Wonen en Zorg - Gemeente Best · PDF filemeer verhuizen naar een zorginstelling) en de wens...
-
Upload
vuongkhanh -
Category
Documents
-
view
227 -
download
2
Transcript of Wonen en Zorg - Gemeente Best · PDF filemeer verhuizen naar een zorginstelling) en de wens...
Beleidsnota
Vastgesteld door de gemeenteraad
op 19 december 2016
Gemeente Best
Wonen en Zorg
1
INHOUD Voorwoord .................................................................................................................................................................................................. 2
Leeswijzer................................................................................................................................................................................................... 3
Deel 1. Inleiding ......................................................................................................................................................................................... 4
1. Aanleiding ........................................................................................................................................................................................ 4
2. Afbakening....................................................................................................................................................................................... 5
3. Participatie ...................................................................................................................................................................................... 9
Deel 2. Beleid Wonen & Zorg................................................................................................................................................................... 11
4. Geschikte woningen en woonomgevingen .................................................................................................................................. 11
4.1. Geschikte woningen .................................................................................................................................................................... 11
4.2. Toegankelijke woonomgevingen .................................................................................................................................................. 14
4.3. Nieuwe woonzorginitiatieven ....................................................................................................................................................... 15
5. Speciale woonvormen ................................................................................................................................................................... 17
5.1. Tijdelijke 24-uurs zorg voor inwoners met een licht verstandelijke beperking.................................................................................. 17
5.2. Beschermd wonen voor inwoners met een psychische aandoening ................................................................................................ 18
5.3. Geschikte woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen ............................................................................................................... 20
Deel 3. Uitvoering..................................................................................................................................................................................... 22
6. Uitvoering act ies ........................................................................................................................................................................... 22
7. Financieel kader ............................................................................................................................................................................ 24
8. Monitoren ...................................................................................................................................................................................... 25
Bijlagen ..................................................................................................................................................................................................... 27
2
Voorwoord
Voor u ligt de Beleidsnota Wonen en Zorg. Het is een nota die een breed terrein verkent en omvat. De nota benoemt
nadrukkelijk raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals Maatschappelijke Ondersteuning & Zorg en de Woonvisie.
Met het voltooien van deze beleidsnota is een belangrijke stap gezet, maar zeker niet de laatste, om er voor te zorgen dat
inwoners van Best langer zelfstandig in hun vertrouwde woonomgeving kunnen blijven wonen.
Bijzondere waardering is er voor allen die een bijdrage hebben geleverd in het participatietraject. Bij de uitvoering van de
acties, zoals genoemd in deel 3, willen we graag die samenwerking voortzetten.
Ik wens u veel leesplezier,
Marc van Schuppen
(wethouder)
3
Leeswijzer Voor u ligt de beleidsnota Wonen & Zorg. Deze nota bestaat uit 3 delen, namelijk:
Deel 1: Inleiding
Deel 2: Beleid Wonen & Zorg
Deel 3: Uitvoering
In deel 1 wordt de aanleiding en de afbakening van het beleid Wonen & Zorg beschreven. De door de raad vastgestelde bestuursopdracht vormt
hiervoor de basis. Bij vaststelling van de bestuursopdracht heeft de raad nadrukkelijk verzocht om uitgebreide participatie van inwoners en
organisaties. Er wordt daarom ook stil gestaan bij hoe het participatietraject er heeft uitgezien.
Deel 2 bevat het daadwerkelijke beleid op het gebied van Wonen & Zorg. Per speerpunt van het beleid wordt omschreven wat het inhoudt, wat
we willen bereiken en wat we hiervoor gaan doen.
In deel 3 wordt beschreven hoe we uitvoering gaan geven aan het beleid, hoe we het gaan financieren en hoe het beleid wordt geëvalueerd.
4
Deel 1. Inleiding
1. Aanleiding
Door de vergrijzing, de wens van mensen om langer zelfstandig thuis te wonen en het scheiden van wonen en zorg (mensen met ee n lichtere
zorgvraag worden niet meer toegelaten tot een zorginstelling) worden er hoge eisen gesteld aan de woningvoorraad en de woon- en
leefomgeving. De gemeente is (wettelijk) niet verplicht om specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid te ontwikkelen. Er zijn ook diverse
andere partijen die hierin een verantwoordelijkheid hebben zoals woningcorporaties, ontwikkelaars, zorgaanbieders en ook inwoners zelf. De
gemeente kan hierin echter wel een regierol vervullen door afspraken te maken met deze partijen en te verduidelijken welke ro l elke partij hierbij
heeft. Indien er geen beleid ontwikkeld wordt kan de gemeente in de toekomst bovendien geconfronteerd worden met hoge re zorgkosten, dure
woningaanpassingen en inwoners die geen geschikte woning en/of ondersteuning hebben.
Daarnaast is er vanuit het kabinet een aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’ aangesteld, dat gemeenten ook oproept om met het thema aan
de slag te gaan.
De gemeenteraad in Best heeft al eerder aangegeven het thema belangrijk te vinden. In 2013 heeft de raad door middel van een motie het
college opgedragen om een discussie te voeren over de voorwaarden waaronder levensloopbestendig bouwen mogelijk moet zijn. Het college
heeft hieraan uitvoering gegeven door een discussienota ‘Verzorgd wonen’ te schrijven. Aan de hand van deze nota heeft de gemeenteraad in
2014 een discussie over het thema gevoerd. De raad heeft toen aangegeven breder beleid te willen ontwikkelen op het gebied van Wonen en
Zorg. Het doel van dit beleid is dat alle inwoners met een (toekomstige) beperking, zowel nu als in 2040, zo lang als mogelijk zelfstandig en
geschikt kunnen wonen in Best.
De gemeenteraad vindt het beleid dusdanig belangrijk, dat ze het behandelen als een 2-sterrendossier. Op 29 juni 2015 heeft de raad de
bestuursopdracht voor het opstellen van dit beleid vastgesteld. Daarmee heeft de raad het kader gesteld voor het proces, de i nhoud en de
reikwijdte van het beleid. In de bestuursopdracht is met de raad afgesproken, dat er eerst een uitgangspuntennotitie werd voorgelegd als
voorloper op deze beleidsnota. Op basis van deze uitgangspuntennotitie heeft de raad bepaald, wat de (voorlopige) speerpunten zijn van het
beleid Wonen & Zorg. Deze voorlopige speerpunten vormen de basis voor de inhoud van deze nota en zijn hierin uitgewerkt in actiepunten voor
de komende jaren. In de uitgangspuntennotitie is er ook een beeld geschetst van hoe de opgave voor Best er op het gebied van Wonen & Zorg
uit ziet. De uitgangspuntennotitie biedt daardoor belangrijke achtergrondinformatie bij de onderwerpen in deze beleidsnota. Daarom is deze als
bijlage 1 toegevoegd.
5
2. Afbakening
Het doel van het beleid Wonen & Zorg, is dat alle inwoners met een (toekomstige) beperking, zowel nu als in 2040, zo lang als mogelijk
zelfstandig en geschikt kunnen wonen in Best. Deze doelstelling omvat drie elementen die belangrijk zijn voor de afbakening van dit beleid:
1. Alle inwoners met een (toekomstige) beperking
De doelgroep is inwoners met een beperking. Dit betekent dat dit beleid niet gaat over andere doelgroepen waarbij er sprake is van een
huisvestingsvraag, zoals statushouders en arbeidsmigranten.
De verwachting is dat binnen de doelgroep met een beperking, de grootste vraag naar geschikte woningen de komende jaren komt van de groep
ouderen. Dit komt door de samenloop van de vergrijzing, het scheiden van wonen en zorg (ouderen met een lichtere zorgvraag kunnen niet
meer verhuizen naar een zorginstelling) en de wens van veel ouderen om zelfstandig te blijven wonen. Het scheiden van wonen en zorg is echter
ook van toepassing op andere doelgroepen, zoals inwoners met een verstandelijke beperking en inwoners met psychiatrische problematiek. Zij
komen met een lichtere zorgvraag ook niet meer in aanmerking voor verblijf in een zorginstelling. Dit beleid gaat dus ook over hen.
2. Nu en in 2040
Het scheiden van wonen en zorg is vanaf 2013 in gang gezet voor nieuwe cliënten. Deze cliënten krijgen dan in plaats van een indicatie voor
een licht zorgzwaartepakket, zorg en ondersteuning thuis via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of de Wet maatschappelijke onder steuning
(Wmo). Doordat deze maatregel alleen van toepassing is op nieuwe cliënten, heeft dit een geleidelijk effect op de vraag naar geschikte
woningen. Ook de vergrijzing is een geleidelijk proces. Het hoogtepunt van de vergrijzing is in 2040. Hoewel de ontwikkelingen op het gebied
van wonen en op dat van zorg snel gaan en daardoor lastig zijn te voorspellen, wordt er in dit beleid zowel gekeken naar maatregelen die op
de korte termijn als op de lange termijn effect hebben.
3. Zelfstandig en geschikt wonen
Met zelfstandig wonen wordt niet bedoeld dat inwoners met een beperking geen ondersteuning nodig hebben, maar wel dat wonen in een
zorginstelling zo lang als mogelijk wordt voorkomen. Met alleen een geschikte woning hoeft er nog geen sprake te zijn van geschikt wonen. Het gaat
verder dan alleen het vastgoed. Belangrijk is ook dat de woning en woonomgeving goed bereikbaar zijn, dat er gebruik gemaakt kan worden van
voorzieningen en dat er een goed netwerk van (informele en formele) ondersteuning beschikbaar is. De wensen, behoeften en kenmerken van
ouderen en andere doelgroepen ten aanzien van wonen veranderen ook. De generatie ouderen die er nu aankomt, ‘de babyboomers’, vertoont
bijvoorbeeld veel verschillen met voorgaande generaties. Relatief veel van deze mensen beschikken over voldoende financiële middelen, zoeken en
kiezen bewust hun eigen weg en hun wensen zijn divers. Ook zijn zij gewend om te gaan met ICT-toepassingen zoals domotica. Dit gaat gepaard
met de ontwikkeling dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de eigen mogelijkheden van mensen en hun sociale omgeving. Dat er steeds
meer mensen met een ondersteuningsvraag langer zelfstandig blijven wonen, vraagt dus ook iets van de woonomgeving.
6
Relatie met het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’
Het beleid Wonen en Zorg heeft veel raakvlakken met het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’, waarin beleid wordt ontwikkeld in het
kader van de Wet publieke gezondheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Het centrale doel van de Wmo 2015 i s dat
inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Een voorwaarde om dit te bereiken is dat er voldoende geschikte woningen
en woonvormen zijn. Gezien de raakvlakken tussen deze twee onderwerpen liepen de beleidstrajecten parallel aan elkaar en zijn ze continue op
elkaar afgestemd. Daarbij richt dit beleid zich vooral op de ruimtelijke, fysieke beschikbaarheid van geschikte woningen, aanpassingen in de
woningen, de woonomgeving en op initiatieven specifiek op het gebied van wonen en zorg. Het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’
richt zich meer op de maatschappelijke ondersteuning die aan inwoners met een beperking, mantelzorgers en vrijwilligers in die woningen en
woonomgevingen geboden wordt. Beide beleidsplannen dragen er daarmee aan bij dat inwoners met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig
kunnen wonen.
Opgave aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’
Zoals aangegeven in de aanleiding roept het aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’ gemeenten op om met thema aan de slag te gaan. Dit doen
ze aan de hand van drie vraagstukken:
1. Functieverandering en transformatie van ‘oude’ verzorgingshuizen;
2. Informatievoorziening langer zelfstandig wonende burger met ondersteuningsvragen in / om de woning;
3. Voldoende geschikte woningen en nieuwe woonvormen.
Dit beleid richt zich vooral op vraagstuk 2 en 3. Vraagstuk 1, de functieverandering en transformatie van ‘oude’ verzorgingshuizen, is in Best
namelijk geen issue. In Best is er één verzorgingshuis/verpleeghuis, de Kanidas/huize Nazareth van zorgorganisatie Archipel, dat momenteel
gerenoveerd wordt. Met de renovatie heeft Archipel, op basis van de huidige verwachtingen, al voldoende toekomstgerichte maatregelen
genomen in het kader van het scheiden van wonen en zorg.
Wettelijk kader
Er is geen wet die voorschrijft dat de gemeente specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid moet ontwikkelen, maar er zijn wel wetten die
richting geven aan de plichten, de rol en mogelijkheden van de gemeente. Dit zijn de woningwet, de huisvestingswet en de Wmo 2015. Daarnaast
is er een relatie met de Wet langdurige zorg.
Woningwet 2015
Deze wet regelt vooral het werkdomein van de woningcorporaties. Belangrijk in relatie tot dit beleid is dat met invoering van de wet de positie van
de gemeente, waar het gaat om de bijdrage die corporaties moeten leveren aan de gemeentelijke volkshuisvestingsopgave, versterkt wordt. De
leefbaarheidsactiviteiten van een corporatie worden in overleg met de gemeente vastgesteld. Hierdoor is lokaal maatwerk beter mogelijk.
7
Huisvestingswet 2014
Op 1 januari 2015 is de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. Deze wet geeft de mogelijkheid aan gemeenten om via een
Huisvestingsverordening in te grijpen in de omvang van de sociale huurwoningenvoorraad en de verdeling van die voorraad. Het ingrijpen in de
woonruimteverdeling, is alleen toegestaan als er aantoonbare schaarste bestaat in het regionale woningmarktgebied. Uitzondering op deze regel
is, dat ook als er geen schaarste is, het mogelijk is in te grijpen in de woonruimteverdeling met als doel om kwetsbare doelgroepen voldoende
slagingskans op de woningmarkt te bieden. Hoe ver het ingrijpen in de woonruimteverdeling gaat, kan een gemeente in een
Huisvestingsverordening bepalen. In Best heeft de raad deze verordening op 25 januari 2016 vastgesteld. Op basis van deze verordening is
urgentie mogelijk voor verschillende categorieën woningzoekenden. Dit beleid heeft vooral een relatie met de categorieën met een
maatschappelijke, een medische of een sociale urgentie.
Wmo 2015
Het centrale doel van de Wmo 2015 is dat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. De gemeente heef t op grond van
deze wet de verplichting om ondersteuning te bieden aan inwoners die vanwege een beperking of psychosociaal probleem op eigen kracht niet
zelfredzaam zijn. Onderdeel van zelfredzaam zijn is dat iemand normaal gebruik kan maken van zijn of haar woning. De ondersteuning die de
gemeente biedt, kan daarom ook bestaan uit een woningaanpassing zoals een traplift of aanpassing van de sanitaire ruimte.
Wet langdurige zorg
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt de zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking. Bij de zorg vanuit de Wlz
gaat het om zorg met verblijf in een instelling, bijvoorbeeld een verpleeg- of verzorgingshuis of een woonvorm voor mensen met een
verstandelijke beperking. Maar mensen met een Wlz-indicatie kunnen ook thuis wonen. Een belangrijke voorwaarde voor de Wlz is dat er altijd
toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid aanwezig moet zijn. Niet de gemeente, maar het zorgkantoor voert de Wlz uit.
Relatie met het beleidsakkoord 2014-2018 ‘Verbinden met daadkracht’
In het beleidsakkoord is opgenomen dat initiatieven tot verzorgd wonen in heel Best worden mogelijk gemaakt door heldere kade rs en een
meewerkende instelling vanuit de gemeente. Een en ander gebeurt in samenspraak met de omgeving. De gemeente stimuleert de (her)bouw van
levensloopbestendige woningen, woningaanpassingen voor mantelzorg en kleinschalige (groeps)initiatieven, zoals groepswonen voor senioren en
jongeren.
Relatie met de beleidsnotitie ‘Doseren en prioriteren’
In oktober 2012 is de beleidsnotitie ‘Doseren en prioriteren van nieuwe woningbouwinitiatieven’ vastgesteld. In deze notitie is beschreven dat er
door alle bouwplannen waarover al afspraken zijn gemaakt, nog maar beperkt ruimte is voor nieuwe bouwinitiatieven. Daarom hanteert de
8
gemeente het ‘nee, tenzij-principe’. Met tenzij wil de gemeente bereiken dat plannen die uitstekend passen bij beleidsambities, bij de behoefte in
Best en die goed scoren op volkshuisvestelijke en ruimtelijke aspecten, toch doorgang kunnen vinden. In relatie tot dit beleid is van belang dat
een bouwinitiatief positief scoort als het gelijkvloerse woningen voor 75-plussers betreft en/of als het gaat om projecten die inspelen op de
toenemende vraag naar afstemming tussen de woningmarkt, welzijn en zorg. Het aanbieden van zorgarrangementen en het bevorderen van de
zelfredzaamheid van mensen (domotica, mantelzorg, sociale netwerken) zijn hier een pre.
Relatie met de Woonvisie
De gemeente is bezig met een nieuwe woonvisie, als opvolger van de Woonvisie 2008. Deze woonvisie is breder dan de ontwikkelingen op het
gebied van wonen en zorg. Het gaat bij de woonvisie bijvoorbeeld ook om voldoende sociale huurwoningen, betaalbaar wonen, flexwonen en
duurzaamheid. Het beleid Wonen & Zorg maakt echter wel integraal onderdeel uit van de woonvisie. Op die manier worden dubbelingen of
tegenstrijdigheden voorkomen.
Relatie met de Beleidsregels Toegankelijkheid
De gemeente heeft in 2004 beleidsregels met betrekking tot de toegankelijkheid van het openbaar gebied en van woongebouwen en de omgeving
vastgesteld. Nieuwe plannen worden hier nog steeds op getoetst.
9
3. Participatie
Participatie als continu proces
Deze beleidsnota is tot stand gekomen door de inbreng van veel organisaties en inwoners. Hiermee wordt voldaan aan het uitdrukkelijke verzoek
van de gemeenteraad om het beleid in co-creatie met organisaties en inwoners vorm te geven. Uiteraard starten we daarbij niet vanaf een
nulpunt. De gemeente voert frequent onderzoeken uit en ontvangt in haar gebruikelijke contacten, doorlopend informatie, adviezen en signalen
vanuit inwoners of organisaties die waardevolle input geven voor het beleid. Om dit beleid te maken is daarom eerst geïnventariseerd over welke
informatie de gemeente al beschikt. Ook na vaststelling van deze beleidsnota, blijft participatie belangrijk. Acties worden zoveel mogelijk opgepakt
samen met betrokken partners en (vertegenwoordigers van) de doelgroep.
Participatietraject
Aanvullend op de al beschikbare informatie, heeft er een participatietraject plaats gevonden om de uitgangspuntennotitie en deze beleidsnota te
kunnen maken. Dit traject is uitgevoerd aan de hand van een participatieplan dat als bijlage 2 is toegevoegd. In dit plan staat beschreven wie,
waarover, wanneer en op welke wijze betrokken is bij het vormgeven van het beleid. In het plan is de participatie voor het beleid
Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg en voor het beleid Wonen en zorg gecombineerd. De beleiddossiers hebben namelijk gedeeltelijk
dezelfde participanten. Een integraal participatietraject voorkwam daardoor overvraging van deze participanten en zorgt er voor dat de twee
beleidsplannen inhoudelijk zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.
Participatiemiddelen
Er zijn verschillende middelen ingezet om inwoners en organisaties te betrekken bij het opstellen van dit nieuwe beleid, namelijk:
Digitale vragenlijsten
Er zijn digitale vragenlijsten uitgezet onder inwoners van 60-75 jaar en onder Wmo-cliënten met een rolstoel/scootmobiel en/of van 80 jaar en
ouder. Voor inwoners die de vragenlijst liever niet via internet invulden, was er een papieren vragenlijst beschikbaar;
Telefonisch en e-mail contact
Onder meer met diverse (zorg)organisaties om zicht te krijgen op het vraag en aanbod van speciale woonvormen en de aandachtspunten daarbij;
Bijeenkomsten
Onder meer met makelaars, woningcorporaties, ouderenorganisaties en het gehandicaptenplatform over geschikt wonen. In fase 2 is er op 12
mei 2016 een brede bijeenkomst geweest waar in diverse workshops acties op de inhoudelijke thema’s zijn besproken;
Gesprekken
Diverse één-op-één gesprekken, al dan niet op locatie, om meer inzicht te krijgen in één of meer inhoudelijke thema’s.
Voor meer informatie wordt verwezen naar het volledige participatieplan in de bijlage.
10
Opbrengst
Alle inzet gedurende het participatietraject heeft ertoe geleid dat we een groot aantal participanten konden betrekken bij de beleidsontwikkeling:
professionele en vrijwillige deskundigen, belangenorganisaties en inwoners. De opkomst, het enthousiasme en de betrokkenheid was groot.
Participanten waardeerden de wijze waarop ze mee konden denken en maakten actief gebruik van deze gelegenheid. Alleen al de b ijeenkomst op
12 mei werd bezocht door 70 mensen, verspreid over 4 verschillende workshops. Ondanks onder andere oproepen via Facebook, Groeiend Best,
persoonlijke uitnodigingen aan inwoners uit de verschillende doelgroepen, bleek het lastig om individuele inwoners te werven om in de vorm van
een bijeenkomst mee te denken over het beleid. Dankzij de uitgezette vragenlijsten in het kader van dit beleidstraject en de al beschikbare
resultaten uit onderzoeken onder inwoners van Best, hebben we naar ons idee toch voldoende input gekregen vanuit de inwoner zelf.
Uit het participatietraject is een goed beeld gekomen van wat er aandacht behoeft op het gebied van Wonen en Zorg en wat ook niet. Ook heeft
het een verdieping van beschikbare onderzoeksresultaten opgeleverd en werden deze resultaten soms net in een ander licht gezet. T ot slot heeft
het veel waardevolle input opgeleverd voor de acties in deze nota.
11
Deel 2. Beleid Wonen & Zorg
4. Geschikte woningen en woonomgevingen
In dit thema gaat het om geschikt wonen voor inwoners met een mobiliteitsbeperking, waarvan de grootste groep bestaat uit ouderen. Met alleen
een geschikte woning hoeft er nog geen sprake te zijn van geschikt wonen. Het gaat verder dan alleen het vastgoed. Binnen dit thema gaat het
daarom hier niet alleen om de woningen zelf, maar ook om de woonomgeving en om nieuwe woonzorginitiatieven.
4.1. Geschikte woningen
Ouder worden gaat vaak gepaard met (mobiliteits)beperkingen, waardoor de verwachting is dat de grootste vraag naar geschikte woningen de
komende jaren komt van de groep ouderen boven de 75 jaar. Het percentage inwoners van 75 jaar en ouder stijgt van ruim 7% in 2014 tot bijna
11% in 2025.
Op basis van regionaal onderzoek hoeven we ons niet zo veel zorgen te maken. Er zijn, nu en in de toekomst, in Best in potentie voldoende
geschikte woonobjecten voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Er kunnen echter een aantal kritische kanttekeningen bij dit
onderzoeksrapport geplaatst worden. Het is namelijk maar de vraag of de huishoudens met beperkingen ook daadwerkelijk in de toegankelijke
woningen (gaan) wonen. Daarnaast wordt er in het onderzoek vanuit gegaan dat veel woningen geschikt te maken zijn met een traplift. Vanuit de
seniorenraad is aangegeven dat deze conclusie voor een aantal wijken in Best, gebouwd in de jaren 1950-1970, niet op gaat. Er kan wel een
traplift geplaatst worden, maar de rest van de woning voldoet dan nog niet door bijvoorbeeld een te krappe verkeersruimte bij het gebruik van
hulpmiddelen in de sanitaire ruimte om hulp te verlenen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat er een tekort aan woningen ontstaat voor mensen die een (zeer) zware beperking hebben. Het gaat hierbij om
woningen die minimaal rollatorgeschikt zijn. De verwachting is, dat als er geen woningen bijkomen, er in 2025 een tekort is van 70 woningen.
Eventuele tekorten kunnen binnen bestaand vastgoed opgevangen worden, door bestaande woningen op te plussen.
In het onderzoeksrapport wordt geadviseerd om nieuwbouw zoveel mogelijk binnen het bestaande gebied (inbreidingslocaties) plaats te laten
vinden, dicht bij voorzieningen. De woningen moeten voldoen aan de basiseisen voor rolstoelgeschiktheid zoals opgenomen in Woonkeur. Een
aanmerkelijk deel van de nieuw te bouwen woningen moet in de huursector gerealiseerd worden. Dit hoeven niet alleen woningen te zijn die tot
de sociale huursector behoren. Veel oudere huishoudens met een eigen woning hebben doorgaans namelijk een behoorlijk vermogen in de
woning opgebouwd. Onafhankelijk van het onderzoek is ook vanuit de zorgtrajectbegeleiders in Best het signaal gekomen dat er voor senioren die
vanwege hun inkomen of vermogen niet in aanmerking komen voor sociale huur, er weinig mogelijkheden zijn om een geschikte woning te huren.
12
Om meer inzicht te krijgen in de (toekomstige) vraag en behoeften in Best, is er een vragenlijst uitgezet onder inwoners tussen de 60 – 75 jaar.
Het rapport hiervan is als bijlage 3 toegevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van hen in de toekomst (misschien) wil verhuizen.
De behoefte aan een gelijkvloerse woning is de meest genoemde reden. De makelaars in Best hebben de ervaring dat het aantal ouderen dat
daadwerkelijk verhuist vaak lager is. Dit komt enerzijds doordat men de kosten voor de nieuwe, vaak kleinere, woning, relatief te hoog vindt en
door de verbondenheid met de huidige woning of woonomgeving, maar ook doordat het gewenste aanbod in Best klein is.
Als men wil verhuizen, dan is de ideale woning gelijkvloers, heeft 2 slaapkamers, is tussen de 80-110m2, heeft een buitenruimte en voorzieningen
(winkels, huisarts/apotheek en ov) op loopafstand, met woonlasten lager dan € 750 per maand. Bijna alle ondervraagden willen in Best blijven
wonen, maar voor driekwart mag het wel een andere wijk zijn. Het centrum is daarbij veruit het populairst. Een sociale huurwoning heeft de
voorkeur. Aandachtspunt hierbij is wel dat de meeste mensen die aangegeven hebben in de toekomst te willen verhuizen, een inkomen hebben
waarmee zij niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. 41% van de mensen die wil verhuizen, heeft het liefst een koopwoning.
Slechts een klein gedeelte van de mensen die (misschien) willen verhuizen, verwacht makkelijke een andere, geschikte woning te vinden.
4.1.1. Wat willen we bereiken?
We streven ernaar dat er in Best voldoende geschikte woningen zijn en blijven voor inwoners met een mobiliteitsbeperking. Er zijn momenteel
geen beschikbare indicatoren om dit te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden.
4.1.2. Wat gaan we doen?
We zetten in op acties die er aan bijdragen dat woningeigenaren of (ver)huurders op tijd noodzakelijke aanpassingen in hun
woning aanbrengen.
De belangrijkste oplossing voor het geschikt maken van de woningvoorraad ligt niet in nieuwbouw, maar in aanpassing van de bestaande
woningvoorraad. De meeste ouderen zijn honkvast en willen niet verhuizen. Het is belangrijk dat zij op tijd nadenken over eventuele
aanpassingen van hun woning die nodig zijn voor het moment dat ze meer kwetsbaar worden. Zodat ze ook op dat moment nog veilig en
comfortabel kunnen blijven wonen. We zetten daarom in op bewustwording en koppelen dit aan de in het beleid Maatschappelijke Ondersteuning
en Zorg opgenomen actie, om ons te richten op inwoners in de ‘derde levensfase’. De periode van grofweg 60 tot 75 jaar waarin de meeste
ouderen nog vitaal en actief zijn. Hierbij richten we ons niet alleen op deze ‘jonge ouderen’ zelf, maar ook op hun eventuele kinderen. Zij kunnen
een belangrijke rol vervullen om het onderwerp bespreekbaar te maken bij hun ouders en hebben ook een belang dat hun ouders zo lang
mogelijk vitaal en onafhankelijk blijven.
Naast bewustwording zetten we ook in op voorlichting van initiatieven en voorzieningen die er zijn om inwoners van advies te voorzien over hoe
ze hun woning geschikt kunnen maken voor de toekomst. Zo kan men een digitale huistest doen, zijn er in Best speciaal opgeleide advis eurs van
Wonen op z’n Best (initiatief van de Seniorenraad Best) en biedt de woningcorporatie aan huurders boven de 55 jaar ‘opplusvoorzieningen’. Ook
13
stimuleren we dat er meer eenheid komt in de aangeboden huistesten. Er zijn allerlei organisaties die deze testen uitvoeren, vanuit verschillende
invalshoeken. Bijvoorbeeld de brandweer vanuit brandveiligheid, Best Duurzaam vanuit duurzaamheid en de woonscan van ‘Wonen op z’n Best’.
Het is positief dat dit brede aanbod er is, maar vanuit de Seniorenraad is aangegeven dat er mogelijk meer verbindingen gelegd kunnen worden
en meer overzicht in het aanbod kan komen.
In de prestatieafspraken met de woningcorporatie nemen we mee dat bij renovatie van bestaande huurwoningen, deze indien mogelijk ook gelijk
levensloopbesteding worden gemaakt.
In 2017 onderzoeken we of de blijverslening in Best ingevoerd kan worden. Met de blijverslening kunnen ouderen hun huis levensloopbestendig
maken. Ouderen beschikken vaak wel over vermogen, maar dit zit dan in hun huis. Een extra hypotheek krijgen ze op basis van hun leeftijd vaak
niet meer. Door de blijverslening wordt financiering van de aanpassingen toch mogelijk. Met de regiogemeenten vind afstemming plaats, om te
bekijken of er zoveel mogelijk eenzelde beleid gevoerd kan worden met betrekking tot de blijverslening.
Bij nieuwbouw zetten we met name in op inbreidingslocaties om woningen voor inwoners met (zware) mobiliteitsbeperkingen
te realiseren.
Het advies in het regionale onderzoek is om nieuwbouw bij voorkeur plaats te laten vinden op locaties binnen het bestaand gebied. Dit sluit aan bij
de conclusies van het lokale onderzoek dat ouderen graag dicht bij voorzieningen en het liefst in het centrum willen wonen. Bovendien heeft de
gemeente bij de inbreidingslocaties meer invloed op de woningen die er gerealiseerd worden. In veel van de ontwikkelcontracten die de gemeente in
het verleden heeft gesloten voor de uitbreidingslocaties, zijn geen aanvullende eisen gesteld op het reguliere Bouwbesluit. Voor extra afspraken over
het type woningen en de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, zijn we dus afhankelijk van de ‘goodwill’ van de betreffende ontwikkelaars. De
verwachting is wel dat door de marktwerking de ontwikkelaars zelf ook meer in gaan spelen op de vraag naar geschikte woningen van de groeiende
groep ouderen. De afgelopen jaren zijn er ook al een aantal woningen gerealiseerd, zoals de patiowoningen en levensloopbestendige woningen i n
Schutboom. Hierbij bleek de verkoop echter moeilijk en zijn de levensloopbestendige woningen niet allemaal naar de doelgroep ouderen gegaan. Een
mogelijke verklaring is dat het hier om relatief grote (grondgebonden), dure woningen gaat, terwijl uit het lokale onderzoek blijkt dat ouderen graag
een gelijkvloerse woning willen die niet te duur en te groot is. Een appartement ligt hierbij meer voor de hand.
Aandachtspunt bij het voorgaande, is dat er ook andere doelgroepen zijn met een huisvestingsvraag, zoals statushouders en starters. In de
woonvisie worden de verschillende doelgroepen daarom in relatie tot elkaar gezien, wordt bekeken waar prioriteiten gesteld kunnen worden en
hoe er ingezet kan worden op een mix van de verschillende doelgroepen.
Bij alle nieuwe bouwinitiatieven stellen we de eis dat alle woningen levensloopbestendig moeten zijn. Dit zijn woningen die een voldoende niveau
aan gebruikskwaliteit, flexibiliteit, toegankelijkheid en aanpasbaarheid bezitten. Met geen of kleine aanpassingen moet een bewoner ook op latere
leeftijd thuis kunnen blijven wonen. We onderzoeken in 2017 of we hiervoor gebruik gaan maken van het certificaat Woonkeur. Tot die tijd
14
hanteren we in elk geval de bestaande beleidsregels integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen. Bij de ontwikkelafspraken die al
gemaakt zijn, kunnen we levensloopbestendigheid vaak niet meer afdwingen, maar stimuleren we dat in alle gevallen wel.
We blijven participeren in de coöperatie Slimmer Leven 2020. In deze coöperatie werken verschillende bedrijven, kennisinstellingen en de
overheid samen om de toegevoegde waarde van technologie en slim organiseren in te zetten op het snijvlak van zorg, wonen en welzijn. De
gezamenlijke ambitie is het realiseren van significante doorbraken in zorg, wonen en welzijn met inzet van innovatieve technologie en eHealth-
toepassingen. Dit zijn toepassingen onder meer op het gebied van domotica, zorg op afstand en apps en diensten voor de (zelf-) management
van de zorg. We staan open voor proefprojecten op het gebied van domotica in Best die er op een vernieuwende manier aan bijdragen dat
inwoners met een beperking geschikt kunnen wonen.
4.2. Toegankelijke woonomgevingen
Naast de woning zelf, is ook de geschiktheid van de woonomgeving belangrijk. Op 12 april 2016 is het VN verdrag inzake de rechten van personen
met handicap door de Eerste Kamer goedgekeurd. Het verdrag gaat over gelijke rechten en kansen. Dit betekent dat ook mensen met een beperking
op alle levensdomeinen rechten en vrijheden hebben. De verwachting is dat verschillende wetten en regelingen de komende jaren worden gescreend
en aangepast op het verdrag. Tijdens de parlementaire behandeling is een eerste belangrijk amendement aangenomen dat regelt dat de Wet gelijke
behandeling op grond van handicap en chronische ziekte zodanig wordt aangepast, dat algemene toegankelijkheid de norm wordt, en
ontoegankelijkheid de uitzondering. Organisaties en ondernemers moeten stappen zetten om hun gebouwen, diensten, communicatie en informatie
toegankelijk te maken. De verwachting is dat dit ten goede komt aan de toegankelijkheid van de (woon)omgeving de komende jaren.
Uit lokaal onderzoek onder inwoners met een beperking is gebleken, dat ruim de helft van hen soms of vaak een probleem ervaart bij de
openbare ruimte in Best. De beperkingen worden het meest ervaren in het Centrum en Oud Best, gevolgd door het Wilhelminadorp. De
beperkingen worden het vaakst veroorzaakt door problemen met de bestrating (glad, boomwortels etc.), problemen met stoepen (s toeprand te
hoog, stoep niet breed genoeg, obstakels op de stoep etc.) en het niet veilig over kunnen steken. Het Gehandicaptenplatform geeft aan dat de
problemen met de stoepen vaak komen doordat winkels en horeca, uitstallingen op het loopgedeelte van de stoep zetten. In het centrum (nieuwe
situatie) is er volgens het platform geen duidelijk onderscheid tussen het gedeelte voor voetgangers en voor andere weggebruiker s. Ondanks dat
je als voetganger overal kunt oversteken in het 30km gebied, voelt men zich toch veiliger als er een zebrapad is. In Wilhelminadorp is de
gebruikte bestrating snel glad bij nat weer, bevriezing, blaadjes etc. Naast het centrum en Wilhelminadorp, geeft het platform aan dat er ook in
Naastenbest problemen zijn met de toegankelijkheid, onder andere in de buurt van de Immanuëlschool.
4.2.1. Wat willen we bereiken?
We streven naar een toegankelijke woonomgeving voor alle inwoners. Om dit te monitoren hanteren we de indicator dat inwoners met een
beperking tevreden zijn over de toegankelijkheid van de woonomgeving.
15
4.2.2. Wat gaan we doen?
We continueren de samenwerking met het Gehandicaptenplatform om de toegankelijkheid van de openbare ruimte te
verbeteren.
Het Gehandicaptenplatform adviseert ons gevraagd, als het gaat om de uitvoering van geplande werkzaamheden zoals onlangs aan het centrum,
en ook ongevraagd als het platform knelpunten in de toegankelijkheid tegenkomt. Waar mogelijk, rekening houdend met ook alle overige
gebruikers van en eisen aan de openbare ruimte, worden knelpunten opgelost en zoveel mogelijk op voorhand voorkomen. Deze samenwerking
wordt als goed ervaren en continueren we daarom om de toegankelijkheid in Best te blijven verbeteren.
Verder sluiten we aan bij de acties uit het beleid Maatschappelijke ondersteuning en zorg, om toegankelijkheid als uitgangspunt te hanteren bij
alles wat we als gemeente doen, een uitvoeringsplan voor het VN-verdrag te maken, en om een communicatie- en bewustwordingscampagne op
te zetten. Veel drempels die mensen met een beperking ervaren, ontstaan uit onwetendheid. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij de uitstallingen van
de winkeliers en horeca die op het voetgangersgedeelte staan. Het is daarom belangrijk om in te zetten op bewustwording.
4.3. Nieuwe woonzorginit iatieven
Dat inwoners met beperkingen langer in de eigen, zelfstandige woning blijven wonen, betekent dat de nodige ondersteuning die voorheen in een
zorginstelling werd geboden, in en rond de eigen zelfstandige woning georganiseerd moet worden. Het gaat hierbij om een breed scala van
diensten, variërend van vormen van zorg aan huis tot tuinonderhoud, een maaltijdservice, zorg op afstand via digitale media en diensten die
gericht zijn op maatschappelijke participatie en zo het voorkomen van eenzaamheid. Zeker omdat meer dan de helft van de ouder en boven de 75
jaar alleen woont.
Bij het organiseren van geschikt wonen, wordt er een steeds groter beroep gedaan op de eigen mogelijkheden en op het sociale netwerk van
inwoners zelf en zijn de behoeften en wensen heel divers. De nieuwe en toekomstige generatie ouderen kiest bewust hun eigen weg. Ook omdat
ze steeds meer zelf de kosten voor wonen met zorg en welzijn moeten gaan dragen, stellen ze hoge eisen aan de geleverde kwali teit. Logisch
gevolg hiervan is dat mensen steeds vaker zelf het initiatief nemen om tot een op maat gesneden vorm van dienstverlening en voorzieningen te
komen en er steeds meer woonvariaties ontstaan. Voorbeelden hiervan in Nederland zijn het Thuishuis; een studentenhuis voor senioren,
Knarrenhof; hofjes voor eigentijdse ouderen, de Woonstudent; ouderen en studenten die samen wonen, mantelzorgwoningen en de
Meergeneratiewoning.
Uit het onderzoek onder inwoners van 60-75 jaar blijkt dat er ook in Best veel ouderen zijn die een dergelijke woonvorm niet uitsluiten. Zowel
inwoners die in de toekomst naar een koopwoning als die naar een huurwoning zouden willen verhuizen, overwegen het. Hierbij geven zij aan dat
kleinschaligheid, privacy, duidelijke regels en een mix met andere leeftijdsgroepen belangrijke voorwaarden zijn. Er zijn in Best ook al plannen
16
voor een dergelijk initiatief. Woningcorporatie Thuis gaat een ‘Wonen en Zorg’ project starten voor 60+’ers in een nieuw te bouwen
appartementencomplex in Dijkstraten. Particuliere initiatieven zijn nog niet bekend.
Een andere woonvorm waarbij men zelf een groot deel van de zorg en ondersteuning regelt, is een mantelzorgwoning. Er is sprake van een
mantelzorgwoning als een zorgvrager, in een aparte wooneenheid, bij de mantelzorger gaat wonen of andersom. Hierbij kan het gaan om een
aanbouw, een aanpassing van een bestaand bijgebouw zoals een garage, of een losse woonunit die tijdelijk in de tuin wordt gep laatst. Sinds 1
november 2014 is dit in principe vergunningvrij. Wel gelden er een aantal bouwregels en moet er daadwerkelijk sprake zijn van een
mantelzorgrelatie. In het vorige Wmo beleid is opgenomen dat we inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer aan een onderzoek
onderwerpen om vast te stellen dat er sprake is van een mantelzorgrelatie. Als de hoofdbewoner en de hulpbehoevende boven de AOW-
gerechtigde leeftijd gezamenlijk een verklaring tekenen waarin wordt aangegeven dat er sprake is van mantelzorg is dat voldoende. Deze regeling
wordt nog steeds toegepast.
4.3.1. Wat willen we bereiken?
Voor de gemeente is het heel positief als er nieuwe woonzorginitiatieven ontstaan, waarbij inwoners zelf het initiatief nemen. Het kan de inzet van
professionele zorg en ondersteuning verminderen en problemen als eenzaamheid voorkomen. We streven er daarom naar dat er meer van dit
soort woonvormen ontstaan. We monitoren jaarlijks het aantal nieuwe woonzorginitiatieven.
4.3.2. Wat gaan we doen?
We stimuleren nieuwe woonzorginit iatieven waarbij de zorg voor elkaar centraal staat.
We zetten in op bewustwording en communicatie over de mogelijke woonzorgvormen die er zijn. Hierbij sluiten we aan op de al eerder genoemde
acties op het gebied van bewustwording en communicatie in relatie tot het aanpassen van de woning en de derde levensfase.
Inwoners met plannen voor een nieuwe woonvorm helpen we op weg, door ze van advies te voorzien en in contact te brengen met de juiste
partijen die bij kunnen dragen aan de verwezenlijking. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is een perfect middel voor inwoners om de
planontwikkeling in eigen hand te nemen. Daarom stimuleren we CPO waar mogelijk. Dit wordt zo mogelijk ook door ontwikkelaar opgepakt.
Bij aanvragen voor mantelzorgwoningen continueren we de werkwijze waarbij inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer aan een
onderzoek worden onderworpen om vast te stellen of er sprake is van een mantelzorgrelatie.
17
5. Speciale woonvormen
Naast de woningen waar mensen zelfstandig wonen, al dan niet met ondersteuning vanuit de Wmo en/of de Zorgverzekeringswet, zi jn er in Best
ook diverse woonvormen waar mensen beschermd of verzorgd wonen. Uit het participatietraject is gebleken dat er drie doelgroepen zijn, die de
komende jaren aandacht behoeven. Dit zijn inwoners met een licht verstandelijke beperking, inwoners die beschermd wonen en kw etsbare
jongvolwassen inwoners. Daar wordt in dit thema op ingegaan.
5.1. Tijdelijke 24-uurs zorg voor inwoners met een licht verstandelijke beperking
Een doelgroep die speciaal aandacht vraagt is volwassen inwoners met een licht verstandelijke beperking (LVB). Zij komen mees tal niet in
aanmerking voor 24-uurs zorg, doordat ze geen toegang hebben tot de Wlz (op basis van IQ en geen permanente behoefte aan toezicht) en ook
komen zij niet in aanmerking voor beschermd wonen via de Wmo (enkel voor mensen met psychische aandoeningen). Vanuit het
ondersteuningsteam zijn er echter signalen dat deze mogelijkheid voor tijdelijk verblijf wel gemist wordt, bijvoorbeeld als het steunsysteem
wegvalt of door bijkomend probleemgedrag. Ook landelijk is dit knelpunt gesignaleerd. Tien centrumgemeenten zijn gevraagd om van maart tot
en mei 2016 te monitoren hoe vaak deze ondersteuningsvraag voorkomt. Verder wordt bekeken of er vanuit de Wmo een beschermde
woonomgeving voor deze doelgroep geboden kan worden of dat de toegang tot de Wlz voor deze groep verruimd moet worden. Tijdens de
periode dat de concept versie van deze beleidsnota ter inzage lag voor inspraak, is landelijk bekend geworden dat de gemeenten via beschermd
wonen verantwoordelijk zijn voor inwoners met LVB die tijdelijk de behoefte hebben aan begeleiding en/of behandeling in een beschermende
woonomgeving. De (centrum)gemeenten ontvangen hiervoor vanaf 2017 de middelen.
5.1.1. Wat willen we bereiken?
We streven ernaar dat er goede passende, ondersteuning beschikbaar is voor volwassen inwoners met LVB en deze doelgroep niet tussen wal en
schip valt. Er zijn momenteel geen indicatoren om dit specifiek voor deze doelgroep te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van
derden.
5.1.2. Wat gaan we doen?
We organiseren, samen met de regiogemeenten, de mogelijkheden voor tijdelijke 24-uurszorg van volwassen inwoners met een
licht verstandelijke beperking.
18
Nu landelijk duidelijk is geworden dat het tijdelijk verblijf van inwoners met LVB via beschermd wonen wordt gepositioneerd i n de Wmo,
organiseren we de mogelijkheden hiervoor. Het gaat specifiek om mensen met een licht verstandelijke beperking die tijdelijk behoefte hebben aan
begeleiding in een beschermende woonomgeving:
• na een (intensief) behandeltraject met verblijf en/of;
• om de stap naar (begeleid) zelfstandig wonen te maken (bijvoorbeeld aansluitend aan opvang, na detentie of gesloten jeugdzorg) en/of;
• na een crisissituatie waarbij het niet meer houdbaar is om in het (ouderlijk) huis te blijven en waarbij tijdelijk opvang nodig is.
Vooralsnog zijn de centrumgemeenten materieel verantwoordelijk voor beschermd wonen. Voor Best is dit de gemeente Eindhoven. Daarom
pakken we de organisatie van het verblijf op samen met Eindhoven en de andere regiogemeenten en leggen we een verbinding met onderstaande
acties op het gebied van beschermd wonen. In de tussentijd wordt er waar nodig maatwerk geleverd en worden er, op casusniveau, incidentele
afspraken gemaakt met zorgaanbieders over het bieden van tijdelijke 24-uurszorg.
5.2. Beschermd wonen voor inwoners met een psychische aandoening
Voor mensen met psychische of psychiatrische beperkingen zijn er een aantal mogelijkheden om beschermd te wonen in Best. Beschermd wonen
voor mensen met een psychische aandoening valt sinds 1 januari 2015 onder de Wmo. Vooralsnog zijn de centrumgemeenten materieel
verantwoordelijk voor beschermd wonen. Met Eindhoven is afgesproken dat het gesprek met de cliënt over de toegang tot bescher md wonen
lokaal wordt opgepakt. Eindhoven verzorgt de inkoop en de administratieve afhandeling.
Op dit moment zijn er in Best ongeveer 45 inwoners met een indicatie voor beschermd die op verschillende locaties wonen. Er z ijn 3 grotere
locaties in Best, waar de meeste cliënten wonen, namelijk groepswoningen van de GGZe aan de Broedheuvel, het ouderinitiatief stichting
Wooninitiatief Best aan de Raadhuisstraat en de woonvoorziening van Labyrint Zorg aan de J.J. Vlamstraat. Uit gesprekken met deze
wooninitiatieven blijkt dat deze voorzien in een behoefte in Best en ook voor de toekomst verwachten zij dit te doen.
Landelijk is er een advies van de ‘commissie Dannenberg’ over de toekomst van beschermd wonen verschenen. De titel van het advies luidt ‘van
beschermd wonen naar een beschermd thuis’. De visie is dat er minder beschermde woonvormen nodig zijn, als er in de thuissituatie de juiste
ondersteuning geboden wordt. De ondersteuning kan dan ook worden opgeschaald en afgeschaald al naar gelang het ziektebeeld fl uctueert. Het
advies gaat uit van een positieve kijk op gezondheid en inclusie, vergelijkbaar met de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs en de
arbeidsmarkt. De verantwoordelijkheid voor beschermd wonen, moet daarbij van de centrumgemeenten overgaan naar alle gemeenten. In het
bestuurlijk overleg tussen het Rijk en een vertegenwoordiging van gemeenten is afgesproken dat het startmoment hiervoor 2020 is. Er is gekozen
voor dat startmoment zodat gemeenten kunnen werken aan de inhoudelijke doorontwikkeling van beschermd wonen en het organiseren van een
sluitende aanpak in hun regio. Naar mening van het Rijk en de VNG blijft intergemeentelijke samenwerking hiervoor noodzakelijk. Vanaf 2017
moeten gemeenten in regionaal verband aan een toekomstvisie en een plan van aanpak werken. Parallel hieraan werkt het Rijk samen met een
financiële werkgroep van gemeenten aan een nieuw objectief verdeelmodel van de middelen voor beschermd wonen.
19
5.2.1. Wat willen we bereiken?
We streven ernaar dat inwoners met een psychische aandoening geschikt kunnen wonen, waarbij zij zo optimaal mogelijk kunnen functioneren,
sociale uitsluiting voorkomen wordt en herstel waar mogelijk wordt bevorderd. Er zijn momenteel geen indicatoren om dit specifiek voor deze
doelgroep te meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden zoals het Ondersteuningsteam Bestwijzer en (vertegenwoordigers
van) de doelgroep.
5.2.2. Wat gaan we doen?
Aan de hand van een toekomstvisie en een meerjarig plan van aanpak werken we, samen met betrokken partijen zoals de
beschermde woonvormen, belangenorganisaties, zorgpartijen in Best en de regiogemeenten, regionaal en lokaal aan de
transformatie en doordecentralisatie van beschermd wonen.
Op regionaal niveau is gestart met een toekomstvisie voor de ondersteuning van inwoners met langdurende psychische problemen, waarin ook de
transformatie van beschermd wonen wordt meegenomen. Vervolgens start er een traject om van een visie naar een plan te komen. Dit proces
wordt vanuit de gemeente Eindhoven begeleid door dhr. Dannenberg. De regiogemeenten worden hierbij betrokken, evenals diverse aanbieders
en cliëntenorganisaties, waaronder ook organisaties die in Best actief zijn. Speciale aandacht is er voor de wooninitiatieven. Er wordt een advies
uitgebracht voor een toekomstbestendige positionering en bijbehorende bekostiging van de wooninitiatieven, die past binnen he t beleid en de
doelstellingen van de Wmo 2015. Het Wooninitiatief Best is hier ook bij betrokken. Zo kan er op tijd ingespeeld worden op de onzekerheden die
het landelijk advies over beschermd wonen voor hen met zich meebrengt. Uit het landelijke advies volgt namelijk dat een beschermde woonvorm
in beginsel een tijdelijke voorziening moet zijn, waarbij doorstroming naar bijvoorbeeld andere lichtere vormen van woonbegel eiding wordt
nagestreefd. Het grootste gedeelte van de bewoners van het wooninitiatief heeft echter een beperking die niet tijdelijk is. De komende tijd moet
ook nog blijken of een gedeelte van de doelgroep die nu onder beschermd wonen valt, toegang krijgt tot de Wlz. Op dit moment is die toegang er
niet voor mensen met een psychische stoornis. Dit vanwege het argument dat, hoewel een psychische stoornis vaak een leven lang blijft, er niet
met zekerheid gezegd worden dat de cliënt dan ook levenslang behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur zorg nabij - de criteria voor
toegang tot de Wlz. Zorginstituut Nederland heeft onderzoek laten doen waaruit blijkt dat dit voor sommige cliënten wel te voorspellen is en
adviseert daarom de Wlz open te stellen voor deze doelgroep.
Door in de regio gezamenlijk op te trekken en hier alle relevante partijen bij te betrekken, wordt er op tijd voorgesorteerd op de transformatie en
de doordecentralisatie van beschermd wonen. Dit maakt regionale samenwerking op het moment van doordecentralisatie eenvoudige r en levert
op dat moment voordelen op. Bijvoorbeeld doordat er dan eenduidige afspraken met zorgaanbieders gemaakt kunnen worden, er een goede
samenwerking en continuïteit voor de cliënt is bij verhuizingen binnen de regio en er afspraken gemaakt kunnen worden over risicoverdeling. Ook
20
kan er zo meer samenhang komen tussen beschermd wonen en de overige vormen van ondersteuning aan inwoners met psychische problemen.
Tijdens de inspraakperiode is er een ledenbrief van de VNG verschenen waarin duidelijk wordt dat het hierboven beschreven proces dat we
afgelopen periode in de regio zijn gestart, vanaf 2017 ook verplicht wordt. In regionaal verband moet er in 2017 een samenwer kingsplan worden
vastgesteld. De VNG werkt in het najaar van 2016 een overzicht uit met daarin de elementen die een dergelijk plan bij voorkeur dienen te
bevatten. Op het moment van schrijven van deze nota is dit overzicht nog niet beschikbaar. In de ledenbrief wordt verder beschreven dat alle
gemeenten, en dus niet alleen de centrumgemeenten, mogelijk ook een grotere verantwoordelijkheid krijgen in het bieden van maatschappelijke
opvang. Op die manier wordt een soepele overgang tussen maatschappelijke opvang en beschermd wonen bevorderd. Ook de ze ontwikkeling
wordt dus worden meegenomen in de toekomstvisie en het plan van aanpak.
Parallel aan het regionale traject, starten we in de loop van 2017 lokaal een project om de transformatie en doordecentralisatie van beschermd
wonen en maatschappelijke opvang per 2020 voor te bereiden. Dit doen we vanuit een positieve kijk op de mogelijkheden van inwoners met
psychische problemen, maar met oog voor de beschikbaarheid van een beschermde woonomgeving voor degene die dat nodig hebben en voor
bestaande organisaties zoals het wooninitiatief.
5.3. Geschikte woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen
Vanuit het Ondersteuningsteam Bestwijzer is het signaal gekomen dat een specifieke woonvorm gemist wordt in Best; namelijk ka mers voor
kwetsbare jongvolwassen inwoners. Veel kwetsbare jongeren zijn goed in staat om met lichte hulp en praktische begeleiding een zelfstandig
bestaan op te bouwen. De overstap naar een zelfstandig bestaan is voor deze jongeren echter vaak groot. Het gaat dan voorname lijk om
jongeren die een complexe jeugd achter de rug hebben, jongeren met een licht verstandelijke beperking, vaak met bijkomende problemen, en
jongeren zonder ondersteunend sociaal netwerk. Het ondersteuningsteam mist voor die jongvolwassenen in Best een plek waar zij tijdelijk op
kamers kunnen en waar zij begeleiding krijgen om te leren om op eigen benen te staan. Deze kamers zijn in Best zowel via sociale als particuliere
huur niet beschikbaar. Dit geldt overigens ook voor jongvolwassenen zonder een ondersteuningsvraag.
5.3.1. Wat willen we bereiken?
We streven ernaar dat voor kwetsbare jongvolwassen inwoners waarvoor de overstap naar een zelfstandig bestaan te groot is, maar die gezien de
thuissituatie ook niet meer bij de ouders thuis begeleid kunnen worden, er een geschikte woonvorm beschikbaar komt, waar zij onder begeleiding
toe kunnen werken naar zelfstandigheid. We monitoren dit door de realisatie van deze woonvorm te meten en door signalen van derden zoals het
Ondersteuningsteam Bestwijzer.
21
5.3.2. Wat gaan we doen?
We maken prestatieafspraken met de woningcorporaties over de realisatie van kamerwoningen in Best, waarbij er een aantal
beschikbaar moeten zijn voor de doelgroep kwetsbare jongvolwassenen. Met een zorgaanbieder maken we afspraken over de
ondersteuning die daar geboden wordt.
Op dit moment zijn er helemaal geen kamers beschikbaar in Best, waardoor de mogelijkheid van kamerbewoning ook voor andere doelgroepen
gecreëerd kan worden. Op basis van een eerste inschatting van het Ondersteuningsteam Bestwijzer zijn er voor kwetsbare jongvolwassenen ca. 6
tot 8 plekken nodig. De woonvorm moet een tussenstop worden tussen thuis wonen en zelfstandig wonen, met een maximale verblij fsduur van 1
tot 1,5 jaar. Er moet voldoende begeleiding beschikbaar zijn om de jongeren te laten werken naar zelfstandigheid. Op het moment dat bekend is
wanneer de kamerwoningen gerealiseerd kunnen worden, maken we hierover afspraken met een geschikte zorgaanbieder. Een voorbee ld van een
dergelijke woonvorm in Eindhoven is http://www.woonzorgeindhoven.nl/wonen-via-woonzorg-eindhoven/. Bij het organiseren van de woonvorm
bekijken we ook of we een verbinding kunnen maken met de doelgroepen die via beschermd wonen tijdelijk behoefte hebben aan ondersteuning.
In de tussentijd wordt er waar nodig maatwerk geleverd. Voor een aantal cliënten, met name in complexere casussen, kan DOOR! ook een
oplossing bieden. DOOR! is een samenwerkingsverband van zorgorganisaties en de woningcorporaties in de regio. Via DOOR! krijgen cliënten
begeleiding om in een individuele woonsituatie de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen. De zorgorganisatie
is betrokken bij het wonen en de cliënt sluit voor maximaal 2 jaar een contract met de zorginstelling. In die tijd moet er toegewerkt worden naar
zelfstandigheid. De woning wordt daarna dan ‘omgeklapt’, waardoor de cliënt zelfstandig huurder wordt. De zorgorganisatie en de
woningcorporatie volgen het woongedrag van de cliënt daarna nog drie jaar om problemen te voorkomen.
22
Deel 3. Uitvoering
6. Uitvoering acties
Onderstaand een overzicht van de in deze nota geformuleerde actiepunten, welke vanaf 2017 worden opgepakt in samenspraak en samenwerking
met inwoners en organisaties.
Nr. Actie
GESCHIKTE WONINGEN EN WOONOMGEVINGEN
1. Inzetten op acties die er aan bijdragen dat woningeigenaren of (ver)huurders op tijd noodzakelijke aanpassingen in hun woning
aanbrengen.
- Bewustwording van inwoners in de ‘derde levensfase’ en hun kinderen om tijdig aanpassingen aan te brengen in de woning;
- Voorlichting over initiatieven en voorzieningen die er zijn om inwoners van advies te voorzien over hoe ze hun woning geschikt
kunnen maken voor de toekomst;
- Stimuleren dat er meer eenheid komt in de aangeboden huistesten;
- In de prestatieafspraken met de woningcorporatie meenemen dat bij renovatie van bestaande huurwoningen, deze indien
mogelijk ook gelijk levensloopbesteding worden gemaakt;
- In 2017 onderzoeken we of de blijverslening in Best ingevoerd kan worden.
2. Bij nieuwbouw met name inzetten op inbreidingslocaties om woningen voor inwoners met (zware) mobiliteitsbeperkingen te realis eren.
- Aandachtspunt hierbij, is dat er ook andere doelgroepen zijn met een huisvestingsvraag, zoals statushouders en starters. In de
woonvisie worden de verschillende doelgroepen daarom in relatie tot elkaar gezien, wordt bekeken waar prioriteiten gesteld
kunnen worden en hoe er ingezet kan worden op een mix van de verschillende doelgroepen;
- Bij alle nieuwe bouwinitiatieven de eis stellen dat alle woningen levensloopbestendig moeten zijn. In 2017 onderzoeken of we
hiervoor gebruik gaan maken van het certificaat Woonkeur. Tot die tijd hanteren we in elk geval de bestaande beleidsregels
integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen. Bij de ontwikkelafspraken die al gemaakt zijn en waar we
levensloopbestendigheid niet kunnen afdwingen, stimuleren we dat wel;
- Blijven participeren in de coöperatie Slimmer Leven 2020. En hierbij open staan voor proefprojecten op het gebied van domotica
in Best die er op een vernieuwende manier aan bijdragen dat inwoners met een beperking geschikt kunnen wonen.
3. Continueren van de samenwerking met het Gehandicaptenplatform om de toegankelijkheid van de openbare ruimte te verbeteren. En
23
aansluiten bij de acties uit het beleid Maatschappelijke ondersteuning en zorg, om toegankelijkheid als uitgangspunt te hanteren bij alles
wat de gemeente doet, een uitvoeringsplan voor het VN-verdrag te maken en om een communicatie- en bewustwordingscampagne op
te zetten.
4. Stimuleren van nieuwe woonzorginitiatieven waarbij de zorg voor elkaar centraal staat.
- Inzetten op bewustwording en communicatie over de mogelijke woonzorgvormen die er zijn;
- Inwoners met plannen voor een nieuwe woonvorm op weg helpen, door ze van advies te voorzien en in contact te brengen met
de juiste partijen;
- Stimuleren van CPO;
- Continueren van de werkwijze bij aanvragen voor mantelzorgwoningen waarbij inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet
meer aan een onderzoek worden onderworpen om vast te stellen of er sprake is van een mantelzorgrelatie.
SPECIALE WOONVORMEN
5. We organiseren, samen met de regiogemeenten, de mogelijkheden voor tijdelijke 24-uurszorg van volwassen inwoners met een licht
verstandelijke beperking. In de tussentijd wordt er waar nodig maatwerk geleverd en worden er, op casusniveau, incidentele afspraken
gemaakt met zorgaanbieders.
6. Aan de hand van een toekomstvisie en een meerjarig plan van aanpak werken we, samen met betrokken partijen zoals de beschermde
woonvormen, belangenorganisaties, zorgpartijen in Best en de regiogemeenten, regionaal en lokaal aan de transformatie en
doordecentralisatie van beschermd wonen.
- Op regionaal niveau is gestart met een toekomstvisie voor de ondersteuning van inwoners met langdurende psychische
problemen, waarin ook de transformatie van beschermd wonen wordt meegenomen. Vervolgens start er een traject om van een
visie naar een plan te komen. De regiogemeenten worden hierbij betrokken, evenals diverse aanbieders en cliëntenorganisaties,
waaronder ook organisaties die in Best actief zijn. In regionaal verband moet er in 2017 een samenwerkingsplan worden
vastgesteld.
- Parallel aan het regionale traject, starten we in de loop van 2017 lokaal een project om de transformatie en doordecentralisatie
van beschermd wonen en maatschappelijke opvang per 2020 voor te bereiden.
7. Maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties over de realisatie van kamerwoningen in Best, waarbij er een aantal
beschikbaar moeten zijn voor de doelgroep kwetsbare jongvolwassenen. Met een zorgaanbieder afspraken maken over de ondersteun ing
die daar geboden wordt. Bij het organiseren van de woonvorm bekijken we ook of we een verbinding kunnen maken met de
doelgroepen die via beschermd wonen tijdelijk behoefte hebben aan ondersteuning.
24
7. Financieel kader
Om de hierboven genoemde acties uit te kunnen voeren, zijn er voldoende middelen nodig. Voor een aantal acties is geen (extra) budget nodig,
omdat het gaat om continueren van de werkwijze of het maken van afspraken met andere partijen zoals de woningcorporatie s. Voor de acties op
het gebied van bewustwording en voorlichting sluiten we aan bij het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning & Zorg’ en wordt verwezen naar het
financiële kader van die beleidsnota. Er zijn echter ook acties waarvan nu al duidelijk is dat er extra budget nodig is of waarvan de uitvoering
vanaf 2017 onderzocht gaat worden en waarbij dan pas het benodigde budget duidelijk is. Dit zijn de acties:
Actie Benodigd budget Opmerking
Uitwerken voorstel om de blijverslening te
introduceren
PM Tijdens de uitwerking wordt het benodigde budget duidelijk
Onderzoeken van gebruik certificaat Woonkeur PM Uit het onderzoek moet blijken wat hiervan de kosten zijn
Blijven participeren in coöperatie Slimmer Leven 2020 € 5.000,- structureel Deze kosten zijn nog niet structureel opgenomen in de begroting
Organiseren van tijdelijke 24-uurs zorg voor volwassen
inwoners met LVB, indien uit landelijk onderzoek blijkt
dat de gemeente hiervoor verantwoordelijk is
PM Indien landelijk wordt besloten dat de gemeente hiervoor
verantwoordelijk is, ontvangen we hiervoor naar verwachting ook
het benodigde budget
Doordecentralisatie beschermd wonen PM Indien landelijk wordt besloten over doordecentralisatie, ontvangen
we hiervoor naar verwachting ook het benodigde budget
Naast bovengenoemde concrete acties, geldt in het algemeen dat als we toegankelijkheid en geschikt wonen prioriteit geven, di t financiële
consequenties kan hebben. Bijvoorbeeld door de lagere opbrengst van de realisatie van geschikte woningen voor een specifieke doelgroep in
relatie tot de opbrengst bij de realisatie van andere woningen, te accepteren.
Het voorstel is om in programma 8 van de begroting vooralsnog een budget van € 50.000,- op te nemen voor uitvoering van het beleid ‘Wonen en Zorg’.
Dit benodigde budget kan door een verschuiving van middelen binnen programma 8 gevonden worden. Op het moment van schrijven van deze
beleidsnota is het namelijk de verwachting dat de overschotten op andere posten binnen programma 8, hiervoor toereikend zijn. Inzet van
overschotten op de Wmo is te verantwoorden, doordat de acties uit dit beleid ervoor kunnen zorgen dat er minder woningaanpassingen en
minder (dure) ondersteuning vanuit de Wmo nodig is. In het voorstel aan de raad voor vaststelling van deze nota, wordt dit nader uitgewerkt, ook
in relatie tot het benodigde budget voor het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’.
25
8. Monitoren
Om de uitvoering van dit beleid te kunnen monitoren, zijn er diverse indicatoren opgenomen. Hierover rapporteren we via de re guliere P&C
cyclus. Hieronder is een overzicht van de indicatoren opgenomen, met daaraan toegevoegd de bron en beschikbaarheid van de indicator.
Thema Streven Indicator Bron Indicator
beschikbaar
Geschikte
woningen en
woonomgevingen
Er zijn en blijven in Best voldoende
geschikte woningen voor inwoners
met een mobiliteitsbeperking.
Er zijn op dit moment geen
beschikbare indicaoren, waardoor
we afgaan op signalen dat het
streven wel of niet behaald is.
Signalen van derden 1 Jaarlijks in de
jaarrekening
Geschikte
woningen en
woonomgevingen
Een toegankelijke woonomgeving
voor alle inwoners.
Inwoners met een beperking zijn
tevreden over de toegankelijkheid
van de woonomgeving.
Signalen van derden
waaronder het
Gehandicaptenplatform1
Jaarlijks in de
jaarrekening
Geschikte
woningen en
woonomgevingen
Er ontstaan meer
woonzorginitiatieven, waarbij
inwoners zelf het initiatief nemen.
Het aantal nieuwe
woonzorginitiatieven.
Gemeentelijke
administratie
Jaarlijks in de
jaarrekening
Speciale
woonvormen
Er is goede passende, ondersteuning
beschikbaar voor volwassen
inwoners met LVB en deze
doelgroep valt niet tussen wal en
schip.
Er zijn momenteel geen beschikbare
indicatoren om dit specifiek voor deze
doelgroep te meten, waardoor we
vooralsnog afgaan op signalen dat het
streven wel of niet behaald is.
Signalen van derden
waaronder het
Ondersteuningsteam
Bestwijzer.
Jaarlijks in de
jaarrekening
Speciale
woonvormen
Inwoners met een psychische
aandoening kunnen geschikt wonen,
waarbij zij zo optimaal mogelijk
kunnen functioneren, sociale
uitsluiting voorkomen wordt en
herstel waar mogelijk wordt
Er zijn momenteel geen beschikbare
indicatoren om dit specifiek voor deze
doelgroep te meten, waardoor we
vooralsnog afgaan op signalen dat het
streven wel of niet behaald is.
Signalen van derden zoals
het Ondersteuningsteam
Bestwijzer en
(vertegenwoordigers van)
de doelgroep1
Jaarlijks in de
jaarrekening
1 Er zijn momenteel geen onderzoeken die dit meten, waardoor we vooralsnog afgaan op signalen van derden. Indien er een bron beschikbaar komt, wordt deze toegevoegd via de
P&C-cyclus.
26
bevorderd.
Speciale
woonvormen
Voor kwetsbare jongvolwassen
inwoners waarvoor de overstap naar
een zelfstandig bestaan te groot is,
maar die gezien de thuissituatie ook
niet meer bij de ouders thuis
begeleid kunnen worden, komt er
een geschikte woonvorm
beschikbaar, waar zij onder
begeleiding toe kunnen werken naar
zelfstandigheid.
-De betreffende woonvorm is
gerealiseerd
-Signalen van derden dat het
streven wel of niet behaald is.
Gemeentelijke
administratie en signalen
van derden zoals het
Ondersteuningsteam
Bestwijzer.
Jaarlijks in de
jaarrekening tot
het moment van
realisatie
27
Bijlagen
Bijlage 1 Uitgangspuntennotit ie Wonen & Zorg
Bijlage 2 Participatieplan Fase 1 & 2
Bijlage 3 Rapport Wonen Onderzoek