PRAATRONDE:

We starten met de kring, net zoals we met onze kleuters ook doen.

Iedereen weet op voorhand welke taak hij/zij heeft voor een hele week en dit kind brengt zijn taakje in orde nog voor iedereen samen komt voor het kring moment.

Kinderen die iets willen vertellen moeten intekenen op de intekenlijst. Deze wordt nadien gegeven aan het kind dat gaat voorzitten, die de lijst dan rustig kan overlopen.

Wie komt er aan bod?

1) De voorzitter werkt a.d.h.v. een boekje om te zien wat hij/zij allemaal moet doen: - Kinderen samen roepen in de kring a.d.h.v. liedje of belletje. - Kalenders overlopen a.d.h.v. het boekje (dit is reeds in orde gebracht voor de kring

gestart is). - Voorzitter zijn tijdens de praatronde + overlopen van de intekenlijst om te zien wie iets

wil vertellen. 2) Weerman – Kalendervrouw

- Het kind dat verantwoordelijk is voor de kalender en het weer brengt dit reeds in orde voor we samen komen in de kring.

- Het kind dat deze taak heeft, krijgt ook een boekje met een stappenplannetje over hoe hij/zij het taakje moet doen.

3) Één kind heeft de verantwoordelijkheid om een hele week verslaggever/secretaris te zijn van de praatrondes. - Ook hier een boekje met een stappenplan over wat van hem/haar verwacht wordt. - De secretaris tekent of schrijft een hele week wat de andere kinderen vertellen. - De klasleerkracht schrijft er nadien alles bij. - De datum van de scheurkalender wordt bij de tekening van de praatronde gekleefd,

zodat de kinderen zelf de datum kunnen lezen en alles terug kunnen opfrissen. - Op het einde van de kring overloop je wat je hebt getekend als secretaris.

Hoe verloopt de kring

- De kinderen mogen iets vertellen over datgene dat ze hebben meegebracht. Het kan zijn dat de kinderen direct vertellen wat ze ermee willen doen. De secretaris kan dit dan in een kleurtje aanduiden, zodat direct duidelijk is dat we hier nadien iets met gaan doen.

- Nadien krijgen de kinderen ruimte om vragen te stellen. Als kinderen nog geen vragen kunnen stellen, is het niet erg dat ze gewoon iets “zeggen”. Imitatie van de juf is bij de jongste kleuters zeker in orde.

- Als de kinderen te snel reageren terwijl het kind dat vertelt nog niet klaar is, grijpt de voorzitter in. Doet deze dat niet, dan neemt de klasleerkracht het even over. Indien de kleuters dan nog steeds tussendoor roepen, laat de klasleerkracht weten dat ze op deze manier pas als laatste haar vraagje mag stellen.

- Als er tijdens het vertellen een vraagje aan bod komt, neemt de leerkracht het even over van de voorzitter om even enkele dingen te vragen aan de kleuters. Deze vragen worden dan genoteerd door de klasleerkracht. Ga je als leerkracht niet teveel sturen? Wanneer vraag je door en waarover? De leerkracht maakt inderdaad bepaalde keuzes, met de focusdoelen van deze week

in het achterhoofd. Je moet heel erg aanvoelen waar de kinderen zelf naartoe willen.

- De kring verloopt makkelijker als je slechts 10 kleuters in je groepje neemt Als het moeilijk is om de kinderen te laten vrij spelen om dit te verwezenlijken, dan

kan je hen in de kring iets laten doen (plasticine, kralen rijgen,…) om de rust te garanderen.

Vraag: Kies je bewust voor een bepaald groepje kinderen? Wissel je dat telkens af? Of laat je de kinderen dit zelf kiezen? Kan je de zorgleerkracht enkele kindjes dit laten overnemen?

- De kring wordt afgesloten door de secretaris haar verslag te laten overlopen. De leerkracht komt per tekening tussen en bevraagt de kinderen dan wat ze er rond willen doen en wie er wil helpen. Er hangt een pictogrammenbord in de klas, de kleuter die iets heeft meegebracht duidt aan in welke hoek hij er iets rond wil doen. Kinderen die willen helpen mogen zich daar ook op intekenen (naam schrijven, picto’s ophangen,…). De kinderen zoeken het juiste pictogram “wiskundig onderzoek, computer, natuurronde, knutselen,…”. Aan de hand van de focusdoelen kan je dan een overzicht verkrijgen over wat je hebt gedaan.

Wat met alle kinderprullen?

De kinderen brengen geregeld dingen mee die “prullen” zijn. Hier moet je als leerkracht duidelijke afspraken rond maken. Deze komen niet elke keer mee in de kring.

Bepaalde materialen kunnen af en toe eens bekeken worden, maar nadat het één keer gedaan is, is dat wel voldoende. Nadien verdwijnt dit in de boekentas of op het toonkastje. De kinderen krijgen dan de keuze om hiermee te spelen tijdens het vrij spel, maar dit hoeft niet elke keer in de kring gebracht te worden.

Communicatie

- De kinderen zijn taalvaardig naar elkaar toe. - Ze leren te luisteren naar anderen en oogcontact te houden. - Bepaalde houdingen zijn nodig om een praatronde goed te laten verlopen.

Creatie

- De kinderen zijn expressief naar elkaar toe. - Ze gaan zelf nadenken naar wat ze nadien willen doen en hoe ze daaraan willen werken.

Natuurlijk leren

- Het is hun leefwereld door hetgene dat ze vertellen.- Er wordt voortdurend teruggekoppeld. - Het proefondervindelijke gebeurd minder tijdens de praatronde, maar de uitwerking

komt daar wel uit voort.

Coöperatie

- Alle taken die ze moeten uitvoeren. - Alles wat ze vertellen wordt vanuit de groep vertaald. - Je laat alles vanuit de groep kinderen komen. Als leerkracht participeer je.

Welke andere rondes zijn er nog?

- Praatrondeo Zie boven

- Toonronde o De kinderen mogen hun werk laten zien, hun vrije tekst mogen tonen,…

- Afsluitronde o De kinderen verwoorden wat ze hebben gedaan, wat ze hebben geleerd en hoe

ze zich voelde doorheen de dag.o Ook de afspraken voor de volgende dag kunnen hier gemaakt worden.

- Boekenrondeo Enkel wanneer de kinderen zelf een boek meebrengen en hun boek gewoon

willen tonen, er een stukje uit willen voorlezen of een prent willen laten zien. Als de kinderen iets willen onderzoeken of iets willen doen met hun boek, dan wordt dit besproken tijdens de praatronde

- Duimenrondeo Een vaste moment in de week waar kindjes elkaar complimentjes gaan geven.

- Nieuwsrondeo De kinderen brengen een hele week dingen mee rond de actualiteit en daar is

dan één vast moment per week dat hier tijd voor wordt genomen. - Quizronde

o Op vrijdag overlopen we even wat we “geleerd” hebben vandaag. o Weetjes van de dag kunnen worden getekend voor een soort “logboekje” en

daar reflecteer je nadien over.

TERUGKOPPELING NAAR DE INVARIANTEN

De aard van de kinderen:

- De kinderen en de leerkracht zijn gelijkaardig. o We tonen ten allen tijde respect en waardering naar het verhaal van elk kind

(door te luisteren, je beurt af te wachten,…)o Eigen inbreng kan.

- Je bent groter, maar niet betero Als leerkracht kijk je of alles goed gaat en kom je tussen met vragen indien nodig,

maar de dingen die de kinderen vertellen of vragen zijn evenwaardig aan wat je als leerkracht zegt of doet.

o Als leerkracht probeer je te sturen bij gesprekken, onderzoeksvragen, om de aandacht in de kring te bewaken,…

o Je bent participant, maar geen voorzitter. Dit moeten we als leerkracht proberen te bewaken.

- Gedrag komt voor uit je lichamelijke en geestelijke gesteldheido Je probeert kinderen zelf te laten vertellen en hun eigen mening te laten geven. o Je probeert – indien ze dat willen – iets te doen met datgene dat ze komen

vertellen en ze kunnen eventueel andere kinderen aanspreken om hen hierbij te helpen.

- Gedrag komt voort uit sociale en culturele achtergrondo Alle kinderen komen uit een andere thuissituatie, waardoor hun inbreng ook

anders verloopt. Het is belangrijk de eigenheid van elk kind te behouden. o Respect hebben voor het verschil van elk kind. Door veel verschillende dingen te

zien en te horen leer je meer over elkaars eigenheid.

Het gedrag van de kinderen:

- Geen bevelen, geen autoritaire druko Met de kinderen voldoende terugblikken op de afspraken en de secretaris en

voorzitter bewaken dat iedereen hieraan voldoet. o De afspraken kunnen als geheugensteuntje visueel gemaakt worden. o Voldoende dingen bevragen, zodat ook de stillere kinderen gehoord worden en

weten dat hun mening telt. - Voldoening uit zelfgekozen bezigheden

o De kinderen kiezen op basis van wat ze meebrengen naar de praatronde wat ze er nadien met willen doen tijdens het zelfstandig werk.

o Deze invariant kan verder vloeien vanuit de praatronde.- Werk niet schools of mechanisch

o Niet van toepassing bij de praatronde- Niet schools maar levend leren

o Niet van toepassing bij de praatronde- Vermijd falen, zoek naar slaagkansen.

o Elk kind moet geapprecieerd worden naar wat hij inbrengt. Als een kind niet aan bod komt, en hij vertelt een keer moet je dit extra in de bloemetjes zetten.

- Spel en werk vullen elkaar aan. o Dit vloeit verder uit de praatronde

Onderwijstechnieken

- Kennis verwerf je door proefondervindelijk verkennen. o De zin geven om te gaan verkennen en daar deel je de kennis om dat te

verwerven. Het effectief onderzoeken gebeurt pas nadien. - Ondervinding in plaats van regels en voorschriften.

o Deze zijn zeer belangrijk, want zonder structuur is alles chaos. o Deze afspraken en voorschriften kunnen pas gemaakt worden wanneer de groep

zelf heeft ervaren waarom deze belangrijk zijn. - Intelligentie is veelzijdig.

o Dit is heel belangrijk, want elke soort intelligentie komt aan bod. o Elk kind mag zichzelf zijn, alle domeinen zitten daar in en alles vloeit daaruit

voort. o Dit is de kern van de zaak.

- Praat minder, vertel liever. o Minder “koffieklets” maar we willen vooral kinderen constructieve gesprekken

laten voeren. o Kinderen moeten met zinvolle dingen naar de kring komen, terwijl we ze er op

attent maken om ook te letten op hun taal. o Je moet ook ten allen tijde kijken naar de beginsituatie van elk kind.

- Kinderen willen werken bij levend, zinvol en betekenisvol werko Als de kinderen gemotiveerd zijn, dan willen ze zelf werken en willen ze

nadenken over wat er nadien met gedaan wordt. - Straf en controle tasten de eigenwaarde aan.

o- Weg met toetsen

o In mindere mate van toepassing tijdens de praatronde. - Geen kuddewerk

o Iedereen moet op zijn eigen ritme werken. Dit wordt georganiseerd vanuit hoe het kind is.

o Je leert elkaar beter aanvoelen en je gaat andere kinderen stimuleren. o Je gaat van de kring naar het individueel werk, om terug te gaan naar de

coöperatie. Op deze manier blijft het boeiend. - Orde en discipline.

o Regels zijn niet van toepassing, maar het zijn afspraken. o Elke leerkracht denkt na over hoe hij de kinderen wil hebben en je zorgt samen

voor orde en discipline en duidelijke afspraken. o Consequenties voor kinderen die zich niet aan de afspraken houden. Je mag ze

niet echt straffen, maar misschien kan je ze uit de kring halen. - Kleine klassen en schoolgemeenschappen.

o In een kleine groep kan je soms andere kinderen aanspreken om tot praten te komen. Je kan de bevindingen nadien via de secretaris bespreken met de rest van de groep.

- Zelfbestuur. o Heel belangrijk doordat er verschillende taken zijn tijdens deze praatronde. o Wij als leerkracht staan de kinderen bij.

- Democratie.

o We willen onze kinderen voorbereiden op het latere leven, doordat de kinderen leren dat wat ze zeggen van tel is.