Zelio Logic 2 - Schneider Electric · Zelio Logic 2 Handleiding ... 24 VDC Inputs I1...I4 IB... IE...

Zelio Logic 2

Handleiding

Editie januari 2004

Logische module

Illustr

ation

Couv_NL.fm Friday, March 12, 2004 9:47 AM

Alvorens de module te installeren

Schakel het toestel uit.

Neem de vereiste maatregelen ter voorkoming van het ontijdig herinschakelen van het toestel.

Controleer de afwezigheid van spanning.

Breng de nodige aardingen en kortsluitingen tot stand.

Neem de voorschriften in deze documentatie absoluut in acht.

Alleen gekwalificeerde personen mogen de logische module in bedrijf stellen.

De automatiserings- en bedieningstoestellen moeten zo worden geïnstalleerd dat ze beveiligd zijn tegen iedere onvrijwillige inschakeling.

Er moet worden nagegaan of de aansluiting op de bedieningsorganen voldoet aan de geldende veiligheidsnormen.

De netstroomschommelingen of -afwijkingen mogen niet groter zijn dan de toleranties vermeld in de technische specificaties aangezien ze werkingsstoornissen kunnen veroorzaken en tot gevaarlijke situaties kunnen leiden.

Neem steeds de voorschriften betreffende noodstops in acht teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. Controleer of de ontgrendeling van het noodstopsysteem geen ontijdige start van het geautomatiseerde systeem teweegbrengt.

Neem al de vereiste maatregelen voor een correcte voorzetting van een door een spanningsval of stroomonderbreking onderbroken toepassing en ter voorkoming van het ontstaan van, zelfs tijdelijke, gevaarlijke situaties.

1couv_NL.fm Friday, March 12, 2004 9:30 AM

Logische module

Inhoud

U wenst de werking alsook de voornaamste kenmerken van uw logische module te kennen.

1 - Kennismaking met de1 - Logische Module

U wenst al de opties van de logische module te kennen. 2 - Beschrijving van de menu’s

U wenst al de configuratieopties van de logische module te kennen. 3 - Configuratiemenu

U wenst al de door de logische module erkende en gebruikte bedieningsschema-elementen te kennen.

4 - Automatiseringsfuncties

U wilt weten hoe u een compleet bedieningsschema creëert met behulp van de logische module.

5 - Invoeren van de1 - bedieningsschema’s

U zoekt naar gedetailleerde informatie over de creatie van bijvoorbeeld een bedieningsschema aan de hand van de logische module.

6 - Creëren van een elementaire toepassing

U wenst de mogelijkheden te kennen voor het controleren van de logische module wanneer ze in werking is en het beheer van de voedingsonderbrekingen.

7 - Afstelling

U wenst uw kennis van de logische mo-dule te perfectioneren aan de hand van een compleet voorbeeld.

8 - Toepassingsvoorbeeld

U ondervindt een werkingsprobleem en u wenst dat op te lossen. 9 - Diagnose

U wenst uw toepassing op te slaan, over te dragen of te kopiëren.

10 - Opslaan van de toepassing in het back-upgeheugen

U bent op zoek naar hulpmiddelen bij het ontwerpen van toepassingen: invoerformulieren.

Bijlagen

U zoekt een specifieke term. Index

4

16

36

48

94

104

130

136

140

Pagina

120

145

149

SOMGEN_NL.fm Friday, March 12, 2004 9:48 AM

4 Logische module, hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 - InhoudEerste inschakeling en kennismaking

Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:

1. Voorstelling ______________________________________________________ 5

2. Kenmerken en aansluitingen _________________________________________ 7

3. De bedieningstoetsen ______________________________________________ 8

4. Gebruiksvoorbeelden _____________________________________________ 11

5. Verschillen ten gevolge van de gebruikte programmeertaal: LD / FBD _______ 15

1_FRTDM.fm Friday, March 12, 2004 9:37 AM

Hoofdstuk 1 - Eerste inschakeling en kennismaking 5

1. Voorstelling

De logische module is bestemd voor het vergemakkelijken van de elektrische bedrading van intelligente oplossingen en is heel gemakkelijk te implementeren. Haar flexibiliteit en prestaties stellen u in staat veel tijd te winnen en geld te sparen.

Deze handleiding is bestemd voor iedereen die deze logische module wenst te gebruiken zonder over een grondige kennis te beschikken inzake automatiseringsapparaten.

Menu / Ok

I2I1 I4I3 ICIB

24 VDC Inputs I1...I4 IB... IE 24 VDC Analog or 24 VDC

SR2 B122BD

OutputsQ1 ... Q4 : Relay 8A

1 2Q1

1 2Q2

1 2Q3

1 2Q4

-+ IEID

1 2 3 4 B C D E S T O P L DJ E U 2 5 S E P 1 6 : 4 0 1 2 3 4

2 3 4 51

7

1

810

9

6

Telemecanique

1_FR.fm Friday, March 12, 2004 9:37 AM

6 Hoofdstuk 1 - Eerste inschakeling en kennismaking

1. Voorstelling

Beschrijving van de voorzijde van de module

Beschrijving van het LCD-scherm

Nummer Beschrijving1 Inklapbare bevestigingspootjes.2 Voedingsschroefklemmen.3 LCD-scherm, 4 lijnen, 18 tekens4 Schroefklemmen van de ingangen

5Schroefklemmen van analoge ingangen

0-10 Volt bruikbaar als digitale ingangennaar gelang van het model

6Plaats van het back-upgeheugenof PC-aansluitingskabel

7 Shift-toets8 Selectie- en bevestigingstoets9 Schroefklemmen van de relaisuitgangen10 Navigatietoetsen of, na configuratie, Z-drukknoppen

Nummer Beschrijving

1Weergave van de status van de ingangen (B..E staan voor de analoge ingangen*)

2Weergave van de werkingsmodus (RUN/STOP) en van de programmeermodus (LD/FBD)

3 Weergave van de datum (dag en uur voor toestellen met klok)4 Weergave van de status van de uitgangen

5Contextgebonden menu’s / drukknoppen / pictogrammen die de werkingsstatus aangeven

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

1 2 43

1 2 3 4 B C D E S T O P L DJ E U 2 5 S E P 1 6 : 4 0 1 2 3 4

1234

5

* Iedere analoge ingang is ook bruikbaar als digitale ingang



2. Kenmerken en aansluitingen

Aansluiting van modules met gelijkstroom

24 V= /=

VERBODEN

Gelijkgericht niet-gefilterd

AANBEVOLEN

Geregeld

ABL7R220 V

MOGELIJK

Gelijkgericht gefilterdMax. U

Min. U

SR2 .... BD SR2 .... JD

Max. U < 30 VMin. U > 19,2 V

Max. U <14,4 VMin. U > 10,4 V



3. De bedieningstoetsen

Beschrijving

Met de toetsen op de voorzijde van de logische module kan de toepassing worden geconfigureerd, geprogrammeerd en bediend en kan het verloop van de toepassing worden gemonitord.

Het LCD-scherm wordt gedurende 30 seconden ingeschakeld telkens wanneer een van de toetsen op de voorzijde van het toestel wordt ingedrukt.

Illustratie

De Shift-toets

Komt overeen met de witte toets rechts op het LCD-scherm.Wanneer de “Shift”-toets wordt ingedrukt, verschijnt er een context-gebonden menu boven de andere Z-knoppen (ins, del, Param, …).

De toets Menu/OK

Komt overeen met de blauwe toets onder het LCD-scherm.

Deze toets wordt gebruikt voor alle bevestigingen: menu, submenu, programma, parameter, enz...

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

P R O G R A M M A T I O NP A R A M E T R E R U N / S T O PC O N F I G U R A T I O N



3. Bedieningstoetsen

Navigatietoetsen of Z-drukknoppen

De Z-toetsen zijn de grijze knoppen die van links (Z1) naar rechts (Z4) onder het LCD-scherm lopen. De pijltjes die de richting van de ermee samenhangende verplaatsing aangeven werden in de toetsen gegraveerd.

Met de navigatietoetsen kunt zich (de cursor) naar links, naar rechts, naar beneden en naar boven verplaatsen op het scherm.

De positie op het scherm wordt aangegeven door een knipperende zone:

♦ een vierkantje voor een positie die overeenkomt met een contact (uitsluitend in de programmeermodus),♦ een cirkeltje (bolletje) voor een spoel (uitsluitend in de programmeermodus).

Opmerking: wanneer de knoppen kunnen worden gebruikt voor andere acties dan navigeren, verschijnt er een contextgebonden menulijn (voorbeeld: 1, 2, 3 en 4 als ingangen van het type Zx-toets).

Contextgebonden menu’s

Wanneer de cursor zich op een wijzigbare parameter bevindt in de programmeermodus verschijnt er een contextgebonden menu wanneer de Shift-toets wordt ingedrukt.

Illustratie

Gebruik van de functies van de contextgebonden menu’s:

♦ + / -: om de verschillende mogelijke waarden voor het geselecteerde velden te overlopen (ingangstypes, uitgangstypes, automatiseringsfuncties, nummers, numerieke waarden, enz.)♦ Ins.: om een regel in te voegen wanneer de cursor zich op een parameter bevindt of om een automatiseringsfunctie in te voegen wanneer de cursor zich op een blanco positie bevindt♦ Del.: wist het aangewezen element of de regel wanneer die leeg is♦ Param.: toont het specifieke parametervenster van de automatiseringsfunctie (uitsluitend zichtbaar wanneer de automatiseringsfunctie een parameter bezit)

Menu / OK

ins - Para+ Del



3. De bedieningstoetsen

♦ ← ↑ ↓ → : richting van de loop van de verbinding (uitsluitend zichtbaar wanneer de cursor zich op een verbindingsvakje bevindt)

♦ 1 2 3 4: deze regel verschijnt wanneer de knoppen worden gebruikt als ingangen van het type Zx-toets in een programma.

♦ ← →: selecteren van de te wijzigen parameters.♦ + / -: om de verschillende mogelijke waarden van de geselecteerde parameter te overlopen.

♦ de sleutel geeft aan dat het programma beveiligd is met een wachtwoord.

♦ geeft de status van de module aan. In de status RUN is ze in beweging en in de status STOP is ze onbeweeglijk.♦ geeft aan dat er zich fouten hebben voorgedaan (zie het menu DEFAUT).♦ geeft aan dat de module is aangesloten op het atelier.

Menu / OK

Del

Menu / OK

1 2 43 Del

Menu / OK

+ -

Menu / OK

Menu / OK



4. Gebruiksvoorbeelden

Beschrijving/Actie WeergaveDe taal selecteren en bevestigen.

of +

(de selectie wordt aangegeven door het knipperen van de tekst)

Met de knop Menu / OK kunt u de selectie van de nieuwe taal bevestigen.Vervolgens wordt het hoofdmenu opnieuw weergegeven (STOP-modus).

Terug naar het scherm van de ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen)

Met de knop Menu / OK kunt u de selectie van de nieuwe taal bevestigen.

Menu / OKE F F A C E R P R O GT R A N S F E R TV E R S I O NL A N G U E

1 2 3 4 B C D E S T O P L DV E N 2 5 N O V 1 6 : 4 0 1 2 3 4




In dit gedeelte zullen wij zien hoe u de toetsen van de logische module moet gebruiken.

Voorbeeld 1 : kiezen van de taal (identieke procedure ongeacht het product)

Beschrijving/Actie Weergave

Eerste inschakeling

Wanneer het toestel voor de eerste maal wordt ingeschakeld, verschijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen).(Zie hoofdstuk 2 – Beschrijving van de menu’s/Scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen))De standaard geselecteerde taal is Engels.

Ga in het hoofdmenu en ga op het taalconfiguratiemenu staan: LANGUAGE (taal)

+ 7 keer

Ga in het taalconfiguratiemenu.

De actieve optie wordt aangegeven met een zwart ruitje.

1 2 3 4 B C D E S T O P L DF R I 2 5 N O V 1 6 : 4 0 1 2 3 4

Menu / OK

C L E A R P R O GT R A N S F E RV E R S I O NL A N G U A G E

Menu / OKE N G L I S HF R A N C A I SD E U T S C HI T A L I A N O




Voorbeeld 2 : wijzigen van de datum en het uur na de eerste inschakeling of na een langdurige stroomonderbreking.

Beschrijving/Actie Weergave

Ga vanuit het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in het hoofdmenu, en ga op het menu CONFIGURATION staan

+ 3 keer

Ga in het menu CONFIGURATION, en ga op het submenu CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur) staan

+ 3 keer

Ga in het menu voor het configureren van de datum en het uur

Menu / OK

P R O G R A M M A T I O NP A R A M E T R ER U N / S T O PC O N F I G U R A T I O N

Menu / OK

M O T D E P A S S EF I L T R EZ x T O U C H E SC H A N G E R J / H

Menu / OKC H A N G E R J / HJ E U 0 7 J U I 2 0 0 3 1 6 : 2 7 3 0 sC A L 0 2 s / S E M




Beschrijving/Actie WeergaveSelecteer de te wijzigen parameter met behulp van de navigatietoetsen (de geselecteerde parameter knippert):

of

Wijzig de parameter met behulp van de navigatietoetsen:

of

en bevestig de wijziging met de toets Menu / OK

Met de toets Menu / OK kunt u de wijzigingen bevestigen.Het scherm keert terug naar het hoofdmenu (STOP-modus).

Terug naar het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen).

Met de toets Menu / OK kunt u de keuze van het nieuwe tijdstip bevestigen. (attention: “nouvelle langue” dans l’original!)

- +

Menu / OK

E F F A C E R P R O GT R A N S F E R TV E R S I O NL A N G U E

1 2 3 4 B C D E S T O P L DV E N 2 5 N O V 1 6 : 4 0 1 2 3 4



5. Verschillen ten gevolge van de gebruikte programmeertaal: LD / FBD

Bepaalde functies of menu’s zijn specifiek voor het gebruikte type van programmeertaal: LD of FBD.

Bruikbare functies naar gelang van de gebruikte modus:LD / FBD

Toegankelijke menu’s naar gelang van de gebruikte modus: LD en FBD

Functie LD FBDEen toepassing programmeren vanaf de voorzijde van de module.

X

Parametrering van de automatiseringsfuncties X X Bediening van de toepassing X XMonitoren van het verloop van de toepassing X X

Menu LD FBDPROGRAMMATION (STOP) X MONITORING (RUN) X PARAMETRE (modusspecifiek) X XRUN / STOP X XCONFIGURATION ( STOP) MOT DE PASSE (wachtwoord) X X FILTRE X X Zx TOUCHES X CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur) X X CHANGER ETE/HIV (wijzigen winter/zomeruur) X X CYCLE WATCHDOG X XEFFACER PROG. (STOP) X TRANSFERT(overdracht) X XVERSION X XLANGUE (taal) X XDEFAUT X X


16 Beschrijving van de menu’s, hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 - InhoudBeschrijving van de menu’s

1. Voorstelling van de menu’s _________________________________________ 17

2. Het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) __________________ 18

3. De schermen TEXTE en DISPLAY ___________________________________ 19

4. Het menu PROGRAMMATION ______________________________________ 21

5. Het menu PARAMETRE ___________________________________________ 22

6. Het menu MONITORING __________________________________________ 25

7. Het menu RUN/STOP _____________________________________________ 26

8. Het menu CONFIGURATION _______________________________________ 27

9. Het menu EFFACER PROGRAMME (programma wissen) ________________ 28

10. Het menu TRANSFERT (overdracht) ________________________________ 29

11. Het menu LANGUE (taal) _________________________________________ 31

12. Het menu VERSION _____________________________________________ 32

13. Het menu DEFAUT (fouten)________________________________________ 33


Hoofdstuk 2 - Beschrijving van de menu’s 17

1. Voorstelling van de menu’s

BeschrijvingDe functies werden samengebracht in het hoofdmenu.

De geselecteerde functie knippert.

Een naar boven wijzend driehoekje geeft aan dat er hoger nog meer opties beschikbaar zijn en een naar beneden wijzend driehoekje geeft aan dat er lager nog meer opties beschikbaar zijn.

Beheer van de menu’s Het scherm van de ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) wordt standaard weergegeven ongeacht de gebruikte programmeertaal LD of FBD. Wanneer u op de toets Menu/OK drukt, verandert de weergave van het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de weergave van het hoofdmenu.Het menu op de eerste regel is standaard geselecteerd (het knippert). Met de navigatietoetsen kunt u de cursor naar de andere menu’s verplaatsen. Wanneer u op de blauwe toets Menu/OK drukt, verschijnt het scherm dat overeenkomt met het geselecteerde menu of gaat u naar het eerste submenu. OK

Opmerking : de functie van de verschillende menu’s variëren afhankelijk van de gebruikte programmeertaal: LD of FBD.Wanneer er een bijzonderheid bestaat, wordt die gespecificeerd.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

P R O G R A M M A T I O NP A R A M E T R E R U N / S T O PC O N F I G U R A T I O N


18 Hoofdstuk 2 - Beschrijving van de menu’s

2. Het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen)

BeschrijvingHet gaat om de interface van het hoogste niveau, als er geen enkele weergavefunctie actief is: TEXTE (LD) of DISPLAY (FBD).

Dit scherm wordt standaard weergegeven, ongeacht de gebruikte programmeertaal LD of FBD en de actieve modus: STOP of RUN.

Illustratie :

Het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) bevat de volgende informatie:

♦ de status van de ingangen: 1 tot 9, A tot P (1),♦ de werkingsmodus: RUN/STOP (2), ♦ het gebruikte type: LD/FBD (3), ♦ de datum en het uur voor uitvoeringen met klok (4),♦ de status van de uitgangen: 1 tot 9, A tot G (5).♦ de Z-drukknoppen: 1 tot 4 (6).

In de Simulatiemodus of in de Monitoring-modus, wanneer het programma in de RUN-modus staat, worden de actieve statussen van de Ingangen/Uitgangen aangegeven in “omgekeerde weergave”.

Wanneer u de toetsen Shift en Menu/OK gelijktijdig indrukt, verdwijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) en verschijnt het scherm TEXTE (LD) of het scherm DISPLAY (FBD).

Toegang tot het hoofdmenuWanneer u de toets Menu/OK indrukt, verdwijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) en wordt het hoofdmenu afgebeeld.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

2

1 2 3 4 5 6 S T O P L DL U N 2 2 S E P 1 5 : 5 11 2 3 4

1

45

6

2 3



3. De schermen TEXTE en DISPLAY

Beschrijving

Met de weergavefuncties kunt u tekst of een numerieke waarde (courante waarde, vooraf ingestelde waarde,…) weergeven op het LCD-scherm in plaats van het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen):

♦ in de LD-modus is de functie TEXTE actief,♦ in de FBD-modus is de functie DISPLAY actief.

Als er verschillende weergavefuncties gelijktijdig actief zijn, ziet u het volgende:

♦ in de LD-modus wordt alleen het laatste geactiveerde blok weergegeven,♦ in de FBD-modus wordt de opeenstapeling van al de FBD DISPLAY-schermen weergegeven.

Opmerking: de weergavefuncties kunnen uitsluitend worden geprogrammeerd vanuit het atelier (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2 voor meer informatie).

Wanneer u de toetsen Shift en Menu/OK gelijktijdig indrukt, verdwijnt het scherm TEXTE (LD) of het scherm DISPLAY (FBD) en verschijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen).

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

2

V a l e u r c o m p t e u r 1 C 1 C = 0 0 0 0 1 D a t e 2 8 / 1 1 / 2 0 0 3



3. De schermen TEXTE en DISPLAY

Toegestane wijzigingen

Alle parameters waarvan de optie Modification autorisée (wijzigen toegestaan) actief is, kunnen worden gewijzigd vanaf de voorzijde van de module.

Beschrijving van de procedure voor het wijzigen van de weergegeven waarden:

Stap Beschrijving

1 Druk op de toets Shift (witte toets) om het contextgebonden menu te doen verschijnen.

Resultaat: Param verschijnt onderaan het scherm.

2 Druk op de toets → (zonder de Shift-toets los te laten) om het contextgebonden menu te doen verschijnen.

Resultaat: De wijzigbare parameter knippert en het volgende contextgebonden menu verschijnt:

3 Selecteer de te wijzigen parameter met behulp van de navigatietoetsen ← en → van het contextgebonden menu (de wijzigbare waarden knipperen).

4 Wijzig de waarde van de parameter met behulp van de toetsen + (↑ ) en - (↓ ) van het contextgebonden menu.

5 Bevestig de wijzigingen met de toets Menu/OK.

Resultaat: het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES(ingangen-uitgangen) of naar TEXTE / DISPLAY.

Menu / OK

- +



4. Het menu PROGRAMMATION

Opmerking: dit menu is specifiek voor de LD-modus (STOP-modus).

Met deze functie kunt u de bedieningsschema’s invoeren die op de logische module zullen werken.

Dit programma wordt uitsluitend geschreven in de programmeertaal LD .

De programmering in bedieningsschema wordt beschreven in het hoofdstuk: Hoofdstuk 5 – Invoeren van de bedieningsschema’s.

Eenmaal de wijzigingen bevestigd, keert het scherm terug naar het hoofdmenu.

Opmerking: deze functie kan worden beveiligd met een wachtwoord.

Zelio 2

I1 RT1I2 I1 M3 T1 SM1 TT1

Menu / OK

Telemecanique



5. Het menu PARAMETRE

BeschrijvingMet dit menu kunt u de parameters van de toepassing rechtstreeks op het scherm wijzigen met behulp van de toetsen van de module.Deze functie is toegankelijk in de beide modi: LD en FBD, maar de inhoud verschilt naar gelang van de gebruikte modus.

Als er af te beelden en niet vergrendelde parameters bestaan, worden ze weergegeven in het venster; anders verschijnt de boodschap PAS DE PARAMETRE (geen parameters).

LD-modusFuncties die parameters bevatten in de LD-modus:♦ Hulprelais (remanentie),♦ Digitale uitgangen (remanentie),♦ Klokken,♦ Analoge vergelijkingsorganen♦ Tijdschakelaars♦ Tellers♦ Snelle teller.

Alleen de functies die in het programma worden gebruikt en die parameters bezitten worden weergegeven in het menu PARAMETRE.

Al de functies die parameters bezitten worden weergegeven in het menu PARAMETRE.

Procedure voor het wijzigen van de parameters:

Stap Beschrijving

1 Ga op de optie PARAMETRE van het hoofdmenu staan (PARAMETRE knippert) en bevestig met de knop Menu/OK.

Resultaat: het parametreringsvenster wordt geopend op de eerste parameter.

2 Selecteer de te wijzigen functie.

Om de gewenste functie te bereiken, kunt u de functies overlopen (met de navigatietoetsen ↑ en ↓ ) tot u de gewenste functie hebt bereikt.

3 Selecteer de te wijzigen parameter.

Ga naar de te wijzigen parameter met de toetsen ← en →.




FBD-modusFuncties die parameters bezitten in FBD-modus♦ Ingangen van het type Numerieke Constante♦ Klokken,♦ Versterking,♦ Tijdschakelaars: TIMER A/C, TIMER B/H, TIMER Li,♦ Teller: PRESET COUNT,♦ Snelle teller,♦ CAM block,

Om toegang te krijgen tot de parameters van de FBD-blokken moet u het nummer van het blok kennen en invoeren. Dat nummer staat bovenaan rechts van het blok op het bekabelingsblad.

Als er af te beelden en niet vergrendelde parameters bestaan, worden ze weergegeven in het venster; anders verschijnt de boodschap PAS DE PARAMETRE (geen parameters).

Procedure voor het wijzigen van de parameters:

Stap Beschrijving

1 Ga op de optie PARAMETRE van het hoofdmenu staan (PARAMETRE knippert) en bevestig met de knop Menu/OK.

Resultaat: het parametreringsvenster wordt geopend op de eerste parameter.

2 Selecteer de te wijzigen functie.

Om de gewenste functie te bereiken, overloopt u de bloknummers (met de navigatietoetsen ↑ en ↓ ) tot u de gewenste functie hebt bereikt.

3 Selecteer de te wijzigen parameter.

Ga naar de te wijzigen parameter met de toetsen ← en →.

4 Wijzig de parameter met behulp van de toetsen + en - (↑ en ↓ ) van het contextgebonden menu.

5 Bevestig de wijzigingen door te drukken op de toets Menu/OK, waardoor het bevestigingsvenster verschijnt.

6 Bevestig opnieuw twee keer met de toets Menu/OK om de wijzigingen te bewaren.

Resultaat: het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.




Parameters in RUN-modus

In de RUN-modus kunnen parameters dynamisch worden gewijzigd, op voorwaarde dat ze niet vergrendeld zijn.

De wijzigingen kunnen worden uitgevoerd vanuit: ♦ het menu PARAMETRE,♦ het menu MONITORING: ga op de te wijzigen functie staan met behulp van de navigatietoetsen ( ←↑↓→ ) en open het parametreringsvenster vanuit het contextgebonden menu (Shift-toets).

Stap Beschrijving

4 Wijzig de parameter met behulp van de toetsen + en - (↑ en ↓ ) van het contextgebonden menu.

5 Bevestig de wijzigingen door te drukken op de toets Menu/OK, waardoor het bevestigingsvenster verschijnt.

6 Bevestig opnieuw twee keer met de toets Menu/OK om de wijzigingen te bewaren.




6. Het menu MONITORING

BeschrijvingOpmerking: uitsluitend toegankelijk in de LD-modus / module in RUN-modus.De modus MONITORING maakt het mogelijk de status van de ingangen/uitgangen van de logische module dynamisch weer te geven.

In deze modus verschijnt het bedradingsschema zoals in het menu PROGRAMMATION (module in STOP-modus), wanneer de ingangen of de uitgangen geactiveerd worden, verschijnen ze in “omgekeerde weergave” (wit op zwarte achtergrond).

Illustratie:

Deze modus stelt de gebruiker ook in staat de waarde van de parameters van de automatiseringsfuncties dynamisch te wijzigen, op voorwaarde dat ze niet vergrendeld zijn.

Wijzigen van de parametersGa als volgt te werk om de parameters te wijzigen:

Stap Beschrijving

1 Ga op de te wijzigen parameter staat met behulp van de navigatietoetsen: stap 1 van de procedure voor het invoeren van een element.

2 Druk gelijktijdig op de toetsen Shift en Param om het parametreringsvenster te openen.

3 Plaats u op de velden van de wijzigbare parameters met behulp van de navigatietoetsen ←→.

4 Wijzig de waarde van de parameter met behulp van de toetsen + en - .

5 Bevestig de wijzigingen door te drukken op de toets Menu/OK, waardoor het bevestigingsvenster verschijnt.Bevestig opnieuw met de toets Menu/OK om de wijzigen te bewaren.

6 Bevestig opnieuw met de toets Menu/OK.Resultaat: u keert terug naar het parametreringsscherm.

7 Bevestig opnieuw met de toets Menu/OK.Resultaat: het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) wordt weergegeven.



7. Het menu RUN/STOP

Beschrijving

Met deze functie kunt u het programma in de logische module starten of stopzetten:

♦ STOP: het programma wordt stopgezet, de uitgangen worden geïnactiveerd, de courante waarden (tellers, tijdschakelaars,…) worden terug op nul gezet (als de remanentieoptie niet geactiveerd werd).♦ RUN: het programma wordt uitgevoerd.

Opmerking: bij de overgang van STOP naar RUN wordt het programma geïnitialiseerd.

Illustratie :

Bij het openen stelt de interface de gebruiker voor de status te kiezen: het is altijd JA dat knippert.

Als het programma in de modus:

♦ STOP staat, wordt RUN PROG. voorgesteld,♦ RUN staat, wordt STOP PROG. voorgesteld.

Met de navigatietoetsen ↑↓ kunt u de selectie wijzigen.

Nadat de modus werd bevestigd met de toets Menu/OK, verschijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen).

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

R U N P R O G . O U I N O N



8. Het menu CONFIGURATION

Beschrijving

Het menu CONFIGURATION bevat de volgende opties :

♦ MOT DE PASSE (wachtwoord) ♦ FILTRE (filter) ♦ Zx TOUCHES (Zx-toetsen) ♦ CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur) ♦ CHANGER ETE/HIV (wijzigen winter/zomeruur) ♦ CYCLE WATCHDOG

Opmerking: als het programma is beveiligd met een wachtwoord (sleutel afgebeeld in het contextgebonden menu), moet de gebruiker het wachtwoord invoeren alvorens hij toegang krijgt tot de submenu’s.

De verschillende opties van het menu CONFIGURATION worden gedetailleerd beschreven in het hoofdstuk: Hoofdstuk 3 – Configuratiemenu.



9. Het menu EFFACER PROGRAMME (programma wissen)

Beschrijving

Opmerking: uitsluitend toegankelijk in de LD-modus.

Deze functie stelt de gebruiker in staat het programma in zijn geheel te wissen.

Opmerking: als het programma beveiligd is, moet de gebruiker het wachtwoord invoeren alvorens hij het programma kan wissen.

Wissen van het programma

Wanneer de functie wordt geactiveerd, is de optie NEE automatisch geselecteerd.

Procedure:

Stap Beschrijving

1 Selecteer de optie JA met de navigatietoetsen ↑ en ↓ .

2 Bevestig het wiscommando met de toets Menu/OK.

Resultaat: u keert terug naar het hoofdmenu.



10. Het menu TRANSFERT (overdracht)

Beschrijving

Deze functie stelt de gebruiker in staat:

♦ de toepassing in de module op te slaan in het back-upgeheugen,♦ een programma naar de module te laden (uploaden) vanuit het back-upgeheugen.

Dit back-upgeheugen kan vervolgens worden gebruikt om het programma in een andere module te laden.

Illustratie

Opmerking: het back-upgeheugen wordt als optie bijgeleverd.

Opmerking: als het programma beveiligd is, moet de gebruiker het wachtwoord invoeren alvorens hij het programma kan opslaan in het back-upgeheugen.

Opmerking: als een toepassing reeds aanwezig is in het back-upgeheugen, wordt ze overschreven bij een nieuwe overdracht (er wordt geen test uitgevoerd om na te gaan of het geheugen vrij is).

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

T R A N S F E R T

M E M O I R E > Z E L I O

Z E L I O > M E M O I R E



10. Het menu TRANSFERT (overdracht)

Overdracht Module → Back-upgeheugen

Overdrachtprocedure:

Overdracht Back-upgeheugen → Module


Mogelijke fouten♦ Back-upgeheugen ontbreektFoutboodschap: TRANSFERT (overdracht) ERREUR: PAS DE MEMOIRE (overdrachtfout: geen geheugen)

♦ Configuraties van de hardware en van het over te dragen programma niet compatibel Foutboodschap: TRANSFERT (overdracht) ERREUR: CONFIG INCOMPAT (overdrachtfout: configuratie incompatibel) (referenties van de hardware of de software)

Kijk in het menu DEFAUT (fouten) om het nummer van de fout te zoeken en om ze te wissen.

Stap Beschrijving

1 Selecteer het type van overdracht: ZELIO>MEMOIRE (geheugen) met behulp van de navigatietoetsen ↑ ↓ .

2 Bevestig het overdrachtcommando met de toets Menu/OK(Voer het wachtwoord in als het programma beveiligd is)

3 Wacht tot de overdracht voltooid is.Weergave van : > > > MEMOIRE (geheugen) en vervolgens TRANSFER (overdracht). OK wanneer de overdracht beëindigd is.

4 Bevestig opnieuw door te drukken op Menu/OK om het menu te verlaten.Resultaat: het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.

Stap Beschrijving

1 Selecteer het type van overdracht: MEMOIRE (geheugen) >ZELIO met behulp van de navigatietoetsen ↑ ↓ .

2 Bevestig het overdrachtcommando met de toets Menu/OK.

3 Wacht tot de overdracht voltooid is.Weergave van : > > > MODULE en vervolgens TRANSFER (overdracht). OK wanneer de overdracht beëindigd is.

4 Bevestig opnieuw door te drukken op Menu/OK om het menu te verlaten.Resultaat: het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.



11. Het menu TAAL (taal)

Beschrijving

Met deze functie kan de gebruiker de taal kiezen die door de logische module wordt gebruikt.

Alle boodschappen kunnen worden weergegeven in 6 verschillende talen:

♦ Engels♦ Frans♦ Duits♦ Italiaans♦ Spaans♦ Portugees

Illustratie

Selecteren van de taal

De actieve taal wordt aangegeven door het selectiesymboo (zwart ruitje).

Procedure voor het selecteren van de taal:

Stap Beschrijving

1 Selecteer de taal met behulp van de navigatietoetsen: ↓↑ (de geselecteerde taal knippert).

2 Bevestig met de toets Menu/Ok


Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

E N G L I S HF R A N C A I SD E U T S C HI T A L I A N O



12. Het menu VERSION

Beschrijving

Met deze functie kan de gebruiker de versie van al de onderdelen van het systeem nauwkeurig identificeren:

♦ type van hardware♦ firmware♦ FBD-functies♦ LD-functies

Illustratie

Deze gegevens zijn beschikbaar voor de module, maar ook voor de aangesloten uitbreidingen.

Het pijltje rechts onderaan geeft aan dat er een of meer uitbreidingen op de module zijn aangesloten.

Illustratie

Om de functie te verlaten drukt u op de toets Menu/OK. Het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

M O D U L E S R 3 B 2 6 1 B DM A T E R I E L 0 1 . 0 0F I R M W A R E 0 1 . 0 0F O N C. L D 0 1 . 0 0 . 0 0

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

E X T X T 1 4 1 B D M A T E R I E L 0 1 . 0 0F I R M W A R E 0 1 . 0 0



13. Het menu DEFAUT (fouten)

BeschrijvingDeze functie stelt de gebruiker in staat het aantal door de firmware van de module gedetecteerde fouten of waarschuwingen (watchdog-overloop, te lange cyclustijd…) op het LCD-scherm weer te geven.

Illustratie

Terug op nul zetten van de foutentellerMet dit menu kan de gebruiker de fouten wissen, zoals de boodschap aangeeft: EFFACER (wissen).

Procedure:

Beschrijving van de fouten

Stap Beschrijving

1 Selecteer de keuze JA/NEE met de navigatietoetsen ↑ en ↓ .

2 Bevestig het wiscommando met de toets Menu/OK.


Nummer Fouttype

00 Geen fout

01 EEPROM-schrijffout

Deze fout heeft betrekking op overdrachtproblemen tussen de geheugencartridge en de controller. Als de fout zich vaak voordoet, dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.

02 Klokschrijffout

Als de fout zich vaak voordoet, dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

D E F A U T : 0 0 1 E F F A C E R O U I N O N



13. Het menu DEFAUT

Nummer Fouttype

04 Overbelasting op de statische uitgangen (waarschuwing)

Zodra een statische relaisuitgang de temperatuur 170°C bereikt, wordt de groep van 4 uitgangen waartoe hij behoort geïnactiveerd..

Om deze groep van uitgangen operationeel te maken, moet eerst de oorzaak van de overspanning (kortsluiting) worden weggenomen, om vervolgens de fout te wissen vanuit het menu DEFAUT.

50 Firmware van de module is beschadigd

Laad de firmware opnieuw in de module en de gebruikerstoepassing. Indien het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.

51 Watchdog-overloop

Waarschuwing of fout naar gelang van de gemaakte keuze in het configuratie-menu (display of module) of in het configuratievenster (Atelier Zelio Soft 2).

De uitvoeringsperiode van de toepassing op de module is te klein in verhou-ding tot de uitvoeringsduur van de in de controller geprogrammeerde toepassing.

Als de toepassing een uitvoeringsperiodiciteit of een strikte bemonstering van de ingangen/uitgangen van de module vereist, dient u de uitvoeringsperiode van de toepassing in de module verhogen. Om dat te doen, voert u parametreringen uit in het menu CONFIGURATION (weergave van de module) of in het configuratievenster (Atelier Zelio Soft 2).

Als de toepassing geen uitvoeringsperiodiciteit vereist, kiest u in CONFIGURATION: Aucune Action pour le WATCHDOG (geen actie voor de watchdog).

52 De controller heeft een onbekende operatie uitgevoerd

Als de fout permanent is, dient u de firmware opnieuw naar de module en de gebruikerstoepassing te laden. Als het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.

53 Fout van de verbinding tussen de module en de uitbreiding van het bustype

Controleer de werking van de uitbreiding (aansluitingen, voeding, fout).

54 Fout van de verbinding tussen de module en de uitbreiding van het I/O-type

Controleer de werking van de uitbreiding (aansluitingen, voeding, fout).

58 Er heeft zich een fout voorgedaan in de firmware (interne software van de controller) of in het hardwaregedeelte van de controller

Als de fout permanent is, dient u de firmware opnieuw naar de module en de gebruikerstoepassing te laden. Als het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.



13. Het menu DEFAUT

Nummer Fouttype

59 Bij het begin van de RUN van de toepassing op de module: de toepassing kan niet in de RUN-modus overgaan omdat ze incompatibel is met de fysiek gevoede module.

Indien dit probleem zich voordoet dient u contact op te nemen met de klantondersteuningsdienst.

60 Bij het begin van de RUN van de toepassing op de module: programma incompatibel met de fysiek gevoede uitbreiding van het bustype.


61 Bij het begin van de RUN van de toepassing op de module: programma incompatibel met de fysiek gevoede uitbreiding van het I/O-type.


62 Incompatibiliteit van versie(s) (of van index) bij het laden van een programma vanuit het back-upgeheugen.


63 Incompatibiliteit van de configuratie van de hardware bij het laden van een programma vanuit het back-upgeheugen.




Hoofdstuk 3 – InhoudConfiguratiemenu

1. Het menu MOT DE PASSE (wachtwoord) _____________________________ 37

2. Het menu FILTRE ________________________________________________ 40

3. Het menu Zx TOUCHES ___________________________________________ 41

4. Het menu CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur) _____________________ 43

5. Het menu CHANGER ETE/HIV (wijzigen winter/zomeruur) ________________ 45

6. Het menu CYCLE WATCHDOG _____________________________________ 46


Hoofdstuk 3 - Configuratiemenu 37

1. Het menu MOT DE PASSE (wachtwoord)

BeschrijvingAls het programma is beveiligd met een wachtwoord (sleutel afgebeeld), moet de gebruiker het wachtwoord invoeren voor bepaalde operaties.

Het wachtwoord beveiligt de toegang tot de volgende menu’s:

♦ PROGRAMMATION (LD mode STOP),♦ MONITORING (LD RUN-modus),♦ PARAMETRE,♦ CONFIGURATION (STOP-modus),♦ EFFACER PROG. (programma wissen) (LD STOP-modus),♦ TRANSFERT (overdracht) MODULE > MEM (STOP-modus).

Opmerking : het is mogelijk dit scherm te verlaten zonder het wachtwoord in te voeren door middel van de toetsencombinatie Shift-Menu/OK (witte toets en blauwe toets).

Opmerking : om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu gebruikt u de navigatietoets ←.

Invoeren van het wachtwoord

Aanvankelijk wordt de sleutel niet weergegeven en wordt ieder cijfer vervangen door ?.

De boodschap ENTRER (invoeren) verschijnt op het scherm.

Opmerking: van dan af wordt de sleutel weergegeven.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

M O T D E P A S S EE N T R E R 0 0 0 0


38 Hoofdstuk 3 - Configuratiemenu


Invoerprodecure:

Wissen van het wachtwoordOm het wachtwoord te annuleren, gaat u op dezelfde manier te werk als voor het invoeren.

Aanvankelijk wordt de sleutel afgebeeld, wat betekent dat de module beveiligd is.

De boodschap EFFACER (wissen) en het aantal pogingen 1 / 5 verschijnen in het venster.

De volgende gevallen kunnen zich voordoen:

♦ wachtwoord correct: het wachtwoord wordt geannuleerd en de module keert terug naar het menu MOT DE PASSE (wachtwoord), ♦ wachtwoord fout: de teller bij EFFACER (wissen) wordt met één

eenheid verhoogd.

Stap Beschrijving

1 Druk op de toets → . De vraagtekens (?) worden vervangen door nullen (0) (de meest linkse 0 knippert).

2 Selecteer de in te voeren digit met behulp van de navigatietoetsen : ←→.

3 Kies de waarde van de digit met de toetsen + en - van het contextgebonden menu.

4 Bevestig het wachtwoord met de toets Menu/OK, waardoor het bevestigingsvenster wordt geopend.

5 Bevestig nogmaals met de toets Menu/OK.


Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

M O T D E P A S S EE F F A C E R 1 / 5 0 0 0 0




Als er 5 keer achter elkaar een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd, wordt de beveiliging gedurende 30 minuten vergrendeld.

Als de voeding van de module tijdens de periode wordt onderbroken, begint het aftellen opnieuw nadat de module opnieuw onder spanning werd gezet.

Wijzigen van het wachtwoord

Om het wachtwoord te wijzigen, annuleert u het oude en voert u een nieuw in.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

M O T D E P A S S EE F F A C E R 2 / 5 0 0 0 0

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

M O T D E P A S S EE F F A C E R E R R E U R5 / 5 > > > 3 0 M I N U T E S



2. Het menu FILTRE

Beschrijving

Deze functie stelt de gebruiker in staat over een snellere detectie te beschikken van de statuswijzigingen van al de digitale ingangen.

Er zijn twee keuzemogelijkheden:

♦ snel♦ traag

Reactietijd:

Deze keuze kan uitsluitend worden gemaakt wanneer de logische module in de STOP-modus staat.

Opmerking: de standaardinstelling van deze functie is TRAAG.

Opmerking: deze functie is beschikbaar op de logische modules die worden gevoed met gelijkstroom.

Opmerking: om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu drukt u op de navigatietoets ←.

Selecteren van het filtertype

Het actieve type wordt aangegeven door het selectiesymbool (zwart ruitje).Procedure voor het selecteren van het filteringstype:

Filtering Omschakeling Reactietijd

Traagt ON→ OFF 5 ms

OFF→ ON 3 ms

Snel ON→ OFF 0.5 ms

OFF→ ON 0.3 ms

Stap Beschrijving

1 Selecteer het filteringstype : ↓↑ (het geselecteerde type knippert).

2 Bevestig met de toets Menu/Ok




3. Het menu Zx TOUCHES

Beschrijving

Opmerking: uitsluitend toegankelijk in de LD-modus.

De optie Zx=TOUCHES stelt de gebruiker in staat het gebruik als drukknoppen van de navigatietoetsen te activeren of inactiveren

Naar gelang van de status van deze optie krijgt men de volgende functies:

♦ inactief: de toetsen kunnen slechts worden gebruikt om de logische module te parametreren, te configureren en te programmeren.♦ actief: de toetsen kunnen ook worden gebruikt in een bedieningsschema.

In deze configuratie werken ze als drukknoppen: Zx-toetsen, zonder dat men gebruik hoeft te maken van een ingangscontact van het klemmenblok.

Opmerking : om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu, drukt u op de navigatietoets ←.

Zx-toetsen in RUN-modus

De Z-toetsen worden standaard gebruikt als navigatietoetsen.

In de RUN-modus, wanneer een van de scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen), TEXTE of DISPLAY actief is, worden de nummers van de in het programma gebruikte Z-toetsen weergegeven in de regel van de contextgebonden menu’s.

Om een toets te activeren volstaat het dan de gewenste toets ← ↑ ↓ → te selecteren.

Opmerking: alleen de nummers van de in het programma gebruikte toetsen worden afgebeeld.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

1 3

1 2 3 4 5 6 S T O P L DL U N 2 2 S E P 1 5 : 5 11 2 3 4



3. Het menu Zx TOUCHES

Na bevestiging keert u terug naar het hoofdmenu.

Opmerking: de functie is inactief in de modus PARAMETRE, in de modus MONITORING, in alle schermen voor het parametreren van de functieblokken en in de configuratieschermen.



4. Het menu CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur)

BeschrijvingDeze functie stelt de gebruiker in staat de datum en het uur in te stellen op modules met een klok.

Illustratie

De wijzigbare parameters zijn:

♦ de dag / de week / de maand / het jaar,♦ het uur♦ de minuten, waarbij de waarden worden geregistreerd wanneer

men op de toets Menu/OK drukt; als men het uur nauwkeurig wil instellen, moet men het invoeren van de wijzigingen beëindigen met minuten en seconden.

♦ de seconden♦ CAL: kalibrering van de interne klok van de module in seconden per week.

Het kwarts dat de real-timeklok van de module stuurt, heeft een maandelijkse afwijking die varieert op basis van de omgevingsomstandigheden waarin de module wordt gebruikt.

De maximumwaarde van die afwijking bedraagt ongeveer een minuut per maand.

Om deze afwijking te schatten, dient men de afwijking van de klok van de module ten opzichte van een ijkklok gedurende enkele weken of meer te observeren.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

C H A N G E R J / HJ E U 0 7 J U I 2 0 0 3 1 6 : 2 7 3 0 sC A L 0 2 s / S E M



4. Het menu CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur)

Voorbeeld:Als de gebruiker deze afwijking wil verkleinen, kan hij bijvoorbeeld een correctie van - 15 seconden per week doorvoeren voor een afwijking van + 60 seconden. Deze compensatie wordt doorgevoerd op zondag om één uur ’s ochtends.

Opmerking: deze correctie heeft geen zin als de module blootstaat aan lange voedingsonderbrekingen of aan grote temperatuur-schommelingen.

Opmerking: om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu gebruikt u de navigatietoets ←.

Configureren van de klok

Procedure:

Opmerking: Zelio Logic bevat een softwaremodule die de dag van de week bepaalt wanneer men de dag van de maand in het jaar selecteert.

Stap Beschrijving

1 Selecteer de te wijzigen parameter met behulp van de navigatietoetsen← en →Resultaat: de wijzigbare parameter knippert.(Wanneer men de modus activeert, is de dag automatisch geselecteerd)

2 Wijzig de waarde van de parameter.De courante waarde kan worden gewijzigd met de toetsen + en -van het contextgebonden menu.

3 Bevestig de wijzigingen door te drukken op Menu/OK.Resultaat: u keert terug naar het hoofdmenu.



5. Het menu CHANGER ETE/HIV (wijzigen winter/zomeruur)

BeschrijvingDeze functie zorgt ervoor dat de klok van modules met een interne klok automatisch wordt ingesteld op het zomeruur en het winteruur.

Illustratie

De volgende werkingsmodi zijn mogelijk:

♦ NEE: geen omschakeling,♦ Automatisch: de omschakeling gebeurt automatisch, de datums worden vooraf bepaald naar gelang van de geografische zone (EUROPE: Europa, GB: Groot-Brittannië, USA),♦ ANDERE ZONE: (MANUEEL)de omschakeling gebeurt automatisch, mits opgave van de maand: M en de zondag: D (1, 2, 3, 4 of 5 ) van de omschakeling naar het zomeruur en het winteruur.

Opmerking: om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu gebruikt u de navigatietoets ←.

Configureren van de uuromschakeling

Stap Beschrijving

1 Selecteer de te wijzigen parameter met behulp van de navigatietoetsen← en →Resultaat: de wijzigbare parameter knippert

2 Wijzig de waarde van de parameter.De courante waarde kan worden gewijzigd met de toetsen + en - van het contextgebonden menu.

3 Bevestig de wijzigingen door te drukken opr Menu / OK.Resultaat: u keert terug naar het hoofdmenu.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

C H A N G E R E T E / H I VE U R O P EE T E M : 0 3 D : 5H I V E R M : 1 0 D : 5



6. Het menu CYCLE WATCHDOG

Beschrijving

De duur van de uitvoering van een programma hangt af van het type en het aantal ingangen-uitgangen en het aantal uitbreidingen. De duur van de standaarduitvoeringscyclus bedraagt 10 milliseconden.

Illustratie

Als de duur van een uitvoeringscyclus van het programma en de functies van de ingebouwde software de door de programmeur gekozen waarde van de cyclus (N keer 10ms) overschrijdt, maakt de WATCHDOG het mogelijk een specifieke actie uit te voeren.

Opmerking : om vanuit het menu CONFIGURATION terug te keren naar het hoofdmenu gebruikt u de navigatietoets ←.

ActiesDe verschillende mogelijke acties van de watchdog zijn:

♦ INACTIF: normale werkingsmodus,♦ ALARME: er wordt een warningstatus ingesteld en het nummer van de warning die overeenkomt met de overschrijding van de cyclustijd kan worden geraadpleegd in het menu DEFAUT (fouten),♦ ERREUR (fout): het programma stopt (STOP-modus) en het foutnummer dat overeenkomt met: Overschrijding van de cyclustijd kan worden geraadpleegd in het menu DEFAUT.

Parameter

De instelparameter N kan een waarde hebben tussen 1 en 9; deze parameter komt overeen met:

Het instellen van N keer gebeurt op basis van de kortste bemonsteringsperiode van de ingangen.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

C Y C L E N = 0 1

W A T C H D O G I N A C T I F

Duur van de WATCHDOG = N x 10 milliseconden



6. Het menu CYCLE WATCHDOG

Configureren van de watchdog

Procedure:

Stap Beschrijving

1 Configureer de parameter CYCLE met behulp van de toetsen + en - van het contextgebonden menu.

2 Bevestig de regel met behulp van een van de toetsen ←→.Resultaat: de parameter CYCLE wordt bevestigd en de parameter WATCHDOG wordt actief: hij knippert.

3 Configureer de parameter WATCHDOG met behulp van de toetsen + en - van het contextgebonden menu.

4 Bevestig de wijzigingen met de toets Menu/OK.Resultaat: u keert terug naar het hoofdmenu.



Hoofdstuk 4 – InhoudBedieningsschema’s

1. Inleiding ________________________________________________________ 49

2. Digitale ingangen ________________________________________________ 50

3. Digitale uitgangen ________________________________________________ 51

4. Hulprelais ______________________________________________________ 54

5. Navigatietoetsen _________________________________________________ 55

6. Functieblok klok _________________________________________________ 56

7. Functieblok teller _________________________________________________ 60

8. Functieblok tellervergelijkingsorgaan _________________________________ 66

9. Functieblok snelle teller ____________________________________________ 67

10. Functieblok tijdschakelaar _________________________________________ 74

11. Functieblok analoge vergelijkingsorganen ____________________________ 83

12. Functieblok omschakeling winteruur/zomeruur _________________________ 87

13. Functieblok achtergrondverlichting LCD-scherm _______________________ 88

14. Functieblok teksten ______________________________________________ 89

15. Modbus-ingangen/uitgangen _______________________________________ 91


Hoofdstuk 4 - Automatische functies 49

1. Inleiding

Het creëren van toepassingen vanaf de voorzijde van de module is slechts mogelijk in de programmeermodus LD.

In dit gedeelte bespreken wij al de mogelijke elementen van een bedieningsschema in LD-modus, die herkend en gebruikt worden door de logische module.

Om de functies van ieder element beter begrijpbaar te maken, geven wij waar nodig een onmiddellijk bruikbaar voorbeeld.

De logische modules aanvaarden schema’s van 120 regels.

Opmerking : iedere regel bestaat uit maximum 5 contacten en moet minstens één spoel bevatten. Wanneer de toepassing meer dan 5 contacten vereist om een actie te activeren, kunt u gebruik maken van hulprelais.

Voorbeeld van een bedieningsschema :

Zelio 2

I1 RT1I2 I1 M3 T1 SM1 TT1

Menu / OK

Telemecanique


50 Hoofdstuk 4 - Automatische functies

2. Digitale ingangen

Een digitale ingang kan uitsluitend worden gebruikt als contact.

Voorbeeld 1 :

I1—————— Q1Wanneer de ingang I1 normaal gesloten is, is de uitgang Q1 actief.

Voorbeeld 2 :

i1—————— Q1Wanneer I1 normaal open is, is de uitgang Q1 actief.

Opmerking : wanneer de analoge uitgangen Ib en Ic worden ingevoerd als contact, werken ze automatisch als digitale ingangen.

Voorstelling FunctieNr. van de klemmen

Beschrijving

IN˚ Normaal1 tot R

(behalveII, IM, IO)

afhankelijk van de

modulee

Fysieke ingang van de logische module.Dit contact geeft de status van de opnemer (schakelaar, detector,…) die is aangesloten op de bijbehorende ingang.

iN˚ Omgekeerd



3. Digitale uitgangen

Een digitale uitgang kan hetzij als spoel hetzij als contact worden gebruikt.

Gebruik als spoel

Gebruik als contact

Voorbeeld 1 :

Q1—————— Q2Wanneer de uitgang Q1 actief is, is Q2 ook actief.

Voorbeeld 2 :

q1—————— Q2Wanneer de uitgang Q1 inactief is, is Q2 actief; de uitgang Q2 zal altijd de omgekeerde status hebben van de uitgang Q1.

Gebruiks-wijze

Nr. op het klemmenblok

Beschrijving

QN˚

1 tot G afhankelijk

van de module

De spoel wordt bekrachtigd wanneer de contacten waarop ze is aangesloten normaal gesloten zijn, anders wordt ze niet bekrachtigd.

QN˚Impulsbekrachtiging, de spoel wordt bekrachtigd bij een statuswijziging; dat is het equivalent van een trappenhuisautomaat.

S QN˚

“Set”-spoel, ook wel inschakelspoel genoemd, de spoel wordt bekrachtigd zodra de contacten waarop ze is aangesloten normaal gesloten zijn. Ze blijft ingeschakeld, zelfs als de contacten verder niet meer normaal gesloten zijn.

R QN˚

“Reset”-spoel, ook wel uitschakelspoel genoemd, de spoel wordt geïnactiveerd zodra de contacten waarop ze is aangesloten normaal gesloten zijn. Ze blijft inactief, zelfs als de contacten verder niet meer normaal gesloten zijn.


Beschrijving

QN˚ Normaal 1 tot G afhankelijk

van de module

Fysieke uitgang van de logische module. Deze uitgang kan worden gebruikt als contact om zijn status op een bepaald ogenblik te kennen.qN˚ Omgekeerd




Opmerking: het is verplicht de functies en , SET en RESET een enkele keer per spoel te gebruiken in een bedieningsschema.

Als er een SET-spoel wordt gebruikt, is het raadzaam een RESET-actie te voorzien voor die spoel.

Het gebruik van alleen een SET-spoel is slechts gerechtvaardigd voor de uitschakeling van een alarmsignaal dat uitsluitend kan worden teruggesteld door INIT+MARCHE van het programma.

Voorbeeld van het gebruik van een teleruptorspoel

I1—————— Q1Deze bijzonder handige functie maakt het mogelijk een lamp in en uit te schakelen met behulp van een drukknop. Als men een drukknop aansluit op de ingang I1 en een lamp op de uitgang Q1 zal de lamp bij iedere druk op de knop aangaan als ze uit was en uitgaan als ze aan was. Om een hotelschakelaar tot stand te brengen volstaat het een paar ingangen parallel te schakelen en op iedere ingang een drukknop aan te sluiten.

Voorbeeld van het gebruik van Set- en Reset-spoelen

Wij willen de voeding van een uitrusting bedienen met een drukknop en de uitschakeling van diezelfde uitrusting met een andere drukknop.De oplossing ziet er als volgt uit:

De drukknop BP2 wordt aangesloten op de logische module op de ingang I2 en BP3 op de ingang I3. Het te bedienen toestel, hier een eenvoudige lamp L1, wordt aangesloten op de uitgang Q2.Bij een druk op de knop BP2 gaat de lamp aan.Bij een druk op de knop BP3 gaat de lamp uit.

Opmerking: het RESET-commando heeft voorrang op het SET-commando.

Schakelschema Oplossing logische module




RemanentieDe standaardinstelling is zo dat de status van de uitgangen na een voedingsonderbreking hetzelfde is als na het initialiseren van het programma.

Om de bij de voedingsonderbreking opgeslagen uitgangenstatus te herstellen, moet men de remanentie van de uitgangen in het parametreringsvenster activeren door de parameter te valideren.



4. Hulprelais

De hulprelais genoteerd als M gedragen zich precies op dezelfde wijze als de uitgangsspoelen Q. Het enige verschil is dat ze niet over aansluitklemmen beschikken.

Er zijn 31 hulprelais (de nummering gebeurt hexadecimaal, van 1 tot 9 en vervolgens van A tot Y, met uitzondering van de letters I, M en O).

Ze worden gebruikt om een status te memoriseren of relayeren. Die memorisering wordt vervolgens gebruikt in de vorm van het bijgehorende contact.

Voorbeeld van het gebruik van een hulprelais

Wij gaan twee hulprelais gebruiken om de positie van verschillende ingangen te relayeren. Die relais kunnen wij dan gebruiken om een spoel te bedienen.

Dit schematype wordt vaak gebruikt om de statussen van een machine te beheren.

Initialisering

Status van de contacten bij het initialiseren van het programma:

♦ de modus normaal open (directe status) is inactief,♦ de modus normaal gesloten (omgekeerde status) is actief.

RemanentieDe standaardinstelling is zo dat de status van de relais na een voedingsonderbreking hetzelfde is als na het initialiseren van het programma.

Om de bij de voedingsonderbreking opgeslagen uitgangenstatus te herstellen, moet men de remanentie van de relais in het parametreringsvenster activeren door de parameter te bevestigen.



5. Navigatietoetsen

De navigatietoetsen gedragen zich precies zoals de fysieke ingangen I. Het enige verschil is dat ze geen aansluitingsklemmen bezitten.

Ze worden gebruikt als drukknoppen.

Ze zijn uitsluitend bruikbaar in de vorm van contacten:

Opmerking: om ervoor te zorgen dat de navigatietoetsen kunnen worden gebruikt op deze manier, dient men na te gaan of ze geactiveerd zijn in de optie Zx=TOUCHES van het menu CONFIGURATION. Het nummer van de toetsen wordt dan weergegeven in het contextgebonden menu onderaan het scherm.

In het tegenovergestelde geval, wanneer de logische module in de RUN-modus staat, kan de gebruiker deze toetsen uitsluitend gebruiken om zich door de menu’s te verplaatsen.

Voorbeeld van het gebruik van de toets “pijltje naar boven”

Wij gaan een teleruptor tot stand brengen die zal werken met de toets Z1 en de uitgang Q1.

Z1—————— Q1

De uitgang Q1 verandert van status bij iedere druk op de toets

Voorstelling FunctieNr. op de module

Beschrijving

ZN˚ Normaal

1 tot 4

Voorstelling van de toetsen van het navigatietoetsenblok van de logische module. Dit contact geeft de status van de bijbehorende toets.Z1 tot Z4 van links naar rechts.

zN˚ Omgekeerd

Menu / OK

1 2 43



6. Functieblok klok

Het functieblok klok maakt het mogelijk de tijdsintervallen te bevestigen waarbinnen het mogelijk zal zijn acties uit te voeren.Het gedraagt zich als een weeknokkenschakelaar en bezit 4 intervallen (A, B, C, D) die worden gebruikt om zijn uitgang te bedienen.

De parametrering van het blok is toegankelijk: ♦ tijdens het invoeren van de schemaregel,♦ vanuit het menu PARAMETRE als het blok niet werd vergrendeld met een hangslot.

De activering van de klok is van het wekelijkse type. Het volstaat de volgende gegevens te configureren:

♦ de dag van de week,♦ de activeringstijden (begintijd: ON en eindtijd: OFF.

Gebruik als contact

Voorstelling FunctieNr. op de module

Beschrijving

N˚ Normaal

1 tot 8

Het contact is normaal gesloten wanneer de klok zich in de geldigheidsperiode bevindt.

N˚ OmgekeerdHet contact is normaal gesloten wanneer de klok zich niet in de geldigheidsperiode bevindt.



6. Functieblok klok

Parameters van het functieblok klok

Parametreringsscherm in de configuratie: J / S (jour / semaine (dag / week)).

Parameter Beschrijving

Bloknummer klok 1 8 blokken zijn bruikbaar, nr. 1 tot 8.

Datumconfiguratietype 2J/S (jours/semaines): dagen binnen de week,

Geldigheidsdag (type J/S) 3

Geldigheidsdag : ♦ 0: maandag, ♦ 1: dinsdag, ♦ ...♦ 6: zondag.

De niet geselecteerde dagen worden aangegeven met een _.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

C H 1 J / S 0 _ 2 _ _ 5 6

H : M O N 0 1 : 1 0 H : M O F F 2 3 : 5 9

1 2

4

3

56

7



6. Functieblok klok

Parameter Beschrijving

Inschakeluur (type J/S(jours/semaines))

4Dit is het tijdstip van het begin van de werking in het formaat Uur : Minuut (00h00 tot 23h59).

Uitschakeluur (type J/S (jours/semaines))

5Dit is het tijdstip van het einde van de werking in het formaat Uur : Minuut(00h00 tot 23h59).

Vergrendeling van de parameters

6

Deze parameter maakt het mogelijk de parameters van het klokblok te vergrendelen. Wanneer het blok vergrendeld is, verschijnt de vooraf ingestelde waarde niet meer in het menu PARAMETRE.

Werkingsintervallen 7Er zijn 4 werkingsintervallen beschikbaar: A, B, C, D.

VergrendeldNiet vergrendeld



6. Functieblok klok

Voorbeeld van tijdsbeheer met een klokblok

Wij willen een toestel van maandag tot zaterdag bedienen tijdens twee verschillende tijdsleuven: van 9u00 tot 13u00 en van 15u00 tot 19u00. Het toestel is aangesloten op de uitgang Q2 van de logische module en wij gebruiken het klokblok nummer 1.

De regel van het bedieningsschema ziet er als volgt uit:

1—————— Q2

Bij het invoeren van 1 is het noodzakelijk de werkingsintervallen aan te geven.

Opmerking: de volgende toetsen worden gebruikt: Menu/OK om een parameter te selecteren of te bevestigen, Z2 en Z3 voor het wijzigen van de waarde van de geselecteerde parameter, Z1 en Z4 om van de ene parameter naar de andere te gaan.

Opmerking : het voorbeeld in hoofdstuk 7 beschrijft een ander gebruik van de tijdsintervallen. Het is mogelijk de beide gebruikswijzen te combineren om complexe gevallen op te lossen.

Scherm Commentaar

Eerste interval A:van maandag tot zaterdagvan 9u00 tot 13u00.Nu moet het tweede interval worden ingevoerd.

Tweede interval B:van maandag tot zaterdagvan 15u00 tot 19u00.

Menu / OK

- +

H 1 J / S _ 1 2 3 4 5 6 C

H : M O N 0 9 : 0 0 H : M O F F 1 3 : 0 0

Menu / OK

- +

H1 J / S _ 1 2 3 4 5 6 C H : M O N 1 5 : 0 0

H : M O F F 1 9 : 0 0



7. Functieblok teller

Het functieblok teller maakt het mogelijk impulsen te tellen of af te tellen. De functie teller kan terug op nul of op de vooraf ingestelde waarde worden gezet (naar gelang van de gekozen parameter) tijdens het gebruik.

Het gebruik als contact maakt het mogelijk te weten of: ♦ de vooraf ingestelde waarde bereikt werd (tellen)♦ de waarde 0 bereikt werd (aftellen).


Gebruik als contact

Gebruikt als contact geeft de teller aan dat de vooraf ingestelde waarde en de courante waarde gelijk zijn:

♦ de courante waarde van de teller heeft de vooraf ingestelde waarde bereikt (TO-modus (tot)),♦ lde courante waarde van de teller is gelijk aan 0 (FROM-modus (vanaf)).


Beschrijving

CN˚ Normaal

1 tot G

Het contact is normaal gesloten wanneer de teller de vooraf ingestelde waarde heeft bereikt

cN˚ OmgekeerdHet contact is normaal gesloten zolang de teller de vooraf ingestelde waarde niet heeft bereikt.




Gebruik als spoel

Element Beschrijving/Gebruik Voorbeeld

CC

TelimpulsingangDit element vertegenwoordigt de telingang van het blok. Bij iedere bekrachtiging van de spoel wordt de teller met 1 verhoogd of verlaagd, afhankelijk van de gekozen richting.

Gebruiksvoorbeeld:telling op de ingang van het functieblok teller nr.1.I1—————— CC1

RC

Ingang resetten van de tellerDit element vertegenwoordigt de ingang om de tellerfunctie terug in zijn begintoestand te brengen.

♦ terug op nul zetten van de courante telwaarde als het teltype TO (tot) is,

♦ terug op de vooraf ingestelde waarde zetten van de courante waarde als het teltype FROM (vanaf) is.

Gebruiksvoorbeeld:terug op nul zetten van de teller nr. 1 bij een druk op de bovenste toets van het navigatietoetsenbord:Z1—————— RC1

DC

TelrichtingsingangDit element vertegenwoordigt de ingang van de teller die de telrichting bepaalt. Als deze spoel bekrachtigd is, telt het functieblok af, anders telt het op.De standaardinstelling is zo dat het functieblok optelt (deze ingang is niet bekabeld).

Gebruiksvoorbeeld: tellen of aftellen naar gelang van de status van een ingang van de logische module.I2—————— DC1




Parametrering


T

Type van telling. Deze parameter maakt het mogelijk de werkingsmodus van de teller te selecteren:

♦ TO (tot): telt op tot de vooraf ingestelde waarde.♦ FROM (vanaf): telt af vanaf de vooraf ingestelde waarde.

P

Vooraf ingestelde waarde.Deze waarde situeert zich tussen 0 en 32767, en ze vertegenwoordigt:

♦ de te bereiken waarde in de modus: tellen tot de vooraf ingestelde waarde (TO-modus (tot)).♦ de beginwaarde in de modus: aftellen vanaf de vooraf ingestelde waarde (FROM-modus (vanaf)).

Deze parameter maakt het mogelijk de vooraf ingestelde waarde van het functieblok teller te vergrendelen. Wanneer het blok vergrendeld is, verschijnt de vooraf ingestelde waarde niet langer in het menu PARAMETRE .

C of cGebruikt als contact geeft dit element van het functieblok teller aan dat de vooraf ingestelde waarde en de courante waarde gelijk zijn.

Gebruiksvoorbeeld: Inschakeling van het lampje aangesloten op de uitgang Q1 van de logische module wanneer de vooraf ingestelde waarde is bereikt, en anders uitschakeling.

C1—————— Q1

Deze remanentiefunctie maakt het mogelijk de status van de courante waarden van de tijdschakelaar op te slaan in geval van een voedingsonderbreking.

Vergrendeld

Niet vergrendeld

Niet geactiveerd

Geactiveerd




1 - Bedieningsingang2 - Nulstellingsingang3 - Uitgang van de teller of van het bereiken van de vooraf ingestelde waarde4 - Vergrendeling van de parameters5 - Telrichting6 - Teltype (TO (tot): tellen /FROM (vanaf): aftellen)7 – Te bereiken waarde, ook wel vooraf ingestelde waarde genoemd8 – Remanentie

Gebruiksvoorbeeld van een functieblok teller

Scherm Beschrijving

Telling en nulstelling : De teller wordt met 1 verhoogd telkens wanneer de ingang I1 wordt geactiveerd.De teller wordt op nul gezet wanneer de ingang I2 wordt geactiveerd.

Aftelling en nulstelling : De teller wordt met 1 verlaagd telkens wanneer de ingang I1 wordt geactiveerd..De teller wordt op nul gezet wanneer de ingang I2 wordt geactiveerd.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

R C 1

D C T : T O P = 0 0 1 7 5

C C 1

C 1

8

1

t234

765




Courante waarde van de tellerHet gaat om de ogenblikkelijke waarde die resulteert uit achtereenvolgende tel/aftelacties sinds de laatste keer dat de teller terug in zijn initiële toestand werd gebracht.

Deze waarde situeert zich tussen 0 en 32767. Eenmaal deze waarde bereikt, laat een aftelling de courante waarde op 0 en laat een optelling de courante waarde op + 32767.

InitialiseringStatus van de contacten en van de courante waarde bij de initialisering:

♦ de modus normaal open (directe status) is inactief,♦ de modus normaal gesloten (omgekeerde status) is actief,♦ de courante waarde is nul.

RemanentieDe standaardinstelling is zo dat de status van de teller na een voedingsonderbreking hetzelfde is als na het initialiseren van het programma. Om de bij de voedingsonderbreking opgeslagen tellerstatus te herstellen, moet men de remanentie van de teller in het parametreringsvenster activeren door de parameter te valideren.

Scherm Beschrijving

Telling, aftelling en nulstelling: De teller wordt met 1 verhoogd telkens wanneer de ingang I1 wordt geactiveerd.De teller wordt met 1 verlaagd telkens wanneer de ingang I3 wordt geactiveerd.De teller wordt op nul gezet wanneer de ingang I2 wordt geactiveerd.




Telfunctie: TO (tot)

De onderstaande figuur illustreert de werking van de teller in de modus TO (tot): tellen tot de vooraf ingestelde waarde.

Telfunctie: FROM (vanaf)

De onderstaande figuur illustreert de werking van de teller in de modus FROM (vanaf): aftellen vanaf de vooraf ingestelde waarde.

Telrichting: D

Initialisering: R

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courante waarde telling

Uitgang: C

Bovenverzadiging

Onderverzadiging

Telrichting: D

Initialisering: R

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courante waarde telling

Uitgang: C

Bovenverzadiging

Onderverzadiging



8. Functieblok tellervergelijkingsorgaan

Beschrijving

Dit functieblok maakt het mogelijk de courante telwaarden van twee tellers met elkaar te vergelijken of de courante telwaarde van één teller met een waarde te vergelijken.

Opmerking:l het tellervergelijkingsorgaan kan uitsluitend worden geprogrammeerd vanaf het atelier (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2 voor meer informatie)

Gebruik als contact

Vergelijkingsparameters

De vergelijkingsformule ziet er als volgt uit:

De verschillende parameters zijn:♦ Offset X en Offset Y: dat zijn constanten die zich situeren tussen: -32768 en 32767,♦ Waarde1 en Waarde2: staan voor de te vergelijken tellers. Het selecteren gebeurt vanuit het bijbehorende rolmenu.

De vergelijkingsoperatoren die men kan kiezen in het venster Paramètres zijn:

De optie verrou face avant (vergrendeling voorzijde) maakt het mogelijk de functie te vergrendelen: wanneer ze vergrendeld is, verschijnt de vooraf ingestelde waarde niet langer tussen de wijzigbare parameters.


Beschrijving

VN˚ Normaal1

Het contact is normaal gesloten wanneer de vergelijkingsformule wordt geverifieerd.

vN˚ Omgekeerd

Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

> Groter dan. ≠ Verschillend.

≥ Groter dan of gelijk aan. ≤ Kleiner of gelijk aan.

= Gelijk aan. < Kleiner.

Offset x + Waarde1 <Vergelijkingsoperator> Offset Y + Waarde2



9. Functieblok snelle teller

Beschrijving

De functie snelle teller maakt het mogelijk impulsen te tellen tot een frequentie van 1 kHz.

Het gebruik als contact van K1 maakt het mogelijk te weten of:

♦ de vooraf ingestelde waarde bereikt werd (tellen),♦ de waarde 0 bereikt werd (aftellen).

De ingangen van de snelle teller zijn op impliciete wijze aangesloten op de ingangen I1 en I2 van de module:

♦ een impuls (stijgende flank) op de ingang I1 verhoogt de teller,♦ een impuls (stijgende flank) op de ingang I2 verlaagt de teller.

Het is raadzaam ze niet te gebruiken op het bekabelingsblad.

De functie snelle teller kan door RK1 terug op nul worden gezet of op de vooraf ingestelde waarde (naar gelang van de gekozen parameter) tijdens het gebruik door de reset-ingang te gebruiken.

De teller werkt slechts wanneer de bevestigingsingang TK1 actief is.

Het is mogelijk de repetitieve modus te gebruiken met een vertragingswaarde.

Opmerking: als de courante waarde van de teller de bovenlimiet +32767 overschrijdt, gaat hij naar -32768. Als de courante waarde van de teller de benedenlimiet -32767 overschrijdt, gaat hij naar +32768.

Gebruik als contact

Gebruikt als contact K geeft de teller aan dat de vooraf ingestelde waarde en de courante waarde gelijk zijn (teldrempel bereikt):

♦ de courante waarde van de teller heeft de vooraf ingestelde waarde bereikt (TO-modus (tot)).♦ de courante waarde van de teller is gelijk aan 0 (FROM-modus (vanaf)).




Gebruik als spoel

Parametrering


Beschrijving

K1 Normaal

1

Het contact is normaal gesloten wanneer de teller de vooraf ingestelde waarde heeft bereikt.

k1 OmgekeerdHet contact is normaal gesloten zolang de teller de vooraf ingestelde waarde niet heeft bereikt.


TK1FunctiebevestigingsingangDit element maakt het mogelijk de telling te bevestigen.

Gebruiksvoorbeeld: De activering van de ingang I1 bevestigt de telling.I3—————— TK1

RK1

Ingang terugstellen van de teller op de initiële toestandDit element vertegenwoordigt de ingang voor het terugstellen van de tellerfunctie op de initiële toestand.

♦ terug op nul zetten van de courante telwaarde als het teltype TO (tot) is,

♦ terug op de vooraf ingestelde waarde zetten van de courante waarde als het teltype FROM (vanaf) is.

Gebruiksvoorbeeld: terug op nul zetten van de teller nr. 1 bij een druk op de bovenste toets van het navigatietoetsenbord:Z1—————— RK1

Element Beschrijving/Gebruik

CyclustypeTelcyclustype:

♦ eenmalig,♦ repetitief: in dit geval verschijnt de parameter I (duur van de impuls).





I

ImpulsduurDeze waarde situeert zich tussen 1 en 32767 (x 100ms).

Deze parameter verschijnt uitsluitend wanneer het cyclustype repetitief is.

P

Vooraf ingestelde waarde.Deze waarde situeert zich tussen 0 en 32767; ze staat voor:

♦ de te bereiken waarde in de modus: tellen tot de vooraf ingestelde waarde (TO-modus (tot)),♦ initiële waarde in de modus: aftellen vanaf de vooraf ingestelde waarde (FROM-modus (vanaf)).

T

Tellingstype.Deze parameter maakt het mogelijk de werkwijze van de teller te bepalen:

♦ TO (tot): tellen tot de vooraf ingestelde waarde.♦ FROM (vanaf): aftellen vanaf de vooraf ingestelde waarde.

Deze parameter maakt het mogelijk de vooraf ingestelde waarde van het functieblok teller te vergrendelen. Wanneer het blok vergrendeld is, verschijnt de vooraf ingestelde waarde niet langer in het menu PARAMETRE .

Deze remanentiefunctie maakt het mogelijk de status van de courante waarden van de tijdschakelaar op te slaan in geval van een voedingsonderbreking.

Vergrendeld

Niet vergrendeld

Niet geactiveerdGeactiveerd




Illustratie: parametreringsscherm van een snelle teller in de modus Zelio-invoer / Voorzijde

1 - Cyclustype2 - Impulsduur3 - Vergrendeling van de parameters4 - Tellingstype5 - Vooraf ingestelde waarde6 - Remanentie

Courante waarde van de snelle tellerHet gaat om de ogenblikkelijke waarde die resulteert uit achtereenvolgende tel/aftelacties sinds de laatste keer dat de teller opnieuw in zijn initiële toestand werd gebracht.

Als de courante waarde van de teller de bovenlimiet +32767 overschrijdt, gaat hij naar -32768. Als de courante waarde van de teller de benedenlimiet -32767 overschrijdt, gaat hij naar +32768.


♦ de modus normaal open (directe status) is inactief,♦ de modus normaal gesloten (omgekeerde status) is actief,♦ de courante waarde is nul.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

R E P E T I T I F

D C T : F R O M

K 1

I = 0 0 0 0 1 P = + 0 0 0 1 3

6

123

5

4




RemanentieDe standaardinstelling is zo dat de status van de teller na een voedingsonderbreking hetzelfde is als na het initialiseren van het programma.Om de bij de voedingsonderbreking opgeslagen tellerstatus te herstellen, moet men de remanentie van de teller in het parametreringsvenster activeren door de parameter te valideren.

Telfunctie met de modus eenmalige cyclusDe onderstaande figuur illustreert de werking van de teller met initialisering op 0:

Aftelfunctie met de modus eenmalige cyclusDe onderstaande figuur illustreert de werking als afteller met initialisering op de vooraf ingestelde waarde:

Uitgang

Initialisering

-32768

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courantetelwaarde

Uitgang

Initialisering

-32768

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courantetelwaarde




Telfunctie met de modus repetitieve cyclus

De onderstaande figuur illustreert de werking van de teller met forcering op 0 van de courante waarde tijdens de initialisering of wanneer de telwaarde de vooraf ingestelde waarde heeft bereikt:

De uitgang gaat naar de status Inactief wanneer de in de impulsduur bepaalde duur verstreken is. Als de overgangsvoorwaarde Actief is vóór de overgang naar de status Inactief, wordt de uitgangsimpuls verlengd met de DUUR VAN DE IMPULS (vertraging).

Uitgang

Initialisering

-32768

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courantetelwaarde

vertraging vertraging

Duur ≤ vertraging




Aftelfunctie met de modus repetitieve cyclus

De onderstaande figuur illustreert de werking als afteller met forcering op de vooraf ingestelde waarde van de courante waarde tijdens de initialisering of wanneer de telwaarde 0 heeft bereikt:

De uitgang gaat naar de status Inactief wanneer de in de impulsduur bepaalde duur verstreken is. Als de overgangsvoorwaarde Actief is vóór de overgang naar de status Inactief, wordt de uitgangsimpuls verlengd met de DUUR VAN DE IMPULS (vertraging).

Uitgang

Initialisering

-32768

0

Voorafingestelde

waarde

+32767

Courantetelwaarde

vertraging vertraging

Duur ≤ vertraging

vertraging



10. Functieblok tijdschakelaar

Het functieblok tijdschakelaar maakt het mogelijk acties te vertragen, verlengen en bedienen gedurende een bepaalde tijd. Het beschikt over een nulstellingsingang, een bedieningsingang en een uitgang die het mogelijk maakt te weten of de vertraging beëindigd is.


De tijden kunnen worden geparametreerd aan de hand van een vooraf ingestelde waarde of twee naar gelang van het type van tijdschakelaar.

Er bestaan 11 verschillende tijdschakelaartypes (zie detail in het gedeelte over parametreren).

Gebruik als contact


Beschrijving

TN˚ Normaal1 tot G

De werking van het uitgangscontact hangt af van de parametrering van de tijdschakelaar. De mogelijke parametreringen worden geëxpliciteerd in het vervolg van dit hoofdstukje.

tN˚ Omgekeerd




Gebruik als spoel

Parametrering


TTGebruikt als spoel in een schema vertegenwoordigt dit element de bedieningsingang van het functieblok tijdschakelaar. Zijn werking hangt af van het gebruikte type (zie volgende tabel voor meer details).

RT

ebruikt als spoel in een schema vertegenwoordigt dit element de nulstellingsingang. De bekrachtiging van de spoel heeft als resultaat dat de courante waarde van de tijdschakelaar op nul wordt gezet: het contact T wordt geïnactiveerd en het blok is klaar voor een nieuwe vertragingscyclus.


Type

Er bestaan 11 types van tijdschakelaar. Ieder type veroorzaakt een specifieke werking zodat alle mogelijke gevallen die zich kunnen voordoen in een toepassing kunnen worden beheerd.

♦ A: opkomen continue bediening,♦ a: opkomen start/stop met impuls,♦ C: afvallen,♦ A/C: combinatie van de tijdschakelaars A en C,♦ B: overgang activering bediening impuls: gekalibreerd op stijgende flank van bedieningsingang♦ W: overgang inactivering bediening: gekalibreerd op dalende flank van bedieningsingang,♦ D: knipperrelais synchrone continue bediening,♦ d: knipperrelais start/stop met impuls: synchroon,♦ L: knipperrelais continue bediening: asynchroon,♦ I: knipperrelais start/stop met impuls: asynchroon,♦ T: werktotalisator.

t=00.00of

A=00.00 B=00.00

Te bereiken waarde. Deze waarde wordt ook vooraf ingestelde waarde genoemd. De impact van deze waarde verschilt naar gelang van het gebruikte type. Kijk in de tabel op de volgende pagina voor meer details hieromtrent.In het geval van tijdschakelaars van het A/C- en LI-type, wordt de parameter t vervangen door de parameters:

♦ A: A/C vertraagde inschakeling.♦ B: A/C vertraagde uitschakeling.




1 – Bedieningsingang van de tijdschakelaar2 – Nulstellingsingang van de tijdschakelaar3 – Uitgang van de tijdschakelaar (of het bereiken van de vooraf ingestelde tijd)4 – Vergrendeling van de parameters5 – Vertragingstijd (vooraf ingestelde tijd); in geval van tijdschakelaars van het type A/C en LI wordt de parameter t vervangen door de parameter A: inschakelvertraging en B: uitschakelvertraging.6 – Eenheid van de vooraf ingestelde tijd7 – Remanentie8 – Type van tijdschakelaar

s

Tijdseenheid van de vooraf geselecteerde waarde, vijf gevallen zijn mogelijk:

♦ 1/100 van seconden : 00.00 s (Maximum : 99.99)♦ 1/10 van seconden : 000.0 s (Maximum : 999.9)♦ minuten : seconden : 00 :00 M :S (Maximum : 99 :59)♦ uren : minuten : 00 : 00 H :M (Maximum : 99 :59)♦ uren 0000 H (Maximum : 9999) Uitsluitend voor het type T (werktotalisator)

Deze parameter maakt het mogelijk de parameters van het functieblok tijdschakelaar te vergrendelen. Wanneer het blok vergrendeld is, verschijnt de vooraf ingestelde waarde niet meer in het menu PARAMETRE .

T of tGebruikt als contact vertegenwoordigt dit element van het functieblok de uitgang van de tijdschakelaar. Zijn werking hangt af van het geselecteerde type (zie tabel op de volgende pagina).

Deze functie maakt het mogelijk de status van de courante waarden van de tijdschakelaar in geval van een voedingsonderbreking op te slaan.

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 M : S T 1

t = 0 2 . 3 0

B

t

78

12334

5

6




Type van tijdschakelaar

A: opkomen continue bediening

a: opkomen start/stop met impuls

C: afvallen

A/C: combinatie van tijdschakelaars A en C

t

RT

TT

T

t

RT

TT

T

t

RT

TT

T

B

RT

TT

T

A




B: overgang activering bediening impuls: gekalibreerd op stijgende flank van bedieningsingang

W: overgang inactivering bediening

D: knipperrelais symmetrische continue bediening

d: knipperrelais start/stop met impuls: symmetrisch

t

RT

TT

T

t

RT

TT

T

t

RT

TT

T

t

t

RT

TT

T

t




Li: knipperrelais continue bediening: asymmetrisch

li: asymmetrische knipperrelais start/stop met impuls

T: werktotalisator met nulstelling:

In het totalisatortype kan de vooraf ingestelde waarde:♦ in één keer worden bereikt: t,♦ in meerdere keren worden bereikt: t1 + t2 + ... + tn.


♦ de modus normaal open (directe status) is inactief,♦ de modus normaal gesloten (omgekeerde status) is actief,♦ de courante waarde(n) wordt/worden geïnitialiseerd op nul.

A

RT

TT

T

B

A

RT

TT

T

B

RT

TT

T

t1 t2 t3t

totale opkomsttijd: t1 + t2 + t3 = t




Gebruiksvoorbeeld van een functieblok tijdschakelaar

Tijdschakelaar voor de verlichting van een trappenhuis:De drukknoppen van iedere verdieping worden verbonden met de ingang I1 van de logische module.Het functieblok tijdschakelaar nr. 1, geparametreerd op twee minuten en dertig seconden, bedient de uitgang Q4.De uitgang Q4 wordt aangesloten op het verlichtingssysteem.

De regels van het bedieningsschema zien er als volgt uit:I1—————— TT1T1—————— Q4Bij het invoeren van TT1 moet het functieblok tijdschakelaar worden geparametreerd.

Opmerking: de volgende toetsen worden gebruikt: Sel./OK om een parameter te selecteren of te bevestigen, Z2 en Z3 om de waarde van de geselecteerde parameter te wijzigen, Z1 en Z4 om van de ene parameter naar de andere te gaan.

Scherm Commentaar

Dit is het eerste scherm. Wij kiezen eerst en vooral het type functieblok tijdschakelaar (1 keer de navigatietoets → en vervolgens 3 keer de toets ↑)

Wij hebben zopas het type functieblok tijdschakelaar gekozen: type B, gekalibreerde impuls. Nu moeten wij de tijdsbasis kiezen (2 keer → en vervolgens 2 keer ↑)

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 S T 1

t = 0 0 . 0 0

A

t

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 S T 1

t = 0 0 . 0 0

B

t




Opmerking: om de tijdschakelaar te doen werken, mag u niet vergeten de logische module in de modus RUN te zetten.

Scherm Commentaar

Wij hebben zopas de tijds-basis M : S, gekozen. Nu moeten wij nog de gewenste duur instellen (2 keer → envervolgens ↑)

Wij hebben de duur ingesteld. Het parametreren is voltooid. Een druk op de toets Menu / OK brengt ons terug naar het invoeren van schemaregels (na bevestiging).

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 M : S T 1

t = 0 0 . 0 0

B

t

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 M : S T 1

t = 0 2 . 3 0

B

t




Gedrag na een voedingsonderbreking

Als er zich een voedingsonderbreking voordoet tijdens het verloop van een functieblok tijdschakelaar, is de reeds verstreken tijd verloren.Wanneer de spanning terugkeert, wordt het functieblok tijdschakelaar geïnitialiseerd en is het klaar voor een nieuwe werkingscyclus.

Als de toepassing het vereist, is het mogelijk de vóór de spanningsonderbreking verstreken tijd te memoriseren.

Om de bij de voedingsonderbreking opgeslagen tellerstatus te herstellen, moet men de remanentie van de teller in het parametreringsvenster activeren door de parameter te valideren.

Wanneer de logische module in de status STOP wordt gezet, worden de functieblokken tijdschakelaars geïnitialiseerd.



11. Functieblok analoge vergelijkingsorganen

Het functieblok analoge vergelijkingsorganen maakt het mogelijk een vergelijking te maken tussen een gemeten analoge waarde en een interne referentiewaarde maar ook tussen twee gemeten analoge waarden.

Het resultaat van die vergelijking wordt gebruikt in de vorm van een contact.

De analoge automatiseringsfuncties zijn bruikbaar op de logische modules die een klok hebben en met gelijkstroom worden gevoed.

Het bestaan van die gemengde digitale/analoge ingangen wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van digitale ingangen genummerd van IB tot IG (maximale configuratie).

De functie analoge vergelijkingsorganen A maakt het mogelijk:

♦ een vergelijking uit te voeren tussen een gemeten analoge waarde en een interne referentiewaarde.♦ twee gemeten analoge waarden met elkaar te vergelijken.♦ twee gemeten analoge waarden te vergelijken met een hysteresisparameter.

Het resultaat van die vergelijking wordt gebruikt in de vorm van een contact.

Opmerking: het tekstblok kan uitsluitend worden geparametreerd vanuit het atelier (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2 voor meer informatie).

Gebruik als contact

Opmerking: Een analoog functieblok wordt uitsluitend gebruikt in de vorm van contact.

Voorstelling Functie Nr. Beschrijving

AN˚ Normaal

1 totà G

Het contact geeft de positionering aan van een gemeten analoge waarde ten opzichte van een referentiewaarde ofwel vertegenwoordigt het de vergelijking van twee gemeten analoge waarden. Het hangt af van het gekozen en geconfigureerde type van analoog functieblok.

aN˚ Omgekeerd




ParametreringParametreringsscherm van het vergelijkingsorgaan van het hysteresistype in de modus Zelio-invoer / Voorzijde:

Eenvoudige vergelijking:

1 – Vergelijkingstype2 – Vergelijkingsformule3 – Vergrendeling van de parameters4 en 5 – Parameters van de vergelijkingsformule.

Als het blok vergrendeld is, verschijnt de referentiespanning of de hysteresiswaarde (afhankelijk van het gekozen type) niet meer in het menu PARAMETRE. .Wanneer het blok ontgrendeld is, situeren de toelaatbare waarden zich tussen 0 en 9.9 Volt.

De parametrering van het blok is toegankelijk: ♦ tijdens het invoeren van de schemaregel,♦ vanuit het menu PARAMETRE als het blok niet werd

vergrendeld met een hangslot.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

- +

x 1 - H ≤ x 2 ≤ x 2 + H A 1 A N A L O G I Q U E 7

R = 4 . 0 x 1 = R = 4 . 0 H = 9 . 0 v x 2 = I e = 0 . 0

2

3

4 5

1

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

6 +

x 1 ≤ x 2 A 1 A N A L O G I Q U E 5

x 1 = I d = 1 . 0 x 2 = I e = 0 . 5

2

3

4

1



Functieblok analoge vergelijkingsorganen

Type van vergelijkingsorganen

De eenvoudige vergelijkingsformule ziet er als volgt uit:

In geval van een vergelijking met hysteresis :

In de onderstaande tabel staan x1 en x2 voor de te vergelijken analoge ingangen (of een referentie).De mogelijke waarden zijn: referentie, Ib, Ic, Id, Ie, If en Ig met x1 verschillend van x2.

R: Referentie en H: Hystereris hebben waarden die zich situeren tussen 0.0 en 9.9.

Blok Type van vergelijkingsorgaanr

Beschrijving

1 x1 > x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde:x1 > x2 werd geverifieerd

2 x1 ≥ x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde:x1 ≥ x2 werd geverifieerd

3 x1 = x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde:x1 = x2 werd geverifieerd.

4 x1 ≠ x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde: x1 ≠ x2 werd geverifieerd.

5 x1 ≤ x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarden:x1 ≤ x2 werd geverifieerd.

6 x1 < x2 Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde:x1 < x2 werd geverifieerd.

7 x1-H ≤ x2 ≤ x1+H Het contact is normaal gesloten wanneer de voorwaarde:x1-H ≤ x2 ≤ x1+H werd geverifieerd.(H staat voor de hysteresisparameter)

Waarde1 <Vergelijkingsoperator> Waarde2

Waarde1 - H ≤ Waarde2 ≤ Waarde 1 + H




InitialiseringStatus van de contacten bij het initialiseren van het programma:

♦ de modus normaal open (directe status) is inactief,♦ de modus normaal gesloten (omgekeerde status) is actief.

Gebruiksvoorbeeld van een functieblok analogevergelijkingsorganen

Men wil een verwarmingsweerstand bedienen met de uitgang Q1 van de logische module wanneer de temperatuur lager is dan 20°C.

Men gebruikt een temperatuursonde die een signaal van 0-10 volt levert voor een temperatuurbereik van -10 tot +40°C.

De temperatuur van 20°C komt overeen met een spanning van 6 volt voor de sonde.

Scherm Commentaar

A1—————— Q1Het contact van het analoge blok A1 wordt gebruikt om de uitgang Q1 te bedienen.

Het analoge blok A1 wordt op de volgende manier geconfigureerd:Ib =< ReferentieReferentiespanning =6.0 Volt

Menu / OK

- +

A 1 A N A L O G 5 x 1 ≤ x 2 R = 6 . 0 x 1 = I b x 2 = R



12. Functieblok omschakeling winteruur/zomeruur

Beschrijving

De uitgang van deze functie heeft de status UIT gedurende de gehele duur van het winteruur en de status AAN tijdens de volledige duur van het zomeruur.

De standaardinstelling is zo dat er geen omschakeling is tussen winter- en zomeruur.

Deze functie kan worden geactiveerd in het menu CONFIGURATION/ CHANGER ETE/HIVER (wijzigen winter/zomeruur).

Opmerking: deze functie is slechts beschikbaar op modules met eenrealtime-klok.

Als deze optie ingeschakeld is, moeten de omschakeldatums worden ingesteld:

♦ hetzij door gebruik te maken van een van de vooraf bepaalde geografische zones,♦ hetzij door de datum manueel te configureren (maand/zondag).

Gebruik als contact

Parameters

De volgende werkingsmodi zijn mogelijk: ♦ Nee: geen omschakeling, ♦ Automatisch: de omschakeling gebeurt automatisch, de datums worden vooraf bepaald naar gelang van de geografische zone (EUROPE: Europa, GB: Groot-Brittannië, USA), ♦ ANDERE ZONE: de omschakeling gebeurt automatisch, mits opgave van de maand: M en de zondag: D (1, 2, 3, 4 of 5 ) van de omschakeling


WN˚ Normaal1

Het contact is normaal gesloten tijdens de volledige duur van het zomeruur. wN˚ Omgekeerd



13. Functieblok achtergrondverlichtingvan het LCD-scherm

Beschrijving

De uitgang achtergrondverlichting van het scherm maakt het mogelijk de verlichting van het scherm door middel van een programma te sturen.

In de modi STOP en RUN licht het LCD-scherm gedurende 30 seconden op wanneer men op eender welke toets op de voorzijde van de module drukt.

Gebruik als spoel


LN˚ Normaal1 Het LCD-scherm licht op zolang het

ermee verbonden contact actief is.



14. Functieblok teksten

Beschrijving

De automatiseringsfunctie TEXTE maakt het mogelijk tekst of een numerieke waarde (courante waarde of vooraf ingestelde waarde) weer te geven op een LCD-scherm in plaats van het scherm van de ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen). Een tekstblok maakt het mogelijk maximum 4 regels af te beelden die overeenkomen met een combinatie van:

♦ teksten (een per lijn van het LCD) van 18 tekens,♦ numerieke waarden (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2, tekstblokken).

Men kan tot 16 tekstblokken (X1 tot XG) gelijktijdig gebruiken in een programma, maar alleen het laatst geactiveerde blok wordt afgebeeld.

Wanneer u de toetsen Shift en Menu/OK gelijktijdig indrukt, verdwijnt het scherm TEXTE en verschijnt het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen).

Wanneer men die toetsen vervolgens nogmaals gelijktijdig indrukt, keert men terug naar het scherm TEXTE.

Opmerking: het tekstblok kan uitsluitend worden geprogrammeerd vanuit het atelier (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2 voor meer informatie).

Gebruik als spoel

De informatie wordt weergegeven op het scherm van de module als het contact waarmee de tekstspoel TX verbonden is actief is. Ze verdwijnt wanneer de overeenkomstige spoel RX actief wordt (terugkeer naar het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen)).


TXN˚ Normaal1

Activering van de weergave wanneer het bijbehorende contact actief wordt.

RXN˚ Normaal1

Inactivering van de weergave wanneer het bijbehorende contact actief wordt.



14. Functieblok teksten

Gebruiksvoorbeeld van een functieblok teksten

De activering van de ingang I1 plaatst de tekst op het LCD-scherm, de activering van de ingang I2 verwijdert de tekst van het LCD-scherm.

I1 TXI2 RX



15. Modus-ingangen/uitgangen

Beschrijving

Het is mogelijk een Modbus-uitbreidingsmodule SR3 MBU01BD toe te voegen aan een Zelio 2-basismodule van het type SR3 BxxxBD.

In de LD-modus zijn de 4 uit te wisselen gegevenswoorden (16 bits) niet toegankelijk door de toepassing, de overdrachten met de master gebeuren volledig transparant.

Opmerking: de Modbus Zelio 2-module werkt uitsluitend in Modbus Slave-modus.

Parameters

Het parametreren gebeurt uitsluitend vanuit het atelier (zie de online-helpfunctie van Zelio Soft 2 voor meer informatie).

Naar de master verzonden woorden

Het schrijven van die woorden voor de master gebeurt uitsluitend door de status van de digitale ingangen-uitgangen op de volgende manier te kopiëren:

I1 tot IG: status van de digitale ingangen van de basis SR3 BxxxBD.IH tot IR: status van de digitale ingangen van de uitbreidingSR3 XTxxxBD.Q1 tot QA: status van de digitale uitgangen van de basis SR3 BxxxBD.QB tot QG: status van de digitale uitgangen van de uitbreidingSR3 XTxxxBD.

ID

0

0

0

IC

0

0

0

IB

0

0

0

IG

0

0

0

IF

0

0

0

IE

0

0

0

I7

IQ

Q7

0

I6

IP

Q6

QG

I5

IN

Q5

QF

IA

0

QA

0

I9

0

Q9

0

I8

IR

Q8

0

I3

IK

Q3

QD

I2

IJ

Q2

QC

I1

IH

Q1

QB

I4

IL

Q4

QE

Modbus-adres (Hexa)

0000

0001

0002

0003

Zwaargewicht Lichtgewicht



15. Modus-ingangen/uitgangen

Door de master verzonden woorden

De ontvangen woorden afkomstig van de master worden niet verwerkt door de Zelio 2-module (in LD-modus).Deze 4 woorden van 16 bits hebben als adressen (hexa):0010 / 0011 / 0012 / 0013.



Hoofdstuk 5 – InhoudInvoeren van de bedieningsschema’s

1. Invoerregels van de bedieningsschema’s ______________________________ 95

2. Methode voor het invoeren van een element ___________________________ 97

3. Methode voor het invoeren van een verbinding _________________________ 99

4. Methode voor het invoeren van de parameters

van de automatiseringsfuncties _____________________________________ 100

5. Schrappen en invoegen van schemaregels ___________________________ 102


Hoofdstuk 5 - Invoeren van de bedieningsschema’s 95

1. Invoerregels van de bedieningsschema’s

Beschrijving

De logische module maakt het mogelijk 120 bedieningsschemaregels in te voeren.Het scherm van de logische module kan die regels per 4 tonen en wel op de volgende manier:

Iedere regel bestaat uit 5 velden van 2 tekens bestemd voor de contacten (condities). De 4 centrale kolommen kunnen ook verbindingen bevatten. De laatste kolom van 3 tekens is bestemd voor spoelen (acties).

Tussen de kolommen van contacten en van spoelen moeten de verbindingen worden ingevoerd.

Het invoeren van een bedieningsschema in een logische module gebeurt met behulp van de toetsen op de voorzijde.(Zie de beschrijving van de bedieningstoetsen in hoofdstuk 1 deel 3).

Beschrijving

1 Kolom voor contacten (condities).

2 Kolom voor contacten (condities) en verbindingen.

3 Kolom voor spoelen (acties).

4 Kolom voor verbindingen.

1 2 3

4


96 Hoofdstuk 5 - Invoeren van de bedieningsschema’s

1. Invoerregels van de bedieningsschema’s

Opmerking : De logische module voert het programma van boven naar beneden en van links naar rechts uit.

Regels Fout Juist

Iedere spoel mag slechts één keer worden ingevoerd in de rechterkolom

De contacten en de spoelen kunnen zo vaak als nodig worden ingevoerd in de 5 linkerkolommen

Les liaisons doivent toujours aller de gauche à droite

Indien in een schema, gebruikt men deS-spoelen (SET)

Als men geen R-spoel (Reset) gebruikt, staat de overeenkomstige spoel altijd op 1

Het is noodzakelijk eenR-spoel (Reset) te gebruiken om ze terug op nul te zetten



2. Methode voor het invoeren van een element

Invoeren van een element

Het positioneren van een element (contact of spoel) is slechts mogelijk wanneer de knipperende cursor nnnnop het scherm wordt weergegeven.Het invoeren van een contact gebeurt in de vijf linkerkolommen. Het invoeren van een spoel kan uitsluitend in de laatste kolom.

Invoeren van een contact1- Zet de knipperende cursor nnnn op de gewenste positie met behulp van

de toetsen Z1 tot Z4: .2- Druk op de Shift-toets (witte toets): het contextgebonden menu verschijnt.

3- Voeg het contact in met behulp van de toetsen Z2 (-) of Z3 (+). 4- Kies het gewenste contacttype (i, Q, q, M, m, T, t,…) met behulp van

de toetsen Z2 (-) en Z3 (+).5- Laat de Shift-toets los. 6- Gebruik de toets Z4 om de cursor op het nummer te plaatsen. 7- Druk op de Shift-toets: het contextgebonden menu verschijnt.8- Kies het nummer (12, …, 9, A, …) met behulp van de toetsen

Z2 (-) en Z3 (+).9- Laat de Shift-toets los.

Invoeren van een spoel1- Zet de knipperende cursor nnnn op de gewenste positie (laatste kolom)

met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .2- Druk op de Shift-toets: het contextgebonden menu verschijnt.3- Voeg de spoel in met behulp van de toetsen Z2 (-) of Z3 (+). 4- Kies het gewenste spoeltype met behulp van de toetsen Z2 (-) en Z3 (+).5- Laat de Shift-toets los.6- Gebruik de toets Z4 om de cursor op het nummer te plaatsen.7- Druk op de Shift-toets (witte toets): het contextgebonden menu

verschijnt.8- Kies het nummer met behulp van de toetsen Z2 (-) en Z3 (+).9- Laat de Shift-toets los (witte toets). 10-Gebruik de toets Z1 om op de spoelfunctie te gaan staan.11-Druk op de Shift-toets: het contextgebonden menu verschijnt.12-Kies de functie met behulp van de toetsen Z2 (-) en Z3 (+).13-Gebruik de toetsen Z1 tot Z4: om op een nieuwe

programmaregel te gaan staan.

Bij het bevestigen van bepaalde functieblokspoelen verschijnt het venster voor het parametreren van het blok.

Menu / OK

ins - + Del



2. Methode voor het invoeren van een element

Wijzigen van een element

Om een bedieningsschema-element te wijzigen, gaat u gewoon op het te wijzigen element staan en voert u dezelfde procedure uit als voor het invoeren van een nieuwe element.

Wissen van een element

1- Zet de knipperende cursor nnnn op het gewenste element.2- Druk op de Shift-toets (witte toets): het contextgebonden menu

verschijnt.

3- Gebruik de toets Menu / OK (Del.) om het element te wissen. 4- Laat de Shift-toets los.

Opmerking : gewoonlijk moet men dat element vervangen door een verbinding.

Menu / OK

ins - + Del



3. Methode voor het invoeren van een verbinding

Invoeren van verbindingen tussen elementen

Het invoeren van een verbinding kan uitsluitend met behulp van een knipperende cursor llll.

1- Zet de knipperende cursor llll op de gewenste positie (laatste kolom) met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .

2- Druk op de Shift-toets: het contact wordt tot stand gebracht en het contextgebonden menu verschijnt.

3- Traceer de verbinding door de cursor te verplaatsen naar de gewenste positie met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .

4- Laat de Shift-toets weer los.

Herhaal deze operatie zo vaak als nodig is om de elementen met elkaar te verbinden volgens uw behoeften.

Wissen van verbindingen tussen elementen

1- Zet de cursor llll of de cursor nnnn op de te wissen verbinding met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .

2- Druk op de Shift-toets: het contextgebonden menu verschijnt.3- Gebruik de toets Menu / OK (Del.) om de verbinding te wissen.4- Laat de Shift-toets los.

Een verbinding vervangen door een contact

Om een verbinding te vervangen door een contact plaatst u de cursor nnnn op de gewenste positie en voert u de procedure uit voor het invoeren van een contact zoals beschreven in de paragraaf: Invoeren van een element.

Menu / OK

Del



4. Methode voor het invoeren van de parameters van de automatiseringsfuncties

Bij het invoeren van een bedieningsschema moet men de parameters van de automatiseringsfuncties opgeven. Die parametreringsschermen verschijnen voor het invoeren:

Functies met parameters:♦ Hulprelais (remanentie),♦ Digitale uitgangen (remanentie),♦ Klokken,♦ Analoge vergelijkingsorganen,♦ Tijdschakelaars,♦ Tellers,♦ Snelle teller.


Het invoeren van parameters is voor alle parametreringsvensters hetzelfde:

1- Zet de knipperende cursor nnnn op de te wijzigen parameter met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .

2- Druk op de Shift-toets: het contact wordt gemaakt en het contextgebonden menu verschijnt. Druk op de toets Z4 om het parametreringsmenu op te roepen.

Param verschijnt uitsluitend wanneer de automatiseringsfunctie een parameter bezit.

3- Laat de Shift-toets weer los: het contextgebonden menu verschijnt.

Menu / OK

ins - Para+ Del

Menu / OK

+ -



4. Methode voor het invoeren van de parameters van de automatiseringsfuncties

4-Selecteer de te wijzigen parameter met behulp van de toetsen Z1 en Z4 (de geselecteerde parameter knippert).

5-Wijzig de waarde van de parameter met behulp van de toetsen Z2 en Z3 .

6-Bevestig de wijzigingen en sla ze op door te drukken op de toetsMenu / OK. U keert terug naar het venster voor het invoeren van het bedieningsschema.



5. Schrappen en invoegen van schemaregels

Schrappen van een schemaregel

Het schrappen van schemaregels gebeurt regel voor regel. Het principe is als volgt:

1- Zet de cursor op een lege zone van de regel (geen verbinding of element) met behulp van de toetsen Z1 tot Z4: .

Schrap eventueel een element om een dergelijke lege zone te creëren.

2- Druk op de Shift:-toets: het contextgebonden menu verschijnt.

Druk vervolgens op de toets Menu / OK (Del.) om de regel te schrappen.

3-Er verschijnt een menu voor het bevestigen van de schrapping. Selecteer de gewenste keuze met behulp van detoetsen Z2 en Z3 .

4- Bevestig uw keuze door te drukken op de toets Menu / OK

De regel wordt geschrapt.

Opmerking : u kunt ook al de schemaregels in de logische module schrappen. Om dat te doen, selecteert u de optie «EFFACER PROG.» (programma wissen) in het hoofdmenu en bevestigt u de operatie voor het wissen van alle bedieningsschemaregels.

Invoegen van een schemaregel

1- Plaats de cursor op de regel onmiddellijk onder de te creëren regel met behulp van de toetsen Z2 en Z3 .

2- Druk op de Shift-toets: het contextgebonden menu verschijnt.

3- Gebruik de toets Z1(ins) om de regel in te voegen.4- Laat de Shift-toets weer los.

Menu / OK

ins - + Del

Menu / OK

ins - + Del



Hoofdstuk 6 – InhoudCreëren van een elementaire toepassing

1. Voorstelling van de bedieningsschema’s _____________________________ 105

2. Gebruik van de functie omgekeerd __________________________________ 107

3. Door de logische module gebruikte notatie ____________________________ 110

4. Toepassing : uitvoering van de hotelschakelaar ________________________ 112


Hoofdstuk 6 - Creëren van een elementaire toepassing 105

1. Voorstelling van de bedieningsschema’s

In dit gedeelte gebruiken wij een eenvoudig voorbeeld om de werking van een bedieningsschema uit te leggen: de hotelschakelaar.

Gebruikelijk schakelschema Bedieningsschema

De beide schakelaars met de standen VV1 en VV2 bedienen het inschakelen en het uitschakelen van de lamp L1.

I1 en I2 zijn twee contacten. Het zijn de ingangen 1 en 2 van de logische module.Q1 is een spoel die hoort bij uitgang 1 van de logische module.

L

N

Zekering 1

100 ... 240 VAC50 / 60 Hz S1

Zekering 2

L1

S2

MENU / Ok

I2I1 I4I3 I6I5

100 ... 240 VDC Inputs I1... I8 xx VDC

SRxxxxBD


1 2Q1

1 2Q2

1 2Q3

1 2Q4

NL I8I7

Telemecanique


106 Hoofdstuk 6 - Creëren van een elementaire toepassing

1. Voorstelling van de bedieningsschema’s

Dankzij de logische module kunnen wij gebruik maken van enkelvoudige schakelaars in plaats van standschakelaars.

In het schakelschema op de vorige pagina worden ze aangegeven met S1 en S2.

S1 en S2 zijn verbonden met de ingangen I1 en I2 van de logische module.

Het werkingsprincipe luidt als volgt:iedere statuswijziging van de ingangen I1 en I2 veroorzaakt een wijziging in de status van de uitgang Q1 die de lamp L1 bedient.

Het bedieningsschema gebruikt basisfuncties zoals het parallel en serie schakelen van contacten maar ook de functie omgekeerd, die wordt genoteerd als i1 en i2 (de functie omgekeerd wordt uitgelegd op de volgende pagina).

Opmerking: de totstandbrenging van een hotelschakelaar is optimaal wanneer men de teleruptorspoelen gebruikt (Zie hoofdstuk 4 deel 3: digitale uitgangen).



2. Gebruik van de functie omgekeerd

Praktisch voorbeeld

De functie omgekeerd, in de logische module aangegeven met i maakt het mogelijk de omgekeerde status van de op de logische module bekabelde ingang I te verkrijgen. Wij illustreren haar werking aan de hand van een eenvoudig schakelschema: :

Schakel-schema

Aansluiting op de logische module

L

N

Zekering 1

100 ... 240 VAC50 / 60 Hz BP1

Zekering 2

L1

MENU / Ok

I2I1 I4I3 I6I5

SRxxxxBD


1 2Q1

1 2Q2

1 2Q3

1 2Q4

NL I8I7

Telemecanique

100 ... 240 VDC Inputs I1... I8 xx VDC




Afhankelijk van het bedieningsschema zijn er twee oplossingen mogelijk:

Bedieningsschema 1Lamp uit bij afvallen

Bedieningsschema 2Lamp aan bij afvallen

I1—————— Q1 i1—————— Q1

I1 komt overeen met het werkelijke beeld van BP1: een druk op BP1 activeert de ingang I1waardoor de uitgang Q1wordt

geactiveerd en de lamp L1 wordt ingeschakeld.

i1 komt overeen met het omgekeerde beeld van BP1: een druk op BP1

activeert de ingang I1waardoor het contact i1 wordt geïnactiveerd, zodat de

uitgang Q1wordt geïnactiveerd en de lamp L1 wordt uitgeschakeld.




Algemeen geval

De volgende tabel beschrijft de werking van een op de logische module aangesloten drukknop. De drukknop BP1 is aangesloten op de ingang I1 en de lamp L1 is aangesloten op de uitgang Q1 van de logische module.

Opmerking: de functie omgekeerd is van toepassing op al de contacten van een bedieningsschema, ongeacht of ze uitgangen, hulprelais of functieblokken vertegenwoordigen.

Afvallen OpkomenSchakel-schema

Zelio-symbool

Schakel-schema

Zelio-symbool

I1 = 0

i1 = 1

I1 = 1

i1 = 0

I1 = 1

i1 = 0

I1 = 0

i1 = 1



3. Door de logische module gebruikte notatie

De logische module bevat een scherm van 4 lijnen waarop de bedieningsschema’s kunnen worden weergegeven.

Opmerking: de software Zelio Soft 2 maakt het mogelijk de bedieningsschema’s weer te geven in de drie volgende formaten:

Elektrischsymbool

Ladder-symbool

Symbool van deZelio-module

of

«NO» «NC»

of

I1 of i1

I1 of i1

Q1

Inschakelspoel(SET)

S Q1

Uitschakelspoel(RESET)

R Q1

1413

2221

A2

A1

A2

A1

A2

A1



3. Door de logische module gebruikte notatie

Er zijn ook nog andere elementen beschikbaar op de logische module:

Het functieblok tijdschakelaar: om acties te vertragen, verlengen en bedienen gedurende een bepaalde tijd.Het functieblok teller: om de pulsen die worden ontvangen op een ingang te tellen of af te tellen.Het functieblok klok: om de acties op bepaalde dagen en tijdstippen de activeren of inactiveren.Het functieblok analoog vergelijkingsorgaan : om een analoge waarde te vergelijken met een referentiewaarde of een andere analoge waarde rekening houdend met een hysteresiswaarde.De hulprelais : om een status van de logische module te memoriseren of relayeren.De Z-toetsen: om na bevestiging als drukknoppen te gebruiken.

Opmerking: voor meer informatie over al de op de logische module beschikbare bedieningsschema-elementen verwijzen wij u naar hoofdstuk 4, Bedieningsschema’s, waarin ze gedetailleerd worden beschreven.



4. Toepassing : uitvoering van de hotelschakelaar

Invoeren van het schema

Door de instructies te volgen van de tabel hieronder, kunt u het bedieningsschema van de hotelschakelaar invoeren.

Vanuit het hoofdscherm (scherm dat verschijnt bij het inschakelen) volgt u de instructies van de kolom « Actie » door op de aangegeven knop te drukken.

In de kolom « Scherm » wordt aangegeven wat men ziet op het scherm van de logische module.

De kolom «Commentaar » bevat enkele toelichtingen bij de invoer en de weergave.

Actie Scherm CommentaarGa op PROGRAMMATION staan. Dat knippert wanneer het is geselecteerd

nLINE 2LINE 3LINE 4

Nadat de tekst LINE 1 eventjes is verschenen (ongeveer 2 seconden), verschijnt de knipperende cursor n.

Het contextgebonden menu verschijnt

+

I1 De knipperende cursor n wordt op de I geplaatst. De logische module vraagt u het contacttype te kiezen.

PROGRAMMATIONPARAMETRERUN / STOPCONFIGURATION

Menu / OK

ins - + Del.




Actie Scherm Commentaar

I1

De 1 knippert.U hebt impliciet een contact geselecteerd dat is verbonden met een ingang (I). De logische module vraagt u nu het nummer van de ingang te selecteren.

I1 llll

De llll knippert.Hij geeft een verbindings-punt aan voor het tot stand brengen van de aansluitingen.

I1 nnnn

De nnnn knippert.U hebt de invoer van het met de ingang U1 verbonden contact bevestigd. De nnnn wordt gepositioneerd om het tweede contact in te voeren.

+

I1—I1De rechter I knippert.De logische module vraagt u het type van contact te selecteren.

+

I1—i1De i knippert. U hebt het met een ingang verbonden omgekeerde contact geselecteerd.

I1—i1De rechter 1 knippert.U moet nu het nummer van de ingang opgeven.

+

I1—i2 De 2 knippert.





11 keer

I1—i2 llll I1—i2 n...en vervolgensI1—i2 n

De cursor knippert llll n achtereenvolgens:llll verbindingspuntn contactpunt

tot hij op het einde van de regel gaat staan om de spoel in te voeren.

+

I1—i2 M1 De . knippert

I1—i2 M1 De M knippert.

+ 2 keer

I1—i2 Q1 De Q knippert.

2 keer

I1—i2 llll Q1 De cursor llll verschijnt

+ 3 keer

I1—i2———— Q1 De verbinding is gemaakt





+ zo vaak

als nodig om naar het begin van de regel te

gaan

I1—i2———— Q1n

De n staat aan het begin van de volgende regel.

+

I1—i2———— Q1I1

De I op de tweede regel knippert.

+

I1—i2———— Q1i1 De i op de tweede regel

knippert.

I1—i2———— Q1i1 De 1 op de tweede regel

knippert.

+

I1—i2———— Q1i1 nnnn De nnnn knippert.

+

I1—i2———— Q1i1—I1

De I op de tweede regel knippert.





I1—i2———— Q1i1—I1

De tweede 1 op de tweede regel knippert.

+

I1—i2———— Q1i1—I2

De 2 op de tweede regel knippert.

I1—i2———— Q1i1—I2 llll

De llll knippert. Hij geeft aan dat er een verbinding kan worden gemaakt op die plaats.

+

I1—i2———— Q1i1—I2--

De llll verandert in een | die de verbinding tussen de twee regels tot stand brengt.

De wijzigingen moeten nog alleen bevestigd worden.OUI knippert.

Het hoofdmenu verschijnt opnieuw.ENT/SORT is geselecteerd (knippert).

2 keer

RUN/STOP is geselecteerd (knippert).

Menu / OK VALIDER MODIF. ?O U IN O N

Menu / OK PROGRAMMATIONPARAMETRERUN / STOPCONFIGURATION

PROGRAMMATIONPARAMETRERUN / STOPCONFIGURATION





Nu moet u alleen nog het programma opstarten.

Het hoofdmenuverschijnt opnieuw.

Menu / OK RUN PROG ?O U IN O N

Menu / OK 1 2 3 4 B C D E S T O P L DJ E U 2 5 S E P 1 6 : 4 0 1 2 3 4




Aan de hand van deze eenvoudige toepassing hebben wij geleerd hoe je een schema invoert in de logische module. De volgende punten dient u te onthouden:

Wanneer er een cursor nnnn of llll knippert, moet u de Shift-toets gebruiken om een element te kunnen toevoegen (contact, spoel of grafisch verbindingselement).

Wanneer er een element knippert (I, Q, N˚, , …), is het mogelijk de pijltjes Shift + Z2 en Z3 van het navigatietoetsenbord te gebruiken om een gewenst element te selecteren.

U kunt ook de pijltjes Z1 tot Z4 van het navigatietoetsenbord gebruiken om u te verplaatsen in het bedieningsschema.



Hoofdstuk 7 – InhoudAfstelling

1. Inleiding _______________________________________________________ 121

2. Bedieningsschema’s in dynamische modus ___________________________ 122

3. Parameters van de functieblokken in dynamische modus ________________ 124

4. Menu’s in dynamische modus ______________________________________ 126

5. Gedrag van de module bij een voedingsonderbreking ___________________ 127


Hoofdstuk 7 - Afstelling 121

1. Inleiding

Wanneer de toepassing in de vorm van een schema werd gegoten, hoeft de gebruiker alleen nog de afstellingstests door te voeren.

De eerste stap bestaat erin de logische module in de RUN-modus te zetten. Om dat te doen selecteert u de optie RUN/STOP in het hoofdmenu en bevestigt u de RUN-modus.

Vanaf dat ogenblik beheert de logische module de fysieke ingangen en uitgangen volgens de in het schema vastgelegde instructies.

1 - Weergave van de status van de ingangen2 - Weergave van de werkingsmodus (RUN/STOP) en de gebruikte modus3 - Weergave van de datum en het uur voor modules met een klok4 - Weergave van de status van de uitgangen5 - Contextgebonden menu / drukknoppen / pictogrammen die de werkingsmodi aangeven.

Wanneer de ingangen of de uitgangen worden geactiveerd, worden ze in omgekeerde weergave afgebeeld (wit op een zwarte achtergrond).

Wij spreken dan van een dynamisch gebruik van de functies van de logische module. De termen RUN en dynamisch hebben in de rest van dit document ongeveer dezelfde betekenis.

Beschrijving van de pictogrammen van het contextgebonden menu

1 - Status van de module aan. In de status RUN is ze in beweging en in de status STOP is ze onbeweeglijk.2 - Geeft aan dat er zich fouten hebben voorgedaan (zie het menu DEFAUT).3 - Geeft aan dat de module is aangesloten op het atelier.4 - De sleutel geeft aan dat het programma beveiligd is met een wachtwoord.

44

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

2

1 2 3 5 6 R U N L DL U N 2 2 S E P 1 5 : 5 11 2 3 4

4

2

1234

5

Menu / OK

1 2 3

4


122 Hoofdstuk 7 - Afstelling

2. Bedieningsschema’s in dynamische modus

Weergave van de bedieningsschema’s

Opmerking: uitsluitend toegankelijk in de modus LD / RUN.

De logische module maakt het mogelijk het gedrag van het schema dynamisch weer te geven. Om dat te doen selecteert men de menuoptie MONITORING en gaat men met behulp van de toetsen van het navigatietoetsenbord op de weer te geven regels staan.

Ieder normaal gesloten contact of iedere bekrachtigde spoel wordt afgebeeld in omgekeerde weergave (wit op zwarte achtergrond).

Om het gedrag van de logische module te doen evolueren is het mogelijk bepaalde parameters van de functieblokken te wijzigen of te bekijken.

Wijzigen van de bedieningsschema’s

Het is PERFECT ONMOGELIJK de regels van het bedieningsschema in de RUN-modus te wijzigen.

Het is echter wel mogelijk de parameters van de functieblokken in MONITORING-modus te wijzigen..

Gebruik van de Z-toetsen als drukknoppen

Als de functie actief is, wordt in het scherm ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) het nummer van de toetsen weergegeven in het contextgebonden menu onderaan het scherm wanneer men op de Shift-toets drukt.

Om de toets te activeren volstaat het de gewenste toets ← ↑ ↓ → te selecteren.



2. Bedieningsschema’s in dynamische modus

Opmerking: alleen de nummers van de in het programma gebruikte toetsen worden weergegeven.Illustratie

Opmerking: de functie is inactief in de modus PARAMETRE , in de modus MONITORING en in al de parameterschermen van de functieblokken en de configuratieschermen.

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

1 3

1 2 3 4 5 6 S T O P L DL U N 2 2 S E P 1 5 : 5 11 2 3 4



3. Parameters van de functieblokken in dynamische modus

Voorstelling

In de RUN-modus is het mogelijk de vooraf ingestelde waarde van de functieblokken dynamisch te wijzigen, op voorwaarde dat ze niet vergrendeld zijn.

Functies met parameters in LD-modus:♦ Hulprelais (remanentie),♦ Digitale uitgangen (remanentie),♦ Klokken,♦ Analoge vergelijkingsorganen,♦ Tijdschakelaars,♦ Tellers,♦ Snelle teller.

Functies met parameters in FBD-modus:♦ Ingangen van het type Numerieke Constante,♦ Klokken,♦ Versterking,♦ Tijdschakelaars: TIMER A/C, TIMER B/H, TIMER Li,♦ Teller: PRESET COUNT,♦ Snelle teller,♦ CAM block.

Toegang tot / wijzigen van de parameters

De parameters kunnen worden opgeroepen via de schermen:♦ MONITORING: op het bedieningsschema,

Stap Beschrijving

1 Ga op het te wijzigen element staan met behulp van de navigatietoetsen.

2 Druk gelijktijdig op de toetsen Shift en Param om het parametreringsvenster te openen.

3 Ga op de velden van de wijzigbare parameters staan met behulp van de navigatietoetsen: ←→.

4 Wijzig de waarde van de parameter met behulp van de toetsen + en - terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt.

5 Bevestig de wijzigingen met de toets Menu/OK, waardoor er een bevestigingsvenster wordt geopend.

Bevestig opnieuw met Menu/OK om de wijzigingen op te slaan.



3. Parameters van de functieblokken in dynamische modus

♦ PARAMETER: als het blok niet vergrendeld is met een hangslot (zie hoofdstuk 2 - Beschrijving van de menu’s / 4. Het menu Paramètres)



4. Menu’s in dynamische modus

Sommige menu’s zijn toegankelijk in de RUN-modus, andere niet. Hieronder vindt u een overzichtstabel.

Menu LD FBDPROGRAMMATION (STOP) MONITORING (RUN) X PARAMETRE (modusspecifiek) X XRUN / STOP X XCONFIGURATION (STOP) MOT DE PASSE (wachtwoord) FILTRE Zx TOUCHES CHANGER J/H (wijzigen van dag en uur) CHANGER ETE/HIV (wijzigen winter/zomeruur) CYCLE WATCHDOGEFFACER PROG. (STOP) TRANSFERT (overdracht)VERSION X XTAAL (taal) X XDEFAUT (fouten) X X



5. Gedrag van de module bij een voedingsonderbreking

Een voedingsonderbreking kan ervoor zorgen dat de logische module geherinitialiseerd wordt en dat er niet opgeslagen gegevens verloren gaan.

De logische modules hebben een minimale bewaringsautonomie van de heersende tijd van 10 jaar.Anderzijds is het mogelijk de geconfigureerde variabelen op te slaan met de optie Rémanence (remanentie) in het parametreringsvenster.

Deze functie maakt het mogelijk de status van de courante waarden op te slaan in geval van een voedingsonderbreking, voor:LD-modus

♦ hulprelais (remanentie),♦ digitale uitgangen (remanentie),♦ tijdschakelaars,♦ tellers,♦ snelle teller.

FBD-modus ♦ timer A/C, B/H, Li, ♦ mechanische-nokkenschakelaarfunctie CAM BLOC, ♦ teller PRESET COUNT, UP DOWN COUNT, ♦ uurteller PRESET H-METER, ♦ gegevensarchiveringsfunctie ARCHIVE, ♦ snelle teller.



5. Gedrag van de module bij een voedingsonderbreking

Beveiliging

In geval het verlies van het uur de bediening van de spoelen moet bedienen volstaat het een klokcontact te gebruiken zonder stopcommando in serie met de schakelspoelen.

Scherm Commentaar

De contactleiding van spoel Q1 zal actief zijn zelfs als de datum en het uur verloren zijn gegaan

De contactleiding van spoel Q2 zal pas actief zijn nadat de klok gelijkgezet werd

Parametreringsscherm van het functieblok klok 1.



Hoofdstuk 8 – InhoudToepassingsvoorbeeld

1. Bestek ________________________________________________________ 131

2. Analyse van het bestek ___________________________________________ 132

3. Realisatie van de oplossing _______________________________________ 133


Hoofdstuk 8 - Toepassingsvoorbeeld 131

1. Bestek

Wij willen het beheer van de ondergrondse parkeergarage van een administratief gebouw uitbreiden en centraliseren. De ingang en de uitgang van die parkeergarage werden uitgerust met gebruikelijke automatische slagbomen die de basisfuncties bevatten, zoals het vertraagd openen dichtgaan wanneer er auto’s moeten passeren, het beheren van de betaaltickets, de veiligheidsinterfoon, een externe bediening van de blokkering van de ingang in de gesloten stand,…

Bij wijze van aanvulling willen wij het aantal in de parkeergarage gestalde voertuigen bijhouden en een paneel bedienen waarmee de gebruikers worden verwittigd wanneer de parkeergarage vol is, terwijl de slagboom van de ingang terzelfder tijd geblokkeerd wordt in de gesloten stand. De automobilist weet dan dat hij een parkeergarage moet zoeken boven de grond. Het moet echter mogelijk blijven die blokkering te inhiberen voor gevallen waarin er voertuigen de parkeergarage binnen moeten kunnen rijden (brandweer, artsen,…).

Bovendien willen wij de toegang tot de parkeergarage onmogelijk maken gedurende de sluitingstijd van het centrum, met de mogelijkheid voor het opheffen van de blokkering door veiligheidsagenten bij uitzonderlijke gebeurtenissen. De openingsuren zijn als volgt: van maandag tot vrijdag van 8u30 tot 17u30, zaterdag van 9u30 tot 12u00.

Om veiligheidsredenen moet het ook mogelijk zijn giftige uitlaatgassen, zoals CO2, te evacueren met behulp van ventilatoren wanneer de gemeten concentratie de geldende norm overschrijdt (gebruik van een speciale opnemer die een uitgangswaarde van 0 tot 10V levert).

Daarnaast willen wij ervoor zorgen dat de verlichting wordt ingeschakeld wanneer er een voertuig de parkeergarage binnenrijdt en dat de verlichting kan worden bediend met behulp van drukknoppen aan de verschillende voetgangersingangen. Om besparingsredenen zal de verlichting worden uitgeschakeld na 10 minuten, de tijd die men ongeveer nodig heeft om te parkeren, uit te stappen en met de lift naar boven te gaan, of om zijn voertuig terug te zoeken en de parkeergarage te verlaten.

Ter aanvulling moet het mogelijk zijn het aantal voertuigen in de parkeergarage manueel bij te werken door het door de logische module geregistreerde aantal te verhogen of te verlagen.


132 Hoofdstuk 8 - Toepassingsvoorbeeld

2. Analyse van het bestek

Opmerking: om deze oplossing tot stand te brengen, hebben wij een logische module nodig met analoge ingangen, klok-functieblokken en minstens 4 digitale ingangen en 4 digitale uitgangen.

Label logische module Omschrijving

Ingang I1 Detectie van een binnenrijdend voertuig.

Ingang I2 Detectie van een buitenrijdend voertuig.

Teller C1 Telling van het aantal voertuigen in de parkeergarage (maximum 93).

Uitgang Q1 Indicatie dat de parkeergarage vol is.

Uitgang Q2Blokkering van de ingang (de slagboom van de ingang kan niet meer worden ge-opend) wanneer de parkeergarage vol is of wanneer de openingsuren verstreken zijn.

Functietoets Z4 Manuele deblokkering van de ingang.

Functietoets Z2 Herneming van het automatische beheer van de ingang.

Functietoets Z1 Manuele verhoging van het aantal voertuigen in de parkeergarage.

Functietoets Z3 Manuele verlaging van het aantal voertuigen in de parkeergarage.

Functieblok klok nr. 1Beheer van de toegangzuren van de parkeergarage.

Ingangen I3 en I4

Drukknoppen van de voetgangers-ingangen voor het inschakelen van de verlichting van de parkeergarage. Eén voor de lift en één voor de trap (de voetgangers mogen de parkeergarage niet betreden via de voertuigingang).

Uitgang Q3 Bediening van de verlichting.

Functieblok tijdschakelaar nr. 1Vertraagde uitschakeling van de verlichting (10 minuten).

Analoge ingang IB Opnemer voor CO2-concentratie.

Functieblok analoog vergelijkingsorgaan A1, de toelaatbare drempelwaarde komt overeen met 8,5 Volt

Vergelijking van de gemeten CO2-concentratie met de toelaatbare drempelwaarde.

Uitgang Q4 Bediening van de ventilator voor het afzuigen van verontreinigde lucht.

Functieblok tijdschakelaar nr. 2Vertraagde uitschakeling van de ventilatie (15 minuten).



3. Realisatie van de oplossing

Realisatie van het bedieningsschema

Bij het tellen en aftellen wordt de teller vergrendeld zodra de maximumcapaciteit bereikt is (geen parasietdetectie of geen telling wanneer men voertuigen laat binnenrijden na manuele deblokkering).LET OP: voor eenzelfde teller mogen de CC- en DC-spoelen slechts een keer voorkomen in het bedieningsschema.

Anderzijds wordt de uitgang Q2 geactiveerd wanneer de toegang tot de parkeergarage onmogelijk is. Wij zien dan het gebruik van een hulprelais voor het tot stand brengen van de manuele deblokkering van de slagboom met behulp van de navigatietoetsen.

Beschrijving

1Telling van de binnenrijdende voertuigen, telling van de buitenrijdende voertuigen en manuele bijwerking van het aantal voertuigen in de parkeergarage.

2 Lancering van de timer van de verlichting.

3 Lancering van de timer van de ventilator.

4 Beheer van de manuele deblokkering.

5Bediening van de uitgangen: signalering parkeergarage vol, blokkering van de ingang, parkeergarageverlichting en afzuiging door ventilator.

1

2

3

4

5


134 Hoofdstuk 8 - Toepassingsvoorbeeld


Parametrering van de functieblokken

Functieblok Commentaar

Functieblok teller C1 De vooraf ingestelde waarde bedraagt 93 (toegestane maximumaantal voertuigen in de parkeergarage).

Die waarde kan indien nodig worden gewijzigd tijdens de werking.

Functieblok klok 1

Openingsuren:

♦ van maandag tot vrijdag van 8u30 tot 17u30, ♦ zaterdag van 9u30 tot 12u00 ♦ zondag gesloten.

Er worden twee tijdsintervallen gebruikt.

R C 1

D C T : T O P = 0 0 0 9 3

Menu / OK

- +

C C 1

C 1

t

Menu / OK

- +

H 1 J / S 0 1 2 3 4 C H : M O N 0 8 :

H : M O F F 1 7 :

Menu / OK

- +

H 1 J / S _ _ _ _ _ D H : M O N 0 9 :

H : M O F F 1 2 :




Functieblok Commentaar

Functieblok tijdschakelaar T1

Duur van werking van de verlichting van de parkeergarage: 10 minuten.

Functieblok analoog vergelijkingsorgaan A1

Vergelijking van de gemeten CO2-waarde met de drempelwaarde: 8,5 V.

Functieblok tijdschakelaar T2

Duur van de werking van de ventilator wanneer de DO2-drempel overschreden wordt:15 minuten.

Menu / OK

- +

T T 1 R T 1 M : S T 1

t = 1 0 . 0 0

B

t

Menu / OK

- +

A 1 s A N A L O G 2 I b ≥ R R = 8 . 5 x 1 = I b = 0 . 0 x 2 = R = 8 . 5

Menu / OK

- +

T T 2 R T 1 M : S T 1

t = 1 5 . 0 0

B

t



Hoofdstuk 9 – InhoudDiagnose

1. Boodschappen van de logische module ______________________________ 137

2. Vaak gestelde vragen ____________________________________________ 138

9_NLTDM.fm Friday, March 12, 2004 9:46 AM

Hoofdstuk 9 - Diagnose 137

1. Boodschappen van de logische module

Verklaring van de boodschappen die door de logische module worden verschaft. Deze boodschappen duiden over het algemeen op de incompatibiliteit van door de gebruiker gevraagde acties.

Boodschap Oorzaak Remedie

PAS DE PARAMETRE(geen parameter)

De gebruiker heeft de optie PARAMETRE proberen te selecteren terwijl er geen parameters beschikbaar zijn (het schema bevat geen elementen met parameters).

TRANSF.ERR. (overdrachtfout)

Er was een overdracht aan de gang toen de verbinding met de PC ontijdig werd verbroken.

Zie de documentatie van de programmeersoftware van de logische module op PC, ZelioSoft

TRANSFERT (overdracht) ERREUR: PAS DE MEMOIRE (overdrachtfout: geen geheugen)

Er werd een overdracht naar het EEPROM gevraagd terwijl het EEPROM niet aanwezig is of slecht gepositioneerd werd.

Controleer de aanwezigheid en de goede positionering van het EEPROM.

TRANSFERT (overdracht) ERREUR: CONFIG INCOMPAT (overdrachtfout: configuratie incompatibel)

De gebruiker heeft de over-dracht van een programma gevraagd dat niet overeen-stemt met de kenmerken van de bestemmingsmodule. Bijv. klok, analoge ingangen, softwareversie).

Controleer de herkomst van het over te dragen programma en kies een programma dat compatibel is met de betreffende logische module.

TRANSFERT (overdracht) ERREUR: VERSION INCOMPAT (overdrachtfout: versie incompatibel)

Deze fout doet zich voor wanneer een van de versies van de module niet overeenstemt: firmware, LD- of FBD-functies.

Controleer de versie van de gebruikte firmware.

De weergegeven uitgangen op het hoofdscherm knipperen

Een of meer statische uitgangen zijn kortgesloten of overbelast of zijn dat geweest.

Zoek de storing en zet de module vervolgens op STOP om het knipperen te doen stoppen alvorens opnieuw RUN te selecteren (automatische reset)

9_NL.fm Friday, March 12, 2004 9:46 AM

138 Hoofdstuk 9 - Diagnose

2. Vaak gestelde vragen

Om de gebruiker vertrouwd te helpen raken met de logische module, werden de meest gestelde vragen in de onderstaande tabel beantwoord.

Vraag Antwoord

Ik slaag er niet in bepaalde parameters te bereiken.

Bepaalde parameters kunnen niet worden opgeroepen. Raadpleeg de documentatie om na te gaan of de betreffende elementen wijzigbaar zijn. Voorbeeld van een niet wijzigbaar element: de telrichting van het functieblok teller; dat element is slechts bereikbaar via de bekabeling in een schemaregel.

Ik kan bepaalde parameters nog altijd niet bereiken.

Om de parameters te bereiken, moet u gebruik maken van de navigatietoetsen ← en →om er op te gaan staan. De toetsen ↑ en ↓ dienen om de waarden te wijzigen. Druk vervolgens op de toets Menu./OK om de wijzigingen te bevestigen.

Ik slaag er niet in mijn logische module in RUN te zetten, hoewel ik de optie RUN/STOP van het hoofdmenu bevestig met de toets Menu./ OK.

LET OP ga na of het foutsymbool (!) niet wordt weergegeven in de regel van het contextgebonden menu. Corrigeer de fout om de module in de RUN-modus te kunnen zetten.

Ik zou mijn schemaregels willen wijzigen maar de toets Menu./ OK werkt niet meer.

Ga na of de logische module wel in de STOP-modus staat. In de RUN-modus mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd.

Wanneer ik mijn schema-regels wil wijzigen, toont de logische module een scherm met uitsluitend regelnummers (LINE N°). Betekent dat dat ik mijn werk kwijt ben?

Niet noodzakelijk. Dit kan zich voordoen wanneer er witte regels werden ingevoegd aan het begin van het bedieningsschema, of 4 opeenvolgende regels.


Hoofdstuk 9 - Diagnose 139

2. Vaak gestelde vragen

Vraag AntwoordIk heb een bedieningsschema dat een Z-toets (←↑↓→ ) als drukknop gebruikt. Ik zou ze willen testen maar wanneer ik het scherm dynamisch bekijk, werkt de Z-toets niet meer. Wat moet ik doen?

Nee, dat is onmogelijk.

Ik heb een bedieningsschema gecreëerd op een module met klok. Kan ik dat met behulp van een back-upgeheugen overdragen naar een module zonder klok?

Nee, dat is onmogelijk.

Tijdens het invoeren van een bedieningsschema verschijnen de functieblokken klok niet tijdens het kiezen van de contacten. Is dat normaal?

De kans is zeer groot dat de module een module zonder klok is en dat de functieblokken klok bijgevolg niet toegankelijk zijn. Controleer de productreferenties.

Tijdens het invoeren van een bedieningsschema verschijnen de functieblokken analoog vergelijkingsorgaan niet tijdens het kiezen van de contacten. Is dat normaal?

De kans is zeer groot dat de module een module zonder klok is en dat de functieblokken analoog vergelijkingsorgaan bijgevolg niet toegankelijk zijn. Controleer de productreferenties.


140 Overdracht van de toepassing op de module, hoofdstuk 10

Hoofdstuk 10 – InhoudOverdracht van de bedieningsschema’s

1. Overdragen van een toepassing ____________________________________ 141

2. Overdragen van een toepassing ____________________________________ 143

10_NLTDM.fm Friday, March 12, 2004 9:46 AM

10_

1. Overdragen van een toepassing

BeschrijvingMet deze functie kan de gebruiker: ♦ de toepassing die zich in de module bevindt opslaan in het back-upgeheugen,♦ een toepassing die zich in het back-upgeheugen bevindt laden (uploaden) in de module.

Dat back-upgeheugen kan vervolgens worden gebruikt om de toepassing in een andere module te laden.

Opmerking: het back-upgeheugen wordt als optie geleverd.

Opmerking: als het programma beveiligd is (sleutel weergegeven), moet de gebruiker het wachtwoord invoeren alvorens hij het programma kan opslaan.

Opmerking: als een toepassing reeds aanwezig is in het back-upgeheugen, wordt ze overschreven bij een nieuwe overdracht (er wordt geen test uitgevoerd om na te gaan of het geheugen vrij is).

Zelio 2

Menu / OK

Telemecanique

T R A N S F E R T

M E M O I R E > Z E L I O

Z E L I O > M E M O I R E

NL.fm Friday, March 12, 2004 9:47 AM

Hoofdstuk 10 - Overdracht van de toepassing op de module 141


Overdracht Module -> Back-upgeheugen


Overdracht Back-upgeheugen → Module


Stap Beschrijving

1 Selecteer het type van overdracht: ZELIO>MEMOIRE (geheugen) met behulp van de navigatietoetsen ↑ ↓ .

2 Bevestig het overdrachtcommando met de toets Menu/OK

(Voer het wachtwoord in als het programma beveiligd is)

3 Wacht tot de overdracht voltooid is.

Weergave van: > > > MEMOIRE (geheugen) en vervolgens TRANSFER (overdracht). OK wanneer de overdracht beëindigd is.

4 Bevestig opnieuw door te drukken op Menu/OK om het menu te verlaten

Resultaat:het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.

Stap Beschrijving

1 Selecteer het type van overdracht: MEMOIRE (geheugen) >ZELIO met behulp van de navigatietoetsen ↑ ↓ .

2 Bevestig het overdrachtcommando met de toets Menu/OK.

3 Wacht tot de overdracht voltooid is.Weergave van: > > > MODULE en vervolgens TRANSFER (overdracht). OK wanneer de overdracht beëindigd is.

4 Bevestig opnieuw door te drukken op Menu/OK om het menu te verlaten.Resultaat:het scherm keert terug naar ENTREES-SORTIES (ingangen-uitgangen) in de modus RUN of naar het hoofdmenu in de modus STOP.


142 Hoofdstuk 10 - Overdracht van de toepassing op de

10_


Opmerking: de commentaarzones en de in de programmeersoftware ZelioSoft ingevoerde opmerkingen worden niet overgedragen naar de logische module en zullen dus verloren gaan bij een overdracht van de logische module naar een PC.

Mogelijke fouten

♦ Back-upgeheugen ontbreektFoutboodschap: TRANSFERT (overdracht) ERREUR: PAS DE MEMOIRE (overdrachtfout: geen geheugen)

♦ Configuraties van de hardware en van het over te dragen programma niet compatibel Foutboodschap: TRANSFERT (overdracht) ERREUR: CONFIG INCOMPAT (overdrachtfout: configuratie incompatibel) (referenties van de hardware of de software)

Kijk in het menu DEFAUT (fouten) om het nummer van de fout te zoeken en om ze te wissen.

NL.fm Friday, March 12, 2004 9:47 AM

Hoofdstuk 10 - Overdracht van de toepassing op de module 143


144 Hoofdstuk 10 - Overdracht van de toepassing op de

Logische module, bijlage 145

11. Formulieren

BEDIENINGSSCHEMA Toepassing :________________________

Datum : __________ Versie : _______

Commentaar: _______________________

__________________________________________________

Paginatitel : ________________________

A_FR.fm Friday, March 12, 2004 10:14 AM

146 Logische module, bijlage

11. Formulieren

Functieblok Klok

Functieblok Teller

Functieblok Tijdschakelaar

A B C D A B C D A B C D A B C D

- - - -

ON : ON : ON : ON :

OFF : OFF : OFF : OFF :

C C C C

DC DC DC DC

T T T T

Type Type Type Type


Logische module, bijlage 147

11. Formulieren

Functieblok Analoog vergelijkingsorgaan

Navigatietoetsen

A A A A

Analog Analog Analog Analog

Z1 Z2 Z3 Z4


148 Logische module, bijlage


Index 149

Index

AAansluiting

op PC 6Afstelling 121Analoog

contact 83

BBedieningsschema

aantal regels 49invoer 112notatie 110praktisch voorbeeld 133schrappen 102weergave in RUN 122werking 105

Boodschappen 137

CContact

analoog 84ingang 50invoer 97klok 56teller 60, 67, 74tijdschakelaar 66, 88, 89uitgang 51, 56, 60, 61, 66, 67, 68, 74, 75, 83, 87

Contactschemanotatie 110

DDatum

wijzigen 13Diagnose 137

FFunctieblok

klok 56teller 60tijdschakelaar

GGedrag 54

ZELIO2_NLIX.fm Friday, March 12, 2004 9:48 AM

150 Index

HHoofdmenu

beschrijving 17Hotelschakelaar

invoeren 112Hulprelais 54Ingangen

contact 50digitale 50weergave 6

IIni. 12

KKlok

aantal 56contact 56invoer 59werking 65, 66

MMenu

in RUN-modus 126

NNO PARAMET. 137

PParameters

analoge 86functieblok klok 57invoeren 100

SSchakelschema

notatie 110Spoel

invoeren 97RESET 51SET 51teleruptor 51, 52uitgang

Spoelentijdschakelaar 61, 74


Index 151

TTaal

kiezen 12Teleruptor 51Teller

aantal 61, 68nulstellingverhoging 60, 68vooraf ingestelde waarde 62, 69

Tijdsbasistijdschakelaar 76

Tijdschakelaaraantal 66, 74, 87, 88, 89bediening 75nulstelling 75type 63, 75vooraf ingestelde waarde 75

Toetsdrukknop 6Z 55, 122

TRANF.ERR 137OverdrachtPC 141

UUitgangen

aantal 51contact 51digitale 51spoel 51

Uurwijzigen 13

VVerbinding

invoeren 99Vooraf ingestelde waarde

tijdschakelaarVoorbeeld

bestek 131Vragen 138


De in dit document beschreven producten kunnen te allen tijde veran-deringen of wijzigingen ondergaan op technisch gebied dan wel op de manier waarop ze worden behandeld of gebruikt. Hun beschrijving kan geenszins contractueel worden beschouwd.

00000000000 03/04

Schneider Electric nv/saDieweg 3 - 1180 BrusselTel.: (02) 373 75 02Fax: (02) 373 40 [email protected]

�Realisatie: media expressDrukwerk: Deckers Druk

dit document werd gedruktop milieuvriendelijk papier

4couv_NL.fm Page 154 Friday, March 12, 2004 9:36 AM

Zelio Logic 2 - Schneider Electric · Zelio Logic 2 Handleiding ... 24 VDC Inputs I1...I4 IB... IE...

Documents

Transcript of Zelio Logic 2 - Schneider Electric · Zelio Logic 2 Handleiding ... 24 VDC Inputs I1...I4 IB... IE...