Wijzigingsverzoek na beroepen omgevingsv.dossier STOFFELS BVBA definitief · 2020. 5. 5. ·...
Transcript of Wijzigingsverzoek na beroepen omgevingsv.dossier STOFFELS BVBA definitief · 2020. 5. 5. ·...
Pagina 1
Wijzigingsverzoek na beroepen omgevingsvergunningsdossier
STOFFELS BVBA
OMV-referentie: 2019099408
Inhoud 1. Samenvatting dossierverloop .......................................................................................................... 3
2. Wijzigingen gedurende het dossier in eerste aanleg ....................................................................... 4
2.1 Wijziging WKK .......................................................................................................................... 4
2.2 GRUP Ondergrondse aardgasopslag Loenhout ........................................................................ 4
2.3 Wijziging hemelwaterbassin .................................................................................................... 4
3. Wijzigingen gedurende het dossier in laatste aanleg ....................................................................... 5
3.1 Stedenbouwkundige luik.......................................................................................................... 5
3.1.1 GRUP Ondergrondse aardgasopslag Loenhout ................................................................ 5
3.1.2 Wijziging waterhuishouding ............................................................................................. 7
3.2 Milieuluik ............................................................................................................................... 10
3.2.1 MER-SCREENING ............................................................................................................ 11
3.2.1.1 Omgeving van het project .......................................................................................... 12
3.2.1.2 Mobiliteit ................................................................................................................... 14
3.2.1.3 Watersysteem ............................................................................................................ 14
3.2.1.4 Luchtkwaliteit ............................................................................................................ 15
3.2.1.5 Geluid ......................................................................................................................... 16
3.2.1.6 Biodiversiteit .............................................................................................................. 16
3.2.1.7 Zware ongevallen of rampen ..................................................................................... 19
3.2.1.8 Licht en straling .......................................................................................................... 19
3.2.1.9 Voortoets ................................................................................................................... 20
3.2.2 Grondwaterwinning ....................................................................................................... 20
4. Bijkomende toelichting informatie zonder wijziging aanvraag ...................................................... 23
4.1 Bepaling ligging project op basis van rasteroefening ............................................................. 23
4.2 Beheersende maatregelen inplanting bedrijf ........................................................................ 25
4.3 Situering bedrijf in omgeving ................................................................................................. 26
5. Beoordeling.................................................................................................................................... 32
Pagina 2
De beslissing van het omgevingsvergunningsdossier werd genomen op 19.12.2019 door de Provincie
Antwerpen.
Hierbij werden er 3 beroepschriften ingediend:
05.02.2020 Departement Omgeving
08.02.2020 Natuurpunt Markvallei
10.02.2020 Louis Van Dijck namens geburen
Naar aanleiding van deze beroepschriften wordt er een wijzigingsverzoek opgemaakt.
Graag sommen wij alle belangrijke en gewijzigde informatie voor u op, zodat er een totaaloverzicht
bekomen kan worden:
o Wijzigingen gedurende het dossier in eerste aanleg (zie punt 2)
o Wijziging WKK (zie punt 2.1)
o GRUP Ondergrondse aardgasopslag (zie punt 2.2)
o Wijziging hemelwaterbassin (zie punt 2.3)
o Wijzigingen gedurende het dossier in laatste aanleg (zie punt 3)
o Stedenbouwkundige luik (zie punt 3.1)
� GRUP Ondergrondse aardgasopslag Loenhout (zie punt 3.1.1)
�Aanpassing wijzigingsverzoek
� Wijziging waterhuishouding (zie punt 3.1.2)
�Aanpassing wijzigingsverzoek
o Milieuluik (zie punt 3.2)
� MER-SCREENING (zie punt 3.2.1)
�Aanpassing wijzigingsverzoek
� Grondwaterwinning (zie punt 3.2.2)
�Aanpassing wijzigingsverzoek
o Bijkomende toelichting informatie zonder wijziging aanvraag (zie punt 4)
o Bepaling ligging project op basis van rasteroefening (zie punt 4.1)
o Beheersende maatregelen inplanting bedrijf (zie punt 4.2)
�Aanpassing wijzigingsverzoek
o Situering bedrijf in omgeving (4.3)
Alle bijlagen waarnaar verwezen wordt in het wijzigingsverzoek zijn terug te vinden op het
omgevingsloket onder exact dezelfde benaming, tenzij anders vermeld.
Het wijzigingsverzoek heeft als doel om meer duidelijkHet wijzigingsverzoek heeft als doel om meer duidelijkHet wijzigingsverzoek heeft als doel om meer duidelijkHet wijzigingsverzoek heeft als doel om meer duidelijkheidheidheidheid te geven over het voorliggende project, op te geven over het voorliggende project, op te geven over het voorliggende project, op te geven over het voorliggende project, op
stedenbouwkundig en milieutechnisch vlak. Dit met een beschrijving met alle genomen maatregelen.stedenbouwkundig en milieutechnisch vlak. Dit met een beschrijving met alle genomen maatregelen.stedenbouwkundig en milieutechnisch vlak. Dit met een beschrijving met alle genomen maatregelen.stedenbouwkundig en milieutechnisch vlak. Dit met een beschrijving met alle genomen maatregelen.
Pagina 3
1. Samenvatting dossierverloop
De aanvrager STOFFELS BVBA wil graag een nieuwe serre plaatsen met loods, WKK-gebouw en
administratief gebouw voor de teelt van tomaten op het exploitatieadres ‘Hinnenboomstraat ZN. te
Hoogstraten’.
Deze tabel met een overzicht van het dossierverloop geeft een chronologisch overzicht van de
verschillende belangrijkste dossiermomenten.
13/aug Starten van een nieuw dossier Provincie Antwerpen
10/sep Verklaar dossier volledig en ontvankelijk Provincie Antwerpen
03/dec Zitting commissie Provinciale Omgevings-
vergunningscommissie
(POVC)
07/jan Gunstige beslissing werd geregistreerd met voorwaarden
Datum beslissing: 19-12-2019
Deputatie Provincie
Antwerpen
04/mrt Ingediende beroepschriften werd V&O verklaard en nieuwe
adviezen werden opgevraagd
Dep. Omgeving
Tabel: Overzicht dossierverloop
Pagina 4
2. Wijzigingen gedurende het dossier in eerste aanleg
2.1 Wijziging WKK
Tijdens de opmaak van het dossier werden er initieel 3 WKK’s voorzien met een totaal nominaal
thermisch ingangsvermogen van 10.503 kW. Na de indiening van het dossier had de exploitant hier nog
een bespreking over met een erkend energiedeskundige en toen is er beslist met het adviesbureau SBB
dat 2 WKK’s met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 9.705 kW voldoende is. Dit werd
aangepast na onvolledig verklaring.
2.2 GRUP Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Op 16-10-2019 werd een bezwaarschrift ingediend door Fluxys via het omgevingsloket. Fluxys werd
aangeschreven in het kader van het openbaar onderzoek van de omgevingsvergunningsaanvraag. Zij
werden niet als adviesinstantie gevraagd.
Op 07-11-2019 werd er door Departement Omgeving stedenbouw een ongunstig advies gegeven.
Op 14-11-2019 werd er een vergadering georganiseerd om de bezwaren ingediend door Fluxys te
bespreken en in overleg tot een oplossing te komen voor de opgesomde opmerkingen van het bezwaar.
Dit verslag (wijzigingsverzoek) werd door SBB per 28-11-2019 opgeladen op het omgevingsloket en per
09-12-2019 aanvaard door de Provincie Antwerpen.
2.3 Wijziging hemelwaterbassin
Op 21-09-2019 werd er advies gegeven door Watering De Beneden Mark.
“Op basis van 13,6354 ha dakoppervlakte dient de buffering in het nieuwe waterbassin opgetrokken te
worden tot minimaal 3.400 m³ (in de plaats van de 1.000 m³ voorziene buffering).”
“De afstand tussen het waterbassin en de gracht van algemeen belang (tussen perceel 211G en 211F)
bedraagt geen 5 meter.”
Er is kort nadien besproken met architectenbureau LV-architecten om enkele aanpassingen te voorzien,
namelijk:
• Het verplaatsen van het hemelwaterbassin
• Het aanpassen van het buffervolume.
Deze wijziging werden door SBB per 23-10-2019 opgeladen op het omgevingsloket en per 28-10-2019
aanvaard door de Provincie Antwerpen.
Pagina 5
3. Wijzigingen gedurende het dossier in laatste aanleg
Naar aanleiding van de beroepschriften wordt er een wijzigingsverzoek opgemaakt.
Volgende punten zijn opnieuw geëvalueerd en volgende aanpassingen lichten wij graag aan u toe:
3.1 Stedenbouwkundige luik
3.1.13.1.13.1.13.1.1 GRUP GRUP GRUP GRUP Ondergrondse aardgasopslag LoenhoutOndergrondse aardgasopslag LoenhoutOndergrondse aardgasopslag LoenhoutOndergrondse aardgasopslag Loenhout
De serre werd in eerste aanleg ingetekend met een oppervlakte van 131.024 m². Hierbij was een
gedeelte van de serre gelegen binnen het GRUP ‘Ondergrondse aardgasopslag Loenhout’. Het
hemelwaterbassin was eveneens gelegen in een gedeelte van het GRUP ‘Ondergrondse aardgasopslag
Loenhout’. Dit wordt weergegeven in onderstaande figuur. Het GRUP ‘Ondergrondse aardgasopslag
Loenhout’ zal op het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek opgeladen worden onder de benaming
‘GRUP Ondergrondse aardgasopslag Loenhout’.
Figuur: Serre en hemelwaterbassin gelegen in GRUP ondergrondse aardgas opslag Loenhout
(Inplantingsplan eerste aanleg)
Pagina 6
De serre zal nu verkleind worden zodat het niet meer in de contouren ligt van het GRUP ‘Ondergrondse
aardgasopslag Loenhout’. De nieuwe oppervlakte van de serre bedraagt 119.400 m². In onderstaande
figuur kan u het nieuwe inplantingsplan vinden met de verduidelijking omtrent het GRUP ‘Ondergrondse
aardgasopslag Loenhout’.
Figuur: Inplantingsplan laatste aanleg (Bron: LV-architecten)
Serre 119.400 m²
HWO 42.328 m³
Loods 1.700 m²
Loods 2.900 m²
Administratief gebouw
730 m²
GRUP “Ondergrondse
Aardgasopslag
Loenhout”
Pagina 7
De plannen van de serre en het terrein zijn te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming:
• BA_serre_G_N_AG
• BA_serre_G_N_LG
• BA_serre_GB_N_AG
• BA_serre_GB_N_LG
• BA_serre_P_N_2
• BA_serre_PB_N_2
• BA_terrein_I_B_2
• BA_terrein_I_N_1
• BA_terrein_T_B_4
• BA_terrein_T_N_3
• BA_terrein_T_N_4
• BA_terrein_T_N_1
3.1.23.1.23.1.23.1.2 Wijziging Wijziging Wijziging Wijziging waterhuishoudiwaterhuishoudiwaterhuishoudiwaterhuishoudingngngng
Het hemelwaterbassin was eveneens gelegen in een gedeelte van het GRUP ‘Ondergrondse
aardgasopslag Loenhout’. Het hemelwaterbassin had een inhoud van 52.000 m³ met een oppervlakte
van 12.350 m². Er werd een buffercapaciteit voorzien van 3.940 m³.
Het hemelwaterbassin werd aangepast zodat het niet meer in de contouren valt van het GRUP
‘Ondergrondse aardgasopslag Loenhout’. In samenwerking met het Proefstation voor de groenteelt
werd een waternota opgemaakt waarin de waterhuishouding besproken wordt. Water is een schaars
goed waar zuinig mee omgesprongen moet worden. Voor de voeding van de tomatenplanten, zal
hergebruik van hemelwater primeren boven het gebruik van opgepompt grondwater.
Het hemelwaterbassin heeft een oppervlakte van 9.534 m². Dit komt neer op een totaal volume van
42.328 m³ met een buffercapaciteit van 3.692 m³. Er is een totale verharde oppervlakte van 13,43 ha
dat naar het hemelwaterbassin zal afwateren. Dit wordt weergegeven in onderstaande tabel. Het
hemelwater van de overige verharde oppervlaktes zal ter plaatse infiltreren of naar de KWS-installatie
afstromen (laadkades). Het hemelwater van de niet verharde oppervlaktes (het overige grasland) zal ter
plaatse infiltreren.
Tabel: Overzicht oppervlaktes met afvoer naar bassin
Pagina 8
Het hemelwater van in totaal 13,43 ha verharde oppervlakte wordt opgevangen in het waterbassin. Het
hemelwaterbassin is voorzien ven een vertraagde afvoer (knijpleiding) met een maximaal debiet van
20l/seconden en hectare.
Er wordt een buffercapaciteit voorzien van 3.692 m³ (vanaf knijpleiding tot bovenkant bassin). Wettelijk
is een minimale buffercapaciteit van 250 m³/ha opgelegd. Er wordt een buffervolume voorzien van
3.692 m³ met een verharde oppervlakte van 13,43 ha, ofwel 274 m³/ha verhard oppervlak. Uit de
waternota van het Proefstation is gebleken dat er uitzonderlijk een vertraagde afvoer van hemelwater
zal zijn. Uit de simulatie is gebleken dat het hemelwater van het waterbassin de laatste 10 jaren niet
vertraagd afgevoerd zou zijn. Dit komt doordat het bedrijf een belichte en niet belichte teelt
combineert. Door de belichte teelt zal er tijdens de wintermaanden meer hemelwater benut worden in
vergelijking met een klassieke teelt. Indien het hemelwater occasioneel toch zou overlopen via de
knijpleiding (vertraagde afvoer) van het waterbassin zal dit via een beregeningssysteem op de eigen
terreinen besproeid worden zodat het kan infiltreren.
Er wordt jaarlijks een watertekort verwacht. Jaarlijks zal er een alternatieve waterbron nodig zijn, in dit
geval grondwater. De simulaties van het Proefstation tonen aan dat de nood voor een alternatieve
waterbron (grondwater) tot 41.893 m³/jaar kan oplopen in droge jaren. Jaarlijks wordt een watertekort
van 13.800 tot 20.000 m³ verwacht. Er wordt meer informatie gegeven over de grondwaterwinning in
punt 3.2.2 Grondwaterwinning.
Pagina 9
Figuur: Hemelwaterbassin (Bron: LV-architecten)
De plannen van het hemelwaterbassin zijn te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming:
• B25_aanstiplijst_hemelwater_3
• BA_bassin_P_N_1
• BA_bassin_S_N_1
3.2 Milieuluik
Doordat de serre en het hemelwaterbassin initieel werden ingetekend binnen de contouren van het
GRUP ‘Ondergrondse aardgasopslag Loenhout’ werd dit in het stedenbouwkundige luik aangepast. De
serre zal nu verkleind worden zodat het niet meer in de contouren ligt van het GRUP ‘Ondergrondse
aardgasopslag Loenhout’. De nieuwe oppervlakte van de serre bedraagt 119.400 m². Het
hemelwaterbassin heeft een inhoud van 42.328 m³. Deze aanpassing in het stedenbouwkundige luik
brengt ook verandering te weeg in het milieuluik. De oppervlaktes van de serre en het hemelwaterbassin
werden aangepast in de verschillende addenda.
Volgende aanpassingen werden gerealiseerd in het milieuluik:
• Aanpassing oppervlakte serre
• Aanpassing oppervlakte en inhoud hemelwaterbassin
• De MER-SCREENING werd gedetailleerder uitgewerkt
o Er werd een inrichtings- en beheersplan opgesteld door landschapsarchitect
W. Leyssens werkzaam bij Natuur-& LandschapsZorg vzw
o De geluidsprognose en de energiestudie werden aangepast
o Er werd een nieuwe voortoets opgemaakt
• De stookinstallatie op gas (back-up ketel) werd verwijderd uit de vergunning
• Het debiet van de grondwaterwinning werd verkleind
o Er werd een waternota opgesteld door Els Berckmoes van het Proefstation voor de
groenteteelt
Volgende addenda werden aangepast en zijn te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming:
• Addendum A1 - Situeringsplan LEGENDE
• Addendum C1 - Omschrijving van het project
• Addendum C2 - Beschrijving ligging project zonder adres
• Addendum C4 - Indelingsrubrieken
• Addendum C6 - Materialen, grondstoffen en processen
• Addendum C6.7 - Energiestudie
• Addendum C7 - Toestellen
• Addendum C8a - Uitvoeringsplan LEGENDE
• MER-SCREENINGSNOTA
• Addendum D4 - Omgeving van het project
• Addendum E1 - Relevante potentiële effecten op de mobiliteit
• Addendum E3 - Relevante potentiële effecten op het watersysteem
• Addendum E4 - Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit
• Addendum E5 - Relevante potentiële effecten van geluid en trillingen
• Addendum E5.bis - Geluidsprognose
• Addendum E6 - Relevante potentiële effecten op biodiversiteit
• Addendum E6.bis – Voortoets
• Addendum E6.ter – Inrichtings- en beheersplan
• Addendum E7 - Relevant risico op zware ongevallen of rampen
• Addendum E9 - Relevante potentiële effecten van licht of straling
• Addendum R43 - Stookinstallaties
• Addendum R53 - Grondwaterwinningen
• Addendum R53.bis - Waterhuishouding
Pagina 11
3.2.13.2.13.2.13.2.1 MERMERMERMER----SCREENINGSCREENINGSCREENINGSCREENING
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I van het besluit van de Vlaamse
Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen
aan milieueffectrapportage* (milieueffectrapport).
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage II van het besluit van de Vlaamse
Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen
aan milieueffectrapportage* (gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting).
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse
Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen
aan milieueffectrapportage* (project-MER-screening). Het project dat van toepassing is:
• 3.a) industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water met
uitzondering van kernenergiecentrales, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II.
• 10. j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn
opgenomen in bijlage I of II.
Er werd een MER-screeningsnota opgemaakt voor het project. Deze nota omvat volgende informatie:
• Addendum D4 - Omgeving van het project
• Addendum E: Relevante potentiële effecten op de mobiliteit, bodem, watersysteem,
luchtkwaliteit, geluid en trillingen, biodiversiteit, zware ongevallen of rampen, onroerend
erfgoed, licht of straling en afvalproductie
Volgende onderdelen van de MER-screeningsnota werd gedetailleerder uitgewerkt en zijn te vinden in
het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming:
• Addendum D4 - Omgeving van het project
• Addendum E1 - Relevante potentiële effecten op de mobiliteit
• Addendum E3 - Relevante potentiële effecten op het watersysteem
• Addendum E4 - Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit
• Addendum E5 - Relevante potentiële effecten van geluid en trillingen
• Addendum E5.bis - Geluidsprognose
• Addendum E6 - Relevante potentiële effecten op biodiversiteit
• Addendum E6.bis – Voortoets
• Addendum E6.ter – Inrichtings- en beheersplan
• Addendum E7 - Relevant risico op zware ongevallen of rampen
• Addendum E9 - Relevante potentiële effecten van licht of straling
Pagina 12
3.2.1.1 Omgeving van het project
Om de situering van het serreproject t.o.v. de omgeving beter in kaart te brengen, werd Addendum
D4 - Omgeving van het project (terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek)
gedetailleerder uitgewerkt.
Er werd een opsplitsing gemaakt tussen de emissiepunten van de WKK en het projectgebied. Zo werden
voor beide factoren (emissiepunten WKK en projectgebied) de afstand gemeten t.o.v. de omgeving (SBZ,
VEN, bosgebied, grenzen, woongebied, recreatiegebied, erfgoedlandschap, …).
De afstand van de emissiepunten van de WKK t.o.v. de omgeving werd gemeten vanaf de locatie van
de WKK’s (X en Y-coördinaten). Deze locatie wordt weergegeven in Addendum E4 – Relevante
potentiële effecten op de luchtkwaliteit (terug te vinden in het omgevingsloket bij het
wijzigingsverzoek).
Volgende legende voor de emissiepunten van de WKK werd gehanteerd:
EMISSIEPUNT WKK 1
EMISSIEPUNT WKK 2
Figuur: Emissiepunten WKK 1 (1) en WKK 2 (2) in het projectgebied (gele aanduiding)
De afstand van het projectgebied t.o.v. de omgeving werd gemeten door de kortste afstand van het
soort gebied bijvoorbeeld SBZ (speciale beschermingszone) te bepalen t.o.v. van het projectgebied.
Volgende legende voor het projectgebied werd gehanteerd:
De gele lijnen geven het projectgebied weer.
Het betreft volgende kadastrale percelen: Afdeling 1/ Sectie F/ Percelen: 211g, 211h, 218e, 218k,
219n, 219r,220w en 220v.
Pagina 13
Figuur: Contouren van het projectgebied
Een voorbeeld:
De ligging van de emissiepunten WKK t.o.v. een speciale beschermingszone (SBZ): een Habitat- of
Vogelrichtlijngebied is 1.036 m.
De afstand van 1.036 m is vanaf de emissiepunten WKK de kortste afstand tot het soort gebied SBZ.
De ligging van het projectgebied t.o.v. een speciale beschermingszone (SBZ): een Habitat- of
Vogelrichtlijngebied is 498m
De afstand van 498 m is vanaf het projectgebied de kortste afstand tot het soort gebied SBZ.
Dit wordt ook weergegeven in Addendum D4 - Omgeving van het project (zie bijlage)
Pagina 14
3.2.1.2 Mobiliteit
De effecten van mobiliteit zijn niet aanzienlijk omdat het bedrijf zeer goed gelegen is aan wegen,
fietspaden, openbaar vervoer en een goede infrastructuur waardoor de aan- en afvoer van tomaten en
producten een beperkte impact zal hebben op de omgeving.
De frequentie van aan-en afvoer van geoogste groenten en producten gebeurt met vrachtwagen (of
bestelwagen). De KMO-zone de kluis heeft een transportfrequentie die veel meer vrachten telt
waardoor de impact van het bedrijf op de omgeving zeer beperkt zal zijn.
Verder is het bedrijf gunstig gelegen vlakbij de E19.
De effecten op de mobiliteit zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder
de benaming ‘Addendum E1 - Relevante potentiële effecten op de mobiliteit’.
3.2.1.3 Watersysteem
De effecten op het watersysteem naar de omgeving toe worden zoveel als mogelijk geminimaliseerd en
vermeden. Water is een schaars goed waar zuinig mee omgesprongen moet worden. Voor de voeding
van de tomatenplanten, zal hergebruik van hemelwater primeren boven het gebruik van opgepompt
grondwater. Dit zal het risico op verdroging beperken.
Het hemelwaterbassin werd aangepast zodat het niet meer in de contouren valt van het GRUP
‘Ondergrondse aardgasopslag Loenhout’. In samenwerking met het Proefstation voor de groenteelt
werd een waternota opgemaakt waarin de waterhuishouding besproken wordt. Dit wordt besproken in
punt 3.1.2 wijziging waterhuishouding. Op basis van deze waternota werd het debiet van het
grondwater bepaald en gewijzigd. De waternota van het Proefstation is terug te vinden in ‘Addendum
R53.bis – Waterhuishouding’. Meer informatie over het wijzigingen van het debiet van grondwater
wordt weergegeven in punt ‘3.2.2 Grondwaterwinning’.
Er is een totale verharde oppervlakte van 13,43 ha dat naar het hemelwaterbassin zal afwateren. De
overige niet verharde oppervlaktes worden ter plaatse geïnfiltreerd. Er wordt een buffercapaciteit
voorzien van 3.692 m³ (vanaf knijpleiding tot bovenkant bassin).
Het condenswater van de WKK’s wordt afgevoerd via een KWS-afscheider en coalescentiefilter naar de
gracht.
Het hemelwater van de laad- en loskade zal geloosd worden via een KWS-afscheider en
coalescentiefilter naar de gracht.
Het huishoudelijk afvalwater, afkomstig van het sanitair van het personeel, wordt afgevoerd via een
septische put met overloop en vervolgens naar de riolering
De effecten op het watersysteem zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum E3 - Relevante potentiële effecten op het watersysteem’. De waternota
opgemaakt door Els Berckmoes van het Proefstation voor de Groenteteelt is terug te vinden in het
omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum R53.bis – Waterhuishouding’.
Pagina 15
3.2.1.4 Luchtkwaliteit
Op basis van de gebruikte technologie zal WKK in combinatie met rookgasreiniger de minste emissies
uitstoten naar de omgeving. De rookgasreiniger zal zorgen dat de uitstoot van emissies C2H2, CO en
NOx omgezet worden naar N2, H20 en CO2. Via de voortoets werd een analyse gemaakt van de impact
van de emissies naar de omgeving. Hieruit blijkt dat de impact van de emissies op vlak van eutrofiëring
en verzuring de grenswaarden die door de voortoets worden gesteld niet overschrijden. De
geproduceerde CO2 wordt rechtstreeks geïnjecteerd in de serre om te benutten als bemesting voor de
plantengroei (fotosynthese). Op deze manier wordt de CO2 van de WKK optimaal ingezet en zal er zo
weinig mogelijk CO2 naar de omgeving uitgestoten worden. De CO2 die wordt uitgestoten door de WKK
zal in vergelijking met de decentrale energieopwekking lager zijn. Hierdoor zal bij de realisatie van het
project met behulp van de WKK de meest geschikte energiebron gekozen worden met een zo laag
mogelijke emissie naar de omgeving. Verder zijn er geen cumulatieve effecten op CO2 uitstoot. Er
bevinden zicht geen energie-intensieve bedrijven binnen een straal van 2 km rondom het projectgebied.
Figuur: Straal 2 km rond projectgebied
Tijdens de opmaak van het dossier (in eerste aanleg) werden er 3 WKK’s met een totaal nominaal
thermisch ingangsvermogen van 10.503 kW voorzien. Na de indiening van het dossier had de exploitant
hier nog een bespreking over met een erkend energiedeskundige en toen is er beslist met het
adviesbureau SBB dat 2 WKK’s met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 9.705 kW
voldoende is. Dit werd aangepast na onvolledig verklaring.
Pagina 16
Dit werd aangepast na onvolledig verklaring (zie 2.1 wijziging WKK). Het opgemaakte energieplan in
eerste aanleg werd opgemaakt met 3 WKK’s. In dit wijzigingsverzoek werd ook het energieplan
aangepast van 3 WKK’s naar 2 WKK’s.
De voortoets werd opgemaakt met volgende informatie:
- WKK 1: verbruik van 5.768.158 m³ gas, 11 m hoog.
- WKK 2: verbruik van 5.768.158 m³ gas, 11 m hoog.
(Verbruik van 11.536.0315 m³ gas wordt berekend aan de hand van de oppervlakte 119.400 m², het
verbruik (11.536.315 m³) wordt door 2 gedeeld doordat er 2 WKK’s zijn.)
De informatie omtrent het verbruikte gas en het jaarlijks primair energieverbruik werd bekomen uit de
opgemaakte energiestudie. Aan de hand van de informatie van de energiestudie werd de voortoets
opgemaakt.
De effecten op de luchtkwaliteit zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum E4 - Relevante potentiële effecten op de luchtkwaliteit’. Het
energieplan is terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming
‘Addendum C6.7 – Energiestudie’.
3.2.1.5 Geluid
Tijdens de opmaak van het dossier (in eerste aanleg) werden er 3 WKK’s met een totaal nominaal
thermisch ingangsvermogen van 10.503 kW voorzien. Na de indiening van het dossier had de exploitant
hier nog een bespreking over met een erkend energiedeskundige en toen is er beslist met het
adviesbureau SBB dat 2 WKK’s met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 9.705 kW
voldoende is (zie 2.1 wijziging WKK). Dit werd aangepast na onvolledig verklaring. In dit
wijzigingsverzoek werd ook de geluidsprognose aangepast van 3 WKK’s naar 2 WKK’s. Uit de
berekeningen blijkt dat, mits de geluidseisen te respecteren, de te verwachten relevante waarde van
het specifieke geluidsdrukniveau veroorzaakt door de nieuw aangevraagde WKK-installatie conform de
geluidseisen voor een nieuwe inrichting uit Vlarem II zal zijn ter hoogte van alle evaluatiepunten en voor
alle perioden van het etmaal.
De effecten op de luchtkwaliteit zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum E5 - Relevante potentiële effecten van geluid en trillingen’. De
geluidsprognose is terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming
‘Addendum E5.bis – Geluidsprognose’.
3.2.1.6 Biodiversiteit
Er werd een nieuwe voortoets opgemaakt in laatste aanleg. Deze gunstige toets geeft aan dat er geen
effecten van verzuring en eutrofiëring via de lucht, ruimtebeslag en effecten door wijzigen van de
grondwaterstand op (potentiële) Habitats in habitatrichtlijngebied zijn.
Er werd een inrichtings- en beheersplan opgesteld door landschapsarchitect W. Leyssens. De heer W.
Leyssens is landschapsarchitect en heeft een specifieke kennis met betrekking tot de op opmaak van
beheersplannen en inplantingsplannen. Hij is werkzaam bij Natuur-& LandschapsZorg vzw. De inplanting
van de serre in de omgeving zal geoptimaliseerd worden door de aanbeveling uit het inrichtings- en
beheersplan uit te voeren. In het inrichtings- en beheersplan wordt meer aandacht gegeven aan de
specifieke noden op vlak van lokale fauna en flora. Momenteel is het projectgebied (met een totale
oppervlakte van 21ha 21a 08ca) akkerland waar jaarlijks maïs op wordt geteeld weinig waardevol naar
de aanwezig fauna en flora. Verder wordt er op deze 21 ha akkerland ook jaarlijks drijfmest uitgereden.
Pagina 17
Dit zal voorkomen worden door de aanleg van het serre project. Waardoor het effect op de vermesting
in de omgeving zal afnemen.
In het inrichtings- en beheersplan wordt maar liefst méér dan 47.500 m² groenvoorziening aangelegd.
Voor de aanwezige vleermuizen worden er in het inrichtings- en beheersplan verschillende lijnstructuur
van bomen voorzien. Deze lijnstructuren sluiten verder aan op de reeds huidige boomstructuren van
‘De Hees’. Dit is gunstig voor de aanwezige vleermuizen. Verder wordt er een weidegebied gecreëerd
voor de aanwezige weidevogels. Dit huidige weidgebied wordt jaarlijks gebruikt voor de teelt van maïs.
Hierdoor hebben de huidige weidevogels geen kans op een gunstig foerageergebied. Het inrichtings- en
beheersplan kan ervoor zorgen dat er natuurdoelen en corridor functies kunnen gecreëerd worden om
natuur en landbouw te verenigen binnen het projectgebied. Het is duidelijk dat door de uitvoering van
het inrichtings- en beheersplan het terrein een toegevoegde waarde zal genereren op vlak van
biodiversiteit in de omgeving.
De effecten op de biodiversiteit zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum E6 - Relevante potentiële effecten op de biodiversiteit’. De nieuwe
opgemaakte voortoets (in laatste aanleg) is terug te vinden in het omgevingsloket bij het
wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum E6.bis – Voortoets’.
Het inrichtings- en beheersplan opgemaakt door W. Leyssens is terug te vinden in het omgevingsloket
bij het wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum E6.ter - Inrichtings- en beheersplan’.
F
Figuur: Inrichtings- en beheersplan W. Leyssens
Lijn
stru
ctu
ur
bo
me
n
Lijnstructuur
bomen
3.2.1.7 Zware ongevallen of rampen
Het bedrijf zal de nodige voorziening treffen om de eigen bedrijfsvoering zodanig uit te voeren om
risico’s bij ongevallen of rampen tot een minimum te beperken. Hierbij zal in overleg met Fluxys een
veiligheidsplan opgemaakt worden om de aanwezigheid van gasplatform C nabij het bedrijf en de
veiligheidsmaatregelen van Fluxys te integreren op het bedrijf. Op het bedrijf zal met de nodige zorg
installaties geplaatst en onderhouden worden zodanig dat het risico op ongevallen en/of rampen tot
een minimum kan beperkt worden. Installaties die potentieel gevaarlijk zijn zullen afgeschermd,
ingekuipt of niet toegankelijk zijn voor niet gekwalificeerd personeel. Verder zal een intern
beheersysteem opgemaakt worden om de interne veiligheid van het personeel te garanderen. Al deze
maatregelen moeten ervoor zorgen dat het bedrijf de effecten op vlak van veiligheid zoveel mogelijk
kan beperken.
De effecten op zware ongevallen of rampen zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het
wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum E7 - Relevant risico op zware ongevallen of rampen’.
3.2.1.8 Licht en straling
De exploitant treft de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen. Er is enkel
assimilatiebelichting aanwezig in ongeveer 9 ha van de serre. De lichtvervuiling wordt tot een minimum
beperkt door middel van verduisteringsschermen, zowel in de zijgevels als aan de bovenkant (kasdek)
van de serre. De gevelschermen zullen tussen zonsondergang en zonsopgang 100 % gesloten zijn. De
verduisteringsschermen in het kasdek zullen tussen zonsondergang en zonsopgang ook gesloten zijn
met een kier van maximum 2 %. In de beslissing van de deputatie (19.12.2019) met kenmerk OMGP-
2019-0319 werd een percentrage van 98 % reductie van lichtstraling opgelegd. Door de kier van
maximum 2 % zal hieraan voldaan worden.
Het bedrijf zal voor de belichting LED-belichting toepassen. Deze belichtingsbron is veel efficiënter dan
de veel gebruikte SON-T-assimilatiebelichting met een lager elektriciteitsverbruik en minder
warmteproductie. De veel gebruikte SON-T Lampen produceren warmte die in de serre de temperatuur
kan doen oplopen. Om het klimaat op de gewenste temperatuur te houden moeten bedrijven het
verduisteringsdoek (in het kasdek) soms een kier geven. Dit wil zeggen de schermdoek in het kasdek op
een beperkt aantal plaatsen over een breedte van enkele cm wordt opengetrokken om de temperatuur
boven en onder het scherm te regelen. De zijgevels zijn wel voor 100% altijd dicht afgeschermd, en de
kier zit enkel in het kasdek.
De effecten op licht en straling zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder
de benaming ‘Addendum E9 – Relevante potentiële effecten van licht of straling’.
Door deze screening te maken wordt er rekening gehouden met de mogelijke effecten door het project
op de omgeving en de omwonende. Uit de MER-screening blijkt dat er geen of weinig effecten te
verwachten zijn omdat er verschillende maatregelen zullen genomen worden.
Pagina 20
3.2.1.9 Voortoets
Met het online-instrument voortoets wil het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) aan initiatiefnemers
de mogelijkheid bieden om op voorhand in te schatten wat de mogelijke implicaties zijn van een
voorgenomen vergunningsplichtige activiteit op een speciale beschermingszone (SBZ).
Aan de hand van deze screening kan de initiatiefnemer nagaan of er een waarschijnlijkheid of een risico
bestaat op een betekenisvolle aantasting van de actuele en potentieel te realiseren Habitats (en in een
verdere fase van de uitwerking ook soorten) die voorkomen in deze SBZ.
De voortoets onderzoekt momenteel alleen effecten van verzuring en eutrofiëring via de lucht,
ruimtebeslag en effecten door wijzigen van de grondwaterstand op (potentiële) Habitats in
habitatrichtlijngebied. Voorlopig zijn enkel de activiteitengroepen en vragen actief die leiden tot deze
effecten.
(Voortoets: https://www.natura2000.vlaanderen.be/voortoets)
Er werd een nieuwe voortoets opgemaakt in laatste aanleg. Deze gunstige toets geeft aan dat er geen
effecten van verzuring en eutrofiëring via de lucht, ruimtebeslag en effecten door wijzigen van de
grondwaterstand op (potentiële) Habitats in habitatrichtlijngebied zijn.
De effecten op de biodiversiteit zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum E6 - Relevante potentiële effecten op de biodiversiteit’. De nieuwe
opgemaakte voortoets (in laatste aanleg) is terug te vinden in het omgevingsloket bij het
wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum E6.bis – Voortoets’.
3.2.23.2.23.2.23.2.2 GrondwaterwinningGrondwaterwinningGrondwaterwinningGrondwaterwinning
Er werd een waternota opgemaakt door Els Berckmoes van het Proefstation voor de Groenteelt (Sint-
Katelijne-Waver). De waternota beschrijft de beoogde hemelwaterhuishouding voor een tomatenserre
met de volgende karakteristieken:
o Bruto oppervlakte serre: 119.400 m²
o Teeltoppervlakte: 115.818 m² (dit is de bruto oppervlakte verminderd met het
oppervlak ingenomen door het gangpad)
o Teelt: belichte en niet belichte tomatenteelt
o Teeltmethode: gesloten teeltsysteem op basis van teelt op coco’s substraat met
hergebruik van voedingswater. Deze teeltmethode maakt het mogelijk om in
belangrijke mate water en meststoffen te besparen. De zaakvoerder van het
serrebedrijf Stoffels Tomaten geeft aan gemiddeld 20-25% van de waterbehoefte in te
vullen met gerecirculeerd voedingswater, het zogenaamde drainwater.
o Jaarlijkse waterbehoefte teelt:
Jaarlijkse waterbehoefte: gemiddeld 1.150 l/m² voor een mix van een niet
belichte en belichte tomatenteelt
Jaarlijkse vers waterbehoefte: 910 l/m² (d.i. de behoefte aan zuiver
aanmaakwater zoals vb. hemelwater, de overige 240 liter wordt ingevuld door
hergebruik van drainwater, dit is een drainpercentage van gemiddeld 25%.
Pagina 21
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de oppervlaktes met waterafvoer naar bassin:
Onderdeel Horizontale
oppervlakte (m²)
Serre
Loods 1
Loods (WKK-gebouw)
Kantoorgebouw
Waterbassin
119.400
1.700
2.900
730
9.534
Totaal 134.264
In totaal gaat het om 13,43 hectare verharde oppervlakte waarvan het opgevangen hemelwater naar
het bassin wordt afgevoerd.
Het hemelwater dat neerkomt wordt op de betonverharding (4.072 m²), buitenruimte (211 m²),
grasdals (1.551 m²) en de buffertanks (1.256 m²) zal ter plaatse infiltreren. Het water van 45 m²
betonverharding wordt in een citerne opgevangen, het hemelwater dat op de laadkades terechtkomt
wordt naar een KWS-installatie geleid en in de gracht geloosd.
Het hemelwaterbassin heeft een:
1. Buffervolume (3.692 m³): Dit buffervolume positioneert zich boven de onderkant van de
overloopbuis. Het buffervolume wordt benut wanneer een regenbui optreedt bij een maximale nuttige
waterstand (dit is wanneer het waterniveau tot aan de overloop staat). Water in het buffervolume wordt
in de beoogde toestand vertraagd afgevoerd aan een maximaal debiet van 10l/seconde en hectare.
Water in de bufferzone is niet beschikbaar voor de invulling van de waterbehoefte van de teelt.
2. Nuttig volume (38.997m³): Water dat zich in deze zone bevindt, wordt aangewend voor de invulling
van de waterbehoefte van de teelt. De nuttige zone bevindt zich tussen de 0.5m boven de onderkant
van het bassin en 0.5m onder de bovenkant van het talud.
3. Dode zone (3.331 m³): bereikt het waterniveau, het niveau van de dode zone dan wordt dit water
niet langer aangewend voor de watergift van de teelt. Het water in de dode zone is vaak te warm en te
rijk aan zwevend materiaal (tgv de sliblaag op de bodem van het bassin).
4. Bruto volume (46.020 m³): de som van bovenvermelde volumes is het zogenaamde bruto volume.
Figuur: Schematische weergave van de verschillende volumes in een waterbassin
In de beoogde toestand is een benutbaar volume van 38.997 m³ voor de totale teeltoppervlakte (11,62
hectare) voorzien. De waternota van het Proefstation toont aan dat er jaarlijks een te kort aan water
wordt verwacht. De watertekorten zullen zich hoofdzakelijk in de periode april t.e.m. december
voordoen, met een piek in de zomermaanden.
Buffervolume
Nuttig volume
Dode zone
Pagina 22
Jaarlijks zal er een alternatieve waterbron, in dit geval grondwater aangewend dienen te worden.
Simulaties van het Proefstation tonen aan dat de nood voor een alternatieve waterbron (grondwater)
tot 41.893m³/jaar kan oplopen in droge jaren (1976). Jaarlijks wordt een gemiddeld watertekort van
13.800 tot 20.000m³ verwacht (afhankelijk van de beschouwde tijdsreeks (50 vs. 10 jaar)).
Er werd 41.563 m³ grondwater per jaar aangevraagd. Dit debiet zal beperkt worden tot 19.000 m³/jaar.
De effecten van het grondwater zijn terug te vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek
onder de benaming ‘Addendum R53 - Grondwaterwinningen’.
De waternota opgemaakt door Els Berckmoes van het Proefstation voor de groenteteelt is terug te
vinden in het omgevingsloket bij het wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum R53.bis –
Waterhuishouding’.
Pagina 23
4. Bijkomende toelichting informatie zonder wijziging aanvraag
4.1 Bepaling ligging project op basis van rasteroefening
In een studie van EFRO, Europese Unie, Agentschap Ondernemen en VIA werd een rasteroefening
gemaakt. In 2014 werd deze rasteroefening gemaakt “Verkennend onderzoek ruimtelijke
glastuinbouwontwikkelingskansen”. Deze rasteroefening had als doel Hoogstraten met de verschillende
deelgemeentes in onderzoeksgebieden te verdelen van 50 x 50 m. Binnen deze rasters werd nagegaan
of er mogelijkheden waren naar uitbreiding van bestaande bedrijven, ontwikkelingen van nieuwe
serreprojecten, … Voor de zone van het aangevraagde project was de conclusie dat de zone ‘HK’ (zie
onderstaande afbeelding) werd bekomen als geschikte zone voor ontwikkeling van grootschalige
tuinbouw. Op basis van deze oefening heeft het bedrijf de zone geselecteerd voor de inplanting van het
nieuwe serre project. Deze keuze werd ook bewust gekozen zodat het serre project het dichtst bij de
bestaande KMO-zone ‘De Kluis’ aansluit. Dit om zo weinig mogelijk impact te hebben op de omgeving.
De provincie Antwerpen is goed voor bijna 50% van alle glastuinbouw in Vlaanderen en huisvest bijna
60% van alle groenteteelt onder glas. De toekomst van glastuinbouw in Vlaanderen is echter onzeker,
de huidige versnippering en het ruimtetekort zijn nefast voor de ontwikkeling van toekomstgerichte
glastuinbouwbedrijven. Door dit onzeker toekomstperspectief verouderen bedrijven of breiden ze niet
meer uit.
Voor het behoud en de verduurzaming van de glastuinbouwsector is er op Vlaams niveau een
driesporenbeleid uitgewerkt waar ook provincie Antwerpen actief aan meewerkt. Zo zijn er in het
ruimtelijk structuurplan Vlaanderen als in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen
macrozones aangeduid als concentratiegebieden voor serrebouw. Concreet betekent dit dat de
vestiging van nieuwe starters in deze macrozones gestimuleerd wordt. Binnen de provincie Antwerpen
zijn er drie macrozones afgebakend (zie kaart hieronder).
Vragen die hierbij naar boven komen zijn:
- Welke uitbreidingskansen hebben bestaande glastuinbouwbedrijven in de macrozones?
- WWWWaar bevinden zich de concrete plaatsen in de macrozone waar een nieuw glastuinbouwbedrijf zich aar bevinden zich de concrete plaatsen in de macrozone waar een nieuw glastuinbouwbedrijf zich aar bevinden zich de concrete plaatsen in de macrozone waar een nieuw glastuinbouwbedrijf zich aar bevinden zich de concrete plaatsen in de macrozone waar een nieuw glastuinbouwbedrijf zich
zou kunnen veszou kunnen veszou kunnen veszou kunnen vestigen?tigen?tigen?tigen?
- Welk bedrijfsmodel is waar wenselijk?
- Welke knelpunten inzake vergunbaarheid van een project op die plaats zijn er en hoe kan de overheid
die knelpunten mee helpen oplossen?
Pagina 24
Om op deze onderzoeksvraag ‘Waar bevinden zich de concrete plaatsen Waar bevinden zich de concrete plaatsen Waar bevinden zich de concrete plaatsen Waar bevinden zich de concrete plaatsen in de macrozone waar een in de macrozone waar een in de macrozone waar een in de macrozone waar een
nieuw glastuinbouwbedrijf zich zou kunnen vestigen?nieuw glastuinbouwbedrijf zich zou kunnen vestigen?nieuw glastuinbouwbedrijf zich zou kunnen vestigen?nieuw glastuinbouwbedrijf zich zou kunnen vestigen?’’’’ een antwoord te krijgen in de macrozone
Hoogstraten werd er samen met de lokale besturen uit deze macrozone een verkennend onderzoek
uitgevoerd naar de ruimtelijke glastuinbouwontwikkelingskansen.
Hierbij werd onderzoeksgebied HK gekozen als projectgebied. Het onderzoeksgebied is gelegen ten
westen van de Hinnenboomstraat en het bedrijventerrein De Kluis. De Loenhoutseweg vormt de
noordelijke grens, de Sint-Lenaartseweg de zuidelijke. Het is een grootschalig, open en geometrisch
agrarisch gebied dat slechts beperkt bebouwd en versnipperd is. De rasteroefening leert dan ook dat er
ruimtelijk gezien voldoende grote blokken open agrarisch gebied liggen voor de vestiging van
grootschalige glastuinbouw.
Wat betreft ontsluiting kan ook op korte afstand aangetakt worden op de Loenhoutseweg en Sint-
Lenaartseweg. De betrokken percelen zijn echter momenteel ook allen in agrarisch gebruik en binnen
het onderzoeksgebied zelf (Loenhoutseweg, Sint-Lenaartseweg) zijn landbouwbedrijven gevestigd.
In de directe omgeving bevinden zich de installaties van Fluxys voor ondergrondse aardgasopslag van
Loenhout. Ook binnen het onderzoeksgebied zijn dergelijke installaties aanwezig. Ontwikkeling zou
aansluiten op de ontwikkeling van regionaal bedrijventerrein De Kluis.
Het projectgebied HK heeft de aansluiting van de ruimtelijke potenties voor grootschalige glastuinbouw
bij een bestaande cluster en de optimale ontsluiting naar het hoger wegennet. Dit zorgt voor een zeer
geschikte locatie voor ontwikkeling van een grootschalige autonoom glastuinbouwbedrijf.
Figuur: Rasteroefening ‘Verkennend onderzoek ruimtelijke glastuinbouwontwikkelingskansen
Rasteroefening Macrozone Hoogstraten’
Pagina 25
4.2 Beheersende maatregelen inplanting bedrijf
De exploitant heeft naast alle reeds opgesomde acties en maatregelen ook contact opgenomen met
Natuurpunt Markvallei. Er werd een Skype-overleg georganiseerd door SBB en de aanvrager met
Natuurpunt Markvallei per 24-03-2020. Dit overleg had als doel de opmerkingen uit het opgemaakte
beroep te bespreken.
Er werd contact opgenomen met de heer W. Leyssens landschapsarchitect werkzaam bij Natuur-&
LandschapsZorg vzw. De heer W. Leyssens is landschapsarchitect en heeft een specifieke kennis met
betrekking tot de op opmaak van beheersplannen en inplantingsplannen. Het inrichtings-en
beheersplan zal qua inplanting het landschapsintegratieplan vervangen.
In het inrichtings- en beheersplan wordt maar liefst méér dan 47.500 m² groenvoorziening aangelegd.
Het inrichtings- en beheersplan opgemaakt door W. Leyssens is terug te vinden in het omgevingsloket
bij het wijzigingsverzoek onder de benaming ‘Addendum E6.ter - Inrichtings- en beheersplan’.
4.3 Situering bedrijf in omgeving
Het bedrijf is gelegen vlakbij het bedrijventerrein “De Kluis”. Het project sluit hierbij naadloos aan waardoor de inplanting van de serre geen geïsoleerd
gegeven in het landschap is.
Figuur: Situering bedrijf in omgeving
Foto 1 Foto 2
Foto 3
Foto 4
Foto 5
Foto 6 Foto 7
Foto 8
Foto 9
Projectgebied
De Kluis
Pagina 27
Op basis van verschillende foto’s van het terrein wordt hierover een duidelijk overzicht gegeven. Uit de
foto’s en de luchtfoto blijkt duidelijk de aanwezigheid van het bedrijfsterrein “De Kluis”. Het
aangevraagde project is voornamelijk een glazenstructuur wat landschappelijk minder hard is t.o.v. de
gebruikte materialen bij bedrijfsgebouwen zoals op de zone “De kluis”. Door verder in te zetten op een
landschappelijke integratie werd door de heer W. Leyssens een inrichtings- en beheersplan opgesteld.
Deze plannen moeten de inplanting van de gebouwen in de omgeving optimaliseren. Het gebied is
momenteel bestemd als foerageergebied voor weidevogels maar in de praktijk wordt jaarlijks
akkerbouw op het terrein toegepast (teelt van maïs) waardoor weidevogels weinig of geen kansen
krijgen in deze zone. Het inrichtings- en beheersplan kan ervoor zorgen dat er natuurdoelen en corridor
functies kunnen gecreëerd worden om natuur en landbouw te verenigen binnen het projectgebied.
Figuur: foto1
Pagina 28
Figuur: foto 2
Figuur: foto 3
Pagina 29
Figuur: foto 4
Figuur: foto 5
Pagina 30
Figuur: foto 6
Figuur: foto 7
Pagina 31
Figuur: foto 8
Figuur: foto 9
Pagina 32
5. Beoordeling
Via dit wijzigingsverzoek willen wij Via dit wijzigingsverzoek willen wij Via dit wijzigingsverzoek willen wij Via dit wijzigingsverzoek willen wij tegemoetkomentegemoetkomentegemoetkomentegemoetkomen aan de gemaakte bemerkingenaan de gemaakte bemerkingenaan de gemaakte bemerkingenaan de gemaakte bemerkingen en toelichten en toelichten en toelichten en toelichten uit de uit de uit de uit de
diverse beroependiverse beroependiverse beroependiverse beroepen. . . . De aanvrager De aanvrager De aanvrager De aanvrager STOFFELS BVBASTOFFELS BVBASTOFFELS BVBASTOFFELS BVBA heeft er evident belang bij dat de vergunning, ook in heeft er evident belang bij dat de vergunning, ook in heeft er evident belang bij dat de vergunning, ook in heeft er evident belang bij dat de vergunning, ook in
ggggraad van administratief beroep verleend wordt. De aanvraag is immers perfect iraad van administratief beroep verleend wordt. De aanvraag is immers perfect iraad van administratief beroep verleend wordt. De aanvraag is immers perfect iraad van administratief beroep verleend wordt. De aanvraag is immers perfect innnn overeenstemming overeenstemming overeenstemming overeenstemming
met alle wettelijke en reglementaire voorschriftenmet alle wettelijke en reglementaire voorschriftenmet alle wettelijke en reglementaire voorschriftenmet alle wettelijke en reglementaire voorschriften....