Word landschapsbouwer!
-
Upload
regionaal-landschap-pajottenland-zennevallei -
Category
Documents
-
view
215 -
download
1
description
Transcript of Word landschapsbouwer!
1/62
Word landschapsbouwer! Aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen
2/62
3/62
Inhoud 1. Word landschapsbouwer! ................................................................................... 4
1.1 Ga zelf aan de slag....................................................................................... 4 1.2 Het Regionaal Landschap?............................................................................. 4
2. Historisch onderzoek......................................................................................... 5 2.1 Inleiding ..................................................................................................... 5 2.2 Kaarten ...................................................................................................... 6
Ferrariskaart .................................................................................................. 6 Poppkaart...................................................................................................... 7 Vander Maelen ............................................................................................... 7 Militaire kaart................................................................................................. 7 Topografische kaart ........................................................................................ 7
2.3 Andere bronnen ........................................................................................... 8 Atlas der Buurtwegen ...................................................................................... 8 Biologische Waarderingskaart ........................................................................... 8 Bodemkaart ................................................................................................... 9 Gewestplan.................................................................................................... 9 Kadasterplan.................................................................................................. 9 Landschapsatlas ........................................................................................... 10 Luchtfoto..................................................................................................... 10
2.4 Traditionele landschappen ........................................................................... 10 2.5 Toegepast op een voorbeeldproject............................................................... 11
3. Landschapselementen ..................................................................................... 19 3.1 Inleiding ................................................................................................... 19 3.2 Hagen en heggen....................................................................................... 21 3.3 Houtkant en Vogelbosje .............................................................................. 28 3.4 Bomen(rijen)............................................................................................. 34 3.5 Boomgaarden............................................................................................ 39 3.6 Poelen ...................................................................................................... 50 3.6 Knotbomen ............................................................................................... 52 3.7 Overige landschapselementen...................................................................... 54
Bloemenakker, bloemenweide en hooiland-/maaibeheer ..................................... 54 Holle weg .................................................................................................... 55 Kleinfruit ..................................................................................................... 55 Leifruit ........................................................................................................ 56 Takkenril ..................................................................................................... 56
3.8 Toegepast op een voorbeeldproject............................................................... 57 4. Slot en colofon ............................................................................................... 62
4/62
1. Word landschapsbouwer!
1 . 1 G a z e l f a a n d e s l a g
Heel wat Pajotten zijn eigenaar van
prachtige stukjes landschap: tuinen,
hagen, weiden... Hebt u zelf zo’n mooi
stukje Pajottenland? Ga aan de slag
met deze praktijkhandleiding en word
fiere landschapsbouwer.
Laat u inspireren door oud kaart-
materiaal en voer een historisch onderzoek naar uw tuin
of buurt. Herstel kleine landschapselementen: boom-
gaarden, poelen, hagen... of leg er nieuwe aan. Kies
streekeigen planten voor meer natuur en een mooier
landschap.
Elk landschapsplan start met een historisch kaartenonderzoek. Dit geeft inspiratie voor
landschapsherstel, in evenwicht met het huidige gebruik en wensen. Op die manier wordt
de omgeving landschappelijk ingekleed en krijgen historische landschapselementen weer
aandacht.
Deze handleiding werd opgemaakt door Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën in
kader van het project ‘Groetjes uit het Pajottenland’ en wil graag helpen bij de uitvoering
van uw project op het terrein. Deze nota heeft niet de intentie volledig te zijn, maar wil u
graag een mogelijk antwoord bieden op uw vragen.
1 . 2 H e t R e g i o n a a l L a n d s c h a p ?
Regionale landschappen zijn samenwerkingsverbanden tussen gebruikers van de open
ruimte (landbouwers, recreanten, natuurliefhebbers, jagers…) en lokale overheden
(provincie en gemeenten). Binnen een vzw-structuur ontwikkelt een team van
medewerkers activiteiten rond duurzame streekontwikkeling, rekening houdend met de
huidige en mogelijke kwaliteiten van de aanwezige natuur, het landschap en de
streekidentiteit.
5/62
Onder andere landschapszorg, bos- en natuurbeheer, biodiversiteit, duurzame landbouw,
natuureducatie en –recreatie behoren tot het takenpakket. Via projectrealisaties op het
terrein en publieksactiviteiten willen we mensen actief betrekken bij het behoud en de
ontwikkeling van natuur en landschap in hun regio.
Het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën promoot en ondersteunt het aanplanten
en herstellen van kleine landschapselementen. In kader van een bepaald project doet het
Regionaal Landschap al eens een oproep om in landschappelijke interessante gebieden
voorbeeldprojecten te realiseren. Zowel gemeenten als privé eigenaars kunnen op deze
oproep reageren.
Hou onze website in het oog als u interesse heeft in een samenwerking rond
landschapsherstel in uw buurt.
Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën www.rlzzz.be www.rlzzz.be/projecten/algemene-projectaanvragen/ www.rlzzz.be/doe-het-zelf/ Overzicht van Regionale Landschappen in Vlaanderen www.regionalelandschappen.be
2. Historisch onderzoek
2 . 1 I n l e i d i n g
Het landschap zoals we dit vandaag kennen is het resultaat van talrijke processen door
de eeuwen heen. De belangrijkste constante hierin zijn de ingrepen van de mens op zijn
omgeving, die altijd bedoeld waren om in zijn levensonderhoud te voorzien. Het is pas de
laatste decennia dat op het platteland ook nieuwe functies (bijv. recreatie) verschijnen.
Aan de hand van bestaande literatuur, opgravingen of historisch beeldmateriaal kunnen
we ons beeld vormen van hoe het landschap in onze contreien door de eeuwen heen
evolueerde, van de kale toendra na de laatste ijstijden tot het rijke cultuurlandschap van
vandaag.
6/62
Pas in 1771 werden de eerste ‘topografische’ kaarten van België getekend. Vanaf die
periode kunnen we aan de hand van tal van historische kaarten reconstrueren hoe het
landschap werd bebouwd, bewerkt en gebruikt.
Koninklijke Bibliotheek van België www.kbr.be Nationaal Geografisch Instituut van België www.ngi.be Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be/gis Oplijsting kaartmateriaal over België www.educypedia.be/general/belgie.htm Militaire stafkaarten (19e en 20ste eeuw) Wallonië patrimoine.met.wallonie.be/cartoth%E8que/ Ruimtelijke Ordening van Vlaanderen www.ruimtelijkeordening.be Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed www.vioe.be Nieuws over archeologie en erfgoed in Vlaanderen www.archeonet.be ‘De kadasterkaarten van Popp: een sleutel tot uw lokale geschiedenis’, Wouter Ronsijn. Vaak liggen historische kaarten van een stad of gemeente ook ter inzage in de plaatselijke bibliotheek of kan je terecht bij een heemkundige kring bij u in de buurt.
2 . 2 K a a r t e n
Ferrariskaart
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (1771-1778), Graaf de Ferraris.
Graaf Jozef de Ferraris startte in 1771 met het optekenen van het landschap in onze
streek. Dit werk nam 4 jaar in beslag en resulteerde in de eerste ‘handgetekende’
topografische kaart van het huidige België.
Deze kaart is raadpleegbaar via internet.
Nationaal Geografisch Instituut van België www.ngi.be/NL/NL1-4-2-3.shtm Legende www.hklille.be/extra1/ferraris_legende.pdf
7/62
Poppkaart
De kadasterkaarten van P.C. Popp (1808-1835)
Na de Franse Revolutie werd gebroken met de eerdere privileges van het Ancien Régime.
Gelijkheid hield in dat iedereen op een evenredige manier zou bijdragen in de
belastingen. Om deze belastingen rechtvaardig te kunnen verdelen moest de staat de
bezittingen van elke burger kennen. Zo besliste Napoleon in 1808 om over te gaan tot de
opmaak van het perceelsgewijs kadaster.
Vander Maelen
Topografische kaart van België op schaal 1:20 000 (1846-1854), Philippe Vander Maelen.
De Vander Maelenkaart is een zwart-witkaart met bijzondere aandacht voor het
wegennet en de bebouwing. Het landgebruik en de groenstructuren werden slechts heel
algemeen aangeduid.
Militaire kaart
Topografische kaart van België, diverse data, Dépôt de la guerre.
De militaire kaart is de eerste officiële topografische kaart van België. Voor het eerst
werd ook het reliëf duidelijk met hoogtelijnen aangegeven.
Topografische kaart
Vanaf 1950 werd gewerkt aan de opmaak van een nieuwe kaart a.d.h.v. luchtfoto’s. Ze
biedt nog steeds de meest gedetailleerde en precieze weergave van het landschap nu. De
recentste versies dateren van 1995. Topografische kaarten onderscheiden zich van
andere kaarten (zoals stadsplannen of wegenkaarten) door hun rijke inhoud, een grote
nauwkeurigheid en de aanwezigheid van hoogtelijnen.
Nationaal Geografisch Instituut van België www.ngi.be/NL/NL-infoshop.htm?10 Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be/gis/
8/62
2 . 3 A n d e r e b r o n n e n
Atlas der Buurtwegen
Buurtwegen vormen vandaag een wezenlijk onderdeel van onze trage verbindingen.
Hoewel de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen alle mogelijke aspecten van deze
wegen regelt, bevat ze geen definitie. Die bevoegdheid kwam aan de gemeente toe.
Volgens de wet moest elke gemeente binnen de twee jaar een kaart opmaken van de
buurtwegen op haar grondgebied. Dat gebeurde in de periode 1843-1845. De kaarten
bestaan vandaag nog en zijn bekend onder de naam ‘Atlas der Buurtwegen’. Daarop
staan zowel de buurtwegen in eigendom van de gemeente als de openbare wegen met
een private bedding.
Deze kaart is raadpleegbaar via het internet.
Atlas der Buurtwegen van provincie Vlaams-Brabant http://gis.vlaamsbrabant.be/webgis/bin/view/AtlasBuurtwegen Vzw Trage Wegen www.tragewegen.be
Biologische Waarderingskaart
De Biologische Waarderingskaart (BWK) is een inventarisatie van het biologische milieu
en de bodembedekking van Vlaanderen en Brussel. Een inkleuring in groentinten duidt
de biologische waarde van het milieu op een overzichtelijke wijze. Een ervaren gebruiker
kan uit de kaarten het landschap lezen en in een oogopslag het 'groene' karakter van een
bepaald gebied afleiden.
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be/gis
9/62
Bodemkaart
Een bodemkaart is een kaart die informatie geeft over eigenschappen van de bodem. Op
basis van een bodemkaart kan men de geschiktheid van de bodem voor verschillende
functies vaststellen.
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be/gis
Gewestplan
Een gewestplan is in Vlaanderen een beleidsdocument waarin de visie van de overheid
wordt uitgedrukt omtrent de toekomstige ruimtelijke ordening. Een gewestplan heeft
betrekking op een deel van een gewest; het omschrijft de bestemmingsgebieden en geeft
aanwijzingen omtrent de verkeerswegen en nutsinfrastructuur. In de gewestplannen
kunnen aanvullende stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden.
De gewestplannen werden door de Vlaamse overheid gemaakt, maar worden niet meer
gewijzigd. Sinds een decreet van 18 mei 1999 worden toekomstige bestemmingen
vastgelegd in ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's). De gewestplannen blijven gebruikt
worden in gebieden waar nog geen RUP beschikbaar is.
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be/gis
Kadasterplan
Het kadasterplan is een kaart van ons land waarop de grenzen en de nummers van ieder
perceel staan vermeld. Deze kaart is onderverdeeld in gemeenten, kadastrale afdelingen
en kadastrale secties. Elk jaar worden de kadastrale plannen vernieuwd.
Een kadaster is een voorstelling van alle onroerende goederen nl. gebouwen en
percelen.
10/62
Landschapsatlas
De landschapsatlas is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde
die op mesoniveau (1/50.000) relevant zijn. Zowel puntvormige, lijnvormige als
vlakvormige relicten van bovenlokaal belang werden gebiedsdekkend gekarteerd.
De meest waardevolle ensembles werden ankerplaatsen genoemd.
Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid
werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone met bijbehorende beschrijvingsfiche.
Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen, worden specifieke
beleidswenselijkheden geformuleerd.
Luchtfoto
Een luchtfoto is een afbeelding van een gedeelte van het aardoppervlak, gefotografeerd
van uit een hoog standpunt los van het aardoppervlak, veelal vanuit een luchtvaartuig.
Met de huidige technieken is het mogelijk om naast luchtfoto's ook satellietfoto's te
gebruiken voor zeer nauwkeurige registratie van het aardoppervlak. De opnamehoogte
en de atmosferische omstandigheden zijn van grote invloed op de beeldkwaliteit.
Google Maps http://maps.google.be
2 . 4 T r a d i t i o n e l e l a n d s c h a p p e n
De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van 1985 en was
een eerste poging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeide
cultuurlandschappen op kaart voor te stellen in hun situatie van voor de grote
veranderingen.
De indeling steunt op zowel fysische en natuurlijke kenmerken zoals reliëf en
bodemgesteldheid, als op cultuurlandschappelijke kenmerken zoals bewoningsvormen,
landgebruik, percelering en landschapstype. Hieruit blijkt het Vlaamse Gewest over een
bijzonder grote landschappelijke diversiteit te beschikken, die echter in een steeds
sneller tempo teloor gaat.
11/62
Het werkingsgebied van het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën bedekt het
Traditioneel Landschap: ‘het Pajottenland’ met hier en daar een uitbreiding naar een
ander Traditioneel Landschap. In ons werkingsgebied komt ook 1 bostype (Brabantse
Ardennen) voor en 2 beekvalleien (vallei van de Zenne en van de Mark).
Het Traditioneel Landschap van het Pajottenland kenmerkt zich van andere Traditionele
Landschappen door:
- golvende topografie, asymmetrische valleien, bossen en kleine kerndorpen;
- door topografie en vegetatie begrensde vergezichten;
- duidelijk herkenbare en begrensde kerndorpen zijn structurerende beelddragers
van de open ruimte;
- lintbebouwing zorgt voor een versnelde degradatie van een nog gaaf landelijk
gebied;
- talrijke geïsoleerde beelddragers (torens, kleine landschapselementen,
kapelletjes, …).
De wenselijkheden voor het behoud van dit landschap zijn de volgende:
- maximaal behoud van het landelijk karakter door vermijden van nieuwe
versnijding;
- Stoppen van nieuwe lintbebouwing;
- Vrijwaren en herstel van de groenconnectiviteit in de valleien;
- Weren van storende elementen, visuele vervuiling, in een erg gaaf gebied.
Algemene kaart van Vlaanderen met indeling van de Traditionele Landschappen www.geoweb.ugent.be/docs/landschapskunde/projecten/traditionele-landschappen-vlaanderen/tradla.pdf Overzicht van de verschillende Traditionele Landschappen www.geoweb.ugent.be/docs/landschapskunde/projecten/traditionele-landschappen-vlaanderen/tradlalijst.pdf Traditionele Landschappen Vlaanderen: kenmerken en beleidswenselijkheden www.geoweb.ugent.be/docs/landschapskunde/projecten/traditionele-landschappen-vlaanderen/tradlakenmerken.pdf
2 . 5 T o e g e p a s t o p e e n v o o r b e e l d p r o j e c t
Bij elk landschapsproject wordt eerst een historisch onderzoek uitgevoerd. Onderstaand
voorbeeld kadert in het project ‘Groetjes uit het Pajottenland’. Bij het begin van het
12/62
project is een oproepfolder verspreid via de plaatselijke handelaars. Ook via de pers is de
oproep gelanceerd. De eigenaars van de hoeve, gelegen in de Bosstraat in Pepingen,
reageerden op het artikel in de landschapskrant van het Regionaal Landschap.
De hoeve behoorde vroeger tot het Kasteel Ter Rijst. Het Kasteel bezat naast het huidige
Hof Ter Rijst nog vier andere hoeves in de buurt. Op de historische kaarten is de evolutie
van de hoeve onderzocht.
Ferrariskaart
De hoeve is in 1775 nog niet aanwezig. In de buurt zijn een aantal primitieve woningen
met moestuinen aanwezig. De omliggende akkers worden van elkaar gescheiden door
bomenrijen, houtkanten en hagen. Langsheen de straten zijn laanbomen aanwezig.
13/62
Popp- kaart
Voor dit project werd de Popp-kaart niet geraadpleegd.
Vander Maelen
Op de plaats waar de huidige hoeve staat, bevindt zich een L-vormig gebouw. De
woningen in de buurt zijn verminderd in aantal. De woningen zijn omgeven door akkers.
Op deze kaart staat de eerste vermelding van Rue-au-Bois, vermoedelijk de eerste naam
van de Bosstraat.
Militaire kaart
De L-vormige woning is uitgegroeid tot een vierkantshoeve. De hoeve is omgeven door
boomgaarden en weilanden. De namen ‘Arbres’ en ‘Arbre’ zijn verwijzingen naar de vele
boomgaarden en het bos Ter Rijst in de buurt.
14/62
Topografische kaart
De vierkantshoeve is uitgegroeid tot één van de grootste hoeves in de omgeving. Het
kreeg de naam Hoeve Ter Rijst. De hoeve is omgeven door weilanden. Langs de weg
naar het kasteel staan nog laanbomen. De Bosstraat heeft een nieuwe bedding gekregen
en passeert niet meer langs de hoeve. De oude bedding langs de hoeve, bestaande uit de
originele kasseien, is nog steeds openbare weg.
Andere interessante bronnen
Atlas der Buurtwegen
In de buurt van de hoeve waren verschillende buurt –en voetwegen aanwezig.
Verschillende van deze wegen zijn ondertussen afgeschaft.
15/62
Biologische Waarderingskaart
De weilanden rond de hoeve zijn op de biologische waarderingskaart een complex
van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen. De berm langs
de Bosstraat is biologisch zeer waardevol. Het aangrenzende bos en park van
Kasteel Ter Rijst is biologisch zeer waardevol en voor dieren een belangrijk
gebied.
Bodemkaart
Op de bodemkaart is duidelijk te zien dat de bodem bestaat uit vochtige leem. In
het valleitje is een strook natte leem aanwezig.
16/62
Gewestplan
De hoeve is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en grenst aan
bosgebied.
Kadasterplan
Op het kadasterplan valt op dat de hoeve en de omliggende weilanden bestaan uit
verschillende percelen.
17/62
Landschapsatlas
De hoeve en de omgeving ligt in de ankerplaats Ter Rijst.
Luchtfoto
Op de luchtfoto is heel duidelijk de vierkantshoeve te zien en het grondgebruik
van de omliggende percelen.
Traditioneel Landschap
De hoeve, gelegen in de gemeente Pepingen, behoort tot het traditioneel landschap
‘Pajottenland’, meer bepaald tot het landschappelijk subeenheid Land ven Edingen.
18/62
Conclusie naar ontwerp toe
De hoeve ligt historisch gezien in een kleinschalig landschap, een landschap waarbij elk
perceel omzoomt was door hagen, houtkanten en bomenrijen. Door het veranderd
grondgebruik (mechanisatie, grotere percelen…) zijn heel veel kleine
landschapselementen verdwenen. Kleine landschapselementen hadden vroeger bepaalde
functies, meidoornhagen rond weilanden dienden als veekering, een poel werd gebruikt
als drinkplaats voor het vee, een houtkant werd beheerd om geriefhout te maken en
knotbomen als brandhout.
In samenspraak met de eigenaars wordt in het ontwerp opnieuw kleine
landschapselementen opgenomen, rekening houdend met hun vroegere functies .
Het gebruik van inheemse bomen en struiken geeft aan het ontwerp ook een ecologische
meerwaarde.
Aan de hand van oude foto’s is het mogelijk om de vroegere inrichting van de
omliggende percelen na te gaan. Bij de hoeve in de Bosstraat is zo de situering van de
historische boomgaard teruggevonden.
19/62
3. Landschapselementen
3 . 1 I n l e i d i n g
Een landschapselement is een onderdeel van het landschap dat als een vrij homogeen
deel van het totale beeld wordt ervaren.
Landschapselementen zijn de bouwstenen die samen de structuur van het landschap
bepalen. Verschillen in aard, hoeveelheid en samenhang van landschapselementen
dragen bij aan de karakteristieke kenmerken van landschapstypen. Veel
landschapselementen hebben zowel een landschappelijke als een ecologische functie. Ze
hebben veelal een historische achtergrond: de invloed van de mens in het verleden op
het landschap is er dan in terug te vinden.
Landschapselementen kunnen punt-, lijn- of vlakvormig zijn. Een puntvormig element is
bijvoorbeeld een karakteristieke eik in een weiland of een grenspaal. Voorbeelden van
lijnvormige elementen zijn een houtwal of een kerkpad. Vlakvormige elementen zijn
bijvoorbeeld een kouter of een bos.
Kleine landschapselementen (KLE’s) geven onze dagelijkse omgeving vorm en kleur.
Bomenrijen, hagen, houtkanten, poelen, hoogstamboomgaarden… brengen variatie en
leven in het landschap.
Veel KLE’s hadden vroeger een economische functie. Poelen werden gegraven om vee te
laten drinken, meidoornhagen hielden het vee in de wei. Knotbomenrijen of houtkanten
bakenden percelen af. Al deze kleine landschapselementen werden dan ook goed
onderhouden. Het snoeihout kon ook nuttig gebruikt worden als brand– of geriefhout.
Door de intensivering van de landbouw en de toenemende bebouwing zijn veel van deze
landschapspareltjes (bijna) verdwenen. Hierdoor gaat ook het dieren- en plantenleven
sterk achteruit.
Het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën zet zich samen met gemeentebesturen,
verenigingen en privé-eigenaars in om KLE’s te herstellen en (her) aan te planten.
Een tuin voor mens en dier www.vlaamsbrabant.be/binaries/MILIEUTIP-tuin_mens_dier_tcm5-43045.pdf Streekeigen bomen en struiken en de impact op de natuur www.plantvanhier.be www.vlaamsbrabant.be/binaries/MILIEUTIP-streekeigen_bomen_struiken_tcm5-43044.pdf Regelgeving over het planten en kappen van bomen www.vlaamsbrabant.be/binaries/brochure-even_doorbomen_tcm5-64631.pdf?tonsaiUri=
20/62
In het Traditioneel Landschap van het Pajottenland komen volgende Kleine
Landschapselementen (KLE) voor: Hagen en heggen, Houtkant / hakhout, Bomenrijen,
Boomgaarden, Poelen, Knotbomen en Overige landschapselementen. In de volgende
hoofdstukken worden deze landschapselementen uitvoerig besproken.
Legende
Definitie
Aanleg
Onderhoud
Wat zeg de wet?
Financieel
Meer weten
21/62
3 . 2 H a g e n e n h e g g e n
Definitie
Een haag of een heg is een lijnvormig landschapselement, bestaande uit een
dichte doorlopende rij houtige planten. Er zijn drie courante samenstellingen voor
de aanleg van een streekeigen haag, nl. een geschoren doornloze haag, een
doornige haag en een bloesem- en bessenhaag/heg.
Aanleg
Keuze van het plantmateriaal
Kies voor streekeigen plantmateriaal
Je haalt heel wat voordelen door een eigen streekeigen haag te planten in plaats
van uitheems siergroen. Streekeigen hagen zijn goedkoper, groeien sneller,
hebben een langere levensduur en zijn beter bestand tegen de grillen van ons
klimaat of allerlei ziekten en plagen. Ze hebben zich immers gedurende vele
eeuwen kunnen aanpassen aan de lokale groeiomstandigheden. Streekeigen
hagen lokken ook het meeste dieren.
Een opsomming van de meest gebruikte soorten voor een haag en een heg.
Nederlandse naam Wetenschap. naam Doornen Bloemen/bessen
Beuk Fagus sylvatica
Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna X X
Egelantier Rosa rubiginosa X X
Gelderse roos Viburnum opulus X
Haagbeuk Carpinus betulus
Hazelaar Corylus avellana
Hondsroos Rosa canina X X
Rode kornoelje Cornus sanguinea X
Sleedoorn Prunus spinosa X X
Veldesdoorn Acer campestre
Vlier Sambucus nigra X
Wilde kardinaalsmuts Euonymus europaeus X
Wilde liguster Ligustrum vulgare X
22/62
Een strak geschoren, doornloze haag is een echte privacyhaag met o.a. wilde
liguster, veldesdoorn, rode kornoelje, beuk, haagbeuk en gelderse roos.
Een doornhaag is een ondoordringbare haag met o.a. meidoorn, sleedoorn,
egelantier en hondsroos.
Een bloesem- en bessenheg is een waar bloemenlint met naast sleedoorn en
meidoorn ook eventueel Gelderse roos, rode kornoelje, vlier en wilde
kardinaalsmuts.
Een haag kan bestaan uit één en dezelfde plantsoort maar je kan ook
verschillende plantsoorten mengen, dit noemt men een gemengde haag.
In de samenstelling kan ook een hoofdsoort zijn en enkele nevensoorten. Bijv.
50% meidoorn, 25% sleedoorn, 20% Rode kornoelje en 5% Hondsroos.
Hou rekening met het voor ogen hebbende eindresultaat. Bepaal welke soorten in
de haag geplant worden en hoeveel van elke soort.
In zo een gemengde haag zorg je ervoor dat de soorten in groepjes bij elkaar
plant. Zo voorkom je de strijd voor het overleven. De ene soort groeit namelijk
sterker dan de andere. Als ze in groep staan, zullen de zwakkere groeiers na
verloop van tijd ook ontwikkelen zoals de sterke. De groepjes moeten niet gelijk
zijn. De groepjes van de hoofdsoorten zullen groter zijn dan de nevensoorten.
Zorg ervoor dat het kleinste groepje toch uit min. 3 planten bestaat.
Egelantier, hondsroos en andere wilde rozen worden best 1 om de 3-4m geplant!
Deze soorten maken lange takken en hebben daarom de steun van andere
struiken nodig. Bij een te groot percentage rozen in een haag, zal je nooit een
stevige haag krijgen.
Bij de kwekers worden haagplanten is pakjes van 10, 25 of 50 verpakt. Om het
voor de leverancier gemakkelijker te maken, worden de aantallen van benodigd
plantmateriaal afgerond naar veelvouden van deze getallen.
23/62
Als een haag grenst aan een wei met vee (zowel koeien, schapen, ezels als
paarden), denk dan aan de giftigheid van de planten. De bessen van gelderse
roos en kardinaalsmuts zijn heel giftig!
Voor een haag plant je het best 4 planten per lopende meter met plantgoed
van 60 à 90 cm hoogte. Als je verder uit elkaar plant, duurt het langer voordat
de haag volledig dicht is gegroeid. Dichter bij elkaar planten is niet nodig, de
planten zullen dan onvoldoende ruimte krijgen om een gezond wortelgestel te
ontwikkelen.
Voor een bloesem- en bessenhaag/heg kan je de planten dan wel beter iets
verder uit elkaar zetten, nl. 2 à 3 planten per lopende meter. Het duurt iets langer
voordat de heg mooi dichtgroeit maar de planten hebben zo meer ruimte voor het
ontwikkelen van bloemen en bessen.
Tussen aankoop en aanplant
Laat plantgoed nooit zomaar liggen nadat je het gekocht hebt. De wortels mogen
in geen geval uitdrogen, want dan sterven ze af. Als het plantgoed niet
onmiddellijk aangeplant wordt, kan je het een tijdje inkuilen op een beschutte
plaats.
Voor het planten kan je de bundels plantgoed enkele uren met de wortels in
water leggen. De wortels worden het best ook wat bijgeknipt net voor het
planten.
Wanneer aanplanten
Je plant een haag best tijdens de rustperiode van de natuur: van november tot
maart. In geen geval bij vorst of wanneer de grond te nat is. De beste
plantperiode loopt van november tot half december. Plant nooit bij vriesweer, felle
zon, koude- en droge oosten- tot noordenwind. Ideaal is zacht en vochtig weer
zoals mist of motregen.
24/62
Hoe aanplanten
De aanwezige vegetatie wordt zoveel mogelijk verwijderd, vb. afsteken van de
graszoden. Er worden U-vormige plantgaten gemaakt waar de wortels helemaal
en onbeschadigd in kunnen.
Eventueel kan je in plaats van aparte plantgaten één sleuf maken. Zorg dat ook
de grond onderaan het plantgat of de sleuf is losgemaakt.
Na het planten worden de plantgaten terug gevuld en kan je eventueel een laag
hakselhout aanbrengen die als winterbescherming kan dienen en het opkomend
onkruid in de lente kan beperken.
Wanneer we een haag planten, is het uiteraard de bedoeling dat het een ‘dichte’
haag wordt. Het is daarom belangrijk dat de zijknoppen snel uitgroeien tot
zijwaartse takjes. Daarom knip je best de topjes bovenaan van de planten af
met een snoeischaar.
Beschermen van de haag
Indien een haag geplaatst wordt op plaatsen waar er dieren bij kunnen, moet ze
tegen vraat beschermd worden. Dit kan door er een draad rond te plaatsen.
Een veekering voor een haag bestaat uit kastanjehouten palen (lengte 2m,
diameter 10cm). De palen steken minimum 1,4m boven het maaiveld uit. De
afstand tussen de palen bedraagt maximum 3 meter. Er worden schoorpalen
voorzien elke 25m en aan de hoekpalen. Aan de palen komt een zware ursusdraad
of vier rijen prikkeldraad (op 15cm, 40cm, 75cm en 115 cm, gemeten van de kop
van de paal) langs de weidezijde.
Om na aanplant een strakke haag te bekomen kan het aangewezen zijn om de
haag aan te binden aan een haagsteun.
Een haagsteun, draad waar je de haag kan aan opbinden, bestaat uit
kastanjehouten palen (lengte 1,75m, diameter 8/10 cm). Aan de palen komen 2
rijen gegalvaniseerde spandraad 3 x ZN 2,4mm, spanners type 3. De palen
worden om de 3m geplaatst, met schoorpalen elke 30m en op de hoeken.
25/62
Als alternatief voor geïmpregneerde houten palen, vaak in naaldhout, neemt de
vraag naar duurzamere houtsoorten steeds verder toe. Kastanjehout en
Robinia zijn dergelijke houtsoorten met een zeer lange levensduur. Dit
wordt veroorzaakt door de natuurlijke aanwezigheid van looizuren in het hout.
Kastanje hout valt onder de duurzaamheidklasse II, wat betekent dat het hout
circa 20-25 jaar goed blijft. Dit maakt de kastanjepaal zeer geschikt als
afrasteringspaal.
Onderhoud
Hoeveel en wanneer snoeien
‘Bezint eer ge begint!’ Door je haag regelmatig te scheren krijg je een mooie
vaste vorm, maar geen bloemen en vruchten. Hoe minder je snoeit, hoe meer
bloemen en bessen de haag zal dragen.
Er is geen vast snoeiseizoen, maar snoei zeker niet als het echt droog en warm
weer is om ‘verbranding’ te vermijden. Omwille van het broedseizoen is snoeien
tussen eind april en begin juni niet aangewezen.
Geschoren doornige haag en geschoren doornloze haag
De eerste twee jaren moet je een dichte haag creëren door de toppen van de
haag flink in te korten, bijvoorbeeld tot in de helft van de twijgen. Vanaf het derde
jaar krijgen de haagplanten één of twee keer per jaar (april en in de herfst) een
vormsnoeibeurt. Door het meermaals snoeien kan ook de breedte van de haag
(0.5 tot 1 meter) beperkt worden gehouden.
De onderzijde moet steeds breder zijn dan de bovenzijde om de onderste takken
voldoende licht te geven. Indien dit niet het geval is zal de haag na het scheren
gemakkelijker kale plekken krijgen.
Ongeschoren doornige haag en bloesem- en bessenhaag
Je kan de haag vrij laten doorgroeien met snoeibeurten om de twee à drie jaar.
Eventueel kan je in de winter de sterkst groeiende takken wegzagen en jaarlijks
onmiddellijk na de bloei de snelst groeiende toppen snoeien. Dankzij het uitblijven
26/62
van een jaarlijkse snoeibeurt zullen de planten uitbundig bloeien en vruchten
dragen.
Wat te doen met snoeiafval
Verbranden mag niet meer, vanwege het milieu. Afvoeren via de gemeente kan,
maar kost de gemeente en dus de belastingbetaler geld. Een oplossing is een
takkenril, zie ‘Takkenril’ voor een korte beschrijving en handige tips.
Wat zegt de wet
Volgens het veldwetboek moet een haag minimaal 0,5 meter van de
perceelsgrens verwijderd staan. Als de buren echter schriftelijk akkoord zijn,
mag ze op de perceelsgrens staan. Onderhoudskosten worden dan gedeeld.
In sommige gemeenten bestaan plaatselijke verordeningen die de afstand anders
regelen.
Een buur kan eisen dat takken die over zijn grond hangen, gesnoeid worden. Een
breed uitgroeiende heg wordt dan ook best op minstens één tot anderhalve meter
van de perceelsgrens geplaatst.
Perenvuur of bacterievuur
Er is vroeger heel wat te doen geweest over het gevreesde perenvuur, een ziekte
die schade kan veroorzaken in de fruit- en sierteelt. Door de aanwezigheid van
meidoornhagen in het landschap werden deze als schuldige aangewezen voor de
verspreiding. Inmiddels is aangetoond dat de relatie tussen perenvuur en
meidoorn beperkt is, maar toch zijn er maatregelen nodig als er besmetting is.
Indien een meidoornplant in je haag aangetast is krijgt hij bruinzwarte, als
verschroeid uitziende takken. Je moet dan de zieke plantdelen tot 50 cm onder de
aangetaste delen wegknippen. Het aangetaste snoeihout ga je het beste afgeven
op het containerpark van je gemeente. De snoeischaar nadien goed ontsmetten.
De overblijvende gezonde meidoornplanten snoeien om bloei te voorkomen.
Het is bij wet verplicht meidoornhagen jaarlijks te snoeien tussen 1 november en
1 maart. Dit staat beschreven in het KB van 23 juni 2008. Deze verplichting werd
ingevoerd ter preventie van bacterievuur.
27/62
Nog meer weten
- www.issuu.com/rlzzz/docs/hagen_onder_de_loep
Streekeigen materiaal, keuze, aanleg, onderhoud…
- www.plantvanhier.be Overzicht van streekeigen plantmateriaal
- www.rlgc.be/pub/brochures/brochure_HHH_lowres.pdf
Het waarom van hagen, verschillende soorten hagen, aan de slag, soortenlijst, literatuur en links, …
- www.vlaamsbrabant.be Economie en Landbouw -> Land- en tuinbouw -> Bacterievuur www.vlaamsbrabant.be/binaries/publicatie-bacterievuur-2010_tcm5-53105.pdf Folder over bacterievuur www.vlaamsbrabant.be/binaries/bacterievuur-kaart-fruitteeltpercelen-vlaamsbrabant_tcm5-33556.pdf Kaartje van Vlaams-Brabant met aanduiding van fruitteeltpercelen en bacterievuurhaarden. Het is aangeraden om in de perimeter rond fruitteeltpercelen, de blauwe zones, meidoornhagen meermaals per jaar te snoeien en te controleren op bacterievuur.
www.koesterburen.be Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert. Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
- www2.vlaanderen.be/landbouw/downloads/codenatuur.pdf Code van goede landbouwpraktijken - Natuur - Brussel, april 2002, 90 pagina's.
Financiële tegemoetkoming
Heel wat verenigingen, gemeenten en tuincentra bieden gemengde haagpakketten
aan met streekeigen haagplanten. Je kan zeker ook terecht op de milieudienst van
je gemeente om informatie te krijgen over mogelijke subsidies en haagpakketten.
Heeft u als privé persoon 2 hectare of meer landbouwgrond (akkers en weiden) in
bezit? Bent u geregistreerd als landbouwer bij het Agentschap voor Landbouw en
Visserij (ALV)? Dan kan je via de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een
beheerovereenkomst ‘onderhouden van bestaande houtige kleine element’ of
‘perceelsrandenbeheer’ afsluiten. www.vlm.be/beheerovereenkomsten
28/62
3 . 3 H o u t k a n t e n V o g e l b o s j e
Definitie
Houtkanten zijn landschapselementen, bestaande uit een verschillende
doorlopende rijen boomvormende en struikvormende soorten zoals es, haagbeuk,
hazelaar, els…
Indien er gekozen wordt voor bloeiende struikvormende soorten zoals meidoorn,
sleedoorn, sporkehout, egelantier, lijsterbes, … spreekt men eerder over een
vogel- en nectarbosje. In de zomer dient het bosje als nest –en schuilplaats. In de
herfst en winter voorziet het bosje de vogels van voedsel en schuilmogelijkheden.
Aanleg
Keuze van het plantmateriaal
Kies voor streekeigen plantmateriaal
Je haalt heel wat voordelen door een eigen streekeigen houtkant te planten in
plaats van uitheems siergroen. Streekeigen plantmateriaal is goedkoper, groeit
sneller, heeft een langere levensduur en is beter bestand tegen de grillen van ons
klimaat of allerlei ziekten en plagen. Deze soorten hebben zich immers gedurende
vele eeuwen kunnen aanpassen aan de lokale groeiomstandigheden. Streekeigen
houtkanten lokken ook het meeste dieren.
Een opsomming van de meest gebruikte soorten voor een houtkant.
Nederlandse naam Wetenschap. naam Vogelbosje nat?
Boswilg Salix caprea X
Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna X
Egelantier Rosa rubiginosa X
Eik Quercus robur
Es Fraxinus excelsior X
Gelderse roos Viburnum opulus X X
Gladde iep Ulmus minor X
Grauwe wilg Salix cinerea X
Haagbeuk Carpinus betulus
Hazelaar Corylus avellana X
29/62
Hondsroos Rosa canina X
Lijsterbes Sorbus aucuparia X
Linde Tilia cordata X
Ratelpopulier Populus tremala X
Rode kornoelje Cornus sanguinea X X
Schietwilg Salix alba X
Sleedoorn Prunus spinosa X
Veldesdoorn Acer campestre
Vlier Sambucus nigra X
Vogelkers Prunus padus X X
Wilde kardinaalsmuts Euonymus europaeus X
Wilde liguster Ligustrum vulgare X
Zwarte els Alnus glutinosa X
Voor een uitgegroeide houtkant voorzie je best een vijftal meter.
Hou rekening met het voor ogen hebbende eindresultaat. Bepaal welke soorten in
de houtkant of vogelbosje geplant worden en hoeveel van elke soort.
Zorg ervoor dat je de soorten in groepjes bij elkaar plant. Zo voorkom je de
strijd voor het overleven. De ene soort groeit namelijk sterker dan de andere. Als
ze in groep staan, zullen de zwakkere groeiers na verloop van tijd ook ontwikkelen
zoals de sterke. De groepjes moeten niet gelijk zijn. De groepjes van de
hoofdsoorten zullen groter zijn dan de nevensoorten. Zorg ervoor dat het kleinste
groepje toch uit min. 3 planten bestaat.
Egelantier, hondsroos en andere wilde rozen worden best 1 om de 3-4m geplant!
Deze soorten maken lange takken en hebben daarom de steun van andere
struiken nodig.
Als een houtkant of vogelbosje grenst aan een wei met vee (zowel koeien,
schapen, ezels als paarden), denk dan aan de giftigheid van de planten. De
bessen van gelderse roos en kardinaalsmuts zijn heel giftig!
Meestal wordt er bij een houtkant gewerkt met twee tot drie rijen. De afstand
tussen twee rijen bedraagt 1 meter. Ook de afstand tussen twee planten in de
rij bedraagt 1 meter. Na verloop van tijd zal dit een dichte houtkant worden, een
dunning is misschien wel noodzakelijk na een paar jaar.
30/62
Bij een Vogelbosje kies ook voor 1 plant per m² of voor een ruimer plantverband
(2 x 2 m); de vorm van het bosje kan je laten afhangen van het te beplanten
perceel. Om een ‘boskarakter’ te verkrijgen voorzie je best wel de nodige diepte
(minstens 4 à 5 rijen).
Tussen aankoop en aanplant
Laat plantgoed nooit zomaar liggen nadat je het gekocht hebt. De wortels mogen
in geen geval uitdrogen, want dan sterven ze af. Als het plantgoed niet
onmiddellijk aangeplant wordt, kan je het een tijdje inkuilen op een beschutte
plaats.
Voor het planten kan je de bundels plantgoed enkele uren met de wortels in
water leggen. De wortels worden het best ook wat bijgeknipt net voor het
planten.
Wanneer aanplanten
Je plant een houtkant best tijdens de rustperiode van de natuur: van november
tot maart. In geen geval bij vorst of wanneer de grond te nat is. De beste
plantperiode loopt van november tot half december. Plant nooit bij vriesweer, felle
zon, koude- en droge oosten- tot noordenwind. Ideaal is zacht en vochtig weer
zoals mist of motregen.
Hoe aanplanten
De aanwezige vegetatie wordt zoveel mogelijk verwijderd, vb. afsteken van de
graszoden. Er worden U-vormige plantgaten gemaakt waar de wortels helemaal
en onbeschadigd in kunnen. Eventueel kan je in plaats van aparte plantgaten één
sleuf maken.
Na het planten worden de plantgaten terug gevuld en kan je een laag hakselhout
aanbrengen die als winterbescherming kan dienen en het opkomend onkruid in de
lente kan beperken.
31/62
Beschermen van de houtkant
Indien een houtkant of vogelbosje geplant wordt op plaatsen waar er dieren bij
kunnen, moet ze tegen vraat beschermd worden. Dit kan door er een draad rond
te plaatsen.
Een veekering voor een houtkant bestaat uit kastanjehouten palen (lengte 2m,
diameter 10cm). De palen steken minimum 1,4m boven het maaiveld uit. De
afstand tussen de palen bedraagt maximum 3 meter. Er worden schoorpalen
voorzien elke 25m en aan de hoekpalen. Aan de palen komt een zware urusdraad,
type Bezinal of vier rijen prikkeldraad (op 15cm, 40cm, 75cm en 115 cm,
gemeten van de kop van de paal) langs de weidezijde.
Als alternatief voor geïmpregneerde houten palen, vaak in naaldhout, neemt de
vraag naar duurzamere houtsoorten steeds verder toe. Kastanjehout en
Robinia zijn dergelijke houtsoorten met een zeer lange levensduur. Dit
wordt veroorzaakt door de natuurlijke aanwezigheid van looizuren in het hout.
Kastanje hout valt onder de duurzaamheidklasse II, wat betekent dat het hout
circa 20-25 jaar goed blijft. Dit maakt de kastanjepaal zeer geschikt als
afrasteringspaal.
Onderhoud
Hoeveel en wanneer snoeien
Er is geen vast snoeiseizoen, maar snoei zeker niet als het echt droog en warm
weer is om ‘verbranding’ te vermijden. Omwille van het broedseizoen is snoeien
tussen eind april en begin juni niet aangewezen.
De eerste twee jaar beperkt het onderhoud van een houtkant zich tot het
vrijstellen van de planten. Na twee jaar wordt de beplanting in de winter kort
afgeknipt of afgezaagd tot op ongeveer 15 cm boven de grond. Dit wordt de
volgende winter herhaald, zo ontstaat een stubbe of stoof.
Vanaf dan beperkt het onderhoud zich tot het volledig afzetten, op 15 cm van de
grond, van de houtkant elke 5 tot 10 jaar. Indien het mogelijk is, is het
32/62
aangewezen dit strooksgewijs te spreiden over verschillende jaren. Zo kan men
kaalslag, wat toch af te raden is voor de fauna en de flora, vermijden.
Je kan er ook voor kiezen om enkele bomen in de houtkant te laten doorgroeien.
Het onderhoud van een vogelbosje beperkt zich tot het vrijhouden van de
stammen de eerste twee jaar. Nadien vergt dergelijk bosje geen verder
onderhoud meer, tenzij eventueel het snoeien van hinderlijke takken of indien
gewenst het uitdunnen.
Wat te doen met snoeiafval
Verbranden mag niet meer, vanwege het milieu. Afvoeren via de gemeente kan,
maar kost de gemeente en dus de belastingbetaler geld. Een oplossing is een
takkenril, zie ‘Takkenril’ voor een korte beschrijving en handige tips.
Wat zegt de wet
Hoogstammige bomen en houtkanten moeten minstens twee meter van de
perceelsgrens staan. In landbouwgebied is dit zelfs zes meter.
Voor de aanplant van een bosje in landbouwgebied is een vergunning nodig.
Perenvuur of bacterievuur
Er is vroeger heek wat te doen geweest over het gevreesde perenvuur, een ziekte
die schade kan veroorzaken in de fruit- en sierteelt. Door de aanwezigheid van
meidoornhagen in het landschap werden deze als schuldige aangewezen voor de
verspreiding. Inmiddels is aangetoond dat de relatie tussen perenvuur en
meidoorn beperkt is, maar toch zijn er maatregelen nodig als er besmetting is.
Indien een meidoornplant in je haag aangetast is krijgt hij bruinzwarte, als
verschroeid uitziende takken. Je moet dan de zieke plantdelen tot 30 cm onder de
aangetaste delen wegknippen. Het aangetaste snoeihout ga je het beste afgeven
op het containerpark van je gemeente. De snoeischaar nadien goed ontsmetten.
De overblijvende gezonde meidoornplanten snoeien om bloei te voorkomen.
33/62
Het is bij wet verplicht meidoorn jaarlijks te snoeien tussen 1 november en 1
maart. Dit staat beschreven in het KB van 23 juni 2008. Deze verplichting werd
ingevoerd ter preventie van bacterievuur.
Nog meer weten
- www.issuu.com/rlzzz/docs/hagen_onder_de_loep Streekeigen materiaal, keuze, aanleg, onderhoud…
- - www.plantvanhier.be
Overzicht van streekeigen plantmateriaal
- www.rlgc.be/pub/brochures/brochure_HHH_lowres.pdf Het waarom van hagen, verschillende soorten hagen, aan de slag, soortenlijst, literatuur en links, …
- www.vlaamsbrabant.be
Economie en Landbouw -> Land- en tuinbouw -> Bacterievuur www.vlaamsbrabant.be/binaries/publicatie-bacterievuur-2010_tcm5-53105.pdf Folder over bacterievuur www.vlaamsbrabant.be/binaries/bacterievuur-kaart-fruitteeltpercelen-vlaamsbrabant_tcm5-33556.pdf Kaartje van Vlaams-Brabant met aanduiding van fruitteeltpercelen en bacterievuurhaarden. Het is aangeraden om in de perimeter rond fruitteeltpercelen, de blauwe zones, meidoornhagen meermaals per jaar te snoeien en te controleren op bacterievuur.
- www.koesterburen.be
Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert. Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
- www2.vlaanderen.be/landbouw/downloads/codenatuur.pdf
Code van goede landbouwpraktijken - Natuur - Brussel, april 2002, 90 pagina's. - www.inverde.be
Opleidingen bos-, groen- en natuurbeheer.
Financiële tegemoetkoming
Heel wat verenigingen, gemeenten en tuincentra bieden gemengde
houtkantpakketten aan met streekeigen planten.
Je kan zeker ook terecht op de milieudienst van je gemeente om informatie te
krijgen over mogelijke subsidies en pakketten.
Heeft u als privé persoon 2 hectare of meer landbouwgrond (akkers en weiden) in
bezit? Bent u geregistreerd als landbouwer bij het Agentschap voor Landbouw en
Visserij (ALV)? Dan kan je via de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een
34/62
beheerovereenkomst ‘onderhouden van bestaande houtige kleine element’ of
‘perceelsrandenbeheer’ afsluiten. www.vlm.be/beheerovereenkomsten
3 . 4 B o m e n ( r i j e n )
Definitie
Onder hoogstammige loofbomen verstaan we alle bomen waar de vertakking voor
de kruin begint op 1,80m. Die bomen kunnen zowel als solitair (alleen) of als rij
worden aangeplant.
Aanleg
Keuze van het plantmateriaal
Kies steeds voor inheemse, streekeigen soorten of rassen, passend bij de ter
plaatse aanwezige grondsoort en waterhuishouding. Soorten die bovendien
voedsel bieden aan vogels en insecten zijn extra aantrekkelijk.
Denk bij de aanplanting steeds aan de omtrek van de kruin van de volwassen
boom. Hou er rekening mee dat de kruin van een volgroeide boom, afhankelijk
van de soort, 10 tot 20 meter omtrek kan hebben. Let dus op met de
plantafstanden tot gebouwen en al aanwezige bomen.
Hanteer bij laanbomen een tussenruimte van zes tot tien meter.
In een weide moet je rekening houden met eventuele begrazers. Check of de
voorgestelde soorten niet giftig zijn voor de dieren (schors, wortels, bladeren,
sap).
Een opsomming van de meest gebruikte inheemse soorten voor solitairboom.
Nederlandse naam Wetenschap. naam
Beuk Fagus sylvatica
Boswilg Salix caprea
Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna
Es Fraxinus excelsior
Gewone esdoorn Acer pseudoplatanus
Gladde iep Ulmus minor
35/62
Grauwe wilg Salix cinerea
Haagbeuk Carpinus betulus
Lijsterbes Sorbus aucuparia
Linde Tilia cordata
Ratelpopulier Populus tremala
Ruwe berk Betula pendula
Schietwilg Salix alba
Veldesdoorn Acer campestre
Witte els Alnus incana
Zoete kers Prunus avium
Zomereik Quercus robur
Zwarte els Alnus glutinosa
Tussen aankoop en aanplant
Laat jonge bomen nooit zomaar liggen nadat je ze gekocht hebt. De wortels
mogen in geen geval uitdrogen, want dan sterven ze af. Als je ze niet onmiddellijk
aanplant, kan je ze een tijdje inkuilen op een beschutte plaats.
Voor het planten kan je de wortels van de bomen enkele uren in water leggen.
Wanneer aanplanten
Je plant een hoogstam boom best tijdens de rustperiode van de natuur: van
begin november tot eind maart. Aanplanten in het najaar is het beste omdat er
zich tijdens de winter reeds haarwortels ontwikkelen, wat de groei in het voorjaar
zal bevorderen.
Hoe aanplanten
Graaf een plantgat dat dubbel zo breed en diep is als het wortelgestel (meestal zo
een 80 op 80 cm en 50 cm diep). Leg de uitgegraven aarde zodanig dat het gat
nadien in dezelfde volgorde opgevuld kan worden.
Knip het wortelgestel bij. Verwijder gekwetste delen en wortels die te ver
uitsteken zodat ze niet omplooien als de boom in het plantvak wordt geplaatst.
Plaats de boom in het plantgat en vul het plantgat met de uitgegraven grond.
Zorg ervoor dat deze goed verkruimeld is.
36/62
Trek, eenmaal het gat gevuld, de boom al schuddend enkele centimeters omhoog.
Druk de grond van binnen naar buiten aan.
Je kan een laag hakselhout aanbrengen rond de stam om de stam te vrijwaren
van onkruid.
Beschermen van de bomen
Voorzie voor hoogstammige bomen die als solitair worden aangeplant ook steeds
min. 1 (kastanjehouten of robinia) steunpaal (lengte 2,5m, diameter 8cm). De
steunpaal wordt aan de kant van de meest heersende windrichting geplaatst
(meestal zuidwest).
Bij twee boompalen per boom moeten de palen aan weerszijde van de boom
loodrecht op de windrichting worden geplaatst.
Indien een hoogstam boom of bomenrij geplant wordt op plaatsen waar er dieren
bij kunnen, moet ze tegen vraat beschermd worden. Dit kan door er een
veebescherming rond te plaatsen.
Een goede veekering voor hoogstambomen bestaat uit 3 kastanjehouten palen
(lengte 2,5m, diameter 8cm) verbonden door 3 halfronde paaltjes (lengte 0,6m,
diameter 8cm). De boom wordt door middel van 3 boombanden met de 3 houten
palen verbonden. (Een aparte steunpaal is dan niet meer nodig.) Rond de palen
komt een zware ursusdraad. Rond de ursusdraad wordt nogmaals een
prikkeldraad gewikkeld.
Let wel: dit is niet geschikt voor paarden. Voor paarden wordt er geen
prikkeldraad gebruikt. Afhankelijk van de begrazing (paarden, koeien, ezels,
geiten, schapen, …) of de mogelijke indringers (herten, konijnen, eenden, …)
wordt een aangepaste veekering geplaatst.
Goede voorbeelden hiervan kan men terugvinden op de website van de nationale
boomgaardenstichting en de website van Regionaal Landschap Groene Corridor,
zie linken bij nog meer weten.
37/62
Als alternatief voor geïmpregneerde houten palen, vaak in naaldhout, neemt de
vraag naar duurzamere houtsoorten steeds verder toe. Kastanjehout is een
dergelijke houtsoort met een zeer lange levensduur. Dit wordt veroorzaakt
door de natuurlijke aanwezigheid van looizuren in het hout. Kastanje hout valt
onder de duurzaamheidklasse II, wat betekent dat het hout circa 20-25 jaar goed
blijft. Dit maakt de kastanjepaal zeer geschikt als afrasteringspaal.
Onderhoud
Hoeveel en wanneer snoeien
Het eerste jaar na aanplant kan u de boom vorm geven door de zijtakken in te
korten tot 20 à 30 cm van de harttak.
Het jaar daarop doet u hetzelfde, maar kort u ook de takken in die op het
snoeivlak uitgegroeid zijn. Zo accentueert u de hoogterichting.
Om de boom een hoofdrichting te geven is het belangrijk dat u dubbele
groeipunten wegsnoeit.
Bij het wegsnoeien van zijtakken op de stam zorgt u ervoor dat de hoogte van de
stam 1/3 bedraagt van de totale boomhoogte.
Grote wonden vermijdt u beter zoveel mogelijk. Als u dikke takken verwijdert, laat
u de takaanzet beter staan om de wonde zo klein mogelijk te houden. De snede
van de wonde moet zo glad mogelijk zijn.
Als u een dikke tak bovenaan afzaagt, moet u eerst aan de onderkant een kleine
inkeping maken om te verhinderen dat de schors inscheurt en een grote wonde
veroorzaakt.
Wat te doen met snoeiafval
Verbranden mag niet meer, vanwege het milieu. Afvoeren via de gemeente kan,
maar kost de gemeente en dus de belastingbetaler geld. Een oplossing is een
takkenril, zie ‘Takkenril’ voor een korte beschrijving en handige tips.
38/62
Wat zegt de wet
Hoogstammige bomen moeten minstens twee meter van de perceelsgrens
staan. In landbouwgebied is dit zes meter.
Nog meer weten
- www.plantvanhier.be Overzicht van streekeigen plantmateriaal
- - www2.vlaanderen.be/landbouw/downloads/codenatuur.pdf
Code van goede landbouwpraktijken - Natuur - Brussel, april 2002, 90 pagina's.
- www.natuurenbos.be Agentschap voor Natuur en Bos
- www.koesterburen.be Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert.
Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
Financiële tegemoetkoming
Heel wat verenigingen, gemeenten en tuincentra bieden pakketten aan met
streekeigen planten.
Je kan zeker ook terecht op de milieudienst van je gemeente om informatie te
krijgen over mogelijke subsidies.
39/62
3 . 5 B o o m g a a r d e n
Definitie
Een boomgaard is een kunstmatig beplant stuk grond waar fruitbomen op geplant
zijn.
Aanleg
Onderzoek van de bodem, plantafstand, oriëntering
Hoogstamfruitbomen houden niet van natte voeten. De grondwaterstand mag in
de winter niet hoger zijn dan 80 cm onder het maaiveld.
Kleine boompjes worden groot. Om te voorkomen dat de volwassen fruitbomen
elkaar hinderen, plant je fruitbomen best niet te dicht bijeen. Voor kers, kriek,
notelaar en tamme kastanje voorzie je best 12 x 12 m. Een appel heeft 10 x 10 m
nodig. Voor een peer,pruim, kwee, mispel voorzie je 8 x 8 m.
Voor een hoogstamboomgaard worden de bomen aangeplant in groep, op een
vast raster, meestal 10 x 10m, beter 12 x 12m.
Het raster kan ofwel in verband zijn: X X X X
X X X X
Ofwel geschrankt: X X X X
X X X
Als de ligging en vorm van het perceel het toelaat, plant je bij voorkeur op de
noord-zuid as, met appelaars en kerselaars in het midden en een buitenrand van
perelaars. Peren werden traditioneel aan noord- of noordoostzijde geplant om de
koude winterwinden te breken. De kwaliteit van de peren deed er ook niet zoveel
toe, omdat die vooral voor stroop werden gebruikt. De zuidrand tenslotte kan
afgeboord worden met pruimelaars.
40/62
Een mooi ogende boomgaard is “oplopend” vanaf het voornaamste zichtpunt (bvb
terras of veranda). Hiermee wordt bedoeld dat de kleinere bomen zoals de
pruimelaars (maar ook krieken, mispel, kwee) vooraan komen zodat je ze ziet.
Peer en kers zijn hoge bomen en staan dus best achteraan vanuit het
gezichtspunt.
Keuze van het plantmateriaal
Van een streekeigen ras dat in de streek is ontstaan, mag men aannemen dat het
aangepast is aan de lokale geologische en klimatologische omstandigheden. In het
Pajottenland zijn slechts een paar streekeigen rassen bewaard gebleven.
Standplaatsgeschikte rassen zijn soorten die niet noodzakelijk in de streek zijn
ontstaan, maar waarvan uit ervaring gebleken is dat ze geschikt zijn voor de
lokale bodem en klimatologische omstandigheden.
Een opsomming van de meest gebruikte soorten in het Pajottenland volgt
hieronder. Meer uitleg over deze soorten en variëteiten met bestuivingstabel kan
je terugvinden in het boek ‘Fruit als smakelijk erfgoed.’ Zie link bij nog meer
weten.
Appel - Malus
Bellefleur (Brabantse, Dubbele, Franse en Vlaamse)
Berglander Boskoop Court Pendu (Gris en Plat)
Eysdener Klumpke Grawijning Ijzerappel
Jacques Lebel Joseph Musch Kattekop
Oogstappel President Roulin Rabau
Reine des Reinettes Reinette (de Chênée, de Flandre, de France en Descardre)
Speeckaert Speeckaert Dubbele Sterreinette
Streeping Veurnese Reinette Winter Banana
Peer – Pyrus
Beurré Gris Beurré Hardy Bronzée d’ Enghien
Bruine kriekpeer Clapp’s Favourite Comtesse de Paris
Conférence Doyenné du Comice Dubbel Flip
Jefkespeer Joséphine de Malines Jules d’ Airolles
Légipont Saint Remy Seigneur Esperen
Triomphe de Vienne Wijnpeer Winterkeizerin
41/62
Kers - Prunus
Afhangers Belle d’ Orléans Bigareau Esperen
Bigarreau Napoleon Burlat Hedelfinger Riesenkirsche
Schneiders Späte Knorpelkirsche Zwarte kraker
Kriek – Prunus
Noordkriek Griotte de Visé Schaarbeekse kriek
Pruim – Prunus
Altesse (Double en Simple) Belle de (Louvain en Thuin)
Bleue de Belgique Czar Monsieur Hâtif
Mirabelle de Nancy Palokes Pamelse datjes
Queen Victoria Reine Claude (d’ Althan, d’ Oullins en Verte)
Sainte Catherine Sultan Washington
Witte schudders
Andere ‘niet te vergeten’ soorten
Amandel - Prunus dulcis
Hazelnoot – Corylus avellana
Kweepeer – Cydonia oblonga
Mispel – Mespilus germanica
Okker- of walnoot – Juglans regia
Tamme kastanje – Castanea sativa
Zwarte moerbei – Morus nigra
Op basis van de vruchtkenmerken, de boomvorm, het gewenste gebruik, … kan je
een keuze maken voor jouw eigen hoogstamboomgaard. Maar eigen voorkeur is
niet het enige waar je rekening mee moet houden. Om vruchten te hebben van de
fruitboom van jouw keuze, moet je er ook voor zorgen dat er een goede bestuiver
in de omgeving aanwezig is!
In een omgeving met veel fruitbomen in de nabijheid of in een grote boomgaard
hoeft kruisbestuiving geen probleem te zijn. In een kleine geïsoleerde boomgaard
kan je de rassen best op mekaar afstemmen qua bestuiving.
Let bij de aankoop van je fruitboom dat deze 3 à 4 stevige takken (‘gesteltakken’
genoemd) heeft en een rechte doorlopende harttak (= verlenging van de stam),
goed verdeeld rondom de stam.
42/62
Je kan aan de kweker vragen dat hij de fruitbomen al een eerste ‘plantsnoei’
geeft. Dit houdt in dat de 3 à 4 gesteltakken op gelijke hoogte worden gesnoeid.
De harttak wordt slechts een weinig hoger gesnoeid dan de gesteltakken, zodat hij
niet teveel in groei bevoordeeld wordt. Bij perelaars mag de harttak wel hoger
zijn, gezien de groeivorm van deze kruinen.
Tussen aankoop en aanplant
Let er bij het transporteren van de bomen op dat de wortels niet kunnen
uitdrogen (transporteren in een gesloten wagen of de wortels afdekken met een
zeil). Indien je de bomen niet onmiddellijk kan aanplanten, kuil ze dan in.
Inkuilen dient om de boom (en vooral de wortel) te beschermen tegen uitdroging
en vervriezen. Hou de inkuilperiode zo kort mogelijk en plant definitief zodra
mogelijk.
Wanneer aanplanten
Je plant een boomgaard best tijdens de rustperiode van de natuur: van begin
november tot eind maart. Aanplanten in het najaar is het beste omdat er zich
tijdens de winter reeds haarwortels ontwikkelen, wat de groei in het voorjaar zal
bevorderen.
Hoe aanplanten
Zet een plantverband uit op basis van de gekozen soorten rassen en eigen
wensen.
Graaf een plantgat dat dubbel zo breed en diep is als het wortelgestel (meestal zo
een 80 op 80 cm en 50 cm diep). Leg de uitgegraven aarde zodanig dat het gat
nadien in dezelfde volgorde opgevuld kan worden.
Knip het wortelgestel bij. Verwijder gekwetste delen en wortels die te ver
uitsteken zodat ze niet omplooien als de boom in het plantvak wordt geplaatst.
Plaats de boom in het plantgat en vul het plantgat met de uitgegraven grond.
Zorg ervoor dat deze goed verkruimeld is.
43/62
Trek, eenmaal het gat gevuld, de boom al schuddend enkele centimeters omhoog.
Druk de grond van binnen naar buiten aan.
Beschermen van de bomen
Voorzie voor hoogstammige fruitbomen die worden aangeplant ook steeds min. 1
(kastanjehouten) steunpaal (lengte 2,5m, diameter 8cm). De steunpaal wordt aan
de kant van de meest heersende windrichting geplaatst (meestal zuidwest).
Bij twee boompalen per boom moeten de palen aan weerszijde van de boom
loodrecht op de windrichting worden geplaatst.
Indien een fruitboom geplant wordt in een weide waar er dieren bij kunnen, moet
ze tegen vraat beschermd worden. Dit kan door er een veebescherming rond te
plaatsen.
Een goede veekering voor hoogstam fruitbomen bestaat uit 3 kastanjehouten
palen (lengte 2,5m, diameter 8cm) verbonden door 3 halfronde paaltjes (lengte
0,6m, diameter 8cm). De boom wordt door middel van 3 boombanden met de 3
houten palen verbonden. (Een aparte steunpaal is dan niet meer nodig.) Rond de
palen komt een zware ursusdraad. Rond de ursusdraad wordt nogmaals een
prikkeldraad gewikkeld.
Let wel: dit is niet geschikt voor paarden. Voor paarden wordt er geen
prikkeldraad gebruikt. Afhankelijk van de begrazing (paarden, koeien, ezels,
geiten, schapen, …) of de mogelijke indringers (herten, konijnen, eenden, …)
wordt een aangepaste veekering geplaatst.
Goede voorbeelden hiervan kan men terugvinden op de website van de nationale
boomgaardenstichting en de website van Regionaal Landschap Groene Corridor,
zie linken bij nog meer weten.
Als alternatief voor geïmpregneerde houten palen, vaak in naaldhout, neemt de
vraag naar duurzamere houtsoorten steeds verder toe. Kastanjehout en robinia
zijn dergelijke houtsoorten met een zeer lange levensduur. Dit wordt
veroorzaakt door de natuurlijke aanwezigheid van looizuren in het hout. Kastanje
44/62
hout valt onder de duurzaamheidklasse II, wat betekent dat het hout circa 20-25
jaar goed blijft. Dit maakt de kastanjepaal zeer geschikt als afrasteringspaal.
Onderhoud
Hoeveel en wanneer snoeien
In vergelijking met laagstamfruitbomen vereisen hoogstamfruitbomen weinig
onderhoud. Maar snoei is en blijft nodig bij hoogstamfruitbomen. Snoei zorgt voor
de juiste boomvorm en brengt licht, lucht en zon in de kruin. Al deze elementen
zijn nodig om veel en mooie vruchten te kunnen vormen, om takbreuk en ziektes
te voorkomen en je bomen een lang en gezond leven te gunnen. Naargelang de
ouderdom van de boom is er een ander type snoei vereist. Enkele richtlijnen zijn
hieronder samengebracht.
Algemene tips
Snoei nooit bij vriesweer en vermijd snoeien bij langdurige perioden van
neerslag.
Snoei steeds met degelijk, scherp en aangepast materiaal: investeren in een
goede snoeischaar, snoeizaag en in verlengstukken voor snoeien op grotere
hoogte mag duur lijken, op termijn zal wellicht blijken dat het de
comfortabelste én goedkoopste keuze is.
Snoei steeds met zuiver materiaal: ook planten kunnen schimmels en ziektes
overdragen, met alle gevolgen vandien. Maak er een goede gewoonte van het
snoeimateriaal te reinigen vooraleer aan een snoei te beginnen. Is er een
vermoeden van ziekte, investeer dan in ontsmettingsmiddel (verkrijgbaar in de
speciaalzaak of bij kwekers) waarmee je het snoeimateriaal behandelt. Snoei
zieke bomen steeds laatst.
Snoei nooit vlak bij de stam om volledig afsterven van de tak en inrotting in de
stam te voorkomen. Laat steeds de takkraag (het dikkere stukje aan de stam
of gesteltak) van de te snoeien tak staan (deze is meestal enkele cm).
45/62
Snoei niet verticaal, maar een beetje schuin naar buiten. Neerslag wordt
zodoende onmiddellijk en weg van de boom afgevoerd (met verminderde kans
op schimmel en rot).
Snoei bij inkorting van takken steeds op enkele cm van een knop of scheut.
Dit zorgt voor een afsterven van het laatste stukje tak zonder dat de knop of
scheut aangetast worden.
Grote snoeiwonden kunnen eventueel met een wondafdekkend middel
(verkrijgbaar in de speciaalzaak of bij kwekers) verzorgd worden.
Vormsnoei
Deze wordt toegepast vanaf het jaar na de aanplant totdat de opbrengstfase
van de boom bereikt wordt. Bij appel op hoogstam is dat na 8-12 jaar, bij
peren na 10-12 jaar, bij kers na 6-7 jaar en bij pruim na 6-8 jaar.
Vormsnoei van jonge bomen gebeurt steeds in de winter (vanaf half november
tot eind maart) bij droog maar niet te koud weer.
Bij de vormsnoei van de klassiek ronde kruin worden concurrenten van de
harttak en de gesteltakken verwijderd.
De gesteltakken worden op gelijke hoogte gesnoeid.
Basisregel = snoeien doet groeien
o bij sterke twijggroei (> 80 cm/jaar): weinig snoeien (max 1/3 van
twijg), om de boom tot vruchtvorming aan te zetten
o bij zwakke twijggroei (< 40cm): sterker snoeien (2/3), om de
twijgontwikkeling te prikkelen
Zwakkere zijtwijgen worden met mate behouden en zullen de eerste vruchten
geven.
Onderhoudssnoei
In de opbrengstfase is de boomvorm klaar en wordt gesnoeid om licht en lucht
in de kruin te behouden en een goede vruchtbaarheid te handhaven.
46/62
Te dicht staande en kruisende takken worden aan de takring verwijderd,
gesteltakken afgeleid (afleiden = terugsnoeien van een gesteltak op een
kleinere zijtak, die de natuurlijke groeirichting en uitbreiding van de kruin
verder zet).
Te oude vruchttakken met sterk minderende opbrengst worden verwijderd.
Door het aftoppen van de harttak op de gewenste hoogte bekomt men een
lage open kruin. Dit is vooral bij kersen en pruimen gebruikelijk, zowat 2-3
jaar na het bereiken van de volle drachtfase.
Onderhoudssnoei gebeurt bij pruimen en kersen tijdens of vlak na de pluk.
Bij appels en peren kan de onderhoudssnoei gedeeltelijk in de zomer
plaatsvinden, maar alles kan evengoed in de winter uitgevoerd worden.
Verder onderhoud
Het is belangrijk de jonge bomen te helpen in de periode tussen de aanplant en de
herneming van hun normale groei (meestal twee tot drie jaar na de aanplant).
De voornaamste zorgen dien je in het eerste groeiseizoen, en vooral in het eerste
voorjaar en de eerste zomer toe te brengen. De daaropvolgende jaren kan je dit
eventueel in mindere mate verder zetten.
De grootste vijanden van de jonge boom zijn: droogte, grasmaaiers en dieren.
Hierna lees je welke problemen zich kunnen voordoen en hoe je deze kan
voorkomen of verhelpen.
Verdroging
Dé nummer 1 doodsoorzaak bij nieuwe aanplantingen!
Herkennen:
- de bladeren gaan slap hangen, worden vervolgens bruin vanaf de
rand en verschrompelen
47/62
- in een verder stadium gaat ook de schors rimpelen en sterft de
twijg af
Voorkomen:
Geef water
- ± 50 liter water per hoogstamfruitboom per keer
- minstens één keer per week
- bij voorkeur ’s avonds zodat het water de kans krijgt in de bodem te
trekken
- maak eventueel een richeltje om te vermijden dat het water
wegloopt
- ga door tot na de droogteperiode, het duurt immers een tijdje
voordat de regen voldoende diep in de bodem is doorgedrongen
Bedek de bodem
- dek de grond af met een mulchlaag (5 cm of dikker), bij voorkeur
van goed verteerde compost of stalmest
- houd de stamvoet vrij ( Ø 10 cm)
- heb je last van woelmuizen: bedek de bodem dan enkel van april tot
oktober
Verwijder stamscheuten
- scheuten op de stam pikken het vocht in dat de takken en bladeren
van de kruin nodig hebben. Verwijder deze stamscheuten
gedurende het hele groeiseizoen. Liefst op het ogenblik dat ze nog
niet verhout zijn en je ze nog gewoon kan aftrekken (let wel steeds
op dat je geen schors van de stam afscheurt). Zijn ze al dikker,
snoei ze dan tot tegen de stam af met een snoeischaar.
Maaischade
Herkennen:
- rafelige, losgekomen schors
- beschadigde stam
Voorkomen:
- plaats drie lage paaltjes in driehoekvorm op 20 cm van de stam
48/62
Vraatschade aan de boom
Herkennen:
- pikschade aan knoppen (vogels)
- afbijten twijgen en schillen van de stam (haas/konijn)
- veegschade aan stam of takken en afbijten van knoppen (ree)
- ondergrondse gangen en afvreten van schors aan wortels en
stamvoet (woelmuizen en ratten)
Voorkomen:
- plaats een vogelverschrikker
- plaats een voldoende hoge cilinder van fijnmazige draad rondom de
stam of plaats een kunststof beschermspiraal (minder gunstig door
donker en vochtig klimaat rond de stam).
Verdere aandachtspunten
Geef je boom gedurende de eerste 8 tot 10 jaar een vormsnoei tijdens de
winter (van half november tot eind maart bij droog maar niet te koud weer).
Knelt de boombindband rond de stam of is hij ingegroeid? Maak hem los en
maak hem ruimer of vervang hem door een nieuw, groter exemplaar.
Controleer de bescherming tegen vee of andere dieren en herstel ze indien
nodig.
Wees bedacht op mogelijke ziektes in de boomgaard. Sommige aantastingen
zijn relatief onschuldig en beheersbaar, andere kunnen grote ravage
aanrichten.
Snelle identificatie van de aandoening en tijdig ingrijpen via gepaste
maatregelen kan veel ellende besparen. Vakliteratuur en kwekers of andere
experten kunnen je daarbij helpen en ook op het internet vind je heel wat
informatie.
49/62
Wat te doen met snoeiafval
Verbranden mag niet meer, vanwege het milieu. Afvoeren via de gemeente kan,
maar kost de gemeente en dus de belastingbetaler geld. Een oplossing is een
takkenril, zie ‘Takkenril’ voor een korte beschrijving en handige tips.
Wat zegt de wet
Hoogstammige bomen moeten minstens twee meter van de perceelsgrens staan.
In landbouwgebied is dit zes meter.
Nog meer weten
- www.rlzzz.be/winkel Boek: Fruit als smakelijk erfgoed.
Het Pajottenland heeft al een eeuwenoude fruittraditie. ‘Fruit als smakelijk erfgoed’ is een handig naslagwerk voor liefhebbers die streekeigen hoogstambomen willen aanplanten.
Een eerste deel schetst in vier hoofdstukjes de historische hoogstamfruitteelt in het Pajottenland. De tweede helft van het boek biedt een beschrijving van de meest courante fruitsoorten, plus een fiche met aanbevolen rassen of variëteiten.
- www.rlgc.be/pub/brochures/brochure_HSBG_lowres.pdf Keuze, aanleg, vormsnoei, tips, veekering, onderhoud, …
- www.rlgc.be/pub/landschapskranten/artikelsLSK/LSK2009-1-WS-Art2.pdf
De 10 geboden voor een ecologisch interessante hoogstamboomgaard.
- www.boomgaardenstichting.be Website van de Nationale Boomgaardenstichting Plantgoed bestellen, tips voor soortkeuze, fruitfiches, aanplanting, onderhoud, veebescherming, activiteiten, projecten, publicaties, …
- www.paddenbroek.be Website Educatief centrum ‘De Paddenbroek’ in Gooik Plantgoed bestellen, tips, voorbeelden, snoeicursus…
- www.plantvanhier.be Overzicht van streekeigen plantmateriaal
- www.koesterburen.be
Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert.
Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
50/62
Financiële tegemoetkoming
Je kan terecht op de milieudienst van je gemeente om meer informatie te krijgen
over mogelijke subsidies.
Ook op de website van de Nationale Boomgaardenstichting kunnen er subsidies
aangevraagd worden. www.boomgaardenstichting.be/subsidies.html
3 . 6 P o e l e n
Definitie
Een poel is geen vijver en al helemaal geen klassieke tuinvijver! Ze hebben beide
slechts twee punten gemeen: er zit water in en ze zijn meestal kunstmatig
aangelegd. Voor de rest niets dan verschillen.
Zo zal je een poel altijd vinden op plaatsen waar het van nature nat is. Er wordt
namelijk geen vijverfolie –of iets dergelijks- in aangebracht, het water blijft erin
staan omdat de grondwaterstand er van nature hoog genoeg is. ‘Van nature’
bepaalt ook de overige verschillen: in een poel wordt niets aangeplant, niets
uitgezet. Al het leven komt vanzelf.
Aanleg
In 2008 heeft het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën, in kader van het
project ‘Een huis en een thuis voor Pajotse amfibieën’, een volledig uitgewerkte
handleiding samengesteld. Deze handleiding beschrijft alle stappen voor de aanleg
van een poel. Van het terreinonderzoek, over het plan en de nodige vergunningen
tot de effectieve aanleg.
Handleiding – Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?
www.rlzzz.be/poelenhandleiding
51/62
Onderhoud
www.rlzzz.be/poelenhandleiding
Handleiding – Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?
Wat zegt de wet
www.rlzzz.be/poelenhandleiding
Handleiding – Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?
Nog meer weten
- www.issuu.com/rlzzz/docs/poelen_onder_de_loep Waarom een poel aanleggen, het leven in en rond de poel, onderhoud van een poel
- www2.vlaanderen.be/landbouw/downloads/codenatuur.pdf Code van goede landbouwpraktijken - Natuur - Brussel, april 2002, 90 pagina's.
- www.koesterburen.be
Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert.
Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
Financiële tegemoetkoming
Je kan terecht op de milieudienst van je gemeente om informatie te krijgen over
mogelijke subsidies en vergunningen voor de aanleg van een poel.
Heeft u als privé persoon 2 hectare of meer landbouwgrond (akkers en weiden) in
bezit? Bent u geregistreerd als landbouwer bij het Agentschap voor Landbouw en
Visserij (ALV)? Dan kan je via de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een
beheerovereenkomst ‘aanleggen en onderhouden van poelen’ afsluiten.
www.vlm.be/beheerovereenkomsten
52/62
3 . 6 K n o t b o m e n
Definitie
Een knotboom is een boom waarvan de stam wordt ingekort tot een meter of twee
boven de grond.
Op de ingekorte stam vormt zich vervolgens een min of meer bezemvormige
krans van nieuwe takken (de pruik). Wanneer die takken regelmatig, elke 5 tot 10
jaar, worden ingekort (of ‘afgezet’) tot tegen de stam, ontstaat door de vorming
van wondweefsel op de snijvlakken een bolvormige verdikking (de knot). Daaruit
groeien na het afzetten telkens weer nieuwe takken door het uitlopen van
zogeheten ‘slapende’ knoppen.
De knotboom is dus geen soort op zich, maar een cultuurvorm gecreëerd door de
mens.
Aanleg
Veel mensen denken bij knotbomen automatisch aan wilgen. Niet te verwonderen
want de Schietwilg (Salix alba) en de Kraakwilg (Salix fragilis) zijn de knotbomen
bij uitstek. Maar ook andere boomsoorten worden gebruikt om te knotten. Het
bekendst zijn knoteik (Quercus robur) en knotes (Fraxinus excelsior), maar ook
knotels (Alnus glutinosa), knotiep (Ulmus minor of Ulmus glabra), knotpopulier
(Populus) en knothaagbeuk (Carpinus betulus) bestaan.
Meer informatie over de standplaats en het aanplanten kan je terugvinden in de
brochure ‘Knotbomen onder de loep’ van het Regionaal Landschap Zenne, Zuun &
Zoniën. www.issuu.com/rlzzz/docs/knotbomen_onder_de_loep
Onderhoud
De nodige informatie over het onderhoud van een knotboom kan je terugvinden in
de brochure ‘Knotbomen onder de loep’ van het Regionaal Landschap Zenne, Zuun
& Zoniën. www.issuu.com/rlzzz/docs/knotbomen_onder_de_loep
53/62
Het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën heeft een heus knotteam uit de
grond gestampt. Dit knotteam is werkzaam in de gemeenten: Affligem, Beersel,
Bever, Dilbeek, Drogenbos, Galmaarden, Gooik, Halle, Herne, Lennik, Liedekerke,
Pepingen, Roosdaal, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw en Ternat.
Lees meer over het knotteam en vul het aanvraagformulier in op onze website.
www.rlzzz.be/projecten/knotbomen/knotteam/
Wat zegt de wet
Hoogstammige bomen moeten minstens twee meter van de perceelsgrens staan.
In landbouwgebied is dit zes meter.
Nog meer weten
- www.rlzzz.be/projecten/knotbomen/ Website van het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën waar allerhande informatie beschikbaar is over knotbomen.
- www.koesterburen.be
Met de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' willen we samen met u werken aan biodiversiteit. We willen u inwijden in de lokale fauna en flora en hopen dat u mee met ons de bedreigde soorten koestert.
Elke gemeente heeft haar eigen unieke biodiversiteit. In de campagne 'Je hebt meer buren dan je denkt' koppelen we de verschillende leefgebieden in een gemeente aan hun specifieke prioritaire soorten. Koesterburen staan symbool voor de unieke biodiversiteit van specifieke leefgebieden in een gemeente.
Financiële tegemoetkoming
Je kan terecht op de milieudienst van je gemeente om informatie te krijgen over
mogelijke subsidies.
54/62
3 . 7 O v e r i g e l a n d s c h a p s e l e m e n t e n
Bloemenakker, bloemenweide en hooiland-/maaibeheer
Definitie
Een bloemenakker is een akker die men jaarlijks inzaait met akker(on)kruiden.
De bloemenakker bestaat dus uit éénjarige soorten. Deze akker moet elk jaar
worden omgewerkt.
Een bloemenweide is wat natuurbeheerders ook wel eens een hooiland
noemen. Bloemenweiden of hooilanden bestaan uit meerjarige planten.
Bloemenweiden kunnen op verschillende manieren verkregen worden. Enerzijds
kan men er voor kiezen enkel te maaien en te wachten op soorten die vanzelf in
het grasland komen. Anderzijds kan men ervoor opteren te beginnen met kale
grond en alles inzaaien.
Nog meer lezen
- www.inverde.be/informatie/bloemenakker_vs_bloemenweide
Verschil tussen een bloemenakker en een bloemenweide - www.natuurpuntlimburg.be/p_80.htm
Verschil tussen een bloemenakker en een bloemenweide + aanleg en onderhoud
- www.vlaamsbrabant.be/binaries/MILIEUTIP-gras_in_de_tuin_tcm5-43038.pdf Verschil tussen intensief en extensief maaibeheer en hoe dit aan te pakken
- www.vlaamsbrabant.be/binaries/MILIEUTIP-levende_bermen_tcm5-43040.pdf
Levende bermen en hooibeheer - www.vlaamsbrabant.be/landbouw > bloemenakker
55/62
Holle weg
Definitie
Een holle weg is volgens het woordenboek een weg die dieper ligt dan de grond
aan weerszijden. Het gaat dan uiteraard niet om een niveauverschil van tien
centimeter. Een weg is hol als je niet meer vanaf het wegdek rechtstreeks het
aanpalend land kunt oprijden. In de praktijk heb je dan een niveauverschil van
minstens een halve meter.
Nog meer lezen
www.issuu.com/rlzzz/docs/holle_wegen_onder_de_loep
Ontstaan en belang van holle wegen, erosie, beplanting, onderhoud…
Kleinfruit
Definitie
Tot het kleinfruit worden trosbessen, kruisbessen, frambozen, bramen, druiven,
bosbessen en aardbeien gerekend. Het Pajottenland is gekend als de streek waar
kleinfruit wordt geteeld, meer specifiek aardbeien. In elke tuin of op elk erf
stonden vroeger, en staan nu nog steeds, enkele struiken kleinfruit om het gezin
in de zomer te bevoorraden van vers fruit. Kleinfruit is ook gemakkelijk te
verwerkingen in confituur.
Nog meer lezen
www.lne.be/themas/natuur-en-milieueducatie/nmerond/vergroening/kiezen/groenvormen/kleinfruit
Info over aanleg en onderhoud, verschillende soorten kleinfruit
www.vlaamsbrabant.be/proeftuinpamel
Proefcentrum voor Kleinfruit Pamel
56/62
Leifruit
Definitie
Tegen zonnige muren en schuttingen kunnen appel en peer als leiboom gekweekt
worden. Leivormen van fruitbomen worden altijd in een plat vlak gesnoeid,
meestal vertikaal. Er bestaan verschillende leivormen, van strakke V –of U-vorm
tot waaiervorm.
Bij het snoeien komt het erop aan zoveel mogelijk vruchthout (vaak korte takjes
aan de stam of zijtakken) te bewaren of te vormen.
Nog meer lezen
www.pepinieresdenghien.be/historiqueNL.html Info over de historiek, verschillende vormen en variëteiten leifruit
Takkenril
Definitie
Een takkenril is een lijnvormig element dat is samengesteld van gesnoeide takken
die je stapelt tussen palen. Het snoeihout wordt op deze manier goed
benut; vogels, insecten en kleine zoogdieren maken er gebruik van als
onderkomen.
Een takkenril kan je elk jaar opnieuw aanvullen, omdat de onderste takken
samengedrukt worden en vergaan.
Nog meer lezen
- http://www.vlaamsbrabant.be/binaries/publicatie-kringlooptuintechnieken-wanden_tcm5-64129.pdf
Waarom kiezen voor een takkenril/takkenwal, snipperwand en vlechtwerk + tips voor de aanleg.
- http://www.provant.be/binaries/Beheer_%20Takkenril_tcm7-117429.pdf
Hoe een takkenril aanleggen.
57/62
3 . 8 T o e g e p a s t o p e e n v o o r b e e l d p r o j e c t
Ontwerp
Hagen en heggen
In het ontwerp komen zowel hagen als heggen
voor.
Rond de boomgaard is een meidoornhaag
geplant. In het verleden stonden rond
boomgaarden en weilanden meestal
meidoornhagen. Deze hadden de functie om het
vee in de wei te houden. Rond de historische
boomgaard stond vroeger ook een
meidoornhaag. In het ontwerp is gekozen om
deze strak te houden, dus twee maal per jaar te
scheren.
58/62
De andere hagen in het ontwerp zijn gemengde hagen die jaarlijks worden geschoren. De
hagen zijn samengesteld uit meidoorn, sleedoorn, veldesdoorn en gladde iep. Deze
worden in groepjes van 2 à 3 planten bij elkaar geplant. Na elke 5 meter wordt één
hondsroos geplant. Hondsroos wordt niet in groepjes bij elkaar geplant. Deze plant
maakt lange takken en heeft steun van andere planten nodig.
In dit project is 415 meter gemengde haag geplant. Deze hagen omzomen het weiland,
maar ze worden geschoren op 1,5m zodat het open zicht op het landschap behouden
blijft.
Op enkele plaatsen zijn heggen aangeplant. Ze hebben dezelfde soortensamenstelling als
de gemengde hagen, met het grote verschil dat de planten op 50cm van elkaar zijn
geplant. De hondsroos wordt in de heg elke 10 meter geplant. De heggen mogen
gedurende 3 jaar uitgroeien, waarna ze worden geschoren op 1,5 meter hoogte.
Rond deze hoeve is 140 meter heg aangeplant.
Houtkant / Hakhout
Op de grens tussen de weilanden en de achterliggende akker zijn twee houtkanten
aangeplant. Deze houtkanten maken een geleidelijke overgang tussen de weilanden/de
akkers en het bos Ter Rijst.
De houtkanten zijn samengesteld uit sleedoorn, hazelaar, rode kornoelje, meidoorn,
vlier, veldesdoorn en hondsroos. De planten worden in groepjes van 3 à 4 samen
geplant. De hondsroos wordt zoals in de hagen alleen geplant.
De planten worden met een tussenafstand van 1m in de rij geplant. Tussen de rijen is er
een plantafstand van 0,5m. De planten worden geschrankt aangeplant.
Bomenrijen
Historisch waren in dit gebied vooral bomenrijen langs de wegen aanwezig. Langsheen de
weg naar het kasteel staat nog een bomenrij bestaande uit populieren. Aangezien deze
bomenrij op iemand anders zijn eigendom staat, is hier niets aan gewijzigd.
In het ontwerp zijn bomenrijen opgenomen, maar dan met knotbomen.
Verder in deze tekst wordt hierover meer uitleg gegeven.
59/62
Boomgaarden
De historische boomgaard is opnieuw aangelegd. In totaal werden 12 fruitbomen
aangeplant, waarvan 4 appelbomen, 4 perenbomen, 2 pruimenbomen en 2
kersenbomen. Bij de samenstelling werd rekening gehouden met de bevruchting, zodat
alle fruitbomen vruchten zullen dragen. De plantafstand die hier wordt gehanteerd is
12m x 12m.
Poelen
Naast de hoeve bevindt zich de historische veedrinkpoel.
Doordat rond de poel geen veekering stond, heeft het vee
de oevers jaarlijks afgetrapt. Hierdoor was de poel sterk
verland en stond hij elke zomer droog, wat nefast is voor
het dieren –en plantenleven in en rond de poel. In kader
van het project is de poel uitgediept en zijn de oevers
hersteld.
60/62
Knotbomen
Ook knotbomen horen thuis in dit landschap. In het ontwerp zijn twee soorten
knotbomen gebruikt.
Om van de Bosstraat naar de toegang van de hoeve te gaan, moet je even via de oude
bedding. Aan de ene kant van de straat staan al laanbomen (es). Om het vroegere effect
van dreven te creëren is in het weiland een bomenrij van haagbeuk geplant. Deze
haagbeuken moeten beheerd worden als knotbomen. Dit om twee redenen: de straat is
te smal om langs beide kanten bomen te laten uitgroeien. Landbouwvoertuigen zouden
op termijn niet meer doorkunnen. De tweede reden zijn de bovengrondse
elektriciteitsleidingen. Uitgroeiende bomen komen met de kruin in de leidingen, waardoor
problemen kunnen ontstaan.
In het weiland achter de hoeve is een rij van 12 knotwilgen geplant. De voorkeur is
uitgegaan naar gewortelde poten, zodat de bomen meer kans hebben tot aanslaan. Als
soort is hier de schietwilg gekozen. Dat is de meest gebruikte soort voor knotwilgen.
61/62
Bomengroepen
In de weilanden zijn groepjes met bomen aangeplant om de weilanden landschappelijk in
te kleden. De weilanden worden gebruikt als graasweides voor boerenpaarden. Deze
bomengroepen moeten ook zorgen voor schaduwplaatsen voor de paarden.
Aangezien paarden gevoelig zijn aan heel veel inheemse boomsoorten, is de keuze van
soorten heel klein. Volgende bomen zijn in groepjes van 2 à 3 aangeplant: linde,
veldesdoorn en haagbeuk. De bomen zijn telkens beschermd met veekering tegen de
paarden.
Leifruit
Tegen de schuur aan de zuidgevel stonden vroeger leifruitbomen. Dit kan afgeleid
worden door de aanwezigheid van nagels in oude muren. De eigenaars gaan na de
verbouwingwerken opnieuw leifruit tegen deze gevel plaatsen.
62/62
4. Slot en colofon Wij hopen dat deze handleiding een stimulans kan zijn voor eigenaars
of verenigingen om Kleine Landschapselementen en hun bewoners
nieuwe kansen te geven. Op die manier kan deze handleiding een
volgende stap betekenen om te komen tot een beter beheer en een
betere bescherming van Kleine Landschapselementen in ons
werkingsgebied en in de rest van Vlaanderen.
Nog opmerkingen of suggesties over deze handleiding of over Kleine
Landschapselementen, dan lezen we die graag.
Redactie
Anneleen Vanderputten, Katelijne Aelen en de rest van het team van Regionaal
Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw.
Verantwoordelijke uitgever
Kris Poelaert, voorzitter
Donkerstraat 21, 1750 Lennik (Gaasbeek)
Contact
Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw
Oude Pastorie, Donkerstraat 21
1750 Lennik (Gaasbeek)
Tel 02 452 60 45 - [email protected]
www.rlzzz.be
April 2011.
Dit project werd mogelijk gemaakt dankzij de steun van Pajottenland+ voor ‘Groetjes uit
het Pajottenland!’.