Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas...

50
690489-2315 690489-2315 Woordenlijsten cursus Engels

Transcript of Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas...

Page 1: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

6904

89-2

315

6904

89-2

315

Woordenlijsten cursus Engels

Page 2: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Introductie

Elke week leer je veel woorden die je in de

missies oefent.

Het is ook handig om alle woorden bij

elkaar te hebben. Bijvoorbeeld voor de

missies. Maar ook om de woorden extra te

kunnen oefenen en zodat je kunt zien hoe

je een woord schrijft.

In deze woordenlijst vind je alle woorden

op alfabetische volgorde en per thema.

Heel veel plezier en succes!

3

Page 3: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

5

− aanbellen ring

− aardappelen potatoes

− aardig kind

− aardig nice

− aardrijkskunde geography

− achter behind

− achterkant back

− adem breath

− adres address

− Afrika Africa

− alleen alone

− allemaal all

− alles everything

− alsjeblieft please

− altijd always

− Amerika America

− andere dingen other things

− appel apple

− april April

− arm arm

− augustus August

− Australië Australia

− auto car

− avond evening

− avondeten dinner

− Azië Asia

Page 4: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

6

− baas boss

− badpak bathing suit

− bal ball

− ballet ballet

− banaan banana

− bang afraid

− bank bank

− basketbal basketball

− bed bed

− been leg

− beginnen begin

− beginnen start

− begrijpen understand

− beha bra

− belangrijk important

− beleefd polite

− België Belgium

− Ben je klaar? Are you ready?

− Ben je ziek? Are you ill?

− beneden downstairs

− bericht message

− beroemd famous

− biefstuk steak

− bier beer

− bijna almost

− bijten bite

Page 5: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

7

− bikini bikini

− billen behind

− binnen inside

− biologie biology

− bioscoop cinema

− blauw blue

− blij happy

− blij glad

− blijven stay

− bloem flower

− bloemkool cauliflower

− blouse blouse

− bocht turn

− boek book

− boeken books

− boer farmer

− boerderij farm

− boom tree

− boontjes beans

− boos angry

− boot boat

− bord plate

− borst chest

− borsten breasts

− bos woods

− bovenop on top

Page 6: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

8

− brand fire

− brandweerman fireman

− broccoli broccoli

− broek trousers

− broer brother

− brood bread

− broodje ei egg sandwich

− broodjes (met beleg) sandwiches

− brug bridge

− bruin brown

− buik belly

− buiten outside

− buiten spelen play outside

− bus bus

− bushalte bus stop

− camping camp site

− chauffeur driver

− chocola chocolate

− chocolade chocolate

− club club

− cola coke

− computer computer

− computerspelletjes spelen gaming

− dag day

− dak roof

− dame lady

Page 7: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

9

− dankjewel thank you

− dansen dance

− Dat was leuk! That was fun!

− de enige the only one

− de laatste keer the last time

− de weg the way

− december December

− denken think

− deur door

− dichtbij close

− dier animal

− dij thigh

− dik fat

− dingen things

− dinsdag Tuesday

− dit this

− Dit is mijn huis. This is my house.

− Dit is mijn kamer. This is my room.

− dochter daughter

− doen do

− dom stupid

− donderdag Tuesday

− donker dark

− dood dead

− dorp town

− dragen (van kleding) wear

Page 8: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

10

− dragen/tillen carry

− drie three

− drinken drinks

− droog dry

− droom dream

− druk busy

− Duitsland Germany

− dun thin

− duur expensive

− echt real

− een ander another

− een andere naam another name

− een beetje a little

− eerder before

− eerste first

− Eet smakelijk! Enjoy your meal!

− ei egg

− eieren eggs

− eind end

− einde end

− eindelijk finally

− elleboog elbow

− e-mail email

− Engeland England

− enkel ankle

− erg very

Page 9: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

11

− ergens somewhere

− etage floor

− eten food

− eten eat

− etenstijd dinner time

− Facebook facebook

− familie family

− februari February

− fiets bike

− fietsen cycle

− file traffic jam

− Frankrijk France

− fruit fruit

− Ga je mee? Come with me!

− Ga naar links! Go left!

− Ga zitten! Sit down!

− gaan go

− gamen gaming

− gang hallway

− gebeuren happen

− gebouw building

− gebruiken use

− gedachten thoughts

− geel yellow

− geen no

− geen geheim no secret

Page 10: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

12

− geheim secret

− geit goat

− gek crazy

− gek strange, funny

− geld money

− geloven believe

− genoeg enough

− geschiedenis history

− gesloten closed

− gesprek conversation

− gevaar danger

− gevaarlijk dangerous

− geven give

− gevoel feeling

− geweer gun

− gezicht face

− gezond healthy

− gillen scream

− gisteren yesterday

− glas glass

− glimlachen smile

− goed good

− Goedemorgen! Good morning!

− goedkoop cheap

− goud gold

− gouden golden

Page 11: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

13

− grap joke

− groeien grow

− groen green

− groenten vegetables

− groot tall

− groot big

− gym gymnastics

− haar hair

− haar stem her voice

− haasten hurry

− half vijf half past four

− Hallo Hallo

− hand hand

− handen hands

− hap bite

− haren hair

− hartig salty

− Heb je honger? Are you hungry?

− heel aardig very nice

− heel vreemd very strange

− heelal universe

− heet hot

− heks witch

− helikopter helicopter

− helpen help

− herfst autumn

Page 12: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

14

− herhalen repeat

− Het is zeven uur. It’s seven o’clock.

− het leven life

− Het spijt me I am sorry

− Het was lekker. It was very good.

− hetzelfde the same

− heup hip

− heuvel hill

− hij he

− hobby hobby

− hockey hockey

− Hoe gaat het? How are you?

− Hoe heet jij? What is your name?

− Hoe laat is het? What time is it?

− Hoe laat? What time?

− Hoe oud ben jij? How old are you?

− hoek corner

− Hoi! Hi!

− hond dog

− honderd jaar hundred year

− honger hungry

− hoofd head

− hopen hope

− horen hear

− hotel hotel

− Hou jij van taart? Do you like cake?

Page 13: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

15

− houden van like

− huid skin

− huilen cry

− huis house

− huisdier pet

− huiskamer living-room

− iedereen everybody

− iemand somebody

− iets something

− ik I

− Ik ben aan de beurt. It is my turn.

− Ik ben blij. I am happy.

− Ik ben Kate I am Kate

− Ik ben verdwaald. I am lost.

− Ik heb genoeg. I am done.

− ik lees I read

− Ik lust dat niet. I do not like that.

− Ik moet I have to

− ik weet I know

− in in

− in brand on fire

− internet Internet

− Is het ver? Is it far?

− ja yes

− jaar year

− jam jam

Page 14: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

16

− jammer too bad

− januari January

− jas coat

− Je ziet er goed uit! You look good!

− jezelf yourself

− Jij wint! You win!

− jong young

− jongen boy

− jou you

− juf teacher

− juli July

− jullie you

− juni June

− jurk dress

− kaart map

− kaart card

− kaas cheese

− kamer room

− Kan je mij de weg wijzen? Can you show me the way?

− kantoor office

− kapitein captain

− kapper hair dresser

− kast closet

− kast cupboard

− kasteel castle

− kauwgum chewing gum

Page 15: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

17

− kelder basement

− kerk church

− keuken kitchen

− keus choice

− kiezen choose

− kijken look, see

− kin chin

− kind child

− kip chicken

− klaar ready

− klas class

− klein little, small

− kleur colour

− klinken sound

− klok clock

− knie knee

− knuffel hug

− koe cow

− koekje biscuit

− koffie coffee

− koken cook

− Kom binnen! Come in!

− Kom op! Come on!

− komen come

− komkommer cucumber

− konijn rabbit

Page 16: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

18

− kopje cup

− koud cold

− krant newspaper

− kruispunt crossing

− kunnen can

− kus kiss

− kussen (werkwoord) kiss

− kwart over vier quarter past four

− kwart voor vier quarter to four

− laars boot

− laat late

− laatste last

− lachen laugh

− land country

− lang long

− langzaam slow

− Laten we spelen! Let’s play!

− laten zien show

− lawaai noise

− leeftijd age

− lelijk ugly

− lente spring

− lepel spoon

− leren learn

− leugen lie

− leuk nice

Page 17: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

19

− leven life

− leven (werkwoord) live

− lezen read

− lichaam body

− licht light

− liedje song

− liefde love

− lijf body

− links left

− lopen walk

− lucht sky

− lucht air

− luisteren listen

− lunch lunch

− maag stomach

− maaltijd meal

− maan moon

− maand month

− maandag Monday

− maar but

− maart March

− maken make

− man man

− manier way

− meer more

− meester teacher

Page 18: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

20

− mei May

− meisje girl

− melk milk

− mens human

− mensen people

− mes knife

− met with

− Met mij gaat het goed! I am fine!

− middag afternoon

− mijn my

− mijn kasteel my castle

− mijn moeder my mother

− mijn ouders my parents

− mijn rug my back

− minuut minute

− misschien maybe

− moe tired

− moeder mother

− moeten must

− mond mouth

− monster monster

− mooi pretty

− mooi nice

− mooi beautiful

− morgen tomorrow

− museum museum

Page 19: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

21

− muts cap

− muur wall

− muziek music

− naam name

− nacht night

− nagel nail

− nat wet

− navel belly-button

− Nederland Holland

− Nederlands Dutch

− nee no

− neef cousin

− nek neck

− nemen take

− neus nose

− nicht niece

− niemand nobody

− niet not

− niet grappig not funny

− niets nothing

− nieuw new

− niks nothing

− nog een deur another door

− nog een keer again

− nooit never

− noord north

Page 20: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

22

− november November

− nu now

− ochtend morning

− oefenen practice

− of or

− ogen eyes

− oktober October

− oma grandma

− omdat because

− onaardig unkind

− ondergoed underwear

− ongeluk accident

− ontbijt breakfast

− ontmoeten meet

− oog eye

− ooit ever

− ook too

− oom uncle

− oor ear

− oost east

− op at

− op slot closed

− opa granddad

− opbellen ring

− opdracht test

− opeens suddenly

Page 21: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

23

− open open

− openen open

− opnieuw again

− oppassen take care

− opstaan get up

− oranje orange

− oud old

− ouders parents

− overnieuw again

− paard horse

− paars purple

− pasta pasta

− patat fries

− pauze break

− peer pear

− pen pen

− pijl arrow

− piloot pilot

− pizza pizza

− plaats place

− plan plan

− plant plant

− poes cat

− politieagent police officer

− politiebureau police station

− pols wrist

Page 22: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

24

− postkantoor post office

− potlood pencil

− prachtig beautiful

− proberen try

− proeven taste

− raam window

− radio radio

− rechtdoor straight on

− rechts right

− redden save

− regen rain

− rekenen maths

− rennen run

− rijden (met de auto) drive

− rijst rice

− roepen call

− rok skirt

− rood red

− rook smoke

− roze pink

− rug back

− salade salad

− samen together

− schaap sheep

− schilderij painting

− schoen shoe

Page 23: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

25

− school school

− schoolbord black board

− schouder shoulder

− schouders shoulders

− schreeuwen scream

− schrijven write

− schrikken scare

− schuur shed

− september September

− shirt shirt

− sjaal scarf

− slaapkamer bedroom

− slapen sleep

− slecht bad

− sleutel key

− slim smart

− slot lock

− sluiten/dicht doen close

− sneeuw snow

− snel quick

− snel fast

− snoep candy

− soep soup

− soms sometimes

− Spanje Spain

− spannend exciting

Page 24: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

26

− speelgoed toys

− spek bacon

− spelen play

− spiegel mirror

− Spreek jij Engels? Do you speak English?

− spreken speak

− springen jump

− staan stand

− stad city

− station station

− stem voice

− sterk strong

− sterven die

− stewardess stewardess

− stilte silence

− stoel chair

− stom stupid

− storm storm

− straat street, road

− strijd battle

− strip comic

− supermarkt supermarket

− taal language

− taart cake

− tafel table

− tafeltennis table tennis

Page 25: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

27

− tante aunt

− tas bag

− te veel too much

− team team

− teen toe

− tekenen drawing

− tekenen draw

− telefoon phone

− televisie tv

− tennis tennis

− terug back

− thee tea

− thuis home

− tien minuten ten minutes

− tien uur ten o’clock

− tijd time

− tijger tiger

− toen when

− toetje dessert

− toilet toilet

− tomaat tomato

− tonen show

− toren tower

− tranen tears

− trap staircase

− trap stairs

Page 26: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

28

− trein train

− treinkaartje train ticket

− trots proud

− trui sweater

− T-shirt T-shirt

− tuin garden

− twintig twenty

− uit out

− uitleggen explain

− uur hour

− vaak often

− vader father

− vakantie holiday

− vandaag today

− vechten fight

− veel mensen many people

− veilig safe

− ver far

− ver weg far

− veranderen change

− verbreken break

− verdrietig sad

− vergeten forget

− verhaal story

− verhuizen move

− verjaardag birthday

Page 27: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

29

− verkeer traffic

− verkoper sales person

− verliefd in love

− verliezen loose

− verrassing surprise

− verstoppen hide

− vertellen tell

− vier uur four o’clock

− vijf over vier five minutes past four

− vijf uur five o’clock

− vijf voor vier five minutes to four

− vijftig jaar fifty years

− Vind jij school leuk? Do you like school?

− vinden find

− vinger finger

− vis fish

− vlammen flames

− vleermuis bat

− vlees meat

− vliegticket plane ticket

− vliegtuig plane

− vliegveld airport

− vloer floor

− voelen feel

− voet foot

− voetbal soccer

Page 28: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

30

− voetballen soccer

− vogel bird

− volgende next

− voor for

− voorgerecht starter

− voornaam first name

− vork fork

− vraag question

− vrachtwagen truck

− vragen ask

− vreemd strange

− vreselijk terrible

− vriend friend

− vriendelijk friendly

− vrienden friends

− vrijdag Monday

− vroeg early

− vrouw woman

− vuur fire

− waar where

− Waar woon jij? What’s your address?

− Waar woon jij? Where do you live?

− waar? where?

− waarheid truth

− waarom? why?

− Wacht! Wait!

Page 29: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

31

− wachten wait

− wakker awake

− wandelen walk

− wang cheek

− Wanneer is het? When is it?

− warm warm

− wassen wash

− wat what

− Wat wil je drinken? What would you like to drink?

− wat? what?

− water water

− week week

− weekend weekend

− weg road

− weinig little

− welke which

− Welkom! Welcome!

− wensen wish

− wereld world

− werk job

− werken work

− west west

− weten know

− wie who

− wie? who?

− wijd wide

Page 30: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

32

− wijn wine

− wijzen point

− winkel shop

− winter winter

− wit white

− woensdag Monday

− wolk cloud

− wonder miracle

− wonder wonder

− wonen live

− woonkamer living-room

− woord word

− worst sausage

− zacht soft

− zak pocket

− zaterdag Tuesday

− ze (enkelvoud) she

− zeggen say

− zichzelf himself , herself

− ziek ill

− ziekenauto ambulance

− ziekenhuis hospital

− zien see

− zij (enkelvoud) she

− zij (meervoud) they

− zin sentence

Page 31: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

33

− zingen sing

− zitten sit

− zoeken search

− zoet sweet

− zolder attic

− zomer summer

− zon sun

− zondag Monday

− zonder without

− zoon son

− zorgen worries

− zuid south

− zus sister

− zwaar heavy

− zwaard sword

− zwart black

− zwembroek swimming trunks

− zwemmen swimming

− zwemmen swim

Jij & familie

− voornaam first name

− naam name

− leeftijd age

− adres address

− plaats place

Page 32: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

34

− land country

− telefoon phone

− Hallo Hallo

− Hoi! Hi!

− Hoe gaat het? How are you?

− Met mij gaat het goed! I am fine!

− Hoe heet jij? What is your name?

− Waar woon jij? What’s your address?

− Hoe oud ben jij? How old are you?

− familie family

− vader father

− moeder mother

− kind child

− broer brother

− dochter daughter

− zus sister

− zoon son

− opa granddad

− oma grandma

− tante aunt

− oom uncle

− neef cousin

− nicht niece

− jong young

− oud old

Page 33: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

35

− leven life

− sterven die

− vriend friend

− ik I

− jij you

− hij he

− zij (enkelvoud) she

− wij we

− jullie you

− zij (meervoud) they

− Engeland England

− Nederland Holland

− Frankrijk France

− Spanje Spain

− Duitsland Germany

− België Belgium

− Azië Asia

− Afrika Africa

− Amerika America

− Australië Australia

− oost east

− west west

− noord north

− zuid south

− ver weg far

Page 34: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

36

− dichtbij close

− Nederlands Dutch

− Spreek jij Engels? Do you speak English?

Wonen

− huis house

− tuin garden

− dak roof

− muur wall

− schuur shed

− raam window

− deur door

− vloer floor

− etage floor

− woonkamer living-room

− slaapkamer bedroom

− keuken kitchen

− kelder basement

− zolder attic

− tafel table

− stoel chair

− bed bed

− televisie TV

− computer computer

− radio radio

− muziek music

Page 35: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

37

− krant newspaper

− boek book

− dorp town

− stad city

− land country

− wereld world

− maan moon

− zon sun

− heelal universe

− boom tree

− plant plant

− dier animal

− mens human

− binnen inside

− buiten outside

− Kom binnen! Come in!

− Wat wil je drinken? What would you like to drink?

− Dit is mijn huis. This is my house.

− Dit is mijn kamer. This is my room.

− Ga zitten! Sit down!

− Waar woon jij? Where do you live?

− Ga je mee? Come with me!

Page 36: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

38

Vrije tijd

− e-mail email

− computer computer

− Facebook facebook

− computerspelletjes spelen gaming

− internet Internet

− club club

− hobby hobby

− team team

− vriend friend

− basketbal basketball

− voetbal soccer

− tafeltennis table tennis

− hockey hockey

− dansen dance

− tennis tennis

− zwemmen swimming

− ballet ballet

− buiten spelen play outside

− tekenen drawing

− vechten fight

− zwaard sword

− geweer gun

− bal ball

− lezen read

Page 37: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

39

− boek book

− strip comic

− huisdier pet

− kip chicken

− poes cat

− konijn rabbit

− hond dog

− paard horse

− vis fish

− Laten we spelen! Let’s play!

− Ik ben aan de beurt. It is my turn.

− Jij wint! You win!

Eten & drinken

− eten food

− drinken drinks

− proeven taste

− ontbijt breakfast

− lunch lunch

− avondeten dinner

− etenstijd dinner time

− voorgerecht starter

− toetje dessert

Page 38: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

40

− soep soup

− brood bread

− pizza pizza

− pasta pasta

− rijst rice

− kauwgum chewing gum

− chocolade chocolate

− taart cake

− zoet sweet

− hartig salty

− koffie coffee

− cola coke

− thee tea

− wijn wine

− bier beer

− water water

− vlees meat

− kip chicken

− biefstuk steak

− worst sausage

− vis fish

− fruit fruit

− peer pear

− banaan banana

− appel apple

− jam jam

Page 39: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

41

− melk milk

− kaas cheese

− eieren eggs

− spek bacon

− aardappelen potatoes

− groenten vegetables

− bloemkool cauliflower

− broccoli broccoli

− boontjes beans

− salade salad

− komkommer cucumber

− tomaat tomato

− glas glass

− bord plate

− kopje cup

− mes knife

− vork fork

− lepel spoon

− Eet smakelijk! Enjoy your meal!

− Hou jij van taart? Do you like cake?

− Ik lust dat niet. I do not like that.

− Heb je honger? Are you hungry?

− Ik heb genoeg. I am done.

− Het was lekker. It was very good.

Page 40: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

42

− alsjeblieft please

De tijd

− kwart voor vier quarter to four

− vier uur four o’clock

− kwart over vier quarter past four

− half vijf half past four

− vijf voor vier five minutes to four

− vijf over vier five minutes past four

− minuut minute

− uur hour

− dag day

− week week

− maand month

− jaar year

− nu now

− toen then

− vandaag today

− gisteren yesterday

− morgen tomorrow

− klaar ready

− morgen/ochtend morning

− middag afternoon

− avond evening

− dag day

− nacht night

Page 41: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

43

− laat late

− vroeg early

− verjaardag birthday

− weekend weekend

− Hoe laat is het? What time is it?

− Wanneer is het? When is it?

− Ben je klaar? Are you ready?

Uiterlijk

− meisje girl

− jongen boy

− man man

− vrouw woman

− lichaam body

− hoofd head

− haar hair

− oog eye

− oor ear

− neus nose

− mond mouth

− wang cheek

− kin chin

− nek neck

− schouder shoulder

− arm arm

Page 42: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

44

− elleboog elbow

− hand hand

− vinger finger

− pols wrist

− borst chest

− borsten breasts

− maag stomach

− buik belly

− navel belly-button

− rug back

− heup hip

− billen behind

− been leg

− dij thigh

− knie knee

− enkel ankle

− voet foot

− teen toe

− mooi pretty

− lelijk ugly

− goed good

− dun thin

− dik fat

− groot tall

− klein little

Page 43: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

45

− jas coat

− broek trousers

− trui sweater

− jurk dress

− rok skirt

− T-shirt T-shirt

− blouse blouse

− ondergoed underwear

− beha bra

− zwembroek swimming trunks

− bikini bikini

− badpak bathing suit

− muts cap

− sjaal scarf

− schoen shoe

− laars boot

− nieuw new

− oud old

− duur expensive

− goedkoop cheap

− leuk nice

− stom stupid

− aardig kind

− leuk nice

Page 44: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

46

− vriendelijk friendly

− onaardig unkind

− boos angry

− blij happy

− verdrietig sad

− ziek ill

− gezond healthy

− Ik ben blij. I am happy.

− Je ziet er goed uit! You look good!

− Ben je ziek? Are you ill?

Op reis

− lopen walk

− fiets bike

− auto car

− bus bus

− trein train

− vliegtuig plane

− boot boat

− treinkaartje train ticket

− vliegticket plane ticket

− chauffeur driver

− piloot pilot

− stewardess stewardess

− kapitein captain

− station station

Page 45: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

47

− vliegveld airport

− bushalte bus stop

− kaart map

− oost east

− west west

− zuid south

− noord north

− links left

− rechts right

− rechtdoor straight on

− hoek corner

− hotel hotel

− camping camp site

− ziekenhuis hospital

− postkantoor post office

− politiebureau police station

− supermarkt supermarket

− winkel shop

− kantoor office

− boerderij farm

− bioscoop cinema

− bank bank

− kasteel castle

− gebouw building

Page 46: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

48

− Ga naar links! Go left!

− Is het ver? Is it far?

− Hoe laat? What time?

− Kan je mij de weg wijzen? Can you show me the way?

− Ik ben verdwaald. I am lost.

School en beroep

− school school

− juf teacher

− meester teacher

− klas class

− schoolbord black board

− boek book

− pen pen

− potlood pencil

− taal language

− rekenen maths

− aardrijkskunde geography

− biologie biology

− gym gymnastics

− tekenen drawing

− geschiedenis history

− pauze break

− vraag question

− zin sentence

− woord word

− tas bag

Page 47: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

49

− werk job

− geld money

− kantoor office

− kapper hair dresser

− politieagent police officer

− boer farmer

− verkoper sales person

− baas boss

Het weer

− zon sun

− regen rain

− sneeuw snow

− storm storm

− wolk cloud

− lucht sky

− koud cold

− warm warm

− heet hot

− nat wet

− lente spring

− zomer summer

− herfst autumn

− winter winter

Page 48: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

50

Werkwoorden

− bijten bite

− kunnen can

− dragen/tillen carry

− sluiten/dichtdoen close

− koken cook

− fietsen cycle

− dansen dance

− doen do

− eten eat

− komen come

− vinden find

− vergeten forget

− opstaan get up

− geven give

− gaan go

− groeien grow

− hopen hope

− kussen kiss

− weten know

− luisteren listen

− leven live

− kijken look

− maken make

− spelen play

− opbellen ring

Page 49: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

51

− rennen run

− zitten sit

− zingen sing

− slapen sleep

− zwemmen swim

− nemen take

− denken think

− wachten wait

− lopen walk

− wassen wash

− dragen (van kleding) wear

− werken work

− schrijven write

− roepen call

− zeggen say

− rijden (met een auto) drive

− tekenen draw

Kalender

− maandag Monday

− dinsdag Tuesday

− woensdag Wednesday

− donderdag Thursday

− vrijdag Friday

− zaterdag Saturday

− zondag Sunday

Page 50: Woordenlijsten cursus Engels - LOI...Woordenlijst Nederlands - Engels Nederlands Engels 6 − baas boss − badpak bathing suit − bal ball − ballet ballet − banaan banana −

Woordenlijst Nederlands - Engels

Nederlands Engels

52

− januari January

− februari February

− maart March

− april April

− mei May

− juni June

− juli July

− augustus August

− september September

− oktober October

− november November

− december December

Kleuren

− blauw blue

− bruin brown

− zwart black

− rood red

− groen green

− geel yellow

− paars purple

− oranje orange

− roze pink

− wit white