WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol...

39
PROFESSIONALISEREN IN DE WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL? Effectieve samenwerkingsinterventies leiden tot betere positionering en profilering van de wijkverpleegkundigen in de eerstelijn. ABSTRACT Wijkverpleegkundigen werken als enigen binnen de verpleegkundige beroepsgroep op de scheidslijn tussen de care en de cure, zowel in het medische als sociale domein, en ze hebben direct invloed op de financiering van zorg in de ZvW. Wijkverpleegkundigen zijn bij uitstek gericht op samenwerken. Positioneren en profileren zij zich voldoende door middel van effectieve samenwerkingsinterventies in de eerstelijnszorg? Of is er meer voor nodig om als zelfstandige en autonome professional binnen de beroepsgroep wijkverpleging impact te kunnen laten zien? Aletta Oosterhuis, Benjamin Wendt en Marjon van Rijn

Transcript of WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol...

Page 1: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

PROFESSIONALISEREN IN DE

WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF

MIDDEL? Effectieve samenwerkingsinterventies leiden tot betere

positionering en profilering van de wijkverpleegkundigen in de

eerstelijn.

ABSTRACT Wijkverpleegkundigen werken als enigen binnen

de verpleegkundige beroepsgroep op de

scheidslijn tussen de care en de cure, zowel in

het medische als sociale domein, en ze hebben

direct invloed op de financiering van zorg in de

ZvW. Wijkverpleegkundigen zijn bij uitstek

gericht op samenwerken. Positioneren en

profileren zij zich voldoende door middel van

effectieve samenwerkingsinterventies in de

eerstelijnszorg? Of is er meer voor nodig om als

zelfstandige en autonome professional binnen de

beroepsgroep wijkverpleging impact te kunnen

laten zien?

Aletta Oosterhuis, Benjamin Wendt en Marjon van Rijn

Page 2: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

1

Inhoud

Inleiding 2

Beschouwing en samenvatting 3

1. Ontwikkelingen en context van de wijkverpleging 5

1.1. Essentie van de wijkverpleging 5

1.2. Visie en kernwaarden van de wijkverpleging 5

1.3. Betekenis voor het dagelijks handelen 6

1.4. Ontwikkelingen 7

1.5. Rol van de wijkverpleegkundige 7

1.6. Professionele autonomie 7

1.7. Vakinhoudelijke competenties 8

1.8. Organisatorische context 8

1.9. Overbruggen van de kloof 9

1.10. Verantwoordelijkheden 9

2. Praktijkgerichte onderzoeksopzet 11

2.1. Aanleiding onderzoek 11

2.2. Probleemstelling 11

2.3. Vraagstelling 12

2.4. Onderzoekspopulatie 12

2.5. Methode 13

3. Resultaten 14

3.1. Algemeen 14

3.2. Professionaliseren 15

3.3. Maatschappelijke impact en het deskundigheidsdomein van de wijkverpleegkundigen 20

3.4. Samenwerkingspartners en zorginfrastructuur 21

3.5. Multidisciplinair samenwerken 23

3.6. Effectieve samenwerking interventies in de eerste lijn 24

Conclusie en discussie 26

Advies 28

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek en programmaprojecten 29

Slot 29

Literatuur 30

Bijlage Effectieve interventies samenwerken 33

Page 3: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

2

Inleiding

Baas zijn en kunnen blijven over je eigen leven, in je eigen huis, waar je jezelf kunt zijn en

blijven en jezelf kunt (blijven) redden, behoort tot de belangrijkste dingen in het leven van

mensen. Voor mensen voor wie dit om wat voor reden dan ook lastig is, heeft de

wijkverpleging van oudsher een cruciale rol gespeeld bij het behouden, versterken of

herstellen van hun eigen regie. Deze cruciale rol was de afgelopen twintig jaar op de

achtergrond geraakt, maar sinds de wijkverpleging uit de Zorgverzekeringswet (ZvW) wordt

betaald, staat hij weer helemaal centraal.

Er zijn dan ook hoge (maatschappelijke) verwachtingen van de wijkverpleging. De

wijkverpleging is zich bewust hiervan, en van haar maatschappelijke opdracht die hieruit

voortvloeit. Dit betekent dat zij handelt vanuit het besef van schaarste: schaarste van geld,

middelen en beschikbaar personeel. Niet primair zorg inzetten, maar de situatie van haar

cliënten altijd beoordelen in de brede context waarin zij hun leven leiden. En aan de hand

daarvan samen met de cliënt en zijn naasten op zoek gaan naar oplossingen die passend en

duurzaam zijn.

Hoewel de wijkverpleging zich bewust is van haar maatschappelijke opdracht en er de

afgelopen drie jaar al veel is gebeurd rond de ontwikkeling van de wijkverpleging, heeft zij nog

het nodige te doen. De sporen die de AWBZ heeft nagelaten zijn nog lang niet overal

uitgewist. En dit leidt tot een kloof tussen weten en willen en kunnen en doen.

Door samen met de beroepsgroep van wijkverpleegkundigen de kloof tussen weten en willen

en kunnen en doen te dichten, ontstaat er een andere dynamiek in de context waarin de

wijkverpleegkundigen zich begeven. Dat samenwerken hier een grote rol in speelt, is wel

bewezen. De vraag is alleen op welke wijze je als individuele beroepsbeoefenaar handen en

voeten geeft aan het samenwerken, wat de juiste interventies zijn en wat er nodig is om het

deskundigheidsgebied van de wijkverpleegkundigen inzichtelijk te maken, zodat ook effectief

kan worden samengewerkt.

Dat was de aanleiding tot het doen van dit onderzoek. Een praktijkgericht onderzoek, waarin

de centrale vraag was wat effectieve samenwerkingsinterventies zijn die bijdragen aan een

betere positionering en profilering van de wijkverpleegkundige als autonome

eerstelijnszorgprofessional. Om antwoord te krijgen op deze vraag is in samenwerking met het

A&O VVT-fonds een subsidie beschikbaar gesteld.

In dit rapport worden in hoofdstuk 1 de ontwikkelingen en de context van de wijkverpleging

beschreven. In hoofdstuk 2 staan de bevindingen, resultaten en conclusie. Tot slot volgt een

advies en bijlage waarin de effectieve samenwerkingsinterventies worden benoemd en

uitgewerkt.

Page 4: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

3

Beschouwing en samenvatting

De context waarin de wijkverpleegkundigen werken wordt gekenmerkt door samenwerken. In

antwoord op de vraag: ‘hoe kan de wijkverpleegkundige effectieve en gelijkwaardige

samenwerkingsrelaties opbouwen teneinde een toekomstbestendige positie als

eigenstandige, volwaardige beroepsgroep in het eerstelijnsveld te realiseren?’, is de

belangrijkste conclusie op basis van dit praktijkonderzoek dat afbakening van het

deskundigheidsdomein, uniformiteit in de beroepsuitoefening en professionalisering

belangrijke voorwaarden zijn om effectief samenwerkingsrelaties op te bouwen.

Om de wijkverpleegkundigen te laten positioneren en profileren in de

eerstelijnsgezondheidszorg, is het de wijkverpleegkundige beroepsgroep zelf die het

deskundigheidsdomein inzichtelijk moet gaan maken om impact te kunnen laten zien. De

effectieve samenwerkingsinterventies zijn ondersteunend aan samenwerking als autonome

professionals in de eerstelijnsgezondheidszorg. Positioneren en profileren zijn aan de orde als

wijkverpleegkundigen zich kunnen staven aan beroepsnormen en op basis van een aantal

standaardafspraken die hun onderling verbindt.

Uit de resultaten blijkt dat wijkverpleegkundigen zichzelf als zelfstandig professional zien,

maar het deskundigheidsdomein van wijkverpleging niet staven aan beroepsnormen, -kaders

of kwaliteitsstandaarden en richtlijnen die het handelen onderbouwen. Zij werken veelal

vanuit praktische oplossingen en op basis van ‘onderbuikgevoel’ en ervaringen gebaseerd op

andere situaties. Daarentegen zijn wijkverpleegkundigen goed op de hoogte van de

beroepsrollen (CanMEDS). De invulling van deze rollen laat een verdeeldheid zien, met name

over het hart van het beroepsprofiel: de rol als zorgverlener.

Samenwerkingspartners in de eerste lijn, zoals, huisarts, maatschappelijk werk en sociaal

team, zien de wijkverpleegkundige als een spin in het web, vanuit de rol van zorgprofessional

op het gebied van het functioneren van ouderen thuis. Zij ervaren grote toegevoegde waarde

van de wijkverpleegkundige in de eerste lijn. Er is wel een zorg bij alle geïnterviewden of de

impact van deze toegevoegde waarde en het deskundigheidsdomein van de wijkverpleging

wel voldoende inzichtelijk is voor cliënten, samenwerkingspartners en stakeholders.

Zoals beschreven in de inleiding moet de kloof tussen weten en willen en kunnen echt nog

overbrugd worden. Niet als individuele enthousiaste wijkverpleegkundige, maar vanuit

gezamenlijk beroepsbelang. Niet opgelegd, maar vanuit een intrinsieke motivatie en reflectie

op het eigen handelen om daarmee inzicht te krijgen in wat het belang is van afspraken: wat

vinden wijkverpleegkundigen gezamenlijk het goede om te doen en welke standaarden

spreken zij als beroepsgroep af om eenheid te creëren voor de gezamenlijke beroepsgroep en

door te doen? Om deze kloof te dichten, wordt in dit praktijkonderzoek duidelijk dat de

facetten van professionalisering nog in de kinderschoenen staan.

Professionaliseren is dan ook de rode draad in het onderzoek en raakt alle thema’s die naar

voren zijn gekomen uit de resultaten. De drie componenten van professionaliseren in dit

onderzoek zijn de inhoudelijke positionering, de professionele autonomie en de positionele

Page 5: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

4

component. Deze hangen nauw met elkaar samen en in de relatie met de huisartsenzorg is

het belangrijk om het deskundigheidsdomein van de wijkverpleegkunde te gaan

onderbouwen. Dit staat nog ver weg van de realiteit; wijkverpleegkundige respondenten

geven aan dat beroepskaders en richtlijnen onbekend zijn, en wat dit betekent voor hun

handelen. Ze zien wel in dat het belangrijk is om het deskundigheidsdomein beter op te

tekenen en te onderbouwen, om de impact van het wijkverpleegkundige handelen te laten

zien.

Wijkverpleegkundigen relateren het laten zien van maatschappelijke impact aan de individuele

verantwoordelijkheid als wijkverpleegkundige. Maatschappelijke impact is het antwoord op de

essentie van de wijkverpleging: bijdragen aan de gezondheid, zodat de cliënt de dingen kan

blijven doen die voor hem belangrijk zijn in het leven. Juist de verantwoordelijkheid die de

maatschappelijke impact met zich meebrengt, vraagt om samenhang in de beroepsgroep zelf

en verantwoordelijkheid van alle wijkverpleegkundigen. Dit vraagt echt reflectie op het

handelen door wijkverpleegkundigen zelf, dat zij zelf scherpstellen wat de kaders zijn van het

deskundigheidsdomein. En het vraagt om een eenduidige invulling van de rollen op basis van

het competentieprofiel uit het expertisegebied van de wijkverpleegkundige.

Uit de resultaten blijkt dat samenwerken een grote kracht is van de wijkverpleegkundigen. Zij

vormen een verbindende schakel tussen de cliënt en diens mantelzorg en

samenwerkingspartners. Effectieve interventies zijn in de ogen van wijkverpleegkundigen

onder andere multidisciplinair overleg, transmurale zorgbrug en warme overdracht. Deze

interventies hebben betrekking op onder meer het ziekenhuis en verpleeghuis. Wat

nadrukkelijk benoemd wordt in dit onderzoek, zijn externe factoren die samenwerking

bevorderen dan wel belemmeren. Deze factoren hebben betrekking op procesafspraken en

structuurvoorwaarden. Op inhoudelijke gronden, cliëntgebonden, vinden

samenwerkingspartners elkaar nagenoeg altijd. Al komt naar voren dat het belangrijk is dat je

een persoonlijke relatie hebt en elkaar goed kent. Dit vraagt om ontwikkeling van het

deskundigheidsdomein van de wijkverpleegkundigen, zodat samenwerken niet individueel

bepalend is.

Op verschillende terreinen vraagt dit om (door)ontwikkeling in de wijkverpleging en door de

wijkverpleegkundigen zelf. Daarbij speelt het onderwijs − opleidingen en trainingen van

(wijk)verpleegkundigen − een belangrijke rol. Altijd vanuit de essentie en de kernwaarden van

wijkverpleging.

Page 6: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

5

1. Ontwikkelingen en context van de wijkverpleging

Om te begrijpen in welke context de wijkverpleegkundige zich bevindt en welke

ontwikkelingen er gaande zijn, schetsen we daar eerst een beeld van. We hebben hiervoor

drie bronnen gebruikt.

In 2017 is door ActiZ, in samenwerking met wijkverpleegkundigen, Wijkverpleging in context

opgesteld. Hierin wordt beschreven: de essentie van de wijkverpleging, visie en kernwaarden,

de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen,

verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

Het Nederlands Wijkverpleegkundigen Genootschap (NWG) heeft in 2018 zijn programma

geschreven. Een aantal onderdelen daaruit wordt hieronder samengevat: professionele

autonomie, vakinhoudelijke competenties, organisatorische context en overbrugging van de

kloof.

Het rapport Individuele professionele verantwoordelijkheden van V&VN beschrijft de

verantwoordelijkheden van beroepsprofessionals. De paragraaf ‘Verantwoordelijkheden’ is

daarvan een samenvatting.

1.1. Essentie van de wijkverpleging

In Wijkverpleging in context (ActiZ/ NWG, 2017) wordt de essentie van de wijkverpleging als

volgt omschreven.

Het handelen van de wijkverpleging is gebaseerd op het besef dat:

‘Gezondheid voor mensen geen doel op zich is, maar een middel om te kunnen (blijven) doen

wat belangrijk voor ze is in hun leven, en als mensen dat kunnen doen en mee kunnen blijven

doen, zodat ze ‘ertoe doen’ blijven ze gezonder.’

Achterhalen wat belangrijk is voor mensen en waarom dat zo is, weten welke belemmeringen

zij daarbij ondervinden en op basis van veerkracht en eigen regie samen met hen op zoek gaan

naar oplossingen, vormen de centrale aangrijpingspunten voor de wijkverpleging.

Wijkverpleging is dan ook altijd gericht op het versterken van de eigen mogelijkheden van

mensen en het continu zoeken naar passende en duurzame oplossingen in de directe

omgeving.

1.2. Visie en kernwaarden van de wijkverpleging

De centrale aangrijpingspunten voor het handelen van de wijkverpleging maken dat deze zorg

generalistisch, persoonsgericht en continu is en plaatsvindt in de nabijheid van mensen thuis.

Page 7: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

6

Dat de wijkverpleging haar vier kernwaarden grotendeels deelt met de huisartsenzorg is geen

toeval. Samen bevinden zij zich in het hart van de eerstelijnsgezondheidszorg, waarin zij in

nauwe samenwerking, maar wel vanuit een geheel eigen vakinhoudelijke optiek, invulling

geven aan deze kernwaarden.

Wijkverpleging is generalistische zorg en richt zich binnen de wijk op het brede terrein van

preventie, curatie en palliatie vanuit haar eigen expertise en optiek op gezondheidsvragen en

-problemen van mensen die daar wonen.

Wijkverpleging is persoonsgerichte zorg. Dat betekent dat de wijkverpleging zich vanuit een

holistische kijk richt op wat voor de individuele cliënt in zijn context belangrijk is.

Vanzelfsprekend houdt zij daarbij rekening met de wensen en behoeften van de cliënt.

Wijkverpleging is continue zorg en dat betekent meer dan alleen waarborging van zorg 24/7.

Continue zorg vergt continuïteit in persoon om een vertrouwensrelatie te kunnen opbouwen;

continue zorg vraagt ook om samenhangende zorg, zowel binnen de wijkverpleging zelf als in

samenwerking met anderen.

Wijkverpleging vindt plaats in de nabijheid van mensen thuis. Dit onderscheidt de

wijkverpleging niet alleen van de andere vormen van verpleging, maar van bijna alle vormen

van zorgverlening. Wijkverpleging is te gast bij de cliënt in zijn eigen leef- en woonomgeving.

Die context vraagt van de wijkverpleging dat zij zich daaraan zoveel mogelijk aanpast en de

autonomie, privacy en woonsituatie van de cliënt respecteert. Maar die context vraagt ook dat

zij zich breed oriënteert op de leef-en woonomgeving van de cliënt.

1.3. Betekenis voor het dagelijks handelen

De samenhang tussen generalistische, persoonsgerichte en continue zorg in de nabijheid van

cliënten thuis is essentieel voor het vinden en realiseren van passende en duurzame

oplossingen. Oog hebben voor die samenhang en (klinisch) redeneren vanuit die samenhang,

vormen de kern van de opdracht voor de wijkverpleging. Dus: vanuit de brede context van de

cliënt en met oprechte aandacht voor wat belangrijk voor hem is aangrijpingspunten vinden

voor goede interventies en deze in gang zetten in samenwerking en afstemming met andere

disciplines.

Dat betekent een enorme variatie in aard en omvang van interventies en

samenwerkingsmogelijkheden: van uitsluitend (preventief) advies, wijkgerichte en

doelgroepgerichte preventie tot intensieve op individuele cliënten gerichte zorgverlening. En

variërend van samenwerking met alleen cliënten zelf en/of hun naasten tot samenwerking

met een groot aantal betrokken zorgverleners, hulpverleners, bewoners en partijen in de wijk.

Dat vraagt om brede expertise, durf en een grote mate van flexibiliteit, creativiteit en

improvisatievermogen van de wijkverpleging als geheel, maar bovenal van de

wijkverpleegkundige. Met deze persoonlijke en professionele competenties slaagt zij erin om

met beperkte tijd, middelen en mogelijkheden passende en duurzame oplossingen tot stand

Page 8: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

7

te brengen, zodanig dat deze er steeds weer aan bijdragen dat de cliënt ‘baas kan zijn en

blijven’ in zijn eigen huis, waar hij zichzelf kan zijn en blijven en zichzelf kan (blijven) redden.

Soms breekt het moment aan dat de wijkverpleegkundige de onvermijdelijke constatering

moet doen dat dit thuis wonen niet langer veilig en verantwoord kan. Dan ondersteunt zij de

cliënt en/of zijn naasten bij het vinden van een andere passende en duurzame oplossing.

1.4. Ontwikkelingen

De wijkverpleging is zich zeer bewust van haar maatschappelijke opdracht en toch gaapt er

een gat tussen weten en willen en kunnen en doen.

Ruim twintig jaar handelingen uitvoeren die door het Centraal Indicatieorgaan Zorg waren

geïndiceerd, heeft diepe sporen nagelaten. En hoewel sinds 2015 binnen de ZvW alle

professionele competenties van de wijkverpleging weer centraal staan, toont de praktijk dat

de AWBZ-sporen zich niet gemakkelijk laten uitwissen.

De praktijk van alledag is dat wijkverpleegkundigen zich verantwoordelijk voelen om het goed

te doen, als beroepsgroep, voor collega’s en voor de organisatie waarvoor zij werken.

De kern voor de wijkverpleegkundigen en wijkverpleging is bijdragen aan het versterken van

de eigen regie en zelfredzaamheid, zodat de cliënt zo lang mogelijk veilig en verantwoord in

de eigen woonsituatie kan blijven. De wijze waarop wijkverpleegkundigen hier vorm en inhoud

aan geven, is divers. Dit vraagt om reflectie van de beroepsgroep en om een heldere en

transparante invulling van de rol van beroepsbeoefenaar en autonome professional. Dit vraagt

om het ontwikkelen en versterken van de vakinhoudelijke competenties van de

wijkverpleging, evenals om aandacht voor de organisatorische context waarin zij haar

werkzaamheden verricht.

1.5. Rol van de wijkverpleegkundige

Hoewel het belang van de vakinhoudelijke ontwikkeling betrekking heeft op alle professionals

die werkzaam zijn binnen de wijkverpleging, richt dit praktijkgericht onderzoek zich op de

wijkverpleegkundige. Reden daarvoor is dat binnen het team van de wijkverpleging de

wijkverpleegkundige specifieke rollen en verantwoordelijkheden heeft, die voortkomen uit

haar hbo-beroepsprofiel en de daarbij behorende competenties.

De wijkverpleegkundige is verantwoordelijk voor de professionele kwaliteit van de wijkzorg.

Dat betekent onder meer dat zij de leden van het team coacht, zorgdraagt voor

kennisoverdracht en een lerende cultuur bevordert.

Overigens sluit dit niet uit dat ook de andere teamleden verantwoordelijkheden hebben.

1.6. Professionele autonomie

In de Zorgverzekeringswet staat sinds 2015: verpleging in de wijk omvat ‘zorg zoals

verpleegkundigen die plegen te bieden’ en deze zorg wordt geleverd ‘in de eigen omgeving’

Page 9: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

8

van de verzekerde. Voorwaarde is dat er sprake is van ‘een behoefte aan geneeskundige zorg

of een hoog risico daarop’. Dit staat beschreven in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering.

Samen met de huisartsenzorg is de ‘verpleging in de wijk’ erop gericht mensen zo lang

mogelijk thuis te laten wonen, ondanks ouderdom, ziekte of beperking.

‘Zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’ betekent dat alle zorg die de

verpleegkundige tot haar deskundigheid rekent (zoals omschreven door de beroepsgroep) uit

het basispakket vergoed kan worden (www.zorginstituut.nl).

Binnen de ZvW is de wijkverpleegkundige zorgprofessional verantwoordelijk voor de

indicatiestelling en het bepalen van de daaruit voortvloeiende noodzakelijke zorg. Dit

veronderstelt dat de betrokken beroepsgroep helder kan beschrijven en onderbouwen hoe

het proces van vraagverheldering en zorgtoewijzing verloopt. De wijkverpleegkundige heeft

professionele autonomie in het indiceren en dit wordt uitgelegd als zijnde de zelfstandige

bevoegdheid om samen met de cliënt de zorgbehoefte vast te stellen en deze vast te leggen in

een zorgplan.

Het normenkader (Normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de

eigen omgeving, V&VN, 2014) beschrijft aan welke eisen verpleegkundigen moeten voldoen

wanneer zij extramurale verpleging en verzorging indiceren en organiseren. Het normenkader

verschaft cliënten en overheid duidelijkheid en is richtinggevend voor professionals,

zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Voor alle beroepsbeoefenaren binnen het domein van de

ZvW geldt dat het indiceren van zorg een onlosmakelijk onderdeel vormt van hun

professionele handelen.

1.7. Vakinhoudelijke competenties

Gericht zijn op het versterken van de mogelijkheden van cliënten, betekent dat de

wijkverpleging samen met de cliënt op zoek gaat naar oplossingen die bijdragen aan het

behouden en versterken van de eigen regie, zelfredzaamheid en zorgonafhankelijkheid van de

cliënt. En die oplossingen gaan lang niet altijd over de inzet van zorghandelingen. Ze gaan

veelal over samenwerken.

Dit vraagt van de wijkverpleging dat zij in staat is om de visie te vertalen naar het dagelijks

denken en doen. Hierin spelen het verpleegkundig proces en het klinisch redeneren een

essentiële rol. En het zijn juist deze kerncompetenties van de wijkverpleging, en meer

specifiek de kerncompetenties van de wijkverpleegkundige, die naar de achtergrond

verdwenen en verwaarloosd zijn. Dat betekent dat zij (opnieuw) moet ontdekken hoe zij hier

invulling aan kan geven.

1.8. Organisatorische context

De organisatorische context, waarin een groot deel van de wijkverpleging haar

werkzaamheden verricht, is uitvoering van zorg. Sturing vindt plaats op basis van productie en

productiviteit en veel aandacht gaat uit naar planningsproblematiek en de personele

samenstelling in aard (deskundigheidsniveaus) en omvang. De aandacht voor kwalitatieve

Page 10: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

9

uitkomsten voor cliënten is zeer eenzijdig gericht op het voorkomen van ‘narigheid’ (zoals

medicatiefouten) en nauwelijks op een succesvolle bijdrage van de wijkverpleging aan de

eigen regie, zelfredzaamheid en zorgonafhankelijkheid van cliënten.

De organisatorische context is bepalend voor de ruimte die wijkverpleegkundigen als

autonome professional kunnen innemen. Er is onvoldoende aandacht voor de vakinhoudelijke

competenties en de wijkverpleging is onvoldoende in staat om tegenwicht te bieden aan die

aandacht voor productie en productiviteit.

Erkenning en invulling van de betekenis van autonome professional, de focus vanuit de

organisatorische context en de onvoldoende aandacht van de vakinhoudelijke competenties

van de wijkverpleging versterken elkaar en houden een situatie in stand van een

wijkverpleging die vooral gericht is op het organiseren en uitvoeren van zorghandelingen, en

nog te weinig op het versterken van de eigen mogelijkheden van de cliënt en samenwerking

met andere zorgprofessionals in de eerste lijn en daarbuiten.

1.9. Overbruggen van de kloof

Om haar maatschappelijke opdracht daadwerkelijk te kunnen vervullen, zal de wijkverpleging

de kloof tussen weten en willen en kunnen en doen moeten overbruggen. Het overbruggen

van die kloof is primair een taak en verantwoordelijkheid van de beroepsgroep zelf en het is

daarom dat het NWG, als initiatief vanuit de beroepsgroep, hieraan een essentiële bijdrage wil

gaan leveren.

Het NWG herkent en erkent dat de wijkverpleging voor een complexe opdracht staat die

andere eisen stelt aan de wijze waarop zij kijkt, denkt en doet. Dat is een verander- en

leerproces, niet alleen voor de wijkverpleegkundigen, maar ook voor de organisaties waar zij

werkzaam zijn en vaak ook voor hun cliënten.

Het op gang brengen van de verandering begint echter bij de wijkverpleging zelf en hierin

vervult de wijkverpleegkundige, op grond van het hbo-beroepsprofiel, een sleutelrol. Dit vergt

vakbekwame wijkverpleegkundigen, die zich bewust zijn van hun maatschappelijke opdracht

en verantwoordelijkheden. En die zich op basis van verpleegkundig leiderschap sterk

positioneren, zodat het niet alleen voor iedereen herkenbaar is wie ze zijn en wat ze doen,

maar ook dat transparant is waarom ze dat doen en met welke resultaten. Anders gezegd: het

transparant maken van de maatschappelijke impact van hun rol.

1.10. Verantwoordelijkheden

Verantwoordelijkheden van wijkverpleegkundigen zijn onder te verdelen in de individuele

verantwoordelijkheid, beroepsverantwoordelijkheid en functionele verantwoordelijkheid

(V&VN, 2012).

Individuele verantwoordelijkheid gaat over verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de

eigen beroepsuitoefening: heb je voldoende bekwaamheden en bevoegdheden en hoe houd

Page 11: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

10

je dit bij? Wijkverpleegkundigen zijn zich zeer bewust van de individuele verantwoordelijkheid

voor cliëntenzorg. Zij zullen altijd het uiterste doen om er te zijn voor de cliënten en te helpen.

Als beroepsgroep zijn wijkverpleegkundigen verantwoordelijk om het eigen vak verder te

ontwikkelen: de verantwoordelijkheid van het gezamenlijk beroepsbelang. De praktijk wijst uit

dat wijkverpleegkundigen zich nog onvoldoende bewust zijn van dit beroepsbelang. Het begint

met een gezamenlijke opvatting over wat wijkverpleegkundigen onder goede wijkverpleging

verstaan. Daarvoor is het nodig om de beroepskaders te kennen en te kunnen toepassen,

evidence en practice based te werken, inzicht te geven in de afwegingen die je in de zorg

maakt en de praktijkvariatie te verminderen. Wijkverpleging staat aan de vooravond van meer

professionaliseren en beter positioneren.

Als laatste heeft de wijkverpleegkundige een functionele verantwoordelijkheid voor de

organisatie waarin zij werkzaam is. In de praktijk kunnen wijkverpleegkundigen

beroepsverantwoordelijkheid en functionele verantwoordelijkheid niet goed onderscheiden.

Dat wat de organisatie uitdraagt is wat de wijkverpleging ziet als beroepsbelang. Daarnaast

zijn belangrijke professionele wijkverpleegkundige kaders en beroepsnormen onvoldoende

ontwikkeld door de beroepsgroep zelf én worden ze te weinig geadopteerd en geborgd in de

zorgorganisatie.

Ook zijn er tegenstrijdige belangen: dat wat de wijkverpleegkundige als noodzakelijke zorg

voor de cliënt vaststelt, is niet altijd in het belang van de organisatie. Dat geldt ook voor het

beroepsbelang: dat wat in het beroepsbelang is, hoeft niet in het belang te zijn van de

zorgorganisatie, zorgverzekeraar of andere belanghebbende partij.

In dit nieuwe tijdsgewricht, waarin denken en doen door de beroepsgroep weer bijeen wordt

gebracht en écht anders denken en anders doen wordt gevraagd, is dit misschien wel de

grootste uitdaging voor iedereen.

Page 12: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

11

2. Praktijkgerichte onderzoeksopzet

2.1. Aanleiding onderzoek

De afgelopen jaren heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een

aantal experimenten uitgevoerd om de coördinatie van de zorg en ondersteuning in de

eerstelijnsgezondheidszorg te versterken. Onder de titel ‘Zichtbare schakel’ is op veel plaatsen

geëxperimenteerd met wijkverpleegkundigen die de zorg coördineren en op basis van een

brede inventarisatie van de hulpvraag zorgen voor passende zorg- en dienstverlening. Hoewel

het niet mogelijk bleek de impact van de inzet van de zichtbare schakel te meten, waren de

ervaringen over het algemeen positief. De evaluatie van de Zichtbare schakel heeft een aantal

aanbevelingen opgeleverd op het gebied van kennis en vaardigheden en het creëren van

randvoorwaarden voor een effectieve inzet en positionering.

Met de decentralisatie in januari 2015 is de wijkverpleging overgeheveld van de AWBZ naar de

ZVW en is de functie van de Zichtbare schakel overgedragen aan de wijkverpleegkundige. Zij

heeft een scharnierfunctie gekregen tussen het sociale domein en de langdurige zorg.

In haar beleidsstukken beschrijft de overheid de functie van de wijkverpleegkundige als volgt.

De wijkverpleegkundige:

• staat dicht bij de burgers;

• heeft een laagdrempelige benadering;

• heeft een generalistische kijk;

• biedt maatwerk;

• versterkt mensen in hun eigen kracht;

• werkt kostenbesparend.

(Bron: VWS, 2015)

De verwachtingen zijn groot en divers: de cliënt hoopt op beter afgestemde zorg, de

werkgever verwacht betere en doelmatiger dienstverlening te kunnen leveren, de verzekeraar

vraagt om aantoonbare kostenbeheersing en de politiek wil inzicht in de toegevoegde waarde

op al deze gebieden. Er wacht de wijkverpleegkundige dus een forse opdracht.

De professie van de wijkverpleegkundige in dit nieuwe tijdsgewricht staat dan ook centraal in

deze projectaanvraag. De opdracht is om effectieve samenwerkingsinterventies te definiëren

en best practices op te halen om deze te integreren in de dagelijkse samenwerkingspraktijk

van én in het onderwijs van de opleiding HBO-Verpleegkunde.

2.2. Probleemstelling

In hun nieuwe rol als spil in het eerstelijnsspeelveld valt of staat de effectiviteit van de

wijkverpleegkundigen met de effectiviteit van de samenwerkingsrelaties met alle andere

stakeholders (de huisarts, het sociaal wijkteam, het ziekenhuis, de verpleeghuizen, de

zorgverleners in de eigen organisatie, vrijwilligers en uiteraard ook de familie en

mantelzorgers). Het speelveld van de wijkverpleegkundigen verschilt per regio: het aantal

Page 13: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

12

aanbieders, de lokale zorginfrastructuur en de cultuur van de regio. Er is tot nu toe nog weinig

aandacht geweest voor de vraag wat de wijkverpleegkundige nodig heeft om in dit speelveld

te functioneren. Dit kwam ook uit de evaluatie van de Zichtbare schakel. De vraag is hoe de

wijkverpleegkundigen hun focus kunnen verleggen van de eigen organisatie naar het

eerstelijnsveld en een eigenstandige rol als professie kunnen veroveren.

2.3. Vraagstelling

Hoe kan de wijkverpleegkundige effectieve en gelijkwaardige samenwerkingsrelaties

opbouwen teneinde een toekomstbestendige positie als eigenstandige, volwaardige

beroepsgroep in het eerstelijnsveld te realiseren?

Op welke wijze kunnen effectieve samenwerkingsrelaties worden ondersteund en ingebed in

trainingen en gezet in het curriculum van de opleiding HBO-Verpleegkunde?

Om te komen tot een antwoord op deze vragen, zijn onderstaande onderzoeksvragen

geformuleerd.

Onderzoeksthema’s en -vragen

1. De huidige situatie op het gebied van samenwerkingsrelaties Inventariseren:

a. Wie zijn de belangrijkste samenwerkingspartners voor de wijkverpleegkundige (zowel binnen

als buiten de eigen organisatie)?

b. Wat zijn de kenmerken van de regionale zorgvraag en de zorginfrastructuur?

2. Belemmerende en bevorderende factoren in samenwerkingsrelaties inventariseren:

a. Tegen welke knelpunten loopt de wijkverpleegkundige in de verschillende

samenwerkingsrelaties aan?

b. Wat is de impact van deze knelpunten op haar effectiviteit van samenwerken?

3. De positie van de wijkverpleegkundige versterken door effectieve samenwerkingsrelaties:

a. Welke maatregelen zijn al uitgevoerd om de positie van de wijkverpleegkundige te

versterken?

b. Welke maatregelen/interventies waren effectief en waarom?

c. Zijn er verbeteringen in samenwerkingsinterventies te benoemen?

2.4. Onderzoekspopulatie

Om te komen tot inzichten en antwoorden op de onderzoeksvragen zijn meerdere

informatiebronnen gebruikt:

• vier focusgroepen van wijkverpleegkundigen (N=50) verspreid over Nederland;

• wijkverpleegkundigen uit de kerngroep wijkverpleegkundigen van het NWG (N=25);

• interviews met wijkverpleegkundigen en eerstelijnszorgprofessionals in twee gebieden

(een grootstedelijk gebied in het zuidoosten en een dorpsgebied in het noordwesten van

Nederland (N=19)). De eerstelijnszorgprofessionals waren:

huisartsen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, welzijnswerkers, diëtisten,

praktijkondersteuners van huisartsen, maatschappelijk werk.

Page 14: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

13

2.5. Methode

Dit onderzoek heeft een kwalitatieve onderzoeksopzet met een verkennend karakter.

Hiervoor zijn meerdere onderzoeksbronnen gebruikt. Allereerst is gebruikgemaakt van de data

uit de focusgroepen uit de lijn Diagnostiek van het NWG. Deze focusgroepen zijn begin 2017

georganiseerd in vier delen van het land: Noord-Holland, Zuid-Holland, Groningen/Drenthe en

Gelderland/Overijssel. Daarnaast zijn zeventien semigestructureerde interviews met

negentien respondenten afgenomen. De respondenten werden gekozen door middel van een

gelegenheids- dan wel een doelgerichte steekproef. Behalve wijkverpleegkundigen zijn ook

directe samenwerkingspartners in de eerstelijnsgezondheidszorg geïnterviewd. De kerngroep

wijkverpleegkundigen van het NWG is tijdens de bijeenkomsten een referentiegroep geweest

om de uitkomsten te toetsen.

De interviews hebben plaatsgevonden in het laatste kwartaal van 2017. Er zijn zes interviews

in Noord-Holland gehouden en zes in Zuid-Gelderland. Ze werden afgenomen door twee

onderzoekers, beiden met een achtergrond als hbo-verpleegkundige. Een van hen was ten

tijde van de interviews verbonden aan een hogeschool als docent verpleegkunde, de andere

werkte bij een grote zorgorganisatie als wijkverpleegkundige. Er is een interviewguide

opgesteld om de interviews structuur te geven, maar er was ook veel ruimte voor eigen

inbreng van de respondenten. De focusgroepen zijn gebaseerd op een topiclijst, waarbij

samenwerken een van de topics was.

Zowel de focusgroepen als de interviews zijn opgenomen met een smartphone en vervolgens

door een externe partij verbatim getranscribeerd. Door middel van een thematische analyse

zijn uit de data terugkerende thema’s geïdentificeerd die relevant zijn voor de beantwoording

van de onderzoeksvraag. Om de betrouwbaarheid van het codeerproces te vergroten, is

gebruikgemaakt van onderzoekerstriangulatie: de interviews zijn door twee onderzoekers

onafhankelijk van elkaar gecodeerd. Na deze initiële codering van de transcripten zijn de

codes gezamenlijk vergeleken, bediscussieerd en waar nodig aangepast. De overeenkomstige

codes zijn gebundeld tot subthema’s, waarna deze verder zijn geordend tot hoofdthema’s.

Page 15: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

14

3. Resultaten

De resultaten van het onderzoek zijn te herleiden tot een hoofdthema − professionaliseren

van wijkverpleegkundigen − en vier ‘gewone’ thema’s: maatschappelijke impact en het

domein van wijkverpleegkundigen, samenwerkingspartners en zorginfrastructuur,

multidisciplinair samenwerken en effectieve samenwerkingsinterventies in de eerste lijn.

Ontwikkelingen in de wijkverpleegkunde sinds 2015 hebben een enorme vlucht genomen.

Anno 2018 is het duidelijk dat de wijkverpleging een dynamisch vakgebied is met eigen

specifieke en noodzakelijke ontwikkelingen. Deze hebben ook inzichten gegeven in de

specifieke rol van de wijkverpleegkundige. Zij heeft als enige verpleegkundige binnen de

gehele beroepsgroep direct invloed op de inzet, doelmatigheid, kwaliteit van de zorgverlening

en betaalbaarheid van de zorg. Zij werkt op de scheidslijn tussen het medische en sociale

domein en in de cure en de care. Zij is bepalend voor het indiceren en organiseren van de zorg

en vanuit haar beroepscompetenties heeft zij een coördinerende en samenwerkende rol voor

het team wijkverpleging en andere betrokken zorgverleners.

Het kwaliteitskader is een belangrijk document voor de wijkverpleging. Het bepaalt wat

cliënten, naasten, burgers en zorgverzekeraars mogen verwachten van de wijkverpleging. Bij

het tot stand komen van dit kwaliteitskader is het nog meer zichtbaar geworden hoe

dynamisch en impactvol de wijkverpleegkundige is in de eerstelijnszorg en in de

samenwerking met alle zorgprofessionals in de eerste en tweede lijn.

Enerzijds wordt in dit kwaliteitskader duidelijk hoe belangrijk samenwerken is en tot welke

resultaten dit moet leiden. Anderzijds laat het zien dat de ontwikkelingen in de

wijkverpleegkunde nog in de kinderschoenen staan.

De resultaten van dit onderzoek onderschrijven dit. De resultaten worden uiteengezet in een

algemeen deel, het thema ‘professionaliseren’ wordt aan de hand van literatuur beschreven

waarna er een reflectie vanuit de respondenten wordt gegeven.

3.1. Algemeen

Het eerste beeld dat naar voren komt uit de focusgroepen met wijkverpleegkundigen, de

interviews met zorgprofessionals uit de eerste lijn, de kerngroep van wijkverpleegkundigen en

de huisartsen is dat de wijkverpleegkundige een belangrijke zo niet de belangrijkste schakel is

in de eerste lijn. De kern en de kracht van de wijkverpleegkundigen zitten in de

laagdrempeligheid, toegankelijkheid en de manier waarop zij snel in staat zijn vertrouwen te

wekken. Wijkverpleegkundigen benaderen het gehele systeem en ze zijn gericht op het

functioneren van cliënten in het dagelijks leven.

In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat wijkverpleegkundigen als een onmisbare

discipline in de eerste lijn worden gezien. In de gesprekken klinkt door dat de

wijkverpleegkundigen als beroepsgroep nog een ontwikkeling te gaan hebben als het gaat om

onderbouwing van het vak en afbakening van het beroepsdomein. Een huisarts: “Ik denk altijd

dat jullie van alles zijn. Dat is heel fijn, maar is dat wel zo?” Wijkverpleegkundigen in de vier

focusgroepen ervaren dat zij ‘het afvalputje’ zijn in de wijkzorg: als anderen het ook niet meer

Page 16: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

15

weten komen zij in beeld. Daarbij geven alle geïnterviewde wijkverpleegkundigen aan dat

samenwerken een groot dilemma is. Ze hebben het gevoel dat ze er in complexe situaties

alleen voor staan en dat de kwaliteit van zorg onder druk staat, waardoor het lastig is goed in

contact met de cliënt te blijven. Een voorbeeld dat vaak wordt genoemd, is de zorg voor de

cliënt met psychiatrische problematiek.

Een cliënt met ernstige psychiatrische problematiek is uitbehandeld bij de GGZ en heeft

zorg van de wijkverpleging voor het adequaat behandelen van zijn diabetes. De cliënt is

vaak niet thuis, weigert behandeling en vertoont in toenemende mate dreigend gedrag

naar de wijkverpleging. De zorgverzekeraar heeft zorgplicht voor de cliënt, de GGZ geeft

aan niet meer te kunnen behandelen, de huisarts zit net zo met zijn handen in het haar als

de wijkverpleegkundige en de zorgorganisatie voelt de druk van de zorgverzekeraar en lost

die op door de zorg met twee personen te laten verlenen. Veiligheid is in deze casuïstiek

voor zowel de cliënt als voor medewerkers een issue, evenals deskundigheid van de

zorgverlener en kwaliteit van de zorgverlening

Zo zijn er talrijke voorbeelden te noemen waarbij verschillende disciplines zich terugtrekken.

Ze beroepen zich op de eigen regie van de cliënt, geven aan dat er geen behandeling meer

mogelijk is voor onderliggende psychiatrische gedragsproblemen, zeggen dat het niet valt

binnen hun beroepsdomein en geven nog allerlei andere redenen. De kerngroep

wijkverpleegkundigen van het NWG onderschrijft dit gevoel en vindt dat hiermee duidelijk

wordt dat afbakening van verantwoordelijkheden van wijkverpleegkundigen tekortschiet en

dat afspraken over samenwerken onvoldoende worden vastgelegd.

Als het gaat om onderbouwen van het vak wordt door meerdere wijkverpleegkundigen

aangegeven dat zij vaak werken vanuit een niet-pluisgevoel of onderbuikgevoel. De kunst is,

zoals gezegd door de wijkverpleegkundigen zelf, dit te onderbouwen aan de hand van

beroepsrichtlijnen. Alle wijkverpleegkundigen uit de focusgroepen, kerngroep en in de

interviews geven aan dat zij de protocollen kennen en toepassen. Van de tachtig

wijkverpleegkundigen in het onderzoek zegt een vierde kennis te hebben van bestaande

richtlijnen en kwaliteitsstandaarden en van deze twintig passen ongeveer vijf mensen deze toe

bij het onderbouwen van het handelen en de keuzes die zij samen met de cliënt en zijn

naasten maken. Ook dit wordt onderschreven door de vijf huisartsen: ”Wij zijn onbekend met

jullie richtlijnen, wij weten niet of jullie ze zelf wel kennen of hebben, het zou goed zijn om

deze meer te gebruiken en ons erop te wijzen.” Ook samenwerkingsafspraken in de Landelijke

Eerstelijns Samenwerking Afspraken zijn onbekend en worden niet gehanteerd.

3.2. Professionaliseren

Professionaliseren is een thema dat als een rode draad door de resultaten van de

focusgroepen en de interviews heen loopt. Om dit in relatie tot de andere vier thema’s goed

te kunnen duiden, is professionaliseren uitgewerkt aan de hand van een kort

literatuuronderzoek.

Uit de literatuur zijn verschillende benaderingen bekend als het gaat over de

professionalisering van een beroep. Het voert te ver om ten behoeve van dit onderzoek het

Page 17: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

16

geheel aan verhandelingen uit te werken, dus is hier de keuze gemaakt voor de interactionele

benadering die zo kenmerkend is voor de wijkverpleegkundige beroepsgroep.

De wijkverpleegkundige beroepsgroep is ten behoeve van de cliënten in continue afstemming

langs de as van de huisarts (Kwaliteitskader, 2018), naast afstemming met andere

zorgprofessionals, de gemeente, waaronder het sociaal wijkteam, medisch specialisten en

interdisciplinaire afstemming binnen de verpleegkundige beroepsgroep onderling. Dit maakt

dat de dynamiek in de professionalisering van de wijkverpleegkunde groot en divers is en niet

los te zien van de relatie met andere disciplines. Professionaliseren wordt in dit onderzoek

voorgesteld als een proces (Mok, 1973a). De volgende definitie van professionalisering wordt

in dit onderzoek gehanteerd:

‘Professionalisering is een continu en dynamisch proces, dat gericht is op het uitdiepen en

verbeteren van het beroep en het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden.’ (Dam

& Vlaar, 2007)

Professionalisering van het verpleegkundig beroep gebeurt op verschillende, maar nauw met

elkaar verbonden niveaus: maatschappelijk niveau (of delen daarvan), beroepsniveau en het

niveau van de individuele beroepsbeoefenaar. Hutschemaekers (2001) onderscheidt binnen

deze niveaus verschillende componenten: een positionele component, een inhoudelijke

component en een component van autonomie.

● De positionele component speelt zich af op maatschappelijk niveau en op beroepsniveau.

Hierbij maken professionals hun deskundigheid inzichtelijk en proberen ze de positie te

versterken.

● De inhoudelijke component speelt zich af op het niveau van de individuele

beroepsbeoefenaar, waarbij professionals kennis ontwikkelen en leren om nieuwe

methoden te ontwikkelen. Dit versterkt de deskundigheid.

● De component van autonomie speelt zich af op zowel beroeps- als individueel niveau. Op

dit niveau streven professionals naar een werksituatie waarin ze zelf beslissingen kunnen

nemen. Resultaten in het onderzoek laten zien dat alle componenten van

professionalisering van evident belang zijn om als autonome wijkverpleegkundige

beroepsgroep te kunnen functioneren en zich als autonoom professional te positioneren.

In de literatuur worden een aantal kenmerken van professionalisering genoemd (Nederlands

Jeugdinstituut, z.j.).

Kenmerken van inhoudelijke professionalisering

Inhoudelijke professionalisering richt zich op het bevorderen van professioneel handelen,

waarbij het leren en ontwikkelen van de wijkverpleegkundig professional centraal staat. Het

betreft ontwikkelen en bijhouden van kennis en het leren van nieuwe methoden.

● Professioneel handelen is gebaseerd op evidence based kennis die binnen een

geformaliseerde en uitgebreide opleiding wordt verworven. De vaardigheden worden

eveneens getraind in praktijksituaties.

● Het werken met de beroepscode en effectieve methodieken, richtlijnen en protocollen

staan centraal.

Page 18: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

17

● De professional werkt aan continue verbeteren door reflectie, systematisering van

ervaring en intercollegiale methodieken die streven naar kwaliteitsverbeteringen.

Kenmerken van professionele autonomie

Van professionele autonomie is sprake wanneer een professional naar eigen inzicht kan

bepalen welke vorm van hulp- en dienstverlening de beste is voor cliënten en hun naasten. De

wijkverpleegkundige heeft daarin een eigen beslissingsbevoegdheid en professionele

autonomie (Hutschemaekers, 2001). Een belangrijke voorwaarde voor autonomie is het

erkennen dat zowel persoonlijke mogelijkheden als de omgeving en het domein van de

wijkverpleging begrensd zijn door:

1. de cliënt (de hulpverlener stemt zijn handelen af op de wensen en behoeften van de

cliënt);

2. de beroepscode, relevante richtlijnen, standaarden en protocollen;

3. werken in een team en in een zorgketen. Dit vraagt om afstemming en samenwerking.

De professional moet een goede balans zien te vinden tussen zijn ‘discretionaire ruimte’ en de

grenzen die het werk in de praktijk met zich meebrengt (Van Dam & Vlaar, 2007; Van Yperen,

2010).

Kenmerken van positionele professionalisering

Bij positionele professionalisering staat beroepsvorming – oftewel het ‘worden tot een

professie’ – centraal. Van Dam en Vlaar (2007) benadrukken het belang van afbakening van

het terrein waarop een beroepsbeoefenaar werkzaam is, deskundig is en aangesproken kan

worden. Daarnaast onderscheiden zowel Van Dam en Vlaar (2007) als Klinkert (1981) een

aantal kenmerken van geprofessionaliseerde beroepen:

• De beroepsgroep beschikt over een deskundigheid domein.

• Het specifieke deskundigheidsdomein is geclaimd en maatschappelijk erkend.

• Er is een beroepsvereniging.

• Er bestaat een beroepsideologie met een vorm van tuchtrecht.

• De beroepsgroep heeft controle op de toegang tot de arbeidsmarkt.

• De beroepsgroep heeft controle op de inhoud van de beroepsopleiding en de toegang

daartoe.

Deskundigheidsdomein

In 2012 is het Beroepsprofiel Verpleegkundige uit 1999 herzien. Dit was de eerste keer dat dit

beroepsprofiel werd geformuleerd onder de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep zelf.

De herziening heeft geleid tot het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor of Nursing 2020

(BN2020). Centraal daarin staat de ordening van competenties aan de hand van zeven

competentiegebieden op basis van de Canadian Medical Education Directions for Specialists,

kortweg de CanMEDS-rollen genoemd.

In 2016 is dit opleidingsprofiel ingevoerd voor alle opleidingen tot generalistisch

verpleegkundige op bachelorniveau. Voor wijkverpleegkundigen specifiek is daarop een

aanvulling gemaakt: het Expertisegebied wijkverpleegkundige (V&VN, 2012). Deze aanvulling

beschrijft de wijkverpleegkundige als een hbo-opgeleide professional met een brede,

generalistische kennis en bekwaamheid op vele terreinen. De wijkverpleegkundige werkt

daarbij in hoge mate zelfstandig en het werk vindt plaats in de wijk en bij mensen thuis.

Page 19: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

18

Beroepsvereniging

Er zijn twee beroepsorganisaties voor verpleegkundigen in Nederland: Verpleegkundigen en

Verzorgenden Nederland (V&VN, 90.000 leden) en NU’91 (30.000 leden). Momenteel werken

naar schatting 8800 hbo-verpleegkundigen in de wijkverpleging: ongeveer 7560

wijkverpleegkundigen, 955 gespecialiseerd verpleegkundigen en 285 casemanagers dementie

(VWS, 2015b).

Beroepsideologie

Als leidraad voor het handelen als verpleegkundig of verzorgend beroepsbeoefenaar waren er

tot ongeveer 2015 in Nederland vier verschillende beroepscodes in omloop. Verschillende

beroepsverenigingen en vakbondsorganisaties hebben toen de handen ineengeslagen om te

komen tot één Nederlandse beroepscode: de Beroepscode van Verpleegkundigen en

Verzorgenden (2015).

Beroepsregistratie en tuchtrecht

Verpleegkundigen genieten titelbescherming op basis van de Wet op de beroepen in de

individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en vallen daarom ook onder het tuchtrecht. Bij deze

titelbescherming hoort ook dat individuele beroepsbeoefenaren zich moeten registreren in

het BIG-register. Op deze manier heeft het beroepsgroep zeggenschap over de toegang tot de

arbeidsmarkt voor verpleegkundigen. De titel ‘wijkverpleegkundige’ is niet beschermd.

Positionering

Zoals eerdergenoemd zijn professionalisering en positionering nauw met elkaar verbonden en

speelt de positionering zich af op zowel het maatschappelijk als het beroepsniveau. Op

maatschappelijk niveau betekent dit dat de beroepsgroep zal proberen zijn specifieke

deskundigheid en meerwaarde inzichtelijk te maken voor de samenleving. Op beroepsniveau

betekent positionering de plaats die het beroep inneemt ten opzichte van andere

vergelijkbare beroepen. Hierdoor is het automatisch zo dat hoe sterker een beroep zich op

een bepaald terrein positioneert, hoe minder ruimte er op hetzelfde terrein is voor een ander

beroep.

Over de positionering van de wijkverpleegkundigen bestaat het nodige verschil van inzicht. Er

zijn partijen van mening dat de wijkverpleegkundige voornamelijk actief is in het medisch

domein en daarom aansluiting zou moeten vinden bij de huisartsenzorg. Andere partijen

vinden dat de wijkverpleegkundige veelal actief is in het sociale domein en daarom

aangestuurd zou moeten worden op gemeentelijk niveau onder de Wet maatschappelijke

ondersteuning (WMO). Weer andere partijen positioneren de wijkverpleegkundige het liefst

buiten het huisartsenteam binnen de bestaande thuiszorgorganisaties als belangrijke

samenwerkingspartner voor de huisartsen (LHV Huisartsenkring Midden-Nederland, 2014;

VWS, 2015a).

Professionalisering, positionering en samenwerkingsinterventies zijn onlosmakelijk met elkaar

verbonden. De dagelijkse praktijk laat zien dat de context (zoals beschreven in hoofdstuk 1)

waarin de wijkverpleegkundige zich begeeft ingewikkeld in elkaar steekt.

Page 20: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

19

In de focusgroepen, de kerngroep en de interviews wordt meerdere keren benoemd dat het

belangrijk is dat leren en ontwikkelen centraal staan en dat het handelen onderbouwd wordt.

Evidence alleen is voor het uitoefenen van de wijkverpleegkunde onvoldoende; ook het

ontwikkelen van best practices op basis van praktijkgericht handelen neemt een belangrijke

plaats in (NWG, 2018).

Het werken met beroepscodes, effectieve methoden, richtlijnen en protocollen wordt in de

interviews niet als professioneel handelen (h)erkend en benoemd. In de opleiding tot

verpleegkundige neemt het onderdeel evidence based kennis echter een belangrijke positie in

het curriculum. Er is een duidelijke discrepantie tussen hetgeen wordt geleerd en de

dagelijkse praktijk van handelen én tussen wat nodig is om het goede te doen vanuit

inhoudelijke professionalisering en de ondersteuning die wordt geboden door de organisatie

waarin wijkverpleegkundigen een functionele verantwoordelijkheid hebben.

Het theoretisch beeld zoals geschetst in de uitleg van professionele autonomie is gedeeltelijk

herkenbaar. Wijkverpleegkundigen ervaren sinds ze zelfstandig bevoegd zijn tot het stellen

van een indicatie en het organiseren van zorg een hoge mate van autonomie. Ze geven echter

aan dat zij begrensd worden door de werkwijze van de zorgorganisatie waarvoor zij werken,

door zorgverzekeraars die trachten invloed uit te oefenen op het stellen van een

maximumaantal uren en door de schotten veroorzaakt door wet- en regelgeving.

Uit de interviews van de huisartsen en andere eerstelijnszorgprofessionals blijkt dat zij

onvoldoende begrenzing ervaren aan hetgeen de wijkverpleegkundigen doen: wat hoort bij

het vak en waar zijn de grenzen en verantwoordelijkheden aan de wijkverpleegkunde? Dit

wordt onderschreven door wijkverpleegkundigen zelf. In de vier focusgroepen is dit een

thema dat terugkerend onderwerp van gesprek was. Het ambivalente in deze is dat

wijkverpleegkundigen aangeven door te gaan tot het bittere eind om voor de cliënt te zorgen.

Ze doen dit vanuit barmhartigheid en mededogen, en loslaten en overgeven van een

zorgsituatie is lastig. Ze hebben het gevoel dat als ze de zorg moeten overdragen, het niet

goed genoeg te hebben gedaan als wijkverpleegkundige. Dit wordt onderschreven door de

wijkverpleegkundigen van de kerngroep NWG. Zij geven aan dat grenzen aan

verantwoordelijkheden heel individueel bepaald zijn, al erkennen ze het belang om deze

grenzen als beroepsgroep aan te geven.

Bij positionele professionalisering staat beroepsvorming – oftewel het ‘worden tot een

professie’ – centraal. Geen van de respondenten heeft zich uit eigen initiatief uitgesproken

over het hebben van een beroepsvereniging of een beroeps- of kwaliteitsregister. Ook is er

niet gesproken over het hanteren van een beroepscode en het aanspreekbaar zijn op en

verantwoording afleggen over het eigen handelen. Er zijn wel twijfels uitgesproken of het

wijkverpleegkundig beroep voldoende een collectief is. Hiermee wordt direct de kern van de

beperking in de ontwikkeling van de wijkverpleegkunde blootgelegd. Wijkverpleegkundigen

zijn namelijk een onderdeel van de beroepsgroep verpleegkundigen en worden niet erkend als

zelfstandige professie en hebben ook geen beschermde titel in het BIG-register Ook wordt er

binnen de opleiding HBO-Verpleegkunde niet specifiek opgeleid voor wijkverpleegkundige.

Wel zijn er minors ontwikkeld voor de wijkverpleegkunde.

Page 21: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

20

De wijkverpleegkundigen in dit onderzoek geven echter expliciet aan dat pas afgestudeerde

wijkverpleegkundigen onvoldoende zijn toegerust om direct alleen in de praktijk te worden

toegelaten.

3.3. Maatschappelijke impact en het deskundigheidsdomein van de

wijkverpleegkundigen

Uit de interviews en focusgroepen blijkt dat verreweg de meeste respondenten de

wijkverpleegkundige en het daarbij horende deskundigheidsdomein, zoals beschreven in het

beroepsprofiel Expertisegebied wijkverpleegkundige, herkennen: brede, generalistische kennis

en bekwaamheid op vele terreinen, in de wijken en dichtbij de mensen.

Hoewel de brede en generalistische opzet van het deskundigheidsdomein ook als onduidelijk,

diffuus en weinig gekaderd kan worden beschouwd, is dit uit de interviews en gesprekken niet

naar voren gekomen. Wel is de kanttekening gemaakt dat wijkverpleegkundigen sneller

gebruik mogen maken van de expertise van de overige eerstelijnsdisciplines. Over het

opbouwen en stevig neerzetten van een dergelijk generalistisch deskundigheidsdomein

hebben verscheidene eerstelijnsdisciplines bevorderende factoren benoemd die zij voor hun

eigen beroep relevant vonden. Discussie binnen de beroepsgroep, het uitvoeren van

wetenschappelijk onderzoek en werken met protocollen en richtlijnen, lijken daarbij van

belang. Dit wordt onderschreven door de huisartsen in de interviews; zij geven aan dat de

wijkverpleegkunde een eigenstandige professie is, met eigen kennis en vaardigheden, en dat

wijkverpleegkundigen niet in het verlengde van de huisarts werken. Wel ervaren huisartsen

dat zij geen zicht hebben op standaarden en richtlijnen waar wijkverpleegkundigen mee

werken.

Met betrekking tot het opbouwen van een deskundigheidsdomein ziet een van de

geïnterviewde wijkverpleegkundigen een belangrijke rol weggelegd voor evidence based

practice (EBP). Dit zou tegelijkertijd bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van zorg.

Het onderstaande werd daarover gezegd.

“De kwaliteit van zorg gaat omhoog als jij gebruikmaakt van de laatste wetenschappelijke

kennis. En als het een wisselwerking wordt, versterk je dat nog eens, want dan neem je je

eigen dingen uit de praktijk mee naar waar je onderzoek naar wilt doen. En dat onderzoek

kun je zelf uitvoeren. Dus gebruikmaken van de nieuwste kennis en dingen ophalen in de

praktijk, waar je dan weer nieuwe kennis over gaat ontwikkelen.” Wijkverpleegkundige

In de focusgroepen en interviews wordt dit echter niet door alle wijkverpleegkundigen

onderkend. Zij geven aan gericht te zijn op het doen en werken vaak oplossingsgericht.

Letterlijk zei een wijkverpleegkundige: ”Mooi hoor al die standaarden en zorgpaden, maar het

zijn zulke grote documenten, dat je na de tweede pagina alweer vergeten bent waarvoor het

is. En wat levert het je op?”

In de erkenning van het deskundigheidsdomein onderhouden wijkverpleegkundigen zelf veelal

korte lijnen met directe samenwerkingspartners om te demonstreren wat de

wijkverpleegkundige doet en wat het beroep inhoudt. De meerwaarde van de

Page 22: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

21

wijkverpleegkundige op het snijvlak van het medische en sociale domein werd door vrijwel alle

respondenten erkend.

Zowel zorgprofessionals in de eerste lijn als wijkverpleegkundigen zelf geven aan dat zij de

wijkverpleging ervaren als impactvol in de maatschappij. Wijkverpleegkundigen functioneren

als een spin in het web, zijn laagdrempelig en weten vaak een goede relatie en

vertrouwensband met cliënten op te bouwen. Maar het gaat vooral nog om beleving en daar

zit ook de zorg van de respondenten. Is de wijkverpleegkundige wel voldoende zichtbaar voor

cliënten, stakeholders en de politiek? En hoe maken wijkverpleegkundigen dit zichtbaar?

Iedere wijkverpleegkundigen heeft een eigen werkwijze, die wordt beïnvloed door de

zorgorganisatie en externe eisen. De praktijkvariatie is enorm. Dit wordt onderschreven in het

hoofdlijnenakkoord wijkverpleging, dat in april 2018 is afgesloten. Daarmee wordt richting

gegeven aan de noodzakelijke ontwikkelingen ten behoeve van de professionalisering en

positionering van de wijkverpleegkunde.

Geen van de respondenten hebben zich uit eigen initiatief uitgesproken over het hebben van

een beroepsvereniging of een beroeps- of kwaliteitsregister. Ook is er niet gesproken over het

hanteren van een beroepscode en het aanspreekbaar zijn op en verantwoording afleggen voor

het eigen handelen. Er zijn wel twijfels uitgesproken of het wijkverpleegkundige beroep

voldoende collectief is.

3.4. Samenwerkingspartners en zorginfrastructuur

Op de vraag wie de belangrijkste samenwerkingspartners voor de wijkverpleegkundige zijn

(zowel binnen als buiten de eigen organisatie) wordt als eerste door alle wijkverpleegkundigen

(N=80) de huisarts genoemd en als tweede de praktijkondersteuner van de huisarts. De

sociale wijkteams zijn eveneens belangrijke samenwerkingspartners en afhankelijk van de

zorgorganisatie wordt de ergotherapeut en diëtist genoemd. De apotheker wordt genoemd in

relatie met medicatievraagstukken. Alle wijkverpleegkundigen werken samen in een

transmurale zorgbrug, de brug tussen ziekenhuis en thuis. Meerdere keren wordt aangegeven

dat de GGZ als samenwerkingspartner van belang is, met name bij de complexe psychiatrische

patiënt.

Huisartsen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten, praktijkondersteuners,

maatschappelijk werkers en opbouwwerkers zijn geïnterviewd als eerstelijnszorgprofessionals.

Zij geven aan dat samenwerken met de wijkverpleegkundige belangrijk is om preventie in de

wijk, de aanpak van complexe situaties en interventies op het gebied van wonen, welzijn en

zorg samen op te pakken.

Tot slot werd genoemd dat de collega’s in het team belangrijk zijn voor een goede

samenwerking. Wijkverpleegkundige en team wijkverpleging zijn onlosmakelijk met elkaar

verbonden in het zorgsysteem.

Wijkverpleegkundigen geven aan dat het maken van samenwerkingsafspraken door de

zorgorganisatie en de inrichting van de zorgorganisatie in grote mate bepalend is op welke

Page 23: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

22

wijze samenwerking tot stand komt. Maar ook de relatie tussen individuen is bepalend voor

de mate en intensiteit van de samenwerking.

Uit de interviews blijkt dat samenwerkingsafspraken belangrijk zijn, maar in de praktijk worden

deze niet altijd uitgevoerd.

De huisartsen geven aan dat de wijkverpleegkundigen de belangrijkste samenwerkingspartner

zijn voor de thuiswonende cliënten. Een van de huisartsen zegt: “Ik heb geen verstand van

indiceren en organiseren van zorg, de wijkverpleegkundige heeft hier haar eigen

zelfstandigheid in.”

Op de vraag wat de kenmerken van de regionale zorgvraag en de zorginfrastructuur zijn, zijn

de antwoorden zeer divers. Dit is heel afhankelijk van wijken, dorpen en steden, welke

problematiek en zorgvragen er zijn. In iedere regio zijn gebieden, dorpen en/of wijken aan te

wijzen waar psychosociale problematiek speelt. Dit wordt ook beaamd in de kerngroep van

wijkverpleegkundigen.

De verschillen tussen stedelijk gebied en regionaal plattelandsgebied zijn groot, zowel bij de

zorginfrastructuur als bij samenwerking. Zowel wijkverpleegkundigen als huisartsen geven aan

dat er door de vele zorgaanbieders een verminderd contact is met wijkverpleegkundigen en

dat zij zelf keuzes maken met wie zij intensief samenwerken. Een van de opmerkingen die een

huisarts hierbij plaatst is dat de wijkverpleegkundigen allemaal hun eigen werkwijzen

hanteren, ingegeven vanuit hun organisaties. Wijkverpleegkundigen geven aan dat

samenwerken in een grootstedelijk gebied een hele uitdaging is. Er zijn geen afgebakende

wijken voor huisartsen, er is sprake van meerdere huisartsen en wijkverpleegkundigen in een

wijk. Samenwerken met het ziekenhuis is in een grootstedelijk gebied geen eenvoudige

opgave volgens de wijkverpleegkundigen. Er zijn vaak meerdere ziekenhuizen geconcentreerd

en dan is de vraag wie het aanspreekpunt is voor wat.

In de regio wordt dit als beter ervaren. Door de kleinschaligheid en fors minder huisartsen is

de samenwerking beter te realiseren, al is dat ook afhankelijk van de persoon. Ook is de

uitstroom uit de ziekenhuizen beter te coördineren en af te stemmen, juist vanwege de korte

lijnen.

De helft van de wijkverpleegkundigen vindt dat samenwerking met het ziekenhuis en de

transferverpleegkundigen aandacht behoeft. Elkaars werk kennen en weten wat de

wijkverpleegkundigen doen, is voor wijkverpleegkundigen een belangrijk aandachtspunt in de

samenwerking.

Wijkverpleegkundigen willen verbeteringen van de zichtbaarheid en beroepsafbakening in het

deskundigheidsdomein, en een betere definitie van hun verantwoordelijkheden.

Tegelijkertijd geven de respondenten aan dat professionaliseren van het wijkverpleegkundige

beroep een belangrijke voorwaarde is om verder te ontwikkelen en inzichtelijk te maken wat

bij het beroepsdomein hoort. Uit de resultaten van de gesprekken met wijkverpleegkundigen

kan niet goed worden afgeleid wat zij verstaan onder professionaliseren. In de zichtbaarheid

van het deskundigheidsdomein is het opvallend dat respondenten regelmatig twijfelden of de

genoemde meerwaarde van de wijkverpleegkundige maatschappelijk en politiek wel

voldoende zichtbaar is.

Wat daarbij belemmerend werkt, is het bestaan van een ‘oud beeld’ van de

wijkverpleegkundige. Het beeld bestaat nog steeds dat de wijkverpleegkundige komt om de

Page 24: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

23

algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) uit te voeren. Huishoudelijk werk en verpleging

en verzorging worden op een hoop gegooid onder de noemer ‘thuiszorg’, terwijl

wijkverpleging staat voor het verlenen van advies, instructie en voorlichting, behandelen,

case-managen en/of coördineren en toezicht houden. Het oude beeld leeft volgens de

respondenten bij zowel cliënten als samenwerkingspartners, maar bijvoorbeeld ook bij

studenten verpleegkunde. Wijkverpleegkundigen zien de noodzaak om dit beeld te

veranderen.

Korte lijnen tussen en laagdrempelig contact met samenwerkingspartners zijn voor vrijwel alle

respondenten een belangrijk onderdeel van een steviger positionering voor de

wijkverpleegkundige. Daarbij ging het om zichtbaarheid in de wijk voor zowel cliënten als

andere disciplines in de wijk. Persoonlijke aanwezigheid op plaatsen waar veel mensen bij

elkaar komen, zoals dagbesteding, wordt daarbij als middel gepresenteerd om de

wijkverpleegkundige meer ‘een gezicht’ te geven. De geïnterviewde wijkverpleegkundigen

geven daarbij aan dat de uren die zij investeren in netwerken niet als declarabel worden

gezien door de werkgevers. Volgens ten minste één respondent hebben ‘niet-declarabele

uren’ wel degelijk rendement: adequate interventies en verbeterde samenwerking.

Een andere veelvuldig genoemde factor die een nadelige invloed op de zichtbaarheid van de

wijkverpleegkundige heeft, is de administratieve last of regeldruk. Op het moment dat een

wijkverpleegkundige op een kantoor administratieve taken uitvoert, is deze niet zichtbaar in

de wijk.

Afbakening van het deskundigheidsdomein en samenwerken heeft alles te maken met

professionaliseren en positionering.

3.5. Multidisciplinair samenwerken

Zoals in het thema van professionaliseren al uitgebreid is besproken, is de

wijkverpleegkundige gericht op samenwerken. Wijkverpleegkundigen zijn bij uitstek

‘samenwerkers’. Of het nu gaat om samenwerken met haar team, waarbij ieders

deskundigheid wordt recht gedaan, of met de huisarts of apotheker, het gaat om de best

mogelijke zorg voor cliënten. Uit de gesprekken blijkt ook dat dat de drijfveer is van

wijkverpleegkundigen.

Het gaat vaak over individuele relaties die zorgprofessionals met elkaar hebben. Het is

belangrijk om inzichtelijk en transparant te maken op basis waarvan de wijkverpleegkundige

haar afwegingen maakt. De professionalisering van het wijkverpleegkundige beroep kan hierin

een grote bijdrage leveren. Het lijkt dan ook van evident belang dat er naast eigen

beroepsstandaarden ook integrale standaarden komen, zoals de huisartsen aangeven.

Er zijn meerdere factoren van invloed op een goede afstemming en multidisciplinaire

samenwerking. Samenwerken gaat over individuele relaties opbouwen, afspraken maken, in

elkaars nabijheid werken en gegevens kunnen delen.

Factoren die van invloed zijn op samenwerken:

● Is er een goede relatie met de huisarts, praktijkondersteuner huisartsenzorg (POH) en

het sociaal wijkteam (gemeente)?

Page 25: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

24

● Zijn er goede afspraken met ziekenhuizen in de regio en de zorgaanbieder?

● Is de individuele wijkverpleegkundigen bekend in het sociale netwerk/gebied, regio,

dorp?

● Heeft de wijkverpleegkundige voldoende generalistische, medische en sociale kennis

ter beschikking?

● Wordt er gewerkt vanuit dezelfde visie van positieve gezondheid?

● Zitten mensen die samenwerken in hetzelfde gebouw?

● Treffen mensen elkaar wekelijks?

● Zijn er korte lijnen, weten mensen elkaar te vinden en vertrouwen ze elkaar?

● Is er een goede overdracht mogelijk? Of wordt die gehinderd door de diverse ICT-

systemen?

● Zijn er veel zorgaanbieders in een wijk, waardoor minder goed individuele

samenwerkingsrelaties zijn op te bouwen?

● Zoeken burgers hun eigen huisarts die niet per se in de wijk, waardoor het wijkgericht

werken lastig wordt?

● Maakt de privacywetgeving het samenwerken ingewikkeld?

● Kunnen mensen makkelijk bij elkaar binnenstappen?

3.6. Effectieve samenwerking interventies in de eerste lijn

De eerstelijnsdisciplines over de volle breedte zien het onderhouden van korte lijnen en

laagdrempelig contact met en tussen samenwerkingspartners als middel om zichtbaar te zijn

naar elkaar. Eenheid van taal, zoals het gebruiken van een gezamenlijke visie op zorg, wordt

gezien als bevorderend om naar elkaar toe duidelijk te maken welke discipline waarvoor

verantwoordelijk is. Om de zichtbaarheid van de beroepsgroep wijkverpleging sterker neer te

zetten, wordt aangeraden om door middel van onderzoek duidelijk te maken wat de impact

en meerwaarde van de wijkverpleging zijn. Daarin passen ook effectieve interventies van

samenwerking en de rol van de wijkverpleegkundigen.

Samenwerken is afhankelijk van de personen in een gebied en de kenmerken van een gebied.

Is het een stedelijk gebied of een dorpskern? Op welke wijze is de zorg in een wijk, dorp of

regio georganiseerd? Wat is de mate van concurrentie tussen zorgaanbieders? Wat is de

ruimte die wijkverpleegkundigen (kunnen) nemen om positie in te nemen in de eerste lijn?

De huisarts is de belangrijkste samenwerkingspartner in de eerste lijn volgens

wijkverpleegkundigen. Goede samenwerking is medeafhankelijk van de individuele huisarts en

de relatie tussen huisarts en wijkverpleegkundige.

Wijkverpleegkundigen geven aan dat er een grote diversiteit is in samenwerken in de eerste

lijn. Door samen te werken met de kerngroep NWG worden inzichten opgedaan hoe

samenwerken effectiever kan. De wijkverpleegkundigen geven aan dat het voor effectief

samenwerken belangrijk is om hun deskundigheidsdomein goed af te bakenen. Op basis van

de zorgbehoefte en de grondslag van de zorgvraag kan dan gezamenlijk worden bepaald wie

de regie, coördinatie of casemanagement op zich neemt.

Page 26: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

25

Wijkverpleegkundigen geven aan individueel niveau goede voorbeelden te hebben van

samenwerkingsinterventies in de eerste lijn. Daaruit zijn gemeenschappelijke delers te halen.

In de literatuur zijn voorbeelden te vinden van samenwerken in de eerste lijn. Wat hierin

opvalt is dat het gaat over het procesmatig inrichten van samenwerken. Het gaat over de rol

van coördinator/regie/casemanager en de afstemming tussen de samenwerkingspartners

onderling. Wie doet wat, hoe en wanneer?

De respondenten in dit onderzoek geven aan dat de korte lijnen, het even kunnen

binnenwandelen en structureel wekelijks overleg heel effectief zijn. Wat niet duidelijk uit de

resultaten terugkomt, is welke structuur gehanteerd wordt tijdens een overleg, of er een

duidelijk vraagstuk over cliënten is of dat het alleen even bijpraten betreft.

Voor effectieve samenwerking is het belangrijk dat betrokkenen het eigen

deskundigheidsdomein helder kunnen schetsen, de afspraken over samenwerken duidelijk

zijn. Ook onderbouwing door middel van standaarden en richtlijnen kan ondersteunend zijn.

Effectieve samenwerkingsinterventies worden in tabel 1 uitgewerkt; het zijn interventies die

wijkverpleegkundigen en huisartsen noemen en werkbaar zijn gebleken in de praktijk.

Page 27: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

26

Conclusie en discussie

De resultaten in dit praktijkonderzoek zijn een weergave van wat noodzakelijk is om te doen

om een autonome en zelfstandige positie als wijkverpleegkunde in de eerstelijnszorg te

verwerven en effectieve samenwerkingsrelaties aan te gaan.

Het praktijkonderzoek genereert geen nieuwe kennis, wel is duidelijk geworden dat de context

waarin de wijkverpleegkundige werkt complex en diffuus is en er geen heldere afbakening van

het deskundigheidsdomein van de wijkverpleging is. Vele stakeholders gaan over de

wijkverpleging en ook wijkverpleegkundigen zelf geven verschillende interpretaties aan de

wijze waarop zij hun vak zien en uitvoeren. Dat pleit voor een doorontwikkeling van het

deskundigheidsgebied van de wijkverpleegkundige met de wijkverpleegkundigen zelf, waarbij

leren en ontwikkelen centraal staan.

Samenwerken met opleidingen voor verpleegkunde is hierbij van belang. De nadruk mag nog

meer komen te liggen op resultaatgerichte uitkomsten en de mate waarin de

wijkverpleegkundigen impact van het handelen laten zien. Hierin is het praktijkgerichte

werken belangrijk, waarbij richtlijnen ondersteunend zijn aan het handelen door de

wijkverpleegkundigen. Ook het opbouwen van EBP specifiek voor de wijkverpleging draagt bij

aan professionalisering en de mate van maatschappelijke impact. Een van de voorwaarden

voor professionaliseren is dat er een specifieke opleiding is. De opleidingen geven een goede

basis aan de generalistische verpleegkundigen en de minors voor wijkverpleegkunde geven

echt een verdiepingsslag. Daarin samen optrekken, praktijk en opleiden, geeft veel

mogelijkheden om nieuwe kennis en ervaring bij elkaar te brengen en een doorontwikkeling

tot stand te brengen tot autonome zorgprofessionals die als beroepsgroep

wijkverpleegkundigen worden gezien. Hiermee kan wellicht een positieve invloed ontstaan,

waarbij eerstejaars studenten HBO-V een ander beeld krijgen dan dat van een richting met

weinig status, veel ouderenzorg met weinig variatie en beperkte ontwikkelmogelijkheden (Van

Iersel, Latour, De Vos, Kirschner, & Scholte op Reimer, 2018b).

Factoren die bijdragen aan een aantrekkelijker beeld, zijn de rol van spin in het web en de

mate van zelfstandig werken. Ook wordt het werken in de wijkverpleging als uitdagend en

betekenisvol ervaren (De Groot, Maurits & Francke, 2017; Van Iersel, Latour, De Vos, Kirschner

& Scholte op Reimer, 2018a). Dat er geweldige mogelijkheden zijn om aantrekkelijker te

worden als vakgebied, laat dit praktijkonderzoek zien; ontwikkelen door middel van

professionaliseren is een rode draad.

De belangrijkste conclusie is dat afbakening van het deskundigheidsdomein, uniformiteit in de

beroepsuitoefening en professionalisering belangrijke voorwaarden zijn om in de

wijkverpleegkunde effectief samenwerkingsrelaties op te bouwen, teneinde je als

wijkverpleegkundige te positioneren en profileren. De wijkverpleegkundigen werken als enige

verpleegkundige beroepsgroep op de scheidslijn tussen de care en de cure, en zowel in het

medische als sociale domein, en hebben direct invloed op de financiering van zorg in de ZvW.

Positionele professionalisering vraagt om erkenning van de wijkverpleegkundigen als

beroepsgroep en het krijgen van een beschermde titel. Is dit vergelijkbaar met de huisartsen

Page 28: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

27

of hanteren we een andere opvatting, die onvoldoende recht doet aan de positie en

profilering van de wijkverpleegkundige? Dit is wel een vraagstuk dat een nadere verkenning

behoeft.

Uit de resultaten kan worden geconcludeerd dat effectieve samenwerkingsrelaties op dit

moment niet direct het antwoord zijn op de vraag: hoe kan de wijkverpleegkundige effectieve

en gelijkwaardige samenwerkingsrelaties opbouwen teneinde een toekomstbestendige positie

als eigenstandige, volwaardige beroepsgroep in het eerstelijnsveld te realiseren? De vraag

heeft wel laten zien waar de beroepsgroep van wijkverpleegkundigen op dit moment staat in

haar ontwikkeling en wat er noodzakelijk is om samenwerking ook echt effectief te laten zijn.

Page 29: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

28

Advies

Professionaliseren, het deskundigheidsgebied door ontwikkelen en effectief samenwerken in

de wijkverpleging vragen om opleiding, training en scholing. Samenwerken vraagt ook om

actieve afstemming tussen de beroepsgroep wijkverpleegkundigen zelf, vormgeving van de rol

van wijkverpleegkundig leiderschap en de regie nemen over die eigen beroepsontwikkeling in

dit nieuwe tijdsgewricht. Dat betekent kritisch reflecteren met elkaar en afspraken maken

over hoe zij dit als beroepsgroep gaan doen. Niet alleen opleggen wat te doen, maar vanaf het

begin betrokkenheid organiseren en mee leren en ontwikkelen.

Samenwerken met opleidingen HBO-Verpleegkunde aan de doorontwikkeling en

professionalisering, is belangrijk. In deze opleidingen worden verpleegkundigen opgeleid op

basis van de CanMEDS-rollen, waarbij het accent op de generalistische beroepsuitoefening is

komen te liggen (http://www.loov2020.nl/bn-2020). Dat wil zeggen dat de nieuwe hbo-

verpleegkundige in alle sectoren van de zorg aan de slag kan.

In de opleiding HBO-V wordt eveneens een basis gelegd voor de professionele autonomie van

de verpleegkundigen. Alle componenten van professionaliseren komen aan bod in het

curriculum.

De nadruk ligt op interprofessioneel werken en daar kan nog een verdiepingsslag gemaakt

worden naar multidisciplinair werken. De samenwerkingsinterventies kunnen daarbij

hulpmiddelen zijn. Dit geldt sterk voor de wijkverpleegkundige beroepsuitoefening, maar is

relevant voor alle verpleegkundigen. Zo is met de Hogeschool van Amsterdam verkend op

welke wijze effectieve samenwerkingsinterventies een plaats kunnen krijgen binnen het

curriculum van de verpleegkundeopleiding en de nadruk meer op multidisciplinair werken

komt te liggen.

Op basis van de uitkomsten in dit onderzoek blijkt dat wijkverpleegkundigen aangeven dat er

verdieping noodzakelijk is om te kunnen werken als wijkverpleegkundige. Wijkverpleegkunde

is bij uitstek een ‘creatief’ praktijkgericht vak, waarin een hoge mate van zelfstandigheid en

probleemoplossend vermogen worden gevraagd. Klinische kennis, (levens)ervaring en de

context waarin de wijkverpleegkundige werkt, verschillen echt van de andere collega-

verpleegkundigen. Ook de verantwoordelijkheid voor het indiceren en zorg organiseren voor

thuiswonende cliënten, en daarmee de verantwoordelijkheid voor toegankelijkheid van de

zorg, maakt het vak veelomvattend, maar uitermate boeiend. Om het vak van de

wijkverpleegkundige te kunnen uitoefenen, is volgens de respondenten een verdieping van

kennis noodzakelijk.

De praktijk laat zien dat jonge en pas afgestudeerde verpleegkundigen uitstekend het vak van

verpleegkunde verstaan. Dat het nog ontbreekt aan ervaring en klinische kennis, waardoor het

klinisch redeneren nog ontwikkeld mag worden, kan geen excuus zijn om niet als

wijkverpleegkundige aan de slag te kunnen. Het is het samenspel tussen nieuwe kennis en

expertise van wijkverpleegkundigen dat belangrijk is om te leren en te ontwikkelen.

De minors voor wijkverpleegkundigen van de diverse hogescholen voor verpleegkunde laten

zien dat deze verdieping belangrijk is. Voor de wijkverpleegkundige beroepsgroep is het

Page 30: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

29

belangrijk dat in de verschillende minors in Nederland ook eenheid wordt gecreëerd, met als

doel om invulling te geven aan de professionalisering van de wijkverpleegkundigen, en dat de

autonome zorgprofessional in de eerstelijnszorg echt betekenis kan krijgen en impact kan

laten zien. Voor de wijkverpleegkundigen in het veld is dit ook van betekenis, want de

resultaten laten zien dat wijkverpleegkundigen in de huidige praktijk zelf ook nog een

ontwikkeling in de professionalisering hebben door te maken.

Samen met het veld (wijkverpleegkundigen) hier invulling aan geven, laat zien hoe er echt een

doorontwikkeling kan worden gemaakt in de aansluiting tussen praktijk en onderwijs ten

behoeve van de professionalisering van de wijkverpleegkunde.

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek en programmaprojecten

Aan de hand van de conclusies en discussie kunnen de volgende aanbevelingen voor

vervolgonderzoek worden gedaan:

• Maak best practices van samenwerking in de eerstelijn systematisch inzichtelijk.

• Onderbouw het verpleegkundig handelen met protocollen en richtlijnen specifiek voor de

context van wijkverpleging volgens de principes van het EBP.

• Doe onderzoek naar de maatschappelijke impact van wijkverpleging.

• Doe onderzoek naar de kwaliteit en uitkomsten van de verpleegkundige anamnese en

diagnostiek ter bevordering van het vaststellen van indicaties en de organisatie van

wijkverpleegkundige zorg.

• Doe onderzoek naar de mate van ‘beroepssocialisatie’ of het ‘binden’ van

wijkverpleegkundigen aan de beroepsgroep.

• Werk gestructureerd in het verpleegkundig proces: maak samenwerkingsafspraken om

het verpleegkundig proces eenduidig in te vullen, die leiden tot een gestructureerd

zorgplan.

Slot

In de basis is dit een verkennend praktijkonderzoek, dat aanleiding tot discussie dient te

geven, evenals suggesties voor vervolgonderzoek. Zoals u heeft kunnen lezen in de resultaten

van dit onderzoek hoort bij het professionaliseren en positioneren van een beroep dat

beroepsbeoefenaren zélf meepraten en in discussie gaan over de ontwikkeling van het eigen

beroep. In die zin is dit onderzoek dan ook een aanzet tot het uitvoeren van onderzoek voor

en door wijkverpleegkundigen.

Veel van de betrokken respondenten waren enthousiast om mee te werken. Zij ervoeren het

interview doorgaans als een waardevol contactmoment om op een laagdrempelige manier te

mogen meedenken over zowel ontwikkelingen in de eerstelijnsgezondheidszorg als het eigen

beroep. Het is duidelijk dat er veel beroepsbeoefenaren met grote betrokkenheid, passie en

toewijding werkzaam zijn in de zorg dichtbij mensen thuis.

Page 31: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

30

Literatuur

ActiZ. Wijkverpleging in context. (2017). Te raadplegen via:

https://www.actiz.nl/stream/contouren-kwaliteitskader-wijkverpleging/20171121152801

Black, A. D., Car, J., Bokun, T., Pagliari, C., Anandan, C., Cresswell, K., Majeed, A. (2011). The impact

of ehealth on the quality and safety of health care: A systematic overview. PLoS Medicine,

8(1).

CGMV vakorganisatie voor christenen, CNV Zorg & Welzijn, FNV Zorg & Welzijn, HCF Nederland,

NU’91, RMU Sector Gezondheidszorg en Welzijn ‘Het Richtsnoer’. (2015). Beroepscode van

Verpleegkundigen en Verzorgenden. Geraadpleegd op

https://www.venvn.nl/Portals/1/Nieuws/2015 documenten/20150108 Beroepscode

Verpleegkundigen en Verzorgenden.pdf.

Clarke, V., & Braun, V. (2014). Thematic analysis. In Encyclopedia of critical psychology (pp. 1947-

1952). New York: Springer.

Dam, C. van, & Vlaar, P. (2007). Quickscan beroepsverenigingen sociaal agogisch werk. MOVISIE

Beroepsontwikkeling. Utrecht: Movisie.

Dassen, T. (1989). Verplegen in het psychiatrisch centrum : een onderzoek naar taken van

psychiatrisch verpleegkundigen. Nijkerk: Kok Ten Have.

de Groot, K., Maurits, E., & Francke, A. (2017). Attractiveness of working in home care: An online

focus group study among nurses. Health & Social Care in the Community, 26(1), e94–e101.

https://doi.org/10.1111/hsc.12481.

Eekhof, J., Knuistingh Neven, A., & Opstelten, W. (Red.). (2016). Kleine kwalen in de

huisartsenpraktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Geraadpleegd op

https://www.bsl.nl/shop/kleine-kwalen-in-de-huisartsenpraktijk-9789036813853.html.

Eland-de Kok, P., van Os-Medendorp, H., Vergouwe-Meijer, A., Bruijnzeel-Koomen, C., & Ros, W.

(2011). A systematic review of the effects of e-health on chronically ill patients. Journal of

Clinical Nursing, 20(21–22), 2997–3010.

Hutschemaekers, G. (2001). De professionalisering is dood... leve de professionalisering. Het

beroep in de (geestelijke) gezondheidszorg. Tijdschrift Voor Arbeidsvraagstukken, 17(3), 239–

248.

Iersel, M. van, Latour, C. H. M., Vos, R. de, Kirschner, P. A., & Scholte op Reimer, W. J. M. (2018a).

Nursing students perceptions of community care and other areas of nursing practice A

review of the literature. International Journal of Nursing Studies, 61, 1–19.

https://doi.org/10.1016/j.ijnurstu.2016.05.011.

Iersel, M. van, Latour, C. H. M., Vos, R. de, Kirschner, P. A., & Scholte op Reimer, W. J. M. (2018b).

Perceptions of community care and placement preferences in first-year nursing students: A

multicentre, cross-sectional study. Nurse Education Today, 60, 92–97.

https://doi.org/10.1016/j.nedt.2017.09.016

Page 32: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

31

Klinkert, J. J. (1981). Inleiding in de medische sociologie. Assen: Van Gorcum.

LHV Huisartsenkring Midden-Nederland. (2014). (Literatuur)onderzoek Huisarts en

wijkverpleegkundige na 1 januari 2015. Utrecht: LHV Huisartsenkring Midden-Nederland.

Makai, P., Perry, M., Robben, S. H. M., Schers, H. J., Heinen, M. M., Olde Rikkert, M. G. M., & Melis,

R. F. (2014). Evaluation of an eHealth intervention in chronic care for frail older people: why

adherence is the first target. Journal of Medical Internet Research, 16.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2015a). Kamerbrief over de rol van de

wijkverpleegkundige. Geraadpleegd 25 januari 2018 op

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2015/04/1

4/kamerbrief-over-de-rol-van-de-wijkverpleegkundige/kamerbrief-over-de-rol-van-de-

wijkverpleegkundige.pdf.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2015b). Vraag en aanbod van

wijkverpleegkundigen 2015-2019. Den Haag: ministerie van VWS.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2017). Ontwikkelagenda Wijkverpleging 2017-

2019. Geraadpleegd op

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2017/06/28/ontwikkelagenda-

wijkverpleging-2017-2019.

Mok, A. L. (1973a). Beroepen in actie : bijdrage tot een beroepensociologie. Sociologische

orientaties. Meppel: Boom.

Mok, A. L. (1973b). Professie en professionalisering : een trendreport. Amsterdam: SISWO.

Nederlands Jeugdinstituut. Begrippenkader Dossiers Professionalisering Geraadpleegd 18

september 2018 op https://www.nji.nl/nl/Download-

NJi/Professionalisering_Begrippenkader.pdfNU’91. (2018). Over ons. Geraadpleegd 22

januari 2018 op https://www.nu91.nl/over-ons/.

RIVM. (2016). Voordelen voor de patiëntveiligheid van digitalisering in de zorg. Geraadpleegd 26

februari 2018 op

https://www.rivm.nl/Onderwerpen/I/ICT_in_de_zorg/Onderzoek_voordelen_digitalisering_i

n_de_zorg.

V&VN. (2012) Handreiking Individuele professionaliteit. Geraadpleegd 17 september 2018 op

http://www.invoorzorg.nl/tool-individueleprofessionaliteit.html.

V&VN. (2014). Normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de eigen

omgeving. Utrecht: V&VN.

V&VN. (2018a). De vereniging. Geraadpleegd 22 januari 2018 op https://www.venvn.nl/v-vn/de-

vereniging.

V&VN. (2018b). Toolbox indicatieproces. Geraadpleegd 17 september 2018 op

https://www.venvn.nl/themas/wijkverpleging/toolbox-wijkverpleegkundigen/toolbox.

ZiNl. (2018). Kwaliteitskader Wijkverpleging. Geraadpleegd 225 augustus 2018 op

Page 33: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

32

https://www.zorginstituutnederland.nl/werkagenda/overige-onderwerpen/kwaliteitskader-

wijkverpleging.

ZonMW. (2014). Zichtbare schakel. De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt Interne

evaluatie. Geraadpleegd op

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2014/07/01/zic

htbare-schakel-de-wijkverpleegkundige-voor-een-gezonde-buurt-interne-

evaluatie/zichtbare-schakel-de-wijkverpleegkundige-voor-een-gezonde-buurt-1.pdf.

Page 34: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

33

Bijlage Effectieve interventies samenwerken Effectieve

interventie

Beschrijving Beïnvloedende factoren Aanbevelingen

Multidisciplinair

Overleg (MDO)

Rondom individuele cliëntsituaties worden

multidisciplinaire overleggen georganiseerd. Dit

initiatief wordt vaak georganiseerd door de

wijkverpleegkundige, vanuit haar interventie

casemanagen/coördinatie van zorg. De kern van

een MDO is gezamenlijke afstemming tussen

zorgprofessionals en de cliënt, zijn mantelzorg

en/of sociaal netwerk.

- Het is afhankelijk van de

mate van samenwerken in

de eerste lijn.

- Nut en noodzaak worden

nog onvoldoende ingezien.

Het heeft niet voldoende

effectief bewijs.

- De wijze van bekostiging

van een MDO leidt tot

vragen door de diverse

partijen.

Het MDO zou structureel

onderdeel moeten zijn

van het professioneel

handelingskader van de

wijkverpleegkundigen. Op

basis van een aantal

criteria die gezamenlijk

met de huisarts worden

vastgesteld, kan een MDO

een middel zijn om

afstemming van zorg te

organiseren.

Warme

overdracht

Door wijkverpleegkundigen wordt meerdere

keren benoemd dat een warme overdracht van

thuis naar verblijf en andersom een absolute

aanbeveling is. Een warme overdracht betekent

dat de zorgverlener meegaat naar de nieuwe

situatie van de cliënt. Het geeft inzichten aan

elkaar en geeft de cliënt een veilig gevoel. Het

levert de informatie op die nodig is om:

▪ kwaliteit van leven voor de cliënt te kunnen

waarborgen;

▪ inzicht te geven in hetgeen de cliënt belangrijk

vindt;

▪ veiligheid te geven aan de cliënt en zijn naasten

- Op basis van de informatie

van wijkverpleegkundigen

draagt de warme

overdracht bij aan een

soepel verloop naar een

andere woonsetting.

- Het geeft vertrouwen aan

de cliënt en zijn naasten en

geeft goede informatie om

het leven zoals de cliënt dat

wenst, voort te zetten.

De warme overdracht is

een middel dat

beschikbaar is voor

zorgverleners die

betrokken zijn bij

cliëntsituaties en waarbij

sprake is van het

overgaan van de ene

woonsetting naar de

andere.

Het is geen doel op zich,

maar draagt bij aan het

vervolgen van het leven

Page 35: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

34

dat er een overdracht van zorggegevens

plaatsvindt.

In deze overdracht heeft de zorgverlener de rol

van belangenbehartiger en verantwoordelijke

voor de zorg.

van mensen zoals zij dit

wensen.

Samen

huisbezoek

afleggen

Samen huisbezoeken afleggen geeft een ervaren

meerwaarde aan disciplines die betrokken zijn

bij het leven van mensen. De

wijkverpleegkundige wordt als laagdrempelig

gezien en kan het initiatief nemen om samen

met collega’s van bijvoorbeeld het sociaal

wijkteam een huisbezoek af te leggen. De

wijkverpleegkundige heeft het totaaloverzicht

van de levensdomeinen en weet als geen ander

de invloed van het ene levensdomein op het

andere en de gevolgen hiervan. Door samen op

te trekken kan heel goed in beeld worden

gebracht welke prioriteiten er gegeven worden

aan het oplossen van vraagstukken in het leven

van cliënten/burgers.

- Samen huisbezoeken

afleggen gebeurt

incidenteel en is afhankelijk

van het elkaar persoonlijk

kennen en het onderlinge

vertrouwen in elkaar als

zorgprofessionals in de

eerste lijn.

- Elkaars expertise kennen en

de wijze waarop

zorgbehoeften van cliënten

worden gedefinieerd, is van

grote invloed.

- De vrijheid die

wijkverpleegkundigen

kunnen nemen om samen

huisbezoeken af te leggen,

is eveneens een

beïnvloedende factor.

Het zal lang niet altijd

nodig zijn om samen

huisbezoeken af te

leggen. Individueel

moeten wijkverpleeg-

kundigen en eerstelijns-

partners zaken met elkaar

afstemmen.

Belangrijk is wel: elkaars

expertisegebied kennen

en werken vanuit

eenzelfde visie (zo lang

mogelijk zelfstandig en in

eigen regie).

Essentieel is dat de

wijkverpleegkundigen

zichtbaar zijn, de

verantwoordelijkheden

van hun deskundigheid

kennen en de sociale

kaart goed ingebed

hebben in het netwerk.

Page 36: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

35

Transmurale

zorgbrug

De transmurale zorgbrug is inmiddels een

bekende manier van het verplaatsen van

ziekenhuis naar thuis. De ervaringen van

wijkverpleegkundigen zijn divers. De kern van de

transmurale zorgbrug is dat bij ontslag van een

patiënt uit het ziekenhuis terug naar de

thuissituatie, de wijkverpleegkundigen in het

ziekenhuis kennis komt maken en een

inschatting kan maken van de zorgbehoefte. Dit

vergemakkelijkt de overgang en wekt

vertrouwen van patiënten en zijn naasten.

Ervaringen van wijk-

verpleegkundigen zijn

wisselend. Er zijn duidelijke

afspraken gemaakt over de

wijze van overdracht en de

planning van het bezoek

van de wijkverpleeg-

kundigen aan de patiënt in

het ziekenhuis. De praktijk

leert echter het volgende:

- Er is een te korte tijd tussen

ontslag en bezoek van

wijkverpleegkundigen in

het ziekenhuis. De planning

is niet op elkaar afgestemd.

- Tussenkomst van de

transferafdeling van het

ziekenhuis wordt

verschillend ervaren; het is

afhankelijk van de persoon

op het transferpunt.

- De patiënt ervaart het als

prettig, weet wie er in de

thuissituatie gaat komen en

wat hij kan verwachten.

- De ervaring heeft geleerd

dat verwachtingen-

management een

belangrijke rol speelt.

In feite gaat het hier ook

om een warme

overdracht. Daarnaast is

de behoefte aan

informatie over de

patiënten en de opname

in het ziekenhuis

belangrijk. De informatie

die de wijkverpleeg-

kundige nodig heeft, is

informatie over de

situatie thuis van de

cliënt, de aan- of

afwezigheid van

mantelzorg, aanpassingen

in huis en de

mogelijkheden tot leren

en verbeteren van de

cognitie.

Het is nodig dat

wijkverpleegkundigen

eenduidig werken om een

juiste inschatting te

kunnen maken van de

benodigde zorg en andere

noodzakelijke interventies

die de cliënt thuis in staat

stelt om veilig, zelfstandig

en in eigen regie te

Page 37: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

36

Patiënten overschatten

zichzelf als ze in het

ziekenhuis verblijven.

kunnen blijven, zodat hij

een grote mate van

kwaliteit van leven en

welbevinden ervaart.

Wijkplannen

samenwerken

aan het

stimuleren van

gezondheid

De praktijk laat zien dat er op meerdere plaatsen

gewerkt wordt aan en met wijkplannen; deze

worden door de wijkverpleegkundigen als zeer

positief ervaren. Dit gebeurt niet structureel en

veelal op eigen initiatief en heel lokaal. Zowel de

wijkverpleegkundige als de gemeente (sociaal

wijkteam) kan hiertoe het initiatief nemen om te

komen tot een integrale beleidsaanpak. Het

RIVM heeft in februari 2018 een toolkit

‘Preventie in de wijk, samenwerken aan

gezondheid en welzijn van inwoners’ ontwikkeld

en gelanceerd (www. Rivm.nl.) De

patiëntenfederatie belicht door middel van

actief onderzoek wat de burger en cliënt vindt

en ervaart over kwaliteit van leven, de ervaring

in zijn omgeving en of de gemeente/stad/dorp

waarin hij woont bijdraagt aan ervaren gevoel

van kwaliteit van leven

(www.mijnkwaliteitvanleven.nl).

Een ander initiatief is het loket Gezond leven

(www.loketgezondleven.nl). Dit kan

wijkverpleegkundigen ondersteunen bij het

wijkgericht werken en het nemen van lokale

initiatieven.

Over het algemeen zijn

wijkverpleegkundigen die

werken met wijkplannen

enthousiast. Het geeft

inzicht in de vraagstukken

die spelen in de wijk en

geeft handvaten voor de te

ontwikkelen interventies

ten behoeve van een wijk

om te werken aan

verbetering van

gezondheidsvraagstukken.

Factoren die het wijkplan

beïnvloeden:

- Het is lokaal bepaald en

vanuit de interesse van

wijkverpleegkundigen.

- Kunnen wijkverpleeg-

kundigen ruimte en tijd

nemen om te bouwen aan

een wijkplan?

- Hebben wijkverpleeg-

kundigen inzicht in en

beschikking over de

noodzakelijke data om te

Het is nodig om afspraken

te maken met het RIVM

om het implementeren en

gebruik van de toolkit te

bevorderen.

Een van de acties die het

NWG onderneemt, is een

presentatie geven op het

Nationaal Congres

Wijkverpleging op 13 juni

2018.

In het kwaliteitskader

wijkverpleging is

samenwerken in de wijk

opgenomen en daarop

worden ook

uitkomstmaten

geformuleerd. Het NWG

is hierbij nauw betrokken

en zal betekenis geven

aan indicatoren en

wijkplannen.

Page 38: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

37

toetsen wat zij waarnemen

in hun wijk/regio/dorp?

- In hoeverre neemt een

gemeente

verantwoordelijkheid en

initiatief om samen te

werken aan een gezonde

wijk?

Tabel 1 Effectieve interventies

Page 39: WIJKVERPLEEGKUNDE DOEL OF MIDDEL?...de betekenis voor het dagelijks handelen, ontwikkelingen, de rol van de wijkverpleegkundigen, verantwoordelijkheden en het professioneel handelingskader.

38