monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de...

27
Nut en noodzaak van digitale didactiek en de gevolgen voor het onderwijs Beleidsadvies voor de opleiding Communicatie Beeld: Taxonomie van Bloom oud en nieuw (?) Monica Heikoop 0848662 7 mei 2013 Docenten: Aafke Kroon en Bartel Dorhout

Transcript of monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de...

Page 1: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

Nut en noodzaak van digitale didactiek en de gevolgen voor het onderwijs

Beleidsadvies voor de opleiding Communicatie

Beeld: Taxonomie van Bloom oud en nieuw (?)

Monica Heikoop

0848662

7 mei 2013

Docenten: Aafke Kroon en Bartel Dorhout

Page 2: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

2

Samenvatting

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 3: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding2. Het vraagstuk nader belicht

2.1 Definiëring van een aantal begrippen2.2 Diverse invalshoeken2.3 Probleembeschrijving

3. Doel3.1 Doel van het beleid3.2 Randvoorwaarden

4. Mogelijke maatregelen4.1 Macro-niveau4.2 Meso-niveau4.3 Micro-niveau

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 4: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

4

1. Inleiding

De aanleiding van deze notitie is in eerste instantie heel simpel: de opleiding Communicatie en de opleiding Communicatie Digitale Media gaan per september 2013 in elkaar op. Hierbij wordt een kans gecreëerd om in het nieuw te vormen curriculum een aantal vernieuwingen door te voeren. Uiteraard op vakinhoudelijk niveau, voor wat betreft het uitgebreide gebied van (digitale) communicatie en de ontwikkelingen in het beroepenveld. Maar ook op het gebied van toepassing van nieuwe technologie in de didactische uitvoering is er zeker een uitdaging om toekomstbestendig te blijven. Dit gegeven sluit goed aan bij de opstelling van de digitale agenda van het Ministerie van Landbouw, Economische Zaken en Innovatie en de Europese Commissie. (BRONNEN). Daarbij komt ook de kwalificatiediscussie van de docent (Onderwijsraad, 2013) aan de orde. De digitale kwalificatie wordt er in deze beleidsnotitie uitgelicht.

De Onderwijsraad stelt in haar rapport: “Verkenning, leraar zijn” (2013) het volgende: Het is voor leraren zaak om steeds bij te blijven bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op het gebied van vakinhoud en -didactiek. (p. 48).

Eveneens in dit rapport wordt gesteld dat “De maatschappij en de wereld van de leerling veranderen in hoog tempo en scholen moeten hier voortdurend op een goede manier bij aansluiten. Dit heeft de beroepspraktijk van leraren in bepaalde opzichten ingewikkelder gemaakt: vakinhouden veranderen snel, de kennis over lesgeven breidt zich uit,….” (p. 9/10) En tevens: “De innovaties in het onderwijs volgen elkaar snel op en samenwerking is voor leraren een noodzaak geworden om te kunnen voldoen aan de nieuwe verwachtingen en eisen die van buitenaf aan het onderwijs worden gesteld. Daarnaast spelen er nog andere ontwikkelingen in de onderwijscontext, zoals de snelle ontwikkeling van ict (informatie- en communicatietechnologie) en de concurrentie van andere vormingscontexten (straat, media).” (p. 10)

En tot slot: “Voor leraren is het allereerst de kunst (en opdracht) om in hun onderwijs bij deze veranderingen in de leefwereld van hun leerlingen betekenisvol aan te sluiten. Dit vraagt van leraren om bij te blijven bij de ontwikkelingen binnen de maatschappij, het vakgebied en de vakdidactiek. Ze moeten zich steeds weer nieuwe theorie verwerven en zich een nieuwe aanpak eigen maken en leren toepassen. De eigen of gezamenlijke opvatting over wat werkt, blijft dus in ontwikkeling en moet regelmatig worden aangepast.” (p. 29/30)

Het rapport is geschreven over de situatie in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Bovenstaande citaten zijn echter ook van toepassing op het hoger onderwijs.

Dit geldt ook voor de ISTE-standaard1 voor digileraren (docenten), die Sercu (2012) beschrijft:

a. Studenten inspireren en aanzetten tot creativiteit en zo hun leerproces vergemakkelijken.b. Zelf digitale leermomenten creëren voor studenten – zelf digitale toetsen ontwikkelen voor

studenten.c. Zelf digitaal leren en werken modellerend. Digitale burgerzin en het opnemen van verantwoordelijkheid via digitale media modelleren en

promotene. Professioneel willen blijven groeien en leiding durven nemen.

De centrale vraag die in deze beleidsnotitie zal worden beantwoord, luidt:

Op welke manier kunnen de docenten van de opleiding Communicatie effectief worden voorbereid op het effectief gebruik van digitale didactiek in de ontwikkeling van het nieuwe curriculum? 1 zie voor de volledige Engelse tekst: http;//www.iste/org/standards/net-for-teachers.aspx

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 5: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

5

Om tot deze beantwoording te komen, is de opbouw van de notitie als volgt:

Allereerst wordt het vraagstuk nader toegelicht. Daarbij wordt uiteraard aandacht besteed aan wat het vraagstuk is, waarom en voor wie. Verder zal het krachtenveld worden geschetst en geanalyseerd. Daarmee wordt de huidige situatie beschreven.

Aan de hand van deze analyse zal het doel en de randvoorwaarden van het beleid worden bepaald. Daarna zal stil worden gestaan bij mogelijke maatregelen, waarbij de voor- en nadelen besproken zullen worden.

In het laatste deel zullen conclusies worden getrokken en wordt een aantal aanbevelingen gegeven. Een tijdpad voor implementatie zal daarbij niet ontbreken. Uiteindelijk zal dit leiden tot een gewenste situatie.

In deze notitie wordt er naar gestreefd om de belangen van de verschillende stakeholders samen te brengen, af te wegen en een balans te vinden, zodat uiteindelijk alle belanghebbenden op 1 lijn zitten en duidelijk is welke stappen wanneer kunnen worden ondernomen.

2. Het vraagstuk nader belicht

2.1. Definiëring van een aantal begrippen

Digitale didactiek is 'De kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van het leren' (Simons, 2002). Digitale didactiek houdt niet per definitie in dat de ICT de rol van de docent gaat vervangen of dat er op een ouderwetse manier les gegeven gaat worden met behulp van de computer. Bij digitale didactiek gaat het voornamelijk om het inzetten van ICT om bepaalde leeractiviteiten beter maar ook effectiever te kunnen organiseren. Hierbij kan de winst niet alleen aan de kant van de leerling/student gelegd worden maar ook aan de kant van de docent. (website biodesk, bezocht 31 maart 2013).

Digitale geletterdheid is het vermogen digitale informatie en communicatie verstandigte gebruiken en de gevolgen daarvan kritisch te beoordelen. In de 21ste eeuw behoortdigitale geletterdheid tot de basisvaardigheden van de ontwikkelde mens. Het is eenvoorwaarde om te kunnen functioneren in de informatiemaatschappij. Digitale geletterdheidvraagt, net als taalbeheersing en rekenvaardigheid, om een vormingstraject dat iedereen gedurende langere tijd moet doorlopen.Digitale geletterdheid is een voorwaarde om digitale didactiek te kunnen gebruiken bij de invulling van de diverse lessen en geldt daarom ook voor docenten in het hoger onderwijs.

Digitaal DNA van de opleiding Communicatie: <volgt nog>

2.2 diverse invalshoeken

In deze beleidsnotitie zal de focus liggen op de huidige en gewenste situatie bij de opleiding Communicatie in relatie tot digitale geletterdheid en digitale didactiek van de docenten. Daarbij staat de in de inleiding genoemde vraag centraal. Uit veel beleidsstukken van de Europese Commissue, Minsiterie van OCW en Landbouw, Economische Zaken en Innovatie en de Unesco blijkt dat digitale didactiek een belangrijk onderdeel vormt om het onderwijs in het algemeen toekomstbestendig te maken. Voor de opleiding Communicatie daarom van groot belang om dit goed op te pakken. Daarom zal dit onderwerp centraal staan in de analyse, de mogelijke maatregelen en de uiteindelijke aanbevelingen.

De huidige situatie rondom de stand van zaken voor de kennis, kunde en bereidheid om digitale didactiek in de diverse cursussen in het nieuwe curriculum binnen de opleiding Communicatie toe te passen kan op drie manieren worden geïllustreerd.

Als eerste geven de uitkomsten uit het Groundswell-onderzoek dat Maaike van Amerongen in oktober 2011 heeft gedaan onder het docentenkorps in het kader van haar Master of Reputation Management

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 6: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

6

een indicatie van het gemak waarmee docenten gebruik maken van social media en daarmee ook voor de digitale (on)geletterdheid. (Sercu, 2012) Li en Bernoff, werkend bij het Instituut Forrester, definiëren een Groundswell als volgt: “A social trend in which people get the things they need from each other, rather than from traditional institutions like corporations. New technologies provide them with tools to do so efficiently and on a large scale.”

Binnen het Forrester Instituut, de grondlegger van Groundwell, is een aantal classificaties benoemd, waarbij de mate van gebruik van social media door de betrokkenen centraal staat. Hiernaar wordt door hen continue onderzoek gedaan. Deze profielen zeggen iets over de manier waarop bijvoorbeeld marketing kan worden afgestemd op de doelgroep, maar is ook vergelijkbaar met de adoptiecurve van Rogers (Teune,2008), omdat het iets zegt over de acceptatie van nieuwe technologieën. De social technographic profiles zoals ze genoemd worden, worden als volgt omschreven door het Forrester Instituut:

1. De creator (schepper) heeft een eigen blog, schrijft artikelen voor het web en uploadt bijvoorbeeld zelf gemaakte video’s of muziek. 2. De critic (commentator) plaatst reacties op blogs, schrijft reviews van producten en draagt bij aan on line fora. 3.. de conversationlists (prater) participeert in gesprekken in de vorm van statusupdates op Twitter en Facebook. Deze mensen doen dat op zijn minst wekelijks.

4. De collector (verzamelaar) maakt druk gebruik van RSS‐feeds omdat hij niets wil missen, plaatst tags en ratings bij artikelen.

5. De joiner (deelnemer) heeft een profiel op een sociale netwerksite en kijkt ook naar andere sociale netwerken 6. De spectator (toeschouwer) leest blogs, bekijkt artikelen van anderen en leest on line fora. 7. De inactive (niet actieve persoon) is niet betrokken. Let wel: een persoon kan meerdere van deze rollen combineren.

Binnen de opleiding Communicatie waren in oktober 2011 de resultaten als volgt:

Figuur 1: Uitkomst Groundswell‐enquête onder docenten opleiding CO

profielaantal (n=22) %  

NL q2 2010*

index NL

index CO

creators 5 22,73   19 100 119,62conversationalists 9 40,91   40 100 102,27critics 1 4,55   22 100 20,66collectors 5 22,73   9 100 252,53joiners 21 95,45   47 100 203,09spectators 19 86,36   66 100 130,85inatives 0 0,00   21 100 0,00* Bron: Groudswell, Li en Bernoff, pagina 50

*Bron: Groudswell, Li en Bernoff, pagina 50“Dat houdt in dat de docenten (van de opleiding Communicatie) zich vooral zien als mensen die participeren in sociale netwerken en deze bezoeken en er ook updates op plaatsen. De docenten zijn voornamelijk actief op Facebook, Twitter en LinkedIn.Verder benutten en gebruiken zij massaal wat anderen online hebben geplaatst. Wanneer deze onderzoeksgegevens worden vergeleken met gegevens uit een onderzoek in Q2 van 2010 door Forrester Research onder Nederlandse volwassenen van 18 jaar en ouder, is aan de indexcijfers goed te zien dat de docenten van de opleiding CO boven‐gemiddeld hoog scoren op van collectors en joiners, met daarna spectators, creators en conversationalists (zie figuur 1)” (van Amerongen, 2011, p. 2)

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 7: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

7

De kanttekening die hierbij gemaakt kan worden, is dat de inactives de vragenlijst niet zouden kunnen hebben ingevuld, omdat zij het nut hier niet van inzien of daarbij het gevoel hadden dat zij ongunstig uit de resultaten zouden komen. Hoewel dit een aanname is, is dit niet ondenkbaar. De inactives zouden vergeleken kunnen worden met de laggards in de adoptiecurve van Rogers. Het voert echter te ver om de 9 mensen die de vragenlijst niet hebben ingevuld, 1 op 1 als inactives te bestempelen. Voor deze beleidsnotitie wordt daarom ook verder geen rekening gehouden met dat specifieke feit.

Het krachtenveld2 wat hieruit kan worden opgesteld, is het volgende:

veelovereenstemming m.b.t. de

inhoud

coalitiepartnercritics, 1 docent

innovators

bondgenotencreators (5),

conversationlists (9)early adopters

opportunistcollectors, 5 docenten

late majority

twijfelaarjoiner, 21 docenten

late majority

weinigovereenstemming m.b.t. de

inhoud

vijandinactive, 0 docenten

laggards

opponentspectator, 19 docenten

early majority

weinig vertrouwen in relatie veel vertrouwen in relatie

Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het hier alleen docenten betreft van de opleiding Communicatie en niet van de opleiding Communicatie Digitale Media. De reden hiervan is dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden voordat bekend werd dat zou worden gaan samengewerkt. Aangenomen mag worden dat vrijwel alle docenten die betrokken zijn bij CDM, creators en/of conversationlists zijn als het gaat om gebruik van social media, omdat het een veel sterker onderdeel is van hun dagelijkse praktijk en in het contact met hun studenten. Aanname is dat deze docenten vooral coalitiepartners zijn met veel overeenstemming op de inhoud, maar nog weinig vertrouwen in de relatie. Zij zijn in dit geval ook zeker critics als het gaat om inpassen van digitale vakinhoud binnen het curriculum en het gebruik van digitale didactiek. Met name benaderd vanuit de andere invalshoek, namelijk dat zij innovators/early adopters zijn op dit terrein.

In deze krachtenveldanalyse wordt nadrukkelijk het verband gelegd tussen de mate van gebruik van social media en de mate van kennis van de inhoud en het vertrouwen in de onderlinge relatie, omdat juist deze twee elementen van belang zijn voor het voor te stellen beleid met betrekking tot het gebruik van digitale didactiek. Vanuit de krachtenanalyse is vast te stellen dat vrijwel alle respondenten zich in de categorie opponenten en twijfelaars zitten. Zoals al eerder aangegeven kunnen meerdere rollen worden vervuld. Aan de ene kant biedt dit perspectief en zijn er zeker kansen en uitdagingen om deze groep om te zetten in bondgenoten. Aan de andere kant geeft dit aan dat de digitale geletterdheid nog niet op een niveau is dat het vanzelfsprekend toepassen van digitale didactiek garandeert.

2 Ik heb eerst de onderdelen van de krachtenveldanalyse verbonden met de classificatie van het Forrester instituut. Pas daarna heb ik gekeken wat de uitkomst van de enquête van Maaike was.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 8: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

8

Voor de adoptiesnelheid geeft onderstaand figuur een indicatie. In dit figuur zijn de benoemde docenten omgezet in de adoptiecurve van Rogers. Op te merken valt dat dit redelijk overeen komt met een normale PLC. Het is vooral belangrijk als achtergrond voor het inschatten van de mate van weerstand van het accepteren van informatie en training over digitale geletterdheid en didactiek.

Een tweede invalshoek is de analyse in hoeverre de opleiding Communicatie een lerende organisatie is. Deze analyse werd gemaakt in januari 2012 in het kader van LA13. De mate waarin een organisatie als lerend kan worden aangemerkt, zegt iets over de mate en de mogelijkheden en bereidheid om nieuwe (digitale) didactische vaardigheden eigen te maken en in te zetten in het nieuwe curriculum en het tempo waarin dit kan plaatsvinden. En dat laatste is van belang voor het tijdpad van de implementatie van de aanbevelingen.

Een tweetal conclusies uit deze analyse worden in het kader daarvan uitgelicht:

“De docenten van de opleiding Communicatie bevinden zich voornamelijk in de lerende(groene) organisatie. Dit blijkt uit de antwoorden uit de enquête. Dat betekent dat volgens hetmodel er veel invulling gegeven kan worden aan studentgericht en inspirerend onderwijs endat de docent open staat voor kennis(co)creatie.”

“Naast het aspect van lerende organisatie is passie (rood) en ruimte (wit) voor docenten vanbelang om hun talenten te gebruiken en in te zetten bij onderwijsvernieuwing (Weggeman,2010). Docenten halen daar hun motivatie uit en zullen zo makkelijker op het groeipad blijvenen controlerende taken voor lief nemen. Hierdoor is de kans groter dat het evenwicht dateerder is aangegeven in stand blijft.” (Heikoop, 2012, p. 14)

Hieruit is vast te stellen dat kansen gecreëerd kunnen worden, omdat docenten graag kennis willen delen, open staan voor onderwijsvernieuwing en er ook vorm aan willen geven, als aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan, zoals tijd en ruimte.

Als laatste illustreert een aantal uitspraken/observaties die werden gedaan tijdens een vergadering over het nieuwe curriculum op 14 maart 2013. de bandbreedte van digitale geletterdheid binnen de opleiding. Dit maakt diverse stromingen zichtbaar:

Het vak hoeft niet leuk te zijn, studenten moeten het gewoon doen. Verdiepen in de student, kijken hoe de student te bereiken met activerende werkvormen,

waardoor diepleren bereikt kan worden. Digitale werkvormen integreren in het lesprogramma Systematisch geen gebruik maken van welk digitaal hulpmiddel dan ook. Wel gebruik willen maken van digitale werkvormen en hulpmiddelen, maar zich er niet

bekwaam genoeg voelen om dit effectief in te zetten.

3 Wanneer maakt de docent het verschil? M. Heikoop 2012

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 9: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

9

Docenten die voldoende kennis hebben om digitale werkvormen in te zetten, maar zich op dit moment onvoldoende ondersteund en niet gehoord voelen.

Uit deze opmerkingen is vast te stellen, dat er geïnvesteerd moet worden om kennis en kunde te leren gebruiken en te delen, de docenten te trainen in het gebruik van digitale didactiek, uitgaande van hun startpositie als het gaat om digitale geletterdheid.

2.3 Probleembeschrijving

Uit bovenstaande blijkt dat in de huidige situatie de meeste docenten van de opleiding Communicatie redelijk digitaal geletterd zijn, maar zich over het algemeen nog niet vaardig genoeg vinden om effectief gebruik te maken van digitale didactiek.

Bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum, waarbij gesproken wordt over digitaal DNA en het feit dat de opleiding toekomstbestendig wil zijn, kan dit leiden tot het onvoldoende gebruik van de digitale mogelijkheden binnen het hoger onderwijs. Dat levert een probleem in de belofte van de opleiding op (digitaal DNA dat niet wordt waargemaakt) en kan gevolgen hebben voor de toekomstbestendigheid van de opleiding.

De oorzaken van het probleem zijn niet zo eenvoudig te benoemen. Vrijwel alle docenten willen inspirerend onderwijs voor hun studenten maken. Tot nu toe lukte dat redelijk, omdat altijd goed gebruik wordt gemaakt van de evaluatie die studenten invullen, er door docenten geëvalueerd en bijgesteld wordt. Er kan worden gesteld dat het docenten soms aan tijd ontbreekt om veel aandacht aan de didactische mogelijkheden te besteden. Verder zijn veel docenten vakinhoudelijk sterk, maar is een aantal (beginnende) docenten nog minder vaardig in het lesgeven zelf en didactisch onvoldoende onderlegd of is de didactische kennis van langer geleden, waardoor nieuwe mogelijkheden onvoldoende benut worden. De ontwikkelingen binnen de digitale mogelijkheden gaan zo snel, dat optimale kennis bijna onmogelijk is. Daarbij wordt er onvoldoende gebruik gemaakt van elkaars kennis als die er wel is, of betreffende docenten voelen zich niet altijd gesteund om eens vrij te mogen experimenteren dan wel zijn sommige zaken onmogelijk in gebruik te nemen door beperkingen vanuit de Hogeschool Rotterdam. De benoemde oorzaken komen voort uit observaties en informele gesprekken binnen de opleiding gedurende het laatste jaar.

3. Doel

3.1 Doel van het beleid

Het doel is te komen tot een verbetering van de digitale geletterdheid van de docenten van de opleiding Communicatie, waardoor zij in staat zijn via digitale didactiek hun cursussen toekomstbestendig te maken en het digitale DNA van de opleiding beter vorm te geven. Uiteindelijk worden de studenten hier natuurlijk beter van, omdat zij beter worden voorbereid op hun beroepspraktijk na de opleiding en de vaardigheden die zij in de 21ste eeuw nodig hebben.

Het doel van dit beleid is om te streven naar de gewenste situatie dat docenten met betrekking tot de in de inleiding genoemde punten zo dicht mogelijk benaderen.

3.2 Randvoorwaarden

Allereerst zal de noodzaak van het inzetten van digitale didactiek moeten worden besproken en onderschreven door het docentenkorps.

Verder is instemming van het management nodig. Daarnaast zal er draagvlak moeten zijn voor de voorgestelde maatregelen. Hierover zal op korte termijn een eerste stap gezet moeten worden, omdat anders een eerste slag gemist wordt voor de eerste twee periodes van jaar 1.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 10: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

10

Om te verwezenlijken dat het plan ook daadwerkelijk uitgevoerd gaat worden, is het belangrijk hier tijd en (professionaliserings)budget voor vrij te maken. Het aanbieden van de juiste informatie,training en mogelijkheden tot kennisdeling (die aansluit bij de wensen van de docenten) is eveneens een voorwaarde voor een geslaagde implementatie, omdat hiermee veel weerstand in een later stadium wordt voorkomen.

Tot slot is het belangrijk dat, als digitale didactiek integraal wordt ingevoerd, dit wordt ingebed in alle systemen die de basis vormen voor goed gedocumenteerd onderwijs, zoals handleidingen, toetsmatrijzen, toetsvormen en werkvormen.

4. Mogelijke maatregelen4.1 Macro-niceau: de Hogeschool Rotterdam (CvB)

Op Hogeschoolniveau wordt op dit moment nog niet echt werk gemaakt van het formuleren van beleid, het ondersteunen en ontwikkelen van digitale werkvormen als blended learning. Sterker nog, tijdens een informatiebijeenkomst werd er op aangedrongen dat het College van Bestuur hier snel een visie op zou moeten ontwikkelen.

Er wordt op macroniveau wel van alles gewenst, maar de visie zelf is er nog niet. Zo zou het deeltijdonderwijs al moeten gaan werken met blended learning, maar er zijn nog geen kaders en weinig faciliteiten voor. Verder wordt er, zover bekend, geen gebruik gemaakt van al aanwezige kennis in de organisatie en/of (digitaal) daarbuiten.

Er is wel een “digitale zandbak” waar in groepjes geëxperimenteerd kan worden, waar workshops gevolgd knunen worden of flimpjes opgenomen, maar de kaders en randvoorwaarden ontbreken.

Dat brengt op meso- en microniveau uitdagingen met zich mee, maar creëert ook kansen!

4.2 Meso-nveau: het management van het Instituut CMI en de opleiding Communicatie

De maatregelen die op meso-niveau genomen kunnen worden, bevinden zich vooral op het terrein van voorwaardescheppend en faciliterend. Hiermee kan worden voldaan aan de randvoorwaarden zoals eerder benoemd. Omdat het Instituut door de aanwezige opleidingen als voorloper zou kunnen worden beschouwd, kan overwogen worden om de aanwezige kennis die in het Instituut op dit terrein aanwezig is, structureel te delen met de opleiding Communicatie.

Te denken valt aan:

Structurele aandacht voor serieuze professionalisering op het gebied van digitale geletterdheid en didactiek binnen de opleiding en tijd daarvoor reserveren. Uitreiken van certificaten met betrekking tot deze twee gebieden. Daarvoor kan instituuts- en/of opleidingsbreed de behoefte en startsituatie van docenten worden geïnventariseerd.

Motiveren en stimuleren van de docenten om zich te verdiepen in de mogelijkheden van het gebruik van digitale didactiek in relatie tot werkdruk, samenwerkend leren, interactie docent/student, daarmee een kader en een breder (en zichtbaar) draagvlak creërend.

Structurele inbedding van nieuwe uitgangspunten in toetsmatrijs, handleiding, toets- en werkvormen. (2 taxonomieën van Bloom) in het huidige toetsbeleid van het Instituut en de opleiding Communicatie4.

Faciliteiten creëren voor het opzetten van een kennisbank met alle informatie over digitale didactiek en geletterdheid, die later wellicht ook ontsloten kan worden op HR-niveau.

4.3 Micro-niveau: de docenten van de opleiding Communicatie

4 Het toetsbeleid van het Instituut werd op 15 maart 2013 vastgesteld tot december 2017.Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 11: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

11

Het beleid kan alleen succesvol worden ingevoerd met de medewerking van de docenten. (Fullan 2009) Daarom dienen zij nadrukkelijk betrokken te worden bij de implementatie.

De mogelijke maatregelen die daarvoor in aanmerking komen zijn:

Het op maat scholen en trainen van docenten. Daarbij kan ook aandacht zijn voor het Train de trainer principe: beginnen bij de cursushouders van periode 1 en 2, dan 3 en 4, gevolgd door of samen met jaar 2, die dan hun docenten zelf trainen met hun kennis. De door het management gemaakte inventarisatie kan daarbij als leidraad/kader gelden.

Het helpen vullen van de kennisbank, dan wel het stellen van vragen over onderdelen waar kennis gemist wordt. Hiermee wordt (digitaal) kennisdelen gestimuleerd.

Buddyschap introduceren, daarbij innovators/early adopters koppelen aan cursushouders jaar 1. Hiermee wordt kennisoverdracht gestimuleerd.

Docenten voorzien van een toolkit, waarin korte omschrijving van werk en toetsvormen en mogelijkheden dan wel een basisboek, waarin alle informatie die nodig is om digitale didactiek toe te passen. Hieraan kan door docenten zelf een bijdrage worden geleverd.

Zowel door Baars et al (2009) als Sercu (2012) wordt praktijkgericht ingegaan op de mogelijkheden binnen het onderwijs om docenten te stimuleren te groeien in digitale geletterdheid en dit te kunnen toepassen in de vorm van digitale didactiek. Dit zal in het implementatieplan verdere invulling krijgen.

5. Beoordeling van de voorgestelde maatregelen5.1 Macro-niveau

Het College van Bestuur is kortgeleden aangespoord tot spoed tot beleid op het gebied van blended learning en meer algemeen het toepassen van digitale didactiek in de dagelijkse praktijk van de opleidingen. Het feit dat dit beleid er nog niet is, geeft aan dat dit onderwerp nog geen prioriteit heeft gehad binnen de Hogeschool Rotterdam. In dat opzicht is het niet vreemd dat ook binnen de opleiding Communicatie hier nog geen stappen in zijn gezet.

5.2 Meso-niveau

Op instituutsniveau is in ieder geval meer kennis voor handen als het gaat om digitale toepassingen binnen en buiten het onderwijs. Al vaker heeft dit geleid tot botsingen met de afdeling HR-services, waaronder de ICT toepassingen vallen. Dat biedt de mogelijkheid om deze kennis te ontsluiten voor de opleiding Communicatie, zodat de docenten hier sneller mee in aanraking komen en vertrouwd mee raken. Het belang van de digitale ontwikkelingen worden door directie en opleidingsmanagers onderkend. Dit zou de weg naar investering in tijd en budget makkelijker moeten maken. Mede omdat door inzet van eigen kennis en mensen, hiervoor wellicht die investering in budget laag kunnen blijven.

Voor de inbedding in het toetsbeleid met alle onderliggende documenten zal met name gekeken kunnen worden naar de inzet in de toetsmatrijs van een vernieuwde taxonomie van Bloom, die meer recht doet aan de mogelijkheden die digitale didactiek geeft. Daarom is de aanname dat de invoering hiervan niet tot grote problemen gaat leiden en juist beter aansluit bij de visie van het instituut. (zie bijlage 2).

Voor het opzetten van een Instituutsbrede kennisbank is meer effort en draagvlak nodig. Want in plaats van digitale didactiek binnen de opleiding Communicatie te ontwikkelen, wordt dit nu uitgebreid naar het hele instituut. Vanuit het principe dat de kennis in dit specifieke geval juist buiten de opleiding beschikbaar is, los van alle internetbronnen via sites die zich hierin specialiseren, is de aanname dat dit juist tot efficiëntie en effectiviteit van tijd en geld kan leiden. Bijkomend voordeel is dat het Instituut in zijn geheel zich kan profileren als voorloper binnen de Hogeschool Rotterdam op dit terrein. Kortom,

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 12: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

12

een argument waarvoor directie en opleidingsmanagement gevoelig zou kunnen zijn. Inschatting is wel dat het een lange termijnvisie vraagt, die daarom op de korte termijn nog niet heel effectief zal zijn.

5.3 Micro-niveau

Nut en noodzaak van de inzet van digitale didactiek zal op korte termijn moeten worden besproken binnen het docentenkorps. Hierin kunnen keuzes gemaakt worden. Het is niet nodig om op de hele korte termijn alle docenten hierin te betrekken. Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, jaar 1. Van daaruit kan met best practices gewerkt worden en via het beschreven train de trainer en buddyschap via een olievlek docenten steeds meer te betrekken. Het is wel van belang om alle docenten in de ontwikkeling mee te nemen om weerstand op een later moment te voorkomen. Gezien het feit dat de docenten lerend willen zijn en in veel gevallen al enigszins digitaal geletterd, zou het mogelijk moeten zijn verder invulling te geven aan de genoemde maatregelen.

6. Conclusies

Om studenten goed voor te bereiden op de 21ste eeuwse vaardigheden, is het noodzakelijk dat zij goed digitaal geletterd zijn. Hiervoor is het noodzakelijk dat ook docenten goed digitaal geletterd zijn om effectief digitale didactiek te kunnen toepassen. Vanuit de Europese, landelijke en onderwijsbeleidsstukken wordt dit onderschreven.

De docenten van de opleiding Communicatie zijn redelijk digitaal geletterd, zo blijkt uit het onderzoek van Maaike van Amerongen (2011). Dit is echter nog onvoldoende om digitale didactiek effectief toe te passen. De bereidheid om te blijven leren, digitaal en offline, is bij de docenten groot. (Heikoop 2012). Dat biedt kansen om de docenten te scholen en te trainen. Voorwaarde is wel dat hier ook tijd voor wordt gegeven. (Heikoop 2012).

Op macro-niveau zijn de ontwikkelingen nog minimaal om hier voldoende ondersteuning en kennis van te verwachten. Er is nog geen visie, dus ook geen beleid.

Op meso-niveau ligt de sleutel om de docenten van de opleiding Communicatie goed uit te rusten met de vaardigheden die nodig zijn om het curriculum toekomstbestendig te maken met een zichtbaar digitaal DNA. Gezien het belang, te behalen voordeel en noodzaak lijkt dit geen onhaalbare doelstelling.

Het gebruiken van de digitale taxonomie van Bloom kan een belangrijke en praktische toevoeging zijn aan het toetsbeleid. Hiervoor is aanpassing van het huidige kortgeleden toetsbeleid noodzakelijk.

Op micro-niveau zullen docenten bereid moeten zijn om digitale kennis op te doen, ervaring en kennis te delen en samen tot mooie resultaten en keuzes te komen. Van belang daarbij is dat docenten vroeg in het proces worden meegenomen, dat er gevraagd wordt naar hun mogelijk inbreng en dat zij bereid zijn mee te werken aan de inventarisatie van de bestaande situatie met betrekking tot hun kennis over digitale geletterdheid en didactiek.

De maatregelen die op alle niveaus zijn voorgesteld, zijn realistisch en haalbaar, mits daarvoor ook realistische doelstellingen en tijdpad voor worden beschreven. Het gezamenlijk onderschrijven van deze voorstellen (management en docenten) is van groot belang om draagvlak zichtbaar te maken. De effectieve combinatie van maatregelen zal vooral op meso- en microniveau liggen. Zonder de kaders van het meso-niveau zal het micro-niveau niet van de grond komen. Echter, zonder de inzet van het micro-niveau krijgen de kaders van het meso-niveau geen invulling.

7. Aanbevelingen

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 13: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

13

De randvoorwaarden met betrekking tot (professionaliserings)budget en tijd zal snel door het managementteam besproken moeten worden. Bij het bespreken hiervan is het van belang dat gekeken wordt naar de input én de output voor het hele instituut.

Gezien het feit dat er al wordt gewerkt aan het nieuwe curriculum en daardoor het digitaal DNA al vorm moet krijgen, is het van belang om de ontwikkelaars die nu bezig zijn, zo snel mogelijk te informeren over de achtergronden van de digitale didactiek. Daarvoor kan overwogen worden om binnen deze groep docenten al een inventarisatie met betrekking tot hun kennis en kunde te maken en eventueel een training op maat aan te bieden.

Om zicht te houden op de stand van zaken rondom de professionaliseringsnoodzaak, (het vullen van) de kennisbank en de inventarisatie van kennis en kunde binnen de opleiding Communicatie/Instituut kan een persoon worden aangesteld, die hier een coördinerende, signalerende en pro-actieve rol in speelt, waardoor gewaarborgd wordt dat doelen worden gehaald en zichtbaar worden gemaakt. Wellicht kan dit later worden uitgebreid met andere terreinen van professionalisering (bijvoorbeeld slc-certificering, interculturele kennis, vakgebieden/specialisaties vormgeven).

Voor de invoering van de digitale taxonomie van Bloom op opleidingsniveau zal de toetscommissie kennis moeten nemen van de reikwijdte van deze verandering en bepalen op welke manier vanaf welke datum dit zal worden doorgevoerd in relatie tot de toetsmatrijzen en koppeling aan de leerdoelen per cursus. Op termijn kan dan ook het toetsbeleid binnen het instituut hierop worden aangepast.

Met betrekking tot het maken van keuzes welke vormen van digitale didactiek zullen en kunnen worden ingezet, moeten de docenten nauw betrokken worden. Wanneer zij mede eigenaar worden van het vraagstuk, zal de uiteindelijke implementatie veel soepeler verlopen. (Fullan 2007) Daarbij kan gebruik gemaakt worden van het T-packmodel (zie bijlage 3) en het bijbehorende T-packspel, dat docenten inzicht geeft in wanneer zij welke vorm van ICT kunnen inzetten in het onderwijs.

In het implementatieplan zit een goede tijdsplanning en een format om de inventarisatie van kennis en kunde bij docenten snel te kunnen vaststellen. Dit implementatieplan is te vinden in bijlage 4 (na bespreking met opleidingsmanagers). Dit plan is de leidraad om de gewenste situatie te bereiken binnen anderhalf jaar (voor september 2014).

Dit beleidsvoorstel moet worden afgestemd met het beleidsvoorstel van Jurgen van Raak, die zich vooral bezig heeft gehouden met de implementatie de kennis van CDM in het curriculum van Communicatie, daarbij hetzelfde doel nastrevend, te weten een optimaal digitaal DNA bij de opleiding Communicatie, gebruik makend van al aanwezige kennis. In zekere zin zijn de voorgestelde maatregelen in dit beleidsstuk voorwaardelijk aan het slagen van zijn voorgestelde maatregelen. <wel mondeling gebeurd, nog niet in stukken terug te zien>

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 14: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

14

LiteratuurlijstAmerongen, M. van (2012). Groundswell voor Hogeschool Rotterdam. Rotterdam: Eurib.

Baars, G.J.A. et al (2009). Digitale didactiek; praktisch stappenplan voor het gebruik van ICT in het hoger onderwijs. Den Haag: Uitgeverij LEMMA

De Waele, B. et all. (2012). Online trendrapport 2013. ?

Europese Commissie (2011). Ondersteuning van groei en werkgelegenheid – een agenda voor de modernisering van de Europese onderwijssystemen. Brussel: Europese Commissie.

European Commission (2012). Aessement of Key Compenteces in inittial edcuation and training: Policy Guidance. Strassbourg: Europian Commision.

Europian Commission (2012). Supporting the teaching Profession for better learning outcomes. Strassbourg: Europian Commision.

Fullan, M. (2007). The new meaning of educational change. Columbia University: Teachers College.

Jans, R. (2012). Het schrijven van beleidsadviezen. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Nelissen

Johnson, L., Adams Becker, S., Cummins, M., Estrada, V., Freeman, A. & Ludgate, H. (2013). NMC Horizon Report: 2013 Higher Education Edition. Austin, Texa: The New Media Consortium.

Johnson, L., Adams Becker, S., Cummins, M., Estrada, V., Freeman, A. & Ludgate, H. (2013). NMC Horizon Report Short List: 2013 Higher Education Edition. Austin, Texa: The New Media Consortium.

Kirschner, P.A. (2013). Knopvaardig is niet digitaal geletterd. Kennisnet: uit 4W Weten Wat Werkt en Waarom, jaargang 2, nummer 1, maart 2013.

KNAW- Commissie Informatica in het voortgezet onderwijs (2012). Digitale geletterdheid in het Voortgezet Onderwijs: vaardigheden en attitudes voor de 21ste eeuw. Amsterdam: KNAW

Kotilainen, S., Merilampi, R.S. & Varis, T. (2012). Pedagogies of Media and Information Literacies. Moscow: Unesco Institute for Information Technologies in Education

Li, C. & Bernoff, J. (2008). Groundswell. Harvard: Business Press.

Ministerie van Economische Zaken (2013). Actualisatie Digitale Agenda.nl: brief aan de Tweede Kamer. Den Haag.

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011). Digitale Agenda NL. ICT voor Innovatie en economische groei. Den Haag: Sdu uitgeverij.

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011). Digitale Implementatie Agenda NL. Den Haag: Sdu uitgeverij.

OECD (2013), Teachers for the 21st Century: Using Evaluation to Improve Teaching, OECD Publishing.

Onderwijsraad (2013). Verkenning: leraar zijn. Den Haag: Onderwijsraad.

Reints, A. & Wilkens, H. (2012). Wat bepaalt de kwaliteit van digitaal leermateriaal?. Utrecht: CLU, Universiteit Utrecht. Uit 4W: Weten wat werkt en waarom. Jaargang 1, nummer 1, 2012.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 15: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

15

Rooij, A.J. & Schoenmakers, T. M. (2013). Monitor intenet en jongeren 2010-2012. Rotterdam: IVO.

Ruijters, M. (2006). Liefde voor leren. Deventer: Kluwer.

Schaveling, J., Bryan, B. & Goodman, M. (2012). Den Haag: Acamdemic Service.

Sercu, L. (2012). Digitale didactiek, wegwijzers voor de onderwijspraktijk. Leuven/Den Haag: Acco

Surf (2013). Trendrapport open educational resources 2013. Utrecht: Special Interest Group Open educational resources.

Simons,P. R.J. (2002). Digitale didactiek: Hoe (kunnen) academici leren ICT te gebruiken in hun onderwijs. Utrecht: Universiteit van Utrecht, inaugurele rede 10 oktober 2002.

Van Deursen, A.J.A.M. & Van Dijk, J.A.G.M. (2012). CTRL ALT DELETE. Productieverlies door ICT-problemen en ontoereikende digitale vaardigheden. Enschede: Universiteit Twente.

Links naar blogs en websites:

http://www.cultuurprofielschool.nl/sites/default/files/cultuurprofelscholen/digitaledidactiek.pdf

http://www.digitaledidactiek.nl/

http://ebookbrowse.com/digitale-didactiek-modulebeschrijving-pdf-d206183714

http://ebookbrowse.com/gdoc.php?id=171422351&url=4cbe8eb7104b0414d9e2e1a762b681e4

http://ebookbrowse.com/gdoc.php?id=253442901&url=465c405c859cb51c3e54b6a621c2121a

http://edudemic.com/2013/03/how-teachers-are-using-blended-learning/

http://edudemic.com/2011/11/best-web-tools/

http://edudemic.com/2012/11/35-digital-tools-that-work-with-blooms-taxonomy/

http://www.educatorstechnology.com/2013/03/14-technology-concepts-every-teacher.html

http://funintegratingtechnology.blogspot.nl/2012/11/using-digital-tools-to-integrate-blooms.html?spref=tw

http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2005-0622-185053/5689.pdf

http://www.klaswerk.be/index.php?option=com_content&view=article&id=55&Itemid=64

http://plpnetwork.com/2013/03/27/hesitant-teachers-technology/

http://www.slideshare.net/search/slideshow?searchfrom=header&q=Wilfred+Rubens

http://www.slideshare.net/search/slideshow?searchfrom=header&q=Digitale+didactiek

http://www.studiovo.nl/wp-content/uploads/2012/10/Beter-leren-met-digitale-didactiek.pdf

http://www.te-learning.nl/zevenpijlers.pdf

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 16: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

16

http://www.tpack.nl/

http://www.vegtersplaza.nl/attachments/article/142/digitaledidactiek.pdf

http://wilfredrubens.typepad.com/wilfred_rubens_weblog/2006/07/recensie_leren_.html

http://www.wilfredrubens.com/ blog van 30 maart over 8geleerde lessen over leertechnologie

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 17: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

17

Reflectie

Basis: logboek

Oriëntatie: eerst een aantal onderwerpen op blog gezet en reactie gevraagd.

Daarna keuze gemaakt voor digitale didactiek binnen onze opleiding. Sparren met Jurgen over afbakening onderwerpen. 7 maart korte samen notitie voorgelegd aan opleidingsmanagers.

Afbakening: Jurgen: vormgeven aan digitaal DNA en gebruik maken van kennis over digitale mogelijkheden voor nieuwe curriculum. Monica: noodzaak en randvoorwaarden van kennis over digitale didactiek bij docentenkorps om digitaal DNA van de opleiding over te kunnen brengen op studenten. Lezen: boek over systeemdenken.

16 maart: vervolg verkenning op bestaande beleidsstukken op Europees, Nederlands en HR niveau. Zoekwoorden: digitale didactiek en digitale agenda (onderwijsinsteek).

Eerste stappen opzet beleidsnotitie/krachtenveldanalyse en blog over voortgang. Bestuderen van de rubrics. Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op bruikbaarheid voor onderwerp.

De week van 23 maart: veel literatuur gelezen over digitale geletterdheid, digitale didacitek, e-learning en aanverwante onderwerpen. Wederom tot de conclusie gekomen dat er heel veel te vinden is, maar dat er slechts een aantal belangrijke bronnen zijn.

28 maart-1april: eerste opzet beleidsnotitie gemaakt aan de hand van het format van Riny Jans en een check op de rubrics. Volgens mij heb ik de focus op digitale geletterdheid en didactiek van de docent aardig vastgehouden. Wel een aantal verbanden gelegd tussen verschillende theorieën en praktijk. Ben benieuwd of dit ook over komt. Opgestuurd naar Tim en Jurgen voor feedback en check voordat het product wordt ingeleverd op 3 april voor de bespreking op 9-4.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 18: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

18

Bijlage 2

Bron: Sercu (2012) p. 40(incl. noot 25) en 42 (incl. noot 26)

De vertaling voor het curriculum kan er dan als volgt uit zien:

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 19: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

19

Bijlage 3 het T-pack model

Bron: www.T-pack.nl

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 20: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

20

Bijlage 4 Implementatieplan en tijdsplanning

Doel: inzichtelijk maken hoe de implementatie van digitale didactiek binnen de opleiding Communicatie soepel kan verlopen, waardoor uiterlijk september 2014 de docenten goed zijn toegerust met kennis en kunde op dit gebied. Het curriculum wordt hierdoor toekomstbestendig en het digitaal DNA van de opleiding dat zij nastreeft, wordt gewaarborgd.

Tijdsduur Actie wieVoor 15 april 2013

Bespreking over voorliggend plan/randvoorwaarden en goedkeuring/aanpassing hiervoor

MH-Opl. Managers, directie

15-22 april Vaststellen persoon voor coördinatie, inventarisatie, signalering voor professionaliseringstraject

Opl. Managers bepalen

Week 22 april Bijeenkomst cursushouders periode 1-2 over digitale geletterdheid en digitale didactiek; inventarisatie aanwezige kennis/kunde, behoeftes korte/langere termijn, verwerking gegevens, spelen T-Pack spel ?

MH- cursushouders ism docenten andere opl CMI

Week van 7 mei Voorstel eerste professionaliseringsronde (tot eind juni) coördinatorWeek van 14 mei

Koppeling buddy’s aan cursushouders Buddy’s-cursushouders

Half-eind mei Gesprekken met toetscommissie over waarde digitale taxonomie van Bloom

MH-toetscommissie

Week van 14 mei tot eind juni

Eerste stappen voor kennisoverdracht en verwerking binnen de eerste groep om nog stappen te kunnen ondernemen voor nieuwe curriculum; eerste opbouw databank vullen; opbouw toolkit

Coördinator, cursushouders, buddy’s, docenten eerste en tweede periode, projectbegeleiders jaar 1 (voor zover bekend)

Juni 2013 Inventarisatie aanwezige kennis/kunde alle docenten opleiding Communicatie en CDM

Coördinator, alle docenten (incl. externen en projectbegeleiders)

September 2013

Start kennisoverdracht van cursushouders periode 1 en 2 naar cursushouders periode 3 en 4/jaar 2, spelen T-pack spel

Buddy’s, cursushouders jaar 1

September 2013- maart 2014

Professionalisering alle docenten, gebaseerd op eerdere inventarisatie

Alle docenten, coördinator, derden

Vanaf september 2013

Verder vullen van de databank en uitbouwen toolkit (digitaal/offline)

Coördinator ism aantal sleuteldocenten

Vanaf september 2013

Verder uitrollen van train de trainerpricnipe. Wanneer docenten er mee te maken krijgen, vooraf kennisdelen op dit gebied.

Coördinator, betrokken docenten.

Vanaf maart 2014

Onderhouden van kennis van alle docenten op het gebied van digitale geletterdheid en didactiek.

Vanuit coördinator voorstellen

Zoals te lezen is, is de eerste periode tot half mei even intensief voor een aantal mensen. Voordeel is, dat je het beperkt houdt, nadeel is dat nog niet iedereen op de hoogte is, waardoor kans op meer weerstand. In de plaats van de bijeenkomst met alleen cursushouders kan gekozen worden voor een eerste algemenere bijeenkomst voor alle docenten, gevolgd door een meer specifieke bijeenkomst voor de cursushouders.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013

Page 21: monicaheikoop.files.wordpress.com…  · Web view · 2013-04-03Volstaan kan worden met de cursushouders voor periode 1 en 2, ... Nalopen blogs X, Y of Einstein laatste weken op

21

Na half mei zullen de activiteiten beter te managen zijn, omdat dan ook kaders duidelijk zijn, bijvoorbeeld hoeveel scholing nodig is/mogelijk is en onder welke voorwaarden, welke vormen van digitale didactiek bij de opleiding en speicifieke cursussen passen etc.

De investering in tijd is als volgt in te schatten:

Opleidingsmanagers: vooral in het voortraject: totaal 1 dag

Directie: 1 dagdeel (voorbereiden en vergaderen)

Coördinator: 1 dagdeel tot half mei, daarna half dagdeel per week tot eind schooljaar 2014. 4x4 + 48x2 = 114 uur

Cursushouders: 1 dagdeel bijeenkomst; 1 dag (totaal) training/scholing; 1 dag verwerking in documenten voor nieuwe curriculum; 1 dagdeel overdracht eigen docenten; 1 dagdeel overdracht cursushouders periode 3 en 4 en jaar 2; half uur per week inbreng kennisbank/tolkit en bijhouden informatie nieuwe ontwikkelingen; half uur per week overleg buddy (kennisdeling, tips over gebruik etc) tot eind mei, daarna op afroep. 28 uur + half uur tot eind mei + half uur gedurende hele periode per persoon.

Buddy’s (van eigen opleiding en/of binnen CMI): half uur overleg per week tot eind mei met cursushouder(s); advisering en opzet kennisbank totaal 2 dagen verspreid over 3 maanden; advisering en opzet toolkit totaal 1 dag verspreid over 3 maanden; na eind mei op afroep en eventueel opnieuw buddy voor nieuwe groep vanaf september. 24 uur + 6 uur overleg met buddy bij benadering.

Professionalisering: kan door eigen mensen binnen het instituut (bijvoorbeeld mensen die er al ervaring mee hebben), mensen van binnen de HR, relaties uit het veld met kennis van het onderwijs en specifiek van digitale didactiek/geletterdheid, keynotespeakers als Wilfred Rubens, Lies Sercu, Robert-Jan Simons, ??? (vooral ter inspiratie en motivatie). Programma gedeeltelijk op inschrijving, gedeeltelijk op basis van persoonlijke behoefte/ontwikkeling na inventarisatie vastgelegd.

Het format voor de inventarisatie zal gebaseerd zijn op de laatste ontwikkelingen binnen e-learning en worden aangevuld met een aantal stellingen. Het gaat hierbij om kennis en gebruik van diverse instrumenten. <volgt nog>

De opbrengsten:

In september 2014 zullen de docenten van de opleiding Communicatie in staat zijn keuzes te maken uit de (digitale) werk en toetsvormen, waarmee zij hun cursussen versterken. Tevens is er een algemeen bewustzijn en niveau van digitale geletterdheid, die toekomstbestendig onderwijs mogelijk maakt.

De studenten zullen vanaf september 2013 al kennis kunnen nemen van de nieuwe (digitale) werk- en toetsvormen, omdat in jaar 1 daarop zijn aangepast. Soms gedeeltelijk (met oog voor nieuwe ontwikkelingen), soms experimenteel bij een gedeelte van de studenten, maar met als doel, deze instrumenten steeds beter te beheersen en voor versterking van de cursus in te zetten.

Door het opzetten van de kennisbank en de toolkit op het gebied van digitale didactiek en geletterdheid kan de opleiding Communicatie en het instituut CMI zijn voortrekkersrol binnen de Hogeschool Rotterdam op het gebied van technische innovatie waarmaken. Dit kan positieve gevolgen hebben voor het studentenaantal, de profilering en uiteraard de kwaliteit van het onderwijs.

Master Leren en Innoveren, Leerarrangement 4, Monica Heikoop, mei 2013