Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

43
Docentenhandleiding Wol- en textielf abrieken in V eenendaal Een lesproject voor groep 7 en 8

Transcript of Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Page 1: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Docentenhandleiding

Wol- en textielfabrieken

in Veenendaal

Een lesproject voor groep 7 en 8

Page 2: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Uitgave 07092012 2

Dit project is samengesteld door de

Werkgroep Educatie van het Historisch Informatiepunt:

Petra Boelhouwer (Bibliotheek Veenendaal)

Natalie Kriek (Viseum Veenendaal)

Jan van Oeveren (Viseum Veenendaal)

Henk van ’t Veld (Historische Vereniging Oud Veenendaal)

Page 3: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Uitgave 07092012 3

Inhoudsopgave

Woord vooraf 2

Inleiding 3

Opzet en organisatie 3

De wol- en textielfabrieken in Veenendaal : achtergrondinformatie voor de docent 6

Les 1 Kinderarbeid in Veenendaal in de 19e eeuw 11

Kantekeningen bij de film 12

Kinderarbeid : achtergrondinformatie voor de docent 13

Werkblad bij de film 15

Les 2 Werken met wol: van thuiswerker naar fabrieksarbeider 17

Werkblad met antwoorden 18

Les 3 De stoommachine in Veenendaal 20

Werkblad met antwoorden 20

Les 4 Verzet tegen kinderarbeid 23

Werkblad met antwoorden 24

Bezoek aan de Cultuurfabriek en het Viseum 26

Bijlagen

Werkblad leerlingen les 1

Werkblad leerlingen les 2

Werkblad leerlingen les 3

Werkblad leerlingen les 4

Opdrachten Cultuurfabriek (mét antwoorden voor de docent)

Page 4: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

2 2

Woord vooraf

In de hal van de Cultuurfabriek aan het Kees Stipplein staat een

multitouchscherm van het Historisch Informatiepunt (HIP). Het HIP

is een structurele samenwerking van het gemeentearchief, Viseum

Veenendaal, de Historische Vereniging Oud Veenendaal en

Bibliotheek Veenendaal. Het multitouchscherm bevat applicaties over

het verleden van Veenendaal. Iedere bezoeker van de Cultuurfa-

briek, jong en oud, kan genieten van de historische informatie en

beelden die te zien zijn. De applicaties nodigen uit om met elkaar

herinneringen op te halen aan het Veenendaal van toen.

De multitouchtafel is ook onderdeel van het lesproject Wol- en tex-

tielfabrieken in Veenendaal: een applicatie toont oude beelden van

de wol- en textielfabrieken.

De keuze van het onderwerp voor dit project is een logisch gevolg

van het feit dat de Cultuurfabriek gebouwd is op de plek van de

voormalige Hollandia wolfabriek. Bij de bouw is gebruik gemaakt

van de originele muren van de voormalige fabriek. Ook de originele

gerenoveerde schoorsteen is behouden.

Het project Wol- en textielfabrieken in Veenendaal wil aansluiten

bij de begrippen uit de geschiedenismethode van de school. De

ervaring leert, dat kinderen deze begrippen beter onthouden en

toepassen, wanneer ze verbonden worden aan concrete voorbeel-

den uit de eigen omgeving. Het ‘overslaan’ van hoofdstukken uit de

methode ter wille van de eigen omgeving kan op die manier meer

winst opleveren.

Wij wensen u veel plezier bij de uitvoering van het project!

Werkgroep Educatie van het Historisch Informatiepunt Veenen-

daal

Page 5: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

3 3

Inleiding

Het project Wol- en textielfabrieken in Veenendaal is bestemd voor

leerlingen van groep 7 en 8.

In de geschiedenismethoden gaat het bij het onderwerp Industri-

alisatie vaak over de industrie in Engeland of, waar het om textiel

gaat, over de industrie in Twente. Door dit project ontdekken de

leerlingen dat ook in Veenendaal tijdens en na de industrialisatie

veel wol- en textielfabrieken ontstonden. Ook zullen zij ontdekken,

hoe het was om als kind te moeten werken in deze fabrieken.

De leerdoelen voor het project Wol- en textielfabrieken in Veenen-

daal voor groep 7 en 8 zijn:

- leren hoe in Veenendaal de wol- en textielindustrie ontstond;

- ontdekken hoe er werd gewerkt in de wol- en textielindustrie;

- weten welke termen er in de wol- en textielindustrie werden ge

bruikt en wat ze betekenen;

- inzien wat kinderarbeid betekent;

Het project Wol- en textielfabrieken in Veenendaal sluit aan bij

twee vensters uit de nationale canon:

- de eerste spoorlijn 1839. Sneller vervoer.

- verzet tegen kinderarbeid 19e eeuw. De fabriek uit, de school in.

En ook bij twee vensters uit de Canon van Veenendaal van Dr. H.

van ’t Veld:

- 29: de eerste spoorlijn

- 32: verzet tegen kinderarbeid.

Opzet en organisatie

De opbouw van het project.

Het project Wol- en textielfabrieken in Veenendaal bestaat uit les-

sen, die op school worden gegeven en een bezoek van 60 minuten

aan de Cultuurfabriek en Viseum Veenendaal.

In de docentenhandleiding wordt regelmatig verwezen naar extra

materiaal op de website van het HIP www.hipveenendaal.nl Via

een inlogcode is dit materiaal beschikbaar.

Les 1

Gaat over één van de nare gevolgen van de ‘industriële revolutie’:

het laten werken van kinderen in de fabrieken. De situatie in Veen-

endaal wordt door auteurs en archiefbeelden in de film zichtbaar

gemaakt. De film wordt gevolgd door een werkblad met vragen

over de film en een uitnodiging om de eigen mening te geven.

Les 2

Maakt de ‘industriële revolutie’ duidelijk tegen de achtergrond van

gebeurtenissen in Veenendaal. Het werkblad bevat vragen en op-

drachten voor de leerlingen.

Les 3

Zet een onderdeel van de ‘industriële revolutie’ centraal en plaatst

de stoommachine in Veenendaal. Deze les bevat een waargebeurd

verhaal over het vervoer van een stoomketel van het station naar

de Hollandiafabriek. Het werkblad bevat vragen voor de leerlingen.

Les 4

Is een uitbreiding van het onderwerp kinderarbeid uit de film en

gaat over het verzet tegen de kinderarbeid. Deze les bevat een ver-

haal van een fabrieksjongetje. Het werkblad bevat vragen voor de

leerlingen.

Bezoek aan de Cultuurfabriek

Na het behandelen van de lessen bezoekt de klas de Cultuurfabriek.

Hier zien de leerlingen in de vitrines van het Viseum voorwerpen

die te maken hebben met de lessen op school. Ook ontdekken ze in

de Cultuurfabriek elementen die verwijzen naar de oude fabriek.

Op het multitouchscherm bekijken de leerlingen foto’s van en film-

fragmenten over de wol- en textielfabrieken.

Page 6: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

4 4

Differentiatie

Het project is bestemd voor groep 7 en 8. Aangezien er per school

en per klas niveauverschillen kunnen bestaan, zijn er mogelijkhe-

den voor differentiatie; de docent speelt hierin de belangrijkste rol.

Niet alle opdrachten en vragen hoeven gemaakt te worden.

De docent kan bij de lessen zelf de verdeling in basis- en verrij-

kingsopdrachten aangeven. Ook kan een keuze gemaakt worden

op grond van interesse en beschikbare tijd.

Organisatievormen

Behalve klassikale behandeling van het project, is het natuurlijk

ook mogelijk groepjes gelijktijdig aan verschillende lessen te laten

werken, eventueel gevolgd door verslaggeving aan de klas. De do-

centenhandleiding omvat voor de docent de werkbladen met ant-

woorden. De bijlagen bij de docentenhandleiding zijn de werkbla-

den zonder antwoorden voor de leerlingen. Het vermenigvuldigen

van deze werkbladen wordt door de docent verzorgd.

Het project per les

Les 1 op school door de docent.

- introductie van het project in de klas;

- tonen van film Kinderarbeid in Veenendaal in de 19e eeuw uit de

derde serie van Het verleden van Utrecht. Het Verleden van Utrecht

is een project van RTV Utrecht en Landschap Erfgoed Utrecht.

De film biedt de docent de gelegenheid om een aantal begrippen

uit te leggen. De leerlingen ervaren door de film en door de opge-

stelde vragen, wat het is om als kind in een fabriek te werken.

Les 2, 3 en 4 op school door de docent.

De informatie over de geschiedenis van de textielindustrie en de

werkbladen geven de docent de gelegenheid om lessen te verzor-

gen die afgestemd zijn op de groep leerlingen. Deze lessen dienen

ook ter voorbereiding op het bezoek aan de Cultuurfabriek.

Bezoek aan de Cultuurfabriek

Tijdens het bezoek aan de Cultuurfabriek maken de leerlingen in

groepjes opdrachten over de

- elementen van de Cultuurfabriek die verwijzen naar de

Hollandia Wolfabriek;

- huisvlijt bij de vitrines in Viseum Veenendaal;

- fabrieksarbeid en arbeidsomstandigheden bij de vitrines in

Viseum Veenendaal;

Deze opdrachten worden tijdens het bezoek aan de leerlingen ver-

strekt.

De bijlage bij de docentenhandleiding bevat ter informatie voor de

docent een (voorbeeld)boekje met de opdrachten en de bijbeho-

rende antwoorden.

Page 7: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

5 5

Overzicht van het project: de lessen, de benodigdheden en de verbindingen.

LES BENODIGDHEDEN PER LES KOMT TERUG TIJDENS BEZOEK

CULTUURFABRIEK EN VISEUM

1

Kinderarbeid in Veenendaal

Dvd kinderarbeid in Veenendaal

Docentenhandleiding les 1:

Achtergrondinformatie

Kanttekeningen bij de film

Werkblad bij de film

Tekst Hoedemaker

2

Werken met wol, van

thuiswerker naar

fabrieksarbeider

(de industriële revolutie)

Docentenhandleiding les 2

Werkblad les 2

Weefgetouw

Spinnewiel

Weefraampje

3

De stoommachine in Veenendaal

Docentenhandleiding les 3

Werkblad les 3

Maquette Voskuilen

Model stoommachine

Schoorsteen

Brokken steenkool

Maquette station voor vervoer

4

Verzet tegen kinderarbeid

in Veenendaal

Docentenhandleiding les 4

Werkblad les 4

Bezoek aan de Cultuurfabriek

Informatie ter voorbereiding op het

bezoek

Opdrachten mét antwoorden

behorende bij het bezoek aan

de Cultuurfabriek

Page 8: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

5 6

De wol- en textielfabrieken in Veenendaal:

achtergrondinformatie voor de docent

Voordat er wolfabrieken waren, werd er thuis wol verwerkt. Rond

1750 was de veengrond grotendeels uitgeput. Wolverwerking was

een nieuwe bron van inkomsten.

Een wolkammer pofte (= kocht en betaalde later) in het grijze ver-

leden bij boeren ruwe wol. Achter de huizen van veel mensen in

Veenendaal was er een wolkammerij.

Eerst ging men de wol wassen, om ze te ontdoen van vet en vuil.

Na het drogen volgde het uiteenplukken, het voorpluizen.

Een volgende handeling was het op een grove manier ontwarren en

in dezelfde richting brengen van de vezels, het kaarden; dit gebeur-

de met behulp van een soort distel of een blok met ijzeren punten,

de kaarde. Dit kon gevolgd worden door het fijnere kammen. Beide

handelingen hadden als doel het spinnen te vergemakkelijken.

Door draaien ging men de vezels tot draden spinnen op een be-

paald toestel, het spinnewiel, dat nu nog wel gebruikt wordt door

hobbyisten.

Drie poten (1) met daarop een blad, waarop zich de inrichtingen

voor het spinnen bevonden.

Een pedaal, de trede (2), bracht via een lat, de koppelstang (3), de

trapbeweging over op een drijfwiel (5), dat tussen een vorkachtige

wielgaffel (4) liep.

Een snaar (6) bracht vervolgens de beweging van het drijfwiel over

op de beweegbare klos (7). Die klos draaide rond een spil binnen

een hoefijzervormig houten voorwerp, de vleugel (8). Klos en vleu-

gel waren bevestigd tussen twee verticale latjes, de nonnen (9), die

op een horizontaal latje, de ligger (10) stonden.

Om het garen sterker te maken, kon de wolkammer twee of meer

draden (laten) twijnen (= ineendraaien). Zo’n in elkaar gedraaide

draad werd sajet genoemt, oftewel “tot garen gesponnen wol”

Met een drie- of vierarmig ronddraaiend toestel, de haspel, kon

men de sajet, voordat men ze zwart of blauw ging verven haspe-

len (= tot strengen verwerken). Zo maakte men uiteindelijk drie- of

vierdraadse sajet, sjet in het Vèèns dialect, die gebruikt werd als

breigaren voor kousen en als stopgaren. De sajet werd door de wol-

kammer verkocht aan handwevers. Daarna betaalde hij de boeren.

Page 9: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Het werk van de handwevers Vroegere wolfabrieken en weverijen in Veenendaal 2

Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 225-228

7

Taol in ’t Vèèn: uitschelle en dialekwoorden, Veenendaal 2007, pag. 55.

7

Een handwever had één of meer door mankracht aangedreven

handweefgetouwen in de weefkamer staan, (een mooie naam voor

een kamer of de huiskamer in zijn woonhuis), of in een weverij-

tje (vaak niet meer dan een schuurtje buitenshuis). Kleine stukken

weefde hij op een smal weefgetouw, grote of meerdere tegelijk op

een breed weefgetouw. Over een zware brede rol aan de achterzij-

de, de kettingboom, ging hij in de lengterichting het kettinggaren

scheren (=spannen).

Door dat garenraam, de schering, werden tijdens het proces van

het eigenlijke weven met een weefspoel met een bepaalde regel-

maat in de breedte de inslagdraden geschoten.

Voor meer informatie over de werking van het weefgetouw: log in

op de website van het HIP: www.hipveenendaal.nl

Het Nederlands heeft er de uitdrukking “dat is schering en inslag

bij hem” aan overgehouden.

( = daar praat hij steeds over, dat doet hij altijd)

Veenendalers werden ‘wolpoezen’ of ‘blauwkousen’

genoemd 1

De inwoners van een bepaalde woonplaats gaven de inwoners van

een ander dorp of en andere stad vaak een bijnaam. Veenendalers

noemden Rhenenaren ‘klokkeverkopers’.

Zelf werden ze vanwege hun werken met wol thuis wel wolpoezen

genoemd.

Omdat ze kousen droegen, gemaakt van blauw geverfde sajet, had-

den ze de bijnaam blauwkousen.

1859: D.S./De Schup/Scheepjeswol

De grootste Veenendaalse wolkammersbaas Dirk Stevensz. van

Schuppen liet vanaf 1838 een deel van de garens machinaal in Lei-

den spinnen. Daardoor kon hij ze goedkoper verkopen.

Na zijn overlijden in 1855 zette zijn zoon Steven het werk voort. In

1859 nam hij in zijn eigen wolspinnerij de eerste stoommachine in

gebruik.

Toen men later ook wol ging weven op een weeftoestel met vijf

schachten, ging de fabriek van Wed. D.S. van Schuppen en Zoon

vanaf 1906 de N.V. Veenendaalsche Sajet- en Vijfschachtfabriek v.h.

Wed. D.S van Schuppen heten. De fabriek, die bekend stond als ‘D.S.’

of ‘De Schup’, of ‘Scheepjeswol’ (een nette naam voor ‘Schupjeswol’)

stond aan de Zandstraat.

1910: De Veenendaalsche Stoomspinnerij en –Weverij (VWS)

1 Werkgroep Dialect, veldnamen, straatnamen en bijnamen, Bewaord van vrogger.

Taol in ’Vèèn:uitschelle en dialekwoorden, Veenendaal 2007, pag. 55.

Page 10: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Het werk van de handwevers Vroegere wolfabrieken en weverijen in Veenendaal 2

Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 225-228

7

Taol in ’t Vèèn: uitschelle en dialekwoorden, Veenendaal 2007, pag. 55.

8

2 E.F. W. Hinders, ‘Industrialisatie in Veenendaal 1860-1940’, in: Geschiedenis van

Page 11: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Het werk van de handwevers Vroegere wolfabrieken en weverijen in Veenendaal 2

Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 225-228

7

Taol in ’t Vèèn: uitschelle en dialekwoorden, Veenendaal 2007, pag. 55.

9

De Veenendaalsche Stoomspinnerij en -Weverij (VSW) werd opge-

richt in 1861. Het was in hoofdzaak een Amsterdamse onderneming

zonder historische banden met Veenendaal. De productie was be-

stemd voor zowel Nederlands- Indië als de binnenlandse markt.

Al snel werd het bedrijf aan de Zandstraat de grootste fabriek in

Veenendaal. De fabriek stond bekend als ‘De Gro(o)te fabriek’.

1961: Frisia Wolspinnerij N.V.

Dirk van Woudenberg stichtte in 1884 als voorzetting van een

wolkammerij en handweverij een Machinale Sajetfabriek aan de

Kerkwijk 8, waar nu de ‘Lampegiet’ staat. Het was het eerste bedrijf

in Veenendaal met elektrische verlichting.

Een brand verwoestte de fabriek in 1907. Na herbouw ging de zaak

in 1910 over in handen van de N.V. Frisia Wolspinnerij. De eigenaar

was de Fries J.L. Feitz uit Hilversum.

In 1954 verhuisde men naar Hollandia aan het Verlaat. De gebou-

wen werden overgenomen door de Veenendaalsche Stoomspinne-

rij en -Weverij.

1906: Hollandia Wol- en Kousenfabrieken.

De gebroeders Hendrik en Jacob van Leeuwen kwamen voort uit

een geslacht van wolkammerbazen. De eerste wolkammerij was

gesticht in 1789.

Zij kochten in 1894 een voormalige bierbrouwerij aan het Verlaat.

Een nieuwe stoomfabriek daar werd gebouwd in 1899 en uitge-

breid in 1916 en 1929. In 1912 werkten er 176 arbeiders, in 1939 700

Verschillende namen zijn in omloop geweest: eerst Gebrs. Van

Leeuwen Wolindustrie; daarna Veenendaalsche Stoom- Sajet- en

kousenfabriek “De Hoop”; tenslotte Hollandia Wol- en Kousenfa-

brieken.

De Hollandia Fabriek werd ‘De Mussenfabriek’, afge-

kort ‘De Mus’ genoemd

Fabrikant Melis van Leeuwen en zijn nakomelingen hadden als bij-

naam ( ‘uitschel’ zei men in Veenendaal ) ‘de Mus’. Voor die bijnaam

zijn er twee verklaringen:

A: De echtgenote van grootvader Melis van Leeuwen (1807-1890),

zelf afkomstig uit een familie in goeden doen, moest herhaaldelijk

beknibbelen op het huishoudgeld. Melis was niet rijk. Dit ontlokte

haar de uitspraak: “Als ik alles van te veuren gewète hadde, was ik

niet met zo’n kaole mus getrouwd”.3

B: Toen kleinzoon Melis Jan van Leeuwen (1887-1967), tot welstand

gekomen, in 1922 aan de Kerkewijk de villa ‘Melina’ kocht, zei of

schreef iemand daarover: “Zelfs vindt de mus een huis, o Heer,

maar Van Leeuwen zet er een villa neer” (regels uit de berijming

van psalm 84:2).

Van Leeuwen gebruikte dezelfde zin op zijn verhuisaankondiging

naar villa ‘Melina’4

Page 12: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Het werk van de handwevers Vroegere wolfabrieken en weverijen in Veenendaal 2

Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 225-228

7

Taol in ’t Vèèn: uitschelle en dialekwoorden, Veenendaal 2007, pag. 55.

10

3 P. A. M. J. Hageman, Noe eerst effe praote, Veenendaal 2004, pag. 12.

4 Werkgroep Dialect, veldnamen, straatnamen en bijnamen, Bewaord van vrogger.

Page 13: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

5 H. van ’t Veld, ‘Een eeuw vaktaal van Veense spinners en wevers’, in: Geschiedenis

van Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 236, 237.

6 P. Will, Veenendaal, straat in straat uit. Betekenis en geschiedenis van de Veenen-

daalse straatnamen, Veenendaal 2000, pag. 18 en pag. 43.

9

Veenendaal – Ederveen, 2002 als titel: “Rokende fabrieksschoorstenen kenmerkten de

bedrijvigheid”.

11

Het werken op de Hollandia en op de andere wolfa-

brieken 5

Men kocht ruwe wol van levende schapen in, scheerwol, of vellen

van geslachte schapen, blootwol.

Wat vroeger voorpluizen heette, gebeurde na het wassen nu ma-

chinaal en werd duivelen genoemd.

De wolvezels werden na het kaarden en kammen opgerold tot bol-

len en heetten dan kamband.

Bij de eerste bewerking van het spinnen, het voorspinnen, werd de

kamband grof ineengedraaid tot voorspingaren.

sorteren van blootwol machinaal kaarden

In de fabrieken kwamen er voor alle handelingen machines, die

eerst door stoom, later door elektriciteit werden aangedreven. Zo

bijvoorbeeld spinmachines en grote machinale weefgetouwen

waaraan de fabriekswevers werkten.

Op een Jacquardgetouw, vaak verbasterd tot sjekaar, konden inge-

wikkelde patronen vervaardigd worden.

Er kwamen speciale termen voor de producten: handbreigarens,

handwerkgarens, industriegarens.

Ook waren er allerlei termen voor de verschillende beroepen binnen

de bedrijfstakken: in de spinnerij bijv. wolkammer, kammenmaker,

twijn(st)er, verver, voorspinner enz. en in de weverij bijv. nopper,

iemand die na het weven fouten zoals uitstekende draadeindjes

wegwerkte of bleker, iemand die met behulp van bleekmiddelen

de natuurlijke kleur van de vezel in wit veranderde, of kalanderaar,

iemand die kalandeerde: geweven stoffen machinaal glad en glan-

zig maakte.

Maar in plaats van zich met deze namen aan te duiden, zei een

werkman vaker: “Ik werk in de kammerij, in de twijnerij, op de ver-

verij, op de voorspinnerij, in de blekerij, in de kalanderij.”

Of nog algemener op z’n Vèèns: “Ik bin febrieksarbaaier.”

Hoe komen in Veenendaal de straten Blekerij, Kalande-

rij aan hun naam?6

Er waren allerlei termen voor de verschillende beroepen in de we-

verij. Zie hierboven. Daar is te lezen wat een bleker en een kalan-

deraar deden en dat ze vaak zeiden: “Ik werk in de blekerij, in de

kalanderij.”

Fabrieksschoorstenen in Veenendaal

Turf, hout en wind

Eerst waren turf en hout de voornaamste brandstoffen.

Ook de wind was heel belangrijk. De wind liet water- en indus-

triemolens draaien. De molens hielden de polders droog, maalden

graan voor de bakkers en bierbrouwerijen, zaagden hout of werden

gebruikt voor het maken van verfstoffen, mosterd en papier.

Steenkool als nieuwe bron van energie

Vanaf omstreeks 1850 nam het gebruik van steenkool toe, omdat

de turf afgegraven was, de bossen opraakten en het afhankelijk

zijn van de wind te veel beperkingen oplegde.

Windmolens maakten plaats voor fabrieksschoorstenen. Stoom-

machines waarin met steenkool werd gestookt, brachten stoomke-

tels op temperatuur.

Hoge schoorstenen

In de stoommachines werd steenkool verbrand. Het gevolg was de

ontwikkeling van roet en schadelijke gassen. Die werden afgevoerd

via fabrieksschoorstenen. De binnenbekleding van zo’n schoor-

steen moest uit vuurvaste materialen bestaan die zorgvuldig ge-

metseld waren. Fabrieksschoorstenen konden heel hoog zijn, soms

wel honderd meter. Door de grote hoogte ontstond een goede trek

van de schoorsteen en werden de schadelijke stoffen in de rookgas-

sen over een groter gebied verspreid.

Page 14: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

5 H. van ’t Veld, ‘Een eeuw vaktaal van Veense spinners en wevers’, in: Geschiedenis

van Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 236, 237.

6 P. Will, Veenendaal, straat in straat uit. Betekenis en geschiedenis van de Veenen-

daalse straatnamen, Veenendaal 2000, pag. 18 en pag. 43.

9

Veenendaal – Ederveen, 2002 als titel: “Rokende fabrieksschoorstenen kenmerkten de

bedrijvigheid”.

12

Rookpluimen

Behalve spitse kerktorens zag men in Nederland lange tijd de rook-

pluimen van steenfabrieken, zuivelfabrieken, textielfabrieken en

sigarenfabrieken. Rokende schoorstenen waren symbolen van wel-

vaart en vooruitgang. Waar rook was, was vuur. Als schoorstenen

niet rookten, dan betekende dat meestal crisis en werkloosheid.

Fabrieksschoorstenen overal in het Veense landschap 7

In Veenendaal werd omstreeks 1860 het spinnen en weven door ge-

zinnen thuis vervangen door arbeid in fabrieken.

De eerste fabrikant die een stoomketel plaatste was D.S. van Schup-

pen in 1859. Zijn fabriek ging later De Scheepjeswol heten.

In de jaren daarna kwamen er meer textielfabrieken: de VSW in

1861; Van Woudenberg, later Frisia in 1884; de Hollandia in 1894.

Ook tabak- en sigarenfabrieken: De Nijverheid, later Ritmeester in

1887.

Scheepjeswol, Zandstraat

VSW, Zandstraat

Frisia Wolspinnerij, Kerkewijk

Ritmeester, Kerkewijk

Hollandia, Verlaat

Page 15: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

5 H. van ’t Veld, ‘Een eeuw vaktaal van Veense spinners en wevers’, in: Geschiedenis

van Veenendaal 2, Veenendaal 2005, pag. 236, 237.

6 P. Will, Veenendaal, straat in straat uit. Betekenis en geschiedenis van de Veenen-

daalse straatnamen, Veenendaal 2000, pag. 18 en pag. 43.

9

Veenendaal – Ederveen, 2002 als titel: “Rokende fabrieksschoorstenen kenmerkten de

bedrijvigheid”.

13

7 Martin Brink gaf het 2e hoofdstuk van zijn boek Veenendaal Voltooid Verleden, deel 1,

Page 16: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

wat vond je erg interessant, waar heb je kritiek op?

8 Filmreportage uit de derde serie Het verleden van Utrecht, deel 8

11 14

Aardolie en aardgas

In Nederland zijn sinds het midden van de 19e eeuw zo’n 12.000 fa-

brieksschoorstenen gebouwd. Met de komst van aardolie en aard-

gas als brandstof verdwenen de steenkoolgestookte ketelhuizen en

verloren de meeste fabrieksschoorstenen hun functie.

Fabrieken en schoorstenen gesloopt

In de jaren 1980- 1990 werden veel leegkomende fabrieken en de

daarbij behorende fabrieksschoorstenen gesloopt. Vele van de on-

geveer 650 die over zijn, bleven bewaard als rijks- of gemeentelijk

monument. De schoorsteen van de Hollandia werd gerestaureerd

in de Cultuurfsbriek.

Boxal, Rozenstraat

Lantor, Verlaat

Les 1:

Kinderarbeid in Veenendaal in de 19e eeuw

Lesomschrijving

In deze les bekijken de leerlingen de film Kinderarbeid in Veenen-

daal in de 19e eeuw.8 Door het behandelen van de bijgeleverde vra-

gen krijgen de leerlingen antwoorden op de volgende hoofdvragen:

- Wat werd er in de textielfabrieken in Veenendaal vroeger gemaakt

en hoe gebeurde dit?

- Hoe waren de werkomstandigheden voor de arbeiders en de kin-

deren in de textielfabrieken in omstreeks 1870?

- Wie zorgden toen voor verbetering daarin? Welke verbeteringen

waren dat?

- Is er tegenwoordig nog kinderarbeid?

Begrippen, die aan de orde komen. museum, industrie, industri-

alisatie, fabriek, textielfabriek, een immense fabriek, arbeider en

fabrieksdirecteur, spinnen, spinnewiel de spinnerij, weven, weef-

getouw, mechanisch weefgetouw, de weverij, een stoommachine,

productie, massaproductie, efficiënt produceren, “zij staat te tollen

op haar benen”, . een arbeidsongeschiktheidsverzekering, een wet,

“made in…”

Wegwijzer bij les 1

Bekijk eerst zelf de film en lees daarbij de kanttekeningen bij de

film op pagina 12.

Bekijk de plaats van het thema: ‘kinderarbeid’ binnen de eigen les-

methode.

Lees de achtergrondinformatie over kinderarbeid in Veenendaal op

pagina 13 en 14.

Let daarbij ook op de begrippenlijst hierboven.

Vertel in grote lijn wat in de film wordt getoond en gezegd.

Zet de film af en toe stil om iets toe te lichten. Geef aan of film-

scènes weer herhaald kunnen worden tijdens het maken van de

opdrachten. Bepaal de organisatievorm: individueel, eerst indivi-

dueel, daarna uitwisseling in subgroepje of grote groep enz.

Spreek puntenwaardering af, bijv. Het maximum aantal te behalen

punten is…..

Voeg eventueel vragen toe als: wat is jouw mening over de film,

Page 17: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

wat vond je erg interessant, waar heb je kritiek op?

8 Filmreportage uit de derde serie Het verleden van Utrecht, deel 8

11 15

Kanttekeningen bij de film

Het is de vraag in hoeverre de voorgestelde feiten in de film

Kinderarbeid in Veenendaal in de 19e eeuw in overeenstem-

ming zijn met de historische werkelijkheid. Daarom is het goed

enkele kanttekeningen te plaatsen:

Het werktijdenbord, dat in de film na 2 min. 10 sec. getoond

wordt, stamde niet uit 1870, de tijd van de ‘kinderarbeid’ maar

uit 1920. Het is afkomstig uit de NEWO-fabriek (Nederlandsche

Wolindustrie), die in dat jaar geopend werd aan de Spoorlaan

in Veenendaal. Op het bord kon je zien, hoe lang je gedurende

een dag had gewerkt.

Het werken was “een hel” voor de

arbeiders

Vergeleken met het wolkammen en het weven in de werk-

plaats thuis, (vóór het fabriekwerk was dit voor veel mensen

een middel van bestaan) werd er op de fabriek meer verdiend.

De arbeiders bevonden zich al gauw 13 uur per dag op de fa-

briek, onderbroken door tweemaal schafttijd van een uur.

Vergeleken met de arbeidsomstandigheden, die in 2011 in Ne-

derland standaard zijn, waren die uit 1870 natuurlijk vreselijk.

De arbeiders uit die tijd hebben dan ook verschillende malen

moeten staken om daarin verbetering te krijgen. Bij de fabriek

van Van Schuppen waren de werkomstandigheden over het al-

gemeen gunstiger vergeleken bij de VSW. Dit vertaalde zich in

minder arbeidsonrust. Er waren vooral na 1870 ook arbeiders,

die het best naar hun zin hadden op hun fabriek en tevreden

waren over hun product (vergelijk ook het verhaal van Gert

Diepeveen in de achtergrondinformatie over kinderarbeid).

Op straffe van ontslag gebruikten de arbeiders geen sterke

drank in de fabriek. Soms gebeurde dit wel zoals bij het los-

maken van de wol van de schapenhuid (ploten). Dat kinderen

een borrel in de mond gegoten kregen is een verzinsel van de

filmmakers..

Veel kunnen we leren van de waarnemingen van dominee

Hoedemaker, die ons in de uitgebreide brochure De fabriek-

arbeiders te Veenendaal zijn nagelaten. Hierin schreef hij, dat

hij meelij had met de fabriekskinderen, omdat er onvoldoende

gelet werd op hun gezondheid, ze te weinig leerden en voor

een zieke moeder niet konden zorgen. Toen hij van 1867 tot 1873

dominee in Veenendaal was, zorgde hij ervoor dat in een ge-

bouw vlak bij de grootste fabriek fabrieksmeisjes op de zater-

dagmiddagen les kregen in schrijven, lezen, naaien en breien;

’s zondags was er voor hen de zondagsschool

Het was zijn bedoeling met zijn geschrift geld te verzamelen

voor de voortgang van dat werk.

Het is aan de docent om ook naar aanleiding van deze kant-

tekeningen het eigen standpunt te bepalen en de voorvallen

uit het verleden zo getrouw mogelijk door te geven aan onze

kinderen.

Page 18: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

10 Oud Veenendaal 2001-2, pag. 35, noot 3.

11 Dr. H. van ’t Veld, Canon van Veenendaal, Veenendaal 2009, pag. 38.

12 Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.J. Hoedemaker – plannenmaker’ in: Dr. H. van ’t

Veld (redactie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

13

13 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

13

Kinderarbeid: achtergrondinformatie

Kinderarbeid

Het werken in de wolfabrieken en weverijen in Veenendaal was van

groot belang, toen de turfwinning voorbij was. De omstandighe-

den waaronder men moest werken waren echter verre van ideaal.

Werkdagen van twaalf uur waren geen uitzondering. Omdat al-

leen de kinderen van rijkere ouders naar school gingen, werkten er

in die fabrieken wel 1500 kinderen van armere ouders. Die konden

wat hun kinderen verdienden heel goed gebruiken.

De kinderen werkten soms al vanaf hun vijfde of zesde jaar. De hele

dag, soms wel 12 uur lang. Ook op zaterdag. Ze gingen nooit naar

school. In de fabrieken was het donker, de lucht was ongezond. Het

werk was saai. Iedere dag hetzelfde. Fabrieksdirecteuren maakten

graag gebruik van kinderen, want die hoefden ze veel minder te

betalen dan volwassenen.

Volwassenen verdienden op de Hollandia in de periode van 1890-

1900 f.3,50 tot f.5,- per week; jongens 25 tot 50 cent. 9

Ds.Hoedemaker, die van 1867-1873 predikant in Veenendaal was,

kwam voor hen op. Hij richtte een zondagsschool op en op de za-

terdagnamiddagen kregen fabrieksmeisjesles in naaien en breien,

schrijven en lezen.

Hij gaf in 1875 een boekje uit: De fabriek-arbeiders te Veenendaal.

Hierin schreef hij, dat hij meelij had met die heel jonge fabrieks-

bevolking, omdat er onvoldoende gelet werd op hun gezondheid

en ze veel te weinig leerden. Voor een zieke moeder konden ze niet

Page 19: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

10 Oud Veenendaal 2001-2, pag. 35, noot 3.

11 Dr. H. van ’t Veld, Canon van Veenendaal, Veenendaal 2009, pag. 38.

12 Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.J. Hoedemaker – plannenmaker’ in: Dr. H. van ’t

Veld (redactie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

14

13 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

14

zorgen en een opleiding volgen voor een beroep of gaan

werken als dienstmeisje kon ook niet, want dan zou de hele

familie ontslag krijgen.

In 1874 verbood het zogenaamde Kinderwetje van het lid van

de Tweede Kamer Van Houten kinderen tot hun twaalfde in

fabrieken te werken. Werken op het land mocht wel. Omdat

er nauwelijks controle was op de uitvoering van de wet, ging

het werken in fa- brieken, ook in Veenendaal, gewoon door.

In 1891 beloofden de fabrikanten de gemeente geen kinderen

aan te nemen die de Lagere School niet hadden doorlopen.10

Pas in 1901 maakte de leerplichtwet, die voorschreef dat

kinderen van zes tot twaalf jaaronderwijs moesten volgen, een

eind aan de kinderarbeid.11

Ds. Hoedemaker

Zo maakte ds. Hoedemaker het mee:12

Levendig herinner ik mij den indruk, die de bleeke, ingevallen,

verouderde, scherp geteekende gelaatstrekken van de jongens

en meisjes, die elkander om den kansel en in de gangpaden

van het bedehuis verdrongen, vooral gedurende de eerste we-

ken van mijn verblijf te V. op mij maakten.

Nooit vergeet ik het ongewone geluid van de fabrieksbel, die

mij dikwerf wekte, terwijl alles buiten nog donker en stil was,

en hoe ik te midden van de afgemeten voetstappen der oudere

arbeiders het getrappel van kleine voetjes kon onderscheiden,

9 Paul Hageman, Noe eerst effe praote, Veenendaal 2004, pag. 42.

Page 20: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

10 Oud Veenendaal 2001-2, pag. 35, noot 3.

11 Dr. H. van ’t Veld, Canon van Veenendaal, Veenendaal 2009, pag. 38.

12 Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.J. Hoedemaker – plannenmaker’ in: Dr. H. van ’t

Veld (redactie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

15

13 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

15

die zich voorbij de woningen waar alles nog “in de rust was”,

“naar het werk” spoedden. Ik wist dat er kinderen voorbijgin-

gen, die misschien dezen morgen al slapende uit bed getild

waren om, op de kille steenen van de vloer wakker geschud, tot

bezinning te komen.

Wij kwamen bij de zieke, die den ganschen dag alleen in hare

woning lag, uitgenomen dan, wanneer een buurvrouw haar

bezocht, om haar de behulpzame hand te bieden. Hare kinde-

ren waren van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de fabriek,

om het dagelijksch brood te verdienen.

Wij hoorden de klacht van vader of moeder, dat hunnen doch-

ter zoo gaarne “uit dienen wilde gaan” of dat zij hun zoon “op

een ambacht wenschten te doen”, maar er niet van durfden

reppen, omdat “de geheele familie dan van de fabriek gedaan

kreeg”.

Omdat om acht uur ’s avonds het werk in de fabrieksgebouwen

nog niet was afgelopen, leerden de kinderen veel te weinig en

werd de catechisatie niet bezocht.

Kon deze kleine lezen? Hij was te vroeg van school afgenomen,

en had reeds zooveel “verleerd”.

Hielp dat meisje haar moeder in het huishouden? Wat kon zij

doen? Naaien en breien had zij niet geleerd. ’s Morgens was

zij vóór dag en dauw op, en ‘savonds kwam zij half slapende

tehuis.

Bezochten deze kinderen de catechisatie? Zij hadden alleen Za-

terdagmiddags vrijaf en dan moest de dominé studeren.

Zo beleefde Gerrit Diepeveen het: 13

Gerrit Diepeveen werd op 23 juni 1859 ‘s morgens om half tien

te Veenendaal geboren . Als jochie van acht jaar moest Gerrit

al gaan werken bij de NV Veenendaalsche Stoomspinnerij en

–Weverij(VSW).

Op gezette tijden werd Gerrit er op uit gestuurd om brood en

koffie te brengen bij zijn vader, die werkte bij meneer Wollie,

een Engelsman, die met wat arbeiders uit Engeland hier in

Veenendaal was komen wonen in verband met de oprichting

van de VSW.

Eens zag hij vader met zijn baas in gesprek, hij wachtte even

en toen het gesprek ten einde was, kwam vader naar hem toe

en zei: “Ga gauw naar huis en zeg tegen moeder dat je direct

hier moet komen om te werken”. De jonge Gerrit schrok ervan,

maar het moest.

Nadat hij de boodschap aan moeder had overgebracht, holde

hij naar de fabriek terug en enkele minuten later stond hij ach-

ter vier weefgetouwen. Hij was nog zo klein dat hij niet bij de

draden kon komen, maar met behulp van een bankje werd ook

dat gered. Na een paar maanden had hij het weven al aardig

onder de knie.

Erg naar de zin had Gerrit het echter niet op de fabriek. Daar

kwam bij dat hij helemaal niet kon wennen, zoals hij zei. En

wat te denken van de lange dagen werken van ‘s morgens zes

uur tot ‘s avonds zeven uur? Met drie kwartjes in zijn loonzakje

kwam hij wekelijks thuis. En dat stond hem wel aan, want cen-

ten verdienen deed hij graag.

Een oud D.S.’er (= arbeider bij D.S. van Schuppen)

vertelde het zo:

“Als jongens van zo’n acht à tien jaar hadden wij de gewoonte

een kwartier vroeger naar de fabriek te gaan en dan eerst nog

een kwartiertje te knikkeren.

Dit gebeurde dan op de Nieuweweg.

Wanneer vervolgens de bel ging, kwam meester Mazurel ons

wel eens roepen en zei, dat het tijd was om te werken.

Dan gebeurde het, dat wij als kleine jongens nogal eens vroe-

gen: “Toe meester, nog één potje”.

Page 21: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

15 15

Werkblad bij de film

Lezen en de vragen beantwoorden:

1 voor de film

Verschillende dingen uit de film kun je ook in

werkelijkheid zien in het Viseum. Bijvoorbeeld

het houten planbord, foto’s van arbeiders

en fabrieken, de schoorsteen van de Hollandia

textielfabriek, een spinnewiel en een

weefgetouw en allerlei onderdelen en een

kleine stoommachine.Het Viseum is gevestigd

in een omgebouwde textielfabriek. Die heette

vroeger de “Hollandia” Nu heeft dit gebouw

een andere naam en heet de …”Cultuurfabriek”

……………………………………………..

2 voor de film

In dit gebouw bevinden zich ook de Historische

Vereniging en de . Bibliotheek..………. Je kunt de

“Cultuurfabriek” gratis bezoeken.

Tijdens of na de film.

scène tijd

3 0.40 Wat viel je op aan de kleding van de arbeiders

op weg naar de fabriek? (twee dingen) klompen,

lange rokken, petten, brede sjaals (stola’s)

4 1.05 Op de plaatjes zag je een immense textielfa-

briek in Veenendaal uit het jaar 1910 (de VSW)

Welke twee dingen vind je bijzonder aan de

fabriek?. Hoge schoorsteen, aan het water,

flatgebouw.

5 1.10 Wat is industrialisatie? (industrie)

6 De textielindustrie maakt textiel. Wat is dat?

Geweven stoffen

7 Je hebt in de textielfabriek draden nodig. Noem

een paar grondstoffen, waar deze draden van

gemaakt worden. Wol, katoen, vlas, zijdespinsel,

nylon

8 Met de draden kun je dan weer doeken, kleden,

of stoffen maken. Dat gebeurde met een

weefgetouw of weefmachine

9 2.10 Op een houten planbord hield de chef bij

hoelang de arbeiders in de fabriek hadden

gewerkt. Hoe lang moesten de kinderen in

1870 soms werken? 12 uur

10 2.25 In de film maken we kennis met Francina.

Hoe oud was zij toen zij op de fabriek ging

werken? 7 jaar

11 3.00 Door de uitvinding van de stoommachine kon

het werk in de fabriek in massaproductie

worden verricht. Wat betekent dat?

Veel producten kunnen gelijktijdig of heel snel

achter elkaar gemaakt worden. Aan de lopende

band.

12 Voor wie was de massaproductie heel fijn? Voor

de fabrieksdirecteuren Waarom? Zij konden

meer geld verdienen en de productie weer

verder uitbreiden door nieuwe machines te

kopen.

13 3.20 Wat is een mechanisch weefgetouw?

Een houten weefgetouw, dat met de hand en

voeten door de wever werd aangedreven, werd

later een machine, die op stoom en later op

elektriciteit in beweging kwam.

14 3.36 Je hebt in de oude textielfabriek allerlei

onveilige situaties voor de arbeiders gezien.

Geef zoveel mogelijk voorbeelden daarvan.

Stofdeeltjes in de lucht, hete dampen,

lawaai, giftige stoffen, gevaarlijke

aandrijfriemen, spaakwielen en heen en weer

schietende spoelen, die niet afgeschermd

Page 22: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

16 16

waren, lange werktijden waardoor

arbeiders niet goed meer konden

opletten

Page 23: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

17 17

15 4.40 Hoe kwam het dat de kinderen in de fabriek

stonden “te tollen op hun benen”? Ze

waren moe en suf, vanwege de lange werktijden, de

hete dampen, de stoffige lucht en het harde

werken

16

6.25

Als er een ongeluk gebeurde, waren de gevolgen

voor de arbeider verschrikkelijk. Wat waren de

gevolgen van het ongeluk voor de vader van

Francina? Als je gehandicapt raakte, verloor Onveilige situaties in de fabriek

de arbeider zijn werk, kreeg geen loon meer,

scène tijd

terwijl het gezin het geld niet kon missen

17 Wat is een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Dan word je doorbetaald na een ongeluk op

het werk, waardoor je niet meer kon werken.

18 7.19 Wat deed dominee Hoedemaker om het lot van

de kinderen in de fabriek te verbeteren? Hij

schreef over de misstanden in de fabrieken en

hij zorgde er voor dat fabriekskinderen op

zaterdag onderwijs kregen.

19 9.30 Ds. Hoedemaker had een boekje geschreven,

waarin hij zijn ideeën had opgeschreven. Waar

had de vertelster van de film dit boekje

gevonden? In het gemeentehuis van

Veenendaal. Daar is het archief, waar oude

brieven, verslagen en boeken worden bewaard.

20 10.00 In 1874 maakte minister Van Houten een wet

voor kinderen. Wat was de bedoeling van die

wet? Kinderen onder de 12 jaar mochten niet

meer op de fabriek werken.

Wie moesten zich aan die wet houden?

De fabrieksdirecteuren.

De ouders van de kinderen hadden geen keus.

21 11.00 De nieuwe regel in de wet was wel goed voor de

kinderen, maar ze hadden er nog niet veel aan.

25 jaar later maakte de regering een nieuwe wet.

Die werkte wel goed voor de kinderen.

Hoe kwam dat? Dit was de leerplichtwet,

waardoor de kinderen onder de 12 jaar naar

school moesten gaan.

22 11.40 Op veel producten uit de fabrieken staat

“made in….”. Wat betekent dat? Gemaakt in….

23 Waar is het truitje van het schoolmeisje in de

film gemaakt? China.

Geef je mening

m1 Bestaan er nu in de wereld nog kinderen zijn, die “in een

hel “moeten werken? Kun je een voorbeeld geven?

m2 Zijn er in Veenendaal producten te koop, die door kinde-

ren gemaakt zijn? Aan welke producten denk je dan?

m3 Zou jij zo’n product kopen? Waarom wel of waarom niet?

m4 Er is nu een leerplichtwet in ons land. Vind je dat goed

voor jezelf?

m5 Waar zou jij voor kiezen op dit moment: werken op een

fabriek, of werken op school? Waarom kies je daarvoor?

Page 24: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

18 18

Les 2:

Werken met wol: van thuiswerker naar fa- brieksarbeider

De oudste Veenendalers leefden op veengrond. Ze gingen de veen-

grond afgraven, drogen en verkopen als stukken turf. Zo verdien-

den ze geld om te kunnen leven. Turf graven was voor hen het eer-

ste middel van bestaan.

Maar in de winter was er voor de turfgravers niet veel te verdienen.

Steeds meer Veenendalers zorgden voor een nieuw middel van be-

staan: ze gingen werken met wol.

Na het scheren van de schapen gingen ze de ruwe wol wassen en

kammen. Daarna draaiden ze een dun bundeltje wolhaar in elkaar

tot een draad. Dit noemen we spinnen. Dit gebeurde lang geleden al

met een spintol (een stokje met een wieltje) waar je beide han- den

voor nodig had.

De Veenendaalse spinners werkten met een houten spinnewiel.

Dat ging sneller, want je dreef het wiel aan door met je voet op een

plankje te trappen. Je had dus beide handen vrij voor het sturen

van de draad. Als je de draad op een klos of in een bundel kon ver-

kopen, dan had je weer geld verdiend.

Handweefgetouw

De wollen draad (sajet) ging naar een wever. Die ging de verschil-

lende draden zo door elkaar vlechten, dat je een stuk doek kreeg.

Verschillende Veenendalers hadden omstreeks 1850 een werk-

plaats in of achter hun huis. De één ging er wol kammen, de ander

spinnen, een derde weven. Vaak werkte het hele gezin mee.

Had een gezin met wolkammen geld verdiend, dan konden ze een

spinnewiel kopen en eventueel nog een weefgetouw. Met eindpro-

ducten als doek en kleding kon je het meest verdienen. Er waren

handige Veenendalers, die zo veel verdiend hadden, dat ze een

grote schuur bouwden. Hierin lieten ze een groep wolkammers en

spinners en later ook wevers het werk doen. Zo gingen er steeds

meer Veenendalers met wol werken. Dat was maar goed ook, want

de veengrond raakte zo langzamerhand op.

In 1838 kwamen veel wolarbeiders in opstand tegen hun baas. In

Leiden was iets geheel nieuws gebeurd. Daar had een handige wol-

kammerbaas met veel geld een stoommachine neergezet in zijn

grote wolwerkplaats. Deze stoommachine was zo sterk, dat hij het

werk van meer dan honderd spinnewielen kon verrichten. De wol-

kammerbaas hoefde dus niet meer het loon van meer dan honderd

spinarbeiders te betalen. Zijn product, de gesponnen draden, kon

hij daarom goedkoop van de hand doen. Zo goedkoop, dat een gro-

te wolkammerbaas in Veenendaal (Van Schuppen) op de gedachte

kwam, om zijn ruwe wol naar Leiden te brengen. Dat was goedko-

per dan de ruwe wol in Veenendaal te laten verwerken.

Toen de wolkammers en spinners dit hoorden, kwamen ze in op-

stand, want ze waren bang hun werk te verliezen en daarmee hun

belangrijkste middel van bestaan.

Page 25: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

19 19

Maar ook in Veenendaal zaten de wolbazen niet stil. Ze konden hun

wolproducten goed verkopen. Als ze meer en beter gingen produ-

ceren, dan konden ze nog meer verdienen en van de winst zelf een

stoommachine kopen..

En zo gebeurde het, dat steeds meer wolwerkers in Veenendaal na

1850 niet meer thuis hun werk deden, maar in grote werkschuren

waar steeds vaker stoommachines het handwerk overnamen.

Deze overgang van thuisarbeid naar fabrieksarbeid noemen we in-

dustriële revolutie ( een omkeer in de industrie).

De producten werden steeds sneller gemaakt en leken op elkaar

(massaproductie) De draden werden geverfd, waardoor de weef-

machines steeds ingewikkelder patronen konden maken. Niet al-

leen de wol werd nog als grondstof gebruikt, ook de katoen en ook

kunststoffen als nylon. Alle geweven producten van verschillende

grondstoffen gemaakt noemen we textiel.

Omstreeks 1970 bezat Veenendaal nog 5 grote

textielfabrieken. Daarna gingen de textielfabrieken met

verlies draaien. De één na de ander moest de deuren sluiten

en ging failliet.

Page 26: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

20 20

Werkblad

VRAGEN EN OPDRACHTEN:

1. Wat was het eerste middel van bestaan van de Veenendalers?

Zij waren veenarbeiders. Ze groeven de veengrond uit, verdeelden die in

blokken turf, lieten de turf drogen en laadden de turf in sche- pen. Soms

had een inwoner zelf een stuk veengrond.

2. In de winter en toen de turf opraakte moesten de Veenendalers op een

ander manier hun brood verdienen. Hoe?

Ze gingen wolkammen, wol spinnen en wol weven. Ze hadden eerst een

wolwerkplaats in hun eigen huis. Later gingen ze in schuren samen

werken en nog later in fabrieken.

3. Wat maak je door te spinnen en hoe doe je dat?

Door te spinnen ontstaat een draad. Dat doe je door te draaien en

gelijktijdig iets te trekken.

4. Noem een paar spinwerktuigen.

Een spintolletje, een spinnewiel of een spinmachine,

5. Hoe heet de afdeling van een fabriek waar gesponnen wordt?

Spinnerij

6. Wat maak je door te weven?

Een doek, een stuk stof, waar je bijvoorbeeld kleren of kleden van kunt

maken.

7. Hoe heet het apparaat waarmee je kunt weven? Hoe gebeurt dat? Een

weefgetouw of een weefmachine. Je moet eerst evenwijdig een aantal

draden spannen. Door deze draden vlecht je een andere draad en nog één

en nog……Met een weefraampje kun je dat een- voudig doen.

8. Hoe heet de afdeling van een fabriek waar arbeiders weven?

Weverij

9. Waarom moesten de Veenendaalse kinderen ook meehelpen bij het

werken met wol in de werkplaats thuis?

Anders was het inkomen van de wolarbeider niet voldoende om van te

kunnen leven.

10. Waarom bouwden handige wolbazen grote schuren?.

De wolarbeiders konden daar samenwerken en de baas kon goed-

koop de grondstoffen inkopen.

Page 27: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

21 21

11. Waren dat fabrieken? Waarom?

Dat waren werkplaatsen, nog niet zo groot en zonder machines.

12. Waarom kwamen de Veenendaalse wolarbeiders in 1838 in op-

stand?

Omdat de wolkammersbaas Van Schuppen de wol in Leiden liet

spinnen. Daar was al een stoommachine.

13. Wat is het voordeel van een stoommachine in een wolfabriek?

Eén machine kan het werk overnemen van een heleboel arbeiders.

Hierdoor kan er sneller gewerkt worden.

14. Zijn er ook nadelen?

Ja. Er kan werkeloosheid ontstaan, het kan gevaarlijker worden in

de fabriek, of het werk is misschien niet zo leuk meer.

15. Wat betekent de zin: in Veenendaal vond een “industriële revo-

lutie” plaats?

Het betekent, dat er in grote fabrieksruimten heel veel producten

gelijktijdig werden gemaakt met behulp van machines. Nog vroe-

ger gebeurde dit werk thuis met de hand, of met eenvoudige ap-

paraten.

16. Wat maken de arbeiders in een textielfabriek?

Kleding, stoffen, wollen draad, kleden, dekens, gordijnen, stoelbe-

kleding enz.

1,2,6 1,2,3,4,5,6,8

4,5,8,9,10 7,11

17. Zet de nummers bij de goede foto: (soms kan hetzelfde nummer

bij meerdere foto’s staan)

1.Grondstof, 2. ruwe wol, 3.repen wol ordenen, 4. spinnerij, 5.machi-

naal, 6.handwerk, 7.eindproduct, 8.halfproduct, 9.massaproductie,

10.vervangt meer dan 100 spinnewielen, 11.bijnaam voor Veenen-

dalers.

Extra:

Welke straatnamen ken je, die nog aan de textielindustrie herin-

neren?

Weet je waar de verschillende textielfabrieken gestaan hebben?

Zie je er nog resten van deze fabrieken?

Waar kun je nog meer te weten komen over de oude fabrieken in

Veenendaal?

Page 28: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

22 22

Les 3:

De stoommachine in Veenendaal.

Afbeelding 1 Stoommachine in een fabriek

Op het plaatje (afbeelding 1) zie je een stoommachine in een fa-

briek. Deze machines hebben ook in de fabrieken in Veenendaal

gestaan..Vaak stond de ketel in een aparte ruimte.

De stoker gooit de steenkool de ketel in. In de ketel lopen buizen

met water. Dit water gaat koken en wordt stoom. De stoom gaat

door buizen de ketel uit naar de cilinder.

In de cilinder zit een zuiger (niet te zien), die heen en weer wordt

geduwd door de stoom.

Aan de zuiger zit een stang (krukas) die een wiel aandrijft. Dit wiel

drijft dan weer via een een riem en een as andere wielen aan. Zo

kunnen weer andere machines gaan draaien.

Voor meer informatie over de werking van de stoommachine log in

op de website voor een filmpje www.hipveenendaal.nl

Werkblad opdracht 1:

Zet de nummers op de juiste plaats op afbeelding 1.

1 de stoker,machinist 2 de steenkool

3 de ketel 4 de stoombuizen

5 de cilinder 6 de krukas

7 het aandrijfwiel 8 de aandrijfriem

9 de stoomdrukmeter 10 controle van het

waterpeil

Page 29: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

22 22

Veenendaal op stoom.

De rook van het vuur in de ketel verdwijnt via buizen naar een

schoorsteen.

Veenendaal had 100 jaar geleden vele hoge schoorstenen.

Afbeelding 2 Hollandia Wolfabriek

Naast de Cultuurfabriek staat een schoorsteen. (afbeelding 2). Deze hoorde

bij de stoommachine van de “Hollandia” wolfabriek, die op de plek van de

Cultuurfabriek stond. De schoorsteen staat weer op zijn oude plek. Voor

de schoorsteen was het ketelhuis (plat dak) met daarnaast de

stoommachine “kamer”. Hier is nu het museum. Links van de schoorsteen

vind je tegenwoordig de bibliotheek. Het lange gebouw rechts van de

schoorsteen heet nu : De Twyn. (Twij- nen was het sterker maken van

garen) Het is nu het centrum voor Jeugd en Gezin.

Opdracht 2:

Zet op afbeelding 2 een “K”op het ketelhuis, een”S”op de stoomma-

chinekamer en een “B”op de bibliotheek.

Als je de Cultuurfabriek gaat bezoeken, kun je een model van een

stoommachine bekijken.

De stoommachine in de Hollandia wolfabriek dreef allerlei andere

machines aan. Bijvoorbeeld spinmachines om draden (sajet) te ma- ken.

Eén spinmachine kon honderden spinnewielen vervangen.

Page 30: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

14 Het verhaal van Hen Bos, bewerkt naar: Rik Valkenburg, ‘Hen Bos, de keueskoper, op

de praatstoel’ in: Rik Valkenburg, Veenendaal in vertellingen, Zaltbommel MCMLXXIV,

pag. 9-11 21 21

Afbeelding 3 De stoommachine drijft andere machines aan. Hier de spin- nerij van de Scheepjeswolfabriek in 1890

Op afbeelding 3 zie je de spinnerij in de fabriek de “Scheepjeswol”

in 1890. Let eens op de aandrijfriemen om de spaakwielen en de

honderden klossen.

Opdracht 3

Zet op afbeelding 3 een “A”bij de aandrijfriem, en een “K”bij de klos-

sen met draad (sajet).

Opdracht 4

Lees de tekst en beantwoordt daarna de vragen.

Het feest van de ketel14

Soms moest de stoomketel van de Hollandiafabriek vervangen

worden. Hen Bos heeft in 1899 als schooljochie mee geholpen

met het slepen van de ketel door dwars Veenendaal heen.

Hij wist het nog precies te herinneren.

Op een dag, in 1899 zou de zware stoomketel worden versleept

van het station aan de Kerkewijk naar de Hollandiafabriek aan

het Verlaat.

Met tientallen Veenendalers en met een groot aantal school-

jongens werd het monstergeval versleept De zaak trok enorm veel

bekijks.

Page 31: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

14 Het verhaal van Hen Bos, bewerkt naar: Rik Valkenburg, ‘Hen Bos, de keueskoper, op

de praatstoel’ in: Rik Valkenburg, Veenendaal in vertellingen, Zaltbommel MCMLXXIV,

pag. 9-11 22 22

Afbeelding 4 De ketel bij het

station

„Ik lach me nog een keer slap toen de ketel op de Kerkewijk

werd getrokken “ vertelt Hen Bos verder. Aan de

meterslange kabels hingen tientallen mensen te trekken,

het hoofd bijna op de klompen. Iemand riep steeds: “één,

twee, trek! één, twee, trek! “. De kabels spanden zich.

Plotseling zag ik hoe de kabel aan de linkerkant het niet

langer meer hield. Hij knapte als een draadje sajet. De hele

bups sloeg tegen de wereld. Ze tolden over en krioelden door

elkaar. Ik stond me tranen te lachen toen ik iets zag wat mijn

lachlust nog vergrootte. Als een kanons- kogel suisde een

vent door de lucht en kwam pardoes in een droge sloot

naast de Kerkewijk terecht. Het duurde natuurlijk een poosje

voordat een nieuwe trekkabel was aangebracht en toen ging

het feest weer verder. Want eerlijk, het was een feest!

Steeds werden er nieuwe rollers voor de ketel geplaatst,

waar- over wij dan de gigant heentrokken. Het ging heel

langzaam aan.

Eindelijk waren we bij de Vaartbrug over het kanaal aan de

Kerkwijk. Dat was wat! Die ouwe brug was niet zo breed,

maar er lag een verhoging ( “huchie”) voor.

Afbeelding 5 Op de Kerkewijk over de brug

heen

Page 32: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

14 Het verhaal van Hen Bos, bewerkt naar: Rik Valkenburg, ‘Hen Bos, de keueskoper, op

de praatstoel’ in: Rik Valkenburg, Veenendaal in vertellingen, Zaltbommel MCMLXXIV,

pag. 9-11 23 23

Mensen, wat moesten we daar trekken! Heel bar! De kabels

spanden zich tot knappens toe. Eén, twee, hup! werd er ge-

bruld.

Bijna was de kolos op de brug aangekomen. Opeens hielden ze

het niet meer. De ketel rolde terug. In paniek vlogen de mensen

uiteen. Gelukkig gebeurden er geen ongelukken. Met vereende

krachten werd weer aangepakt.

Afbeelding 6 Op de eindbestemming

En ja hoor, toen lukte het. Weer ging het feest verder. In de

Hoofdstraat stonden al honderden mensen te wachten. In de

verte zagen zij het monster naderen. Enfin, na veel zweten en

zwoegen kwam de ketel op de plaats van bestemming.

Vragen

1. Wat is het voordeel van de stoommachine?

De stoommachine kan meerdere andere machines aandrijven.

2. Heeft de machine ook nadelen?

Ja, de rook uit de schoorsteen vervuilt de omgeving.

3. Waarom heeft Hen Bos dit verhaal “het feest van de ketel”

genoemd?

Het is leuk om iedereen zo te zien zwoegen. Je mocht ook mee-

helpen. Het was spannend.

4. Voor wie was de ketel bestemd en waar was hij voor nodig?

De ketel was bestemd voor de Hollandia fabriek aan het Ver-

laat en was nodig omdat de oude ketel versleten was.

5. Op de afbeeldingen zie je de ketel op het beginpunt (4)en op het

eindpunt (6) van zijn zware reis staan. Waar lagen deze punten?

Het beginpunt: het oude station aan de Kerkewijk. Het eindpunt

aan de zijkant van de Hollandia fabriek, waar het ketelhuis was.

6. Waarom kon de ketel niet op een makkelijker manier vervoerd

worden?

De ketel was te zwaar en te groot om met paard en wagen te ver-

voeren.

7. Hoe lieten de Veenendalers de ketel ‘rijden’?

Ze legden boomstammen onder de ketel, waarover je de ketel kon

voortrollen.

8. Over welke straten sleepten de Veenendalers de ketel? (Mis-

schien kun je de route op een kaart van Veenendaal intekenen?)

Stationsplein, Kerkewijk, Hoofdstraat, Hoogstraat, Zwaaiplein, Ver-

laat.

9. Op afbeelding 6 staat de ketel bij het ketelhuis. Je ziet een kade,

dus was er een kanaal of sloot. Waarom lag de Hollandia fabriek

aan water? (2 redenen)

Het water was handig om de wol te spoelen en per boot de goede-

ren aan en af te voeren.

Page 33: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.K. Hoedemaker – plannenmaker’, in: Dr. H. van ’t Veld (redac-

tie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

23 23

Les 4:

Verzet tegen kinderarbeid15

In 1867 werd P.J. Hoedemaker dominee van de Hervormde Kerk te

Veenendaal. Hij schrok erg, toen hij hier kwam wonen. Hij besloot

vooral voor de kinderen veel te gaan doen.

Waar was dominee Hoedemaker zo van geschrokken?

Steeds meer fabrieken in Veenendaal.

Lang voordat dominee Hoedemaker naar Veenendaal kwam had-

den verschillende Veenendalers een werkplaats in of achter hun

huis. Hier spon of weefde men vaak met het hele gezin.

In les 2 (Werken met wol) leerden jullie dat vanaf ongeveer 1850 dit

werk in fabrieken werd gedaan. De stoommachine zorgde ervoor

dat het spinnen en weven met machines kon worden gedaan.

De eerste fabrieken waren de wolspinnerij van Van Schuppen aan

de Zandstraat (op de plaats waar nu de Scheepjeshof is) en de

Veenendaalsche Stoom Weverij (VSW).

Kinderarbeid.

In die tijd gingen alleen kinderen van rijke ouders naar school. Kin-

deren uit arme gezinnen werkten in de fabrieken. Hun ouders had-

den het loon hard nodig! Soms werkten kinderen van 5 of 6 jaar

twaalf uren achter elkaar.

In de fabrieken waren slechte werkomstandigheden: het was

er donker, de lucht was ongezond. Het werk was saai. Iedere dag

hetzelfde. Fabrieksdirecteuren wilden veel jonge kinderen in hun

fabrieken laten werken omdat hun loon veel minder was dan het

loon van volwassenen.

Een dominee kwam op voor de

fabriekskinderen

Ds. Hoedemaker publiceerde in 1875 een

boekje De fabriek-arbeiders te Veenen-

daal. Hierin schreef hij, dat hij meelij had

met die heel jonge fabrieksbevolking,

omdat er niet goed gelet werd op hun

gezondheid en ze veel te weinig leerden.

Voor een zieke moeder konden ze niet zorgen en een opleiding vol-

gen voor een beroep of gaan werken als dienstmeisje kon ook niet,

want dan zou de hele familie ontslag krijgen.

Ds. Hoedemaker schreef in zijn boekje op, wat hij wat hem opviel

bij zijn komst in Veenendaal en hoe erg hij dit vond. Lees maar:

Nooit vergeet ik het ongewone geluid van de fabrieksbel, die

mij dikwerf wekte, terwijl alles buiten nog donker en stil was,

en hoe ik te midden van de afgemeten voetstappen der oudere

arbeiders het getrappel van kleine voetjes kon onderscheiden,

die zich voorbij de woningen waar alles nog “in de rust was”,

“naar het werk” spoedden.

En dit schreef hij ook:

Levendig herinner ik mij den indruk, die de bleke, ingevallen,

verouderde, scherp getekende gelaatstrekken van de jongens

en meisjes, die elkander om den kansel en in de gangpaden

van het bedehuis verdrongen, vooral gedurende de eerste we-

ken van mijn verblijf te Veenendaal op mij maakten.

Ds. Hoedemaker begon met een zondagsschool en op de zaterdag-

namiddagen kregen fabrieksmeisjes les in naaien en breien, schrij-

ven en lezen.

Einde aan kinderarbeid

Toen ds. Hoedemaker in 1873 vertrok naar Rotterdam, was de kin-

derarbeid nog niet afgeschaft.

Page 34: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.K. Hoedemaker – plannenmaker’, in: Dr. H. van ’t Veld (redac-

tie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

24 24

15 Dr. H. van ’t Veld, -Canon van Veenendaal,Veenendaal 2009, onderwerp 32.

Page 35: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.K. Hoedemaker – plannenmaker’, in: Dr. H. van ’t Veld (redac-

tie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

25 25

Spotprent op kinderarbeid

Een jaar later kwam het Kinderwetje van Van Houten. In deze wet

stond dat het verboden was dat kinderen onder de twaalf jaar in

fabrieken werkten.

Fabriekskinderen roepen: “Leve mijnheer van Houten!”

Toch bleven jonge kinderen in fabrieken werken, want de fabrieken

werden slecht gecontroleerd.

In 1901 werd de leerplichtwet ingevoerd. Vanaf die tijd moesten

alle kinderen van zes tot twaalf jaar naar school. Door deze

wet ein- digde de kinderarbeid.

Page 36: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

Henk van ’t Veld, ‘Ds. Ph.K. Hoedemaker – plannenmaker’, in: Dr. H. van ’t Veld (redac-

tie), Markante Veenendalers, Veenendaal 2010, pag. 101-102.

26 26

Werkblad

1. Hoe kwam het dat in het midden en eind van de negentiende eeuw

veel kinderen in fabrieken werkten?

Arbeiders in die tijd verdienden zo weinig, dat niet alleen vader en moeder,

maar ook kinderen gedwongen waren om geld te verdie- nen.

2. Alleen kinderen van rijke ouders gingen naar school. Hoe kwam dat?

Het was niet nodig voor het inkomen van het gezin, dat de kinde- ren al

vroeg moesten gaan werken. Bovendien was er voldoende geld

beschikbaar om het onderwijs aan de kinderen te betalen.

3. Ds. Hoedemaker had medelijden met de jonge kinderen die in de

fabriek moesten werken. Hij noemde een aantal dingen, waar deze

fabriekskinderen geen tijd meer voor hadden. Welke dingen waren dat?

De kinderen konden niet voor de ouders zorgen, als ze ziek waren, ze

konden geen opleiding volgen en niet gemakkelijk ergens an- ders gaan

werken.

4. Wat deed ds. Hoedemaker nog meer dan alleen maar praten en

schrijven?

Hij zorgde ervoor, dat de fabriekskinderen lezen en schrijven leer- den en

de meisjes het huishouden leerden doen.

5. Zijn alle kinderen van de wereld in staat om naar school te gaan? Waar

wel en waar niet? Overal waar veel armoe is, lopen kinderen het gevaar

om op jonge leeftijd al bij te moeten verdienen.

6. Lees vraag twee nog eens. Wat zijn de verschillen en overeen- komsten

met nu?

Kinderarbeid toen

Page 37: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

16 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

25 25

Kinderarbeid in Azië

Door de leerplichtwet en de “rechten” van het kind” (Verenigde Na

ties) komt er misschien meer begrip voor het welzijn van kinderen.

Strafbaar stellen van kinderarbeid helpt, maar niet overal wordt dit

voldoende gecontroleerd.

7. Schrijf een opstel met de titel: Wat is kinderarbeid? Lees het aan

elkaar voor in de klas.

Een getuigenverhaal uit Veenendaal: Het fabrieksjongetje Gerrit

Diepeveen16

Gerrit Diepeveen werd op 23 juni 1859 ‘s morgens om half tien

te Veenendaal geboren . Als jochie van acht jaar moest Gerrit

al gaan werken bij de NV Veenendaalsche Stoomspinnerij en

-Weverij (VSW).

Op gezette tijden werd Gerrit er op uit gestuurd om brood en

koffie te brengen bij zijn vader. Die werkte bij meneer Wollie,

een Engelsman, die met wat arbeiders uit Engeland hier in

Veenendaal was komen wonen in verband met de oprichting

van de VSW.

Eens zag hij vader met zijn baas in gesprek, hij wachtte even

en toen het gesprek ten einde was, kwam vader naar hem toe

en zei: “Ga gauw naar huis en zeg tegen moeder dat je direct

hier moet komen om te werken”. De jonge Gerrit schrok ervan,

maar het moest. Nadat hij de boodschap aan moeder had over-

gebracht, holde hij naar de fabriek terug en enkele minuten

later stond hij achter vier weefgetouwen.

Hij was nog zo klein dat hij niet bij de draden kon komen, maar

met behulp van een bankje werd ook dat gered. Na een paar

maanden had hij het weven al aardig onder de knie.

Erg naar de zin had Gerrit het echter niet op de fabriek. Daar

kwam bij dat hij helemaal niet kon wennen, zoals hij zei. En

wat te denken van de lange dagen werken van ‘s morgens zes

uur tot ‘s avonds zeven uur?

Met drie kwartjes in zijn loonzakje kwam hij wekelijks thuis. En

dat stond hem wel aan, want centen verdienen deed hij graag.

8. Wat vind jij ervan?

Heb je medelijden met Gerrit? Waarom wel, of waarom niet?

9. Wat gebeurde er met het geld, dat Gerrit verdiend had?

Dat was voor het gezin.

10. In welk jaar ging Gerrit op de VSW-fabriek werken?

1867

11. Was er toen al leerplicht?

Nee, pas in 1901.

12. Denk je dat Gerrit op de leeftijd van 6 of 7 al thuis heeft moeten

werken? Wat zou hij gedaan kunnen hebben?

Ja, waarschijnlijk moest hij helpen met allerlei karweitjes zoals het

onderhoud van de moestuin

Page 38: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

16 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

26 26

13. Wat doe jij heel graag? Heb je daar genoeg tijd voor? Hoe

komt dat?

Page 39: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal

16 Wim van Elst, ‘Honderdjarigen in Veenendaal (4)’, Oud-Veenendaal 2005-4, pag. 138.

27 27

Bezoek aan de Cultuurfabriek en het Viseum

Vóór het bezoek.

Voor het vertrek naar de Cultuurfabriek heeft de docent de klas al

verdeeld in groepen van 4 á 5 leerlingen en de gedragsregels ver-

teld, ( rustig lopen en praten, want er zijn ook andere mensen in de

Cultuurfabriek).

Tijdens bezoek

De vrijwilligers van het Viseum leiden de groepen leerlingen rond

in de Cultuurfabriek en in het Viseum. Zij helpen de leerlingen bij

het maken van de opdrachten.

De docent is verantwoordelijk voor het gedrag van de kinderen en

wordt daarbij geholpen door een assistent.

Het is de bedoeling, dat ook de docent zich tijdens het bezoek op de

hoogte stelt van de activiteiten van de kinderen

Page 40: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal
Page 41: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal
Page 42: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal
Page 43: Wol-en textielfabrieken in Veenendaal