Werkstuk
-
Upload
erwin-klaasse -
Category
Documents
-
view
213 -
download
0
description
Transcript of Werkstuk
>voorwoord.
>De oorsprong van tennis
>De geschiedenis van het tennisracket
>de bal
>De rol van de coach.
>Puntentelling
>Serveren
>De wedstrijdleider,scheidsrechter en lijnrechter
>Tennisser worden
> Tennisbaan
>Tenniskleding
>nawoord
>bronvermeldingen
Ik doe dus mijn werkstuk over tennis omdat ik er zelf ook op zit wist ik er al heel veel van en daarom dit
onderwerp.
De geschiedenis van tennis gaat ver terug in de tijd. In de oudheid speelden de Grieken,Egyptenaren en Perzen
het “kaatsspel”. Het kaatsspel werd gespeeld met een bal (esteuf) en de palm van je hand. Handpalm is paume in
het Frans en daarom heet het spel jeu de paume.
Eigenlijk is het tennis bedacht door monniken die wat lichaamsbeweging
zochten. Tenslotte groeide tennis uit tot een spel van de adel en de vorsten
zoals Lodewijk de XI, Frans de I, en Hendrik de II. Tennis werd toen ook wel het
spel der koningen genoemd.
In 1874 bedenkt majoor Walter Clopton Winfield een nieuw kaatsspel dat hij
Sphairistike noemt. Dit is Grieks voor balkunst. Hij maakte gebruik van 4 lichte handrackets,holle rubberen ballen,
een net en linten om het veld af te zetten. Ook bedacht hij spelregels maar deze waren niet duidelijk en iedereen
ging daar anders mee om. Dit kon natuurlijk niet en daarom werden er 25 eenvoudige regels bedacht. Toen de
spelregels goed bleken te werken besloot men een kampioenschap te organiseren. Zo is het toernooi Wimbledon
ontstaan.
Langzaam wordt tennis over de hele wereld een populaire sport er worden steeds meer clubs opgericht en veel
toernooien georganiseerd. In 1881 worden in de VS de eerste kampioenschappen georganiseerd. Vanaf 1900 zijn
er ook internationale competities.
:
Voor de geschiedenis van het tennisracket moeten we weer terug naar het kaatsspel of jeu de Paume (13de
eeuw).Dat werd eerst gespeeld met de blote hand of met handschoenen. Later werden de handschoenen
versterkt door snaren. de tennisballen in die tijd waren gemaakt van leer ,kalk,zand . Wat dus pijn deed aan je
hand. Nog later kwam het slaghout uit. In de volgend periode ontstonden de eerste rackets van
essenhout. Dat eerste racket had een lange steel en een besnaring van een schapendarm. De
schapendarm woog ongeveer 400 gram en was 66 cm lang. De snaren van het tennisracket was
bijna een vierkant en was in het algemeen 16,2 cm breed en 16,5 cm lang .
Door de eeuwen heen ontwikkelde de rackets en namen ze allerlei vormen, maten en
gewichten aan. Maar ondanks alles hielden ze min of meer dezelfde eigenschappen als het
racket uit de 16de eeuw. Vanaf 1930 konden de racket bouwers dankzij nieuwe
houtlijmproducten rackets maken met verschillende houtsoorten (zoals es,notelaar,beuk,en
esdoorn) .Groot voordeel is dat de nieuwe rackets sterkere bespanningen aan kunnen en beter
evenwicht bieden tussen kracht en beheersing van de bal. Vanaf 1970 komen de eerste metalen rackets. Deze zijn
niet erg succes vol. In 1980 komen er rackets van synthetische vezels(koolstof, glasvezels ).Deze rackets zijn licht
en heel handig. De afmeting van een racket is voor een beroepstennisser maximaal 73,66 cm. Voor liefhebbers is
dit 81,80 cm.
De eerste tennisballen waren de ballen van het kaatspel. Deze ballen waren gemaakt van dierenhuiden en
wol om ze harder te maken werden ze later gemaakt van leer en opgevuld met kalk en zand. Maar deze
ballen bleken veel te hard zodat men toch weer de wollen ballen ging gebruiken in de 18de eeuw ging men
ballen maken van geperste stof gebonden met touw.
Maar omdat de touwbindingen steeds los gingen waren deze ballen geen succes. De rubberen ballen komen uit in
1870. In 1877 krijgen de ballen een gelijmd wollen jasje zodat ze beter kunnen stuiteren. In 1920 komt de bal
zoals we die nu kennen op de markt. Deze bal wordt onder luchtdruk gemaakt. Vanaf die tijd heeft de tennis bal
ook een gele kleurt de ze ballen zijn dan ook veel en veel harder dan vroeger en je kan er dus ook goed mee
tennissen het nadeel was dat de ballen van vroeger de waren bruin en als je dus de bal te hard hebt geslagen dan
liggen ze in de bosjes en dan kan je een soort speurtocht doen.
.
De coach heeft een hele belangrijke rol in de tenniswereld. Hij leert zijn leerlingen de basistechnieken bij om hen
tot een hoger niveau te komen en te verbeteren. Hij is tegelijker tijd ook leraar
en instructeur een wetenschapper een student en een manager.
De trainer of coach moet de spelers bijstaan in die beslissingen maakt hij een
beroepscarrière hij moet steeds stapje voor stapje zijn stijl aan lesgeven
aanpassen aan de spelers tot aan een hoger niveau het niveau de speler die
hij traint moet volkomen te vertrouwen zijn. De belang rijkste relatie tussen de coach en de speler is natuurlijk
communicatie het is van een groot belang die twee in een goede richting verloopt. De communicatie kan in de
eerst plaats mondeling gebeuren de communicatie verwacht ook goed luisteren wat de coach of trainer zegt. En tot
slotte ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal is ook een belangrijke rol in de communicatie en bijv (in de
handen klappen of schouder klopje geven.
Voor dat de speler de baan op stap geeft de coach nog een paar positieve tips om zijn speler te versterken en de
coach moet absoluut stil blijven anders kan naar de tribune worden gestuurd. Hoe de wedstrijd dan ook
verloopt mag de coach nooit zijn speler negeren en naar de overwinning mag de speler natuurlijk
gefeliciteerd worden. En verder is de coach je bezig om je goed te kunnen trainen
De puntentelling bij tennis is als volgt: 15, 30, 40, game. Degene die 40 heeft en daarna weer wint, heeft een game. Wanneer twee tegenstanders gelijk oplopen en het wordt 40-40, dit wordt ook wel deuce genoemd. Als degene die moet serveren dan een punt maakt, dan is het ‘voordeel’, wanneer degene echter een punt verliest dan is het ‘nadeel’. Als degene die voordeel heeft of degene die nadeel heeft daarna een punt maakt, dan heeft degene een game. Om een game te winnen, moet er altijd een verschil zijn van twee punten.
Ook hier kan een verschil van twee. Als het 40-40 wordt dan worden er nog minimaal 2 punten gespeeld. Eerst heb je voordeel(voor de serveerder) of nadeel(voor de ontvanger) en dan game, Het kan lang duren tot de game uiteindelijk gewonnen wordt, doordat het na voordeel of nadeel steeds weer deuce kan worden. Een set wordt gewonnen door de speler die het eerst 6 games wint, met een verschil van twee games. Als de stand in een set 6-5 is en de speler die op 6 staat de volgende game wint, dan wordt het 7-5 en is de set afgelopen. Wordt het echter 6-6 dan zijn er twee mogelijkheden waarbij de
tiebreak de meest gebruikelijke is:
o doorspelen totdat er een verschil van twee games wordt bereikt. o er wordt een tiebreak gespeeld. Dit is te beschouwen als een bijzondere game en de
winnaar van deze tiebreak wint de set.
Dit is een
forehand
Elk punt van een game begint met een service. In een service gooi je de bal omhoog en dat de tennisbal boven je
hoofd komt. Leer goed serveren,zodat je alle services goed gaan. Je service is fout als de bal op de tramrails(de
tramrails is de buiten lijnen van het tennis veld ) komt bij 1 tegen 1. En als je niet in het service vak slaat (service
vak is achterin van het veld)en op jou helft stuitert.
Maar probeer altijd in het service vak te slaan. Leer eerst met een bal in je hand te serveren en daarna met
meerdere ballen. Stop de ballen dan in je broekzak dan heb altijd ballen bij de hand. Stel je op
eerst 50 cm naast de middenlijn. Serveren je moet dan goed blijven oefenen om
goed te kunnen te serveren. En natuurlijk goed luisteren naar je leraar of lerares.
En ook blijven oefenen met goed opgooien als je niet goed opgooit kan je de
tennisbal niet zo goed raken met je racket.
Dit is een backhand
En je moet de bal ook goed kunnen aannemen met je forehand en je backhand.
Aan services en andere slagen kun je ook een spin mee geven. De bal vliegt daardoor anders door de lucht en
stuit anders op. Aan service en grondslagen wordt dan (meestal)een spin gegeven. Je raakt de bal van achteren
naar boven zodat hij aan de overkant snel daalt en hoog opstuit.
Dit is een backhand
De wedstrijdleider heeft de taak de wedstrijden te organiseren en reglementen. En de uurschema’s te
beheren en de wedstrijden op te volgen. Hij stelt de lijnrechter,de netrechter,en lijnrechter en de
voetfoutrechter.
De stoelscheidsrechter:
Aanwezig op het tennisveld tijdens de hele duur van een wedstrijd. Hij zit in de hoogte,op een stoel,om
de hele wedstrijd te beoordelen en of de bal binnen of buiten het veld. Hij kondigt hard de fouten,de
punten,en sets aan.
De lijnrechters:
Staan recht op of zitten tegenover of naast de buitenlijn van het veld om de scheidsrechter te helpen zij
beslissen of een bal binnen of buiten de lijn is van het tennisveld,maar de
scheidsrechter behoudt de macht om de beslissing lijn rechter.
De netrechter:
Die aan het uiteind van het net zit, geeft de ballen aan bij het net raken bij een
service
Dit is
tennisser
Nadal
Om prof te kunnen worden,moet je veel talent hebben. je wordt geboren met talent:je hebt het of je
hebt het niet. Een jonge,talentvolle speler slaat al snel oudere spelers van de baan en wint veel
wedstrijden. Hij traint vele uren per dag om zijn techniek te verbeteren. Ook doet hij (zij) aan kracht
training en conditietraining. Al snel kan een clubtrainer hem niets meer leren. Wat hij nodig heeft,is een
toptrainer. Het liefst iemand die vroeger prof tennisser was geweest.
Ouders van jonge talenten zijn vaak fanantiek. Ze doen er alles aan om hun kind de top
te laten halen. In het gezin draait dan alles om het tennistalent. Andere kinderen
krijgen daardoor soms minder aandacht . de ouders betalen het tennismateriaal en de
trainer. Ze rijden ook hun kind naar de wedstrijden en toernooien. Sommige ouders
verhuizen zelfs met het hele gezin naar de vs. Want daar kan hun zoon of dochter kiezen uit
de beste tennisscholen. Zo’n tennisschool kost het vermogen . maar dat hebben de ouders
er wel voor over . Een toptennisser verdient dat geld toch weer terug.
Een tennisbaan is meestal bedekt mei fijngemalen roodbruine steentjes:gravel(zeg:krebvvel) of gras. Er
zijn banen van asfalt of beton. In arme landen, zoals India, wordt er zelfs op banen van gedroogde
koeienpoep gespeeld. Een binnenbaan in Nederland heeft meestal een vloer van kunststof. Er is verschil
tussen spelen op gravel en op gras. Een tennisbal heeft op gravel minder snelheid. Je
hebt dus meer tijd om de bal terug te slaan. De bal stuitert wel goed op zo’n baan. Nog
een pluspunt is dat je op gravel kunt glijden kunt glijden. Dat spaart gewrichten,pezen
en spieren. De kans op blesuren is daarom kleiner.
Lijnen en vakken
Een tennisbaan wordt door lijnen in vakken verdeeld. Je moet binnen de lijnen slaan om een punt te
behalen. Sla je een bal op de lijn, dan is de bal ook nog in. Sla je de bal al de helemaal buiten de lijn dan
is de bal uit. Een tennisbaan heeft zowel links als rechts twee zijlijnen gaat. is dat dus in bij dubbelspel ,
behalve 1 tegen1. Je speelt dan over de hele breedte van de baan. Je hebt helemaal voorin bij het net is
het service vak het vak daar achter is het vak waar de bal in moet komen de buitenste lijn is de
dubbelspelijn(zo noemen ze het)
.
Je draagt een shirt een korte broek met grote zakken om ballen in te doen en badstof sokken. Meisjes
mogen in plaats van de korte broek een rok dragen. Veel tennisclubs willen dat hun
spelers lichte sportkleding dragen. Ze vinden dat netjes staan. De kleur moet opvallend
zijn. Tenniskleding moet lekker zitten,dus niet te strak of te ruim. Je moet er bij het
slaan geen hinder van hebben.
‘,
Goede tennisschoenen zijn heel belangrijk. Je enkels en benen krijgen dan veel minder
schokken te verwerken. Want je loopt, springt ,draait wat af in de wedstrijd. Een stevige
rubberen zool is ook belangrijk voor een goede grip op de baan hij voorkomt uitglijden.
Ik heb het werkstuk zelf gemaakt ik was er heel veel mee bezig geweest ik vond het leuk om te doen en
voor de rest ik hoop dat jullie er veel informatie in hebben gevonden en er weer wat van geleerd
hebben ik hoop dat het een leuk werkstuk was.