zesdeleerjaardenotelaar.weebly.com€¦ · Web viewMaak een vriendschaps- of complimentenkaart voor...
59
Oefenbundel 6 e leerjaar Afspraken 1 Naam: ……………………………………………
Transcript of zesdeleerjaardenotelaar.weebly.com€¦ · Web viewMaak een vriendschaps- of complimentenkaart voor...
Oefenbundel 6e leerjaar
Afspraken
1
Naam: ……………………………………………
Kleur de zelfstandige naamwoorden rood, de bijvoeglijke naamwoorden blauw, de lidwoorden groen en de verwijswoorden oranje.Mijn slapende hondligt stil op de grond.Maar plotselinggaat hij bewegen:hij snuffelt, hij zucht,hij hapt naar de lucht – hij heeft in zijn droomiets gekregen.Hij smakt en hij slikt,hij jankt en hij hikt,zijn poten gaan snelheen en weer…Opeens springt hij open schudt met zijn kop —wat jammer,nu droomt hij niet meer.
Vul de trappen van vergelijking aan.
1. goed-....................... -...............................
2. veel -........................-...............................
3. weinig-.....................-...............................
4. graag-......................-...............................
5. duur-........................-...............................
7. leuk-.........................-...............................
2
Maak een vriendschaps- of complimentenkaart voor iemand.
Maak een vriendschaps- of complimentenkaart.Vouw een wit of gekleurd blad in 2 zodat je een kaart hebt.Je schrijft waarom hij/zij zo een goede vriend(in) is of wat jullie vriendschap zo speciaal maakt. Je kan er ook een leuke persoonlijke boodschap in schrijven.Versier de voorkant van je kaart.
Los de sudoku op. Horizontaal, verticaal en in elk hokje moeten de cijfers 1 tot 6 één keer staan.
3
Schrijf een gedicht.Zoals jullie wel al weten is het jeugdboekenmaand. Het thema van dit jaar is kunst. Schrijf een gedicht dat gaat over het thema. Je mag dat doen op een gekleurd of wit blad.
4
5
6
7
8
Taal: werkwoordspelling1. Vul de juiste vorm van het werkwoord in in de tegenwoordige tijd.
Denk aan:Ik STAMJij of je na het werkwoord
Iets of iemand anders STAM + -T
Als je twijfelt, verander dan door het werkwoord ‘spelen’
bellen Het meisje ………………………………………….. de politie.
drukken De politie …………………………………… de arm van de dief tegen de grond.
beleven Erik ………………………………………….. hele mooie tijden in Afrika.
landen De luchtballon ………………………………………….. in een weiland.
storten De vuilnismannen ………………………………………….. het vuil op een berg.
beantwoorden Vader ………………………………………….. de vragen van zijn zoon.
feesten Ik ………………………………………….. graag tot ’s morgens door.
sporten Mijn opa ………………………………………….. nog elke dag.
klimmen De aap ………………………………………….. in de boom.
bereiden De kok ………………………………………….. een heerlijk maal.
bloeden De man die gevallen is, ………………………………………….. vreselijk.
richten De orkaan ………………………………………….. een enorme ravage aan.
kleden Mijn kleine broertje ………………………………………….. zichzelf aan.
knijpen Jan ………………………………………….. in zijn arm om te kijken of hij droomt.
melden Ik ………………………………………….. het wel als mijn werk klaar is.
9
2. Vul nu telkens de verleden tijd van het werkwoord in.
Denk aan:Ik STAMJij of je na het werkwoord
Iets of iemand anders STAM + -TE(N) of –DE(N)Als je twijfelt, verander dan door het werkwoord ‘spelen’ of ‘werken’
Let op! Sommige werkwoorden veranderen ook van klank! Dan telt deze regel NIET!
Bv: Lopen Ik liep in het bos.
Wij liepen in het bos.
bellen Het meisje ………………………………………….. de politie.
drukken De politie …………………………………de arm van de dief tegen de grond.
beleven Erik ………………………………………….. hele mooie tijden in Afrika.
landen De luchtballon ………………………………………….. in een weiland.
storten De vuilnismannen ………………………………………….. het vuil op een berg.
beantwoorden Vader ………………………………………….. de vragen van zijn zoon.
feesten Ik ………………………………………….. graag tot ’s morgens door.
sporten Mijn opa ………………………………………….. nog elke dag.
klimmen De aap ………………………………………….. in de boom.
bereiden De kok ………………………………………….. een heerlijk maal.
bloeden De man die gevallen was, ………………………………………….. vreselijk.
richten De orkaan ………………………………………….. een enorme ravage aan.
kleden Mijn kleine broertje ………………………………………….. zichzelf aan.
knijpen Jan ………………………………………….. in zijn arm om te kijken of hij droomde.
melden Ik ………………………………………….. het wel als mijn werk klaar is.
10
Taal: hoofdletter of niet?
Schrijf de volgende zinnen opnieuw en plaats op de juiste plaatsen leestekens en de hoofdletters.
1. oom joris fietst met tante annie in juni naar het oost vlaamse sint niklaas……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
2. om s winters te skien reis je beter naar zwitserland dan naar israel ……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
3. jan kan al een aardig woordje frans spreken als hij op vakantie gaat in frankrijk ……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
4. samen bidden de christenen tot god in de kerk van koekelberg ……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
11
Hier nog even de regeltjes:
We schrijven met een hoofdletter: Het eerste woord van een zin
Aardrijkskundige namen (België)
Heilige namen (God)
Talen (Nederlands)
Feestdagen (Pasen)
We schrijven geen hoofdletter: windstreken
12
13
1TAALBESC HOUWING
Lees deze tekst.
Staafje in het moeras
Een moerasgebied kan voor stroom zorgen.Onderzoekers aan een Nederlandse universiteit zijn al jaren bezig met het ontwikkelen van een ‘brandstofcel’ die elektriciteit kan winnen uit moerasland. Via fotosynthese produceren planten organisch materiaal. Een groot deel daarvan scheiden ze weer af via hun wortels. Bacteriën in de omgeving van de plantenwortels breken die resten af en produceren daarbij elektronen. Die kunnen opgevangen worden door een simpel staafje, dat in het moeras wordt ingebracht. In de toekomst kan een gemiddeld gezin met 100 m² moeras op zijn dak zeker twee derde van zijn eigen stroom opwekken. Heel binnenkort zouden de eerste ‘commerciële moerasjes’ te koop moeten zijn. Volgens onderzoekers is één procent van alle moerassen ter wereld genoeg om alle elektriciteitscentrales te vervangen. Voordelen van de moerastechniek? Ze produceert dag en nacht en zomer en winter elektriciteit, het ziet er niet lelijk uit en er hoeft geen natuur voor te wijken. Wat denk jij hiervan?
Bron: Metro, 22 april 2013
a De onderstreepte woorden in de tekst zijn ...
lidwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
werkwoorden
zelfstandige naamwoorden
b Lees de zinnen in de tabel.Omcirkel het onderwerp.Zet de persoonsvorm tussen schuine strepen.Kruis aan of het onderwerp en de persoonsvormen in de zinnen 1e, 2e, 3e persoon zijn en of ze enkelvoud of meervoud zijn.
De onderzoeker ontwikkelt een brandstofcel.
1e 2e 3e persoon enkelvoud
meervoud
Planten produceren organisch materiaal.
1e 2e 3e persoon enkelvoud
meervoud
14
Wat denk jij hiervan? 1e 2e 3e persoonenkelvoud
enkelvoud
meervoud
c Ontleed deze zinnen. Vul telkens het schema aan.
– Deze energie is milieuvriendelijk.
Stappen Vragen Zinsdelen
Stap 1 Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd.Wat is het onderwerp?
Stap 2 Denk na wat er in de zin over het onderwerp wordt gezegd.
Stap 3 Welk zinsdeel zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?
Welk zinsdeel zegt wat of hoe iets of iemand is of wordt?
– Moerassen produceren dag en nacht en zomer en winter elektriciteit.
Stappen Vragen Zinsdelen
Stap 1 Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd.Wat is het onderwerp?
Stap 2 Denk na wat er in de zin over het onderwerp wordt gezegd.
Stap 3 Welk zinsdeel zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?
Welk zinsdeel zegt wat of hoe iets of iemand is of wordt?
15
– Een moerasgebied kan voor stroom zorgen.
Stappen Vragen Zinsdelen
Stap 1 Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd.Wat is het onderwerp?
Stap 2 Denk na wat er in de zin over het onderwerp wordt gezegd.
Stap 3 Welk zinsdeel zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?
Welk zinsdeel zegt wat of hoe iets of iemand is of wordt?
d In welke tijd staan de volgende zinnen? Kleur het juiste bolletje.
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
Vroeger werd elektriciteit opgewekt in steenkoolcentrales.
Veel wetenschappers zoeken naar groene manieren om elektriciteit te produceren.
Onderzoekers ontdekten een nieuwe bron van energie.
Een moeras wekt dag en nacht energie op.
Het ziet er niet lelijk uit.
Wat denk jij hiervan?
16
2 Bekijk dit krantenartikel.
Werking golfenergie
Bron: De Morgen
a De boei is verankerd met een kabel.
Geef een synoniem voor het onderstreepte woord:
_____________________________
b Zoek in je woordenboek ‘lier’ op. Noteer twee betekenissen.Markeer de betekenis die hier van toepassing is.
betekenis 1: ___________________________________________________________
betekenis 2:____________________________________________________________
c Kruis de samenstelling aan.
werking golfenergie beweging verankerd
d Zoek in het krantenbericht nog één andere samenstelling.
_________________________________________________________________
17
3
e Het woord ‘beweging’ is afgeleid van het werkwoord ___________________ .
f Geef twee afleidingen van het woord ‘werken’.
met een voorvoegsel:
_________________________________________________
met een achtervoegsel:
_______________________________________________
Lees deze tekst.
Dit doen hotels met gebruikte zeep
Hotels bieden hun gasten vaak zeep aan tijdens het verblijf. De kleine zeepjes worden niet altijd helemaal opgebruikt. Een luxueus vakantieverblijf in Virginia heeft er een goede oplossing voor gevonden.Amerikaanse hotels gooien dagelijks meer dan twee miljoen stukken zeep in de vuilnisbak. Het Stonewall Resort in Lewis County pakt het anders aan: alle gebruikte stukken zeep worden gerecycleerd.De stukken zeep worden schoongemaakt. Het resort deelt de stukken zeep uit aan minderbedeelden. Dit jaar zou er meer dan 272 kg zeep gerecycleerd worden.
Bron: www.concentra.be
a Onderstreep alle lidwoorden in deze zin.
De kleine zeepjes worden niet altijd helemaal opgebruikt.
Een luxueus vakantieverblijf in Virginia heeft er een goede oplossing voor gevonden.
b Onderstreep de zelfstandige naamwoorden in deze zin.
Een luxueus vakantieverblijf heeft er een goede oplossing voor gevonden.
18
4
5
c Noteer de bovenstaande zin opnieuw zonder de bijvoeglijke naamwoorden.
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Lees deze tekst.
Een feestelijke ontdekkingstocht
Vlieg, het cultuurlabel voor kinderen van CultuurNet Vlaanderen, stuurde jonge tieners op een ontdekkingstocht doorheen de verschillende wereldfeestdagen. Op een leuke manier kwamen ze in contact met kunst en cultuur.Al spelend leerden de kinderen enkele wereldfeesten kennen, zoals het Suikerfeest, Kerstmis, carnaval en het Chinees Nieuwjaar. Op het einde van de leerzame rit vierden ze ook echt feest met frisdrank en snoepjes.
Vul de tabel verder aan.
bovenliggend begrip __________________________________________________
onderliggend begrip __________________________________________________
carnaval
__________________________________________________
__________________________________________________
a Verklaar de woorden. Je mag een woordenboek gebruiken.
19
1
fabel: _____________________________________________________________
_________________________________________________________________
mythe: ____________________________________________________________
_________________________________________________________________
BEGRIJPEND LEZEN
Lees eerst aandachtig deze tekst. Beantwoord dan de vragen.
20
Het is 1572 en de opstand tegen de Spaanse koning groeit. Overal in het land zijn Spaanse soldaten. Dorpen worden verbrand, mensen komen op de brandstapel en kinderen verliezen hun ouders.
Spaanse furie
Die nacht schrok in de Dordtse binnenstad een jongen wakker door een geluid dat hij niet kon thuisbrengen. Hij opende zijn ogen en keek vanuit zijn bed naar de streep licht die de maan door het raam op de muur schilderde. Hij volgde met zijn ogen de lijn naar beneden, tot onder de scheve linnenkast, waar het maanlicht oploste in schaduwen.Robbe Benthyn staarde naar het licht en luisterde. Hij dacht eerst dat de wind weer was opgestoken en dat hij wakker was geworden van schuivende dakpannen, maar toen hoorde hij het geluid weer. Het was een zacht bonzen, dat af en toe onderbroken werd door stilte.Robbe voelde een rilling over zijn lijf gaan. De haartjes in zijn nek kwamen overeind. Hij wist niet waar het geluid vandaan kwam, maar hij was er zeker van dat het iets naars betekende, iets gevaarlijks, iets wat misschien te maken had met de verschrikkingen van de vorige dag. Hij gleed zijn bed uit, liep op zijn tenen het donkere gangetje door en opende op de tast de deur naar de woonkamer.
Robbe Benthyn was een gewone jongen, zo gewoon dat je hem op straat voorbij kon lopen zonder hem werkelijk te zien. Hij had donker, licht krullend haar, een brede mond en blauwgrijze ogen die verlegen de wereld in keken. Hij had een goed verstand – dat had de meester op school wel eens tegen zijn moeder gezegd. Zelf was hij daar minder van overtuigd.Robbe was het enige kind van een hoefsmid die in alle opzichten het tegendeel was van zijn zoon. Jan Benthyn was een grote man, sterk als een stier, met ruwe manieren. De hoefsmid was grof in de mond en schold op alles en iedereen. Hij schold op de paarden die hij moest beslaan.
Hij schold op de Spanjaarden, die een nieuwe belasting hadden ingevoerd, waardoor hij nu van elke tien penninkjes er één moest afdragen. Hij schold op de
21
katholieke kerk, die zich onder de Spaanse bescherming machtig genoeg voelde om andersdenkenden naar het schavot te sturen. Hij schold op de pastoor, die hem gewaarschuwd had dat zijn gevloek hem op de brandstapel zou brengen. Hij schold op zijn tengere vrouw, die maar één zoon had gebaard en die daarna ziekelijk was gebleven. Maar nog het meest schold hij op zijn zoon, die hij maar een slapjanus vond.Hoewel Robbe bang was voor zijn vader en hem soms zelfs haatte, was hij eerst toch trots geweest toen de hoefsmid ’s middags zijn protest tegen de openbare verbranding had laten horen. Robbe was daarbij geweest, niet om naar de verbranding te kijken, want daar werd hij misselijk van, maar omdat zijn moeder hem achter zijn vader aan had gestuurd om op hem te letten. Als de hoefsmid gedronken had, wist hij vaak niet meer wat hij deed.En daar, op de Varkensmarkt, had zijn vader de schout en zijn knechten luidkeels uitgescholden voor vuile verraders en spanjolenvrienden.Dat de hoefsmid dronken was, maakte deze daad er niet minder ernstig op. De schout had onmiddellijk zijn knechten op hem af gestuurd. Zijn vader had geprobeerd te vluchten, maar in de Gravenstraat had een van de schoutsknechten hem achterhaald en hem met zijn hellebaard op zijn hoofd geslagen. Robbe had gezien hoe zijn vader hevig bloedend op de straat was gevallen en daar was blijven liggen. Hij was gillend naar huis gerend. Omstaanders hadden de hoefsmid bewusteloos thuisgebracht en nu lag zijn vader, op sterven na dood, op een strobed dat zijn vrouw in een hoek van de woonkamer voor hem had opgemaakt. Voor hij naar bed ging, had Robbe een poosje naast zijn vader gezeten. De hoefsmid had één keer zijn ogen opengedaan en zijn zoon aangekeken. Hij had iets willen zeggen, maar er waren alleen belletjes speeksel gemengd met bloed op zijn lippen verschenen. Robbe was gauw naar zijn kamertje gevlucht.
Toen Robbe de kamer in liep, zag hij meteen dat de toestand van zijn vader de laatste uren was verergerd. In het flakkerende kaarslicht zag de hoefsmid er vreselijk uit. Zijn hoofd zat vol geronnen bloed, zijn gezicht was lijkbleek, zijn handen grepen telkens naar iets wat er niet was en hij mompelde onverstaanbare woorden. Robbes moeder zat op haar knieën naast het strobed te bidden.Robbe wist niet goed wat hij moest doen. Hij durfde niet naast zijn moeder te gaan zitten, omdat hij bang was dat zij bij hem steun zou zoeken die hij niet kon geven.Hij durfde niets te zeggen, niets te vragen. Hij durfde zelfs niet naar zijn stervende vader te kijken. Dus bleef hij maar staan, middenin de kamer, op kousenvoeten, met kloppend hart.
22
Hij hoorde het geluid weer. Hier in de woonkamer, aan de straatkant, klonk het harder en onrustbarender dan achter, in zijn eigen kamertje. Het was geen onweer en evenmin was het de storm die terugkeerde.Toen Robbe besefte wat werkelijk het bonzende geluid veroorzaakte, draaide hij zich om en sloop naar de trap. Hij klom zachtjes naar boven, naar de lage zolder, zette een driepotig krukje voor het zolderraam, ging erop staan, deed het raam helemaal open en keek naar buiten. Hij had het goed gehoord, het was het geluid van marcherende laarzen. Hij boog zich zo ver mogelijk uit het raam. In het maanlicht kon hij een stukje van de Wijnstraat zien en de groepen soldaten die erdoorheen trokken.Robbe had de Spanjaarden de vorige dag, vlak voor de openbare terechtstelling, de stad zien binnenkomen. Rauwe kerels waren het, sommigen te paard, gewapend met zwaarden en lansen, met helmen op en met een pantser op hun borst. Het leek er nu op alsof ze de stad weer gingen verlaten.Plotseling zag hij hoe een groep hun straatje in kwam. Hij schrok. Voorop liepen soldaten, daarachter kwamen gewapende burgers. Hij zag het blikkeren van sabels. Toen ze dichterbij kwamen, herkende hij ze. De schout en zijn knechten!
Meer lezen?Het verraad van
WaterdunenRob RuggenbergQuerido, 2006 _____
a Waarom zijn de mensen zo bang voor de Spanjaarden?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
b Noteer in drie zinnen wat elk personage doet. Maak zo duidelijk waaroverhet fragment gaat.
de schout:
23
____________________________________________________________
Robbes vader:____________________________________________________________
de knechten van de schout:____________________________________________________________
c Kruis het juiste antwoord aan.
Een hellebaard is ...
een lange vuurrode baard
een voorwerp uit de hel
een vuurwapen
een ander soort wapen
d Waarom was Robbe trots op zijn vader?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
e Een schout werkte in die tijd voor de overheid. Hij stond aan het hoofd van het gerecht en de politie. Robbes vader noemtde schout een verrader en een spanjolenvriend. Waarom? Leg uit.
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
f Robbes moeder was ongerust telkens als haar man ging protesteren.Hoe probeerde zij dat op te lossen?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
g Welke karaktereigenschap past bij de personages? Kies er telkens een uit:
24
2
assertief – opstandig – onbetrouwbaar – onverschillig – ongerust – teruggetrokken.
Robbes vader is________________________________________________________
Robbes moeder is______________________________________________________
De schout is___________________________________________________________
Robbe is______________________________________________________________
h “Robbes vader kreeg zijn verdiende loon!”Ben jij het eens met die uitspraak? Leg uit waarom wel/niet.
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Lees eerst aandachtig de tekst. Beantwoord dan de vragen.
25
BijenhotelJe kunt een bijenhotel maken van een houten balk of een stuk boom. Kies voor hard hout van de eik, kastanje of de hazelaar. Boor met een boormachine gaten van verschillende diameters, tussen 2 en 12 millimeter. Maak de gaten ongeveer 10 tot 15 cm diep. Let op dat de achterkant dicht blijft. Zorg ervoor dat de gaatjes niet te ruw zijn. Zo verwondt de bij haar vleugels niet. Dat kun je voorkomen door de boormachine in het gaatje een paar keer op en neer te laten gaan.Het hotel moet natuurlijk wel ergens aan kunnen hangen of staan. Zorg dus voor een stevig haakje of paal waaraan je het bouwwerk kunt hangen.Er zijn nog veel manieren om een bijenhotel te maken. Kijk op de website bijenhotel.nl. Daar vind je heel veel voorbeelden van bijenhotels. Leuk is bijvoorbeeld ook om een bijen-kijk-hotel te maken met plastic of glazen buisjes. Je kunt dan zien hoe de bijen bezig zijn.
Doe mee aan de wedstrijd bijenhotel maken!We nodigen je uit om deel te nemen aan de wedstrijd bijenhotel maken. Wie maakt het mooiste en gekste bijenhotel? De wedstrijd is een gezamenlijk initiatief van Landgoed Borg Verhildersum, DoeZoo en Dorpsbelangen Leens.
Hoe kun je meedoen?Maak een bijenhotel, zo groot of klein als je wilt. Je mag het helemaal zelf maken, maar je mag het ook samen met klasgenootjes, vriendjes, opa, oma of je ouders maken. Gebruik je fantasie en creativiteit. Je mag alle soorten materialen gebruiken die je maar wilt, als ze maar niet giftig zijn voor de bijen. Dat geldt trouwens ook voor de verf die je eventueel wilt gaan gebruiken.Als je je bijenhotel klaar hebt, dan kun je dat op 27 april of 4 mei inleveren bij de Museumboerderij Verhildersum (Dijkstilsterweg 4 in Leens). Vermeld daarbij ook je naam, adres, telefoonnummer en leeftijd.In mei zal een deskundige jury uit alle ingezonden bijenhotels de zes mooiste en gekste bijenhotels kiezen. Die zullen vervolgens op landgoed Verhildersum worden tentoongesteld. Het publiek kan dan de hele zomer stemmen uit die zes en de publiekslieveling kiezen.
Wat kun je winnen?Een mooie prijs ……. En eeuwige roem!
Meer informatie?26
Wil je meer weten over de wedstrijd of hoe je een bijenhotel maakt, dan kun je best mailen naar [email protected] of bellen naar 0595-571430.
a Noteer hieronder in maximaal vier stappen hoe je een bijenhotel maakt.De vijfde stap staat er al.
Stap 1:
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Stap 2:
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Stap 3:
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Stap 4:
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Stap 5: Hang het bijenhotel op met een haakje.
b Wat is de bedoeling van de advertentie? Kruis aan.
bijenhotels verkopen
bloemenzaad verkopen
een oproep lanceren om een bijenhotel te bouwen
reclame maken voor honing
c Hoe probeert men je te overtuigen om aan de wedstrijd deel te nemen?
_________________________________________________________________
d Men vraagt om je naam, je leeftijd, je adres en je telefoonnummer te vermelden.
Waarom moet je daarvoor eerst papa’s of mama’s toestemming vragen?
_________________________________________________________________
27
_________________________________________________________________
WISKUNDE - herhalingsbundel
1 Breuk, kommagetal en percent
a Zet om in een breuk, een percent of een kommagetal.
b Geef de overeenstemmende vakjes in het rooster de juiste kleur.
kleur breuk kommagetal percent rooster
blauw ...,...... ...... %
groen ...,...... 25 %
bruin 0,05 ...... %
geel ...,...... ...... %
oranje ...,...... 15 %
2 Bereken de percentages.
a 10 % van 60 is ...... ................................................................................................................
40 % van 40 is ...... ................................................................................................................
75 % van 800 is ...... ................................................................................................................
Op zijn toets voor wiskunde haalde Karim 75 %. De toets stond op 30 punten.
Hoeveel punten had Karim op zijn rapport?
.............................................................................................................................................................
b 4 is ...... % van 20 ................................................................................................................
150 is ...... % van 600 ................................................................................................................
875 is ...... % van 1 000 ................................................................................................................
In een etappe van de Ronde van Frankrijk kwamen maar 112 van de 160 renners aan binnen de toegestane tijd. Hoeveel percent van de deelnemers bereikte tijdig de aankomst?
.............................................................................................................................................................
c 10 is 20 % van ...... ................................................................................................................
12,5 is 10 % van ...... ................................................................................................................
90 is 150 % van ...... ................................................................................................................
De familie Volta heeft dit jaar 5 400 kWh (kilowattuur) elektriciteit verbruikt. Dat is 120 % van hun verbruik van vorig jaar. Hoeveel kWh verbruikte de familie Volta vorig jaar?
28
.............................................................................................................................................................
3 Afronden en schatten
a Rond de getallen af.
naar het dichtstbijzijnde T naar het dichtstbijzijnde t
243,789 .............................. ..............................
naar het dichtstbijzijnde H naar het dichtstbijzijnde h
12 458,213 .............................. ..............................
b Kruis de nauwkeurigste en makkelijkste schatting aan.
265 428 + 22 652 = 463,62 – 203,59 = 34,69 x 5,87 = 6 845 : 37 =
200 000 + 30 000 500 – 200 30 x 5 6 800 : 40 300 000 + 30 000 460 – 200 35 x 6 7 000 : 35 250 000 + 20 000 450 – 200 35 x 5 6 900 : 30
4 Verfrissende dranken
a Bepaal eerst voor elke drank de verhouding van de suiker tot de vloeistoffen.b Beantwoord dan de vragen.
Welk drankje bevat naar verhouding de meeste suiker? ..........................................................................
Welke dranken bevatten evenveel suiker? ............................................. en ............................................
abrikozenlimonade orangeade citronade ijsthee
500 g abrikozen 1,5 kg sinaasappelen kg suiker liter groene thee
200 g suiker 2 citroenen 200 g citroenen 1 liter spuitwater
200 g citroen 1 kg suiker 1 liter water 150 g suiker
1 liter water 1 liter water 1 liter spuitwater 1 citroen
1 liter spuitwater 1 sinaasappel
verhouding verhouding verhouding verhouding
5 Teken de rechthoek.
De lengte en de breedte van de rechthoek RSTU verhouden zich als 6 tot 2.
R
breedte
29
U B
1 Vermenigvuldigen met groot en klein. Reken uit.
140 x 0,1 = ............................................................ 7,4 x 6 = ..............................................................
............................................................................... .............................................................................
2,5 x 80 = .............................................................. 50 x 480,06 = ......................................................
............................................................................... .............................................................................
0,6 x 0,14 = ........................................................... 1 024,5 x 0,01 = ..................................................
............................................................................... .............................................................................
0,75 x 8,48 = ......................................................... 12,5 x 0,99 = .......................................................
............................................................................... .............................................................................
Honderd leerlingen betalen voor een uitstap elk In de spaarpot van Sibron zitten 4 360 munten15,75 euro. Hoeveel ontvangt de school in totaal? van 0,50 euro. Hoeveel euro heeft hij gespaard?
............................................................................... .............................................................................
............................................................................... .............................................................................
2 Delen door groot en klein. Reken uit.
870 000 : 100 = ..................................................... 23 : 1 000 = .........................................................
............................................................................... .............................................................................
6,3 : 100 = ............................................................. 45 500 : 250 = .....................................................
............................................................................... .............................................................................
22,5 : 50 = ............................................................. 15,5 : 25 = ...........................................................
............................................................................... .............................................................................
0,45 miljoen : 1 000 = ........................................... 2,5 miljoen : 5 000 = ...........................................
............................................................................... .............................................................................
8 200 kg zand wordt in zakken van 50 kg Een stuk stof van 0,6 meter wordt in vijf gelijkegeschept. Hoeveel zakken kan men vullen? repen geknipt. Hoe breed is elke reep?
............................................................................... .............................................................................
............................................................................... .............................................................................
30
............................................................................... .............................................................................
3 Een evenwichtsoefening
Vul in. Zorg dat de oefeningen in evenwicht zijn.
0,1 x 0,5 = 5 : ................ 100 x 0,01 = ............... : 100
................ : 50 = 630 x 2 12 : 100 = 12 x ....................
12,4 : 25 = ............... x 4 1,5 x 6,44 = 6,44 + ..............
4 Zet de komma op de juiste plaats in het product.
7 x 494,94 = 3 4 6 4 5 8 37,654 x 40 = 1 5 0 6 1 6
125 x 3,56 = 4 4 5 0 0 3,7 x 12,34 = 4 5 6 5 8
547,43 x 42,7 = 2 3 3 7 5 2 6 1 14 265,88 x 0,45 = 6 4 1 9 6 4 6
5 Cijferend vermenigvuldigen
Schat het product, maak de vermenigvuldiging en controleer.
Het vierenzestigvoud van 4 096
is ....................................
...............................................
157 leerlingen bestellen een
studieboek van € 7,95.
De school stort € ......................
op de rekening van de uitgeverij.
...............................................
Juf Ellen tankt 47,32 liter
benzine. Die kost € 1,340/l.
Er gaat € .................................
van haar bankrekening.
..............................................
31
MMR
1 In de hoek
a Meet de hoeken tot op één graad nauwkeurig.
A
B C F E
Hoek meet ..........°
D
Hoek meet ..........°
b Teken de hoeken tot op één graad nauwkeurig.
Hoek meet 145°.
I
J
Hoek meet 68°.
N
M
32
2 Bouwgrond te koop
In de verkaveling ’t Freedhof worden 6 percelen bouwgrond te koop aangeboden (zie plan).De bouwgrond kost er € 150 per m2. Bereken de kostprijs van de verschillende percelen.
Plan verkaveling ’t Freedhof
= 10 m
perceel 3 perceel 4 perceel 5
perceel 2
perceel 1 perceel 6
Perceel 1 kost € ..............................
Berekening:
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
Perceel 2 kost € ..............................
Berekening:
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
Perceel 3 kost € ..............................
Berekening:
33
...................................................................................................................................................................
Perceel 4 kost € ..............................
Berekening:
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
Perceel 5 kost € ..............................
Berekening:
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
Perceel 6 kost € ..............................
Berekening:
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
3 Los de rekenproblemen op de bouwwerf op.
Reken hier uit.
a De familie Jaspers koopt perceel 3 van ’t Freedhof.Ze plaatsen een omheining rond hun bouwgrond.Hoeveel meter draad moeten ze kopen?
............................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
b Meneer en mevrouw Kegels, de eigenaars van perceel 2, willen een buxushaag rond hun bouwgrond. Ze laten 4 meter opening voor de oprit. Om de 20 cm planten ze een buxusje.
Hoeveel plantjes moeten ze kopen?
............................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
c Om vochtproblemen te vermijden laten de eigenaars van perceel 4 een greppel rond hun bouwgrond graven. Voor de graafwerken rekent de bouwfirma € 25 per strekkende meter.
Hoeveel kost het graven van de greppel?
............................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
.....................................................................
34
4 Landmaten en oppervlaktematen zijn goede maatjes.
a Vul de notariële aankondigingen juist aan.b Rangschik de percelen van groot naar klein door er het juiste cijfer bij te plaatsen (1 - 6).
lot 1 lot 2 lot 3 lot 4 lot 5 lot 6
landbouwgrond
weide
870 m2 3 a 50 ca 1 145 m2 1 450 m2 12 780 m2 0,72 ha
TE KOOP
BOUWGROND
lot 1
....................... ca
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
TE KOOP
BOUWGROND
lot 2
....................... m2
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
TE KOOP
BOUWGROND
lot 3
.......... a ........... ca
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
TE KOOP
BOUWGROND
lot 4
............ a ........... ca
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
TE KOOP
LANDBOUWGROND
lot 5
............ ha ............ a ........... ca
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
TE KOOP
WEIDEGROND
lot 1
....................... m2
in de nieuwe verkaveling
Ten Bosch
Hier kun je de maateenheden omzetten.
35
MK
1 Coördinaten
a Noteer de straatnaam of de naam van b Noteer de coördinaten bij de gebouwenhet gebouw. of plaatsen.
(2, 2) ..................................................... Jeanneke-Pis (....., .....)
(6, 2) ..................................................... het Spanjeplein (....., .....)
(4, 6) ..................................................... het stadhuis (....., .....)
2 Sorteren
Benoem de figuren zo nauwkeurig mogelijk. Noteer hun letter dan op de juiste plaats in de tabel.
a b c d e f
.................... .................... .................... .................... .................... ....................
.................... .................... .................... .................... .................... ....................
veelhoeken niet-veelhoeken geen vlakke figuren
................................................... ................................................... ...................................................
36
3 Wie van de drie?
Kruis per reeks de uitspraak aan die fout is. Maak hier eventueel een schets oftekening.
Een gelijkzijdige driehoek is altijd scherphoekig.
In een zeshoek kun je precies drie diagonalen tekenen.
Bij een rechthoek zijn de diagonalen altijd even lang.
Alle veelhoeken zijn vlakke figuren die geen gebogen lijnen hebben.
Parallellogrammen zijn vierhoeken waarvan de diagonalen elkaar altijd halveren.
Bij een regelmatige veelhoek zijn de hoeken altijd groter of gelijk aan 90°.
Een ruit met rechte hoeken is een vierkant.
In elke veelhoek kun je diagonalen tekenen.
Een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden en met loodrechte diagonalen die elkaar halveren is altijd een ruit.
In een willekeurige vierhoek kunnen de diagonalen loodrecht op elkaar staan.
Een trapezium met twee even lange zijden is altijd een gelijkbenig trapezium.
Een rechthoekige driehoek kan gelijkbenig zijn.
4 Wiskundige tekeningen
a Voer de tekening uit volgens de beschrijving.b Benoem de figuren zo nauwkeurig mogelijk.c Teken hiernaast een cirkel met een straal van 2 cm.
Driehoek ABC
[AB] = 3 cm = = 60°tekening:
naam: ...............................................................
Vierhoek MNOP
= = 90° [NO] // [MP][MN] = [MP] = 2 cm P = 130°tekening:
naam: ...............................................................
37
5 Bouwen met blokken. Zet de bouwsels in de juiste volgorde.
Hoe is de boot gebouwd? Nummer de afbeeldingen in de juiste volgorde.
38
Frans – inoefenen
1. Welke plaatsen worden aangeduid?
2. Vul aan met de juiste vorm van het werkwoord ‘aller’.
a) Nous ……………………… jouer à quoi?b) Les copains ……………………… dans la classe.c) Tu ……………………… à la maison.
3. Beantwoord de vragen negatief. (ne … pas)
a) Tu as les cadeaux? Non, je ………………………………………………………………………………. .
b) Vous êtes prêts? Non, nous ……………………………………………………………………………. .
4. Vul aan met ‘ils’ of ‘elles’
a) Où vont Pierre et Martine? ………… vont à la poste.b) Où vont Sabine et Mathilde? ………… vont au garage.
5. Vul aan: à of chez
a) Maman est ………… le boucher.b) Elles sont ………… la poste.
6. Schrijf de volledige zin in het meervoud.
39
a) C’est un petit garçon. ……………………………………………………………………………..b) C’est une chaise jaune. ……………………………………………………………………………..c) La fille est petite.……………………………………………………………………………..
7. Vul aan met de juiste vorm van het werkwoord ‘avoir’ .
a) Combien de sacs …………………. – vous?b) Les parents …………………. des fleurs.
8. Maak de zinnen ontkennend. (ne … pas)
a) Tu as le livre.…………………………………………………………………………………………
b) Elle a un devoir. …………………………………………………………………………………………
9. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
a) regarder Elle ……………………… les fleurs. b) chercher Nous ……………………… les crayons. c) porter Ils ……………………… les tables.
10. Vervang ‘le, la , les’ door ‘ce, cette, ces’ en kopieer de zin.
a) Les copains arrivent.
…………………………………………………………………………………b) L’armoire est nouvelle.
…………………………………………………………………………………
40
c) Le chat est petit.
…………………………………………………………………………………11. Maak de zinnen ontkennend.
ne … plusa) Papa a les tomates.
…………………………………………………………………………………b) Ils ont des stylos.
…………………………………………………………………………………
ne … jamaisa) Jean va à l’école.
…………………………………………………………………………………b) Nous aidons le boucher.
…………………………………………………………………………………
12. Vul het juiste vraagwoord in.
a) ……………… allez-vous? Au marché.b) ……………… allez-vous à l’école? Demain.c) ……………… fais-tu des courses? J’ai besoin de fruits.d) ……………… allez-vous au marché? En voiture.
13. Vul in met : au, à la of à l’a) Marianne va ……………… restaurant.b) Je vais ……………… magasin.c) Paul va ……………… hôpital.d) Elles vont ……………… poste.
41
14. Zoek het werkwoord dat in de zin past.
est - va - fait
Il ……………… très chaud.
15. Vul in : au - à la - à l’ - aux.
a) Elle va écrire une lettre …………… soeur de Pierre.b) Le facteur donne un journal …………… professeur.c) Il oublie le devoir …………… école.d) Tu donnes les fleurs …………… parents de Sylvie.
16. Bekijk de tekening en kies de juiste zin.
o Tu veux ouvrir la porte?o Tu veux écrire une lettre?o Tu veux montrer le cadeau?
17. Vul het kruiswoordraadsel in. Vertaal de woorden in het Frans.
42
1) zoeken 4) kijken2) kamer 5) muis3) tonen
21
43
5
21. Vertaal de volgende zinnen.
a) Hij heeft pijn in de rug en hoofdpijn.………………………………………………………………………………………………………………… .b) Het is mooi weer.………………………………………………………………………………………………………………… .c) Hoe heet jij?………………………………………………………………………………………………………………… .d) Vandaag is het 16 maart. ………………………………………………………………………………………………………………… .e) Hoor jij iets?………………………………………………………………………………………………………………… .
43
