Www.delenisvermenigvuldigen.org. Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master...

29
www.delenisvermenigvuldig en.org

Transcript of Www.delenisvermenigvuldigen.org. Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master...

Page 1: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

www.delenisvermenigvuldigen.org

Page 2: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

HET DOMINO EFFECT

Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013

Page 3: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

ONDERZOEKSMETHODE

In een mixed-methods design is gezocht naar verklaringen

voor de dalende trend in aanwezigheid bij de verschillende

schoolsoorten vavo leerlingen.

Kwantitatieve technieken (gesloten vragenlijsten over de

beleving van de school). Relatief negatieve schoolbeleving

heeft m.n. te wijten aan argumenten die met de school te

maken hebben.

Kwalitatieve technieken: semi gestructureerde interviews en

observatie. Triangulatie.

Het conceptueel model stuurt aan op de factor zelfbeleving

van leerlingen als veroorzaker van afwezigheid.

Page 4: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

ONDERZOEKSVRAAG EN CONCEPTUEEL MODEL

In hoeverre zijn persoonlijke-, omgevings- en schoolfactoren

van invloed op een dalende trend in de aanwezigheid van

de vavo leerlingen op het Boerhaave College en hoe kan

het Boerhaave College de aanwezigheid van de leerlingen

in de lessen vergroten?

ZELFBELEVING

Persoonlijke factoren

Omgevingsfactoren

Schoolfactoren 3

2

1

4

5

Page 5: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

WORDLE VAN HET ANALYSEPLAN

Page 6: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

DUBBEL NEGATIEF EFFECT

Uit gesprekken met de verzuimmedewerker van het Rbl/Rmc

bleek dat leerlingen met veel verzuim en slechte cijfers, veelal

geen of sporadisch contact met hun mentor hebben gehad. “Er

dient meer begeleiding van mentoren te komen”. Dit blijkt

tevens uit interviews met vrijwel alle betrokkenen

(stakeholders).

Mentoren dienen leerlingen aan te spreken, te bellen en contact

te hebben. De docent is er niet alleen voor hun vak, er dient

ook aandacht te zijn voor de menselijke kant (Winsemius, 2009).

Page 7: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

“VERZUIM SPEERPUNT BELEID 2011-2012”.

Uit het kwalitatieve onderzoek bleek bij alle actoren dat

schoolverzuim onvoldoende door de school wordt onderkend

en docenten onderschatten de problematiek en maken zich pas

zorgen als een leerling langere periodes afwezig is (Liere,

2011).

Page 8: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

OVERIGE GEVOLGEN VAN HET ONDERZOEK

In 2012-2013 is de zgn. 80% aanwezigheidsregel afgeschaft

Ouders kunnen vanaf 2013-2014 via internet ook cijfers,

presentie en het rooster zien.

Docenten melden zichzelf op tijd ziek en stellen zelf hun klas

op de hoogte.

De contacten met de uitbestedende scholen zijn geïntensiveerd

(warme overdracht).

Page 9: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

INFORMATIEPROBLEEMInformatieprobleem 1. Betrokkenheid: Leerlingen hebben veelal steun, sturing en inspiratie nodig van de docent annex mentor (Jolles, 2011), die tijdig reageert op afwezigheid (Braat, 2009) en die alert is voor signalen van de leerlingen (Ponte & Van Veen, 1994). Zowel leerlingen, docenten als extern betrokkenen bevestigen dit beeld in de interviews. Dit verstevigt tevens het gevoel bij leerlingen dat de school in hen geïnteresseerd is (Braat, 2010) (Winsemius, 2009). Zelfbeleving is een emotie en de mentor dient de sociale betrokkenheid (Elffers, 2010) te versterken van de leerlingen met de school zodat de leerling voelt dat hij/zij ertoe doet (Braat, 2010), waardoor de gedragsbetrokkenheid zal toenemen (Elffers, 2011). Verzuimbeleid wordt positief beïnvloedt door het vergroten van betrokkenheid (van Liere, 2011).

2. Interactie

Bij afwezigheid in de lessen ontstaat veelal een een domino effect: verlies aan betrokkenheid, afname motivatie, afname schoolprestaties (Lecoutere, 1998) (Braat, 2010)

3. Communicatie: Er dient iemand binnen de school te zijn die om de leerlingen geeft, niemand mag meer van niemand zijn (Winsemius, 2009). Leerlingen die goede relaties hebben met docenten/mentoren, voelen zich ook meer betrokken (Volman, 2011).

- Mentor – leerlingen - Ouders - 2e en 3e lijns

hulpverlening - Vorige school - Tijdig (Rbl, Rmc) - Roc (OOD en

MBO)

- Mentor – leerlingen - Ouders (website,

bellen, gesprek) - 2e en 3e lijns

hulpverlening - Vorige school - Intern: tussen

docenten, mentoren en begeleiding (zorg).

Naast de gedragsbetrokkenheid dient met name oog dient te zijn voor de emotionele betrokkenheid als indicator voor succes (Elffers, 2011).

Page 10: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

REDENEERKETEN

Interventie Mechanisme Outcome  Een ‘All-inn innovatie’, evidenced based met een grote ambitie, die zich manifesteert in een ander gedrag van docenten omdat zij meer coach dienen te worden die met leerlingen praten. Er dient meer structuur in het mentoraat te komen en het voeren van gesprekken met leerlingen en het vastleggen ervan wordt dagelijkse routine. Kortom: een duurzame vernieuwing. Het doel is gedragsverandering dat behoort tot een nieuw routine repertoire. De docent wordt ook mentor.   Voor het vavo specifiek is een mentorkaart ontwikkeld.

• 1. Inputfase: mentor controleert dossiers en rooster: minder fouten/onvolledig-heden die positief kunnen werken op de zelfbeleving (zie conceptueel model).

• 2. Throughputfase: gedurende het proces zal de sociale betrokkenheid van de school met de leerling versterkt worden, de schoolbeleving en zelfbeleving zal versterkt worden en daardoor de (gedragsmatige) betrokkenheid.

• 3. Outputfase: leerlingen die ondanks alle inspanningen in het afglijproces raken zijn nu wel in beeld.

- Minder fouten in roosters- Dossiers compleet

(inspectie)- Bij examens zijn faciliteiten

zoals bij dyslexie goed geregeld

- Positieve school- zelfbeleving

 - Aanwezigheid in de klas

neemt toe en het domino effect wordt deels voorkomen.

- Tijdsbesparing- Niemand is meer van

niemand- De school grijpt wel veel

eerder in bij afwezigheid.- Leerlingen worden beter

gevolgd en presentie wordt gekoppeld aan cijfers (rapporten)

 - Leerlingen worden eerder

uitgeschreven en tijdig binnen het ROC aan een Mbo opleiding geholpen.

- Minder fouten inspectie (op weg naar een excellente school)

Page 11: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

RESULTATEN VAN DE INTERVENTIE

• In 2011-2012 zijn er 50 leerlingen aan het einde van het

schooljaar gemeld bij het Rbl en het Rmc omdat zij erg veel

verzuim hadden (meer dan 60% verzuim en ook slechte

cijfers). Ze waren voor het vavo ongrijpbaar en bij de

mentor veelal onbekend. Het domino effect speelde hen

parten. Dat werd in 2012-2013 grotendeels voorkomen: het

domino effect.

• In 2012-2013 waren t.g.v. het nieuwe mentoraat slechts vijf

leerlingen ‘ongrijpbaar’ en vertoonden relatief veel verzuim.

Page 12: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

RESULTATEN

In 2011-2012 was meer dan 20% van de leerling populatie uit

beeld van de mentor en veelal ook van de school.

In 2011-2012 werden er amper mentorgesprekken gehouden die

formeel werden vastgelegd. In 2012-2013 zien 24 van de 30

docenten het nut van gesprekken in en leggen die ook

centraal vast. Terwijl docenten eerder aangaven daar geen tijd

voor te hebben.

Voortijdig schoolverlaters worden nu ook eerder

uitgeschreven. Er is meer grip op de doelgroep (Bron: Rbl,

Rmc, studiedag docenten).

Page 13: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

VAVO: 18 JAAR EN VOLWASSENHEID ?

Zwaar spijbelen is vooral een signaal dat leerlingen in de

gevarenzone zijn beland (Braat, 2010). Spijbelen is bij hen

onderdeel van een afglijproces waarbij de motivatie, inzet van

het huiswerk en betrokkenheid bij de school steeds verder

afnemen (Braat, 2010). Het bevestigt spijbelaars in hun gevoel

dat de school niet in hen is geïnteresseerd (Braat, 2010). Het

feit dat het vavo nu ook sterker betrokken is bij voor de wet

meerderjarige leerlingen is een grote winst en kan voor het

gehele Mbo van meerwaarde zijn.

Page 14: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

OVERIGE RESULTATEN Er zijn significant minder Rbl en Rmc meldingen geweest:

2011-2012 : 70 meldingen en in 2012-2013 : 19 meldingen. Deze meldingen

waren tijdig.

Tijdsbesparing: leerlingen die in het afglijproces geraken hebben de neiging

zich vaak te verstoppen en ze kosten de school in verhouding erg veel tijd en

energie (en geld). Docenten klagen amper meer over tekort aan tijd voor het

mentoraat.

Fouten van de school zelf worden eerder verbeterd en er is een sterkere

interne controle (bij intake, na intake, tijdens rapportvergaderingen wordt

presentie gekoppeld aan cijfers in het kader van het domino effect).

Slechte schoolprestaties zijn een belangrijke risicofactor voor ongeoorloofd

schoolverzuim (Ponte & van Veen, 1994).

Er is geen bestandsvervuiling meer

Page 15: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

RESULTATEN IN RELATIE TOT HOOFDVRAAGResultaten in relatie tot hoofdvraag

  In relatie tot Outcome

1. Persoonlijke factoren        2. Schoolfactoren          3. Omgevingsfactoren

Wat doet mentor:Dossier controlerenInventariseren hulpvragenVerwijzen: intern en extern   Door de pijlen te richten op het schoolbeleid is het verzuimbeleid verbeterd

      

Mentor komt in aanraking met dossier vorige school (reeds bekende hulpvragen) en krijgt contact met ouders

  

 Mentor op de hoogte van dossier leerling (vorige school en vavo) en kan zo beter en sneller intern doorverwijzen

  

Domino effect wordt voorkomenMeer grip op de doelgroepInterne en externe verwijzingen constructiever en snellerNiemand meer van niemandGrip op gedifferentieerde doelgroep Leerlingen vallen minder snel uit, komen eerder bij het Mbo terecht van het ROC en/of worden sneller als Vsv-er aangemerkt (zodat hulp snel kan worden ingezet of leerling teruggeplaatst).

Page 16: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

NEVENEFFECTEN

Tijdens de studiedag in mei 2013 bleek dat er meer draagvlak is

ontstaan. Docenten leren meer van elkaar en kennis in de school wordt

meer benut. Op deze wijze kunnen docenten ervaringsleren en tevens

van elkaar leren (Den Boer, 2012).

De betrokkenheid is toegenomen en dat uit zich m.n. tijdens

rapportvergaderingen (alle docenten aanwezig en ook qua gesprekken

over leerlingen want die staan nu centraler dan sec hun cijfers).

De kennis in de school wordt meer benut, “lesgeven is inderdaad meer

dan solo de eigen les geven aldus een collega” en dat besef is meer

ontstaan.

Page 17: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

SAMENVATTEND

Voor aanvang van het schooljaar worden fouten en

onvolkomenheden eerder verbeterd door de school .

Tijdens het proces is er veel meer grip op de gedifferentieerde

doelgroep en het domino effect wordt sneller voorkomen. De

docent is een sturende coach (Jolles, 2011) (Marzano & Miedema,

2011). De mentoren rol wordt ook bevestigd in andere literatuur

(Slooter & Slooter, 2010), (Fiddelaers-Jaspers & Zuylen, 1999). VSV

wordt eerder gesignaleerd.

Niemand is vrijwel meer van niemand (Winsemius, 2009)

Vsv wordt eerder toegeleid naar het Mbo of uitgeschreven.

Page 18: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

AANBEVELINGEN

Naast het aanstellen van mentoren is het gedrag van die

mentoren en docenten eveneens van groot belang (Vos, 2009),

(Hoorn, 2012), (Uden, Pieters, & Ritzen, 2011). Interessant is het

om te kijken hoe mentoren met metacognitie en ‘leren leren’

kunnen omgaan.

Voor docenten bleek dit tijdens de laatste studiedag ook nog

onbekend gebied.

Structurele aandacht voor pedagogisch- en didactisch beleid

blijft belangrijk (Slooter & Slooter, 2010) (Marzano & Miedema,

2011)

Page 19: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

LEREN FIETSEN

Aanbeveling: ROC brede training Beleving is voor een groot deel emotie.

Leerlingen die zich verbonden voelen en

betrokken voelen hebben minder kans

om uit te vallen. Hierbij is een goede

relatie met de docent/mentor zeer

belangrijk. Het beste is ook om scholen

kleiner te organiseren. (Volman, 2011).

Uniforme mentortraining voor het

gehele ROC zal volgen, “hoe kan de

mentor de leerling zelf laten fietsen i.p.v.

op de bagagedrager mee te nemen”.

Page 20: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

EEN OFFENSIEVE STRATEGIE

Daarnaast kan er binnen een oorzaakgerichte benadering op

lange termijn een offensieve strategie ontwikkeld worden:

‘iemand die een school voldoende interessant vindt, zal veel

minder snel in de verleiding komen om tijdens schooluren

afwezig te zijn. Leerlingen die zich lekker voelen in de klas,

komen ook vaker naar de les (Volman, 2011). M.a.w. Het

groepsdynamische proces onderzoeken.

Page 21: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

EEN SUCCESVOLLE START VAN 2013-2014

Elffers (2011) maakt het plaatje compleet: “Een succesvolle

start in de school hangt sterk af van de ervaringen die

studenten hebben in hun nieuwe onderwijsomgeving. Prettige

contacten met docenten en medestudenten, en het ervaren

van een goede aansluiting met de school en opleiding

bevorderen de emotionele en gedragsmatige betrokkenheid op

school” (Elffers, 2011).

Vanaf 2013-2014 geven mentoren de rondleiding en geven de

leerlingen de nieuwe informatie voor een succesvolle start van

het schooljaar.

Page 22: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

VAVO 2011-2012, AAN-/AFWEZIGHEID PER AFDELING PER WEEK: ‘DE DALENDE LIJN VAN AANWEZIGHEID’

nb1 kalenderweek 42 geen les i.v.m. herfstvakantienb2 kalenderweek 43 en 6 geen aan-/afwezigheid i.v.m. toetsweek

Kalenderweek

kw35

kw36

kw37

kw38

kw39

kw40

kw41

kw43

kw45

kw46

kw47

kw48

kw49

kw50

kw51 kw2 kw4 kw5 kw6

VMBO-3 79% 60% 60% 72% 57% 51% 65% 56% 69% 67% 59% 60% 65% 58% 63% 54% 63% 51% 

VMBO-4 90% 85% 75% 81% 76% 76% 72% 75% 78% 71% 71% 68% 73% 73% 70% 73% 75% 66% 

HAVO-4 89% 89% 87% 80% 78% 83% 81% 76% 80% 75% 70% 72% 75% 74% 67% 69% 70% 73% 

HAVO-5 88% 84% 80% 81% 76% 77% 78% 74% 75% 74% 69% 70% 69% 68% 63% 68% 75% 65% 

VWO-6 91% 86% 85% 81% 80% 79% 80% 77% 83% 80% 74% 78% 78% 76% 69% 79% 79% 77% 

Totaal 89% 84% 81% 80% 76% 77% 78% 75% 78% 75% 70% 71% 72% 71% 66% 71% 75% 68% 

Page 23: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

DALENDE AANWEZIGHEID 2011-2012 VAVO

kw35kw36kw37kw38kw39kw40kw41kw43kw45kw46kw47kw48kw49kw50kw51 kw2 kw4 kw50%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

VMBO-3VMBO-4HAVO-4HAVO-5VWO-6Totaal

Page 24: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

GEOORLOOFD VERZUIM 2011-2012

kalenderweekkw35 kw36 kw37 kw38 kw39 kw40 kw41 kw43 kw45 kw46 kw47 kw48 kw49 kw50 kw51Σ waarn 6.420 6.740 6.445 6.513 6.601 5.001 6.538 6.494 6.339 6.557 6.398 5.510 6.274 6.013

28% 18% 24% 25% 25% 20% 20% 14% 18% 18% 18% 13% 15% 18%

lesuitval 0 0 1,5 6 9 19,5 1,5 12 16,5 7,5 13,5 43,5 15 4,5 0 150 klokuren

nb3 Fluctuaties in Σ waarnemingen per week door oorzaken:* alternerend rooster* in- en uitschrijvingen van leerlingen* lesuitval door afwezigheid docenten* vervroegde sluiting ivm Sinterklaas in lw13

% geoorl verzuim

Page 25: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

VAVO 2012-2013, AAN-/AFWEZIGHEID PER AFDELING PER WEEK

                                       

kalenderweek

kw36

kw37

kw38

kw39

kw40

kw41

kw43

kw44

kw45

kw46

kw47

kw48

kw49

kw50

kw51 kw2 kw3 kw4 kw5

VMBO-3 90% 92% 72% 83% 75% 75% 77% 73%  69% 48% 62% 59% 61% 42% 51% 53%   

VMBO-4 81% 80% 76% 78% 71% 74% 75% 76%  72% 69% 67% 61% 71% 58% 63% 49%   

HAVO-4 94% 90% 89% 86% 75% 78% 82% 81%  81% 77% 67% 72% 71% 72% 72% 67%   

HAVO-5 93% 86% 83% 81% 74% 82% 77% 80% 78% 80% 76% 81%  76% 67% 70% 62% 71% 

VWO-6 95% 92% 85% 87% 84% 84% 84% 86% 87% 86% 82% 85%  83% 80% 84% 72% 79% 

Totaal 93% 88% 83% 83% 76% 81% 80% 81% 82% 81% 76% 78% 67% 76% 69% 72% 64% 74% 

Page 26: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

DALENDE AANWEZIGHEID 2012-2013 VAVO

kw36kw37kw38kw39kw40kw41kw43kw44kw45kw46kw47kw48kw49kw50kw51 kw2 kw3 kw40%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

VMBO-3VMBO-4HAVO-4HAVO-5VWO-6Totaal

nb1kalenderweek 40 minder les i.v.m. 3-Oktoberviering

nb2lesweken zonder gegevens zijn toetsweken (onderbreking grafieklijn)

Page 27: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

GEOORLOOFD VERZUIM 2012-2013

lw2 lw3 lw4 lw5 lw6 lw7 lw8 lw10 lw11 lw12 lw13 lw14 lw15 lw16

kw36 kw37 kw38 kw39 kw40 kw41 kw43 kw45 kw46 kw47 kw48 kw49 kw50 kw51

4.987 4.890 4.649 3.654 5.057 5.362 5.045 3.735 5.176 5.331 5.519 1.511 4.743  

60% 60% 47% 50% 47% 44% 38% 42% 35% 37% 36% 33% 36%  

                           

                           

nb3 Fluctuaties in Σ waarnemingen per week door oorzaken:* alternerend rooster* in- en uitschrijvingen van leerlingen* lesuitval door afwezigheid docenten

Page 28: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

DE DALENDE LIJN VAN AANWEZIGHEID

Metingen zijn niet zuiver in verband met parallel lopende

interventies: minder kans op het maken van een her- en

inhaaltoets in 2012-2013 dan het jaar ervoor bijvoorbeeld, terwijl

belonen het meest effectieve middel om gedrag te veranderen

(Rietdijk, 2009) (Poiesz, 1999).

Geoorloofde verzuim is significant toegenomen: leerlingen

hebben zich vaker formeel ziek gemeld. Voorheen was van de

afwezigen 20% ziekgemeld en 80% met onbekende reden.

Page 29: Www.delenisvermenigvuldigen.org.  Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013.

BIBLIOGRAFIE

Braat, M. (2009). Beschermende en risicofactoren voor schoolverzuim. Utrecht: Nederlands jeugdinstituut.

Elffers, L. (2011). The transition to pos doc-secondary vocational education: students' entrance,

experiences, and attainment. Enschede: Ipskamp Drukkers B.V.

Fiddelaers-Jaspers, M.J.M.; Zuylen, J.G.G. (1999). Mentoraat in het studiehuis, geïntegreerde

leerlingbegeleiding in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Tilburg: MesoConsult B.V.

Hoorn, M. v. (2012). Binden en betrekken; bevorderen van studiesucces. Amsterdam: CNA.

Jolles, J. (2011). Ellis en het verbreinen. Amsterdam: Neuropsych Publishers.

Lecoutere, K. (1998). Spijbelen, wie helpt ? Leuven: Garant.

Liere, A. v. (2011). Onderzoek naar Schoolverzuim van Leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Heerlen:

Open universiteit Nederland.

Ponte, P., & Veen, A. V. (1994). Intensieve leerlingbegeleiding, schoolstrategieën in het VO. Leuven: Garant.

Slooter, M., & Slooter, M. (2010). De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS Uitgeverij

Veen, D. v., & Bedrowski, Z. (2000). Preventie van Schoolverzuim en Zorg voor Risicoleerlingen. Leuven-

Apeldoorn: Garant. Vos, B. (2009). Invloed van inter-persoonlijk leraarsgedrag, student- en studiekenmerken op motivatie van

hogeschoolstudenten. Utrecht: Universiteit Utrecht. Winsemius, P. (2009, januari 26). Speciale scholen voor probleemkinderen. (T. Kleijn, Interviewer) Utrecht,

Utrecht, Nederland.