Jullie spreken, wij luisteren! Wat verwacht je van je gemeente de komende zes jaar?
Zes jaar Argus
Transcript of Zes jaar Argus
Zes jaar Argus
Vrijheidsbeperkende interventies in de GGz in 2012
en ontwikkelingen ten opzichte van voorgaande jaren
Wim Janssena , Eric Noorthoorna,b, Roland van de Sande e, Henk Nijmana, Annet Smitd,
Adriaan Hoogendoornc, Yolande Voskesf, Niels Mulder e
Guy Widdershovenf
Argus (Grieks: Argos) was een reus uit de Griekse mythologie die over zijn
gehele lichaam honderd ogen bezat, waarvan er nooit meer dan twee tegelijk
sliepen. Toen Zeus zijn oog op Io liet vallen, veranderde hij haar in een koe zodat
zijn vrouw Hera niets zou merken. Maar Hera had het door en vroeg Zeus haar
de koe cadeau te doen. Vervolgens gaf ze Argus de opdracht de koe "in het oog"
te houden, om zo Io bij Zeus weg te houden.
© Overname van gegevens kan alleen na overleg met de auteurs.
Mei 2014
aAltrecht Aventurijn, bGGNet, c GGZ inGeest, d ProCES,
e Parnassia Groep/ ESPRi, Erasmus MC en f VUmc
1
2
Inhoudsopgave
Samenvatting: Veel winst behaald, maar ook veel verschillen 4
Hoofdstuk 1. Inleiding en onderzoeksvragen 6
1.1 Inleiding 6
1.2 Centrale vragen in het rapport 7
1.3 Opzet rapport 8
Hoofdstuk 2. De argus gegevens, presentatie en vergelijking 10
2.1 Vrijheidsbeperkende interventies in Argus 10
2.2 Registratie eenheden in Argus 12
2.3 Presentatie eenheden in Argus 12
2.4 Landelijk casusregister Argus 13
2.5 Gewogen Benchmark 14
2.6 Determinanten 14
2.7 Methode en Materiaal 15
2.7.1 Data verzameling 15
2.7.2 Anonimiseren van patiëntgegevens 15
2.7.3 Onderzoekspopulatie 15
2.7.4 Betrouwbaarheid van de cijfers 16
Hoofdstuk 3. Longitudinale gegevens per GGZ instelling 18
3.1 Mediant GGZ Oost- en Midden Twente 18
3.2 Ggnet Warnsveld – Apeldoorn 22
3.3 GGZ inGeest 26
3.4 GGZ Friesland 29
3.5 Pro Persona 32
3.6 Vincent van Gogh 36
3.7 Mondriaan 40
3.8 Altrecht 44
3.9 GGZ Eindhoven 47
3.10 GGZ Oost Brabant 51
3.11 Emergis 54
3.12 GGZ Westelijk Noord- Brabant 57
3.13 GGZ Breburg 60
3.14 GGZ Rivierduinen 64
3.15 Yulius 67
3.16 Reinier van Arkel 70
3.17 GGZ Delfland 74
3.18 Arkin 77
3.19 Dimence 81
3.20 Parnassia Groep 84
3.21 Delta 88
3.22 Lentis 91
3
3.23 GGz Drenthe 93
3.24 GGZ Noord- holland Noord 96
3.25 UMC Utrecht 99
3.26 AMC 102
3.27 GGZ Centraal 104
Hoofdstuk 4 Psychiatrische Afdelingen in Algemene Ziekenhuizen en 108
klinische voorzieningen vanuit religieze grondslag
4.1 Inleiding 108
4.2 Regionale Centra voor de GGZ 109
4.3 PAAZ afdelingen en pshychiatrische universiteitskliniken 109
4.4 Diagnosen en kans op separatie 113
4.5 Samenvatting 114
Hoofdstuk 5 Uitkomsten Kinder- en Jeugd Psychiatrie 116
Hoofdstuk 6. De longitudinale gegevens over jaren vergeleken 120
6.1 Inleiding 120
6.2 Deelname aan de landelijke benchmark 120
6.3 Landelijke trends 120
6.4 Benchmark 123
6.4.1 Resultaten beleidsdoel GGZ Nederland 123
6.4.2 Separatieduur per 1000 opnameuren 125
6.4.3 Het aantal gestarte separaties per 1000 opnames 126
6.4.4 Benchmark afzonderingen 127
6.4.5 Benchmark insluitingen 129
6.5.6 Benchmark fixaties 130
6.4.7 Benchmark dwangmedicatie 131
6.4.8 Vrijheidsbeperkende interventies naar diagnose en afdeling 132
6.4.9 Langdurige separaties 134
Hoofdstuk 7. Beschouwing 136
7.1 Korte Samenvatting bevindingen 2011-2012 136
7.2 Beantwoording onderzoeksvragen 136
7.3 Beschouwing van de uitkomsten van 2012 137
7.4 Nederlandse cijfers in internationaal perspectief 138
7.5 Conclusies 139
Referenties 140
4
Samenvatting:
Veel winst behaald – maar ook veel verschillen
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een landelijke vergelijking van vrijheidsbeperkende
interventies in de Nederlandse GGz. De cijfers zijn door de instellingen aan het
Argusregister aangeleverd. Opdrachtgever voor deze vergelijking is GGZ Nederland.
Deelname aan het register was in 2012 een verplichting in het kader van het ontvangen van
stimuleringssubsidie ten behoeve van Dwangreductie van het NZA.
Centrale vragen in dit rapport zijn:
1. Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende
interventies tussen 2008 en 2012?
2. Wat zijn de ontwikkelingen in langdurig toegepaste separaties tussen 2009 en
2012?
3. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van
substitutie van separatie door andere interventies?
Vraag 1. De kans om bij een opname in de psychiatrie gesepareerd te worden is sinds 2008
met meer dan 50% afgenomen. Ook de duur per interventie is in de jaren dat deze
betrouwbaar werd gemeten met ongeveer 50% afgenomen. Minder patiënten worden
minder lang gesepareerd. Hoewel per jaar het streefgetal van 10% reductie door veel
instellingen niet is bereikt, is wel duidelijk dat er in de afgelopen 7 jaar veel verbetering is
opgetreden. Waar uit cijfers verzameld in 2002 naar voren kwam dat Nederland meer en
veel langer werd gesepareerd dan veel ons omringende landen, laat een vergelijking van de
bevindingen van 2012 zien dat de Nederlandse cijfers niet bijzonder afwijken van andere
landen in Europa.
Als 2011 met 2012 wordt vergeleken, is zonder correctie voor aantal en duur van de opnames
sprake van een toename 0.9% in aantal separaties en een afname van 5% in de duur van de
separaties. Gecorrigeerd voor het aantal opnames vond een reductie plaats van 10% in aantal
separaties en van 33% in aantal separatie uren.
Hoofdstuk 6 van dit rapport laat zien dat de inzet van overige interventies in 2012 ten
opzichte van 2011 sterk is afgenomen, meer dan in eerdere jaren. Het aantal
afzonderingsuren nam af met 25%, het aantal insluitingsuren met 15% en het aantal fixatie
uren met 55%. Dwangmedicatie nam qua aantal patiënten die het ondergingen met 30% toe,
maar qua aantal toepassingen onder verzet met 13% af. Er lijkt sprake van een concentratie
op drie typen interventies: separatie, manuele fixatie en dwangmedicatie. Afzondering,
insluiting en fixatie met banden worden steeds minder ingezet. Opvallend in de cijfers van
2012 zijn de grote verschillen tussen instellingen. Terwijl bij de ene instelling een op de 100
patiënten gesepareerd wordt, is dat bij de andere een op de vijf. Dit grote verschil is bij de
andere interventies eveneens zichtbaar. Dit betekent dat er instellingen zijn waar
vrijheidsbeperkende interventies nog zeer frequent worden ingezet, ook ruim boven
internationale cijfers. Bij anderen is dat veel minder.
5
Vraag 2. De cijfers over langdurige separaties laten een gestage daling zien tussen 2009 en
2011. In de verschillende categorieën is sprake van een vermindering tussen 25 en 50% over
2009-2010 en 2010-2011. Tussen 2011 en 2012 is geen verschil in het aantal langdurige
separaties. Opvallend is dat het aantal patiënten met een langdurige separatie in 2012
beduidend hoger dan het aantal patiënten dat door het CCE in behandeling is genomen.
Vraag 3. De meeste instellingen die in een eerder stadium dwangreductie hebben bereikt,
hebben deze ook weten vast te houden. Het aanpakken van dwangreductie vanuit alle lagen
van de organisatie lijkt daarin een belangrijke factor, naast het combineren van verscheidene
interventies, zoals het werken met ervaringsdeskundigen, ruimtelijke alternatieven, een op
een begeleiding, vroeg signalering en risicotaxatie en het toewerken naar een brede
invoering van de ingezette trend om te werken aan high en intensive care afdelingen.
Succesvolle instellingen worden gekenmerkt door continuïteit van beleid. Zij geven ruimte
aan initiatieven gericht op dwangreductie en bieden ondersteuning aan medewerkers om
zich op dit punt te ontwikkelen. Ze werken samen met onderzoeksinstellingen om de
projecten evalueren.
Bij de meeste instellingen ging een vermindering in separaties gepaard met een afname in de
overige interventies, inclusief dwangmedicatie. De sector lijkt te voldoen aan de eisen
geformuleerd in de brief van Minister Schippers van VWS, waarin zij stelt dat de afname in
separatie niet ten koste mag gaan van een toename in andere vrijheidsbeperkende
interventies, zoals insluiting of verstrekking van dwangmedicatie onder verzet. Om echter
op langere termijn heldere uitspraken over de substitutie van separatie door verstrekkingen
dwangmedicatie onder verzet te kunnen stellen, zullen meer gegevens verzameld moeten
worden.
6
Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksvragen
1.1 Inleiding
Het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies in de Nederlandse GGZ-instellingen, zoals
separatie, afzondering en fixatie staat de laatste decennia ter discussie. Dat deze interventies
een therapeutisch effect zouden hebben is nooit bewezen (Sailas & Fenton, 2000). Het
gebruik van vrijheidsbeperkende interventies weerspiegelt een falen van het therapeutische
zorgaanbod (Steinert, 2011). Feitelijk zijn het interventies waarmee alleen controle op de
ernstig zieke patiënt uitgeoefend kan worden. Vanaf 1998 zijn er verschillende grootschalige
activiteiten en projecten geweest om het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende
interventies terug te dringen. Er is een groeiend besef ontstaan dat het alleen laten van een
patiënt in een separeerkamer, afzonderingskamer of gefixeerd achterlaten op een bed niet
meer van deze tijd is. De huidige ambities van GGZ Nederland (GGZ Nederland 2012), de
ontwikkeling van de High Intensive Care (Van Mierlo e.a., 2013) en de recent gepubliceerde
bouwnormen GGZ (Van der Aalst, 2010; TNO, 2013). komen voort uit dit besef. De patiënt is
ernstig ziek en heeft intensieve begeleiding nodig. Opschaling van zorg en werken in (extra)
beveiligde ruimten moeten ervoor zorgen dat in de komende jaren het huidige aantal
vrijheidsbeperkende interventies tot nul gereduceerd worden.
Registratie van vrijheidsbeperkende interventies kent een korte geschiedenis. Vanaf 1884 zijn
pogingen ondernomen om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies in beeld te
brengen ten einde het gebruik ervan te reduceren (van de Klippe, 1986, Janssen, 2012), Dit
geschiedde met wisselend succes (Janssen, 2012). De projecten die in laatste decennia het
reduceren van vrijheidsbeperkende interventies tot doel hadden, hadden te maken met grote
beperkingen in de bestaande registraties (Janssen, et al. 2012). Effecten van deze projecten
waren daardoor nauwelijks meetbaar. Vanaf 2006 hebben vijf GGZ-instellingen in
samenwerking met GGZ Nederland en de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) Argus
vormgegeven (GGZ Nederland, 2010; Janssen et al., 2012). De inhoud van de Argus
registratie is door GGZ Nederland vastgesteld en verspreid onder lidinstellingen. Argus is
januari 2012 bij een ministeriële regeling verplicht gesteld voor alle GGZ-instellingen.
De focus bij Argus ligt bij het in kaart brengen van alle toegepaste vrijheidsbeperkende
interventies. Hiertoe zijn alle vrijheidsbeperkende interventies eenduidig gedefinieerd. Er is
een registratiesysteem opgezet dat eenvoudig in te vullen is, dat de praktijk van toegepaste
vrijheidsbeperkingen weerspiegelt en gevoelig is voor veranderingen door de tijd (Janssen et
al., 2012). Vervolgens kunnen de Argus gegevens gebruikt worden bij het evalueren van de
vrijheidsbeperkende interventies. Dit is volgens Huckshorn(2004) een belangrijke
voorwaarde om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies terug te dringen.
Dit rapport is de zesde in de rij van Argus rapportages die de afgelopen jaren geschreven
zijn. Deze rapporten richten zich op een eenduidige terugkoppeling van vrijheidsbeperkende
interventies aan de instellingen. Vervolgens geven de rapporten jaarlijks een overzicht van
de ontwikkelingen in de toepassing van de vrijheidsbeperkende interventies. Aanvankelijk
waren de rapporten een initiatief van de onderzoekers in samenwerking met acht GGZ
instellingen.
7
Vanaf 2010 werd de registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de Argus registratie
methodiek en de levering van de gegevens aan het landelijk casusregister Argus een
voorwaarde voor subsidiëring door de Nederlandse Zorgautoriteiten (NZa) van dwang
reductie projecten. Onder invloed van deze ontwikkeling groeide jaarlijks het aantal GGZ
instellingen die in de Argusregistratie methodiek registreerde en hun gegevens beschikbaar
stelden. In dit rapport hebben dan ook 55 grote en kleine GGZ instellingen, PAAZ-en en
PUK’s een plek gekregen. Daarmee is dit ook het omvangrijkste rapport.
1.2 Centrale vragen in rapport
In 2004 was de ambitie van GGZ Nederland om separaties jaarlijks met 10% per jaar te
verminderen. Met deze ambitie is een aantal resultaten behaald. De Argusregistraties lieten
zien dat het aantal patiënten dat gesepareerd werd tussen 2009 en 2011 jaar met 11% jaarlijks
is gedaald. Ook daalde de duur van de separaties in de afgelopen twee jaar met ruim 10%
jaarlijks. In 2012 zijn een negental ambities geformuleerd met als speerpunten: geen eenzame
opsluiting, kennisontwikkeling, consultatie en meten is weten:
1. Eind 2012 heeft iedere instelling beleid ontwikkeld rondom dwangtoepassingen en
dit wordt aantoonbaar uitgevoerd, op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig
bijgesteld, in overleg met de cliëntenraad en de OR.
2. Eind 2012 heeft elke instelling de beschikking over een extra beveiligde ruimte met
de mogelijkheid om direct face to face met een hulpverlener te spreken.
3. Eind 2012 is er een overzicht van het aantal instellingen met de beschikking over een
ICU, is er een veldnorm ontwikkeld voor deze ICU en is er een spreidingsmaat op
basis van de bevolkingspopulatie die noodzakelijk is voor een dekkend landelijk
netwerk van ICU’s.
4. Eind 2012 wordt elke dwangtoepassing aantoonbaar geëvalueerd met de patiënt, het
team en de instelling. De uitkomsten van deze evaluaties worden aantoonbaar
gebruikt voor aanpassing en verbetering van het beleid van de instelling.
5. Eind 2012 heeft bij elke dwangtoepassing langer dan een week een interne consultatie
plaatsgevonden en bij elke dwangtoepassing langer dan vier weken opschaling van
expertise.
6. Eind 2012 heeft elke instelling een programma voor scholing en deskundigheids-
bevordering gericht op het terugdringen van dwangtoepassingen. Deze scholing is
verplicht voor alle afdelingsmedewerkers die werken met onvrijwillige zorg.
7. De registratie van dwangtoepassingen wordt binnen de instellingen aantoonbaar
gerapporteerd en gebruikt om de eigen handelswijze te evalueren en bij te stellen.
8. Uiterlijk 1 juli 2012 registreren alle GGZ- instellingen vrijheidsbeperkende
maatregelen in de gehele instelling met behulp van de Argus dataset.
9. In 2012 wordt een landelijke database Argus ingericht; uiterlijk 1 januari 2013 leveren
alle instellingen de gegevens van de Argus registratie aan deze database.
De centrale vragen in dit rapport houden verband met de ambities, 5, 7, 8 en 9:
1. Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende
interventies tussen 2008 en 2012?
2. Wat zijn de ontwikkelingen in langdurig toegepaste separaties tussen 2009 en 2012?
3. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van
substitutie van separatie door andere interventies?
8
1.3 Opzet van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft de Argus dataset en het landelijk casusregister Argus. Het gaat
vervolgens in op de wijze waarop arguscijfers worden berekend en gepresenteerd.
Hoofdstuk 3 gaat in op de ontwikkelingen in aantallen en duur van vrijheidsbeperkende
interventies in afzonderlijke instellingen. Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van de
bevindingen van een jaar dwangreductie bij de PAAZ en PUK afdelingen. Hoofdstuk 5
bespreekt de bevindingen uit de Kinder- en Jeugdpsychiatrie. In hoofdstuk 6 worden de
cijfers van de instellingen in een vergelijkend perspectief geplaatst en wordt ingegaan op de
verschillen tussen de instellingen. Deze vergelijking is anoniem. Tevens beschrijft dit
hoofdstuk het risico op vrijheidsbeperkende interventies binnen diagnose groepen en
afdelingstype. Vervolgens wordt de incidentie van separaties over doelgroepen besproken
en wordt ingegaan op de incidentie van langdurige separaties. Hierin worden de cijfers van
de separaties gepresenteerd binnen de doelgroepen en de consultatie criteria zoals
beschreven zijn in trendrapportages ten behoeve van GGZ Nederland, het IGZ en het
ministerie van VWS. Hoofdstuk 7 bevat de discussie, conclusie en aanbevelingen.
9
10
Hoofdstuk 2 De Argusgegevens, presentatie en vergelijking
Dit hoofdstuk gaat allereerst in op de Argus registratiemethode. De te registreren
vrijheidsbeperkende interventies, de registratie-eenheden en de uitkomstmaten van Argus
worden besproken. Deze uitkomstmaten worden ook in de volgende hoofdstukken gebruikt.
Daarna wordt ingegaan op het landelijk casusregister Argus en de landelijke benchmark
waarin alle deelnemende instellingen anoniem met elkaar worden vergeleken. Als laatste
worden enkele methodologische aspecten belicht.
2.1 Vrijheidsbeperkende interventies in Argus
De Argus registratie methodiek is ontworpen met de intentie dat uniforme definities worden
gegeven over typen vrijheidsbeperkende interventies. Separatie, afzondering, fixatie,
dwangmedicatie, de toediening vocht en voeding en andere vrijheidsbeperkende
interventies worden vastgelegd. Deze vrijheidsbeperkende interventies mogen in de GGZ
toegepast worden binnen de kaders van de Wet BOPZ artikelen 38 en 39.
Vrijheidsbeperkingen in het kader van de Beginselenwet of de Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst vallen buiten de Argus registratie. De volgende vrijheidsbeperkende
interventies zijn in Argus gedefinieerd:
1. Separatie: Het insluiten van een patiënt, in een speciaal daarvoor bestemde, minimaal
gemeubileerde en door de Minister van VWS goedgekeurde separeerruimte. De
dagelijkse verzorgingsmomenten van een patiënt, die plaatsvinden in het
separeerblok (separeerkamer of de voorruimte van de separeerkamer met de sanitaire
voorziening) worden beschouwd als een onderdeel van de separatie (GGZ
Nederland, 2010, Janssen, 2012).
2. Afzondering: Het insluiten van een patiënt in een daarvoor bestemde en speciaal
ingerichte afzonderingskamer. Het is een prikkelarme eenpersoonskamer met een
bed, tafel, stoel, kledingkast en wasgelegenheid. Afzondering vindt nooit plaats in de
‘eigen’ slaapkamer van de patiënt (GGZ Nederland, 2010, Janssen, 2012).
3. Andere vrijheidsbeperkende interventies. Hieronder vallen andere dan de hierboven
genoemde fysieke of ruimtelijke vrijheidsbeperkende interventies die de patiënt
ondergaat. De patiënt moet verblijven in zijn/haar slaapkamer of ander soort ruimte
(geen afzonderingskamer of separeerkamer), al dan niet met een van de buitenkant
afgesloten deur.
4. Fixatie: Mechanische fixatie is het inperken van een patiënt in zijn
bewegingsmogelijkheden door toepassing van mechanische hulpmiddelen. Fixatie
heeft de intentie om de patiënt te immobiliseren in bed of op een stoel, zodat de
patiënt zijn/haar plaats niet kan verlaten of ledematen niet kan bewegen. Fysieke
fixatie behelst het vasthouden van een patiënt door één of meerdere
verpleegkundigen/hulpverleners (GGZ Nederland, 2010, Janssen, 2012).
5. Parenterale (dwang)medicatie: Hieronder wordt verstaan medicatie die gedwongen aan
de patiënt buiten het maag-darmkanaal wordt toegediend via injectie of infuus (GGZ
Nederland, 2010).
6. Vocht- en/of voeding. Hieronder wordt verstaan voeding of vocht, gedwongen per os of
parenteraal toegediend (GGZ Nederland, 2010).
11
Een tweede uitgangspunt is dat Argus eenvoudig in te vullen is. Bij iedere daadwerkelijke
toepassing van één van deze interventies wordt de startdatum, de aanvangstijd en de
einddatum en eindtijd genoteerd. Bij gedwongen medicatie, vocht en voeding geldt dat
alleen de aanvangsdatum en –tijd worden genoteerd. Deze gegevens worden aangevuld met
de geobserveerde mate van verzet van de patiënt tegen de interventie. Alle toegepaste
vrijheidsbeperkende interventies in Argus geregistreerd worden, omgeacht of de patiënt er
zelf om vraagt, geen verzet laat zien of zich zichtbaar en hoorbaar verzet. Het begrip verzet
wordt als volgt geëxpliciteerd:
1. Op eigen verzoek: Het initiatief voor de interventie gaat uit van de patiënt.
2. Geen verzet: De hulpverlener neemt het initiatief voor de toepassing van de
interventie; de patiënt stemt hiermee in of verzet zich niet zichtbaar dan wel
merkbaar.
3. Verzet: De hulpverlener neemt het initiatief voor de toepassing van de interventie; de
patiënt verzet zich fysiek, verbaal, zichtbaar dan wel merkbaar non-verbaal tegen de
interventie.
Bij de condities “geen verzet” en “verzet” ligt het initiatief voor de toepassing van
vrijheidsbeperkende interventies bij de hulpverleners en is er sprake van dwang. Dan is
Artikel 38 of 39 van de BOPZ en een Juridisch kader zoals een inbewaringstelling, een
rechterlijke maatregel, een subsidiaire maatregel of een terbeschikkingstelling aan de orde.
Voor de registratie van de onder punt 1 genoemde interventies houdt dit in dat alle
separaties, afzonderingen en fixaties altijd genoteerd dienen te worden, ongeacht of de
interventie plaats vond op eigen verzoek dan wel met wel of geen verzet. Voor de andere
vrijheidsheidsbeperkende interventies geldt dat ze geregistreerd worden wanneer het
initiatief uitgaat van de hulpverlener. Voor gedwongen medicatie, vocht en voeding geldt
dat deze interventies geregistreerd moeten worden wanneer de toediening gepaard gaat met
fysiek verzet door de patiënt. De interventies die onder de condities geen verzet en verzet
vallen kennen de meldingsplicht aan de IGZ. Conform artikel 58 Wet BOPZ is iedere
instelling verplicht aan de IGZ te melden welke middelen of maatregelen binnen een
dwangbehandeling of noodsituatie onder dwang worden toegepast bij opgenomen
patiënten. Verzet van de patiënt tegen het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies is
een graadmeter in het besluit wel of niet te rapporteren aan de IGZ.
Een derde uitgangspunt is dat de argus bevindingen zowel een functie hebben als
sturingsinformatie op alle niveau’s, de patiënt, de afdeling, de instelling en landelijk (Janssen
et al, 2011). Het is zodanig ontworpen dat:
1. De dagelijkse praktijk van de toegepaste vrijheidsbeperkende interventies wordt
weerspiegeld en een duidelijk beeld verkregen wordt over het gebruik ervan.
2. Het gevoelig is voor veranderingen door de tijd.
3. De uitkomsten van de registraties gebruikt kunnen worden voor feedback aan het
afdelingsteam, het management en de directie, maar ook aan de inspectie en VWS.
12
2.2 Registratie eenheden in Argus
Figuur 1 beschrijft de registratie-eenheden in Argus (Janssen et. al, 2011). De belangrijkste
begrippen zijn: episode, dag, interventie en patiënt:
1. Een episode omvat de daadwerkelijke toepassing van de vrijheidsbeperkende
interventie met een begin- en een eindtijd. Op deze basis kunnen er meerdere
episoden van vrijheidsbeperkende interventies binnen een dag plaatsvinden. Een dag
omvat de 24 uur waarbinnen episoden vrijheidsbeperkende interventies
plaatsvinden.
2. Een interventie is gedefinieerd als een serie episoden van vrijheidsbeperkende
interventies waarbij de onderbrekingen tussen de episoden niet langer duren dan 24
uur. Het begrip interventie veronderstelt een beslismoment te zijn om
vrijheidsbeperkende interventies te starten. Dit moment valt samen met het besluit
om een melding aan de Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ) te sturen.
3. De patiënt. Het gaat om de individuele patiënt bij wie een vrijheidsbeperkende
interventie wordt toegepast.
Figuur 1. Registratie-eenheden in Argus.
2.3 Presentatie eenheden in Argus
Voor de presentatie van Arguscijfers zijn enkele uitkomstmaten van belang:
1. Het aantal gestarte interventies naar type vrijheidsbeperkende interventie: dit gaat om
het aantal keren dat een besluit wordt genomen om een vrijheidsbeperkende interventie
toe te passen.
2. De totale tijdsduur van alle gestarte interventies uitgedrukt in uren. Afname van de
tijdsduur wijst op een minder gebruik van de vrijheidsbeperkende interventies.
Gecombineerd met een verandering in het aantal gestarte interventies wordt zichtbaar
hoe een gevoerd beleid al dan niet resulteert in een afname van toegepaste
vrijheidsbeperkende interventies. Er kunnen immers meer, maar kortere interventies zijn
(in geval van een toename) dit kan wijzen op een snellere re-integratie van de patiënt op
de afdeling en normalisering van de situatie. Een afname in duur met minder, maar
langere interventies kan eveneens op een preventief beleid duiden. Bij een toename of
afname van de totale tijdsduur is het van belang te weten hoeveel patiënten daarbij
betrokken zijn, bij welke afdeling zij opgenomen zijn en welke psychiatrische stoornis zij
hebben. Is er sprake van veel meer of minder separatie-uren bij een klein aantal patiënten
of is er sprake van geringe veranderingen in separatie-uren bij veel patiënten?
13
3. De mediane duur van de gestarte interventies. Dit cijfer geeft de middelste tijdsduur
weer van alle gestarte interventies in een reeks van vaak meerdere kortdurende
interventies en enkele langdurende interventies. Dit cijfer is minder gevoelig voor die
enkele langdurig toegepaste vrijheidsbeperkende interventies (uitbijters) en beter
geschikt om de Nederlands cijfers in een internationaal perspectief te plaatsen.
4. Het aantal episoden dat medicatie of vocht dan wel voeding onder verzet wordt
toegediend. Een toename van het aantal episoden medicatie kan een indicator zijn van
substitutie (vervanging van separatie of fixatie door een andere vorm van dwang).
5. Het aantal vrijheidsbeperkende interventies per doelgroep. In overleg met het ministerie
van VWS en de inspectie is gekozen een aantal doelgroepen te onderscheiden,
waarbinnen over de komende jaren trendrapportages worden beschreven. De
doelgroepen zijn: kinderen, ouderen, forensisch en volwassenen met of zonder een
ernstig psychiatrische aandoening.
6. Het aantal vrijheidsbeperkende interventies volgens consultatienormen van de IGZ en
GGZ Nederland. Vooralsnog worden de consultatienormen alleen voor separatie in dit
rapport gepresenteerd:
6.1. Consultatie door een onafhankelijk psychiater of de geneesheer-directeur bij een
patiënt die 1 week of meer dan 84 uur (= meer dan de helft uren van de dagen) in de
separeerruimte heeft doorgebracht.
6.2. Inschakeling van een intern consultatieteam bij een patiënt die in 3 weken meer dan
252 uur in de separeerruimte heeft doorgebracht.
6.3. Opschaling door externe collegiale consultatie bij een patiënt die in 6 weken meer
dan 504 uur in de separeerruimte heeft doorgebracht.
6.4. Inschakeling externe expertise bij een patiënt die in 13 weken meer dan 1092 uur in
de separeerruimte heeft doorgebracht.
2.4 Landelijk casusregister Argus
Vanaf 2007 bestaat er een landelijk samenwerkingsverband ‘casusregister Dwang en Drang’
Dit casusregister beoogt een platform te zijn voor eenduidige rapportage van Argusgegevens
en onderzoek voor de deelnemende instellingen. Doel van dit register is het ontwikkelen van
een jaarlijkse landelijke Benchmark waarmee de cijfers tussen de instellingen eenduidig
worden vergeleken. De methoden voor verwerking, analyse en rapportage vanuit
internationaal perspectief zijn beschreven in een artikel van Janssen et al. (2011).
De initiatiefnemers en deelnemers willen met dit casusregister openheid geven over
toegepaste vrijheidsbeperkende interventies en ondersteuning geven aan de verdere
uniformering van de registratie, dataverwerkingen, analyses en presentatie. Ten behoeve
van het casusregister worden naast de Arguscijfers gegevens opgevraagd over alle klinisch
opgenomen patiënten.
Deze gegevens worden gebruikt om de Arguscijfers te corrigeren naar de grootte van de
instelling of afdeling en het type opgenomen patiënten. Een instelling met relatief veel
opname bedden of veel forensische bedden heeft andere cijfers aangaande
vrijheidsbeperkende maatregelen dan een instelling met relatief meer op (gespecialiseerde)
behandeling gerichte bedden. Een instelling waar relatief meer mensen met een psychotische
stoornis zijn opgenomen heeft eveneens andere cijfers.
14
2.5 Gewogen Benchmark
Om te kunnen vergelijken moeten de grote en kleine instellingen of afdelingen vergelijkbaar
gemaakt worden. Bowers, (2000) en Janssen et al, (2011) hebben dit uitgewerkt in een tweetal
verhoudingsmaten.
1. Het Aantal gestarte interventies per 1000 opnames. Het aantal uren
vrijheidsbeperking gedeeld door het aantal opname uren is de uitkomstmaat met de
meeste zeggingskracht voor afdelingen met een opname functie (Bowers, 2000,
Janssen, 2012). Dit cijfer is gevoelig voor de patiëntenwisselingen en de mogelijke
onrust die het op die afdelingen met zich mee brengt Dit cijfer reflecteert een
instelling of afdelingsbeleid ten aanzien van het gebruik van vrijheidsbeperkende
interventies. Een conservatief en voorzichtig beleid kan zich uiten in een laag aantal
gestarte interventies per 1000 opnames. Bij een gelijk aantal uren kan een progressief
beleid zichtbaar worden in een hoger aantal gestarte interventie per 1000 opnames.
De interventies worden sneller beëindigd, met het risico dat een interventie opnieuw
gestart moet worden (Janssen 2011).
2. Aantal interventie uren per 1000 opname uren. De bevindingen uit een aantal studies
(Janssen, 2012) laten zien dat het afzetten van de tijdsduur van de
vrijheidsbeperkende interventies tegen het aantal opname-uren de meest geschikte
maat is om cijfers tussen instellingen te vergelijken. Een beperking is dat voorbij
wordt gegaan aan het feit of een afdeling faciliteiten heeft om vrijheidsbeperkende
interventies toe te passen. Niet alle (gesloten) afdelingen hebben dezelfde variatie aan
faciliteiten. Bovendien zijn er in de afgelopen jaren al een groot aantal
separeerkamers buiten gebruik gesteld. Daar waar de faciliteiten aanwezig zijn lijken
deze ook sneller gebruikt te worden dan op afdelingen waar deze niet aanwezig zijn.
Een tweede aandachtspunt bij deze rekenwijze is dat instellingen van elkaar
verschillen ten aanzien van het hebben van specifieke patiëntengroepen of
specialismen. Niet alle instellingen hebben bijvoorbeeld faciliteiten voor kinderen en
jeugdigen of forensische patiënten. Berekeningen die gemaakt worden moeten gaan
over vergelijkbare groepen (Janssen, 2012).
Gekozen is om de cross-sectionele instellingscijfers over 2012 onder te verdelen en te
presenteren in interventie uren per 1000 opname-uren en te vergelijken over opname
afdelingen en afdelingen voor ouderenpsychiatrie. Verslavingszorg, de forensische
psychiatrie, een aantal PAAZ afdelingen en kinder- & jeugd psychiatrie (leeftijd t/m 18 jaar)
zijn buiten de vergelijking gehouden omdat de gegevens onvoldoende konden worden
gestandaardiseerd. In 2013 worden deze wel meegenomen, omdat het register dan beschikt
over voldoende dekking.
2.6 Determinanten
Er zijn vele factoren die invloed uitoefenen op de toepassing van vrijheidsbeperkende
interventies. In diverse publicaties wordt ingegaan op patiëntenfactoren, zoals geslacht,
leeftijd, diagnose, functioneren van een patiënt (Martin et al., 2005; Steinert & Bergk, 2008;
Stolker et al., 2005; Way & Banks, 1990), personele factoren (Janssen et al., 2007; Mason, 1997)
en afdelingsfactoren en beleid (Abma, 2005; Happell & Harrow, 2010; Nijman et al., 1997).
15
Een groot aantal van deze factoren is niet te kwantificeren en dus voor een benchmark
onderzoek niet bruikbaar. Patiëntenfactoren zijn wel te gebruiken. Afdelingstypen zijn
eveneens toepasbaar. Recent onderzoek laat zien dat stoornis (Janssen et al., 2012), maar ook
afdelingstype (van der Schaaf et al., 2013) voor een bepaalde mate het risico op separatie
voorspelt. In hoofdstuk 6 wordt voor de groep opname, langdurende behandeling en
ouderen over alle instellingen de verdeling van de psychiatrische stoornissen en het risico op
separatie per diagnosegroep berekend. De diagnosen worden in hoofdgroepen ingedeeld,
gebruik makend van de Foulds index (De Jong e.a, 1984). Het percentage patiënten met een
diagnostisch kenmerk wordt vergeleken tussen de groep gesepareerde patiënten en niet
gesepareerde patiënten.
2.7 Methode en Materiaal
2.7.1 Dataverzameling
Binnen de grotere instellingen is de Argusregistratie een onderdeel van het
patiënteninformatiesysteem. De Argusgegevens worden direct door de medewerkers op de
afdeling ingevoerd in het patiënteninformatiesysteem. Andere instellingen hadden Excel
databases of de Argusregistratie werd op papieren formulieren door verpleegkundigen op
de afdeling ingevuld. De papieren formulieren werden door studenten-assistenten
ingevoerd in een databestand (Excel of SPSS). Aan het begin van het jaar ontvingen de
instellingen een brief waarin werd gevraagd om een aantal gegevens aan te leveren over het
jaar 2012. In dezelfde brief werden meteen de procedures uitgelegd.
2.7.2 Anonimiseren van patiëntgegevens
In het casusregister wordt uitsluitend gewerkt met geanonimiseerde gegevens en bestanden.
De deelnemende instellingen leveren geanonimiseerde Argusgegevens aan het casusregister.
Deze procedure maakt het mogelijk dat verschillende bestanden koppelbaar blijven op basis
van de geanonimiseerde patiëntgegevens. De projectleiders van de instellingen behouden de
versleutelingbestanden waarin de anonimiseringsnummers gekoppeld zijn aan het
patiëntennummer. Het register heeft geen op de persoon herleidbare gegevens.
2.7.3 Onderzoekspopulatie
In tabel 2.1 wordt een overzicht gegeven van de ziekenhuizen en afdelingen die deelnemen
aan het Argus casusregister, met het aantal bedden, de doelgroepen die zij bedienen en het
jaartal vanaf wanneer de instelling, al dan niet gedeeltelijk, deelnam. In totaal participeerden
in 2012 55 aanbieders met 570 afdelingen. De omvang van de Argusregistratie is sterk
groeiende geweest door de jaren heen. Een toenemend aantal instellingen en afdelingen
leverden vanaf 2007 gegevens aan het casusregister. In de beginjaren waren er instellingen
die met enkele afdelingen deelnamen, die afdelingen waar projecten rond de reductie van
vrijheidsbeperkende interventies plaatsvonden. In de laatste jaren hebben meer en meer
instellingen de Argusregistratie volledig geïmplementeerd en waren in staat complete Argus
gegevens aan te leveren.
16
Tabel 2.1 Onderzoekspopulatie Aantal afdelingen nr Instellingen Plaats
Aa
nta
l be
dde
n 20
121
Opn
am
e
afd
elin
g
Vol
wa
sse
nen
lang
duri
ge
bea
nde
ling
Oud
ere
n
For
ens
isch
Psy
chia
trie
en
Ve
rsla
ving
Kin
der
&
Jeug
d
De
eln
em
er
vana
f:
Aa
nta
l ja
ren
gege
vens
1 Mediant Enschede 217 6 2 4 2007 6
2 GGNet Warnsveld 487 9 2 5 6 1 2007 6
3 GGZ inGeest Amsterdam 359 4 3 3 2007 6
4 GGZ Friesland Leeuwarden 327 4 4 2 1 1 2007 6
5 Pro Persona Arnhem/Nijmegen 773 5 5 3 1 2007 6
6 Vincent van Gogh Venray 297 3 3 3 1 2007 6
7 Mondriaan Heerlen/Maastricht 452 6 10 8 1 5 2008 5
8 Altrecht Utrecht 533 4 5 2 1 1 1 2008 5 9 GGzE in Eindhoven Eindhoven 524 8 1 6 6 1 6 2008 5 10 GGZ Oost Brabant Boekel 257 2 5 4 1 2009 4
11 Emergis Goes 317 3 5 2 3 2009 4 12 GGZ WNB Bergen op Zoom 320 5 6 2 2 1 2009 4 13 GGZ Breburg Tilburg/Breda 285 5 3 4 2 2 2009 4 14 Rivierduinen Leiden 555 12 5 6 2009 4 15 Yulius Dordrecht 183 2 3 2 3 2010 2
16 Reinier van Arkel Den Bosch 317 3 5 2 1 7 2010 2
17 GGZ Delfland Delft 341 4 3 3 2 2011 2
18 Arkin Amsterdam 504 10 2 2 17 2 2011 2
19 Dimence Deventer 301 3 4 5 2011 2
20 Parnassia Groep Den Haag Rotterdam en 927 19 7 9 6 3 2011 2
21 Delta Rotterdam 520 9 7 3 2011 2
22 Admiraal De Ruyter Vlissingen 24 1 2011 2
23 Rijnstate ziekenhuis Arnhem 36 1 2011 2
24 St Anna Ziekenhuis Geldrop 21 1 2011 2
25 Catharina Ziekenhuis Eindhoven 25 1 2011 2
26 RC GGZ Weert Weert 26 1 2011 2
27 RGC Zeeuws Vlaanderen Terneuzen 24 1 2011 2
28 UMC St Radboud Nijmegen 28 1 2011 2
29 De Bascule Amsterdam 23 1 3 2011 2
30 MC Groep Lelystad 14 1 2012 1
31 GGZ Noord Holland Noord Alkmaar 202 2 2 2 3 2012 1
32 Lentis Groningen 277 7 3 1 1 2012 1
33 GGZ Drenthe Assen 646 6 6 4 10 1 2012 1
34 GGZ Centraal Ermelo/Amersfoort 648 11 2 7 2 2012 1
35 Medisch Spectrum Twente Enschede 28 1 2012 1
36 Canisius Wilhemina Zh Nijmegen 22 1 2012 1
37 Tergooi ziekenhuizen Hilversum 15 1 2012 1
38 Kennemer Gasthuis Haarlem 20 1 2012 1
39 Zaans Medisch centrum Amstelveen 20 1 2012 1
40 Lucas Andreas ziekenhuis Amsterdam 25 1 2012 1
41 St Elisabeth ziekenhuis Tilburg 21 1 2012 1
42 Tweesteden ziekenhuis Tilburg 21 1 2012 1
43 Rode Kruis ziekenhuis Beverwijk 22 1 2012 1
44 Ziekenhuisgroep Twente Hengelo en Almelo 41 2 2012 1
45 UMC Utrecht Utrecht 74 3 1 2012 1
46 AMC Amsterdam 53 3 2012 1
47 Erasmus MC Rotterdam 76 3 2012 1
48 PUK UMCG Groningen 44 2012 1
49 Accare Groningen 68 10 2012 1
50 Karakter Ede 148 40 2012 1
51 Triversum Alkmaar 134 15 2012 1
52 Curium LUMC Leiden 72 9 2012 1
53 Jutters Den Haag 80 9 2012 1
54 Sinai Amstelveen 89 5 4 2012 1
55 Eleos Bosch en duin 40 2 2012 1
Totaal 11834 185 103 95 59 11 120
1 Afgeleid van de ontvangen achtergrond gegevens in 2012.
17
2.7.4 Betrouwbaarheid van de cijfers
De medewerkers van het Argusregister controleren de verstrekte gegevens op consistentie
en volledigheid. Bij werkbezoeken en in de communicatie tussen medewerkers van het
register en contactpersonen van de instellingen is er regelmatig overleg over de betrouw-
baarheid en de volledigheid van de ontvangen informatie. Daarbij geldt dat 5% ontbrekende
gegevens van als binnen de norm wordt beschouwd en van 8% als matig volledig. Bij een
onvolledigheid van boven de 10% vindt altijd overleg met de instelling plaats over de
kwaliteit van de gegevens. De betrouwbaarheid wordt onder andere vastgesteld door een
vergelijking van de Argusgegevens met andere bronnen, zoals het (elektronisch)
patiëntendossier en de schriftelijke meldingen aan de IGZ, maar vooral ook door te kijken
welk percentage van de gesepareerde patiënten in de opnamebestanden wordt
teruggevonden.
Ten slotte is de terugkoppeling naar de projectleider een wijze om na te gaan of de gegevens
overeenkomen met de eigen indruk van de lokale situatie. Het geven van terugkoppelingen
van de Argusgegevens op afdelingen heeft bijgedragen aan meer nauwkeurigheid in de
registratie van vrijheidsbeperkende interventies.
18
Hoofdstuk 3 Longitudinale gegevens per instelling
In het casusregister zijn van 55 GGZ instellingen, PAAZ- afdelingen, kinder & jeugd
instellingen en forensische instellingen gegevens verzameld. In dit hoofdstuk staan de
Arguscijfers over 2012 centraal. Deze cijfers worden voor zover mogelijk met voorgaande
jaren vergeleken. In iedere paragraaf wordt een instelling beschreven. Na een korte
beschrijving van de betreffende instelling, een schatting van de omvang van het
verzorgingsgebied en het aantal beddagen worden kerngegevens over de afdelingen waar
vrijheidsbeperkende interventies worden toegepast in een overzichtstabel samengevat.
Vervolgens worden gegevens over separaties (aantal en duur) meer in detail gepresenteerd.
Van de overige vrijheidsbeperkende interventies volgen enkele cijfers, om een indruk te
krijgen over mogelijke substitutie. Daarna worden de trends besproken.
3.1 Mediant GGZ Oost- en Midden-Twente
Mediant is een instelling voor de regio Oost- en Midden-Twente. De instelling kent twee
klinische locaties, een in Enschede en een in Hengelo. Mediant is in november 2006 als eerste
instelling in Nederland met Argus gaan werken. De regio heeft twee zelfstandige PAAZ- en.
Omdat deze PAAZ- en patiënten met relatief milde toestandsbeelden opnemen en een
selectief opnamebeleid hanteren, kent de populatie die bij Mediant wordt opgenomen meer
mensen met zeer ernstige toestandbeelden. Tabel 3.1.1 toont de kerngegevens van de
instelling en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden.
Tabel 3.1.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Mediant Aantal inwoners regio 390.000
Type regio: ruraal 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname 41294 39970 48384 51050 53635 52151
2 Langdurige zorg 10379 11382 12478 12445 11874 12352 Beddagen2
3 Ouderen 15326 21590 23681 21025 24246 25042
Berekende opname-uren instelling3 1607976 2232720 2238024 2401128 2402232 2386656
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers Afzonderingen Comfort rooms Functie
Gesloten opname Enschede - 16 16 2 - 1 Opnameafdeling ernstige psychiatrie
Open opnameafdeling 22 - 22 1 - - Opnameafdeling ernstige psychiatrie
Gesloten behandelafdeling - 12 12 1 2 - Vervolgafdeling ernstige psychiatrie
Psychosenbehandeling en ABC 13 13 1 - 1 (1e) psychosen en sociale psychiatrie
Intensieve zorg Hengelo 12 12 2 1 Opnames sociale psychiatrie
1
WBT Enschede 38 - 38 - - - Wonen voor verblijfspatiënten
Medium zorg Hengelo 10 10 Behandeling sociale psychiatrie 2
Gestructureerd wonen 24 - 24 - 1 - Verpleegde verblijfspatiënten
Neuropsychiatrie - 20 20 1 2 1 Gespecialiseerde zorg
Ouderen opname 12 12 1 - 1 Opname psychogeriatrie
Dagactiviteitencentrum 1 Dagopvang chronische patiënten 3
Ouderen verblijf 38 38 - - - Verpleging en diagnostiek psychogeriatrie
Totalen 107 110 217 9 5 6
Projectactiviteiten. Reductie van dwang en drang is bij Mediant door de jaren heen aangepakt
door middel van de combinatie van een aantal, vanaf de aanvang van het project, door
cijfermateriaal ondersteunde interventies. De instelling kent, ook voor de start van
dwangreductie, enige traditie met onderzoek op dit terrein (Hoekstra et al., 2004; van der
Nagel et al., 2009).
2 Opgemerkt dient te worden dat het register voor 2008 gegevens had van pilot afdelingen, daarna betrof het gegevens van de hele instelling. 3 Deze cijfers zijn voorjaar 2012 gecontroleerd en vergeleken met cijfers bekend bij de zorgadministratie van Mediant.
19
Vanaf 2007 is gewerkt met het engagement model (de Veen et al., 2009) en informatie en
training gegeven in het systematisch toepassen ervan. Op alle afdelingen met comfortrooms
werd het engagementmodel naar de doelgroep van die afdeling uitgewerkt.
Ervaringsdeskundigen waren vanaf 2008 onderdeel van het aanbod. Vanaf 2009 is het project
instellingsbreed aangestuurd vanuit de Raad van Bestuur. Vanaf dat moment werd gewerkt
met interne audits, uitgevoerd door het bureau geneesheer directeur. In deze audits werd
aandacht besteed aan besluitvorming en verantwoording rond de toepassing van dwang.
Gestarte separaties. Figuur 3.1.1 presenteert het aantal gestarte separaties instellingsbreed. Te
zien is dat aanvankelijk de separaties plaatsvonden bij de gesloten opname afdeling en de
afdelingen intensieve zorg en de verschillende transmurale afdelingen zoals de MZM FE en
ABC Twente. Na 2009 is er een toenemende concentratie van de separaties naar een afdeling:
de gesloten opname afdeling, in lijn met de landelijke trend rond intensive care. 85% van de
gesepareerde patiënten waren in 2012 in die afdeling opgenomen.
Figuur 3.1.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Het aantal betrokken patiënten is bij Mediant in de eerste jaren constant rond de 50 per
kwartaal, om na 2009 af te nemen tot rond de 30 per kwartaal en na 2011 tot rond de 20 per
kwartaal. Het percentage gestarte separaties onder verzet bedraagt 51 % in het eerste jaar, 26
% in het tweede jaar, 18 % in het derde jaar, 32 % in het vierde jaar, 64% in het vijfde jaar en
65% in het zesde jaar. Dit betekent dat het aantal meldingen aan de inspectie vooral tussen
2007 en 2008 zal zijn verminderd, om over 2009 en 2010 constant te blijven en na 2011 te
dalen.
Separatieduur totaal. Figuur 3.1.2 gaat in op het aantal uren separatie per kwartaal. In deze
figuur is een golfbeweging zichtbaar, waarbij 2009, 2010, 2011 en 2012 een duidelijk lager
aantal uren kennen dan 2008 en 2007.
Figuur 3.1.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
0:00:00
1200:00:00
2400:00:00
3600:00:00
4800:00:00
6000:00:00
7200:00:00
8400:00:00
nov 06
f eb 07
f eb mei
07
mei aug
07
aug nov
07
nov 07
f eb 08
f eb mei
08
mei aug
08
aug nov
08
nov 08
f eb 09
f eb mei
09
mei aug
09
aug nov
09
jan mr t
10
apr jun
10
jul sep
10
okt dec
10
jan mr t
11
apr jun
11
jul sep
11
okt dec
11
jan mr t
12
apr jun
12
jul sep
12
okt dec
12
Geslot en opname Geslote n behande l
Woonafde lingen Ouderena fde ling
P sychose n en ABC int ensie ve zorg MFE Henge lo
Medium z org MFE Henge lo en wbt
0
25
50
75
100
nov 06
feb 07
feb
me i 07
me i
aug 07
a ug
nov 07
nov 07
feb 08
feb
me i 08
me i
a ug 08
aug
nov 08
nov 08
feb 09
feb
me i 09
me i
aug 09
aug
nov 09
jan
mrt 10
apr jun
10
jul se p
10
okt
dec 10
jan
mrt 11
apr jun
11
jul sep
11
okt
dec 11
ja n
mrt 12
apr jun
12
jul sep
12
okt
dec 12
Ge slot en opname Geslot en be hande l
Woonafde lingen Ouderena fde ling
P sychosen ABC IZ MFE
MZ MFE en ABC Twent e
20
In de cijfers is te zien dat de gesloten opnameafdeling en de gesloten behandelafdeling veel
van de verandering in het aantal separatie-uren verklaren. In 2007 is ongeveer 19.300 uur
gesepareerd, in 2008 22.900 uur, in 2009 16.900 uur, in 2010 15.300 uur, in 2011 11.600 uur en
14309 uur in 2012. Indien 2012 met 2011 wordt vergeleken, is er sprake van toename van
23%. Deze toename heeft te maken met variaties binnen een klein aantal patiënten. In 2012
zijn tien patiënten verantwoordelijk voor de helft van het aantal uur separatie. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.1.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de separatieduur instellingsbreed. Tussen 2007 en 2009
ligt het aantal gestarte separaties rond de 240 per jaar, waarna het na 2010 significant (chi-
square=78.4, p<0.001) daalt naar rond 140 op jaarbasis. Indien naar de mediaan wordt
gekeken is te zien dat deze door de jaren heen rond de 20 uur fluctueert, behalve in 2012. De
gemiddelde duur varieert tussen 60 en 100 uur. De mediane duur is onder het landelijke
cijfer, de gemiddelde duur ligt erboven. Dit heeft met te maken met de 10 uitbijters. Tabel 3.1.2 Duur en aantallen door de jaren heen
Jaar
Duurcijfers 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 78:51 93:49 62:45 91:40 72:44 98:00
Mediaan 20:00 23:40 17:30 19:30 20:00 39:22
Aantal separaties 242 244 210 174 157 142
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.1.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en separatiekans bij Mediant in 2012. Deze analyse werd verricht onder 916 patiënten die
samen 2085 opnames ondergingen. Van deze werden 93 (10%)gesepareerd. Te zien is dat een
bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, middelengebruik en een GAF onder de 40
samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Mensen met een depressie, een
angststoornis, een aanpassingsstoornis of een organische stoornis hebben minder kans op
separatie. Dit is vergelijkbaar met de bevindingen van 2011.
Tabel 3.1.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N= 916 823 93 916
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 117 13 10 13 -
- Angststoornis 39 5 1 4 -
- Depressieve stoornis 169 20 2 18 ++
- Bipolaire stoornis 63 6 14 7 ++
- Psychotische stoornis 149 15 24 16 +
- Schizofrenie 140 15 17 15 -
- Psycho organische stoornis 80 9 3 9 ++
- Middelen verslaving 161 16 29 18 ++
Diagnose as 2 363 49 35 40
GAF score onder de 40 237 24 43 26 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij Mediant vonden er voor 2008 veel afzonderingen plaats bij de gesloten
behandelafdeling en daarnaast in eniger mate bij het ouderencircuit. Vanaf 2008 neemt het
aantal uren afzondering tot aan 2011 met 72% af (n=128, R2 -0.392, p<0.001), ondanks een
stijging in 2011. In 2007 werd 31483 uur afgezonderd, in 2008 18119 uur, in 2009 10081 uur, in
2010 6313 uur, in 2011 8934 uur en in 2012 209 uur. In 2012 kwam afzondering alleen voor bij
een patiënt op de ouderenafdeling en bij een patiënt van een verblijfsafdeling.
21
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Binnen de ouderenzorg bleek deze toepassing
aanvankelijk bij een gering aantal patiënten over langere tijd aan de orde te zijn. Later werd
dit item meer en meer bij de gesloten opname en de gesloten behandelafdeling vastgelegd. In
2009 werd er 17013 uur ingesloten, in 2010 22664 uur, in 2011 met 3364 uur en in 2012 14519
uur. Waar voor 2012 de meeste insluitingen plaatsvonden bij de ouderenafdeling, komt het
in 2012 vooral naar voren bij de gesloten opname afdeling. Opnieuw bij hetzelfde kleine
aantal patiënten.
Fixatie. Bij Mediant is tussen 2009 en 2011 sprake van een sterke daling in de toepassing van
immobiliserende fixaties binnen het ouderencircuit, zoals Zweedse banden, tafelplanken,
trappelzakken, hansopjes of driepuntsgordels. Deze vormen van fixatie zijn in deze periode
vervangen door niet immobiliserende maatregelen zoals hoog laagbedden, belmatten en
andere signaleringstechnieken. Het effect van deze vervanging is te zien na 2011. Het aantal
uren fixatie was in 2007 16773, in 2008 12754, in 2009 11388, in 2010 12271, in 2011 6200 en in
2012 3275. Waar het in 2007 nog ging om meer dan 20 patiënten, waren dat er in 2012 12.
Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Bij Mediant is dwangmedicatie vanaf de aanvang van
het project nauwkeurig bijgehouden, zodat het mogelijk is de trends hierin betrouwbaar te
beschrijven. Door de jaren heen vinden 75% van de verstrekkingen van dwangmedicatie
onder verzet plaats bij de gesloten opname afdeling. Het aantal interventies met
dwangmedicatie laat vanaf het tweede kwartaal van 2008 tot het derde kwartaal van 2009
een duidelijke stijging zien, die in 2010 en vooral in 2011 sterk doorzet. In 2007 en 2008 vond
er respectievelijk 63 en 62 verstrekkingen van dwangmedicatie onder verzet plaats, in 2009
was dat 104 keer, in 2010 163 keer, in 2011 301 keer en 265 keer in 2012. Hoewel er sprake is
van een verviervoudiging van het aantal verstrekkingen zijn deze cijfers vanuit een
internationaal perspectief en gerelateerd aan de bedbezetting overigens niet extreem hoog:
het komt in 2012 uit op een kans van 0,09 verstrekkingen per 20 bedden per dag4. Daarmee
lijkt er sprake van substitutie, echter een nadere analyse van het materiaal laat zien dat er
over die jaren heen sprake is van een reductie van tussen de 30 en 40% in de cijfers als
separaties, afzonderingen, insluitingen en dwangmedicatie bij elkaar worden opgeteld (c.f.
Georgieva et al., 2012). In 2007 werd er immers op 2194 dagen een vorm van dwang
toegepast, in 2011 was dat 1156 en in 2012 1452.
Conclusie
De cijfers bij Mediant laten vooral na 2009 een grote afname zien van zowel separatieduur,
afzonderingduur als fixatieduur. In 2012 is verder te zien dat veel van de separatie, insluiting
en afzondering cijfers door een klein aantal patiënten met een ernstige stoornis wordt
verklaard. In dat jaar is een stijging in zowel het aantal insluiting als het aantal separatie
uren zichtbaar, welke bij vergelijking met eerdere jaren door deze kleine groep wordt
verklaard. Tegelijk met de daling in separaties is er een duidelijke stijging in het aantal
verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet over de jaren heen. Desalniettemin is er geen
sprake van substitutie omdat een reductie te zien is van tussen de 30 en 40% in separaties en
dwangmedicatie gezamenlijk. De doelstelling van GGZ Nederland om een reductie van 10%
per jaar in de separaties te bereiken is door Mediant in de jaren 2007-2011 behaald. De kleine
groep patiënten behoeft wellicht specifieke aandacht.
4 In Engeland is dit cijfer 0,15 en in Duitsland 0,16 (Van der Merwe, 2009). Landelijk is dit cijfer in Nederland overigens wel veel lager: 0,03 per 20 bedden.
22
3.2 GGNet Warnsveld - Apeldoorn
GGNet is een regionale GGZ -instelling voor de Achterhoek en de oostelijke Veluwe. De
hoofdlocaties voor de intensieve psychiatrie zijn gevestigd in Apeldoorn en Warnsveld en
hebben functies voor de gehele regio van GGNet. Daarnaast zijn er vijf regionale
gezondheidscentra (RGC’s) die gevestigd zijn bij algemene ziekenhuizen in Apeldoorn,
Doetinchem, Winterswijk, Zevenaar en Zutphen (tabel 3.2.1).
Tabel 3.2.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGNet
Aantal inwoners regio 564.000
Type regio: ruraal 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname 154513
173388
160812
107978
81379
73916
2 Langdurige zorg 90915
107096
105832 83831 79345
84412
3 Ouderen 63001
87605
88674
68332 68913
61303 Beddagen
4 Forensisch 19447
24197
21013
28321 27038
26657
Berekende opname-uren instellingsbreed 11017776
13934472
12162288
10845912 9380520
8971032
Locatie Open bedden Gesloten bedden Totaal Separeer- Functie
RGC Zutphen volwassen 15 9 24 1 Opname
RGC Zevenaar 20 - 20 1 Opname (na 1-1-2012 gesloten)
RGC Doetinchem 21 7 28 1 Opname
RGC Winterswijk 18 8 26 1 Opname
Jeugd Doetinchem 8 8 16 1 Regionale opname jeugd
IZ Warnsveld - 14 14 3 Crisis en acute opname
Marke / Buurse NS - 14 14 3 Crisis en acute opname
Buurse / RGC Apeldoorn volwassenen 18 - 18 1 Opname
1
VGGNet 12 - 12 0 Opname verstandelijk gehandicapten
De mate en de Meent warnsveld 40 0 40 0 2
De Garde Apeldoorn 40 0 40 0
Verblijfsafdelingen chronische patiënten
RGC Apeldoorn ouderen 29 29 0 Opname ouderen
Ouderen Deventerstraat 66 66 0 Opname en verblijf ouderen
RGC Zutphen ouderen 20 20 0 Opname ouderen
RGC Doetnchem ouderen 21 7 28 1
3
Ruimzicht ouderen Warnsveld 20 20 0
4 ZIB – FPA 36 36 72 3 FPA en zeer intensieve behandeling
Totaal (2012) 229 238 487 16
GGNet heeft een aselectief opnamebeleid waarbij de RGC’s de opname en kortdurende
behandelfunctie vervullen voor de subregio. Vrijheidsbeperkende interventies vinden plaats
op de twee hoofdlocaties (met bijbehorende bovenregionale afdelingen), in de vijf RGC’s in
de regio en bij afdelingen op verpleeghuizen. Vanaf 2010 is het beleid geweest patiënten die
het risico hebben enige vorm van vrijheidsbeperking te ondergaan op te nemen op drie
afdelingen met meer voorzieningen, de Boog, IZ en de Buurse. Projectactiviteiten. In 2007 en 2008 heeft de projectactiviteit zich gericht op het voorkomen van
eenzame separatie met moreel beraad. In 2009 en 2010 heeft het project zich gericht op
risicotaxatie en het engagement model. GGNet is in december 2006 gestart met het
registreren met Argus vijf afdelingen. Na 2009 zijn steeds meer afdelingen overgegaan op de
Argusregistratie. Vanaf 2010 hanteert geheel GGNet de Argusregistratie. In 2011 is het beleid
binnen GGNet gericht op het borgen van drie zaken:
- het werken met het engagement model
- het werken met aandachtsfunctionarissen en trainers agressie5
- het organiseren van directe online beschikbare terugkoppelingen van arguscijfers
5 Deze aandachtsfunctionarissen zijn geschoold door ‘connecting’ dat verpleegkundigen en sociotherapeuten opleidt in hanteren van dreigende agressie.
23
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
jan -
mrt
2007
apr -
jun
2007
jul -
sep
2007
okt -
dec
2007
ja n -
mrt
2008
a pr -
jun
2008
jul -
sep
2008
okt -
dec
2008
jan -
mrt
2009
apr -
jun
2009
jul -
sep
2009
okt -
dec
2009
jan -
mrt
2010
apr -
jun
2010
jul -
sep
2010
okt -
dec
2010
jan -
mrt
2011
apr -
jun
2011
jul -
sep
2011
okt -
dec
2011
jan-
maart
2012
april -
juni
2012
juli -
sept
2012
okt -
dec
2012
RGC Zut p Kl Zevenaar RGC Doet inchem
RGC Wint e rswijk De Boog 1 t / m 8 IZ
Ouderen t ot aa l Buurse Marke '07/ RGC Ap
klinie k V GGnet 2009 Kliniek J ongeren Doe t '09
0
30
60
90
120
150
jan - mrt2007
jul - sep2007
jan - mrt2008
jul - sep2008
jan - mrt2009
jul - sep2009
jan - mrt2010
jul - sep2010
jan - mrt2011
jul - sep2011
jan - mrt2012
jul - sep2012
Kliniek Jongeren Doet inchem
kliniek V GGnet 2009
D e Marke 2007
Buurse
Ouderen t ot aal
IZ
De Boog 1 t / m 8
RGC Winterswijk
RGC Doet inchem
Kl Zevenaar
RGC Zut p
Bij de beoordeling van de cijfers moet rekening gehouden worden met een aantal
veranderingen in de organisatie. Ten eerste is er sprake van een stijging van het aantal aan
het project ‘deelnemende bedden’ met 25%. Afdeling Jeugd en Jongeren registreert vanaf
mei 2009, het moment waarop zij de nieuwbouw betrok. Voor 2009 vonden de separaties van
deze afdeling plaats op Intensieve Zorg (IZ). Bedden bij de kliniek aan de Deventerstraat
(afdelingen de Buurse en Marke) werden verplaatst naar het RGC in Apeldoorn, gelegen bij
het Lukas ziekenhuis. Dit maakt dat alleen de cijfers tussen 2009 en 2012 vergelijkbaar zijn.
Gestarte separaties. In figuur 3.2.1 worden de gestarte separaties instellingsbreed
gepresenteerd. Deze figuur toont een geleidelijke stijging in het aantal separaties door de
jaren heen; dit reflecteert de uitbreiding van het project over verschillende afdelingen in de
instelling. De figuur laat verder zien dat vanaf 2009 de meeste separaties plaatsvinden bij
twee afdelingen, te weten: IZ en Buurse NS. Bij twee afdelingen is een afname in separaties
te zien, te weten de Buurse NS en de ZIB/FPA. Het aantal gestarte separaties varieert op de
afdeling RGC Doetinchem en Winterswijk zonder een duidelijke trend. Bij de afdeling
jongeren in Doetinchem is aanvankelijk een stijging en later een daling zichtbaar. Het aantal
separaties bij de afdeling IZ in Warnsveld is constant rond de 35. Verder is in 2012 een
duidelijke daling zichtbaar. Over de gehele instelling heen waren in 2009 68% van de
separaties onder ( al of niet zichtbaar) verzet, in 2010 59%, in 2011 54% en in 2012 74%. Het
aantal patiënten dat separatie ondergaat neemt af van 80 in het 2e kwartaal van 2009 naar 56
in het 4e kwartaal in 2010, daarna te consolideren tussen de 40 en de 50 per kwartaal. Separatieduur totaal. In figuur 3.2.2 wordt de tijdsduur van separaties per kwartaal getoond.
Figuur 3.2.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Figuur 3.2.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
24
In 2008 neemt het totaal aantal uren separatie ten opzichte van 2007 beduidend af, om
aanvang 2009 weer toe te nemen6. Vervolgens is er vanaf 2009 een dalende trend in het totaal
aantal uren te zien, die zich in 2011 en 2012 doorzet. In 2007 was het aantal uren 18000, in
2008 14600, in 2009 227007, in 2010 17500 in 2011 14975 en in 2012 11010. Over de jaren na
2008 is de afname 52%. Zoals bij andere instellingen bepalen 10 patiënten 49% van de cijfers.
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.2.2 beschrijft de
mediaan en het gemiddelde van de duur van de separaties door de tijd heen.
Tabel 3.2.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
Project afdelingen instellingsbreed
Duurcijfers 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 50:24 51:22 51:17 45:15 31:15 35:45
Mediaan 22:00 18:45 18:00 13:15 10:15 13:13
Aantal separaties 321 290 449 418 482 345
In 2007 werden 321 separaties vastgelegd, in 2008 290, in 2009 4449, 418 in 2010, in 2011 482
en 354 in 2012. Te zien is dat het gemiddelde en de mediaan de eerste drie jaar constant zijn,
om dan in 2010 en 2011 sterk te dalen.
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.2.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en de kans op separatie bij GGNet in 2012. De analyse is uitgevoerd onder 4530 opnames
over 2321 verschillende patiënten. Van deze 2321 patiënten werden 236 (10.2%) gesepareerd.
Patiënten met een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, een schizofrene stoornis, een
psycho-organische stoornis of middelengebruik dan wel een lage GAF score hebben een
verhoogde kans op separatie, waar patiënten zonder diagnose, met een angststoornis, een
depressieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis een lagere kans hebben op separatie.
Tabel 3.2.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant
N= 2321 2085 236 2321
% % %
Geen diagnose vastgesteld 139 6 1 6 +
Diagnosen as 1
- aanpassingsstoornis 294 14 4 13 ++
- angststoornis 126 6 4 5
- depressieve stoornis 482 22 10 21 +
- bipolaire stoornis 168 7 11 7 +
- psychotische stoornis 344 14 23 15 ++
- schizofrenie 323 13 19 14 ++
- psycho-organische stoornis 140 6 7 6 +
- middelen misbruik 305 13 18 13 ++
Diagnose as 2 830 37 28 36 +
GAF score onder de 40 963 39 65 41 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
6 Deze toename heeft geen relatie met de toename in participerende bedden, daar deze laatste toename pas in de loop van 2009 en aanvang 2010 gerealiseerd werd, terwijl de arguscijfers eerder stegen. 7 Deze toename heeft wel een duidelijk verband met de toename in participerende bedden. De stijging in percentage (55%) is beduidend meer dan de toename in bedden (25%).
25
Afzonderingen. Na een sterke daling tussen 2007 en 2008 is, na een stijging in 2009, weer een
geleidelijke daling zichtbaar tot in 2011 in het aantal en de duur van de afzonderingen
evenals het aantal betrokken patiënten. In 2007 was het aantal uren afzondering 11.534, in
2008 3.637, in 2009 6.153, in 2010 4.641, in 2011 7.408 en in 2012 3435. Het aantal patiënten in
afzondering daalde van 184 in 2009 tot 91 in 2012.
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Binnen GGNet wordt het verblijf op de eigen
kamer vanaf 2008 geregistreerd. Het gebruik van deze interventie vond voornamelijk plaats
op de Boog (ZIB/FPA), in mindere mate bij de Buurse NS en de IZ te Warnsveld en voor een
klein gedeelte op één van de ouderen afdelingen. In 2008 werd 37.300 uur insluitingen
vastgelegd, in 2009 56.800, in 2010 58.700 uur en in 2012 38.100 uur. Als rekening gehouden
wordt met het feit dat het aantal bedden bij het FPA in deze jaren verdubbelde is sprake van
een relatieve daling van 20 % tussen 2009 en 2010 en ruim 70% tussen 2010 en 2012. Op de
Boog (ZIB/FPA) werden door de jaren heen gemiddeld 20 patiënten (range 15 – 31 patiënten)
tussen 12 en 15 uur per dag ingesloten in hun slaapkamer. In 2011 nam dit cijfer af naar
minder dan 12, om in 2012 te stabiliseren.
Fixaties. Vooral op de afdelingen voor ouderen vinden de fixaties plaats. Vanaf 2009 is een
sterke reductie zichtbaar in het gebruik van fixatie van 30.488 uur in 2009 tot 2355 uur in
2012. GGnet volgt hiermee de landelijke ontwikkeling.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet8. Het aantal toedieningen van parenterale
dwangmedicatie onder verzet bleef ongeveer gelijk en schommelt tussen 2007 en 2010 rond
de 150 toedieningen per jaar. In 2011 nam dit af naar 65 per jaar, in 2012 werd er 64 keer
dwangmedicatie onder verzet verstrekt. Opmerkelijk is dat in 2011 bij slechts 21 patiënten
dit gebeurde tijdens separatie, waar het in 2012 bij slechts vijf patiënten gebeurde tijdens
separatie. Dit beeld is bijzonder in de Nederlandse context.
Conclusie
Bij GGNet is Argus tussen 2007 en 2008 niet instellingsbreed ingevoerd, waardoor de
ontwikkeling moeilijk is te beoordelen. Na 2009 is er sprake van een daling van meer dan
50% in de duur van de separaties en het aantal separaties. Bij afzonderingen en insluitingen
op eigen kamer is er sprake van een afname van meer dan 60% van het totaal aantal uur in
deze jaren. Waar fixatie in 2009 veel werd toegepast, werd deze vrijheidsbeperkende
interventie in 2012 nauwelijks meer toegepast. Het aantal verstrekkingen intramusculaire
medicatie onder verzet zijn constant tussen 2007 en 2010, om in 2011 en 2012 met ruim de
helft te verminderen. Samenvattend is er sprake van een reductie van vrijheidsbeperkende
maatregelen ten aanzien van separaties, insluitingen, fixaties en verstrekkingen
intramusculaire medicatie onder verzet. GGNet voldoet aan de ambities van GGZ
Nederland over de jaren 2009-2012. Omdat overige interventies ook dalen of constant blijven
is er geen sprake van substitutie.
8 Gelet op de lage cijfers in verhouding tot de omvang van de instelling is niet uitgesloten dat er op dit aspect sprake is van onderregistratie.
26
3.3 GGZ inGeest
GGZ inGeest is een GGZ-instelling gelegen in Amsterdam-Zuid, Haarlem, Hoofddorp en
Bennebroek. De instelling is voortgekomen uit een fusie tussen GGZ Buitenamstel en GGZ
Geestgronden. In 2010 en 2011 zijn de functies en benamingen van de verschillende
afdelingen veranderd. Tabel 3.3.1 toont een beschrijving van de afdelingen die in de
afgelopen jaren systematisch registreerden.
Tabel 3.3.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ inGeest Aantal inwoners regio 900.0009
Type regio: urbaan 2011 2012
1 opname afdelingen 74967 67878
2 langdurige zorg afdelingen 88842 82189 Beddagen
3 Ouderen afdeling 65863 60668
Berekende opname-uren 5653608 5057640
Locatie
Open
bedden
Gesloten
bedden
Totaal AKA en
CR**
Separeer
kamers Functie
Valeriuskliniek (opname 1, 2 & 3)* 20 34 54 6 6
High, intensive en medium care 25 23 48 4 4
Intensive care
Haarlem opname volwassenen - 20 20 1 4
1
Hoofddorp opname volwassenen - 18 18 1 2
Regionale opname
Walborg vervolgkliniek 15 26 41 2 2
Bocholt vervolgkliniek 22 20 42 2 2 2
Bennebroek vervolgkliniek 21 - 21 2 4
Crisis transmuraal
Haarlem ouderen 22 22
Valerius ouderen 20 23 43 2 3
Bennebroek ouderen 32 18 50
Ouderen opname
Totaal 155 204 359 6 AKA & 4 CR **
* De High en intensive care bevatte 6 bedden minder – overige afdelingen onveranderd qua omvang ** AKA: gekeurde afzonderingskamer, CR: Comfort room
Projectactiviteiten. GGZ Buitenamstel en GGZ Geestgronden namen vanaf 2006 als
afzonderlijke instellingen deel aan dwang reductieprojecten, voordat zij fuseerden tot GGZ
inGeest. In de Geestgronden stond “de eerste vijf minuten” (Stringer, 2009) en in
Buitenamstel “Expressed Emotions” centraal (Brown et al., 1958). In 2009 is gekozen beide
projecten met elkaar te combineren. In de tweede helft van 2010 heeft het project zich mede
met het centraal lerend netwerk gericht op onderlinge uitwisseling van best practices
(Landeweer, Welleman, & Widdershoven, 2011) en het ontwikkelen van een protocol voor
mensen met langdurige of zich herhalende separaties.
Argusgegevens vanuit InGeest. InGeest is een van de vier instellingen waar Argus in eerste
instantie is uitgetest. In 2007 en 2008 hoorden de Valeriuskliniek, Walborg en Bocholt bij
GGZ Buitenamstel, terwijl Zuiderpoort, Spaarnepoort en Westerbos bij de Geestgronden
hoorden. Enkele afdelingen registreerden in 2007 al in Argus, op de andere afdelingen is
Argus na januari 2008 geïmplementeerd. In januari 2010 is de hele instelling overgegaan op
een geautomatiseerde Argus. Deze gegevens konden in dat jaar niet goed tegen de
patiëntgegevens worden afgezet, wegens het realiseren van de fusie tussen Buitenamstel en
de Geestgronden. Vanaf 2011 ontvangt het register complete gegevens over de gefuseerde
instelling InGeest en konden Argusgegevens tevens afgezet worden tegen patiëntgegevens10.
9 Het verzorgingsgebied is als een globale schatting in de tabel getoond, maar er dient rekening mee gehouden te worden dat in de regio 5 instellingen de zorg leveren. 10 De techniek van het koppelen van gegevens van Argus aan Patiënteninformatie is door de Eric Noorthoorn en Wim Janssen samen met A Hoogendoorn van de
afdeling onderzoek van InGeest ontwikkeld.
27
Gestarte separaties. Figuur 3.3.111 laat het aantal gestarte separaties bij GGZ inGeest zien. In de
figuur is een forse reductie zichtbaar die vooral verklaard wordt door een afname sinds 2009
bij de Valeriuskliniek in Amsterdam en maar ook door een afname van separaties in
Spaarnepoort en Zuiderpoort. Waar de Valeriuskliniek in 2007 en 2008 tussen de 100 en 200
separaties per kwartaal kende was dit cijfer in 2010 gedaald naar rond de 30 per kwartaal. Bij
Spaarnepoort en Zuiderpoort is een daling van rond de 40 per kwartaal naar gemiddeld 15
per kwartaal in 2011 en 2012 zichtbaar.
Separatieduur totaal. Figuur 3.3.2 laat de ontwikkeling van het aantal uren separatie zien. In
de figuur is te zien dat de Valeriuskliniek voor een belangrijk deel bijdraagt aan het totaal
aantal uren. Voor 2008 werden de gegevens voornamelijk geleverd door de
projectafdelingen. Na 2008 ontving het register instellingsbrede cijfers. In 2007 werd 33910
uur separatie vastgelegd, in 2008 was dat 27315 uur, in 2009 24197 uur, in 2010 26575 uur, in
2011 18039 uur en in 2012 20596 uur. Als gekeken wordt naar de projectafdelingen is er
tussen 2007 en 2012 sprake van een reductie van 67% (grijs witte kleuren). Instellingsbreed is
de daling tussen 2008 en 2012 25%. De belangrijkste bron van variatie (en ook toename) in
2011 en 2012 is te zien bij de afdelingen voor langdurige zorg (blauwe kleuren). Dit heeft in
2012 te maken met een langdurige zorg patiënt, die met 3986 uur in separatie 20% van de
separaties van InGeest voor zijn rekening nam.
11 Eind 2009 en begin 2010 werd nieuwe registratiesoftware geïmplementeerd, waardoor er in deze twee kwartalen sprake is van onderregistratie
0
50
100
150
200
250
300
jan
mrt
07
apr
jun 07
jul sep
07
okt
dec
07
jan
mrt
08
apr
jun 08
jul sep
08
okt
dec
08
jan
mrt
09
apr
jun 09
jul sep
09
okt
dec
09
jan
mrt 10
apr
jun 10
jul sep
10
okt
dec 10
jan
mrt 11
apr
jun 11
jul sep
11
okt
dec 11
jan
mrt 12
apr
jun 12
jul sep
12
okt
dec 12
Haarlem, Zuiderpoort Hoofddorp, Spaarnepoort
Bennebroek, Westerbos Amsterdam, Valeriuskliniek
Amsterdam, Bocholtstraat Amsterdam, Walborg
Figuur 3.3.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Figuur 3.3.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
12000:00:00
jan
mrt
07
apr
jun 07
jul
sep
07
okt
dec
07
jan
mrt
08
apr
jun 08
jul
sep
08
okt
dec
08
jan
mrt
09
apr
jun 09
jul
sep
09
okt
dec
09
jan
mrt
10
apr
jun 10
jul
sep 10
okt
dec
10
jan
mrt 11
apr
jun 11
jul
sep 11
okt
dec 11
jan
mrt
12
apr
jun 12
jul
sep 12
okt
dec
12
Haar lem, Zuider poor t Hoof ddor p, Spaar nepoor t
Bennebr oek, Wester bos Amster dam, Valer iuskl iniek
Amster dam, Bocholtstr aat Amster dam, Walbor g
28
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.3.2 beschrijft
het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties door de tijd heen. Wat betreft
de gemiddelde duur is deze op het landelijk gemiddelde, de mediaan ligt er iets onder. De
tabel bevestigt het bovenstaande beeld. Over jaren tussen 2007 en 2012 een continue daling
in het aantal, en in de jaren tussen 2010 en 2012 ook een daling in de duur.
Tabel 3.3.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
Duurcijfers 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 61:19 51:14 39:55 73:36 62:44 63:22
Mediaan 18:06 22:59 14:49 21:15 15:52 22:15
Aantal separaties 616 776 675 308 273 211
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.3.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en de kans op separatie bij InGeest in 2012. De analyse is uitgevoerd onder 2113 patiënten
die samen 4019 opnames ondergingen. Te zien is dat mensen zonder diagnose, met een
aanpassingsstoornis, een angststoornis of een depressieve stoornis vrijwel niet gesepareerd
werden. Mensen met een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis of middelengebruik
hadden een toegenomen risico op separatie.
Tabel 3.3.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant verschil
N= 2113 1967 146 2113
% % %
Geen diagnose vastgesteld 89 4 2 4 ++
Diagnosen as 1
- aanpassingsstoornis 98 5 1 5 ++
- angststoornis 58 3 3 ++
- depressieve stoornis 347 17 2 16 ++
- bipolaire stoornis 178 8 12 8 ++
- psychotische stoornis 382 17 25 18 +
- schizofrenie 387 18 23 18 -
- psycho-organische stoornis 111 5 3 5 ++
- middelen misbruik 463 21 32 22 ++
Diagnose as 2 528 26 18 25 -
GAF score onder de 40 1061 48 73 50 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen vinden binnen GGZ inGeest voornamelijk plaats binnen de
Valeriuskliniek, vaak volgend op een separatie. Tussen 2007 en 2010 schommelde het aantal
uren afzondering voor GGZ inGeest rond de 8000 uur per jaar, na 2011 daalde dit naar rond
de 2000-3000 uur per jaar.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Dit is vanaf 2010 geregistreerd. In dat jaar
werden 246 intramusculaire medicatietoedieningen onder verzet verstrekt, in 2011 was dat
239 keer en in 2012 157 keer. De meeste verstrekkingen waren bij de Valeriuskliniek, de
afdeling Zuiderpoort en Spaarnepoort. Bij de afdelingen Westerbos, Walborg en
Bocholtstraat komt dit incidenteel voor.
Overige vrijheidsbeperkende maatregelen. Overige maatregelen zoals fixaties en vocht en
voeding onder dwang zijn vanaf 2010 bijgehouden. In 2011 zijn 14 fixaties geregistreerd bij
negen patiënten over 7900 uur, in 2012 waren dat 10 fixaties over 686 uur bij 7 patiënten.
29
Conclusie
Bij GGZ inGeest is er sprake van een afname zowel in het aantal als in de duur van de
separaties tussen 2010 en 2011. In de eerste jaren was het aantal uur afzondering constant,
om daarna in 2011 fors te dalen. Fixaties komen vooral in de ouderenzorg voor. Dit gebeurt
bij een klein aantal patiënten, maar relatief veel uur. Het is niet duidelijk in hoeverre er
mogelijk sprake is van substitutie door medicatie, omdat dat in de eerste jaren niet is
geregistreerd. De doelstelling, om separaties op de eerste dag van opname te verminderen, is
behaald.
3.4 GGZ Friesland
GGZ Friesland is een instelling voor de provincie Friesland met locaties in onder andere
Leeuwarden, Heerenveen, Beetsterzwaag, Drachten en Franeker. Tabel 3.4.1 beschrijft de
functies, het aantal bedden en het aantal separeerkamers van de deelnemende afdelingen. De
afdelingen zijn geordend naar regio en functie.
Tabel 3.4.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Friesland Aantal inwoners regio 900.000
Type regio: urbaan 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname afdeling 45134 45996 50344 50213 54849 58143
2 Langdurige zorg 56550 54945 55811 54569 52624 50073
3 Ouderen 29271 37460 36842 39093 34304 28040
4 Forensisch 6641 9385 7621 6033 7341 10913
beddagen
5 Kinder en Jeugd 3872 7940 4594 4083 7041 5548
Berekende opname uren 3635232 3737424 3725088 3695784 3747816 366520
bedden kamers Locatie en type
Open Gesloten Totaal
Afzondering Separeer
Functie afdeling
Leeuwarden
5 Kinnik 26 5 31 2 Opnamekliniek voor kinderen en jeugdigen
1 Jelgerhuis 38 28 66 2 Opnamekliniek met aselectief aanbod
2 Dammelaan 8 10 18 2 Opnamekliniek voor langdurig zorgafhankelijke patiënten
3 Jelgerhuis 21 21 Opnamekliniek voor ouderen
Heerenveen
2 Afdeling D 10 10 1 2 Opnamekliniek voor langdurig zorgafhankelijke patiënten
1 Afdeling E 28 18 46 2 2 Opnameafdeling met aselectief aanbod
Drachten
1 Volwassenen 20 10 10 2 Opnamekliniek met aselectief aanbod
Sneek* 8 8 Opnamekliniek met aselectief aanbod
Franeker
Nij Lankum 28 28 4 3 Langdurig zorgafhankelijke patiënten gesloten
2 Golfbreker 9 9 Langdurig zorgafhankelijke patiënten open
3 De Flinter 30 30 1 2 Oudere langdurig zorgafhankelijke psychiatrische patiënten
4 FPA 24 24 1 3 Forensische kliniek met 3 units: opname, crisis & langdurig
Beetsterzwaag
1 Swaai 6 6 2 Opnamekliniek psychiatrie & verstandelijke handicap
Totaal 158 169 327 9 22 * tot 1-1- 2010 gesloten met 2 sep.kamers, daarna open opname ** De Swaai en Sneek nemen ook jeugdigen en adolescenten op.
Projectactiviteiten. Het project bij GGZ Friesland is in 2006 gefaseerd van start gegaan. In 2006
werd subsidie aangevraagd voor een pilot, vervolgens is in de tweede subsidie ronde het
project instellingsbreed uitgezet. GGZ Friesland registreert sinds juli 2006 op enkele
afdelingen, aanvankelijk op papier. Vanaf 2008 is Argus registratie over de gehele instelling
uitgerold en per 2010 geautomatiseerd. Sinds 2009 is dwang en drang door aansturing van
de directeur-geneesheer binnen de organisatie geborgd aan regelmatige audits en
gestructureerde terugkoppeling van Arguscijfers en agressie-incidenten aan afdelingen.
30
Gestarte separaties. Figuur 3.4.1 laat het aantal gestarte separaties bij GGZ Friesland zien.
Figuur 3.4.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Tussen 2008 en 2009 is sprake van een afname van 486 naar 395 gestarte separaties, waarna
het constant bleef met 400 in 2010, 398 in 2011 en 393 in 2012. De aanvankelijke afname is
voornamelijk te verklaren vanuit kliniek Dammelaan, de klinisch intensieve zorg en de FPA.
Het aandeel verzet bij gestarte separaties was in 2008 50%, in 2009 54%, in 2010 39%, in 2011
48% en in 2012 63%. Het aantal betrokken patiënten nam af van 358 in 2008 naar 265 in 2009
om daarna met 272 in 2010, 295 in 2011 en 273 in 2012 te consolideren.
Separatieduur totaal. Figuur 3.4.2 presenteert de duur in uren van de separaties per kwartaal.
In 2008 zijn 46.546 separatie-uren vastgelegd, 38.483 uur in 2009, 28.962 uur in 2010, 23.223
uur in 2011 en 17.490 uur in 2012. Als 2012 vergeleken wordt met 2011 blijkt er sprake te zijn
van een afname van 25%. Vergelijking van 2012 met 2008 laat een afname van 62% zien.
Figuur 3.4.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.4.2 beschrijft de
duur van de separaties instellingsbreed. Daling van beide indicatoren verklaart het verschil.
Tabel 3.4.2 Duur en aantallen door de jaren heen
Jaar
Duurcijfers 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde duur separatie 57 72 60 52 40
Mediaan duur separatie 16 22 21 16 11
Aantal separaties 486 395 400 398 393
0
5000
10000
15000
20000
25000
jan-mr t
08
apr -jun
08
jul i -sep
08
okt-dec
08
jan-mr t
09
apr -jun
09
jul i -sep
09
okt-dec
09
jan-mr t
10
apr -jun
10
jul i -sep
10
okt-dec
10
jan-mr t
11
apr -jun
11
jul i -sep
11
okt-dec
11
jan-mr t
12
apr -jun
12
jul i -sep
12
okt-dec
12
Dammelaan de Swaai de Flinter
FPA Heerenveen D Heerenveen E
KIZ Leeuwarden Kliniek ouderen Leeuwarden Jelgerhuis Ouderen
Kliniek Drachten Nij Lankum de Swing
Kliniek Sneek afdeling onbekend
0
50
100
150
200
jan-mrt
08
apr- jun
08
juli-sep
08
okt -dec
08
jan-mrt
09
apr- jun
09
juli-sep
09
okt -dec
09
jan-mrt
10
apr- jun
10
juli-sep
10
okt -dec
10
jan-mrt
11
apr- jun
11
juli-sep
11
okt -dec
11
jan-mrt
12
apr- jun
12
juli-sep
12
okt -dec
12
Dammelaan de S waa i de Flint e r
FP A Hee renveen D Heere nveen E
KIZ Leeuwarden Kliniek ouderen Leeuwarden J e lgerhuis Ouderen
Kliniek Dracht en Nij Lankum de S wing
Kliniek S neek Afde ling onbekend
31
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.4.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en kans op separatie bij GGZ Friesland in 2012. De analyse is verricht onder 4067 opnames
bij 1602 patiënten. Van deze werden er 182 (11%) gesepareerd. Patiënten met een bipolaire
stoornis, een psychotische stoornis, middelengebruik of een GAF onder de 40 hebben meer
kans op separatie. Patiënten met een uitgestelde diagnose, een aanpassingsstoornis, een
angststoornis of een depressieve stoornis hebben minder kans op separatie.
Tabel 3.4.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant verschil*
N= 1602 1420 182 1602
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 354 23 14 22 +
- Angststoornis 98 7 2 7 +
- Depressieve stoornis 282 18 9 18 +
- Bipolaire stoornis 130 7 15 8 ++
- Psychotische stoornis 177 10 18 11 +
- schizofrenie 239 15 13 15 -
- psycho-organische stoornis 39 3 2 2 -
- Middelen verslaving 284 17 25 18 +
Diagnose as 2 562 35 37 35 -
GAF score onder de 40 491 29 46 31 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen vinden plaats bij acht verschillende afdelingen (Heerenveen
E, Heerenveen D, de gesloten afdeling Drachten, Nij Lankum, FPA, Dammelaan, de
Golfbreker en de Swing) maar worden voornamelijk toegepast bij de FPA en de vier
afdelingen waar chronisch psychiatrische patiënten worden opgenomen (Dammelaan,
Heerenveen E en Nij Lankum en de Golfbreker). Over de jaren heen is te zien dat het aantal
uren afzondering per jaar daalt. In 2008 werd er 9.246 uur afgezonderd, in 2009 9.858 uur, in
2010 6.075 uur, in 2011 5.587 uur en in 2012 7.410 uur. Een afname van 20% tussen 2008 en
2012. Het aantal patiënten was in 2008 89, in 2009 56, in 2010 103, in 2011 117 en in 2012 128.
Door de jaren heen worden er dus iets meer patiënten, maar wel korter afgezonderd.
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Deze vrijheidsbeperkende maatregel komt
voornamelijk voor bij twee afdelingen: Nij Lankum en de FPA. Bij Heerenveen D en kliniek
ouderen Leeuwarden wordt de beperking in beperkte mate toegepast. Als de maatregel
wordt toegepast lijkt het vaak in het kader van een programma te gebeuren; vaak over lange
tijd bij dezelfde kleine groep patiënten. Bij de FPA fluctueren de cijfers sterk en zijn ze
afhankelijk van enkele patiënten. In 2008 werd er 59453 uur ingesloten, in 2009 42985 uur, in
2010 13.529 uur, in 2011 13742 uur en in 2012 6475. Een afname van 89% tussen 2008 en 2012.
Fixatie. Instellingsbreed komen immobiliserende fixaties beperkt en bij niet meer dan 5
patiënten in de ouderenzorg voor. In 80 % van de gevallen betreft het bedhekken. De cijfers
nemen toe door de jaren heen. In 2008 werd 132 uur gefixeerd, in 2009 50 uur, in 2010 350
uur, in 2011 965 uur en in 2012 2.226 uur.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Het aantal verstrekkingen intramusculaire
medicatie onder verzet fluctueert sterk door de jaren heen. In 2008 werd 120 keer
dwangmedicatie onder verzet toegediend, in 2009 157 keer, in 2010 39 keer, in 2011 126 keer
en in 2012 107 keer. De meeste verstrekkingen vinden plaats bij het KIZ en bij Heerenveen E.
Er is geen trend vast te stellen.
32
Conclusie
Bij GGZ Friesland is de doelstelling van GGZ Nederland, 10 % minder separaties per jaar,
tussen 2008 en 2009, behaald, zonder dat er sprake lijkt te zijn van substitutie, mede omdat
verschillende vrijheidsbeperkingen bij andere doelgroepen worden toegepast. De in 2009
ingezette lijn wordt in 2012 doorgetrokken. In separatie-uren gerekend is er sprake van een
reductie van 25 % tussen 2011 en 2012 en 62 % tussen 2008 en 2012. Na 2009 is zowel in de
afzonderingen als in de insluitingen een afname zichtbaar. Bij de afzonderingen 20% en bij
de insluitingen 89%. Fixaties komen bij een klein aantal patiënten voor. Het aantal
verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet varieerde door de jaren heen. Er is sprake van
een duidelijke reductie, zonder dat er sprake is van enige vorm van substitutie. 3.5 Pro Persona
Pro Persona is een regionale GGZ-instelling in Gelderland, ontstaan uit een fusie van de
Gelderse Roos en GGZ Nijmegen in 2010. Er zijn vestigingen in Arnhem, Ede, Tiel, Nijmegen
en Wolfheze. Bij pro Persona Noord werd Argus in 2008 ingevoerd, in zuid in 2011. Tabel
3.5.1 geeft een overzicht van de functies, beddenaantallen en de soorten ruimtes op de
verschillende in argus registrerende afdelingen.
Tabel 3.5.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Pro Persona Aantal inwoners regio 950.000*
Type regio: ruraal 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname afdeling 75697 84821 83399 86649 95514
2 Langdurige zorg 48422 48714 48888 54396 73256
3 Ouderen 38096 32254 26112 35783 52574
Beddagen
4 Forensisch 8999 6028 9074 6935 12663
Berekende opnameuren 4109136 4126103 4019352
4410312 5616168
bedden kamertypen
Afdeling Open Gesloten Totaal Afzondering Separeer ICU Appartement Comfort Functie
Siependaal 14 10 24 1 1 Opname regio Tiel
Riethorst 28 12 40 2 1 Opname Regio Ede
Braamberg volwassenen 24*** 12 36 3 1 1 Opname Regio Arnhem
Aurora*** 15 32 47 3 3 Opname regio Nijmegen
1
Phoenix 24 8 32 Bovenregio trauma
ehandelingen LZV Octaaf 68 16 84 3 2 2 2 3 Behandel en verblijf
LZV STC 72 72 1 Behandel en verblijf
Winkler kliniek 18 26 44 1 1 Korsakov en NAH
Eikenhorst 10 10 20 3 1 Boveregio Verst. Handicap
2
LZV Nijmegen 118 19 137 5 4 1 Langdurige zorg Nijmegen
Braamberg Ouderen 11 22 33 3 1 Ouderen regio Arnhem
LZO (Triade en Pleinen) 42 103 145 2 Ouderen verblijf
3
Maria McKenzie 32 32 2 1 Ouderen Nijmagen
4 Kompas 3 24 27 1 2 Forensische afdeling
Totalen 447 326 773 25 20 7 2 3
*Van beide fusiepartners **Argus 2008-2010 Pro Persona Noord, vanaf april 2011 Pro Persona Zuid *** waarvan 12 besloten (flex)
Projectactiviteiten. De aanpak bij de Pro Persona bestaat uit een combinatie van teamtraining
en intervisie (Rademakers & Theunissen, 2004), het gebruiken van ruimtelijke alternatieven
(Theunissen & Hesta, 2009) en stoornisspecifieke protocollen gericht op de preventie van het
gebruik van separatie (Kaiser & Noorthoorn, 2009). Op de 3 opnameafdelingen voor
volwassenen van Pro Persona Noord (Arnhem, Ede, Tiel), op de afdeling ouderen en
langdurige zorg in Arnhem bevinden zich Intensive Care Units (ICU’s).
33
Op de afdeling voor Langdurige Zorg Volwassenen in Wolfheze is in de afgelopen jaren de
verpleegpost ontmanteld en zijn twee ICU’s, drie comfortrooms en twee studio’s
(appartementen met zowel een eigen deur naar buiten als een deur naar de afdeling) in
gebruik genomen. Op de afdelingen van Pro Persona Zuid zijn dergelijke ruimtelijke
voorzieningen niet beschikbaar. Wel hebben medewerkers vanaf het najaar 2012 dezelfde
scholing gaan gevolgd. Reductie van dwang en drang in Pro Persona Zuid is na de fusie
volgens dezelfde lijnen als voorheen bij de Gelderse Roos aangepakt.
Gestarte separaties projectafdelingen. Een aantal afdelingen legt al vanaf 2002 vrijheids-
beperkingen vast met een op Argus lijkend registratiesysteem op dagniveau. Sinds 2004
wordt de duur van vrijwillig en onvrijwillig toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen op
5 afdelingen (3 opnameafdelingen, een afdeling voor langdurige zorg en een
opnameafdeling voor ouderen) van voorheen de Gelderse Roos, nu Pro Persona Noord,
geregistreerd, waardoor het mogelijk is ontwikkelingen op langere termijn te beschrijven ten
aanzien van het aantal separaties en de duur in dagen. Figuur 3.5.1 geeft een beeld van het
aantal gestarte separaties op deze vijf afdelingen over de periode 2004 tot en met 201212.
Figuur 3.5.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal bij projectafdelingen 2004 – 2012
De duur is afgenomen van gemiddeld 8,3 dagen in 2004 naar gemiddeld 1,8 dagen in 2012.
De belangrijkste reductie is van voor 2007, zeker als men de vermindering in het gemiddeld
aantal dagen in acht neemt. Na 2008 zijn de cijfers constant met in 2011 een lichte niet
significante stijging en in 2012 een lichte niet significante daling.
Gestarte separaties instelling. In figuur 3.5.2 worden de gestarte separaties instellingsbreed
gepresenteerd. Een verkenning van de Argusgegevens door de jaren heen maakt duidelijk
dat het aantal patiënten dat separatie ondergaat binnen Pro Persona Noord ongeveer
constant is (2008: 177; 2009: 166; 2010: 193; 2011: 175; 2012: 168). Voor Pro Persona Zuid
(registratie vanaf april 2011) geldt dat 77 patiënten gesepareerd zijn in de laatste drie
kwartalen van 2011, tegenover 97 in heel 2012.Het aantal gestarte separaties instellingsbreed
was in 2008 300, in 2009 213, in 2010 238 en in 2011 263. In 2012 was dat 285, waarvan 169 in
Pro Persona Noord en 116 in Pro Persona Zuid. Het percentage separaties onder verzet was
in 2008 53 %, in 2009 45 %, in 2010 37 % en in 2011 51%. In 2012 was dat 48% voor beide
fusiepartners. Dit betekent dat het aantal meldingen aan de IGZ vanuit Pro Persona Noord
na 2008 met 40-50 % is afgenomen.
12 Over 2006 waren onvoldoende betrouwbare cijfers beschikbaar.
34
Figuur 3.5.2 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.5.3 presenteert de duur van separaties bij Pro Persona in uren.
Binnen Pro Persona Noord werd in 2008 10852 uur gesepareerd, in 2009 11470 uur, in 2010
6115 uur (-50%), in 2011 7157 uur (+20%) en in 2012 9867 uur (+38%).
Figuur 3.5.3 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij Pro Persona 2008 – 2012
Zoals de grafiek laat zien vindt er in het derde kwartaal van 2012 een grote daling plaats van
het totaal aantal uren separatie. In het vierde kwartaal van 2012 is er vervolgens weer sprake
van een grote stijging van het totaal aantal uren separatie. Evenals de fluctuaties in 2009,
heeft dit te maken met een klein aantal patiënten dat veel tijd in de separeer doorbrengt,
voornamelijk bij de Octaaf en de Kompas en in 2012 bij Aurora. In Pro Persona Zuid
(bovenste blokjes, 7 rechter balkjes) is in de periode april tot en met december 2011 in totaal
6342 uur gesepareerd, in 2012 is dit in totaal 6979 uur. Opmerkelijk is het grote aantal uren
separatie bij de afdeling Aurora.
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separatie.Tabel 3.5.2. beschrijft de
duur van de separaties tussen 2008 en 2012 instellingsbreed. Hieraan is te zien dat zowel de
gemiddelde als mediane duur van separaties onder het landelijke cijfer ligt.
0:00
1200:00
2400:00
3600:00
4800:00
6000:00
7200:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008 2009 2010 2011 2012
Langdurige Zorg PPZ Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ Pleinen Wolfheze PPN Triade Wolfheze PPN Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN Winkler kliniek Wolfheze PPN Kompas Wolfheze PPN Octaaf PPN Doven/slechth. Ede PPN Riethorst PPN Ouder BB PPN Volw BB PPN Rauwenhof PPN Siependaal PPN
0
50
100
150
200
250
300
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008 2009 2010 2011 2012
Langdurige Zorg PPZ Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ Pleinen Wolfheze PPN Triade Wolfheze PPN Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN Winkler kliniek Wolfheze PPN Kompas Wolfheze PPN Octaaf PPN Doven/slechth. Ede PPN Riethorst PPN Ouder BB PPN Volw BB PPN Rauwenhof PPN Siependaal PPN
35
Tabel 3.5.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
Duurcijfers 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde duur separatie 33:05 48:48 20:46 43:56 50:54
Mediaan duur separatie 10:00 13:45 8:30 17:00 15:00
Aantal separaties 300 213 238 263 285
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Bij Pro Persona Noord13 is vanaf de aanvang van het
project aandacht geweest voor het verband tussen diagnosen en de kans op separatie.
Daardoor was het mogelijk analyses te verrichten over in totaal 30926 opnames van 9688
verschillende patiënten tussen 2008 en 2012. Hiervan zijn 748 patiënten (=7.7%) gesepareerd.
Op jaarbasis is het percentage rond de 5%.
Tabel 3.5.3 Diagnosen en kans op separatie bij Pro Persona Noord Separaties 2008 Separaties 2009 Separaties 2010
Geen Wel Totalen Sig. Geen Wel Totalen Sig. Geen Wel Totalen Sig.
N patiënten 2288 122 (5.3%) 2410 1863 105 (5.3%) 1968 1490 79 (5.0) 1569
Diagnosen as 1
Aanpassingsstoornis 4 2 4 - 3 2 3 - 2 0 2 ++
Angststoornis 10 2.5 10 ++ 12 1 11 ++ 9 0 9 ++
Depressieve stoornis 18 3 17 ++ 21 3 20 ++ 16 0 16 ++
Bipolaire stoornis 7 16 7 ++ 7 11 7 + 5 11 6 ++
Psychotische stoornissen 14 25 14 ++ 15 36 16 ++ 16 25 16 ++
Schizofrenie 15 21 15 ++ 11 26 12 ++ 11 32 12 ++
Organisch psychosyndroom 8 4 8 ++ 7 3 7 + 11 4 10 ++
Middelen 5 3 4 - 3 6 3 + 2 6 3 ++
Persoonlijkheidsstoornissen 18 22 18 + 18 11 18 ++ 22 18 22 +
Gaf < 40 32 62 34 ++ 32 67 34 ++ 34 70 36 ++
Separaties 2011 Separaties 2012
N patiënten = 1905 105 (5.2%) 2010 Sig. 1703 98 (5.4) 1801 Sig.
Diagnosen as 1
Aanpassingsstoornis 4 3 4 + 5 1 4
Angststoornis 5 2 5 ++ 11 1 11 ++
Depressieve stoornis 11 0 10 ++ 26 7 24 ++
Bipolaire stoornis 7 13 7 ++ 7 7 7
Psychotische stoornissen 15 24 16 ++ 19 14 19 +
Schizofrenie 12 34 13 ++ 11 14 10 +
Organisch psychosyndroom 12 2 11 ++ 11 9.6 11
Middelen 5 5 5 7 7 7
Persoonlijkheidsstoornissen 7 7 7 2 5 2 +
Gaf < 40 28 62 30 ++ 21 50 23 ++ * –Significantie verschil: Chi-square: ++ = p< 0.001 ; Chi-square : + = p< 0.05
Onder de gesepareerde patiënten is psychose en schizofrenie veruit de meest voorkomende
diagnoses, gevolgd door bipolaire stoornissen. Angststoornissen, depressieve stoornissen en
persoonlijkheidsstoornissen komen relatief minder voor onder patiënten die gesepareerd
worden. Middelengebruik is geen voorspeller, maar deze diagnose lijkt veel minder vaak
vastgesteld te worden dan bij de meeste andere instellingen. De gevonden
verhoudingscijfers zijn constant door de jaren heen en zijn in lijn met eerder onderzoek
verricht in Ede en Tiel (Noorthoorn et al., 2008).
13 Van pro persona zuid werden geen gegevens ontvangen.
36
Intensive Care Unit. Vier afdelingen (Siependaal, de Braamberg, Riethorst en Octaaf) beschik-
ken over een intensive care unit (ICU). Deze voorzieningen zijn in de afgelopen jaren in 35 %
van de gevallen tegen de wil van de patiënt gebruikt. Het gebruik is door de jaren heen
relatief constant, neemt in 2011 toe om in 2012 te dalen. In 2008 werd de ruimte 11372 uur
gebruikt, in 2009 9217 uur, in 2010 11513 uur, in 2011 16321 uur en in 2012 12523 uur.
Afzonderingen. Deze interventie wordt voornamelijk binnen het ouderencircuit in Wolfheze
(LZO; Triade en Pleinen) toegepast. 80% van deze vrijheidsbeperking gebeurt met
instemming van de patiënt. Het gaat om een klein aantal patiënten en over veel uren per
patiënt. In 2008 werd 17880 uur afgezonderd, in 2009 21614 uur, in 2010 24023 uur, in 2011
39838 uur en in 2012 13586 uur, gestaag dalende cijfers sedert 2009.
Fixaties. Fixaties met Zweedse banden, bedhekken of tafelbladen vinden vooral binnen LZO
plaats, bij een relatief constant, maar klein aantal patiënten. In 2008 werd 23648 uur
gefixeerd, in 2009 23491 uur, in 2010 24209 uur, in 2011 26914 uur en in 2012 5396 uur.
Vergeleken met eerdere jaren is er in 2012 een flinke daling zichtbaar, de totale duur van
fixaties is gedaald met 78%. Van deze interventies gebeurde 85% met instemming.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Intramusculaire medicatie verstrekt onder
verzet is in 2008 43 keer vastgelegd, in 2009 59 keer, in 2010 39 keer, in 2011 102 keer,
waarvan 41 in Pro Persona Noord en 61 in Pro Persona Zuid, en in 2012 212 keer, waarvan
114 bij Pro Persona Noord en 98 bij Pro Persona Zuid. Vanaf 2008 is er duidelijke een stijging
zichtbaar van het aantal verstrekkingen parenterale dwangmedicatie onder verzet.
Conclusie
Daar Pro Persona al vanaf 2004 separaties registreerde zijn er cijfers over een langere termijn
beschikbaar. Daarin is te zien dat het aantal separaties op de vijf projectafdelingen van Pro
Persona Noord al voor 2008 fors gedaald was. Tussen 2008 en 2010 heeft deze daling
doorgezet en is bovendien een behoorlijke afname in de duur per separatie zichtbaar. In 2011
is er voor Pro Persona Noord sprake van een stijging met 20% in separatieduur , maar niet in
het aantal separaties. Deze stijging heeft zich in 2012 doorgezet. Over Pro Persona Zuid zijn
nog te kort gegevens verzameld om over trendmatigheden uitspraken te kunnen doen.
Tussen 2008 en 2010 behaalde Pro Persona Noord (Arnhem, Ede, Tiel en Wolfheze ) de
doelstelling van GGZ Nederland zowel wat betreft de gemiddelde duur per separatie als wat
betreft het aantal gestarte separaties. De cijfers laten in de meeste interventies, behalve
dwangmedicatie een duidelijke daling zien. Opvallend is dat een klein aantal patiënten veel
van de verschillen in de cijfers door de jaren heen bepalen. Na 2010 is er sprake van enige
stagnatie in de reductie, maar opgemerkt kan worden dat het percentage gesepareerde
patiënten in landelijk perspectief laag is.
3.6 Vincent van Gogh voor Venlo
Vincent van Gogh is een instelling in Noord- en Midden-Limburg en bestrijkt de regio vanaf
de kop van Noord-Limburg tot aan Echt-Susteren. De hoofdlocatie bevindt zich in Venray,
belangrijke nevenvestigingen bevinden zich in Venlo en Roermond. In tabel 3.6.1 worden de
klinische afdelingen beschreven met aantal bedden en de functie van de afdelingen.
37
Tabel 3.6.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Vincent van Gogh
Aantal inwoners regio 600.000
Type regio:ruraal 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname 44097 46035 49056 54117 53737
2 Langudige zorg 236064 198172 170039 90093 86424
3 Ouderen 43792 42188 31709 22215 18630 Beddagen
4 FPA 10468 10378 9313 9019 9160
Opnameuren afdeling 1-4 8915400 8132496 6601392 6281736 5870880
Beschermd wonen opnameuren 1670232 1327896 584832 829824 726360
bedden kamers
Afdeling Gesloten Open Totalen Separeer Afzondering Functie
RCG Venlo 15 13 28 3 Acute opname
RCG Ventray 13 17 30 1 Acute opname t/m 2011 1
CIBU 7 7 3 Crisis Intensieve Behandel Unit
LCZ Intensief A-D 41 41 3 1 Langdurige behandeling
KL2LCZ A-B 40 40 Langdurige behandeling 2
KL1LCZ A-D 16 8 22 Langdurige begeleiding en verzorging
Ouderen Venlo 10 Oueren opname
Ouderen Venray 10 Oueren opname 3
Vincentius huis/Bloemhof 102 102 1 Ouderen verblijf
4 FPA 17 17 Forensiche psychiatrische afdeling
Totalen 159 140 297 11 1
In de cijfers van het aantal beddagen in 2012 is duidelijk het resultaat van de transitie in de
langdurige zorg, of de ambulantisering zichtbaar, met een duidelijke afname in het aantal
beddagen in de langdurige zorg, tegenover het constant blijven van de overige cijfers. De
opnameafdelingen bevinden zich in algemene ziekenhuizen en hebben een a-selectieve
regionale opnamefunctie. In Venray zijn de separeervoorzieningen geconcentreerd bij drie
afdelingen en worden patiënten die een separeer nodig hebben daar naartoe overgeplaatst.
Projectactiviteiten. Vanaf 2007 heeft Vincent van Gogh met projecten gewerkt aan de
terugdringing van vrijheidsbeperkende interventies (project SMAKK (Separatie, Minder,
Anders, Korter, Kundiger) en deelname aan het Zuidelijk Lerend Netwerk (Abma et al.,
2009). Daarnaast is op de opnameafdelingen de Crisismonitor (van de Sande et al., 2011)
ingevoerd. Op de afdelingen voor voortgezette behandeling wordt gewerkt met (vroeg-
)signaleringsplannen. De jaren 2011 en 2012 stonden in het teken van consolidatie van de
bereikte resultaten in de projecten. De belangrijkste organisatorische ontwikkeling in 2012
was de sluiting van de opname afdeling in het RCG Venray. De opnames zijn
geconcentreerd in het RCG Venlo. In het RCG Venray zijn de afdelingen voor kortdurende
ouderenpsychiatrie samengevoegd.
Gestarte separaties. Vanaf 2007 worden alle vrijheidsbeperkende interventie geregistreerd in
Argus. In figuur 3.6.1 is het aantal gestarte separaties weergegeven. De gestarte separaties
schommelen door de jaren heen. Circa de helft van de gestarte separaties is geconcentreerd
op de opname afdelingen en crisisinterventie (CIBU). In 2012 maakt binnen RCG Venlo het
aantal gestarte separaties een sterke stijging door, mogelijk ook als gevolg van de sluiting
van RCG Venray. Bij de afdelingen intensief 1 A t/m D is in de afgelopen jaren het aantal
gestarte separaties gedaald, echter in 2012 nam daar het aantal gestarte separaties weer toe.
Een klein aantal separaties vindt plaats op de ouderenafdelingen en de de FPA. Als op
instellingsniveau het aantal separaties over jaren met elkaar wordt vergeleken, is er tussen
2007 en 2008 sprake van een toename van 30%. Vanaf 2008 tot en met 2010 is er een afname
te zien van 42%. Vanaf 2011 loopt het aantal gestarte separaties weer op met 32%. Het aantal
betrokken patiënten daalde geleidelijk van 152 patiënten in 2007 naar 118 patiënten in 2012.
38
Figuur 3.6.1 Aantallen gestarte separaties tussen 2008 en 2012.
Separatieduur totaal. Als echter gekeken wordt naar het totaal aantal uren separatie per
kwartaal komt er een vergelijkbaar beeld voren als bij de gestarte separaties. In figuur 3.6.2 is
te zien dat het aantal uren separatie sterker daalt dan het aantal gestarte separaties.
Figuur 3.6.2 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij Vincent van Gogh
Het totaal aantal uren separatie is in 2010 ten opzichte van 2008 sterk afgenomen (- 43%).
Vanaf 2011 is sprake van een toename (+ 42%) waarmee het aantal separatie-uren weer bijna
op het niveau komt van 2008.Bij RCG Venlo is in 2012 vooral sprake van kortdurende
separaties en enkele uitschieters. In 2012 is mede onder invloed van de sluiting van RCG
Venray het aantal separatie-uren toegenomen,. De CIBU neemt in 2012 bijna de helft van de
separatie uren voor haar rekening, met in kwartaal 1 en 3 flinke uitschieters. Bij de
afdelingen voor ouderen was er sprake van kortdurende separaties. Op de afdeling Intensief
1 was eind 2011 een sterke stijging in separatie-uren zichtbaar, deze nam in 2012 geleidelijk
weer af.
Separatieduur gemiddelde en mediaan. Tabel 3.6.2 laat zien dat de gemiddelde duur van de
gestarte separaties over de meeste jaren na 2007 afnam tot aan 2011. In 2012 nam het toe.
0:00
1200:00
2400:00
3600:00
4800:00
6000:00
7200:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2008 2009 2010 2011 2012
Langdurige Zorg PPZ Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ Pleinen Wolfheze PPN Triade Wolfheze PPN Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN Winkler kliniek Wolfheze PPN Kompas Wolfheze PPN Octaaf PPN Doven/slechth. Ede PPN Riethorst PPN Ouder BB PPN Volw BB PPN Rauwenhof PPN Siependaal PPN
39
Tabel 3.6.2 Duur en aantallen door de jaren heen 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gestarte separaties 228 325 305 190 243 251
Gemiddelde 97:19 72:28 73:46 71:00 63:33 85:01
Mediaan 19:00 19:45 15:05 30:22 23:30 18:40
De mediane duur van de gestarte separaties lag in de meeste jaren rond de 20 uur en was in
2010 het hoogst met ruim 30 uur. In dat jaar lijkt vooral sprake te zijn van meer middellange,
weinig kortdurende en enkele langdurende separaties. De andere jaren geven een beeld van
veel kortdurende separaties van rond de 18 uur en weinig langdurige separaties. Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.6.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en de kans op separatie bij Vincent van Gogh. Deze analyse werd verricht op 2400 opnames
en 1804 verschillende cliënten in 2012, waarvan er 118 (7%) gesepareerd zijn. Patiënten met
een psychotische stoornis hebben een verhoogd risico op separatie, tegenover patiënten met
een angststoornis of een depressieve stoornis. Middelengebruik, organisch psychosyndroom
en persoonlijkheidsstoornissen lieten geen verband zien.
Tabel 3.6.3 Diagnosen en kans op separatie Totalen Geen separatie Separatie Totalen Significant
verschil* N= 1804 1687 117 1804
Diagnosen as 1 % % %
- Overige 181 9 12 10 -
- Angststoornis 126 7 2 7 +
- Depressieve stoornis 235 14 4 13 +
- Bipolaire stoornis 126 6 10 7 +
- Psychotische stoornissen 162 8 27 9 ++
- Schizofrenie 180 10 8 10
- Organisch psychosyndroom 108
6 6 6
- Middelengebruik 649
649 36 28 36
Diagnose as 2 559 31 31 31
Gaf Score < 40 505 26 59 28
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Het aantal gestarte afzonderingen bij Vincent van Gogh wisselt sterk door de
jaren heen. In 2009 werden het vaakst afzonderingen gestart met een totale tijd van 1752 uur
Daarna neemt het aantal gestarte afzonderingen af en neemt de duur toe. In 2012 werden
patiënten 16.000 uur afgezonderd, een verdubbeling van het aantal uren t.o.v. 2011. Op de
afdelingen Intensief 1 A en B werden in 2012 zeven afzonderingen gestart bij zes patiënten
met een totale duur van bijna 13.000 uur, een verdrievoudiging t.o.v. 2011. Op de afdelingen
Intensief 1C en D werden enkele patiënten 1400 uur afgezonderd. Kortdurende
afzonderingen vonden vooral plaats bij de CIBU en de afdelingen voor ouderenpsychiatrie.
Verplicht op eigen kamer. Deze interventie werd in 2012 vaker en langer toegepast (169 gestart
en 21.000uur) dan in de jaren daarvoor, een stijging van 24% t.o.v. 2011. Het aantal patiënten
dat deze interventie ondergaat nam af van 66 naar 55 in 2012. Deze interventie werd
voornamelijk gebruikt op afdeling Intensief 1 en in mindere mate op KL1LCZ A-D en
KL2LCZ A-B. Het werd ook incidenteel toegepast bij de afdelingen CIBU en FPA.
40
Fixatie. Bij de fixaties is er sprake van een halvering in duur en betrokken aantal patiënten. In
2012 werden 26 patiënten voor 16.000 uur gefixeerd. De fixaties vonden plaats bij de locaties
ouderen Venlo, ouderen Venray en de Bloemhof. Door de start van het project ‘Los van
fixatie’ in 2010 kwam er meer aandacht voor dit onderwerp.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Dit item is vanaf 2010 bijgehouden. In 2010
werden 129 toedieningen van noodmedicatie onder dwang geregistreerd, in 2011 waren het
er 101 toedieningen en dit daalde in 2012 verder naar 66 giften bij 33 patiënten. Ook daalde
in 2012 het aantal giften van depotmedicatie onder dwang. Het is de vraag of de toename in
aantal en de duur van separatie, afzondering en verplicht verblijf op eigen kamer te maken
heeft met een meer behoudend beleid ten aanzien van gedwongen toedienen van medicatie.
Conclusie
Vanaf 2011 is sprake van een stijging in separatieduur en aantal, waarmee in 2012 de tussen
2007 en 2010 bereikte reductie bijna teniet is gedaan. Van de opgenomen patiënten kreeg 6%
te maken met separatie. De afzonderingen en verplicht verblijf op eigen kamer vonden
plaats in de langdurende zorg, fixaties op afdelingen voor ouderen. Tussen deze
verschillende interventies is geen sprake van substitutie omdat deze bij andere groepen
patiënten worden toegepast. Alleen bij de separaties en dwangmedicatie is mogelijk enige
substitutie als 2012 en 2011 met eerdere jaren wordt vergeleken.
3.7 Mondriaan
Mondriaan is een grote GGZ-instelling in het zuiden van Limburg. Mondriaan heeft twee
hoofdlocaties, in Heerlen en Maastricht en enkele sublocaties in Sittard, Geleen en Kerkrade.
Op locatie Vijverdal bevinden zich opname, langdurige behandeling, verblijf en begelid
wonen voor volwassenen en opname en verblijf voor ouderen. In Vijverdal wordt in
samenwerking met UMC Maastricht verslavingszorg geboden. De faciliteiten voor wat
betreft de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen bevinden zich allemaal in
Vijverdal. In Locatie Heerlen bevinden zich vervolgens verschillende kinder- en
jeugdafdelingen, een algemene opnameafdeling en verscheidene afdelingen voor intensieve
behandeling en verblijf voor volwassenen, evenals voor ouderen. Daarnaast zijn er
specialistische (zoals verslaving en forensische) afdelingen met buitenposten in Kerkrade en
Sittard. Op het terrein bevindt zich een aantal woningen voor intensief begeleid wonen en er
zijn begeleide woonvormen in en buiten Heerlen. De faciliteiten voor wat betreft de
toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen bevinden zich allemaal in de hoofdlocatie
Heerlen. Binnen deze instelling worden de vrijheidsbeperkende maatregelen geregistreerd
naar de afdeling waar de patiënt is opgenomen. Tabel 3.7.1 beschrijft de instelling.
Projectactiviteiten. Mondriaan heeft sinds 2000 enige traditie in de reductie van dwang en
drang, met name in samenwerking met de Universiteit van Maastricht in de ontwikkeling
van kwaliteitscriteria (Berghmans, 2001), moreel beraad als instrument in de zorg (Molewijk
e.a., 2008; 2010) en meer recent in het Zuidelijk Netwerk (Abma, 2009; Landeweer e.a. 2009).
De projectactiviteiten hebben zich door de jaren heen vooral gericht op preventie van
agressie en bewustwording van teams ten aanzien van de toepassing van
vrijheidsbeperkende maatregelen.
41
Tabel 3.7.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Mondriaan Inwoners regio 700.000
Type regio:ruraal 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname 36672
35519 34443 29958 35146
2 Langdurige zorg 68565
62972 76702 75953 79788
3 Ouderen 52309
66274 50681 61518 64984
4 Forensisch 35142
32071 22815 26412 24984
Beddagen
5 Kinder en Jeugd 19633
19784 22348 61115 57376
Opname uren Volwassenen 6544512 5202624 6218376 5433360 5386704
Opname uren begeleid wonen extern 2067096 2140920 1474872 2075016 1952472
Opname uren Kinder en Jeugd 471192 474816 536352 1466760 1377024
Locatie en type Open bedden Gesloten bedden Totaal Separeerkamers Functie
KD.02 13 13 4 Opname
KE.01 10 10 Opname (ACT)
KE.02 13 13 Opname (ACT) 1
KC.11 12 12 Stemmingsstoornissen
KD.01 12 12 Langdurige behandeling
KD.11 10 10 Rehabilitatie
De Hage 45 45 Langdurige behandeling 2
SZ Borgh 13 13 Langdurige behandeling
SRO B links 9 9 Ouderen
SRO B rechts 12 12 Ouderen
SRO D 12 12 Ouderen
KC.01 18 18 1 Ouderen opname
Maastricht
3
KC.02 10 10 Ouderen opname
IZP Opname 1 20 20 3 Opname/crisisinterventie 1
SZ Opname 2 (BB) 10 10 2 Opname/crisisinterventie
IZP Vervolg (3A) 21 21 2 Langdurige behandeling
IZP afdeling 1 (2A) 21 21 Langdurige behandeling
IZP afdeling 2 (2B) 24 24 2 Langdurige behandeling
IZP afdeling 3 (2C) 20 20 Langdurige behandeling
IZP Vervolg 2 (3C) 24 24 Langdurige behandeling
2
IZP afdeling 4 (1B) 12 12 Langdurige behandeling
Ouderen (BA) 18 18 Ouderen opname
Ouderen (1C) 14 14 ouderen 3
Ouderen Wilgenhof 32 32 ouderen
4 FPA/verslaving 12 12 2 Forensisch en verslaving problematiek
Argo (K&J) 7 7 2 Kinder en Jeugd (BOPZ)
Orion (K&J) 7 7 1 Kinder en Jeugd (BOPZ)
Sirius (K&J) 7 7 Kinder en Jeugd (BOPZ)
Hobits (K&J) 7 7 Kinder en Jeugd (BOPZ)
Heerlen
5
Blokkendoos (K&J) 7 7 Kinder en Jeugd (BOPZ)
Totalen 242 210 452 19
Gestarte separaties. Figuur 3.7.1 presenteert het aantal gestarte separaties vanaf 2008. De
grafiek laat zien dat veel van de separaties te maken hebben met de afdelingen KD.01,
KD.02, IZP opname en SZ opname. In beide locaties is een daling van de aantallen separaties
zichtbaar door de jaren heen. Instellingsbreed vermindert het aantal van gemiddeld 120 per
kwartaal in 2008 naar minder dan 50 per kwartaal in 2012. Bij afdeling SRO B (ouderen) en
bij de kinder- en jeugd afdelingen komen separaties erg wisselend voor, de cijfers hebben
vaak te maken met een enkele patiënt. Het aantal betrokken patiënten nam af van 233 in
2008, 157 in 2009, 80 in 2010 en 118 in 2011, een reductie met ruim 50% over deze jaren. De
reductie in aantallen separaties evenals aantallen patiënten is bij beide hoofdlocaties
zichtbaar. De gestarte separaties daalden van 583 in 2008 naar 141 in 2012.
42
Figuur 3.7.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Totaal aantal uren separatie per kwartaal. Figuur 3.7.2 presenteert de separatieduur per
kwartaal. Over de jaren heen is een duidelijk dalende trend zichtbaar met uitzondering van
een piek rond het derde kwartaal van 2010.
Figuur 3.7.2 Totaal aantal uur van de separaties per kwartaal bij Mondriaan
In 2008 werd 17730 uur gesepareerd. Dit aantal daalde, met uitzondering van 2010, naar 5906
uur in 2012. De daling van de separatieduur vond over heel Mondriaan plaats. Het zijn
voornamelijk kortdurende separaties van een dag, een enkele uitzondering duurt langer dan
een week. Het aantal betrokken patiënten nam af van 173 in 2008 naar 49 patiënten in 2012,
een reductie van ruim 70% over deze jaren. In 2012 werden drie patiënten langer
gesepareerd dan drie weken of 282 uur.
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties Het kleine verschil
tussen de mediane - en gemiddelde duur van de gestarte separaties bevestigt dat er sprake
was van vooral kortdurende separaties. Samengevat is zowel het aantal als de duur van de
separaties bij Mondriaan sterk afgenomen.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008 200
9 2010 201
1 2012
KD.01 KD.0
2 KE.02 KE.0
1 ke.11 SRO B
Links SRO D KC
01 KC.02 KC.1
1 KD.11 IZP Opname 1
(BC) SZ Opname 2 (BB) IZP Vervolg
(3A) IZP afdeling 1 (2A) IZP afdeling 2
(2B) IZP afdeling 3 (2C) IZP Vervolg 2
(3C) Argo (K&J) Orion
(K&J) Sirius (K&J) Dwarrels
(K&J) Trollen (K&J) Opname ouderen
(BA) Ouderen Wilgenhof PQL De Borgh
Heerlen FPA afdeling 1 FPA afdeling
2 FPA afdeling 3 FPA afdeling
4 Klinische Detox FPA
Verslaving Verslaving DD Parkstad
43
Tabel 3.7.2. Duur en aantallen door de jaren heen 2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gestarte separaties 583 444 271 284 141
Gemiddelde 30:24 25:49 68:22 28:07 10:12
Mediaan 9:15 9:45 23:59 11:59 8:14
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.7.3 beschrijft de verhoudingscijfers binnen de
groep gesepareerde en niet-gesepareerde klinisch opgenomen patiënten in 2012. De analyse
werd verricht over 2266 patiënten, waarvan er 35 (1.6%) werden gesepareerd. In landelijk
perspectief is dit lage percentage bijzonder. Kinderen en jeugdigen werden uit de analyses
gelaten, ook omdat separatie in die doelgroep niet voorkwam. De analyse laat zien dat
mensen met psychotische stoornissen meer gesepareerd worden. Middelengebruik, angst- en
stemmingsstoornissen laten een lagere kans op separatie zien.
Tabel 3.7.3 Diagnosen en kans op separatie Geen separatie Separatie Totalen Significantie
N 2231 36 2266
Diagnosen as 1 % % %
- aanpassingsstoornis 612 27 27 27
- angststoornis 748 33 0 33
- depressieve stoornis 159 7 3 7 +
- bipolaire stoornis 91 4 2 4 +
- psychotische stoornissen 160 7 26 7 ++
- schizofrenie 249 11 9 11
- Organisch psycho stoornissen 113 5 3 5
- Middelengebruik 907 40 20 40 ++
Diagnose as 2 589 26 26 26
Gafscore < 40 612 27 37 27
Afzondering. Afzonderingen vinden met name plaats bij de opname afdelingen KD01, PQL
opname 2 en bij de ouderenafdeling Wilgenhof. Het aantal uur afzondering veranderde
door de jaren weinig en varieerde rond de 18.000 uren. Het aantal patiënten nam wel af van
33 in 2008 naar 8 in 2012.
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot.Voor deze interventie geldt dat deze voor lange
periodes (circa 75% van de totale duur) in een verblijfsafdeling (VW1 BB) werd toegepast.
Daarbij zijn door de jaren heen tussen de zes en acht patiënten betrokken. Deze interventie
vindt op incidentele basis plaats op een opname afdeling of een forensische afdeling. In 2008
werden patiënten voor 19407 uur ingesloten. De duur van de insluitingen steeg daarna tot
41210 uur in 2010. Daarna daalde dit weer naar 22806 uur in 2012.
Fixatie. Bij Mondriaan worden verschillende soorten fixaties toegepast. In de cijfers is te zien
dat de fixaties over veel uren bij weinig patiënten voorkomt. In 2008 werd 98.604 uur
gefixeerd, in 2009 daalt het licht. Vanaf 2010 is een sterke daling zichtbaar naar 15039 uur in
2012. Het aantal patiënten daalde ook sterk, van 117 patiënten in 2008 naar 28 patiënten in
2012. Twee-derde van de fixatie tijd is bij de ouderen afdeling in Heerlen.
Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. In de versie van Argus zoals Mondriaan die
toepast, is tot en met 2011 gedwongen medicatie vastgelegd als één variabele. Het is dus niet
duidelijk of er sprake is van intramusculaire of orale medicatie, waardoor de cijfers niet op
dezelfde manier bekeken kunnen worden als bij de andere instellingen. In 2012 is er sprake
van 122 toedieningen van gedwongen nood- of depot medicatie, waarvan de meesten
plaatsvonden op een langdurige behandel afdeling. Dit cijfer is laag in landelijk perspectief.
44
Conclusie
De cijfers over vrijheidsbeperkende interventies laten duidelijk een daling zien met
uitzondering van afzondering. Veel minder patiënten worden geconfronteerd met
interventies als separatie, afzondering, fixatie en gedwongen verblijf op eigen kamer. In 2012
waren de separaties vaak van korte duur. Het percentage patiënten dat met separaties wordt
geconfronteerd is bijzonder laag in landelijk perspectief.
3.8 Altrecht
Altrecht neemt sinds het voorjaar van 2008 deel aan het register. Tabel 3.8.1 beschrijft de
afdelingen en het aantal beddagen dat het register door de jaren heen heeft ontvangen. De
beddagen weerspiegelen organisatorische veranderingen, zo is de afdeling voor niet
aangeboren hersenafwijkingen in 2010 gesloten en zijn forensische afdelingen uitgebreid.
Tabel 3.8.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Altrecht Aantal inwoners regio 600.000
Type regio: ruraal 2008 2009 2010 2011 2012
1 Opname 198802 194463 177210 176151 176726
2 Langdurige zorg 104112 97662 89365
77129 54857
3 Ouderen 10889 27980 32486 28773 97325
4 Forensische afdeling 30332 24226 30841 40440 124642
Beddagen
5 Barentz 10921 110821 14410 14789 30650
Berekende opname-uren 8499048
8527968 8263488 8093814 11606400
Afdeling Open Gesloten Totaal Afzondering Separeer Functie
Acute opname RPCW 17 17 34 - 2 Algemene acute opname Woerden
Acute opname SPBN
17 17 34 - - Algemene acute opname Nieuwegein
Acute opname SPBZ
18
17
35
- 3 Algemene acute opname Zeist
1
Acute opname UnitA
26
14
40
- 3 Algemene acute opname Utrecht
Mariënburg
- 32 32 2 2 Behandeling langer durende psychiatrische
problemen Meyboom
- 25 25 1 2 Behandeling langer durende psychiatrische
problemen P&V
11 25 36 1 1 Behandelafdeling voor psychiatrie en verslaving
Reijnvaan
53 - 53 - - Behandeling langer durende psychiatrische
problemen Vesalius
- 22 22 - - Neurologisch lijden met gedragsstoornissen
2
Wier 50 26 76 1 2 Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk
Gehandicapten (SLVG) Den Eik CS
- 27 25 - - Opname en behandeling ouderen
3 Den Eik FPS 2
- 15 1 1 1 Opname en behandeling ouderen
4 Roosenburg 33 43 7 24 sluitbare
kamers
4 Forensisch Psychiatrische Afdeling
5 Barentsz 9 16 2 - 2 Orthopsychiatrie en forensische jeugdpsychiatrie
Totalen 234 299 533 31 25
Projectactiviteiten. Binnen Altrecht is veel aandacht voor het terugdringen van dwang- en
drangmaatregelen, waaronder separatie. Het project is centraal en instellingsbreed
georganiseerd. Er is een groot aantal deelprojecten, gericht op de vele specifieke functies
binnen de instelling. De focus van dwangreductie lag over 2007-2009 bij de
opnameafdelingen, daarna is het project instellingsbreed geborgd. Altrecht werkt onder
andere met scholingsprogramma’s gegeven door ervaringsdeskundigen en de door GGZ
inGeest ontwikkelde protocollaire aanpak “de eerste vijf minuten” (Stringer, 2009). In
Altrecht is verder aandacht voor agressiehantering en de-escalatie scholingen. Altrecht
participeert in het centraal lerend Netwerk in samenwerking met het VUMC en werkt met
consultatieteams voor mensen met langdurige of recidiverende separaties. Sinds januari 2008
worden cijfers over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen door een
onderzoeksverpleegkundige per dienst verzameld en wekelijks gecontroleerd.
45
Gestarte separaties. Figuur 3.8.1 geeft de gestarte separaties bij Altrecht door de tijd heen weer.
Figuur 3.8.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal bij Altrecht
Het aantal gestarte separaties lijkt in 2010 ten opzichte van 2009 te zijn toegenomen. Als de
drie jaren 2008, 2009 en 2010 met elkaar worden vergeleken over de gesloten afdelingen
volwassenenzorg (de afdelingen RPCW, SPBN, SPBZ en Unit A), dan is te zien dat het aantal
separaties in 2008 en 2010 constant rond de 330 schommelt (376 in 2008, 376 in 2009 en 327 in
2010). In 2011 steeg het aantal gestarte separaties bij deze afdelingen naar 42414.
Instellingsbreed werden in 2008 631 separaties geregistreerd, in 2009 660, in 2010 741, in 2011
776 en in 2012 568. In 2008 waren 66% van de separaties onder verzet, in 2009 was dat 70%,
in 2010 48%, in 2011 48% en in 2012 20%. Het aantal betrokken patiënten was in 2008 364, in
2009 379, in 2010 372, in 2011 313 en 272 in 2012.
Separatieduur totaal. Figuur 3.8.2 beschrijft de uren separaties per kwartaal. Er is een
wisselend beeld zichtbaar met instellingsbreed een duidelijke daling tussen 2008 en 2012. In
2008 werd 49.079 uur gesepareerd, in 2009 37.631 uur, in 2010 38.809 uur15, in 2011 33.126 uur
en in 2012 29.333 uur. Binnen de opnameafdelingen is sprake van een daling tussen 2008 en
2010 en een stijging in 2011. Bij deze afdelingen werd in 2008 27.967 uur gesepareerd, in 2009
19.317 uur, in 2010 15.942 uur, in 2011 20.545 uur en in 2012 16.014 uur.
Figuur 3.8.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal bij Altrecht
14 In In 2012 zijn de separeerkamers bij SPBN gesloten, er wordt daar niet verder over uitgeweid (2012). In 2012 zijn de separeerkamers bij SPBN
gesloten, er wordt daarom niet verder uitgeweid over 2012. 15 In dat jaar werd een tweetal forensische afdelingen geopend
0
50
100
150
200
250
jan
mrt
08
apr
jun
08
jul
sep
08
okt
dec
08
jan
mrt
09
apr
jun
09
jul
sep
09
okt
dec
09
jan
mrt
10
apr
jun
10
jul
sep
10
okt
dec
10
jan
mrt
11
apr
jun
11
jul
sep
11
okt
dec
11
jan
mrt
12
apr
jun
12
jul
sep
12
okt
dec
12
Vesalius
Wier
Roosenburg
P&V
Barentsz
CS
FPS 2
Meijboom
Marienburg
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
12000:00:00
14400:00:00
16800:00:00
jan mr t
08
apr jun
08
jul sep
08
okt dec
08
jan mr t
09
apr jun
09
jul sep
09
okt dec
09
jan mr t
10
apr jun
10
jul sep
10
okt dec
10
jan mr t
11
apr jun
11
jul sep
11
okt dec
11
jan mr t
12
apr jun
12
jul sep
12
okt dec
12
Wier Totaal
Roosenbur g totaal
P&V
Bar entsz
Den Eik CS
Den Eik FPS 2
Meyboom
Mar ienbur g
APGUZ
APGUN
APGUU
RPCW
46
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.8.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Indien naar de
mediaan wordt gekeken is te zien dat deze door de jaren heen daalt van 22 in 2008 naar 16 in
2012. Tevens daalt de gemiddelde duur, van 74 in 2008 naar 44 in 2012. Er zijn minder en
kortere separaties.
Tabel 3.8.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
Duurcijfers 2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 73:52 59:25 55:00 48:34 43:38
Mediaan 22:15 18:00 13:00 14:30 15:40
Aantal separaties 631 660 695 776 568
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.8.3 presenteert het verband tussen diagnosen
en de kans op separatie bij Altrecht in 2012. Deze analyse werd verricht onder 3415 patiënten
die 6882 opnames ondergingen. Van deze werden 272 patiënten (8%) gesepareerd, een in
landelijk perspectief gemiddeld cijfer. Te zien is dat een bipolaire stoornis, een psychotische
stoornis, schizofrenie en een GAF-score onder de 40 samenhangen met een toegenomen kans
op separatie. Een aanpassingsstoornis, depressie of angststoornis is gerelateerd aan een
lagere kans op separatie.
Tabel 3.8.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen
separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N= 3302 272 3415
Diagnosen as 1
- Geen diagnose 690 20 16 20 -
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 304 9 4 9 +
- Angststoornis 301 9 3 9 ++
- Depressieve stoornis 479 14 6 14 ++
- Bipolaire stoornis 162 5 9 5 +
- Psychotische stoornis 690 19 30 19 ++
- Schizofrenie 411 12 25 12 ++
- Psycho organische stoornis 127 4 4 4 -
- Middelen verslaving 783 23 31 23 +
Diagnose as 2 1181 34 31 34 -
GAF-score onder de 40 1325 38 58 39 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen komen voornamelijk voor binnen de afdeling Meijboom, den
Eik en Vesalius. Het gaat om weinig patiënten en de duur schommelt rond 1200 uur per
kwartaal. De sluiting van de afdeling Vesalius eind 2010 betekende een afname van het
aantal afzonderingen met bijna 50%. In 2008 werd 611 uur afzondering vastgelegd, in 2009
was dat 2193 uur, in 2010 3667 uur, in 2011 2007 uur en in 2012 1971 uur.
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Evenals afzonderingen worden de insluitingen
op eigen kamer bij een beperkt aantal patiënten (twee tot zes per jaar ) toegepast
voornamelijk binnen het forensische circuit op de gespecialiseerde afdelingen Wier (SLVG)
en Roosenburg (FPA en TBS). Duur van de insluitingen varieert van 2000 tot 15000 uren per
kwartaal. Instellingsbreed ging het om 46231 uur in 2008, in 2009 37956 uur, in 2010 43822
uur, in 2011 40990 uur en in 2012 5004 uur.
47
Fixaties. De fixaties laten bij Altrecht door de jaren heen een wisselend beeld zien. Zij vinden
voornamelijk plaats bij de ouderenafdeling den Eik en worden gebruikt bij een klein aantal
patiënten. In 2008 werd 10190 uur gefixeerd, in 2009 7465 uur, in 2010 5404 uur, in 2011 7411
uur en in 2012 3865 uur. Toediening parenterale dwang medicatie onder verzet. Het aantal parenterale medicatie toedien-
ingen onder verzet varieerde in 2008 en 2009 tussen 65 tot 110 per kwartaal, bij 60 tot ruim
100 patiënten per jaar. In 2010 daalde het aantal verstrekkingen naar rond de 40 toedieningen
per kwartaal, bij een kleiner aantal patiënten. Deze dalende lijn zet in 2011 door, resulterend
in een gemiddelde van ongeveer 20 verstrekkingen per kwartaal. In 2012 steeg dit weer naar
ongeveer 50 verstrekkingen. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat de gegevens
omtrent parenterale medicatie niet op alle afdelingen betrouwbaar worden bijgehouden16. Conclusie
Bij Altrecht is de doelstelling van 10% vermindering van separaties tussen 2008 en 2012 ruim
behaald als gekeken wordt naar het totaal aantal uren dat er gesepareerd wordt, maar niet
als er gekeken wordt naar het aantal gestarte separaties. Er is geen substitutie met andere
maatregelen, met name omdat de andere beperkingen zoals afzondering, fixatie en insluiting
op eigen kamer op andere afdelingen plaatsvinden, weliswaar voor relatief veel uren bij een
klein aantal patiënten. Er lijkt evenmin sprake van substitutie van separatie door parenterale
medicatie verstrekt onder verzet, hoewel er onzekerheid is over de compleetheid van de
daarover verzamelde gegevens. 3.9 GGz Eindhoven
GGzE in Eindhoven is een grote instelling voor de regio Eindhoven en de Kempen voor de
algemene psychiatrie, verslaving en beschermd wonen. Daarnaast heeft GGzE een grote
bovenregionale functie voor kinder- en jeugdpsychiatrie en een forensische kliniek
(Woenselse poort). De verslavingskliniek (Portaal 40) is een samenwerkingsverband met
Novadic – Kentron en is een apart onderdeel van de instelling. Het wordt daarom separaat
weergegeven. In tabel 3.9.1 worden de afdelingen bij GGzE beschreven.
Projectactiviteiten. Bij GGz Eindhoven is de reductie van vrijheidsbeperkende maatregelen
door de jaren heen evidence based en begeleid met wetenschappelijk onderzoek aangepakt.
Ten eerste is gewerkt met teamreflectie op incidenten, ten tweede is gewerkt met het
registreren van arousal aan de hand van huidgeleidingsmetingen en ten derde is gewerkt
met verschiedene gebouwelijke aanpassingen. In de laatste jaren is daarbij ook ingestoken op
Planetree (http://www.planetree.nl) benadering. Daarin is het behouden van de eigen regie
door de patiënt een belangrijk thema. Principes van Planetree zijn ondermeer vormgegeven
in de onlangs geopende nieuwbouw van de afdeling voor psychotische stoornissen. Hierin
zijn een aantal intensive care ruimten gebouwd, die in samenwerking met Philips zijn
uitgerust met ambiant lighting en touch screen walls. De indeling van de ruimten en de
mogelijkheden voor de patiënt de sfeer van de ruimten naar eigen wensen in te richten, moet
de patiënt een rustgevende ruimte bieden waar deze kan herstellen.
16 De werkgroep argus is in de jaren 2009 en 2010 niet helder geweest met de communicatie op dit item. In ieder geval registreert na 2011 Nederland parenterale
medicatie onder fysiek verzet. Hiervoor is gekozen omdat dit een indicator kan zijn van substitutie.
48
Tabel 3.9.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGzE Aantal inwoners regio 900000
beddagen 2010 2011 2012
Volwassenen 125882 91996 123211 1
Verslaving 4944 3868 4345
2 Langdurige zorg 58961 55722 52643
3 Ouderen 44704 57716 57212
4 Forensisch 58377 76932 74100
5 Kinder & jeugd 25880 30340 28089
Uren opname 7649942 7597776 8150400
bedden Kamers
Divisie/ Centrum Open Gesloten Totaal Separeers Afzondering
Functie
Spoedeisende Psychiatrie 21 21 2 1 Volwassenen
Psychosen 43 71 114 8 1 Volwassen psychosen 1
Persoonlijkheidsstoornissen 15 15 Volwassenen
2 Centrum autisme 12 12 2 Behandeling autisme
3 Ouderen 74 48 122 3 3 Opname en Psychogeriatrie
Woenselse Poort 6 148 154 16 4 Forensische en Justitie. 4
Portaal 21 21 Verslaving
5 Kinder & Jeugd 65 65 3 Kinder & jeugd, straf-en civiel rechtelijk
Totaal 159 365 524 32 11
Gestarte separaties. Figuur 3.9.1 presenteert de instellingscijfers over het aantal gestarte
separaties vanaf 2008. De figuur laat een duidelijke daling zien, van ruim 600 separaties per
jaar in 2008 naar rond de 400 separaties in 2010 en 2011. In 2012 is een toename naar 550
separaties zichtbaar. Veel van de separaties gebeuren binnen de reguliere opnamekliniek en
de forensische afdelingen. Bij de kinder- en jeugdpsychiatrie en bij de TBS klinieken komen
separaties incidenteel voor, vaak bij dezelfde personen. In 2008 was 62 % van de separaties
onder verzet, in 2009 en 2010 62 %, 2011 59% en in 2012 58%. De dalende tendens sinds 2009,
zet in 2012 verder door.
Figuur 3.9.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
0 20 40 60 80
100 120 140 160 180 200
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008 2009 2010 2011 2012
persoonlijkheidsstoornissen psychosen Spoedeisend K&J IB FPK ouderen Autisme
49
Separatieduur totaal. Figuur 3.9.2 beschrijft de separatieduur. Deze nam over de hele instelling
af. In 2008 werd 68180 uur separatie geregistreerd, in 2009 89344 uur, in 2010 49175 uur, in
2011 55244 uur in 2011 en in 2012 (na opening van de ICU) 44305 uur in 2012. Als de
forensische afdelingen en niet forensische afdelingen uit elkaar gehaald worden, blijkt er
sprake te zijn van een gestage daling bij de niet forensische afdelingen en wisselende soms
dalende, soms stijgende cijfers bij de forensische afdelingen. Over de gehele instelling bezien,
is de afname over deze jaren 35%. Opgemerkt moet worden dat de cijfers bij de forensische
afdelingen te maken hebben met drie à vier patiënten die soms over maanden heen
gesepareerd worden. Het feit dat er een afname van het aantal separaties is, maar niet zo
duidelijk van de gemiddelde duur, geeft aan dat de projectactiviteiten bij GGzE een
voornamelijk preventief karakter hebben.
Figuur 3.9.2 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij GGzE
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. In tabel 3.9.2 is te zien
dat de separatieduur bij GGzE in het tweede jaar enigszins stijgt om in het derde jaar weer af
te nemen en in het vierde jaar weer toe te nemen. De gemiddelde duur is boven het landelijk
gemiddelde, terwijl de mediaan op het landelijk gemiddelde ligt, wat verklaard wordt door
langdurige separaties bij forensische patiënten.
Tabel 3.9.2 Duur en aantallen door de tijd heen bij GGzE 2008 2009 2010 2011 2012
Volwassen/ouderen (N) 329 473 273 264 198
gemiddelde 84:50 71:35 60:54 73:15 79:31
mediaan 34:15 32:00 24:15 39:00 31:22
Forensisch en Kinder en Jeugd (N) 444 451 302 293 420
gemiddelde 90:35 149:41 107:15 122:32 69:25
mediaan 22:30 30:30 22:15 39:30 17:30
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.9.3 presenteert de verdeling van het risico op
separatie tussen de verschillende diagnose groepen. Deze analyse werd uitgevoerd over 2144
patiënten die 5208 opnames ondergingen. 226 (10,5%) werden gesepareerd. Stratificatie
tussen de cijfers van de GGZ en het TBS deel van GGz Eindhoven liet geen belangrijke
verschillen zien. De tabel laat zien dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis en
een lage GAF score te maken hebben met meer kans op separatie. Mensen zonder diagnose
op as 1 hebben een lagere kans op separatie.
0:00:00 4800:00:00
9600:00:00 14400:00:00
19200:00:00 24000:00:00
28800:00:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008 2009 2010 2011 2012
persoonlijkheidsstoornissen psychosen Spoedeisend K&J IB FPK ouderen Autisme
50
Tabel 3.9.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totalen Signi-ficantie*
N= 2144 1918 226 2144
Diagnosen as 1 % % %
- Geen diagnose as 1 419 21 6 20 +
- Aanpassingsstoornis 466 22 23 22
- Angststoornis 92 4 5 4
- Depressieve stoornis 133 6 4 6
- Bipolaire stoornis 92 4 8 4 +
- Psychotische stoornissen 279 12 22 13 ++
- Schizofrenie 335 15 18 16
- Organisch psychosyndroom 113 6 2 6 ++
- Mddelengebruik 24 10 11 10
Diagnose as 2 774 35 40 36
Lage Gaf Score 782 34 59 36 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Overige vrijheidsbeperkende interventies. Afzonderingen en verblijf op eigen kamer met de deur
op slot zijn interventies die bij de justitiële klinieken en in de jeugdzorg met enige regelmaat
worden toegepast. Bij de afdelingen voor ouderen en de opnameafdelingen zijn dit veel
minder frequent voorkomende interventies, die naarmate het project vordert ook afnemen.
In 2008 werd binnen de niet- justitiële afdelingen 16943 uur afgezonderd, in 2009 was dat
13316 uur, in 2010 9713 uur, in 2011 9831 uur en in 2012 was dat 8591 uur. Insluitingen op
eigen kamer werden pas na 2010 vastgelegd en kwamen binnen GGZ Eindhoven alleen
binnen het justitiële circuit voor. Dit cijfer is afgenomen. In 2010 was dat 501073 uur, in 2011
was dat 509840 uur en in 2012 189062 uur. Het is overigens de vraag hoe deze cijfers
beoordeeld moeten worden, omdat het vaak gaat activiteiten niet in het kader van de BOPZ,
maar in het kader van beginselenwet. Fixaties komen binnen deze instelling niet voor.
Parenterale medicatie onder verzet. Verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet
laten een constant beeld zien van rond de 500 à 600 verstrekkingen per kwartaal over alle
jaren heen, waarvan viervijfde in de forensische afdelingen worden verstrekt. Binnen de
reguliere volwassenenzorg gaat het om 80-100 verstrekkingen per kwartaal. In 2008 werd
1315 keer intramusculaire medicatie onder verzet verstrekt, in 2009 was dat 1738 keer, in
2010 was dat 1053, in 2011 1176 en in 2012 waren dat 1687 episodes.
Conclusies
GGzE laat tussen 2008 en 2010 en ook in 2012 een duidelijke afname in aantal separaties zien,
waarmee de doelstelling van GGZ Nederland behaald wordt. De duur per separatie is niet
afgenomen. In 2011 is sprake van een toename in separatie uren, die wordt veroorzaakt door
de forensische afdeling van de instelling. Het aandeel separaties onder verzet is constant
rond de 60% door de jaren heen. Er is geen sprake van substitutie van separatie door andere
vrijheidsbeperkende interventies, omdat deze bij andere patiënten plaatsvinden. Separaties
en afzonderingen vinden voornamelijk binnen de reguliere psychiatrie plaats, terwijl
insluiting op eigen kamer met de deur op slot binnen de forensische psychiatrie
plaatsvinden.
51
3.10 GGZ Oost Brabant
GGZ Oost Brabant is een regionale GGZ-instelling in het oosten van de provincie Noord
Brabant met ruim 1000 klinische bedden en beschermd wonen. GGZ Oost Brabant biedt
kortdurende GGZ zorg in de subregio’s, Helmond, Oss en Veghel en heeft langdurende
GGZ voorzieningen op de landgoederen Coudewater in Rosmalen en Huize Padua in
Boekel. Tabel 3.10.1 beschrijft de instelling en de van de instelling over de jaren heen
ontvangen gegevens. In 2010 werden er geen patiëntgegevens ontvangen. In 2009, 2011 en
2012 wel, zodat er over de projectduur heen goed gekeken kan worden naar de relatie tussen
vrijheidsbeperkende maatregelen en opnameduur. Bijzonder bij GGz Oost Brabant is het
grote aandeel langdurige zorg en beschermd wonen.
Tabel 3.10.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Oost Brabant Aantal inwoners regio: 400.000
Type regio: Ruraal 2009 2010 2011 2012
1 Opname 44601 45184 43830 48161
2 Langdurige zorg 53011 51928 50219 48352
3 Ouderen 30089 33529 37943 33595
4 Kinder en Jeugd 9137 8914 8853 8252
beddagen
5 Beschermd wonen 428658 447328 383614 250939
Totaal opnameuren* 5.228.376 5.465.736 5.682.168 5.408.640
Bedden Locatie
Open Gesloten Totaal
Aantal
separeers Functie
Kliniek Oss 4 18 18 2 Opname regionaal 1
Kliniek Helmond - 18 + 3 21 4 Opname regionaal
Eikenheuvel 5/6 - 14 14 2 Langdurige behandeling
Sonnevanck 22 22 Niet Aangeboren Hersenstoornis
Princepeel 1 & 2 - 20 + 3 23 2 Langdurige behandeling
Princepeel 3 20 20 Langdurige behandeling
2
Loef 43 43 Langdurige behandeling
Pannehoeve Helmond 21 21 Ouderen
Kliniek Oss Ouderen 11 11 Opname ouderen
Kliniek Helmond Ouderen 19 19 Opname Ouderen
3
LZ Veghel de Vonder 36 36 Ouderen veblijf
4 Adolescenten Helmond 9 9 Opname kinder en Jeugd
totalen 92 165 257 10
Projectactiviteit. Vanaf het begin van de projectactiviteiten is er veel aandacht geweest voor
de relatie hulpverlener – patiënt volgens het WKS model. De projectactiviteiten zijn in 2012
afgebouwd, er is wel een aandachtsfunctionaris dwang en drang. Separatiecijfers worden
verzameld vanaf 2009, afzonderingen, fixaties en gedwongen verblijf pas vanaf 2010. Bij
GGZ Oost Brabant werd aanvankelijk alleen gegevens verzameld over de duur en niet over
aanvang en einde van separaties, zodat over de eerste jaren geen uitspraken over het aantal
gestarte separaties gedaan kunnen worden. Vanaf 2010 zijn ook de afzonderingen, fixaties en
gedwongen verblijf op eigen kamer in de Argus registratie opgenomen. Vanaf juli 2010
registreert afdeling Oss de Argus registratie volgens de landelijke norm in het
patiënteninformatiesysteem. De uitrol van over de gehele instelling heeft plaatsgevonden in
2012. De Argus registratie voldoet daarmee sinds 2012 aan de landelijke eisen.
Gestarte separaties. De systematiek van registratie en invoer van gegevens maakten dat de
Argus cijfers pas vanaf de loop van 2011 op het niveau van gestarte separaties berekend
konden worden. In figuur 3.10.1 is daarom het aantal gestarte separaties voor 2012 en het
aantal patiënten over de periode 2009 – 2012 gepresenteerd. Te zien is dat het aantal
patiënten over de jaren sterk afnam (79 in 2009 en 34 in 2012).
52
Figuur 3.10.1 Aantal gestarte separaties en aantal patiënten per kwartaal
Separatieduur per kwartaal. Figuur 3.10.2 presenteert de duurcijfers over de jaren heen.
Separaties vonden in 2012 plaats op zes afdelingen. Op de afdelingen Princepeel 1 en 2
werden in alle kwartalen in 2012 nog patiënten gesepareerd. Op de opname afdelingen en
ouderen afdelingen vonden incidenteel separaties plaats. In figuur 3.1.2 is te zien dat vanaf
het vierde kwartaal in 2009 de duur van separatie fors afneemt. Over heel GGZ Oost Brabant
is het aantal uur separatie vanaf eind 2008 tot en met 2012 meer dan gehalveerd. (van 10099
uren naar 3528 uren = -63%). De daling van het aantal uur separatie is het meest zichtbaar bij
Princepeel 1 en 2. Tot aan 2012 bleef het aantal betrokken patiënten (circa tien patiënten)
ongeveer gelijk, maar de patiënten verbleven veel korter in de separeerkamer. Bij kliniek Oss
ouderen 1 en 2 werden enkele patiënten kortdurend gesepareerd. Bij de opnamekliniek
Oss/Veghel werd eveneens enkele patiënten kortdurend gesepareerd. In de opnamekliniek
in Helmond werd alleen in het eerste kwartaal nog één patiënt gesepareerd.
Figuur 3.10.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. In tabel 3.10.2 is te zien
dat de meeste gestarte separaties rond de 16 uur duurden. In totaal duurden zeven gestarte
separaties langer dan één week of 84 uur. In landelijk perspectief zijn dit zeer lage cijfers.
53
Tabel 3.10.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2012
Aantal gestarte separaties 96
Aantal patiënten 34
Gemiddelde duur 36:45
Mediane duur 15:55
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. De analyse werd uitgevoerd onder 2438 patiënten,
die 2902 opnames ondergingen. Slechts 36 patiënten(1,4%) ondergingen een separatie, een in
landelijk perspectief zeer laag cijfer. In tabel 3.10.3 is te zien dat een lage GAF score, een
psycho organische stoornis of een psychotische stoornis samenhangt met meer kans op
separatie. De aantallen zijn echter te klein om daar enige conclusies aan te verbinden.
Tabel 3.10.3. Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie separatie Totalen
N 2404 34 2438
significant
Diagnose as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen of uitgesteld op as 1 610 25 21 25
- Angststoornis 98 4 3 4
- Depressieve stoornis 536 22 - 22 ++
- Bipolaire stoornis 146 5 9 6 -
- Psychotische stoornis 268 11 24 11 +
- Schizofrenie 414 16 21 17
- Psycho organisch 195 8 20 8 +
- Middelen gebruik 171 7 12 7
Diagnose as 2 172 7 6 7
Lage GAF score 756 31 71 31 ++
Afzonderingen. Het aantal uur afzondering was in 2010 nog bijna 2500 uur dit nam in 2012 af
naar 2 uur. Alleen op de afdeling Loef werd kortdurend één patiënt afgezonderd.
Fixaties. De tijdsduur van fixatie nam in 2011 toe, van 19000 uur in 2010 naar 48241 uur in
2012. Toepassingen van fixatie vonden vooral plaats in de ouderenpsychiatrie. De helft van
het aantal fixatie-uren (gebruik van bedhekken) was bij de ouderen afdeling Pannehoeve. Op
deze afdeling is in 2012 een daling zichtbaar t.o.v. 2011. Het aantal betrokken patiënten bleef
gelijk. Op de overige afdelingen voor ouderen gaat om een enkele patiënt die gefixeerd
wordt d.m.v. bedhekken of stoel met blad en Zweedse band. Binnen de langdurige zorg,
Princepeel 3 worden vier patiënten gefixeerd (Zweedse band en bedhekken). Op deze
afdeling is duidelijk sprake van een toename t.o.v. 2011.
Verplicht verblijf op eigen kamer. In 2010 werd 9500 uur verplicht verblijf op eigen kamer
vastgelegd, in 2011 was dat 17000 uur en in 2012 11350 uur. De interventie werd toegpast bij
de ouderenafdelingen de pannenhoeve en huize Padua en bij Princepeel. Over het geheel
genomen was er sprake van wisselende cijfers bij weinig patiënten.
54
Gedwongen medicatie:. In 2011 werd 59 keer gedwongen medicatie onder verzet verstrekt. In
2012 was dat 53 keer. Over de jaren ervoor ontbreken gegevens. Naar de omvang van de
instelling zijn dit lage cijfers.
Conclusie
GGZ Oost Brabant is erin geslaagd een aantal vrijheidsbeperkende interventies sterk terug te
dringen. In 2012 werd slechts 1 op de 100 opgenomen patiënten gesepareerd, terwijl in dat
jaar afzonderingen, maar ook verstrekkingen dwangmedicatie in slechts beperkte mate
voorkwamen. De fixaties blijven een punt van aandacht.
3.11 Emergis
Emergis is een GGZ-instelling in de provincie Zeeland. Emergis heeft haar hoofdlocatie in
Kloetinge, nabij Goes, met 406 bedden. Hier biedt het zorg aan kinderen en jeugdigen,
volwassen, ouderen en verslaafden. Daarnaast zijn er centra in Middelburg, Goes Vlissingen,
Zierikzee en Tholen met in totaal 224 bedden. Emergis heeft een maatschap met RCG
Zeeuws Vlaanderen in Terneuzen, voor de meer langdurende zorg. Vrijheidsbeperkende
interventies worden alleen op de hoofdlocatie in Kloetinge toegepast. Tabel 3.11.1 beschrijft
de functies en de omvang van de afdelingen met vrijheidsbeperkende interventies.
3.11.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Emergis Aantal inwoners regio 381.000 (inclusief Zeeuws Vlaanderen)
Opname uren 2009 2010 2011 2012
1 Volwassenen opname 34158 34699 35049 35507
2 Volwassenen langdurig 35202 36762 42867 54599
3 Ouderen 21571 20084 23867 28495
4 Kinder & Jeugd 14143 13140 14562 13976
5 Beschermd wonen 73446 77380 76357 90034
Opname uren instelling 5443416 5543416 4847651 6028272
Locatie Open Gesloten bedden Totaal Aantal
separeerruimtFunctie
VWZ 50 – 52 10 18 28 4 Opname
VWZ 43 – 45 24 24 Volwassenen kortd. beh 1
VWZ 35 8 8 Volwassenen kortd. beh
LZW 90 - 92 19 19 1 Opname/intensieve behandeling
LZW Woonhuizen 32 32 Volwassenen wonen
LZW 20 - 23 48 48 Volwassenen Int beg
LZW 30 - 32 29 29 Volwassenen Int beg
2
LZW 93 - 97 30 30 Volwassenen Int beh
3 OP 05 – 09 kliniek somatische
zorg 57 57 Ouderen
Ithaka 21 21 2 Kinder- en Jeugd
Amares 21 21 Kinder- en Jeugd 4
Dagbehandeling Kinder- en Jeugd dagbehandeling
Totalen 200 117 317 7
Projectactiviteit. De reductie van vrijheidsbeperkende interventies is al een aantal jaren onder
de aandacht bij Emergis. Borging van een aantal kernelementen van het project zoals de
Response-methodiek, en inzet van het veiligheidsteam in de reguliere zorg is gerealiseerd.
Verder wordt een High Intensive Care ontwikkeld.
55
Gestarte separaties. Het aantal gestarte separaties is constant door de jaren heen en lijkt in 2012
licht toegenomen t.o.v. 2011. In de volwassenen zorg vond ongeveer de helft van de gestarte
separaties plaats bij de opnameafdeling VWZ 50-52, t.o.v. 2011 nam het aantal gestarte
separaties op deze afdeling iets af. Op de afdeling LZW 90-92 nam het aantal gestarte
separatie licht toe. Ook bij de ouderen afdelingen vonden in 2012 enkele van de separaties
plaats. Op de kinder- en jeugd afdelingen vervijfvoudigde het aantal gestarte separaties in
2012, een opmerkelijke stijging.
Figuur 3.11.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur. Figuur 3.11.2 beschrijft de duur in uren per kwartaal bij Emergis.
Figuur 3.11.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
In totaal werd in 2009 13144 uur, in 2011 15385 uur en in 2011 25225 uur gesepareerd. In 2012
daalde het aantal uur separatie naar 19837 uur. Binnen de volwassenen zorg bereikte de
afdeling VWZ 50-52 in dat jaar bijna een halvering van het aantal uren separatie.
Daarentegen steeg op de afdeling LZW 90-92 het aantal uur separatie. Bij ouderen en kinder-
en jeugd nam de duur van separatie enigszins toe. Na drie jaar een toename in het aantal
separatie uur te hebben gehad, is er in 2012 sprake van een daling. Deze trend is ook terug te
zien in het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties. Kortdurende
separaties werden langer: de mediane duur liep op van 14:00 in 2009 naar 25:00 uur in 2011.
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
100
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012
OP Obs-diagn OP06-09 LWZ 35 LZW93-97 LZW2-23 LWZ10-13 LWZ90-92 K&J Klinisch K&J Amares K&J Ithaka VWZ43-45
VWZ50-52
VZ01
56
In 2012 is een daling naar 19 uur te zien. Gemiddeld werden in 2012 de separaties korter.
Meeste separaties duurden korter dan één week. Van de gestarte separaties waren er 54
(20%) die langer duurden dan één week, een in landelijk perspectief hoog cijfer.
Tabel 3.11.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2009 2010 2011 2012
Aantal gestarte separaties 267 322 228 283
Aantal patiënten 120 139 140 105
Gemiddelde duur 45:08 46:10 83:16 68:50
Mediane duur 14:00 14:30 25:00 19:00
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.11.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie. De analyse is gedaan in 1446 verschillende patiënten,
waarvan 105 (7,3%) werden gesepareerd. Opmerkelijk is dat geen van de diagnosegroepen
gerelateerd is aan een toegenomen kans op separatie, alleen de minder ernstige stoornissen
(geen diagnose, angst en depressie) zijn gerelateerd aan een lagere kans op separatie.
Tabel 3.11.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie separatie Totalen
N= 1446 1341 105 1446
significant
Diagnose as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen of uitgesteld op as 1 260 18 8 18 ++
- Angststoornis 87 6 5 6 -
- Depressieve stoornis 202 14 7 14 +
- Bipolaire stoornis 86 6 9 6 -
- Psychotische stoornis 116 8 10 8 -
- Schizofrenie 159 11 11 11 -
- Psycho organisch 43 3 5 3 -
- Middelen gebruik 347 24 27 24 -
Diagnose as 2 419 29 30 29 -
Lage GAF score 390 26 36 27 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Het grootste deel van de afzonderingen vond plaats in de kinder- en
jeugdkliniek. Hier werd ieder kwartaal tussen de 10 en 13 patiënten veelal kortdurend
(tussen 20 minuten en 1 uur) afgezonderd. Dit cijfer steeg de afgelopen jaren. Binnen de
afdelingen voor ouderen werden ieder kwartaal één à twee patiënten langdurig
afgezonderd. Op de afdelingen voor langdurige behandeling werden in 2012 incidenteel
patiënten afgezonderd. Dit cijfer is constant over de afgelopen jaren.
Fixaties. In 2012 is de totale duur van fixatie afgenomen ten opzichte van 2011. De fixaties
vonden plaats bij de kinder & jeugd afdelingen, waar vooral sprake was van zeer
kortdurende fixaties bij veel patiënten. Op de ouderen afdelingen werden twee patiënten
gefixeerd met een totaal van bijna 1000 uur.
Parenterale medicatie onder verzet. Tussen 2009 en 2010 daalde het aantal giften gedwongen
medicatie onder verzet van 450 naar 114, om daarna weer te stijgen met 190 in 2011 en 339 in
2012. Het aantal patiënten dat dwangmedicatie kreeg toegediend bleef gelijk, rond de 40. De
gedwongen toedieningen vonden vooral plaats op de opname afdelingen.
Conclusie Door de jaren heen lijken de projectactiviteiten zijn vruchten af te werpen bij de
afzonderingen en fixaties. Bij de separaties is in 2011 en 2012 geleidelijk een daling zichtbaar.
57
Duidelijk is dat een klein aantal patiënten met hoge separatiecijfers veel van de cijfers van
2010 en 2011 verklaren, in 2012 niet meer voorkomen. Dit verklaart voor een deel de daling
in de duur van separatie. De afzonderingen en fixaties zijn fors teruggedrongen qua
tijdsduur en ook qua aantal patiënten. De gedwongen medicatie toedieningen laten geen
duidelijk patroon zien en fluctueren door de jaren heen.
3.12 GGZ Westelijk Noord-Brabant
GGZ Westelijk Noord-Brabant (WNB) is een middelgrote GGZ instelling in het westen van
Noord-Brabant. GGZ WNB heeft 573 bedden waarvan 105 bedden voor beschermd wonen,
waarvan de meesten zich bevinden op de hoofdlocatie Landgoed Vrederust in Halsteren.
Daarnaast zijn er enkele voorzieningen in Bergen op Zoom, Roosendaal en Oud Gastel
(beschermd wonen). Tenslotte zijn er vier afdelingen voor forensisch psychiatrische
patiënten, verdeeld over de Lake en Schelde. De faciliteiten voor vrijheidsbeperkende
maatregelen bevinden zich allemaal in Halsteren. Bijzonder in landelijk perspectief is het
grote aandeel aan langdurige zorg beddagen.
3.12.1 Functies afdelingen en aantal bedden GGZ WNB Aantal inwoners regio 60.000
Type regio: ruraal 2009 2010 2011 2012
1 Opname 91545 78224 66836 47554
2 Langdurige zorg 141586 138423 132232 63309
3 Ouderen zorg 43825 36482 28690 15367 Beddagen
4 Forensische zorg 24085 22148 21282 15460
Opnameuren Instelling 2921640 3030960 2981280 2856744
Opnameuren Beschermd wonen Geen data Geen data 954840 911040
Bedden
Type lokatie Open Gesloten Besloten Separeers Functie
Schelde 1 9 4 Opname regionaal
Schelde 2 8 Volwassenen GPS/PP nlijkheidstoornissen
Schelde 3 12 6 Volwassenen DD (Dubbele diagnoses)
Schelde 4 10 Volwassenen TOA (Transmurale opvang ambulant)
Schelde 5 18 Volwassenen psy (psychosen)
1
Schelde 6 16 Volwassenen Stemming (Stemmingstoornissen)
Horst/Linge 21 28 2 Langdurige zorg
Moermontstede 58 Langdurige zorg
Melanen 69 24 Langdurige zorg
Meerz/Lindenz 25 Langdurige zorg
Heen 23 Langdurige zorg
2
Venne 9 Psychiatrische afdeling LVG
Lake 11 7 Ouderen psychiatrie 3
Lake 20 13 Ouderen psychiatrie
Mare 8 24 2 FPA 4
Schelde 7 8 FPA (LVB)
Totalen 240 128 52 8
Projectactiviteiten. Dwangreductie en specifiek separaties zijn langere tijd onder de aandacht
geweest. Vanaf 2010 heeft GGZ Westelijk Noord Brabant een aantal heftige jaren
doorgemaakt, waarin een grote reorganisatie en een personele afslanking noodzakelijk
waren om uit de financiële zorgen te komen. De bestuurlijke reorganisatie, implementatie
zorgprogramma’s, herschikking van teams en vertrek van expertise heeft de aandacht voor
dwang en drang ernstig negatief beïnvloed. De huidige bezuinigingen leiden tot een verder
krimp in het aantal klinische bedden en daarmee personeel.
58
Gestarte separaties. In figuur 3.12.1 wordt het aantal gestarte separaties beschreven. In de
figuur is te zien dat deze na 2009 geleidelijk stijgen. Deze stijging is vooral zichtbaar bij de
Schelde (Spoed unit 1). Daar vinden de meeste separaties plaats. Het aantal gestarte
separaties op de FPA blijft vrijwel ongewijzigd ten opzichte van 2011. Op afdeling Horst is
eveneens een duidelijke stijging zichtbaar.
Figuur 3.12.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.12.2 presenteert de duurcijfers van GGZ WNB. In totaal is de
separatieduur in de afgelopen jaren fors toegenomen. In 2009 werd 11329 uur separatie
vastgelegd, in 2010 was dat 19205 uur, in 2011 was dat 22111 uur en in 2012 was dat 32058
uur, bijna een verdubbeling t.o.v. 2009. In 2012 is de stijging vooral zichtbaar bij de
afdelingen Horst, Ligne, GPS unit 3 en Spoed Unit 1. Bij de afdelingen FPA en TOA unit 2
blijven de separatie uren ongeveer gelijk t.o.v. 2011.
Figuur 3.12.2 Tijdsduur separatie.
Gemiddelde duur per gestarte separatie. In tabel 3.12.2 is te zien dat de gemiddelde duur en de
mediane duur van de gestarte separaties over de afgelopen jaren meer dan verdubbelde. Het
aantal unieke patiënten die gesepareerd werden nam na 2009 eveneens toe. Het beeld dat
hier ontstaat is in de afgelopen jaren steeds iets meer patiënten steeds vaker en langer
gesepareerd werden.
0
20
40
60
80
100
120
140
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2009 2010 2011 2012
Spoed Unit 1 Psychose Unit 9 Psychose Unit 4 GPS Unit 8 GPS Unit 3 DD Unit 10 DD Unit 5 CSS Unit 7 CSS Unit 6 TOA Unit 2 TOA Schorre Lake Ligne Melanen Venne SEH/DOC/GPS Horst 1-4 Heen FPVG Justitie KM8 FPA
59
Tabel 3.12.2 Gemiddelde en mediane duur separaties
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. In tabel 3.12.3 wordt zichtbaar dat van alle 1058
patiënten die in 2012 in de kliniek verbleven, er 206 patiënten (= 19,5%) één of meerdere
keren gesepareerd geweest zijn. Dit is in landelijk perspectief een hoog cijfer. Zichtbaar is dat
de kans op separatie bij mensen met een depressieve stoornis lager is dan bij de andere
stoornissen. Geen van de andere stoornissen laten meer of minder risico op separatie zien.
Tabel 3.12.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie separatie Totalen Significant
N= 1058 852 206 1058
Diagnosen as 1 % % %
- geen of uitgesteld 138 13 15 13
- angststoornis 53 5 5 5
- depressieve stoornis 190 20 12 18 +
- bipolaire stoornis 63 6 9 6
- psychotische stoornis 106 9 12 10
- schizofrenie 106 11 8 10
- psycho organische stoornis 63 7 3 6
- Middelen verslaving 328 30 36 31
Diagnose as 2 296 38 40 28
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzondering. In de afgelopen jaren vonden er een beperkt aantal afzonderingen plaats met
een in verhouding tot de omvang van de instelling beperkte duur. Desalniettemin is er
sprake van een forse toename met 185 uur in 2009, 75 uur in 2010, 394 uur in 2011 en 2725
uur in 2012. Het aantal patiënten nam eveneens toe van rond de 10 in 2009 en 2010 naar 25
en 34 in 2011 en 2012. De toename in tijd was het sterkst te zien bij Melanen PHV en bij Lake
1-4. Bij deze afdelingen werden ongeveer zes à acht patiënten afgezonderd.
Insluitingen op eigen kamer of in overige ruimte. Evenals bij de afzonderingen is bij de
insluitingen een toename met name in 2012 zichtbaar. In 2009 werd 131 uur insluiting
vastgelegd, in 2010 874 uur, in 2011 145 uur en in 2012 3484 uur. Op Lake 1 was de toename
het sterkst te zien, gevolgd door Ligne 1. Incidenteel werd op de FPA en Horst ingesloten.
Fixaties. In de afgelopen jaren is het aantal en de duur van fixatie fors afgenomen. Van 5320
uur in 2009 naar 365 uur in 2011. In 2012 werd er iets meer gefixeerd (2135 uur). Over alle
jaren is het aantal gefixeerde patiënten meer dan gehalveerd.
Gedwongen medicatie. Het aantal giften van gedwongen medicatie varieerde door de jaren
heen, met 36 verstrekkingen in 2009, 60 in 2010, 114 in 2011 en 42 in 2012. Het aantal
betrokken patiënten varieerde eveneens met 17 in 2009, 26 in 2009, 41 in 2011 en 26 in 2012.
2009 2010 2011 2012
Aantal gestarte separaties. 312 388 429 427
Aantal patiënten 133 147 186 206
Gemiddelde 35:10 48:21 51:33 89:40
Mediaan 12:00 14:30 15:15 19:30
60
Conclusie
GGZ WNB heeft in 2007 en 2008 een aantal succesvolle experimenten ontwikkeld om het
aantal separaties terug te dringen ondersteund met wetenschappelijk onderzoek, zoals een
intensive care (Georgieva et al., 2009) dwangmedicatie als eerste keus in omgang met
agressie (Georgieva et al., 2012) met een focus op de wens van de patiënt (Georgieva et al.,
2011). Waar de projecten navolging kregen elders in Nederland (Verlinde e.a., Noorthoorn
e.a., 2014) zijn deze bij WNB ondergesneeuwd in de onrust in de organisatie, zoals
verhuizingen van patiëntengroepen en krimp in bedden en personeel door
overheidsbezuinigingen. Waar eerdere cijfers in 2007 en 2008 een daling laten zien
(Georgieva et al., 2010 & 2012), laten na 2009 de cijfers van de vrijheidsbeperkende
interventies een forse stijging zien. Vooral de toepassingen van separatie springt hier uit,
maar ook andere maatregelen lieten een stijging zien. In 2012 werd gemiddeld één op de vijf
opgenomen patiënten gesepareerd.
3.13 GGZ Breburg
GGZ Breburg biedt reguliere GGZ zorg aan in de regio midden en westen van Noord-
Brabant met daarbinnen de grote steden Tilburg en Breda. GGZ Breburg heeft meerdere
klinische voorzieningen in o.a. Tilburg, Waalwijk, Dongen, Etten-Leur, Oosterhout en Breda
met totaal 1065 bedden waarvan 175 voor kleinschalig wonen. Het is daarmee één van de
grotere instellingen in Nederland, qua verzorgingsgebied en aantallen bedden. Een deel van
de kliniek voorziet in bovenregionale zorg voor kinderen en jeugdigen, eetstoornissen en
jongvolwassen met autisme. In de tabel worden de klinische afdelingen weergegeven waar
patiënten met vrijheidsbeperkingen te maken kunnen krijgen. De cijfers weerspiegelen ook
de geleidelijke beddenreductie door sluiting van afdelingen.
Tabel 3.13.1 Functies afdelingen en aantal bedden GGZ Breburg Aantal inwoners in regio Circa 890.000 inwoners
Type regio: ruraal 2009 2010 2011 2012
1 Opname 199948 192060 174950 71971
2 Langdurige zorg 56644 54931 56794 132004
3 Ouderenzorg 41541 35568 34349 27651
4 Jeugdzorg 42770 45188 60761 24797
Beddagen
- Beschermd wonen 109296 90812 88118 99031
Berekende opname uren instellingsbreed 10804776 10045416 9959328 8530896
Locatie Open Gesloten Totaal Separeer kamers Typering afdeling
Kliniek Breda 1 en 2 26 (+2) 28 2 Opname crisis
Kliniek Oosterhout 12 (+1) 13 2 Opname crisis
Kliniek Waalwijk 13 13 2 Opname crisis
CB Jan Wierhof 5 24 24 2 Opname + crisis
Dubbel diagnose Breda 16 16 2 Dubbel diagnostiek
1
Dubbel diagnose Tilburg 23 23 1 Dubbel diagnostiek
IB Begijnstraat 19 t/m 23 21(+4) 25 2 Intensieve behandeling
IB Jan Wierhof 2 26 26 1 Intensieve behandeling 2
Duurzaam wonen Dongen 35 35 0 Wonen
Ouderen Breda acute kliniek 1 8 (+1) 9 2 Geronto psychiatrie
Ouderen Tilburg Jan Wierhof 1B 12 12 1 Geronto psychiatrie
NAH Breda 12 12 1 Cognitieve st & Niet Aangeboren Hersenafw. 3
Geronto psychiatrie Dongen 2 -4 12 12 - Geronto psychiatrie
J&J Jan Wierhof 3 16 16 1 Jongvolwassen 18-23 jaar 4
J&J Breda 8 8 2 Jeugd 12-18 jaar
Totaal 272 285 10
61
Projectactiviteiten. GGZ Breburg heeft enige geschiedenis met de reductie van de vrijheids-
beperkende interventies. De laatste drie jaar werden de projecten ondersteund met NZA
subsidies. Ingezet is op het vergroten van familie-inbreng en participatie in de behandeling
d.m.v. de triade werkwijze, gastvrijheid, realiseren van Intensive Care en het sluiten van
separeerruimten. In 2011 is ingezet op herstel ondersteunende zorg, de eerste 5 minuten, de-
escalerend werken, risicotaxatie bij oplopende spanningen en binnen 72 uur evaluatie van
separatie middels het opstellen van Case Reports. Binnen de ontwikkeling van HC/IC zijn
een aantal comfort rooms en comfort zones opgezet. Breburg neemt als instelling een
centrale plaats in de landelijke ontwikkeling van intensive care in de psychiatrie.
De registratie van vrijheidsbeperkende interventies in Argus is gestart in 2008. Het is een
elektronische, registratie waarbij op de afdeling de vrijheidsbeperkende interventies in het
elektronisch patiëntendossier worden gerapporteerd en vervolgens wordt opgeslagen in het
patiënteninformatiesysteem. De geregistreerde gegevens over vrijheidsbeperkende
interventies worden maandelijks structureel teruggekoppeld aan de teams, management en
raad van bestuur.
Gestarte separaties. Uit figuur 3.13.1 blijkt dat in 2009 het aantal gestarte separaties tussen
kwartaal 1 in 2009 en kwartaal 2 in 2010 toename. Na 2010 is er sprake van een daling, van
517 in 2010 naar 242 in 2012. Opvallend is interne verschuiving van het aantal gestarte
separaties. Er lijkt sprake van een concentratie van gestarte separaties naar kliniek Breda
1&2, Psychische stoornissen Tilburg loc 4 en Kliniek Crisisbehandeling 1&2. Bij de Intensieve
Behandeling Begijnstraat en Jan Wierhof is er sprake van een voortdurende afname van het
aantal gestarte separaties.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2009 2010 2011 2012
DD VOF DD Breda DD VOF DD Tilburg JJJW Jan Wierhof 3 JJKS De Sprong JJKGC JJKJRE PBFACT3 Begijnstraat 19 Begijnstraat 21 Begijnstraat 23 IBB Begijnstraat PTC 1 Jan Wierhof 5.1 PTC 2 Jan Wierhof 5.2 PTC 3 psychotische st. IKC 1 IKN IBJW Jan Wierhof 2 Fact Dongen kliniek Duurzaam wonen Dongen SOAGBK1 Ouderen Breda SOAGTK Ouderen Tilburg NAH Tilburg NAH Breda Gerontopsychiatrie Dongen 4 ZSACB Crisisdienst Breda Kliniek gesloten Breda 1 Kliniek gesloten Breda 2 PC Zuid open Breda 1 PC Zuid open Breda 2 Fact Oosterhout Fact Breda Noord Fact Waalwijk Kliniek Oosterhout open Kliniek Oosterhout gesloten Kliniek Waalwijk gesloten Kliniek Waalwijk open ZV POL WB Etten Leur B PSSWA Breda ASB Breda Baronielaan
62
Figuur 3.13.1 Gestarte separaties over de verschillende afdelingen
Separatieduur totaal. Figuur 3.12.2 gaat in op het aantal uur separatie per kwartaal.
Figuur 3.13.2 Totaal aantal uren separatie per kwartaal
Het aantal uur separatie steeg in 2009 en kwartaal 1 in 2010. Daarna daalde de tijdsduur tot
en met 2011, om in 2012 weer toe te nemen. In 2010 werd in totaal meer dan 33.000 uur
gesepareerd, in 2012 was er nog sprake van 24.000 uren separatie (= afname 27%).
Desondanks stijgt de gemiddelde duur in 2012 ten opzichte van 2011. Bij de Intensieve
behandeling Begijnstraat is in 2011 nog sprake van enkele kortdurende separaties. Bij de
kliniek crisisbehandeling Jan Wierhof is het aantal separatie uren meer dan gehalveerd. Bij
kliniek Breda 1&2, Kliniek Crisisbehandeling 1&2 en psychotische stoornissen Tilburg loc 4
stijgt het aantal uren separatie. Binnen Kliniek Oosterhout en Waalwijk blijven zowel het
aantal gestarte separaties als de duur van separatie stabiel. Bij de andere afdeling wisselt het
gestarte separaties en de duur sterk. Hierbinnen is geen duidelijke lijn zichtbaar.
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.13.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. In 2009 werd er
475 keer een separatie gestart, in 2010 stijgt dit naar 517 en daalt naar 242 in 2012. Indien naar
de mediaan wordt gekeken is te zien dat deze in 2009 en 2010 constant blijft rond de 16 en
daarna stijgt naar 22 in 2011 en 33 in 2012. Desalniettemin zijn deze cijfers laag in landelijk
perspectief. De gemiddelde duur fluctueert rond de 60, behalve in 2012.
Tabel 3.13.2 Duur en aantallen door de jaren heen
Jaar
Duurcijfers 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 56:22 61:42 58:47 73:40
Mediaan 16:30 16:00 22:29 32:30
Aantal separaties 475 517 360 242
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
12000:00:00
14400:00:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2009 2010 2011 2012
DD VOF DD Breda DD VOF DD Tilburg JJJW Jan Wierhof 3 JJKS De Sprong JJKGC JJKJRE PBFACT3 Begijnstraat 19 Begijnstraat 21 Begijnstraat 23 IBB Begijnstraat PTC 1 Jan Wierhof 5.1 PTC 2 Jan Wierhof 5.2 PTC 3 psychotische st. IKC 1 IKN IBJW Jan Wierhof 2 Fact Dongen kliniek Duurzaam wonen Dongen SOAGBK1 Ouderen Breda SOAGTK Ouderen Tilburg NAH Tilburg NAH Breda Gerontopsychiatrie Dongen 4 ZSACB Crisisdienst Breda Kliniek gesloten Breda 1 Kliniek gesloten Breda 2 PC Zuid open Breda 1 PC Zuid open Breda 2 Fact Oosterhout Fact Breda Noord Fact Waalwijk Kliniek Oosterhout open Kliniek Oosterhout gesloten Kliniek Waalwijk gesloten Kliniek Waalwijk open ZV POL WB Etten Leur B PSSWA Breda ASB Breda Baronielaan
63
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.13.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Breburg in 2012. Deze analyse werd verricht
onder 2002 patiënten die 3858 opnames ondergingen. Van deze werden 93 (5%)gesepareerd.
Te zien is dat patiënten met schizofrenie, middelenverslaving of een GAF-score onder de 40
een verhoogde kans op separatie hebben. Patiënten zonder diagnose, met een
aanpassingsstoornis of een depressieve stoornis hebben een lagere kans op separatie.
Tabel 3.13.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N= 2002 1909 93 2002
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 520 96.9 3.1 26 +
- Angststoornis 87 96.6 3.4 4
- Depressieve stoornis 226 99.1 0.9 11 +
- Bipolaire stoornis 127 95.3 4.7 6
- Psychotische stoornis 236 92.8 7.2 12
- Schizofrenie 286 93 7 14 +
- Psycho organische stoornis 108 98.7 1.9 5
- Middelenverslaving 412 93.4 6.6 21 +
Diagnose as 2 760 95.5 4.5 38
GAF score onder de 40 566 93.8 6.2 28 +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij de afzonderingen nam het aantal gestarte afzonderingen sterk af. Van 86 in
2009 naar 11 gestarte afzonderingen in 2011 en 11 in 2102. De tijdsduur daalde van 11.000
uur in 2009 naar 470 uur in 2011 en steeg in 2012 naar 1.300 uur. De afdeling psychotische
stoornissen JW 2 is met name verantwoordelijk voor deze lichte stijging. Desalniettemin is er
een algehele afname van 90%.
Verplicht verblijf op eigen kamer of overige ruimte. Dit gegeven is pas in de loop van 2009
vastgelegd. In dat jaar werd 557 uur verplicht verblijf op eigen kamer vastgelegd en 3445 uur
in een andere ruimte. In 2010 werd 343 uur op de eigen kamer geregistreerd en 12406 uur in
een andere ruimte. In 2011 werd 213 uur op de eigen kamer geregistreerd en 2945 uur in een
andere ruimte. In 2012 was dat 89 uur op de eigen kamer en 3232 uur in een andere ruimte.
Over de jaren met een volledige registratie is er sprake van een reductie van 75%.
Fixaties. Het aantal gestarte fixaties steeg door de jaren heen van 87 in 2009 naar 183 in 2011.
In 2012 daalde dit naar 101. De tijdsduur van de fixatie steeg door de jaren heen van 60.000
uur in 2009 naar 92.000 uur in 2011. In 2012 daalde het cijfer weer naar 27.000 uur.
Desalniettemin is dit cijfer relatief hoog in landelijk perspectief, mede gelet op het gegeven
dat er verscheidene instellingen veel minder of vrijwel niet wordt gefixeerd.
Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Sinds 2010 wordt dwangmedicatie eenduidig
vastgelegd, in aantal verstrekkingen onder verzet. In 2010 waren er 549 verstrekkingen,
waarvan 198 langwerkend en 351 kortwerkende. In 2011 werd in totaal 347 keer
dwangmedicatie onder verzet verstrekt, waarvan 63 langwerkend en 284 kortwerkend. In
2012 werd 239 dwangmedicatie verstrekt, waarvan 65 langwerkend en 174 kortwerkend.
Over de jaren heen is bij Breburg een reductie van 67% in de verstrekkingen van
langwerkende dwangmedicatie onder verzet te zien en een reductie van 50% in de
verstrekkingen van kortwerkende dwangmedicatie onder verzet.
64
Conclusie
De cijfers van GGZ Breburg laten zien dat bij het verminderen van separatie, afzonderingen
en insluitingen op eigen kamer of in andere ruimte, successen geboekt zijn. Vooral bij
separatie is de afname evident, terwijl de andere interventies steeds minder werden
toegepast. Patiënten met schizofrenie, middelenverslaving of een GAF-score onder de 40
hadden een verhoogde kans op separatie. Alleen de cijfers aangaande fixaties zijn relatief
hoog in landelijk perspectief, zij het dat er ook op dit gebied tussen 2011 en 2012 sprake is
van een duidelijke afname van ruim 50%. 3.14 GGZ Rivierduinen
GGZ Rivierduinen is een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg, voor de regio noord
en midden van Zuid-Holland. GGZ Rivierduinen heeft zes regionale centra te weten GGZ
Duin- & Bollenstreek, GGZ Haagstreek, GGZ Leiden en omstreken, GGZ Midden-Holland,
GGZ Rijnstreek en GGZ Zoetermeer en een centrum voor de zorg aan kinderen en jeugd, te
weten GGZ Kinderen- en Jeugd. Ook telt GGZ Rivierduinen vijf specialistische centra die
veelal landelijk werkzaam zijn. Dit maakt dat de cijfers van GGZ Rivierduinen lastig te
vergelijken zijn met de cijfers van andere instellingen. Een aantal opnameafdelingen binnen
de diverse centra van GGZ Rivierduinen werken al een aantal jaren aan het terugdringen
van dwang en drang. Tabel 3.14.1 beschrijft de afdelingen, waar vanaf 2009 argusgegevens
en vanaf 2010 patiëntgegevens van zijn ontvangen.
Tabel 3.14.1 Functies afdelingen met vrijheidsbeperkingen plaatsvinden Rivierduinen Aantal inwoners in regio 850.000 inwoners
Type regio: rural 2010 2011 2012
1 Opname 32640 118623 107584
2 Langdurige zorg 8350 90629 74160
3 Ouderenzorg 9295 52162 41325 Beddagen
4 Beschermd wonen 777 28986 49120
Opnameuren instellingsbreed* 1225488 6969600 6532536
Opname uren instellingsbreed
Locatie Open Gesloten Totaal Afzonderings
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout 10 12 22 1 Regionale opname, Acute Opname
GGZ Leiden, Leiden, volwassenen 22 32 54 6 Regionale opname, Acute opname
GGZ Leiden Kortdurende Zorg, Oegstgeest 0 16 16 1 Specialistische afdeling, Niet Aangeboren
GGZ Haagstreek, Leidschendam 0 21 21 2 Opnamekliniek volwassenen
GGZ Haagstreek, Leidschendam 0 16 16 4 High Care Volwassenen B, bovenregionaal
GGZ Haagstreek, Leidschendam 19 0 19 0 High Care Volwassenen C, boven regionaal
GGZ Haagstreek, Leidschendam 0 19 19 0 High Care Volwassenen D, boven regionaal
GGZ Midden-Holland, Gouda, SAS-P 14 11 25 3 Regionale opname, Acute opname
GGZ Rijnstreek, Alphen a.d. Rijn 18 18 36 3 Regionale opname, Acute opname
GGZ Zoetermeer, gesloten opname volwassen 0 11 11 2 Regionale opname, Acute opname
1
GGZ Zoetermeer, gesloten opname volwassen 0 11 11 2 Regionale opname, Acute opname
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout 0 8 8 1 Regionale opname, Langerdurende Zorg
GGZ Duin- en Bollenstreek Noordwijkerhout 38 8 46 2 Intensief Verblijf Volwassenen
GGZ Leiden, Oegstgeest 48 48 0 Klinische verblijf
GGZ Leiden, Oegstgeest 10 20 30 3 Regionale opname, Langerdurende Zorg
GGZ Haagstreek, Leidschendam 26 0 26 1 Kliniek langerdurende zorg
2
GGZ Midden-Holland, Gouda, cl. Psychotische 10 12 22 0 Regionale opname Langerdurende Zorg
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout 0 16 16 0 Regionale opname, Ouderen
GGZ Leiden, Oegstgeest, ouderen 10 30 40 0 (boven) regionale langerdurende zorg afdeling
GGZ Leiden Kortdurende Zorg, Oegstgeest 0 20 20 1 Regionale opname, Ouderen
GGZ Haagstreek, Leidschendam 0 19 19 1 Ouderen kliniek kort
GGZ Midden-Holland, Gouda 9 11 20 0 Regionale opname, Ouderen
3
GGZ Zoetermeer, ouderen besloten 10 0 10 0 Regionale opname, Ouderen
Totalen 244 311 555 33
* van 2010 werden geen complete gegevens ontvangen
65
Projectactiviteiten. Het project Terugdringen Separaties is in december 2006 van start gegaan
met een zevental koploperafdelingen. In 2008 is het project verbreed met zes afdelingen
binnen het project Terugdringen Separaties II. Per 1 mei 2009 is het project Project Beter
Zonder Dwang gestart. Inmiddels participeren er 23 afdelingen voor volwassenen of
ouderen in het project. Vanaf 2010 participeert GGZ Rivierduinen in het centraal lerend
netwerk van het VUMC. Rivierduinen beschikt over gecontroleerde Argusgegevens vanaf 1
januari 2009. Er vinden regulier terugkoppelingen plaats naar een van de directeuren, die
direct bij het project betrokken is.
Gestarte separaties. Figuur 3.14.1 beschrijft het aantal gestarte separaties bij Rivierduinen.
Door de jaren heen is een gestage afname zichtbaar. In 2009 vonden 633 separaties plaats, in
2010 471, in 2011 467 en in 2012 322, een reductie van bijna 50%. De belangrijkste afname was
zichtbaar in de regio’s Duin en bollen, de Haagstreek en Leiden, maar ook in de andere
regio’s is een duidelijke afname zichtbaar.
Figuur 3.14.1 Aantal gestarte separaties 2009, 2010, 2011 en 2012
Duur van de separaties. In figuur 3.14.2 wordt de duur van de separaties gepresenteerd.
Figuur 3.14.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
12000:00:00
14400:00:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012
Zoetermeer Rijnstreek Midden Holland Leiden lang Leiden kort Haagstreek Duin en Bollen
0
50
10
0
15
0
20
0
25
0
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
200
9 201
0 201
1 201
2
Zoetermeer
Rijnstreek
Midden Holland
Leiden lang
Leiden kort
Haagstreek
Duin en Bollen
66
De cijfers, onderliggend aan de totaal cijfers per centrum, laten zien dat de acute opname
afdelingen lagere duurcijfers vertonen dan de opname afdelingen voor langdurige zorg.
Nadat de cijfers aanvankelijk constant waren is over de laatste twee jaar een forse daling
zichtbaar. Opgemerkt moet worden dat Argus in 2009 werd geïmplementeerd. Over dat jaar
zijn de cijfers niet compleet. 2010 is daarom te beschouwen als referentiejaar. In 2009 werd
32686 uur gesepareerd, in 2010 was dat 44939 uur, in 2011 36704 uur en in 2012 28468 uur.
Dit betekent een reductie van 37% als 2012 met 2010 wordt vergeleken.
Duur en aantal door de tijd: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.14.2 laat de separatie
duurcijfers door de tijd heen zien. Als de jaren 2010 – 2012 met elkaar worden vergeleken, is
te zien dat de reductie vooral te verklaren is door een afname in het aantal separaties.
Tabel 3.14.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2009 2010 2011 2012
Aantal separaties 362 594 498 459
Mediaan per separatie 19:07 28:37 27:25 20:45
Gemiddelde duur per separatie 65:58 75:39 72:42 62:00
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.14.3 presenteert het verband tussen
diagnose en de kans op separatie. 270 (11%) van de 2695 opgenomen patiënten werden
gesepareerd. Patiënten met een angststoornis, een depressie of een psycho-organische
stoornis hebben minder risico op separatie. Patiënten met een psychose, al dan niet met
middelengebruik hebben meer kans op separatie.
Tabel 3.14.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie separatie Totalen Significantie
N 2695 2425 270 2695
Diagnose as 1 % % %
- Geen of uitgesteld 728 26 29 27 -
- Aanpassingsstoornis 162 6 6 6 -
- Angststoornis 162 6 3 6 ++
- Depressieve stoornis 377 15 7 14 ++
- Bipolaire stoornis 189 6 13 7 ++
- Psychotische stoornis 377 13 18 14 +
- Schizofrenie 350 13 15 13 -
- Psycho- organische stoornis 243 10 4 9 ++
- Middelen verslaving 135 5 5 5 -
- Psychose en middelen 162 5 12 6 ++
- Diagnose as 2 728 27 22 27 -
GAF < 40 1374 50 59 51 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Overige maatregelen. Afzonderingen vinden bij Rivierduinen niet plaats binnen de opname
afdelingen, maar wel bij verschillende high care afdelingen voor langdurig verblijf. De cijfers
laten tussen 2010 en 2012 een daling zien van 82%. In 2010 was dat 40510 uur, in 2011 was
dat 19134 uur en in 2012 7105 uur. Fixaties laten eveneens een daling zien van 72%. In 2009
werd 14013 uur fixaties vastgelegd, in 2010 was dat 13713 uur, in 2011 was dat 6914 uur en in
2012 was dat 4009 uur. Dwangmedicatie was voor 2011 bij Rivierduinen niet in Argus
opgenomen. In 2011 werden 263 giften dwangmedicatie met verzet vastgesteld, in 2012 was
dat 584. Het is niet duidelijk of deze stijging te maken heeft met een daadwerkelijke
verandering in aantal verstrekkingen of dat er sprake is van een registratie effect.
67
Conclusie
Rivierduinen kent vanaf 2010 een duidelijke daling in de duur en aantallen van separaties,
afzonderingen en fixaties. Het is niet duidelijk of er sprake is van substitutie van separaties
met dwangmedicatie, omdat over verstrekkingen dwangmedicatie geen duidelijke
conclusies kunnen worden getrokken. Wel is het duidelijk dat er geen sprake is van
substitutie met afzondering, omdat dit cijfer eveneens sterk gedaald is en ook wordt bepaald
door een andere patiëntengroep.
3.15 Yulius
Yulius is een relatief kleine GGZ-instelling die zich richt op regio’s Dordrecht, Gorinchem,
Barendrecht en een deel van Rotterdam. Een aantal voorzieningen hebben een
bovenregionale functie. Het Centrum voor Onverklaarde Lichamelijk Klachten en de
klinieken voor Autisme werken zelfs een landelijk. Yulius heeft op meerdere locaties totaal
393 klinische bedden en 284 beschermd wonen plaatsen. Yulius biedt kortdurende zorg,
langdurende zorg en behandeling, zorg aan kinderen en jeugdigen en aan patiënten met
autistische stoornissen. In 2008 werd gestart met de Argusregistraties en vanaf het tweede
kwartaal van 2009 zijn de Argusgegevens instellingsbreed beschikbaar. Het register ontvangt
gegevens van het deel van de instelling waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden.
Deze afdelingen en hun functies worden gepresenteerd in tabel 3.15.1.
Tabel 3.15.1 Functies afdelingen en aantal bedden Yulius Aantal inwoners in regio 850.000 inwoners
Type region: ruraal 2009 2010 2011 2012
1 Opname 26519 25809 25423 29704
2 Langdurige zorg 63002 54096 52348 68544
3 Ouderen 16519 14983 12384 12493
Beddagen
4 Kinder en jeugd 79658 78150 78553 75246
Opname uren 4456764 4152918 4072504 4463688
Bedden Kamers
Locatie Open Gesloten Totaal Separeer Functie afdelingen
1 KDZ OKW (1+2) 42 17 61 4 Kortdurende zorg opname
LZB BP Wijnkoperstraat 20 20 Opname langdurende zorg 2
LZB BP Kasperspad (1+2) 20 18 38 3 Langdurende zorg
3 KDZ de Gantel (1+2) 29 8 35 Ouderen opname en behandeling
KJ De Kreek 13 9 22 1 Kinder en jeugd 4
KJ Mississispi (I + II) 7 7 1 Kinder en jeugd
Total 104 79 183 9
Projectactiviteit. De reductie van vrijheidsbeperkende interventies is een aantal jaren onder de
aandacht. Gastvrije zorg, cliëntbetrokkenheid en ervaringsdeskundigheid zijn hierin
kernelementen. In de langdurige zorg en beschermd wonen zijn de eerste
ervaringsmedewerkers getraind. Daarnaast wordt team coaching, intervisie en ethische
reflectie toegepast. Er is een ‘workflow’ zorgpad preventie van separatie gemaakt.
68
Gestarte separaties
Figuur 3.15.1 Aantal gestarte separaties bij Yulius.
De cijfers in Yulius laten vanaf 2010 een stijgende lijn zien. Over de jaren heen vinden
verreweg de meeste separaties plaats op de afdeling KDZ OKW. Binnen Yulius zijn er in
2009 126 separaties geregistreerd, in 2010 was dat 137, in 2011 199 en in 2012 177. Bijna de
helft van de separaties bij Yulius vond plaats op KDZ OKW. Op de afdeling Kasperspad is
sprake van enige toename in het aantal separaties. Bij de Kinder en Jeugd afdeling de Kreek
en Mississippi is eveneens sprake van een toename in het aantal separaties. In de afgelopen
jaren is het aantal patiënten dat gesepareerd werd eveneens toegenomen. In 2009 werden 74
patiënten gesepareerd, in 2010 waren het 84 patiënten, in 2011 waren het 98 patiënten en in
2012 104.
Tijdsduur separaties per kwartaal. Qua tijdsduur van separatie is er in 2011 en 2012 sprake
geweest van een forse toename in vergelijking met 2010. In totaal werden patiënten voor
24400 respectievelijk 15536 uur gesepareerd, meer dan een verdubbeling ten opzichte van
2010 en 2009, toen respectievelijk 11.553 uur en 12.227 uur werd gesepareerd. De meeste
separatie-uren werden geregistreerd bij de afdeling KDZ OKW, in totaal 16150 uur,
voornamelijk onder MofM akkoord. Op deze afdeling werden 56 patiënten gesepareerd.
Daarvan werden vier patiënten over meerdere separaties samen ruim 6000 uur gesepareerd.
Binnen de Kreek (Jeugdpsychiatrie) vond in kwartaal 2 en 3 eveneens een langdurige
separatie plaats van een patiënt. De invloed van deze patiënt is meteen op de cijfers van de
Kreek zichtbaar.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012
onbekend
Gantel kliniek
LZB FACT Dordt- Zwijndrecht
LDZ Gorcum/Leerdam/Asperen
LDZ Gorinichem
BW Boven Water
LDZ Ambulant Dordrecht
OKW kliniek
Wijnkoperstraat
psychotische stoornis
Overkampweg
Kasperspad
Hellingen ambulant
Hellingen 1
KJ Mississippi I + II
Kreek ambulant
Kreek Kliniek
Kreek Castor
69
Figuur 3.15.2 Tijdsduur van de separaties per kwartaal bij Yulius
In de gemiddelde duur van de separaties is over 2011, maar ook 2012 een stijging zichtbaar.
Dit heeft te maken met een aantal langdurige separaties. Het aantal separaties lijkt daarmee
niet bijzonder te stijgen, de duur daarentegen wel.
Tabel 3.15.2 Duur en aantallen door de tijd heen
Jaar
Duurcijfers 2009 2010 2011 2012
Gemiddelde 57:14 61:04 96:28 102:50
Mediaan 15:02 18:30 26:00 46:25
Aantal separaties 198 197 253 162
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.15.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie. In 2012 werden 103 (6.7%) van de 1559 opgenomen
patiënten gesepareerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Te zien is dat patiënten zonder
diagnose, met een aanpassingsstoornis, een angststoornis of een depressie minder risico op
separatie hebben, terwijl patiënten met een psychotische stoornis, schizofrenie of
middelengebruik twee maal zoveel kans hebben op een separatie.
Tabel 3.15.3 Diagnosen en kans op separatie Geen separatie separatie Totalen Significantie
N= 1559 1456 103 1559
Diagnose as 1 % % %
Aanpassingsstoornis, geen of uitgestelde
diagnose 437 29 17 28 +
Angststoornis 343 23 10 22 +
Depressieve stoornis 218 14 4 14 ++
Bipolaire stoornis 78 4 7 5 -
Psychotische stoornis 125 7 14 8 +
Schizofrenie 187 11 22 12 ++
Psycho organische stoornis 16 1 2 1 -
Middelen misbruik 78 4 12 5 ++
Diagnose as 2 265 17 17 17 -
GAF Score < 40 608 39 50 39 +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
0:00:00
1200:00:00
2400:00:00
3600:00:00
4800:00:00
6000:00:00
7200:00:00
8400:00:00
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012
onbekend
Gantel kliniek
LZB FACT Dordt- Zwijndrecht
LDZ Gorcum/Leerdam/Asperen
LDZ Gorinichem
BW Boven Water
LDZ Ambulant Dordrecht
OKW kliniek
Wijnkoperstraat
psychotische stoornis
Overkampweg
Kasperspad
Hellingen ambulant
Hellingen 1
KJ Mississippi I + II
Kreek ambulant
Kreek Kliniek
Kreek Castor
70
Afzonderingen. Binnen Yulius werd in 2011 voor 259 uur en in 2012 voor 734 uur
afgezonderd. Dit is een scherpe daling ten opzichte van 2010, toen meer dan 6000 uur werd
afgezonderd. Insluiting op eigen kamer vond niet plaats.
Fixaties. Het aantal fixatie uren lag in 2010 rond de 400 uur, in 2011 rond 300 uur en in 2012
rond de 200 uur bij twee à drie patiënten.
Dwangmedicatie. In de gegevens van Yulius wordt geen onderscheid gemaakt in de
toedieningwijze van medicatie. Er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen de orale en
intramusculaire toedieningen. Dit is niet conform het begrippenkader van Argus. Wel is
noodmedicatie onder verzet vastgelegd en daarbinnen is enige toename zichtbaar, van 49
giften in 2010 naar 74 giften in 2011 en 81 in 2012. Desalniettemin zijn deze cijfers lastig te
vergelijken met cijfers van andere instellingen, omdat niet goed herkenbaar is of het gaat om
orale, dan wel intramusculaire medicaties.
Conclusie
In Yulius zijn aantallen en duur van separaties toegenomen en weer afgenomen.
Dwangmedicatie lijkt te zijn toegenomen, maar wegens het hanteren van een ruimer
criterium van dwangmedicatie is dit lastig te beoordelen noch te vergelijken met
bevindingen van andere instellingen. Een belangrijk gegeven bij de beoordeling van de
cijfers van Yulius is het feit dat een klein aantal patiënten veelvuldig gesepareerd wordt. Dit
verklaart veel van de toename en fluctuatie in de cijfers van Yulius. Bij de beoordeling van
de cijfers van Yulius dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat de kliniek over
een relatief klein aantal bedden beschikt ten opzichte van het aantal inwoners in het
verzorgingsgebied. Hierdoor kan sprake zijn van een situatie waarin patiënten met de meest
ernstigste problematiek in de kliniek komen.
3.16 Reinier van Arkel Groep ’s-Hertogenbosch
De Reinier van Arkel groep (RvA groep) is een middelgrote instelling voor Den Bosch en de
noordelijke regio van Noord Brabant. Tabel 3.16.1 toont de kerngegevens van de instelling
en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. De instelling heeft
locaties in Den Bosch en Vught. De RvA groep is een geïntegreerde GGZ-instelling met 751
bedden, waarvan 207 voor kleinschalig wonen. De zorg wordt gegeven in vier divisies:
1. Kortdurende Behandeling, dat ziekenhuispsychiatrie en ouderen psychiatrie omvat.
2. Binnen de divisie Zorg & Resocialisatie ligt het accent op specialistische zorg (autisme,
doven en slechthorenden) en langdurig zorg of begeleiding.
3. De divisie Intensieve Behandeling verleent zorg aan cliënten met meervoudige complexe
psychiatrische problematiek en omvat de forensische polikliniek, de FPA, de afdeling
intensieve psychiatrische behandeling en de afdeling adolescenten.
4. De divisie Kinder- en Jeugdpsychiatrie biedt diagnostiek en behandeling (zowel
ambulante behandeling, dagbehandeling als klinische behandeling (63 bedden)) aan
kinderen en jeugdigen tot 18 jaar.
71
Tabel 3.16.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Reinier van Arkel Aantal inwoners regio
Type regio: ruraal 2010 2011 2012
1 Volwassenen 73870 59572 58271
2 Langdurige zorg 97552 65269 80511
3 Ouderen 50924 58963 32178
4 Forensisch 4809 8838 9056
Beddagen
5 Jeugd 30898 50214 39228
Berekende opname-uren instelling 6194272 5828544 5261856
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers Functie
Kliniek Detox17 - - - - Regionale opname
Kliniek Volwassenen 30 0 30 1 Regionale opname CIPB Zilverlinden 4a gesloten 0 18 18 4 Regionale opname 1
CIPB Zilverlinden 3 open 24 0 24 0 Opname vervolg
WWA Lichtboog 20 0 20 0
Klimop 26 4 30 1
IZU18 - - - -
Jozef 28 0 28 0
Transmurale bedden chronische patiënten
BW Bethaniestraat 12 0 12 0 Transmuraal
2
Dovencentrum Waterboog 16 0 16 2 Specilaistische opnames
Kliniek Ouderen 40 0 40 1 3
Bogerd 1/tm 8 91 0 91 0
Ouderen opname &
diagnostiek
4 FPA 0 24 24 2 FPA
KDuive 0 6 6 2
KFjoer19 8 0 8 0
KSkipp 8 0 8 0
CAP Crisisunit20 - - - -
KBoeme 24 0 24 0
K&J MFC LVG21 - - - -
K&J Aanmelding en consultatie 0 0 0 0
5
KBijen 16 0 0
Kinder & jeugd
Totaal 343 52 395 13
Projectactiviteiten. De RvA groep is sinds 2006 bezig met het verminderen van
vrijheidsbeperkende interventies. De doelstelling was om in 4 jaar het aantal
vrijheidsbeperkende interventies te verminderen met 40%. Het separatie protocol werd
aangepast. Er zijn een aantal instrumenten zoals handleiding, instructiekaartjes voor
medewerkers en cliënten, training in gastvrijheid, omgaan met moeilijke situaties en
teambijeenkomsten gericht op discussie en bewustwording, ook samen met patiënten
ontwikkeld om cultuurveranderingen te bewerkstelligen. In de periode vanaf 2006 t/m 2009
is het aantal gemelde middelen of maatregelen met 73 % afgenomen (1022 meldingen in 2006
naar 280 in 2010). In de divisie Zorg & Resocialisatie was de afname het grootst. Na 2010 is
ingezet om de projectmatige activiteiten onder te brengen in de lijnstructuur van de
organisatie. Er is ingezet op de ontwikkeling van High Care verpleging en behandeling,
structurele toetsing van separatie-indicaties, scholing en deskundigheidsbevordering, vroeg
signalering, ervaringsdeskundigheid, familieparticipatie bij terugdringen dwang en drang
en structurele evaluatie van separaties binnen de instelling en afdeling. Daarnaast bleef de
intentie om jaarlijks het aantal vrijheidsbeperkende interventies met 10% terug te dringen.
17 Kliniek Detox is onderdeel van de kliniek volwassenen, is geen kliniek op zich. 18 IZU is onderdeel van afdeling Klimop 19 Dit zijn afdelingen die niet in het overzicht staan, maar wel mee tellen in het totaal aantal bedden. Bij deze afdelingen worden geen M&M toegepast. 20 CAP Crisisunit is met ingang van december 2011 gesloten. Separeers zijn nu van CIPB Zilverlinden 4a gesloten en ook als zodanig in het overzicht
opgenomen. Deze separeers worden waarschijnlijk in 2013 omgebouwd tot één comfortzone. 21 Opnamefunctie (en dus ook de toepassing van M&M) van MFC LVG is ondergebracht bij de afdeling Boemerang.
72
Gestarte separaties. In figuur 3.16.1 zijn de gestarte separaties weergegeven. In 2010 werden in
de RvA groep 182 separaties gestart. Dit aantal daalde naar 163 gestarte separaties in 2011 en
2012. Opvallend is de piek in het eerste kwartaal van 2011 waarin de meeste separaties (in
totaal 72) werden gestart. De meeste separaties vinden plaats binnen zorg en resocialisatie.
Met name de afdeling Autisme springt eruit met een totaal van 69 separaties. Bij de divisie
behandeling volwassen werden de meeste separaties (77) gestart bij de afdeling Zilverlinden
3 & 4. Het aantal betrokken patiënten is niet gedaald de afgelopen jaren. In 2010 waren er
gemiddeld 22 patiënten per kwartaal gesepareerd, in 2011 waren dit er 24 en in 2012 39.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2010 2011 2012
Algemene voorzieningGezondheidscentrum
4333100De Sti jl
Dema rage4246100
42451004244100Beha ndels taf regio 1 & 2
PCD CVTBRegio 2 BW wonen
Regio 2 kl inis chBZW Schi jndel/VughtKl imop & Jozef
FuturaKorsa kow
Bogert 1 - 4Autis me
Ma ats chappel i jke integratieFPAAdolescenten ps ychiatrie
Zi lverl inden 3 & 4aVKT Deel ti jd
VKT ambula ntTra umacentrum
Ziekenhuis ps ychiatrie kl iniekZiekenhuis ps ychiatrie ambulantOuderen ps ychiatrie kl iniek
Da gkl iniek ps ychiatrie ouderenTeam persoonl i jkheids probl
Team Stemmings problTeam Angs tproblCentrum Ziekenhuis ps ychiatrie
KJ de ZwengelKJ RCG Helmond
KJ Pol i Ve ldhovenKJ Pol ikl iniek Oss
KJ Boemera ng1135200
Figuur 3. 16.1 Gestarte separaties per divisie
Separatieduur totaal. Figuur 3.16.2 geeft de tijdsduur van alle separaties per kwartaal weer. In
2010 was er nog sprake van een stijging per kwartaal. In totaal werden de patiënten in 2010
voor 14648 uur gesepareerd tegenover 12171 in 2011 en 18449 uur in 2012. Figuur 2 laat
tevens zien dat in 2012 bij de afdeling Forensische psychiatrie de meeste uren wordt
gesepareerd. Ook op de afdeling Klimop & Jozef vinden veel separaties plaats, dit is vooral
te zien in de eerste twee kwartalen van 2011. Samengevat is er een afname van de cijfers in
2011, tegenover hogere cijfers zowel in 2010 en 2012.
Figuur 3.16.2 Tijdsduur van de separaties
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.16.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Het aantal
gestarte separaties nam na 2010 iets af 182 naar 163 per jaar. Ook de gemiddelde duur per
incident nam af. De mediaan nam juist een beetje toe. Bijzonder is het grote verschil tussen
gemiddelde en mediaan. Dit heeft te maken met enkele langdurige separaties.
73
Tabel 3.16.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar 2010 2011 2012
Gemiddelde duur 107:05:00 90:28:41 77:40:37
Mediaan duur 9:20:00 11:00:00 17:22:30
Aantal separaties 182 163 163
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.16.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij de RvA groep in 2012. De analyse is uitgevoerd onder
2299 opnames over 1462 verschillende patiënten. Van deze patiënten werden 154 (10,5%)
patiënten gesepareerd. De diagnoses bipolaire psychose en middelengebruik evenals een
GAF score van minder dan 40 geven meer kans op separatie. Een aanpassings- of
depressieve stoornis hangt juist samen met minder kans op separatie.
Tabel 3.16.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N 1462 1308 154 1462
Diagnosen as 1 % % % -
- geen diagnose vastgelegd 200 13 16 14 -
- aanpassingsstoornis 166 12 6 11 +
- angststoornissen 79 6 3 5 -
- depressieve stoornissen 226 17 6 15 +
- bipolaire stoornissen 71 4 10 5 +
- andere psychotische stoornissen 122 8 14 8 +
- schizofrenie 139 9 12 10 -
- psycho-organische stoornissen 41 3 4 3 -
- middelen misbruik 166 11 12 11 -
- psychose en middelen 80 5 10 5 +
- autisme 171 12 8 12 -
Diagnose as 2 388 29 25 27 -
Lage Gaf score 311 19 40 21 +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. In de RvA groep wordt er heel beperkt afgezonderd. In 2010 en 2011 werd
maar 1 patiënt per jaar afgezonderd. In 2012 waren dit zes patiënten, die samen 70 uur
afgezonderd werden.
Gedwongen verblijf in eigen kamer. Het aantal gedwongen verblijven in de eigen kamer was
het hoogst in 2011, met een grote uitschieter in het vierde kwartaal. In 2011 waren er in totaal
99 gedwongen verblijven, waarvan 54 in het vierde kwartaal. Deze interventies vonden
plaats bij de afdeling gezondheidscentrum en bij Klimop en Jozef. In 2010 waren er 28
gedwongen verblijven en in 2012 15. Het aantal uren laat een heel ander beeld zien. Dat was
in 2010 slechts 271 uur, terwijl dat in 2011 4341 uur was en in 2012 3288 uur.
Fixatie. Het aantal fixatie-uren nam tussen 2010 en 2011 toe van 2450 uur naar 3860 uur. In
2012 nam het aantal uur weer af naar 3023 uur. De fixaties in 2012 vonden vooral plaats in de
ouderen psychiatrie.
Gedwongen medicatie. In 2011 zijn er minder gedwongen verstrekkingen van intra musculaire
medicatie geweest dan in 2010. In 2011 werd 13 keer medicatie toegediend tegen 41 keer in
2010. In 2012 nam het aantal medicaties weer toe naar 35.
74
Conclusies
Bij Reinier van Arkel is het aantal gesepareerde patiënten vrijwel gelijk aan het landelijk
gemiddelde. De sterke fluctuaties in separatie duurcijfers worden bepaald door een klein
aantal patiënten. Tussen 2010 en 2011 is er sprake van een duidelijke afname in zowel aantal
als duur van de separaties. Het aantal separaties blijft in 2012 gelijk maar de totale duur
neemt toe en komt uit boven de cijfers van 2012. Het aantal uren afzondering, gedwongen
verblijf en fixatie zijn afgenomen sinds 2011. Het aantal verstrekkingen gedwongen
medicatie is lager dan in de meeste andere klinieken van vergelijkbare omvang.
3.17 GGZ Delfland
Delfland is een relatief kleine instelling met een verzorgingsgebied van ongeveer 500.000
inwoners in de omgeving van Delft en Schiedam. De instelling kent twee klinische locaties,
een in Delft en een in Schiedam. Tabel 3.17.1 toont de kerngegevens van de locaties en de
afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen zijn vastgelegd. Vanaf 2010 werkt
Delfland met Argus. In 2010 werd Argus binnen een opname afdeling in Delft
geïmplementeerd. In 2011 is het bij alle opname afdelingen in Delft en Schiedam
geïmplementeerd. In de loop van 2012 is Argus over de gehele instelling geïmplementeerd,
hetgeen te zien is in een toename van het aantal beddagen en opname uren.
Tabel 3.17.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Delfland Aantal inwoners regio 400.000 (schatting delft + Vlaardingen + Schiedam, met overlap den haag en Rotterdam)
Type regio verzorgingsgebied: stedelijk 2011 2012
1 Opname 37855 68956 Beddagen
2 Ouderen 31654
Totaal aantal opname uren 908520 2114640
Bedden
Locatie Open Gesloten Totaal Separeers Functie
B2 – B3 - 22 22 3 Gesloten opname/High Care Delft
B5-b6 28 - 28 - Open opname- en vervolgbehandeling Delft
Afd. 17 - 13 13 3 Gesloten opname/High Care Schiedam
Afd. 3,7,9 32 - 32 - Open opname- en vervolgbehandeling Schiedam
Detox NWN 18 - 18 - Open alcohol-detox behandeling Schiedam
1
B1 Detox 16 - 16 - Open alcohol-detox behandeling Delft
Kastanje 24 24 - Gesloten Langdurig verblijf/gestructureerd Delft
Verlaat/ Sociowonen 87 - 87 - Open Langdurig verblijf Delft 2
Populier 15 15 - Langdurig verblijf met somatische meerzorg Delft
Afd.5 17 - 17 - Open opname en verblijf ouderen Schiedam
Plataan 23 23 - Gesloten opname ouderen Delft 3
Beuk/Esdoorn 46* 46 - Semi-gesloten vervolgbehandeling ouderen Delft
Totaal 221 120 341 6
* Besloten (afdeling op indicatie afzsluitbaar)
In 2011 is Delfland aan het casusregister gaan deelnemen. In het 2011 was argus alleen bij de
opname afdelingen geïmplementeerd, in 2012 instellingsbreed. Het register beschikt daarom
voor 2011 over complete cijfers van separatie, maar niet over complete cijfers van
dwangmedicatie, fixaties en afzonderingen Voor separaties maakt de gehele instelling
gebruik van de ruimtes beschikbaar binnen B2 en B3. Separaties worden daarom gerelateerd
aan de afdeling waar de patiënt verblijft, niet waar deze werd gesepareerd. Zowel orale als
intramusculaire dwangmedicatie onder verzet werden vastgelegd.
75
Opgemerkt dient te worden dat een deel van de separaties bij afdeling 17 te Schiedam te
maken hebben met een samenwerkingsproject met de politie. Bij dit samenwerkingsproject
zijn politieagenten geschoold om bij overlastbezorgers psychotische signalen waar te nemen.
Deze patiënten worden op indicatie van de waarneming van de agent in de separeer
opgenomen. Vervolgens vindt een beoordeling en een start van de behandeling plaats vanuit
de separeer. In geval van afwezigheid van psychiatrische symptomen vervolgt de
overlastbezorger zijn pad binnen het justitiële circuit. Deze separaties zijn niet meegerekend
in de cijfers van de opnameafdeling waar deze plaatsvonden, maar zijn separaat
weergegeven onder de categorie politieproject. Patiënten beschikken over de mogelijkheden
hun kamer van binnen te openen, waardoor insluiting op eigen kamer met de deur op slot in
de database niet voorkomt.
Projectactiviteit. Binnen GGZ Delfland hebben de projectactiviteiten zich gericht op
signaalherkenning en risicotaxatie, indicatiestelling rond de opname, scholing,
casuïstiekbespreking, familieparticipatie, groepsaanwezigheid en teamconsultatie. Daarnaast
is in 2011 begonnen met het inrichten van comfortrooms en het besteden van aandacht voor
de leefomgeving.
Gestarte separaties. Figuur 3.17.1 laat de gestarte separaties per afdeling door de tijd heen zien.
Opgemerkt moet worden dat ouderen en RID9 evenals RID13 pas vanaf 2012 deelnemen.
0
20
40
60
80
jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011 jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011
RID9 Klin Gesl Divers Volw DWO
RID13 Klin Gesl SAP Volw DWO
NWN 17
Kliniek Ouderen NWN
B3
B2
Figuur 3.17.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal uitgesplitst naar afdeling
De meeste separaties starten vanuit de afdelingen B2, B3 en afdeling 17. In 2011 en 2012 had
ongeveer 10% van de separaties te maken met het politieproject. 75% van de separaties
startte op de opnameafdelingen en 15% van de separaties startte bij de verblijfsafdelingen.
Het aantal patiënten dat in 2011 een separatie ondergaat ligt ongeveer rond de 66 patiënten
per kwartaal. In 2012 is dit aantal afgenomen tot 56 patiënten per kwartaal, ondanks dat er
meer afdelingen in beeld zijn. Verder vond er ook een afname plaats van het aantal
separaties met verzet. In 2011 vond 65,6% van de separaties plaats onder verzet van de
patiënt, in 2012 was dit 35,4%. Uren separatie per kwartaal. Het totaal aantal separatie-uren in 2012 is 20315. Dit is met meer
dan 50% toegenomen ten opzichte van 2011, voornamelijk in de afdelingen die al in 2011
registreerden (B2, B3 en 17). Figuur 3.17.2 laat het aantal uur separatie zien per kwartaal per
afdeling. De bijdrage van ouderen, RID9 en RID13 is beperkt.
76
0:00:00
960:00:00
1920:00:00
2880:00:00
3840:00:00
4800:00:00
5760:00:00
jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011 jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011
RID9 Klin Gesl Divers Volw DWO
RID13 Klin Gesl SAP Volw DWO
NWN 17
Kliniek Ouderen NWN
B3
B2
Figuur 3.17.2 Aantal uur separatie per kwartaal uitgesplitst naar afdeling
In 2011 heeft 1646 uur separatie te maken met het politieproject, bij 2760 uur gaat het om
overplaatsingen vanuit andere afdelingen, terwijl 15909 uur separatie te maken heeft met
patiënten opgenomen bij de opnameafdelingen B2, B3 en afdeling 17. In 2012 is aantal
separatie uren van de opname afdeling 13651, bij 508 uur gaat het om overplaatsingen vanuit
andere afdelingen, in dat jaar heeft 2148 uur te maken met het politieproject. Over het geheel
genomen is tussen 2011 en 2012 het aantal uren separatie met 19% afgenomen.
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.17.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. De duur per
separatie zijn evenals de mediaan van de separaties constant. Beide cijfers zijn in 2012 boven
het landelijke cijfer. Het totaal aantal uren neemt met name af, omdat het aantal separaties is
afgenomen.
Tabel 3.17.2 Duur en aantallen Jaar
Duurcijfers 2011 2012
Gemiddelde 36:22 37:30
Mediaan 71:11 72:28
Aantal separaties 267 225
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.17.3 gaat in op het verband tussen diagnosen
en separaties bij GGZ Delfland.
Tabel 3.17.3 Diagnosen en kans op separatie in 2012 N Geen
separatie Separatie Totaal
Significantie
N 1204 1068 136 1204
Diagnoses as 1: % % %
- geen diagnose of uitgestelde diagnose 93 8 5 7
- Aanpassingsstoornis 15 1 1 1
- Angststoornis 92 8 4 8
- Depressieve stoornis 251 22 5 21 ++
- Bipolaire stoornis 94 8 10 8
- Psychotische stoornis 280 21 43 23 ++
- Schizofrenie 134 10 18 11 ++
- Psycho organische stoornis 60 5 4 5
- Middelenverslaving 283 23 26 24
Diagnose as 2 385 33 27 32
GAF score onder de 40
324 26 38 27 ++ *Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
77
In 2012 waren er 1204 patiënten bij GGZ Delfland. Zij ondergingen in totaal 3596 opnames.
Van deze patiënten werden er 136 (11,3%) ten minste één keer gesepareerd. Te zien is dat een
psychotische stoornis, schizofrenie en een lage GAF score samenhangen met een
toegenomen kans op separatie.
Afzonderingen. Binnen GGZ Delfland wordt nauwelijks afgezonderd. Dit gebeurde in 2011
slechts viermaal en in 2012 tweemaal over enkele uren.
Fixatie. Deze toepassing vond alleen plaats binnen de Beuk, de Populier en RID 3-5. In totaal
werd er in 2012 615 uur gefixeerd. Over 2011 zijn hierover geen gegevens.
Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Binnen de afdelingen B2, B3 en afdeling 17 vonden de
meeste verstrekkingen dwangmedicatie plaats. In 2011 waren er 39 verstrekkingen onder
verzet en in 2012 66.
Conclusies
De separatiecijfers van GGZ Delfland zijn hoog in landelijk perspectief, wellicht samenhangt
met grote aantal patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis, soms met
middelengebruik. Het % separaties onder verzet verminderde van 65% naar 35%. Het aantal
separaties en separatie uren is tussen 2012 en 2011 met 20% afgenomen. Daar staat tegenover
dat het de dwangmedicatie onder verzet met 70% toenam. Hoewel het gaat om een klein
aantal verstrekkingen, is er mogelijk substitutie van separatie door dwangmedicatie. 3.18 Arkin
Arkin is een van de grootste instellingen in Nederland en bestaat sinds 2008 na een fusie van
JellinekMentrum en AMC de Meren. De zorg wordt aangeboden onder acht servicemerken:
Mentrum, PuntP, Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam, Inforsa, Novarum, Jellinek, NPI en
Roads. Jaarlijks worden bij Arkin ongeveer 35.000 cliënten behandeld. Arkin heeft 50
ambulante locaties in Amsterdam, plus 12 klinieken waar cliënten kortere of langere tijd
verblijven. Het verzorgingsgebied beslaat Amsterdam Noord, Oost, Zuid-Oost en Centrum
en de Gooi- en vechtstreek. Tabel 3.18.1 beschrijft de afdelingen waar vrijheidsbeperkende
maatregelen voorkomen. Bij Arkin is het grote aandeel forensische bedden een
bijzonderheid, waardoor de cijfers van Arkin niet zondermeer vergelijkbaar zijn met de
cijfers van de meeste andere instellingen. Binnen de forensische afdelingen is separatie niet
mogelijk, afzondering en insluiting op eigen kamer wel. Separatie is voornamelijk mogelijk
in het bedrijfsdeel ‘wijkgericht’ en in een locatie van het bedrijfsdeel ouderenzorg.
Projectactiviteiten. In 2009 stelde het MT van Arkin zich de ambitie het aantal separaties in
heel Arkin in 3 jaar terug te dringen naar nul, een ambitie die verder ging dan de ambities
van GGZ Nederland. Tegelijkertijd werd onderkend dat bij 10-20 % van de cliënten
separeren noodzakelijk zou blijven. Een analyse van de gegevens in 2008 liet zien dat de
meeste separaties plaatsvonden bij opname. De verwachting was dat met een
kwaliteitsverbetering op een groot aantal gebieden, zoals gastvrije zorg, bejegening gericht
op écht contact, bouwkundige aanpassingen, signaleringsplannen en separatie evaluatie,
eerst de duur van de separaties zou verminderen en later het aantal zou afnemen. Vanaf
2011 is Arkin gericht bezig intensive care afdelingen te realiseren.
78
Tabel 3.18.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Arkin Aantal inwoners regio 600.000
Type regio verzorgingsgebied: 2011 2012
1 Opname 53116 62975
2 Langdurige zorg 33348 35431
3 Ouderenzorg 21551 16230 bedden
4 Forensische zorg 64094 57879
Opname-uren instellingsbreed 4130616 4140360
Bedden Kamers
Locatie Open Gesloten Totaal
Separeer Afzondering en Comfort rooms
Functie
B010101: Kliniek V&P* 76 76 4 comfortrooms Behandeling dubbele diagnose
Ver
sl.
F140102: Vlaardingenlaan IC 12 12 Crisisopname dubbele diagnose
C010103: Kliniek 1e CH 1A 10 10 1 gesloten opnameafdeling (IC)
C010104: Kliniek 1e CH 1B 10 10 1 gesloten opnameafdeling (IC)
C010105: Kliniek 1e CH 2A(TOA) hoogintensief)
10 10 2 Tijdelijke Opvang Amsterdam, regionale functie
C010106: Kliniek 1e CH 2B 10 10 gesloten opnameafdeling
C……….: KLiniek 1e CH 3A 15 15 Gesloten
C010109: Kliniek 1e CH 3b (vrouwen) 15 15 Gesloten opnameafdeling specifiek voor vrouwen
C010110: Kliniek 1e CH 4A 15 15 Gesloten C010111: Kliniek 1e CH 4B 15 15 Gesloten C040102: Kliniek JT (1.3) 24 28 52 4 separeers,
2 afzonderingskamers Algemene opnamekliniek
1
C140101: Crisis Unit (Cordaan) 8 8 Algemene opnamekliniek Rehabilitatie Kliniek Sporenburg. 40 8 48 2 separeers Opname en rehabilitatie
Wijk
geri
cht
2 Rehabilitatie kliniek Reigersbos 33 9 42 2 separeers Opname en rehabilitatie
F010101: Ouderenkliniek Robert Koch 1.3 13 8 21 1 separeer, 1 comfortroom Ouderen opnamekliniek
oude
r
en
3 F110102: Ouderenkliniek PM 1.2 – 1.3 14 10 24 1 afzonderingskamer Ouderen opnamekliniek
G010201: KIB Unit 5.1 9 9
G010301: KIB Unit 6.0 9 9
G010401: KIB Unit 6.1 9 9
G012801 KIB Acuut 1 1
Bovenregionale klinische intensieve behandeling
G011101: FPK Intensief Unit 4.0 8 8
G011201: FPK Intensief Unit 3.0 8 8 Bovenregionale Forensiche intensieve kliniek
G011501: FPK Individueel Unit 3.1 8 8
G011601: FPK Individueel Unit 2.0 5 5
G011701: FPK Individueel Unit 2.1 8 8
Bovenregionale Forensiche individuele behandeling
G011901: FPK Groepsgericht Unit 1.0 9 9
G012001: FPK Groepsgericht Unit 1.1 9 9
G012101: FPK Groepsgericht Unit 2.0 4 4
G012201: FPK Groepsgericht Unit 11.1 12 12
Bovenregionale Forensiche groepsgewijze behandeling
G012501: LIZ afdeling 1 8 8
G012502: LIZ afdeling 2 9 9
G012503: LIZ Afdeling 3 2 2
G012504: LIZ Afdeling 4 1 1
Im f
orsa
– h
oog
inte
nsie
ve z
org
4
G012505: LIZ Afdeling 5 2 2
Bovenregionale TBS kliniek
Totalen 154 350 504
* Alle kamers om te bouwen tot gesloten kamers
Gestarte separaties. Figuur 3.18.1 beschrijft de gestarte separaties bij Arkin. Uit de figuur komt
naar voren dat de meeste separaties starten bij de klinieken van het Jan Tomeepad en de
Constantijn Huygenstraat. Bij de overige instellingsonderdelen vinden separaties incidenteel
plaats. In het tweede en derde kwartaal van 2012 is er sprake van een grote daling van het
aantal separaties, vergeleken met het eerste kwartaal van 2011 is er sprake van een daling
van bijna 50%. Het laatste kwartaal van 2012 laat weer een kleine stijging zien van het aantal
gestarte separaties. Het inzetten op intensive care ontwikkeling in 2012 kan met deze daling
te maken hebben.
79
Figuur 3.18.1 Aantal gestarte separaties
Uren separatie per kwartaal. Figuur 3.18.2 laat de duur van de separaties per kwartaal per
afdeling zien. Twee zaken vallen op. In lijn met figuur 3.18.1 vindt de meeste separatietijd
plaats bij het Jan Tomeepad en de Constantijn Huygenstraat en daarbinnen bij de TOA. In de
cijfers komt ook een klein aantal langdurige separaties in 2011 naar voren, welke hebben
plaatsgevonden bij de KIB, bij de ouderen afdeling van de Robert Kochstraat en bij de
afdeling intensieve begeleiding van reigersbos. Vergeleken met 2011 is er in 2012 sprake van
een duidelijke daling van de totaalduur van separaties van 14650 naar 9500 uur (-35%).
Figuur 3.18.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Gemiddelde duur en mediaan van separaties. Tabel 3.18.2 beschrijft de duurcijfers per separatie.
Te zien is dat de gemiddelde evenals de mediane duur in beide jaren vrijwel gelijk is. De
afname in separatie-uren is vooral een afname in aantal gestarte separaties, dit impliceert dat
reductie vooral te maken heeft met preventie.
80
Tabel 3.18.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
Duurcijfers 2011 2012
Gemiddelde 48:04 41:43
Mediaan 19:00 18:22
Aantal separaties 255 187
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. In 2012 vonden er bij Arkin 2985 opnames plaats bij
1540 verschillende patiënten binnen de in tabel 3.18.1 genoemde afdelingen. 125 (8%) van
deze 1540 patiënten werden gesepareerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Opvallend is
dat geen van de diagnosen op as 1 of 2 te maken hebben met meer kans op separatie. Wel
laat de tabel zien dat depressie of een persoonlijkheidsstoornis te maken hebben met minder
kans op separatie.
Tabel 3.18.2 Diagnosen en kans op separatie N = Geen separatie Separatie Totaal Significantie
N = 1540 1415 125 1540
Diagnosen as 1 % % %
- Geen diagnose 154 10 10 10
- Aanpassingsstoornis 77 8 5 5 -
- Angststoornis 15 2 1 1 -
- Depressieve stoornis 92 6 0 6 +
- Bipolaire stoornis 108 10 7 7 -
- Psychotische stoornis 554 37 36 36 -
- Schizofrenie 262 18 17 17 -
- Psycho-organische stoornis 31 1 2 2 -
- Middelenmisbruik 539 36 35 35 -
Diagnose as 2 308 27 20 20 +
GAF-score onder de 40 924 65 69 65 -
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Een belangrijk deel van de afzonderingen binnen Arkin vinden plaats in het
forensische circuit en de KIB (Inforsa). In totaal is binnen Arkin in 2011 21049 uur
afgezonderd, waarvan 16220 uur bij de afdelingen van Inforsa. Bij de afdelingen van Inforsa
vinden separaties niet plaats. Buiten inforsa vinden de meeste afzonderingen plaats bij de
kliniek van het Jan Tomeepad22. In 2012 is binnen Arkin 21161 uur afgezonderd, een kleine
toename ten opzichte van het voorgaande jaar. Insluiting op eigen kamer met de deur op slot. Deze toepassing vindt eveneens voornamelijk
plaats binnen Inforsa. In totaal is in 2011 binnen Arkin 320022 uur ingesloten, waarvan 6615
(2%) uur binnen de niet forensische afdelingen. De insluitingen op eigen kamer binnen de
niet forensische afdelingen vinden voornamelijk plaats bij de afdelingen van de Constatijn
Huijgenstraat.
Insluiting op overige ruimten met de deur op slot. Ook deze toepassing vindt voornamelijk plaats
binnen Inforsa. In 2011 is in totaal binnen Arkin 330446 uur ingesloten, waarvan 11443 (3%)
uur binnen de niet forensische afdelingen. De insluitingen in overige ruimten binnen de niet
forensische afdelingen vinden eveneens voornamelijk plaats bij de afdelingen van de
Constatijn Huijgenstraat.
22 In de benchmark van 2012 zullen deze cijfers separataat worden gerpesenteerd en over de verscheidene forensische klinieken heen met elkaar vergeleken worden.
81
Insluiting in eigen kamer en overige ruimtes. In 2012 kon in de gegevens van Arkin geen
onderscheid gemaakt worden tussen insluiting op eigen kamer of overige ruimten. In totaal
was het aantal uren van beide verstrekkingen in 2012 426123 uur, waarvan 3045 uur bij de
niet forensische afdelingen. Uitgaande van een som van deze beide interventies in 2011 van
650468 uur, is er sprake van een afname van 35% in de insluitingen, die voornamelijk in het
forensische circuit en de KIB plaatsvinden.
Fixaties. Deze interventie vindt binnen Arkin in 2011 niet plaats, in Argus zijn hiervan geen
gegevens vastgelegd. In 2012 is er in totaal 54 uur aan fixatie vastgelegd binnen Arkin.
Verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet. Binnen Arkin is intramusculaire
medicatie onder verzet in 2011 346 keer vastgelegd. In 2012 was dit 1247 keer (242%
toename). De niet eenduidige richtlijnen van GGZ Nederland kunnen in 2011 wellicht tot
onderrapportage hebben geleid, in 2012 is binnen de instelling aandacht besteed aan een
goede registratie onder andere op dit punt. 43% van de verstrekkingen vonden in 2012 plaats
in het opnamecircuit, 35% bij de langdurige zorg, 18% in de ouderenzorg en slechts 3% in de
forensische zorg.
Conclusies
Separaties vinden bij Arkin voornamelijk plaats op de afdelingen van de Constantijn
Huigenstraat en van het Jan Tomeepad. Afzonderingen en insluitingen op eigen kamer
vinden binnen deze afdelingen eveneens plaats, zij het in veel mindere mate en in een in
landelijk perspectief beperkte mate. Separaties worden niet door enige diagnose op as 1
voorspeld. Opmerkelijk is het relatief grote aandeel middelengebruik bij klinische patiënten
van Arkin; dit cijfer is veel hoger dan het landelijke cijfer, hetgeen als een risicofactor valt
aan te merken. Ten aanzien van substitutie van separatie door andere maatregelen kan
worden geconcludeerd dat dit niet het geval lijkt, omdat de maatregelen bij andere
patiëntenpopulaties plaatsvinden. Over substitutie met dwangmedicatie kan geen uitspraak
gedaan worden, omdat het lijkt dat er in 2011 sprake is van onderregistratie.
Dwangmedicatie zoals vastgelegd in 2012 laat een in landelijk perspectief hoog cijfer zien,
met name in het opnamecircuit. Binnen de forensische afdelingen van Arkin komen
insluitingen in afzonderingsruimtes en in de eigen of in andere ruimtes relatief veel voor.
Deze cijfers zijn niet goed vergelijkbaar met cijfers van andere instellingen, omdat Arkin veel
(intensive care) forensische bedden kent.
3.19 Dimence
Dimence biedt GGZ zorg aan in Overijssel en bestrijkt een verzorgingsgebied dat bestaat uit
de Hanzestreek, West Overijssel en midden Overijssel met daarin de steden Almelo,
Deventer en Zwolle. Dimence beschikt over 929 klinische bedden waarvan 17 bedden voor
jeugdzorg, 87 bedden voor beschermd wonen, 29 bedden voor verslavingszorg. Tabel 3.19.1
beschrijft die afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden.
Vrijheidsbeperkende maatregelen vonden alleen plaats bij de reguliere bedden en niet bij de
beschermd wonen, de verslaving - of de jeugdzorg.
82
Tabel 3.19.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Dimence Aantal inwoners in regio 1.000.000 Type regio: ruraal
Aantal opname-uren 2011 2012*
1 Opname 67810
2 Langdurige zorg 139653
3 Ouderen 42561
Dagen
opname
4 Jeugd 3509
Opnameuren instelling 6827592 6445800
bedden kamers
Locatie Open Gesloten Totaal Separeers Typering afdeling
Opname Volwassenen 24 12 36
Psychose 11 11
1
Kliniek 35 9 44
Opname crisis regionale functie
Esquirol/Tollerink 13 21 34
SP Highcare 16 16
LBZ High Care 18 18
Langdurende behandeling
2
Workhome Autismehulpverlening 20 20 Wonen
Opname Ouderen 28 28
Psychiatrisch Medische Unit 12 12
Gerontopsychiatrie 40 40
Behandeling Ouderen 24 24
3
Langerdurende Verblijf Ouderen 18 18
Ouderen psychiatrie
225 76 301 10
* in 2012 konden de patiënten niet goed aan een afdeling worden gekoppeld.
Projectactiviteiten. Dimence heeft gekozen voor de principes van Planetree, waarin betere
zorg, helende omgeving en een gezonde organisatie kernwaarden zijn. Daarnaast is er
aandacht voor ‘de eerste 5 minuten’, deskundigheidsbevordering en risicotaxatie. Per
kwartaal worden overzichten gemaakt over de toegepaste vrijheidsbeperkende interventies.
Gestarte separatie. In 2011 werden per kwartaal tussen de 223 separaties gestart bij in totaal
136 patiënten. In 2012 was een stijging waarneembaar. Het aantal gestarte separaties steeg
naar 319 over 161 patiënten. De stijging van het aantal gestarte separatie betrof vooral
kortdurende separaties. Op de afdelingen Volwassenen 3 en team kliniek gesloten nam het
aantal gestarte separaties en het aantal betrokken patiënten toe. Binnen de langdurige zorg
(Team SP Highcare, team LBZ Highcare en Esquirol) traden weinig veranderingen op.
Figuur 3.19.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
1 2 3 4 1 2 3 4 2011 2012
Team Esquirol B
Team Esquirol
Team PMU
Team opname ouderen 1
Team opname ouderen
Team Opname Volwassen 3
Team kliniek gesloten
Team LBZ Highcare
Team SP Highcare
Team gerontolpsychiatrie driehoek
Team gerontopsychiatrie vierkant
83
Separatieduur. In 2011 werd 17700 uur gesepareerd. In 2012 steeg dat in lichte mate naar
18100 uur. Figuur 3.19.2 levert het beeld op dat qua tijdsduur er veel schommelingen waren
tussen de diverse afdelingen. Dit beeld wordt door een klein aantal patiënten bepaald.
Figuur 3.19.2 Tijdsduur van separatie.
Gemiddelde en mediane duur separatie. De gemiddelde en mediane duur laten een scherpe
daling zien in 2012 t.o.v. 2011. De daling van de gemiddelde duur is te verklaren vanuit het
gegeven dat in 2012 geen bijzonder langdurige separaties plaats vonden, terwijl het aantal
separaties van minder dan een week ongeveer gelijk bleven. De daling van de mediane duur
heeft vooral te maken met meer kortdurende separaties.
Tabel 3.19.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar
2011 2012
Gestarte separaties 223 316
Gemiddelde duur 77:12 55:28
Mediane duur. 21:45 16:45
Aantal patiënten 136 161
Afzonderingen. In 2011 werden 39 patiënten afgezonderd voor een totale duur van 4600 uur.
In 2012 werd hetzelfde aantal patiënten afgezonderd voor 7600 uur. Ongeveer een derde van
deze afzonderingstijd vond plaats bij acht patiënten van de afdeling Esquirol. Bij team
opname ouderen werden drie patiënten voor 2000 uur afgezonderd. Op de overige
afdelingen vonden vooral kortdurende afzonderingen plaats.
Verplicht verblijf op eigen kamer of overige ruimte. In 2012 verbleven in totaal tien patiënten
verplicht op eigen kamer voor 195 uur. Bij team SP Highcare verbleven 21 patiënten
verplicht in een overige ruimte voor de duur van 780 uur.
Fixatie. Bij de fixaties vond in 2012 een sterke daling plaats. In 2011 werden elf patiënten
gefixeerd met een tijdsduur van 4075 uren. Dit nam af naar zeven patiënten en een tijdsduur
van 750 uur. De fixaties vonden plaats bij de PMU en team opname ouderen.
Intramusculaire medicatie verstrekt onder verzet. In 2011 kregen 63 patiënten in totaal 229 keer
medicatie onder verzet toegediend. In 2012 was dat 324 keer, bij 88 patiënten. Van deze
werden 59 patiënten (= 67%) ook gesepareerd.
0:00:00
480:00:00
960:00:00
1440:00:00
1920:00:00
2400:00:00
2880:00:00
1 2 3 4 1 2 3 4 2011 2012
Team gerontolpsychiatrie driehoek
Team gerontopsychiatrie vierkant
Team Esquirol B
Team Esquirol
Team PMU
Team opname ouderen 1
Team opname ouderen
Team Opname Volwassen 3
Team kliniek gesloten
Team LBZ Highcare
Team SP Highcare
84
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.19.2 beschrijft de kans op separatie binnen de
verschillende diagnosegroepen. In 2012 werden 161 (8%) van de 1932 opgenomen patiënten
gesepareerd. Te zien is dat patiënten met een psychotische stoornis of een bipolaire stoornis
meer kans hebben op een separatie. Patiënten met een angststoornis, depressie, een psycho–
organische stoornis of een persoonlijkheidsstoornis hebben minder kans op een separatie.
Tabel 3.19.2 Diagnosen en kans op separatie Geen separatie Separatie Totalen Significantie
N= 1771 161 1932
Diagnose as 1
Geen of uitgesteld 270 15 9 14 +
Angststoornis 58 3 1 3 -
Depressieve stoornis 309 17 4 16 ++
Bipolaire stoornis 97 5 13 5 ++
Psychotische stoornis 213 10 27 11 ++
Schizofrenie 135 7 11 7 -
Psycho – organische stoornis 58 3 1 3 ++
Middelen verslaving 444 23 23 23 -
Diagnose as 2 (persoonlijkheidstoornis) 348 18 13 18 +
+ P< 0.05 ++ p<0.001
Conclusie Bij Dimence zijn rondom separatie weinig veranderingen zichtbaar over de jaren 2011 en
2012. De duur is nagenoeg gelijk gebleven terwijl het aantal gestarte separaties en aantal bij
separaties betrokken patiënten toenamen. De duur van de afzonderingen nam toe terwijl de
duur van de fixaties afnam. Rondom separatie en afzonderingen enerzijds, en separatie en
dwangmedicatie is substitutie niet uit te sluiten omdat een belangrijke groep patiënten beide
interventies ondergaan. 3.20 Parnassia Groep
De Parnassia Groep is een grote fusieorganisatie bestaande uit zes zorgbedrijven. De
Parnassia groep heeft 168.000 patiënten per jaar in 180 locaties. Circa 8% van de patiënten
wordt klinisch opgenomen. Er zijn drie zorgbedrijven met BOPZ erkenning: BAVO-
Europoort (Rotterdam), Parnassia (Den Haag) en Dijk en Duin (Noord-Holland) en een
forensisch bedrijf (Palier). Tabel 3.20.1 beschrijft afdelingen waar in 2012 arguscijfers zijn
verzameld. In 2012 gaat het over meer opnamedagen en uren dan in 2011, wat betekent dat
de cijfers van andere afdelingen zijn ontvangen.
Projectactiviteiten. De verschillende onderdelen van de Parnassia Groep hebben een langere
traditie in initiatieven gericht op het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen. De
projectactiviteiten richten zich op vier zaken. Ten eerste de implementatie van de
CrisisMonitor (van de Sande e.a., 2009; 2011) bij alle gesloten opname afdelingen. De
CrisisMonitor is een model voor gestructureerde korte termijn risicotaxatie waarbij
verschillende observatielijsten dagelijks of eenmaal per week worden afgenomen. De
uitkomsten van deze lijsten worden in de dagelijkse patiëntenbesprekingen gebruikt om het
beleid te bepalen. Deze benadering resulteerde in een halvering van de separatieduur op een
aantal afdelingen.(van de Sande et al, 2011). Als tweede is ingezet op de ontwikkeling van
gastvrije zorg, als derde op ontwikkeling van herstelgerichte zorg en als vierde op
ontwikkeling van intensive care afdelingen.
85
Tabel 3.1.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Parnassia Aantal inwoners regio Circa 1.900.000
Type regio: ruraal 2011 2012
1 Volwassenen 318342 666851
2 Langdurige zorg 36219 233288
3 Ouderen 84698 77074 Beddagen
4 Forensisch 70045 337999
Brekende opname-uren instelling 12223296 31565088
bedden
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeer Functie Zorgbedrijf
CIB gesloten 17 17 Derde lijns intensieve afdeling Parnassia
CIB open 10 10 3
Derde lijns intensieve afdeling Parnassia
KCAP Kliniek A 27 27 Opname acute psychiatrie Parnassia
KCAP Kliniek B 26 26 6
Opname acute psychiatrie Parnassia
Kliniek PZD1 11 11 Psychiatrie en verslaving Parnassia
Kliniek PZD2 10 10 Psychiatrie en verslaving Parnassia
Kliniek RPZD 12 12 Psychiatrie en verslaving Parnassia
Politieprogramma Haaglanden 7 7
2
Crisis opvang Parnassia
DD kliniek 15 15 Behandeling psychiatrie en verslaving Dijk en Duin
Den Ilp straat 19 19 Open opname Purmerend Dijk en Duin
Korsakow 21 21 Gesloten opname locatie Duin en Bosch Dijk en Duin
VW Westlinge B 19 19 Gecentraliseerde opname kliniek/ interne crisis
Dijk en Duin
VW Westlinge D 10 10 Gecentraliseerde opname kliniek/ interne crisis
Dijk en Duin
VW Westlinge E 10 10 20
6
Gecentraliseerde opname kliniek/ interne crisis
Dijk en Duin
LB3 15 15 Open opname afdeling Bavo-Europoort
NAH zwaar 25 25 Afdeling voor niet aangeboren hersenafwijkingen
Bavo-Europoort
OB5 ab 27 27 Open opname afdeling Bavo-Europoort
Opname 1 unit 1 10 10 Gesloten opname afdeling Bavo-Europoort
Opname 1 unit 2 10 10 Gesloten opname afdeling Bavo-Europoort
Opname 1 unit 3 7 7 Gesloten opname afdeling Bavo-Europoort
1
Opname 2 27 27
3
Gesloten opname afdeling Bavo-Europoort
Duurzaam verblijf verslaafden 10 10 Woonafdeling verslaafden Parnassia
Duinroos 32 32 Woonafdeling Parnassia
Waterbies Kliniek 24 24 Woonafdeling Parnassia
Zeewinde Kliniek 23 23 Woonafdeling Parnassia
Breeehorn 34 34 Resocialisatie Dijk en Duin
Meerpaal 13 13 Woonafdeling Dijk en Duin
Kaap A/B/F 25 25 Woonafdeling Dijk en Duin
2
Unit 1 en 2 (1e etage) BW 15 15 Resocialisatie afdeling Bavo-Europoort
PKCO Geriatrie 20 20 Ouderenkliniek Parnassia
PKCO Psychiatrie 70 72 142 Ouderenkliniek Parnassia
PKCV Gesloten Noord 21 21 Ouderenkliniek Parnassia
PKCV Gesloten Zuid 21 21 Ouderenkliniek Parnassia
PKCV Open 22 22 Ouderenkliniek Parnassia
PKCV Open BOR 5 5
2
Ouderenkliniek Parnassia
OU Hoograde 2 37 37 Ouderenafdelingen Dijk en Duin
OU Hoograde B/C/D 40 40 Ouderenafdelingen Dijk en Duin
3
OU Scheer 1/ Zeevang 38 38 Ouderenafdelingen Dijk en Duin
FPA Unit I 8 8 Forensiche afdelingen Parnassia
FPA Unit II 8 8 Forensiche afdelingen Parnassia
FPA Unit III 9 9 Forensiche afdelingen Parnassia
FPA Unit IV-A 11 11 Forensiche afdelingen Parnassia
FPA Unit IV-C 13 13
3
Forensiche afdelingen Parnassia
4
Triple-Ex, locatie Entrada 11 11 Verslaafden met criminele achtergrond Parnassia
Totalen 284 643 927 25
Gestarte separaties. Figuur 3.20.1 beschrijft het aantal gestarte separaties per kwartaal per
afdeling. De blauwe afdelingen horen bij Parnassia Den Haag, de rode afdelingen bij Dijk en
Duin Noord-Holland en de groene afdelingen bij BAVO-Europoort Rotterdam.
86
Figuur 3.20.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal per afdeling
Te zien is dat het aantal separaties bij Parnassia Groep is toegenomen tussen 2011 en 2012. In
2011 waren er gemiddeld 214 separaties per kwartaal. In 2012 waren dit er 326 per kwartaal.
Bij Parnassia waren er in 2012 in totaal 736 separaties, bij Dijk en Duin waren dit er 184 en bij
Bavo-Europoort 385. De afdeling waar het meest gesepareerd werd in 2012 is CIB, gevolgd
door GOAZW gesloten en PKCV.
Separatieduur totaal. In figuur 3.20.2 wordt de separatieduur per afdeling per kwartaal
beschreven. Het aantal uren separatie bij Parnassia Groep is afgenomen in overeenstemming
met de criteria van GGZ Nederland. In 2011 werd er 64683 uur gesepareerd, terwijl dat in
2012 55647 uur was, een vermindering van 14%. Bij Parnassia Den Haag werd er in 2012 in
totaal 34346 uur gesepareerd, bij Dijk en Duin 9712 en bij BAVO-Europoort 11589 uur.
Figuur 3.20.2 Duur separaties per afdeling per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.20.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Ten zien is dat
het aantal separaties is toegenomen. De gemiddelde duur per incident is afgenomen. Ook de
mediaan is afgenomen. Als 2012 wordt vergeleken met 2011, werd er in 2012 vaker, maar
veel korter gesepareerd
87
Tabel 3.20.2 Duur en aantallen in 2011 en 2012 Jaar
Duurcijfers 2011 2012
Gemiddelde 63:27:44 43:06:15
Mediaan 20:30:00 13:59:00
Aantal separaties 857 1305
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.20.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij Parnassia in 2012. Deze analyse werd verricht onder
4555 patiënten die samen 8357 opnames ondergingen. Van deze werden 463 (10,2%)
patiënten gesepareerd. Te zien is dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis,
schizofrenie, middelengebruik, zwakbegaafdheid, een diagnose op as 2 en een GAF onder de
40 samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Een depressie, een psycho-
organische stoornis of geen vastgelegde stoornis hangt samen met minder kans op separatie.
Tabel 3.20.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen
separati
Separatie Totalen Significant
verschil* N 4455 4092 414
Diagnosen as 1 % % %
- Geen stoornis of uitgestelde diagnose 950 22 11 21 ++
- Aanpassingsstoornis 108 2 3 2
- Angststoornis 121 3 3 3
- Depressieve stoornis 391 9 6 9 +
- Bipolaire stoornis 263 6 11 6 ++
- Psychotische stoornis 1165 24 38 26 ++
- Schizofrenie 595 12 17 13 ++
- Psycho organische stoornis 279 6 2 6 ++
- Middelenverslaving 1326 29 34 29 +
- Zwakbegaafdheid 288 6 9 6 +
Diagnose as 2 756 16 23 17 ++
GAF- score onder de 40 1687 35 52 37 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzondering. Binnen Parnassia Groep is er in 2011 8113 uur afgezonderd en in 2012 8003 uur.
De meeste afzonderingsuren in 2011 zijn vastgelegd bij een patiënt van het CIB. Deze patiënt
is verantwoordelijk voor 2220 uur afzondering. Bij Parnassia is er in 2012 5555 uur
afgezonderd. Bij Dijk en Duin is er in totaal 3385 uur afgezonderd en bij BAVO-Europoort
1559 uur. Op de afdeling PKCV werd in 2012 het meest afgezonderd, gevolgd door GOAZW
en Zeewinde kliniek. In tegenstelling tot de andere forensische klinieken in Nederland lijkt
er binnen Pallier weinig te worden gesepareerd, noch afgezonderd.
Fixaties. Er wordt het meest gefixeerd bij Parnassia Den Haag. Bij Dijk en Duin is er de
afgelopen twee jaar slechts één fixatie geweest en bij BAVO-Europoort is er helemaal geen
fixatie geweest. In totaal werd er in 2011 13582 uur gefixeerd en in 2012 8407 uur.
Dwangmedicatie. Het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet is gestegen van 482
naar 1224, een voor een instelling van deze omvang te verwachten cijfer. In 2012 zien we een
grote toename van verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet bij de opnameafdelingen
van BAVO-Europoort. Tevens is er een toename zichtbaar, maar minder sterk, bij de opname
afdelingen in Den Haag en Castricum. 70% van de verstrekkingen dwangmedicatie vindt
plaats bij patiënten die ook worden gesepareerd, 56% vindt plaats in de separeer.
88
Conclusies. Mede omdat de dataverzameling en bewerking van de Arguscijfers bij de
verschillende zorgbedrijven binnen de Parnassia Groep in de afgelopen jaren niet synchroon
liepen wordt in dit rapport alleen gekeken naar de jaren 2011 en 2012, terwijl men over veel
meer jaren zich richt op de reductie van dwang en drang. Over 2011 en 2012 is een afname in
het aantal separaties te zien van 14%. Het aantal uren afzonderingen is afgenomen met 2%
en het aantal fixaties is afgenomen met 40%. In de verstrekkingen dwangmedicatie is een
toename van 150% te zien in dit ene jaar. Tussen separaties en verstrekkingen
dwangmedicatie is een hoge mate van overlap. Dit maakt waarschijnlijk dat de daling in
separatie uren te maken heeft met een stijging in het aantal verstrekkingen dwangmedicatie.
3.21 Delta Psychiatrisch Ziekenhuis
Delta psychiatrisch ziekenhuis is een middelgrote instelling met een verzorgingsgebied in de
regio Rotterdam en omstreken. Blaak heeft tevens een regionale functie voor het opvangen
van vastgelopen behandelingen vanuit andere instellingen. Tabel 3.21.1 beschrijft de
afdelingen waar Argusgegevens van zijn ontvangen. Het aantal opnameuren is in 2012 meer
dan in 2011, omdat in dat jaar gegevens zijn ontvangen meer afdelingen.
Tabel 3.21.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Delta Aantal inwoners regio Circa 600.000
Type regio: stedelijk 2011 2012
1 Volwassenen 91738 113036
2 Langdurige zorg 138839 152473
Beddagen
3 Ouderen 91215 98104
Berekende opname-uren instelling 7985424 8927088
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers Functie
Nieuwe Haven kliniek 1-4 40 18 58 Crisis opvang en openbare GGZ
Nieuwe Haven kliniek 5-9 24 18 42 Crisis opvang en openbare GGZ
Blaak 1 & 2 20 20 4 Crisis en kortdurende opname volwassenen
Blaak 4 & 5 20 20 4 Crisis en kortdurende opname volwassenen
Blaak 3 10 10 Crisis en kortdurende opname volwassenen
CZHE 11 11 Crisisopvang
Loodds kliniek 6 6 2 Psychiatrie en verslaving
MFC Hellevoetsluis 6 24 30 Transmurale afdeling
1
Kliniek spijkenisse 6 24 30 Transmurale afdeling
Welhoek 1 20 20 3 Opname en behandeling psychotische stoornissen
Welhoek 2 30 30 Opname en behandeling psychotische stoornissen
Welhoek 3 30 30 3 Opname en behandeling psychotische stoornissen
Welhoek 4 20 20 Opname en behandeling psychotische stoornissen
Welhoek sociowoningen 4 4 Opname en behandeling psychotische stoornissen
Brug Rotterdam 32 32 Resocialisatie
2
Goudesteinstraat 18 Verblijf chronische patiënten
CZB kliniek 3 9 9 Ouderen opname en behandeling
CZB Kliniek 6 & 7 27 27 Ouderen opname en behandeling
CR Kliniek 24 24 Ouderen opname en behandeling 3
De Brink 76 Ouderen Verblijf
Totaal 208 321 520 16
Projectactiviteit. Het project binnen Delta richt zich op zes onderdelen, ten eerste het
ontwikkelen van een protocollaire aanpak verwerkt in een ‘klinisch pad dwang en drang’.
Ten tweede zijn de medewerkers van de betrokken afdelingen in de-escalatie en
agressiehantering geschoold door bureau Triffier. Binnen de gesloten afdelingen is aandacht
besteed aan gastvrijheid, aan dagbesteding en aan een beter contact met familieleden van de
patiënt onder andere aan de hand van de triadekaart. Er is in teambesprekingen aandacht
voor agressie Argus werd in 2011 in het EPD geïntegreerd en de instelling beschikt voor
geheel 2011 over vrijwel alle afdelingen over arguscijfers.
89
Gestarte separaties. Figuur 3.21.1 laat het aantal gestarte separaties bij Delta zien. De separaties
worden in deze instelling geteld naar de afdeling waar de patiënt is opgenomen, voordat de
separatie begint. Het aantal separaties is over deze twee jaren heen bijna constant, met 455 in
2011 en 450 in 2012. De meeste separaties vinden plaats bij de afdelingen van de Welhoek en
Blaak. Bij patiënten van andere afdelingen doen separaties zich incidenteel voor. Tussen een
kwart en een derde zijn separaties van bovenregionale gastplaatsingen.
Figuur 3.21.1 Aantal gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.21.2 beschrijft de tijdsduur per kwartaal van de separaties bij
Delta. Als dit figuur vergeleken wordt met figuur 3.21.1 komt duidelijk naar voren dat in
2011 binnen de afdelingen de Blaak het meest gesepareerd wordt, zowel qua aantal
separaties als qua duur van de separaties. In 2012 nam het aantal uur separaties af met 15%,
deze reductie is vooral in verband te brengen met een afname bij de afdeling de Welhoek.
0:00:00
1200:00:00
2400:00:00
3600:00:00
4800:00:00
6000:00:00
7200:00:00
1 2 3 4 5 6 7 8
gastplaats blaak
Spijkenisse Kliniek
MFC Hellevoetsluis
Brug
CR kliniek
CZB Kliniek
Loodds kliniek
bungalows
Welhoek
Blaak
Nieuwe Haven kliniek
Figuur 3.21.2 Totaal aantal uur separatie bij Delta bij afdeling per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.21.2 presenteert
het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Ten zien is dat
het aantal separaties bijna gelijk is gebleven evenals de mediaan. De gemiddelde duur nam
met 15% af, hetgeen te verklaren is door een kleiner aantal langdurige separaties.
Tabel 3.21.2 Duur en aantallen in 2011 en 2012 Jaar
Duurcijfers 2011 2012
Gemiddelde 38:20:56 33:50:29
Mediaan 16:30:00 17:00:00
Aantal separaties 455 450
0 20 40 60 80
100 120 140 160
1 2 3 4 1 2 3 4 kwartalen 2011 kwartalen 2012
gastplaats blaak Spijkenisse Kliniek MFC Hellevoetsluis Brug CR kliniek Brink CZB Kliniek Bungalows Loodds kliniek Welhoek Blaak Nieuwe Haven kliniek
90
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. In 2012 waren er in totaal 2477 patiënten opgenomen
bij Delta. Van deze patiënten werden er 240 (9.4%) minstens één keer gesepareerd. Tabel
3.21.3 beschrijft de verhoudingscijfers tussen diagnose en kans op separatie. De tabel laat
zien dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, schizofrenie en een GAF-score van
onder de 40 samenhangt met meer kans op separatie. Mensen met een aanpassingsstoornis,
een angststoornis, een depressieve stoornis, een psycho- organische stoornis en een
persoonlijkheidsstoornis hebben een lagere kans op separatie.
3.21.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N= 2237 240 2477
Diagnosen as 1 % % %
- geen stoornis of uitgestelde diagnose 160 6 7 7 -
- Aanpassingsstoornis 121 5 2 5 +
- Angststoornis 138 6 1 6 ++
- Depressieve stoornis 371 16 2 15 ++
- Bipolaire stoornis 178 6 15 7 ++
- Psychotische stoornis 578 22 31 23 ++
- schizofrenie 448 17 31 18 ++
- psycho organische stoornis 101 4 1 4 ++
- Middelen verslaving 601 24 23 24 -
- Zwakbegaafdheid 68 3 3 3 -
Diagnose as 2 709 30 17 29 +
GAF score onder de 40 1835 73 82 74 ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen komen in de gegevens van Delta zeer incidenteel voor. Een
patiënt van de afdeling Welhoek werd over de eerste twee kwartalen van 2011 over 730 uur
op vaste tijdstippen afgezonderd. Een andere werd over verschillende interventies verspreid
15 uur afgezonderd. In 2012 komt deze interventie niet voor.
Fixaties. Over het gehele jaar 2011 zijn acht patiënten bij Delta gefixeerd, over een totaal van
800 uur. 650 uur was te herleiden naar twee patiënten bij de afdeling Brink. Gelet op de
omvang van de instelling zijn dit lage cijfers. In 2012 zijn er in totaal elf patiënten gefixeerd,
waarvan er negen van de CZB kliniek 4. Er werd in totaal 1198 uur gefixeerd.
Intramusculaire medicatie verstrekt onder verzet. Over 2011 is 1539 maal parenterale
dwangmedicatie verstrekt bij Delta, waarvan 786 keer onder verzet. In 2012 is er 661 keer
parenterale dwangmedicatie gegeven, waarvan 550 keer onder verzet. In het aantal
verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet is een afname zichtbaar van 30%.
Conclusies. Het aantal separaties is vrijwel gelijk gebleven tussen 2011 en 2012. Het aantal
uur separatie is met 15% afgenomen sinds 2011. In verhouding tot het aantal opnames en de
omvang van de instelling zijn de separatiecijfers binnen Delta in landelijk perspectief hoog.
Daar staat tegenover dat de gemiddelde separatieduur relatief aan de lage kant is. Dit heeft
mogelijk te maken met het hoge percentage patiënten met middelengebruik al dan niet in
samenhang met een psychotische stoornis of schizofrenie. Ook de regionale functie van
afdeling De Blaak kan een rol spelen. Omdat verschillende maatregelen zoals separatie,
afzondering en fixaties bij andere patiënten voorkomen lijkt geen sprake van substitutie. Het
feit dat zowel het aantal uren separaties als het aantal verstrekkingen dwangmedicatie is
afgenomen, impliceert dat tussen separatie en dwangmedicatie evenmin sprake is van
substitutie van de ene door een andere maatregel.
91
3.22 Lentis
Lentis is een middelgrote geestelijke gezondheidsinstelling voor Noord Nederland. Lentis
heeft verschillende zorggroepen: Linis, Dignis, Forint, Jonx, Welnis en Lentis Direct. Elke
zorggroep heeft een andere doelgroep. Vrijheidsbeperkende maatregelen vinden
voornamelijk plaats binnen de zorggroepen Linis (reguliere GGZ) en Forint (forensische
psychiatrie). In het najaar van 2011 is argus bij Lentis geïmplementeerd, na een scholing door
medewerkers van het register. Het register beschikt sinds 2012 over cijfers van Lentis, van
die afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. Tabel 3.22.1 omschrijft
de afdelingen.
Tabel 3.22.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Lentis Aantal inwoners regio
Type regio: ruraal 2012
1 Volwassen 38035
2 Langdurige zorg 18277
3 Ouderen 8344 Beddagen
4 Forensisch 8489
Berekende opname uren instelling 175480
Bedden Kamers
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeer Afzondering Functie
GN Kliniek Algemeen en Crisis Klinische behandeling
GN Kliniek Psychosen Klinische behandeling psychosen
GN Kliniek
35 34 69 2 2
Klinische
Centrum voor Neuropsychiatrie 4 25 29 Behandeling voor hersenschade
Kliniek Winschoten Opname
WS Klin. Psychotische st. Behandeling psychotische stoornisen
1
WS Kliniek gesloten crisis
26 22 48 2 2
Gesloten crisisafdeling
Beukenrode 15 19 34 3 Langdurige behandeling
Eikenstein 13 17 30 2 1 Langdurige behandeling 2
Lindenhoek 31 8 39 Langdurige vervolgbehandeling
3 Klinisch Zuidlaren 18 10 Ouderenpsychiatrie
4 Cederborg 28 28 1 1 Behandeling gedetineerden
Totaal 142 163 277 10 6
Gestarte separatiesFiguur 3.22.1 beschrijft de gestarte separaties bij Lentis. In totaal waren er
120 separaties vastgelegd. De meeste separaties waren bij GN Kliniek Algemeen en Crisis.
Daarna volgt WS kliniek gesloten crisis. In het eerste kwartaal lijkt er sprake van een
registratie effect. Verondersteld wordt dat de cijfers in de overige kwartalen compleet zijn.
Figuur 3.22.1 Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal in 2012
92
Separatieduur totaal. Figuur 3.22.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Deze grafiek laat
hetzelfde patroon zien als figuur 3.22.1. De meeste separatie uren vonden plaats bij WS
kliniek gesloten crisis. In totaal is er in 2012 8368 uur gesepareerd, een voor de omvang van
de instelling bescheiden cijfer, zelfs indien met onderregistratie in het eerste kwartaal
rekening wordt gehouden.
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.22.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan
van de duur van de separaties. Deze cijfers komen overeen met de landelijke cijfers.
Tabel 3.22.2 Duur en aantallen Duurcijfers 2012
Gemiddelde 64:52:12
Mediaan 23:30:00
Aantal separaties 120
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.22.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij Lentis. Deze analyse werd verricht onder 947
patiënten, betreffende 1800 opnames. Van deze werden 67 (7.1%) patiënten gesepareerd, een
in landelijk perspectief laag cijfer. Uit de analyses kwam naar voren dat mensen met een
psychose of middelengebruik meer kans op separatie hebben, waar mensen met een
aanpassingsstoornis of een organische stoornis minder kans op separatie hebben.
Tabel 3.22.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significantie
N 947 880 67 947
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 118 13 6 13 +
- Angststoornis 31 3 2 3
- Depressieve stoornis 136 14 14 14
- Bipolaire stoornis 107 11 13 11
- Psychotische stoornis 115 11 23 12 ++
- Schizofrenie 93 10 6 10 +
- Psycho organische stoornis 72 8 0 8 +
- Middelen verslaving 275 28 36 28 ++
Diagnose as 2 236 25 19 25
GAF score onder de 40 287 30 30 30
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Figuur 3.22.2 Totaal aantal uren separate per kwartaal in 2012
93
Afzonderingen. Er werd 15936 uur afgezonderd, verdeeld over 119 incidenten, voornamelijk
bij de afdelingen WS kliniek gesloten crisis en GN kliniek algemeen en crisis. Het gaat
daarbij voornamelijk om het gebruik van ‘zorgslot kamers’. In deze kamers is een meer
toezicht, ook aan de hand van camera’s mogelijk. Deze ruimtes worden voornamelijk bij de
indicatie suïcidaliteit ingezet. Voor het overige wordt afzondering incidenteel ingezet bij de
langdurige zorg afdelingen. Verplicht verblijf eigen kamer. Deze interventie werd alleen gebruikt bij Cederborg. Daar werd
drie keer een patiënt verplicht om op zijn kamer te verblijven. Dit duurde in totaal 76 uur. Dwangmedicatie. Er werd in 2012 99 keer dwangmedicatie toegediend, waarvan 67 keer onder
verzet. Dit gebeurde vooral bij GN kliniek algemeen, crisis en bij opnamekliniek Zuidlaren. Conclusie. Aan de hand van de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de
beperkte tijdsduur waarin Argus registratiemethodiek is gebruikt. Afzondering wordt meer
toegepast dan separatie, met name in de opname afdelingen. Het verstrekken van
dwangmedicatie is laag in verhouding tot de omvang van de instelling. Verplicht verblijf in
eigen kamer wordt nauwelijks toegepast. Afdelingen waar veel interventies worden
toegepast zijn de opnameafdelingen WS kliniek gesloten crisis en GN kliniek algemeen.
3.23 GGZ Drenthe
GGZ Drenthe is een grote instelling voor de provincie Drenthe. De instelling kent vijf
klinische locaties, gelegen in Assen, Beilen, Emmen, Hoogeveen en Meppel. GGZ Drenthe is
in 2011 instellingsbreed met argus gaan werken en in 2012 zijn zij deel gaan nemen aan het
register. Uit eerdere rapportages komt naar voren dat een belangrijk deel van de reductie in
de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen hebben plaatsgevonden tussen 2010 en
2012, terwijl een eenduidige registratie nog niet was gerealiseerd. Omdat pas vanaf 2012 aan
het register wordt deelgenomen, kunnen geen longitudinale cijfers worden gepresenteerd en
zijn de cijfers van deze instelling niet meer dan indicatief. De zorg is georganiseerd in vijf
onderdelen, drie regio’s (noord, zuidoost en zuidwest) en twee specialismen, ouderen en
forensisch. Doordat de instelling een bovenregionale functie voor de behandeling van
psychosen en forensische zorg heeft, zijn er relatief meer patiënten met ernstig psychiatrische
stoornissen opgenomen. Tabel 3.23.1 toont de kerngegevens van de instelling en de
afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. In de tabel zijn de ligdagen
voor de verschillende zorgsectoren waarvan cijfers werden ontvangen doorgerekend op
basis van de ontvangen achtergrondgegevens van de patiënten.
Projectactiviteit. Het project bij GGZ Drenthe heeft zich door de jaren heen gericht op een
reductie van de Separatieduur van 10% ten opzichte van het jaar ervoor. Gewerkt is met een
beleid bij binnenkomst, het toepassen van criteria voor besluitvorming tot separeren,
inclusief het afwegen van alternatieven en het in contact blijven met de patiënt. De separaties
werden geëvalueerd met patiënt en team. Bij langdurige separaties werd een aantal keren
externe expertise betrokken. De separatiecijfers werden binnen de instelling, maar vooral aan
de teams terugekoppeld, hoewel dat een aspect is wat nog nadere uitwerking behoeft. Er is
gewerkt met signaleringsplannen, inzet van familie, betrokkenen en ervaringsdeskundigen.
Met vaste regelmaat kwam de directeur behandelzaken langs voor een interne audit Dwang
en Drang, om de gedragenheid van het project te versterken.
94
Tabel 3.23.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Drenthe Aantal inwoners regio:
Type regio : ruraal 2012
1 Opname en specialistische klinieken 100197
2 Langdurige zorg en verblijf 79623
3 Ouderen 45594 Beddagen
4 Forensisch 54122
Berekende opname uren instelling 6708864
Bedden Ruimtes
Type Naam Open Gesloten Totaal Separeer Afzondering Functie
Noord Acuut Opname Open opname regio Noord
Noord Psychiatrie en verslaving 18 9 25 1 2
Behandeling Dubbel Diagnose
Zuidoost Kliniek gesloten en
besloten
12 12 24 3 1
Zuidoost kliniek low care en open 12 12
Open en gesloten opnamekliniek regio
Emmen
KIZ afdeling 1 16 16 32 4 2 Opname acute psychiatrie Hoogeveen
Zuidwest Beter leven Kliniek 27 27 2 LVG problematiek
1
Op
nam
e en
spec
iali
stis
che
beh
and
elin
g
Gezinsbehandeling ouder kind 20 20 Gezinstherapie specialistisch kind
Noord Psychosencluster woon 19 19 Psychosen opname regio Noord
Psychosen A en B 8 16 24 1 1 Psychosen opname regio Noord
Zuidwest Duurzaam verblijf 136
136 2 1 Verblijfsafdeling chronische patiënt
Zuidwest Molenwijk de Deel 12 8 20 2 1 Verblijfsafdeling chronische patiënt
Zuidwest Molenwijk de Hilde
2
Lan
gd
uri
ge
zorg
en
ver
bli
jf
Zuidwest Molenwijk de Weijerd 24 24 Woontraining chronische patiënt
Nijlandsborg 63 9 72 1 Ouderen opname
Noord de Mienk Gesloten en
vervolg
8 8 16 2 1 Ouderen behandeling
Zuidoost kliniek ouderen 12 8 20 Ouderen behandeling
3
Ou
der
en
Zuidoost Centrum Ouderen 48 48 Ouderen Behandeling
De Boeg 12 12 1 Forensisch Behandeling
Forensisch Crisis en FPCU 12 12 2 Forensisch Behandeling De brug 12 12 1 Forensisch Behandeling De Plecht 13 13 2 1 Forensisch Behandeling De Sluis 12 12 1 1 Forensisch Behandeling Flat 4 Vr 9 9 Forensisch Behandeling Het diep 25 25 Forensisch Behandeling Het Dok 12 12 1 Forensisch Behandeling Zelfstandige woontraining 2 2 Forensisch Behandeling
4
Fo
ren
sisc
h
De Baak 18 18 Forensisch Behandeling Totaal Gehele instelling 404 244 646 26 11
Gestarte separaties. Figuur 3.23.1 presenteert de aantallen gestarte separaties instellingsbreed.
Te zien is dat veel separaties plaatsvinden bij de opname afdelingen en bij de forensische
afdelingen (wit en lila). De overige afdelingen, zoals de woon- en verblijfsafdelingen, de
ouderenafdelingen maar ook de specialistische afdelingen voor psychosen dan wel voor
verslaving (overige kleuren), kennen veel minder separaties.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
jan - mrt 2012 apr - jun 2012 jul - sept2012 okt - dec 2012
De Boeg De Plecht
De Sluis FPCU
Het Dok FP Crisisunit
FP Het Diep 2 OAP
KIZ Kliniek Besloten
Kliniek Gesloten Mierik
Weijerd Wieken
Duurzaam Verblijf DV Klatering 3
BLK CIC
GB Veteranenproject
Figuur 3.23.1. Gestarte separaties instellingsbreed
95
Separatieduur totaal. Figuur 3.23.2 beschrijft het aantal uren separaties per afdeling. Hierin is
te zien dat bij duurzaam verblijf enkele langdurige separaties voorkomen evenals bij de
forensische afdelingen. Voor het overige laat de figuur een vergelijkbare verdeling zien als
bij figuur 3.23.1. In totaal werd er 11386 uur gesepareerd. 98 (36%) van de 276 separaties
werden onder verzet uitgevoerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Patiënten van de
forensische afdelingen hebben naar verhouding meer gestarte en meer uren separatie.
0:00:00
480:00:00
960:00:00
1440:00:00
1920:00:00
2400:00:00
2880:00:00
3360:00:00
3840:00:00
4320:00:00
4800:00:00
jan - mrt 2012 apr - jun 2012 jul - sept2012 okt - dec 2012
De Boeg De Plecht
De Sluis FPCU
Het Dok FP Crisisunit
FP Het Diep 2 OAP
KIZ Kliniek Besloten
Kliniek Gesloten Mierik
Weijerd Wieken
Duurzaam Verblijf DV Klatering 3
BLK CIC
GB Veteranenproject
Figuur 3.23.2 Uren separaties per afdeling per kwartaal
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.23.2 beschrijft de gemiddelde en mediane duur
van de separaties bij GGZ Drenthe in 2012. De duur van de separaties is met een gemiddelde
van 44 uur en een mediaan van 17 uur, onder het landelijke cijfer.
Tabel 3.23.2 Duur en aantallen Duurcijfers 2012
Gemiddelde 44:12
Mediaan 17:37
Aantal separaties 276
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.23.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Drenthe. Deze analyse werd uitgevoerd onder
3101 patiënten, 135 (4%)van hen werden gesepareerd, een in landelijk gezien laag cijfer.
Mensen met een psychotische stoornis, middelengebruik, een persoonlijkheidsstoornis of een
verstandelijke handicap hadden meer kans op separatie, mensen met aanpassingsstoornissen
of depressieve stoornis hebben minder kans.
Tabel 3.23.4 Voorkomen van separatie binnen diagnosegroepen
N Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N 2966 135 3101
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis 248 8 2 8 ++
- Angststoornis 200 6 4 6
- Depressieve stoornis 312 10 3 10 ++
- Bipolaire stoornis 92 3 5 3
- Psychotische stoornis 91 3 7 3 ++
- Schizofrenie 288 9 12 9
- Psycho organische stoornis 199 7 2 6 ++
- Middelen verslaving 435 13 31 14 ++
- Psychose en Middelen 138 4 17 5 ++
Diagnose as 2 812 26 38 26 ++
Ontwikkelingsstoornis 176 6 9 6
Zwakbegaafd 171 5 13 5 ++
GAF score onder de 40 927 29 52 30 ++ * + p<0.05; ++ p<0.001
96
.Afzonderingen en insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Ten eerste valt binnen GGZ
Drenthe op dat afzonderingen en insluitingen op eigen kamer met de deur op slot, over veel
minder uren gaan dan de separaties, ondanks het behoorlijke aantal forensische bedden dat
de instelling kent. Het grootste aantal uren afzondering vond plaats binnen de afdeling voor
topklinische zorg voor trauma en betrof één patiënt. Voor het overige vonden
afzonderingen plaats binnen de verschillende opname afdelingen en de klinische bedden
van de transmurale teams.
Fixaties. Er werden binnen GGZ Drenthe geen fixaties vastgelegd.
Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Over het jaar 2012 is 108 keer dwangmedicatie onder
verzet verstrekt bij 28 patiënten. Dit is beduidend lager dan het aantal gestarte separaties.
Het aantal patiënten bij wie dwangmedicatie werd verstrekt was ook lager. De meeste van
de verstrekkingen gebeurden bij andere patiënten. Dwangmedicatie kwam evenals
separaties, meer voor bij jonge patiënten, met de diagnose psychotische stoornis of
schizofrenie al dan met middelengebruik.
Conclusie. Het aantal gestarte separaties per aantal opnames, de gemiddelde en mediane
duur van de separaties evenals het aantal uren separatie per aantal opname uren, is bij GGZ
Drenthe beduidend onder de landelijke cijfers. Ondanks het feit dat een belangrijk aantal
bedden georiënteerd is op forensische psychiatrie, psychose en verslaving, dan wel op
mensen met een verstandelijke handicap in combinatie met psychiatrische stoornissen. De
cijfers aangaande afzonderingen, insluitingen en verstrekkingen van dwangmedicatie zijn
eveneens laag in landelijk perspectief. Fixaties worden niet toegepast. Er lijkt daarom geen
sprake van enige mate van substitutie in de cijfers van GGZ Drenthe.
3.24 GGZ Noord-Holland-Noord
GGZ Noord-Holland-Noord(NHN) is een instelling voor de regio Texel, Kop van Noord-
Holland, Noord-Kennemerland en West-Friesland. Aan het register neemt de instelling sinds
2012 deel. Tabel 3.24.1 geeft een overzicht van de betrokken afdelingen.
Tabel 3.24.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ NHN Aantal inwoners regio 280.000 inwoners
Type regio: ruraal 2012
1 Opname 40782
2 Langdurige zorg 31069
3 Ouderen 20532 Beddagen
4 Forensisch 11671
Berekende opname-uren instelling 2497296
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers Functie
Kop van Noordholland 20 20 2 Regionale opname 1
West Friesland 20 20 2 Regionale opname
Noord Kennemerland IHT 14 14 1 Intsensive psychiatrie 2
Noord Kennemerland 14 14 1 FACT opname
West Friesland Ouderen 14 4 18 1 3
Noord Kennemerland ouderen 12 6 18 Medisch psychiatrische unit ouderen
Strandwal 2 31 31 1
Strandwal 8 31 31 4
Hoge Venne 36 36 1
Forensisch
Totalen 26 176 202 9
97
0
10
20
30
40
50
60
Kwartaal 1 - 2012 Kwartaal 2 -2012 Kwartaal 3 - 2012 Kwartaal 4 - 2012
HV kliniek unit 2+3 hoog Kliniek WF ouderen en PMU
Autisme Klinisch OPPG
Kliniek Open Kliniek WF
HV kliniek unit 1+4 gem. Kliniek Kop
Kliniek NK ouderen en PMU Experisecentr. DD Klin
Kliniek NK Overtoom IZV
SW2+8 kl. Unit 3-8 gem WT Ypest.Kapelbuurt 22/68
Langdurende zorg
0:00:00
240:00:00
480:00:00
720:00:00
960:00:00
1200:00:00
1440:00:00
1680:00:00
Kwartaal 1 - 2012Kwartaal 2 -2012Kwartaal 3 - 2012Kwartaal 4 - 2012
HV kliniek unit 2+3 hoog Kliniek WF ouderen en PMU
Autisme Klinisch OPPG
Kliniek Open Kliniek WF
HV kliniek unit 1+4 gem. Kliniek Kop
Kliniek NK ouderen en PMU Experisecentr. DD Klin
Kliniek NK Overtoom IZV
SW2+8 kl. Unit 3-8 gem WT Ypest.Kapelbuurt 22/68
Langdurende zorg
Projectactiviteiten. Als een van de eerste instellingen heeft GGZ NHN sterk ingezet op het
reduceren van klinische bedden en het werken met ambulante teams. NHN heeft als
doelstelling de separatieruimten te ontmantelen en het aantal separaties te reduceren. In de
praktijk zijn vijf van de bestaande separeers in de afgelopen jaren ontmanteld en komt uit
interne cijfers naar voren dat separaties in aantal en duur met meer dan 50% zijn afgenomen.
Gestarte separatie. Figuur 3.24.1 beschrijft de gestarte separaties bij GGZ NHN. Uit de figuur
komt naar voren dat de meeste separaties starten binnen Kliniek Kop en binnen Kliniek WF.
Binnen HV kliniek unit 1+4 neemt het aantal geleidelijk toe en bij Kliniek NK geleidelijk af.
Uren separatie per kwartaal. Figuur 3.24.2 laat de duur van de separaties per kwartaal per
afdeling zien. In lijn met figuur 3.24.1 vindt er veel separatietijd plaats binnen Kliniek Kop.
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.24.2 beschrijft de gemiddelde duur en de
mediane duur van de separaties instellingsbreed. De gemiddelde duur ligt met 34 uur ruim
onder het landelijk gemiddelde, de mediaan met 12 uur eveneens. Gerekend naar de
omvang van de instelling, is het aantal separaties klein.
Tabel 3.24.2 Duur en aantallen Jaar
Duurcijfers 2012
Gemiddelde 34:22
Mediaan 12:00
Aantal separaties 165
Figuur 3.24.1 Aantallen gestarte separies per kwartaal
Figuur 3.24.2 Totaal aantal uren separatie per kwartaal
98
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.24.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij GGZ NHN in 2012. Deze analyse werd verricht onder
840 patiënten, betreffende 1404 opnames. Van deze patiënten werden 89 (11%) gesepareerd.
Te zien is dat er een verhoogde kans is op separatie bij patiënten met een
middelenverslaving of een persoonlijkheidsstoornis. Opmerkelijk is dat mensen met
schizofrenie een lagere kans op separatie hebben, hetgeen anders is in dan bij veel
instellingen.
Tabel 3.24.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significant verschil*
N 751 89 840
Diagnosen as 1 % % %
- Geen diagnose 138 16 20 16
- Aanpassingsstoornis, 31 4 2 4
- Angststoornis 53 6 7 6
- Depressieve stoornis 89 10 8 10
- Bipolaire stoornis 61 7 8 7
- Psychotische stoornis 185 21 26 22
- Schizofrenie 166 21 11 20 ++
- Psycho organische stoornis 17 2 0 2
- Middelenverslaving 100 11 16 11 ++
Diagnose as 2 128 14 26 14 ++
GAF-score onder de 40 22 2 6 2
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. De meeste afzonderingen binnen GGZ NHN vonden plaats binnen HV kliniek
unit 1+4 gem. In totaal is binnen GGZ NHN in 2012 2542 uur afgezonderd, waarvan het
langst binnen HV kliniek unit 1+4 gem en WT YpestKapelbuurt 22/68. Binnen de andere
afdelingen werd er incidenteel afgezonderd.
Insluitingen op eigen kamer. Deze toepassing vond plaats binnen HV kliniek unit 1+4 gem en
HV kliniek unit 2+3 hoog. In totaal is binnen deze afdelingen 4656 uur ingesloten.
Fixatie. Deze toepassing vond alleen plaats binnen Kliniek NK ouderen en PMU. In totaal is
binnen deze afdeling 646 uur gefixeerd.
Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Er werd 44 keer medicatie toegediend onder verzet. In
totaal werd 58 keer medicatie toegediend. Dit cijfer is laag in landelijk perspectief.
Conclusie. Separaties vonden binnen GGZ NHN het vaakst plaats binnen de afdelingen
Kliniek Kop en Kliniek WF. Het grootste aantal afzonderingen vond plaats binnen HV
kliniek unit 1+4 gem. Binnen deze afdeling vonden eveneens insluitingen op eigen kamer
plaats, evenals op HV kliniek unit 2+3 hoog. Persoonlijkheidstoornis en middelengebruik
zijn mogelijk voorspellend voor separatie. In tegenstelling tot landelijke cijfers, schizofrenie
of een psychotische stoornis niet. Ten aanzien van substitutie van separatie door andere
maatregelen valt geen uitspraak te doen, omdat de cijfers over een te beperkte tijdsspanne
zijn verzameld.
99
3.25 UMC Utrecht
De Psychiatrische universiteitskliniek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht
(UMCU) is georganiseerd in vier zorglijnen (A1-A4):
1. Affectieve en psychotische stoornissen
2. Acuut en intensief
3. Risico en preventie
4. Ontwikkelingsstoornissen
De acute opnames voor zowel volwassenen als jeugdigen vinden plaats binnen zorglijn A2,
waar voor zowel volwassenen als jeugdigen 16 bedden beschikbaar zijn in de kliniek. De
zorglijn affectieve en psychotische stoornissen met 18 bedden, werkt samen met andere
regionale zorgaanbieders en werkt aan de wetenschappelijke ontwikkeling van evidence
based behandeling van stemmingsstoornissen. Het programma Affectieve en Psychotische
stoornissen richt zich op diagnostiek, (kortdurende) behandeling en wetenschappelijk
onderzoek van patiënten met affectieve en recidiverende psychotische stoornissen met meer
ingewikkelde problematiek die om een academische behandelsetting vragen. Zorglijn Risico
en Preventie is een nationaal kenniscentrum op het gebied van schizofrenie en aanverwante
stoornissen en is gespecialiseerd in diagnostiek (waaronder ook second opinions),
vroegonderkenning en de eerste fase van de behandeling. De zorglijn heeft een uitgebreid en
speciaal programma voor patiënten uit het hele land die voor het eerst een psychose
doormaken of doorgemaakt hebben en waarbij een definitieve diagnose nog niet is gesteld.
De zorglijn ontwikkelingsstoornissen biedt zorg aan patiënten (en hun ouders) met een
(vermoeden van een) ontwikkelingsstoornis en richt zich op de behandeling van ADHD en
autisme bij kinderen en jeugdigen, mede ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.
Tabel 3.25.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden UMCU Aantal inwoners regio: niet goed vast te stellen Type regio: Stedelijk en bovenregionaal
1 Volwassenen 13143 Beddagen
2 Kinder en Jeugd 7951
Berekende opname uren instelling 506256
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers Functie
A1 Affectieve en psychotische stoornissen 18 18 Behandeling Stenmingsstoornissen
A3 Risico en preventie 6 10 16 Behandeling Schizofrenie
1
A2 Acuut en intensief
24 24 6 Regionale opnamefunctie
2 A4 Ontwikkelingsstoornissen 8 8 16 Behandeling kinderen en jeugd
Totalen 14 60 74 2
Projectactiviteit. Het projectteam van het UMC Utrecht heeft vanaf 2010 aan reductie van
dwang en drang gewerkt, aan de hand van onder andere een integraal
risicomanagementbeleid (CPI training, risicotaxatie-instrumenten, preventieplannen e.d.),
het betrekken van familie en naastbetrokkenen (rooming-in), het werken met interne en
externe consultatie, formeren van familieadviesraad, separatienabespreking aan de hand van
het Coping-Postvention model, projecten op het gebied van gastvrijheid en het doen van
onderzoek (Faay et al., 2012).
100
Gestarte separaties. Figuur 3.25.1 beschrijft de gestarte separaties bij het UMC Utrecht.
Te zien is dat het aantal separaties in eerste drie maanden afloopt, maar in het vierde
kwartaal weer toeneemt. De meeste separaties komen voor op de afdeling Acuut en
Intensieve Zorg. Bij patiënten van de zorglijn ontwikkelingsstoornissen vinden geen
separaties plaats, bij patiënten van de overige afdelingen komt het incidenteel voor.
Separatieduur totaal. Figuur 3.25.2 laat de separatieduur per kwartaal zien.
Deze grafiek laat een ander patroon zien dan figuur 3.25.1. Hier is te zien dat er in kwartaal 1
het meest wordt gesepareerd en in kwartaal 2 het minst. Qua aantal uren wordt er het meest
gesepareerd bij de afdeling Acuut en Intensieve Zorg.
Gemiddelde en mediaan van separatie. Tabel 3.25.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan
van de duur van de separaties instellingsbreed. De mediaan is beduidend onder het
landelijke cijfer van 27 uur, het gemiddelde is eveneens onder het landelijke cijfer van 63 uur.
0
5
10
15
20
25
1 2 3 4
2012
Zorglijn Ontwikkelin
gsstoornissen
Risico en Preventie
Affectieve en
Psychotische
stoornissen
Acuut en Intensief
jeugd
Acuut en Intensief
volwasennen
0:00:00
120:00:00
240:00:00
360:00:00
480:00:00
600:00:00
720:00:00
840:00:00
960:00:00
1080:00:00
1200:00:00
1 2 3 4
2012
Zorglijn Ontwikkelin
gsstoornissen
Risico en Preventie
Affectieve en
Psychotische
stoornissen
Acuut en Intensief
jeugd
Acuut en Intensief
volwasennen
Figuur 3.25.1 Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Figuur 3.25.2 Totaal aantal uren separaties per afdeling per kwartaal
101
Tabel 3.25.2 Duur en aantallen separaties Duurcijfers 2012
Gemiddelde 40:50:28
Mediaan 11:20:00
Aantal separaties 76
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.25.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij UMC Utrecht. Deze analyse werd verricht onder 560
patiënten. Van deze patiënten werden er 47 (8,4%) patiënten gesepareerd. De tabel laat zien
dat een bipolaire stoornis of een middelenverslaving, evenals een lage score op de GAF,
samenhangt met een verhoogde kans op separatie. Angst, depressie, een psycho- organische
stoornis en opmerkelijk genoeg ook een psychotische stoornis of schizofrenie laten een lagere
kans op separatie zien.
Tabel 3.25.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N 560 513 47 560
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 381 67 74 68 -
- Angststoornis 15 3 0 3 ++
- Depressieve stoornis 56 11 2 10 +
- Bipolaire stoornis 8 1 2 1 +
- Psychotische stoornis 24 4 2 4 +
- schizofrenie 13 3 0 3 +
- psycho organische stoornis 2 0.1 0 0 ++
- Middelen verslaving 61 10 19 11 ++
Diagnose as 2 91 16 19 16 -
GAF score onder de 40 313 54 79 56 +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Fixaties. Bij UMC Utrecht is nauwelijks gefixeerd. Er werd in totaal tweeënhalf uur gefixeerd.
Dwangmedicatie. Er werd in totaal 306 keer dwangmedicatie toegediend, bij 37 verschillende
patiënten. Dit gebeurde 73 keer onder verzet bij 20 patiënten. De meeste dwangmedicatie
werd toegediend op de afdeling risico & preventie. Daar werd 104 keer dwangmedicatie
gegeven. Van de patiënten die dwangmedicatie ondergingen had de helft een
persoonlijkheidsstoornis, en bijna de overige helft een psychotische stoornis of schizofrenie.
Een enkeling had een bipolaire stoornis.
Vocht/Voeding. In totaal werd er 106 keer dwangvoeding of vocht toegediend bij UMC
Utrecht. Dit gebeurde 60 keer onder verzet. Deze interventie vond plaats onder vijf
jeugdigen van de afdeling A2 jeugd.
Andere vrijheidsbeperkende maatregelen. Er werd acht keer een andere niet nader omschreven
vrijheidsbeperkende maatregel toegepast, samen voor twee uur. De meeste van deze
maatregelen werden toepast op de afdeling Klinische Ontwikkelingsstoornissen.
Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur
waarin de Argus registratie methodiek wordt gebruikt. De meest gebruikte interventie is het
toedienen van dwangmedicatie, veel meer dan separatie. Het aantal fixaties is heel beperkt.
De meeste separaties zijn kort van duur, . cijfer landelijke het onder De cijfers van het
UMCU sluiten daarmee aan op de internationale literatuur ( Steinert e.a., 2009).
102
3.26 Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC)
Het AMC is het Academisch Medisch Centrum voor Amsterdam en omgeving. Het AMC
heeft drie klinische afdelingen voor psychiatrische patiënten. Op deze afdelingen vinden
tweede- en derdelijns diagnostiek en kortdurende behandelingen plaats. Er is één gesloten
afdeling en twee open afdelingen. De IC is onderverdeeld in twee subunits van elk zes
bedden. Er zijn twee separeerruimtes en twee beveiligde rustkamers (BVK’s).
Tabel 3.26.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden AMC Aantal inwoners regio
Type regio: ruraal 2012
Beddagen 1 Volwassenen 17957
Berekende opname-uren instelling 430968
Locatie en bedden Open Gesloten Totaal Separeers BVK Functie
Intensive Care (IC) 12 12 2 2 Intensieve behandeling
Medium Care (MC) 27 27 Voorgezette kortdurende zorg 1
Psychiatrisch Medische Unit (PMU) 14 14 Gecombineerde psychiatrische en somatische zorg
Totalen 41 12 53 2 2
Projectactiviteiten. Mede omdat het AMC wegens zijn academische functie veel opnames met
een eerste psychose kent, is ingezet op preventie van separatie middels ‘de eerste 5 minuten’,
casuïstiek besprekingen en separatie evaluatie. Argus is binnen de afdeling ingebed in een
wetenschappelijk onderzoek naar personele inzet en risicotaxatie (Doedens, 2014).
Gestarte separaties. Figuur 3.26.1 beschrijft de gestarte separaties bij het AMC. Te zien is dat
het aantal separaties over het jaar ongeveer constant is. De meeste separaties komen voor op
de Intensive Care afdeling. Op de Medium care is twee keer gesepareerd. Op de afdeling
Psychiatrische Medische Unit is niet gesepareerd in 2012.
Separatieduur totaal. Figuur 3.26.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Deze grafiek laat
vrijwel hetzelfde – constante - patroon zien als figuur 3.26.1.
Figuur 3.26.2 Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Figuur 3.26.2 Totaal aantal uren separie per afdeling per kwartaal
103
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.26.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan
van de duur van separaties instellingsbreed. Beide cijfers liggen enigszins boven het
landelijke cijfer.
Tabel 3.26.2 Duur en aantallen separaties Jaar
Duurcijfers 2012
Gemiddelde 91:59:43
Mediaan 48:52:30
Aantal separaties 53
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.26.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij het AMC 2012. Deze analyse werd verricht onder 371
patiënten, betreft 703 opnames. Van deze werden 42 (11,3%) patiënten gesepareerd.
Patiënten met een angststoornis of een depressieve stoornis hebben een verminderde kans
op separatie. Patiënten met een psychotische stoornis of een middelenverslaving hebben een
iets verhoogde kans op separatie.
Tabel 3.26.3 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N 371 329 42 371
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 48 14 5 13 +
- Angststoornis 30 9 0 8 +
- Depressieve stoornis 46 14 2 12 +
- Bipolaire stoornis 29 8 7 8
- Psychotische stoornis 59 15 26 16 +
- Schizofrenie 78 20 29 21
- Psycho organische stoornis 5 1 2 1
- Middelen verslaving 76 19 29 20 +
Diagnose as 2 47 12 14 13
GAF score onder de 40 232 61 74 61 -
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. In totaal werd er in 2012 1495 uur afgezonderd bij het AMC. Op de afdeling
Intensive Care werd 1030 uur afgezonderd en bij de Psychiatrische Medische Unit 465 uur.
Op de Medium Care vonden geen afzonderingen plaats. In totaal ondergingen 10 patiënten
een afzondering.
Fixaties. Er werd alleen op de Intensive Care gefixeerd. In totaal werd daar één patiënt
gefixeerd voor 140 uur.
Dwangmedicaties. Er werd in totaal 1432 keer medicatie toegediend bij 50 verschillende
patiënten. Dit gebeurde 172 keer onder verzet. De meeste medicaties werden toegediend op
de IC. Daar werd 891 keer dwangmedicatie gegeven. Op de afdeling PMU was dit 294 keer
en op de afdeling MC 247 keer.
Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur
waarin de Argus registratie methodiek wordt gebruikt. De meest gebruikte interventie is het
toedienen van dwangmedicatie, evenals bij het UMCU. Op de Intensive Care vinden de
meeste vrijheidsbeperkende interventies plaats.
104
3.27 GGZ Centraal
GGZ Centraal is een instelling voor de regio Midden-Nederland. De instelling bestaat uit vijf
zorgeenheden: Flevoland, Het Gooi en Vechtstreek, Oostelijk Utrecht, Veluwe en Veluwe
Vallei en Fornhese (kinder- en jeugdpsychiatrie). De instelling heeft jaarlijks ongeveer 40.000
cliënten in behandeling. Tabel 3.27.1 toont een overzicht van de deelnemende afdelingen.
Tabel 3.27.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Centraal Aantal inwoners regio
Type regio: ruraal 2012
Beddagen 1 Volwassenen 172531
2 Langdurige zorg 156351
3 Ouderen 148712
4 Jeugd 33108
Berekende opname-uren instelling 12256848
Locatie en bedden23 Open Gesloten Totaal Separee
rs
Comfort Functie
Meregaard Kliniek A 23 23 4 1 Gesloten afdeling
Meregaard Kliniek B 10 10 Besloten afdeling
Meregaard Kliniek C 22 22 Open afdeling
Amergaard SMCP 10 10 20 3 1 Spoedeisende behandeling
Cederhorst 36 36 Psychiatrie en verslaving
Johannesbos gesloten 14 14 3 1 Gesloten klinische behandeling
Kastanjehof- acute psychiatrie 10 18 28 3 3 Gesloten klinische behandeling
Kastanjehof- intensieve psychiatrie 20 32 52 Klinische behandeling
Kastanjehof - verslaving en
psychiatrie 9 10 19 Klinische behandeling verslaving en
psychiatrie Rembrandthof kliniek A
11 11 3 1 Gesloten klinische behandeling
1
Meerzicht - Volw Opname Gesloten
18 18 3 Gesloten klinische behandeling
De Duynenhof
16 16 2 1 Gesloten afdeling langdurige zorg
2 Larikshof 3 - wonen
25 25 Open langdurige zorg
persoonlijkheidsstoornissen Meregaard Ouderenpsychiatrie
12 12 Opname ouderen
C.V.O.
32 20 52 Opname ouderen
Eikenstaete 24 24 2 Gesloten opname ouderen
Meerzicht Gerontopsychiatrie
9 9 Ouderenpsychiatrie
Meerzicht Psychogeriatrie
8 8 Ouderenpsychiatrie
Oosterhoorn Heesters
36 36 Intensieve zorg ouderen
3
Rembrandthof kliniek B 11 11 Opname ouderen
Fornhese/Branding
6 6 1 Jeugd 4
Rietschans Besloten
16 16 1 1 adolescentenkliniek
Totalen 244 224 468 25 9
Projectactiviteiten. Het project bij GGZ centraal heeft zich gericht op de inzet en participatie
van familie en ervaringsdeskundigen binnen de afdelingen, ketensamenwerking met
ambulante zorg en verwijzers, het ontwikkelen van consultatieteams, het verder invoeren
van risicotaxatie met de BVC en het verder doorontwikkelen van feedback van arguscijfers
en scholing van medewerkers in vroegsignalering, risicotaxatie en agressiehantering.
23 Het gaat bij het aantal bedden om de fysieke capaciteit. Besloten bedden zijn opgeteld bij gesloten.
105
Gestarte separaties. Figuur 3.27.1 beschrijft de gestarte separaties bij GGZ centraal. In 2012
waren er gemiddeld 103 separaties per kwartaal. De meeste separaties vonden plaats bij
Kastanjehof (acute psychiatrie). Gevolgd door Rembrandthof Kliniek A, Meerzicht
(volwassen opname gesloten) en Amergaard.
Figuur 3.27.1 Aantal gestarte separatie per afdeling per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.27.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Te zien is dat in
kwartaal 3 de meeste uren is gesepareerd. In totaal werd 42815 uur gesepareerd, een relatief
hoog getal naar omvang van de instelling. Op de afdeling Kastanjehof waren er naast de
meeste separaties ook het grootste aantal uren separatie. Daar werd 13508 uur gesepareerd.
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.27.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan
van de duur van separaties. Het gemiddelde ligt boven het landelijk cijfer, de mediaan er iets
onder. Deze discrepantie is te verklaren door een aantal langdurige separaties.
Tabel 3.27.2 Duur en aantallen separaties Duurcijfers 2012
Gemiddelde 74:51:06
Mediaan 23:52:30
Aantal separaties 411
0
20
40
60
80
100
120
140
1 2 3 4 2012
onbekend
Rietschans Besloten
Rembrandthof kliniek B
Rembrandthof kliniek A Meerzicht- Volw. Opname Gesloten Larikshof 3 Kastanjehof- verslaving en psychiatrie Kastanjehof-intensieve psychiatrie Kastanjehof-acute psychiatrie Johanesbos 1 Eikenstaete A - Ouderenpsychiatrie Amergaard (SMCP) Meregaard ouderenpsychiatrie Meregaard Kliniek B Meregaard kliniek A
0:00:00
2400:00:00
4800:00:00
7200:00:00
9600:00:00
12000:00:00
14400:00:00
1 2 3 4 2012
onbekend Rietschans Besloten Rembrandthof kliniek B Rembrandthof kliniek A Meerzicht- Volw. Opname Gesloten Larikshof 3 Kastanjehof- verslaving en psychiatrie Kastanjehof-intensieve psychiatrie Kastanjehof-acute psychiatrie Johanesbos 1 Eikenstaete A - Ouderenpsychiatrie Amergaard (SMCP) Meregaard ouderenpsychiatrie Meregaard Kliniek B Meregaard kliniek A
Figuur 3.27.2 Totaal aantal uur separatie per afdeling per kwartaal
106
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.27.3 presenteert het verband tussen
diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Centraal. Deze analyse werd verricht onder 4079
patiënten die 9380 opnames ondergingen. Van deze werden 295 (7,2%) patiënten
gesepareerd, een in landelijk perspectief relatief laag cijfer. In de tabel is te zien dat patiënten
met een angststoornis of een depressieve stoornis een verminderde kans hebben op
separatie. Patiënten met een bipolaire of een psychotische stoornis hebben een vergrote kans
op separatie. Patiënten met schizofrenie, middelenmisbruik of een persoonlijkheidsstoornis
hebben geen verhoogd risico op separatie.
Tabel 3.27.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N= 4079 3784 295 4079
Diagnosen as 1 % % %
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 435 11 8 11
- Angststoornis 171 4 1 4 +
- Depressieve stoornis 290 18 5 17 ++
- Bipolaire stoornis 707 7 13 7 ++
- Psychotische stoornis 484 11 21 12 ++
- Schizofrenie 581 14 17 14
- psycho organische stoornis 263 7 3 6 +
- Middelen verslaving 1147 28 30 28
Diagnose as 2 1297 32 32 32
Totalen 92.8 7.2
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij GGZ centraal werd er 309 keer iemand afgezonderd. Dit was over een
totaal van 28347 uur. Onder afzondering wordt bij GGZ Centraal voornamelijk het verblijf in
een Intensive Care Unit verstaan. De meeste afzonderingen waren bij de kliniek Amergaard.
Hier werd 12925 uur afgezonderd.
Fixaties. Er werd in 2012 63 keer gefixeerd, waarvan 17 onder verzet, over een totaal van 1580
uur. De afdeling waar het meest gefixeerd is was Meregaard (ouderenpsychiatrie),
Eikenstaete A (ouderenpsychiatrie) en Meerzicht (ouderen open pg). Opvallend is dat bij
Meerzicht alleen in het eerste kwartaal veel gefixeerd is.
Vestrekkingen dwangmedicatie onder verzet. Er zijn maar weinig verstrekkingen
dwangmedicatie vastgelegd in 2012, zeker naar omvang van de instelling. In totaal werd er
21 keer medicatie gegeven waarvan 17 keer onder verzet. Dit cijfer is naar omvang van de
instelling bijzonder laag.
Verblijf eigen kamer. Deze interventie werd binnen GGZ centraal incidenteel toegepast. In
totaal moesten drie patiënten samen negen keer verplicht op hun kamer blijven over 162 uur.
Gecombineerde interventies. Een bijzonder gegeven bij GGZ centraal is de combinatie van
verschillende typen interventies. Vanuit het principe dat het te verkiezen is om de minst
ingrijpende interventie toe te passen, zijn er een aantal interventies waarbij separaties
afgewisseld worden met afzonderingen. Tabel 3.27.4 presenteert de verschillende typen.
Gecombineerde interventies deden zich alleen voor bij separaties en afzonderingen, niet bij
fixaties en separaties of afzonderingen.
107
Tabel 3.27.4 Gecombineerde interventies Duur Consultatiecriteria
Interventie
Aantal
gestart Mediaan Gemiddeld < 24 uur
< 1 dg
>24 uur
of 1-6 dg
>84 uur
of > 1wk
>253 uur
of > 3 wk
>504 uur
of > 6wk
>1092 uur of
3 mnd
Separatie alleen 333 18:15 5:10 143 126 56 9 1 1
Afzondering alleen 312 9:15 32:42 97 169 28 3 1 0
Separatie afgewisseld met afzondering 239 71:30 176:41 0 104 80 27 22 6
Hierin is te zien dat de duur van de gecombineerde interventies beduidend hoger ligt dan de
duur van de interventies afzonderlijk als deze zich alleen voordoen. Om te kijken of de
patiënten die gecombineerde interventies ondergingen, zich onderscheiden van de overige
patiënten zijn kruistabel analyses verricht over leeftijd, geslacht, burgerlijke staat
(samenwonend), etnische achtergrond en diagnose met de categorieën ‘separatie alleen’,
‘afzondering alleen ’en ‘separatie afgewisseld met afzondering’. Deze analyses laten zien dat
‘separatie afgewisseld met afzondering’ voorspeld wordt door het mannelijk geslacht, een
leeftijd tussen de 35 en 60 jaar, etnische minderheid en de diagnosen depressie, bipolaire
stoornis en psychose NAO. Schizofrenie, middelengebruik of persoonlijkheidsstoornis waren
niet voorspellend. Met uitzondering van depressieve stoornissen komen deze bevindingen
overeen met wat bij ‘risico op separatie’ werd berekend (tabel 3.27.3).
Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur
waarin in Argus is geregistreerd. De meest gebruikte interventie was separatie. Afzondering
(verblijf in de ICU) al dan niet in combinatie met separatie werd eveneens frequent ingezet.
Insluiting op eigen kamer of in een overige ruimte werd in beperkte mate ingezet. Opvallend
is het gegeven dat patiënten bij wie interventies gecombineerd worden, veel over een veel
langere tijd deze interventies ondergaan. Fixatie vond vooral plaats bij ouderen. Er is naar de
omvang van de instelling bijzonder weinig dwangmedicatie ingezet.
108
Hoofdstuk 4 Psychiatrische Afdelingen in Algemene
Ziekenhuizen en klinische voorzieningen
vanuit religieuze grondslag 4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden drie typen afdelingen (centra) besproken. Allereerst de regionale
centra(RC) voor de GGZ, vervolgens de Psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen
(Paaz) en psychiatrische universiteitsklinieken (PUK). De regionale centra zijn gelokaliseerd
bij algemene ziekenhuizen. In het algemeen hebben zij eenzelfde functie als een opname
afdeling in de GGZ met een vergelijkbare patiënten populatie. In dit hoofdstuk worden de
naaste de meeste PAAZ afdelingen en twee kleinere PUK afdelingen besproken. De PUK
van het UMC Utrecht en het AMC Amsterdam zijn al in hoofdstuk 3 besproken.
Paaz-en PUK’s richten zich op dezelfde doelgroep van patiënten bij wie in eerste instantie
geen zeer langdurige opname wordt verwacht (Poelijoe, Schene, van Wijngaarden &
Gersons, 1994). Door de relatief korte gemiddelde opnameduur (vier à vijf weken) worden er
op de Paaz-en, in vergelijking met de algemene psychiatrische ziekenhuizen, per bed veel
meer patiënten behandeld. Bij een deel van de opgenomen patiënten is sprake van
psychiatrische co-morbiditeit bij somatische problematiek. Aanwezigheid van psychiatrische
co-morbiditeit vormt een risicofactor voor een slechter beloop van de somatische
aandoening. Een Paaz of medisch psychiatrische unit voorziet in deze lacune (Honig, Visser,
Heller, Kieviet & Boenink, 2014). Tabel 4.1 beschrijft het aantal gestarte separaties en de duur
per aantal opname uren.
Tabel 4.1 Separatie uren, gestarte separaties en aantal patiënten.
2011 2012 Opname
uren
2012
Sep
arat
ie-
ure
n
Ges
tart
e
sep
arat
ies
Aan
tal
pat
iën
ten
Sep
arat
ie-
ure
n
Ges
tart
e
sep
arat
ies
Aan
tal
pat
iën
ten
RC Zeeuws Vlaanderen Terneuzen 210240 3126 47 25 4714 65 48
RC GGZ Weert 223656 4647 27 23 2907 34 11
Paaz Catharina Zh.Einhoven 219000 1312 34 19 980 24 20
PUK UMCG Groningen 385440 1746 32 25
Paaz St Anna Zh.Geldrop 180280 852 11 11 401 14 12
Paaz ADRZVlissingen 210240 2278 13 13 565 5 7
Paaz Rijnstate Arnhem 315360 811 10 12 717 19 18
Paaz Lucas Andreas Zh.Amsterdam 222216 2046 5 8 390 3 5
Paaz MC groep Lelystad 119208 27 3 3
Paaz Zaans MC Zaanstad 174120 187 7 7
Paaz St Elisabeth Zh. Tilburg 205272 673 8 8
Paaz Tweesteden Zh.Tilburg 185904 922 24 21
Paaz Tergooi Zh.Blaricum 135264 730 6 5
Paaz ZGT Hengelo-O en Almelo 362976 261 6 6
Paaz CWZNijmegen 193704 118 2 2
PUK UMC Nijmegen 245280 355 9 7 497 27 21
Paaz Kennemer Gasthuis 175200 0 0 0
PUK Erasmus MC 661030 6930 150 129
Paaz Medisch Spectrum Twente Enschede 246432 0 0 0
Paaz Rode Kruis Zh Beverwijk 192720 0 0 0
Eleos 210240 111 3 3
Sinai 779640 1108 10 7
109
4.2 Regionale centra voor de GGZ
Het RC Zeeuws Vlaanderen is een samenwerkingsverband tussen Zorgsaem Terneuzen en
Emergis. De bedden bevinden zich op de locatie van Zorgsaem in Terneuzen, hier vindt de
behandeling van psychiatrische problematiek voor Zeeuws Vlaanderen plaats. De afdeling
beschikt over twee separeerkamers en een comfortroom. In 2012 werden 330 opnames geteld
bij 259 patiënten. Ten opzichte van 2011, is in 2012 een stijging zichtbaar van het aantal en de
duur van separatie (zie tabel 4.1), fixatie met mechanische middelen en toediening van
gedwongen medicatie. In 2012 werden er geen afzonderingen toegepast. 18 gestarte
separaties duurden langer dan 84 uur of zes dagen en twee gestarte separaties duurden
langer 252 uur of drie weken. Tevens nam het aantal kortdurende separaties toe. Vijf
patiënten ondergingen een vorm van fixatie met mechanische middelen. Het aantal uren is
in 2012 toegenomen tot 608, in 2011 waren dit 32 uur. Er was sprake van één langdurige
fixatie, langer dan 252 uur of drie weken. In 2012 kregen vijf patiënten gedwongen
medicatie intramusculair toegediend, in 2011 was dat één patiënt.
Het RC GGZ Weert is een zelfstandig GGZ centrum voor de regio Weert dat samenwerkt
met GGZ Vincent van Gogh. In 2011 is het aantal bedden teruggedrongen. 2012 stond in het
teken van integratie met GGZ Vincent van Gogh. In 2012 waren er 284 opnames, betreffende
244 patiënten. Voor de separaties in 2012 is, in vergelijking met 2011,een daling zichtbaar ten
voor zowel de duur de separaties als het aantal patiënten (zie tabel 4.1). Het aantal gestarte
separaties nam echter toe. Dit betrof vooral de kortdurende separaties, korter dan 84 uur of
zeven dagen. De gestarte langdurige separaties namen af. Zowel in 2011 als in 2012 was er
sprake van één langdurige separatie, langer 1092 uur of 13 weken. Het aantal gedwongen
toedieningen van medicatie nam af van 12 in 2011 naar drie in 2012.
4.3 Paaz-afdelingen en psychiatrische universiteitsklinieken
De Paaz in het Catharina ziekenhuis in Eindhoven beschikt over 25 gesloten bedden en heeft
separatie- en afzonderingsvoorzieningen. Belangrijke pijlers voor het terugdringen van het
aantal vrijheidsbeperkende interventies binnen deze Paaz zijn “de eerste vijf minuten”,
goede individuele afspraken, risicosignalering en verbetering van de communicatie binnen
het multidisciplinaire team. In tabel 4.1 is zichtbaar dat het aantal gestarte separaties en de
duur van separatie is teruggedrongen, echter het aantal gesepareerde patiënten was hoger
dan in 2011. Het gebruik van afzondering nam toe in 2012, zowel in het aantal gestarte
afzonderingen (drie naar zeven in 2012), de duur (21 uur naar 875 in 2012) en het aantal
patiënten, drie in 2011 naar 11 in 2012. Het aantal gestarte fixaties nam af van 68 naar 15
gestarte fixaties, de duur nam iets toe van 648 uur naar 720 uur en het betrokken aantal
patiënten nam met één patiënt af. In 2012 werd 16 keer gedwongen IM intramusculaire
medicatie toegediend tegen negen keer in 2011. Hierbij waren 10 patiënten betrokken, één
meer dan in 2011.
Het universitair centrum voor psychiatrie van het UMC Groningen is een kliniek dat
geestelijke gezondheidszorg biedt aan volwassenen in de regio Groningen. Top klinische
specialisaties richten zich op psychotische stoornissen, angst- en dwangstoornissen en
stemmingsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen. Er zijn 44 open en gesloten bedden
aanwezig. Op de afdelingen ps12 en ps14 werden er 25 patiënten, voor de totale duur van
1746 uur, gesepareerd verspreid over 149 dagen. De gemiddelde duur van de separatie
episoden varieerde tussen zes en 14 uur.
110
Op deze afdelingen werden patiënten eveneens afgezonderd. Het ging in 2012 om 26
patiënten, die voor de totale duur van 2230 uur afgezonderd werden. De afzonderingen
duurden per dag gemiddeld tussen twee en 14 uur. In 2012 werd één patiënt gefixeerd in
twee episoden voor de totale duur van iets meer dan acht uur. Aan negen patiënten werd 16
maal gedwongen intramusculaire medicatie toegediend.
De Paaz in het St-Anna Ziekenhuis in Geldrop is een besloten afdeling met 21 bedden. De
afdeling heeft zich de afgelopen jaren ingezet om de vrijheidsbeperkingen terug te dringen
middels systematisch evaluaties, signaleringsplannen en betrokkenheid van familie en
verwanten. In 2012 werden 14 separaties gestart bij 12 patiënten (zie tabel 4.1). Eén separatie
duurde langer dan 84 uur of één week, de overige separaties waren kort van duur. De totale
duur van separatie werd gehalveerd ten opzichte van 2011. Er werd twee maal een fixatie
gestart, waarvan één langdurig, langer dan 1092 uren of 13 weken. Het aantal gedwongen
toedieningen van intramusculaire medicatie steeg van drie in 2011 naar zeven in 2012.
De Paaz in het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Vlissingen, is een open afdeling met 24
bedden met twee separatieruimten en één afzonderingskamer. Patiënten die op een gesloten
afdeling verpleegd moeten worden, worden doorverwezen naar GGZ Emergis. Voor het
terugdringen van het aantal vrijheidsbeperkende interventies is er in de afgelopen jaren
ingezet op het de-escalerende werken, signaleringsplannen en systematische evaluatie van
de vrijheidsbeperkende interventies. Het aantal gestarte separaties, de duur en het aantal
patiënten is in 2012 afgenomen ten opzichte van 2011 (zie tabel 4.1). Twee gestarte separaties
duurden langer dan 84 uur of één week. Het aantal toegepaste afzonderingen nam sterk toe,
van 301 uur in 2011 naar 1502 uur in 2012. Daarbij werden twee patiënten langer dan 252 uur
of drie weken afgezonderd. Het aantal afgezonderde patiënten steeg van drie in 2011 naar 11
in 2012. In 2012 werd één patiënt gefixeerd voor een periode langer dan 504 uur of zes
weken. Er werden in 2012 vijf keer gedwongen intramusculaire medicatie toegediend, bij
twee patiënten.
Het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem beschikt over een Paaz met in totaal 36 bedden,
waarvan 12 bedden in een gesloten unit. Middels het project ‘verminderen van dwang en
drang’ zijn activiteiten ingezet om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies terug te
dringen. Het aantal gestarte separaties en het aantal gesepareerde patiënten steeg in 2012 ten
opzichte van 2011. Daarbij waren de separaties duidelijk van kortere duur (zie tabel 4.1).
Fixatie werd in 2012 veel vaker ingezet dan in 2011. Het aantal gestarte fixaties steeg van vier
naar 44, het aantal gefixeerde patiënten steeg van zeven naar 38. De duur van de fixaties nam
toe, van 266 uur naar 5184. Daarbij was sprake van enkele langer durende fixaties. Vier
gestarte fixaties duurden langer dan 252 uur of drie weken en drie gestarte fixaties duurden
langer dan 504 uur of zes weken. Er werd in 2012 eveneens vaker gedwongen
intramusculaire medicatie toegediend, negen toedieningen bij acht patiënten in 2012, tegen
vier toedieningen bij drie patiënten in 2011.
Het Lucas Andreas Ziekenhuis beschikt over een Paaz met 28 bedden en separatiefaciliteiten.
Vanaf 2011 werden de vrijheidsbeperkende interventies geregistreerd voor Argus. Naast de
registratie van de verplichte vrijheidsbeperkende interventies, werden een aantal
interventies geregistreerd voor eigen doeleinden. Het gebruik van separatie liep in 2012 sterk
terug, zowel het aantal uren en de gestarte separaties als het aantal gesepareerde patiënten.
111
In het gebruik van fixaties is eenzelfde trend zichtbaar. Het aantal uren fixatie liep terug van
4689 uur in 2011, naar 1245 uur in 2012. Er waren in 2012 meer patiënten (acht in 2011 en 19
in 2012) die gefixeerd werden, echter deze fixaties waren van korte duur. In 2012 werden 11
patiënten afgezonderd, voor in het totaal 432 uur. In 2011 werden geen afzonderingen
toegepast of geregistreerd. In 2011 kreeg één patiënt gedwongen intramusculaire medicatie
toegediend. In 2012 kregen 12 patiënten gedwongen kortwerkende intramusculaire
medicatie en zeven patiënten gedwongen depot medicatie toegediend.
De Paaz van de MC groep in Lelystad is een kleine Paaz afdeling met 15 bedden. Binnen
deze afdeling werden in 2012 alleen kortdurende separaties geregistreerd, bij drie patiënten.
Overige vrijheidsbeperkende interventies werden in dat jaar niet toegepast. In 2013 is de
Paaz MC groep gefuseerd met GGZ centraal, de argusgegevens van de PAAZ in Lelystad
worden vanaf dan gerapporteerd door GGZ centraal.
De Paaz in het Zaans Medische centrum is een afdeling met 22 bedden. Op deze afdeling
werden in 2012 separatie en gedwongen toediening van medicatie geregistreerd. Op deze
Paaz werden zeven patiënten voor een gemiddelde duur 49 uur gesepareerd (totaal 187 uur).
Daarnaast ontvingen vier patiënten gedwongen intramusculaire medicatie.
Het St. Elisabeth ziekenhuis en het Tweesteden ziekenhuis zijn twee ziekenhuizen in Tilburg
met een Paaz voorziening, met respectievelijk 24 en 22 bedden. Beide afdelingen zijn wat
gedateerd en hebben, naast enkele eenpersoonskamers, diverse meerpersoonskamers. In de
toekomst is het de intentie om de psychiatrische afdelingen om te vormen tot psychiatrische
medische units (PMU’s), en om deze te concentreren op één plaats in Tilburg. De huidige
Paaz-afdelingen hebben voor de eerste keer gegevens over toegepaste vrijheidsbeperkende
interventie aangeleverd. Te zien is dat op beide afdelingen patiënten gesepareerd zijn (zie
tabel 4.1). In het Tweesteden ziekenhuis werd daarnaast nog één patiënt voor 60 uur
gefixeerd en kregen drie patiënten gedwongen medicatie toegediend. Het gebrek aan
eenpersoonskamers wordt gezien als een risicofactor om patiënten eerder te separeren, dan
wanneer uitsluitende eenpersoonskamers aanwezig zouden zijn.
De Paaz in het Tergooi ziekenhuis in Blaricum is een afdeling met 18 bedden, met
separatiefaciliteiten. In het totaal werden vijf patiënten gesepareerd, voor een totale duur
van 730 uur. Eén van de separaties was langdurig, deze duurde langer dan 504 uur of zes
weken. Naast separatie werden er vijf patiënten gefixeerd voor de totale duur van 270 uur.
Eén patiënt kreeg 37 keer gedwongen intramusculaire medicatie toegediend.
In de Zorggroep Twente (ZGT) in Hengelo-O is een Paaz gelokaliseerd met 42 open en
gesloten bedden. In 2012 werden hier zes patiënten voor de duur van 261 uur gesepareerd.
Twee patiënten verbleven langer dan 84 uur of één week in separatie. Bij de overige
patiënten was sprake van kortdurende separaties. Er werden twee patiënten gefixeerd,
beiden voor negen uur. Eén patiënt kreeg IM medicatie onder verzet toegediend.
De Paaz in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen is een Paaz met 25 bedden. Op
deze afdeling werden in 2012 zeer beperkt vrijheidsbeperkende interventies toegepast. Het
ging hier om drie patiënten die allen gedwongen intramusculaire medicatie toegediend
kregen. Tevens werden twee patiënten gesepareerd voor respectievelijk vier en 114 uur.
112
De psychiatrische universiteitskliniek Radboud in Nijmegen is een kliniek met 24 open en
gesloten bedden. De PUK wordt geleidelijk omgevormd tot een gedeelte met een
psychiatrisch medische unit (PMU), een gedeelte waar ECT’s uitgevoerd kunnen worden en
een gedeelte voor de ouderenpsychiatrie. Daarnaast wil men een IC unit realiseren,
verbouwingsplannen hiertoe zijn in voorbereiding. In 2012 werden 21 patiënten gesepareerd
tegenover zeven in 2011. Het aantal separatie uren steeg van 355 uur in 2011, naar 497 uur in
2012. De langste aaneengesloten separatie was 72 uur. In een toelichting op de stijging in
deze cijfers laat de afdeling weten dat men voor 10 patiënten als gastverblijf voor een andere
instelling heeft moeten fungeren. In 2012 vonden een groter aantal fixaties plaats. Negen
patiënten werden gefixeerd voor de duur van 207 uur tegen drie patiënten en 143 uur in
2011. In 2012 geldt voor zowel de gestarte separaties als de gestarte fixaties dat de duur
korter is geworden, en tevens zijn het aantal episoden minder. Dit kan de toename van het
aantal gestarte separaties en fixaties mogelijk verklaren. Vanaf 2012 werden het aantal
gedwongen toedieningen van intramusculaire medicatie geregistreerd. Tien patiënten
kregen totaal 20 keer een gedwongen intramusculaire medicatie toegediend.
De Paaz van het Kennemer Gasthuis heeft 22 bedden in een medisch psychiatrische functie.
Het ligt dicht bij de locatie Zuiderpoort van GGZ Ingeest, patiënten met ernstig
psychiatrische stoornissen worden hier opgenomen. In 2012 werden zes patiënten gefixeerd
en één patiënt ontving dwang of nood medicatie onder verzet. Er werden geen separaties
uitgevoerd in 2012.
De Psychiatrische Universiteitskliniek van het Erasmus MC omvat 77 bedden, verdeeld over
drie zorglijnen binnen drie afdelingen. De drie afdelingen hebben een academische functie
op het gebied van psychotische stoornissen, depressieve stoornissen en
ziekenhuispsychiatrie met in het bijzonder kraambedpsychosen. Iedere afdeling heeft een
gesloten en open deel, met in het gesloten deel twee separatieruimten. In 2012 vonden 150
separaties plaats, waarvan 105 onder verzet, 42 zonder zichtbaar verzet en drie op eigen
verzoek. De gemiddelde duur was 46 uur, de mediaan drie uur, hetgeen duidelijk onder het
landelijk cijfer van 17 uur ligt. Wel vonden er een zestal langdurige separaties, met een duur
van meer dan drie weken plaats. Afzonderingen vonden niet plaats. 11 fixaties vonden
plaats en 45 keer werd intramusculaire medicatie onder verzet verstrekt.
De Paaz te Enschede is een afdeling met 19 open en 10 besloten bedden. Qua indicatiestelling
neemt deze Paaz patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis voor een eerste opname
op. Indien er sprake is van een ontwikkeling van meer chronische psychiatrische
problematiek, worden patiënten doorverwezen naar Mediant. In lijn met het landelijke
beeld, maakt de Paaz Enschede een ontwikkeling in de richting van een medisch
psychiatrische unit met een belangrijke consultfunctie voor het ziekenhuis door. De
vrijheidsbeperkende maatregelen binnen de kaders van de wet Bopz waren zeer beperkt: er
vonden in 2012 twee fixaties plaats, waarvan een 22,3 uur duurde en de tweede 62,3 uur
duurde. Er vonden geen andere vrijheidsbeperkingen plaats.
De Paaz bij het Rode Kruis ziekenhuis Beverwijk heeft wel separatie en
afzonderingsfaciliteiten, maar heeft in 2012 geen vrijheidsbeperkende maatregelen
vastgelegd. In 2011, voor deelname aan het register, heeft bij hen voor het laatst een separatie
plaatsgevonden. Het aantal interventies is in het algemeen niet meer dan enkele op jaarbasis.
113
Sinai is een psychiatrische instelling voor mensen van het Joodse geloof. De instelling richt
zich voornamelijk op de (psychotherapeutische) behandeling van ernstig (oorlog) trauma.
De instelling heeft negen afdelingen, waarvan twee gesloten kunnen worden, tevens
beschikt de instelling over één separatieruimte. Vrijheidsbeperkende maatregelen komen,
naar de omvang van de instelling, zeer incidenteel voor. Er is in 2012 drie maal gesepareerd
over een totaal van 111 uur. Zes maal werd intramusculaire nood medicatie onder verzet
verstrekt. De separaties werden toegepast bij mensen met een manisch depressieve stoornis.
De vestrekkingen van dwangmedicatie kwamen voor bij mensen met een psychotische of
schizofrene stoornis.
Eleos is een landelijke organisatie met een christelijke grondslag. De instelling kent een
klinische voorziening gelegen in Bosch en Duin, met twee afdelingen. Deze kliniek kent
kortdurende opnames voor de behandeling van ernstig psychiatrische stoornissen. Afdeling
de Bedding is gericht op mensen met een depressieve of angststoornis, een ernstig trauma of
met een psychotische stoornis. Afdeling de Spreng is gericht op klinische psychotherapie. De
kliniek levert sedert 2012 gegevens aan, ondanks het feit dat de instelling niet heeft
deelgenomen aan de dwangreductieprojecten. Bij afdeling de Bedding bevindt zich een
separeer, welke in 2012 bij zeven patiënten is gebruikt over een totaal van 1108 uur. Ondanks
het kleine aantal interventies naar verhouding van de omvang van de instelling, is de duur
van de interventies lang in landelijk perspectief. Andere vormen van vrijheidsbeperkende
interventies, zoals afzondering, insluiting fixatie of dwangmedicatie, werden niet toegepast.
4.4 Diagnosen en kans op separatie
Op basis van de Paaz-afdelingen waarvan patiëntgegevens zijn ontvangen, zijn in tabel 4.2
mogelijke verbanden tussen diagnosen en de kans om gesepareerd te worden weergeven.
Tabel 4.2 Diagnosen en kans op separatie N Geen separatie Separatie Totaal Significant
verschil* N 1345 (90%) 149 (10%) 1494
Geen diagnose 567 37 49 38 ++
Diagnosen as 1 927
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose 201 13 14 14
- Angststoornis 46 3 0 3 ++
- Depressieve stoornis 236 17 4 16 ++
- Bipolaire stoornis 67 4 9 4 +
- Psychotische stoornis 116 8 7 8
- Schizofrenie 43 3 3 3
- Psycho organische stoornis 32 2 2 2
- Middelen verslaving 186 12 13 12
Diagnose as 2 331 23 17 23 +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Te zien is dat er bij een minderheid van de patiënten sprake is van een ernstig psychiatrische
stoornis, hetgeen een duidelijk ander beeld is dan bij de GGZ instellingen. Patiënten met een
angststoornis, een depressieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis lieten een lagere kans
op separatie zien, waar patiënten zonder (vastgestelde) diagnose of met een bipolaire
stoornis een toegenomen kans op separatie lieten zien. Anders dan bij de meeste GGZ
instellingen laten de psychotische stoornissen en schizofrenie, maar ook de aan middelen
gebonden verslavingen geen verband met separatie zien.
114
4.5 Samenvatting
Binnen de Paaz-en, PUK-en en RGC’s waar meer dan één jaar gegeven zijn verzameld, valt
op dat vrijwel alle Paaz-en en RGC’s een reductie in de toepassing en duur van
vrijheidsbeperkende interventie hebben bewerkstelligd. Daarentegen steeg het aantal
patiënten enigszins. Daaruit valt af te leiden dat als patiënten met vrijheidsbeperkende
interventies te maken kregen, deze interventies voor kortere tijd toegepast werden, korter
dan in 2011. Hier lijkt een reductiebeleid enige vruchten af te werpen. Rekening dient er
gehouden te worden met dat de cijfers binnen de Paaz-en gevoelig blijven voor uitbijters en
individuele gevallen. Eén enkele patiënt kan het huidige beeld in een volgend jaar binnen
een Paaz volkomen veranderen.
115
116
Hoofdstuk 5 Uitkomsten Kinder - en Jeugd psychiatrie
In het register nemen 7 instellingen vanuit het Expertisecentrum Kinder - en Jeugd-
psychiatrie deel, ieder met een klein aantal afdelingen. Daarnaast is het zo dat het register
van 10 andere instellingen gegevens over kinderen en jeugdigen ontvangt. In dit hoofdstuk
dit worden de cijfers uit de verschillende bronnen verzameld naast elkaar gezet.
Argus in de Kinder – en Jeugdpsychiatrie. Vrijheidsbeperkende maatregelen in de Kinder- en
jeugdpsychiatrie verschillen van de vrijheidsbeperkende maatregelen in de volwassenen
psychiatrie. De hier gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op de items uit de algemene versie
van Argus. Tabel 5.1 bespreekt de items en laat de verschillen en overeenkomsten zien. Het
belangrijkste verschil is dat afzondering en insluiting plaats kunnen vinden in ruimtes die
niet op slot zijn, maar door het kind door de aanwezigheid van een hulpverlener in de
omgeving niet uit eigen vrije wil verlaten kunnen worden. Verder kent de kinder – en jeugd
versie een onderscheid in mechanische en fysieke fixatie en legt men naast parenterale
medicatie onder verzet ook orale medicatie verstrekt onder dwang vast. Bij de interpretatie
van de cijfers en de vergelijking met de algemene GGZ zal met deze verschillen rekening
gehouden moeten worden. Vanuit de kinder- en Jeugd instellingen zijn (behalve van de
Bascule) alleen in 2012 cijfers verzameld. In dit rapport worden alleen de cijfers uit dat jaar
gepresenteerd.
Tabel 5.1 Argus items in beide versies Volwassenen versie Kinder en - jeugdversie
Separatie
Het voor verzorging verpleging en behandeling
insluiten van de patiënt in een als separeer
goedgekeurde ruimte. Het begrip insluiten
betekent dat de ruimte op slot is en de patiënt de
ruimte niet zelfstandig kan verlaten .
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van
de patiënt in een als zodanig goedgekeurde ruimte. Het begrip
insluiten betekent dat de ruimte op slot is en de patiënt de
ruimte niet zelfstandig kan verlaten vanwege mechanisch of
fysiek beletsel.
Afzondering
Het voor verzorging verpleging en behandeling
insluiten van de patiënt in een als
afzonderingskamer goedgekeurde ruimte. Een
afzonderingskamer is een prikkelarm ingerichte
ruimte met alle voorzieningen. Afzondering is
nooit in de eigen slaapkamer.
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van
de patiënt in een als afzonderingskamer goedgekeurde ruimte.
Volgens de Richtlijn is afzondering altijd in aanwezigheid van
een hulpverlener, eventueel in een belendende ruimte. De
begeleiding kan eruit bestaan dat de hulpverlener vlak achter
de deur staat.
Fixatie
Onder fixatie wordt verstaan het beperken van de
bewegingsmogelijkheden hetzij door mechanische
middelen dan wel door fysiek vasthouden. In de
registratie wordt geen onderscheid tussen beide
vormen gemaakt.
Mechanische fixatie is het inperken van de mogelijkheid van
het bewegen van het lichaam van de patiënt, door het gebruik
maken van mechanische middelen. Mchanische fixatie vindt in
de kinder- en jeugd psychiatrie vrijwel niet plaats en wordt
apart van fysieke fixatie vastgelegd.
Fysieke fixatie is een regelmatig toegepaste inperking welke
wordt vastgelegd als de patiënt zich niet aan de inperking kan
ontrekken. Iedere interventie van meer dan een minuut wordt
vastgelegd.
Parenterale
medicatie
Parenterale medicatie is alle medicatie die de
patient buiten het maagdarmkanaal krijgt
toegediend.
Parenterale medicatie is alle medicatie die de patient buiten het
maagdarmkanaal krijgt toegediend.
Orale
dwangmedicatie
In de volwassenenpsychiatrie wordt dit niet
vastgelegd in argus.
In de kinder en jeugd psychiatrie wordt orale medicatie
verstrekt onder dwang vastgelegd in argus.
Vocht en voeding Dit betreft vocht en voeding toegediend per os of
parenteraal.
Dit betreft vocht en voeding toegediend per os of parenteraal.
Overige
maatregelen
Hieronder vallen alle inperkingen die niet onder
het bovenstaande zijn vervat, zoals insluiting in de
eigen ruimte of overige ruimtes en alle andere
vormen van behandeling onder dwang.
Hieronder vallen alle inperkingen die niet onder het
bovenstaande zijn vervat, zoals insluiting in de eigen ruimte of
overige ruimtes en alle andere vormen van behandeling onder
dwang. Insluiting in een ruimte is altijd in aanwezigheid van
een hulpverlener, eventueel in een belendende ruimte.
117
Tabel 5.2 presenteert de cijfers van de separaties, afzonderingen en insluitingen op eigen
kamer uitgesplitst naar cijfers van Kinder en jeugd instellingen en afdelingen van GGz
instellingen. De tabel laat het aantal interventies, de mediaan en de gemiddelde duur zien.
De gemiddelde duur van deze interventies is bij kinder- en jeugd veel korter dan in de
volwassenenpsychiatrie. De meeste interventies kwamen voor bij Karakter, die ook de
grootste instelling is. Wat in de tabel verder opvalt is dat separatie minder vaak voorkomt
dan afzondering. Insluiting (op eigen kamer) komt in verhouding met zowel separatie als
afzondering weinig voor. De duur van deze interventies is qua gemiddelde en mediaan,
beduidend onder de cijfers uit de volwassenenzorg.
Tabel 5.2 Separaties afzonderingen en insluitingen over instellingen separatie afzondering Insluiting
Aantal
gestart
Mediaan
interventie
Gemiddelde
interventie
Aantal
gestart
Mediaan
interventie
Gemiddelde
interventie
Aantal
gestart
Mediaan
interventie
Gemiddelde
interventie
Landelijk allen 9469 17:45:00 59:15:00 4245 4:15:00 45:21:00 3657 37:50:00 230:08:53
Landelijk K & J 608 3:15:00 28:26:50 1150 17:00 2:08:49 130 0:48:00 99:58:56
instellingen N afd.
Accare 10 2 26:45:00 26:45:00 19 00:15:00 00:34:44 14 00:30:00 00:38:34
Bascule 3 14 00:57:30 34:47:51 11 00:15:00 00:15:54 45 00:20:00 01:11:34
Curium 9 7 06:15:00 16:26:25 20 00:25:00 00:34:48
Jutters 9 24 63:15:00 113:10:00 2 18:25 18:25
Karakter 38 144 01:12:30 20:36:26 719 00:15:00 01:46:23
Triversum 14 30 03:35:00 17:15:54 26 00:37:30 00:49:46 Inst
elli
ng
en E
KJP
Yulius 3 44 21:45:00 72:58:28
Altrecht 1 23 02:00:00 06:04:33
Breburg 2 10 18:57:30 34:07:00 1 00:49:00 00:49:00
Emergis 3 58 06:15:00 18:48:22 153 00:20:00 00:55:52 11 00:15:00 00:22:21
Ggnet 1 56 05:52:30 12:25:48 2 00:55:00 00:55:00
GGz Centraal 2 8 22:22:30 38:30:00 1 00:45:00 00:45:00
GGz Eindhoven 5 74 04:07:30 20:24:11 22 01:10:00 15:18:51 49 16:45:00 262:24:25
GGz Friesland 1 85 01:00:00 03:20:07 53 00:30:00 01:22:04
GGz Mondriaan 5 2 21:52:30 21:52:30 1 25:30:00 25:30:00
Reinier v Arkel 8 19 02:15:00 67:10:47
Ov
erig
e i
nst
elli
ng
en m
et je
ug
daf
del
ing
en
UMCU 1 8 11:00:00 33:45:37
Tabel 5.3 presenteert het aantal keren dat fixatie en verstrekkingen dwangmedicatie dat
werd toegepast, eveneens verdeeld over de verschillende instellingen. Te zien is dat fysieke
fixaties met grote regelmaat in de kinder en- jeugdpsychiatrie worden toegepast. De duur is
echter zowel ten aanzien van het gemiddelde als de duur duidelijk onder het landelijke
cijfer. In de jeugdpsychiatrie zijn de meeste interventies kort van duur, rond de 10 minuten.
Doorgaans gaat het om holding, een techniek toegepast om het kind tot rust te brengen.
Als tweede wordt intramusculaire dwangmedicatie onder verzet gepresenteerd. Het is
duidelijk dat deze interventie vrijwel niet voorkomt in de kinder en jeugdpsychiatrie. Wat
vaker voorkomt, maar desalniettemin beperkt wordt ingezet is orale medicatie verstrekt
onder verzet. In totaal is deze – in de volwassenenpsychiatrie niet systematisch vastgelegde
interventie in 158 keren vastgelegd, bij 37 verschillende patiënten.
118
Tabel 5.3 Fixaties en Verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet Fixaties IM dwangmedicatie
Aantal
gestart
Mediaan
interventie
Gemiddelde
interventie
Aantal interventies onder
verzet
Landelijk allen 2909 00:30:00 68:55:15 1796
Landelijk K & J 1731 00:10:00 01:05:06 21
instellingen N afd.
Curium 9 188 00:01:00 00:09:53
Accare 10 137 00:15:00 00:26:21 2
Karakter 38 926 00:10:00 01:12:39
Jutters 9 42 00:15:00 00:23:00 2
Bascule 3 4 00:40:00 01:28:45 3
Triversum 6 75 00:30:00 00:52:56 1 Inst
elli
ng
en K
7
Yulius 3 4
Altrecht 1
Breburg 2 5 00:15:00 0:14:24 5
Emergis 3 199 00:15:00 00:30:40 4
Ggnet 1
GGz Centraal 2 11 00:35:00 00:56:49
GGz Eindhoven 5
GGz Friesland 1
GGz Mondriaan 5 3 01:15:00 01:10:00
Reinier v Arkel 8 1 01:00:00 01:00:00
GG
Z i
nst
elli
ng
en
UMCU 1 2 00:10:00 00:10:00 2
Als volgende is onderzocht onder welke patiënten vrijheidsbeperkende interventies
voorkomen. Voor deze analyse zijn de interventies separatie, afzondering en insluiting
samengevoegd. Fixaties zijn apart weergegeven, omdat deze interventie vaak als alternatief
voorafgaand aan enige vorm van insluiting wordt ingezet. Dwangmedicatie kwam met
21verstrekkingen zodanig zelden voor dat deze niet in deze analyse zijn betrokken. Tabel 5.4
presenteert de uitkomsten van deze analyse.
Tabel 5.4 Diagnosen en kans op enige vorm van insluiting N= Geen
insluiting
insluiting Totaal Significant verschil* OR
N= 2723 295 3018
Geen diagnose 520 18% 4% 17% ++ 0.20
Diagnosen as 1
- Aanpassingsstoornis 797 26% 33% 26% ++ 1.39
- Angststoornis 501 16% 16% 16%
- Depressieve stoornis 371 12% 16% 12% + 1.44
- Bipolaire stoornis 84 3% 3% 3%
- Psychotische stoornis 186 6% 10% 6% + 1.71
- Schizofrenie 47 2% 2% 2%
- Psycho organische stoornis 19 1% 0,5% 1%
- Middelen verslaving 160 5% 5% 5%
- ADHD 250 8% 14% 8% ++ 2.07
- Autisme 132 4% 7% 4% + 1.69
- Asperger 641 33% 42% 34% + 1.46
- Overige ontwikkelingsstoornissen 431 14% 18% 14% + 1.39
Diagnose as 2 320 10% 15% 11% ++ 1.61
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
119
De tabel laat zien dat adhd, autisme, het asperger syndroom, een psychotische stoornis,
depressie, een aanpassingsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis gerelateerd zijn met een
sterk toegenomen risico op enige vorm van insluiting.
Deze analyse is herhaald bij fixaties (tabel 5.5). In de kinder- en jeugdpsychiatrie gaat dit om
fysieke fixatie van korte duur en vrijwel niet om mechanische fixatie met banden. Te zien is
dat de meeste stoornissen op as 1 niet gerelateerd zijn aan een toegenomen kans op fixatie.
De ontwikkelingsstoornissen en met name ADHD zijn evenals de insluitingen duidelijk
gerelateerd aan een toegenomen kans op fixatie (p<0.001; OR tussen 1,54 en 2,75).
Tabel 5.5 Diagnosen en kans op fixatie N= Geen fixatie Fixatie Totaal Significant verschil* OR
N= 2781 237 3018
Geen diagnose 520 18% 4% 17% ++ 0.19
Diagnosen as 1
- Aanpassingsstoornis 797 26% 36% 26% + 1.66
- Angststoornis 501 17% 17% 17%
- Depressieve stoornis 371 12% 14% 12%
- Bipolaire stoornis 84 3% 1% 3% +
- Psychotische stoornis 186 7% 3% 6% ++ 0.37
- Schizofrenie 47 2% 0.4% 2%
- Psycho organische stoornis 19 0,6% 0,4% 0,6%
- Middelen verslaving 160 6% 1% 5% ++ 0.14
- ADHD 250 7% 18% 8% ++ 2.75
- Autisme 132 4% 9% 4% ++ 2.48
- Asperger 641 32% 50% 34% ++ 2.11
- Overige ontwikkelingsstoornissen 431 14% 20% 14% ++ 1.54
Diagnose as 2 320 11% 11% 11%
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Samenvatting en conclusies. De cijfers uit de kinder- en jeugdpsychiatrie, zowel binnen als
buiten de EKJP- instellingen laten zien dat kortdurende fixatie de maatregel van eerste keus
is, die het meest frequent wordt ingezet. Afzonderingen worden eveneens regelmatig
ingezet, separaties en insluitingen op eigen kamer komen minder vaak voor. Verstrekkingen
intramuscularie dwangmedicatie onder verzet komen vrijwel niet voor. Verder komt naar
voren dat de interventies in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie veel korten van duur en een veel
lagere frequentie kennen dan deze interventies in de volwassenenpsychiatrie. Een aantal van
de interventies zoals fixatie en afzondering worden ook binnen de dagbehandeling, bij
ambulante patiënten ingezet. In de berekeningen van de ratio van het aantal uren per aantal
opname uren is een dag dagbehandeling geteld als 8 uur. Kijkend naar mogelijke
determinanten lijkt het dat de belangrijkste ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD, Autisme
en Asperger een duidelijk verband laten zien met een toegenomen kans op fixatie en
insluiting.
120
Hoofdstuk 6 Landelijke vergelijking van longitudinale
gegevens
6.1 Inleiding
Een landelijk register over het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies biedt de
mogelijkheid om instellingen te vergelijken op het gebruik van vrijheidsbeperkende
interventies. Vergelijking tussen instellingen (Huckshorn, 2004) en onderzoek met goed
vergelijkbare cijfers (Bowers, 2000) kan bijdragen aan het verder terugdringen van
vrijheidsbeperkende interventies. Hoewel een dergelijke vergelijking beperkingen kent
vanwege regionale verschillen in patiëntenkenmerken en –problematiek, kunnen
instellingen en afdelingen op basis van de vergelijking van elkaar leren. De kennis over
werkzame interventies en best practices kan zodoende verder verspreid worden.
6.2. Deelname aan de landelijke benchmark
Vanaf 2006 zijn in Nederland de eerste GGZ instellingen begonnen met registreren van
vrijheidsbeperkende interventies in Argus. In de jaren daarna is er een geleidelijke groei
geweest in het aantal instellingen die gingen registreren in Argus.
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2007 2008 2009 2010 2011 2012
Aandeel verzorgingsgebied Nederland
De uitkomsten van de benchmark in dit rapport hebben betrekking op een landelijke
dekkingsgraad van 93%. Daarbij moet aangetekend worden dat in 2012 alle grote GGZ
instellingen en alle 6 kinder– en jeugdinstellingen evenals 16 Paaz-en en PUK-en gegevens
aangeleverd.
6.3 Landelijke trends
De landelijke trends zijn beschreven aan de hand van verschillende indicatoren die in de
afgelopen jaren verzameld zijn. Sommige indicatoren worden in absolute cijfers
gepresenteerd, andere zijn voor achtergrondgegevens gecorrigeerd. Deze correctie is nodig
om rekening te houden met de veranderingen in de zorg, zoals de reductie van het aantal
bedden.
In tabel 6.1 wordt het aantal vrijheidsbeperkende interventies gepresenteerd, ingedeeld naar
de consultatiecriteria van de inspectie. Tevens worden het gemiddelde en de mediaan van de
duur van de interventies weergegeven.
Figuur 6.1 Dekkingsgraad benchmark
121
Tabel 6.1 Vrijheidsbeperkende interventies naar type in 2012 Aantal gestart Duur in uren Constultatiecriteria
Totaal
N
Verzet
%
Geen
verzet
%
Eigen
Verzoek
%
Gemiddelde Mediaan
<1 1
tot 7
7
tot 21
21
tot 42
42
tot 90
Vanaf 90
Separatie 9469 52,3 39.,0 8,6 59,3 17,7 43, 38,0 13,9 2,7 1,1 0,3
Afzondering 4251 37,3 52,6 10,1 45,5 4,2 61, 25,9 8,1 2,5 1,4 0,3
Insluiting 3664 51,3 42,6 6,1 229,7 30,1 31, 30,0 15,8 8,9 8,4 5,8
Fixatie 2920 23,5 67,6 8,8 68,9 11,7 74, 15,0 5,0 2,4 1,6 1,5
Dwangmedicatie 3336 100
Vocht en voeding 258 100
Overige interventies 18 100
Enige interventie 20933 45,2 46,2 8,6
Uit de tabel 6.1. blijkt dat separatie het meest wordt toegepast. Verder is te zien dat er bij de
meeste interventies een groot verschil is tussen het gemiddelde en de mediane duur.
Insluiting kent een behoorlijk aandeel patiënten met langdurige interventies. Tabel 6.2
beschrijft de verdeling van de interventies over de verschillende doelgroepen. Deze tabel laat
zien dat separaties voornamelijk plaatsvinden bij volwassen patiënten met een ernstig
psychiatrische stoornis. In de ouderenpsychiatrie vindt fixatie met banden het meeste plaats,
in de forensische psychiatrie vindt insluiting relatief vaker plaats, terwijl in de kinder- en
jeugdpsychiatrie (kortdurende) fixatie de meest voor komende interventie is.
In overleg met het ministerie van VWS en de inspectie worden vijf doelgroepen
onderscheiden:
1. kinder en jeugd
2. ouderen
3. forensisch
4. volwassenen met een ernstig psychiatrische stoornis
5. volwassenen zonder een ernstig psychiatrische stoornis
Tabel 6.2 Verdeling interventies over doelgroepen Interventies Jeugd Ouderen Forensisch EPA Overig Totaal
percentage binnen ggz 7,7 12,6 4,1 45,9 29,8 100
percentage van doelgroep
Separatie 6,8 6,4 6,5 55,7 24,6 100
Afzondering 27,7 10,7 7,1 45,0 9,5 100
Insluiting in overige ruimtes 4,2 7,3 40,5 35,2 12,8 100
Fixatie* 39,0 18,7 14,0 19,0 9,3 100
Dwangmedicatie met fysiek verzet 1 7,5 1,1 69,6 20,8 100
Vocht voeding met verzet 3,1 4,9 1,4 79,0 11,7 100
*inclusief Holding bij K& J
Tabel 6.3 beschrijft de gecorrigeerde cijfers, zowel het aantal interventies per 1000 opnames
als het aantal interventies per 1000 opname uren in 2012. De uren per 1000 opname uren zijn
uitgesplitst naar de verschillende doelgroepen.
122
Tabel 6.3 Aantal interventies per 1000 opnames en aantal uren per 1000 opname uren Interventies %
patiënten
Aantal per
1000
opnames
Uren per
1000
opameuren
Jeugd Ouderen Forensisch EPA overig
Separatie 6,5 122,7 3,9 9,2 11,6 22,8 22,4
Afzondering 2,3 56,1 0,4 1,7 3,8 7,5 1,7
Insluiting in overige ruimtes 1,1 48,3 0 0,4 8,7 1,9 0,2
Fixatie 1,0 38,5 0,2 4,2 0,5 0,2 0,9
Dwangmedicatie met fysiek verzet 1,4 52,5
Vocht/voeding met fysiek verzet 0,5 10,9
Overige interventies 0,2 0,2
Totaal aantal interventies 9,0 283,7
Deze tabel laat vooral zien dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende doelgroepen.
Separatie is de meest toegepaste interventie, gerekend naar het aantal uren per 1000 opname
uren. De EPA patiëntengroep wordt het meest gesepareerd. In de Kinder- en
jeugdpsychiatrie vinden de minste separaties, afzonderingen en fixaties plaats. .
Tabel 6.4 presenteert de trendcijfers over de afgelopen vijf jaar. Er is sprake van een forse
afname in het relatieve aantal gesepareerde patiënten (kolom 5). In Europees perspectief is
het cijfer 6.5% gemeten in 2012 gemiddeld te noemen.
Tabel 6.4 Bereik casusregister in periode 2008-2012, en daarin waargenomen separatietrends Jaar Ziekenhuizen Afdelingen
N
Separaties Patiënten separaties in %
van de opgenomen
Patiënten
Uren
gemiddeld mediaan
Afname
% Uren per
opname uren1
2008 8 68 3685 1338 11,8 128 92 -45%
2009 14 198 4750 2322 10,8 71 43 -17%
2010 18 227 5525 2722 10,2 70 38 -17%
2011 31 375 7476 3743 8,5 62 35 -13,5%
2012 55 570 9469 7198 6,5 58 17 1 de percentages gaan over de behaalde reductie van die instellingen die in 2008, 2009, 2010 respectievelijk 2011 zijn begonnen
Over de laatste 10 jaar zijn regelmatig publicaties in nationale en internationale tijdschriften
verschenen (Janssen et al., 2005; 2009 & 2011 en dit rapport). Tabel 6.5 geeft een overzicht
van de gepubliceerde bevindingen door de tijd heen. De uitkomsten zijn op eenzelfde wijze
gepresenteerd, om een vergelijking toe te staan. Opgemerkt kan worden dat zowel in 2002,
als in 2008 en 2012 de achtergrondgegevens van alle opgenomen patiënten binnen de
onderzochte instellingen zijn meegenomen.
Tabel 6.5 Separatiecijfers over 2002, 2008 en 2012 2002 2008 2012
Totaal
Nederland
IGZ
Project
ziekenhuizen
IGZ
Database
project
ziekenhuizen
Schatting
totaal alle
ziekenhuizen
Deelnemers
Casusregister
Argus
Totaal
Nederland
Deelnemers
Casusregister
Argus
Aantal GGZ instellingen 87 12 12 9 58 55
Aantal opgenomen
patiënten
50.345 17.500 12.054 50.000 57.504
Aantal beddagen 4.900.000 1.900.000 716.860 7.689.238
Gestarte separaties 5318 1881 5744 16.240 3685 15.283 9469
Aantal patiënten 3232 1265 2752 7216 1338 5550 4688
% exposure 6.4% 15.7% 11,1% 6.5%
123
Gebaseerd op de gegevens van 12 project ziekenhuizen over 2002 blijkt dat het aantal
gesepareerde patiënten gerelateerd aan het aantal opnamen vanaf 2002 met ongeveer 50% is
afgenomen. In absolute aantallen patiënten gaat het om een afname van 36% (van 7216 in
2002 naar 4688 in 2012). In de beoordeling van deze uitkomsten dient rekening gehouden te
worden met het feit dat de bevindingen van 2012 meer dekkend zijn dan die van 2008 en
2002. De exposure die vermeld is onder de IGZ gegevens in 2002 betreft alleen die patiënten
die gemeld zijn bij de IGZ in het kader van de MofM. Dit betrof ongeveer 40% van alle
toegepaste separaties (Janssen, et al. 2009). Ook het feit dat in de eerste twee samples geen
Paaz afdelingen en kinder- & jeugdinstellingen participeerden maakt dat de vergelijking
met enig voorzichtigheid bekeken moet worden.
6.4 Benchmark 2012
De vergelijkingen tussen instellingen in dit rapport zijn gebaseerd op een drietal
uitkomstmaten. De eerste uitkomstmaat betreft absolute cijfers en is gebaseerd op het
beleidsdoel dat GGZ Nederland in 2004 opgesteld heeft. GGZ Nederland formuleerde de
ambitie dat de toepassing van separatie jaarlijks met 10% zou verminderen. Deze
doelstelling is in dit rapport verbreed naar afzonderingen, fixaties en gedwongen toediening
van medicatie.
De tweede en derde uitkomstmaat zijn gebaseerd op gecorrigeerde cijfers. Door te corrigeren
voor het aantal opnames en het aantal opname uren is het mogelijk de instellingen met
elkaar te vergelijken. Als tweede is gekeken naar het aantal gestarte separaties per 1000
opnames (Bowers, 2000). Het aantal interventies per 1000 opnamen heeft vooral betekenis
voor opname afdelingen24. Als derde is gekeken naar het aantal separatie uren per 1000
opname uren (Janssen et al., 2011). Uren per 1000 beduren is vooral van belang voor de
vergelijking over de jaren en heeft meer betekenis voor behandelafdelingen. In dit rapport
zijn alleen de gegevens over volwassenen vanaf 18 jaar en ouder opgenomen, omdat deze
groep patiënten in alle instellingen voorkomt. Patiënten in beschermde woonvormen, in
forensische klinieken en in de kinder- en jeugdpsychiatrie zijn niet meegenomen, daar niet
alle instellingen deze voorzieningen hebben.
6.4.1. Resultaten beleidsdoel GGZ Nederland
In tabel 6.6 worden alleen de instellingen besproken die meer dan één jaar Argusgegevens
hebben aangeleverd aan het casus register. De berekende percentages komen voort uit de
vergelijking van de Argus gegevens van 2012 met het jaar waarop de instelling voor het eerst
Argus gegevens leverde, het startjaar in tabel 6.4. Voor de interventies separatie,
afzondering, fixatie en gedwongen intramusculaire medicatie is per instelling en per
interventie weergegeven welke reductie zij over de jaren bereikt hebben.
24 Opgemerkt moet worden dat patiënten sneller worden ge-desepareerd op basis van actueel toestandsbeeld en gedrag, maar dat soms later
toch separatie verpleging aangewezen is. Dit is onderdeel van minder defensief risicomanagement. Men kan in dat verband meer concluderen
uit de duur en het aantal unieke patiënten, dat wordt gesepareerd dan uit de aantallen gestarte separaties.
124
Tabel 6.6 Overzicht van het resultaten beleidsdoel GGZ Nederland naar instelling 2012
Va
na
f
…in
reg
iste
r
Do
el
be
ha
ald
Separatie Afzonderingen Fixaties IM medicatie
onder verzet
Duur Patiënten Duur Patiënten Duur Patiënten Aantal giften Patiënten
Mediant 2007 + - 30,9% = 0% - 75,8% - 64,9% + 5,3% - 54,5% + 88,2% + 2,7%
GGNet 2007 - 0,1% - 37,3% - 70,2% + 10,6% - 85,0% - 80,7% + 17,2% - 38,2%
Ingeest 2007 +12.2% -7% -58% -73% -92% -50% ** **
GGZ Friesland 2007 + - 62,4 - 17,7% - 43,8% +73,5% - 13,6% - 20,0% -27,0% + 245%
Vincent van Gogh 2007 - 3,8% - 22,3% + 772% + 17% - 43,3% - 40,3% + 24,5% + 106%
Pro persona Arnhem 2008 + -21,6% -31,8% -33,6% +8,1% -82,4% -44,4% +121% +28%
Mondriaan 2008 + -66,7% - 71,7% - 14,9% - 76,5% - 84,7% - 76,0% ** **
Altrecht 2008 + - 36,8% + 0,8% - 50,5% + 8,7% - 57,9% - 17,5% - 78,1% + 52,3%
GGZ Eindhoven 2008 + - 4,6% - 19,4 % - 53,2% - 9% - 99,6% + 100% ** **
Oost Brabant 2009 + - 65,1% - 59,9% - 99,9% - 96,5% + 157,8% + 40,7% = 0% = 0%
Emergis 2009 + 50,9% + 25,5% - 69,9% + 20% - 92,9% + 115 % - 24,7 % + 54,8 %
GGZ WNB 2009 + 182% + 54,8% +1340 % + 126 % - 59,8% - 60,6 % + 5,1% + 55,5%
GGZ Breburg 2009 - 9,7% - 37,9% - 87,8% - 80% - 39,2% - 25% + 42,5% + 7,8%
Rivierduinen 2009 + 0,2% + 54,6% - 75,8% - 24,2% - 71,4% - 33,3% + 44,5% + 80,9%
Yulius 2009 + 26, - 11% - 15,4% - 20% - 47,6% + 200% ** **
Reinier van Arkel 2010 + 5,9% + 56,5% * * +23,3% +18% - 14,6% + 4,8%
GGZ Delfland 2010 + 5,7% +65,4% - 99,3% - 95,1% +197% + 75% + 10,0% + 60,7%
Dimence 2011 + 2,4% + 10,9% + 65% = 0% - 81,6% - 14,3% + 41,5% + 10,0%
Arkin 2011 - 4,7% - 16,5% = 0% - 15,6% * * *** ***
GGZ Delta 2011 + 3,6% + 22,5% - 100% - 100% + 47,4% - 15,3% *** ***
Parnassia Den Haag 2011 - 7,7% -2,3% + 6,4% - 16,2% *** *** *** ***
* geen percentages berekend vanwege klein aantal uren of patiënten.
** onbetrouwbare gegevens.
*** geen gegevens beschikbaar van meer dan één jaar.
Ondanks het streven om vrijheidsbeperkende interventies te verminderen is er bij een aantal
instellingen sprake van een toename, juist over 2012. Het beeld bij de separaties is bij
sommige instellingen, meer patiënten met korter verblijf in de separeerkamer, tegenover
andere instellingen met minder gesepareerde patiënten maar met een langere verblijfsduur
in de separeerkamer. Dit laatste lijkt meer te gebeuren bij die instellingen die langer werken
aan het terugdringen van separatie: een kleine groep wordt dan relatief langer gesepareerd.
Bij de afzonderingen en insluitingen ontstaat een beeld van ofwel een forse toename van in
zowel duur als aantal patiënten ofwel een forse afname25. Bij de fixaties werd in 2012 de
meeste reductie bereikt in een groot aantal instellingen. Deze reductie is mede een gevolg
van bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat mechanische fixatie bij
ouderen de prognose op herstel verslechtert (Mohr, et al. 2003, Paterson, et al. 2003). Bij de
toediening van intramusculaire medicatie onder verzet, was er bij vrijwel alle instellingen
sprake van een stijging. Ook het aantal betrokken patiënten nam toe.
Opmerkelijk is dat er een aantal instellingen zijn die een in eerdere jaren bereikte reductie
hebben zien verdampen. De bespreking van de afzonderlijke instellingen in hoofdstuk 3, laat
zien dat het onderwerp terugdringen van vrijheidsbeperkende interventies op de agenda
moet blijven. Verslapping in de aandacht hiervoor, of verplaatsing van de aandacht naar
andere onderwerpen kan leiden tot een toename in het gebruik van vrijheidsbeperkende
interventies en kan eerder bereikte resultaten ongedaan maken.
25 Het toenemend aantal alternatieve ruimtes en verschillen in interpretatie van het benoemen van deze ruimtes heeft mogelijk geleid leiden tot het minder betrouwbaar
vastleggen van dit item.De wekgroep argus zal aandacht moeten bblijven besteden aan eenduidige benaming van deze ruimtes.
125
6.4.2. Separatieduur per 1000 opname uren
Figuur 6.2 beschrijft het aantal separatie uren per aantal opname uren voor volwassenen en
ouderen. Patiënten die niet in alle instelling voorkomen, zoals kinderen en jeugdigen,
beschermd wonen en forensische psychiatrie zijn niet meegenomen. Bij een op hoofdlijnen
vergelijkbare patiëntengroep, blijken tussen GGZ instellingen grote verschillen te bestaan
qua duur van separatie per 1000 opname uren. Daarbij is het verschil tussen de instelling met
de laagste aantal uren per 1000 opname uren en de hoogste aantal uren per 1000 opname
uren een factor 20.
0 2 4 6 8 10
17
26
11
8
5
19
2
24
16
20
25
4
7
9
21
14
10
15
23
3
1
12
13
22
18
separatie uren per 1000 opname uren
Figuur 6.2 Separatie uren per 1000 opname uren per instelling
Tussen 2011 met 2012 is in absolute cijfers sprake van een reductie van het aantal separatie
uren en een lichte toename in het aantal separaties. De instellingen die gedurende twee jaar
gegevens aanleverden, separeerden in 2011 in totaal 410521 uur. Dat aantal uren daalde in
2012 naar 389497. Een daling van 5%. Het aantal separaties steeg van 8378 separaties in 2011
naar 8451 in 2012, een toename van 0.9%.
instellingsnummer
126
In figuur 6.3 zijn de instellingen gerangschikt van stijgers naar dalers in aantal separatie uren
per 1000 opname uren tussen 2011 en 2012. In 2011 bedroeg de gecorrigeerde duur van de
toegepaste separaties 5,46 uur per 1000 opname uren. In 2012 daalde dit cijfer naar 3,58 uur
per 1000 opname uren. In totaal werd in 2012 1,9 uur per 1000 opname uren minder
gesepareerd dan in 2011, een daling van 30%. Dit aanzienlijke verschil heeft vooral te maken
met een flinke uitbreiding van het aantal aanbieders waarvan gegevens werden ontvangen.
Veel van de nieuwe aanbieders, zoals kinder- en jeugdinstellingen en de Paaz-afdelingen,
hebben veel lagere cijfers dan de GGZ instellingen.
-16,00 -14,00 -12,00 -10,00 -8,00 -6,00 -4,00 -2,00 0,00 2,00 4,00
totaal
3
13
22
21
7
14
20
5
11
4
8
19
2
15
12
1
16
17
10
9
23
18
verschil
Figuur 6.3 Verschil separatieuren per 1000 opname uren over 2012 en 2011
6.4.3 Het aantal separatie per 1000 opnames
In figuur 6.4 is bij meeste instellingen te zien dat gemiddeld in minder dan één op de tien
opnames een separatie wordt gestart. Bij 10 instellingen ligt dit cijfer daarboven, met een
maximum van 173 gestarte separaties per 1000 opnames. Het aantal gestarte separaties per
1000 opnames is onderhevig aan het gevoerde beleid. Het cijfer is gevoelig voor
veranderingen in het aantal opnames maar ook de opnameduur. Als separaties korter duren,
kan het zijn dat er vaker wordt gesepareerd. Als opnames korter duren, kan het zijn dat de
verhouding tussen het aantal gestarte separaties en het aantal opnames daalt.
instellingsnummerer
127
Dit getal kan stijgen, als getracht wordt de duur van de separaties te beperken en de patiënt
weer zo snel mogelijk wordt gereïntegreerd op de afdeling. Dit is vooral zichtbaar bij
instellingen met een korte historie op het gebied van terugdringen van dwang en drang. Het
getal neemt af als de totale duur van de separaties al sterk is gedaald. Deze ontwikkeling is
al te zien bij enkele instellingen (de instellingen 9 en 11) die al een reductie in separatie uren
hebben bereikt (vergelijk met figuur 6.2).
0,00 20,00 40,00 60,00 80,00 100,00 120,00 140,00 160,00 180,00 200,00
7
26
17
11
5
25
18
19
1
9
3
23
15
16
14
2
6
24
4
12
13
22
21
10
20
gestarte separaties per 1000 opnames
Figuur 6.4 Gestarte separaties per 1000 opnames per instelling 2012
De instellingen, die over ten minste twee jaar Argus gegevens aanleverden, separeerden 3311
patiënten in 2011 en 3471 patiënten in 2012, een toename van vijf procent. Tussen 2010 en
2011 was sprake van een daling van dit aantal met drie procent (Noorthoorn et al., 2012). Het
aantal separaties per 1000 opnames nam met 10% af van 80,1 naar 72.
6.4.4. Benchmark afzonderingen
Bij de instellingen waarvan minimaal twee jaar Argus gegevens bekend zijn bedroeg in 2011
het aantal afzonderingsuren in totaal 152107. Het aantal afzonderingsuren daalde in 2012
naar 113279. Een daling van 25%.
128
In figuur 6.5 zijn het aantal afzonderingsuren per 1000 opname uren weergegeven van de
grote GGZ instellingen, voor alleen de doelgroepen volwassenen en ouderen, over 2012. De
figuur laat zien dat er tussen instellingen grote verschillen zijn. Gecorrigeerd voor het aantal
opname uren is het verschil tussen de instellingen met het laagste en het hoogste aantal
afzonderingsuren per 1000 opname uren een factor 100.
0 2 4 6 8 10 12
totaal
19
11
18
21
17
26
16
14
9
2
24
13
3
12
10
15
20
4
5
25
22
7
1
8
23
afzonderinggsuren per 1000 beduren
instellingsnummer
Figuur 6.5 Afzonderinguren per 1000 opname uren per instelling 2012
Tussen 2011 en 2012 laten de meeste instellingen een reductie zien, die bij enkele heel sterk
is. Bij een klein aantal instellingen is er sprake van een toename in de duur van
afzonderingen. Het aantal betrokken patiënten nam af met 30%. In de instellingen waarover
minimaal 2 jaar Argus gegevens bekend zijn, werden 854 patiënten in 2011 in de
afzonderingskamers geplaatst en in 2012 waren dit 590 patiënten.
129
6.4.5. Benchmark insluitingen
In 2011 bedroeg het aantal insluitingsuren in totaal 199649. Bij dezelfde instellingen daalde in
2012 het aantal insluitingsuren naar 169516 uren. Een daling van 15%. In figuur 6.6 zijn het
aantal afzonderingsuren per 1000 opname uren weergegeven van de grote GGZ instellingen
over volwassenen en ouderen.
0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00
to taal
3
15
16
19
22
23
25
26
14
20
18
17
12
21
2
13
4
9
24
11
7
5
8
1
10
ratio insluitingsuren per opnameuren
Figuur 6.6 Insluitingsuren per 1000 opname uren per instelling 2012
Evenals bij separaties en afzonderingen, zijn tussen de instellingen grote verschillen te zien.
Kijkend naar het aantal uren insluiting per opname uren is het verschil tussen de instellingen
met het laagste en het hoogste cijfer een factor 10. In de instellingen, waarover minimaal
twee jaar Argus gegevens bekend zijn, werden 750 patiënten in 2011 ingesloten en in 2012
waren dit 317 patiënten, een afname van 57 %. Het aantal uren per 1000 opname uren nam
met een ratio van 3,37 in 2011 en een ratio van 1,68 in 2012 met 49% af.
130
6.4.6. Benchmark fixaties
Fixaties vinden in Nederland voornamelijk plaats in ouderenafdelingen. Figuur 6.7
presenteert de fixatie uren per 1000 opname uren. Pas na 2009 zijn veel instellingen dit meer
systematisch gaan registeren. Vergelijking van 2011 met 2012 laat zien dat in 2011 het aantal
fixatie uren in totaal 280009 bedroeg. Bij dezelfde instellingen daalde in 2012 het aantal
fixatie uren naar 126142. Een daling van 55%.
0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 14,00 16,00
totaal
23
26
17
10
16
20
19
3
25
24
2
4
12
15
9
21
22
5
13
7
1
14
8
11
18
ratio fixatieuren per opnameuren
Figuur 6.7 Fixatie uren per 1000 opname uren per instelling 2012
Opvallend in deze figuur is de grote variatie. Waar bij sommige instellingen vrijwel niet
wordt gefixeerd, gebeurd dat bij de meeste instellingen over een relatief beperkt aantal
patiënten (range 1-20 per instelling) over lange tijd (gemiddeld 310 uur per patiënt). Deze
forse verschillen kunnen niet verklaard worden door verschillen in het aantal bedden voor
ouderen binnen de instellingen.
131
6.4.7. Benchmark dwangmedicatie
In figuur 6.8 is het aantal verstrekkingen dwangmedicatie per 1000 beddagen in 2012
beschreven. Hierin zijn de verstrekkingen van kortwerkende intramusculaire noodmedicatie
medicatie en langwerkende intramusculaire medicatie depotmedicatie bij elkaar opgeteld.
0 1 2 3 4 5
totaal
26
11
25
9
21
8
13
5
16
7
12
4
18
14
17
20
2
1
3
19
23
24
15
22
ratio dwangmedicatie per 1000 beddagen
instellingsnummer
Figuur 6.8 Verstrekkingen van gedwongen medicatie IM per 1000 beddagen 2012
Figuur 6.8 laat zien dat er grote verschillen tussen instellingen bestaan wat betreft het
toedienen van intramusculaire medicatie onder verzet. Een aantal instellingen is in de
vergelijking niet opgenomen, daar zij ook de orale medicatie, die onder grote psychologische
druk door de patiënt is ingenomen, registreerden als toediening van medicatie onder verzet
zonder in de soort verstrekking onderscheid te maken. Deze verschillen in registratie hebben
te maken met een tot 2010 gevoerde discussie, over op welke wijze dwangmedicatie
vastgelegd zou moeten worden. Bij deze partijen waren de eind 2010 gewijzigde definities
nog niet in softwarepakketten doorgevoerd.
Dwangmedicatie onder verzet is in 2011 door 19 GGZ instellingen en 3 Paaz-en in overeen-
stemming met de juiste definities vastgelegd en door het register ontvangen. Het is toen bij
1012 patiënten vastgelegd. In 2012 werd door 25 GGZ instellingen en 19 Paaz-, zes kinder- en
jeugdinstellingen en drie instellingen met religieuze grondslag, gegevens over
dwangmedicatie onder verzet juiste vastgelegd en aan het register doorgegeven.
132
Er waren in 2012 1511 patiënten die medicatie onder verzet kregen toegediend. In de in 2011
registrerende instellingen kregen in 2012 1361 patiënten tegen hun wil medicatie per injectie
intramusculair toegediend, een toename van 30%. Het aantal verstrekkingen nam af met
13%. In 2011 werden 3320 verstrekkingen vastgelegd, in 2012 waren dat er 2889, over meer
aanbieders.
Evenals in 2011, is ook in 2012 aan de orde dat de rangordening in aantal separatie uren per
1000 opname uren, vergeleken met het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet
per 1000 opname dagen omgekeerd evenredig is. Een hoge waarde in uren separatie komt
overeen met een lage waarde in verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet (Wilcoxon z=-
2.229 df=23, p=0.001).
6.4.8. Vrijheidsbeperkende interventies naar diagnose en afdeling
Vrijheidsbeperkende interventies zijn niet gelijkelijk verdeeld over verschillende
diagnosegroepen. Uit figuur 6.9 blijkt dat patiënten met een bipolaire stoornis, een psychose
of schizofrenie meer kans hebben op separatie, afzondering, insluiting of dwangmedicatie.
Fixatie werd voornamelijk toegepast bij ouderen met een organisch psychosyndroom of
jongeren met een ontwikkelingsstoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis lijken een
verhoogde kans op een insluiting te hebben.
133
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
geen
dia
gnose
aanpassin
gssto
orn
is
angssto
orn
is
dep
ressie
bip
ola
ir
psy
chotisch
schiz
ofren
ie
org
anisch
psy
chosy
ndro
om
mid
delen
ontw
ikkelin
gssto
orn
is
perso
onlijk
heid
sstoorn
isenige interventie
separatie
afzondering
insluiting
fixatie
dwangmedicatie
Figuur 6.9 Diagnosen en kans op verschillende vrijheidsbeperkende interventies
134
In figuur 6.10 is de verdeling van de interventies over de verschillende typen afdelingen
weergegeven. Te zien is dat separaties vooral voorkomen bij opname afdelingen en in de
forensische psychiatrie. Afzonderingen komen vooral in de kinder– en jeugdpsychiatrie
voor. Fixaties komen meer voor in de ouderenpsychiatrie. Dwangmedicatie wordt vooral bij
opname afdelingen toegepast en (veel) minder in de typen afdelingen.
0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
16,0%
18,0%
enige interventie separatie afzondering insluiting fixatie dwangmedicatie
opname
langdurige zorg
ouderen
forensisch
jeugd
Figuur 6.10 Verdeling vrijheidsbeperkende interventies over de verschillende afdelingen
6.4.9 Langdurige separaties
Tabel 6.7 presenteert de langdurige separaties in de verschillende instellingen. Omdat deze
telling een vrijwel volledige landelijke dekking heeft, is dit overzicht te beschouwen als een
nulmeting over de komende jaren. Aan de tabel is te zien dat het aantal patiënten in de
verschillende categorieën constant is, terwijl dit in de jaren 2009 – 2011 gestaag afnam
(Noorthoorn et al., 2012).
Uit tabel 6.7 vooral blijkt een fors aantal interventies van langer dan drie maanden. Er zijn
rond 60 patiënten die voldoen aan de criteria voor een externe consultatie. Terwijl interne
consultaties wel plaatsvinden, is het aantal externe consultaties niet in overeenstemming met
deze cijfers. De ontwikkeling van de cijfers aangaande de separatieduur laat zien dat het
aantal, de gemiddelde en mediane duur van de separaties over de laatste jaren is afgenomen.
Er worden minder patiënten minder lang gesepareerd, maar er blijft een kleine groep met
hoge cijfers. De ontwikkeling van intensive care afdelingen (van Mierlo et al., 2013) en de
daarvoor ontwikkelde zorg is mogelijk een antwoord op de zorgvraag van deze moeilijke
patiënten.
135
Tabel 6.7 Aantal separaties over de verschillende consultatie criteria per instelling Instelling Totalen <1 dag of <24
uur
<7 dagen or <84
uur
7-20 dagen or
84-251 uur
21-41 dagen or
252-503 uur
42-90 dagen or
504-1079 uur
>91 dagen or
>1080 uur
1 1291 445 657 150 29 8 2
2 618 143 357 91 16 4 7
3 572 286 138 110 26 9 3
4 570 369 124 59 15 3 0
5 479 139 287 51 2 0 0
6 460 245 111 80 21 3 0
7 427 112 229 60 12 11 3
8 419 291 80 35 0 12 1
9 354 239 80 28 5 2 0
10 325 211 65 37 5 6 1
11 321 69 173 62 9 7 1
12 289 81 147 43 13 3 2
13 279 164 67 30 9 3 6
14 277 153 64 42 9 7 2
15 276 163 76 31 5 1 0
16 240 132 54 41 10 2 1
17 228 66 125 32 5 0 0
18 225 89 76 45 13 2 0
19 223 75 111 30 4 3 0
20 165 117 30 15 3 0 0
21 162 31 64 49 16 2 0
22 150 38 61 45 4 1 1
23 146 60 33 42 6 3 2
24 144 81 53 6 4 0 0
25 129 30 71 21 3 4 0
26 104 4 77 20 2 1 0
27 96 69 22 3 1 1 0
28 77 31 34 9 3 0 0
29 67 20 28 17 2 0 0
30 50 32 16 2 0 0 0
31 33 29 3 0 1 0 0
32 32 26 0 5 1 0 0
33 30 18 12 0 0 0 0
34 30 14 15 1 0 0 0
35 24 5 15 4 0 0 0
36 24 6 7 6 3 2 0
37 24 4 17 3 0 0 0
38 19 7 8 4 0 0 0
39 15 11 3 0 1 0 0
40 14 10 3 1 0 0 0
41 10 4 2 2 2 0 0
42 8 6 1 0 0 1 0
43 8 5 3 0 0 0 0
44 7 1 4 2 0 0 0
45 7 6 1 0 0 0 0
46 6 1 4 1 0 0 0
47 6 3 1 2 0 0 0
48 3 3 0 0 0 0 0
49 2 0 2 0 0 0 0
50 2 1 0 1 0 0 0
51 2 1 1 0 0 0 0
totaal 9469 4146 3612 1318 260 101 32
Aantal 2012 in sample van 2011 8451 3650 3240 1178 234 93 31
Bevindingen 2011 8378 2408 4263 1315 271 89 32
136
Hoofdstuk 7 Beschouwing
7.1 Korte samenvatting van de bevindingen 2011-2012
Evenals in de voorafgaande jaren is er ook in 2012 sprake van een reductie van separatie. Het
absolute aantal separaties is tussen 2011 en 2012 landelijk gezien gestegen met 0.9%. Het
totaal aantal uren separatie nam echter af met 5%. Gecorrigeerd voor het aantal opnames
was er sprake van een afname van 10% in aantal separaties per 1000 opnames. Gecorrigeerd
voor het aantal dagen dat een bed bezet was in die afdelingen waar patiënten het risico
hadden vrijheidsbeperkende interventies te ondergaan, was er sprake van een afname van
33% in de duur van separatie uren per 1000 opname uren. Van de 21 instellingen waarvan
meer dan twee jaar gegevens werden ontvangen, lieten 11 instellingen een reductie van
separatie-uren zien. 7 instellingen bereikten een reductie van separatie uren van meer dan
10% per jaar. Bij 6 instellingen waren de cijfers constant. Vier instellingen lieten een toename
in separatie-uren zien.
7.2 Beantwoording onderzoeksvragen
Dit rapport is niet alleen over de jaren 2011 en 2012. In dit rapport wordt ook teruggekeken
naar de gehele projectperiode tussen 2008 en 2012. In dit rapport staan drie vragen centraal:
1. Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende
interventies tussen 2008 en 2012?
2. Wat zijn de ontwikkelingen in langdurige separaties tussen 2009 en 2012?
3. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van
substitutie van separatie door andere interventies?
Vraag 1. In grote lijnen is sprake van een duidelijke afname in zowel de duur van de
separaties als het aantal patiënten dat aan separaties is blootgesteld. De kans om bij een
vrijwillige dan wel gedwongen opname in de psychiatrie gesepareerd te worden is sinds
2002 met ruim 50 % afgenomen van 15.7% naar 6.5 %. Ook de duur van de separaties is in
de jaren met ongeveer 50% afgenomen. Minder patiënten lijken dus minder lang te worden
gesepareerd. Over de jaren is sprake van een gestage afname van 5%-15% per jaar
(Jaarrapporten Argus, Noorthoorn et al., 2008, 2009, 2010, 2011 & 2012).
Onderzoeksvraag 2. Wat betreft de langdurige separaties is er na een aantal jaren gestage
daling tussen 2009 en 2011, over 2011 en 2012 sprake van een stagnatie. In 2012 waren er
evenveel patiënten die een separatie ondergingen langer dan drie maanden als in 2011. Het
is opmerkelijk dat het aantal patiënten met een langdurige separatie in 2012 beduidend
hoger ligt dan het aantal patiënten dat in dat jaar door het CCE in behandeling is genomen.
137
Onderzoeksvraag 3. De meeste instellingen die de doelstellingen van GGZ Nederland bereikt
hebben, zijn langer actief bezig met dwangreductie. De uitkomsten van dit rapport zijn in lijn
met de conclusies van het vorige rapport (Vijf jaar argus). Hier werd gewezen op het belang
van een breed draagvlak, dat ertoe leidt dat over meer jaren heen vanuit de verschillende
organisatielagen gewerkt wordt aan het terugbrengen van vrijheidsbeperkende interventies.
Een mogelijke verklaring voor beperkte reductie ligt wellicht in het gegeven dat er veel
initiatieven zijn, die niet altijd met evenveel samenhang worden geïmplementeerd (Voskes,
Theunissen en Widdershoven, 2011).
Onderzoek naar substitutie verricht bij één van de instellingen liet zien dat de totale
hoeveelheid toegepaste dwang bij die instelling afnam, ondanks een relatieve toename in de
verstrekkingen van dwangmedicatie onder verzet. Bij die instelling was deze trend het
resultaat van bewust beleid, vanuit de overweging dat separatie geen behandeling is, waar
de toediening van medicatie dat wel is, ook al is het tegen de wil van de patiënt in (Verlinde
et al., 2014). Uit hoofdstuk 3 in dit rapport komt naar voren dat bij enkele instellingen een
vermindering in separaties gepaard ging met een stijging in het aantal verstrekkingen
dwangmedicatie onder verzet. Bij de meeste instellingen ging een vermindering in separaties
gepaard met een afname in de overige interventies, inclusief dwangmedicatie. De sector lijkt
te voldoen aan de eisen geformuleerd in de brief van Minister Schippers van VWS, waarin zij
stelt dat de afname in separatie niet ten koste mag gaan van een toename in andere
vrijheidsbeperkende interventies, zoals insluiting of verstrekking van dwangmedicatie onder
verzet. Om echter op langere termijn heldere uitspraken over de substitutie van separatie
door verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet te kunnen stellen, zullen meergegevens
verzameld moeten worden.
In de afgelopen jaren is de deelname aan het register substantieel toegenomen. Tot 2011 was
de aanlevering op vrijwillige basis en had het register geen middel om de aanlevering
verplicht te stellen. In 2011 werd deelname gefinancierd uit projectsubsidies. In 2012 werd
deelname aan het register een voorwaarde voor het ontvangen van subsidie, zodat het
register in dat jaar beschikte over gegevens van 55 van de 108 bij de inspectie bekende Bopz
aangemerkte instellingen. Het is aannemelijk dat het register met deze 55 instellingen meer
dan 95% van de vrijheidsbeperkende interventies in beeld heeft. De opgelegde deelname
heeft mogelijk consequenties voor de betrouwbaarheid van de gegevens. Als men vrijwillig
deelneemt is toezicht op de betrouwbaarheid van gegevens een vanzelfsprekend onderdeel
van een wetenschappelijk samenwerkingsverband. Als deelname verplicht is, is dit minder
het geval.
7.3. Beschouwing van de uitkomsten van 2012.
Opvallend aan de cijfers van 2012 is de grote variatie tussen instellingen. Ondanks het feit
dat gekozen is de vergelijking te maken over exact dezelfde afdelingen is in vrijwel alle
benchmark vergelijkingen te zien dat er een factor 10 tot 20 verschil is tussen de laagste en de
138
hoogste cijfers. Vooral de blootstelling aan separatie verschilt enorm. Bij een van de
instellingen ondergaat één op de honderd patiënten een separatie, bij een ander is dat één op
de vijf. Deze verschillen lijken niet direct verklaard worden door verschillen in de
opgenomen patiëntenpopulatie, echter het aantal kenmerken dat verzameld kan worden
wordt over de patiëntenpopulaties van de verschillende instellingen is beperkt waardoor er
toch verschillen op andere kenmerken zouden kunnen bestaan
Het tweede wat opvalt is dat een aantal instellingen de behaalde winst heeft weten vast te
houden. Daarnaast zijn er echter instellingen die tussen 2007 en 2010 een duidelijke winst
behaald hebben, maar deze in de laatste twee jaar, na het beëindigen van de
stimuleringssubsidie, hebben zien verdampen. Het aantal instellingen dat reductie behaald
heeft is in 2012 minder dan in 2011. In 2011 was er bij 11 instellingen sprake van een reductie
welke voldeed aan de criteria van 10% reductie per jaar. In 2012 was dat maar bij zeven
instellingen het geval. Vier instellingen lieten na behaalde reductie weer een toename zien.
Dit rapport is het eerste waarin ook cijfers vanuit de kinder- en jeugdpsychiatrie zijn
opgenomen. De cijfers laten zien dat de exposure aan vrijheidsbeperkende interventies niet
vergelijkbaar is met de volwassenpsychiatrie. Separatie vindt binnen de kinder- en
jeugdpsychiatrie veel minder vaak plaats, manuele fixatie is daarin de interventie van eerste
keus, afzondering – al dan niet op eigen kamer – is maatregel van eerste keus. Andere
interventies, zoals insluitingen of dwangmedicatie kwamen vrijwel niet voor.
7.4. Nederlandse cijfers in internationaal perspectief.
Op basis van de in 2012 verzamelde Nederlandse cijfers kan worden geconcludeerd dat het
aantal patiënten dat vrijheidsbeperkingen ondergaat vergelijkbaar is met dat in verschillende
andere landen in Europa, zoals Duitsland, Engeland, Finland, Oostenrijk, België en
Zwitserland, maar ook daarbuiten zoals Australië en Nieuw-Zeeland. Het gekozen middel
van eerste keuze is echter verschillend (Steinert & Lepping, 2009). In Nederland, België,
Finland, Nieuw Zeeland en Zwitserland is separatie het middel van eerste keuze. In
Duitsland en Oostenrijk is fixatie het middel van eerste keuze, terwijl in de overige
Angelsaksische landen fysieke fixatie in combinatie met dwangmedicatie het middel van
eerste keuze is.
Waar de cijfers over separatie in internationaal perspectief hoog zijn, zijn de cijfers over
fixatie en dwangmedicatie in internationaal perspectief laag. In Italië, de Scandinavische
landen, Japan en de Verenigde Staten lijken – afhankelijk van de bronnen - de
separatiecijfers beduidend lager, maar ontbreekt een landelijke gegevensverzameling.
Beschikbare cijfers hebben vaak te maken met wetenschappelijk onderzoek en niet altijd in
representatieve klinische settingen. Alleen Nederland, Duitsland, Finland, Australië en
Nieuw-Zeeland beschikken over landelijke registers.
139
Kijkend naar de exposure aan separatie was in Nederland het aandeel van alle opgenomen
patiënten dat in 2012 separatie onderging 6.5%. In de meeste van de goed vergelijkbare
landen schommelt het percentage patiënten dat separatie onderging rond de 10%, met een
range van 5 – 17.8%. In Zwitserland was het aandeel gesepareerde patiënten 17.8 %, in
Australië was het 14.4%, in Nieuw-Zeeland 15.6%, in Duitsland in een bron 10% en in een
ander 9%, in Belgie was het 8.7% en in Finland was het tenslotte 5%. In Engeland was het
separatiecijfer daarentegen in sommige bronnen 0%, in andere 0.5%. Ook in Oostenrijk en
IJsland was het separatiecijfer 0, evenals in Italië, dat niet eens over afzonderings- of
separatieruimtes beschikt. De duur per interventie is in Nederland in internationaal
perspectief vergelijkbaar met die landen waar eveneens wordt gesepareerd. In recente
studies wordt voor het vergelijke van de duur, de mediaan als de meest betrouwbare maat
gezien. . In Nederland was in 2012 de mediaan 17 uur, in Duitsland 9.1 uur, in Hong Kong
was het 16.8 uur, in Spanje 16.4 uur, in Finland 22,8 uur, in Zwitserland was het 52 uur en in
Japan 204 uur.
7.5 Conclusies
In 12 jaar dwangreductie is veel bereikt. Uitgaande van de twee internationaal meest
relevante indicatoren, te weten het percentage patiënten dat een vrijheidsbeperking
ondergaat en de mediaan van de duur per interventie, laten de cijfers van 2012 zien dat
Nederland geen wereldkampioen separeren (meer) is. Door de jaren heen is er sprake
geweest van een gestage daling van het aantal patiënten dat separatie ondergaat. Het
huidige aantal is vergelijkbaar met een aantal andere landen, de mediaan per interventie is
eveneens vergelijkbaar met die landen die de duur goed bijhouden en separatie als
interventie van eerste keus hebben. De ontwikkeling van de intensive care lijkt een
ontwikkeling die het behaalde resultaat nog meer in lijn zal brengen met de internationale
situatie, zoals beschreven in de literatuur.
Deze conclusie laat onverlet dat de verschillen tussen GGZ instellingen bijzonder groot zijn.
Het verschil tussen de hoogste en de laagste separatiecijfers bedraagt een factor 20 in aantal
en een factor 10 in separatieduur. Het aanpakken van dwangreductie vanuit alle lagen van
de organisatie lijkt een belangrijke voorwaarde voor succes, naast het combineren van
verscheidene interventies, zoals het werken met ervaringsdeskundigen, ruimtelijke
alternatieven, een op een begeleiding, vroegsignalering en risicotaxatie en het toewerken
naar een brede invoering van de ingezette trend om te werken aan high en intensive care
afdelingen. Succesvolle instellingen worden gekenmerkt door continuïteit van beleid. Zij
geven ruimte aan initiatieven gericht op dwangreductie en bieden ondersteuning aan
medewerkers om zich op dit punt te ontwikkelen. Ze werken samen met
onderzoeksinstellingen om de projecten evalueren. Het is de vraag of deze inzet
gehandhaafd kan blijven, in het licht van de doorgevoerde en aangekondigde bezuinigingen
in de GGZ.
140
Referenties
1. Abma T, Widdershoven GAM , Lendemeijer B (2005). Dwang en drang in de
psychiatrie; kwaliteit van vrijheidsbeperkende interventies. Utrecht: Lemma.
2. Argus minimale dataset. GGz Nederland, 2010
3. Bowers, L. (2000). The expression and comparison of ward incident rates. Issues in
Mental Health Nursing. 21, 365-74.
4. De Veen RCA, Vruwink FJ, Voskes Y, Mulder CL & Noorthoorn EO. Het
Comfortroom project Mediant Ervaringen en uitkomsten MGv, 2009 | 6 | 64 |
551 – 560.
5. De Jong A, Giel R, Slooff CJ, Wiersma D: Relationship between symptomatology and
social disability. Empirical evidence from a follow up study in schizophrenic patients.
Social Psychiatry 21:200–205, 1986
6. Faay, M., van de Sande, R., Gooskens, F. & Hafsteinsdóttir, T. (2012). Kennedy Axis
V: Clinimetric properties assessed by mental health nurses. International Journal of
Mental Health Nursing. doi: 10.1111/j.1447-0349.2012.00887.x. [Epub ahead of print]
7. Georgieva I, Mulder CL, Noorthoorn EO. Reducing seclusion through involuntary
medication: A randomized clinical trail. Psychiatry res. 2012. Aus 27 [Epub ahead of
print].
8. Happell B & Harrow A (2010). Nurses’ attitudes to the use of seclusion: a review of
the international literature. International journal of mental health nursing. 19, 162-
168.
9. Hoekstra T, Lendemeijer HHGM, Jansen MGMJ. Seclusion: the inside story. Journal
of psychiatric and mental health nursing 2004; 11: 276–83.
10. Honig, A., Visser, IJ., Heller, H.M., Kieviet, N. & Boenink, A.D. (2014). Medisch-
psychiatrische unit in algemeen ziekenhuis. Nederlands Tijdschrift voor
Geneeskunde, 158 (1- 7).
11. Huckshorn, K.A. (2004). Reducing seclusion restraint in mental health use settings:
core strategies for prevention. Journal Psychosocial Nursing Mental Health Service.
42, 22-33
12. Janssen WA, Noorthoorn EO, Nijman HLI, Bowers, L, Hoogendoorn A, Smit A,
Widdershoven GAM, (2012). Differences in seclusion rates between admission wards:
does patient compilation explain? Psychiatric quarterly. DOI: 10.1007/s11126-012-
9925-3.
13. Janssen W.A., Noorthoorn E.O., Vries de W.J., Hutschemeakers G.J.M., Nijman H.L.I.,
Smit A., Mulder C.L., Widdershoven G.A.M. 2009. Separaties in psychiatrische
ziekenhuizen 2002 – 2008: Nederland international vergeleken. M.G.V. vol 64. 457 –
469.
14. Janssen, WA, Noorthoorn EO, van Linge RH, Lendemeijer HHGM (2007). The
influence of staffing levels on the use of seclusion. The International Journal of Law
and Psychiatry, 30, 118-126.
15. Koekkoek, B. (2008). Nederland kampioen separeren: oud nieuws en wat nu?.
Psycho-praxis, 10, 190–192.
16. Martin, V., Kuster, W., Baur, M., Bohnet, U., Hermelink, G., & Knopp, M. (2005).
Incidence of coercive measures as and indicator of quality in psychiatric hospitals:
141
Problems of data recording and processing, preliminary results of a benchmarking
study. Die inzidenz von zwangsmassnahmen als qualitätsindikator in
psychiatrischen kliniken: Probleme der datanerfassung und –verarbeitung und erste
ergebniss]. Psychiatrische Praxis, 32, 1−9.
17. Mason, T. (1997). An ethnomethodological analysis of the use of seclusion. Journal of
advanced nursing. 26, 780-789.
18. Mierlo T, Bovenberg F, Voskes Y en CL Mulder. Werkboek HIC. High en intensive
care in de psychiatrie. De tijdstroom, 2013. 19. Mohr, W.K., Petti, T.A. & Mohr, B.D. (2003). Averse effect associated with physical
restraint. Canadian Journal of Psychiatry, 48, 330–337.
20. Nagel van der J.E.L., Tuts K.P., Hoekstra T., Noorthoorn E.O. 2009. Seclusion; The
perspective of nurses. International Journal of Law and Psychiatry. 32. 408 – 412.
21. Nijman HLI, Allertz WFF, Merkelbach HLGJ, a Campo JLMG, Ravelli DP (1997).
Aggressive behaviour on an acute psychiatric admission ward. European Journal of
Psychiatry, 11, 106 114. personele factoren (Morrison & Lehane, 1995). 22. Noorthoorn EO, De Veen RCA, Vruwink FJ, Lendemeijer HHGM. Een jaar Argus.
Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012.
23. Noorthoorn EO, De Veen RCA, Vruwink FJ, Lendemeijer HHGM. Twee jaar Argus.
Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012.
24. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Nijman HLI, Mulder CL,
Widdershoven GAM. Drie jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet,
Warnsveld, 2012.
25. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Nijman HLI, Mulder CL,
Widdershoven GAM. Vier jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet,
Warnsveld, 2012.
26. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Boussardt, A, Nijman HLI,
Mulder CL, Widdershoven GAM. Vijf Jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende
interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012.
27. Paterson, B., Bradly, P., Stark, C., Saddler, D., Leadbetter, D. & Allen, D. (2003). Deaths
associated with restraint use in health and social care in the UK. The results of a preliminary
survey. Journal of psychiatric and Mental Health Nursing, 10, 3–15.
28. Poelijoe, N.W., Schene, A.H., van Wijngaarden, B. & Gersons, B.P.R. (1994).
Opnamevervangende dagbehandeling op open psychiatrische afdelingen van
algemene ziekenhuizen. Tijdschrift voor psychiatrie, 36, 1994, 4, 1-8
29. Sailas, E. & Fenton, M. (2003). Seclusion and restraint for people with serious mental
illness. The Cochrane Library.
30. Sande, van de R., Nijman, H.L.I., Noorthoorn, E.O., Wierdsma, A.I. Hellendoorn, E.,
van der Staak, C. & Mulder, C.L. (2011). Aggression and seclusion on acute
psychiatric wards: effect of short term risk assessment. British Journal of Psychiatry.
199, 473-478.
142
31. Steinert, T & Bergk J (2008). Aggressives und gewaltigers verhalten. Nervenarzt, 79,
359-370.
32. Steinert T, Birk M, Flammer E, Bergk, J. Subjective distress after Seclusion or
Mechanical restraint: One Year Follow – Up of a Randomized Controlled Study.
Psychiatric Services, jun 2013, DOI: 10.1176 [Epub ahead of print]. 33. Steinert, T. & Lepping, P. (2009). Legal provisions and practice in the management of violent
patients. A case vignette study in 16 European countries. European Psychiatry, 24, 135-141.
34. Steinert, T, Lepping P, Bernardsgrütter B, Conca, A, Hatling T, Janssen W, Keski –
Valkama, A, Mayoral F, Whittington R. Incidence of seclusion and restraint in
psychiatric hospitals: a literature review and survey of international trends. Social
Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 2010: 45, 889–897.
35. Steinert T, Martin V, Baur M, Bohnet U, Goebel R, Hermelink G, Kronstorfer R,
Kuster, W, Martinez-Funk B, Roser M, Schwink A. Wolfram Viogtlander W.
Diagnosis-related frequency of compulsory measures in German psychiatric hospitals
and correlates with hospital characteristics. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 2007:
42:140–145.
36. Stolker, J.J., Hugenholtz, G.W.K., Heerdink, E.R., Nijman, H.L.I., Leufkens, H.G.M. &
Nolen, W.A. (2003). Separatie van opgenomen psychiatrische patiënten: later bij
gebruik van antipsychotica en mogelijk ook minder vaak. Nederlands tijdschrift voor
geneeskunde, 147, 557- 561.
37. van der Aalst H, Keuning F, Maas M, Mimpen L . Gesloten huisvesting in de
Geestelijke Gezondheidszorg. TNO, 2010. Rapport | TNO-034-UTC-2010-00230.
38. TNO. Bounormen GGz. Rapport | TNO- 2013-R10446.
39. van de Klippe, H. (1986). Dwangtoepassingen in de psychiatrie. NcGv reeks 92. Utrecht:
Nederlands centrum Geestelijke Volksgezondheid.
40. Van der Schaaf P, Dusseldorp E, Keuning FM, Janssen WA and E. O. Noorthoorn.
Impact of the physical environment of psychiatric wards on the use of seclusion,
British Journal of Psychiatry, 2013. DOI: 10.1192/bjp.bp.112.118422.
41. Verlinde, L, Snelleman W, Van den Berg H. Noorthoorn EO. Dwangmedicatie als
eerste keus- substitutie of preventief middel? Een prospectief cohort onderzoek.
Tijdschrift voor psychiatrie. Accepted, mei 2014.
42. Voskes Y, Theunissen J, Widdershoven GAM. Best practices rondom dwangreductie
in de Geestelijke Gezondheidszorg. VUMC Amsterdam, 2011.
43. Way, B.B. & Banks, S.M. (1990). Use of seclusion and restraint in public psychiatric
hospitals: Community Psychiatry. 41, 75-81.