Www.delenisvermenigvuldigen.org. Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master...
-
Upload
herman-hendriks -
Category
Documents
-
view
219 -
download
1
Transcript of Www.delenisvermenigvuldigen.org. Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master...
www.delenisvermenigvuldigen.org
HET DOMINO EFFECT
Onderzoek door Wilco Roobol in het kader van de opleiding Master of Education Uva, Cna en HvA. Leiden, juni 2013
ONDERZOEKSMETHODE
In een mixed-methods design is gezocht naar verklaringen
voor de dalende trend in aanwezigheid bij de verschillende
schoolsoorten vavo leerlingen.
Kwantitatieve technieken (gesloten vragenlijsten over de
beleving van de school). Relatief negatieve schoolbeleving
heeft m.n. te wijten aan argumenten die met de school te
maken hebben.
Kwalitatieve technieken: semi gestructureerde interviews en
observatie. Triangulatie.
Het conceptueel model stuurt aan op de factor zelfbeleving
van leerlingen als veroorzaker van afwezigheid.
ONDERZOEKSVRAAG EN CONCEPTUEEL MODEL
In hoeverre zijn persoonlijke-, omgevings- en schoolfactoren
van invloed op een dalende trend in de aanwezigheid van
de vavo leerlingen op het Boerhaave College en hoe kan
het Boerhaave College de aanwezigheid van de leerlingen
in de lessen vergroten?
ZELFBELEVING
Persoonlijke factoren
Omgevingsfactoren
Schoolfactoren 3
2
1
4
5
WORDLE VAN HET ANALYSEPLAN
DUBBEL NEGATIEF EFFECT
Uit gesprekken met de verzuimmedewerker van het Rbl/Rmc
bleek dat leerlingen met veel verzuim en slechte cijfers, veelal
geen of sporadisch contact met hun mentor hebben gehad. “Er
dient meer begeleiding van mentoren te komen”. Dit blijkt
tevens uit interviews met vrijwel alle betrokkenen
(stakeholders).
Mentoren dienen leerlingen aan te spreken, te bellen en contact
te hebben. De docent is er niet alleen voor hun vak, er dient
ook aandacht te zijn voor de menselijke kant (Winsemius, 2009).
“VERZUIM SPEERPUNT BELEID 2011-2012”.
Uit het kwalitatieve onderzoek bleek bij alle actoren dat
schoolverzuim onvoldoende door de school wordt onderkend
en docenten onderschatten de problematiek en maken zich pas
zorgen als een leerling langere periodes afwezig is (Liere,
2011).
OVERIGE GEVOLGEN VAN HET ONDERZOEK
In 2012-2013 is de zgn. 80% aanwezigheidsregel afgeschaft
Ouders kunnen vanaf 2013-2014 via internet ook cijfers,
presentie en het rooster zien.
Docenten melden zichzelf op tijd ziek en stellen zelf hun klas
op de hoogte.
De contacten met de uitbestedende scholen zijn geïntensiveerd
(warme overdracht).
INFORMATIEPROBLEEMInformatieprobleem 1. Betrokkenheid: Leerlingen hebben veelal steun, sturing en inspiratie nodig van de docent annex mentor (Jolles, 2011), die tijdig reageert op afwezigheid (Braat, 2009) en die alert is voor signalen van de leerlingen (Ponte & Van Veen, 1994). Zowel leerlingen, docenten als extern betrokkenen bevestigen dit beeld in de interviews. Dit verstevigt tevens het gevoel bij leerlingen dat de school in hen geïnteresseerd is (Braat, 2010) (Winsemius, 2009). Zelfbeleving is een emotie en de mentor dient de sociale betrokkenheid (Elffers, 2010) te versterken van de leerlingen met de school zodat de leerling voelt dat hij/zij ertoe doet (Braat, 2010), waardoor de gedragsbetrokkenheid zal toenemen (Elffers, 2011). Verzuimbeleid wordt positief beïnvloedt door het vergroten van betrokkenheid (van Liere, 2011).
2. Interactie
Bij afwezigheid in de lessen ontstaat veelal een een domino effect: verlies aan betrokkenheid, afname motivatie, afname schoolprestaties (Lecoutere, 1998) (Braat, 2010)
3. Communicatie: Er dient iemand binnen de school te zijn die om de leerlingen geeft, niemand mag meer van niemand zijn (Winsemius, 2009). Leerlingen die goede relaties hebben met docenten/mentoren, voelen zich ook meer betrokken (Volman, 2011).
- Mentor – leerlingen - Ouders - 2e en 3e lijns
hulpverlening - Vorige school - Tijdig (Rbl, Rmc) - Roc (OOD en
MBO)
- Mentor – leerlingen - Ouders (website,
bellen, gesprek) - 2e en 3e lijns
hulpverlening - Vorige school - Intern: tussen
docenten, mentoren en begeleiding (zorg).
Naast de gedragsbetrokkenheid dient met name oog dient te zijn voor de emotionele betrokkenheid als indicator voor succes (Elffers, 2011).
REDENEERKETEN
Interventie Mechanisme Outcome Een ‘All-inn innovatie’, evidenced based met een grote ambitie, die zich manifesteert in een ander gedrag van docenten omdat zij meer coach dienen te worden die met leerlingen praten. Er dient meer structuur in het mentoraat te komen en het voeren van gesprekken met leerlingen en het vastleggen ervan wordt dagelijkse routine. Kortom: een duurzame vernieuwing. Het doel is gedragsverandering dat behoort tot een nieuw routine repertoire. De docent wordt ook mentor. Voor het vavo specifiek is een mentorkaart ontwikkeld.
• 1. Inputfase: mentor controleert dossiers en rooster: minder fouten/onvolledig-heden die positief kunnen werken op de zelfbeleving (zie conceptueel model).
• 2. Throughputfase: gedurende het proces zal de sociale betrokkenheid van de school met de leerling versterkt worden, de schoolbeleving en zelfbeleving zal versterkt worden en daardoor de (gedragsmatige) betrokkenheid.
• 3. Outputfase: leerlingen die ondanks alle inspanningen in het afglijproces raken zijn nu wel in beeld.
- Minder fouten in roosters- Dossiers compleet
(inspectie)- Bij examens zijn faciliteiten
zoals bij dyslexie goed geregeld
- Positieve school- zelfbeleving
- Aanwezigheid in de klas
neemt toe en het domino effect wordt deels voorkomen.
- Tijdsbesparing- Niemand is meer van
niemand- De school grijpt wel veel
eerder in bij afwezigheid.- Leerlingen worden beter
gevolgd en presentie wordt gekoppeld aan cijfers (rapporten)
- Leerlingen worden eerder
uitgeschreven en tijdig binnen het ROC aan een Mbo opleiding geholpen.
- Minder fouten inspectie (op weg naar een excellente school)
RESULTATEN VAN DE INTERVENTIE
• In 2011-2012 zijn er 50 leerlingen aan het einde van het
schooljaar gemeld bij het Rbl en het Rmc omdat zij erg veel
verzuim hadden (meer dan 60% verzuim en ook slechte
cijfers). Ze waren voor het vavo ongrijpbaar en bij de
mentor veelal onbekend. Het domino effect speelde hen
parten. Dat werd in 2012-2013 grotendeels voorkomen: het
domino effect.
• In 2012-2013 waren t.g.v. het nieuwe mentoraat slechts vijf
leerlingen ‘ongrijpbaar’ en vertoonden relatief veel verzuim.
RESULTATEN
In 2011-2012 was meer dan 20% van de leerling populatie uit
beeld van de mentor en veelal ook van de school.
In 2011-2012 werden er amper mentorgesprekken gehouden die
formeel werden vastgelegd. In 2012-2013 zien 24 van de 30
docenten het nut van gesprekken in en leggen die ook
centraal vast. Terwijl docenten eerder aangaven daar geen tijd
voor te hebben.
Voortijdig schoolverlaters worden nu ook eerder
uitgeschreven. Er is meer grip op de doelgroep (Bron: Rbl,
Rmc, studiedag docenten).
VAVO: 18 JAAR EN VOLWASSENHEID ?
Zwaar spijbelen is vooral een signaal dat leerlingen in de
gevarenzone zijn beland (Braat, 2010). Spijbelen is bij hen
onderdeel van een afglijproces waarbij de motivatie, inzet van
het huiswerk en betrokkenheid bij de school steeds verder
afnemen (Braat, 2010). Het bevestigt spijbelaars in hun gevoel
dat de school niet in hen is geïnteresseerd (Braat, 2010). Het
feit dat het vavo nu ook sterker betrokken is bij voor de wet
meerderjarige leerlingen is een grote winst en kan voor het
gehele Mbo van meerwaarde zijn.
OVERIGE RESULTATEN Er zijn significant minder Rbl en Rmc meldingen geweest:
2011-2012 : 70 meldingen en in 2012-2013 : 19 meldingen. Deze meldingen
waren tijdig.
Tijdsbesparing: leerlingen die in het afglijproces geraken hebben de neiging
zich vaak te verstoppen en ze kosten de school in verhouding erg veel tijd en
energie (en geld). Docenten klagen amper meer over tekort aan tijd voor het
mentoraat.
Fouten van de school zelf worden eerder verbeterd en er is een sterkere
interne controle (bij intake, na intake, tijdens rapportvergaderingen wordt
presentie gekoppeld aan cijfers in het kader van het domino effect).
Slechte schoolprestaties zijn een belangrijke risicofactor voor ongeoorloofd
schoolverzuim (Ponte & van Veen, 1994).
Er is geen bestandsvervuiling meer
RESULTATEN IN RELATIE TOT HOOFDVRAAGResultaten in relatie tot hoofdvraag
In relatie tot Outcome
1. Persoonlijke factoren 2. Schoolfactoren 3. Omgevingsfactoren
Wat doet mentor:Dossier controlerenInventariseren hulpvragenVerwijzen: intern en extern Door de pijlen te richten op het schoolbeleid is het verzuimbeleid verbeterd
Mentor komt in aanraking met dossier vorige school (reeds bekende hulpvragen) en krijgt contact met ouders
Mentor op de hoogte van dossier leerling (vorige school en vavo) en kan zo beter en sneller intern doorverwijzen
Domino effect wordt voorkomenMeer grip op de doelgroepInterne en externe verwijzingen constructiever en snellerNiemand meer van niemandGrip op gedifferentieerde doelgroep Leerlingen vallen minder snel uit, komen eerder bij het Mbo terecht van het ROC en/of worden sneller als Vsv-er aangemerkt (zodat hulp snel kan worden ingezet of leerling teruggeplaatst).
NEVENEFFECTEN
Tijdens de studiedag in mei 2013 bleek dat er meer draagvlak is
ontstaan. Docenten leren meer van elkaar en kennis in de school wordt
meer benut. Op deze wijze kunnen docenten ervaringsleren en tevens
van elkaar leren (Den Boer, 2012).
De betrokkenheid is toegenomen en dat uit zich m.n. tijdens
rapportvergaderingen (alle docenten aanwezig en ook qua gesprekken
over leerlingen want die staan nu centraler dan sec hun cijfers).
De kennis in de school wordt meer benut, “lesgeven is inderdaad meer
dan solo de eigen les geven aldus een collega” en dat besef is meer
ontstaan.
SAMENVATTEND
Voor aanvang van het schooljaar worden fouten en
onvolkomenheden eerder verbeterd door de school .
Tijdens het proces is er veel meer grip op de gedifferentieerde
doelgroep en het domino effect wordt sneller voorkomen. De
docent is een sturende coach (Jolles, 2011) (Marzano & Miedema,
2011). De mentoren rol wordt ook bevestigd in andere literatuur
(Slooter & Slooter, 2010), (Fiddelaers-Jaspers & Zuylen, 1999). VSV
wordt eerder gesignaleerd.
Niemand is vrijwel meer van niemand (Winsemius, 2009)
Vsv wordt eerder toegeleid naar het Mbo of uitgeschreven.
AANBEVELINGEN
Naast het aanstellen van mentoren is het gedrag van die
mentoren en docenten eveneens van groot belang (Vos, 2009),
(Hoorn, 2012), (Uden, Pieters, & Ritzen, 2011). Interessant is het
om te kijken hoe mentoren met metacognitie en ‘leren leren’
kunnen omgaan.
Voor docenten bleek dit tijdens de laatste studiedag ook nog
onbekend gebied.
Structurele aandacht voor pedagogisch- en didactisch beleid
blijft belangrijk (Slooter & Slooter, 2010) (Marzano & Miedema,
2011)
LEREN FIETSEN
Aanbeveling: ROC brede training Beleving is voor een groot deel emotie.
Leerlingen die zich verbonden voelen en
betrokken voelen hebben minder kans
om uit te vallen. Hierbij is een goede
relatie met de docent/mentor zeer
belangrijk. Het beste is ook om scholen
kleiner te organiseren. (Volman, 2011).
Uniforme mentortraining voor het
gehele ROC zal volgen, “hoe kan de
mentor de leerling zelf laten fietsen i.p.v.
op de bagagedrager mee te nemen”.
EEN OFFENSIEVE STRATEGIE
Daarnaast kan er binnen een oorzaakgerichte benadering op
lange termijn een offensieve strategie ontwikkeld worden:
‘iemand die een school voldoende interessant vindt, zal veel
minder snel in de verleiding komen om tijdens schooluren
afwezig te zijn. Leerlingen die zich lekker voelen in de klas,
komen ook vaker naar de les (Volman, 2011). M.a.w. Het
groepsdynamische proces onderzoeken.
EEN SUCCESVOLLE START VAN 2013-2014
Elffers (2011) maakt het plaatje compleet: “Een succesvolle
start in de school hangt sterk af van de ervaringen die
studenten hebben in hun nieuwe onderwijsomgeving. Prettige
contacten met docenten en medestudenten, en het ervaren
van een goede aansluiting met de school en opleiding
bevorderen de emotionele en gedragsmatige betrokkenheid op
school” (Elffers, 2011).
Vanaf 2013-2014 geven mentoren de rondleiding en geven de
leerlingen de nieuwe informatie voor een succesvolle start van
het schooljaar.
VAVO 2011-2012, AAN-/AFWEZIGHEID PER AFDELING PER WEEK: ‘DE DALENDE LIJN VAN AANWEZIGHEID’
nb1 kalenderweek 42 geen les i.v.m. herfstvakantienb2 kalenderweek 43 en 6 geen aan-/afwezigheid i.v.m. toetsweek
Kalenderweek
kw35
kw36
kw37
kw38
kw39
kw40
kw41
kw43
kw45
kw46
kw47
kw48
kw49
kw50
kw51 kw2 kw4 kw5 kw6
VMBO-3 79% 60% 60% 72% 57% 51% 65% 56% 69% 67% 59% 60% 65% 58% 63% 54% 63% 51%
VMBO-4 90% 85% 75% 81% 76% 76% 72% 75% 78% 71% 71% 68% 73% 73% 70% 73% 75% 66%
HAVO-4 89% 89% 87% 80% 78% 83% 81% 76% 80% 75% 70% 72% 75% 74% 67% 69% 70% 73%
HAVO-5 88% 84% 80% 81% 76% 77% 78% 74% 75% 74% 69% 70% 69% 68% 63% 68% 75% 65%
VWO-6 91% 86% 85% 81% 80% 79% 80% 77% 83% 80% 74% 78% 78% 76% 69% 79% 79% 77%
Totaal 89% 84% 81% 80% 76% 77% 78% 75% 78% 75% 70% 71% 72% 71% 66% 71% 75% 68%
DALENDE AANWEZIGHEID 2011-2012 VAVO
kw35kw36kw37kw38kw39kw40kw41kw43kw45kw46kw47kw48kw49kw50kw51 kw2 kw4 kw50%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
VMBO-3VMBO-4HAVO-4HAVO-5VWO-6Totaal
GEOORLOOFD VERZUIM 2011-2012
kalenderweekkw35 kw36 kw37 kw38 kw39 kw40 kw41 kw43 kw45 kw46 kw47 kw48 kw49 kw50 kw51Σ waarn 6.420 6.740 6.445 6.513 6.601 5.001 6.538 6.494 6.339 6.557 6.398 5.510 6.274 6.013
28% 18% 24% 25% 25% 20% 20% 14% 18% 18% 18% 13% 15% 18%
lesuitval 0 0 1,5 6 9 19,5 1,5 12 16,5 7,5 13,5 43,5 15 4,5 0 150 klokuren
nb3 Fluctuaties in Σ waarnemingen per week door oorzaken:* alternerend rooster* in- en uitschrijvingen van leerlingen* lesuitval door afwezigheid docenten* vervroegde sluiting ivm Sinterklaas in lw13
% geoorl verzuim
VAVO 2012-2013, AAN-/AFWEZIGHEID PER AFDELING PER WEEK
kalenderweek
kw36
kw37
kw38
kw39
kw40
kw41
kw43
kw44
kw45
kw46
kw47
kw48
kw49
kw50
kw51 kw2 kw3 kw4 kw5
VMBO-3 90% 92% 72% 83% 75% 75% 77% 73% 69% 48% 62% 59% 61% 42% 51% 53%
VMBO-4 81% 80% 76% 78% 71% 74% 75% 76% 72% 69% 67% 61% 71% 58% 63% 49%
HAVO-4 94% 90% 89% 86% 75% 78% 82% 81% 81% 77% 67% 72% 71% 72% 72% 67%
HAVO-5 93% 86% 83% 81% 74% 82% 77% 80% 78% 80% 76% 81% 76% 67% 70% 62% 71%
VWO-6 95% 92% 85% 87% 84% 84% 84% 86% 87% 86% 82% 85% 83% 80% 84% 72% 79%
Totaal 93% 88% 83% 83% 76% 81% 80% 81% 82% 81% 76% 78% 67% 76% 69% 72% 64% 74%
DALENDE AANWEZIGHEID 2012-2013 VAVO
kw36kw37kw38kw39kw40kw41kw43kw44kw45kw46kw47kw48kw49kw50kw51 kw2 kw3 kw40%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
VMBO-3VMBO-4HAVO-4HAVO-5VWO-6Totaal
nb1kalenderweek 40 minder les i.v.m. 3-Oktoberviering
nb2lesweken zonder gegevens zijn toetsweken (onderbreking grafieklijn)
GEOORLOOFD VERZUIM 2012-2013
lw2 lw3 lw4 lw5 lw6 lw7 lw8 lw10 lw11 lw12 lw13 lw14 lw15 lw16
kw36 kw37 kw38 kw39 kw40 kw41 kw43 kw45 kw46 kw47 kw48 kw49 kw50 kw51
4.987 4.890 4.649 3.654 5.057 5.362 5.045 3.735 5.176 5.331 5.519 1.511 4.743
60% 60% 47% 50% 47% 44% 38% 42% 35% 37% 36% 33% 36%
nb3 Fluctuaties in Σ waarnemingen per week door oorzaken:* alternerend rooster* in- en uitschrijvingen van leerlingen* lesuitval door afwezigheid docenten
DE DALENDE LIJN VAN AANWEZIGHEID
Metingen zijn niet zuiver in verband met parallel lopende
interventies: minder kans op het maken van een her- en
inhaaltoets in 2012-2013 dan het jaar ervoor bijvoorbeeld, terwijl
belonen het meest effectieve middel om gedrag te veranderen
(Rietdijk, 2009) (Poiesz, 1999).
Geoorloofde verzuim is significant toegenomen: leerlingen
hebben zich vaker formeel ziek gemeld. Voorheen was van de
afwezigen 20% ziekgemeld en 80% met onbekende reden.
BIBLIOGRAFIE
Braat, M. (2009). Beschermende en risicofactoren voor schoolverzuim. Utrecht: Nederlands jeugdinstituut.
Elffers, L. (2011). The transition to pos doc-secondary vocational education: students' entrance,
experiences, and attainment. Enschede: Ipskamp Drukkers B.V.
Fiddelaers-Jaspers, M.J.M.; Zuylen, J.G.G. (1999). Mentoraat in het studiehuis, geïntegreerde
leerlingbegeleiding in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Tilburg: MesoConsult B.V.
Hoorn, M. v. (2012). Binden en betrekken; bevorderen van studiesucces. Amsterdam: CNA.
Jolles, J. (2011). Ellis en het verbreinen. Amsterdam: Neuropsych Publishers.
Lecoutere, K. (1998). Spijbelen, wie helpt ? Leuven: Garant.
Liere, A. v. (2011). Onderzoek naar Schoolverzuim van Leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Heerlen:
Open universiteit Nederland.
Ponte, P., & Veen, A. V. (1994). Intensieve leerlingbegeleiding, schoolstrategieën in het VO. Leuven: Garant.
Slooter, M., & Slooter, M. (2010). De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS Uitgeverij
Veen, D. v., & Bedrowski, Z. (2000). Preventie van Schoolverzuim en Zorg voor Risicoleerlingen. Leuven-
Apeldoorn: Garant. Vos, B. (2009). Invloed van inter-persoonlijk leraarsgedrag, student- en studiekenmerken op motivatie van
hogeschoolstudenten. Utrecht: Universiteit Utrecht. Winsemius, P. (2009, januari 26). Speciale scholen voor probleemkinderen. (T. Kleijn, Interviewer) Utrecht,
Utrecht, Nederland.