Wetenschappelijk rapport participatietraject · 2017-10-12 · Meningen over Brussel .....14 3.4.2....
Transcript of Wetenschappelijk rapport participatietraject · 2017-10-12 · Meningen over Brussel .....14 3.4.2....
Wetenschappelijk rapport
participatietraject
‘Burgerkabinet’ / ‘Cabinet Citoyen’
2
Dit rapport is opgesteld door de teams van het Brussels Informatie- Documentatie-en
Onderzoekscentrum (BRIO, VUB) en het Centrum voor Studie van Politiek (Cevipol,
ULB).
Auteurs
Rudi Janssens
Brussels Informatie- Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO)
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Emilie van Haute
Centre d’étude de la vie politique (Cevipol)
Université libre de Bruxelles (ULB)
30 september 2017.
3
Inhoud 1. Inleiding ...................................................................................................................... 4
2. Overzicht van de inspraakprocedure ......................................................................... 6
3. Inhoudelijke vergelijking ............................................................................................ 8
3.1. Fase 1. Online ideeënverzameling ...................................................................... 8
3.2. Fase 2 : Synthetrons .......................................................................................... 10
3.3. Fase 3 : Fysiek burgerkabinet............................................................................ 10
3.4. Transversale vergelijking................................................................................... 14
3.4.1. Meningen over Brussel .............................................................................. 14
3.4.2. Ideeën en aanbevelingen ........................................................................... 19
4. Het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen als experiment van participatieve democratie
...................................................................................................................................... 29
4.1. Inleiding ............................................................................................................. 29
4.2. Rekrutering en representativiteit van de deelnemers ..................................... 31
4.3. Rol (input) ......................................................................................................... 35
4.4. Effecten (output) ............................................................................................... 36
5. Conclusies................................................................................................................. 41
6. Referenties ............................................................................................................... 43
7. Bijlagen ..................................................................................................................... 44
7.1. Vragenlijst PRE-Cabinet Citoyen ....................................................................... 44
7.2. Vragenlijst POST- Cabinet Citoyen .................................................................... 46
4
1. Inleiding
Vlaams Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, Sven Gatz, startte in 2017 met
een project "Burgerkabinet" (BK) over Brussel. Tegelijkertijd lanceerde Rachid
Madrane, Minister van Jeugdbescherming, Justitiehuizen, Sport en de Promotie van
Brussel van de Féderation Wallonie-Bruxelles, een parallel project "Citizen Cabinet"
(CC) over hetzelfde thema.
Beide trajecten werden in nauw overleg uitgevoerd. De centrale vraag van het BK/CC
was: "Hoe beleef jij Brussel? ". Hiernaast werden nog een aantal bijkomende vragen
gesteld. Wat verwachten Franstaligen en Nederlandstaligen in Brussel of erbuiten van
Brussel? Wat trekt hen aan in Brussel? Wat stoort hen? Hoe informeren ze zich over
Brussel?
Het doel was om een beter beeld te krijgen van hoe enerzijds Vlamingen en
Nederlandstalige Brusselaars en anderzijds Walen en Franstalige Brusselaars hun
hoofdstad zien, maar tegelijk was het ook een zoektocht naar manieren om het
wederzijds respect tussen Brusselaars en niet-Brusselaars en Brusselaars onderling te
verdiepen en te versterken. De resultaten van de BK/CC zullen gebruikt worden als
basis voor toekomstige politieke keuzes.
Hiertoe werd een traject in drie fasen opgezet:
1) Fase 1: een online bevraging en mini-burgerkabinetten om ideeën te genereren
en de discussies in te leiden;
2) Fase 2: Synthetrons (zoeken naar gemeenschappelijke elementen) online
discussies waarbij deelnemers op elkaars voorstellen konden reageren en
samen discussiëren;
3) Fase 3: een 'fysieke' sessie waarbij mensen een dag samen in discussie gingen,
hun meningen konden uitdiepen en verfijnen, en die leidde tot concrete
beleidsvoorstellen.
Het inspraakproces werd gestuurd door een professioneel begeleidingsteam dat
verantwoordelijk was voor het uitwerken van de instrumenten, het begeleiden van de
verschillende fases en de concrete uitvoering van het inspraakproces. Dit innovatieve
project resulteerde in een eerste tussentijds rapport opgesteld door de betrokken
organisaties van dit begeleidingsteam (Moebius, Citizenlab, Synthetron).
Twee academische teams, een Nederlandstalig (BRIO, VUB) en Franstalige (Cevipol,
ULB), waren verantwoordelijk voor de wetenschappelijk begeleiding van het project.
Dit verslag is bedoeld als aanvulling op het tussentijdse rapport en is het resultaat van
het gezamenlijke werk van de wetenschappelijke teams. Het bestaat uit twee delen.
In een eerste deel van het rapport wordt een gedetailleerde analyse van de ideeën en
aanbevelingen uit de oefening uitgevoerd waarbij beide trajecten werden
5
geïntegreerd. In een tweede stap stelt het rapport een vergelijkende analyse van het
proces en de methodologie van het BK/CC voor. De bedoeling van dit laatste deel is
om het inspraakproces kritisch te bekijken om in de toekomst een dergelijk initiatief
nog te verbeteren.
6
2. Overzicht van de inspraakprocedure
Voor minister Gatz en zijn kabinet is de organisatie van een Burgerkabinet/Cabinet
Citoyen geen stap in het onbekende. Het is reeds voor de derde keer dat hij een
dergelijke inspraakprocedure organiseert. Voor minister Madrane en zijn
medewerkers is het de eerste keer. Beide trajecten BK/CC werden in nauwe
samenwerking ontwikkeld.
Als gevolg hiervan verliepen beide procedures nagenoeg gelijk. Interessant is dat de
burgerbetrokkenheid en de deelname aan het proces eveneens zeer vergelijkbaar zijn
(zie tabel 1).
De eerste fase van de online bevraging liep over twee maanden voor het
Nederlandstalige traject en twee maanden en drie weken voor het Franstalige. Dit
laatste focuste op negen thema's, twee meer dan het Nederlandstalige. In vergelijking
met het Nederlandstalig traject werden ‘Brussel als studentenstad’ en ‘Brussel als
sportstad’ toegevoegd. Op het einde van deze eerste fase bleek het aantal bezoekers
aan het platform en het aantal reacties en stemmen vrijwel identiek te zijn. Hierbij
dient opgemerkt dat er in deze fase meer ideeën werden geplaatst op het
Nederlandstalige forum dan op het Franstalige.
In de eerste fase werden eveneens mini-burgerkabinetten, korte fysieke sessies van
een specifieke doelgroepen of vereniging, georganiseerd. Langs Nederlandstalige kant
werden 9 dergelijke mini-burgerkabinetten gerealiseerd (met samen 175
deelnemers), langs Franstalige kant 11 (met 222 deelnemers). In beide trajecten
kenden de mini-burgerkabinetten met de expats het meest succes (95 deelnemers
aan Nederlandstalige kant, 98 aan Franstalige kant).
De tweede fase van de synthetrons duurde een week waarin 3 debatten werden
georganiseerd voor het Nederlandstalige traject en 2 voor het Franstalige. De extra
sessie aan Nederlandstalige kant had de relatie tussen Vlaanderen en Brussel als
onderwerp. Opmerkelijk is dat ook hier het aantal deelnemers bijna identiek is (42
langs de Nederlandstalige kant, 43 aan de Franstalige kant). In tegenstelling tot de
eerste fase werden er in deze fase meer ideeën gegenereerd langs Franstalige kant.
Tenslotte telde men in de derde fase van het 'fysieke' burgerkabinet aan
Nederlandstalige kant 106 deelnemers, terwijl 103 personen de sessie langs
Franstalige kant bijwoonden. Het Franstalige burgerkabinet resulteerde in meer
aanbevelingen op een beperkt aantal thema’s in vergelijking met het
Nederlandstalige.
7
Tabel 1. Algemeen overzicht Burgerkabinet (BK)/Cabinet Citoyen (CC)
Burgerkabinet Cabinet Citoyen
Context 3e ervaring 1e ervaring
Fase 1.1: Online bevraging 2 maanden 2 maanden en 3 weken
9 thema’s 11 thema’s
2536 unieke bezoekers 2491 unieke bezoekers
337 ideeën 188 ideeën
170 reacties 210 reacties
1273 stemmen 1177 stemmen
Fase 1.2: Mini-Burgerkabinetten 7 mini-kabinetten 11 mini-kabinetten
175 deelnemers 222 deelnemers
Fase 2: Synthetrons 3 sessies 2 sessies
42 deelnemers 43 deelnemers
153 ideeën 219 ideeën
Fase 3: Fysiek Burgerkabinet 12 thema’s 9 thema’s
106 deelnemers 103 deelnemers
147 aanbevelingen 239 aanbevelingen
Bron: Tussentijdse verslagen (Nederlandstalig en Franstalig)
Aan het einde van het proces waren het aantal deelnemers en thema's die werden
behandeld in grote mate vergelijkbaar. Deze overeenkomsten vergemakkelijken de
vergelijking van de resultaten en van de voorstellen die voortvloeien uit het
inspraakproces, maar maken ook een grondige reflectie en analyse van de voordelen
en zwakkere punten van het proces zelf mogelijk.
Een vergelijkende analyse van de resultaten kan bijdragen aan het beleid dat beide
ministers afzonderlijk of gezamenlijk kunnen of willen voeren, maar het kan eveneens
de reflectie voeden inzake de overeenkomsten en verschillen in beleidsvisies over
Brussel van de eigen of andere taalgemeenschap.
Een diepgaande analyse van het inspraakproces maakt het ook mogelijk de drijfveren
van de burgers beter te begrijpen, en de zwakheden en mogelijkheden van deze
methodologische aanpak bloot te leggen, met het oog op het toekomstige gebruik van
de burgerkabinet-methode.
8
3. Inhoudelijke vergelijking
De vergelijking van de resultaten wordt in twee stappen weergegeven. In eerste
instantie wordt een vergelijking gemaakt op basis van de verschillende fasen van het
participatieproces. Deze vergelijking resulteert in een gezamenlijk overzicht van de
output van beide parallelle processen. In tweede instantie wordt op een omvattende
manier een overzicht gegeven van de ideeën en de aanbevelingen die uit de drie fasen
van het Nederlandstalige en Franstalige proces naar voor zijn gekomen.
3.1. Fase 1. Online ideeënverzameling
Hoewel de betrokkenheid van de deelnemers op het online platform in grote mate
vergelijkbaar is, zijn er toch een aantal verschillen qua populariteit van de
voorgestelde thema's (zie tabel 3). Zo zien we dat in het Nederlandstalige luik meer
ideeën werden geformuleerd bij de thema’s ‘Brussel als hoofdstad’ en ‘Brussel als
werkstad’, terwijl bij het Franstalige traject ‘Brussel als leefstad’ eruit springt (zie tabel
2).
Uit de verschillen op basis van het totale aantal ideeën, reacties en stemmen samen,
blijkt dat de beleidsterreinen waarvoor de ministers zelf verantwoordelijk zijn, hoger
scoren in vergelijking met de andere. Hieruit zou men kunnen afleiden dat er via de
netwerken die dichter bij het kabinet aanleunen sterker gemobiliseerd is.
Tabel 2. Fase 1: Vergelijking thema’s naar populariteit
Volgorde Ideeën Totaal aantal ideeën, reacties, stemmen
BK CC BK CC
1 Brussel als hoofdstad
Brussel als woonplek
Brussel als woonplek Brussel als woonplek
2 Brussel als woonplek
Brussel als sportieve stad
Brussel als cultuurstad
Brussel als cultuurstad
3 Brussel als werkstad
Brussel als hoofdstad
Brussel als hoofdstad Brussel als sportieve stad
9
Tabel 3. Fase 1: Vergelijking activiteit op het online platform
Ideeën Reacties Stemmen Totaal CC BK CC BK CC BK CC BK
Brussel als woonstad 40 56 101 54 404 458 545 568
Brussel als winkelstad 16 21 3 6 31 27 50 54
Brussel als jongerenstad 17 18 5 6 59 50 81 74
Brussel als hoofdstad 20 108 9 16 60 101 89 225
Brussel als cultuurstad 19 16 31 37 265 262 315 315
Brussel als stad met diversiteit 17 32 18 15 72 115 107 162
Brussel als werkstad 9 50 9 9 18 99 36 158
Brussel als onbekende stad 8 29 6 21 64 117 78 167
Brussel als uitgangsstad 3 7 4 6 39 44 46 57
Brussel als sportieve stad 24
13
117
154
Brussel als studentenstad 7
9
27
43
Totaal 180 337 208 170 1,156 1,273 1,544 1,780
10
3.2. Fase 2 : Synthetrons
Hoewel ook in deze fase het aantal deelnemers aan beide trajecten in belangrijke
mate overeenkomt, kunnen we ook hier een aantal verschillen vaststellen inzake de
populariteit van de thema’s (zie tabel 4). Vooral het thema ‘toegankelijkheid’ leverde
langs Franstalige kant meer ideeën op.
Tabel 4. Fase 2: Vergelijkend overzicht van de synthetrons
Aantrekkelijkheid Toegankelijkheid Totaal CC BK CC BK CC BK
Aantal deelnemers 12 13 31 18 43 31
Aantal reacties 237 242 426 251 663 493
Aantal synthetrons 85 56 134 64 219 120
Aantal bipotrons 55 47 105 77 160 124
3.3. Fase 3 : Fysiek burgerkabinet
De deelnemers aan de fysieke burgerkabinetten werd gevraagd om een slogan en een
visie voor Brussel 2030 te ontwikkelen voor de thema’s die vooraf door de stuurgroep
werden geselecteerd (12 voor het Nederlandstalige kabinet, 9 voor het Franstalige).
De deelnemers moesten eveneens aanbevelingen formuleren.
Wat de slogans en de visie op Brussel betreft, kwamen in beide oefeningen veel
gelijksoortige ideeën naar voor. Figuur 1 geeft een samenvatting van de deze slogans
en ideeën in de vorm van een woordenwolk.
11
Figuur 1. Fase 3 : Overzicht van slogans en ideeën voor BK/CC samen,
de visie op Brussel 2030
Bron: Begrippen die in de slogans en visies van beide fysieke burgerkabinetten naar voor kwamen
(vertaald door de auteurs)
Opmerking: Wordcloud gemaakt door worldclouds.com
12
Tabel 5. Fase 3 : Vergelijkend overzicht van thema’s en slogans
Thema’s Slogans
CC BK CC BK
Quelle communication pour l'image et la promotion de Bruxelles?
Promoten van Brussel Elle a tout d’une grande ! Kom Brussel beleven
Ontdek Brussel Brussel is daar, Brussel is er, Brussel is it.
Bruxelles, ville de diversité, de cohésion sociale, de multiculturalité, cosmopolite
Multicultureel Brussel Bruxelles, ma belle, l’interculturelle.
Wij are le monde.
Le sport à Bruxelles
Sport, accessible à tous
La culture à Bruxelles Cultuur in Brussel Bruxelles, tribune du melting pot culturel.
Beleef Brussel samen
Les jeunes à Bruxelles Jong in Brussel Be you : Bruxelles jeune et libre !
Voor jongeren, door jongeren.
L'éducation et l'enseignement à Bruxelles
Brussel als onderwijsstad Nos écoles bruxelloises mixtes 3.0 : celles où tout le monde vient avec le sourire.
Een voldoende kwaliteitsvol en toegankelijk onderwijsaanbod voor alle lagen van de bevolking waarbij het schoolbestuur een weerspiegeling vormt van de Brusselse samenleving.
La gouvernance à Bruxelles Brussels beleid Bruxelles, une métropole à échelle humaine et efficace.
Brussel is een wereldstad op mensenmaat met een daadkrachtig beleid gebaseerd op eenvoud, middelen en inspraak
Bruxelles-Brussel Vanaf nu, je vous comprends – à partir de maintenant, begrijp ik u.
L'aménagement urbain et l'espace public à Bruxelles
Een proper, aantrekkelijk en gastvrij Brussel
Bruxelles, la belle, propre et verte.
Samen houden we Brussel proper.
Een groen Brussel Samen groen gezond
13
(propreté, aménagement du territoire, espaces verts, etc.)
Ontmoetingsplekken in Brussel
Plekken trekken mensen aan.
La mobilité à Bruxelles Brusselse mobiliteit Je partage, tu bouges, nous
respirons. Een ecologisch, mensvriendelijk en gecoördineerd 3D-verkeersnet, met meer aandacht voor ondergrondse verplaatsingen
De wijze waarop de ideeën werden verzameld, meer bepaald de manier waarop de
prioriteiten qua ideeën en aanbevelingen werden geformuleerd, verschilde enigszins
in beide processen.
Van Nederlandstalige kant werden de deelnemers, na de discussierondes, uitgenodigd
om drie stemmen op hun favoriete voorstellen per thema uit te brengen. De
facilitators, die de verschillende groepen begeleidden, selecteerden voor elk van de
drie stemrondes de drie populairste voorstellen binnen de verschillende thema’s. Als
gevolg daarvan werden maximaal 9 voorstellen per thema geselecteerd (in totaal: 75
voorstellen). In een tweede fase werden de deelnemers uitgenodigd om slechts één
voorstel per thema (12 voorstellen) te weerhouden, een voorstel dat aan het Vlaams
Burgerparlement zou worden voorgelegd. Er werden in totaal 60 voorstellen
geformuleerd, maar deze werden dus niet allemaal in de stemprocedure opgenomen.
Aan Franstalige kant kregen de deelnemers elk 9 stemmen die ze aan alle
aanbevelingen konden geven, ongeacht het thema. De enige beperking die de
deelnemers opgelegd kregen, was dat ze niet meer dan 3 stemmen aan hetzelfde
voorstel konden geven. Als tweede stap werden de deelnemers uitgenodigd om aan
de minister de maatregelen voor te leggen die door de meerderheid waren
goedgekeurd (35 voorstellen). In totaal werden 90 voorstellen, die van een aantal
deelnemers stemmen ontvingen, niet ter stemming voorgelegd, 114 voorstellen
kregen geen enkele stem.
Daarom hebben we gekozen voor een vergelijking van het geheel van ideeën en
voorstellen.
3.4. Transversale vergelijking
Tijdens de drie fasen van het proces formuleerden de deelnemers meer meningen
over Brussel (in fase 1 en 2), dan aanbevelingen of ideeën (die meer in fase 3 aan bod
kwamen).
In dit deel presenteren we deze meningen en ideeën op een synthetische manier (we
combineren deze uit de drie fasen) en transversaal (we vergelijken deze uit het
Nederlandstalige en Franstalige parcours).
3.4.1. Meningen over Brussel
Wat de evaluatie betreft, richtten de deelnemers zich op die aspecten die zij in Brussel
waarderen en die volgens hen het een unieke stad uitmaken. Maar in de loop van de
verschillende fasen van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen formuleerden ze ook een
aantal klachten of wezen ze op dingen die slecht functioneren of die in Brussel voor
verbetering vatbaar zijn. Uit deze vergelijkende oefening vallen drie belangrijke
waarnemingen op.
15
Enerzijds is het frappant om vast te stellen dat beide trajecten sterk vergelijkbare
resultaten opleveren. Zowel vanuit Nederlandstalige als Franstalige kant komen
dezelfde positieve en negatieve aspecten en analoge kritieken naar voor. Daarom
maken we bij deze evaluatie geen onderscheid tussen de taal van het traject
waarbinnen de meningen werden geformuleerd. Daar waar er toch elementen
opduiken die specifiek zijn voor één van beide trajecten wordt dit duidelijk
aangegeven.
Anderzijds wijzen de deelnemers vaak op de vele voordelen en het potentieel van
Brussel, maar ze nuanceren deze tegelijkertijd of formuleren toch een aantal
belangrijke bezwaren. Vanuit hun standpunt worden de mogelijkheden van Brussel
onvoldoende benut en benadrukt.
Tenslotte is er, naast de evaluaties van voorgestelde thema's, nog een opvallende
overeenkomst. De deelnemers leggen erg de nadruk op de negatieve effecten van de
politieke fragmentatie en de versnippering van de bevoegdheden tussen de
overheidsniveaus, hetgeen een unieke coherente visie voor Brussel belemmert. De
kritiek op de fragmentatie heeft zowel betrekking op de verschillende initiatieven, de
onderlinge informatie-uitwisseling en de middelen die door beide gemeenschappen
worden ingezet, alsook op de versnippering van de bevoegdheden over de
verschillende machtsniveau’s. De deelnemers benadrukten dat de tegenstellingen
tussen de beide taalgemeenschappen in het politieke discours niet de realiteit van de
stad weerspiegelen. In dezelfde context wijzen ze er ook op dat de inspanningen om
de individuele gemeenten en hun initiatieven te promoten soms ten koste gaan van
een globale visie op Brussel. Deze kritiek komt systematisch binnen ieder thema naar
voor (mobiliteit, onderwijs, werkgelegenheid, sport, cultuur, handel, enz.), zowel
vanuit Franstalige als Nederlandstalige hoek. Het verwijst expliciet naar de politiek-
institutionele structuur van Brussel. Dit wordt mooi geïllustreerd door de interventie
van een van de deelnemers die opmerkte: "De communicatie over het culturele
aanbod is versnipperd net zoals het beeld van het land. We zijn op zoek naar dezelfde
informatie via verschillende kanalen, maar we vinden elkaar niet. Er zou een plaats
moeten zijn waar al deze informatie wordt samengebracht en die door één enkele
organisatie wordt gecoördineerd. "
Naast deze drie belangrijke algemene observaties resulteert de analyse ook in een
aantal specifieke bedenkingen ten aanzien van de voorgestelde thema's.
Volgens de deelnemers is een eerste pluspunt van Brussel het internationale karakter
en de status als hoofdstad. Culturele diversiteit, meertaligheid en Brussel als ‘melting
pot’ worden als een rijkdom gezien voor de stad. De internationale aanwezigheid
wordt echter niet altijd als dusdanig ervaren op het lokale niveau. Diversiteit en
multiculturaliteit betekenen niet noodzakelijk interculturaliteit en evenmin dat de
mensen met een verschillende achtergrond elkaar ook echt ontmoeten.
Gemeenschappen en subculturen hebben de neiging om naast elkaar te leven,
16
geïsoleerd, waarbij zich getto’s gaan vormen. Ook de status van internationale
hoofdstad beantwoordt niet altijd aan de concrete praktijk, denken we bijvoorbeeld
maar aan de openingstijden van de Brusselse winkels.
Een tweede pluspunt dat door de deelnemers wordt beklemtoond, is dat Brussel een
'hoofdstad op mensenmaat’ is, onderverdeeld in verschillende buurten met elk een
rijk potentieel. De deelnemers wijzen echter op de moeilijkheden om deze eigenheid
van Brussel te behouden. Ze geven aan dat Brussel een dure stad is geworden, met
een woningmarkt die vooral voor jongeren en voor gezinnen met kinderen moeilijk
betaalbaar is. De stad is ook niet erg aangepast aan mensen met een beperking of die
minder mobiel zijn.
De Brusselse identiteit wordt als een derde positieve eigenschap naar voor geschoven,
Brussel wordt gekenmerkt door openheid, en is uniek en authentiek. Iedereen is
welkom in Brussel en kan er zich thuis voelen. Deze identiteit wordt echter makkelijk
overschaduwd door het negatieve beeld van de stad, die wordt ‘ontmenselijkt’ als de
hoofdstad van Europa ('Brussel besloot dat ...').
Brussel heeft, volgens de deelnemers, een enorm potentieel aan creativiteit en talent,
vooral onder de jeugd. Het is echter niet gemakkelijk om deze talenten economisch of
cultureel te laten ontluiken. De hindernissen waarmee jongeren worden
geconfronteerd zijn vooral een gebrek aan een omgeving die inzet op durf en
innovatie (bijv. op vlak van de architectuur), en een gebrek aan infrastructuur
(onderwijs, sport, jeugdlokalen, enz.).
Een vijfde positief element waarnaar wordt gewezen is het levende en veelzijdige
karakter van de stad. Maar dit is niet het beeld dat iemand op het eerste gezicht
ervaart. Wanneer men aankomt in de stad (bijvoorbeeld met de trein) is de indruk niet
uitnodigend. Je moet zelf op zoek naar de verborgen schatten van Brussel. Niet enkel
mensen van buiten Brussel en toeristen maar ook de Brusselaars zelf kennen vooral
de wijken en commerciële centra die in de media frequent aan bod komen, maar veel
minder de andere wijken en winkels.
Ook de vele groene ruimten worden erg geapprecieerd en zelfs het openbaar vervoer
krijgt van velen een positieve waardering mee. Maar dit positieve wordt
overschaduwd door de vervuiling van de openbare ruimte en het gebrek aan
groenonderhoud. Er is een gebrek aan city marketing met een kwalitatievere invulling
van de commerciële ruimtes waarvoor niemand verantwoordelijk lijkt en het geheel
hierdoor chaotisch overkomt. De deelnemers beklemtonen dat Brussel een vervuilde
stad is, waar de luchtkwaliteit erg slecht is. Brussel is in hun ogen een overbelaste stad,
waar de auto de nodige ruimte krijgt maar de infrastructuur voor de zwakke
weggebruiker te wensen over laat.
Het openbaar vervoer in Brussel is vooral gericht op de pendelaars waardoor er ‘s
avond en in het weekend te weinig wordt op ingezet. De investeringen in mobiliteit
17
zijn onvoldoende, en als er openbare werken worden uitgevoerd is er een gebrek aan
coördinatie en controle.
Deelnemers beklemtonen het belang van Brussel als studentenstad met een
kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod op alle niveaus. Maar dat onderwijs zou een
veel belangrijker rol kunnen spelen om de stad te leren ontdekken en om bruggen te
slaan tussen culturen, talen en de regio's van het land. De deelnemers betreuren het
gebrek aan samenwerking tussen de Franstalige en de Nederlandstalige
onderwijsnetwerken, maar ook het gebrek aan zichtbaarheid van Brussel als
studentenstad, hetgeen ze mede verklaren door het feit dat de twee belangrijkste
campussen van de ULB en de VUB geïsoleerd en ver van het centrum liggen.
Tot slot appreciëren de deelnemers het brede en diverse culturele aanbod in Brussel.
Het probleem hier is echter de gebrekkige en ongecoördineerde informatie en
communicatie over dit aanbod. Het is moeilijk om te weten welke activiteiten er plaats
vinden, zelfs voor de Brusselaars. De kritiek op het gebrek aan informatie vindt men
ook op andere terreinen (sport, jeugd, werkgelegenheid, enz.).
Het Nederlandstalige traject besteedde ook extra aandacht aan de reflectie over de
relatie tussen Brussel en Vlaanderen. Ondanks de centrale ligging van Brussel, vinden
de deelnemers dat het voor de meeste Vlamingen toch een ongekende en onbeminde
stad is. Dit is niet enkel omwille van een gebrekkige communicatie maar is in de eerste
plaats een politiek gegeven. Zo ontbreekt het Vlaanderen aan een duidelijke visie op
hun hoofdstad. De Vlaams-Brusselse politici kunnen te weinig hun stempel drukken,
zowel in de Brusselse politiek, als in het Vlaamse politieke debat. Ook de strikte grens
tussen Brussel en Vlaanderen draagt hiertoe bij. Een tweede element dat weegt op de
relatie tussen Brussel en Vlaanderen is de taalproblematiek. Brussel mag dan wel
officieel een tweetalige stad zijn, de dienstverlening wordt vanuit Vlaanderen niet zo
ervaren, en hierbij wordt naast de administratie ook naar de gezondheidszorg en de
politie verwezen. Op politiek vlak spreken de deelnemers van een ‘gespannen
tweetaligheid’, al is er toch wel een opening naar het Nederlands en onderstrepen de
tewerkstellingscijfers het belang van die tweetaligheid. Brusselaars vinden dan weer
dat Vlamingen minder gespannen en gecrispeerd met deze taalaspecten moeten
omgaan.
Tabel 6. Synthese van de evaluaties van Brussel door de deelnemers (3 fasen, zowel BK als CC)
Positieve aspecten Negatieve aspecten
Internationale stad, hoofdstad (culturele diversiteit, de wereld in het klein, meertaligheid, smeltkroes)
Weinige ontmoetingen tussen culturen, tussen talen, tussen gemeenschappen - getto’s (studenten, ambtenaren, expats, kanaalproject, etc.) Beperkte openingstijden van winkels
Hoofdstad op mensenmaat Dure stad - Gebrek aan betaalbare woningen Stad niet aangepast aan mensen met een beperking en families
Brusselse identiteit: openheid, eenvoud, authenticiteit Negatief beeld van Brussel, als hoofdstad van Europa ('Brussel besloot dat ...'), kleine feiten worden opgeblazen, enz.
Enorme potentieel van jeugdig talent Gebrek aan durf en innovatie (architectuur) Gebrek aan infrastructuur (cultuur, onderwijs, sport)
Levendige en veelzijdige stad Op het eerste zicht weinig gastvrij (toegang tot de stad, stationsomgeving, veiligheid, enz.) Onbekend voor Vlamingen en Walen maar ook deels voor de Brusselaars zelf (sommige wijken weinig bekend, negatief beeld in de media, in films enz.)
Groene stad Vuile stad, slecht onderhouden publieke ruimte (trottoirs, voetgangerszone, enz.), slecht onderhouden groene ruimtes Slecht management van kwalitatieve invulling van commerciële ruimtes Vervuilde stad, slechte luchtkwaliteit Verkeerscongestie: te veel auto's; weinig aandacht voor zwakke weggebruikers; openbaar vervoer op maat van de pendelaars (maar weinig opties ‘s avond en in het weekend) Gebrek aan planning en controle van openbare werken
Studentenstad – kwalitatief onderwijs Onderwijs niet afgestemd op de arbeidsmarkt (type onderwijs, aangeboden opleiding, talenkennis)
Breed en gediversifieerd cultureel en sportief aanbod Versnippering van informatie (sport, cultuur, werkgelegenheid, onderwijs, winkels, enz.) Gebrek aan politieke visie (inertie, chaos, te veel beleidsniveaus)
3.4.2. Ideeën en aanbevelingen
Naast de beoordeling en perceptie van Brussel is het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen
vooral een oefening in het formuleren van ideeën en aanbevelingen als reactie op de
uitdagingen van het Brussel van vandaag. Tabel 7 geeft hiervan een samenvatting.
Sommige van deze ideeën werden binnen verschillende thema’s geformuleerd
(bijvoorbeeld talentenjachten voor de jeugd, die zowel binnen het thema 'cultuur' als
'jeugd' naar voor kwamen). Zij komen in de tabel slechts één keer voor. Andere ideeën
zijn dan weer een synthese van verschillende ideeën die in verschillende fases van het
inspraakproces werden geformuleerd. Men dient ook rekening te houden met het feit
dat beide trajecten licht verschillen, en dat de manier waarop werd gestemd (anoniem
en meerdere stemmen mogelijk) ook het risico's van 'ballot-stuffing' (eenzelfde
persoon die verschillende stemmen uitbrengt) niet uitsluit. En wanneer iemand niet
reageert of stemt op een bepaalde aanbeveling, betekent dit niet noodzakelijk dat
men hier niet akkoord mee gaat.
De ideeën over het thema communicatie en promotie van Brussel draaien vooral rond
betere informatie, het gebruik van stadsambassadeurs en het verfraaien van het
visuele straatbeeld. Wat de informatie betreft, is er een grote vraag naar meer
coherentie en minder versnippering. Zo wensen de deelnemers meer aandacht voor
de aankomstplaatsen in de stad (vooral de stationsomgeving), met eenduidige visuele
informatie, digitale kiosken of een infostand. Ook de signalisatie zou duidelijker en
uniformer moeten, bijvoorbeeld in de metro (bij evenementen of verwijzend naar
bezienswaardigheden), langs de straat (parkings), de bewegwijzering in wijken …
Eenzelfde aandacht zou er moeten zijn bij de productie van stadskaarten, postkaarten,
rondritten, bewegwijzering, QR-codes en online applicaties die de diversiteit van de
wijk en de interessantste winkels aanduiden (gastronomie, design, enz.) met behulp
van een unieke en duidelijke bewegwijzering in verschillende kleuren (zoals bijv.
'Sprout to be Brussels'). Andere suggesties zijn het verbeteren van het imago van
Brussel in de traditionele media, op sociale netwerken (serie of portretten van Brussel
op het web), door gebruik te maken van reclamefilms, of door het promoten van
Brussel als decor voor films of als bestemming voor kort verblijf (dag / weekend). De
deelnemers benadrukken ook het ‘menselijk kapitaal’ dat Brussel in zijn promotie kan
gebruiken (expats, buitenlandse journalisten, ambassades, enz.). Tenslotte kan de
promotie van de stad visueel attractiever, via projecten (soort van Tomorrowland
festival of internationale tentoonstellingen), symbolen (smurfen) en meer gedurfde
architectuur.
Bij het thema diversiteit benadrukken de deelnemers voornamelijk de behoefte tot
het creëren van ontmoetingsmogelijkheden en het samenleven van de verschillende
gemeenschappen in Brussel (interculturaliteit in plaats van multiculturaliteit). Hierbij
denken de deelnemers onder meer aan: een Brussels festival van de diversiteit, een
20
agenda en lijst van bedrijven en winkeltjes uit de verschillende gemeenschappen,
buurtvergaderingen met mensen met verschillende taalachtergrond, het afbouwen
van getto’s (bijv. niet alleen achtergestelde buurten maar ook ambtenarenwijken,
Europese wijk …). Hiernaast zijn er ook voorstellen om de rol van scholen te versterken
(meer aandacht voor diversiteit in opleiding, organiseren van bezoeken) of om via de
media de waarde van diversiteit uit te dragen.
Het thema ‘Brussel als sportstad’ werd alleen in het Franstalige traject als apart
onderwerp aangeboden. De voorstellen van de deelnemers hier zijn gericht op
samenwerking inzake activiteiten (partnerschappen tussen scholen en sportclubs,
publiek-private samenwerking, partnerschap tussen topsport en amateursport) en
een samenwerking op het vlak van informatieverstrekking (suggestie voor de
publicatie van een ‘sportoscoop’). De deelnemers dringen ook aan op de verbetering
van de infrastructuur en willen meer aandacht voor de plaats van sport op school. Een
andere denkpiste is het verbeteren van de toegankelijkheid van sport voor iedereen
(via straathoekwerk, sportcheques, sportdag in de stad …).
Op het vlak van cultuur suggereren de deelnemers een betere toegankelijkheid (qua
prijs, voor mensen met een handicap, op het vlak van taal) en de nodige aandacht
voor diversiteit. Ook hier worden er voorstellen gedaan om de informatie te
centraliseren (unieke culturele agenda, advertenties in metro, een uniek label voor
grote evenementen, enz.). De ontwikkeling en verbetering van infrastructuur zijn ook
voor dit thema belangrijke aspecten (culturele ‘centers of excellence’).
Wat het thema jeugd betreft, richten de aanbevelingen zich op de toegankelijkheid
(jeugdpas, belastingvoordelen om jongeren in Brussel te houden), informatie (met
name over rechten van jongeren), het bouwen van bruggen (ontmoetingen tussen
jongeren en politiek, jongeren en politie, …) en de infrastructuur (voor jongeren en
gezinnen).
De voorstellen inzake onderwijs richten zich op een kruisbestuiving van de thema’s
diversiteit en beleid: cursussen in burgerschap, meertaligheid, uitwisselingen binnen
Brussel en interregionale uitwisselingen, diversiteit binnen de inrichtende machten,
samenwerking tussen de leraren, en tussen universiteiten hun studenten en de stad.
Ze willen ook meer ondersteuning voor leerlingen en studenten in kwetsbare situaties
(ontmoetingscentra, versterking van de rol van het PMS inzake pestgedrag,
rolmodellen voor de leerlingen bijv. Kompany). Ten slotte pleiten de deelnemers ook
hier voor een verbetering van de infrastructuur.
De thema's die de meeste ideeën en aanbevelingen genereerden zijn mobiliteit en de
kwaliteit van het leven in Brussel (netheid, groene ruimtes, enz.). Wat de kwaliteit van
het leven betreft, stellen de deelnemers maatregelen voor om wonen betaalbaar te
houden door middel van een huurregelgeving, de ontwikkeling van co-housing,
belastingmaatregelen voor jongeren, maatregelen tegen vervallen gebouwen en
21
leegstand ... Andere aanbevelingen zijn gericht op de (te beperkte) openingstijden van
winkels en een strenger beleid ten aanzien van de kwaliteit van het commerciële
aanbod in Brussel. Een belangrijk deel van de suggesties gaan over netheid:
geschiktere uren voor de huisvuilophaling en meer coördinatie tussen de gemeenten
op dat vlak, slimme vuilnisbakken, een lenteschoonmaak, duidelijke pictogrammen,
onlineapplicatie voor het melden van sluikstorten, bewustmakingscampagnes.
Andere ideeën hebben dan weer betrekking op het bevorderen van groen, hetzij door
overheidsinstanties (quota voor groen per oppervlakte) of door burgers (via ‘prikkels’
burgers stimuleren initiatief te nemen). Het verbeteren van de algemene
leefomgeving is eveneens belangrijk: een beleid tegen onbebouwde percelen en
stadskankers, vernieuwing van het centrum en de voetgangerszone, de ontwikkeling
van infrastructuur (wifi, openbare toiletten, drankstandjes, overdekte markt, water in
de stad, enz.). Wat de kwaliteit van het leven betreft, staat de luchtkwaliteit centraal.
De participanten suggereren een monitoring van de luchtkwaliteit, een
informatiebeleid naar de burgers via panelen, en een strenger beleid bij
polutiepieken. Tenslotte zijn er veel suggesties over mobiliteit: een coherent en open
parkeerbeleid, ontwikkeling van zachte mobiliteit (groene corridors, fietssnelwegen,
verkeersvrije straten), ontwikkeling van alternatieve transportmiddelen (taxi's,
waterbussen, metro’s die tot buiten Brussel rijden, elektrische fietsen, elektrische
auto's …), een stadstol voor auto’s, verbod op diesel- en bedrijfsauto's, mobiliteits-
cheques, een uniek abonnement op het openbaar vervoer, betere toegankelijkheid
van het openbaar vervoer, beter coördinatie van openbare werken...
Over het algemeen wijzen de ideeën in elk van de thema's (promotie, diversiteit,
sport, onderwijs, jeugd, mobiliteit, levenskwaliteit) in twee duidelijke richtingen: de
noodzaak om de beschikbare infrastructuur die ten dienste staan van de Brusselaars
te verbeteren, en de noodzaak om Brussel te ontsluiten (qua informatie, middelen,
activiteiten of toegankelijkheid). Beide zijn gelinkt aan het probleem van de
versnippering, zowel van middelen, activiteiten als informatie. Zij zijn derhalve direct
gelinkt aan concrete beleidsaanbevelingen, en in overeenstemming met de
bevindingen en aanbevelingen die in de verschillende thema's zijn naar boven
gekomen.
De voorstellen van de deelnemers over het politieke beleid zijn zeer duidelijk: om een
coherente politieke visie op Brussel te ontwikkelen is meer centralisatie
onoverkomelijk. Deelnemers, uit zowel het Nederlandstalige als het Franstalig luik,
hebben de neiging om in hun aanbevelingen hun aandacht vooral te richten op het
gewestelijke niveau eerder dan op gemeenten of gemeenschappen. In plaats van 19
verschillende gemeenten die een eigen beleid voeren, moet het gewest meer
bevoegdheden krijgen. De deelnemers benadrukken vooral de noodzaak aan een
centrale visie en een centraal arbeids- en innovatiebeleid, een thema dat niet apart in
de vooropgestelde lijst van onderwerpen werd opgenomen. Deze vraag naar
22
centralisatie betekent echter niet dat de deelnemers het lokale volledig afwijzen,
maar ze verkiezen de buurt in plaats van de incoherente gemeentegrenzen, dit in
combinatie met meer directe inspraak van de burgers, liever dan elkaar
beconcurrerende beleidsniveaus. Tenslotte vermelden de deelnemers ook de
noodzaak aan een fusie van politiezones, een eengemaakt kiesdistrict Brussel, en
meertalige partijen die zich op alle inwoners van Brussel richten.
Tabel 7. Synthese van ideeën en aanbevelingen voor Brussel door de deelnemers (3 fasen, zowel BK als CC)
Thema’s Ideeën / Aanbevelingen
Promoten van Brussel / Ontdek Brussel
Ontwikkelen van ‘aankomstplekken’ in de stad: visuele uniformiteit, informatiestanden of terminals in stations en luchthavens, stewards als verwelkoming, enz.
Ontwikkelen van bewegwijzering in de metro: visuele uniformiteit, aanduidingen met wat er te zien is in de buurt
Uniforme verkeerssignalisatie (parkeren etc.) voor gans de regio, leesbaar en geharmoniseerd in de hele stad
Productie en distributie van standaard stadsplannen, die verder gaan dan het kader van de vijfhoek, gratis, in de hele stad
Productie en distributie van postkaarten met illustraties en beschrijvingen van minder bekende monumenten of plaatsen, of van ‘Brusselse koppen’ Thema-wandelingen aangeduid met het 'sprout'-symbool in verschillende kleuren afhankelijk van het thema (design, food, gezinnen, senioren, etc.)
Ontwikkeling van een app die info over Brussel online personaliseert (selectie van bepaalde thema's)
Selecteren van ten minste één waardevol gebouw / plaats per wijk met uniforme infoborden (met QR-code gekoppeld aan een app)
Realiseren en verspreiden van promotiefilmpjes over Brussel (in hotels, luchthaven, treinstations, lokale tv)
Promotie van Brussel als bestemming voor kort verblijf / daguitstappen (naar inwoners van Wallonië en Vlaanderen) / Brussel als filmdecor promoten
Positieve initiatieven in Brussel moeten een evidentie worden in de Belgische media
Een webserie ontwikkelen die de Brusselaars zelf aan het woord laat (Humans of Brussels’ en ‘I Love Brussels’ video’s)
Smurfen weer uit het Centraal Station halen
Mobiliseren van expats, buitenlandse journalisten, permanente vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van regio's van Europa, ambassadepersoneel, … en deze inzetten als 'ambassadeurs' voor Brussel
Organisatie van een internationaal festival / Tomorrowland
Organisatie van een internationale tentoonstelling in Brussel
Minimaal 3% van de budgetten bij bouwprojecten voorzien voor esthetische doelstellingen (gevel, decoratie, enz.)
24
Vermenigvuldig het aantal architectuurwedstrijden en zorg voor een Brusselse 'Bouwmeester'
Multicultureel Brussel Een burgerschapshandvest voor Brussel schrijven
Activiteiten organiseren zoals : een festival van de diversiteit / interculturaliteit; een culturele agenda voor festivals en culturele activiteiten, diversiteit van handelszaken vanuit verschillende gemeenschappen in Brussel voorstellen; interculturele en intergenerationele ontmoetingen organiseren (bijvoorbeeld een buurtfestival, wijkbezoeken georganiseerd door de inwoners, wedstrijden tussen wijken, enz.)
Open gebedshuizen voor bezoekers
Integreren van diversiteit in de school (cursus over de geschiedenis van migratie, burgerschap, leerlingen confronteren met de talen van de wereld), studenten uit de school halen en de stad laten ervaren; hoofddoekenverbod opheffen
Via de media de diversiteit van Brussel bekend maken, Tv-programma’s over Brussel in alle talen maken
Sofa-dialogen organiseren: inplanten van hartvormige, mobiele en modulaire banken die ook als podium gebruikt kan worden, deze banken in de wijken laten circuleren, themadebatten organiseren op een interactieve manier (via radio, web, lokale tv, wifi, bar, FB groep, send-love button om boodschappen naar de politici te sturen)
Ondersteunen van vrouwennetwerken (expats, Brusselaars, migranten) die in culturele centra samen komen; programma's met mentoren, culturele ontdekkingen, enz.)
Organiseren van meertalige conversatietabellen om de drempels tussen het Frans en het Nederlandse te overwinnen Verspreiding van administraties over het grondgebied om ambtenarenghettos te vermijden, opleidingsdagen voor niet-Brusselse ambtenaren om hen te laten kennis maken met de Brusselse realiteit
Sport in Brussel Open sportzalen van scholen voor clubs (bijv. tijdens weekends) en vice versa; openingsuren uitbreiden; ontmoetingen tussen topsport en scholen organiseren Verhoog het aantal plaatsen in de stad waar men gratis sport kan beoefenen (street workout, enz.)
Sportoscope: alle informatie over sport (plaatsen, evenementen, clubs) op één plaats concentreren (regio, gemeenschappen, gemeenten, privé)
Ontwikkeling van publiek-private partnerschappen
Zorg voor zalen voor grote, middelgrote en kleine evenementen
Hou rekening met toegankelijkheid voor mensen met beperkte mobiliteit, met vrouwen
25
Bouw van een Olympisch schaatsbaan
Organiseren van programma’s voor topsport op school
Bevorderen van schoolsport door het organiseren van externe evaluaties van sportresultaten
Sportopleidingscentrum van hoog niveau uitbouwen
Sportdag / sportweekend in Brussel met gratis initiaties
Sportcheques
Cultuur in Brussel Toegankelijkheid voor mensen met een handicap verbeteren, faciliteren van de participatie van personen uit een andere taalgemeenschap (ondertiteling)
Uitbreiding van tickets ‘artikel 27’ systeem voor kansarmen naar meer evenementen en verschillende cultuuruitingen (opera, klassieke dans, sportevenementen, etc.)
Ontwikkeling van de muziek- en bioscoopindustrie in Brussel
Pools of Excellence for the Arts
Een enkele culturele agenda die alle initiatieven omvat (van de twee gemeenschappen, de gemeenten, de regio, het expats milieu, enz.), Ook in elektronische versie (sites, sociale netwerken, App, You tube channel), partnerschap met Metro om pendelaars te bereiken
Breng alle belangrijke evenementen in Brussel samen onder hetzelfde label
Voer promotie van evenementen via de MIVB (metro, tram, bus)
Jong in Brussel Meer specifieke belastingsmaatregelen om jongeren in de stad te houden
Introductie van een jongerenpas
Verbeter infrastructuur voor kinderen / gezinnen (toegankelijkheid van de openbare ruimte, speelpleinen en parken met faciliteiten voor gezinnen, enz.)
Jongeren informeren over hun rechten
Organiseer ontmoetingen tussen jongeren en politici, jongeren en politie
Het talent van jongeren (ook op tv) benadrukken: concerten met jong talent, wedstrijden, expressieruimtes, enz. - Feest van het talent, een talentenlaboratorium
Meer jeugdherbergen en jeugdherbergen toegankelijk maken voor jongeren buiten de schooluren; meer uitgangsplaatsen voor jongeren
26
Brussel als ‘ville sanctuaire’ (stad waar mensen zonder papieren een plaats krijgen), kindvriendelijke stad, stad waar iedereen burger is
‘Bus te voet’: kinderen begeleiden bij het verlaten van de school
Een pretpark of wetenschapspark voor kinderen uitbouwen
Brussel als onderwijsstad Bied een echte burgerschapscursus aan
Bevorder meertaligheid en uitwisselingen tussen scholen: organiseer een Brusselse Erasmus, tweetalige en / of immersiescholen, uitwisselingsprogramma’s tussen scholen uit beide gemeenschappen, gesprekstafels tussen scholen uit beide gemeenschappen; ontmoetingen tussen scholen uit verschillende wijken; uitwisselingen met niet-Brusselse scholen; uitwisselingen of stages van leerkrachten in verschillende scholen
Maak een platform om ideeën en initiatieven van leerkrachten te delen
Onthaalcentrum voor jongeren met leermoeilijkheden; meer ondersteuning voor kinderen en ouders (vooral wat taal betreft)
Universiteiten verbinden met de stad, het vergemakkelijken van verplaatsingen van studenten naar het stadscentrum (openbaar vervoer) en uitbouwen van studentenhuisvesting in het centrum
Carpoolen tussent huis en school organiseren
Pestcellen in scholen, versterking van CLB
Leerlingenvertegenwoordigers in de klassenraden, stem van leerlingen bij de inrichtende macht; diversiteit in de samenstelling van de inrichtende macht Ontwikkeling van een beleid met 'rolmodellen’
Infrastructuur uitbouwen: sport, kunst, nieuwe technologieën, minder studenten per klas
Herziening van de studierichtingen om ze aan te passen aan de arbeidsmarkt, door vooral de technische en beroepsopleidingen te verbeteren
Mobiliteit, stedenbouw en openbare ruimte in Brussel (hygiëne, ruimtelijke ordening, groene ruimten, enz.)
Huisvesting: het reguleren van de huurprijzen en prijs van huisvesting; co-housing bevorderen; fiscale maatregelen uitwerken om jongeren in de stad te houden; een beleid voeren tegen leegstand of stadskankers
Verleng de openingstijden van de winkels, reguleer de vestiging van winkels
Netheid: herbekijken van roosters voor huisvuilophaling; organiseren van een 'lenteschoonmaak'; duidelijke pictogrammen voor iedereen
Intelligente ondergrondse vuilnisbakken
27
Ontwikkeling van een modern instrument voor het rapporteren van sluikstorten (zowel bruikbaar voor burgers als voor vuilnisophalers), ook bruikbaar voor defecte verlichting, beschadigd stadsmeubilair
Campagnes bij het openbaar vervoer over beleefdheid en netheid
Aanmoediging van ‘vergroening’: daken, gevels en balkons (wedstrijden, subsidies), het faciliteren van de oprichting van volkstuintjes; vergunningen voor het aanplanten van groen in alle gemeenten
Vergroenen van bepaalde assen en wijken met weinig groen (normen voor de hoeveelheid groen per oppervlakte)
Massaal herinvesteren in het centrum / voetgangerszone
‘Trompe-l'œil’ ontwikkelen voor stadskankers en onbebouwde percelen in het centrum
Overal gratis wifi
Overdekte markt in het centrum, zoals in Madrid of Lissabon
Drankstandjes in parken
Gratis openbare toiletten
Gratis water in de horeca
Water (vb de Zenne) terug in het hart van de stad brengen
Informatiepanelen over de luchtkwaliteit; gratis openbaar vervoer bij piekverontreiniging
Coherent parkeerbeleid, uniforme parkeerkaarten, app met beschikbare parkeerplaatsen, parkings van organisaties en grote bedrijven tegen kleine betaling voor buurtbewoners; fietsparkings realiseren (in eerste instantie bij scholen)
Zachte mobiliteit aanmoedigen, straten gereserveerd voor openbaar vervoer, fietsen en voetgangers (fietssnelwegen, groene corridors)
Vergroot het aanbod van het openbaar vervoer (MIVB, NMBS) ‘s avonds (met veilige stations) en in het weekend
Aanpassen van trottoirs en openbaar vervoer (toegang en bewegwijzering) aan personen met beperkte mobiliteit, slechthorenden, blinden, kinderwagens, enz.
Mobiliteitscheques of tickets te besteden bij MIVB, NMBS, De Lijn, Uber, taxi's, Villo, Cambio, Drive Now)
Een ticket voor alle openbaar vervoer (MIVB, NMBS)
Verleng de metrolijnen tot buiten de 19 gemeenten
Ontwikkelen/herinrichten van de lege ruimtes in MIVB-stations
28
Vervang een deel van de Villos door elektrische fietsen en maak het openbaar vervoer volledig emissie-neutraal
Gunstig fiscaal beleid voor elektrische auto's / scooters (premies, oplaadpalen)
Goedkoop taxisysteem organiseren
Aqua-bus op het kanaal
Verbieden van dieselvoertuigen in de stad; schrap systeem van bedrijfswagens
Coördinatie, planning en monitoring van infrastructuurwerken, beperken van vertragingen, en organiseren van bezoeken ter plaatse aan het einde van de werken
Brussels beleid Stimuleer burgerinitiatieven, participatiebudgetten (bijvoorbeeld op het gebied van cultuur), burgerparlementen met raadgevende of interpellerende bevoegdheid
Wijs bij verkiezingen zetels toe aan willekeurig geselecteerde burgers op basis van blanco stemmen, ongeldige stemmen of mensen die aan opkomstplicht verzaken
Informeer de burger over wie verantwoordelijk is voor wat
Centralisatie: verenigen, coördineren van acties (regio, stad), tegen fragmentatie in 19 gemeenten (incoherentie van gemeentegrenzen), versterking van gewestelijke bevoegdheden; gemeenschappen afschaffen, opereren op basis van meertalige partijen die zich richten naar alle inwoners van Brussel; een enkele kiesomschrijving voor het gewest; werken aan samenhangende wijken / districten waarin mensen zich kunnen engageren, niet op basis van bestaande gemeenschappelijke grenzen
Fusie van politiezones
Een eengemaakt beleid inzake werkgelegenheid, innovatie en ondernemerschap
4. Het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen als experiment van
participatieve democratie
4.1. Inleiding
Verkiezingen zijn nog altijd de hoogmis van de representatieve democratie, waarbij
de burgers op geregelde tijdstippen de mogelijkheid hebben om hun
vertegenwoordigers voor de verschillende beleidsniveaus aan te duiden. Maar naast
deze stembusgang zien we dat burgers zelf steeds actiever worden op het politieke
terrein, gaande van het aankaarten van het disfunctioneren van de overheidsdiensten
tot het nemen van initiatieven waarbij ze effectief op de politieke besluitvorming
willen wegen. De deliberatieve democratie, of ‘het op vrijwillige wijze beïnvloeden van
de besluitvorming door particulieren op een door de overheid georganiseerde wijze’
(Lancksweerdt, 2009) vormt een waardevolle aanvulling op de traditionele politiek.
Hierbij gaat het niet zozeer om de anderen van je eigen gelijk te overtuigen, maar om
de creatie van een ‘polis’, een politieke gemeenschap. Men spreekt ook van een
‘herclustering’ (Lancksweerdt e.a., 2010) van de politieke verhoudingen waarbij de
hiërarchische verhouding tussen het politieke bestuur en de burgers wordt aangevuld
met een vorm van partnerschap waarbij burgers aan het deliberatieve proces
participeren
Deliberatieve democratische initiatieven ontwikkelen zich overal ter wereld. Het kan
hierbij om publieke, semipublieke of particuliere initiatieven gaan om burgers bij de
besluitvorming te betrekken, deze initiatieven kunnen op verschillende niveaus
worden georganiseerd (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) en kunnen
verschillende vormen aannemen (burgerjury's, participatiebudgetten,
opiniepeilingen, town hall meetings, consensusconferenties, etc.1);
Deze initiatieven van burgerbetrokkenheid ontwikkelen zich in de marge van de
klassieke representatieve democratie. Hun sterken en zwakke punten staan centraal
in het debat over het nut van deze initiatieven. Een van de belangrijkste punten van
discussie is hun representativiteit: wie is betrokken bij deze participatieprocessen?
Hun succes hangt in wezen af van de response en de mate van betrokkenheid die ze
bij de burgers kunnen genereren.
Een van de radicale kritieken op dit soort initiatieven is het argument dat burgers
eigenlijk niet geïnteresseerd zijn in beleidsdeelname. Dit is het argument dat John
Hibbing en Elizabeth Theiss-Morse ontwikkelden in hun werk Stealth Democracy.
1 De Participedia website (http://www.participedia.net) geeft een overzicht van verschillende initiatieven van deliberatieve democratie over de hele wereld.
30
Americans’ Beliefs about How Government Should Work (Cambridge University Press,
2002). De auteurs concluderen dat "In tegenstelling tot wat men vaak veronderstelt,
zijn de meeste burgers niet geïnteresseerd in deelname aan het publieke beleid en
zijn ze blij om de besluitvorming te delegeren. Ze willen een politiek systeem waarin
de besluitvormers empathisch en niet-corrupt zijn, niet zozeer dat het systeem
transparant is en dat de bestuurders reageren op de voorkeuren van de burgers, of
nog erger, dat de burgers verplicht zijn direct deel te nemen aan het
besluitvormingsproces. "(vrije vertaling).
Andere auteurs stellen dat naast de toenemende maatschappelijke individualisering
die de kloof tussen de burgers en de politiek verbreedt, ook het toenemende
technocratische karakter van de politiek de burger tot een passieve rol veroordeelt
(zie o.a. Rummens, 2016). Hierdoor vervreemdt de burger van de politiek en haakt af.
Deze processen ondermijnen eveneens de participatieve initiatieven die hun
oorsprong in een tegengestelde dynamiek vinden.
Tot slot zijn sommige minder kritisch over de essentie van deze participerende
initiatieven, maar waarschuwen zij voor de mogelijke risico's hiervan. Vooral het
probleem van de representativiteit van de deelnemers ten opzichte van de bevolking
in zijn geheel wordt hierbij vaak onderstreept. De zogenaamde participatie-elite (met
een overrepresentatie van hoger opgeleide blanke mannen) is wel geïnteresseerd om
hun mening te geven, met het risico dat ze hun individuele belangen als het algemeen
belang weten te kaderen (NIMBY-syndroom).
Veel hangt af van het onderwerp, maar vooral van de manier waarop de inspraak
wordt georganiseerd. Thijssen (2008) concludeert op basis van een aantal ervaringen
in Vlaanderen dat e-participatie dit patroon deels heeft doorbroken, waardoor men
ook jongeren bereikt. De keuze van het instrument heeft dus direct invloed op het
profiel van de deelnemers.
Burgerparticipatie kan vele vormen aannemen, kan betrekking hebben op een
veelheid van onderwerpen en kan invloed uitoefenen op verschillende beleidsniveaus.
Het idee achter het BK/CC is input te genereren voor de beleidsdomeinen waarvoor
de betrokken ministers verantwoordelijkheid dragen, in de eerste plaats met
betrekking tot hun Brusselbeleid. Brussel is wel een wat ‘apart’ domein. Iedereen
heeft een band of idee over Brussel, als meervoudige hoofdstad, als de stad waar men
werkt, als de stad waar men leeft … Voor iedereen betekent Brussel iets anders.
Iedereen is als het ware betrokken partij in dit proces: Nederlandstaligen, Franstaligen
en anderstaligen; Brusselaars, Vlamingen en Walen; Belgen en buitenlanders … Op dit
vlak is deze participatieoefening ongetwijfeld een buitenbeentje en overstijgt het
hierbij het gebruikelijke kader.
Door de manier waarop het inspraakproces verloopt is het interessant om de twee
luiken Burgerkabinet/Cabinet Citoyen in Brussel als een wetenschappelijk experiment
31
te benaderen. De analogie van het verloop van beide processen stelt ons in staat de
verschillende aspecten in een vergelijkend perspectief te bekijken. De diepgaande
analyse van het proces maakt het mogelijk om de dynamiek achter het proces van
burgerinspraak beter te begrijpen, de manier waarop het inspraakproces verloopt
nader te bekijken en in het debat de sterke en zwakke punten te identificeren met de
toekomstige bruikbaarheid van het instrument in het achterhoofd.
In dit deel van het rapport zullen we meer nadruk leggen op de volgende vragen:
- Wie zijn de deelnemers? Hoe werden ze gerekruteerd?
- Welke rol kregen ze toegewezen (input)?
- Wat was het resultaat van hun deelname in het proces (output)?
Deze vragen zijn van cruciaal belang voor de evaluatie van de vooropgestelde
methodologie.
4.2. Rekrutering en representativiteit van de deelnemers
Er zijn vier strategieën om deelnemers aan een participatieproces te rekruteren: een
verkiezing van deelnemers door de betrokken populatie, een selectie op basis van een
steekproef, een gerichte selectie aan de hand van een aantal kenmerken, en
zelfselectie. Een verkiezing en zelfselectie resulteren over het algemeen in een lagere
participatiegraad (Nabatchi et al., 2012).
In het geval van het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen was de strategie om alle burgers
die belangstelling toonden aan te moedigen deel te nemen aan het proces. De
rekrutering verliep identiek voor beide trajecten en gebeurde op basis van een zelf-
selectiestrategie (fase 1 en 2), deels aangevuld met een gerichte selectie (fase 3).
De optie om uit te gaan van zelfselectie (Fases 1 en 2) vereist dat men de nodige
ruchtbaarheid aan het initiatief geeft om de burgers aan te moedigen deel te nemen
en zich aan te melden op het online platform. Er werd een communicatiestrategie
opgezet, waarbij persberichten werden gecombineerd met gerichte mailings naar het
middenveld met de vraag deel te nemen en info binnen de eigen netwerken te
verspreiden, aan het Centraal Station werd een pop-up evenement georganiseerd, en
flyers werden verspreid bij verenigingen en op publieke plaatsen. Tegelijkertijd werd
geïnteresseerden ook de mogelijkheid geboden om een mini-burgerkabinet te
organiseren met collega's, vrienden of leden van een organisatie. Dezelfde
selectiestrategie werd gebruikt voor fase 2 voor de onlinedebatten via Synthetron.
Tenslotte werden in fase 3 (het fysieke burgerkabinet) de vrije inschrijvingen
aangevuld met een doelgerichte selectiestrategie waarbij via de kabinetten directe
contacten werden gelegd met bevoorrechte gesprekspartners om de deelnemerslijst
met bepaalde profielen aan te vullen.
De cijfers voor de deelname aan beide trajecten zijn vrij gelijklopend. Uiteindelijk trok
Fase 1 gemiddeld 2500 deelnemers, Fase 2, 40 en Fase 3, 100. Voor Fase 3 (fysieke
sessie) was er langs Franstalige kant een duidelijke kloof tussen het aantal vooraf
32
geregistreerde deelnemers en diegenen die uiteindelijk aan de sessie deelnamen: van
de 50 burgers die zich inschreven om deel te nemen aan het evenement woonden er
slechts 23 effectief (46%) het ook effectief bij; aan de andere kant hebben 80
deelnemers deelgenomen die vooraf niet waren ingeschreven.
Het definitieve deelnemersaantal ligt in de lijn der verwachtingen van een procedure
gebaseerd op zelfselectie en maakte een succesvol proces in elke fase mogelijk.
Niettemin blijft het aantal deelnemers in vergelijking met het totale potentieel relatief
laag. Opgemerkt moet worden dat het aantal deelnemers niet gerelateerd is aan het
aantal thema's/debatten die werden vooropgesteld, noch afhankelijk was van de duur
van de beschikbaarheid van het platform.
Naast het aantal is het ook het profiel van de deelnemers belangrijk. Een van de
kritieken die vaak opduiken bij deze participatie-initiatieven is het gebrek aan
diversiteit van de betrokken en de oververtegenwoordiging van profielen met een
hoog sociaal, cultureel en economisch kapitaal. Sommige verwijzen naar deze
discussies als een oefening in 'gated democracy', gereserveerd voor kleine
geprivilegieerde groepen (Delli Carpini et al., 2004). Het probleem van
oververtegenwoordiging van deze groep is des te acuter bij een keuze voor zelfselectie
van de deelnemers, omdat deze procedure meestal resulteert in een beperktere
representativiteit (Nabatchi et al., 2012).
In het geval van het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen worden de eerste twee fasen
gekenmerkt door een relatief representatief deelnemersveld naar geslacht, maar
ontbreekt de representativiteit in termen van leeftijd (oververtegenwoordiging van
de leeftijdsgroep 25-40), herkomst (oververtegenwoordiging van inwoners uit
Brussel) en onderwijsniveau (oververtegenwoordiging van hooggeschoolden). In fase
3 zijn ook de mannen oververtegenwoordigd in het Franstalige luik. Uiteindelijk trok
het initiatief voor beide trajecten samen een onevenredig aantal mannelijke
deelnemers, Brusselaars en hooggeschoolden aan (Tabel 8 en 9). De profielen zijn voor
beide trajecten zeer vergelijkbaar. Aan Franstalige kant wordt Fase 3 gekenmerkt door
een mannelijke overrepresentatie in Brussel, maar dit kan waarschijnlijk verklaard
worden door de gehanteerde selectieprocedure.
33
Tablel 8. Profiel van de deelnemers – Franstalig luik
Fase 1 Fase 3 % N % N
Geslacht Vrouw 43.6 273 39.8 103
Man 56.4 60.2
Leeftijd Gemiddeld (in jaren) 41 214 43 103
Onderwijsniveau Lager 0.0 230 1.2 85
Middelbaar 20.4 7.1
Hoger onderwijs 17.0 30.6
Universitair onderwijs 62.6 61.2
Provincie woonplaats BHG 82.8 192 73.1 103
Antwerpen 0.0 1.9
Vlaams-Brabant 4.2 8.7
Waals-Brabant 3.1 1.9
Henegouwen 4.7 5.8
Luik 1.6 2.9
Namen 2.6 5.8
West-Vlaanderen 0.5 0.0
Luxemburg 0.5 0.0
Opmerking: door het beperkte aantal deelnemers in fase 2 werden deze niet weerhouden in de tabel.
Tabel 9. Profiel van de deelnemers – Nederlandstalig luik
Fase 1 Fase 3
% %
Geslacht Vrouw 49 46
Man 51 54
Leeftijd - 18 jaar 7 5
18-25 jaar 11 31
26-40 jaar 47 27
41-50 jaar 18 15
51-60 jaar 12 12
> 60 jaar 5 10
Onderwijsnveau Lager 0 9
Middelbaar 17 14
Hoger onderwijs 24 33
Universitair onderwijs 59 44
Provincie woonplaats BHG 67 44
Antwerpen 4 22
Limburg 1 4
Oost-Vlaanderen 7 16
Vlaams-Brabant 15 8
West-Vlaanderen 4 6
Waals-Brabant 1 - Opmerking: door het beperkte aantal deelnemers in fase 2 werden deze niet weerhouden in de tabel.
34
Als het de bedoeling is om de burgerbetrokkenheid te maximaliseren en een divers en
representatief publiek te lokken, kan men overwegen om de deelnemers bepaalde
materiële incentives of waardebonnen te geven, of eventueel symbolische incentives
(bijvoorbeeld de deelnemers op de hoogte houden over de resultaten van het project)
om de ‘kosten’ voor deelname te minimaliseren. Andere soortgelijke initiatieven op
basis van zelfselectie hebben eveneens dergelijke beloningssystemen ingevoerd,
hieronder enkele voorbeelden:
- [Beperken van de kostprijs] Een overeenkomst met de pers (bijv. met een openbaar
televisiekanaal) om een verslag van het initiatief in de traditionele media te
waarborgen of het creëren van een YouTube-kanaal met video's en live-
evenementen (zie bijv. het initiatief van het Burgerparlement in Ierland:
https://www.youtube.com/channel/UC2DgyetL9aUTMry_F9B9yUw) ;
- [Beperken van de kostprijs] Communicatie gebaseerd op sociale netwerken, met
name het promoten van evenementen op Facebook, de 'tagging' van mensen of
instellingen die het initiatief via twitter kunnen verspreiden, regelmatige posten
van berichten (zie bijv. het Burgerparlement in Ierland
https://twitter.com/CitizAssembly) ;
- [Beperken van de kostprijs] De realisatie van een demonstratievideo van de stappen
en de werking van het proces als geheel, met inbegrip van registratie op het
platform
- [Symbolische aanmoediging] Het gebruik van bekende mensen als ambassadeur of
ambassadrice om de bekendheid van het initiatief te bevorderen;
- [Symbolische aanmoediging] Een valorisatie van de deelnemers via de media,
bijvoorbeeld door het publiceren van portretten op de website of het YouTube-
kanaal van het initiatief (zie bijv. het G1000-initiatief in België:
http://www.g1000.org/documents/G1000_FR_Website.pdf)
- [Materiële aanmoediging] Het gebruik van incentives voor deelname, bijvoorbeeld
via een voucher die via loting onder de deelnemers kan gewonnen worden (zie
initiatief van de Universiteit van British Columbia in Canada:
http://president.ubc.ca/strategic-initiatives/creating-our-strategic-plan)
Er dient ook opgemerkt dat niet alle dergelijk participatie-initiatieven gebaseerd zijn
op zelfselectie van de deelnemers maar het ook kan op basis van een
steekproeftrekking. In dat geval wordt een lijst van potentiële deelnemers uit een
bevolkingsregister getrokken. De respondenten worden dan meestal geselecteerd via
een quotasteekproef op basis van een aantal kenmerken. Bij een dergelijke strategie
wordt systematisch een vorm van beloning voorzien voor de deelnemers. Dergelijke
aanpak vergemakkelijkt de rekrutering en verhoogt de garantie op representativiteit.
35
(http://participedia.net/en/cases/british-columbia-citizens-assembly-electoral-
reform)
Tenslotte is het mogelijk om strategieën te gaan combineren afhankelijk van de fases
van het initiatief: zelfselectie voor de online bevraging (met strategieën om de
participatie te maximaliseren), en een selectie op basis steekproeftrekking voor de
fysieke fases (bijvoorbeeld zoals dit het geval was bij G1000)
4.3. Rol (input)
De exacte rol van de deelnemers kan erg divers zijn en varieert van de ene
deliberatieve oefening tot de andere. Het doel van het inspraakproces kan een
exploratief karakter hebben, het kan er op gericht zijn om een beter inzicht te
verwerven in een onderwerp, het kan een element zijn in de conflictoplossing tussen
bepaalde groepen, het kan de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden
vooropstellen of direct bijdragen aan de besluitvorming. De link met het politieke
besluitvormingsproces kan expliciet aanwezig zijn, of zelfs helemaal ontbreken.
In het geval van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen was het de bedoeling ideeën met
elkaar te delen en aanbevelingen te formuleren in het kader van de politieke
besluitvorming.
Het delen van ideeën stond centraal in fases 1 en 2; vanuit een bottom-up benadering
(gericht op het formuleren van ideeën door de deelnemers zelf), maar ook gedeeltelijk
top-down (geïntroduceerd door het beleid). In fase 1 werden drie uitspraken over de
verschillende thema's geselecteerd door de procesbegeleiding en wekelijks op het
platform en sociale media geplaatst om de onderlinge interactie tussen de
deelnemers mee te sturen.
De ervaring met gelijkaardige initiatieven leert ons dat bottom-up-ideeën (die vanuit
de deelnemers zelf komen) en/of het aanwakkeren van het debat, meer
mobiliserende kracht hebben dan het formuleren van consensusideeën of het
initiëren van ideeën vanuit een top-down benadering.
Een mobilisatiestrategie die ook andere participatie-initiatieven gebruiken, is het
zichtbaar maken van de ideeën van de deelnemers via een platform, hetgeen op zijn
beurt weer meer debat of inzet genereert. Het voordeel van deze strategie is
tweeledig: het draagt bij tot de 'symbolische' beloning van de deelnemers die hun
ideeën formuleren ten aanzien van de groep, en aan het mobiliseren van nieuwe
deelnemers die betrokken willen worden bij het debat. Als men ook top-down ideeën
in het debat wil gebruiken, is het mogelijk om voor een strategie te kiezen die deze
ideeën vooraf valideert (bijv. door het uittesten ervan bij een beperkt publiek).
Wat de bijdragen van de deelnemers aan de besluitvorming betreft, leert de ervaring
vanuit andere initiatieven dat het van belang is om steeds duidelijkheid te verschaffen
over de status van de beraadslaging en over de manier waarop aan de ideeën en
36
aanbevelingen die voortvloeien uit de discussie gevolg zal gegeven worden. Dit geeft
het inspraakproces de nodige legitimiteit, zowel in de ogen van de deelnemers als bij
diegenen die niet deelnemen aan het inspraakproces.
In het geval van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen geeft de website aan dat de in fase
1 en 2 geformuleerde ideeën op het platform worden verzameld in een tussentijds
verslag en dat de aanbevelingen tijdens fase 3 aan de betrokken ministers worden
voorgelegd. Aan het eind van de drie fasen werd het tussentijdse rapport op de site
gepubliceerd, evenals de aankondiging van de voorstelling van de resultaten op een
evenement eind oktober 2017.
4.4. Effecten (output)
De recente populariteit van deliberatieve initiatieven is gebaseerd op een aantal
verwachtingen die men heeft ten aanzien van het resultaat van dergelijke processen.
Met name, van de betrokkenen bij het inspraakproces verwacht men een verhoogde
interesse en deelname in de politieke besluitvorming, een tolerantere houding ten
aanzien van het omgaan met uiteenlopende standpunten, een verduidelijking van de
eigen politieke voorkeuren, een groter vertrouwen in de legitimiteit van de politieke
besluitvorming, en in het formuleren van ‘betere’ politieke beslissingen (Delli Carpini
et al., Fishkin 2009, Geissel & Newton 2012).
Er is echter weinig bekend over de uiteindelijke effecten van deze initiatieven.
Genereren zij effectief de gewenste effecten? Om dit te meten en om beter te
begrijpen wat de gevolgen van de ervaring van een deelname aan het burgerkabinet
zijn, werden de deelnemers aan het Franstalige fysieke burgerkabinet gevraagd om
aan een klein onderzoek deel te nemen.
Bij aankomst werden de deelnemers naar het onthaal doorverwezen voor registratie,
waar ze een genummerde badge kregen met hun naam, samen met het nodige
materiaal voor de dag. Vervolgens werden de deelnemers ontvangen door de leden
van het ULB-team. Deze overhandigden hen twee vragenlijsten, een om in te vullen
bij de koffie voor aanvang van het fysieke kabinet, en de andere aan het eind van de
dag. Ze konden de vragenlijsten in een daartoe voorziene urne deponeren, hierbij
geassisteerd door de ULB-teamleden. Op het einde van de dag werden extra
inspanningen gedaan om de deelnemers te overtuigen om ook nog de tweede
vragenlijst in te vullen.
Uiteindelijk reageerden 74 van de 103 deelnemers op het verzoek (72% response-
rate). Dit maakt het mogelijk om een representatief beeld te krijgen van de mening
van de deelnemers aan het publieke evenement. Er is wel een verschil tussen de
deelname aan de eerste (N = 74) en de tweede vragenlijst (N = 45).
Aangezien de vragenlijsten ook genummerd werden, kon een koppeling gemaakt
worden tussen de vragenlijst en de registratie van het profiel van de deelnemers bij
37
de inschrijving. Om de anonimiteit van de deelnemers te respecteren, werd alleen de
volgende informatie geïntegreerd: geslacht, geboortejaar, opleidingsniveau en
postcode.
Tabel 10 geeft een overzicht van het profiel van de respondenten die aan de enquête
deelnamen en vergelijkt deze met het profiel van de deelnemers aan de online fase.
Dit profiel ligt zeer dicht bij het algemene profiel van de deelnemers, namelijk een
oververtegenwoordiging van mannen, Brusselaars, en personen met een hoog
opleidingsniveau.
Tabel 10. Enquête: Vergelijking profiel respondenten met deze van het CC
Deelnemers aan CC (%)
Respondenten enquête (%)
Geslacht Vrouw 39.8 34.7
Man 60.2 65.3
Leeftijd Gemiddeld (in jaren) 43 42
Onderwijsnveau Lager 1.2 1.7
Middelbaar 7.1 6.7
Hoger onderwijs 30.6 30.0
Universitair onderwijs 61.2 61.7
Provincie BHG 73.1 72.6
Antwerpen 1.9 1.4
Vlaams-Brabant 8.7 6.8
Waals-Brabant 1.9 2.7
Henegouwen 5.8 4.1
Luik 2.9 4.1
Namen 5.8 8.2
De vragenlijsten die werden verspreid (zie bijlagen) waren relatief kort, hetgeen de
deelnemers toeliet ze op minder drukke momenten vrij snel in te vullen.
De bedoeling van de enquête was te peilen naar de verwachtingen van de deelnemers
inzake de methodologie en de resultaten van het inspraakproces bij het begin van het
fysieke burgerkabinet (PRE-enquête) en de mate van tevredenheid aan het einde van
de dag (POST- enquête). Aan de hand van identieke vragen, stelt een vergelijking van
de antwoorden op beide vragenlijsten ons in staat om de burgerkabinetten als een
experimentele omgeving te bekijken en na te gaan in hoeverre een effectieve
deelname aan dit ‘experiment’ de mening van de deelnemers heeft veranderd.
De PRE- en POST-vragenlijsten bevatten 8 stellingen die ons in staat stelden het
participatieproces nader te evalueren.
Bij aankomst en voor de aanvang van het fysieke burgerkabinet (PRE-vragenlijst)
hadden de deelnemers over het algemeen vrij positieve verwachtingen ten aanzien
van de participatie-oefening waaraan ze zouden deelnemen (tabel 9). Op een schaal
38
van 0 tot 10 waren de deelnemers ervan overtuigd dat ze de tijd zouden krijgen om
hun mening te zeggen (score 6,8 op 10), dat deelnemers wel zouden durven zeggen
wat ze denken (score 6,7), en dat ze de nodige aandacht zouden hebben voor de
mening van de andere deelnemers (score 6,7). De respondenten waren er ook van
overtuigd dat de deelnemers eerlijk zouden zijn (score 6,5), en dat de voorstellen die
zouden worden geformuleerd in concrete beleidsmaatregelen zouden worden
omgezet (score 6,3). Aan de andere kant hadden de deelnemers eerder negatieve
verwachtingen met betrekking tot de inhoud van de discussies, zowel wat de
verdediging van het algemene belang als de verdediging van het particuliere belang
betreft (score 5,9), over de mogelijkheid om tot een consensus te komen (score 5,1)
alsook over de mate dat men overeenkomst zou bereiken over de meningen die uit
de discussies naar voor zouden komen (score 3,3).
Tabel 11. Vragenlijst PRE- : Verwachtingen ten aanzien van het fysieke CC
Aantal Gemiddelde
score (0-10)
Voldoende tijd om je mening te geven 70 6.8
Durf te zeggen wat je denkt 72 6.7
Nodige aandacht voor de mening van anderen 71 6.7
Verdediging algemeen belang in plaats van
individueel
67 5.9
Mate van eerlijk je mening zeggen 67 6.5
Mate van overeenkomst van meningen 65 3.3
Mogelijkheid om tot een consensus te komen 67 5.1
Kans dat voorstellen in beleid worden omgezet 66 6.3
Vermogen van deelnemers om van standppunt te veranderen
Mate van wederzijds respect
Bron: Enquête Cevipol Cabinet Citoyen
Het algemeen beeld van de verwachtingen van de deelnemers ten aanzien van het
burgerkabinet is op zich interessant. Maar voor de analyse van de methodologische
aanpak is het echter nog belangrijker om te onderzoeken hoe deze verwachtingen op
het einde van een dag van debatteren opnieuw werden ingeschat. De POST-vragenlijst
maakt het mogelijk om deze oefening uit te voeren omdat de deelnemers werd
gevraagd dezelfde vragen dan in de PRE-vragenlijst opnieuw te beantwoorden, maar
dan op basis van de ervaring van een dag discussiëren. Als voorbeeld kunnen we de
eerste vraag nemen. In de PRE-vragenlijst luidde deze: "Ik heb voldoende tijd om mijn
mening te zeggen op het CC ", terwijl de eerste vraag in de POST-vragenlijst was:
"Tijdens de tafelgesprekken had ik voldoende tijd om mijn mening te zeggen ". De
vergelijking van de antwoorden van de deelnemers tussen de PRE- en POST-CC-
39
vragenlijsten maakt het mogelijk om de verandering door de ervaring met het
inspraakproces bij de deelnemers te meten.
Als ze ‘s avonds vertrekken (POST-vragenlijst), hebben de deelnemers gemiddeld een
positievere kijk op basis van 7 van de 8 stellingen. Alle verschillen tussen beide
meetmomenten zijn significant. Bovendien zijn de gemiddelde verschillen tussen de
verwachtingen van de burgers (PRE-vragenlijst) en hun beoordeling van het
participatieproces (POST-vragenlijst) soms zeer groot. Sommigen scoren zelfs een
punt hoger, hetgeen op een schaal van 0 tot 10 opmerkelijk is.
Uit deze resultaten blijkt dat fase 3 van het CC de verwachtingen van de deelnemers
overtroffen heeft. Gemiddeld vonden individuen dat ze meer tijd hadden om hun
mening te geven dan ze hadden verwacht. Ze vonden ook dat het debat eerlijker en
met meer wederzijdse aandacht verliep. Ook zijn ze er meer van overtuigd dat de
deelnemers hun mening durfden te zeggen en het algemeen belang vooropstelden
ten koste van hun individueel belang. Zelfs de deelnemers die op de eerste vragenlijst
het laagste scoorden verbeterden hun score: ze waren er nu van overtuigd dat de
meningen van de deelnemers niet zo ver uit elkaar lagen en dat de mogelijkheid er
was om tot een consensus te komen. Het fysieke burgerkabinet wordt dus als zeer
positief ervaren. Deze resultaten bevestigen het positieve effect van de deelname op
de betrokkenheid van de deelnemers. Ze hebben een positieve invloed op hun
persoonlijke ontwikkeling, op de perceptie die ze van de andere deelnemers hebben
alsook op de verschillen binnen de groep.
Deze resultaten liggen in de lijn van deze van vergelijkbare onderzoek in het kader van
het ‘Burgerparlement over de toekomst van Europa’ dat werd georganiseerd door het
Parlement van de Federation Wallonie-Bruxelles, of de burgerdiscussie 'Wij zijn
Molenbeek/WAM1080' georganiseerd door vzw Particitiz, beide eveneens onder de
wetenschappelijke supervisie van de onderzoekers van het Centre d’Etude de la Vie
Politique (Cevipol, ULB).
Niettemin krijgt één stelling een negatievere evaluatie aan het einde van de dag. In
vergelijking met de score op de PRE-enquête werd het item over de vertaling van de
aanbevelingen naar het beleid negatiever ingeschat. Waar de verwachtingen bij het
begin van het CC relatief hoog zijn (gemiddeld score van 6,0 voor het idee dat de
voorstellen tot concrete beleidsacties zullen leiden), neemt de score na het fysieke
kabinet af tot 5,8. Dit komt overeen met de resultaten van andere onderzoeken die
ook de nadruk leggen op het de risico’s op een teleurstelling bij de deelnemers
wanneer na een inspraakproces de resultaten ook effectief geïmplementeerd moeten
worden (Nabatchi et al., 2012). Zij benadrukken het feit dat het essentieel is
duidelijkheid te scheppen in de rol van zowel de deelnemers als het beleid ten aanzien
van de input en de follow-up van de resultaten van het participatieproces.
40
Tabel 12. Bevraging: Verschillen tussen verwachtingen (PRE-) en evaluatie (POST-)
Verwachtingen (PRE-) Evaluatie (POST-) Verschil Gemiddelde score (0-10)
Gemiddelde score (0-10)
Voldoende tijd om je mening te geven 6.7 7.7 1.0***
Durf te zeggen wat je denkt 6.4 6.7 0.3***
Nodige aandacht voor de mening van anderen 6.5 7.4 0.9***
Verdediging algemeen belang in plaats van individueel 5.7 6.9 1.2***
Mate van eerlijk je mening zeggen 6.1 7.6 1.5***
Mate van overeenkomst van meningen 3.3 4.1 0.8***
Mogelijkheid om tot een consensus te komen 5.0 5.9 0.9***
Kans dat voorstellen in beleid worden omgezet 6.0 5.8 -0.2***
Vermogen van deelnemers om van standpunt te veranderen 6.5
Mate van wederzijds respect 7.8
Opmerking: mate van significantie van gemiddeld verschil: *** p <0,001.
41
5. Conclusies
De wetenschappelijke analyse van dit deliberatieve partipatieproces in het kader van
het BK/CC, levert een aantal interessante resultaten op, zowel inhoudelijk (met
betrekking tot de ideeën en aanbevelingen van de deelnemers) als methodologisch
(wat betreft het participatiesproces als zodanig).
Wat het inhoudelijke betreft:
- Zowel de Nederlandstalige als de Franstalige deelnemers komen tot eenzelfde
evaluatie van Brussel en formuleerden eveneens gelijkaardige ideeën en
aanbevelingen.
- De thema's die resulteerden in de meeste ideeën en aanbevelingen zijn deze met
betrekking tot diversiteit en cohesie, onderwijs en mobiliteit.
- Twee centrale elementen komen uit de thematische aanbevelingen naar voor (bij
zowel mobiliteit, sport, onderwijs en cultuur): de noodzaak om te investeren in
infrastructuur en de noodzaak om een einde te maken aan de versnippering.
- Dit laatste verwijst onder meer naar het politieke bestuur van Brussel. Op dit vlak
benadrukken de deelnemers het versterken van de rol van de regio ten koste van de
gemeenten en de gemeenschappen. Toch beteken dit niet dat ze niet vasthouden
aan een lokaal beleid, maar bij lokaal verwijzen ze vooral naar de buurt en de
participatie op buurtniveau en niet op basis van onlogische gemeentegrenzen.
Hiernaast suggereren de deelnemers een fusie van politiezones, één
kiesomschrijving voor gans het gewest, en meertalige partijen voor alle inwoners van
Brussel.
- Zowel in het Nederlandstalige als het Franstalige traject valt de actieve participatie
van de ‘expats’ via hun eigen mini-burgerkabinet op. Het is duidelijk dat ze graag aan
initiatieven van deliberatieve democratie deelnemen, daar waar ze de
representatieve democratie in belangrijke mate links laten liggen. Dit zou erop
kunnen wijzen dat ze zich niet kunnen vinden in het huidige politieke aanbod in het
BHG. De versnippering van het politieke en institutionele landschap zou dit
gedeeltelijk kunnen verklaren (de taalkundige organisatie van politieke partijen, de
wisselwerking tussen machtsniveau ‘s die voor expats moeilijk te begrijpen zijn).
Wat de methodologische aanpak betreft:
- Brussel als onderwerp van een participatieproces is erg breed en wordt door de
bevolking ook erg divers ervaren. Het zijn in de eerste plaats de Brusselaars die zich
geroepen voelen om deel te nemen. Het debat over Brussel buiten de grenzen van
het gewest voeren, is maar deels gelukt. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor
toekomstige participatieprocessen. Mogelijk kan men in de toekomst het proces
42
ontdubbelen omdat het uiteindelijk over twee verschillende groepen gaat, al is het
onderwerp voor beide groepen identiek.
- De gekozen rekruteringsmethode (zelfselectie) resulteert in een duidelijke bias, met
een oververtegenwoordiging van hoger geschoolden tot gevolg (ruim 90% van de
deelnemers behaalde een diploma hoger onderwijs). Dit heeft ongetwijfeld een
invloed op de ideeën en aanbevelingen die werden geformuleerd. Zo ontbreken
nagenoeg verwijzingen naar armoede en onveiligheid, thema’s die toch sterk
aanwezig zijn in het politieke en publieke debat.
- Rekrutering via zelfselectie is minder geschikt voor debatten die strikt gelimiteerd
zijn qua tijd, zoals bijvoorbeeld de synthetrons.
- De deelnemers waren over het algemeen zeer positief over hun ervaring met het
participatieproces; uit de POST-evaluatie blijkt dat het inspraakproces hun
verwachtingen overtrof, zowel wat de inhoud van de debatten als de interacties met
de andere deelnemers en hun eigen rol in het proces betrof.
- Deelnemers waren evenwel sceptischer over de follow-up van hun aanbevelingen.
Dit is een cruciaal element in het verdere gebruik van het instrument, omdat een
negatieve evaluatie op dit punt de participatie van de burgers aan een nieuw
participatieproces in gevaar kan brengen.
43
6. Referenties
Delli Carpini M.X., Lomax Cook F., Jacobs L.R. (2004), ‘Public Deliberation, Discursive
Participation, and Citizen Engagement. A Review of the Empirical Literature’, Annual
Review of Political Science, vol.7, pp.315-344.
Fishkin J.S. (2009), When the People Speak. Deliberative Democracy and Public
Consultation. Oxford, Ofxord University Press.
Geissel B., Newton K. (eds) (2012), Evaluating Democratic Innovations. Curing the
Democratic Malaise?. London, Routledge.
Hibbing J.R., Theiss-Morse E. (2002), Stealth Democracy: Americans’ Beliefs About
How Government Should Work. Cambridge: Cambridge University Press.
Lancksweerdt E., Thijssen P., Van Dooren W. & Dierickx G. (2010), De burger aan zet.
Zin en onzin van participatie. Sigma reeks voor sociaal en public management
Universiteit Antwerpen, Brussel : Uitgeverij Politea.
Lancksweerdt, E. (2009), Handboek burgerparticipatie. Een juridische verkenning
toegespitst op het lokale bestuursniveau, met verdere beschouwingen over de
ontwikkelingsmogelijkheden van onze democratie. Brugge: Die Keure.
Nabatchi T., Gastil J., Weiksner G.M., Leighninger M. (2012), Democracy in Motion.
Evaluating the Practice and Impact of Deliberative Civic Engagement, Oxford: Oxford
University Press.
Thijssen P. (2008), Het is stil waar het nooit waait. Online politieke for a als bakermat
van publieke opinie, Res Publica, vol.50, n°2, pp.169-178.
44
7. Bijlagen
7.1. Vragenlijst PRE-Cabinet Citoyen
45
46
7.2. Vragenlijst POST- Cabinet Citoyen
47