Web viewDit doe ik door in sociaal verband in discussie te gaan met de leerling, ... eigen dan...

33
Stagewerkplan Afstudeerfase Student: Robin Gerris Studentnr: 2171987

Transcript of Web viewDit doe ik door in sociaal verband in discussie te gaan met de leerling, ... eigen dan...

StagewerkplanAfstudeerfase

Student: Robin GerrisStudentnr: 2171987Stageschool: Mollerlyceum Bergen op ZoomStagebegeleidster: Margot van TreijenStudieloopbaanbegeleidster: Renée Lievens

Dit document bevant mijn werkplan waarmee ik aan de slag ga op mijn stage. Omdat ik in mijn 4 de jar zit ga ik aan de slag met een afstudeerstage. Hierbij is het de bedoeling om je vakvisie volledig tot zijn recht te laten komen en een bepaald aspect binnen het onderwijs te kiezen wat jou interesseert. Dat betreft een binnenschoolse, of een buitenschoolse stage. Mijn keuze is gevallen op de binnenschoolse stage, omdat ik het leuk vind om binnen een groter functionerend orgaan leerlingen iets mee wil geven voor een vervolgopleiding. Naar mijn mening lukt dit goed in een schoolse omgeving met een docent die een begeleidende rol heeft.

In het 4de jaar is het tevens de bedoeling dat er een onderzoek gestart wordt naar een vraagstelling vormgegeven door je eigen interesses of vanuit je stageplaats. Aangezien mijn stage de vraag had om een onderzoek te starten naar portfoliobegeleiding heb ik deze vraag overgenomen en naar mijn eigen hand gezet. Direct schoten er een aantal vragen door mijn hoofd die betrekking hadden op de vormgeving van het portfolio. Dit is voor mij namelijk ook een essentieel deel van mijn opleiding. Het gaat niet alleen om het creeëren, maar ook om het profileren naar de buitenwereld. Echter heeft dit voor mij niet alleen betrekking op het beeldend werk wat gecreeërd wordt, maar ook om een denkwijze die men is aangeleerd tijdens de lessen beeldende vorming. Voor mij kwam dus hieruit naar voren dat het voornamelijk een procesgerichte begeleiding zal worden.

Omdat ik een weg moet afleggen voor ik bij dit eindproduct kom zal ik een planning moeten maken. Deze staat beschreven in dit stagewerkplan. In deze planning staan de activiteiten die ik zal ondernemen om tot een correcte analyse zal komen. Ook beschrijf ik mijn onderwijsvisie om weer te geven hoe ik de leerlingen zal begeleiden in hun proces. Dit geeft namelijk een goede weergave waarom ik het proces centraal stel in mijn manier van les geven. Tevens beschrijf ik mijn leerdoelen voor het studiejaar omdat deze een betrekking hebben op mijn stage.

Formele gegevens stage:

Naam: MollerlyceumAdres: Bolwerk Zuid 168Postcode: 4600 AL Plaats: Bergen op ZoomTelefoonnummer: 0164-241550Mailadres: [email protected] Stagebegeleidster: Margot van Treijen

Als eerste wil ik mijn leerdoelen benoemen, omdat deze een groot onderdeel uitmaken van mijn stage. B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren.

B - je analyseert je eigen beeldend werk en kan de uitkomst daarvan mondeling en schriftelijk verwoorden; - je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten; - je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak

Het inzicht op mijn manier van handelen en het analyseren hierop is niet echt waar mijn probleem ligt. Dit kan ik op een zeer duidelijke wijze formuleren ten opzichte van mijzelf. Het is voor mij duidelijk waar mijn verbeterpunten liggen en schroom ook niet om mijzelf op mijn punten te wijzen waar ik naar moet kijken. Het probleem ligt bij mij vooral in de schriftelijke communicatie naar derden. Op diverse stages heb ik er moeite mee gehad om een juiste formule te vinden waarin ik mijn reflectie kan bloot leggen en op een geschreven wijze kan laten zien aan mijn begeleidsters. Mondeling is nooit een probleem geweest, en daar ben ik ook altijd heel helder en sterk in geweest. Mijn schrijfwijze is ook helder, maar het op tijd doen en aan mijn afspraken houden is de storende factor. Ik heb veel moeite gehad om mijzelf hier toe te motiveren of er simpelweg aan te denken. Want vaak is vergeetachtigheid of het uitstellen er van het grootste probleem. Hier wil ik dus mijn doel van maken voor de aankomende periode. Ik heb hier al de eerste stappen voor gezet door een blog aan te maken voor mijn beeldend werk en deze bij te houden, en een boekje bij te houden voor mijn bevindingen van stage. Voor theorie der kunsten schrijf ik iedere week een stukje over wat ik gelezen heb en mijn bevindingen tijdens het lezen. De format voor het communiceren is dus helder en duidelijk, ik moet mijzelf hier echter aan houden en dat doe ik door afspraken met andere te maken en mijzelf hier aan te houden.

Om het zo helder mogelijk te maken formuleer ik hier voor 3 doelen. Voor elke pijler van de opleiding 1, maar eigenlijk gaan ze alle 3 over hetzelfde onderwerp, dus ik formuleer maar 1 actieplan.

Doel“Op wekelijkse basis (iedere maandag) communiceer ik mijn bevindingen, analyses en vergelijkingen tijdens het lezen van informatieve bronnen voor mijn scriptie aan Christianne. Hieruit trek ik samen met haar een conclusie wat ik als startpunt voor mijn volgende onderzoek gebruik. “

“Iedere keer als ik op het atelier gewerkt heb bescrhijf ik mijn bevindingen en analyses en discussies met de docenten op in mijn logboek en deze publiceer ik op mijn wordpress. Vanuit deze bevindingen trek ik zelf conclusies hoe ik verder wil. “

“Elke vrijdag schrijf ik een kort verslag over mijn bevindingen op stage. Dit noteer ik in een aparte dummy. Hierbij beschrijf ik wat goed gaat e wat ik verder wil onderzoeken. Deze dummy bespreek ik met mijn begeleidster om te kijken hoe ik verder wil gaan. “Actieplan

- Kopen van een dummy voor stage- Zodra ik thuis ben van het atelier gelijk schrijven voor mijn logboek- Iedere keer als ik lees voor mijn scriptie een dummy en pen er bij houden- Consistent blijven door de betreffende personen te notifiëren van mijn doelen.

E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief

E - je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten, en dóór te vragen; - je bevordert zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

Open en oprecht functioneren in sociaal verband is geen probleem voor mij. Soms is effectief communiceren wel lastig omdat ik praten gewoon leuk vind. Dit zorgt er wel eens voor dat ik af kan dwalen tijdens gesprekken en soms wel eens dingen vergeet. Het is dus (vooral) een interessant leerpunt voor mij om te kijken naar hoe ik op momenten waar het er echt toe doet alleen functioneel kan praten. Het is geen essentiëel leerpunt, maar soms is het belangrijk dat ik grapjes ook kan laten tijdens gesprekken. Dit zorgt namelijk ook voor een betere focus en daardoor verdieping in het gesprek.

Hierbij zijn de communicatie over reflectie en feedback belangrijk onderwerpen waar deze gesprekken over kunnen gaan. Ik wil mijzelf meer bewust maken van de acties die ik onderneem door deze stappen te gebruiken. Waarschijnlijk gaat dit vanzelf, maar soms zal ik het gesprek moeten noteren van te voren.

DoelIn doelmatige gesprekken effectief te communiceren door het doel centraal te stellen en niet te ver afdwalen.

Actieplan- Van te voren een korte opsomming maken hoe ik in het gesprek wil communiceren- Achteraf een reflectie schrijven

F VERMOGEN tot SAMENWERKING De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of produkt, educatief en/of beeldend.

F je bent in staat om in afstemming met anderen doelen te realiseren

Voor mij liggen mijn aandachtspunten in de samenwerking vooral in het communiceren over reflectie en feedback op stage. Ik beheers dit vrij goed, maar ik wil hier meer aandacht aan besteden zodat het op een natuurlijkere wijze verloopt dan dat het nu doet. Nu moet ik mijzelf af en toe forceren om dingen op tafel te leggen en ben ik veel te afwachtend als het gaat om reflectie en feedback. Ik wil dat ik hier meer durf voor heb en er iets directer in ben. Soms ben ik ook te lief als het gaat om het geven van feedback. Hiervoor geld ook dat als ik er te lang mee wacht ik zelf in de problemen kom en dat is niet de bedoeling.

Wat ik echter wel wil benadrukken is dat het afstemmen van mijn doelen geen probleem is. Hiervoor beheers ik voldoende zelfvetrouwen en kan ik goed reflecteren over mijn eigen handelen en beheers ik een goed empathisch vermogen om feedback op een correcte manier te brengen aan anderen. Zeker als ik kijk naar communicatie tussen klasgenoten en feedback op hun eigen beeldend/theoretisch werk.

DoelIk ben directer in mijn communicatie met mijn stagebegeleidster en geef aan als mij iets dwars zit of als ik juist iets positiefs ervaar. Hierbij gebruik ik een voorbereide schriftelijke reflectie als leidraad voor een doelgericht gesprek

Actieplan- Iedere week reflecteren na mijn stagedag- Indien nodig deze reflectie gebruiken voor een gesprek met mijn begeleidster- Analyseren van het handelen en vergelijk met mijn eigen onderwijsvisie.- Open blijven communiceren over mijn eigen doelen.

Bewustwording van het proces, en het aanleren van een ruime, open denkwijze

Aangezien er vanuit stage de vraag kwam voor portfoliobegeleiding wil ik hierbij het portfolio voor de vervolgopleiding als uitgangspunt nemen. Vanuit hier heb ik mijzelf de vraag gesteld wat een portfolio nu eigenlijk is voor mij? Het antwoord hierop had ik echter snel gevonden. Het is een bewust geselecteerde weergave van wat de betreffende persoon in het verleden heeft opgestoken met een kijk op hoe het in de toekomst mogelijk verder kan gaan. Maar wat heeft de leerling in die zogenoemde afgelopen periode opgestoken? Wat leert men nu eigenlijk tijdens de lessen beeldende vorming om specifieker te zijn? Wat heb ik zelf geleerd tijdens het middelbaar onderwijs? Want blijkbaar heeft het mij zo geïnteresseerd dat ik de keuze gemaakt heb om het grootste aspect van mijn vervolgopleiding in de toekomst hier om te laten draaien.

De elementen die voor mij naar voren kwamen waarvan ik het van belang vind dat de leerlingen deze beheersen als ze de beeldende vorming/tekenen/ckv gehad hebben op het middelbaar onderwijs waren:

- Bewustwording van het proces- Het aanleren van een ruime, open denkwijze- Materiaalexperiment- Thematisch werken- Empirisch onderzoek- Verantwoording van keuzes- Samenwerken met anderen

Voor mij zijn deze elementen niet allen direct zichtbaar in het eindwerk, maar wel in de dummy. Dit is een krachtig instrument waarvan de waarde zeer zeker niet onderschat mag worden. Leerlingen hebben vaak zeer waardevolle ideeën die puur en krachtig zijn. Echter worden deze vaak vergeten, en dat is zonde. Door het correct inzetten van de dummy kan dit voorkomen worden. Dan kan er namelijk een duidelijke registratie ontstaan van deze ideeën en uitwerkingen er van.

Het is dus van belang dat ik een begeleiding, en lessenserie ga creeëren waarbij de dummy centraal wordt gesteld in het onderzoek. Door de dummy op deze wijze tijdens de lessen te positioneren worden de leerlingen vaker met het proces geconfronteerd, waardoor het helder wordt waar ze mee bezig zijn, en tevens ook een houvast te creeëren voor de docent zodat er een heldere en concreet zichtbare toetsing plaats kan vinden.

Om deze elementen naar voren te laten komen tijdens de lessen zal ik ten eerste een analyse gaan maken van de bestaande situatie. Hier zal ik enkele punten uit constateren met betrekking op het proces en hoe dit vorm gegeven wordt. Vanuit daar zal ik de geconstateerde punten verwerken en nieuwe doelen stellen voor de les beeldende vorming. Hierbij zal ik de methode en de onderwijsvisie van school in acht nemen, en kijken waar ik mijn eigen visie kan toepassen. Dit alles zal dus uiteindelijk leiden tot een nieuw concept over procesbewaking in de lessen beeldende vorming wat ik kan achterlaten op mijn stage.

Delen en creeërenHet is voor mij van essentieël belang om je eigen verhalen te delen met de leerlingen. Hierdoor krijgen ze namelijk een kijk op hoe jou leven in elkaar zit en vormt er een wederzijds respect. Omdat de docent zich open stelt en niet meer als een “abstract” figuur door de lessen loopt en alleen maar begeleidt omdat het moet onstaat er een veel persoonlijkere en individuelere begeleiding van de leerlingen. Op deze manier is de kans aanwezig dat de leerlingen zichzelf ook meer open stellen. Dit zorgt op zijn beurt voor een veel energiekere, en vruchtbaardere les.

Het creeëren van verhalen doe je samen met de leerlingen tijdens de les. Ze zijn er namelijk ook om plezier te hebben en nieuwe ervaringen op te doen. Door steeds nieuwe dingen te ontdekken samen met de leerlingen vorm je hun persoonlijkheid en creeër je herinneringen met hun samen. Dit bevordert de vertrouwensband enorm omdat je hun als individu benadert. Door de leerlingen als een geheel te begeleiden in de les zien de leerlingen dit als een soort groepsproces waar ze onderdeel van zijn. Het is juist ook van essentieël belang dat ze nieuwe ervaringen ook op doen als individu, Dit is een stuk persoonlijker en bevordert het individuatieproces. Echter is het van belang dat je wel een goede balans tussen het groepsproces en het individuatieproces hanteert, omdat leerlingen ook van elkaar kunnen leren en vaak ook raakvlakken met elkaar hebben. Dit bespaart energie voor de docent en op deze manier leren de leerlingen ook samenwerken.

Vaste Les elementenVoor mij is het van belang dat ik de leerlingen begeleid vanuit een web van les-elementen. Deze elementen zijn steeds terugkerend in de lessen maar niet vanuit een vast vormgegeven structuur. Dat zou een te groot stramien veroorzaken en zijn de lessen niet interessant meer. Wat ik hiermee wil bewerkstelligen is dat de leerlingen weten wat voor les elementen er zijn, maar zichzelf ook realiseren dat sommige dingen niet van belang zijn voor hun binnen het individuele proces. Soms is het namelijk belangrijker dat een leerling niet deel neemt aan een discussie en zelf verder

experimenteert binnen zijn/haar proces. Echter probeer ik door een consistente variatie binnen deze structuur zo veel mogelijk leerlingen enthousiast te krijgen voor deze activiteiten.

Vaste leselementen:- Discussie/gesprek- Reflectie in groepsverband/werkbespreking.- Theorie (groepsverband of alleen).- Praktijk (groepsverband of alleen).- Buitenschoolse activiteit.- Organiseren expositie eigen werk.- Dummy

Discussie/gesprekEen van de vaste leselementen is de discussie, of het gesprek. Het is een element waarin ik verschillende doelen voor mijzelf heb gesteld. Het centrale doel is echter om de communicatie tussen de leerlingen te vergroten en daardoor een vertrouwensband te creeëren. In deze communicatie maak ik onderscheid tussen schoolgerichte communicatie en buitenschoolse communicatie.

Bij schoolgerichte communicatie staat het centraal om te communiceren over eigen werk, theoretische kennis en het geven van feedback aan elkaar. Hierbij staat dus duidelijk het vak centraal in de communicatie.

Bij buitenschoolse communicatie gaat het om het creeëren van een groep, het delen van problemen en elkaar beter leren kennen. Bij de buitenschoolse communicatie is de uiteindelijke doel het bereiken van een veilig leerklimaat waarbij het vormen van een vertrouwensband centraal staat. Dit gaat dus niet zo zeer om overdracht van kennis, maar meer om het delen van verhalen en de luchtigheid toch te behouden tijdens de lessen.

Het gesprek hoeft niet altijd in groepsverband plaats te vinden, dit kan ook inindividueel verband of met tweetallen, zolang het maar mogelijk is om te communiceren met iemand via tekst, of mondeling. Het liefst mondeling omdat het veel intuïtiever en de eerste reactie kan onderdrukt worden als het op papier uitgeschreven moet worden.

DummyOmdat mondelinge communicatie over het proces een van de dingen is die centraal staat in mijn les heb ik ook een methode van vastlegging nodig. De meest functionele vorm van vastlegging is voor mij de Dummy. Dit omdat het een overzichtelijke vorm voor procesbewaking is die uitnodigt tot communicatie met elkaar over het individuele proces. Tevens is het zeer makkelijk om snel dingen in te noteren, en hoeft er niet netjes in gewerkt te worden. Dit zorgt voor een bepaalde laagdrempeligheid voor de leerling en nodigt dus uit om in te werken. De volgende punten zijn suggesties die de leerlingen kunnen gebruiken om hun dummy goed bij te kunnen houden.

- Logboek van de les- Beeldbeschrijving (fysieke laag, afbeelding en Metalaag).- Inspiratiebronnen.- Noteren van ervaringen (Dagboek).- Noteren van fascinaties.- Materiaal/beeldexperiment.

Net zoals mijn indeling van de les is het belangrijk om te zien dat deze punten eerder suggesties zijn en geen vast vormgegeven structuur voor de leerlingen om hun dummy in te vullen, het is de bedoeling dat er gekozen wordt voor een bijpassende manier van noteren voor de bepaalde situatie. Dit gebeurt onder mijn begeleiding en input en hierbij krijgt iedere leerling dus een zeer individuele dummy. Om de importantie van de diversitieit aan dummys en individuele processen te benadrukken, zal ik op enkele momenten tijdens de lessen de dummys met de leerlingen bespreken in groepsverband. Hierbij leren de leerlingen om hun onderzoek te presenteren in groepsverband. Hierbij treed ik als groepsleider op binnen de presentatie om andere leerlingen feedback te laten geven op elkanders onderzoek. Dit zorgt er voor dat ik een begeleidend/leidende rol heb maar de opinie van iedere individuele leerling op hetzelfde waardeniveau stel als mijn opinie.

Om de balans tussen begeleiding en leiding in mijn docentschap op niveau te houden neem ik echter wel de tijd om na afloop van de les de dummys van de leerlingen door te nemen en feedback in de dummy ter illustratie van mijn opinie op hun onderzoek te noteren. Dit is een vorm van persoonlijke begeleiding waardoor ik iedere leerling op een voetstuk zet en de leerling zich sneller begrepen voelt en waardoor ik kan laten merken dat ik iedere mening respecteer, en iedere leerling als een persoon zie met een individueel proces, en niet een nummertje in een fabriek.

De waarde van de dummy wil ik vooral leggen in de bewaking van het proces. Door de dummy op deze manier in te zetten worden de leerlingen zich veel bewuster van hun proces omdat ze er vaker de confrontatie mee aan moeten, zowel hun eigen proces, als dat van andere personen. Hierbij ontstaat er een respect voor het individueel proces en een groter zelfvertrouwen omdat ieder proces iets is wat er toe doet.

Kunstenaar als vakman in de klasDe rol van de docent als kunstenaar is voor mij zeer duidelijk. De scheidingslijn tussen beide rollen is er voor mij 1 waarbij kruisbestuiving een prominente rol speelt. Het is belangrijk om het beeldend onderzoek wat je verricht als kunstenaar mee te nemen naar de klas zodat de leerlingen zichzelf realiseren dat jij als docent/kunstenaar een soortgelijk proces door maakt. Hierdoor ontstaat er een wederzijds begrip voor elkaars situatie omdat je namelijk niet de alwetende docent bent, maar wel iemand die duidend ervaring heeft met met vergelijkbare situaties. Door deze ervaring heb je een heldere blik op procesbewaking en kan je boven de verwarring van het moment uitstijgen. Je kan de leerling de gereedschappen aanreiken die ze nodig hebben om ook boven dit moment uit te komen. Je leert ze een vorm van vakmanschap aan waar ze in meerdere situaties profijt van hebben. Het draait hier namelijk om een denkwijze, en niet om een toepassing die alleen voor een specifieke situatie geldt.

Zelf is er ook de mogelijkheid om veel informatie te winnen vanuit de leerlingen. Als je namelijk eigen beeldend werk meeneemt voor in de les, zien de leerlingen beeldend werk niet langer een “eindwerk” wat in een museum hangt omdat ze worden betrokken in het maakproces. Dan is dit maakproces niet langer een abstract begrip voor hun. Deze confrontatie roept op zijn beurt vragen op bij de leerlingen waar je zelf wellicht niet aan denkt. Als dit in groepsverband besproken wordt dan kan je als docent dit begeleiden tot discussie waarin je tot de diepte kan treden. Dit is zeer vruchtbaar voor het eigen kunstenaarsschap en zorgt voor een open blik bij de leerlingen. Een goede docent geeft antwoorden, maar een uitmuntende docent laat leerlingen achter met vragen. Prangende vragen, die in je hoofd blijven hangen en waardoor je het antwoord wil achterhalen. Mits de discussie juist begeleid wordt, kan dit tot een bepaalde bewustwording leiden waarbij de docent als kunstenaar zelf ook verder komt in het beeldend proces. Dit omdat je er op een reflectieve vorm mee bezig bent. Je wordt uit het fysieke proces getrokken en gedwongen om er objectief naar te kijken en er over te vertellen.

PedagogiekWat ik opgemerkt heb tijdens de lessen is dat ik vooral bezig ben met communicatie als hoofdaspect. Dit gebeurt op verscheidene manieren zoals; het delen van verhalen, discussie/gesprek en het noteren in de dummy. De kennis die ik de leerlingen dus mee wil geven gaat dus niet uit van een directe overdracht, maar doordat ik objectief communiceer met de leerlingen en vraagstellingen poneer over onder andere mijn eigen werk, en het werk van anderen. Ik stel niet zozeer het beeldend werk als object centraal, maar ik stel de reflectie en contemplatie over het object centraal. Het object is dus geen doel opzichzelf, maar het gedachtegoed wat teweeg wordt gebracht door het object.

Een theorie waarbij ik een goede aansluiting heb kunnen vinden is het sociaal constructivisme. Deze theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. De kennis van de docent wil ik hierbij vooral benadrukken als vakmanschap. De docent reikt slechts de gereedschappen aan en vertelt wat een juiste manier zou kunnen zijn. De leerlingen maken het echter zelf. Het constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de leerling bij het verwerken

van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale processen spelen hierbij een belangrijke rol.

Tevens zijn er veel processen waar wij alleen weet over hebben door sociale interactie, en niet omdat wij het letterlijk zelf waargenomen hebben. Het draait hier om conventies, opgelegd door discussie. Ik wil dit spanningsveld bereiken door zeer kritische vraagstellingen te benaderen met de leerlingen, vanuit meerdere optieken. Hierdoor breng ik de leerling aan het twijfelen op een fundamenteel niveau, maar probeer ik wel genoeg houvast te geven zodat de leerling wel vooruit kan met de vraagstelling. Het moet blijven beklijven omdat er net niet genoeg kennis over is. Dit doe ik door in sociaal verband in discussie te gaan met de leerling, iedereen heeft namelijk een verschillende visie op de wereld, en door het te delen met elkaar worden leerlingen bewust van het feit dat er geen enkele waarheid is, maar slechts een subjectief idee van waarheid. Een idee wat wordt vormgegeven door ervaringen die de leerlingen zelf mee maken. Uiteraard is dit individuatieproces voor iedereen verschillend. Het is een langdurig proces voordat mensen dit zichzelf realiseren, maar door middel van diverse discussies kan dit proces wel versneld worden.

Jean PiagetIk heb een goede aansluiting gevonden met de theorieën van jean Piaget. Hij beschrijft in zijn theorie over de ontwikkeling van de intelligentie een aantal onderdelen over hoe de intelligentie opgebouwd is.

“Het denkvermogen verwijst naar rede, ratio en verstand. Intelligentie zegt iets over ons verstandelijk vermogen zoals abstract, logisch en consistent kunnen redeneren, memoriseren, relaties kunnen ontdekken, leggen en doorzien en problemen kunnen oplossen. Kortom dit zijn de processen waarbij mensen kennis opdoen.De wisselwerking van het individu met zijn omgeving leidt tot aanpassing van het individu aan zijn omgeving. Dit verschijnsel noemt Piaget adaptatie. Het individu zal continu streven naar evenwicht met als hoogste niveau het abstract denken.Nieuwe ervaringen worden ‘gefilterd’ door de hersenen en ingepast in de bestaande kennis en denkstructuur. Dit proces heet assimileren of te wel opnemen.Deze nieuwe ervaringen kunnen bestaande kennis en denkstructuur wijzigen. Dit proces noemt men accommoderen of te wel aanpassen.Piaget noemt gedachten geïnternaliseerde handelingen of denkoperaties. Dit denkproces speelt zich in het hoofd af en is dus niet zichtbaar. We denken in woorden en beelden die we in werkelijkheid uit ervaringen hebben opgedaan en opgeslagen hebben. Ideeën die we hebben zeggen iets over de samenhang van die woorden en beelden.Piaget heeft op basis van onderzoek een theorie ontwikkeld die aan geeft dat de manier van denken mee ontwikkeld in de groei naar volwassenheid.Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door vier factoren:

1. Rijping van het centrale zenuwstelsel. De neurologische ontwikkeling is bij de geboorte nog niet voltooid.2. Ervaringen. Vooral het omgaan met voorwerpen en materialen, maar ook bij het denken en praten daarover.

3. Sociale interactie. Het kennisnemen van ideeën van anderen, waardoor bestaande evenwichtstoestanden verstoord kunnen worden omdat tegenstrijdigheden in het eigen denken aan het licht komen.4. Equilibratie. De interne reorganisatie van bestaande mentale structuren na verstoringen van het evenwicht.”1

1. - 2. Ervaringen is iets wat in mijn les uitgebreid aan bod komt. Voornamelijk in het verhalen delen en het gesprek/discussie gedeelte. Het persoonlijke deel wat je als docent zijnde deelt met de leerlingen. Omdat de leerling hier erkenning uit kan halen van zijn eigen leven zorgt dit voor een actieve luisterhouding. Omdat ik als docent een consistente vraagstelling ten opzichte van mijn eigen leven heb zet ik de leerling zelf aan het denken ten opzichte van mijn ervaringen. Op deze manier laat ik de leerling ook over zijn eigen leven nadenken door vragen aan hun te stellen. Ook omdat ik het als fundament binnen mijn lessen eis dat de leerling zijn eigen ervaringen als probleemstelling gebruikt.

Dit creeërt een persoonlijke onderzoeksruimte voor de leerling, waarbij het afvragen van de persoonlijke omgeving centraal staat.

3. Doordat ik veelvuldig van de leerling eis om in contact te staan met anderen op meerdere manieren d.m.v. het delen van hun eigen mening leren de leerlingen om allereerst om actief te luisteren. Het actief luisteren is namelijk een essentieël onderdeel van het communiceren binnen mijn lessen. Omdat pubers veelal hun eigen mening willen verkondigen wil ik ze aan leren om open te staan voor andere dingen waar ze eigenlijk niet mee bezig zijn. Hun eigen optiek is weliswaar belangrijk, maar hoe een ander denkt weten ze vaak niet omdat ze niet met anderen bezig zijn. D.m.v. sociale interactie leren de leerlingen de optiek van anderen te begrijpen en misschien een tegenstrijdigheid ontstaat in hun gedachten. Deze tegenstrijdigheid is wat ik wil bereiken omdat hier veel nieuwe vraagstellingen uit voort komen. Deze vraagstellingen leiden tot nieuwe ingevingen zodra het weer geordend is in hun hoofd.

4. Wat ik een essentieël onderdeel vind van de rol als docent, is dat je als mediator op treedt. Je verstoort de organisatie in de mentale structuren van de leerlingen waardoor je ze uit hun comfortzone haalt. Dit creeërt een verstoring in het evenwicht wat een equilibratie bij de leerlingen teweeg brengt. De interne reorganisatie die hier uit verder ontstaat veroorzaakt een verdere openheid voor de toekomst. Dit omdat het de software van de hersenen is. Software kan immers altijd aangepast worden, en is ook essentieël dat dit om de aantal jaren gebeurt. Het fluctueert constant en is lastig vast te leggen.

Software kan echter niet functioneren zonder een fundamentele hardware. Volgens Piaget is dit onderverdeeld in schema en structuur. Met schema refereert hij aan een patroon van motorische handelingen, en met structuur bedoelt hij de fysische structuur die in de hersenen aanwezig is (de capaciteit van een persoon). Dit staat altijd vast en is onveranderbaar door tijd/cultuurverschijnselen.

1 http://cognitivisme.wikispaces.com/Piaget

Dit probeer ik op een zeer concrete wijze uit te werken in mijn lessen door het web van leselementen te gebruiken. Het fungeert als de hardware van mijn lessen wat een bepaalde openheid met zich mee brengt. zodat de leerlingen hun software steeds verder kunnen ontwikkelen. Het karkas wat de vitale inhoudt overkoepeld en beschermt.

Tevens laat ik hier de leerling als individu in zijn waarde. Ieder heeft een eigen beeld op de werkelijkheid, dus zal iedereen als individu benaderd moeten worden. Omdat ik dit ook doe door het bespreken van verhalen van de leerlingen in groepsverband maar ook alleen met de leerlingen zien de leerlingen ook dat ze respectvol behandeld worden. Omdat ik ze hierdoor in hun waarde laat, zijn ze eerder geneigd om deze grenzen wat soepeler te maken en dus eerder open te staan voor andere optieken. Hierbij trek ik de koppeling naar het adaptief onderwijs, ontwikkeld door Luc Stevens.

Adaptief OnderwijsHet is voor mij van belang om een koppeling te leggen tussen de individuele begeleiding van leerlingen, en de groepsbegeleiding van leerlingen. Ik betrek vaak de probleemstellingen van leerlingen naar een groepsverband toe, zodat ik de leerling op een persoonlijke manier begeleid, maar dit in groepsverband doe. Hierdoor versterk ik de vertrouwensband met de leerlingen onderling, maar ook met mij. Vandaar ik mijn rol als docent eerder als begeleidend, dan leidend zie. Hierdoor verhef ik mijzelf niet boven de leerlingen. Door mijn manier van sociaal lesgeven is het van belang dat de leerling zelf een keuze kan maken over wat er verteld wordt, maar door die keuze kan de leerling verwachten dat hij misschien dingen te horen krijgt die gevoelig liggen of confronterend zijn. Dit zorgt voor een grote autonomie die ik bij de leerling weg leg. Hierbij heb ik de koppeling naar het adaptief onderwijs gelegd.

Het adaptief onderwijs maakt een onderscheid in 3 basishehoefte die als leidraad gelden; relatie, competentie en autonomie. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen. Onder de basisbehoefte competentie wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Onder de basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen. Deze drie basisbehoeften samen bepalen het pedagogisch klimaat dat aan adaptief onderwijs ten grondslag ligt. Voor de docent die adaptief werkt, betekent dit dat hij zijn gedrag afstemt op deze basisbehoeften. Dat geldt zowel voor het didactisch en organisatorisch handelen als voor het pedagogisch optreden. Op die manier wordt onderwijs vormgegeven waarin leerlingen gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan en waarvan ze uiteindelijk optimaal profiteren.

Het schema hieronder geeft op mooie wijze weer hoe ik op persoonlijk niveau de leerlingen wil benaderen. De voorgaande informatie heeft al ruimschoots uitgelegd dat ik alles volledig overleg met de leerlingen dus het lijkt mij overbodig om hier meer uitleg over te geven.

Aangezien voor mij beschouwing een centraal onderdeel is van mijn lessen en beeldend werk, heb ik de afgelopen jaren een vorm van beschouwing ontwikkelt waarin ik beelden op een geheel eigen wijze benader. Dit is beschouwing waarbij ik beelden op een open manier benader, en het ontleed in 3 verschillende lagen van lezen. Contemplatie en reflectie spelen hier een grote rol bij, dus ik betrek hierbij zowel mijn eigen mening, als de mening van de leerlingen. Ieder persoon leidt een eigen individuatieproces en het is dus van belang om te leren om je eigen mening te beargumenteren, en elkaars mening te respecteren. Hoe doe ik dit?

Fysieke laag, afbeelding, metalaag.Beeld bestaat voor mij uit 3 lagen,

De fysieke laagHierbij gaat het om de materialiteit van het beeld; wat zie je, wat voel je, speelt licht een rol, is het zwaar of licht, etc.

De afbeeldingWat is de letterlijke weergave van het beeld en wat voor kleuren zijn zichtbaar, hierbij is het alleen het benoemen van het beeld en de kleuren, verder niks.

De metalaag:Wat zou een onderliggende gedachte van het beeld/kleur/materialiteit kunnen zijn; meerdere opties zijn mogelijk.

Hiermee wil ik het beeld loskoppelen, maar tegelijkertijd ook samenvoegen. Zo worden de leerlingen niet alleen bewust van de meerdere functies die de verschillende beeldaspecten hebben, maar ook hoe ze op elkaar inspelen en hoe ze afhankelijk worden van elkaar. Ik laat de leerlingen telkens deze 3 lagen benoemen over hun eigen werk, werk van klasgenoten en werk van kunstenaars. Soms doen ze dit in groepsverband, en soms individueel.

Aanvullende kunstenaars aabiedenHet aanbieden van kunstenaars doe ik omdat de leerlingen d.m.v. hun leefwereld een zeer duidelijk (soms wel eerder abstract dan concreet)startpunt hebben, maar nog geen concrete koppeling met de kunstwereld. Ik laat ze dus eerst een aantal kunstenaars als startpunt opzoeken. Hierbij mogen ze alles pakken wat ze interesseert, vanuit daar ga ik een koppeling maken met hun thema en andere kunstenaars aanbieden die zowel een koppeling hebben met hun thema, als met hun interesses. Op deze manier leren ze om beeldkenmerken uit de kunst te isoleren zowel in het werk van bestaande kunstenaars, als in hun eigen werk. Dit leidt wellicht tot een onbewuste toepassing van de drie lagen waarin ik beeldende kunst ontleed. Het is dus van belang dat ik de leerlingen leer om het bewust toe te passen en ook te noteren in hun dummy. Op deze manier ontstaat er een duidelijke, consistente prikkeling, vormgegeven door hun eigen beeld op kunst.

Hedendaagse, actuele probleemstellingen.Uiteraard loop je als docent ook tegen een aantal dingen aan. Je bent bezig met je eigen onderzoek, en een bepaalde vorm van engagement ten opzichte van de maatschappij. Het is interessant als je de leerlingen hierbij weet te betrekken en ze een zelfde kritische blik kan aanleren. Iedere leerling heeft uiteraard een persoonlijke “probleemstelling” waar ze mee bezig zijn, en dit is meestal op kleine schaal en heeft vaak te maken met het vormen van een eigen persoonlijkheid. Wat ik met de leerlingen wil bereiken is dat ze de koppeling kunnen vinden met een mondiaal perspectief. Dit hoeven ze niet perse toe te passen, zodra ze zichzelf er maar van bewust zijn dat meerdere probleemstellingen met elkaar te koppelen zijn, en dat het vaak ook op grote schaal benaderbaar is.

Korte termijn doelen v.s. lange termijn doelen. Doelen behalen, dit is belangrijk in het onderwijs. Vooruitgang moet altijd zichtbaar gemaakt worden voor zowel de leerlingen als de docenten. Vandaar dat ik het liefste ook korte termijn doelen stel, en deze zeer zichtbaar maak voor de leerlingen. Tevens is het van belang om de leerlingen te complimenteren op hun behaalde resultaten, op deze manier blijven ze gemotiveerd om zichzelf verder te ontplooien en onderweg te blijven. Deze korte beoordelingsmomenten vinden vooral plaats in individueel verband met de leerlingen, denk hierbij aan het logboek of een kort bespreekmoment tijdens de les.

Om ook mijn rol als kunstenaar te belichten wil ik ook een stuk vertellen over de thematiek die zich in mijn beeldend werk bevindt. Hierbij wil ik niet te diep ingaan op de specifieke vorm en inhoud, maar wil ik juist de functie benadrukken. Waarom ik voor bepaalde vormen en inhouden kies, en wat ik hier uiteindelijk mee wil bewerkstelligen.

Onderweg Ik zie mijn beeldend proces als een treinreis. Ik ga van punt A naar punt B en stop onderweg op meerdere plaatsen, maar ik ga soms ook weer terug naar het begin toe om dat punt opnieuw te bezoeken, of om de gehele reis nog een keer te maken. Het is geen vast punt waar ik ben, maar ik ga ook niet constant vooruit omdat ik het essentieël vind dat er bewust gekeken moet worden naar de punten waar ik op dat moment ben, of naar voorgaande punetn. Ook kan dezelfde trein ingezet worden op verschillende trajecten. Dit houdt in dat er ook andere plaatsen bezocht worden, maar soms ook hetzelfde punt bezocht wordt wat op een ander traject zit om het vanuit een ander perspectief te benaderen.

Tevens staat het opdoen van ervaringen centraal in de reis. Dit is iets wat mijn beeldend werk ook consistent vorm geeft. Herinneringen aan voorgaande momenten als reflectie zodat het je toekomstbeeld vorm geeft. Je baant je eigen weg vrij en maakt keuzes die worden vormgegeven door je eigen reflecties. Het is echter niet iets met een einddoel, maar een tijdelijk doel. Het is alleen onmogelijk om het overkoepelende geheel te zien omdat je niet in de toekomst kan kijken. Vandaar dat het belangrijk is om in het moment te leven en de reis volledig te ervaren.

Verhalen vertellen Door middel van het weergeven van open interpreteerbare beelden die refereren naar tijdelijke, contemplatieve houdingen vertel ik niet direct een verhaal, echter wekt dit wel een verbeelding van eigen reflectieve momenten op bij de toeschouwer. Op deze manier schep ik nieuwe verhalen omdat de associatieve blik van de mens een tijdelijk moment creeërt wat de kijker naar een interne wereld stuwt om een koppeling te maken tussen het eigen verleden en de beelden die ik weer geef. Dit is mogelijk omdat ik voornamelijk door het associatief bij elkaar koppelen van materiaal met beelden een bepaald open beeld creeër dat de ruimte geeft voor contemplatie en bezinning. Deze materiaalkeuze komt vaak voort uit een verzameling van spullen die ik uit stortbakken vis, of op plaatsen waar het als afval verzamelt wordt. Hierbij merk ik wel een voorkeur voor constructiematerialen. Hier koppel ik beelden vanuit mijn eigen fotografiebeeldenbank aan om zo een nieuw beeld te creeëren waar ik op verder kan werken associëren.

Creeëren en loslatenHet proces van het maken is voor mij een bron van energie. Het moet gecreeërd worden door iets af te staan van jezelf en er ook iets in te stoppen van jezelf. Je schept hierdoor een object een eigen aura heeft en het persoonlijk handschrift van de maker laat zien. Daardoor vind ik het zeer belangrijk om persoonlijke verhalen en ervaringen in dit creatieproces te stoppen. Hierdoor wordt het voor mij een soort “verwerkingsproces” van mijn eigen herinneringen en ervaringen. Ik herleef ze en laat het dan weer gaan. Deze herleving zorgt ook dat ik een bepaalde vluchtigheid en vergankelijkheid in mijn beelden wil bewerkstelligen, omdat het herleven van situaties vaak zeer tijdelijk en ontastbaar is. De andere persoon kan op deze manier mijn beelden ontvangen een eigen verhaal er aan koppelen. Ik geef slechts een bekadering aan deze ervaringen door ze in een open context te plaatsen waar de toeschouwer zichzelf aan kan relateren. Door de tijdelijkheid van deze situaties weer te geven is het mogelijk voor de toeschouwer om deze situatie ook weer los te laten.

Het verzamelen van objectenDit doe ik omdat ik op deze manier een omgeving creeër waar ik vanuit kan verder reageren. Deze spullen inspireren mij enorm omdat ik een drift heb naar een heftige materialiteit in mijn werk. Ik vind ook dat er een bepaalde omgeving aanwezig moet zijn vanwaar ik intuitief kan reageren op, en met de materialen die ik bij mij heb staan. Op deze manier hoef ik niet ieder moment rationeel te reageren op de materialen die ik heb, en kan ik soms ook zitten en kijken naar wat ik allemaal verzameld heb.

Verleden tijd als input voor het hedenEen van mijn grote bronnen van inspiratie is de verleden tijd. Ik werk voornamelijk met herinneringen van ervaringen die ik zelf mee heb gemaakt. Dit koppel ik aan beeldmateriaal wat ik zelf gemaakt, of gevonden heb. Hier vorm ik nieuwe verhalen uit door steeds verder te associëren met deze verhalen en beelden. Uiteindelijk is het beeld naar mijn eigen hand gezet en wordt het een nieuw verhaal wat ik wil vertellen. De reden dat ik de verleden tijd gebruik is omdat het altijd relevant blijft en ik een bepaald aspect eruit kan filteren en naar het heden kan trekken. Dit maakt dat aspect tijdloos en tegelijkertijd actueel. Dit creeërt een bepaald spanningsveld wat het soms lastiger maakt om het te begrijpen omdat het overkoepelende begrippen binnen de afbeelding betreft. Bijvoorbeeld het begrip raam heeft overkoepelende begrippen die verklaart kunnen worden

aan de hand van het idee raam. Reflectie, doorgang, obstakel, terugblik zijn enkele dingen die dit verklaren. Op deze manier kan ik een open interpretatie teweegbrengen bij de kijker door meerdere begrippen te vatten in 1 afgebeeld object, of situatie.

De reden waarom ik deze overkoepelende begrippen gebruik is omdat ik een verklaring wil zoeken voor mijn eigen handelen in het verleden. Ik probeer mijn eigen leven te analyseren en te leren van mijn eigen ervaringen. Dit brengt ook een bepaald verwerkingsproces teweeg wat ik essentieël acht om te ervaren. Dit omdat ik op deze wijze een bepaalde input in het beeld kan stoppen zodat een contemplatieve, reflectieve kant weergegeven wordt.

RituelenZelf begin ik de dag altijd met een kop koffie en het aantrekken van mijn schilderkleren. Op deze manier neem ik indirect wel een specifieke rol aan, en kan ik het maken van mijn beelden als een andere realiteit zien. Dan is er wel een scheidingslijn aanwezig waar ik op verschillende momenten met andere rollen binnen mijn beeldend proces bezig ben. Dit zorgt er ook voor dat ik mijzelf volledig kan laten gaan en nergens zorgen mee hoef te houden. Het is voor mij van belang dat ik deze rituelen er in houdt, omdat ik zo ook een structuur binnen mijn beeldend proces kan aanbrengen en vanuit verschillende ijkpunten kan verder reageren.

Voor mijzelf is er een duidelijke koppeling tussen mijn vakvisie en mijn visie op het beeldend werk. Zoals ik eerder heb aangegeven is er tussen mijn docentschap en mijn kunstenaarsschap een scheidingslijn die kruisbestuiving met de leerlingen bevordert. De koppeling tussen beide visies is vooral vormgegeven in een web van denkwijzes die zich uiten in activiteiten. Ik zal hieronder uitleggen hoe het aan elkaar verwant is en elkaar beïnvloedt.

Verhalen delen & creeëren/ Verhalen vertellenDoor middel van de toegepaste verhalenstructuur in zowel mijn docentschap als mijn kunstenaarsschap wil ik een bepaald vertrouwen teweegbrengen bij de leerlingen. Dit is een vertrouwen in zichzelf, een vertrouwensband met mij, en een vertrouwen in het leerklimaat waarin de lessen vormgegeven worden. De leerling moet zich namelijk als eerste thuis voelen om überhaupt van start te gaan met een leerproces.

“De vreemdeling maakt zich de kunst van de aanpassing meer aftastend, zij het moeizamer, eigen dan mensen die menen dat ze het recht hebben er te zijn, die in harmonie zijn met hun omgeving.” - Georg Simmel

Leerklimaat creeëren / Verzamelen van objectenHet creeëren van een leerklimaat staat voor mij gelijk aan het verzamelen van objecten omdat ik daar voor mijzelf een leerklimaat creeër. Het is belangrijk als kunstenaar zijnde om jezelf op je gemak te voelen in je eigen vormgegeven omgeving omdat dit de kans tot ontplooiing biedt. Omdat ik dit bij mijzelf doe door spullen te verzamelen merk ik dat ik hier ook bij de leerlingen de volledige aandacht aan wil bieden. Het is van belang dat de leerlingen niet voor de basismaterialen hoeven te zorgen, maar dat ik daar achter aan ga. Dit kan variëren van kunstboeken tot verfmaterialen. Uiteraard is het van belang dat de leerlingen zichzelf bewust worden dat ik niet alles kan regelen en dat een eigen input ook heel belangrijk is. Het is namelijk niet dat ik een volledige verantwoordelijkheid wil dragen voor dit leerklimaat, ik wil een startup bieden voor de leerlingen zodat er een onderzoeksvriendelijke ruimte ontstaat met de nodige gereedschappen die ze zelf verder kunnen ontwikkelen naarmate hun eigen individuatieproces vordert. Op deze manier wil ik ook zorgen dat de leerling zichzelf vertrouwd

voelt in een eigen vormgegeven leeromgeving. Dit is een individuele omgeving, maar vanuit een bepaald startpunt wel hetzelfde als andere leerlingen. In brugklassen zal echter dit wellicht algemener zijn dan in het 5e jaar waarin leerlingen verder zijn in hun individuatieproces.

Vaste les-elementen / RituelenDe vaste les-elementen zijn duidelijk te koppelen aan de rituelen die ik heb tijdens het creeëren van mijn eigen beeldend werk. Het is geen vast rituelenpatroon, maar wel een totaalstructuur waarvan ik uit reageer. Op deze manier creeër ik orde voor mijzelf en de leerlingen en weet ik ook hoe ik kan handelen zonder in een bepaald stramien te raken. Maar door de vastgestelde elementen kan ik wel grenzen aangeven en heb ik toch houvast. Ook door simpele dingen zoals het gaan van de bel, en een vast lokaal waarin de leerlingen les hebben zorgt voor het aannemen van een rol en houding. Op deze manier zijn ze dus bewuster bezig met het creatieproces.

Dummy / DummyDe Dummy is voor mij een communicatietool met de buitenwereld. Omdat ik het ontzettend belangrijk vind dat dingen vastgelegd moeten worden om ijkpunten binnen het proces te kunnen traceren. Omdat ik de grens tussen leerling en docent verder wil vervagen dan normaliter gebeurt op school neem ik ook regelmatig mijn dummy mee naar school om te bespreken met de leerlingen. Dit zorgt ervoor dat ik hun kan discussiëren over alle dummys van de groep, in combinatie met mijn eigen dummy. Door het blootleggen van het proces van iedere leerling is het beter te analyseren waar beslissingen vandaan komen, en is het minder van belang om een “eindproduct” te realiseren. Op deze manier wordt het proces een eindproduct wat op zichzelf kan staan en fungeren als doel voor de lessen beeldende vorming.

De uiteindelijke doelen van de dummy heb ik al gevonden, deze staan boven aan in mijn werkplan beschreven. Echter ben ik nog op zoek naar een duidelijke en heldere structuur van de les waarin ik de dummy in wil zetten en waar deze doelen goed naar voren komen. Dit is de reden waarom ik dit onderzoek gestart ben. Ik heb echter wel suggesties en ideeën hier over, maar deze wil ik in de praktijk nog testen om te kijken wat het belang op grote schaal is. De vraag is of ik deze procesbewaking echt als centraal doel kan stellen voor de lessen beeldende vorming. Is het mogelijk om met mijn kennis van het proces wat ik zelf door maak, de leerling bewust te maken van zijn/haar eigen proces. Beheers ik hier genoeg vakmanschap voor? Dit is dus mijn doel voor de aankomende periode.

Tijdsschema