Werkstuk beeldende vorming

18
Kleurcontrasten 1 Oktober 2009

description

Oktober 2009 Kleurcontrasten Inhoud Oktober 2009 Kleurcontrasten

Transcript of Werkstuk beeldende vorming

Page 1: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

1

Oktober

2009

Page 2: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

2

Oktober

2009

Inhoudsopgaven

Inhoud Inhoudsopgaven...................................................................................................................................... 2

Lesvoorbereidingsformulier .................................................................................................................... 3

Gebruik van SMART-board...................................................................................................................... 9

Foto’s van de les.................................................................................................................................... 12

Evaluatie van de student ....................................................................................................................... 15

Feedback leerkracht .............................................................................................................................. 17

Page 3: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

3

Oktober

2009

Lesvoorbereidingsformulier

Format lesbeschrijvingsformulier

Algemene gegevens:

naam student: groep(en): 6

studiejaar: naam mentor:.

titel lesactiviteit: Wie ben ik? naam schoolopleider:

datum / tijd onderwijsactiviteit: naam school:

Reflectie vooraf:

Verantwoording / intentie van de onderwijsactivitei t:

- wat is het belang voor de kinderen om dit te lere n?

Ze leren kleuren combineren met elkaar waardoor er een bepaald effect naar voren komt. Dit kunnen ze later toepassen in verschillende schilderwerkjes. Kleurcontrasten.

Het belang voor deze kinderen is dat ze leren spelen met taal (het elfje). Doordat ze inzien dat taal ook leuk kan zijn, zullen ze meer plezier aan taal beleven, waardoor de motivatie er ook is. Doordat de motivatie er is zullen ze meer aandacht en tijd besteden in taal en spelling. Waardoor zowel taal als spelling kan worden verbeterd.

Daarnaast leren ze ook zichzelf in het kort (in 11 woorden) beschrijven.

Lesdoelen die de kinderen verwerven:

- wat moeten de kinderen weten / kunnen / vinden? – hoe controleer je dat op het einde van de onderwijsactiviteit?

De kinderen van groep 6 van basisschool Wyck hebben na deze les hun kennis verbreedt over kleurcontrasten en kunnen deze na deze les toepassen in alle beeldende vorming lessen. De kinderen van groep 6 van basisschool Wyck kunnen na deze les zichzelf beschrijven met een elfje en met behulp van de kleuren van de kleurencirkel.

Voor doelen beeldende vorming zie bijsluiter BEVO

De beginsituatie van de kinderen / de groep: - wat weet ik over de kinderen en de leerstof?

22 Leerlingen. Groep 6 Met deze klas heb ik nog geen kennis gemaakt.Er is een diversiteit van leerlingen met verschillende hulpvragen. 1 leerling heeft een plan van aanpak op het gebied van gedrag. Hem moet ik strak houden in de klas.

Eigen beginsituatie / persoonlijke leerdoelen - wat wil ik zelf leren tijdens deze onderwijsactivi teit? – wat zijn de verbeterpunten uit vorige

lessen? -

Ik wil bereiken dat ik mezelf op een leuke manier introduceer. De leerlingen zijn ook bezig met beeldende vorming en ik heb mezelf voorgesteld. Ze leren me kennen door mijn creativiteit.

Page 4: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

4

Oktober

2009

Didactische route:

De didactische route van de lesactiviteit (in steekwoorden):

Kies uit: opnemen – bewerken – openen – delen – ervaren – doen – maken – verwerken – reflecteren – integreren

Tijd

Haltes

Inhoud van het onderwijs

Leerstof

Persoon van het kind

Leerling

Werkelijkheid van het kind

Leef- en belevingswereld

10 min.

5 min.

3 minuten

45 min.

10 min.

Terugblik Leerkracht stelt zichzelf voor met behulp van de PowerPoint.

De leerkracht vraagt wat ze al kennen van het elfje en de kleuren cirkel.

Kern/instructiefase De leerkracht verteld wat ze tijdens deze les gaan doen, stap voor stap. Hij verteld daarbij het doel.

Reflectie/evaluatie Bespreken van de werkstukjes klassikaal zodat ik ze beter leer kennen.

Uitprobeerfase Vragen stellen over de kleuren die zijn behandeld tijdens de PowerPoint.

Zelfstandigverwerkingsfase

1. De leerlingen zitten in hun groepjes/bankjes en maken een elfje over zichzelf. Klaar?

2. Ontwerp een symbool die te maken heeft met jezelf en die in het elfje voorkomt. Klaar? 3. Teken de symbolen over het papier dat op je bankje ligt.

4. Kies de 2 kleuren die je wilt toepassen. 5. Ff wachten!

6. Is iedereen klaar om te verven? Dan verven we de symbolen met de kwasten.

Page 5: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

5

Oktober

2009

Inhoudelijke planning en organisatie van de les:

Concrete (inhoudelijke) uitwerking van de onderwijsactiviteit / inrichting van de leeromgevingHoe ga je de les organiseren: welke vakinhouden, welke spel- en / of leeractiviteiten, welke werkvormen / materialen? Terugblik Leerkracht stelt zichzelf voor met behulp van de PowerPoint. Dit is de eerste les die ik geef in de klas. De leerkracht vraagt wat ze al kennen van het elfje en de kleuren cirkel. Zo kan ik inschatten wat de klas nodig heeft qua instructie. Als ze het niet goed kennen dan verteld de leerkracht tijdens de instructiefase met behulp van de PowerPoint, waarin goed staat aangegeven wat de kleurencirkel is en waarvoor die dient. Idem dito voor het elfje. Hierbij gebruikt hij goede voorbeelden.

Kern/instructiefase De leerkracht verteld het doel van deze les. Daarna verteld hij wat ze tijdens deze les gaan doen met behulp van de PowerPoint. Dit gebeurd stap voor stap met specifieke voorbeelden. Als ze het niet goed kennen dan verteld de leerkracht met behulp van de PowerPoint, waarin goed staat aangegeven wat de kleurencirkel is en waarvoor die dient. Idem dito voor het elfje. Hierbij gebruikt hij goede voorbeelden. Uitprobeerfase De leerkracht vraagt specifieke open vragen over het elfje. “Uit hoeveel woorden bestaat het elfje?”, “hoe is de opbouw van het elfje?”. Daarna vraagt de leerkracht specifieke vragen over de kleuren die ze moeten toepassen tijdens deze opdracht.

“Wat zijn primaire en secundaire kleuren?” De primaire kleuren noemt hij: rood, geel en blauw. De secundaire kleuren, die ontstaan uit menging van twee primaire kleuren zijn oranje, groen en violet. “Wat zijn de complementaire kleuren?” De complementaire kleuren staan tegenover elkaar. Rood staat tegenover groen, geel tegenover paars, oranje tegenover blauw. “Wat zijn de lichte en donkere kleuren?” : Dit zijn alle combinaties tussen lichte en donkere kleuren “Wat zijn koude en warme kleuren?”: Rood, oranje en geel zijn de warme kleuren; blauw-groen, blauw en paars zijn de koude kleuren.

Zelfstandigverwerkingsfase

1. De leerlingen zitten in hun groepjes/bankjes en maken een elfje over zichzelf. Klaar? 2. Ontwerp een symbool die te maken heeft met jezelf en die in het elfje voorkomt. Klaar? 3. Teken de symbolen over het papier dat op je bankje ligt. 4. Kies de 2 kleuren die je wilt toepassen. 5. Ff wachten! 6. Is iedereen klaar om te verven? Dan verven we de symbolen met de kwasten. 7. Na het drogen plakken we de elfjes op het werkstukjes. De leerkracht maakt een mooi lijstje omheen!

Reflectie/evaluatie .

Bespreken van de werkstukjes klassikaal zodat ik ze beter leer kennen. Iedere leerling bespreekt zijn eigen elfje. Daarbij verteld hij waarom hij voor dit kleurcontrast heeft gekozen!

Page 6: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

6

Oktober

2009

Lesvoorbereidings-bijsluiter Beeldend Werken

Let op de onderstaande gegevens die specifiek zijn voor een les beeldend werken:

BETEKENIS/INHOUD: Het thema gaat over: “Wie ben ik?”.

VORM/BEELDEND- ASPECTEN: Ik geeft aandacht aan het beeldaspect kleur.

zie hoofdstuk 10 p. 283 ‘beeldonderwijs en didactiek)

MATERIAAL: Het materiaal wat ik gebruik is: Verf, kwast, papier,

PowerPoint, potlood, gum.

10 p. 297 ‘beeldonderwijs en didactiek’)

Reflectie: Ik begin met een PowerPoint, met daarop een duidelijk voorbeeld wat de bedoeling is. In

deze PowerPoint staat stap voor stap hoe en wat we gaan maken.

Experiment: De keuze die ze maken hoe ze het elfje gaan maken en welke kleuren ze toepassen. De

beperking is dat ieder kind de symbolen op dezelfde manier moeten tekenen op het papier. Ook een

beperking is dat ze maar mogen kiezen uit de kleurcontrasten die ik ze heb aangeboden. Ze krijgen te

kiezen tussen: warme - koude kleuren, donkere – lichte kleuren en complementaire kleuren.

Techniek:

1. Leerlingen maken een elfje over hun zelf;

2. Leerlingen tekenen een symbool die te maken heeft met het elfje;

3. Leerlingen tekenen het symbool in verschillende formaten op een stevig stuk wit karton;

4. Leerlingen geven de symbolen 2 verschillende kleuren met behulp van de theorie en de

kleurencirkel die ik ze heb gegeven.

5. Leerlingen plakken (als het werkstuk droog is!!) het elfje op het werkstuk.

De leerkracht maakt er een mooi lijstje omheen.

Beschrijving van de beginsituatie:

Basisschool Wyck

22 kinderen Groep 6

6 oktober 2009

De aanleiding van deze les was dat ik de kinderen beter leerden kennen.

De kinderen krijgen 2 keer per week handvaardigheid. Op vrijdag krijgen ze tekenen en op donderdag

knutselen. De leerlingen zijn motorisch zeer verfijnd.

De kinderen krijgen voor het eerste keer kleurencontrasten. Ze hebben al een keer gehoord van

koude en warme kleuren, maar complementaire kleuren is voor hun een onbekend begrip. Het

thema sluit aan bij de belevingswereld omdat de kinderen elkaar zo leren kennen. Ook zijn ze vaak

betrokken met de dingen die ze leuk vinden om te doen.

Page 7: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

7

Oktober

2009

Het beeldaspect is vaak aan de orde geweest omdat ze veel te maken hebben met kleuren. Ze

hebben nog niet specifiek nagedacht over kleurcontrasten. Dit is een nieuw begrip voor hen.

Met het materiaal hebben ze veel ervaring mee gehad. Ze verven veel en hebben een apart

handvaardigheidlokaal.

Deze activiteit sluit goed aan bij de situatie van de kinderen omdat de kinderen nu iets nieuws leren

wat ze tevens heel leuk vinden.

Ook leren ze zo mij kennen en ik leer hen kennen. Het is een goede kennismakingsles.

Planning van de les

De les wordt doorgaans als volgt onderverdeeld in fasen:

Vooraf:

a. onderwerp en doelstellingen (beeldend en technisch)

Het onderwerp is: Wie ben ik?

De leerlingen kunnen vanuit beleving, fantasie en geheugen zich een voorstelling maken van een gegeven en deze zichtbaar en tastbaar maken in het eigen beeldend werk. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie toepassen in een werkstuk. (tekenen en handvaardigheid)

b. de organisatie

Als inleiding gebruik ik een PowerPoint om mezelf voor te stellen. In die PowerPoint staat stap voor

stap beschreven welke handelingen ze moeten uitvoeren.

De groep schrijft het elfje en tekent de symbolen in de klas. Als er leerlingen klaar zijn staan er verf

en kwasten in het handvaardigheidlokaal. In het handvaardigheidlokaal werken de leerlingen met

verf en kwasten om hun symbolen kleur te geven.

Het drogen gebeurd op de vensterbank. Als het droog is knippen de leerlingen de elfjes uit en

plakken deze op het werkstuk.

Sommige leerlingen krijgen een beurt om hun elfje voor te lezen en te vertellen waarom ze deze

kleuren heeft gekozen.

Page 8: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

8

Oktober

2009

Tijdens

a. de inleiding beschrijf:

• Een PowerPoint met daarin plaatjes hoe ik me voorstel. Hiermee introduceer ik het

onderwerp.

• Daarna wordt in stap voor stap uitgelegd wat de bedoeling is.

• Ik laat zien wat de bedoeling is en heb zelf ook een elfje gemaakt met symbolen.

b. de instructie beschrijf:

• Ik geef instructie over complementaire kleuren, warme/koude kleuren en lichte en donkere

kleuren.

• Deze breng ik onder woorden met behulp van de kleurencirkel op het bord.

• De kinderen geven de symbolen een kleurcontrast.

• Ze verven en tekenen. Dit staat in de PowerPoint.

c. de verwerking beschrijf:

• De leerkracht loopt rond en begeleidt de leerlingen.

• Problemen met het mengen van de kleuren. Problemen met het maken van de symbolen.

• De eisen staan op het bord, zodat de leerlingen die niet vergeten.

d. de evaluatie beschrijf:

• De werkstukken liggen op de vensterbanken.

• Criteria waar ze aan moeten voldoen zijn de keuze van de kleuren en het gebruik van

symbolen.

• Welke kleuren heb je gebruikt en waarom? Welke kleurcontrasten?

Page 9: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

9

Oktober

2009

Gebruik van SMART-board

Page 10: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

10

Oktober

2009

Page 11: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

11

Oktober

2009

Page 12: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

12

Oktober

2009

Foto’s van de les

Page 13: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

13

Oktober

2009

Page 14: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

14

Oktober

2009

Page 15: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

15

Oktober

2009

Page 16: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

16

Oktober

2009

Evaluatie van de student

Deze les vond ik goed geslaagd. Mijn inleiding met het voorstellen was visueel gemaakt door een

PowerPoint. Het doel van deze inleiding was dat de kinderen mij zo leerden kennen. Nu was het doel

van de les dat IK de leerlingen leerden kennen. Hun hobby’s, waar ze goed in zijn etc. Daarvoor had ik

het elfje bedacht. Een gedicht bestaand uit 11 woorden. Op de PowerPoint had ik zelf een elfje

gemaakt over mezelf. Hierdoor werd het duidelijker. Toch vonden sommige leerlingen het nog vrij

lastig om te maken. Ze wisten bijvoorbeeld niet wat ze over zichzelf moesten vertellen. Omdat ik de

leerlingen niet goed kenden, kon ik hun op dat gebied nauwelijks helpen. Dus stelde ik vragen over:

“Wat doe je graag?, waar ben je goed in?”. Etc. Door deze vragen te stellen gaf ik ze voldoende

begeleiding zodat ze verder konden.

Na het maken van een elfje moesten ze een symbool bedenken wat met het elfje te maken heeft. Dit

ging veel beter, omdat de leerlingen nu genoeg handvaten hadden met behulp van de PowerPoint.

Wat ze nog wel moeilijk vonden was dat een symbool eenvoudig was. Er waren 2 leerlingen bij die

een hele tekening gingen maken. De rest had het wel gesnapt. Ik heb ze niet gecorrigeerd, maar zo

gelaten. Ze konden de symbolen wel met de kleuren in kleuren.

Op de PowerPoint stond stap voor stap wat ze moesten doen. Sommige leerlingen moesten daardoor

langer wachten. Maar zo werd het wel duidelijk en visueel.

Na het maken van het symbool konden ze in het handvaardigheid de symbolen verven. Ze hadden

aparte instructie van mij gehad over de kleuren. Dit is goed aangekomen. De leerlingen kregen als

hulpmiddel de kleurencirkel. Ze snapten wat complementaire kleuren waren, ook al was het een

moeilijk begrip. De warme en koude kleuren daar hadden ze al ervaring mee en het koud/ donker

contrast was niet zo moeilijk. De meeste leerlingen pasten ook het complementaire contrast toe.

Omdat het een nieuw begrip was.

Op de foto’s zie je dat er heel veel leuke exemplaren naar voren zijn gekomen. De kinderen vonden

het ook heel leuk om aan te werken. Ik merkte wel dat de kinderen echt behoeften hadden aan

instructie. Een leerling had mijn instructie niet gehad en ik moest daarvoor echt even bij hem gaan

zitten om het uit te leggen. Ik vond de les goed geslaagd. Ik heb zo de kinderen leren kennen en de

kinderen leerden mij kennen. De leerlingen leerden ook veel over de complementaire kleuren en de

andere contrasten. Waar ik wel op moet letten is dat ik niet te veel vertel. De kinderen willen graag

aan de slag en verven.

Kortom: Een leuke les met veel kleurcontrasten. Door de kinderen maar 1 echt nieuw element te

leren, complementaire kleuren, aan te leren werd het niet te ingewikkeld voor hen. De kinderen

hebben met plezier aan de opdracht gewerkt.

Dorinda der Kinderen

Oktober ’09

Page 17: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

17

Oktober

2009

Feedback leerkracht met behulp van het formulier Feedback

Observatie/beoordeling o / t / v / g

óf - - / - / + /+ +

Het onderwerp was geschikt voor deze kinderen………………………………………………...

De beeldende doelen zijn grotendeels bereikt…………………………………………………...

Materiaal/technische doelen zijn bereikt………………………………………………………...

Het onderwerp wordt aantrekkelijk ingeleid……………………………………………………..

Er wordt boeiend beeldmateriaal getoond………………………………………………………..

Daarbij wordt ingegaan op visuele aspecten……………………………………………………..

Er wordt rekening gehouden met de beleving…………………………………………………...

Er wordt helder uitgelegd wat de opdracht is…………………………………………………….

En aan welke criteria het werkstuk moet voldoen……………………………………………….

Dat wordt vehelderd met behulp van beeldmateriaal…………………………………………….

Materiaal/techniek aanschouwelijk toegelicht…………………………………………………...

Er is ingegaan op keuzemogelijkheden (vrijheid)………………………………………………..

Eerste handelingen leerlingen duidelijk aangegeven…………………………………………….

Het vormgevingsproces leerlingen wordt goed overzien………………………………………...

Begeleiding is zowel individueel als groepsgericht……………………………………………...

Er wordt gewezen op beeldaspect(en) uit de instructie………………………………………….

Hantering materiaal/techniek goed bijgestuurd………………………………………………….

Aanwijzingen voor de hele groep aanschouwelijk……………………………………………….

Kinderen worden gestimuleerd tot onderzoek…………………………………………………...

Deeloplossingen worden aan de groep getoond………………………………………………….

Page 18: Werkstuk beeldende vorming

Kleurcontrasten

18

Oktober

2009

Er wordt gewezen op alternatieve mogelijkheden……………………………………………….

En ingegaan op individuele keuzes en vondsten………………………………………………...

Info over tijd, voltooing, opruimen duidelijk…………………………………………………….

Alle werkstukken zijn voor leerlingen goed te zien……………………………………………...

De bedoeling (instructie) is kort geresumeerd…………………………………………………...

En duidelijk naar welke criteria gekeken wordt………………………………………………….

Kinderen door opdrachtjes actief betrokken……………………………………………………..

Juiste uitspraken over kwaliteit op grond van criteria…………………………………………...

Aandacht voor originaliteit van oplossingen…………………………………………………….

Idem voor eventuele samenwerking/groepsproces……………………………………………...

Beeldmateriaal was duidelijk en goed te zien…………………………………………………...

Materiaal/gereedschap was voldoende en bereikbaar…………………………………………...

Timing en opbouw (waaronder klaarzetten en opruimen)………………………………………

Beoordeling totaal……………………………………………………………………………….