Zeeuws Erfgoed

28
jaargang 11, december 2012 04 NIEUWSBRIEF VAN DE S TICHTING C ULTUREEL E RFGOED Z EELAND

Transcript of Zeeuws Erfgoed

Page 1: Zeeuws Erfgoed

jaargang 11, december 2012 04

NIEUWSBRIEF VAN DE STICHTINGCULTUREEL ERFGOED ZEELAND

Page 2: Zeeuws Erfgoed

A R C H E O L O G I E C U L T U U R H I S T O R I E E R F G O E D E D U C A T I E M O N U M E N T E N M U S E A S T R E E K T A L E N

SCEZpresseInhoudsopgave2 SCEZpresse

MONUMENTEN3 Brim bijgesteld• Nieuwe kenniscarrousel bij A&O4 In het Zeeuwse landschap sporen van monumenten ontdekken

Terugblik op Open Monumentendag 2012• Ondersteuning Zeeuwse moleneigenaren bij Brim-aanvraag 20125 Restauraties op dreef6 Een Gelderse connectie in de Zeeuwse monumentenzorg

Steenfabriek Biezeveld7 ‘Transformatorkerkje’ Groede in volle glorie hersteld8 Monumentenronderonde: Stichting Landschapsbeheer Zeeland

ERFOEDEDUCATIE9 Uitwisseling van Duitse leerlingen met Zeeland

Internationaal project ‘the untold story’ van start

ARCHEOLOGIE10 Archeologisch Nieuws 11 Lopende projecten12 Vondst voor het voetlicht: Een kom van Don Pino uit 1564-1593

Italiaanse faience in Vlissingen13 Onderzoek en meldingen

CULTUURHISTORIE15 Zeeuwse grafzerken als historisch en cultureel erfgoed16 Notaris in troebele tijden

Pieter Levendale gaat digitaal

MUSEA17 Brandoefening muZEEum Vlissingen18 Databanken Bevrijdingsmuseum Zeeland uitgebreid• Domburgse collectie in tijdelijk onderkomen19 Collectiewacht Zeeland

Preventieve zorg voor museaal erfgoed20 Volkscultuur Nieuws:

Zeeuwse krulbollers willen op UNESCO-lijst• Verbod op fuikenvisserij21 Zeeuwse traditionals op cd

STREEKTALEN22 Streektaal Varia

ERFGOED ALLERLEI24 Publicaties• ANBI-status SCEZ26 Geschiedenis van Zeeland• Schenking beeldmateriaal• Nieuwe publicatie over vrijwel vergeten vorm van vervoer

27 Colofon | Bij de omslag | MOnuMENTaal

In november was ik bij een inspirerende bijeenkomst in De Rijtuigenloods inAmersfoort, vlakbij het station aldaar. Een waardige ambiance voor het eersteNationaal Monumentencongres. In Zeeland zou dat het Industrieel Museumin de voormalige suikerloods in Sas van Gent kunnen zijn of de voormaligeTimmerfabriek van de Schelde in Vlissingen. Er waren bijna zeshonderd aanwezigen. De behoefte om elkaar te spreken in deze economisch moeilijketijden was groot. De centrale vraag was hoe erfgoedzorg vorm te geven in een veranderende samenleving.Wat vooral inspireerde waren de vele initiatieven die op alle niveaus zijn ofworden ontwikkeld. Ze laten zich clusteren rondom een paar grote thema’s die ook voor Zeeland van belang zijn: kennis en infrastructuur, herbestem-ming en lokale en regionale identiteit. Uit de inleidingen en het debat in defringe meetings (niets nieuws is de erfgoedsector meer vreemd) neem ik vooralmee het belang van een heldere strategie die de betekenis van het erfgoed nietalleen duidelijk maakt in cultuurhistorische termen maar ook in economischeen sociaal-maatschappelijke termen. Kijk ik vervolgens naar de provincialecultuurnota 2013-2016 waarover Provinciale Staten in hun vergadering van14 december over besluiten en waarin erfgoed -naast cultuureducatie en grotefestivals- als prioriteit wordt genoemd dan herken ik wel wat ingrediëntenvoor een strategie of visie maar ontbreekt het aan uitwerking. Mijn goedevoornemen voor het volgende jaar laat zich raden: samen met alle belanghebbenden ervoor zorgen dat die uitwerking er zo snel mogelijk komt.

Het motto van de SCEZ van de afgelopen jaren was ‘Erfgoed boeit en erfgoedbindt’. Voor de komende jaren is gekozen voor ‘Erfgoed in beweging’.Daarmee wordt verwezen naar de ontwikkelingen en veranderingen die nodigzijn om het erfgoed ook in de toekomst te bewaren en te benutten.Bewegingen ontstaan niet vanzelf. Ze worden in gang gezet door mensen.Daar ligt professie, betrokkenheid, ondernemerschap, durf en motivatie aanten grondslag. Ik wil het woord drive in dit verband eigenlijk niet noemen,maar toch. Het motto is terug te vinden op de nieuwjaarskaart die u bij dezedecemberuitgave van Zeeuws Erfgoed ontvangt. Daar krijgt het motto een extradimensie, want ook de SCEZ beweegt. Volgend jaar zal namelijk de geheleorganisatie in Het Schuitvlot zijn gehuisvest. Momenteel wordt hard gewerktaan de verbouwing en de herinrichting van het pand. De verwachting is datalle medewerkers er per 1 april hun intrek in hebben genomen.

Ik wens u goede dagen en een voorspoedig Nieuwjaar.

Wim Scholten, directeur

Een van de positieve ontwikkelingen van de laatste jaren is dat de bekendheidvan monumenten is toegenomen. In 1989 was ik betrokken bij een inventarisatie van luchtwachttorens in Zeeland, toen nog vrijwel allemaalonbekend. De meest imposante stond bij Kloosterzande. Die kon niet worden behouden, maar andere wel zoals die bij Nieuw Namen en Koewacht.Bij Eede staat er ook nog eentje, iets kleiner maar even fascinerend. Ik ben eronlangs weer eens gaan kijken. Gebouwd in 1953 met geprefabriceerde,betonnen raatbouwelementen van de N.V. Schokbeton. Een curieus relict uitde tijd van de Koude Oorlog.

Foto omslag: kleurrijk detail van de voorgevel van Villa Jufferschans inIJzendijke. Het aan de Watervlietseweg gelegen herenhuis uit 1913 straalt,ondanks de slechte staat van onderhoud, nog steeds een zekere grandeur uit(foto Marinus van Dintel). Zie verder Bij de omslag, pag. 27.

Page 3: Zeeuws Erfgoed

Per 1 januari 2013 treedt de nieuwe subsidieregelingvan het Rijk in werking. Het Besluit RijkssubsidiëringInstandhouding Monumenten is op een aantal puntenstructureel gewijzigd om de overvraag van de afgelopen jaren het hoofd te bieden. Consulent bouwkunde voor Zeeland van de Rijksdienst voor hetCultureel Erfgoed Renate Pekaar gaf op 17 oktober bij de SCEZ voorlichting aan meer dan vijftig geïnteresseerde toehoorders over deze wijzigingen. De belangrijkste wijzigingen op een rijtje.

De centrale gedachte van de regeling blijft ongewijzigd.Tijdig onderhoud kan dure en ingrijpende restauratiesvoorkomen. Daarom stimuleert de overheid eigenaren van rijksmonumenten tot planmatig onderhoud. Dit kan door middel van een zesjarig periodiek instand-houdingsplan (PIP). Na de instroom van alle monument-categorieën werd er intensief van de regeling gebruik-gemaakt en ontstond er overvraag. Hierdoor begon hetBrim de laatste paar jaar meer op een tombola te lijken,waarbij het maken van een onderhoudsplan meer niet danwel werd gehonoreerd. Na evaluatie is besloten de regelingte versoberen, hetgeen overigens bezuiniging betekent,want het budget blijft ongewijzigd.

Als eerste is de regeling alleen nog maar bestemd vooronderhoud, en niet meer voor deelrestauraties. Daarnaastdient de eigenaar de helft van de onderhoudskosten zelf te betalen of andere bronnen aan te boren; voorheen wasdat 35 of 40 procent. Een vast percentage vereenvoudigtde regeling en er kunnen zo meer aanvragen gehonoreerdworden. De belangrijkste wijziging is dat er meer maatwerk wordt geboden doordat er wordt uitgegaan van de herbouwwaarde van een monument. De herbouwwaarde is te vinden op de polis of de offertevan de verzekeraar. Hoe groter en rijker gedecoreerd eengebouw is, des te hoger deze waarde is. In beginsel is eeninvestering gelijk aan 0,5 procent van de herbouwwaardeper jaar voldoende voor sober onderhoud. Over de periode van het zesjarig instandhoudingsplan is dat 3 procent. De eigenaar betaalt de helft zelf. De onderhoudssubsidie bedraagt dus maximaal 1,5 procent van de herbouwwaarde. Vanwege deze vorm van berekenen kan bijvoorbeeld een grote kerk voor tonnen aan subsidie krijgen, en een kleine kerk een veelbeperkter bedrag.

Voor archeologische en groene monumenten, waar hetbegrip ‘herbouwwaarde’ niet voor van toepassing is, worden in het Brim aparte regelingen getroffen.

Ook voor molens geldt een uitzondering, maar dan vooral omdat ze bewegende onderdelen hebben en daarom sneller slijten. Alle ins en outs over de nieuweregeling zijn te vinden op de site van de SCEZ: www.scez.nl/brim2013.

Zeeuws Erfgoed 3 december 2012/04 • MONUMENTEN

Brim bijgesteld

Renate Pekaar van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeftuitleg over de wijzigingenin Brim 2013.

Het park van beschermdebuitenplaats Zorgvliet in Ellewoutsdijk is eenvoorbeeld van een groenmonument, een apartecategorie binnen Brim2013.

Oud-gedeputeerde van monumenten en archeologieHarry van Waveren was weer even terug op het ‘oudenest’. Op 25 oktober was er namelijk de jaarlijkseActualiteit & Ontwikkelingendag voor de Zeeuwse monumentenwereld, ditmaal in de stad Hulst. Van Waveren deed mee in de kenniscarrousel en vroegaandacht voor de kwaliteit van restauraties, in zijn nieuwehoedanigheid als voorzitter van de Stichting ErkendeRestauratiekwaliteit in de Monumentenzorg. De carrousel was een nieuw gegeven, bedoeld om een

dag vol presentaties te vermijden en de interactiviteit tussen spreker en deelnemer te vergroten. De groep werddan ook gesplitst in kleine groepjes die in verschillenderuimten van het Hulster stadhuis in gesprek gingen metuiteenlopende inleiders. Andere actualiteiten die in de carrousel besproken werden waren onder meer hetProvinciaal Omgevingsplan, de Handreiking Landschapvan de Provincie en de decentralisatie van rijksgelden voor de restauratie naar de provincies en het beleid dat de Provincie Zeeland daar op gaat voeren.

Nieuwe kenniscarrousel bij A&O

Page 4: Zeeuws Erfgoed

Ben de Reu (r) krijgt heteerste exemplaar van de‘Routewaaier ZeeuwseMusea’ overhandigd.

Stagiair Marnix Franse opde kerktoren van Kloetinge.

Dit jaar stond het thema ‘Groen van Toen’ centraal tijdens de Open Monumentendagen op 8 en 9 september. Landelijk waren ruim 925.000 mensen op de been om het rode erfgoed in relatie tot zijngroene omgeving te ontdekken. Cultuur en natuur,beide door mensenhanden gemaakt, konden die dagen als onlosmakelijk geheel worden beleefd.

De weersomstandigheden waren ideaal. Hoge nazomertemperaturen droegen eraan bij dat velen in onze provincie eropuit trokken om de opengesteldemonumenten van binnen te bekijken en door parkachtigehistorische tuinen rondom monumenten te wandelen. Op zaterdag 8 september waren in Zeeland ruim driehonderd monumenten open. Het publiek nam goeddeel aan de georganiseerde wandelingen en fietstochtenom volop te kunnen genieten van het ‘Groen van Toen’,en uiteraard het groen van nu!

De Zeeuwse opening van de Open Monumentendag, jaarlijks georganiseerd door de SCEZ en ditmaal samenmet de gemeente Schouwen-Duiveland, vond plaats opvrijdag 7 september in het Stadhuismuseum vanZierikzee. Met circa zeventig aanwezigen en vijf lezingenrond het thema ‘Groen van Toen’ werd het een geslaagdebijeenkomst. Sprekers waren wethouder Wim Stouten(gemeente Schouwen-Duiveland), Ronald van Immerseel(Stichting In Arcadië), Hanneke Mesters (Vereniging tot

Behoud van Natuurmonumenten), Nanning-Jan Honingh(Stichting Landschapsbeheer Zeeland) en gedeputeerdeBen de Reu (Provincie Zeeland). Wim Scholten trad opals gastheer namens de SCEZ. De onderwerpen die aanbod kwamen varieerden van historisch groen rond monumenten, flora en fauna rond bunkers, historischebuitenplaatsen en parken tot aan het nieuwe erfgoedbeleidvan de gemeente Schouwen-Duiveland. Ben de Reu gafeen reactie op het landelijke thema in provinciaal perspectief. Hij benadrukte het belang van de landschappelijke kernkwaliteiten in Zeeland zoals bossen,landgoederen, houtwallen en elzenmeten en vliedbergen.In zijn slotwoord nodigde hij de aanwezigen uit om de veelzijdigheid van het Zeeuws cultureel erfgoed de volgende dag met de fiets of het gratis openbaar vervoer te gaan verkennen. Hierna ontving hij uit handenvan Wim Scholten - heel toepasselijk - het eersteexemplaar van de Routewaaier Zeeuwse musea. Fietsen langssporen van het Zeeuws erfgoed. De Routewaaier met tienfietsroutes door Zeeland (met steeds een museum als vertrekpunt) is een samenwerkingsproduct van PromotieZeeland Delta en de SCEZ. Gekozen is voor musea diemet hun collecties en tentoonstellingen aansluiten bij een bepaald thema, zoals sporen van kastelen en buitenplaatsen, sporen van scheepvaart en visserij, sporen van de Tweede Wereldoorlog of sporen van deWatersnoodramp. Zij sluiten daarmee aan bij het nieuweproject Zeeuwse Ankers (zie www.scez.nl/routewaaier).

Zeeuws Erfgoed 4 december 2012/04 • MONUMENTEN

Ondersteuning Zeeuwse moleneigenaren bij Brim-aanvraag 2012Brim is een rijkssubsidieregeling die over een periode van 6 jaar planmatig onderhoud aan rijksmonumenten wil stimuleren. In 2006 zijnde historische molens als eerste monumentcategorie in deze regeling ingestroomd. Voor deze categorie liep de subsidieperiode eind 2011af. Om het planmatig onderhoud ook de komende jaren te continueren, heeft de SCEZ in het overgangsjaar 2012 van deze regeling deeigenaren van Zeeuwse molens ondersteuning geboden bij het gereedmaken van de nieuwe subsidieaanvragen. Voor 24 molens zijn de PIP-plannen opgesteld (periodieke instandhoudingsplannen) en heeft de Monumentenwacht de bijhorende nulmetingen uitgevoerd.Begin juli werd bekend dat hiervan 20 aanvragen voor een totaalbedrag van 320.617 euro aan Brim-subsidiegelden gehonoreerd zijn voorde periode 2013-2018. In totaal maken 51 Zeeuwse moleneigenaren de komende 6 jaar gebruik van de Brim-subsidie 2012.

Begin november heeft de 18-jarige Marnix Franse uitKwadendamme zijn stage bij de SCEZ afgerond in hetkader van beroepspraktijkvorming. Hij liep 12 weken met de Monumentenwacht mee en heeft alle gebruikelijkewerkzaamheden uitgevoerd die bij het vak komen kijken.Marnix volgt de opleiding bouwkunde aan het Scalda(voorheen ROC) in Vlissingen en zit in het 3e jaar.Marnix over zijn opleiding en stageperiode: “Het is eenhele brede opleiding waar je een groot scala aan beroepenin hebt. Mijn interesses liggen vooral in het repareren enrestaureren van gebouwen, vandaar dat ik geïnteresseerdwas om stage te lopen bij de SCEZ. Ik ben blij dat ik bij deze organisatie terecht kon want ik heb er vak-inhoudelijk veel geleerd. Ik heb onder begeleiding van de monumentenwachters bouwkundige inspecties uitgevoerd, ook op grote hoogte. Alles verliep daarbij volgens de Arbonormen: ik droeg speciale werkschoenenen de verplichte veiligheidsvoorzieningen die nodig zijntijdens een inspectie van de buitengevel. Van de inspectiesdie ik zelf heb verricht heb ik digitale dakplattegrondenen digitale schaduwrapporten gemaakt. Mijn verwachtingen van deze stage zijn helemaal uitgekomen!”

In het Zeeuwse landschap sporen van monumenten ontdekkenTerugblik op Open Monumentendag 2012

Beroepspraktijkvorming

Page 5: Zeeuws Erfgoed

Hof Kwistenburg in Kwadendamme gereedIn de uitgave Zeeuws Erfgoed van september 2012 werd misschien de indruk gewekt dat Natuurmonumenten ookopdrachtgever was van de restauratie van Hof Kwistenburg. Dit is echter niet het geval. Hof Kwistenburg is in bezit van een particuliere eigenaresse. Namens deze particulier heeft ing. A.H. Doude van Troostwijkvan Verhagen Rentmeesters opdracht gegeven voor restauratie. Op de foto de karakteristieke boerenschuur van HofKwistenburg na restauratie.

Restauratie Streekmuseum Axel loopt op haar eindNa een grondige restauratie, uitgevoerd door LeenhoutsAannemings-bedrijf uit Oostburg, zien de twee rijks-monumenten die onderdeel gaan vormen van het nieuweStreekmuseum in Axel er weer prima uit. Om een project als dit te restaureren moet een bedrijf, naastkennis van historische constructies en materialen, ook gevoelhebben voor het gedecoreerde gedeelte van een historisch pand. Te denken valt niet alleen aan de plafondversieringen maar ook aan de decoraties op de wanden; voor aanvang van de werkzaamheden moesten die beschermd worden. De bouwkundige restauratie omvatte in grote lijnen het herstel van dakconstructies, het vernieuwen van de leien-bedekking en het aanpassen van de kozijnen. Aan de binnen-zijde van het pand zat veel werk in het restaureren van het interieur (kasten e.d.), paneeldeuren, wanden en het herstel van de historische trap. Ook de oude terazzovloer moest behouden blijven en is in zijn oude luister hersteld. In een eerdere uitgave van Zeeuws Erfgoed een foto van de start van de restauratie van het streekmuseum; deze keer een foto van de gerestaureerde voorgevel.

Restauraties op dreef

Restauratie Kruisdijkschans in Heille al vergevorderdEind november 2011 is Bouwbedrijf Van de Linde uit Goesgestart met de restauratie van de Kruisdijkschans in Heille. Als één onderdeel van de verdedigingswerken uit deTachtigjarige Oorlog bijzonder genoemd mag worden, dan ishet de Kruisdijkschans. Dit in 1640 aangelegde verdedigings-werk is omringd door een binnen- en buitengracht en gelegentussen de plaatsen Aardenburg en Sluis in het westen vanZeeuws-Vlaanderen. Nadat de Kruisdijkschans zijn militairefunctie verloren had, kwam het verval. In het begin van de achttiende eeuw werd het verbouwd tot landhuis, later tot een boerenbedrijf.

Gelukkig heeft Het Zeeuws Landschap dit unieke project, met steun van de Postcodeloterij, kunnen verwerven. Van het onderste (oudste) gedeelte zijn de muren circa 60 à 70centimeter dik en gemetseld van zogenaamde Zeeuwse moppen.Daarboven zijn de muren anderhalf steens dik en gemetseld van IJsselstenen.

De werkzaamheden bestaan uit het herstel van het metselwerk,evenals het opmetselen van de vervallen muren (te zien op de foto). De dakconstructie is gerestaureerd en weer gedekt metde oude dakpannen. Het aanwezige keldergewelf is zo vervallendat het opnieuw opgemetseld moet worden om daarboven de opkamer weer in ere te kunnen herstellen. De restauratie vande lambriseringen, plafonds, vloeren, kozijnen, ramen en deurenzijn onderdelen die in de opleiding restauratietimmeren voor-komen. Op dit project werkt één leerling restauratietimmeren.Al met al een uitdaging voor zowel de leerling als de leermeesterom dit tot een goed einde te brengen.

Zeeuws Erfgoed 5 december 2012/04 • MONUMENTEN

Page 6: Zeeuws Erfgoed

Steenvormer Bernard aan het werk. Gedurende de werkdag maakt hij op handmatige wijze zo’n

vijfhonderd kloostermoppen.

Slot Moermond in Renesse, het Dokje van Perry inVlissingen, maar ook de Grote Kerk in Groede en deSint-Jans Kerk in Domburg. Zomaar enkele Zeeuwsepareltjes die de afgelopen tijd in volle glorie hersteld zijnna jaren van zorgvuldige restauratie. Hoewel bij deze restauraties zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal werd hergebruikt, was er ook behoefte aan nieuw bouwmateriaal. Vaak konden de vaklieden volstaan met gangbare bouwmaterialen (onder andere hout). Maar in bepaalde gevallen was gebruik van materiaal met een authentieke uitstraling gewenst, dit om de monumentale waarde van het gebouw geen geweld aan te doen. Dit was onder andere van toepassing op het aanbrengen van nieuwe bakstenen, daar waar de oudeexemplaren vervangen moesten worden. Maar waar haalden de (restauratie)aannemers deze bakstenen vandaan?

Ruim een jaar geleden ontmoette ik op de vakbeurs ‘Kerk en Monument’ in Goes Wim Burgers, eigenaar van steenfabriek Biezeveld in het Gelderse Kerkdriel. Op de beurslocatie, de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes, stond hij met zijn stand schuin tegenover destand van de SCEZ. Zijnde geïnteresseerd in baksteen als (historisch) bouwmateriaal én afkomstig uit hetGelderse Rivierengebied had Wims stand al gauw mijnbelangstelling en raakten we aan de praat. In het gesprekwerd duidelijk dat Wim Burgers de eigenaar was van eenunieke steenfabriek; de enige Nederlandse steenfabriekwaar nog alle bakstenen, vormstenen en plavuizen met de hand worden gemaakt. Op mijn vraag of hij ook bakstenen leverde aan restauratieprojecten in Zeeland,antwoordde hij bevestigend, met slot Moermond, hetDokje van Perry en de protestantse kerken van Groede en Domburg als voorbeeld noemend. We kwamen tot de conclusie dat ik maar eens een kijkje op locatie in hetGelderse moest komen nemen als ik ‘in de buurt’ was.

Het is even over elven als ik op een grauwe september-morgen het terrein van de steenfabriek oprijd. In de overtuiging dat een steenfabriek toch echt aan de rivier(in dit geval de Maas) moet liggen, ben ik op het laatstemoment toch nog verkeerd gereden. Want wat schetstmijn verbazing: Biezeveld ligt midden in ‘het veld’. Wim Burgers ontvangt mij hartelijk, stelt zijn nieuwemedewerkster Dorry van zijn tweede steenfabriek in het Limburgse Reuver voor, en geeft al snel uitsluitsel:

Een van de productieovens.68 Uur lang wordt de

oven tot op 1080 gradenopgestookt.

Een Gelderse connectie in de Zeeuwse monumentenzorgSteenfabriek Biezeveld

Zeeuws Erfgoed 6 december 2012/04 • MONUMENTEN

Met behulp van een smalspoorkarretje wordt de met water vermengdeklei naar de steenvormer

getransporteerd.

Bij de restauratie van het Dokje van Perry is

een grote partijIJsselsteentjes van

steenfabriek Biezeveldgebruikt

(foto Veronica Frenks).

Page 7: Zeeuws Erfgoed

in 1955 wordt de steenfabriek opgericht door een medewerker van eenvan de vier grote steenfabrieken in Kerkdriel. Van de Hervormde Kerk hadhij voordelig een stuk biezenveld (veld met dun, lang oevergewas) kunnenkopen, waar hij zich met zijn zonen en een paar extra medewerkers gaattoeleggen op de (handmatige) steenfabricage. De fabriek blijkt een aantaldecennia goed te draaien, maar wordt door de geringe vraag tijdens detoenmalige crisis in 1981 stilgelegd. Wim is bekend met de steenfabriek -zijn vader koopt er al bakstenen, om ze vervolgens naar Noord-Duitslandte verschepen - en besluit in 1984 de steenfabriek aan te kopen. Kennisvan de fabriek en het fabricageproces maakt hij zich al gauw eigen, vooraldoor tekst en uitleg van medewerker Cees, een van de zonen van deoprichter en tevens wonend (in een caravan) op het fabrieksterrein.

“Of ik ook laarzen heb meegebracht”, vraagt Wim mij als we door modder en plassen naar het achterste gedeelte van het fabrieksterreinlopen. Bij een opmerkelijke installatie, de kleimenger, blijft hij staan omvervolgens de uitleg van het productieproces te starten. Biezeveld maaktmet name gebruik van Maasklei (90 procent) en in veel mindere mate van Waalklei (10 procent). Wim legt uit dat tussen beide een wezenlijkverschil bestaat. Maasklei kleurt bakstenen oranjerood en droogt moeilijker, Waalklei geeft bakstenen daarentegen een bronzen en bijBiezeveld zelfs gele kleur (onder andere voor de productie vanIJsselsteentjes, die Biezeveld ook heeft geleverd voor het Dokje van Perry)en droogt sneller. Toch maakt Biezeveld voornamelijk gebruik vanMaasklei, aangezien deze gemakkelijker voorhanden is. In de mengerwordt aan de klei water toegevoegd, om de klei te kunnen bewerken.Opvallend is dat ongerechtigheden zoals houtjes en schelpen niet wordenverwijderd. Op deze manier kan het authentieke karakter van de uiteindelijke bakstenen behouden blijven. Via een lopende band wordt de klei vervolgens op een kar gedeponeerd, die binnen afzienbare tijd via een smalspoor naar de zogenaamde ‘vormer’ wordt gereden.

Bernard is druk ‘aan het kloostermoppen vormen’ als wij zijn werkruimtebinnenlopen. Terwijl wij hem vragen stellen over zijn werkzaamheden,werkt Bernard (een Pool die in het verleden in de metaal werkzaam was)onverminderd door. Zand in de houten mal (om de klomp klei uit devorm te krijgen), klei erin, gladstrijken, zand erover en sluiten maar. Op deze manier vormt hij zo’n vijfhonderd kloostermoppen per dag.Vervolgens worden de stenen vier weken lang op houten stellingen tedrogen gelegd. Het droogproces vindt grotendeels plaats aan de hand van‘natuurlijke beluchting’, de bakstenen staan dan in direct contact met debuitenlucht. Enig nadeel hiervan is dat de stenen in de wintertijd moeilijkdrogen, wat de productie van grotere stenen als de kloostermoppen danzelfs onmogelijk maakt (als de stenen onvoldoende gedroogd zijn barstenze in de oven). Een uitwijkmogelijkheid is de kleine drogerij, die van de buitenlucht kan worden afgesloten.

We lopen een oven in en merken dat het daar flink warm is. Toch blijkthet vuur (aangestoken door middel van branders) al tien dagen geledengedoofd te zijn. 68 uur lang is het vuur tot op 1080 graden gestookt.Hierbij zijn de stenen aan de zijkanten van de oven het zachtst gebakken,wat een oranje kleur oplevert, en de stenen in het midden en de bovenkant het hardst gebakken, wat juist een paarse kleur teweegbrengt.Met een heftruck worden de stenen de oven uitgereden om vervolgens op het voorterrein voor transport klaargezet te worden. Wim vertelt dat 70 tot 80 procent van de stenen voor de monumentenzorg bestemd is, de overige productie gaat naar nieuwbouwprojecten. Voor we afscheidnemen lopen we nog even het voorterrein met de met bakstenen opgestapelde en gesealde pallets langs. “Deze zijn bestemd voor hetBinnenhof, deze gaan naar Paramaribo en deze… die zijn voor Ritthem”.

www.biezeveld.nlMarinus van Dintel, adviseur cultuurhistorie en monumenten

Zeeuws Erfgoed 7 december 2012/04 • MONUMENTEN

‘Transformatorkerkje’ Groede in volle glorie hersteldHet ‘boegbeeld’ van het Meldpunt Erfgoed Zeeland is sinds kort weer in volle glorie te bewonderen. Op 25 oktober werd in Groedehet opmerkelijke transformatorhuisje uit 1922 (toren) en 1937(schip), uitgevoerd in de vorm van een kerkje, feestelijk opgeleverd.Een goede samenwerking tussen enkele Zeeuwse erfgoedorganisatiesmet daarbij een extra inzet van Erfgoedvereniging Heemschut had uiteindelijk haar vruchten afgeworpen.

Op 22 december 2008, kort voor de start van www.meldpunterfgoed-zeeland.nl, berichtte een lid van de Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland(WIEZ) over de voorgenomen sloop door Delta van het trafohuisje inGroede. Het monumentale gebouwtje, gelegen aan de toegangsweg naarde Groedse sportvelden, was al vele jaren buiten gebruik en verkeerde ineen matige staat van onderhoud. Door de verscholen ligging waren weinigen bekend met het object, daarbij had het geen enkele beschermdestatus.

Nog diezelfde 22e december vond een uitgebreide mailwisseling plaats tussen de WIEZ, de SCEZ en Erfgoedvereniging Heemschut. De WIEZhad reeds veel achtergrondinformatie over het object verzameld, de SCEZhad de contacten met de gemeente Sluis, en Heemschut had kort tevorenhet belang van behoud van het trafohuisje bij Delta aangegeven. VoorHeemschut had het object nog eens een meerwaarde omdat de architect,Abel Antoon Kok, indertijd een van de voortrekkers van Heemschut was.Spoedig zaten de drie organisaties bij de SCEZ om de tafel voor een planvan aanpak tot behoud van het trafohuisje. Met het oog op het project‘Herstel kleine cultuurhistorische elementen’ sloot ook StichtingLandschapsbeheer Zeeland zich bij dit overleg aan. Een eerste, informeelmeldpuntoverleg bleek een feit.

Uit het feit dat de oplevering van het trafohuisje bijna vier jaar na dit

eerste meldpuntoverleg heeft plaatsgevonden mag duidelijk worden dat‘het pad naar restauratie’ niet eenvoudig was. Het vergde gedrevenheid,overtuigingskracht en doorzettingsvermogen van de diverse betrokken erfgoedpartijen. Gelukkig kon met medewerking van onder andere DeltaNetwerkbedrijf en diverse subsidiënten de restauratie uitgevoerd worden,waarbij het trafohuisje door de inzet van de voorzitter van de provinciale(Zeeuwse) commissie Heemschut bovendien een centrale rol kreeg toebedeeld in het landelijke eeuwfeest van deze erfgoedvereniging.

Na de feestelijke openingshandeling door gedeputeerde Sjoerd Heijning werden de genodigden in de gelegenheid gesteld een kijkje te nemen in

het (lege) interieur van het ‘transformatorkerkje’.

Page 8: Zeeuws Erfgoed

MONUMENTENRONDE Stichting Landschapsbeheer Zeeland Stichting Landschapsbeheer Zeeland(SLZ) is in 1982 opgericht en is een van de twaalf provinciale organisaties verenigd inLandschapsbeheer Nederland. De stichting is actief op het gebiedvan natuur- en landschapsbeheeren cultuurhistorie in het cultuur-landschap van Zeeland. Centraal

staan de zogenaamde kleine landschaps-elementen: díe elementen die van oudsher

te vinden zijn in ons landschap en die zorgen voorherkenbaarheid en afwisseling. Waren het eerst vooral de groene elementen als knotwilgen, hagen en hoogstamfruitbomen die aandachtkregen, de laatste tien jaar gaat het ook om elementen als weegbrughuisjes,sluisjes, welputten, historische paden en bakketen.

Streekeigen landschapSLZ bouwt aan de toekomst van het streekeigen landschap. We werkenaan het bevorderen van behoud, herstel, ontwikkeling en beheer van kleine landschapselementen. Bij de realisatie geven we aandacht aan ecologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en een visueelaantrekkelijk landschap. SLZ adviseert, subsidieert en biedt praktischeondersteuning aan eigenaren van waardevolle landschapselementen.

Samenwerken aan de actieve zorg voor ons landschap SLZ werkt samen met anderen aan behoud, versterking en ontwikkelingvan het streekeigen landschap. Samen met mensen, organisaties en overheden in Zeeland. We bieden mensen handelingsperspectief en delenkennis en vaardigheden. Inwoners en betrokkenen vragen we te participeren en mee te denken.Landschapsbeheer maakt mensen, organisaties en overheden enthousiastom zelf in het landschap aan de slag te gaan. Waar ze het niet zelf kunnen,steekt de stichting met vele enthousiaste vrijwilligers de handen uit demouwen. Niet alleen door het geven van voorlichting en cursussen maar ook door het hebben van een netwerk van ervaringsdeskundigen. SLZ maakt deel uit van allerlei samenwerkingsverbanden en zet ook nieuwe verbanden op om kleine cultuurhistorische elementen te behouden. Een voorbeeld hiervan is het Meldpunt Erfgoed Zeeland.Meldingen worden langsgelopen en in verschillende platforms wordt meegedacht.

VrijwilligersMet bijna 3.000 vrijwilligers en vele contracten met particuliere eigenarenzijn we een organisatie met een breed maatschappelijk draagvlak en hebben we veel te bieden. Vrijwilligers zijn bereid om hun kennis en vaardigheden in te zetten bij SLZ. Vrijwilligers verzetten dag in dag uitveel werk: ze bedenken wandelroutes en realiseren die, sporen grenspalenop en zorgen er voor dat ze weer op, of zo dicht mogelijk bij hun origineleplek terug komen, ze snoeien hoogstamfruitboomgaarden, maaien inlagen,bouwen een schotbalken huisje bij een oude dijkcoupure of maken bunkers zichtbaar en begaanbaar. Kortom, ze doen alles om het landschapafwisselend te houden en het leesbaar en beleefbaar te maken.

ProjectenOm het behoud van de kleine landschappelijke elementen te stimulerenheeft SLZ vele projecten. Eigenaren krijgen passend advies, praktischeondersteuning en kunnen in aanmerking komen voor een subsidie voor de restauratie van hun erf of element. Het kan daarbij gaan om herstel van een erf, voormalige buitenplaats, waardevolle begraafplaats, een kleinelement op het erf of in het landschap. Wanneer een element om een ofandere reden niet in een project mee kan, wordt eigenaren gewezen waarze eventueel wel terecht kunnen.

Investeren in het landschapHet landschap is de laatste tientallen jaren erg veranderd en nog steedsverdwijnen veel kleine elementen. Echter ook de bewoners zijn veranderd.Men wil meer weten over de omgeving en zich inzetten voor behoud. Datbetekent dat ze praktisch willen bijdragen maar ook financieel willeninvesteren. Deelnemers vinden voor de projecten is dan ook nooit eenprobleem. Sterker nog, momenteel is er geen subsidie beschikbaar, maarstaan er nog wel meer dan honderd aanvragen in de wacht. Dankzij een bijdrage van de gemeente Borsele, de gemeente Veere, deProvincie Zeeland en de Nationale Postcodeloterij hopen we dat een deelvan deze aanvragen nog dit jaar gehonoreerd kan worden. We hopen dat overheden en particulieren kunnen blijven investeren in hetlandschap, want dat is waar SLZ voor staat: sámen actief werken aan hetlandschap. Het landschap is een algemeen belang en ieder die daarin wilinvesteren, verdient ondersteuning.

Stichting Landschapsbeheer ZeelandRavelijn de Groene jager 54461 DJ Goes

www.landschapsbeheerzeeland.nl

Damhek in Schoondijke.

Damhek van boerderij Veldzicht in Vrouwenpolder.

Zeeuws Erfgoed 8 december 2012/04 • MONUMENTEN

Page 9: Zeeuws Erfgoed

ErfgoededucatieHet internationale project ‘the untold story’ is ditschooljaar van start gegaan met een pilot. Het projectover de Tweede Wereldoorlog is door docenten voortgezet onderwijs ontwikkeld vanuit het project‘Memories to Share’ van het museum PolderhuisWestkapelle. Op 6 en 7 september vond de eerste uitwisseling plaats. Leerlingen van de GesamtschuleWeierheide uit het Duitse Oberhausen reisden af voor een bezoek aan Zeeland.

‘The untold story’ gaat over niet-vertelde verhalen vanooggetuigen van WO II, of van de volgende generatie. De leerlingen krijgen de opdracht om bij familie ofbekenden te vragen naar de ervaringen gedurende oorlogstijd. Zo krijgen zij een beeld van hoe het leven indie tijd was en welke keuzes mensen toen maakten. Ookzijn er opdrachten bij WO II-monumenten in de directeomgeving van de scholen. Al deze opdrachten hebben dedocenten samen ontwikkeld en op het Europees platformeTwinning geplaatst. Behalve digitale opdrachten zijn erook twee keer per jaar uitwisselingen tussen de samen-werkende scholen. De eerste uitwisseling was naarZeeland en de tweede uitwisseling zal in april 2013 naar Oberhausen zijn.

Engelstalig programmaDonderdag 6 september arriveerde rond lunchuur een busmet 23 Duitse leerlingen en 3 docenten in Krabbendijke.De leerlingen werden warm onthaald door de derde klasvmbo van het Calvijn College. De leerlingen kendenelkaar al via het digitale platform van eTwinning. Zij werken dit jaar allemaal aan de opdrachten van ‘the untold story’. De Duitse leerlingen doen dat gedurende het hele schooljaar als keuzeproject.

De leerlingen van het Calvijn College werken tijdens de geschiedenislessen aan het project.

Tijdens een paar zonnige najaarsdagen werd een vol programma gedraaid. De leerlingen werden door samenwerkingsopdrachten aangespoord om contact met elkaar te maken. Samen lunchen, tenten opzetten,volleyballen, musea bezoeken en gezamenlijk een kunstwerk maken vergde veel overleg. De voertaal van ‘the untold story’ is Engels. Zowel het digitale programmaals het programma tijdens de fysieke uitwisselingen isEngelstalig. Ook de gastdocenten van de musea verteldenhun verhaal in het Engels. De leerlingen moesten dus eenvrij goede Engelse woordenschat hebben.

Coördinatie en looptijdDe SCEZ coördineert het project. Tijdens dit jaar worden scholen uit tenminste nog twee Europese landenuitgenodigd om vanaf het volgende schooljaar mee te werken aan het project. De bedoeling is dat deze scholenop zoek gaan naar een samenwerking met een Zeeuwseschool. Andersom kan ook: een Zeeuwse school gaat een samenwerking aan met een school in het buitenland.Er zal worden samengewerkt met diverse culturele instellingen in Zeeland en in het buitenland. Om na dit pilotjaar de uitwisselingen mogelijk te blijven makenwordt naar (Europese) subsidie gezocht. In mei 2015wordt het project afgesloten.

Scholen (v.o.) in Zeeland die interesse hebben om aan dit internationale project mee te werken kunnen contactopnemen met de adviseur erfgoededucatie Josien Pootjes,[email protected].

Bezoek aan hetBunkermuseum in

Zoutelande.

3Lunch met Zeeuwse streekgerechten,

klaargemaakt door leerlingen van

het Calvijn College.

Kunstwerk van gips om de samenwerking totuidrukking te brengen.

Uitwisseling van Duitse leerlingen met ZeelandInternationaal project ‘the untold story’ van start

Zeeuws Erfgoed 9 december 2012/04 • ERFGOEDEDUCATIE

Page 10: Zeeuws Erfgoed

Archeologie‘Spetterende’ presentatie Valkenisse-monografie en websiteDonderdagmiddag 27 september zijn in een drukbezochtebijeenkomst bij de SCEZ in Het Schuitvlot teMiddelburg de vernieuwde website VerdronkenZeeland.nlen het boek Valkenisse. Geschiedenis, archeologie en topografie van een verdronken dorp op Zuid-Bevelandgepresenteerd. Het programma, afgewisseld met muzikaleintermezzo’s door de Vlaamse folkmuziekgroepKrokmesjeu, belichtte op diverse manieren het thema van de verdronken geschiedenis in Zeeland.

Jan Kuipers presenteert het eerste exemplaar van ‘Valkenisse’aan vijftiende-eeuwer Jan de Roeper (l) alias

Frank de Klerk.

Wim Scholten (directeur SCEZ) constateerde in zijn welkomstwoord dat archeologisch erfgoed belangrijk isvoor Zeeland en dat het Zeeuwse verleden springlevend is.Hij riep overheden op daar in hun beleid gebruik van temaken en vooral ook de maatschappelijke en economischefactor te benutten. Drs. Jan Trachet (GATE Archaeology,Evergem) behandelde in zijn openingslezing nieuwe vor-men van onderzoek om beter zicht te krijgen op de lig-ging en sporen van Zeeuwse verdronken dorpen. Voor zijnonderzoek maakte hij gebruik van luchtfoto’s, satellietbeel-den, oude kaarten en het Actueel HoogtebestandNederland. Digitale analyse van die gegevens leverdemooie en nieuwe resultaten op.

Krokmesjeu leverde de muzikale ondersteuning aan het programma op 27 september (foto Niek Beeke).

‘Zeeland is door zijn dynamische ontwikkeling als waterrijke provincie in noordwest Europa de regio waar\de verdronken geschiedenis absoluut en relatief het meestvoorkomt,’ aldus SCEZ-adviseur archeologie Robert vanDierendonck. Het thema verdient in Zeeland specialeaandacht en dient volgens de SCEZ benoemd te wordenals Zeeuws Anker in de Culturele Biografie van Zeeland.

De SCEZ vindt dat de verdronken geschiedenis beter‘beleefbaar’ moet worden in Zeeland, zowel digitaal alsmet reconstructies en visualisaties. Hiervoor moet ook eenZeeuwse ankerplaats als centraal punt in het informatie-netwerk over dit thema gekozen en ingericht worden.Jan Kuipers, redacteur van het Valkenisse-boek en docu-mentalist archeologie van de SCEZ, bracht op beeldendewijze een ooggetuigenverslag van de stormvloed van 26januari 1682 over het voetlicht, die het einde betekendevoor Valkenisse. De gemeentesecretaris van Waardebeschrijft daarin de ellendige gevolgen van de vloed ‘alsmet geen penne kan uijt gedruckt worden’. Vervolgenswerd de vernieuwde website in gebruik gesteld door eenverraste deelnemer uit het publiek en toegelicht doorSaskia Buitenkamp, medewerkster communicatie SCEZ.

Van de kant van de AWN - Vereniging van vrijwilligers in de archeologie kwamen inleidende woorden op de boek-presentatie van Ron Wielinga, voorzitter AWN-afdelingZeeland, en Fred van den Beemt, secretaris van het hoofd-bestuur. Wielinga benadrukte de langdurige en vruchtbaresamenwerking tussen de AWN en de SCEZ. Deze duurtnog steeds voort en heeft geleid tot uitstekende onder-zoeksresultaten en andere initiatieven op het gebied vande verdronken geschiedenis, in het bijzonder betreffendeValkenisse. Van den Beemt zag in de nieuwe uitgave vanAWN en SCEZ een van de motto’s van de AWN,‘Verleden wordt heden’, tot uitdrukking komen.De aanbieding van het - nadien door de pers goed ontvangen - Valkenisse-boek was een ware surpriseparty.Onder tromgeroffel verscheen uit de tijdmachine Jan de Roeper, pastoor in het midden van de vijftiendeeeuw van de parochie Valkenisse. Hem viel de eer te beurthet eerste exemplaar van de publicatie in ontvangst temogen nemen. Hij was er erg verguld mee.

Zeeuws Erfgoed 10 december 2012/04 • ARCHEOLOGIE

Archeologisch Nieuws

ISBN 978-90-9027100-2; 192 pag. Uitgave: AWN - Vereniging van vrijwilligers in de archeologie, Poortugaal i.s.m.SCEZPrijs: € 15,-Verkooppunten: o.m. AWN(www.awn-archeologie.nl) en SCEZ (www.scez.nl)

www.verdronkenzeeland.nl

Verplaatsing Zeeuwse AmateurArcheologen Dag 2013In verband met de verbouwing en herinrichting vanHet Schuitvlot voor de herhuisvesting van de SCEZ ishet niet mogelijk de Zeeuwse AmateurArcheologenDag (ZAAD) in 2013 op de geplande datum in HetSchuitvlot te laten plaatsvinden. Aangezien in dezelfdeperiode de oplevering van de resultaten van hetOdyssee-project betreffende Romeins Aardenburg zalplaatsvinden, is ervoor gekozen de beide evenementente combineren. De ZAAD 2013 zal nu plaatsvinden op13 april 2013 in de Sint-Baafskerk te Aardenburg.

Vondstmeldingen enarcheologisch spreekuur

Melding van archeologischevondsten dient te

geschieden bij de SCEZ.Het materiaal wordt wanneer nodig geregistreerd en

gedocumenteerd, maarblijft altijd in het bezit vande melder, tenzij deze het zelf wil afstaan. Uw melding vanvondst(en) of

waarneming(en) kan ookschriftelijk of telefonisch

geschieden bij:

SCEZPostbus 494330 AAMiddelburg

T 0118-670870E [email protected]

Daarnaast houdt de SCEZop elke eerste dinsdag-middag van de maand eenarcheologisch spreekuur. U kunt het spreekuur in

locatie

De BurgGroenmarkt 13te Middelburg

bezoeken om voorwerpente laten determineren (geldwaarde wordt nietgetaxeerd), vondst-meldingen te doen,

of allerlei vragen op hetgebied van de Zeeuwsearcheologie voor te leggen.

De eerstvolgende archeologische spreekurenvinden plaats op de dinsdagmiddagen 4 december 2012,

5 februari en 5 maart2013

van 15.30 tot 16.30 uur.

Dank voor uw medewerking!

Page 11: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 11 december 2012/04 • ARCHEOLOGIE

Niet Eburus maar EbarasDe Zeeuwse archeologie draagt regelmatig bij aan de vermeerdering vaninternationale archeologische kennis. Dat is ook recentelijk weer geblekenuit een artikel van drie Belgische collega-archeologen die een studie hebben verricht naar een bijzonder soort Romeinse drinkbekers. Driescherven en een halve beker zijn vondsten uit respectievelijk Aardenburgen Welzinge (gemeente Vlissingen), de meest noordelijke vindplaatsen inde verspreiding van het bekertype, dat is vervaardigd in de Noord-FranseArgonnen (Lavoye en Avocourt). De beker uit Welzinge, versierd met rennende herten en liggende panters, is een van de meest complete bekersuit de tot nu toe bekende vondsten. De bekers met een reliëfversiering vanvooral dieren zijn technologisch op een bijzondere wijze geproduceerd: ze zijn gemaakt in mallen, waarin de versiering in negatief was aangebracht. De beide bekerhelften uit de mallen werden daarna met kleiaan elkaar gelast en reducerend gebakken, zodat ze een zwartgrijs glanzenduiterlijk kregen. Deze versieringswijze is vooral bekend van het luxeRomeinse aardewerk terra sigillata en de reliëfversieringen van de bekersvertonen daarmee ook sterke overeenkomsten. De betreffende bekers vormen volgens de auteurs een innovatie in de aardewerkproductie inNoord-Gallië en zijn te dateren tussen 150 en 200 na Chr. De innovatiebleek echter geen groot succes: het voorkomen van dit aardewerk is zeldzaam. Voorheen waren deze bekers ook bekend als Eburus-bekers, naar de naam van een pottenbakker, die op enkele bekers is vermeld. Deze benaming blijkt te berusten op een onjuiste lezing van de enige complete signatuur: genoemde pottenbakker heet Ebaras! De drie scherven uit Aardenburg zijn onlangs aan het licht gekomen bij het ontsluiten van vondsten in het Zeeuws Archeologisch Depot in het kader van het project Probleemloos Toegankelijk. Trimpe Burger vermeldde in 1986 slechts het bestaan van één scherf van een dergelijkebeker uit Aardenburg. Een publicatie van de herontdekte Aardenburgsevondsten in samenwerking met Johan Deschieter, een van de auteurs van het hier aangehaalde artikel, is voorzien voor 2013.

J. Deschieter, W. De Clercq en F. Vilvorder, ‘Balancing between traditionand innovation: the potter EB�R�S and the mould-decorated beakers from the Argonne’, in: D. Bird (ed.), Dating and Interpreting the Past in the Western Roman Empire. Essays in honour of Brenda Dickinson, Oxford 2012.

Tekening van de Romeinse Ebaras-beker, versierd met herten, panters en rozetten, gevonden in Welzinge.

Oproep: pijpaarden heiligenbeeldjes gezochtIn het kader van zijn masterscriptie archeologie aan de UniversiteitGent maakt Arno van den Dorpel een (foto)catalogus van middeleeuwse pijpaarden en terracotta heiligenbeeldjes die in Zeeland gevonden zijn. Hij probeert zoveel mogelijk beeldjes te traceren en te fotograferen, de teller staat momenteel op meer dan 250 objecten. De beeldjes die inhet SCEZ-depot aanwezig zijn heeft hij inmiddels op de foto gezet,ook is een aantal musea en particulieren bezocht. Iedereen die kanmeehelpen om dit onderzoek tot een succes te maken, met onder andere meldingen van Zeeuwse heiligenbeeldjes, kan contact opnemenmet Arno. De beeldjes hoeven niet gaaf te zijn, ook fragmenten zijninteressant.Contactgegevens: Arno van den Dorpel, Hof van Poleij 22, 4401 ES Yerseke; 06-41021972; [email protected].

Project Probleemloos ToegankelijkDe afronding van het project aan het einde van 2012 komt met rasseschreden naderbij en het ziet er naar uit dat de beoogde doelen ruim-schoots gehaald zullen worden. Van de 31 deelprojecten die onderscheidenzijn in het projectplan zijn er nu al 17 volledig klaar en van de meeste overige deelprojecten ligt de score tussen 75 procent en 97 procent. Een tweetal deelprojecten is nog dit jaar aan het project toegevoegd, daarliggen de scores nog wat lager. In juli en augustus zijn 650 voorwerpenafkomstig uit het Historisch Museum De Bevelanden (Goes) geregistreerd.Deze voorwerpen worden aan de SCEZ overgedragen en zijn inmiddels in het Provinciaal Archeologisch Depot opgenomen, gesorteerd naar vindplaats. Voor een groot deel gaat het om aardewerk en metaalvondstenuit de late middeleeuwen en nieuwe tijd, afkomstig uit opgravingen in dejaren tussen 1950 en 1980 zoals in Goes (Lange Kerkstraat, Grote Markt,Slot Oostende) en Baarland (Kasteel Hellenburg). Daarnaast gaat het omeen klein aantal voorwerpen die door amateurarcheologen in de loop derjaren op de Bevelanden zijn verzameld en naar het museum werden overgebracht. Alle vondsten zijn destijds nauwkeurig beschreven door toenmalig museumdirecteur en gemeentearchivaris van Goes, L.J. Abelmann. Uit de collectie van het Stadhuismuseum in Veere zijn de vondsten van de opgraving van het kasteel Zandenburg geregistreerd.Een fragment van een Scheldevallei-amfoor uit het gemeentedepot inAardenburg leidde met de hulp van de gemeentearchivaris van Sluis toteen nieuwe vindplaats in Aardenburg. Gevonden in 1950 - een van deoudst bekende Romeinse vondsten uit de plaats - heeft deze 62 jaargewacht op registratie!

Laatmiddeleeuwse spreeuwenpot van grijsbakkend aardewerk uit het kasteelDe Hellenburg te Baarland. Jonge spreeuwen werden in het voorjaar uit

het nest gehaald en als lekkernij bereid.

In het voorjaar van 2013 wordt het project formeel opgeleverd aan deProvincie Zeeland, met een kleine publicatie en een afsluitend symposium.Dan zal ook een catalogus van alle mooie en exposeerbare vondsten uit het Zeeuws Archeologisch Depot te raadplegen zijn op de website van de SCEZ.

Lopende projecten

4 pag.13

Page 12: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 12 december 2012/04 • ARCHEOLOGIE

Deze vondst is te zien in de tentoonstelling ‘Vier eeuwen leven en sterven aan de Dokkershaven’ in het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen.

In de winter van 2007-2008 voerde ADC ArcheoProjecten op het terreinvan de Dokkershaven in Vlissingen - beter bekend als het Scheldeterrein -een grootschalig archeologisch onderzoek uit. Het was voorafgegaan doordiverse bureauonderzoeken van RAAP en de SCEZ. Binnen het onderzoeksgebied zijn onder andere de restanten van drie kerken, diverse begraafplaatsen en tientallen percelen van woningen en pakhuizenopgegraven. Van de resultaten van dit onderzoek verscheen een uitvoerigrapport van 730 pagina’s, met honderden afbeeldingen van vondsten vanonder meer keramiek en glas.

Een van deze vondsten is opvallend en bijzonder, niet alleen omdat het hier om importkeramiek uit Italië gaat, maar vooral omdat de naamvan de maker c.q. producent op het voorwerp is aangebracht. Het betrefteen vrijwel complete kom van zogenaamd faience-aardewerk. Dat wil zeggen dat de kom geheel is overdekt is met (ondoorzichtig) tinglazuur; in tegenstelling tot zogenaamd majolica-aardewerk, waarbij de voorzijde is bedekt met tinglazuur en de keerzijde met (doorzichtig) loodglazuur.

De afbeelding op de kom toont een heilige voorzien van een nimbus, die op een grondje staat en een kruis in de hand houdt. De afbeelding

is sierlijk, vlot en losjes geschilderd. Van belang is echter niet alleen de voorstelling op de voorzijde; de achterzijde van de kom is zekerzo interessant. Hierop lezen we de naam DO PI. Dit is de signatuur van Don Pino uit het atelier van Bettissi. De kom is vervaardigd tussen 1564-1593 in Faenza, een stad in het noordoosten van Italië. Vooral in de zestiende en de volgende eeuw wordt het faience-aardewerk uit dezeplaats een veel gekopieerd product en dient het als voorbeeld in onderandere Vlaanderen en Nederland. Het Italiaanse faience valt vanwege de hoge kwaliteit echter meteen op tussen andere vondsten. Naast degebruikte decoratieve kleuren in blauw, oranjebruin en geel vallen in hethier besproken voorwerp de opgerolde oren op, die mooi tegen de komgeplaatst zijn.

Andere gesigneerde vondsten van faience uit Zeeland ken ik niet, zodat we deze kom tot de unica’s onder de Zeeuwse bodemvondsten kunnenrekenen. De kom is nog tot zeker eind dit jaar te bewonderen in hetmuZEEum in Vlissingen. Ook de publicatie van de opgraving is in hetmuseum te koop. De titel luidt evenals de tentoonstelling: Vier eeuwenleven en sterven aan de Dokkershaven in Vlissingen.

Henk Hendrikse, depotbeheerder

Een kom van Don Pino uit 1564-1593Italiaanse faience in Vlissingen

De kom uit Faenza, met de signatuur van Don Pino (foto ADC ArcheoProjecten).

Vondst voor het voetlicht

Page 13: Zeeuws Erfgoed

Project Romeins AardenburgVoortschrijdend inzicht en onlangs bekend geworden

oudere gegevens hebben in de redactiefase toch nog geleidtot aanvullingen van de teksten. Zo leverden de amateur-archeologen Danny Hennekeij en Jean-Pierre Schoutens,

beiden uit Sluis, informatie over vindplaatsen vanRomeinse munten in de gemeente Sluis.

Jan de Zwart uit Nieuwvliet gaf informatie overRomeinse aardewerkvondsten uit de omgeving vanOostburg. Met die nieuwe data kon de agglomeratie

van Romeins Aardenburg beter in zijn wijdere regionale context worden geplaatst.

Ook kon nog vanuit het SCEZ-project ProbleemloosToegankelijk (zie hierboven) een nieuwe vindplaats

in de directe omgeving van de Aardenburgse versterking worden opgenomen.

Een bijzondere verrassing kwam uit Utrecht. Tijdens het uitzoeken van de collectie van het Provinciaal Utrechts Genootschap is daar een doos

met Romeinse glasvondsten uit Aardenburg opgedoken.Dit glas was blijkbaar door toenmalig provinciaal archeoloog Trimpe Burger aan prof. dr. C. Isings inUtrecht ter bestudering overgedragen, maar van die overdracht was mondeling niets overgeleverd, noch ietsadministratief vastgelegd. Bij de SCEZ was al wel opgevallen dat er eigenlijk opmerkelijk weinig Romeinsglas uit Aardenburg bekend was. Nagegaan wordt of het nog mogelijk is een publicatie van hetAardenburgse glas toe te voegen aan het weten-schappelijk rapport van het Odyssee-project. Na bestudering kan het glas weer op zijn bestemdeplaats komen: het Zeeuws Archeologisch Depot.

Fragment van een terra sigillata-wrijfschaal met resten van een opgespoten (barbotine) florale versiering op de rand,

gevonden door amateurarcheoloog Jan de Zwart uit Nieuwvliet.Stampershoekweg, Oostburg.

Zeeuws Erfgoed 13 december 2012/04 • ARCHEOLOGIE

Dekselfragment van baksteenwaar. Vondst uit de omgeving van Cadzand,langs de Zuidzandseweg.

ZEEUWS-VLAANDEREN

Onderzoek Bordeelschans, DraaibrugIn de zomer van 2012 voerde de SCEZ een proefsleuvenonderzoek en eenarcheologische begeleiding uit tijdens graafwerkzaamheden op een stukgrasland langs de Draaibrugseweg bij Draaibrug. In opdracht van deProvincie Zeeland is daar de Bordeelschans uit de Tachtigjarige Oorloggevisualiseerd en zijn in de onmiddellijke omgeving ervan drie drinkpoelen gegraven. In eerste instantie zijn vier proefsleuven aangelegdin de vorm van een kruis over het midden van de schans. De ligging hiervan was door eerder uitgevoerde archeologische vooronder-zoeken vastgesteld. Het doel van de proefsleuven was om sporen en/of resten van een mogelijke uitkijktoren in kaart te brengen, waardoor op die plek een toren zou kunnen worden gereconstrueerd. In de proefsleuven zijn slechts enkele vage sporen waargenomen. De aangetroffen sporen zouden verband kunnen houden met de vroegereaanwezigheid van een toren of een andere (lichte) constructie, doch dit isniet zeker.Het tweede deel van het onderzoek bestond uit het begeleiden van dereconstructie van de schans, waarbij op de plek van de voormalige schansde grachten tot maximaal 50 centimeter diep werden uitgegraven en walletjes van maximaal 1,50 meter hoog werden opgeworpen. Tevensomvatte het tweede deel het uitgraven van de drinkpoelen. Voorafgaandaan de reconstructie zijn op twee locaties, waar zich de gracht bevindt,kleine sleuven gegraven om de vorm en diepte hiervan te bepalen. Door de gedocumenteerde sporen is nu meer inzicht verkregen in de zestiende/zeventiende-eeuwse inrichting van het schansterrein. De vormen grootte van de schans met bijbehorende gracht is door de vooronder-zoeken en deze begeleiding ook precies bekend. De vlakken van de sleuvenen de stortgrond zijn met een metaaldetector onderzocht. Daarbij zijndiverse musketkogels en andere nog onduidelijke ijzeren voorwerpengevonden. Een van de drinkpoelen bevatte een opvallende vondst: delenvan een paardenskelet binnen een kringgreppel.

Laatmiddeleeuwse vondsten bij CadzandOp 9 oktober deed de SCEZ archeologische waarnemingen langs de Zuidzandseweg bij Cadzand, na een vondstmelding door de heer J. de Zwart van meerdere gele bakstenen en aardewerkfragmenten. Deze resten had hij aangetroffen in het profiel van een nieuw gegravensloot. Er was sprake van enkele concentraties baksteenpuin in de top vaneen oude bouwvoor. Daar is later - waarschijnlijk na de grote stormvloedvan 1375 - een kleilaag overheen afgezet. Het baksteenformaat was 23 x 11 x 6 en ? x 14 x 7 centimeter. De andere vondsten bestonden uitdiverse fragmenten van grijs aardewerk, een steengoedkan en een fragment

van een versierd deksel van zogenaamde baksteenwaar. Ze dateren uit de veertiende eeuw. De vondst van de bakstenen kan in verband wordengebracht met veldovens of met laatmiddeleeuwse bebouwing in de directe omgeving. Ten noordwesten van de vindplaats is op luchtfoto’s in elk geval duidelijk een vierkante structuur te zien.

Reconstructiewerkzaamheden aan de Bordeelschans.

Kuil met delen van een paardenskelet binnen een kringgreppel, aangetroffenin een drinkpoel bij de Bordeelschans.

Onderzoek en meldingen

Page 14: Zeeuws Erfgoed

ZUID-BEVELAND

Vijftiende-eeuwse vondsten ’s Heer AbtskerkeNa een vondstmelding door de heer J. de Jonge van een cultuurlaag metbaksteenresten en twee kookpotten van rood aardewerk uit de vijftiendeeeuw voerde de SCEZ op 31 augustus archeologische waarnemingen uitlangs de Kloetingseweg bij ’s Heer Abtskerke. De resten waren aangetrof-fen in het profiel van een nieuw gegraven sloot. Verder waren hierin desporen van oude sloten en moernering zichtbaar.

Dijkonderzoek bij BathOp 27 september verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen nahet doorgraven van een dijk uit 1923 langs de Kreekrakpolder bij Bath.Een verticaal profiel is gefotografeerd en getekend. Er is sprake van eenkerndijklichaam, bestaande uit klei- en veenbrokken, op een vegetatielaag(voormalig schorniveau). De kerndijk is aan de onderzijde aan weerszijdenbeschermd door een kleilaag. Daar bovenop en op de kerndijk is een tweede laag grond gedeponeerd, bestaande uit een heterogeen brokkigklei- en zandpakket. Dit laatste pakket was in het midden van de dijkcirca 2 meter dik. De totale hoogte van de dijk bedraagt ongeveer 4 meter.Onder het vegetatie(schor)niveau bestaat de bodem uit een vette blauw-grijze klei met zwarte humeuze vegen. De grond voor de kerndijk - enmogelijk ook voor de afdekkende tweede laag - zal waarschijnlijk vanelders zijn aangevoerd, daar het veen zich ter plekke op enkele metersdiepte bevindt.

Profiel van de onderzochte dijk langs de Kreekrakpolder bij Bath.

Archeologische inspectie Ravestein, KloetingeOp 2 oktober verrichtte de SCEZ een archeologische inspectie in verbandmet illegale graafwerkzaamheden op een perceel grasland aan hetNoordeinde in Kloetinge. De eigenaar van het terrein groef hier jaren geleden een sleuf van 25 meter lang en circa 1 meter breed om de restenvan het voormalig slot Ravestein in beeld te brengen. Daarbij legde hij een bakstenen fundering van ongeveer 20 meter lang en 42 centimeterbreed bloot. Deze bevindt zich op 40 centimeter beneden het maaiveld.De fundering was opgebouwd met halve (of stukken) bakstenen. Het baksteenformaat bedraagt 28 x 14 x 7 centimeter. Gezien dit formaat kan voor de bakstenen worden gedacht aan een datering in de veertiendeof vijftiende eeuw. Er kan hier echter ook sprake zijn van hergebruiktmateriaal, zodat het niet zeker is of de fundering zelf ook uit die periodedateert. Bij de graafwerkzaamheden trof de eigenaar ook een waterkelderuit de zeventiende/achttiende eeuw aan. De resten zijn gedocumenteerd en gefotografeerd, waarna de sleuf weer moet worden dichtgegooid, zodatde fundering behouden blijft.

SCHOUWEN-DUIVELAND

Oudste Zeeuwse huis klaar (Haamstede-Brabers)In het vorige nummer van Zeeuws Erfgoed berichtten we over de nieuwereconstructie van het huis van Haamstede-Brabers in het Horsterwold bij Zeewolde (Flevoland). Van dit oudste Zeeuwse huis uit de laat-neolithische Vlaardingencultuur (circa 2700-2100 voor Chr.) zijn in 1957de sporen opgegraven. Nadat afgelopen voorjaar de benodigde materialenwaren verzameld is het huis van 20 tot en met 29 augustus op prehistorische wijze en met steentijdgereedschap gebouwd; bouwmeesterswaren Hans de Haas en Diederik Pomstra, de wetenschappelijke leidingberustte bij prof. dr. Annelou van Gijn.De kuilen om de dragende palen van het dak in te plaatsen zijn bijvoorbeeld gegraven met behulp van graafstokken. Voor de verbindingenvan het houten skelet maakte men gebruik van gedroogde bast van de lindeboom. De dakbedekking bestond uit lokaal verzameld riet, maar bijhet dekken bleek de hulp van een moderne ladder toch onontbeerlijk.

De prehistorische boerderij ‘Huize Horsterwold’, zoals de reconstructie is genaamd, is op 27 oktober officieel geopend door vertegenwoordigersvan de gemeente Zeewolde, de Universiteit Leiden en Staatsbosbeheer.Het huis gaat dienen voor educatie van bezoekers, beleefexcursies voorschoolkinderen en -klassen en als experimenteel-archeologisch centrumvoor wetenschappers en studenten. De bouw van dit huis was een prachtig leerproces, waarin heel veel gegevens minutieus zijn verzameld en vastgelegd. Deze data zullen wetenschappelijk worden verwerkt en gepubliceerd. Al tijdens de bouwwerd duidelijk dat delen van het bouwproces voor verbetering in aanmerking komen, en bij een volgend project kunnen worden toegepast.Wellicht in Zeeland, bij de oorspronkelijke vindplaats van de boerderij?

Het skelet van de neolithische boerderij van Haamstede-Brabers is klaar en het dakdekken wordt voorbereid

(foto Laboratorium voor Artefactstudies, Universiteit Leiden).

De neolithische boerderij ‘Huize Horsterwold’ in opgeleverde staat (foto Laboratorium voor Artefactstudies, Universiteit Leiden).

3Funderingsrestant van het voormalig slot Ravestein te Kloetinge.Zeeuws Erfgoed 14 december 2012/04 • ARCHEOLOGIE

Page 15: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 15 december 2012/04 • CULTUURHISTORIE

CultuurhistorieOp 11 juni 2012 werd Sint-Maartensdijk bezocht door fotograaf Chris Booms en dr. Sophie Oosterwijk, onderzoekster van het MeMO(Medieval Memoria Online)-project. Doel was het fotograferen enbeschrijven van de prereformatorische grafzerken in de plaatselijke kerk. Vele van deze grafzerken liggen normaliter verborgen onder vloerkleden,die speciaal voor deze gelegenheid moesten worden verwijderd.

In de Sint-Maartenskerk bevinden zich nog veel oude grafstenen. Een fraai voorbeeld is de dubbele zerk van Cornelis Pieterszoon en Jozijnevan Domburch in de noordbeuk. Cornelis was rentmeester voor de graven van Buren, die de heerlijkheid Sint-Maartensdijk bezaten. Als zodanig washij onder andere verantwoordelijk voor het innen van belastingen. Er isverder niet veel bekend over het leven van dit echtpaar. De inscriptie ingotische letters luidt:

Hier leyt begra(ven) Cornelis / Pieters zo(on), rentm(eeste)r in zij(n)leve(n) va(n) Sinte Mertensdijck, / sterf a(nn)o XVc XXXII de(n) XIIt(en)meerte. // En(de) joncfr(ouw) Jozijne van / Do(m)burch, zij(n)huysvr(ouw), sterf a(nn)o XVc [...].

De hardstenen zerk toont geen portretten in de moderne zin van het woord, maar een gestileerde voorstelling van het echtpaar, staande opeen tegelvloer, de handen geheven in gebed. De man draagt een tabberdtot over de knie, met een brede revers, een vierkante platte kraag om zijnschouders, en mouwen met twee horizontale insnijdingen afgezet met linten. De mouwen om zijn onderarmen behoren tot de wambuis, waarvan de vierkante hals boven de rand van zijn kraag is te zien. De vrouwenfiguur draagt een kap met een hartvormige gleuf en een japon met een hooggesloten vierkanten hals.

Zeeuwse grafzerken als historisch en cultureel erfgoed

Grafzerk van Cornelis Pietersze (gest. 1532) en zijn echtgenote Jozijne van Domburch (gest. 1557), Sint-Maartenskerk, Sint-Maartensdijk

(foto Chris Booms, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Antiquarische pentekening door landmeter Korstiaen Bestebroer van de grafzerk van Cornelis Pietersze en Jozijne van Domburch (uit: ZelandiaIllustrata, II, Zeeuws Archief, Middelburg, collectie Zeeuws Genootschap). 4

Page 16: Zeeuws Erfgoed

Notaris in troebele tijdenPieter Levendale gaat digitaal

Zeeuws Erfgoed 16 december 2012/04 • CULTUURHISTORIE

Het gemeentearchief van Goes is in het gelukkige bezitvan vijf protocollen van de Goese notaris Pieter Levendalevan Romerswalle, die, na vijf jaar in Bergen op Zoomgeresideerd te hebben, van 1581 tot zijn overlijden in1606 notaris in Goes is geweest. Zij vormen een belangrijke bijdrage voor de kennis van het wel en wee van de bewoners van Goes en een groot deel van het platteland van Zuid-Beveland.

Levendale heeft gewerkt in de roerige tijd van vóór het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Onder zijn klantenkring bevonden zich veel mensen die gevluchtwaren uit de zuidelijke Nederlanden, of afkomstig warenuit de tijdens de watervloeden van 1530/32 overstroomdegebieden. Omdat hij zelf van oorsprong Reimerswalerwas, heeft hij ook veel klanten aangetrokken die in diestad geboren waren. De vele testamenten en akten vanhuwelijkse voorwaarden zijn genealogisch van belang,omdat ze een periode bestrijken waarin andere bronnenschaars zijn. Afgelegde verklaringen over vechtpartijen,soms met dodelijke afloop (het mes zat los in de schede!),geven een interessant en soms amusant kijkje op het levenin die tijd. De protocollen bevatten ook veel akten waarinsprake is van nieuwe droogmakingen en de problemen die dit soms met zich meebracht.

De protocollen zijn geëxtraheerd door Paul Harthoorn uit Amsterdam. Hierbij is de drijfveer vooral geweest om de akten toegankelijk te maken voor onderzoekers. Henk Berrevoets, die vele jaren medewerker is geweest op het Genealogisch Centrum, heeft alle protocollen opmicrofilm gezet. Een groot deel van de extracten zijngemaakt in het ‘computerarme tijdperk’ en daarom met de hand geschreven. Chiel Smallegange uit Waddinxveenheeft de extracten uitgetypt zodat hij ze in zijn websitekon invoeren.

De gebruiker zal ongetwijfeld hier en daar stuiten op fouten die tijdens het extraheren en het invoeren van detekst op de website gemaakt zijn. Dit zal vooral het gevalzijn met de - gelukkig weinig voorkomende - Latijnse teksten die op de microfilm moeilijk te lezen waren. Gebruikers die onjuistheden ontdekken kunnen dit doorgeven aan de auteur van de website.

www.chielsmallegange.nl

Onder de iets omhoog gehesen rok zien we haar onder-rok. Als teken van vroomheid draagt ze een rozenkransmet crucifix. Een ogenschijnlijke ‘bloem’ bij haar linkerslaap blijkt een versteend koraal, Michelinia (favosa), typisch voorBelgische hardsteen: een veel groter fossiel markeert hetgezicht van de man.

Het elegante ontwerp is uitgevoerd door bekwame beeld-houwers. Gezien haar ligging is de zerk van Cornelis enJozijne na bijna vijfhonderd jaar nog in goede conditie, al is er schade door vandalisme. Alle heraldische elementen zijn namelijk opzettelijk weggehakt tijdens de Franse bezetting in de jaren 1790, zoals ook elders isgebeurd. Opmerkelijk genoeg zijn de vierpassen in dehoeken van de zerk eveneens beschadigd, hoewel dezegeen wapenschilden bevatten, maar de symbolen van devier evangelisten die dikwijls voorkomen op middeleeuwsegrafzerken. Een antiquarische tekening door de landmeterKorstiaen Bestebroer uit de jaren 1780, nu in de collectieZelandia Illustrata, toont de zerk nog intact; alleen interpreteerde de tekenaar de twee insnijdingen in de rechtermouw van de man foutief als een soort gesp.

De zerk moet nog tijdens het leven van het echtpaar zijngeplaatst. De sterfdatum van Cornelis is namelijk pas nazijn dood in 1532 gegraveerd, terwijl die van Jozijne nooitis toegevoegd. We weten echter uit een andere grafzerk dat zij in 1557 overleed. Jozijne verkoos om begraven teworden in de kerk van Tholen bij haar moeder KatherijneTshauwers, die enkele jaren na Cornelis stierf in 1538.

Ook deze dubbele zerk voor moeder en dochter bestaatnog altijd, met eveneens een tekening ervan doorKorstiaen Bestebroer in de collectie Zelandia Illustrata in het Zeeuws Archief in Middelburg.

Zeeland is bijzonder rijk aan vooral figuratieve grafzerkenuit de late middeleeuwen en dit belangrijke stuk historischerfgoed verdient meer aandacht. De zerken in Sint-Maartensdijk en Tholen, evenals elders in Nederland,zijn geïnventariseerd voor het MeMO-project, dat gerichtis op de middeleeuwse dodengedachtenis. Nog altijd zoeken MeMO-onderzoekers naar meer voorbeelden,informatie en foto’s. Naast grafmonumenten omvat het project ook teksten en memorievoorstellingen tot en met 1580, die ons helpen om de middeleeuwse memoriecultuur beter te begrijpen. Alle gegevens en foto’sworden opgeslagen in een databank, die vanaf februari2013 voor iedereen toegankelijk zal zijn op http://memodatabase.hum.uu.nl.

Kijk voor een voorproefje op http://memo.hum.uu.nl/oudewater/index-nl.html.

Een uitgebreider artikel over de Zeeuwse grafzerken is binnenkort te vinden op webportaal www.geschiedeniszeeland.nl.

Dr. Sophie Oosterwijk, coördinator Grafmonumenten,MeMO-project, Universiteit Utrecht, en Kees Knulst, BA Geschiedenis

Page 17: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 17 december 2012/04 • MUSEA

Brandoefening muZEEum VlissingenOp 9 oktober is een oefening met de brandweer gehoudenin het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen.Medewerkers van het muZEEum en de blusploeg van de Stadsgewestelijke Brandweer Vlissingen/Middelburghebben een realistisch brandscenario (met rook en reddingsactie) uitgevoerd onder tijdsdruk. Daarna volgdeeen evaluatie met veiligheidsdeskundige Ton Cremers(MuSeCo). Andere culturele instellingen uit de provinciewaren uitgenodigd als observatoren, om ook van dezeoefening te leren.

ScenarioHet brandalarm in het muZEEum ging af. Een zogenaamde ‘slow-whoop’ was te horen en een bericht inhet Nederlands en Engels: “Attentie. U dient het gebouwte verlaten via de daarvoor aangegeven nooduitgangen.Maak geen gebruik van de liften.”

Gabriëlle Baumann, sleutelhouder van het muZEEum en verantwoordelijk voor de aansturing van medewerkersin zo’n geval, wist direct wat haar te doen stond. Het muZEEum heeft een uitgebreid calamiteitenplan en zij volgde nauwgezet de stappen uit het plan. Op deplattegrond van het brandmeldpaneel zag ze dat er eenmogelijke brand was in het torentje van het muZEEum. Vervolgens instrueerde zij de baliemedewerker en suppoosten. De baliemedewerker bleef op zijn post, desuppoosten begeleidden bezoekers naar de dichtstbijzijndenooduitgang en het verzamelpunt buiten. Vervolgens gingGabriëlle samen met een medewerker naar de mogelijkebrandhaard. Daar aangekomen troffen ze een meneer inrolstoel aan die geëvacueerd moest worden. De eerste prioriteit is alle mensen veilig uit het gebouw te krijgen. Als de liften niet meer gebruikt mogen worden kun je eenminder valide persoon met behulp van een evacuatiestoelnaar beneden vervoeren. Alle bezoekers lieten zich gewilligmeevoeren naar het verzamelpunt en sommigen bodenaan om te helpen met de evacuatie.

Nadat alle mensen in veiligheid zijn gebracht is hetbestrijden van de brand de tweede prioriteit. Maar het was te gevaarlijk en er was te veel rook om zelf te gaanblussen. De brandweer werd opgevangen bij de balie envoerde vervolgens het protocol uit.

EvaluatieIn een oefensituatie kan het nooit fout gaan. Ervan lerenstaat voorop. Alle knelpunten werden doorgesproken.Daarbij ging het vooral over de informatievoorziening,wie doet wat en een paar praktische zaken zoals de plekvan de hesjes (voor herkenbaarheid van de medewerkers)en de nummering van etages.

Ook het redden van de museumobjecten is geëvalueerd.Tijdens de oefening had de brandweer twee objecten uitde prioriteitenlijst van het calamiteitenplan op de eersteverdieping gevonden. De brand was snel onder controleen de mensen waren veilig uit het gebouw gevlucht; daarna kunnen andere zaken zoals het beperken van schade aan de collectie aan bod komen. Een laatste prioriteit die niet vergeten mag worden. Is de brand boven in het museum (en onder controle), dan is het geen enkel probleem om beneden een aantal collectiestukken in veiligheid te brengen!

Brandoefening bij het muZEEum. Brandweer rukt uit met tankauto en ladderwagen.

Er wordt geoefend met de evacuatiestoel als de brandweer arriveert.

Informatie-uitwisseling tussen bevelvoerder brandweer en crisismanager muZEEum.

Musea

Page 18: Zeeuws Erfgoed

Het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg zal bij de meeste mensen bekend zijn. Het museum bestaat sinds 1994 en is gevestigd in een replica van het Tentoonstellingsgebouw dat in 1921 verloren is gegaan. Jan Toorop en zijn schildersvrienden hadden in de jaren daarvoor in het gebouw hun Zomertentoonstellingen gehouden.

Het huidige museum wil aandacht geven aan de schilders uit die periode en heeft in de afgelopen jaren een collectie aangelegd. Omdat het museum maar één zaal heeft waar wisseltentoonstellingen in worden gehouden, moet de collectie op een andere plaats worden bewaard. Daarom is deze ondergebracht in het depot van de SCEZ aan de Looierssingel in Middelburg. Er zijn ongeveer honderdvijftig werken die dus een relatie hebben met de kunstenaars uit de periode van Toorop enMondriaan.

Zowel grafisch werk als schilderijen (bijvoorbeeld van Maurice Goth, Paul Schultze, Jan Toorop en vele anderen). De collectie zal de komende jaren blijven groeien, vooral ook omdat het museumwerkt aan uitbreiding met nog een zaal waarin een permanente opstelling zal worden getoond.Tot die tijd zal de collectie een goed onderkomen hebben bij de SCEZ.

De Australische pilootLindsay Bacon, gecrasht

met zijn Lancaster vliegtuig

(een bommenwerper) op 20 maart 1945

te Nieuwdorp (bron: Bevrijdingsmuseum

Zeeland; fotograaf onbekend).

Mies Elout aan de piano.Foto van ets van PaulSchulze (foto museum).

De website van het Bevrijdingsmuseum Zeeland is uitgebreid met een databank van burgerslachtoffers en gesneuvelde militairen uit de Tweede Wereldoorlogin Zeeland. Het museum probeert aan de hand vanaangeleverde documenten, krantenknipsels enzovoorteen zo compleet mogelijk beeld van het aantal slachtoffers van deze oorlog te verzamelen.

In de databank zitten gegevens van burgerslachtoffers inZeeland en gegevens van Zeeuwen die elders door WO IIom het leven zijn gekomen. De databank bevat ook informatie over neergestorte vliegtuigen in Zeeland engesneuvelde Franse militairen in Nederland. Ook is er een databank die gaat over gebeurtenissen in oorlogstijd.Er zijn verschillende zoekingangen: op basis van achternaam, plaats (geboorte-, woon- of overlijdensplaats),datum, eenheid of toesteltype.

De basisvulling van de databank is afkomstig van René Hoebeke, die de afgelopen jaren veel gegevens heeft verzameld. Deze gegevens over oorlogsslachtofferskomen van allerlei bronnen, bijvoorbeeld documentatieuit gemeentelijke archieven, informatie van Jan Hey, dagboeken, bezoekers van de website et cetera. Veel gegevens zijn de laatste jaren aangevuld, maar zijnnog steeds niet volledig. De databanken worden door het Bevrijdingsmuseum bijgehouden.

Verschillende databankenVerhalen tijdlijnDe verhalen in de tijdlijn betreffen operaties, bombardementen, beschietingen en luchtlandingen, met daarbij de gevonden slachtoffers. De database bevatnu nog maar een klein aantal verhalen, gesorteerd opdatum, gebeurtenis en regio. Per verhaal worden koppelingen naar de andere gegevens gelegd.

ZeelandIn de Zeeland-specifieke databank vinden we militairen en burgerslachtoffers in Zeeland en elders gesneuveldeZeeuwen. Ze zijn gesorteerd op gemeente en nationaliteit.

De database bevat momenteel gegevens over 1.745 burgerslachtoffers en 3.510 militairen. Dit zijn niet alleen gesneuvelde militairen maar ook ontsnapte, gewonde en gevangengenomen vliegeniers.

Nederlands-IndiëVeel Zeeuwse jongens wilden helpen met de bevrijdingvan Nederland. Toen hun training ten einde was, was ookde oorlog in Europa voorbij. Maar hun contract liep dooren ze werden ingezet in Nederlands-Indië. De databasebevat ook de namen van Zeeuwen die in Indië zijngesneuveld.

VliegtuigenIn Zeeland zijn in de oorlogsjaren meer dan 500 toestellenverloren gegaan. De meeste toestellen zijn neergestortdoordat ze tijdens hun vlucht werden onderschept doorvijandelijke jagers of door luchtafweergeschut. De vliegtuigen zijn gesorteerd op datum. Er staan 578vliegtuigen in de database.

FransenDirect nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen, kwamen de Fransen te hulp. Ook zij konden de Duitse opmars niet stoppen. In de databasestaan 182 gesneuvelde Franse militairen tijdens WO II in Zeeland. Daarnaast is informatie beschikbaar over 229 Franse militairen die liggen begraven op de FranseMilitaire Begraafplaats in Kapelle.

Oproep: geef iedereen een ‘gezicht’Op dit moment is het gegevensbestand verre van volledig.Het museum probeert naast de namen ook iedere persoonin de database een ‘gezicht’ te geven. Dat kan via een bidprentje of een oude foto, een foto van een graf of via een verhaal. Mocht u informatie of aanvullingen hebben, stuur daneen berichtje naar de beheerders van de database via [email protected].

www.bevrijdingsmuseumzeeland.nl

Databanken Bevrijdingsmuseum Zeeland uitgebreid

Domburgse collectie in tijdelijk onderkomen

Zeeuws Erfgoed 18 december 2012/04 • MUSEA

Page 19: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 19 december 2012/04 • MUSEA

Collectiewacht Zeeland

Collectiewachter Marijn de Valk aan het werk in haar atelier (foto Marijn de Valk).

Historisch Museum De Bevelanden. Feestelijke

onthulling van sponsorbordje bij schilderij

‘Kerkuitgang te Kapelle’ van J.C. Klinkenberg.

Dankzij sponsoren heeft het museum dit schilderij

recentelijk kunnen aanschaffen.

Preventieve zorg voor museaal erfgoedDe Collectiewacht Zeeland is een service aan musea tevergelijken met de Monumentenwacht, maar dan nietvoor gebouwen en objecten, maar voor museumcollecties.Een materiaaldeskundige (restaurator) komt over de vloerin het museum en inspecteert de collectie.Eind vorig jaar is bij alle deelnemende musea een basisinspectie uitgevoerd om de omgevingscondities vande collectie in kaart te brengen en daarover belangrijkeaanbevelingen te doen. Daarmee is het eerste deel van de Collectiewacht afgerond. Het tweede deel betreft de materiaalinspecties. De komende twee jaar wordt de materiële staat van de collectie aangepakt.

Doel Collectiewacht ZeelandConditieverbetering van de museumcollecties:- Tegengaan van achteruitgang collecties (preventieve controle);

- Verbeteren conditie van collecties (kleine ingrepen ter plekke);

- Vergroten van praktische kennis bij beheerders (praktische samenwerking met expert in het museum);

- Bevorderen van de veiligheid van de collecties;- Achtergrondinformatie over objecten vastleggen (verbetering geregistreerde gegevens).

Professionele ondersteuningDe Collectiewacht Zeeland biedt vakkennis op het terreinvan zeven materiaalcategorieën:Hout/meubilair Stefan SchellingMetaal Michiel LangeveldTextiel Daphne Reijs/Marieke van EsPapier/leer/perkament Marijn de ValkSchilderijen Monica MartensGlas/keramiek Kate van Lookeren CampagneKlokken/nautische instrumenten Jan Stins/Bart van der Werff

De inspectie gebeurt op locatie in een samenwerking tussen de materiaaldeskundige én de museum-medewerkers, die daarmee professionele begeleiding krijgen over de conditie en het onderhoud van de collectie. Zo wordt een wakend oog op de collectie geboden, steun op maat gegeven en praktischesamenwerking op de werkvloer tot stand gebracht.

Deelnemende museaMuseum Goemanszorg DreischorMuseum De Schotse Huizen Veere Stadhuismuseum De Vierschaar Veere Historisch Museum De Bevelanden GoesFruitteeltmuseum Kapelle Streekmuseum Het Land van Axel AxelMuseum De Vier Ambachten Hulst

De Collectiewacht Zeeland wordt financieel mogelijkgemaakt door de Stichting Steunfonds voor de ZeeuwseMusea, het Prins Bernhard Cultuurfonds Zeeland en de Provincie Zeeland. Hierdoor nemen de musea deelvoor een aantrekkelijk (deels gesubsidieerd) uurtarief.

Page 20: Zeeuws Erfgoed

De krulbolverenigingen in Zeeuws-Vlaanderen startenmet de voorbereiding van de voordracht die moet leidentot een plaats op de Nationale Inventarislijst ImmaterieelErfgoed. Deze lijst vloeit voort uit de ratificatie doorNederland van de UNESCO Conventie ImmaterieelErfgoed. Door dit verdrag te ondertekenen is ons landverplichtingen aangegaan ten aanzien van onder meer

de inventarisatie, documentatie en safeguarding van immaterieel erfgoed. Verenigingen moeten zelf actieondernemen als zij ‘hun’ traditie willen voordragen voor de nationale lijst. Zij zullen in ieder geval moetenlaten zien dat het erfgoed waarvoor zij zich inzetten, op draagvlak kan rekenen en dat zij zelf initiatieven ontplooien om deze traditie levend te houden.Het krulbollen is een traditionele sport die in Belgisch- en Zeeuws-Vlaanderen wordt beoefend. Het spel wordtgespeeld met een bol die een asymmetrisch loopvlak heeft.Daardoor maakt de bol een ellipsvormige baan (krul)nadat hij is geworpen. Doel van iedere speler is de stek(een houten paaltje) te raken dat op ongeveer zeven meterafstand in de baan staat. Het Mauritstoernooi, dat sinds2009 in IJzendijke wordt gehouden, is een jaarlijks terug-kerend hoogtepunt en van groot belang voor het levendhouden van de traditionele sport. Momenteel zijn er krulbolverenigingen in Aardenburg, Breskens, Hoofdplaat,IJzendijke, Oostburg, Philippine, Sas van Gent enWaterlandkerkje.De krulbollers streven er naar om de voordracht in heteerste kwartaal van 2013 voor te leggen aan de toetsingscommissie. Zij zijn bezig om een zorgplan op te stellen, waarin zij onder meer aangeven wat de knelpunten zijn in de overdracht naar volgende generatiesen welke oplossingen zij daarvoor zien. Ook de geschiedenis van de (krulbol)traditie moet nauwkeurig in kaart worden gebracht. De oprichting van een overkoepelende federatie van krulbolverenigingen is aanstaande, zodat de voordracht namens alle krulbollerskan plaatsvinden.

Jeugdige krulboller uit IJzendijke

(foto Peter Verdurmen).

Aan een traditioneel ambacht, dat in Zeeland al eeuwen wordt beoefend, lijkt een einde te zijn gekomen. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de gemeente Veere hebben strandvisser Wim Vreeke uit Domburglaten weten dat hij aan de stranden van de gemeente niet langer met fuiken magvissen. Sinds 1 januari 2011 gelden hiervoor nieuwe regels. Vroeger werd overal aan de Zeeuwse Noordzeekust gevist met handgemaakte netten. Het was er niet het hoofdberoep, maar een nevenactiviteit van mensen die vaak op een andere manier de kost verdienden. In moeilijke tijden was dezevisserij een uitkomst om aan eiwitrijk voedsel te komen. Halverwege de twintigsteeeuw verviel door de stijgende welvaart de noodzaak daartoe. Nu is de strand-visserij een traditie die in Zeeland nog door enkelen in leven wordt gehouden. Grofweg kan binnen de strandvisserij een onderscheid worden gemaakt in visserijmet fuiken en met korren (sleep- of duwnetten). Het ambacht ging over vanvader op zoon. Iedere visser had zijn eigen paalhoofden waar hij mocht vissen.Daarvoor golden tussen de vissers ongeschreven regels. Na de dood van een visserging diens plek over op zijn zoon. De fuikenvisser stelt de fuiken bij laag waterop, laat de vloed er over heen gaan en gaat daarna, als het weer eb is geworden,naar het strand terug om de vis die in de fuiken is achtergebleven op te halen. In de fuiken met kleine mazen vangt hij paling, in die met grotere mazen rond- en platvis. Het verbod is er vooral op gericht om de vangst van paling tegen te gaan. Fuikenvissers daarentegen wijzen er op dat zij slechts zeer geringehoeveelheden paling vangen.De gemeente Veere vroeg het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie tekst en uitleg over de nieuwe wetgeving, nadat Vreeke protest had aangetekend. Het ministerie heeft de gemeente daarop nog eens laten wetendat de recreatieve visserij met fuiken langs de Noordzeekust en Westerschelde isverboden. Nu ze niet meer in de praktijk mag worden uitgeoefend, dreigt dezevorm van levend immaterieel erfgoed aan de Zeeuwse kust te verdwijnen. HetTweede Kamerlid André Bosman (VVD) heeft vragen gesteld aan de minister.

VOLKSCULTUURNIEUWS

Verbod op fuikenvisserij

Zeeuwse krulbollers willen op UNESCO-lijst

Zeeuws Erfgoed 20 december 2012/04 • MUSEA

Strandvisser Wim Vreeke(foto Gert Janssen).

Page 21: Zeeuws Erfgoed

Bij het werk op het land, het heien aan de dijk, op straat, onder het aardappels schillen, in de kerk, bij het ringrijden, tijdens de vriendinnenvisite, een bruiloftsfeest of in het café… Overal werd vroeger gezongen. Liedjes maakten deel uit van het dagelijks leven en iedereen had er een heel repertoire van in zijn hoofd. Ze werden thuis geleerd, op school, bij de jeugd-vereniging, in de kerk, op feestavonden of zomaar op straat. De SCEZ wil dit immaterieel erfgoed aan de vergetelheid ontrukkenen brengt een cd met Zeeuwse traditionals uit. Deze cd is een staalkaart van de Zeeuwse liedcultuur rond 1900, waarvan de wortels teruggaan tot de zestiende eeuw.

Liedjes zijn levend erfgoed, afhankelijk van het literair-muzikale klimaat ineen gemeenschap. Dat oude liedjes verdwijnen en nieuwe opkomen, isdaarom onvermijdelijk. Nu nog bekende liedjes als ‘Daar was laatst eenmeisje loos’ en ‘Drie schuintamboers’ werden zeventig jaar geledengeschreven. Een kleine eeuw ouder zijn succesnummers als ‘De Zilvervloot’, ‘Zeven kikkertjes’ en ‘Zie de maan schijnt door debomen’. Deze versjes staan in liedbundels waaruit heel Nederland leerdezingen. Ze zijn verankerd in ons collectief geheugen.

Veel andere liederen zijn echter uit ons repertoire verdwenen. Op sommige plekken in de provincie worden ze nog gezongen; vooralWestkapelle heeft een sterke traditie in het zingen van “ouwerwessen”.Maar in het algemeen kennen weinig mensen nog liedjes als ‘Mijnheer degraaf droomde eens op een keer’, ‘Al op een morgen vroeg, ging ik mijnpeerdjes vangen’, ‘Altijd zijn de boeren dronken’ en ‘Wat hoor ik daar in het midden al van de nacht’. In de jaren 1950 rees het besef dat zulke liederen in Nederland aan het verdwijnen waren. Koren en dansgroepenwerden opgericht om ze te behouden. Ate Doornbosch legde ze vast in het VARA-radioprogramma ‘Onder de groene linde’, dat tussen 1957 en1993 honderdduizenden luisteraars trok. De opnames van deze liedjes zijnbewaard en digitaal opgeslagen in de Nederlandse Liederenbank van hetMeertens Instituut. Een selectie van de liedjes die in Zeeland werden gezongen, is straks op cd

te beluisteren. Van het overgrote deel zwierven tekst en melodie door heelNederland, soms zelfs door Noordwest-Europa. De melodie van ‘Drie boerenmeisjes’ gaat terug op een midzomernachtliedje uit Zweden.De meest verspreide ballade in Europa (‘Ic stont op hoogen bergen’) wasin Zeeland bekend als ‘Toen ik op Neerlands bergje stond’. En van ‘Heer wilt mijn stem verlichten’, een lied dat landarbeiders in Oost-Zeeuws-Vlaanderen zongen, is duidelijk dat het uit België is meegebracht.Een aantal negentiende-eeuwse liedjes werd gezongen op de melodie vanpopulaire operawijsjes. Zo zong men ‘Dwars door de buien’ op de melodievan een aria uit Mozarts Nozze di Figaro. Van een aantal liedjes staat vast dat ze teruggaan tot de late middeleeuwen,omdat ze voorkomen in het Antwerps Liedboek uit 1544, het oudste overgeleverde liederenboek. Van de minstens vijf drukken die er van verschenen, heeft slechts één exemplaar de eeuwen overleefd. Zwerfstrofenuit dit liedboek komen voor in het spelerijderslied ‘Daar gunter in die velden’. Ook de in Zeeland gezongen ballades ‘Mijnheer de graaf ’, ‘De ruiter en zijn jonge maagd’ en ‘Zeg kind zeg kind wat zit je rokjescheef ’ zijn varianten van een en hetzelfde lied uit het Antwerps Liedboek.

Liedjes hebben het leven van de Zeeuwen in het verleden gekleurd.Ballades, spelerijdersliedjes, drinkliederen, kinderliedjes, liefdesliedjes, hosliedjes, soldatenliederen en heiliederen vormen samen een gevarieerdeafspiegeling van de Zeeuwse volksliedcultuur. Ze worden op de cd tengehore gebracht door de laatste generatie die ze nog van huis uit kende.De ongepolijste stemmen van deze oudere mensen geven de liedjes eenkarakteristieke uitstraling. Na de cd met de traditionele liedjes volgen in maart en april 2013 een festival en cd waarop hedendaagse popmuzikanten een eigen uitvoeringvan de traditionals ten gehore brengen.

Nadere informatie is tegen die tijd te vinden op www.scez.nl en www.traditieszeeland.nl. Heeft u informatie over liedjes die in Zeeland werden gezongen? Stuur dan een mailtje naar Jeanine Dekker, adviseur volkscultuur: [email protected].

Zeeuwse traditionals op cd

Tijdens hun middagpauzegingen de meisjes van de

Zeeuwsche ConfectieFabriek in Middelburg

naar buiten om te zingenen mandoline en gitaar

te spelen (foto circa 1948; bron: Zeeuwse

Bibliotheek/BeeldbankZeeland).

Zeeuws Erfgoed 21 december 2012/04 • MUSEA

Page 22: Zeeuws Erfgoed

Jaap Murre krijgt een lintjeop de dialectdag in

Nieuwdorp.

Zeeuws Erfgoed 22 december 2012/04 • STREEKTALEN

StreektalenSTREEKTAAL VARIA•

Zeeuwse Dialectdag ‘dieren in en rond het huis’

Het is uiteraard al een traditie, die derde zaterdag vanoktober. Vroeger in Kapelle, nu in Nieuwdorp. Ongeveer130 bezoekers komen dan een dag samen om weer iets tehoren over de Zeeuwse dialecten. Het stramien is bekend:een algemene ledenvergadering van de Zeeuwse DialectVereniging, een lezing en verhalen en liederen in dialect.En toch is de ene dialectdag de andere niet. Zaterdag 20 oktober was het algemene gevoel achterafduidelijk: het was een interessante en leuke bijeenkomstmet veel variatie. Het ochtendprogramma van deze dialectdag begon evenwel wat chaotisch, omdat de algemene leden-vergadering verstoord werd door de Middelburgse burgemeester die een lintje bracht voor Jaap Murre, aftredend penningmeester van de vereniging. Maar na de plichtplegingen, de interviews en de foto’s kon de dagbeginnen, wat later dan gepland. Twee bestuursledennamen afscheid. Als iemand geïnteresseerd zou zijn om lid te worden vanhet bestuur, dan kunt u dat zeker melden bij de secretaris([email protected]).

De adviseur streektalen Veronique De Tier gaf een lezingover dieren in en om het huis, waarbij de nadruk lag opboerderijdieren. Etymologieën en kaartbeelden van ganzen, kippen, schapen en geiten werden getoond enbesproken. Dat dit een goede keuze was, bleek ook in hetnamiddagprogramma van Adrie Oosterling, die dezelfdedieren in zijn sketches en liedjes besprak. Na de lezing van de adviseur, kregen de bezoekers het filmpje van de streekdrachten van het Zeeuws Museum te zien en wat uitleg over het Zeeuws Museum. De Zeeuwse DialectVereniging wil zich in de toekomst immers gaan toeleggenop folklore, net zoals dat eerder al gebeurde in de regioboeken van de vereniging. Het bestuur vertelde ookover de toekomstplannen van de vereniging. Naast hetdigitaliseren van de Zeeuwse woordenboeken, komen erde volgende jaren een aantal cd’s met verhalen per regio.Volgend jaar moet een eerste cd klaar zijn.Na een uitgebreide Zeeuwse lunch presenteerde de adviseur nog de bladwijzer met de adviesspelling (zie verderop) en bracht Adrie Oosterling een gevarieerdprogramma in het West-Zeeuws-Vlaamse dialect. De dag werd afgesloten met een kop koffie. Op naar volgend jaar! Weer de derde zaterdag van oktober.

Zeeuwse adviesspelling als bladwijzer

Op verzoek van de Provincie Zeeland heeft de adviseurstreektalen een adviesspelling gemaakt, die eventuele nieuwe dialectschrijvers een beetje op weg kan helpen.Uiteraard is deze spelling niet bindend, en zullen geroutineerde schrijvers er weinig nieuws in zien. De spelling is immers gebaseerd op de spellingen die aldoor vele dialectschrijvers gebruikt worden, maar eenbeetje aangepast aan de behoeften die er in enkele regio’szijn. De adviesspelling komt uitgebreid aan bod in eenbrochure die men kan vinden op www.zeeuwseklapbank.nlof www.scez.nl. Spelling is een moeilijk iets. Om alle gesproken nuancesin een taal of dialect weer te geven, zou je fonetisch moeten gaan schrijven, maar dat is dan voor het grote

publiek weer niet leesbaar. Je kan een spelling tot op grote hoogte uniformiseren. Dat gebeurt ook in de standaardtalen. Maar blijkbaar hebben dialectschrijverstoch behoefte om hun klanken zo goed mogelijk weer tegeven. Een spelling kan evenwel slechts een compromiszijn, en iedereen is dus vrij andere spellingen te gebruiken.Wat wel nodig is, is dat de lezers begrijpen wat een schrijver met een bepaalde spelling bedoelt. Daaromwordt ook aangeraden om bij het schrijven van een boekof verhalenbundel, duidelijk aan te geven hoe de spellinggebruikt wordt.

Als geheugensteuntje is een bladwijzer gedrukt met voorbeelden en wat tips. Wilt u weten hoe en waar u debladwijzer kunt krijgen, kijk op www.zeeuwseklapbank.nlof www.scez.nl.

Vrijwilligerswerking rond digitalisering woordenboeken

Op 5 oktober kwamen weer enkele vrijwilligers samen in SCEZ-locatie De Burg. De adviseur gaf eerst een algemene uiteenzetting over de diverse projecten waarvoorvrijwilligers nodig zijn, maar in het tweede deel werdvooral praktische informatie gegeven over hoe de digitalisering van de Zeeuwse woordenboeken verderwordt aangepakt. De Provincie Zeeland heeft hiervoorsubsidie beschikbaar gesteld aan Variaties vzw.Koepelorganisatie voor dialecten en oraal erfgoed om de gegevens uit de Zeeuwse woordenboeken in databaseformaat om te zetten. Daarmee is men nu volopbezig. Als u dit leest, kunt u wellicht al een blik werpenop de demonstratieversie die u kunt vinden opwww.woordenbank.be. Naast heel wat Vlaamse woordenboeken komen nu ookhet Woordenboek der Zeeuwse dialecten en het supplement

al in het lijstje voor. Als u hierin wilt zoeken, kunt u deze beide aanvinken en kunt u beginnen. Een aantal vrijwilligers is nu bezig met de verrijking van de gegevens.Nieuwe vrijwilligers zijn nog steeds welkom. We hopen de verrijking van de gegevens af te werken voor de zomervakantie in 2013, zodat beide woordenboekengemakkelijk doorzoekbaar zijn. Over enige tijd kan ook het Kruiningse woordenboek van Dek toegevoegdworden, zodat het mogelijk is in drie woordenboekentegelijk te zoeken.

Wilt u meehelpen, geef dan een seintje aan adviseurstreektalen Veronique De Tier ([email protected]). Dan hoort u of er binnenkort in uw buurt nog vrijwilligersmiddagen georganiseerd worden, of ze helpt u individueel verder op weg.

Page 23: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 23 december 2012/04 • STREEKTALEN

STREEKTAAL VARIA•

In ’t Zeêuws: Zing Zeeuws en Vertel Zeeuws

Als u dit leest, is de afsluitende avond van ‘Zing Zeeuws!’op 16 november al voorbij en is de winnaar al bekend.Maar op het ogenblik dat wij dit schrijven, weten we nog niet wie de winnaar zal zijn. Wel bekend is dat erongeveer vijftien deelnemers zijn. Meer nieuws over dewinnaars en deelnemers vindt u in een volgend nummerof op de website van de SCEZ. Dat muziek in dialect het goed doet, blijkt ook uit de wedstrijd die OmroepZeeland organiseerde voor Zeeuwse covers. Bijna veertiginzendingen kwamen binnen. De filmpjes zijn te bekijkenop de website van Omroep Zeeland.Zing Zeeuws was als voorproefje al wel te zien op deMarkt in Middelburg tijdens de UiT! CultuurmarktZeeland op 1 september. Daar kwamen vertellers en zangers hun dialectverhalen en dialectliederen brengen in de Erfgoedmobiel van de SCEZ. Er was heel watbelangstelling en vertellers en zangers konden klein engroot bekoren.

Volgend jaar, in 2013, komt er een wedstrijd met verhalen. Meer informatie hierover vindt u op de websitevan de SCEZ. Voor wie niet kan zingen, maar wel kanschrijven en vertellen, vormt dit een nieuwe uitdaging.Binnenkort hoort u hier meer over.

Vertellers kunnen klein en groot bekoren! Jan Lauret in het Zeeuws op de Uit!

Cultuurmarkt te Middelburg.

Streektaalconferentie (Streek)taal als erfgoed?!

Op 28 september kwamen in Elst de streektaal-professionals bij elkaar. Het thema dat aan bod kwam was streektaal als immaterieel erfgoed. Als casus kwam de Vlaamse gebarentaal aan de orde. De Vlaamse gebarentaal is in België erkend als minderheidstaal en wil nu ook inzetten op immaterieel erfgoed. Om de taligesituatie in beeld te brengen kwamen onder anderen de directeur van het Meertens Instituut Hans Bennis ende directeur van het Nederlands Openluchtmuseum inArnhem Pieter Matthijs Gijsbers aan het woord. Aan het eind van de dag volgde een debat met onder anderenbeleidsmensen van de Vlaamse en Nederlandse overheid,praktijkmensen uit de erfgoedsector en wetenschaps-mensen, begeleid door doventolken. Dat het niet altijdevident is om taal te kaderen binnen de UNESCO-Conventie bleek al gauw, maar er ontstond toch een boeiende discussie over het onderwerp. En als het waar is,dan kunt u de volgende jaren in Arnhem meer dialecthoren dan nu het geval is. Wordt ongetwijfeld vervolgdnu Nederland de UNESCO-Conventie voor immaterieelerfgoed heeft geratificeerd.

De lezingen van de streektaalconferentie kunt u binnenkort aantreffen op onder andere de website van de Stichting Nederlandse Dialecten. Volgend jaar vindt de conferentie waarschijnlijk plaats in Bokrijk, in Belgisch Limburg. Het thema is dan digitalisering van talig erfgoed.

Zeeuws steedsmeer onlineWie via het internet Zeeuwsewoorden wil opzoeken, heeftsinds kort verschillendemogelijkheden. De ZeeuwseDialect Vereniging plaatst,i.s.m. Variaties vzw en deSCEZ, de oude Zeeuwsewoordenboeken online opwww.woordenbank.be enMatthijs de Muijnck uit Goesheeft ook een Zeeuws woordenboek op internetgezet. Dit online woorden-boek bestaat uit ruim 1.200woorden en kan gevondenworden op www.zeeuwswoor-denboek.nl.

Voor de digitalisering van deoude woordenboeken is deSCEZ nog op zoek naar vrijwilligers om mee te helpen met de verrijking vande zoekfuncties.

Page 24: Zeeuws Erfgoed

ErfgoedAllerleiPUBLICATIESSCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoop van verschenen publicaties.

• Boeken en eenmalige uitgaven

Ine Bloemen, Peelanders. 15 levensver-halen van Noord-Bevelanders (Goes:Uitgeverij Het Paard van Troje, 2012)128 pag., ill.; foto’s, krt.; ISBN 978-90-7193710-1. Vijftien bewoners vanalle dorpen op het eiland vertellen overde menselijke geschiedenis en de komstvan allerlei voorzieningen, en het levenop boerderijen en in plaatsen alsKamperland, Geersdijk, Wissenkerke,Kortgene, Kats en Colijnsplaat. Meteen voorwoord van burgemeesterHenny van Kooten.

John Brosens, Een kaart van Berbice.Piraten op de Wilde Kust (Best: PMA,2012) 264 pag.; ill., krt.; ISBN 978-90-78840-36-7. Jeugdroman vanBrosens, die eerder al over De Ruyterschreef en nu een verhaal heeft over deleerling-kaartenmaker Simon Gradesdie voor Arent Roggeveen werkt. Hij isklaar voor zijn meesterstuk als hij naarde Zeeuwse kolonie Berbice wordt uit-gezonden om een kaart te maken.Onderweg met het WIC-pinasschipWinthont merkt hij dat zijn missiewordt gedwarsboomd. Bevat een lijstmet verklarende begrippen.

Jo Crucq, Rust in de polder. Verzoeningmet de moordenaar (Middelburg: deDrvkkery, 2012) 92 pag.; ill., foto’s;ISBN 978-90-70174-66-8. Bevat hetlevensverhaal van Jo Crucq die nadatzijn gezin jaren werd gestalkt zijnvrouw verloor die opzettelijk werddoodgereden door een buurman. Nahet rouwproces ontworstelt de hoofd-persoon zich aan een moeilijke periodeen heeft de wens tot verzoening. Naaraanleiding van de moord en de gebeur-tenissen kreeg Nederland in 2000 eenanti-stalkingwet.

Tobias van Gent en Pieter Ippel(red.), Zeeland en de wijde wereld. Liberamicorum voor Willem van den Broeke(Middelburg: de Drvkkery, 2012) 146pag.; ill., foto’s, krt., portr.; ISBN 978-90-70174-68-2. Aangeboden aan dr.Willem van den Broeke bij zijn emeri-taat aan de Universiteit Utrecht. Bevateen tiental bijdragen, voornamelijk ophet gebied van de Zeeuwse economi-sche geschiedenis van collega’s als Tobias van Gent en Peter Brusse. Metliteratuuropgave en bibliografie van hetwerk van Willem van den Broeke.

Marjan Groothuis, SchildersweekDomburg 2012. In het licht vanWalcheren = Painters’ week Domburg2012. The light of Walcheren(Domburg: Stichting Art &Performance, 2012) 112 pag. ill., foto’s;ISBN 978-90-798-75-37-5. Verslagvan de schildersweek van 11 tot en met19 mei in en om Domburg, met bij-dragen van alle internationale kunste-naars uit onder meer Argentinië,Turkije, Rusland, België, Ierland, Chili,Frankrijk, Duitsland en de VS.

L.H. de Leeuw, Goes. Een gemeentemet een toekomstbeeld dat door volhar-dend samenwerken werkelijkheid isgeworden (Goes: L.H. de Leeuw, 2011)400 pag.; ill., krt., foto’s, plattegr.Memoires van de Goese wethouderL.H. de Leeuw die in tien hoofdstuk-ken de onder zijn verantwoordelijkheidtot stand gebrachte werken en projec-ten tussen 1972 en 1990 beschrijft.Aandacht onder andere voor woning-bouw, herstel van het noordelijk stads-deel, monumentenbeleid, winkelfunc-tie, ruimtelijke ordening en volkshuis-vesting, dorpskernen, bedrijventerrei-nen, wegen en werken.

Lutgarde Lievens-Nauts, Zoutelandevertelt verder 2012. Verhalenbundel(Zoetermeer: Free Musketeers, 2012)120 pag.; ill., foto’s, tek.; ISBN 978-90-484-2555-6. Een verhalenbundeldie verder gaat waar een eerdere bundelophield. De bijdragen van de deelne-mers vullen elkaar deels aan en geveneen breed geschilderd palet van het toe-ristische dorp, waarbij onder meer eenkunstschilder, jarenlange bezoekers, eenreclamemaker, inwoners en anderediverse prominenten verhalen vertellenover de veranderingen en gebeurtenis-sen in het dorp. Voorzien van diversefoto’s. Met dankwoord en inhoudsop-gave achterin.

J.G.A.M. Niesten, et al. en BobNieuwenhoff (foto’s) et al., Hulst, ves-tingstad en monumentenstad! Voordrachtvoor een gemeentelijke monumentenlijst.Een voordracht van monumentwaardigeobjecten in de binnenstad Hulst, hetschootsveld en het Hulsterland (Hulst:Stichting Bescherming StadsgezichtHulst, 2011) 168 pag.; ill., foto’s, krt.,plattegr. Bevat mogelijke monumenten-panden die per plaats en straat zijn aan-gegeven, inclusief foto, locatie en korteomschrijving van de kenmerken vanhet object.

N. Schwartz, Emigranten of passanten?Met het fluitschip Aerdenburgh in 1671naar het ‘aerts paradijs’ Suriname (N.Schwartz, 2012) 144 pag., ill., facs.,foto’s, krt., + cd-rom. Omslagtitel.Masterscriptie geschiedenis,

Universiteit van Amsterdam.Eindscriptie bevat in zes hoofdstukkende reis van het fluitschip Aerdenburghin 1671 naar Suriname, met eenbeschrijving van het schip, de passa-giers, de overtocht, de aankomst inSuriname, latere sporen en een berede-neerde bronnenopgave. Met conclusie,bronnenlijst en illustratieverantwoor-ding.

Kees Slager, En m’n zuster die heetKee… Portretten van 33 boerinnen(Vlissingen: Den Boer/De Ruiter,2012) 236 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-79875-35-1. Herdruk van het in2001 uitgegeven boek met vrijwelongewijzigd voorwoord en een korteinleiding over streekdracht. Hiernakomen 33 zelfportretten van de laatsteBorselse boerinnen, die hun leven langde streekdracht droegen. Naast dedracht komen de levensverhalen en depositie van vrouwen op het Zeeuwseplatteland in de eerste helft van detwintigste eeuw aan bod. Bevat woor-denlijst met Zeeuwse woorden enbegrippen incl. namenlijst van gepor-tretteerden, die inmiddels, op twee na,zijn overleden.

• Tijdschriften

Zeeland 21/3 (2012) 81-120. Artikelenover het gebruik van de zijschroef in debinnenvaart door A.R. Koppejan. P.W.Stuij schreef over de problemen rondde lokalisering van het ‘Spaanse kas-teel’, een fort, en het historisch belangvan de vesting Terneuzen. Verder P.C.J.van der Krogt met een kleurige bijdra-ge over de Walcherse puzzel die na deoorlog door Vroom & Dreesmannwerd uitgegeven en een bijdrage vanE.J. Weterings over Gommert de Kok(hoofdredacteur van de ProvincialeZeeuwse Courant), als dwangarbeiderin Duitsland.

Zeeuws Tijdschrift 62 ¾ (2012) 74 pag.Dit nummer is geheel gewijd aanScoop, de instelling die sinds juli 2012op de bovenste verdieping van deZeeuwse Bibliotheek is gehuisvest.Naast een interview met Dick van denBout zijn er interviews met diversemedewerkers, SCP-directeur PaulSchnabel, bijdragen over de jeugd- enleefbaarheidsmonitor van Scoop, hetZeeuws Veilinghuis, de Zeeuwsemuziekcultuur (door Albert Clement)en een artikel over wildgevangen engekweekte vis.

• Heem- en oudheidkundige bladen

Schouwen-DuivelandIn Stad en lande, Historische bijdragenen mededelingen van de Vereniging Staden Lande van Schouwen-Duiveland (juli2012), een artikel van P. Noordermeer:‘Opkomst en einde van het stoomge-maal van Dreischor’. In 1861 hebbenverschillende ingelanden een verzoekingediend om een oplossing te vinden

voor de steeds groter wordende water-overlast: een nieuwe uitwateringssluis.Na eindeloos vergaderen en plannenmaken werd in 1877 het plaatsen vaneen stoomgemaal aanbevolen. Na nogmeer vergaderingen wordt het stoom-gemaal in 1881 aanbesteed. In 1882wordt het gemaal in gebruik genomenen na de Watersnoodramp in 1953afgebroken. S. den Haan schrijft hettweede deel van een artikel over de bui-tenplaats van de Zierikzeese arts JobBaster in Schuddebeurs in ‘Een onge-meen plaisierig buyteplaatsje’, zoalsBaster in een brief zijn behuizingnoemde. Aan het eind van zijn levenverkocht Baster de buitenplaats aanIman van den Broeck, die het buitenaanmerkelijk vergrootte. Daarna kwamhet in handen van herbergier Bukker,die de siertuin tot een ‘bloementuin’voor de herbergbezoekers bestemde. Inhet begin van de twintigste eeuw werdop de plaats van het lustplaatsje eengroene woonwijk in Schuddebeursopgetrokken. De CommissieMonumenten van de Vereniging Staden Lande reikt om het jaar oorkondenuit aan personen of instellingen diezich inspannen voor behoud vanmonumenten. Alle oorkonden van2012 zijn in dit nummer op een rijtjegezet.

TholenDe Nieuwsbrief van deHeemkundekring Stad en Lande vanTholen (september 2012) bevat vooralhuishoudelijke mededelingen: de jaar-lijkse excursie, een oproep van de foto-werkgroep voor versterking, en eenmooie aanwinst voor de molen DeVerwachting in Tholen: ruim veertigschaalmodellen van Nederlandse enBelgische molens. Verder een in memo-riam voor de gestorven penningmeesterDieneke van Dijke-Dekker.

WalcherenIn De Wete (2012, 3) lezen we tweeartikelen over de voormalige buiten-plaats en boerderij Ramsburg. In het eerste schrijft M. vanden Broeke over de ontwikkelingsge-schiedenis en de bewoners vanRamsburg. Vervolgens brengt archeo-loog B. Silkens verslag uit van eenopgraving door de WalcherseArcheologische Dienst in 2009. In1772 brachten drie Middelburgseheren een bezoek aan Parijs. J. Simonslaat ons kennismaken met de reizigers:Johan Steengracht, diens zoon Nicolaasen Daniël Radermacher. Na de kennis-making vertelt de auteur over hun bele-venissen en over de indruk die hetgrote Parijs op hen maakte. J. Franckelaat in een artikel zien hoeveel onder-zoeksmogelijkheden de websiteKrantenbank Zeeland biedt voor deWalcherse heemkunde. En voor wie hetniet wist: Hansje Brinker of een anderachtjarig jongetje zou zowel uitZoutelande als uit Spaarndam kunnenkomen. Auteur A. de Klerk wacht inspanning op het antwoord. Het

Zeeuws Erfgoed 24 december 2012/04 • ERFGOED ALLERLEI

Page 25: Zeeuws Erfgoed

Zeeuws Erfgoed 25 december 2012/04 • ERFGOED ALLERLEI

‘Vadertje’ van F. van den Driest gaatover Annetje-Lijsjesdag, de eerste don-derdag van mei en oktober, als het per-soneel van de boer het loon kreeg uit-betaald, en daarmee naar de stad trokom de bloemetjes buiten te zetten.

De Wete (2012, 4) opent met‘Spionnenjacht. Een onderzoek naarspionage op Walcheren 1914-1918’,van J. Braat. Het gaat over onderzoe-ken naar verdachte personen in oor-logstijd. Eenvoudig was dat niet: deNederlandse neutraliteit moest geëer-biedigd worden, waardoor de vrijheidvan handelen van de politie werdbeperkt. A.M. Leer schrijft over zijnherinneringen aan de ‘Verspermijnen’in Veere. Het mijnenmagazijn daarwerd in 1916 gebouwd. Ook in deTweede Wereldoorlog werd de loodsgebruikt: de Duitsers gebruikten hemvoor opslag van goederen en op hetgebouw werd een luchtdoelgeschutgeplaatst met een barak voor debemanning. Sinds 2010 is het gebouweigendom van de gemeente Veere. Erwordt nu onderzoek gedaan naar eeneventuele toeristische bestemming. A.de Klerk geeft wetenswaardighedenover het asielrecht in de middeleeuwen:een misdadiger kon zich veilig voelenop de gewijde grond van een kerkhof.Het was heel belangrijk voor allebetrokken partijen dat die gewijdegrond goed was afgebakend: in Zeelandis dat nog zichtbaar in Dreischor enNoordgouwe, waar de grens door eengracht wordt bepaald. R. Goudbeekvertelt over de redding van de sloopvan de Grote kerk van Veere aan dehand van een fotoreportage van CarlWilhelm Bauer, en F. van den Driestlicht ons in over de betekenis van‘porre bie zunneschien’, maar of dat ietste maken heeft met de verbanning vanene Thibaut uit Middelburg?

In Arneklanken, het kwartaalblad vande Historische vereniging Arnemuiden(2012, 3), gaat G. de Nooijer verdermet zijn vaste kroniek over Arnemuidsezaken en mensen; in dit nummer is devisventer Pieter de Meulmeester aan debeurt. L. van Belzen is bijna klaar metzijn genealogie van het geslacht VanBelzen; na de volgende aflevering zitzijn werk er, wat dit betreft, op. P.J.Feij behandelt in ‘Arnemuiden in deFranse tijd’ het functioneren van deburgemeesters C. Crucq en diens ver-vanger C.D. Baars. Voor de vissers washet een moeilijke tijd vanwege de velekeizerlijke verordeningen. Crucq enBaars hebben hun best gedaan de armevissersbevolking zoveel mogelijk testeunen. Vervolgens gaan F. Inniger enJ. Adriaanse nog een keer in op hetleven van de ridders van Arnemuidenen de markiezen van Trazegnies. L.Schouls vertelt over een waardevollegravure van Arnemuiden uit 1649, tezien in het plaatselijke museum en J.Janse las in de Waarheidsvriend van1924 (orgaan van de GereformeerdeBond) een stukje over het bezoek van

koningin Wilhelmina aan Arnemuiden,dat in dit nummer in de oorspronkelij-ke spelling wordt gepubliceerd.

In Den Spiegel, het tijdschrift van deVereniging Vrienden van hetmuZEEum en het GemeentearchiefVlissingen (2012, 4), schrijft A.Tramper een ‘In herinnering Ad vanDijk 1927-2012’. Huisarts Van Dijkwas een markante Vlissinger die veelheeft bijgedragen aan de geschiedschrij-ving van de stad. P. van Druenen biedthet vierde artikel in de reeks ‘ZichtbaarVerleden (Vlissingen 1315-2015)’ aan.Het gaat over het Karmelietenkloosterdat ooit op de huidige Grote Marktstond. Het klooster heeft bestaan van1408 tot 1572 en het was het enigeklooster dat Vlissingen heeft gekend.Vlissingen heeft veel voordeel van deKarmelieten ondervonden: ze zorgdenvoor armen en zieken, en boden geeste-lijke en lichamelijke zorg aan immi-granten; Vlissingen werd, mede dankzij hen, een sociaal en religieus stabielstreekcentrum. S. Hendrikse doet ver-slag van de ontdekking van een hoopbijzondere stenen in de tuin van hetvoormalige Stedelijk Museum en geefteen overzicht van de transcripties vande gevonden zerken. Uit het artikel vanA. Tramper blijkt dat de doopsgezindepredikant Johannes Dyserinckbeschouwd kan worden als de grond-legger van de Vlissingse vrouweneman-cipatie. Hij nam het initiatief voor hetoprichten van een gedenkteken voorBetje Wolff en Aagje Deken: een fon-tein die in 1884 werd onthuld. R. vanMaanen levert het stuk ‘NederlandseMarine wel of niet geïnteresseerd in eeneigen onderzeese torpedoboot in 1899?’Uitvinder John Philip Holland (1840-1914) ontwierp onderzeeboten diedoor meerdere marines in gebruik wer-den genomen. Door allerlei diploma-tiek gesteggel zag de Nederlandse rijks-overheid lange tijd af van de aanschafvan de ‘Hollandboot’. Maar de directievan de Koninklijke Maatschappij DeSchelde was enthousiaster en begon in1901 met de bouw van de Holland 7P.

In Het Polderhuis Blad (2012, 6) hetverslag van een bijzonder drukke dag inhet museum op 8 juni jl.: een Britsetelevisieploeg die opnamen van eenEngelse veteraan maakte en veel rond-leidingen. Havo-leerlingen van deCSW Van de Perre maakten een leerza-me en interessante dag mee over deSlag om de Westerschelde in de TweedeWereldoorlog. Het Polderhuis mocht inhet Zeeuws Museum een mooie steenmet een afbeelding van de godinNehalennia uitzoeken, onderdeel vande Romeinse tempel in Domburg; desteen is eigendom van het ZeeuwsGenootschap en nu in bruikleen aanhet Polderhuis gegeven. K.Minderhoud schrijft over de gewoon-ten en gebruiken bij het betalen van derekeningen in Westkapelle in vroegertijden. We zien dat in de tijd van onge-veer 1920 tot 1944 bijna niets werd

weggegooid: alles werd eindeloos gere-pareerd en hergebruikt.

De BevelandenDe Spuije, het tijdschrift van deHeemkundige Kring De Bevelanden ende Vereniging Vrienden van hetHistorisch Museum De Bevelanden(zomer 2012), begint met ‘Een paal-scheiding in Noord-Beveland’ van A.de Looff. Door overstromingen eninpolderingen moest men steedsopnieuw de juiste scheidslijnen vaststel-len. Het kon soms jaren duren voormen het eens was over de juiste grens.In september 1944 stortte bijHeinkenszand een geallieerde bom-menwerper neer, de Feathered Injun.Sommige bemanningsleden kwamenom of werden gevangengenomen, tweewerden in veiligheid gebracht door eenverzetsgroep uit Heinkenszand, onderleiding van huisarts Kees Griep (auteurM. van den Dries). .V. Dagevos schrijftover de muziekvereniging Euphonia uitGoes die 125 jaar bestaat, K. Sluijterover houten schooltassen en P. van derMaas over handkarren. Hoefijzers hoe-ven niet altijd geluk te brengen, lerenwe van P. Harthoorn. C. van denBovenkamp vertelt over een oudschriftje en een huishoudboekje van hetechtpaar Piet Klap en Kee Dek. Wezien wat Kee verdiende met haar naai-werk en wat Piet Klap verdiende enuitgaf als kleine ‘landman’. InNieuwdorp kwam eind EersteWereldoorlog een coöperatie tot standmet als doel het dorp van elektriciteitte voorzien. Hoe de stand van zakenwas in 1921, horen we van H. vanDam.

Zeeuws-VlaanderenDe Nieuwsbrief van de HeemkundigeVereniging Terneuzen (september2012) is een speciaal nummer ter gele-genheid van het feit dat 160 jaar gele-den koningin Victoria van Engelandeen bezoek aan Terneuzen bracht. Doorslecht weer op de Westerscheldegedwongen aan land te gaan, werdHare Majesteit ontvangen op de boer-derij de Leeuwenhof van de familie DeFeijter. Als dank kreeg de familie nahaar terugkeer in Engeland een zilverenbeker cadeau, die door hen aan degemeente Terneuzen werd geschonkenen in het stadhuis bewaard wordt. Ookliet de vorstin aquarellen vervaardigendoor de Belgische kunstschilder VanKuyck van de boerderij en de wagenwaarop zij vervoerd was. Zelf maaktekoningin Victoria schetsen van defamilie, die nu in het koninklijk archiefin Londen liggen. De artikelen in ditnummer zijn geschreven door E.Hamelink, S. Hamelink-Muys en K.Stoffels. A. Willems heeft veel materiaalgeleverd voor dit speciale nummer.

Het Bulletin van de Oudheidkundigekring ‘De Vier Ambachten’ (2012, 3)gaat in op de samenwerking van dekring met de gemeente betreffende hetmuseum. In het artikel ‘Een nieuwe

Muze voor het Museum’ is meer telezen over de voorgenomen plannen.W. Verschraegen schrijft over de bevrij-ding van Hulst in september 1944,waarvoor hij twee getuigen uit Hulstraadpleegde en een van de Poolsebevrijders, die nu in België woont. Ineen tweede artikel laat hij zien dat deenorme inzet van de Polen bij debevrijding van West-Europa nog steedsondergewaardeerd wordt.

In Tijdschrift, het bulletin van deHeemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen (2012, 3), schrijft A.R.Bauwens hoe belangrijk de ‘molen’ is inons straatnamenbestand. I. vanDamme schetst een uitgebreid familie-portret: Cornelis-van Pamelen uitHoofdplaat. De geschiedenis van devilla’s ‘Vreeswijk’ en ‘Buitenzorg’ wordtbesproken door R.L. van Pamelen.Hofstee ‘De Hoogte’, vroeger ‘Hof SintJan’ geheten, lag in de kleine buurt-schap ‘De Hoogte’ in de Zwarte Polderin Zeeuws-Vlaanderen. Het oudewoonhuis, het in 1864 nieuwe huis datvóór de oude woning gebouwd is, debakkeet, het karnhuis en het schuur-hok; alle gebouwen worden onder deloep genomen. Ook de bewoners, debroers Jan, Izaak en Bram de Keuninckkomen uitgebreid ter sprake. Hunleven op de hofstee nam een akeligewending toen eigenaar W.J. Sprenger in1925 besloot de boerderij te verkopen,een klap voor de drie broers. Gerardvan de Velde is in 1930 geboren op ‘DeHoogte’ en hij heeft al zijn herinnerin-gen opgeschreven. M. de Groote heeftdie herinneringen aangevuld, gecombi-neerd met veel over agrarische verhou-dingen, de verhouding tussen eigenaaren pachter, de koopaktes en nadere bij-zonderheden.

ANBI-status SCEZDe SCEZ is door de belastingdienstaangewezen als culturele ANBI. ANBIstaat voor Algemeen Nut BeogendeInstelling. De ANBI-status heeft eenaantal belastingvoordelen voor de SCEZzelf, maar ook voor donateurs en vrijwilligers.

DonatiesVanaf 1 januari 2012 geldt voor donateurs van culturele ANBI’s eenextra giftenaftrek. Particulieren mogenin de aangifte inkomstenbelasting 1,25keer het bedrag van de gift aftrekken.Ondernemingen die onder de vennoot-schapsbelasting vallen, mogen 1,5 keerhet bedrag van de gift aftrekken in deaangifte vennootschapsbelasting. Dezemaatregel moet nog worden goed-gekeurd door de Europese Commissie.

VrijwilligerswerkDoet u vrijwilligerswerk voor de SCEZ?Als u aan bepaalde voorwaarden voldoet, mag u een bedrag aftrekken alseen gewone gift. Voor meer informatie kunt u contactopnemen met Rogier Havermans([email protected]).

Page 26: Zeeuws Erfgoed

Begin december verschijnt bij de SCEZ het boek Varen over WalcherseWatergangen, van schuitvlot naar schuitvlot, geschreven door adviseur cultuurhistorie en landschap, Aad de Klerk. Het is op Walcheren een vertrouwd, maar tegelijk ook vreemd woord:schuitvlot. Het komt vandaag voor op straatnaambordjes in stad en dorp,maar het ontbreekt in vrijwel alle woordenboeken, zelfs in hetWoordenboek der Zeeuwse dialecten. Een schuitvlot was noch vlot nochschuit; het was de aanlegplaats of -steiger van schuiten. Dat waren allesbehalve imposante vaartuigen, maar smalle, platboomde schuitjes die tot ver in de negentiende eeuw de verbinding onderhielden tussen de dorpen en de steden op Walcheren. Nadat eind negentiende eeuw met de Aagtekerkse Floor Maljers de laatsteschipper of ‘schuteboer’ was heengegaan, raakte deze manier van transportin de vergetelheid. Lange tijd had het systeem in een behoefte voorzien.Een groot deel van het eiland stond vaak vanaf vroeg in het najaar tot laat in het voorjaar onder water. Transport - van landbouwproducten, vee,duinzand, stenen, maar ook van personen - over het uitgebreide net vanwatergangen was dan een goed alternatief. De schuitvlotten vormden descharnierpunten in het transportsysteem. Men laadde bijvoorbeeld inDomburg bij de Schuitvlotstraat de schuit vol. Via talloze kronkelingen in de watergang en onder vele bruggen of heulen door boomde de schuteboer uiteindelijk voorbij het ‘theekoepeltje’ van buitenplaats

De Griffioen, onderdoor de laatste brug en dan de Middelburgse vest op.Daar even naar rechts, oversteken en tenslotte onder het stenen bruggetjein het bolwerk door naar het Domburgs Schuitvlot. Daar werd uitgeladenen eventueel vracht ingenomen voor de retourtocht. Zo wás er ook eenVlissings schuitvlot voor de verbinding met Vlissingen en een Veersschuitvlot voor het contact met Veere, en ís er natuurlijk nog hetArmeniaans Schuitvlot. Vanuit vrijwel elk Walchers dorp kon men zo op gezette tijden de bootnemen naar een van de steden. Er kon geen haast bij zijn: voor het trajectDomburg-Middelburg bijvoorbeeld stond al gauw vier uur. Vandaar eenuitdrukking als “De reize gaet zô vlugge, as meet d’n schuteboer.” Wel zat er een georganiseerd systeem achter, met bijvoorbeeld in Veere enin Domburg een gilde van schuitlieden, en met een ordonnantie waarinalles werd geregeld. Zoals de tijdstippen van afvaart en de tarieven; tarieven die onder andere inhielden dat voor de enkele reis van een lamevenveel moest worden neergeteld als voor een predikant: een dubbeltje! Naast deze georganiseerde vorm van vervoer te water, beschikten ook veelboeren over een eigen schuit. Sommigen bezaten twee schuiten: een kleine voor het wekelijkse bezoek aan de Middelburgse markt en een grote om de oogst naar de stad te transporteren. Met wegen die geleidelijk aan beter berijdbaar werden en met steeds meer vaste en lage bruggen over de watergangen, stierf het vervoer overwater een zachte dood. De watergangen bleven, maar slechts voor hunoorspronkelijke functie: de ontwatering van het eiland. Bij recente veranderingen van en toekomstplannen met de Walcherse watergangen is het goed hun - complete - historie te kennen.De uitgave van dit boek werd mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van: Provincie Zeeland (i.h.k.v. het Zeeuws Jaar van het Water),Waterschap Scheldestromen, Publicatiefonds Zeeland van het PrinsBernhard Cultuurfonds, Van der Velde Publicatiefonds.

Nieuwe publicatie over vrijwel vergeten vorm van vervoer

Geschiedenis van ZeelandOp 14 september vond in de Burgerzaal van het Stadhuis in Middelburgde presentatie plaats van het eerste deel van de vierdelige reeksGeschiedenis van Zeeland. Met deze reeks is er nu een integrale beschrijvingvan het verleden van de provincie vanaf de prehistorie tot heden. De eerste twee exemplaren werden door dr. Paul Brusse, eindredacteur vande hele reeks vanuit de Universiteit Utrecht, en prof. dr. Peter Henderikx,eindredacteur van deel 1, overhandigd aan mevrouw drs. Karla Peijs,commissaris van de koningin in Zeeland, en aan prof. dr. CornelisDekker. Aan hem werd deel 1 ook opgedragen; dit als erkenning voor zijn baanbrekend onderzoek en zijn grensverleggende publicaties op het gebied van de middeleeuwse geschiedenis van Zeeland. Deel 2 werd op 16 november gepresenteerd in de Westerkerk in Goes.Deel 3 verschijnt in het najaar van 2013 en deel 4 in 2014 ter gelegenheidvan het tweehonderdjarig bestaan van de provincie.

Lezersactie Zeeuws Erfgoed

Op vertoon van deze kortingsbon bij de ontvangstbalie van de SCEZ inlocatie De Burg aan de Groenmarkt 13 in Middelburg kunnen lezers vanZeeuws Erfgoed het boek kopen voor de speciale prijs van 10 euro (i.p.v.15 euro). De actieperiode loopt van 10 t/m 21 december 2012, vanmaandag t/m donderdag tussen 9.00 en 16.30 uur en op vrijdag van 9.00tot 12.30 uur.

Schenking beeldmateriaal

Recent ontving de SCEZ uniek beeldmateriaalvan mevrouw Van der Waa uit Wijk bijDuurstede. Bij het opruimen van haar ouderlijkhuis vond zij foto’s van onder andere het centrum van Middelburg na de brand van 17 mei 1940 en het uitdiepen van deSpuiboezem van Polder Walcheren in Ritthem,in de zomer van 1947. Op deze pagina vanErfgoed Allerlei vindt u een tweetal foto’s uit de toegestuurde verzameling. Inmiddels heeft deSCEZ dit waardevolle beeldmateriaal overdragenaan het Zeeuws Archief in Middelburg. Mede namens het Zeeuws Archief danken wijmevrouw Van der Waa hartelijk voor haarschenking.

Overzicht van de ravage bij het stadhuis, na de brand van 17 mei 1940.

Uitdiepen van de spuiboezem van de PolderWalcheren, in de zomer van 1947.

Page 27: Zeeuws Erfgoed

ColofonZeeuws Erfgoed is een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeelanden verschijnt vier keer per jaar. Deze nieuwsbrief informeert over archeologie, cultuurhistorie, erfgoededucatie, monumenten, musea, streektalen en volkscultuur in Zeeland. Zeeuws Erfgoed wordt mede mogelijk gemaakt door de ProvincieZeeland. Abonnementen en adreswijzigingen alleen schriftelijk via postbus 49 o.v.v. Zeeuws Erfgoed.

Redactie Marinus van Dintel, Aad de Klerk, Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de WitEindredactie Saskia Buitenkamp, Aad de Klerk en Jan Kuipers Foto’s Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, tenzij anders vermeld. De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te nemen met de rechthebbenden.De SCEZ kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voorbeeldmateriaal, door derden aangeleverd, waarop auteursrecht berust.

Opmaak decreet, Ramon de Nennie, MiddelburgDruk Meulenberg, Middelburg

Contact Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49 4330 AA Middelburg Bezoekadres locatie De Burg, Groenmarkt 13T 0118-670870 | F 0118-670880 | E [email protected]

Zeeuws Erfgoedjaargang 11 nr. 4 • december 2012

Meegezonden- Zeeuws Archief Nieuws nr. 56

Aan dit nummer droegen bij• ARCHEOLOGIE Guus Besuijen, Robert van Dierendonck, Henk Hendrikse, Hans Jongepier en Jan Kuipers

• CULTUURHISTORIE Paul Harthoorn, Kees Knulst en Sophie Oosterwijk

• ERFGOEDEDUCATIE Josien Pootjes• MONUMENTEN Marinus van Dintel, Sandra Dobbelaar, David Koren, Tony Veenstra en Jan van Zon

• MUSEA Jeanine Dekker, Marcelle Immink, Stef Traas en Janneke de Wit

• STREEKTALEN Veronique De Tier• MONUMENTAAL Jeanine Dekker• ALLERLEI Leo Adriaanse, Marinus van Dintel, Johan Francke, Rogier Havermans en Truus Trimpe Burger-Mekking

Aanlevering van kopij Voor het volgende nummer en/of reacties op deze nieuwsbrief bij voorkeur digitaal tot 14 januari 2013, [email protected] of via postbus 49, 4330 AA Middelburg o.v.v. kopij Zeeuws Erfgoed.

www.scez.nl

[Jo

De bouwvallige villa Jufferschans ‘in Italiaanse stijl’ uit 1913, bij de voormalige Jonkvrouwschans te IJzendijke, is tegenwoordigvooral bekend als ‘spookhuis’. Het pand kreeg de afgelopen jarenflink veel media-aandacht; hedendaagse ‘ghost hunters’ deden eronderzoek. Een waarneming uit 2009 meldt: “In de huiskamerzagen we lichtflitsen, een paar vortaxen, een paar keer een grijzeschim en wat vreemde geluiden. Ook nabij de heg zagen we een paargrijze schimmen en hoorden we voetstappen. Het was ook steeds eenandere plek die steeds anders aanvoelde.”De griezelige reputatie en hedendaagse volksverhalen ontstondennadat dit buitenhuis in 1976 aan verwaarlozing was overgegeven. De oorspronkelijke schans ten zuiden van IJzendijke dateerde uit1605. Het was een vierkant gebastioneerd werk met gracht en contrescarp, waarvan de wallen ook fungeerden als zeewering. Door middel van een 400 meter lange dijk was de schans verbonden met IJzendijke in het noorden. Zij diende tot 1702 ter beheersing van de scheepvaart in het Jonkvrouwgat en speeldedaarna een rol als onderdeel van de Passageulelinie. De nog in het landschap te herkennen schans werd tijdens de BelgischeRevolutie in 1831 weer opgemaakt met bastionnetjes op de hoeken en voorzien van een kleine kazerne. Zij werd gesloopt in 1839.

IJzendijke e.o. met Juffrouwschans. Detail van kaart Hattinga 1746.

MonuMENTaalErfgoed leeft, ook het immateriële. Het is niet alleen aanwezig in allerleitraditionele gebruiken, maar dient ook als inspiratiebron in de kunst enkunstnijverheid. Meekrapwortels zijn opnieuw ontdekt als middel om textiel te verven, handwerken is in de vorm van wildbreien aan een revivalbegonnen en sieraden bij de Zeeuwse streekdracht worden nu met liefdebij eigentijdse kleding gedragen. Zeeuwse broekstikken krijgen een vrijeinterpretatie als woondecoratie en eind oktober verscheen een boek metrecepten als vervolg op het overweldigende succes van het Zeeuwse KnopBakblik.

En dan een ander icoon van de provincie: Zeeuws Meisje. Ze is al meerdan een eeuw oud en onderging regelmatig een gedaantewisseling. Het oudste Zeeuws Meisje dateert uit 1894, toen een gestileerde Zuid-Bevelandse op margarinepakjes verscheen. In die tijd zetten bedrijven wel vaker portretten van vrouwen in Zeeuwse dracht in voor reclamedoeleinden. In de jaren twintig prijkte een Zuid-Bevelandsebovendien op het bankbiljet van 10 gulden. Het Zeeuws Meisje van demargarine trok veel aandacht met televisiespotjes die vanaf de jaren zeventig werden uitgezonden. Menigeen, onder wie de toenmalige commissaris van de koningin, ergerde zich aan het ‘margarinetrutje’, dat deed voorkomen alsof zuinigheid een karaktertrek van alle Zeeuwenwas.

Nieuwe Zeeuws Meisjes volgden. In 2005 ging de titel naar AnnaDieleman in haar rood met blauw boerenbonten jurkje met vetersluiting.In een nieuwe poging te “breken met het traditionele botertrutje” lanceerde kunstenaar-fotograaf Rem van den Bosch dit jaar een zoektochtnaar een Nieuw Zeeuws Meisje. Anne van Weenen won de competitie ineen creatie van streekdrachtkleding. Ontwerpster was Marty Weststrate,die hiervoor de kleding van haar oma gebruikte. Van boterbabbelaarmakerJB Diesch, die zich een nieuwe visuele identiteit gaat aanmeten, krijgt het Nieuwe Zeeuws Meisje een ereplek op de babbelaarblikjes.

Bij de omslag

Zeeuws Erfgoed 27 december 2012/04 • COLOFON | BIJ DE OMSLAG | MONUMENTAAL

Page 28: Zeeuws Erfgoed

MOnuMENTaal

foto Rem van den Boschontwerp en visagie Marty Weststratemodel Anne van Weenen