Werkt nr 3 oktober 2014 def

11
Werkt. februari 2013 1 werkt . Willem Splinter (l) over Alco Eissen: ‘Hij ontwierp voor ons een betere werkbank’ Reportage: op Ameland gaat het om 19 mensen Prof. dr. Nicolette van Gestel: Sturen op kwaliteit Nieuwe directeur Cedris zoekt antwoord in Limburg 7 tips voor lokale beleidsmakers Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 3 oktober 2014 4e jaargang de brancheorganisatie van sociale werkbedrijven MEER DOEN MET MINDER

description

Werkt. nr. 3, oktober 2014

Transcript of Werkt nr 3 oktober 2014 def

Page 1: Werkt nr 3 oktober 2014 def

Werkt. februari 2013 1

werkt.

Willem Splinter (l)over Alco Eissen: ‘Hij ontwierp voor ons een betere werkbank’

Reportage: op Ameland gaat het om 19 mensen

Prof. dr. Nicolette van Gestel: Sturen op kwaliteit

Nieuwe directeur Cedris zoekt antwoord in Limburg

7 tips voor lokale beleidsmakers

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 3 • oktober 2014 • 4e jaargang de brancheorganisatie van

sociale werkbedrijven

MeeR doeN Met MiNdeR

Page 2: Werkt nr 3 oktober 2014 def

Werkt. juli 2011 3 2 Werkt. oktober 2014

Supervisor Willem Splinter: “Wat Alco voor man is? In één woord: bijzonder. Ik had geen benul van wat ik kon verwachten toen ik hoorde dat er een medewerker van Reestmond in mijn ploeg zou komen, we hadden geen ervaring met SW’ers. Alco viel méér dan honderd procent mee. Met zijn grote bos witgrijze haar, zijn jeugdige lach en zijn altijd-positieve instelling is hij een grote aanwinst voor het bedrijf. Alco werkt op de assemblage-afdeling. Na het volautomatische lakproces wor-den daar onderdelen, zoals spoilers en grillen, geassembleerd. Intussen is Alco multifunctioneel inzetbaar, maar in het begin werkte hij steeds met dezelfde onderdelen. Daar was hij al snel specia-list in. Toen er voor zijn gedeelte van het productieproces een nieuw type werk-bank kwam, was hij daar erg ontevre-den over. Op een morgen kwam hij met

een eigen ontwerp, een schaalmodel gemaakt van een sigarendoosje en wat karton. Dat idee van hem is uitgevoerd en wordt nog steeds gebruikt. De hoog-ste baas van Scania hoorde ervan, en is speciaal gaan kijken toen hij een keer uit Zweden op bezoek was in Meppel.” Medewerker Scania Alco Eissen“Met plezier heb ik 22 jaar in het groen gezeten. We deden veel verschillende dingen, van plantsoenwerk in de zomer tot bomen zagen in de winter. Het stel-de echt wel wat voor, als beroep. Maar op zeker moment kon ik het met mijn ogen dicht, en toen wilde ik weleens een nieu-we uitdaging. Het duurde een flinke tijd voordat die kans zich voordeed. Drie-eneenhalf jaar geleden kon ik bij Scania terecht. Elke dag is anders hier, en ik leer nog steeds bij. Je hebt technisch inzicht

nodig en nauwkeurig werken is belang-rijk. Je moet – onder tijdsdruk - constant alert zijn, opletten of het goed gaat. En als er iets niet goed gaat, moet je het zien op te lossen. Dit werk verveelt me voor-lopig nog niet.Als hovenier had ik vaak het idee dat we op een bepaalde manier werden beke-ken, omdat we van Reestmond waren. Mensen zagen ons niet altijd voor vol aan. Sommigen probeerden ons voor hun karretje te spannen. Ik wist niet wat me bij Scania te wachten zou staan, maar dat vervelende gevoel heb ik hier nog nooit gehad. Iedereen gaat als goede collega’s met elkaar om.”

Op de CoveR de iNhoud

‘Het is tijd voor de lokale praktijk’

Alco Eissen (56) vond het na 22 jaar bij de plantsoenendienst tijd voor een nieuwe uitdaging. Drieënhalf jaar geleden kon hij via Reestmond komen werken bij de lakkerij van vrachtwagenfabrikant Scania in Meppel. ‘Je moet constant alert zijn’.

Jantine Kriens is voorzitter van de directieraad van de VNG. ‘Kansen voor arbeidsgehandicapten maak je in een florerende regionale economie.’

‘Dit werk verveelt me voorlopig nog niet’

10 NicolEttE VAN GEStElWe denken onvoldoende na over struc-turele verandering van het systeem voor sociale zekerheid. En daarmee belanden we in een moeras. Hoe het anders kan, weet Nicolette van Gestel.

12 bEzuiNiGEN

Meer doen met minder geld, dat begint in eigen huis. Maar in dit dossier ook zeven tips voor lokale beleidsmakers!

4 Het moment 5 Het getal | Lees! 6 Reportage: 19 Amelanders 9 Haagse zaken 16 Het dilemma: eigen bedrijf?18 Het antwoord: nieuwe directeur Cedris20 Het feuilleton - echte ervaringen uit het sociale werkbedrijf

‘ik ben blij dat er rust komt in de systeemdiscussie. Ruimte voor de uitvoeringspraktijk. Ik ben het met Van Gestel (p. 10) eens: het moet concreet worden.

In de komende tijd gaan we een omslag meemaken: niet langer algemene discussies over “arbeidsparticipatie in brede zin” in de Tweede Kamer, maar lokale discussies over de lokale kansen in gemeenten en regio’s. En daardoor zullen we de Participatiewet kunnen verbinden met de economische ontwikkeling van een regio. Daarvoor kun je bij de twee ministeries niet terecht. Want in Brabant, Zwolle, Friesland, Rijnland, dáár zijn bestuurders en het bedrijfsleven samen aan het kijken waar hun kracht zit. Samen bedenken: hoe gaan we ervoor zorgen dat we economisch sterker worden, zodat we meer mensen aan het werk krijgen. Als dat

Alco is een van de twee mensen die – sinds 2011 – via SW-organisatie Reestmond in Meppel op detacherings-basis bij Scania werken.

Auteur: Brigit Kooijman

Foto: tessa Posthuma de Boer

lukt, dan is er ook werk voor mensen met een arbeidshandicap. Als we weten: om welk bedrijf gaat het, om wie gaat het, en wie doet wat?Sociale werkbedrijven moeten in dit spel hun eigen plek maken. Niet door tegen gemeenten te zeggen: ‘doe zaken met ons, want wij zijn van jullie’, maar door de exper-tise - die er is! - uit te venten, door resulta-ten te laten spreken, door transparant te zijn over kosten en baten (p. 12). Want daar moeten gemeenten op sturen. En zijn de bezuinigingen onhaalbaar, dan zal de VNG dat bij het Rijk neerleggen - maar dat kan alleen, als we keihard kunnen aantonen dat het niet uit kan.”

Page 3: Werkt nr 3 oktober 2014 def

Het boekje Tips voor het regionaal werk-bedrijf, productief werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is gratis te downloaden op www.locusnetwerk.nl

4 Werkt. oktober 2014 Werkt. oktober 2014 5

.

Het MoMeNt

‘Bedrijven iemand opdringen, helpt niet’

‘F roukje Witteveen had op een mooie voorjaarsavond de tafel afgeruimd en luis-terde haar voicemail af. “Een

communicatiemedewerkster van Locus zei dat ze heel leuk nieuws voor me had. Later die avond kreeg ik haar te pakken en vertelde ze dat ik de Locus Spotlight Prijs had gewonnen: een prijs voor mijn werk bij sociaal werkbedrijf Sallcon. De HR-directeur van McDonalds Nederland, Marjolein Reijs, bleek mij genomineerd te hebben. Toen ik dat hoorde, was ik blij verrast.”In Deventer is al vele jaren een vrucht-bare samenwerking tussen Sallcon en McDonalds. Dankzij het goede voor-beeld van Henk Koning, franchisene-mer met vijf vestigingen in Deventer en

Apeldoorn, werken er SW’ers in veel andere McDonalds-restaurants in Nederland en wil het bedrijf in elke ves-tiging minimaal twee mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk hebben. Witteveen heeft aan die olie-vlekwerking haar steentje bijgedragen. “Zo ben ik een paar keer met Hanne Overbeek, de directeur van Locus, naar het hoofdkantoor van McDonalds geweest om uit te leggen wat wij voor hen kunnen betekenen. Daar hebben we toen open en eerlijk alles besproken: de voor- en nadelen, de risico’s, de vooroor-delen.”

ooK de twijFeLSOpen en eerlijk zijn lijkt het geheim van Witteveen in haar contacten met werk-gevers. “Zeker als je streeft naar duurza-me plaatsingen – en dat doen we – helpt het niet om bedrijven medewerkers op te dringen. Je moet heel goed kijken wat het bedrijf wil en daar dan de juiste kan-didaat bij zoeken. Dat betekent dat je, in nauw samenspel met de consulen-ten, niet alleen de mogelijkheden maar ook de beperkingen van iemand moet

bespreken. En dat je het moet durven zeggen als je twijfels hebt over een kan-didaat. ‘Laat hem eerst een paar dagen meedraaien met behoud van uitkering,’ zeggen we dan. Op die manier win je ver-trouwen van de werkgevers en kan de kanditaat laten zien wat hij in huis heeft.” Aan de andere kant is het soms nodig om duidelijk te maken dat iemand juist wél geschikt is, vanwege bovenmatige moti-vatie en inzet bijvoorbeeld, ook al vol-doet hij of zij misschien niet helemaal aan het ideale plaatje. Witteveen vertelt hoe ze laatst een oudere man met een klein en tenger postuur aan het werk geholpen heeft als bouwopruimer. “Bij het bouw-bedrijf dachten ze toch meer aan een jonger, potiger iemand. Maar deze man wilde zó graag, en hij had zoveel goede kwaliteiten, dat we de werkgever hebben kunnen overhalen om het te proberen. En hij bleek een toptalent.”

Tekst: brigit Kooijman/Foto: De beeldredaktie

35 Werkbedrijven krijgen een cruciale rol bij het realiseren van de ambities in het sociaal akkoord. betere samenwerking in de 35 arbeidsmarktregio’s moet ertoe leiden dat er 125.000 banen komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. locus verzamelde tips in haar netwerk over hoe dit slim in te richten.

d e tips zijn gebaseerd op ruim twee jaar experimenteren door het Locus Netwerk (bedrijven, gemeenten en

sociale werkbedrijven) met het ontwik-kelen van specifieke bedrijfsaanpakken voor de doelgroep. Centrale vraag: wat moet het regionaal werkbedrijf kennen en kunnen om de ambities te verwezen-lijken? Tips voor het regionaal werkbedrijf bevat een aantal praktijkvoorbeelden: van een werkervaringsprogramma om mensen zonder startkwalificatie aan het werk te krijgen bij Nuon en Alliander tot functie-creatie bij de Nederlandse Spoorwegen. Ook detachering en matchen door aan-passen van werk worden beschreven. En

Locus Netwerk toont dat er heel fraaie mogelijkheden zijn om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in een regu-liere werkomgeving te krijgen.

3 tiPSVan de tien tips voor de professionals van het regionaal werkbedrijf springen er drie uit.

1 Zorg ervoor dat het reguliere bedrijf leidend is. Het plaatsen van nieuwe medewerkers aan de onderkant van de werkzaamheden, zorgt automa-tisch voor interne veranderingen in de bedrijfsvoering. En die veranderingen werken alleen als er binnen het bedrijf draagvlak voor is.

2 Zorg ervoor dat alle betrokken partijen weten wie welk deel van de begeleiding op zich neemt. Dat varieert van bedrijf tot bedrijf en van persoon tot persoon. Gevalletje fingerspitzengefühl dus.

3 Stel je open voor succesvolle praktijken van collega-werkbedrijven. Probeer niet het wiel uit te vinden. Tja,

Locus Netwerk preekt voor eigen paro-chie. Maar heeft daarin natuurlijk wel gelijk.

Tekst: Robin ouwerkerk

Een stijging van 85 procent. De afgelopen acht jaar is het percentage Wsw’ers dat bij gewone

Froukje Witteveen (39), accountmanager bij Deventer Werktalent, een samenwerkings-verband tussen de gemeente Deventer en Sallcon, won de locus Spotlight Prijs 2014.

Froukje Witteveen: ‘Vertrouwen winnen, daar gaat het om.’

LeeS!

85Het GetAL

groep die resteert, is lastig aan de slag te krijgen bij gewone werkgevers. Ook de crisis helpt niet mee; bedrijven hebben minder behoefte aan personeel en stu-ren gedetacheerden terug. Desondanks hielpen sociale werkbedrijven in 2013 800 mensen extra aan de slag bij gewone ondernemingen.

MeeR weteN?Bekijk de branchecijfers over 2013 op www.cedris.nl.  

Tekst: Sabine Jimkes

werkgevers werkt met 85 procent gestegen. 35.400 Mensen werken bij een gewone werkgever.

d at blijkt uit de cijfers van de sociale werkbedrijven over 2013. In 2005 werkte nog maar negentien procent van

de Wsw’ers via sociale werkbedrijven bij gewone werkgevers; dat percentage is de afgelopen jaren gestegen naar vierender-tig procent.

Een spectaculaire stijging, waar soci-ale werkbedrijven trots op mogen zijn. Maar tegelijk is de afgelopen jaren wel een afvlakking zichtbaar. De zwakkere

Gevalletje fingerspitzengefühl SLiM weRKeN ALS weRKBedRijF

locus is een publiek-privaat netwerk van gemeenten,

sociale werkbedrijven en landelijk opererende

bedrijven. locus ondersteunt deze partijen in hun

samenwerking. ook ontsluit locus kennis door

bijeenkomsten en publicaties. www.locusnetwerk.nl.

Page 4: Werkt nr 3 oktober 2014 def

6 Werkt. oktober 2014 Werkt. oktober 2014 7

‘We lossen het zelf wel op’

‘t oerisme, erfgoed en sociale voorzienin-gen gaan hand in hand op Ameland. De Stichting Amelander Musea verenigt vier musea, twee molens, een vuurto-

ren en nog enkele andere collecties. Daarvoor heeft museumdirecteur Joop de Jong dertig medewerkers in dienst, van wie er tien gedetacheerd zijn vanuit de Wsw. Ze verrichten onderhoud, een paar staan achter de balie en één van hen leidt excursies in het wadden-gebied. Deze mensen voelen zich geen SW’er, maar museummedewerker. De Jong drinkt elke dag koffie met deze medewerkers en kent al hun persoonlijke achtergronden. Inclusief hun problemen: enkelen waren of zijn verslaafd aan alcohol, zitten in de schuldsanering of hebben sociale problemen. “Dat krijg je er allemaal bij”, zegt De Jong. “We begeleiden ze daarin en nemen de schulden over. Logisch, want dit is een superkleine gemeen-schap.”Voor de SW-medewerkers is hun werk bij het museum sinds 1 januari gewoon hetzelfde gebleven. Achter de schermen is met ingang van die datum echter het nodige veranderd. Voor de uitvoering van de Wsw was de gemeente Ameland voorheen aangesloten bij de gemeenschappelijke regeling Oosterga, later Noord-Oost-Friesland. Maar de gemeenteraad vond dat de eilandgemeente teveel geld moest bijleggen

voor mislukte projecten op het vasteland. Toen het SW-bedrijf fuseerde, greep Ameland de kans om er zonder afkoopsom uit te stappen. Sindsdien is Ameland zelf verantwoordelijk om de 19 SW-medewerkers aan het werk te houden. “We kunnen het zelf goedkoper en beter”, zegt wethou-der Nico Oud. “We zijn de overhead kwijt en heb-ben directe invloed. Als we een beschutte werkplek nodig hebben, lossen we dat zelf wel op een of andere manier op.”

KLuSVoor de benodigde expertise heeft de gemeente zich aangesloten bij Cedris. Daarnaast heeft Harmen Wijnberg - de enige ambtenaar sociale zaken van Ameland - in de loop der jaren een uitgebreid net-werk bij andere gemeenten opgebouwd waarop hij een beroep kan doen als hij er zelf niet uit komt. Behalve bij de Amelander musea werken ook acht SW-medewerkers bij de groenafdeling van de gemeente. De gemeente treedt op als werkgever, maar de medewerkers houden wel hun eigen rechts-positie en cao. “Het is een sociale regeling die we zelf uitvoeren”, zegt adjunct-directeur Ellen Manshanden van de sector Samenlevingszaken van de gemeente. “Voor de gemeente was het even een organisatori-sche klus. Maar als het eenmaal geregeld is, valt het extra werk voor ons wel mee. We moeten ons wel goed in de wetgeving verdiepen. De meeste mede-werkers vinden dat een verrijking van hun werk. We zorgen dat we intern veel vakkennis hebben of rege-len dat we het elders halen.” AChteRdeuRDirecteur Joop de Jong staat achter het besluit om de uitvoering van de Wsw in eigen hand te nemen, maar maakt zich wel zorgen over hun toekomst. De gemeente Ameland wil dat hij een hogere inleen-vergoeding voor de SW’ers gaat betalen. Anderzijds moet het museum voor 90 procent van zijn eigen inkomsten zorgen; de rest is gemeentelijke subsidie. “Dat wringt”, zegt De Jong. “De SW’ers hebben veel tijd nodig om te acclimatiseren en vragen om veel herhaling en instructies. Een van de werknemers blijft na tien jaar nog steeds ’s ochtends bij de achter-deur staan als je niet zegt wat hij moet gaan doen. Dat moet je accepteren. Maar we worden ook gedwongen

RePoRtAGe

Links: jobcoach harry wijnberg: ‘de eilanders weten waar ik voor sta’ Boven: Museum-directeur joop de jong begrijpt het werk in een ‘superkleine gemeenschap’ Rechts: in de winter wonen er 3.500 inwoners, in de zomermaanden verblij-ven er 35.000 mensen op Ameland

De wethouder, de ambtenaar en de museumdirecteur op Ameland kennen de SW’ers allemaal persoonlijk. Niet vreemd als het om negentien mensen gaat. Sinds 1 januari heeft de gemeente Ameland de uitvoering van de Wsw in eigen hand genomen. Dichter bij de burger kan het niet.

‘Houd niemand een worst voor die naar azijn smaakt’

Page 5: Werkt nr 3 oktober 2014 def

8 Werkt. oktober 2014 Werkt. oktober 2014 9

hAAGSe zaken

Over naar de uitvoering

RePoRtAGe

Nu ook de Eerste Kamer akkoord is met de Participatiewet en de wet definitief van start gaat op 1 januari 2015, richt de politiek zich weer op andere zaken. Zoals de behandeling van de Wet banen-afspraak en quotum arbeidsbeperkten. In deze wet is de afspraak uit het soci-aal akkoord vastgelegd om 125.000 extra banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Als dat niet lukt, is er als stok achter de deur de drei-ging van een quotum. Werkgevers wor-den dan verplicht een bepaald percen-tage van hun personeelsbestand te laten bestaan uit mensen met een arbeidsbe-perking.Niemand zit op dat laatste te wachten, zo bleek uit de hoorzitting die de Twee-de Kamer op 15 september hield over dit onderwerp. Het idee van een ver-plichting voor werkgevers werd vanuit vrijwel alle genodigden aan tafel van de hand gewezen. Liever willen ze werkge-vers stimuleren. Maar dan moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan zoals de mogelijkheid tot detacheren en zo min mogelijk administratieve lasten.

SChoeNeNOpvallend in de hoorzitting was de steun van werkgeversvoorzitter Hans de Boer en werknemersvoorman Ton Heerts voor de sociale werkbedrijven. Zij pleitten allebei voor een rol van de sociale werkbedrijven bij de uitvoering van de Participatiewet. De expertise die in de sociale werkbedrijven aanwezig is, moet volgens hen in een of andere vorm deel gaan uitmaken van de nieuwe uit-voeringsstructuur. “Gooi geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt”, zo was de waarschuwing.

Een belangrijk discussiepunt is nog de omvang van de doelgroep voor de banenafspraak en de quotumwet. De doelgroep is nu bepaald op ‘iedereen die niet zelfstandig in staat is het minimum-loon te verdienen’. Maar veel werkgevers pleiten ervoor een bredere doelgroep te hanteren. Er is immers ook een groep die wel het minimumloon of meer kan verdienen, maar toch door een arbeids-beperking lastig aan de slag komt. Een sympathiek idee uiteraard, maar wel een met serieuze kanttekeningen. Want nu al zie je dat gemeenten en werkgevers zich bij voorkeur richten op de makke-lijkst bemiddelbare groep. En als je die groep verder uitbreidt, wat betekent dat dan voor de zwakste groep? Je loopt het risico dat zij buitenspel komen te staan.

En dat was nou juist niet de bedoeling van de Participatiewet.Eigenlijk is het alleen reëel te praten over een uitbreiding van de doelgroep als je ook de afgesproken aantallen navenant uitbreidt. We zouden dan de 125.000 extra banen naar verhouding moeten ophogen. Of de Tweede Kamer hiervoor voelt, gaat dit najaar blijken. Dan wordt de wet behandeld. Tot die tijd blijft Cedris erop hameren dat de zwakste groep niet de dupe mag worden van de uitbreiding van de doelgroep.

Tekst: Petra Klap/Foto: De beeldredaktie

Kleine gemeenschap

De gemeente Ameland telt 3.500 inwoners; in het zomerseizoen verblijven er gemiddeld 35.000 personen op het eiland. De gemeente heeft circa 90 mensen in dienst. Harmen Wijnberg is de enige ambtenaar sociale zaken. Hij is jobcoach van de SW’ers en bege-leidt bijstandsgerechtigden naar werk. Wijnberg is ook voorzitter van het sociaal beraad en ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij heeft daarnaast zijn eigen bedrijf, dat gespecialiseerd is in wadexcursies.

om vrij zakelijk te opereren. Voor een lager bedrag kan ik ook een slimme scholier krijgen, die nauwe-lijks begeleiding nodig heeft. De begeleiding van de SW-mensen wordt zwaar onderschat.”De Jong vindt dat er veel te gemakkelijk gedacht wordt over de positie van deze mensen. “Als ik ze niet aan werk help, gaan ze de bijstand in. Maar het moet voor ons wel financieel aantrekkelijk blijven.”Tot nu toe legt de gemeente Ameland er zelf geld op toe om de SW’ers op deze manier aan het werk te houden. De raad trekt er jaarlijks één ton voor uit, op een gemeentelijke begroting van 20 miljoen euro. “De inleenvergoeding van de musea kan wat ons betreft inderdaad wel wat hoger”, zegt wethouder Nico Oud. “We snappen dat de stichting Amelander Musea er zakelijk naar kijkt. Maar de musea kunnen er ook juist trots op zijn dat ze hun toko draaiend houden met deze mensen. Dat deze medewerkers volwaardig mee-doen, mogen ze met verve uitdragen.”Sinds de terugname van de Wsw is Harmen Wijnberg jobcoach van de SW’ers. Als enige ambtenaar sociale zaken hoort en weet hij veel over de eilanders. Geen

probleem, zegt Wijnberg. “De mensen weten wie ik ben en waar ik voor sta. Ik houd alles binnenskamers óók als ik zaterdagmiddag ga klaverjassen in het café. Je moet altijd eerlijk zijn, dan gaat het goed. Houd nie-mand een worst voor die naar azijn smaakt.”Er is volop werk op Ameland, vooral in de horeca, schoonmaak of ander seizoenswerk. En dus ook voor SW’ers of anderen met een arbeidshandicap. Iemand met een Wajong-uitkering kan lakenpakketten rond-brengen op de camping of onderhoud doen. “Vooral in het voor- en naseizoen maken ze een kans, want dan zijn de scholieren nog niet beschikbaar voor het werk. Het belangrijkste is dat er bij het bedrijf iemand werkt die goed met deze mensen om kan gaan.”

oNAFhANKeLijKDeze economische omstandigheden maken het even-eens gemakkelijker voor Ameland om de drie decen-tralisaties, de nieuwe Participatiewet en de andere veranderingen met vertrouwen tegemoet te zien. “We proberen de zaken goed te voorspellen, zodat we kun-nen anticiperen”, zegt Ellen Manshanden. “Dat is ook ons vak. We krijgen het hele palet van grote gemeen-ten op ons bordje. Wij hebben de overtuiging dat wij dat aankunnen, zolang je maar kalm blijft en het klein houdt.”De uitvoering van de Wsw past in de missie van Ameland, vervolgt Manshanden. “We willen bestuur-lijk zelfstandig en onafhankelijk blijven. Het rijk wil meer eigen verantwoordelijkheid en meer gemeen-schapsgezin. Kleinschaligheid is wat ons betreft het antwoord.”

Tekst: Sigrid van iersel/Foto’s Ameland: Jan Spoelstra

‘Als ik ze niet aan werk help, gaan ze de bijstand in’

De aandacht van politiek Den Haag richt zich op de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Dat laatste wil niemand. Dan komt het aan op heel goede uitvoering. Juist voor de zwakste groep.

Page 6: Werkt nr 3 oktober 2014 def

10 Werkt. oktober 2014

‘Hoe ziet de toekomst van de sociale zekerheid er uit?‘We komen uit een tijd van voortdurende financiële prikkels. Ik zeg niet dat we daar helemaal

van af moeten, maar ik zeg wel dat alléén financiële prikkels onvoldoende zijn voor een toekomstige sociale zekerheid. Niet alleen vanwege de perverse effecten, maar ook omdat financiële prikkels te mager zijn om mensen intrinsiek te motiveren. Dat geldt niet alleen voor mensen die zonder werk zijn, maar ook voor werkgevers en professionals in de uitvoering. We moeten niet zo eenzijdig sturen en mensen zelf meer ruimte bieden om regelingen zoals de WW te kunnen gebruiken voor preventie; om zich tijdig aan te passen op de arbeidsmarkt.’

Wat gaat er dan mis in de besluitvorming?‘Vaak nemen we te makkelijk aan dat voorstellen voor nieuwe wetgeving en bezuiniging tot verbete-ringen leiden. Denk bijvoorbeeld aan het beëindigen van de SW-instroom, wie zegt dat zoveel meer men-sen met een beperking aan de slag komen bij werk-gevers? Of de radicale bezuiniging op de dienstverle-ning van het UWV - alles online. Hoe weet je dat het echt rendabeler is en meer mensen aan werk helpt? Het gaat er niet om dat er geen verandering nodig is, maar niet een verandering van de wal in de sloot.’

Wat moet dan de nadruk krijgen?‘We hebben de laatste dertig jaar de professionaliteit van het hulp bieden bij werk vinden, afgebroken. Dat moeten we weer opbouwen en ja, dat kost geld. Maar dat verdien je snel terug als het resultaat een beter functionerende arbeidsmarkt is en minder uitkeringen. Wel moeten de burgers en de bedrijven voorop staan en niet de instanties. En we moeten werken aan wet- en regelgeving die de professional de ruimte laat om goede beslissingen te nemen. Nu zijn de uitvoeringsinstanties, UWV voorop, keurige uitvoerders van de wet geworden en SZW tolereert

het niet wanneer zij voor hun professionele ruimte opkomen - en dat doen ze dan ook te weinig. UWV en ook gemeenten kunnen die cultuur veranderen. Dat lijkt lastig, maar er is in mijn ervaring altijd ruimte om op kwaliteit te sturen.’

En de sociale werkvoorziening van de toekomst?‘Er wordt in sociale werkbedrijven steeds vaker gewerkt met detachering van divers samengestelde teams. Ik zou zeggen: versterk zulke acties, daarmee neem je bij werkgevers koudwatervrees weg. Gemeenten zouden sowieso veel meer samen moe-ten werken met ondernemers. Interessant is bijvoor-beeld de Werktop-aanpak - klantmanagers die niet achter hun bureau zitten, maar bij werkgevers zijn, op zoek naar de match met hun mensen. We heb-ben die aanpak, waar inmiddels een groeiend aantal gemeenten mee werkt, al dan niet onder die naam ‘Werktop’, onderzocht. En het blijkt positief. Aan werkgevers in je gemeente vragen ‘zou je een keer kennis willen maken met iemand met een uitkering die werk zoekt?’ Een paar tafels maken, werkgever met een paar werkzoekenden die daarvoor klaar zijn, en dat gesprek, dat doet het ’m. Daar komen mat-ches tot stand. En dan is het aan de gemeente om dat met passende contracten te ondersteunen. Praktisch maatwerk.’

Dat werkt, zoals u zegt, voor mensen die eraan toe zijn. Dat is niet de grootste groep mensen. ‘We zijn gewend geraakt om werkzoekenden in te delen in allerlei groepen. Ik zeg niet dat iedereen klaar is om morgen aan de slag te gaan, maar we zien wel dat mensen zich echt gaan inzetten als er ook reëel uitzicht is op een baan die bij hen past. Een echte kans op werk is de beste motivator. En er zijn overal ondernemers die werkzoekenden uit de bijstand of de Wsw zo’n kans willen bieden. Maar zowel gemeenten als ondernemers zijn nog veel te afwachtend.’

Nicolette van

Gestel is hoog-

leraar Nieuwe

Sturingsvormen in

Sociale Zekerheid

en Arbeidsvoor-

ziening bij tiAS

School for Business

and Society in

tilburg. Ze richt

zich op innova-

tie in de (semi-)

publieke sector, in

het bijzonder op de

hervormingen in de

sociale zekerheid

en arbeidsmarkt.

Ze is lid van diverse

(internationale)

research groepen,

van de Adviesraad

van uwv en de

wetenschappelijke

Raad van het

thijmgenootschap.

van Gestel is

onlangs voorgedra-

gen voor benoe-

ming in de SeR. Ze

schreef met Paul

de Beer en Marc

van der Meer ‘het

hervormingsmoeras

van de verzorgings-

staat’ (gratis pdf

via bit.ly/

hervormings-

moeras).

Het iNteRview: PRoF. dR. NiCoLette vAN GeSteL

‘Er is altijd ruimte om op kwaliteit te sturen’

Als een praktische aanpak zo goed werkt, waarom zijn we dan vooral bezig met de grote wet- en regelgeving?‘Omdat bestuurders en politici gewend zijn geraakt aan de belangenstrijd in de systeemwereld. Ook sociale partners en uitvoeringsorganisaties zijn vaak meer met zichzelf en elkaar bezig dan met de burgers en bedrijven waar het om gaat. Je ziet dat bijvoor-beeld aan de Werkkamer, die overleg heeft over de uitwerking van het Sociaal Akkoord. Dat loopt erg moeizaam, omdat het gaat over de institutionele belangen - niet over concrete mogelijkheden voor mensen zonder werk.’

Welk effect heeft dat?‘Ik deed onderzoek naar de veranderingen in de sociale zekerheid van de laatste decennia. Je ziet steeds hetzelfde mechanisme: er wordt weinig tijd genomen om fundamenteel naar het stelsel te kijken en de hervormingen zijn een reactie op wat op een onderdeel misliep, zonder een goed inzicht in de verbeteringen die te verwachten zijn. Het effect van zulke hervormingen is dan symptoombestrijding en dat lokt weer nieuwe hervormingen uit. Ik noem dat in ons boek het hervormingsmoeras.’

Dreigt dat moeras ook bij de Participatiewet?‘Als je naar de ambities kijkt wel: 100.000 mensen komen niet zo maar bij reguliere werkgevers aan het werk. Dat is vooralsnog een papieren ambitie. Wel is enige druk op de ketel nodig om in het veld de ambtenaren, werkgevers en werkzoekenden te activeren tot betere oplossingen. We merken nu dat de hoge druk ook leidt tot innovaties. En die zijn wel nodig voor een weg uit dat moeras. Want de problemen uit het verleden zijn weliswaar de aanleiding voor verandering, maar we moeten dan wel een andere weg in slaan voor verbetering.’

Tekst: Marije van den berg/Foto: Corbino

Prof. dr. Nicolette van Gestel onderzoekt als hoogleraar Nieuwe Sturingsvormen in Sociale Zekerheid en Arbeidsvoorziening de majeure veranderingen in het stelsel van sociale zekerheid, en hun effecten. ‘het moet beter onderbouwd, concreet en praktisch.’

Werkt. oktober 2014 11

‘Verandering van de wal in de sloot’

Page 7: Werkt nr 3 oktober 2014 def

Werkt. oktober 2014 13

Het doSSieR: Optimaliseren in eigen huis

‘Van binnen naar buiten’ meest kansrijk

individuele detacheringen maakt de opbrengst per persoon per saldo hoger. Bovendien is het ook nog eens goed voor de ontwikkeling van Wsw’ers. Via detacheringen is het mogelijk om meer maatwerk te leveren, terwijl SW-bedrijven vaak maar een beperkt scala aan werkzaamheden kunnen aanbieden.”

Wat zijn de belangrijkste obsta-kels waar SW-bedrijven nu voor staan om die optimalisatie nog verder te brengen?“De allergrootste is het gebrek aan hel-derheid over de toekomstige positie van het SW-bedrijf. Bij slechts twee van de acht SW-bedrijven die ik begeleid heb, is helder wat de gemeente precies van

plan is. De rest tast nog in het duister. Dat leidt tot forse onzekerheid en een afwachtende houding. Het maakt het lastig om een nieuwe koers in te zetten en daar in te investeren. De daadkracht staat daarmee behoorlijk onder druk.Daar komt bij dat de bezetting van SW-bedrijven de komende jaren kwan-titatief en kwalitatief gaat afnemen. Er komen geen nieuwe SW’ers meer bin-nen met een arbeidscontract dat voor jaren zal doorlopen en vastigheid geeft. Bovendien zullen door natuurlijk ver-loop steeds meer Wsw’ers uitstromen die een hoger niveau hebben dan het gemiddelde van de groep die overblijft. Daar moeten SW-bedrijven een antwoord op vinden.”

Welke antwoorden zijn denk-baar?“Een mogelijkheid is om kapitaalinten-sieve activiteiten te stoppen en over te dragen aan een reguliere werkgever. Wat ook kan is om zelf te investeren in kwa-litatief personeel en werkzaamheden meer regulier te maken. Maar dat kan alleen als de opbrengstenkant voldoen-de is, zoals bij het hoveniersbedrijf.

In de evaluatie van ‘Spoor 1’ worden een reeks aanbevelin-gen voor de sector gedaan over hoe nu verder. Welke acht jij het meest kansrijk?“Dan denk ik allereerst aan de aanbe-veling om kennis te ontwikkelen en verspreiden over het beëindigen en

12 Werkt. oktober 2014

Meer doen met minder geld, dat is wat er nodig is als de Participatiewet in 2015 in werking treedt. Dat begint voor SW-bedrijven met een optimaliseringsslag in eigen huis. Maar ook geven we zeven tips voor lokale beleidsmakers. Tekst: Eric Went/fotografie: Tessa Posthuma de Boer

Henk van der Pas, directeurvan Van der Pas Governance, is in

opdracht van Cedris met achtSW-bedrijven op zoek gegaan naar mogelijkheden voor besparing.

op welke terreinen zijn sociale werkbedrijven nu het meest actief om hun bedrijfs- voering te optimaliseren?“Bedrijven zijn het meest bezig met het thema ‘Van binnen naar buiten’. Op dit thema is de afgelopen jaren al veel gebeurd maar het blijft actueel. Welke stappen zetten we daarin? Het is per bedrijf een afweging waar het optimum ligt. Dit optimum wordt sterk beïnvloed door het wegvallen

van nieuwe instroom in de SW vanaf 2015. De regionale arbeidsmarkt is van belang evenals de rol die het SW-bedrijf gaat vervullen voor kandidaten in de Participatiewet. Daarnaast zijn veel bedrijven nog steeds aan het uitzoeken of er nog bezuinigd kan worden op het thema ‘Begeleiding en staf ’. De vraag is wat mij betreft of daar nog meer te halen valt. Om nog tot vernieuwing en ont-wikkeling te komen kan je daar niet op blijven beknibbelen. Dan haal je de jeu eraf, en ben je alleen nog maar aan het downsizen.”

Waar verwacht u dat nog de meeste winst te halen valt?“Op de kosten van de infrastructuur, in samenhang met het thema ‘Van bin-nen naar buiten’. Bij overdracht van activiteiten kunnen veel medewerkers in groepsverband meebewegen. Doe je dat laatste, dan heb je immers minder eigen bedrijfsactiviteiten en minder gebouwen nodig, of kan je zelfs beslui-ten werkgevers naar binnen te halen die jouw infrastructuur gaan benutten. Dat scheelt enorm in de kosten.”

In het rapport ‘Optimaliseren verdienvermogen in de SW’ wordt gesuggereerd dat in de komende twee tot vijf jaar gemiddeld een besparing moge-lijk is van 350 tot 1.750 per Wsw’er. Hoe realistisch is dat?“Dat is nog steeds realistisch, al ver-schilt het van bedrijf het van bedrijf tot bedrijf. Gemiddeld moet 1.000 euro per Wsw’er haalbaar zijn. Allereerst door de beweging ‘Van binnen naar buiten’ door te zetten. Een toename van groeps- en

Edwin Maassen (44) heeft pdd-nos en werkte jarenlang in de naschoolse opvang. tot hij zelf een kind kreeg; toen werd de combinatie te zwaar. Hij vond een nieuwe draai bij universal Greenfields.

‘Ik stuur mezelf wel aan’

Drie sporen

In vervolg op het rapport ‘Optimaliseren verdienvermogen in de SW’ van Capel Advies wordt op drie niveaus onderzocht waar winst te boeken valt:1. Bij afzonderlijke sociale werkbedrijven (Spoor 1)2. In samenwerking tussen sociale werkbedrijven in de regio (Spoor 2)3. In samenwerking in de keten van werk en inkomen (Spoor 3)

Inmiddels is spoor 1 afgerond. Vier adviseurs, waaronder Henk van der Pas, hebben daarvoor bij 30 sociale werkbedrijven een quickscan uitgevoerd, gebaseerd op de aanbevelingen uit het rapport van Capel. De uitvoering van spoor 2 loopt nog. De evaluatie daarvan staat voor eind dit jaar op de agenda. Met spoor 3 is inmiddels ook een start gemaakt. Dit hangt nauw samen met de vormgeving van het Werkbedrijf in het kader van de Participatiewet. De regie hierop ligt bij de gemeenten.

GeoFort is een educatieve attractie op een fort in de Nieuwe Hollandse Waterlinie op het gebied van cartografie en navigatie. Riek van Welderen (50) is een van de ‘drie musketiers’ in de schoonmaak.

‘Aanpakken wat nodig is’

Page 8: Werkt nr 3 oktober 2014 def

14 Werkt. oktober 2014 Werkt. oktober 2014 15

Het doSSieR

Volgens interim-directeur Paul Mekking heeft het geen zin om als SW-bedrijf altijd maar te willen concurreren met

gespecialiseerde ondernemers. “Neem groenonderhoud, houtbewerking of schoonmaakwerkzaamheden: we moeten erkennen dat gespecialiseerde marktpartijen daar simpelweg vaak beter in zijn.”Vanuit die gedachte is BGS op zoek gegaan naar ‘partners’ voor het eigen groenbedrijf. “Die hebben we gevon-den. Onze particuliere klanten zijn een-op-een via contracten overgedaan naar een regionale ondernemer. In ruil daarvoor hebben wij onze mede-werkers naar dat bedrijf gedetacheerd.

AAnbevelingen

8 voor de sector, 7 voor lokale beleidsmakersDe evaluatie van spoor 1 heeft vijftien aanbevelingen opgeleverd. Acht daarvan zijn bestemd voor de SW-sector zelf, de overige zeven voor lokale beleidsmakers.

8 voor de sector1. Investeer voor berekening van kosten in vaste vuistregels en kengetallen, en in een gezamenlijke terminologie.2. Investeer in een professionele commerciële organisatie met acquisitiekracht.3. Faciliteer kennisontwikkeling over functiecreatie, inrichting werkprocessen en praktische dienstverlening aan werkgevers op

het gebied van regelingen en subsidies.4. Ontwikkel en verspreid kennis over de beëindiging en overdracht van bedrijfsactiviteiten.5. Draag als publieke partijen uit dat loonwaarde betaald moet worden. Gratis arbeid bestaat niet, ook niet als het gaat om minder productieve doelgroepen.6. Investeer in bekendheid van SW-bedrijven bij regionale actoren in het Werkbedrijf.7. Investeer in het opdoen van ervaring met remotie in geïnteresseerde SW-bedrijven. 8. Investeer in benchlearning.

7 voor lokale beleidsmakers9. Zorg voor een gezamenlijk referentiekader en eenduidige terminologie.10. Voorkom dat de beweging ‘van binnen naar buiten’ een dogma wordt: zoek in samenwerking naar financieel en sociaal verantwoorde maatwerkoplossingen in de lokale context;11. Voorkom concurrentie in het publieke domein door het vaststellen van regionale minimumprijzen voor bepaalde werksoorten

of afspraken over sturing op loonwaarde.12. Houdt bij het plaatsen van extra medewerkers bij reguliere werkgevers rekening met extra bedrijfskosten voor het bedrijf van

circa € 4.000 per in dienst genomen persoon (zie hiervoor rapport Capeladvies, ‘Werken loont’: januari 2014).13. Verschaf helderheid over de toekomstige rol van het SW-bedrijf in het kader van de Participatiewet.14. Maak het ‘werkbedrijf’ vooral een WERKbedrijf. Voorkom dat het een ‘praatbedrijf’ wordt. 15. Arbeid is nooit gratis en mensen willen niet gratis ter beschikking worden gesteld. Zorg voor een goede uitleg aan persoon en

bedrijf om demotivatie te voorkomen.

Sociaal werkbedrijf bGS zet sterk in op besparingen in de overhead. Waar dat kan zoekt bGS naar partners voor product-markt-combinaties.

Minder overhead door overnames

Het openbare groen dat in ons werkpak-ket zat is op een vergelijkbare manier overgegaan naar Irado, een lokale NV die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel heeft staan. Al onze medewerkers zijn daar gedetacheerd. In beide gevallen waren dit transacties waar alle partijen baat bij hadden. Ons groenbedrijf is daarmee opgeheven.”

Wat dat oplevert? Mekking: “Het scheelt in de overhead. We hebben geen auto’s voor ons groen meer nodig, geen werkkleding, we hoeven niet meer aan allerlei milieu-eisen te voldoen, hebben geen machines meer nodig en hoeven ook niet meer bij te blijven met alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van groenonderhoud. Ook medewer-kers zijn blij met de overstap. Zij hebben nu het gevoel bij een ‘echt groenbedrijf ’ te werken.

Wat doen we met onze infrastructuur nu er geen nieuwe Wsw’ers meer zul-len instromen en

steeds meer Wsw’ers ons via natuurlijk verloop en beëindiging van het dienst-verband gaan verlaten? Directeur Gert Veld: “Die infrastructuur zouden we bij-voorbeeld kunnen gebruiken om andere doelgroepen met afstand tot de arbeids-

Sociaal werkbedrijf Reestmond verhuurt een deel van de infrastructuur aan private partijen. idee is dat dit sociale werkbedrijf transformeert tot een door- gangshuis voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar regulier werk.

‘Doorgangshuis’ naar de arbeidsmarkt

markt, zoals mensen in de bijstand, tijdelijk bij ons aan het werk te zetten en door te leiden richting reguliere arbeid. Zo wordt Reestmond een doorgangs-huis voor iedereen die geen Wsw’er is.”Onderdeel van dat plan is dat Reestmond delen van de vrijkomende infrastructuur verhuurt aan private partijen. Veld: “In feite worden we zo een bedrijfsverzamelgebouw, waarbij wij de overkoepelende faciliteiten zoals

‘Ook mede-werkers zijn blij’

de kantine leveren. Met die partijen maken wij dan de afspraak dat wij hun werksoorten mogen blijven gebruiken voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De business is dan van de bedrijven en de begeleiding en ontwik-keling van werknemers nemen wij voor onze rekening. Zo doet iedereen waar hij goed in is.”

lizzy van Meel (46) is ernstig manisch-depressief. Maar sinds ze bij sociaal werkbedrijf Vixia in Sittard werkt, is ze niet meer opgenomen geweest. Haar teamleidster Richarda Engelen: “lizzy is sociaal, secuur en trouw. ze is nog geen dag te laat geweest.”

‘Hoe secuurder, hoe mooier ik het vind’

de overdracht van bedrijfsactivitei-ten. Daarmee faciliteert de sector de ‘Van binnen naar buiten-beweging’. Daarnaast is het slim als de sector acquisitie gaat professionaliseren. Op veel plekken is dat een ondergeschoven kindje en wordt het er ‘even bij gedaan’. Bedenken: wat willen we echt acquire-ren en er dan een marktbenadering aan vastknopen, dat kan veel winst opleve-ren. Ten slotte is nog winst te behalen als we de kloof verkleinen tussen de theoretische en de werkelijk gereali-seerde loonwaarde van Wsw’ers. Dat is een kwestie van mensen beter in positie brengen. Bijvoorbeeld via detacherin-gen op maat of door werk naar binnen te halen.”

Ten slotte: u zei eerder dat veel SW-bedrijven helderheid willen hebben over hoe straks verder. Wat kunnen SW-bedrijven zelf doen?“Laat maar telkens opnieuw zien wat sociale werkbedrijven te bieden heb-ben aan begeleiding, opleiden en het opdoen van werkervaring van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Laat maar zien dat SW-bedrijven netwerken onderhouden met het bedrijfsleven. Toon maar aan dat de sector de smeer-olie, de katalysator is om mensen aan het werk te krijgen.”

Page 9: Werkt nr 3 oktober 2014 def

Werkt. februari 2013 17

‘in totaal werken inmiddels 700 mensen via de Schoon-maak Coöperatie, vertelt directeur Sjoerd van het Erve van Weener XL. “Het idee van De Schoonmaak Coö-peratie is ontstaan in 2010. Bij Weener XL hadden we nauwelijks 20 mensen in de schoonmaak werken, ter-

wijl WSD er 150 had en Diamant-groep 300. In dienstenstad Den Bosch vond ik dat een gemiste kans voor Weener XL.” Om expertise te bundelen en andere markten te kunnen bedienen, voegden de drie sociale werkbedrijven hun schoonmaakactivi-teiten samen in een coöperatie.

RePeteReNde hANdeLiNGeNWeener XL is het gemeentelijk werkbedrijf van de gemeen-

te Den Bosch. Daar wordt beleid gemaakt en uitgevoerd en budgetten beheerd. Van het Erve: “Van de 5.000 men-sen die wij bij Weener XL bedienen zitten er 3.800 in de bijstand en werken er 1.200 via de sociale werkvoorzie-ning. Een deel van hen werkt in de schoonmaak.”

De schoonmaaksector is bij uitstek geschikt voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, vindt Van het Erve. “Het

werk wordt verricht in groepen. Je kunt sterkere en minder ster-ke mensen bij elkaar zetten. En het zijn repeterende handelin-gen. Prima werk om structuur te krijgen. Een aantal van hen stroomt ook snel weer uit.” Tegelijkertijd blijft het plaatsen van mensen op de regulie-re arbeidsmarkt corebusiness van Weener XL, benadrukt de directeur van Weener XL. “Alle mensen hebben een individu-eel ontwikkelplan. Veel van hen hebben de potentie om zich te ontwikkelen naar een hoger niveau. Als werken op de reguliere arbeidsmarkt er niet in zit, is het belangrijk om ook andere vor-men van werk te kunnen bieden.”

eFFiCiëNt oMGAAN Met MiddeLeNDe Schoonmaak Coöperatie werkt marktconform, stelt Van het Erve. Tegelijkertijd vindt hij dat het meerwaarde biedt als de lokale overheid zelf over infrastructuur beschikt om mensen aan het werk te zetten. Dat biedt namelijk de mogelijkheid om efficiënt met middelen om te gaan. “We hebben het in Neder-land behoorlijk ingewikkeld gemaakt, met geld voor re-integra-tie, voor inkomensvoorziening, SW-subsidie, en geld uit alge-mene middelen. Als je het goed doet, kun je op deze manier mensen die het zonder ondersteuning nooit gaan redden op de reguliere arbeidsmarkt, tegen dezelfde of lagere maatschappe-lijke kosten weer werk bieden. Die budgetten communiceren

SW-bedrijf met eigen schoonmaakbedrijf ? Het diLeMMA

Sinds 1 januari 2013 hebben de brabantse sociale werkbedrijven WSD-Groep, Diamant-groep en Weener Xl hun schoonmaakactiviteiten gebundeld in De Schoonmaak coöperatie. Een zelfstandig bedrijf met eigen hoofd-kantoor en directeur. is dat wel een goed idee?

namelijk met elkaar. Daar spelen we met een eigen schoon-maakbedrijf voor mensen met afstand op de arbeidsmarkt op in.” ‘iN ééN diNG de BeSte ZijN’Ivo Korte van Ferm Werk uit Woerden en omgeving kan niet oordelen over de bedrijfsvoering van andere sociale werkbe-drijven, maar geeft wel aan dat hij bewust níet de keuze maakt om een eigen schoonmaakbedrijf in te richten. “Als je in een bedrijfstak zoals de schoonmaakmarkt wil meekomen moet je bij de beste kunnen horen. Ik wil met Ferm Werk de beste zijn in arbeidsontwikkeling. Daar moeten mankracht en energie naartoe. En het lukt ons niet om dan ook nog eens de beste te zijn in én schoonmaak én groen én al die andere werksoorten.”Bovendien worstelt Korte met zijn rol bij het binnenhalen van marktconforme activiteiten als schoonmaakklussen. Bij aan-bestedingen gaat hij als publiek bedrijf de slag aan met private partijen. “Als ik de klus krijg, krijg ik het verwijt dat het gesubsi-dieerde arbeid is. Krijg ik de klus niet, dan staat het bedrijf stil.” Korte wil de relatie met private partijen zuiver houden, ze recht in de ogen kunnen kijken. “Bij diezelfde private partijen die ik zou tegenkomen bij de aanbestedingen, wil ik ook mijn men-sen plaatsen. Dat geeft scheve gezichten.”

FoCuS oP uitStRooMToch heeft ook Ferm Werk een eigen bedrijfsonderdeel: de groenvoorziening. Dat telt dertig medewerkers. “Wij vragen de gemeenten een bepaald areaal om te onderhouden, zodat een aantal medewerkers in relatief beschutte omgeving werkerva-ring kan opdoen. Dat werk hebben we wel nodig om mensen te laten wennen aan werk. Als daar toppers bijzitten dan kun-nen die doorstromen naar een regulier bedrijf.”En hoewel ook schoonmaak voor het wennen aan werk vol-gens Korte geschikt zou zijn, is het opbouwen van een groot bedrijf niet de weg, denkt Korte. “Ik zie wel dat het lucratief kan zijn, maar het risico is dat je niet maximaal op uitstroom focust. Grote objecten, daar kun je met een grote ploeg naar-toe, met mensen die minder en mensen die meer kunnen. Dat past bij beschut werk, bij ervaring opdoen. Maar de schoon-maak tendeert naar activiteiten in kleine groepjes, die rond 20.00 uur zoveel vierkante meter per uur reinigen. De mede-werker die dat kan, zit al dicht bij de reguliere arbeidsmarkt. Maar binnen een SW-setting zal middenkader geneigd zijn de toppers te houden, juist omdat ze goed presteren. Terwijl uit-stroom prioriteit moet hebben.”

Tekst: Robin ouwerkerk/Foto’s: De beeldredaktie

16 Werkt. februari 2013

vooRSjoeRd vAN het eRvedirecteur van Weener Xl

‘De Schoonmaak Coöperatie werkt marktconform’

teGeN

ivo KoRte Ferm Werk uit Woerden

‘Als je in de schoonmaakmarkt wil meekomen, moet je bij de beste kunnen horen’

Page 10: Werkt nr 3 oktober 2014 def

18 Werkt. oktober 2014 Werkt. oktober 2014 19

noodzakelijke voorwaarde om te overle-ven?”Dat beaamt Van de Ven. Maar er zijn meer manieren om banen te genereren. Met het anders indelen van het bedrijfsproces is veel resultaat te behalen. “Zo laten we bij PostNL het ochtendproces door Wsw’ers en het middagproces door WWB’ers uit-voeren.” De Haan knikt. “Groepsdeta-chering is een methode waar bedrijven vaak voor open staan”, herkent hij. Van de

Ven vult aan: ”Door eenvoudige taken bij hoogopgeleide medewerkers weg te halen en die uit te laten voeren door SW’ers, kun je veel winst behalen.”

GeSPANNeN voetEen andere oplossing is gebruik maken van het gegeven dat je je als regio in een grensstreek bevindt. Zo zijn ook België en Duitsland een prima afzetmarkt. De Haan is enthousiast over de oplossingen, maar vraagt zich af of deze niet op gespannen voet staan met de wet? “Het Haagse ideaal bestaat eruit om zoveel mogelijk mensen regulier aan het werk te helpen. Hier func-tioneer je voornamelijk als productiebe-drijf”, aldus De Haan. “Dat klopt”, zegt

Van de Ven, “maar als er als uitzendbu-reau niets uit te zenden valt, zijn dit soort maatregelen noodzakelijk.” De Haan: ”Ik geloof echt dat regulier werken het gevoel van eigenwaarde vergroot, maar de omstandigheden om dit uit te voeren, zijn soms moeilijk. Blijf hier als overheid genuanceerd mee omgaan.”

KLASSieKVixia werkt nu al samen met andere soci-ale werkbedrijven uit de regio. Bepaal-de afdelingen zijn samengevoegd en de inkoop wordt gezamenlijk gedaan. Een volgende stap is het samenwerken met partners als de Sociale Dienst, het UWV en de dagbesteding. De Haan ziet kansen:

“De klassieke keten van werk en inkomen moeten we loslaten, we moeten breder en in slimmere combinaties denken.” Van de Ven fantaseert: waarom zou een SW’er behalve de post, niet ook boodschappen en medicijnen kunnen brengen? Jan Jaap: “En het tot nu toe door de AWBZ gefi-nancierd vervoer kan mogelijk door de nieuwe doelgroep uitgevoerd worden.” Zo dromen de twee directeuren verder, met een open blik naar de toekomst.

Tekst: Karlijn broekhuizen

Foto’s: De beeldredaktie

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van de sociale sociale werkbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur: Jan-Jaap de Haan (Cedris) Eindredactie: Sabine Jimkes en Jenny den Hertog (Cedris), Marije van den Berg Redactionele ondersteuning Monique van der Eijk Artikelen: Afke van der Toolen, Birgit Kooijman, Marije van den Berg, Robin Ouwerkerk, Sigrid van Iersel, Karlijn Broekhuizen, Eric Went Beeld: Tessa Posthuma de Boer, Corbino, De Beeldredaktie, Pieter Frank de Jong (illustratie p. 20) Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Op www.cedris.nl staan alle edities en losse artikelen in PDF. Graag horen wij via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

Het ANtwooRd

“ik merk hier nog weinig van het toenemen van regu-liere banen op de arbeidsmarkt om de beweging ‘van binnen naar buiten’ vorm te geven”, begint Van de Ven. “Deels wordt dat overschaduwd door de econo-mische crisis, maar ook onze bijzondere arbeidsmarkt speelt daarbij een rol. Veel branches hebben te maken met krimp; dit leidt tot een afnemend aantal individue-le detacheringen en begeleid werkers bij ons. De Haan: “En wat doe je dan als sociaal werkbedrijf?”

‘Creëer je eigen werk’‘J

e wordt creatief ”, ant-woordt Van de Ven. “Als er geen reguliere plekken zijn, dan moet je die creë-ren. Dat doen wij bijvoor-

beeld door gebruik te maken van job car-ving, maar vooral door ons te positione-ren als ‘gewoon bedrijf ’. Zo ontwikkelen we producten en diensten voor de regu-liere markt en investeren we in eigen pro-ductiefaciliteiten.” De Haan ziet dit ‘werk met werk maken’ als een mooie oplos-sing. “maar je bent als bedrijf wel meer gericht op product-marktcombinatie dan op mensontwikkeling”, stelt hij, “is dat een

‘Eenvoudige taken doen wij’

‘toen was ik verkocht’

“Toen ik de mogelijkheid kreeg om direc-teur van Cedris te worden, twijfelde ik geen moment. Deel uitmaken van een vereniging, een bran-che die volop in bewe-ging is en een sector die me nauw aan het hart ligt: deze baan past mij als een goedzit-tende jas. In mijn vorige functie als wethouder Cultuur, Werk en Inkomen in Leiden was ik onder andere verantwoorde-lijk voor SW-bedrijf DZB. Vanaf het moment dat ik daar mijn eigen werkschoenen kreeg en de productiehal binnenstapte, was ik verkocht. Daar zag ik nog eens hard-

werkende Nederlanders. Ik maakte in die periode mee wat werk voor mensen

betekent. De waarde van werk is niet alleen in geld uit te drukken,

maar onderdeel uitmaken van het arbeidsproces

is minstens zo belang-rijk. Vergeet daarnaast de maatschappelijke betekenis niet. Men-sen ontwikkelen zich doordát ze aan het werk zijn; ouders hoe-

ven zich daardoor min-der zorgen te maken.

Ik zie bij deze groep, die ogenschijnlijk over weinig

mogelijkheden beschikt, de levens-vreugde die ontstaat door hard te wer-ken. Daar ben ik door geraakt.”

Op een zonnige middag in september treffen Jan-Jaap de Haan, directeur van Cedris en evert-Jelle van de ven, directeur van SW-bedrijf vixia elkaar. Het SW-bedrijf opereert in de Westelijke Mijnstreek limburg, een gebied dat te kampen heeft met een lastige arbeidsmarkt: krimp van het inwoners-aantal, hoge werkeloosheid en een tekort aan gekwalificeerd personeel. De Haan vraagt zich af: welke oplossingen heeft vixia gevonden om hier-mee om te gaan?

Page 11: Werkt nr 3 oktober 2014 def

20 Werkt. oktober 2014

Het FeuiLLetoN

Op straat

b ennie was zonder meer een van de stoerste gasten die ik ooit in mijn kantoortje heb gehad. Zowat even breed als

lang, biceps vol tatoeages, dat soort werk. Type vrachtwagenchauffeur, pre-cies zoals zijn CV ook zei. Het enige wat niet klopte aan het beeld: hij was gebracht door zijn vrouw (hoge hak-ken, hoogblond haar). Want: “Bij Joy-celien in de auto gaat het nog nét.”Bennie had vijftien jaar lang op de weg gezeten. “Een tof leventje. Tot ik een mietje werd. Een angsthaas.” Hij spuug-de zichzelf zowat uit.‘’Ik begreep dat je straatvrees ontwik-kelde?’’‘’Yep. Nogal lastig voor een trucker. Dus hebben ze me op straat gezet. Nou ja, op straat. M’n huis kom ik dus niet meer uit.’’ Hij zweette inmiddels behoorlijk en keek steeds naar de deur: mag ik nu weg?‘’Heb je hulp gehad?’’Hij keek naar me alsof ik een roze Fiat

Panda was. ‘’Hulp? Als je bedoelt dat ik op netwerkcursus en sollicitatieles moest, nou, dan hebben ze me gran-dióós geholpen, daar bij het Uwv.’’‘’Ze hebben niet geïnformeerd wat er aan de hand was?”“Nope.”Kijk, van zoiets word ik dus plaatsver-vangend boos. Dus toen Bennie weg was - hij hólde zowat mijn kamer uit - klom ik meteen in de telefoon met bedrijfsmaatschappelijk werk. “Ik heb een mooie klus voor jullie!” Ik riep het zo hard dat ze vroegen ‘of het wel goed met me ging’.In de maanden daarop reed Joycelien haar man trouw naar zijn afspraken met de psycholoog, en zat ik zijn toekomst te plannen - een toekomst van heel klei-ne stapjes vooruit. 1. Zodra de straat-vrees wat onder controle was, hier in huis aan de slag als postsorteerder. Nog onder begeleiding van de psycholoog. 2. Als dat goed ging, hier af en toe een klein stukje naar buiten. Vijf meter, tien

meter, enzovoorts, maar wel begeleid. 3. Wie weet kon hij daarna, eerst heel voorzichtig, in de directe omgeving wat post gaan bezorgen.Het duurde langer dan ik had gehoopt, maar uiteindelijk lukte het. Bennie doorliep 1 t/m 3, ging vervolgens zelfs mee met een groepsdetachering; post-sorteren bij een van de grote landelijke jongens.Ik verloor hem een tijdje uit het oog, maar onlangs zag ik hem rijden. Rijden, ja. Als chauffeur. Achter het stuur van een pakketpostbestelbus. Hij toeterde naar me, en hief een enthousiaste overwinningsvuist.Achter zijn voorruit had hij een kentekenplaat gezet, zoals truckers vaak doen, met in plaats van het kentekennummer een naam: Joycelien.

Tekst: Afke van der toolenIllustratie: Pieter Frank de Jong

Verhalen uit het sociale werkbedrijf zijn gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.