· Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers...

394
Toetsmateriaal bij Pitch – Marketingplanning Kees Benschop

Transcript of  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers...

Page 1:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Toetsmateriaal

bij

Pitch – Marketingplanning

Kees Benschop

Page 2:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

© 2016 Boom uitgevers Amsterdam

978 90 2440 573 D

Dit toetsmateriaal hoort bij:Titel: Pitch – Marketingplanning, 2e drukAuteur: Kees BenschopISBN: 978 90 2440 573 2

Hoewel dit toetsmateriaal met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaarden auteur(s) noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in deze handleiding.

Page 3:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Marketingplanning

InleidingHieronder vindt u toetsvragen, in de volgorde van het boek. Het zijn overwegend open vragen. Op practicx staan al meerkeuzevragen. Vooral bij voortgangstoetsen geven antwoorden op open vragen de docent meer informatie dan die op meerkeuzevragen.

De vragen zijn genummerd met *. en de antwoorden met A. Zodoende kunt u knippen en plakken en meteen daarna vragen en uitwerkingen nummeren. Daarna de normering verzorgen en klaar. Het navigatievenster van Word is onmisbaar bij werken met dit document. Het spreekt vanzelf dat u deze vragen ontvangt als gebruiker van de serie Pitch, en dat u deze niet verder doorspeelt of openbaar maakt.

De oefenvragen per hoofdstuk en de vragen van oefenexamens die al op practicx.nl staan zijn ook ingekopieerd. Deze zijn te herkennen aan de tabelvorm waarin ze staan en aan een paragraafkopje. Of u deze voor uw toetsen kunt gebruiken hangt sterk af van de mate waarin uw leerlingen deze website gebruiken. U kunt deze vragen natuurlijk ook gebruiken als inspiratie.

Voor goede toetsvragen houd ik me aanbevolen. Als u uw eigen toetsvragen wilt delen, zorgen wij ervoor dat deze ook bij uw collega gebruikers terechtkomen.

1 Start van de planningscyclus

1.1 Planning

*. Wat zijn de drie hoofdelementen van planning?A. Doelstellingen, aanpak en planningshorizon.

*. Aan welke voorwaarden voldoet een doelstelling die SMART is?A. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdbepaald.

*. Wat is het verschil tussen kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen?A. Kwantitatieve doelstellingen zijn direct meetbaar in cijfers; kwalitatieve niet, of alleen langs

een omweg.

*. Welk soort plan moet een onderneming het vaakst opstellen: een tactisch plan, een strategisch plan of een operationeel plan? Verklaar je antwoord.

A. Een operationeel plan, omdat dat voor de korte termijn is.

*. Noteer twee verschillen tussen een strategisch plan en een tactisch plan.A. - Stragisch voor lange termijn, tactisch voor middellange termijn.

- In tactisch plan meer nadruk op organisatie-aspecten.

*. Bij welk niveau van planning hoort een draaiboek?A. Bij het operationele niveau.

*. Noteer de zes fasen van de planningscyclus.A. Situatieanalyse, strategisch plan, tactisch plan, operationeel plan, uitvoering, evaluatie.

Page 4:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Routinematige beslissingen die vaak genomen moeten worden zijn vooralA autoritaire beslissingenB operationele beslissingenC strategische beslissingenD tactische beslissingen

B. B

*. Strategische besluitvorming gaat overA het snel reageren op veranderende omstandighedenB het concurrentiebeleidC de richting van de organisatie op langere termijnD de samenstelling van het managementteam

A. C

*. Tactische beslissingenA moeten vooral operationeel zijnB vullen de strategische beslissingen concreet in met activiteitenC geven richting aan een organisatieD kunnen alleen door het topmanagement genomen worden

A. B

*. Operationele beslissingenA zijn veel ingrijpender dan strategische beslissingenB zijn gericht op directe uitvoering van dagelijkse activiteitenC gaan over organisatorische aangelegenheden en personeelsbeleidD neemt men vooral in ziekenhuizen

A. B

*. Strategische planning gaat overA aanvalsplannenB een te bereiken resultaat op lange termijnC het bijstellen en wijzigen van het bedrijfsbeleidD marketingstrategie en tactiek

A. B

*. Welk antwoord is fout?Een goede doelstelling isA duidelijkB haalbaarC vanzelfsprekendD aanvaardbaar

A. C

*. Duidelijke doelstellingenA staan zwart op wit B zijn uitvoerbaar en meetbaarC zijn voor iedereen te begrijpenD zijn subdoelstellingen

A. C

Page 5:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Onhaalbare doelstellingenA zijn slecht voor de motivatie van het personeelB stimuleren de medewerkers tot extra inspanningC zijn onduidelijkD zijn onaanvaardbaar

A. A

1.2 Ondernemingsplanning

*. Noteer drie onderdelen van een ondernemingsplan.A. Drie uit: Missie en visie, SWOT, Marketingplan, Productieplan, Financieringsplan,

Managementplan.

*. Geef steeds aan of het een ondernemingsdoelstelling is of een marketingdoelstelling.a. Omzetgroei van 5%b. Groter marktaandeelc. Continuïteitd. Kostenbeheersing

A. a. Marketingdoelstellingb. Marketingdoelstellingc. Ondernemingsdoelstellingd. Ondernemingsdoelstelling

1.3 De beginsituatie

*. Waarvoor staat de afkorting SWOT?A. Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats.

*. Uit welke twee fasen bestaat een SWOT-analyse?A. Situatieanalyse en SWOT-matrix of: confrontatiematrix.

*. Uit welke twee hoofdonderdelen bestaat een situatieanalyse?A. Interne analyse en externe analyse.

*. Wat is het verschil tussen een SWOT-analyse en een marketing audit?A. Een marketing audit wordt uitgevoerd door een extern adviesbureau, een SWOT-analyse

door eigen medewerkers.

1.4 Interne analyse

*. Welk soort omgeving is het onderwerp van de interne analyse?A. De micro-omgeving.

*. Wat is bij de interne analyse precies een ‘sterk punt’?A. Een interne factor die klanten belangrijk vinden, en waarop het bedrijf beter presteert dan de

concurrenten.

*. Noteer vier onderwerpen die bij de interne analyse aan bod komen.

Page 6:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. Vier van: organisatiestructuur, organisatiecultuur, beschikbare middelen, resultatenanalyse, portfolioanalyse, personeelsanalyse, productieanalyse, distributieanalyse.

*. Wat is de functie van het waardeketen-model van Potter?A. Om bij de interne analyse concurrentievoordelen en –nadelen van de organisatie op te

sporen.

1.5 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Doelstellingen die voldoen aan de SMART-formule zijn:Antwoord 1 Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en

Tijdbepaald.x

Antwoord 2 Simpel, Meetbaar, Actief, Rendabel en Tactisch.Antwoord 3 succesvolle doelstellingen.Antwoord 4 doelstellingen die goed passen in de planningscyclus.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdbepaald.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdbepaald.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een strategie is:Antwoord 1 de manier waarop een organisatie haar doelstellingen

voor de lange termijn wil bereiken.x

Antwoord 2 de manier waarop een organisatie haar doelstellingen voor de kortere termijn wil bereiken.

Antwoord 3 een verzameling doelstellingen die voldoen aan de SMART-formule.

Antwoord 4 een plan van aanpak met een draaiboek en een budget.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De strategie geeft aan op welke manier een organisatie haar doelstellingen voor de lange termijn wil bereiken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De strategie geeft aan op welke manier een organisatie haar doelstellingen voor de lange termijn wil bereiken.

Page 7:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een operationeel plan bestaat uit:Antwoord 1 een werkplan, een tactisch plan en een strategisch plan.Antwoord 2 doelstellingen en organisatie daarvan.Antwoord 3 een plan van aanpak en de vertaling daarvan in

doelstellingen met een tijdshorizon.Antwoord 4 een planning voor uitvoering op korte termijn met een

draaiboek en een begroting.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een operationeel plan is voor de uitvoering op korte termijn. Het bevat een draaiboek en een begroting.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een operationeel plan is voor de uitvoering op korte termijn. Het bevat een draaiboek en een begroting.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het verschil tussen kwantitatieve en kwalitatieve

doelstellingen is dat:Antwoord 1 kwantitatieve doelstellingen altijd gehaald moeten

worden, en kwalitatieve niet.Antwoord 2 kwalitatieve doelstellingen van betere kwaliteit zijn.Antwoord 3 kwantitatieve doelstellingen meetbaar zijn in cijfers, en

kwalitatieve minder goed.x

Antwoord 4 kwalitatieve doelstellingen voorrang hebben boven kwantitatieve.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Kwantitatieve doelstellingen zijn meetbaar in cijfers, en kwalitatieve minder goed.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Kwantitatieve doelstellingen zijn meetbaar in cijfers, en kwalitatieve minder goed.

Page 8:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Tactiek bestaat uit:Antwoord 1 even terugspelen of even een adempauze nemen.Antwoord 2 doelstellingen en acties voor de lange termijn.Antwoord 3 aanpassende acties, gericht op het halen van doelen voor

de kortere termijn.x

Antwoord 4 een plan voor uitvoering op kortere termijn met een draaiboek en een begroting.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Tactiek bestaat uit aanpassende acties, gericht op het halen van doelen voor de kortere termijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Tactiek bestaat uit aanpassende acties, gericht op het halen van doelen voor de kortere termijn.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De planningscyclus bij de marketingplanning start met:Antwoord 1 doelstellingen bepalen volgens de SMART-formule.Antwoord 2 controle en terugkoppeling.Antwoord 3 de ondernemingsplanning.Antwoord 4 de situatieanalyse. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De eerste fase bij de marketingplanningscyclus is de situatieanalyse.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D

De eerste fase bij de marketingplanningscyclus is de situatieanalyse.

Page 9:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het verschil tussen ondernemingsdoelstellingen en

marketingdoelstellingen?Antwoord 1 Ondernemingsdoelstellingen zijn voor de lange termijn,

marketingdoelstellingen voor de kortere termijn.Antwoord 2 Marketingdoelstellingen zijn uitwerkingen van de

ondernemingsdoelstellingen.x

Antwoord 3 Zonder marketingdoelstellingen kan een bedrijf geen ondernemingsdoelstellingen opstellen.

Antwoord 4 Ondernemingsdoelstellingen zijn doelstellingen voor de onderneming, en marketingdoelstellingen zijn doelstellingen voor de markt.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marketingdoelstellingen zijn uitwerkingen van de ondernemingsdoelstellingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Marketingdoelstellingen zijn uitwerkingen van de ondernemingsdoelstellingen.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Beoordeel deze twee beweringen:

I 'Continuïteit' is een voorbeeld van een ondernemingsdoelstelling.II 'Een marktaandeel van 25%' is een voorbeeld van een marketingdoelstelling.

Antwoord 1 I is juist, II is onjuist.Antwoord 2 I is onjuist, II is juist.Antwoord 3 I en II zijn beide juist. xAntwoord 4 I en II zijn beide onjuist.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Continuïteit is een voorbeeld van een ondernemingsdoelstelling. Een streefgetal voor het marktaandeel hoort bij de marketingdoelstellingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C, beide beweringen zijn juist.

Continuïteit is een voorbeeld van een ondernemingsdoelstelling. Een streefgetal voor het marktaandeel hoort bij de marketingdoelstellingen.

Page 10:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met het marketingplan:Antwoord 1 hebben alle afdelingen te maken, maar de afdeling

Marketing is ervoor verantwoordelijk.x

Antwoord 2 hebben alle afdelingen te maken, en alle afdelingen zijn er verantwoordelijk voor.

Antwoord 3 heeft alleen de afdeling Marketing te maken, en die is er ook verantwoordelijk voor.

Antwoord 4 hebben alleen de afdelingen Marketing en Financiële administratie te maken (verantwoordelijk voor de uitvoering en voor het budget).

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Alle afdelingen hebben met het marketingplan te maken, maar de afdeling Marketing is ervoor verantwoordelijk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Alle afdelingen hebben met het marketingplan te maken, maar de afdeling Marketing is ervoor verantwoordelijk.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een belangrijk voordeel van goede

ondernemingsplanning is dat:Antwoord 1 iedereen in de onderneming weet waar hij aan toe is.Antwoord 2 de doelstellingen opgesteld worden volgens de SMART-

formule.Antwoord 3 het een eind maakt aan oeverloze discussies, omdat het

plan al duidelijk is.Antwoord 4 de kwaliteit van het werk erdoor verbetert, doordat je

kunt bijsturen en doordat je leert van de evaluatie.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Met goede ondernemingsplanning verbeter je de kwaliteit van het werk, doordat je kunt bijsturen en doordat je leert van de evaluatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Met goede ondernemingsplanning verbeter je de kwaliteit van het werk, doordat je kunt bijsturen en doordat je leert van de evaluatie.

Page 11:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Waarom moet je een situatieanalyse uitvoeren voordat je

een marketingplan kunt opstellen?Antwoord 1 Omdat je alleen goed kunt plannen op basis van de juiste

informatie.x

Antwoord 2 Omdat de situatieanalyse de eerste fase van de planningscyclus is.

Antwoord 3 Omdat je sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen in kaart moet hebben voordat je de SWOT-matrix kunt opstellen.

Antwoord 4 Omdat je daardoor strategische opties in kaart kunt brengen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De planningscyclus start met een situatieanalyse omdat je alleen goed kunt plannen op basis van de juiste informatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De planningscyclus start met een situatieanalyse omdat je alleen goed kunt plannen op basis van de juiste informatie.

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een situatieanalyse is een onderzoek naar:Antwoord 1 informatie, diagnose en prognose.Antwoord 2 de vorige ronde van de planningscyclus.Antwoord 3 missie, visie, prestaties, organisatiestructuur en

organisatiecultuur.Antwoord 4 sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Met de situatieanalyse breng je sterke en zwakke punten in kaart, en kansen en bedreigingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Met de situatieanalyse breng je sterke en zwakke punten in kaart, en kansen en bedreigingen.

Page 12:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De micro-omgeving van een organisatie bestaat uit:Antwoord 1 de interne omgeving, klanten, stakeholders en kleine

marktpartijen.Antwoord 2 de interne omgevingsfactoren, die beheersbaar of

beïnvloedbaar zijn door de eigen organisatie.x

Antwoord 3 de marketingomgeving in het klein, waarmee de organisatie een wisselwerking heeft.

Antwoord 4 klanten, stakeholders, concurrenten en de DESTEP-factoren.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De micro-omgeving van een organisatie bestaat uit de interne omgevingsfactoren, die beheersbaar of beïnvloedbaar zijn door de eigen organisatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De micro-omgeving van een organisatie bestaat uit de interne omgevingsfactoren, die beheersbaar of beïnvloedbaar zijn door de eigen organisatie.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een sterk punt in de interne analyse is:Antwoord 1 een punt waarop de onderneming de concurrenten de

baas is en waarvoor geen bedreiging bestaat.Antwoord 2 een interne factor die de klanten van belang vinden en

waarop het bedrijf beter presteert dan concurrenten.x

Antwoord 3 een strategische optie die een uniek verkoopargument vormt.

Antwoord 4 een kritische succesfactor die geen enkel ander bedrijf heeft.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de interne analyse bestaat een sterk punt uit een interne factor die de klanten van belang vinden en waarop het bedrijf beter presteert dan concurrenten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

In de interne analyse bestaat een sterk punt uit een interne factor die de klanten van belang vinden en waarop het bedrijf beter presteert dan concurrenten.

Page 13:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De onderwerpen van de interne analyse zijn:Antwoord 1 het personeelsbeleid en de prestaties van het personeel.Antwoord 2 portfolioanalyse, omgevingsanalyse, resultatenanalyse en

analyse van het vijfkrachtenmodel.Antwoord 3 de missie, de visie, de concurrentieanalyse en de

klantenanalyse.Antwoord 4 mogelijkheden en beperkingen (organisatiestructuur en -

cultuur, de track record, beschikbare middelen) en de eigen prestaties.

x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De onderwerpen van de interne analyse zijn: mogelijkheden en beperkingen (organisatiestructuur en -cultuur, de track record, beschikbare middelen) en de eigen prestaties.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De onderwerpen van de interne analyse zijn: mogelijkheden en beperkingen (organisatiestructuur en -cultuur, de track record, beschikbare middelen) en de eigen prestaties.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De prestatieanalyse bestaat uit:Antwoord 1 resultatenanalyse, portfolioanalyse,

personeelsanalyse, productieanalyse en distributieanalyse.

x

Antwoord 2 interne analyse en externe analyse.Antwoord 3 de situatieanalyse, de prognose en de SWOT-matrix.Antwoord 4 de evaluatie van de uitvoering van het vorige

marketingplan.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij de interne analyse bestaat de prestatieanalyse uit een resultatenanalyse, een portfolioanalyse,een personeelsanalyse, een productieanalyse en een distributieanalyse.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij de interne analyse bestaat de prestatieanalyse uit een resultatenanalyse, een portfolioanalyse,een personeelsanalyse, een productieanalyse en een distributieanalyse.

1.6 Examenvragen practicx

Page 14:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 MatchingVraag Koppel het kenmerk aan het planningsniveau waar het bij hoort.

Aanpassende acties Strategische planningDraaiboek Tactische planningLange termijn Operationele planningMiddellange termijnKorte termijnOrganisatie in taken

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Aanpassende acties Tactische planningDraaiboek Operationele planningLange termijn Strategische planningMiddellange termijn Tactische planningKorte termijn Operationele planningOrganisatie in taken Tactische planning

Vraag 4 MatchingVraag Geef bij elke actie aan op welk planningsniveau die genomen wordt.

Tijdelijk de prijs verlagen Strategisch niveauCommercial uitzenden Tactisch niveauNieuw product ontwikkelen Operationeel niveauKlanten bellenPr-team versterkenVisie ontwikkelen

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Tijdelijk de prijs verlagen Tactisch niveauCommercial uitzenden Operationeel niveauNieuw product ontwikkelen Strategisch niveauKlanten bellen Operationeel niveauPr-team versterken Tactisch niveauVisie ontwikkelen Strategisch niveau

Page 15:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 MatchingVraag Koppel het kenmerk aan het planningsniveau waar het bij hoort.

Draaiboek maken Strategische planningLange termijn doelstellingen Tactische planningMiddellange termijn doelstellingen Operationele planningAanpassende actiesKorte termijnWie doet wat wanneer

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Draaiboek maken Operationele planningLange termijn doelstellingen Strategische planningMiddellange termijn doelstellingen Tactische planningAanpassende acties Tactische planningKorte termijn Operationele planningWie doet wat wanneer Operationele planning

Vraag 4 MatchingVraag Geef bij elke actie aan op welk planningsniveau die genomen wordt.

Het distributiekanaal veranderen Strategisch niveauEen pretest houden Tactisch niveauHet reclameplan bijstellen Operationeel niveauRespons op direct mail verwerkenProjectteam instellen om nieuw evenement te ontwikkelenDe propositie wijzigen

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Het distributiekanaal veranderen Strategisch niveauEen pretest houden Operationeel niveauHet reclameplan bijstellen Tactisch niveauRespons op direct mail verwerken Operationeel niveauProjectteam instellen om nieuw evenement te ontwikkelen Tactisch niveauDe propositie wijzigen Strategisch niveau

Page 16:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan om welk soort doelstelling het gaat.

De merkbekendheid moet van 50% naar 60%.

Ondernemingsdoelstelling

We hebben snelle groei nodig om deze investeringen terug te verdienen.

Marketingdoelstelling

Daarom moet ons marktaandeel van 10% naar 12%.

Communicatiedoelstelling

Het aantal klanten moet toenemen met 30%.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

De merkbekendheid moet van 50% naar 60%. CommunicatiedoelstellingWe hebben snelle groei nodig om deze investeringen terug te verdienen.

Ondernemingsdoelstelling

Daarom moet ons marktaandeel van 10% naar 12%. MarketingdoelstellingHet aantal klanten moet toenemen met 30%. Marketingdoelstelling

Vraag 7 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan om welk soort doelstelling het gaat.

We streven dit jaar naar een omzetgroei van 20% voor digitale telefonie.

Ondernemingsdoelstelling

Onze ambitie is om de grootste speler te worden op de telecommarkt.

Marketingdoelstelling

Daarom moet ons marktaandeel de komende twee jaar van 50% naar 70%.

Communicatiedoelstelling

Ons merkimago moet het volgende kwartaal met 20% verbeterd zijn.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

We streven dit jaar naar een omzetgroei van 20% voor digitale telefonie.

Marketingdoelstelling

Onze ambitie is om de grootste speler te worden op de telecommarkt.

Ondernemingsdoelstelling

Daarom moet ons marktaandeel de komende twee jaar van 50% naar 70%.

Marketingdoelstelling

Ons merkimago moet het volgende kwartaal met 20% verbeterd zijn.

Communicatiedoelstelling

Page 17:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk onderwerp is geen onderwerp van de interne

analyse?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.Antwoord 1 OrganisatiecultuurAntwoord 2 Klanten xAntwoord 3 Concurrenten xAntwoord 4 Financiële resultatenAntwoord 5 Missie en visieAntwoord 6 Kennisniveau medewerkersAntwoord 7 De overheid xAntwoord 8 Corporate identiteitFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Klanten, concurrenten en de overheid zijn onderwerpen bij de externe analyse.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn B, C en G.

Klanten, concurrenten en de overheid zijn onderwerpen bij de externe analyse.

Vraag 16 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk onderwerp is geen onderwerp van de interne

analyse?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.Antwoord 1 Issues xAntwoord 2 Doelgroepen xAntwoord 3 Belangengroepen xAntwoord 4 ICTAntwoord 5 Missie en visieAntwoord 6 De USPAntwoord 7 OrganisatiecultuurAntwoord 8 ProductontwikkelingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Issues, doelgroepen en belangengroepen zijn onderwerpen bij de externe analyse.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn A, B en C.

Issues, doelgroepen en belangengroepen zijn onderwerpen bij de externe analyse.

2 De eigen organisatie

Page 18:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

2.1 Organisatiestructuur

*. Wat is het verschil tussen een staffunctie en een lijnfunctie?A. Een staffunctie is ondersteunend of adviserend, een lijnfunctie niet.

*. a. Waarom kom je pure lijnorganisaties vooral bij kleinere bedrijven tegen, en minder bij grote?

b. Noteer een mogelijk nadeel van een pure lijnorganisatie.c. Wat is het grote voordeel van dit organisatiestelsel?

A. a. Voor kleinere bedrijven zijn aparte staffuncties te duur.b. Eén van: ‘steile’ organisatie, afschuiven verantwoordelijkheden, weinig initiatief.c. Het is eenvoudig en duidelijk.

*. Wat bedoelt men met een ‘steile’ organisatie?A. Een (lijn)organisatie met veel bestuurslagen.

*. Om welke reden kan het management staffuncties of stafafdelingen creëren?A. Omdat het management regelmatig bepaalde specialistische ondersteuning of advies nodig

heeft.

*. Bij interne differentiatie (ofwel een F-indeling) verrichten de medewerkers van een afdelingA elk heel verschillende takenB elk taken die op hetzelfde terrein liggenC deels dezelfde taken en deels heel verschillendeD bij toerbeurt een takenpakket per functie

A. B

*. Bij interne specialisatie zijn de taken op een afdeling gegroepeerd naarA specialisme van de medewerkersB kennis en ervaring van de first-line managersC intern beschikbare kennis en ervaring van al het personeelD product, plaats of marktsegment

A. D

*. Bij een productindeling (P-indeling) horenA afdelingen voor Administratie, Productie, Inkoop en VerkoopB afdelingen die elk alle werkzaamheden rond een bepaald product verrichtenC gespecialiseerde afdelingen, elk richt zich op een bepaalde doelgroepD projectteams die zich in wisselende samenstelling met de verschillende producten

bezighoudenA. B

*. Bij een geografische indeling (G-indeling) A kun je op elke vestigingsplaats een afdeling Verkoop tegenkomenB is elke vestiging gespecialiseerd in één activiteit, zoals Inkoop of VerkoopC is het management bijna altijd gecentraliseerdD kan men makkelijk activiteiten verplaatsen van de ene vestiging naar de andere

A. A

Page 19:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Super 1-Uit-1000 heeft bijna 500 filialen in Nederland, met elk een eigen manager en inkoop- en verkoopfuncties. Deze onderneming heeft deels gekozen voor eenA F-indelingB P-indelingC G-indelingD M-indeling

A. C

*. Bij de marktsegmentindeling (M-indeling)A heeft elke vestiging een eigen marketingbeleidB zijn er op elke afdeling verschillende functies gericht op verschillende marktsegmentenC bepaalt de afdeling marketing de werkzaamheden per functieD bedient elke afdeling een ander marktsegment

A. D

*. Een lijnrelatie is een relatie tussenA twee functiesB een ondergeschikte en een lijnfunctionarisC een first-line manager en een ondergeschikteD één meerdere en een ondergeschikte

A. D

*. Welk antwoord is fout?De structuur van een lijnorganisatieA is eenvoudig en overzichtelijkB leidt tot duidelijke gezagsverhoudingenC is niet geschikt voor kleine bedrijvenD leidt tot eenheid van bevel

A. C

*. Welk antwoord is fout?Nadelen van de lijnorganisatie kunnen zijn datA er een ‘steile’ organisatie ontstaat met veel functieniveausB de communicatielijnen lang zijnC functionarissen de neiging krijgen om moeilijke beslissingen naar boven door te

schuivenD er geen projectgroepen mogelijk zijn

A. D

*. Een mogelijke reden om een lijnorganisatie te veranderen in een lijn-staforganisatie isA dat er op de arbeidsmarkt op dat moment geen geschikte mensen voor lijnfuncties te

vinden zijnB beter in te kunnen spelen op de vraagC het feit dat de concurrentie het ook doetD de behoefte om het management te ondersteunen met specialistische kennis

A. D

*. Een stafmedewerkerA doet ondersteunend werk voor een managerB maakt deel uit van de staf, de leiding van het bedrijf

Page 20:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

C doet onderzoek en brengt verslag uit aan het managementD heeft een stafrelatie met alle lijnmedewerkers

A. A

*. Bij een stafrelatieA is de eenheid van bevel doorbrokenB is er geen sprake van een gezagsverhoudingC geeft de manager de stafmedewerker opdrachten, maar de staffunctionaris kan zelf geen

opdrachten gevenD geeft de staffunctionaris opdrachten aan bepaalde lijnmedewerkers, in overleg met de

lijnmanagerA. C

*. Een staffunctionarisA is ondergeschikt aan de lijnmedewerkersB geeft leiding aan lijnmedewerkersC valt in een hogere salarisschaal dan lijnfunctionarissenD doet adviserend of ondersteunend werk

A. D

*. Een projectgroep is eenA samenwerkingsverband van bedrijven voor een bepaald projectB groep stafmedewerkers die advies uit moet brengen over een gepland projectC speciale projectafdeling binnen een lijnorganisatie of lijn-staforganisatieD tijdelijke groep medewerkers die een afgeronde opdracht uit moet voeren

A. D

*. De reden voor het vormen van een projectgroep is meestal datA het management veel haast heeft met een bepaald projectB de benodigde deskundigheid voor het project verspreid over de organisatie aanwezig isC er extra arbeidskrachten nodig zijn om het project uit te kunnen voerenD de aanwezige medewerkers het project onmogelijk naast hun bestaande taken uit

kunnen voerenA. B

*. ProjectgroepledenA kunnen van hun hobby hun werk makenB moeten vaak overwerkenC worden geselecteerd op basis van het aantal dienstjarenD hebben twee chefs (de projectgroepleider en de lijnmanager)

A. D

*. Welk antwoord is fout?In een organogram kun je aflezen deA organisatiestructuurB onderlinge relatie tussen de functiesC functies die in een organisatie bestaanD bevoegdheden en verantwoordelijkheden

A. D

Page 21:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

2.2 Organisatiecultuur

*. Wat hoort er precies bij de formele organisatie van een bedrijf?A. Alle functies, taken en bevoegdheden, plus de relaties en communicatie tussen die functies

die formeel zijn vastgelegd.

*. Met welke documenten kun je zicht krijgen op de formele organisatie van een bedrijf?A. Met het organogram en de organisatiehandleiding.

*. Leg uit waarom een bedrijf zonder informele organisatie niet kan werken.A. Omdat veel noodzakelijk overleg plaatsvindt buiten de formeel vastgelegde kanalen.

*. Waaruit bestaat een organisatiecultuur?A. Uit collectief, aangeleerd gedrag van de leden van de organisatie.

*. Welke twee elementen van de SMART-formule (voor doelstellingen) kunnen in gevaar komen door een autoritaire top-down cultuur? Verklaar je antwoorden.

A. A, acceptabel: door medewerkers niet te betrekken bij opstellen van doelstellingen ontbreekt het draagvlak, de motivatie.R, realistisch, haalbaar: medewerkers hebben door hun contacten goed zicht op haalbaarheid van doelstellingen. Als het management daar niet naar luistert komt deze R in gevaar.

2.3 Missie en visie

*. Geef het ontbrekende woord: de organisatiestructuur, de organisatiecultuur en het track record vormen samen de …………. van een organisatie.

A. identiteit.

*. “Wij voorzien in de behoefte aan zekerheid van onze welgestelde klanten door het delen van kennis en informatie, waardoor zij in staat zijn bewuste keuzes te maken voor de financiële risico’s die zij lopen en hierdoor meer grip hebben op hun eigen situatie.”a. Welke drie elementen van het model van Abell herken je in bovenstaande bewering?b. Hoe heet de invulling van deze drie elementen door een onderneming?

A. a. Wie: doelgroepen (welgestelde mensen)Wat: behoeften (behoefte aan zekerheid)Hoe: technologieën (kennis en informatie)

b. De businessdefinitie.

*. Op welke twee hoofdvragen geeft een ondernemingsmissie antwoord?A. Wie zijn wij, wat doen wij (of: in welke behoeften voorzien wij).

*. Wat is een ondernemingsvisie?A. Deze geeft aan hoe de onderneming de toekomst ziet.

2.4 Prestaties

*. Een lager kostenniveau dan de concurrenten kan een heel sterk punt zijn. Hoe noemt men een onderneming die dit heeft bereikt?

A. Een kostenleider.

Page 22:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Noteer vijf onderwerpen van de prestatieanalyse.A. Vijf van: Winst, opbrengsten, kosten, financiële gezondheid, personeel, productie, logistiek.

2.5 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een lijnrelatie is:Antwoord 1 een trouwe klant of andere relatie waarmee de

onderneming regelmatig contact heeft.Antwoord 2 een relatie tussen een staflid en een lijnmanager.Antwoord 3 een relatie tussen één meerdere en een ondergeschikte,

die instructies van deze meerdere moet opvolgen.x

Antwoord 4 een relatie tussen enkele meerderen en enkele ondergeschikten, die instructies van deze meerderen moeten opvolgen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een lijnrelatie is een relatie tussen één meerdere en een ondergeschikte, die instructies van deze meerdere moet opvolgen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een lijnrelatie is een relatie tussen één meerdere en een ondergeschikte, die instructies van deze meerdere moet opvolgen.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een lijnorganisatie is:Antwoord 1 een organisatie waarin alle relaties lijnrelaties zijn. xAntwoord 2 een staforganisatie waaraan lijnfuncties zijn toegevoegd.Antwoord 3 een organisatie waarin alle medewerkers en managers op

één lijn zitten.Antwoord 4 een organisatie waarin alle gezagslijnen helder zijn en

duidelijk omschreven.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een lijnorganisatie is een organisatie waarin alle relaties lijnrelaties zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een lijnorganisatie is een organisatie waarin alle relaties lijnrelaties zijn.

Page 23:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

***dit organogram hoort bij de vraagstelling van vraag 3***Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In dit organogram zie je een voorbeeld van een:Antwoord 1 F-indeling.Antwoord 2 P-indeling.Antwoord 3 M-indeling.Antwoord 4 G-indeling. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de G-indeling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de G-indeling.

***dit organogram hoort bij de vraagstelling van vraag 4***

Page 24:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In dit organogram zie je een voorbeeld van een:Antwoord 1 F-indeling. xAntwoord 2 P-indeling.Antwoord 3 M-indeling.Antwoord 4 G-indeling.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het bedrijf met dit organogram heeft gekozen voor een F-indeling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het bedrijf met dit organogram heeft gekozen voor een F-indeling.

***dit organogram hoort bij de vraagstelling van vraag 5***Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In dit organogram zie je een voorbeeld van een:Antwoord 1 F-indeling.Antwoord 2 P-indeling. xAntwoord 3 M-indeling.Antwoord 4 G-indeling.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de P-indeling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de P-indeling.

Page 25:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

***dit organogram hoort bij de vraagstelling van vraag 6***Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In dit organogram zie je een voorbeeld van een:Antwoord 1 F-indeling.Antwoord 2 P-indeling.Antwoord 3 M-indeling. xAntwoord 4 G-indeling.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de M-indeling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De afdeling marketing van dit bedrijf is ingedeeld volgens de M-indeling.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een projectorganisatie is een voorbeeld van een:Antwoord 1 P-indeling.Antwoord 2 lijn-staforganisatie.Antwoord 3 lijnorganisatie.Antwoord 4 matrixorganisatie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een projectorganisatie is een voorbeeld van een matrixorganisatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een projectorganisatie is een voorbeeld van een matrixorganisatie.

Page 26:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In een matrixorganisatie heeft elke medewerker:Antwoord 1 één manager.Antwoord 2 minstens twee managers. xAntwoord 3 minstens drie managers.Antwoord 4 geen enkele manager, want het team draagt de

verantwoordelijkheid.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In een matrixorganisatie heeft elke medewerker minstens twee managers.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

In een matrixorganisatie heeft elke medewerker minstens twee managers.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De formele organisatie van een bedrijf bestaat uit:Antwoord 1 voorgeschreven regels voor omgang in het werk.Antwoord 2 de organisatiestructuur, voor zover die formeel is

vastgelegd.Antwoord 3 alle functies, taken en bevoegdheden, plus de relaties en

de communicatie tussen die functies, die formeel zijn vastgelegd.

x

Antwoord 4 informatiestromen en organisatiestructuur die formeel zijn voorgeschreven.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De formele organisatie van een bedrijf bestaat uit alle functies, taken en bevoegdheden, plus de relaties en de communicatie tussen die functies, die formeel zijn vastgelegd.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De formele organisatie van een bedrijf bestaat uit alle functies, taken en bevoegdheden, plus de relaties en de communicatie tussen die functies, die formeel zijn vastgelegd.

Page 27:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De informele organisatie van een bedrijf bestaat uit:Antwoord 1 de communicatie en relatievorming in de wandelgangen.Antwoord 2 veranderingen die medewerkers en managers informeel

aanbrengen in de organisatiestructuur.Antwoord 3 een organisatiehandleiding.Antwoord 4 alle relaties en communicatie die niet formeel zijn

vastgelegd.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De informele organisatie van een bedrijf bestaat uit alle relaties en communicatie die niet formeel zijn vastgelegd.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De informele organisatie van een bedrijf bestaat uit alle relaties en communicatie die niet formeel zijn vastgelegd.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een organisatiecultuur bestaat uit:Antwoord 1 collectief, aangeleerd gedrag van de leden van een

organisatie.x

Antwoord 2 de informele organisatie.Antwoord 3 een organogram en een organisatiehandleiding.Antwoord 4 alle informatiestromen binnen een organisatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een organisatiecultuur bestaat uit collectief, aangeleerd gedrag van de leden van een organisatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een organisatiecultuur bestaat uit collectief, aangeleerd gedrag van de leden van een organisatie.

Page 28:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In welk geval vormen de organisatiestructuur en -cultuur

een sterk punt voor een onderneming?Antwoord 1 Als de onderneming een betere organisatiestructuur en -

cultuur heeft dan alle concurrenten.Antwoord 2 Als die meer dan bij de concurrentie bijdragen aan goede

samenwerking en het halen van de doelstellingen.x

Antwoord 3 Als de klanten de organisatiecultuur waarderen en als de organisatiestructuur daar goed bij aansluit.

Antwoord 4 Als de organisatiecultuur en -cultuur van doorslaggevend belang zijn bij het concurrentievoordeel.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Als de organisatiestructuur en -cultuur meer dan bij de concurrentie bijdragen aan goede samenwerking en het halen van de doelstellingen, vormen die een sterk punt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Als de organisatiestructuur en -cultuur meer dan bij de concurrentie bijdragen aan goede samenwerking en het halen van de doelstellingen, vormen die een sterk punt.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wanneer medewerkers tijdens het werkoverleg hun

ideeën aan de afdelingschef vertellen, is de communicatie:

Antwoord 1 top-down en horizontaal.Antwoord 2 top-down en verticaal.Antwoord 3 bottom-up en horizontaal.Antwoord 4 bottom-up en verticaal. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De richting van de communicatie is in dit geval verticaal en bottom-up.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De richting van de communicatie is in dit geval verticaal en bottom-up.

Page 29:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Aan de ondernemingsmissie kun je aflezen:Antwoord 1 wat de onderneming wil bereiken.Antwoord 2 wat de sterke en zwakke punten van de onderneming zijn.Antwoord 3 wat de onderneming precies is, waarom deze

onderneming bestaat: wie zijn wij, wat willen wij, in welke behoefte(n) voorzien wij?

x

Antwoord 4 wat deze onderneming is en wil: welke identiteit, welke ambitie, welke visie?

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Aan de ondernemingsmissie kun je aflezen wat de onderneming precies is, waarom deze onderneming bestaat: wie zijn wij, wat willen wij, in welke behoefte(n) voorzien wij?

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Aan de ondernemingsmissie kun je aflezen wat de onderneming precies is, waarom deze onderneming bestaat: wie zijn wij, wat willen wij, in welke behoefte(n) voorzien wij?

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Als het beoogde imago van een onderneming gelijk is aan

het imago bij het publiek, dan heeft de onderneming een goede:

Antwoord 1 reputatie. xAntwoord 2 track record.Antwoord 3 identiteit.Antwoord 4 visie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De onderwerpen van de interne analyse zijn: mogelijkheden en beperkingen (organisatiestructuur en -cultuur, de track record, beschikbare middelen) en de eigen prestaties.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De onderwerpen van de interne analyse zijn: mogelijkheden en beperkingen (organisatiestructuur en -cultuur, de track record, beschikbare middelen) en de eigen prestaties.

Page 30:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Als je voor een onderneming het model van Abell goed

invult (wie, wat en hoe), dan geef je een beeld van:Antwoord 1 de organisatiecultuur.Antwoord 2 de identiteit.Antwoord 3 het imago.Antwoord 4 de businessdefinitie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Met het Abell-model breng je de businessdefinitie van een onderneming in beeld.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Met het Abell-model breng je de businessdefinitie van een onderneming in beeld.

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De ondernemingsvisie geeft aan:Antwoord 1 hoe deze onderneming de toekomst ziet. xAntwoord 2 wat de ambities van deze onderneming zijn.Antwoord 3 welk imago deze onderneming beoogt.Antwoord 4 hoe deze onderneming het Abell-model heeft ingevuld.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De ondernemingsvisie geeft aan hoe een onderneming de toekomst ziet.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De ondernemingsvisie geeft aan hoe een onderneming de toekomst ziet.

Page 31:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Onderwerpen die je in de resultatenanalyse tegen kunt

komen zijn:Antwoord 1 de resultaten van het vorige marketingplan.Antwoord 2 afzet, omzet, winst en winstmarges. xAntwoord 3 missie, visie, identiteit en imago.Antwoord 4 de concurrentiepositie en de prestaties van de portfolio.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de resultatenanalyse kom je onderwerpen tegen als afzet, omzet, winst en winstmarges.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

In de resultatenanalyse kom je onderwerpen tegen als afzet, omzet, winst en winstmarges.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het doel van het waardeketenmodel van Potter?Antwoord 1 Het is een instrument voor ondernemingen die

kostenleider willen worden.Antwoord 2 Opsporen van concurrentievoordelen en –nadelen van de

organisatie.x

Antwoord 3 Opsporen van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen.

Antwoord 4 Versterking van de organisatiestructuur.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van het waardeketenmodel is opsporen van concurrentievoordelen en –nadelen van de organisatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Het doel van het waardeketenmodel is opsporen van concurrentievoordelen en –nadelen van de organisatie.

2.6 Examenvragen practicx

Page 32:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan het begrip dat er een omschrijving van is.

Over 30 jaar gebruiken mensen geen desktop computers meer.

Missie

C&A is toch voordeliger! VisieOnze klanten kunnen altijd op ons rekenen.

Kernwaarde

Wij leveren verwarmingssystemen en zijn daarbij steeds de meest geavanceerde.

USP

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Over 30 jaar gebruiken mensen geen desktop computers meer.

Visie

C&A is toch voordeliger! USPOnze klanten kunnen altijd op ons rekenen. KernwaardeWij leveren verwarmingssystemen en zijn daarbij steeds de meest geavanceerde.

Missie

Vraag 8 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan het begrip dat er een omschrijving van is.

Voor alles wat we bij Volvo maken, is veiligheid de leidraad.

Missie

Werken met energie, passie en respect voor het individu.

Core business

Wij leveren auto's. KernwaardeWij willen worden gewaardeerd als 's werelds toonaangevende leverancier van duurzame transportoplossingen.

USP

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Voor alles wat we bij Volvo maken, is veiligheid de leidraad.

USP

Werken met energie, passie en respect voor het individu.

Kernwaarde

Wij leveren auto's. Core businessWij willen worden gewaardeerd als 's werelds toonaangevende leverancier van duurzame transportoplossingen.

Missie

Page 33:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 MatchingVraag Koppel de omschrijving aan het bijbehorende begrip.

Bewuste poging van een onderneming om haar aanbod een aparte positie te geven in de waarneming van klanten.

Identiteit

Bestaat uit organisatiestructuur, organisatiecultuur en het track record.

Imago

Het beeld dat een organisatie van zichzelf heeft.

Reputatie

Het beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie.

Positioneren

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Bewuste poging van een onderneming om haar aanbod een aparte positie te geven in de waarneming van klanten.

Positioneren

Bestaat uit organisatiestructuur, organisatiecultuur en het track record.

Identiteit

Het beeld dat een organisatie van zichzelf heeft. ImagoHet beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie.

Reputatie

Vraag 9 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan het bijbehorende begrip.

De baas van Uber probeerde om de reputatie van een journaliste te beschadigen. Daar ging het beeld dat het publiek van Uber had.

Identiteit

112, als elke seconde telt. Imago"Wij zijn een open organisatie en juist daardoor hebben we zulke mooie prestaties geleverd."

Reputatie

"Wij willen gezien worden als de voorloper op het gebied van regeltechniek."

Positioneren

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

De baas van Uber probeerde om de reputatie van een journaliste te beschadigen. Daar ging het beeld dat het publiek van Uber had.

Reputatie

112, als elke seconde telt. Positioneren"Wij zijn een open organisatie en juist daardoor hebben we zulke mooie prestaties geleverd."

Identiteit

"Wij willen gezien worden als de voorloper op het gebied van regeltechniek."

Imago

Page 34:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

3 Aanbod en distributie

3.1 Productlevenscyclus

*. Noteer de vijf fasen van de productlevenscyclus.A. Introductie, groei, volwassenheid, verzadiging, neergang.

*. Bij welke fase van de productlevenscyclus hoort de doelgroep ‘early majority’?A. Bij de fase volwassenheid.

*. In welke fase van de productlevenscyclus wordt meestal het break-even punt bereikt?A. In de groeifase.

*. In welke fase van de productlevenscyclus begint de nadruk te liggen op actiecommunicatie?A. In de verzadigingsfase.

3.2 Portfolioanalyse

*. Wat is het verschil tussen een SBU en een PMC?A. Een SBU is een bedrijfsonderdeel van een groot concern. Een PMC bestaat uit een product

of een productgroep.

*. a. Wat betekent de afkorting PMC?b. Uit welke drie elementen bestaat een PMC?

A. a. Product-MarktCombinatie.b. Product of productgroep, technologie, doelgroep.

*. a. Wat staat in de BCG-matrix langs de verticale as?b. En wat staat langs de horizontale as?

A. a. Marktgroei.b. Relatief marktaandeel.

*. In de BCG-matrix kan een PMC een ‘ster’ zijn. Onder welke omstandigheden?A. Bij hoge marktgroei en een relatief marktaandeel groter dan 1.

*. Welke mogelijkheden heeft een onderneming met een ‘blindganger’ in de portfolio?A. Oogsten of afstoten.

*. Hoe noemt men in de BCG-matrix een PMC met hoge marktgroei en marktaandeel kleiner dan 1?

A. Een vraagteken, of een probleemkind.

*. a. Welke twee kenmerken heeft een ‘melkkoe’ in de BCG-matrix?b. Welke investeringsstrategie past het best bij een melkkoe?

A. a. Lage marktgroei, relatief marktaandeel groter dan 1.b. Oogsten.

*. Het marktaandeel van marktleider Biggz is 15%, gevolgd door Middz met 10% en Smallz met 8%.

Page 35:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

a. Bereken het relatieve marktaandeel van Biggz.b. Bereken het relatieve marktaandeel van Middz.c. Bereken het relatieve marktaandeel van Smallz.

A. a. 15% : 10% = 1,5b. 10% : 15% = 0,67c. 8% : 15% = 0,53

*. Op de wereldmarkt voor smartphones heeft Samsung een marktaandeel van 19%, BBK is tweede met 12%, gevolgd door Apple met 11%.Bereken voor deze drie aanbieders het relatieve marktaandeel.

A. Samsung 19 : 12 = 1,58BBK 12 : 19 = 0,63Apple 11 : 19 = 0,58

3.3 Distributieanalyse

*. Wat kun je aflezen aan een distributiediagram?A. De distributiestructuur. Of: de verschillende distributiekanalen van de onderneming.

*. Geef het ontbrekende woord: handelsmarketing is gericht op ………………A. De tussenhandel, of: op handelsbedrijven.

*. Wat is indirecte distributie?A. Distributie via één of meer tussenschakels.

*. a. Wat houdt meervoudige distributie in?b. Wat is de Engelse naam daarvoor?

A. a. Distributie via meerdere kanalen tegelijk.b. Multichannelling.

*. Bij welk soort goederen past intensieve distributie het best?A. Bij gemaksgoederen (convenience goods).

*. De keuze voor een distributiekanaal is eenA strategische beslissingB operationele beslissingC tactische beslissingD SMART-beslissing

A. A

3.4 Distributieratio’s

*. Met distributieratio’s analyseer jeA de efficiency van de distributieB de effectiviteit van de distributieC de exclusiviteit van de distributieD de distributiestructuur

A. B

*. Wat kun je aflezen aan het kengetal ‘marktspreiding’?

Page 36:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. De distributie-intensiteit.

*. Wat kun je aflezen aan de grootte van de selectie-indicator?A. Je kunt eraan zien of de aanbieder vooral grote of kleine verkooppunten heeft geselecteerd.

*. Wat is het verschil tussen omzetaandeel en marktaandeel?A. Het omzetaandeel is als het ware het marktaandeel uitsluitend bij de geselecteerde

verkooppunten. Bij het marktaandeel bereken je het aandeel van de omzet van de totale markt.

Onderstaande twee opdrachten staan ook in het toetsmateriaal bij Marketing: De harde cijfers. Het enige verschil is dat hier het afzetaandeel ontbreekt. Het lijkt me niet nodig om hetzelfde onderwerp tweemaal te toetsen, tenzij als voortgangstoets. Voor een toets kunt u desgewenst uit deze twee opdrachten een selectie van deelvragen maken.

*. A-Star Jeans zijn te koop bij 800 verkooppunten, wat een omzet oplevert van € 150 miljoen. Die 800 verkooppunten zetten samen € 500 miljoen aan jeans om. Jeans zijn te koop bij in totaal 5000 verkooppunten, deze hebben een totale omzet van € 2.000 miljoen. De gemiddelde prijs van jeans is € 80,–, ook bij de geselecteerde verkooppunten. A-Star jeans gaan over de toonbank voor € 125,–.a. Bereken de marktspreiding van CoolDent.b. Bereken het marktbereik.c. Bereken de selectie-indicatord. Doet A-Star aan intensieve, selectieve of exclusieve distributie? Verklaar je antwoord.e. Bereken het omzetaandeel.f. Bereken het marktaandeel op twee manieren.

A. a. 800 : 5000 x 100 = 16%b. 500 : 2000 x 100 = 25%c. 25% : 16% = 1,5625d. Selectieve distributie, want dit merk is te koop bij slechts 16% van de verkooppunten.e. € 150 miljoen : € 500 miljoen x 100 = 30%f. - MB x OA: 25% van 30% is 7,5%

- € 150 miljoen : € 2.000 miljoen x 100 = 7,5%

*. Op de markt voor graanontbijten was de omzet het afgelopen jaar € 500 miljoen. 3.375 van de 4.500 supermarkten hebben StarFlakes op het schap staan. Deze 3.375 supermarkten hebben een omzet van € 450 miljoen aan graanontbijten. StarFlakes heeft met een omzet van € 99 miljoen. De prijs van een pak StarFlakes is één euro, terwijl de gemiddelde prijs van graanontbijten € 1,25 per pak is. a. Bereken het marktbereik.b. Bereken de marktspreiding.c. Bereken de selectie-indicatord. Bereken het omzetaandeel.e. Bereken het marktaandeel op twee manieren.

A. a. € 450 miljoen : € 500 miljoen x 100 = 90%b. 3.375 : 5.000 x 100 = 75%c. 90% : 75% = 1,2d. € 99 miljoen : € 450 miljoen x 100 = 22%e. - MB x OA: 90% van 22% is 19,8%

Page 37:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

- € 99 miljoen : € 500 miljoen x 100 = 19,8%

*. Er zijn 20.000 winkeliers die pennen verkopen. 8.000 hiervan verkopen Waterman pennen, deze winkels verkopen gemiddeld elk voor € 40.000 aan pennen per jaar. De gemiddelde omzet van de 20.000 winkeliers is € 30.000 aan pennen per jaar. De 8.000 winkeliers die Waterman pennen verkopen, hebben een gezamenlijke omzet aan Waterman pennen van € 120.000.000 per jaar.Bereken:a. het omzetaandeel van Watermanb. de marktspreiding van Watermanc. het marktbereik van Watermand. de selectie-indicatore. het marktaandeel van Waterman op twee manieren

A. a. De omzet aan pennen bij de 8.000 geselecteerde winkels: 8.000 x € 40.000 = € 320 miljoen.120 : 320 x 100 = 37,5%

b. 8.000 : 20.000 x 100 = 40%c. De totale omzet aan pennen is 20.000 x € 30.000 = € 6 miljoen.

320 : 600 x 100 = 53,3%d. 53,3 : 40 = 1,3e. 120 : 600 x 100 = 20%

53,33% van 37,5% is 20%

*. Er zijn 2.000 winkeliers die e-bikes verkopen. 600 hiervan verkopen gemiddeld elk voor € 500.000 aan e-bikes per jaar; deze 600 winkels voeren ook het merk Flits. Samen verkopen zij voor € 180.000.000 aan Flits e-bikes per jaar. De gemiddelde omzet van de 2.000 winkeliers is € 600.000 elk aan e-bikes per jaar. Bereken:a. het omzetaandeel van Flitsb. de marktspreiding van Flitsc. het marktbereik van Flitsd. de selectie-indicatore. het marktaandeel van Flits op twee manieren

A. a. Totale omzet e-bikes winkels met Flits: 600 x € 500.000 = € 300 miljoen.180 : 300 x 100 = 60%

b. 600 : 2.000 x 100 = 30%c. Totale omzet e-bikes 2.000 x € 600.000 = € 1.200 miljoen.

300 : 1.200 x 100 = 25%d. 25% : 30% = 0,83e. 180 : 1.200 x 100 = 15%

25% van 60% is 15%

3.5 Oefenvragen practicx

Page 38:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In welk geval heb je bij de portfolioanalyse een sterk

punt?Antwoord 1 Als een product als beste is getest door de

Consumentenbond.Antwoord 2 Als een product in de introductiefase aanslaat bij de

innovators.Antwoord 3 Als een product in de neergangsfase toch voldoende

winst oplevert.Antwoord 4 Als een product voor klanten waardevoller is dan

concurrerende producten.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Als een product voor klanten waardevoller is dan concurrerende producten, dan is dat voor de aanbieder een sterk punt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Als een product voor klanten waardevoller is dan concurrerende producten, dan is dat voor de aanbieder een sterk punt.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In de productlevenscyclus hoort de doelgroep 'early

majority' bij de:Antwoord 1 introductiefase.Antwoord 2 groeifase. xAntwoord 3 volwassenheidsfase.Antwoord 4 verzadigingsfase.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De early majority is de belangrijkste doelgroep tijdens de groeifase.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De early majority is de belangrijkste doelgroep tijdens de groeifase.

Page 39:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welke bewerking over een groot concern is correct?Antwoord 1 PMC's zijn aantrekkelijker dan SBU's.Antwoord 2 Een PMC bestaat uit een verzameling SBU's.Antwoord 3 Een SBU bestaat uit een verzameling PMC's. xAntwoord 4 Een PMC is gelijkwaardig aan een SBU en beide maken

deel uit van een groot concern.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een SBU bestaat uit een verzameling PMC's.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een SBU bestaat uit een verzameling PMC's.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een PMC bestaat uit:Antwoord 1 een productgroep voor een bepaalde markt.Antwoord 2 een combinatie van product, markt en technologie. xAntwoord 3 een verzameling SBU's.Antwoord 4 een portfolio productgroepen voor verschillende markten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een PMC bestaat uit een combinatie van product, markt en technologie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een PMC bestaat uit een combinatie van product, markt en technologie.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een andere naam voor de BCG-matrix is:Antwoord 1 portfoliomatrix.Antwoord 2 productportfoliomatrix.Antwoord 3 product/marktcombinaties-matrix.Antwoord 4 marktgroei-marktaandeelmatrix. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De BCG-matrix heet ook wel marktgroei-marktaandeelmatrix.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De BCG-matrix heet ook wel marktgroei-marktaandeelmatrix. Het is wel een portfoliomatrix, maar dat is niet de naam van deze matrix.

Page 40:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In de BCG-matrix:Antwoord 1 staat langs de horizontale as de concurrentiekracht, en

langs de verticale as de aantrekkelijkheid van de markt.x

Antwoord 2 staat langs de horizontale as de aantrekkelijkheid van de markt, en langs de verticale as de concurrentiekracht.

Antwoord 3 staat langs de horizontale as de benodigde cashflow, en langs de verticale as de mogelijke winst.

Antwoord 4 staat langs de horizontale het relatieve marktaandeel, en langs de verticale as de concurrentiekracht.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de BCG-matrix staat langs de horizontale as de concurrentiekracht (relatief marktaandeel), en langs de verticale as de aantrekkelijkheid van de markt (marktgroei).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

In de BCG-matrix staat langs de horizontale as de concurrentiekracht (relatief marktaandeel), en langs de verticale as de aantrekkelijkheid van de markt (marktgroei).

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het relatief marktaandeel is:Antwoord 1 het eigen marktaandeel als percentage van het totaal van

de marktaandelen.Antwoord 2 het eigen marktaandeel gedeeld door dat van de grootste

concurrent.Antwoord 3 het marktaandeel uitgedrukt als percentage van de totale

markt.Antwoord 4 het marktaandeel in de bedrijfstak gedeeld door het

marktaandeel van de totale markt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marketingdoelstellingen zijn uitwerkingen van de ondernemingsdoelstellingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Marketingdoelstellingen zijn uitwerkingen van de ondernemingsdoelstellingen.

Page 41:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een 'ster' in de BCG-matrix is een productlijn:Antwoord 1 die meer winst oplevert dan elke andere productlijn in

deze markt.Antwoord 2 die meer winst oplevert dan elke andere productlijn of

PMC van deze onderneming.Antwoord 3 waarvoor de markt sterk groeit en waarvan de aanbieder

marktleider zou kunnen worden.Antwoord 4 waarvoor de markt sterk groeit en waarvan de aanbieder

marktleider is.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een 'ster' in de BCG-matrix is een productlijn waarvoor de markt sterk groeit en waarvan de aanbieder marktleider is.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een 'ster' in de BCG-matrix is een productlijn waarvoor de markt sterk groeit en waarvan de aanbieder marktleider is.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Volgens de BCG-matrix wordt een ster waarbij de

marktgroei minder wordt, een:Antwoord 1 vraagteken.Antwoord 2 melkkoe. xAntwoord 3 blindganger.Antwoord 4 probleemkind.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een ster waarvan de marktgroei afneemt verhuist naar beneden, naar het kwadrant 'melkkoe'.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een ster waarvan de marktgroei afneemt verhuist naar beneden, naar het kwadrant 'melkkoe'.

Page 42:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een 'vraagteken' in de BCG-matrix is:Antwoord 1 het onduidelijk of de marktgroei hoog is of laag.Antwoord 2 de marktgroei hoog maar de concurrentie ook.Antwoord 3 de marktgroei hoog maar het relatieve marktaandeel

klein.x

Antwoord 4 het niet de moeite waard om te investeren als het aantal probleemkinderen groot is.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een 'vraagteken' in de BCG-matrix is de marktgroei hoog maar het relatieve marktaandeel klein.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij een 'vraagteken' in de BCG-matrix is de marktgroei hoog maar het relatieve marktaandeel klein.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Multichannelling is een ander woord voor:Antwoord 1 enkelvoudige distributie.Antwoord 2 duale distributie.Antwoord 3 meervoudige distributie. xAntwoord 4 de distributiestructuur.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Multichannelling is Engels voor meervoudige distributie.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Multichannelling is Engels voor meervoudige distributie.

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Directe distributie wil zeggen dat:Antwoord 1 de producent verkoopt aan de eindgebruiker. xAntwoord 2 de producent verkoopt via één tussenschakel.Antwoord 3 de consument via het internet bestelt.Antwoord 4 de goederen worden geleverd op dezelfde dag dat ze

besteld zijn.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij directe distributie verkoopt de producent aan de eindgebruiker.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij directe distributie verkoopt de producent aan de eindgebruiker.

Page 43:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Distributie via een klassieke keten gaat via:Antwoord 1 een grootwinkelbedrijf.Antwoord 2 een grootfiliaalbedrijf.Antwoord 3 een exporteur, een importeur en een winkelbedrijf.Antwoord 4 een grossier en een detailhandel. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Distributie via een klassieke keten gaat via een grossier en een detailhandel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Distributie via een klassieke keten gaat via een grossier en een detailhandel.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een distributiediagram is nuttig bij de distributieanalyse

als:Antwoord 1 er veel sterke punten zijn op het gebied van distributie.Antwoord 2 de aanbieder via het internet distribueert.Antwoord 3 er veel concurrentie is in de bedrijfstak.Antwoord 4 de aanbieder aan meervoudige distributie doet. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een distributiediagram is nuttig bij de distributieanalyse als de aanbieder aan meervoudige distributie doet.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een distributiediagram is nuttig bij de distributieanalyse als de aanbieder aan meervoudige distributie doet.

Page 44:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Intensieve distributie hoort bij:Antwoord 1 shopping goods, want die hebben veel aandacht van

klanten nodig.Antwoord 2 specialty goods, omdat die het intensiefst gezocht

worden.Antwoord 3 gemaksgoederen, want die moeten overal te koop zijn. xAntwoord 4 alle goederen, want hoe meer verkoop hoe beter.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Intensieve distributie hoort bij gemaksgoederen, want die moeten overal te koop zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Intensieve distributie hoort bij gemaksgoederen, want die moeten overal te koop zijn.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Selectieve distributie is nodig als:Antwoord 1 de samenwerking in het distributiekanaal slecht verloopt.Antwoord 2 er niet genoeg detaillisten bereid zijn om het artikel in het

assortiment op te nemen.Antwoord 3 er geen andere mogelijkheden zijn.Antwoord 4 het artikel een bepaald imago wil uitstralen wat moet

passen bij het verkooppunt.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Selectieve distributie is nodig als het artikel een bepaald imago wil uitstralen wat moet passen bij het verkooppunt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Selectieve distributie is nodig als het artikel een bepaald imago wil uitstralen wat moet passen bij het verkooppunt.

Page 45:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Hoe hoger de marktspreiding, hoe hoger de:Antwoord 1 intensiteit van de concurrentie.Antwoord 2 exclusieve distributie.Antwoord 3 distributie-intensiteit. xAntwoord 4 distributie-selectiviteit.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marktspreiding laat zien hoe hoog de distributie-intensiteit is.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Marktspreiding laat zien hoe hoog de distributie-intensiteit is.

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het marktbereik is:Antwoord 1 de marktspreiding gewogen naar omzet. xAntwoord 2 de marktspreiding maal het omzetaandeel.Antwoord 3 het aantal winkels dat een aanbieder met de distributie

bereikt.Antwoord 4 het percentage van alle winkels die een aanbieder met de

distributie bereikt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marktbereik is marktspreiding gewogen naar omzet.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Marktbereik is marktspreiding gewogen naar omzet.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het marktbereik van bedrijf X is 60% en de

marktspreiding is 50%. De selectie-indicator is:Antwoord 1 0,83Antwoord 2 1,2 xAntwoord 3 110%Antwoord 4 60%Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marktbereik gedeeld door marktspreiding komt op 1,2.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Marktbereik gedeeld door marktspreiding komt op 1,2.

Page 46:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 20 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een selectie-indicator groter dan 1 betekent:Antwoord 1 dat de distributie effectief verloopt.Antwoord 2 dat de aanbieder doet aan selectieve distributie.Antwoord 3 dat er relatief veel grootwinkelbedrijven in de selectie

zitten.x

Antwoord 4 dat er relatief veel kleine winkelbedrijven in de selectie zitten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een selectie-indicator groter dan 1 betekent dat er relatief veel grootwinkelbedrijven in de selectie zitten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een selectie-indicator groter dan 1 betekent dat er relatief veel grootwinkelbedrijven in de selectie zitten.

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Omzetaandeel wil zeggen:Antwoord 1 hetzelfde als marktaandeel.Antwoord 2 het aandeel van de winst in de omzet.Antwoord 3 het aandeel dat het aanbod van deze aanbieder heeft in de

omzet in deze artikelgroep op alle verkooppunten.Antwoord 4 het aandeel dat het aanbod van deze aanbieder in de

omzet in deze artikelgroep op de geselecteerde verkooppunten.

x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Omzetaandeel is het aandeel dat het aanbod van deze aanbieder in de omzet in deze artikelgroep op de geselecteerde verkooppunten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Omzetaandeel is het aandeel dat het aanbod van deze aanbieder in de omzet in deze artikelgroep op de geselecteerde verkooppunten.

Page 47:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het marktaandeel is gelijk aan:Antwoord 1 marktbereik x omzetaandeel. xAntwoord 2 marktspreiding x omzetaandeel.Antwoord 3 selectie-indicator x marktbereik.Antwoord 4 distributie-intensiteit gedeeld door omzetaandeel.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het marktaandeel is gelijk aan martbereik x omzetaandeel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het marktaandeel is gelijk aan martbereik x omzetaandeel.

3.6 Examenvragen practicx

Vraag 5 MatchingVraag Koppel het geval aan de bijbehorende soort marketing.

Als accountmanager heeft Jan-Peter drie grote accounts onder zijn hoede.

Consumentenmarketing

BizzyMo heeft een nieuw bedrijfsblog. B2b-marketingEen groot deel van Apple's omzet komt uit Azië.

Detaillistenmarketing

De Hema gaat tablets verkopen. Internationale marketingSamira is merchandiser en helpt elke dag klanten met de artikelpresentatie.

E-marketing

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Als accountmanager heeft Jan-Peter drie grote accounts onder zijn hoede.

B2b-marketing

BizzyMo heeft een nieuw bedrijfsblog. E-marketingEen groot deel van Apple's omzet komt uit Azië. Internationale marketingDe Hema gaat tablets verkopen. ConsumentenmarketingSamira is merchandiser en helpt elke dag klanten met de artikelpresentatie.

Detaillistenmarketing

Page 48:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 MatchingVraag Koppel het geval aan de bijbehorende soort marketing.

"Wij verkopen alleen aan grossiers." Consumentenmarketing"Wij distribueren onze tablets en telefoons alleen direct."

B2b-marketing

"ABN Amro: de bank anno nu." Handelsmarketing"Exo Platform: open source platform voor sociaal intranet."

Dienstenmarketing

"Bol.com, de winkel van ons allemaal." E-marketingFeedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

"Wij verkopen alleen aan grossiers." Handelsmarketing"Wij distribueren onze tablets en telefoons alleen direct."

Consumentenmarketing

"ABN Amro: de bank anno nu." Dienstenmarketing"Exo Platform: open source platform voor sociaal intranet."

B2b-marketing

"Bol.com, de winkel van ons allemaal." E-marketing

Vraag 29 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk kenmerk past bij de fase 'introductie' van de

productlevenscyclus?Antwoord 1 De aanbieder maakt verlies. xAntwoord 2 De aanbieder begint winst te maken.Antwoord 3 De concurrentie is op haar hoogtepunt.Antwoord 4 De early majority begint het product te kopen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de introductiefase maakt de aanbieder vrijwel altijd nog verlies, omdat de ontwikkelingskosten er nog niet uit zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

In de introductiefase maakt de aanbieder vrijwel altijd nog verlies, omdat de ontwikkelingskosten er nog niet uit zijn.

Page 49:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 30 MatchingVraag Koppel elke situatie in de productlevenscyclus aan de bijbehorende doelgroep.

De eerste verkopen komen op gang. Early majorityDe afzet begint nu groei te vertonen. Late majorityDe afzet groeit nog sterker. Early adoptersEr is nog wel groei, maar wel langzamer. LaggardsDe neergang zet in. Innovators

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

De eerste verkopen komen op gang. InnovatorsDe afzet begint nu groei te vertonen. Early adoptersDe afzet groeit nog sterker. Early majorityEr is nog wel groei, maar wel langzamer. Late majorityDe neergang zet in. Laggards

Vraag 29 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk kenmerk past bij de fase 'volwassenheid' van de

productlevenscyclus?Antwoord 1 De aanbieder maakt verlies.Antwoord 2 De aanbieder begint net winst te maken.Antwoord 3 De concurrentie is op haar hoogtepunt. xAntwoord 4 De laggards beginnen het product te kopen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de volwassenheidsfase is het product nog steeds interessant en is de concurrentie op haar hoogtepunt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

In de volwassenheidsfase is het product nog steeds interessant en is de concurrentie op haar hoogtepunt.

Vraag 30 MatchingVraag Koppel elke situatie in de productlevenscyclus aan de bijbehorende doelgroep.

We zijn het break-even punt voorbij, we maken winst!

Early majority

We maken nog steeds verlies. Late majorityDe afzet groeit nu echt lekker. Early adoptersDe winstgroei vlakt af. LaggardsHet is nu tijd om met dit product te gaan stunten.

Innovators

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 50:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

We zijn het break-even punt voorbij, we maken winst! Early adoptersWe maken nog steeds verlies. InnovatorsDe afzet groeit nu echt lekker. Early majorityDe winstgroei vlakt af. Late majorityHet is nu tijd om met dit product te gaan stunten. Laggards

Page 51:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 19 MatchingVraag

% m

arkt

groe

i

hoog

A C

laag

B Dgroter dan 1 kleiner dan 1

relatief marktaandeel

Plaats het soort aanbod in het juiste kwadrant (A, B, C of D) van de BCG-matrix.Vraagteken (question mark) AMelkkoe (cash cow) BBlindganger (dog) CSter (star) D

Feedback bij juist Dat is juist.

Page 52:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn:

Vraagteken CMelkkoe BBlindganger DSter A

Page 53:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 19 MatchingVraag

% m

arkt

groe

i

hoog

A C

laag

B Dgroter dan 1 kleiner dan 1

relatief marktaandeel

Plaats het soort aanbod in het juiste kwadrant (A, B, C of D) van de BCG-matrix.Melkkoe (cash cow) AVraagteken (question mark) BBlindganger (dog) CSter (star) D

Feedback bij juist Dat is juist.

Page 54:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn:

Melkkoe BVraagteken CBlindganger DSter A

4 Consumentengedrag

4.1 Klantenanalyse

*. Wat is het verschil tussen de meso-omgeving en de macro-omgeving van een bedrijf?A. De meso-omgeving is beïnvloedbaar door het bedrijf, de macro-omgeving niet.

*. Noteer drie onderwerpen van de externe analyse binnen de meso-omgeving.A. Klanten, markt en concurrentie.

*. Noteer twee onderwerpen van de klantenanalyse.A. Twee van: behoeften, afnemersgedrag, segmentatie.

4.2 Motivatie en behoeften

*. a. Geef een voorbeeld van een aanbieder die in moet spelen op de basisbehoeften.b. Geef ook een voorbeeld van een aanbieder die het moet hebben van de behoefte aan

veiligheid en zekerheid.c. Geef een voorbeeld van een onderneming die goed verdient aan de behoefte aan sociaal

contact.*. a. Bijvoorbeeld sociale huizenbouw, aanbieders van gewoon brood, boeren.

b. Bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen.c. Bijvoorbeeld Facebook.

*. Welke vijf soorten behoeften onderscheidt Maslow?A. Basisbehoeften, behoefte aan veiligheid en zekerheid, behoefte aan sociaal contact, behoefte

aan waardering en erkenning, behoefte aan zelfontplooiing.

*. a. Wat is een referentiegroep?b. Waarom kunnen referentiegroepen belangrijk zijn voor de marketing?

A. a. Een groep waar mensen zich mee vergelijken en associëren.b. Referentiegroepen hebben veel invloed op mensen. Bij marketingcommunicatie is het

handig om daar gebruik van te maken.

*. Geef twee voorbeelden van subculturen. Leg uit waarom dat subculturen zijn.A. Bijvoorbeeld: emo’s en fijn gereformeerden. Deze horen beide bij de Nederlandse cultuur,

maar wijken daar op sommige punten van af.

*. De behoefte aan wegwerpluiers wordt veroorzaakt doorA de basisbehoeftenB de welstandsklasse van de doelgroepC verschillende subculturen

Page 55:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

D de fase in de gezinslevenscyclusA. D

*. Er zijn mensen die een statusgevoel ontlenen aan hun auto. In de piramide van Maslow hoort dat bij deA behoefte aan veiligheid en zekerheidB sociale behoeftenC behoefte aan waardering en erkenningD behoefte aan zelfontplooiing

A. C

*. Er zijn mensen die gezelligheid in hun werk het belangrijkst vinden. In de piramide van Maslow hoort dat bij deA behoefte aan veiligheid en zekerheidB sociale behoeftenC behoefte aan waardering en erkenningD behoefte aan zelfontplooiing

A. B

*. Koen wil de Mount Everest beklimmen en schaft daarvoor een uitrusting aan. Bij welke soort behoefte hoort dit?A behoefte aan veiligheid en zekerheidB sociale behoeftenC behoefte aan waardering en erkenningD behoefte aan zelfontplooiing

A. D

*. De behoefte aan een uitvaartverzekering hoort bij deA basisbehoeftenB behoefte aan veiligheid en zekerheidC sociale behoeftenD behoefte aan waardering en erkenning

A. B

*. De behoefte aan uitgaan bij deA basisbehoeftenB sociale behoeftenC behoefte aan waardering en erkenningD behoefte aan zelfontplooiing

A. B

4.3 Communicatiegedrag

*. a. Waarom kan selectieve perceptie een probleem zijn bij de promotie?b. Wat kun je daaraan doen?

A. a. Mensen nemen maar een deel van de boodschappen waar, dus er is kans dat de boodschap van jouw bedrijf niet aankomt.

Page 56:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

b. Goed aansluiten bij taal en interesses van de doelgroep. Dat maakt de kans groter dat de boodschap overkomt.

*. Uit welke drie elementen bestaat de attitude van mensen? A. Cognitief, affectief, conatief.

*. “20% korting als u nu een abonnement neemt!”Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?

A. Op het conatieve deel.

*. “Zuiniger in gebruik, dankzij de nieuwste Qualcomm Snapdragon 835 processor.”Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?

A. Op het cognitieve deel.

*. Stoere bink op de foto met pak van Armani.Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?

A. Op het affectieve deel.

*. Geef een voorbeeld van communicatie die is gericht op terugdringen van cognitieve dissonantie.

A. Bijvoorbeeld: een goede helplijn, goede gebruiksaanwijzing, verwijzen naar positieve recensies, enz.

*. Leg uit hoe het stimulus-responsmodel werkt.A. Via promotie dient een aanbieder steeds dezelfde prikkel toe, waarmee de ontvangers een

bepaalde respons leren associëren.

4.4 Aankoopgedrag

*. Hoe heet het koopgedrag dat past bij gemaksgoederen?A. RAG: routinematig aankoopgedrag.

*. Hoe heet het koopgedrag dat past bij specialty goods?A. UPO: uitgebreid probleemoplossend gedrag.

*. Wat is het verschil tussen gemaksgoederen en specialty goods?A. Voor gemaksgoederen wil de consument weinig moeite doen. Voor specialty goods juist

heel veel.

*. Welke soorten goederen onderscheiden we in de marketing als je let op de factor duurzaamheid?

A. Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen.

*. Maak de zin af:Consumenten kopen heterogene goederen daar, waar ………………..

A. de kwaliteit hoog is.

*. Geef twee mogelijke rollen in de beslissingsstructuur van een gezin, als het gaat over aankopen.

A. Twee van: beïnvloeders, gebruikers, beslissers, boodschappers.

Page 57:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Noteer vier verschillende rollen binnen een DMU.A. Vier van: initiatiefnemer, inkoper, beïnvloeder, gebruiker, beslisser, gatekeeper.

*. Maak de zin af:Een PSU is de tegenhanger van een ……

A. DMU.

*. Zet de fasen van het koopbeslissingsproces in goede volgorde:besluit, belangstelling, bevestiging, bewustwording, beoordelen.

A. Bewustwording, belangstelling, beoordelen, besluit, bevestiging.

*. a. Wat is cognitieve dissonantie?b. Bij welke fase van het koopbeslissingsproces hoort cognitieve dissonantie?

A. a. Een gevoel van onzekerheid na de koop.b. Bevestiging.

*. a. Uit welke fasen bstaat het AIDA-model?b. Wat heeft het AIDA-model te maken met consumentengedrag?

A. a. Attentie, Interesse, Drang, Actie.b. Het is een manier om aan te sluiten op het communicatiegedrag van consumenten.

4.5 Gebruiksgedrag en afdankgedrag

*. Je hebt ervoor gezorgd dat je bedrijf goed verkoopt. Mooi, dat was immers het doel van de marketing? Geef twee redenen waarom het gebruiksgedrag na de koop toch ook belangrijk is voor de marketing.

A. Twee van:- Ontevreden klanten zorgen voor slechte publiciteit.- Ontevreden klanten zijn slecht voor herhalingsaankopen.- Verkeerd gebruik kan leiden tot slechte publiciteit.

*. Uit welke onderdelen bestaat consumentengedrag?A. Uit communicatiegedrag, aankoopgedrag, gebruiksgedrag en afdankgedrag.

4.6 Industrieel koopproces

*. Geef per geval aan om welk soort koopsituatie het gaat.a. We gaan voor de assemblage overschakelen op robots. We moeten dus op zoek naar een

geschikte leverancier daarvoor.b. Een jaar later kopen we er nog een partij robots bij.c. Nog een jaar later willen we nog een partij kopen, maar we vinden dat we best een wat

lagere prijs verdienen.A. a. New task.

b. Straight rebuy.c. Modified rebuy.

*. Geef per geval aan om welk soort koopsituatie het gaat.a. CannyFruit wil net zulke bestelwagens aanschaffen als de laatste keer, maar dan met

een verhoogd dak.

Page 58:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

b. CannyFruit bestelt een lading kopieerpapier bij de vaste leverancier.c. CannyFruit wil overschakelen op een ander type computers en onderhandelt met

verschillende leveranciers.A. a. Modified rebuy.

b. Straight rebuy.c. New task.

4.7 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De meso-omgeving van een organisatie bestaat uit:Antwoord 1 klanten, overheden en het grote publiek.Antwoord 2 marktpartijen, de stakeholders en andere

publieksgroepen.x

Antwoord 3 de overheid en het maatschappelijke middenveld.Antwoord 4 alle factoren die extern zijn voor de organisatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De meso-omgeving van een organisatie bestaat uit marktpartijen, de stakeholders en andere publieksgroepen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De meso-omgeving van een organisatie bestaat uit marktpartijen, de stakeholders en andere publieksgroepen.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de externe analyse horen:Antwoord 1 de micro-omgeving en de meso-omgeving.Antwoord 2 alle punten waar de organisatie zelf invloed op heeft.Antwoord 3 alle punten die de organisatie zelf niet kan beheersen of

maar in beperkte mate kan beïnvloeden.x

Antwoord 4 alle punten die door externe partijen bepaald worden maar die de onderneming wel naar haar hand kan zetten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij de externe analyse horen alle punten die de organisatie zelf niet kan beheersen of maar in beperkte mate kan beïnvloeden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij de externe analyse horen alle punten die de organisatie zelf niet kan beheersen of maar in beperkte mate kan beïnvloeden.

Page 59:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de externe analyse is een kans:Antwoord 1 een mogelijke strategische optie.Antwoord 2 een externe ontwikkeling die de organisatie zou kunnen

benutten om haar doelstellingen te verwezenlijken.x

Antwoord 3 een externe ontwikkeling die bestaande bedreigingen uit de weg ruimt.

Antwoord 4 een mogelijkheid om meer te verkopen dan in de vorige planningscyclus.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een kans is een externe ontwikkeling die de organisatie zou kunnen benutten om haar doelstellingen te verwezenlijken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een kans is een externe ontwikkeling die de organisatie zou kunnen benutten om haar doelstellingen te verwezenlijken.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waarin de behoeften uit de piramide

van Maslow in de goede volgorde staan (van onder naar boven).

Antwoord 1 basisbehoeften - zelfontplooiing - sociaal contact- waardering en erkenning - veiligheid en zekerheid

Antwoord 2 basisbehoeften - sociaal contact- waardering en erkenning - veiligheid en zekerheid - zelfontplooiing

Antwoord 3 basisbehoeften - veiligheid en zekerheid - sociaal contact - waardering en erkenning - zelfontplooiing

x

Antwoord 4 basisbehoeften - waardering en erkenning - zelfontplooiing - veiligheid en zekerheid - sociaal contact

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

basisbehoeften - veiligheid en zekerheid - sociaal contact - waardering en erkenning - zelfontplooiing

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

basisbehoeften - veiligheid en zekerheid - sociaal contact - waardering en erkenning - zelfontplooiing

Page 60:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij welk behoeftenniveau in de piramide van Maslow

hoort de behoefte aan een goed muziekinstrument?Antwoord 1 basibehoeftenAntwoord 2 sociaal contactAntwoord 3 waardering en erkenningAntwoord 4 zelfontplooiing xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De behoefte aan muziek maken is behoefte aan zelfontplooiing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De behoefte aan muziek maken is behoefte aan zelfontplooiing.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Behoeften van mensen kunnen bepaald worden door:Antwoord 1 de piramide van Maslow.Antwoord 2 hun humeur, hun motivatie, hun drang en hun behoefte

aan werk.Antwoord 3 schoolgaan, een baan vinden, het inkomen en de

motivatie.Antwoord 4 cultuur, fase in de gezinslevenscyclus, levensstijl en

welstand.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Behoeften van mensen kunnen bepaald worden door cultuur, fase in de gezinslevenscyclus, levensstijl en welstand.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Behoeften van mensen kunnen bepaald worden door cultuur, fase in de gezinslevenscyclus, levensstijl en welstand.

Page 61:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een referentiegroep is:Antwoord 1 een groep waarmee iemand zich associeert en die invloed

heeft op zijn behoeften.x

Antwoord 2 een groep waar iemand graag bij wil horen.Antwoord 3 een groep mensen die dezelfde behoeften hebben als de

groep die je onderzoekt.Antwoord 4 een groep mensen, bijvoorbeeld muzikanten of

topsporters, waar mensen vaak aan denken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een referentiegroep is een groep waarmee iemand zich associeert en die invloed heeft op zijn behoeften.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een referentiegroep is een groep waarmee iemand zich associeert en die invloed heeft op zijn behoeften.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Communicatiegedrag van consumenten bestaat uit:Antwoord 1 het gebruik van media, zoals telefoon, internet en chat.Antwoord 2 de manier waarop zij met elkaar over producten praten.Antwoord 3 de manier waarop zij informatie tot zich nemen en

verwerken.x

Antwoord 4 mond-tot-mondreclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Communicatiegedrag bestaat uit de manier waarop consumenten informatie tot zich nemen en verwerken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Communicatiegedrag bestaat uit de manier waarop consumenten informatie tot zich nemen en verwerken.

Page 62:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Selectieve perceptie houdt in dat:Antwoord 1 mensen maar een deel van de boodschappen verwerken

die ze waarnemen.x

Antwoord 2 mensen commerciële boodschappen selecteren en de leukste eruit pikken.

Antwoord 3 het niet zeker is of een reclameboodschap wel goed overkomt.

Antwoord 4 dat mensen niet altijd goed opletten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Selectieve perceptie houdt in dat mensen maar een deel van de boodschappen verwerken die ze waarnemen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Selectieve perceptie houdt in dat mensen maar een deel van de boodschappen verwerken die ze waarnemen.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De PrijsKnaller mikt met de nieuwe campagne op

verbetering van het kwaliteitsimago.Op welk deel van de attitude is deze campagne gericht?

Antwoord 1 Op het cognitieve deel.Antwoord 2 Op het affectieve deel. xAntwoord 3 Op het conatieve deel.Antwoord 4 Op de cognitieve dissonantie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij het imago gaat het om het gevoel dat mensen bij een merk hebben, dus om het affectieve deel van de attitude.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij het imago gaat het om het gevoel dat mensen bij een merk hebben, dus om het affectieve deel van de attitude.

Page 63:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag "Smelt in de mond, niet in de hand."

Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?Antwoord 1 Op het cognitieve deel. xAntwoord 2 Op het affectieve deel.Antwoord 3 Op het conatieve deel.Antwoord 4 Op de cognitieve dissonantie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het gaat hier om productinformatie, dat hoort bij het cognitieve deel van de attitude (kennis).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het gaat hier om productinformatie, dat hoort bij het cognitieve deel van de attitude (kennis).

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag "Na tien jaar gebruik van deze versterker krijgt die een

gratis revisiebeurt."Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?

Antwoord 1 Op het cognitieve deel.Antwoord 2 Op het affectieve deel.Antwoord 3 Op het conatieve deel.Antwoord 4 Op de cognitieve dissonantie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze actie is gericht op tevredenheid en gerustheid na de koop, dus op het terugdringen van cognitieve dissonantie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Deze actie is gericht op tevredenheid en gerustheid na de koop, dus op het terugdringen van cognitieve dissonantie.

Page 64:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag "Deze week drie halen, twee betalen!"

Op welk deel van de attitude is deze boodschap gericht?Antwoord 1 Op het cognitieve deel.Antwoord 2 Op het affectieve deel.Antwoord 3 Op het conatieve deel. xAntwoord 4 Op de cognitieve dissonantie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze verkoopactie is gericht op aankoop, dus op actie van de consument. Dat is het conatieve deel van de attitude.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Deze verkoopactie is gericht op aankoop, dus op actie van de consument. Dat is het conatieve deel van de attitude.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het doel van themareclame die volgens het

stimulus-responsmodel is opgezet?Antwoord 1 Een associatie tot stand brengen. xAntwoord 2 Ontvangers stimuleren om uiteindelijk tot koop over te

gaan.Antwoord 3 Respons uitlokken, zoals naamsbekendheid, imago of

merktrouw.Antwoord 4 Reclamemoeheid tegengaan.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van themareclame die het stimulus-responsmodel volgt is om een associatie tot stand te brengen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

Het doel van themareclame die het stimulus-responsmodel volgt is om een associatie tot stand te brengen.

Page 65:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het aankoopgedrag bij convenience goods kun je

omschrijven als:Antwoord 1 beperkt probleemoplossend aankoopgedrag.Antwoord 2 uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag.Antwoord 3 routinematig aankoopgedrag. xAntwoord 4 perceptief gedrag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het aankoopgedrag bij gemaksgoederen (convenience goods) is meestal routinematig.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Het aankoopgedrag bij gemaksgoederen (convenience goods) is meestal routinematig.

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag zie je vooral

bij:Antwoord 1 shopping goods. xAntwoord 2 specialty goods.Antwoord 3 gemaksgoederen.Antwoord 4 industriële goederen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij shopping goods is het aankoopgedrag meestal beperkt probleemoplossend.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij shopping goods is het aankoopgedrag meestal beperkt probleemoplossend.

Page 66:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Beoordeel deze twee beweringen:

I Gebruiksgoederen worden vaker gekocht dan verbruiksgoederen.II Mensen kopen heterogene goederen waar de prijs het laagst is.

Antwoord 1 I is juist, II is onjuist.Antwoord 2 I is onjuist, II is juist.Antwoord 3 I en II zijn beide juist.Antwoord 4 I en II zijn beide onjuist. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij bewering I is het net andersom, en bewering II slaat op homogene goederen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij bewering I is het net andersom, en bewering II slaat op homogene goederen.

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De indeling van goederen in gebruiksgoederen en

verbruiksgoederen is een indeling naar:Antwoord 1 kwaliteit.Antwoord 2 duurzaamheid. xAntwoord 3 gebruiksgemak.Antwoord 4 gebruiksgedrag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Dit is een indeling naar duurzaamheid (hoe lang het meegaat).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Dit is een indeling naar duurzaamheid (hoe lang het meegaat).

Page 67:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De indeling van goederen in homogene en heterogene

goederen is een indeling naar:Antwoord 1 kwaliteit. xAntwoord 2 duurzaamheid.Antwoord 3 gebruiksgemak.Antwoord 4 abstracte markt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze indeling geeft aan of de klant kwaliteitsverschil ziet tussen de goederen van verschillende aanbieders.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Deze indeling geeft aan of de klant kwaliteitsverschil ziet tussen de goederen van verschillende aanbieders.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waarin de vijf B's van het

koopbeslissingsproces in de juiste volgorde staan.Antwoord 1 bevestiging, belangstelling, bewustwording, beoordelen,

besluit.Antwoord 2 belangstelling, bewustwording, beoordelen, besluit,

bevestiging.Antwoord 3 besluit, beoordelen, bevestiging, bewustwording,

belangstelling.Antwoord 4 bewustwording, belangstelling, beoordelen, besluit,

bevestiging.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De vijf fasen in volgorde zijn: bewustwording, belangstelling, beoordelen, besluit, bevestiging.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De vijf fasen in volgorde zijn: bewustwording, belangstelling, beoordelen, besluit, bevestiging.

Page 68:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 20 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het AIDA-model is een:Antwoord 1 communicatiemodel. xAntwoord 2 beslissingsmodel.Antwoord 3 model voor het koopgedrag.Antwoord 4 distributiemodel.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het AIDA-model is een communicatiemodel.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het AIDA-model is een communicatiemodel.

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord met de correcte redenen waarom goed

gebruiksgedrag belangrijk is voor de marketing.Antwoord 1 Bij goed gebruiksgedrag gaat het artikel langer mee.Antwoord 2 Bij goed gebruiksgedrag zijn er minder garantiegevallen.Antwoord 3 Bij goed gebruiksgedrag is er minder cognitieve

dissonantie.x

Antwoord 4 Bij goed gebruiksgedrag zijn er minder klachten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Alle antwoorden kunnen op zich juist zijn, maar voor de marketing is het van belang om cognitieve dissonantie terug te dringen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Alle antwoorden kunnen op zich juist zijn, maar voor de marketing is het van belang om cognitieve dissonantie terug te dringen.

Page 69:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Om welke twee redenen is afdankgedrag van belang voor

de aanbieder van het artikel?Antwoord 1 Milieuvriendelijkheid en laag aantal klachten.Antwoord 2 Mogelijkheid van herhalingsvraag en

milieuvriendelijkheid.x

Antwoord 3 Milieuvriendelijkheid en uitstraling naar andere consumenten.

Antwoord 4 Terugdringen van cognitieve dissonantie en mogelijkheid van herhalingsvraag.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Correct afdankgedrag schept de mogelijkheid van herhalingsvraag en is milieuvriendelijk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Correct afdankgedrag schept de mogelijkheid van herhalingsvraag en is milieuvriendelijk.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat geen industriële koopsituatie

betreft.Antwoord 1 Modified rebuy.Antwoord 2 New task.Antwoord 3 Straight rebuy.Antwoord 4 Second task. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Industriële koopsituaties kun je indelen in new task, straight rebuy en modified rebuy.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 4.

Industriële koopsituaties kun je indelen in new task, straight rebuy en modified rebuy.

4.8 Examenvragen practicx

Page 70:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Mevrouw Kooiker wil limonadesiroop voor de kinderen,

maar het moet wel gezond zijn. Aandachtig leest ze in de supermarkt de ingrediënten.

In welke fase van het koopbeslissingsproces bevindt mevrouw Kooiker zich?

Antwoord 1 BewustwordingAntwoord 2 BelangstellingAntwoord 3 Beoordelen xAntwoord 4 BesluitAntwoord 5 BevestigingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze klant heeft allang belangstelling, en is nu aan het beoordelen voordat ze een besluit neemt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Deze klant heeft allang belangstelling, en is nu aan het beoordelen voordat ze een besluit neemt.

Vraag 27 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk soort goed is meestal tegelijk een gemaksgoed?Antwoord 1 Een duurzaam gebruiksgoedAntwoord 2 Een specialty goodAntwoord 3 Een schaars goedAntwoord 4 Een impulsgoed xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Impulsgoederen zijn bijna altijd gemaksgoederen.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Impulsgoederen zijn bijna altijd gemaksgoederen.

Vraag 22 MatchingVraag Koppel het kenmerk aan de bijbehorende soort koopgedrag.

Laagste betrokkenheid RAG (routinematig aankoopgedrag)Langste aankooptijd BPO (beperkt probleemoplossend)Minst benodigde informatie UPO (uitgebreid

probleemoplossend)Klant neemt vrij veel merken in beschouwingMeeste kans op beïnvloeding in de winkelMeeste kans op herhalingsaankoop

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 71:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Laagste betrokkenheid RAG (routinematig aankoopgedrag)Langste aankooptijd UPO (uitgebreid probleemoplossend)Minst benodigde informatie RAG (routinematig aankoopgedrag)Klant neemt vrij veel merken in beschouwing BPO (beperkt probleemoplossend)Meeste kans op beïnvloeding in de winkel RAG (routinematig aankoopgedrag)Meeste kans op herhalingsaankoop RAG (routinematig aankoopgedrag)

Vraag 23 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan welke factor invloed heeft op het koopgedrag.

Sanne koopt veel zwarte kleren omdat ze van Gothic houdt.

Fase in gezinslevenscyclus

Mevrouw Verkerk koopt veel tekenspullen, want tekenen is haar lust en haar leven.

Subcultuur

Frans Bauer is rijk, maar hij eet het liefst een bal gehakt.

Motivatie

De familie Arends is ook rijk en koopt een huis in Aerdenhout.

Referentiegroep

Wouter Jansen is gescheiden en kookt nu weer voor zichzelf.

Levensstijl

Jan Lanser is sportief en koopt een zeilboot. WelstandFeedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Sanne koopt veel zwarte kleren omdat ze van Gothic houdt.

Subcultuur

Mevrouw Verkerk koopt veel tekenspullen, want tekenen is haar lust en haar leven.

Motivatie

Frans Bauer is rijk, maar hij eet het liefst een bal gehakt. ReferentiegroepDe familie Arends is ook rijk en koopt een huis in Aerdenhout.

Welstand

Wouter Jansen is gescheiden en kookt nu weer voor zichzelf.

Fase in gezinslevenscyclus

Jan Lanser is sportief en koopt een zeilboot. Levensstijl

Page 72:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 24 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Hermine is niet meer weg te slaan van haar tablet, vooral

van Facebook.

Bij welke behoeften uit de piramide van Maslow hoort dit? Er zijn twee antwoorden goed.

Antwoord 1 basisbehoeftenAntwoord 2 behoefte aan veiligheid en zekerheidAntwoord 3 behoefte aan sociaal contact xAntwoord 4 behoefte aan waardering en erkenning xAntwoord 5 behoefte aan zelfontplooiingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deelname aan sociale media voorziet in behoefte aan sociaal contact en in behoefte aan waardering en erkenning.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn C en D.

Deelname aan sociale media voorziet in behoefte aan sociaal contact en in behoefte aan waardering en erkenning.

Vraag 25 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Tijdens de uitverkoop bladert Mia de folders door, op

zoek naar aanbiedingen.

Met welk onderdeel van het consumentengedrag is Mia bezig?

Antwoord 1 Communicatiegedrag xAntwoord 2 AankoopgedragAntwoord 3 GebruiksgedragAntwoord 4 AfdankgedragFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Mia let op de communicatie van de aanbieders.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Mia let op de communicatie van de aanbieders.

Page 73:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Meneer Azougarh heeft een auto nodig. Aan de

garagehouder vraagt hij advies over goede occasions.

In welke fase van het koopbeslissingsproces bevindt meneer Azougarh zich?

Antwoord 1 BewustwordingAntwoord 2 Belangstelling xAntwoord 3 BeoordelenAntwoord 4 BesluitAntwoord 5 BevestigingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze klant toont belangstelling en verzamelt informatie. Hij is nog niet toe aan beoordelen en vergelijken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Deze klant toont belangstelling en verzamelt informatie. Hij is nog niet toe aan beoordelen en vergelijken.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Meneer Azougarh is nu occasions aan het vergelijken.

Dat doet hij alleen bij deze garage, omdat hij de eigenaar vertrouwt.

Hoe kun je het koopgedrag van meneer Azougarh het best omschrijven?

Antwoord 1 RAG (routinematig aankoopgedrag)Antwoord 2 BPO (beperkt probleemoplossend) xAntwoord 3 UPO (uitgebreid probleemoplossend)Feedback bij juist Je antwoord is juist.

BPO. Auto's kunnen een shopping good zijn of een specialty good. Uit het feit dat deze klant zich beperkt tot één aanbieder blijkt dat het voor hem een shopping good is, dus beperkt propleemoplossend aankoopgedrag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

BPO. Auto's kunnen een shopping good zijn of een specialty good. Uit het feit dat deze klant zich beperkt tot één aanbieder blijkt dat het voor hem een shopping good is, dus beperkt propleemoplossend aankoopgedrag.

Page 74:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 23 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan welke factor invloed heeft op het koopgedrag.

Tegen het Suikerfeest kopen veel mensen nieuwe kleren.

Fase in gezinslevenscyclus

Levensverzekeringen doen het nog steeds goed.

Subcultuur

Sander Hobbema in Bilthoven heeft twee auto's voor zichzelf en eentje voor zijn vrouw.

Motivatie

Nu Mieke en Joris de 50 voorbij zijn maken ze eindelijk die grote wereldreis.

Referentiegroep

Sonia koopt Diesel jeans, want haar klasgenoten doen dat ook.

Levensstijl

Onno houdt wel van wat adrenaline. Hij maakt graag een bungy jump en gaat vaak parachute springen.

Welstand

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Tegen het Suikerfeest kopen veel mensen nieuwe kleren. SubcultuurLevensverzekeringen doen het nog steeds goed. MotivatieSander Hobbema in Bilthoven heeft twee auto's voor zichzelf en eentje voor zijn vrouw.

Welstand

Nu Mieke en Joris de 50 voorbij zijn maken ze eindelijk die grote wereldreis.

Fase in gezinslevenscyclus

Sonia koopt Diesel jeans, want haar klasgenoten doen dat ook.

Referentiegroep

Onno houdt wel van wat adrenaline. Hij doet veel aan bungy-jumpen en parachute springen.

Levensstijl

Page 75:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 24 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Na een opleiding marketing studeert Petra verder voor

verschillende NIMA diploma's.

Bij welke behoeften uit de piramide van Maslow hoort dit? Er zijn drie antwoorden goed.

Antwoord 1 basisbehoeftenAntwoord 2 behoefte aan veiligheid en zekerheid xAntwoord 3 behoefte aan sociaal contactAntwoord 4 behoefte aan waardering en erkenning xAntwoord 5 behoefte aan zelfontplooiing xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Beter onderwijs geeft meer bestaanszekerheid, want je hebt meer kans op werk. Het voorziet ook in de behoefte aan erkenning, en in de behoefte aan zelfontplooiing.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn B, D en E.

Beter onderwijs geeft meer bestaanszekerheid, want je hebt meer kans op werk. Het voorziet ook in de behoefte aan erkenning, en in de behoefte aan zelfontplooiing.

Vraag 25 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De kleine Arie rijdt zijn nieuwe elektrische trein in de

prak.

Met welk onderdeel van het consumentengedrag is Arie bezig?

Antwoord 1 CommunicatiegedragAntwoord 2 AankoopgedragAntwoord 3 Gebruiksgedrag xAntwoord 4 AfdankgedragFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Arie gebruikt het speelgoed dat eerder is gekocht.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Arie gebruikt het speelgoed dat eerder is gekocht.

Page 76:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 27 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk soort goed is vaak tegelijk een shopping good?Antwoord 1 Een gebruiksgoed xAntwoord 2 Een verbruiksgoedAntwoord 3 Een gemaksgoedAntwoord 4 Een impulsgoedFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Duurzame gebruiksgoederen zijn vaak shopping goods.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Duurzame gebruiksgoederen zijn vaak shopping goods.

Vraag 10 MatchingVraag Zet de fasen van het adoptieproces in de juiste volgorde.

evaluatie 1belangstelling 2adoptie 3bewustwording 4probeeraankoop 5

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

evaluatie 3belangstelling 2adoptie 5bewustwording 1probeeraankoop 4

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De manager vraagt: “Kun je nog een aanvullende partij

van die transistors bestellen?”

Om welke koopsituatie gaat het hier?Antwoord 1 Modified rebuy.Antwoord 2 New task.Antwoord 3 Straight rebuy. xAntwoord 4 Routinematig aankoopgedrag (RAG).Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het gaat om een straight rebuy, want de condities blijken al vast te staan.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Het gaat om een straight rebuy, want de condities blijken al vast te staan.

Page 77:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Hoe werkt het stimulus-respons model?Antwoord 1 Als je je afnemers op de juiste manier stimuleert met

direct marketing, krijg je meer respons.Antwoord 2 Dien steeds een zelfde prikkel toe, en leer de ontvanger

om daarop een bepaalde respons te geven.x

Antwoord 3 Prikkel je doelgroep om in actie te komen.Antwoord 4 De stimulans moet passen bij de marketingmix, en de

respons ook.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Volgens het stimulus-responsmodel moet een zender steeds een zelfde prikkel toedienen, en de ontvanger leren om daarop een bepaalde respons te geven.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Volgens het stimulus-responsmodel moet een zender steeds een zelfde prikkel toedienen, en de ontvanger leren om daarop een bepaalde respons te geven.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is de functie van een DMU?Antwoord 1 Een DMU fungeert als gesprekspartner van een

leverancier.x

Antwoord 2 Een DMU fungeert als gesprekspartner van een zakelijke klant.

Antwoord 3 Een DMU adviseert het management over het marketingbeleid.

Antwoord 4 Een DMU adviseert het management over het ondernemingsbeleid.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een DMU fungeert als gesprekspartner van een leverancier.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

Een DMU fungeert als gesprekspartner van een leverancier.

5 Marktsegmentatie

5.1 Wel of niet segmenteren

*. Wat is het verschil tussen gedifferentieerde marketing en geconcentreerde marketing?A. Bij gedifferentieerde marketing richt de aanbieder zich op verschillende marktsegmenten,

bij geconcentreerde marketing op slechts één marktsegment.

Page 78:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Geef de definitie van marktsegmentatie.A. De markt opdelen in homogene groepen afnemers en die benaderen met een aparte

marketingmix per segment.

*. a. Op welke manier kan een aanbieder die niet aan marktsegmentatie doet toch verschillende groepen klanten tegelijk bedienen?

b. Welke segmentatiestrategie volgt zo’n aanbieder?A. a. Door middel van productdifferentiatie.

b. Ongedifferentieerde marketing.

*. Welke drie segmentatiestrategieën zijn er?A. Ongedifferentieerde, gedifferentieerde en geconcentreerde marketing.

*. Wat is het toppunt van geconcentreerde marketing?A. Eén-op-één marketing.

*. Wat is het tegenovergestelde van marktsegmentatie?A. Ongedifferentieerde marketing.

*. Geef een ander woord voor geconcentreerde marketing.A. Nichemarketing.

*. Wat is het doel van productdifferentiatie?A. Om met verschillende varianten van een product verschillende groepen klanten te kunnen

bedienen.

*. Wat zijn de drie voordelen van marktsegmentatie?A. Beter inzicht in de markt, optimale marketingstrategie, effectievere marketingmix.

*. Wat betekent ‘kannibalisatie’ in de marketing?A. Dat de verkoop van een product ten koste gaat van de verkoop van een ander product.

*. Het nadeel van marktsegmentatie kan de kostenkant zijn. Noteer drie voorbeelden van kosten die marktsegmentatie met zich mee kan brengen.

A. Drie van: meer marktonderzoek, hogere productiekosten, duurdere promotie, duurdere distributie, marketingplanning ingewikkelder.

5.2 Segmentatiekenmerken

*. Een aanbieder richt zich op alleenstaande ouders. Welk segmentatiekenmerk gebruikt deze aanbieder?

A. Demografie; of: fase in gezinslevenscyclus.

*. Op welk(e) segmentatiekenmerk(en) is gesegmenteerd?a. Aloha reizen richt zich op avontuurlijke senioren.b. IndoorPool richt zich op postcodegebieden waar welgestelden wonen.c. AllesHold geeft trouwe klanten regelmatig voordeeltjes.

A. a. Psychografie en demografie.b. Geografie en demografie.

Page 79:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

c. Loyaliteit (koopgedrag).

*. Op welk segmentatiekenmerk is gesegmenteerd?a. Modeontwerpers richten zich met nieuwe creaties vaak op de doelgroep innovators.b. IKEA richt zich vooral op de middeninkomens.c. Leden van IKEA Family zijn trouwe klanten en krijgen voordeeltjes.

A. a. Adoptiegedrag.b. Welstand.c. Loyaliteit (koopgedrag).

*. Noteer drie demografische segmentatiekenmerken.A. Drie van: leeftijd, geslacht, gezinssamenstelling, welstand, geloof, cultuur.

*. Geef een voorbeeld van een psychografisch segmentatiekenmerk.A. Bijvoorbeeld: avontuurlijk, ambitieus, enz.

*. Bij het segmenteren van klanten kun je de 20/80-regel toepassen. Wat houdt dat in?A. Dat ongeveer 20% van de klanten goed is voor ongeveer 80% van de omzet.

*. Geef het ontbrekende woord:De ABCD-indeling van klanten is een indeling naar ………………

A. Loyaliteit, of: koopgedrag.

5.3 Marktsegmenten selecteren

*. Aan welke voorwaarden moeten marktsegmenten voldoen?A. Meetbaar, bereikbaar, homogene reactie op marketing, winstgevend.

*. a. Wat houdt macrosegmentatie in?b. Hoe heet de fase die erop volgt?

A. a. Segmentatie op grond van bedrijfsomvang, bedrijfstak en locatie.b. Microsegmentatie.

*. Wat is het doel van contrasegmentatie?A. Samenvoegen van verschillende segmenten, zodat het bredere segment winstgevend wordt.

5.4 Oefenvragen practicx

Page 80:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Marktsegmentatie wil zeggen:Antwoord 1 dat je de markt benadert met één propositie.Antwoord 2 dat je bij de marketing rekening houdt met de

verschillende doelgroepen in de samenleving.Antwoord 3 de markt opdelen in homogene groepen afnemers en die

benaderen met een aparte marketingmix per segment.x

Antwoord 4 dezelfde marketingmix gebruiken voor verschillende homogene groepen afnemers.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij marktsegmentatie deel je de markt op in homogene groepen afnemers, en die benader je met een aparte marketingmix per segment.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij marktsegmentatie deel je de markt op in homogene groepen afnemers, en die benader je met een aparte marketingmix per segment.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het tegenovergestelde van marktsegmentatie is:Antwoord 1 productdifferentiatie.Antwoord 2 marktpenetratie.Antwoord 3 industriële marketing.Antwoord 4 ongedifferentieerde marketing. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Ongedifferentieerde marketing is het tegenovergestelde van marktsegmentatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Ongedifferentieerde marketing is het tegenovergestelde van marktsegmentatie.

Page 81:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is productdifferentiatie?Antwoord 1 Verschillende productvarianten aanbieden om

verschillende soorten klanten te bereiken.x

Antwoord 2 Het product elk jaar updaten met een nieuwe versie.Antwoord 3 Voor hetzelfde product verschillende prijzen vragen aan

verschillende groepen klanten.Antwoord 4 Het product heel aantrekkelijk maken voor klanten, zodat

die het als heel verschillend ervaren van concurrerende producten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij productdifferentiatie zet de aanbieder verschillende productvarianten in de markt om verschillende soorten klanten te bereiken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij productdifferentiatie zet de aanbieder verschillende productvarianten in de markt om verschillende soorten klanten te bereiken.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Eén-op-één-marketing is het tegenovergestelde van:Antwoord 1 productdifferentiatie.Antwoord 2 marktsegmentatie.Antwoord 3 ongedifferentieerde marketing. xAntwoord 4 routinematig aankoopgedrag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Ongedifferentieerde marketing is het tegenovergestelde van één-op-één-marketing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Ongedifferentieerde marketing is het tegenovergestelde van één-op-één-marketing.

Page 82:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Geconcentreerde marketing is hetzelfde als:Antwoord 1 kwaliteitsmarketing.Antwoord 2 marktsegmentatie.Antwoord 3 contentmarketing.Antwoord 4 nichemarketing. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Geconcentreerde marketing is hetzelfde als nichemarketing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Geconcentreerde marketing is hetzelfde als nichemarketing.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Gedifferentieerde marketing is hetzelfde als:Antwoord 1 marktsegmentatie. xAntwoord 2 geconcentreerde marketing.Antwoord 3 productdifferentiatie.Antwoord 4 prijsdiscriminatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Gedifferentieerde marketing is hetzelfde als marktsegmentatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Gedifferentieerde marketing is hetzelfde als marktsegmentatie.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Eén-op-één marketing kom je wel tegen bij:Antwoord 1 goed uitgevoerde marktsegmentatie.Antwoord 2 geconcentreerde marketing.Antwoord 3 hele grote orders. xAntwoord 4 nichemarketing.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij hele grote orders is vaak één-op-één marketing mogelijk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij hele grote orders is vaak één-op-één marketing mogelijk.

Page 83:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat zijn de voordelen van marktsegmentatie?Antwoord 1 Beter inzicht in de markt, meer omzet en winst, en

evenwichtiger verdeling van de afzet.Antwoord 2 Beter marktonderzoek, betere invulling van het

marketingconcept en meer winstpotentieel.Antwoord 3 Beter inzicht in demografie, geografische spreiding,

psychografie en gedragsvariabelen van klanten.Antwoord 4 Beter inzicht in de markt, optimale marketingstrategie en

effectievere marketingmix.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De voordelen van segmentatie zijn: beter inzicht in de markt, optimale marketingstrategie en effectievere marketingmix.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 4.

De voordelen van segmentatie zijn: beter inzicht in de markt, optimale marketingstrategie en effectievere marketingmix.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het meest volledige antwoord.

Mogelijke segmentatiekenmerken zijn:Antwoord 1 leeftijd, geslacht, fase in de gezinslevenscyclus.Antwoord 2 geografie, demografie, pychografie en gedrag. xAntwoord 3 levensstijl, welstand, postcode.Antwoord 4 benefits sought, koopgedrag, communicatiegedrag,

gebruiksgedrag, afdankgedrag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Segmentatiekenmerken kun je indelen in geografie, demografie, pychografie en gedrag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Communicatiegedrag bestaat uit de manier waarop consumenten informatie tot zich nemen en verwerken. De andere antwoorden belichten elk maar een klein deel van deze onderwerpen.

Page 84:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In welk geval kan bij marktsegmentatie kannibalisatie

optreden?Antwoord 1 Als de verschillende segmenten niet homogeen zijn.Antwoord 2 Als verschillende segmenten onderling overlappen. xAntwoord 3 Als er segmenten zijn waaraan niet winstgevend te

verkopen is.Antwoord 4 Als er verschillende segmentatiecriteria door elkaar zijn

gebruikt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Kannibalisatie van artikelen kan optreden als segmenten overlappen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Kannibalisatie van artikelen kan optreden als segmenten overlappen.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Demografische segmentatiekenmerken zijn:Antwoord 1 welstand, levensstijl en attitude.Antwoord 2 behoeften, koopgedrag en communicatiegedrag.Antwoord 3 geslacht, leeftijd, fase in de gezinslevenscyclus. xAntwoord 4 leeftijd, beroep en postcodegebied.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Geslacht, leeftijd, fase in de gezinslevenscyclus zijn demografische kenmerken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Geslacht, leeftijd, fase in de gezinslevenscyclus zijn demografische kenmerken.

Page 85:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een andere naam voor postcodesegmentatie is:Antwoord 1 direct marketing.Antwoord 2 demografische segmentatie.Antwoord 3 geografische segmentatie.Antwoord 4 geodemografische segmentatie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Postcodesegmentatie wordt ook wel geodemografisch segmenteren genoemd.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Postcodesegmentatie wordt ook wel geodemografisch segmenteren genoemd.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een ABCD-indeling van klanten is een voorbeeld van

segmenteren op het kenmerk:Antwoord 1 demografie.Antwoord 2 postcode.Antwoord 3 loyaliteit. xAntwoord 4 koopgelegenheid.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een ABCD-indeling van klanten is een voorbeeld van segmenteren op het kenmerk loyaliteit.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een ABCD-indeling van klanten is een voorbeeld van segmenteren op het kenmerk loyaliteit.

Page 86:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Klantwaarde hangt af van:Antwoord 1 het besteedbaar inkomen van de klant.Antwoord 2 de duur van de relatie, de afzet, de koopfrequentie, de

winst per artikel.x

Antwoord 3 het marktsegment waarin die klant zich bevindt.Antwoord 4 koopgedrag, communicatiegedrag, gebruiksgedrag en

afdankgedrag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Klantwaarde hangt af van de duur van de relatie, de afzet, de koopfrequentie en de winst per artikel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Klantwaarde hangt af van de duur van de relatie, de afzet, de koopfrequentie en de winst per artikel.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Volgens de 20/80-regel:Antwoord 1 zorgt 20% van de klanten voor 80% van de omzet en

winst.x

Antwoord 2 zorgt 20% van de klanten voor 80% van de klantcontacten.

Antwoord 3 koopt 20% van de klanten ongeveer 80% van het assortiment.

Antwoord 4 bestaat het klantenbestand voor rond de 20% uit nieuwe klanten en 80% uit bestaande klanten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Volgens de 20/80 regel zorgt 20% van de klanten voor 80% van de omzet en winst.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Volgens de 20/80 regel zorgt 20% van de klanten voor 80% van de omzet en winst.

Page 87:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij segmentatie op merkbekendheid of onbekendheid

gebruikt men het segmentatiekenmerk:Antwoord 1 communicatiegedrag. xAntwoord 2 koopgedrag.Antwoord 3 attitude.Antwoord 4 klantwaarde.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Merk(on)bekendheid hangt af van het communicatiegedrag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Merk(on)bekendheid hangt af van het communicatiegedrag.

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een indeling in de marktsegmenten innovators, early

adopters, early majority, late majority en laggards gebruikt men het segmentatiekenmerk:

Antwoord 1 aankoopgedrag.Antwoord 2 adoptiegedrag. xAntwoord 3 gebruiksgedrag.Antwoord 4 fase in de levenscyclus.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Dit is een indeling naar adoptiegedrag.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Dit is een indeling naar adoptiegedrag.

Page 88:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Aan welke voorwaarden moet een marktsegment

voldoen?Antwoord 1 groot genoeg, aantrekkelijk, overlapt niet met andere

segmenten en is winstgevend.Antwoord 2 vertoont goed communicatiegedrag, aankoopgedrag,

gebruiksgedrag en afdankgedrag.Antwoord 3 bestaat uit A-categorie klanten, is geconcentreerd in

bepaalde wijken en reageert eenduidig op de marketing.Antwoord 4 meetbaar, bereikbaar, homogeen en winstgevend. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een marktsegment moet meetbaar zijn, bereikbaar, homogeen en winstgevend.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een marktsegment moet meetbaar zijn, bereikbaar, homogeen en winstgevend.

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het nut van marktsegmentatie voor een aanbieder

die aan ongedifferentieerde marketing doet?Antwoord 1 Informatie verzamelen om later over te stappen naar

gedifferentieerde marketing.Antwoord 2 Dat heeft geen nut, want deze aanbieder doet niet aan

marktsegmentatie.Antwoord 3 De verschillende soorten klanten goed leren kennen. xAntwoord 4 Om de klantwaarde per klant op te kunnen voeren.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Ook voor een aanbieder die de markt niet segmenteert kan marktsegmentatie nuttig zijn om de verschillende soorten klanten goed te leren kennen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Ook voor een aanbieder die de markt niet segmenteert kan marktsegmentatie nuttig zijn om de verschillende soorten klanten goed te leren kennen.

Page 89:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Contrasegmentatie wil zeggen:Antwoord 1 ophouden met marktsegmentatie.Antwoord 2 segmenten samenvoegen. xAntwoord 3 overgaan op één-op-een marketing.Antwoord 4 de indeling in marktsegmenten verfijnen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij contrasegmentatie voeg je segmenten samen.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij contrasegmentatie voeg je segmenten samen.

5.5 Examenvragen practicx

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag BizzyMo doe-het-zelfketen wil de hele Nederlandse

markt bedienen. BizzyMo's richt wel verschillende marketing op verschillende welstandsniveaus.

Welke segmentatiestrategie volgt BizzyMo?Antwoord 1 Geconcentreerde marketingAntwoord 2 Gedifferentieerde marketing xAntwoord 3 Ongedifferentieerde marketingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij gedifferentieerde marketing verschilt de marketing per marktsegment.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij gedifferentieerde marketing verschilt de marketing per marktsegment.

Page 90:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij AllesHold verschilt de marketing per marktsegment:

kernklanten, trouwe budgetklanten en koopjesjagers.

Welk segmentatiecriterium (segmentatiekenmerk) gebruikt AllesHold?

Antwoord 1 GeografieAntwoord 2 DemografieAntwoord 3 PsychografieAntwoord 4 Gedrag xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

In dit voorbeeld segmenteert AllesHold op koopgedrag.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

In dit voorbeeld segmenteert AllesHold op koopgedrag.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Calvé pindakaas gebruikt één marketingmix voor de hele

markt. Toch doet Calvé aan productdifferentiatie: gewoon, met stukjes noot, creamy, light.

Welke segmentatiestrategie volgt BizzyMo?Antwoord 1 Geconcentreerde marketingAntwoord 2 Gedifferentieerde marketingAntwoord 3 Ongedifferentieerde marketing xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij ongedifferentieerde marketing gebruikt de aanbieder één marketingmix voor de hele markt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij ongedifferentieerde marketing gebruikt de aanbieder één marketingmix voor de hele markt.

Page 91:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij touroperator NooderZon verschilt de marketing per

marktsegment: avontuurlijk en welgesteld, welgesteld en traditioneel, midden-inkomen en avontuurlijk, midden-inkomen en traditioneel.

Welk segmentatiecriterium (segmentatiekenmerk) gebruikt NoorderZon?

Antwoord 1 GeografieAntwoord 2 DemografieAntwoord 3 Psychografie xAntwoord 4 GedragFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Avontuurlijk en traditioneel zijn voorbeelden van psychografische kenmerken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Avontuurlijk en traditioneel zijn voorbeelden van psychografische kenmerken.

Vraag 20 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Verschillende factoren hebben invloed op de

klantwaarde. Eén daarvan is de duur van de relatie met de klant.

Kies de alle antwoorden met de overige factoren die invloed hebben op de klantwaarde.

Antwoord 1 Inhoud van de reclame.Antwoord 2 Aantal aankopen per keer. xAntwoord 3 De woonplaats van de klant.Antwoord 4 De netto opbrengst van de aankopen. xAntwoord 5 Frequentie van de aankopen. xAntwoord 6 Het aantal aanbiedingen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De overige factoren zijn: het aantal aankopen per keer, de netto opbrengst van de aankopen en de frequentie van de aankopen.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn B, D en E.

De overige factoren zijn: het aantal aankopen per keer, de netto opbrengst van de aankopen en de frequentie van de aankopen.

Page 92:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 20 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Verschillende factoren hebben invloed op de

klantwaarde. Eén daarvan is de duur van de relatie met de klant.

Kies de alle antwoorden met de overige factoren die invloed hebben op de klantwaarde.

Antwoord 1 Aantal aankopen per keer. xAntwoord 2 Het karakter van de klant.Antwoord 3 De netto opbrengst van de aankopen. xAntwoord 4 De leeftijdsgroep van de klant.Antwoord 5 Het filiaal waar de klant koopt.Antwoord 6 Frequentie van de aankopen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De overige factoren zijn: het aantal aankopen per keer, de netto opbrengst van de aankopen en de frequentie van de aankopen.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn A, C en F.

De overige factoren zijn: het aantal aankopen per keer, de netto opbrengst van de aankopen en de frequentie van de aankopen.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag BizzyMo doe-het-zelfketen wil de hele Nederlandse

markt bedienen. BizzyMo's richt wel verschillende marketing op verschillende welstandsniveaus.

Welke segmentatiestrategie volgt BizzyMo?Antwoord 1 Geconcentreerde marketingAntwoord 2 Gedifferentieerde marketing xAntwoord 3 Ongedifferentieerde marketingAntwoord 4 ContrasegmentatieAntwoord 5 KannibalisatieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij gedifferentieerde marketing verschilt de marketing per marktsegment.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Bij gedifferentieerde marketing verschilt de marketing per marktsegment.

Page 93:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Calvé pindakaas gebruikt één marketingmix voor de hele

markt. Toch doet Calvé aan productdifferentiatie: gewoon, met stukjes noot, creamy, light, enzovoort.

Welke segmentatiestrategie volgt Calvé?Antwoord 1 Geconcentreerde marketingAntwoord 2 Gedifferentieerde marketingAntwoord 3 Ongedifferentieerde marketing xAntwoord 4 ContrasegmentatieAntwoord 5 KannibalisatieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij ongedifferentieerde marketing gebruikt de aanbieder één marketingmix voor de hele markt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Bij ongedifferentieerde marketing gebruikt de aanbieder één marketingmix voor de hele markt.

6 Markt- en concurrentieanalyse

6.1 Marktanalyse

*. Noteer drie factoren die bepalen hoe aantrekkelijk een markt is.A. Drie van: marktomvang, marktgroei, winstmarges, concurrentie.

6.2 Soorten vraag

*. Welke soort vraag is gelijk aan het marktaandeel?A. De selectieve vraag.

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a. Bestaande klanten die extra eenheden van een product kopen vormen de ……………

vraag.b. De vervangingsvraag plus de uitbreidingsvraag vormen samen de …………. vraag.

A. a. additioneleb. actuele (of effectieve)

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a. Afgeleide vraag is de vraag van ……………………..b. Finale vraag is de vraag van ……………………..

A a. tussenhandel en fabrikanten.b. eindgebruikers.

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a De …………….. vraag is gelijk aan het marktaandeel.b De vraag van tussenhandel en fabrikanten vormt de ……………… vraag.

Page 94:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

c “Lekker ijs, wil je dat weer op het lijstje zetten voor volgende week?” Dit is ………………... vraag.

A. a selectieveb afgeleidec herhalings

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a Initiële vraag plus …………. vraag vormt de uitbreidingsvraag.b Vervangingsvraag is van toepassing op ……………goederen.c De vraag naar een bepaalde productgroep heet …………. vraag.

A. a additioneleb gebruiksc primaire

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a De extra mogelijke verkopen als gevolg van perfecte marketing vormen de ………….

vraag.b De behoefte aan vrijetijdsbesteding is een voorbeeld van …………… vraag.c Secundaire vraag als percentage van de primaire vraag is de …………….. vraag.

A. a potentiëleb generiekec selectieve

*. Afgelopen jaar werden er een half miljoen zelfrijdende auto’s verkocht, maar er zijn nog zeker tien miljoen mogelijke klanten die er nog geen hebben. De verwachting is dat die gedurende de komende tien jaar tot aanschaf kunnen overgaan. Bereken het marktpotentieel voor het komende jaar.

A. Een half miljoen plus een miljoen, dus 1,5 miljoen.

6.3 Concurrentieniveaus

*. Noteer de vier niveau’s van concurrentie. Geef bij elk niveau een voorbeeld van concurrentie op dat niveau.

A. - behoeftenconcurrentie: op dit niveau concurreren alle aanbieders met elkaar.- generieke concurrentie: bijvoorbeeld tussen aanbieders van vervoer.- productvormconcurrentie: bijvoorbeeld tussen aanbieders van scooters en elektrische

fietsen.- Merkconcurrentie: bijvoorbeeld concurrentie tussen Sparta en Batavus.

*. De marketingmanager van Mars: "Snoep verstandig, eet een appel… Dat bevalt me niet! We moeten ook op de gezonde toer, anders worden die appels nog een ..........goed voor onze repen.a Geef het ontbrekende woord.b Over welk niveau van concurrentie gaat het hier?

A. a Substitutie.b Generieke concurrentie.

*. Behoeftenconcurrentie is zo breed, dat je je af kunt vragen waarom ondernemingen op dat niveau de concurrentie aan moeten gaan. Leg uit waarom dat toch nodig is.

Page 95:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. Voor elke soort behoefte moet plaats zijn in de portemonnee van consumenten. Als consumenten die behoefte ‘vergeten’ doordat er heel ander interessant aanbod op de markt is, kan dat ten kosten gaan van een hele bedrijfstak. Bakkers kunnen bijvoorbeeld geen drinkontbijten gaan verkopen, maar dat is wel iets waar zij zich zorgen over moeten maken.

*. Geef steeds aan over welk niveau van concurrentie het gaat in de volgende uitingen van promotie.

a De trein, ontspannen van A naar B! b Uit, goed voor U!c Nike betaalt voetballers om het Nike-logo op het shirt te dragen.d Mountainbikers do it downhill!e Ook zo toe aan vitamine V? (de V staat voor Vakantie)f Black 'n Broad 'n Flat 'n High Definition Trinitron. Ultimate TV. Only Sony.

A. a Generieke concurrentie.b Behoeftenconcurrentie.c Merkconcurrentie.d Productvormconcurrentie.e Behoeftenconcurrentie.f Merkconcurrentie.

*. Geef een voorbeeld van productvormconcurrentie.A. Bijvoorbeeld concurrentie tussen aanbieders van kleine auto’s en aanbieders van grote

SUV’s (sports utility vehicles).

*. Geef aan om welk niveau van concurrentie het gaat:a Jerome twijfelt of hij naar de bioscoop of naar de sauna zal gaanb Cola fabrikanten en sinas fabrikanten willen allebei het hoogste marktaandeelc Peter weet nog niet of hij Adidas of Nike schoenen zal kopen.

A. a Behoeftenconcurrentieb Productsoortconcurrentiec Merkconcurrentie

6.4 Intensiteit van de concurrentie

*. Wat is het verschil tussen volledige concurrentie en monopolistische concurrentie?A. Bij volledige concurrentie homogeen product, bij m.c. heterogeen product.

*. Noteer twee verschillen tussen de marktvormen monopolistische concurrentie en oligopolie.A. Twee van:

Veel aanbieders vs. weinig aanbieders.Matige doorzichtigheid vs. ondoorzichtigheid.Toetreding niet al te moeilijk vs. toetreding moeilijk.

*. Noteer vier oorzaken waardoor de intensiteit van de concurrentie kan toenemen.A. Vier van: meer aanbieders, meer doorzichtigheid, makkelijk toetreden, winstgevendheid,

marktgroei.

1. Op de Europese markt voor zoekmachines heeft Google een marktaandeel van 93%, Bing 3%, Yahoo! 1,5% en Yandex 1%. De overige aanbieders hebben een lager marktaandeel. a. Bereken de C4-index voor deze markt

Page 96:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

b. Wat de marktvorm op deze markt?c. Welke rol speelt Google op deze markt?

A. a. 98,5%b. Oligopolie (bonuspunt bij vermelding: zeer sterk oligopolie).c. Marktleider.

6.5 Positionering

*. Wat is het verschil tussen een propositie en een USP?A. Een propositie is een aanbod aan klanten, maar dat is pas uniek als het duidelijk verschilt

van de proposities van de concurrenten.

*. Wat heeft een USP te maken met positioneren?A. Met een USP kan een onderneming haar aanbod goed positioneren: een aparte positie geven

in de waarneming van klanten ten opzichte van de concurrenten.

*. Welke invloed heeft een goede USP op de intensiteit van de concurrentie?A. De concurrentie wordt er minder intens door.

6.6 Het vijfkrachtenmodel

*. Wat zijn de vijf krachten van het vijfkrachtenmodel van Porter?A. Concurrentie in de bedrijfstak

Dreiging van nieuwe toetredersMachtspositie van leveranciersMachtspositie van klantenDreiging van substituten

*. Welke invloed heeft het aantal afnemers op de machtspositie van klanten?A. Hoe meer afnemers, hoe kleiner de machtspositie van klanten.

*. Noteer drie oorzaken die de toetredingsdrempel op een markt kunnen verhogen.A. Drie van:

veel kapitaal nodigschaalvoordeleninformatie moeilijk te vindenhoog reclamebudget nodigsterke USP’s van bestaande aanbiedersdistributiekanaal, moeilijk om binnen te komen

6.7 Het concurrentenprofiel

*. Noteer vier onderwerpen die aan bod moeten komen in een concurrentenprofiel.A. Vier van: kengetallen, portfolio, personeel, productiviteit, organisatie, marketingmix; of

andere relevante onderwerpen.

*. Geef drie voorbeelden van kengetallen die nuttig zijn bij het maken van een concurrentenprofiel.

A. Drie van: omzet, winst, omvang promotiebudget, kostprijs, current ratio, rentabiliteit, solvabiliteit.

Page 97:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Met welke methode kun je de portfolio van een concurrent analyseren?A. Bijvoorbeeld met de BCG-matrix, of met de MaBa-matrix.

6.8 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat een manier aangeeft waarop je de

marktomvang kunt vergroten.Antwoord 1 Meer reclame maken.Antwoord 2 Nieuwe toepassingen van het product laten zien. xAntwoord 3 Overstappen op het sociaal marketingconcept.Antwoord 4 Meer verkoopacties organiseren.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Door middel van aantrekkelijke nieuwe toepassingen kan de marktomvang toenemen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Door middel van aantrekkelijke nieuwe toepassingen kan de marktomvang toenemen.

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is de correcte formule om de penetratiegraad te

berekenen?Antwoord 1 huidig aantal gebruikers

als percentage vanpotentieel aantal gebruikers

x

Antwoord 2 huidig aantal bezittersals percentage vanpotentieel aantal bezitters

Antwoord 3 afzet (of omzet) van een aanbiederals percentage vanafzet (of omzet) op van alle aanbieders

Antwoord 4 actuele vraag + potentiële vraagFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De penetratiegraad op de markt voor een verbruiksgoed is het huidig aantal gebruikers, als percentage van het potentieel aantal gebruikers.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

De penetratiegraad op de markt voor een verbruiksgoed is het huidig aantal gebruikers, als percentage van het potentieel aantal gebruikers.

Page 98:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is de correcte formule om de bezitsgraad te

berekenen?Antwoord 1 huidig aantal gebruikers

als percentage vanpotentieel aantal bezitters

Antwoord 2 huidig aantal bezittersals percentage vanpotentieel aantal bezitters

x

Antwoord 3 afzet (of omzet) van een aanbiederals percentage vanafzet (of omzet) op van alle aanbieders

Antwoord 4 actuele vraag + potentiële vraagFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De bezitsgraad op de markt voor een gebruiksgoed is het huidig aantal bezitters, als percentage van het potentieel aantal bezitters.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

De bezitsgraad op de markt voor een gebruiksgoed is het huidig aantal bezitters, als percentage van het potentieel aantal bezitters.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De vraag naar naaimachines is:Antwoord 1 primaire vraag. xAntwoord 2 secundaire vraag.Antwoord 3 generieke vraag.Antwoord 4 selectieve vraag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Primaire vraag is de vraag naar een bepaalde productgroep.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Primaire vraag is de vraag naar een bepaalde productgroep.

Page 99:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 20 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De vraag naar Levi’s jeans is:Antwoord 1 primaire vraag.Antwoord 2 secundaire vraag. xAntwoord 3 generieke vraag.Antwoord 4 selectieve vraag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Secundaire vraag is de vraag naar een bepaald merk binnen een productgroep.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Secundaire vraag is de vraag naar een bepaald merk binnen een productgroep.

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De vraag naar spijkerbroeken is:Antwoord 1 finale vraag. xAntwoord 2 afgeleide vraag.Antwoord 3 selectieve vraag.Antwoord 4 potentiële vraag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De vraag van consumenten naar een eindproduct is finale vraag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De vraag van consumenten naar een eindproduct is finale vraag.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De vraag naar ruwe olie is:Antwoord 1 potentiële vraag.Antwoord 2 finale vraag.Antwoord 3 selectieve vraag.Antwoord 4 afgeleide vraag. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Vraag naar grondstoffen is afgeleide vraag van bedrijven.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Vraag naar grondstoffen is afgeleide vraag van bedrijven.

Page 100:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 23 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag “De initiële vraag was dit jaar 6000 stuks, de

vervangingsvraag 2000 en de additionele vraag 1000 stuks. Maar ik denk dat we volgend jaar zeker 12.000 stuks kunnen verkopen.”Die extra 3000 stuks uit deze bewering vormen:

Antwoord 1 het marktpotentieel.Antwoord 2 de potentiële vraag. xAntwoord 3 de actuele vraag.Antwoord 4 de uitbreidingsvraag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De actuele vraag was 9000 stuks. De potentiële vraag is het extra aantal dat bovenop de actuele vraag verkocht zou kunnen worden onder ideale omstandigheden met perfecte marketing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De actuele vraag was 9000 stuks. De potentiële vraag is het extra aantal dat bovenop de actuele vraag verkocht zou kunnen worden onder ideale omstandigheden met perfecte marketing.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een gezin heeft al een auto, en koopt een tweede wagen.

Vraag naar extra eenheden van gebruiksgoederen is de:Antwoord 1 initiële vraag.Antwoord 2 uitbreidingsvraag.Antwoord 3 additionele vraag. xAntwoord 4 herhalingsvraag.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Vraag naar extra exemplaren van gebruiksgoederen vormen de additionele vraag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Vraag naar extra exemplaren van gebruiksgoederen vormen de additionele vraag.

Page 101:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 25 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Van welk van onderstaande producten is de meeste

vervangingsvraag te verwachten?Antwoord 1 kleding. xAntwoord 2 centrale verwarmingsketels.Antwoord 3 televisies.Antwoord 4 wijn.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Wijn is een verbruiksgoed, dus je kunt alleen kiezen uit de andere drie. Daarvan gaat kleding korter mee terwijl iedereen het nodig heeft, dus daarvan kun je de meeste vervangingsvraag verwachten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Wijn is een verbruiksgoed, dus je kunt alleen kiezen uit de andere drie. Daarvan gaat kleding korter mee terwijl iedereen het nodig heeft, dus daarvan kun je de meeste vervangingsvraag verwachten.

Vraag 26 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Van welk van onderstaande producten is de meeste

herhalingsvraag te verwachten?Antwoord 1 grasmaaimachines.Antwoord 2 shampoo.Antwoord 3 azijn.Antwoord 4 patat. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Grasmaaimachines vallen af, want dat is een gebruiksgoed. Een flacon shampoo of een fles azijn gaan vrij lang mee, terwijl een patatje snel op is en veel mensen het lekker vinden. Van patat kun je dus de meeste herhalingsvraag verwachten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Grasmaaimachines vallen af, want dat is een gebruiksgoed. Een flacon shampoo of een fles azijn gaan vrij lang mee, terwijl een patatje snel op is en veel mensen het lekker vinden. Van patat kun je dus de meeste herhalingsvraag verwachten.

Page 102:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Op welk concurrentieniveau concurreren alle bedrijven

met elkaar?Antwoord 1 generieke concurrentie.Antwoord 2 productvormconcurrentie.Antwoord 3 behoeftenconcurrentie. xAntwoord 4 merkconcurrentie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Op het niveau van behoeftenconcurrentie concurreren alle bedrijven met elkaar.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Op het niveau van behoeftenconcurrentie concurreren alle bedrijven met elkaar.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Op welk niveau concurreert Diesel met Levi's?Antwoord 1 behoeftenconcurrentie.Antwoord 2 generieke concurrentie.Antwoord 3 productvormconcurrentie.Antwoord 4 merkconcurrentie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het gaat om dezelfde producten en productvorm (kleding, vooral jeans), dus dit is merkconcurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het gaat om dezelfde producten en productvorm (kleding, vooral jeans), dus dit is merkconcurrentie.

Page 103:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag KLM concurreert met Thalys (hogesnelheidstrein) op het

niveau van:Antwoord 1 behoeftenconcurrentie.Antwoord 2 generieke concurrentie. xAntwoord 3 productvormconcurrentie.Antwoord 4 merkconcurrentie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Binnen de productklasse vervoer (naar Parijs) kunnen consumenten kiezen tussen vliegen, reizen per trein, per bus of per auto. Concurrentie tussen aanbieders van verschillende productgroepen binnen één productklasse is generieke concurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Binnen de productklasse vervoer (naar Parijs) kunnen consumenten kiezen tussen vliegen, reizen per trein, per bus of per auto. Concurrentie tussen aanbieders van verschillende productgroepen binnen één productklasse is generieke concurrentie.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Arke Reizen concurreert met Miele (huishoudelijke

apparaten) op het niveau van:Antwoord 1 behoeftenconcurrentie. xAntwoord 2 generieke concurrentie.Antwoord 3 productvormconcurrentie.Antwoord 4 merkconcurrentie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het gaat om aanbod uit heel verschillende productklassen, het is dus concurrentie om de bestedingen van consumenten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het gaat om aanbod uit heel verschillende productklassen, het is dus concurrentie om de bestedingen van consumenten.

Page 104:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat kenmerken van de marktvorm

'volledige concurrentie' laat zien.Antwoord 1 één aanbieder, heterogeen product, toetreding moeilijk.Antwoord 2 weinig aanbieders, homogeen product, toetreding

moeilijk.Antwoord 3 veel aanbieders, heterogeen product, toetreding redelijk.Antwoord 4 veel aanbieders, homogeen product, toetreding

makkelijk.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Volledige concurrentie ontstaat als er veel aanbieders zijn van een homogeen product. Toetreding is daarbij makkelijk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Volledige concurrentie ontstaat als er veel aanbieders zijn van een homogeen product. Toetreding is daarbij makkelijk.

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat kenmerken van de marktvorm

'oligopolie' laat zien.Antwoord 1 één aanbieder, heterogeen product, toetreding moeilijk.Antwoord 2 weinig aanbieders, homogeen product, toetreding

moeilijk.x

Antwoord 3 veel aanbieders, heterogeen product, toetreding redelijk.Antwoord 4 veel aanbieders, homogeen product, toetreding

makkelijk.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Als er weinig aanbieders zijn is de marktvorm oligopolie. heeft die het monopolie. Het product kan homogeen of heterogeen zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Als er weinig aanbieders zijn is de marktvorm oligopolie. heeft die het monopolie. Het product kan homogeen of heterogeen zijn.

Page 105:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat kenmerken van de marktvorm

'monopolistische concurrentie' laat zien.Antwoord 1 één aanbieder, heterogeen product, toetreding moeilijk.Antwoord 2 weinig aanbieders, homogeen product, toetreding

moeilijk.Antwoord 3 veel aanbieders, heterogeen product, toetreding redelijk. xAntwoord 4 veel aanbieders, homogeen product, toetreding

makkelijk.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Als er veel aanbieders zijn van een heterogeen product, is de marktvorm monopolistische concurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Als er veel aanbieders zijn van een heterogeen product, is de marktvorm monopolistische concurrentie.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag 'Doorzichtigheid' van een markt geeft aan:Antwoord 1 of de marktingcommunicatie goed overkomt bij de

doelgroep.Antwoord 2 dat alle aanbieders zich houden aan de regels die de

branche-organisatie oplegt.Antwoord 3 of het makkelijk is om aan informatie te komen over

aanbod en concurrenten.x

Antwoord 4 dat de intensiteit van de concurrentie niet al te groot is.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Op een doorzichtige markt is het makkelijk om aan informatie te komen over aanbod en concurrenten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Op een doorzichtige markt is het makkelijk om aan informatie te komen over aanbod en concurrenten.

Page 106:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waardoor de intensiteit van de

concurrentie minder wordt.Antwoord 1 Veel aanbieders.Antwoord 2 Weinig aanbieders. xAntwoord 3 Doorzichtige markt.Antwoord 4 Toetreding makkelijk.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Hoe minder aanbieders, hoe minder intens de concurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Hoe minder aanbieders, hoe minder intens de concurrentie. De andere antwoorden maken de concurrentie juist intenser.

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Op de markt voor slimme keukenapparatuur heeft Benx

een marktaandeel van 26%, Denx 17%, Lenx 10%, Xenx 6% en Zenx 2%. De overige aanbieders hebben een lager marktaandeel. Bereken de C4-index voor deze markt.

Antwoord 1 25%Antwoord 2 53%Antwoord 3 59% xAntwoord 4 61%Feedback bij juist Je antwoord is juist.

26 + 17 + 10 + 6 = 59%Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

26 + 17 + 10 + 6 = 59%

Page 107:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is positioneren?Antwoord 1 De posities van de alle concurrenten in kaart brengen

door middel van een positioneringsmatrix en een concurrentenprofiel.

Antwoord 2 Een goede positie veroveren op een bestaande markt, bijvoorbeeld door eerst marktuitdager te worden en vervolgens marktleider.

Antwoord 3 Een bewuste poging van een onderneming om zichzelf en haar aanbod zo goed mogelijk bekend te maken, met gebruikmaking van alle marketinginstrumenten.

Antwoord 4 Een bewuste poging van een onderneming om zichzelf en haar aanbod een aparte positie te geven in de waarneming van klanten, ten opzichte van de concurrenten.

x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Positioneren is een bewuste poging van een onderneming om zichzelf en haar aanbod een aparte positie te geven in de waarneming van klanten, ten opzichte van de concurrenten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Positioneren is een bewuste poging van een onderneming om zichzelf en haar aanbod een aparte positie te geven in de waarneming van klanten, ten opzichte van de concurrenten.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met een goede USP:Antwoord 1 heeft de aanbieder minder last van concurrentie. xAntwoord 2 heeft de aanbieder meer last van concurrentie.Antwoord 3 wordt de concurrentie intenser.Antwoord 4 sprint een aanbieder er beter uit in een battlefield map.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Met een uniek verkoopargument kan een bedrijf ervoor zorgen dat het minder last heeft van concurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Met een uniek verkoopargument kan een bedrijf ervoor zorgen dat het minder last heeft van concurrentie.

Page 108:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waarin een uniek verkoopargument

staat.Antwoord 1 Bij ons kunt u lekker eten!Antwoord 2 Nergens zo lekker Italiaans tafelen!Antwoord 3 Op maandag bij pizzeria Napoli een gratis fles chianti bij

een diner voor twee.Antwoord 4 Gratis gamen en internet terwijl wij uw kwaliteitspizza

met zorg bereiden.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Gratis gamen als je wacht voor een goede pizza is uniek.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Gratis gamen als je wacht voor een goede pizza is uniek. De andere proposities kun je ook bij andere restaurants tegenkomen.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met een uniek verkoopargument kun je ervoor zorgen

dat:Antwoord 1 iedereen bij jouw bedrijf komt kopen.Antwoord 2 klanten minder prijsgevoelig zijn voor je aanbod. xAntwoord 3 de intensiteit van de concurrentie toeneemt.Antwoord 4 de verkoopacties succesvol zijn.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Eén van de effecten van een uniek verkoopargument is dat klanten minder prijsgevoelig zijn voor het aanbod.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Eén van de effecten van een uniek verkoopargument is dat klanten minder prijsgevoelig zijn voor het aanbod.

Page 109:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De vijf krachten in het vijfkrachtenmodel van Potter zijn:Antwoord 1 - doorzichtigheid van de markt

- marktvorm- gemak van toetreding- aantal aanbieders- winstgevendheid van de markt

Antwoord 2 - doorzichtigheid van de markt- marktvorm- machtspositie van leveranciers- machtspositie van klanten- dreiging van subtituten

Antwoord 3 - concurrentie in de bedrijfstak- dreiging van toetreders- machtspositie van leveranciers- machtspositie van klanten- dreiging van substituten.

x

Antwoord 4 - concurrentie in de bedrijfstak- dreiging van toetreders- dreiging van substituten- kans van uniek verkoopargument- kansen van kritische succesfactoren

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De vijf krachten zijn concurrentie in de bedrijfstak, dreiging van toetreders, machtspositie van leveranciers, machtspositie van klanten, dreiging van substituten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De vijf krachten zijn concurrentie in de bedrijfstak, dreiging van toetreders, machtspositie van leveranciers, machtspositie van klanten, dreiging van substituten.

Page 110:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waarin geen toetredingsdrempel staat.Antwoord 1 Om een olieraffinaderij te beginnen, is een flink bedrag

nodig.Antwoord 2 Geneesmiddelen kun je alleen gaan produceren als je

daar genoeg vakkennis van hebt.Antwoord 3 Een restaurant kun je alleen openen als je aan het juiste

personeel kunt komen.x

Antwoord 4 Grote producenten in deze bedrijfstak hebben belangrijke schaalvoordelen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Aan personeel voor een restaurant komen is met een beetje moeite goed mogelijk, dat is geen toetredingsdrempel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Aan personeel voor een restaurant komen is met een beetje moeite goed mogelijk, dat is geen toetredingsdrempel. In de andere antwoorden staan toetredingsdrempels.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een substituut bestaat uit:Antwoord 1 andersoortig aanbod dat in dezelfde behoeften voorziet. xAntwoord 2 andersoortig aanbod dat door klanten net zo goed

gewaardeerd wordt.Antwoord 3 gelijksoortig aanbod, maar van een ander merk.Antwoord 4 gelijksoortig aanbod dat in andere behoeften voorziet.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een substituut bestaat uit andersoortig aanbod dat in dezelfde behoeften voorziet.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een substituut bestaat uit andersoortig aanbod dat in dezelfde behoeften voorziet.

Page 111:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met een concurrentenprofiel:Antwoord 1 profileer je de concurrentiepositie van je bedrijf.Antwoord 2 voorkom je dat andere bedrijven je unieke

verkoopargument kopiëren.Antwoord 3 breng je de belangrijkste concurrenten binnen de

bedrijfstak in kaart.Antwoord 4 breng je sterke en zwakke punten van een concurrerend

bedrijf in kaart.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een concurrentenprofiel is een beschrijving van activiteiten, doelstellingen, strategie van een concurrent, plus een analyse van diens sterke en zwakke punten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een concurrentenprofiel is een beschrijving van activiteiten, doelstellingen, strategie van een concurrent, plus een analyse van diens sterke en zwakke punten.

6.9 Examenvragen practicx

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat heeft de C4-index te maken met de marktvorm?Antwoord 1 Hoe hoger deze index, hoe meer concurrentie de

marktvorm kent.Antwoord 2 Hoe lager deze index, hoe meer kans dat de marktvorm

opschuift richting monopolie.Antwoord 3 Een hoge C4-index wijst op oligopolie. xAntwoord 4 Een hoge C4-index wijst op volledige concurrentie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een hoge C4-index wijst op oligopolie.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Een hoge C4-index wijst op oligopolie.

Page 112:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Waarvoor staat, in de marketing, de afkorting USP?Antwoord 1 Unique Sales Promotion.Antwoord 2 Unique Sales Point.Antwoord 3 Unit Sales Price.Antwoord 4 Unique Selling Proposition. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

USP staat voor Unique Selling Proposition.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 4.

USP staat voor Unique Selling Proposition.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is de correcte formule om de bezitsgraad te

berekenen?Antwoord 1 huidig aantal gebruikers x 100 = ...%

potentieel aantal bezittersAntwoord 2 huidig aantal bezitters x 100 = ...%

potentieel aantal bezittersx

Antwoord 3 afzet (of omzet) van een aanbieder x 100 = ..%afzet (of omzet) op van alle aanbieders

Antwoord 4 actuele vraag + potentiële vraagFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De bezitsgraad op de markt voor een gebruiksgoed is het huidig aantal bezitters, als percentage van het potentieel aantal bezitters.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

De bezitsgraad op de markt voor een gebruiksgoed is het huidig aantal bezitters, als percentage van het potentieel aantal bezitters.

7 Macro-omgeving en SWOT

7.1 Omgevingsanalyse

*. Hoort het bij de micro-, de meso- of de macro-omgeving?a. De concurrentie.b. Het voorraadniveau.c. Het gedrag van beleggers.d. De ontwikkeling van de technologie.

A. a. mesob. microc. mesod. macro

Page 113:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. In welk geval hoort een ontwikkeling thuis in de macro-omgeving?A. Wanneer deze ontwikkeling invloed heeft op de onderneming, maar de onderneming er zelf

geen invloed op kan uitoefenen.

*. Bij welke instelling kun je demografische gegevens raadplegen?A. Bij het CBS.

*. Wat bestuderen demografen?A. De opbouw van de bevolking.

*. Verklaar waarom demografische ontwikkelingen belangrijk zijn voor de marketing.A. De samenstelling van de bevolking bepaalt ook de omvang en samenstelling van

doelgroepen van de marketing.

*. Waarom kan het consumentenvertrouwen belangrijk zijn voor de marketing?A. Bij een hoog consumentenvertrouwen besteden klanten meer, dus is er meer vraag.

*. Wat is in Nederland de grootste organisatie die zich bezighoudt met consumentisme?A. De Consumentenbond.

*. Geef een voorbeeld van een maatschappelijk issue dat invloed kan hebben op de marketing van bedrijven.

A. Bijvoorbeeld kinderarbeid aan een bepaald product, bijvoorbeeld suikergehalte in frisdrank, enz.

*. Geef een voorbeeld van wetgeving die invloed heeft op de marketing.A. Bijvoorbeeld de Wbp, de Mediawet, wet oneerlijke handelspraktijken, enz.

7.2 SWOT-analyse

*. Bij de strategische opties van een onderneming kan ook de nuloptie horen. Wat is de nuloptie?

A. Doorgaan met bestaand beleid.

*. Hoe kun je via een SWOT-analyse komen tot strategische opties?A. Door sterke en zwakke punten af te zetten tegen kansen en bedreigingen.

*. Wat is, in het proces van marketingplanning, de volgende stap na de SWOT-analyse?A. Een keuze maken uit de strategische opties.

Of: de marketingstrategie uitwerken.Of: het marketingplan opstellen.

*. Geef vier voorbeelden van actieplannen die bij het marketingplan kunnen horen.Vier van: productplan, prijsplan, distributieplan, promotieplan, personeelsplan, verkoopplan (ook goed marketingcommunicatieplan, reclameplan, enz.)

*. CaseVervenhandel Witte de Wit & Co levert álle soorten verf die de consument nodig kan hebben. De winkel is gevestigd aan het Buikslotermeerplein in Amsterdam Noord. De Wit

Page 114:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

is niet goedkoop, maar je kunt het zo gek niet bedenken of Witte de Wit heeft het. Witte vindt dat grote assortiment zijn sterke punt. Hij moet het hebben van mond-op-mond reclame. Omdat niet veel concurrenten zó'n breed assortiment hebben, trok hij altijd klanten uit de hele regio Amsterdam. De verkopers in de winkel zijn vaklui, de klant kan er altijd terecht voor goede raad.

a Levert De Wit een homogeen of een heterogeen product?b Levert hij een convenience good, een shopping good of een specialty good?c Levert hij een gebruiksgoed of een verbruiksgoed?d Zijn er veel of weinig aanbieders op deze markt?e Geef een voorbeeld van een substitutiegoed voor verf.f Is verf een inferieur, een noodzakelijk of een luxe goed? Verklaar je antwoord.g Op welke marktvorm is Witte de Wit actief? Verklaar je antwoord.h Met welke marktbenadering werkt Witte de Wit, als je naar de marketing van het bedrijf

kijkt? Verklaar je antwoord.

De laatste twee jaar loopt de omzet van Witte de Wit & Co terug. Er komen minder klanten.i Noteer een sterk en een zwak punt van het bedrijf van de Wit.j Met welke deel van het marketingplan ben je bezig, als je vraag i. beantwoordt?k Noteer een externe omgevingsfactor, die voor bedrijf als de Wit een bedreiging kan zijn.l Met welke deel van het marketingplan ben je bezig, als je vraag k beantwoordt?m Welke marketinginstrumenten (P's) heeft de Wit goed ingevuld? Geef aan waarom.n Welke marketinginstrumenten heeft de Wit slecht ingevuld? Geef aan waarom.o Welke veranderingen stel jij voor in de marketingmix van de Wit?p Met welke marktbenadering gaat de Wit werken, als hij jouw advies van vraag o.

overneemt?A. a Heterogeen.

b Shopping good.c Gebruiksgoed.d Veel aanbieders.e Bijvoorbeeld aluminium of kunststof kozijnen.f Een noodzakelijk goed: als het inkomen stijgt gaan mensen niet veel meer verf kopen.g Monopolistische concurrentie: veel aanbieders, heterogeen product.h Productconcept: amper promotie, geen vermelding van marktonderzoek, sterke punt is

het assortiment.i Sterk: het assortiment, goed advies. Zwak: geen marktonderzoek, weinig promotie.j Met de situatieanalyse.k Bijvoorbeeld: l Met de externe analyse (omgevingsanalyse).m P van Product: assortiment sluit goed aan bij behoeften.

P van Prijs past bij de P van Product.P van Personeel: vakkundige verkopers.

n P van Plaats: winkel zit ver van vele klanten. Een goede concurrent in het centrum of in Zuid zou een bedreiging kunnen worden.P van Promotie: veel te weinig communicatie met klanten, behalve dan in de winkel. Enig onderzoek, en meer publiciteit, zouden de verkoop kunnen doen toenemen.

o Bijvoorbeeld:Meer reclame en andere publiciteit.Enig marktonderzoek naar herkomst klanten, mogelijke klantgebieden, voorkeuren.

Page 115:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Meer gebruik van het internet, mogelijkheid van bestellen via het web (koopgemak, vooral bij herhalingsaankopen).Onderzoeken haalbaarheid filiaal in ander stadsdeel.

p Met het marketingconcept.

7.4 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een omgevingsfactor hoort bij de macro-omgeving als

deze:Antwoord 1 te groot is voor één onderneming apart.Antwoord 2 een wisselwerking heeft met de onderneming

(wederzijdse beïnvloeding).Antwoord 3 makkelijk beïnvloedbaar is door een onderneming.Antwoord 4 zo groot is dat een onderneming daar geen invloed op kan

hebben.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Factoren in de macro-omgeving kan een onderneming niet beïnvloeden, daar zijn ze te groot voor.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Factoren in de macro-omgeving kan een onderneming niet beïnvloeden, daar zijn ze te groot voor.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de omgevingsanalyse staat de afkorting DESTEP

voor:Antwoord 1 Doorzichtigheid, Elasticiteit, Situatieanalyse, Toetreding,

Externe analyse, Positionering.Antwoord 2 Demografie, Economie, Sociaal-cultureel, Technologie,

Ecologie, Politiek-juridisch.x

Antwoord 3 Demografie, Economie, Sociologie, Trends, Efficiency, Productlevenscyclus.

Antwoord 4 Differentiatie, Economie, Sociale media, Thema's, Elasticiteiten, Prognose.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

DESTEP staat voor Demografie, Economie, Sociaal-cultureel, Technologie, Ecologie, Politiek-juridisch.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

DESTEP staat voor Demografie, Economie, Sociaal-cultureel, Technologie, Ecologie, Politiek-juridisch.

Page 116:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Demografie beschrijft:Antwoord 1 de toestand van het milieu.Antwoord 2 de economische conjunctuur.Antwoord 3 de samenstelling van de bevolking. xAntwoord 4 de publieke opinie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Demografie beschrijft de samenstelling van de bevolking.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Demografie beschrijft de samenstelling van de bevolking.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Demografische gegevens vind je voor bij:Antwoord 1 marktonderzoek.Antwoord 2 het CBS. xAntwoord 3 het CPB.Antwoord 4 de overheid.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Demografische gegevens vind je voor bij het CBS.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Demografische gegevens vind je voor bij het CBS.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Voor bedrijven is de economische ontwikkeling van

belang vanwege:Antwoord 1 de externe analyse.Antwoord 2 de omgevingsanalyse.Antwoord 3 de inkomenselasticiteit van de vraag.Antwoord 4 het besteedbaar inkomen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De economische ontwikkeling is van belang voor bedrijven omdat hun verkoop afhangt van het besteedbaar inkomen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De economische ontwikkeling is van belang voor bedrijven omdat hun verkoop afhangt van het besteedbaar inkomen.

Page 117:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een hoog consumentenvertrouwen vertaalt zich meestal

in:Antwoord 1 een beter ecologisch klimaat.Antwoord 2 een gunstige publieke opinie.Antwoord 3 meer vraag. xAntwoord 4 betere wetgeving.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een hoog consumentenvertrouwen vertaalt zich meestal in meer vraag.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een hoog consumentenvertrouwen vertaalt zich meestal in meer vraag.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Consumentisme is:Antwoord 1 opkomen voor de belangen van consumenten. xAntwoord 2 promotie gericht op consumenten.Antwoord 3 bij de marketing uitgaan van de behoeften van de

consument.Antwoord 4 aankaarten van issues bij consumenten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Opkomen voor de rechten en belangen van consumenten heet consumentisme.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Opkomen voor de rechten en belangen van consumenten heet consumentisme.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een ander woord voor SWOT-matrix is:Antwoord 1 confrontatiematrix. xAntwoord 2 marketingmatrix.Antwoord 3 positioneringsmatrix.Antwoord 4 projectorganisatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een SWOT-matrix kun je ook confrontatiematrix noemen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een SWOT-matrix kun je ook confrontatiematrix noemen.

Page 118:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het doel van de SWOT-matrix?Antwoord 1 De informatie van de situatieanalyse overzichtelijk in

kaart brengen.Antwoord 2 De sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen op

een rij zetten.Antwoord 3 Strategische opties op het spoort komen. xAntwoord 4 Het oude beleid confronteren met nieuwe ideeën.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Met de SWOT-matrix probeer je strategische opties op het spoor te komen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Met de SWOT-matrix probeer je strategische opties op het spoor te komen.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welke fase volgt bij de marketingplanning na de SWOT-

analyse?Antwoord 1 Controle en evaluatie.Antwoord 2 Het marketingplan schrijven en de actieplannen opstellen.Antwoord 3 Terugkoppeling, informatie bijstellen en tactiek bepalen.Antwoord 4 Eventueel marktonderzoek, en dan strategische opties

kiezen.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Als na de SWOT-analyse nog informatie ontbreekt, is onderzoek nodig. Daarna kom je toe aan het kiezen van strategische opties.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Als na de SWOT-analyse nog informatie ontbreekt, is onderzoek nodig. Daarna kom je toe aan het kiezen van strategische opties.

7.5 Examenvragen practicx

Page 119:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 MatchingVraag In de externe analyse op macro-niveau onderzoek je de DESTEP factoren.

Geef bij elk geval aan bij welke factor het hoort.Slimme thermostaten DemografieHet verschil tussen arm en rijk EconomieDe Wet Koop en Garantie Sociaal-culturele factorenDe koopkracht neemt toe TechnologieDe vergrijzing EcologieHet broeikaseffect Politiek-juridische factoren

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Slimme thermostaten TechnologieHet verschil tussen arm en rijk Sociaal-culturele factorenDe Wet Koop en Garantie Politiek-juridische factorenDe koopkracht neemt toe EconomieDe vergrijzing DemografieHet broeikaseffect Ecologie

Vraag 18 MatchingVraag Bij doe-het-zelf keten BizzyMo zijn ze bezig met de situatieanalyse. Geef steeds

aan of het gaat om een sterk of zwak punt, of om een kans of bedreiging.Onze kosten stijgen sterker dan bij SuperDoe

Sterk punt

Onze reclamecampagne kreeg de Effie award.

Zwak punt

De koopkracht in de omgeving stijgt KansOns personeel is klantvriendelijker dan dat van SuperDoe

Bedreiging

Veel gemeenten willen betaald parkeren invoeren rond onze vestigingen.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Onze kosten stijgen sterker dan bij SuperDoe Zwak puntOnze reclamecampagne kreeg de Effie award. Sterk puntDe koopkracht in de omgeving stijgt KansOns personeel is klantvriendelijker dan dat van SuperDoe

Sterk punt

Veel gemeenten willen betaald parkeren invoeren rond onze vestigingen.

Bedreiging

Page 120:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 MatchingVraag In de externe analyse op macro-niveau onderzoek je de DESTEP factoren. Geef bij

elk geval aan bij welke factor het hoort.Stichting Lekker Dier voert actie tegen supermarkten die 'plofkippen' verkopen.

Demografie

Immigratie EconomieHet bestemmingsplan van de gemeente Sociaal-culturele factorenOmwonenden klagen over stank van onze fabriek

Technologie

De vraag naar ons aanbod groeit lekker EcologieEr komen meer robots voor huishoudelijk gebruik

Politiek-juridische factoren

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Stichting Lekker Dier voert actie tegen supermarkten die 'plofkippen' verkopen.

Ecologie

Immigratie DemografieHet bestemmingsplan van de gemeente Politiek-juridische factorenOmwonenden klagen over stank van onze fabriek Sociaal-culturele factorenDe vraag naar ons aanbod groeit lekker EconomieEr komen meer robots voor huishoudelijk gebruik Technologie

Vraag 9 MatchingVraag In de externe analyse op macro-niveau onderzoek je de DESTEP factoren.

Geef bij elk geval aan bij welke factor het hoort.Zelfrijdende auto’s DemografieAcceptatie van het homohuwelijk EconomieDe Wet bescherming persoonsgegevens Sociaal-culturele factorenTeveel inflatie TechnologieSteeds meer eenpersoonsgezinnen EcologieStijging van de zeespiegel Politiek-juridische factoren

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Zelfrijdende auto’s TechnologieAcceptatie van het homohuwelijk Sociaal-culturele factorenDe Wet bescherming persoonsgegevens Politiek-juridische factorenTeveel inflatie EconomieSteeds meer eenpersoonsgezinnen DemografieStijging van de zeespiegel Ecologie

Page 121:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Joris start een nieuwe onderneming. De know-how is in

huis. Ook het investeringsplan is rond, maar dat hangt alleen wel af van toekennen van subsidie door het ministerie van OCW.

Waar hoort die laatste factor thuis in het SWOT-model?Antwoord 1 KansAntwoord 2 Bedreiging xAntwoord 3 Sterk puntAntwoord 4 Zwak puntFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Wel of geen subsidie van de overheid krijgen is een externe factor. Onzekerheid hierover vormt een bedreiging.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Wel of geen subsidie van de overheid krijgen is een externe factor. Onzekerheid hierover vormt een bedreiging.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Ondanks hevige concurrentie in China slaagt Apple erin

daar marktaandeel te behouden dankzij haar merkimago.

Waar hoort deze factor thuis in het SWOT-model?Antwoord 1 KansAntwoord 2 BedreigingAntwoord 3 Sterk punt xAntwoord 4 Zwak puntFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een sterk merkimago is een interne factor, het is een sterk punt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Een sterk merkimago is een interne factor, het is een sterk punt.

Page 122:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 MatchingVraag Bij CleanWell schoonmakers zijn ze bezig met de situatieanalyse. Geef steeds aan

of het gaat om een sterk of zwak punt, of om een kans of bedreiging.CleanAll uit Amerika wil de Nederlandse markt op.

Sterk punt

Er komen steeds meer welgestelde huishoudens met interesse in professionele schoonmaak.

Zwak punt

Ons kostenniveau hoort bij de laagste in deze markt.

Kans

We zijn in onderhandeling met de Rabobank, die serieuze interesse heeft.

Bedreiging

De winst viel het afgelopen jaar lager uit dan gepland.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

CleanAll uit Amerika wil de Nederlandse markt op. BedreigingEr komen steeds meer welgestelde huishoudens met interesse in professionele schoonmaak.

Kans

Ons kostenniveau hoort bij de laagste in deze markt. Sterk puntWe zijn in onderhandeling met de Rabobank, die serieuze interesse heeft.

Kans

De winst viel het afgelopen jaar lager uit dan gepland. Zwak punt

Vraag 1 MatchingVraag Zet de fasen van het marketingplanningsproces in de juiste volgorde van tijd.

Implementatie (uitvoering) 1Situatieanalyse 2Evaluatie 3Missie en visie bepalen 4Doelstellingen bepalen 5SWOT-analyse 6Strategische opties kiezen en uitwerken 7

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Implementatie (uitvoering) 6Situatieanalyse 2Evaluatie 7Missie en visie bepalen 1Doelstellingen bepalen 5SWOT-analyse 3Strategische opties kiezen en uitwerken 4

Page 123:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 2 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan bij welke fase van het marketingplanningsproces het hoort.

"Met de prijs gaan we in de aanval." Missie en visie bepalen"De volgende keer moet er dus meer nadruk liggen op affectie."

Situatieanalyse

"Wil jij die resultaten opvragen bij de boekhouding?"

SWOT-analyse

"In de toekomst praat niemand meer over computers, want die zijn dan overal in de menselijke omgeving."

Strategische opties kiezen en uitwerken

"Regel jij het contact met het communicatieadviesbureau?"

Doelstellingen bepalen

"Dus uitbreiden naar België of meer klanten zoeken in Nederland, één van de twee?"

Implementatie (uitvoering)

"Omdat we financieel sterk staan kunnen we die nieuwe concurrent wel aan."

Evaluatie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

"Met de prijs gaan we in de aanval." Doelstellingen bepalen"De volgende keer moet er dus meer nadruk liggen op affectie."

Evaluatie

"Wil jij die resultaten opvragen bij de boekhouding?" Situatieanalyse"In de toekomst praat niemand meer over computers, want die zijn dan overal in de menselijke omgeving."

Missie en visie bepalen

"Regel jij het contact met het communicatieadviesbureau?"

Implementatie (uitvoering)

"Dus uitbreiden naar België of meer klanten zoeken in Nederland, één van de twee?"

Strategische opties kiezen en uitwerken

"Omdat we financieel sterk staan kunnen we die nieuwe concurrent wel aan."

SWOT-analyse

Vraag 1 MatchingVraag Zet de fasen van het marketingplanningsproces in de juiste volgorde van tijd.

Strategische opties kiezen en uitwerken 1SWOT-analyse 2Situatieanalyse 3Evaluatie 4Doelstellingen bepalen 5Missie en visie bepalen 6Implementatie (uitvoering) 7

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 124:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Strategische opties kiezen en uitwerken 4SWOT-analyse 3Situatieanalyse 2Evaluatie 7Doelstellingen bepalen 5Missie en visie bepalen 1Implementatie (uitvoering) 6

Vraag 2 MatchingVraag Geef per voorbeeld aan bij welke fase van het marketingplanningsproces het hoort.

"Die maatschappelijke discussie over geluidshinder is een kans voor ons."

Missie en visie bepalen

"Wij staan voor kwaliteit en degelijkheid." Situatieanalyse"We gaan vanaf volgend jaar direct distribueren."

SWOT-analyse

"Mooi resultaat, maar jammer van de budgetoverschrijding."

Strategische opties kiezen en uitwerken

"Stillere auto's produceren, maar dan worden ze wel een stuk duurder!"

Doelstellingen bepalen

"Mikken op stillere auto's en gaan produceren in de Filipijnen om de kosten laag te houden."

Implementatie (uitvoering)

De ingenieurs vliegen nu naar Manila. EvaluatieFeedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

"Die maatschappelijke discussie over geluidshinder is een kans voor ons."

Situatieanalyse

"Wij staan voor kwaliteit en degelijkheid." Missie en visie bepalen"We gaan vanaf volgend jaar direct distribueren." Doelstellingen bepalen"Mooi resultaat, maar jammer van de budgetoverschrijding."

Evaluatie

"Stillere auto's produceren, maar dan worden ze wel een stuk duurder!"

SWOT-analyse

"Mikken op stillere auto's en gaan produceren in de Filipijnen om de kosten laag te houden."

Strategische opties kiezen en uitwerken

De ingenieurs vliegen nu naar Manila. Implementatie (uitvoering)

8 Marketingstrategieën

8.1 Groeistrategieën

*. Stel, jij bent de marketingmanager van een chocoladerepenfabrikant. De ondernemingsdoelstelling is groei. Je streeft dus naar omzetvergroting. Je kunt vier verschillende groeistrategieën toepassen. Noteer van elke strategie een voorbeeld.a. marktontwikkelingb. productontwikkeling

Page 125:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

c. diversificatied. marktpenetratie

A. a. Bijvoorbeeld: repen gaan verkopen in Polen.b. Bijvoorbeeld: minireepjes gaan produceren.c. Bijvoorbeeld: minireepjes gaan verkopen in Polen.d. Bijvoorbeeld: tweestuks-verpakking op de markt brengen.

*. Op een bestaande markt meer verkopen van het zelfde product. Hoe heet deze groeistrategie?

A. Marktpenetratie.

*. Op een bestaande markt meer verkopen door met een nieuw of vernieuwd product te komen.Hoe heet deze groeistrategie?

A. Productontwikkeling.

*. Meer verkopen van een bestaand product door een nieuwe markt te betreden.Hoe heet deze groeistrategie?

A. Marktontwikkeling.

*. Meer omzet maken door met een nieuw product een nieuwe markt te betreden.Hoe heet deze groeistrategie?

A. Diversificatie.

*. Met welke groeistrategie voegt een onderneming een PMC aan de portfolio toe?A. Diversificatie.

*. Met welke groeistrategie diept een onderneming een bestaande PMC verder uit?A. Marktpenetratie.

8.2 Investeringsstrategieën

*. Welke investeringsstrategie past goed bij een ‘melkkoe’ PMC?A. Oogsten.

*. Welke investeringsstrategie is duidelijk gericht op groei?A. Opbouwen.

*. Bij welke fasen van de productlevenscyclus past een handhaafstrategie?A. Bij volwassenheid, verzadiging, neergang.

*. Op welke twee manieren kan een onderneming aan marktuitbreiding doen?A. met een echt nieuw product,

met een bestaand product voor een nieuwe doelgroep.

*. Welke investeringsstrategieën zijn mogelijk voor een PMC die een ‘blindganger’ is?A. Handhaven of afstoten.

8.3 Concurrentiestrategieën

Page 126:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Leg uit wat de concurrentiestrategie ‘differentiatie’ inhoudt.A. Met uniek aanbod komen, dat zich duidelijk onderscheidt van concurrerend aanbod.

*. Welke drie concurrentiestrategieën onderscheidt Michael Porter?A. Kostenleiderschap, differentiatie, focus.

*. Een focusstrategie komt op hetzelfde neer als een:A aanvalsstrategie.B ontwijkstrategie.C verdedigingsstrategie.

A. B

*. Kostenleiderschap komt op hetzelfde neer als:A operational excellence.B product leadership.C customer intimacy.

A. A

*. Welke van de volgende concurrentiestrategieën lijkt sterk op differentiatie?A operational excellence.B product leadership.C customer intimacy.

A. B

*. Een marktvolger werkt met een:A aanvalsstrategie.B verdedigingsstrategie.C ontwijkstrategie.

A. C

*. Een verdedigingsstrategie past bij een:A marktleider.B marktuitdager.C marktvolger.D marktnisser.

A. A

8.4 Oefenvragen practicx

Page 127:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Groeien door middel van marktpenetratie kan op drie

manieren. Welke?Antwoord 1 Marktverdieping, marktverbreding, concurrenten

opkopen.x

Antwoord 2 Marktontwikkeling, marktuitbreiding, opvoeren reclamebudget.

Antwoord 3 Innovatieve producten, betere positionering, beter verkoopargument.

Antwoord 4 Intenser concurreren, aanbod sterk onderscheiden van de concurrentie, toetredingsdrempels verhogen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De groeistrategie 'marktpenetratie' kan een bedrijf uitvoeren door marktverdieping, marktverbreding en door concurrenten op te kopen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De groeistrategie 'marktpenetratie' kan een bedrijf uitvoeren door marktverdieping, marktverbreding en door concurrenten op te kopen.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De groeistrategie 'marktpenetratie' kun je het best

omschrijven als:Antwoord 1 nieuwe markten en klanten opzoeken voor een bestaand

product.Antwoord 2 met nieuwe producten meer verkopen op dezelfde markt.Antwoord 3 meer van bestaande producten verkopen op dezelfde

markt.x

Antwoord 4 met een nieuw product nieuwe markten opzoeken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij marktpenetratie gaat een onderneming meer van het bestaande aanbod verkopen op de markt waarop zij al actief was.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij marktpenetratie gaat een onderneming meer van het bestaande aanbod verkopen op de markt waarop zij al actief was.

Page 128:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een onderneming die de groeistrategie

'marktontwikkeling' volgt:Antwoord 1 gaat meer van dezelfde producten verkopen op de markt

waarop zij al actief is.Antwoord 2 gaat een bestaand product verkopen op een markt die

voor haar nieuw is.x

Antwoord 3 gaat een nieuw product verkopen op een markt die voor haar nieuw is.

Antwoord 4 gaat een nieuw product verkopen op de markt waarop zij al actief is.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij marktontwikkeling probeert de onderneming een bestaand product te verkopen op een markt waarop zij nog niet actief was.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij marktontwikkeling probeert de onderneming een bestaand product te verkopen op een markt waarop zij nog niet actief was.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een nieuw distributiekanaal opzetten kan nodig zijn voor

de groeistrategieën:Antwoord 1 productontwikkeling en diversificatie.Antwoord 2 marktpenetratie en diversificatie.Antwoord 3 marktontwikkeling en productontwikkeling.Antwoord 4 marktontwikkeling en diversificatie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij marktontwikkeling en diversificatie betreedt de onderneming nieuwe markten. Daarvoor kan het nodig zijn om een nieuw distributiekanaal op te zetten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij marktontwikkeling en diversificatie betreedt de onderneming nieuwe markten. Daarvoor kan het nodig zijn om een nieuw distributiekanaal op te zetten.

Page 129:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De groeistrategie 'productontwikkeling' kun je

omschrijven als:Antwoord 1 een nieuw of verbeterd product verkopen op een markt

waarop de onderneming al actief was.x

Antwoord 2 een nieuw of verbeterd product verkopen op een markt waarop de onderneming nog niet actief was.

Antwoord 3 een bestaand product verkopen op een markt waarop de onderneming nog niet actief was.

Antwoord 4 een bestaand product verkopen op markten waarop de onderneming al actief was.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij productontwikkeling gaat de onderneming een nieuw of verbeterd product verkopen op een markt waarop zij al actief was.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij productontwikkeling gaat de onderneming een nieuw of verbeterd product verkopen op een markt waarop zij al actief was.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de groeistrategie diversificatie gaat de onderneming:Antwoord 1 een bestaand product verkopen op een voor haar nieuwe

markt.Antwoord 2 iets nieuws verkopen op een voor haar nieuwe markt. xAntwoord 3 iets nieuws verkopen op een voor haar bekende markt.Antwoord 4 een bestaand product verkopen op een voor haar bekende

markt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij diversificatie gaat de onderneming iets nieuws verkopen op een voor haar nieuwe markt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij diversificatie gaat de onderneming iets nieuws verkopen op een voor haar nieuwe markt.

Page 130:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord waarin alleen maar

investeringsstrategieën staan.Antwoord 1 productontwikkeling, marktpenetratie,

marktontwikkeling, diversificatie.Antwoord 2 kostenleiderschap, differentiatie, focusstrategie.Antwoord 3 opbouwen, handhaven, oogsten, afstoten. xAntwoord 4 aanvallen, verdedigen, ontwijken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Opbouwen, handhaven, oogsten, afstoten zijn investeringsstrategieën.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Opbouwen, handhaven, oogsten, afstoten zijn investeringsstrategieën.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De investeringsstrategieën opbouwen, handhaven,

oogsten, afstoten leidt je af van:Antwoord 1 de portfolioanalyse. xAntwoord 2 de situatieanalyse.Antwoord 3 de positioneringsmatrix.Antwoord 4 de strategische analyse.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze investeringsstrategieën zijn direct afgeleid van de portfolioanalyse.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Deze investeringsstrategieën zijn direct afgeleid van de portfolioanalyse.

Page 131:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In de BCG-matrix past een opbouwstrategie het best bij:Antwoord 1 sterren en vraagtekens. xAntwoord 2 blindgangers en melkkoeien.Antwoord 3 melkkoeien en blindgangers.Antwoord 4 blindgangers en vraagtekens.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een opbouwstrategie is het aantrekkelijkst voor sterren en vraagtekens, omdat de markt voor die producten groeit.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een opbouwstrategie is het aantrekkelijkst voor sterren en vraagtekens, omdat de markt voor die producten groeit.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een opbouwstrategie is een:Antwoord 1 concurrentiestrategie.Antwoord 2 investeringsstrategie. xAntwoord 3 aanvalsstrategie.Antwoord 4 marktleidersstrategie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Opbouwen is een investeringsstrategie.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Opbouwen is een investeringsstrategie.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In de BCG-matrix past een oogststrategie het best bij:Antwoord 1 sterren.Antwoord 2 blindgangers.Antwoord 3 melkkoeien. xAntwoord 4 vraagtekens.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een product 'uitmelken' is hetzelfde als een oogststrategie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een product 'uitmelken' is hetzelfde als een oogststrategie.

Page 132:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een handhaafstrategie past een:Antwoord 1 aanvallende concurrentiestrategie.Antwoord 2 ontwijkende concurrentiestrategie.Antwoord 3 kostenverlagende concurrentiestrategie.Antwoord 4 verdedigende concurrentiestrategie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij handhaven past verdediging van het marktaandeel.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij handhaven past verdediging van het marktaandeel.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een afstootstrategie houdt in dat de onderneming:Antwoord 1 strategische opties afstoot.Antwoord 2 kritische succesfactoren afstoot.Antwoord 3 bepaalde producten of bedrijfsonderdelen afstoot. xAntwoord 4 personeel en investeringen afstoot.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een afstootstrategie houdt de onderneming op met bepaalde producten, of verkoopt zij bedrijfsonderdelen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij een afstootstrategie houdt de onderneming op met bepaalde producten, of verkoopt zij bedrijfsonderdelen.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een onderneming die kostenleider is:Antwoord 1 is tegelijk ook de marktleider.Antwoord 2 is bijna altijd een marktuitdager.Antwoord 3 heeft de hoogste kostprijs op haar markt.Antwoord 4 heeft een lager kostenniveau dan al haar concurrenten. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het kostenleiderschap betekent dat deze onderneming het laagste kostenniveau heeft op haar markt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het kostenleiderschap betekent dat deze onderneming het laagste kostenniveau heeft op haar markt.

Page 133:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een differentiatiestrategie houdt in dat de onderneming:Antwoord 1 haar aanbod heel goed onderscheidt van concurrerend

aanbod.x

Antwoord 2 meer aan productdifferentiatie doet dan alle concurrenten.Antwoord 3 niet alleen aan diversificatie doet, maar ook aan

marktpenetratie.Antwoord 4 de markt volbouwt met producten in alle prijsklassen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een onderneming die een differentiatiestrategie volgt, weet haar aanbod heel goed te onderscheiden van concurrerend aanbod.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een onderneming die een differentiatiestrategie volgt, weet haar aanbod heel goed te onderscheiden van concurrerend aanbod.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een focusstrategie:Antwoord 1 ligt de focus op kostenbeheersing.Antwoord 2 richt de aanbieder zich op één soort product (of een

beperkt aantal).Antwoord 3 richt de aanbieder zich op één marktsegment (of een

beperkt aantal).x

Antwoord 4 kiest de aanbieder ervoor om marktvolger te zijn.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een focusstrategie richt de aanbieder zich op één marktsegment (of een beperkt aantal).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij een focusstrategie richt de aanbieder zich op één marktsegment (of een beperkt aantal).

Page 134:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een 'middle of the road' strategie:Antwoord 1 kan de onderneming marktvolger blijven.Antwoord 2 kiest de onderneming niet voor een duidelijke

concurrentiestrategie.x

Antwoord 3 kiest de onderneming niet voor een duidelijke investeringsstrategie.

Antwoord 4 richt de onderneming zich op het grote publiek.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een 'middle of the road' strategie kiest de onderneming niet voor een duidelijke concurrentiestrategie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij een 'middle of the road' strategie kiest de onderneming niet voor een duidelijke concurrentiestrategie.

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag “Wij bieden steevast de beste kwaliteit tegen een

redelijke prijs. Niet goed? Geld terug zonder gezeur! Voor al uw feedback zijn we 24/7 bereikbaar.”

Met welke concurrentiestrategie werkt dit bedrijf?Antwoord 1 Product leadership.Antwoord 2 Operational excellence.Antwoord 3 Customer intimacy. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Customer intimacy: dit bedrijf biedt klanten zekerheid en staat meer dan normaal open voor opmerkingen van klanten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Dit bedrijf biedt klanten zekerheid en staat meer dan normaal open voor opmerkingen van klanten. Dat duidt op customer intimacy.

Page 135:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een aanvalsstrategie past bij:Antwoord 1 een marktnisser.Antwoord 2 een marktleider.Antwoord 3 een marktvolger.Antwoord 4 een marktuitdager. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een marktuitdager heeft een aanvalsstrategie nodig.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een marktuitdager heeft een aanvalsstrategie nodig.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een marktnisser volgt een:Antwoord 1 aanvalsstrategie.Antwoord 2 verdedigingsstrategie.Antwoord 3 ontwijkstrategie. xAntwoord 4 groeistrategie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een marktnisser ontwijkt veel van de concurrentie door zich op een bepaald segment te richten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een marktnisser ontwijkt veel van de concurrentie door zich op een bepaald segment te richten.

8.5 Examenvragen practicx

Vraag 10 MatchingVraag Koppel de omschrijving aan de juiste groeistrategie volgens Ansoff.

Een nieuw product aanbieden op een nieuwe markt.

Marktontwikkeling

Een nieuw product aanbieden op een bestaande markt.

Productontwikkeling

Een bestaand product aanbieden op een bestaande markt.

Diversificatie

Een bestaand product aanbieden op een nieuwe markt.

Marktpenetratie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 136:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Een nieuw product aanbieden op een nieuwe markt. DiversificatieEen nieuw product aanbieden op een bestaande markt.

Productontwikkeling

Een bestaand product aanbieden op een bestaande markt.

Marktpenetratie

Een bestaand product aanbieden op een nieuwe markt.

Marktontwikkeling

Vraag 10 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan de bijbehorende groeistrategie volgens Ansoff.

Met zelfrijdende auto’s verbreedt Google haar assortiment.

Marktontwikkeling

"Met ingang van komende maand gaan we deze kaas ook exporteren naar Australië."

Productontwikkeling

"We gaan onze bestaande Product-Marktcombinatie verder uitdiepen."

Diversificatie

"Motorfietsen maken is nieuw voor ons, en ook de doelgroep is anders dan die waar we aan gewend zijn.

Marktpenetratie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Met zelfrijdende auto’s verbreedt Google haar assortiment.

Productontwikkeling

"Met ingang van komende maand gaan we deze kaas ook exporteren naar Australië."

Marktontwikkeling

"We gaan onze bestaande Product-Marktcombinatie verder uitdiepen."

Marktpenetratie

"Motorfietsen maken is nieuw voor ons, en ook de doelgroep is anders dan die waar we aan gewend zijn.

Diversificatie

Page 137:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Miele, er is geen betere!

Veel klanten zijn het hier mee eens. het prijskaartje is er dan ook naar.

Welke concurrentiestrategie volgt Miele?Antwoord 1 KostenleiderschapAntwoord 2 Differentiatie xAntwoord 3 FocusstrategieAntwoord 4 Stuck in the middleFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Door het aanbod succesvol te positioneren als beste kwaliteit volgt deze onderneming een differentiatiestrategie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Door het aanbod succesvol te positioneren als beste kwaliteit volgt deze onderneming een differentiatiestrategie.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag IKEA verslaat veel concurrenten op

prijs/kwaliteitsverhouding. Dat dan doordat deze onderneming er goed in slaagt de kosten laag te houden.

Welke concurrentiestrategie volgt IKEA?Antwoord 1 Product leadership.Antwoord 2 Operational excellence. xAntwoord 3 Customer intimacy.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een laag kostenniveau bij redelijke kwaliteit is een voorbeeld van operational excellence.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 2.

Een laag kostenniveau bij redelijke kwaliteit is een voorbeeld van operational excellence.

Page 138:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Valid Travel heeft succes met georganiseerde

vakantiereizen voor rolstoelgebruikers.

Welke concurrentiestrategie volgt Valid Travel?Antwoord 1 KostenleiderschapAntwoord 2 DifferentiatieAntwoord 3 Focusstrategie xAntwoord 4 Stuck in the middleFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze onderneming richt zich op een duidelijk afgebakend marktsegment en volgt dus een focusstrategie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 3.

Deze onderneming richt zich op een duidelijk afgebakend marktsegment en volgt dus een focusstrategie.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Tesla maakt elektrische auto’s die erg in trek zijn. Voor

een nieuw model schrijven klanten zich al lang van tevoren in.

Welke concurrentiestrategie volgt Tesla?Antwoord 1 Product leadership. xAntwoord 2 Operational excellence.Antwoord 3 Customer intimacy.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een goed aanbod dat klanten beter waarderen dan dat van de concurrentie hoort bij product leadership.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

Een goed aanbod dat klanten beter waarderen dan dat van de concurrentie hoort bij product leadership.

9 Prijsbeleid

9.1 Kostengerichte prijsstelling

*. Waarvoor staat de afkorting ‘SIVA’ in het SIVA-model?A. Solution, Information, Value, Access.

*. Het SIVA-model heeft vier elementen. Koppel elk daarvan aan de bijbehorende C van de vier C’s.

A. Solution = ConsumentenbehoeftenInformation = Communicatie

Page 139:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Value = Cost tot he consumerAccess = Convenience

*. Super-1-Uit-1000 verkoopt blikjes fris van CannyFruit met een inkoopprijs van € 0,35. Het grootwinkelbedrijf rekent een opslag van 40% voor indirecte kosten en wil op deze artikelgroep een winstopslag van 20%. Bereken de winkelprijs van een blikje fris.

A. 0,35 + 0,14 + 0,10 + 0,03 = € 0,63(Btw 6%)

*. a. Eindelijk brengt SurfTalk NV die 4G zaktelefoon op de markt: de Talk-2. De investering is inmiddels opgelopen tot € 72 miljoen. SurfTalk verwacht 1,5 miljoen Talk-2’s te verkopen en wil een rendement van 10% op het geïnvesteerde vermogen. Bereken de verkoopprijs van een Talk-2.

b. Concurrent CopyCat brengt de iToo op de markt voor € 42,50. Bedenk een goed advies voor SurfTalk.

A. a. 72 + 7,2 = € 79,2 miljoen79,2 : 1,5 = € 52,80

b. Bijvoorbeeld: sterk de nadruk op kwaliteit leggen, veel promotie maken.

*. a. Een nieuw landhuis wordt verkocht voor € 367.500,– (kosten koper). De aanbieder berekende een winstopslag van 22,5%. Wat is de kostprijs van dit huis?

b. Welke methode van prijszetting is er gebruikt?A. a. € 367.500, : 122,5 100 = € 300.000,

b. Kostprijs-plus.

*. Schoonmaakbedrijf ‘Bij de hand’ heeft per uur schoonmaken € 19,– aan personeelskosten en € 1,50 aan materiaalkosten. De opslag voor indirecte kosten is 20% van de personeelskosten. Bij de hand werkt met een winstopslag van 25%. Bereken de prijs van een uur schoonmaken excl. btw.

A. Kostprijs: € 20,50 + € 3,80 = € 24,30Verkoopprijs: € 24,30 + € 6,08 = € 30,38

*. a. Henza bv heeft € 40.000,– geïnvesteerd in de productie en verkoop van 5.000 fotolijsten. Het gewenste rendement op het geïnvesteerde vermogen is 40%. Bereken de nieuwe verkoopprijs incl. btw van een fotolijst.

b. Hoe heet deze methode van prijsstelling?A. a. € 40.000, + 40% is € 56.000,

56.000 : 5.000 = € 11,20Plus 21% btw: € 13,55

b. Rendementsmethode.

*. a De directe kosten van mobiele telefoon type G50 zijn € 35,-. Het opslagpercentage voor indirecte kosten is 40%. De winstopslag is 35% van de kostprijs. Bereken de verkoopprijs.

b Hoe heet deze methode van prijsstelling?A. a Kostprijs 35 x 1,4 = € 49

Verkoopprijs 49 x 1,35 = € 66,15b Kostprijs-plus

Page 140:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. a Het kostte € 1.500.000,- om babyfoon M701 te ontwikkelen. De productiekosten zijn € 1.000.000,- en de verkoopkosten zijn € 500.000,-. De onderneming wil dat het geïnvesteerde vermogen 20% winst oplevert. Ze is van plan om 480.000 van deze babyfoons te produceren. Bereken de verkoopprijs.

b Hoe heet deze methode van prijsstelling?A. a Investering € 3 miljoen. Gewenst incl. rendement € 3,6 miljoen.

3.600.000 : 480.000 = € 7,50b Rendementsmethode.

*. Een onderneming gaat in opdracht een tanker bouwen. Er wordt een winstopslag van 25% afgesproken. De kosten bedragen € 350.000,- te vermeerderen met indirecte kosten (15%). a. Bereken de verkoopprijs van de tanker exclusief btw.b. Hoe heet deze manier van de prijs bepalen?

A. a € 503.125b Kostprijs-plusmethode.

*. Een bedrijf schat haar afzet op 20.000 stuks. De kosten om deze producten te maken zijn € 60.000,-. De directie wenst een opslagpercentage voor de winst van 20%.a Bereken de verkoopprijs.b Hoe noemt men deze methode van bepalen van de verkoopprijs?

A. a 72.000 : 20.000 = € 3,60b Rendementsmethode.

*. Noteer twee nadelen van kostengerichte prijsstelling.A. Deze methoden houden geen rekening met de consument en wat die voor het product

overheeft. Ze houden ook geen rekening met de prijs van de concurrentie.

*. Nieuw product: pocketreader.De kosten:Ontwikkelingskosten € 450.000,-Promotiekosten € 150.000,-Productiekosten € 300.000,-Er worden 50.000 apparaatjes geproduceerd en op de markt gebracht. Men wil daar 30% winst op maken.a Bereken de verkoopprijs van deze handige calculator.b Hoe heet deze manier van de prijs bepalen?

A. a 900.000 x 1,3 = € 1.170.000€ 1.170.000 : 50.000 = € 23.40

b Rendementsmethode.

9.2 Prijs en concurrentie

*. a. Wat is me-too pricing?b. Bij welke marktvorm kom je dat vooral tegen?c. Leg uit waarom juist bij die marktvorm.

A. a. Volgen van de prijs van de marktleider.b. Oligopolie.c. Omdat aanbieders op die marktvorm meestal niet op prijs concurreren (non-price

competition).

Page 141:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. a. Leg uit waarom sommige aanbieders aan premium pricing doen.b. Hoe heet het tegenovergestelde van premium pricing?

A. a. Omdat ze een artikel verkopen van goede kwaliteit en daarvoor veel promotie maken, stellen ze de prijs hoger dan de concurrentie.

b. Discount pricing (ook goed: backward pricing).

*. Wat is het verschil tussen stay-out pricing en put-out pricing?A. Bij put-out pricing gaat het erom een bestaande concurrent te verjagen, bij stay-out pricing

gaat het om ontmoedigen van een toetreder.

*. Welke reden kan een onderneming hebben voor een prijsbeleid met ‘dumping’?A. Onder de kostprijs verkopen, maar toch nog (een deel van) de vaste kosten terugverdienen.

9.3 Vraaggerichte prijsstelling

*. In de trein heb je de ruimte in de eerste klas, maar dat is duurder. Aan de andere kant kun je er weer goedkoper in als je een seniorenkaart hebt.a. Welke van de bovenstaande zinnen slaat op prijsdifferentiatie?b. Welke van de bovenstaande zinnen slaat op prijsdiscriminatie?

A. a. De eerste zin.b. De tweede zin.

*. Gaat het om prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie?a. Een flesje Spa rood op Schiphol kost veel meer dan een flesje Spa rood in de

schoolkantine.b. Een kaartje voor de dierentuin is goedkoper voor mijn kleine nichtje dan voor mij.c. 's Nachts telefoneren is goedkoper dan overdag.d. Een Samsung S6 is duurder dan een Samsung S6 edge.

A. a. Prijsdiscriminatie.b. Prijsdiscriminatie.c. Prijsdiscriminatie.d. Prijsdifferentiatie.

*. Gaat het om prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie?a. Zonnebrandcrème is duurder in de buurt van het strand.b. Bij dit Chinese restaurant zijn afhaalmaaltijden goedkoper dan aan tafel in het

restaurant.c. Een 10-daagse vakantie naar Tenerife is in het laagseizoen stukken goedkoper dan in

het hoogseizoen.d. De hardcover-editie van dit boek is twee keer zo duur als de pocketeditie.

A. a. Prijsdiscriminatie.b. Prijsdifferentiatie.c. Prijsdiscriminatie.d. Prijsdifferentiatie.

*. Gaat het om prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie?a. Een plaatsje vooraan in de bioscoop is goedkoper dan achterin.b. Met je CJP kun je gratis naar dit museum.c. In dit museum kost een kaartje € 15,-. Met rondleiding erbij betaal je € 23,50.

Page 142:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

d. Op de website van Disneyland Parijs is de entree duurder voor Nederlanders dan voor Fransen.

A. a. Prijsdiscriminatie.b. Prijsdiscriminatie.c. Prijsdifferentiatie.d. Prijsdiscriminatie.

*. a. Wat is het verschil tussen een promotionele korting en een prestatiekorting?b. Geef van beide een voorbeeld.

A. a. Een promotionele korting is alleen bedoeld als lokkertje. Een prestatiekorting beloont klanten die iets doen dat voordelig is voor de aanbieder.

b. Promotioneel: b.v. drie halen twee betalen, tijdelijk 10% korting.Prestatie: uitverkoopt, kwantumkorting, betalingskorting, merit rating.

*. Noteer twee verschillende manieren van psychologisch prijzen.A. Twee van: oneven-eind prijzen, plaatsing naast veel duurder artikel, goedkoper dan

adviesprijs, prestige pricing.

*. Leg uit hoe ‘oneven-eind’ prijzen werkt.A. De prijs ligt net onder een rond getal, en lijkt daardoor lager.

*. Supermarkten werken vaak met ‘loss leaders’. Wat zijn dat?A. Goedkope artikelen die bedoeld zijn om klanten naar de winkel te krijgen.

*. Geef een voorbeeld van captive pricing.A. B.v. printerinkt, Gillette scheermesjes.

*. Geef een voorbeeld van prijsbundeling (multiple-unit pricing).A. Bijvoorbeeld tandenpasta met borstel, goedkoper dan allebei apart.

*. a. Leg uit wat het verschil is tussen een afroomprijs en een penetratieprijs.b. Hoe heet het vaststellen van zulke prijzen?

A. a. Afromen: bij een nieuwe product beginnen met een hoge prijs.Penetratieprijs: beginnen met een redelijke prijs.

b. Pioneer pricing.

*. Bij pioneer pricing bestaat voor de aanbieder de verleiding om aan afromen te doen.a. Hoe werkt afromen?b. Waarom is deze methode vraaggericht?c. Wat is het gevaar van afromen?

A. a. Bij een nieuw product beginnen met een flink hoge prijs en die langzaam laten zakken.b. Omdat de aanbieder aan verschillende groepen klanten de prijs vraagt die zij ervoor

overhebben.c. Dat een concurrent het product tegen een veel lagere prijs op de markt brengt.

9.4 Oefenvragen practicx

Page 143:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 MatchingVraag Koppel de elementen van het SIVA-model aan de bijbehorende P.

Information PrijsAccess PromotieValue ProductSolution Plaats

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Information PromotieAccess PlaatsValue PrijsSolution Product

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bereken de verkoopprijs excl. btw volgens de kostprijs-

plus methode voor product X met een kostprijs van € 1,- en een winstopslag van 20%.

Antwoord 1 € 0,80Antwoord 2 € 1,10Antwoord 3 € 1,20 xAntwoord 4 € 2,-Feedback bij juist Je antwoord is juist.

€ 1,20Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

€ 1,20

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bereken de verkoopprijs volgens de rendementsmethode.

Geïnvesteerd vermogen € 2 miljoen, gewenst rendement 25%, aantal producten 2 miljoen.

Antwoord 1 € 1,-Antwoord 2 € 1,25 xAntwoord 3 € 2,-Antwoord 4 € 2,25Feedback bij juist Je antwoord is juist.

€ 2.500.000 : 2.000.000 = € 1,25Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

€ 2.500.000 : 2.000.000 = € 1,25

Page 144:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij backward pricing:Antwoord 1 zorg je dat je het goedkoopste product hebt in de markt.Antwoord 2 stel je de prijs elke maand iets lager.Antwoord 3 stel je de prijs net iets lager dan de concurrentie. xAntwoord 4 begin je met een hoge prijs. Naarmate het marktaandeel

stijgt laat je de prijs zakken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij backward pricing stelt een aanbieder de prijs net iets lager dan de concurrentie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij backward pricing stelt een aanbieder de prijs net iets lager dan de concurrentie.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Going-rate pricing is hetzelfde als:Antwoord 1 me-too pricing. xAntwoord 2 backward pricing.Antwoord 3 cost-plus pricing.Antwoord 4 de rendementsmethode.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Going-rate pricing is hetzelfde als me-too pricing.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Going-rate pricing is hetzelfde als me-too pricing.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Me-too pricing is geschikt voor:Antwoord 1 een marktleider.Antwoord 2 een marktnisser.Antwoord 3 een marktuitdager.Antwoord 4 een marktvolger. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een marktvolger volgt het prijsbeleid van de marktleider en doet dus aan me-too pricing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een marktvolger volgt het prijsbeleid van de marktleider en doet dus aan me-too pricing.

Page 145:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van stay-out pricing is:Antwoord 1 net genoeg verdienen om de kosten goed te maken.Antwoord 2 nieuwe toetreders ontmoedigen. xAntwoord 3 concurrenten uit de markt drukken.Antwoord 4 marktleider worden.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van stay-out pricing is om één of meer toetreders te ontmoedigen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Het doel van stay-out pricing is om één of meer toetreders te ontmoedigen.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van put-out pricing is:Antwoord 1 een vast winstpercentage.Antwoord 2 een concurrent verjagen. xAntwoord 3 marktleider worden.Antwoord 4 nieuwe toetreders ontmoedigen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van put-out pricing is om een concurrent te verjagen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Het doel van put-out pricing is om een concurrent te verjagen.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Premium pricing is het tegenovergestelde van:Antwoord 1 backward pricing. xAntwoord 2 put-out pricing.Antwoord 3 cost-plus pricing.Antwoord 4 de rendementsmethode.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij premium pricing stel je de prijs wat hoger dan de concurrenten. Dat is het tegenovergestelde van backward pricing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij premium pricing stel je de prijs wat hoger dan de concurrenten. Dat is het tegenovergestelde van backward pricing.

Page 146:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is voor een bepaald product de prijsrange?Antwoord 1 de richtprijs die is voorgeschreven door de Autoriteit

Consument en Markt.Antwoord 2 het verschil tussen een premium prijs en een

kostengerichte prijs.Antwoord 3 het verschil tussen de minimumprijs en de

maximumprijs.Antwoord 4 het gebied tussen de maximale prijs die klanten willen

betalen en de minimale prijs die de klanten nog net geloofwaardig vinden.

x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De prijsrange is het gebied tussen de maximale prijs die klanten willen betalen en de minimale prijs die de klanten nog net geloofwaardig vinden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De prijsrange is het gebied tussen de maximale prijs die klanten willen betalen en de minimale prijs die de klanten nog net geloofwaardig vinden.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij prijsdiscriminatie vraagt de aanbieder:Antwoord 1 verschillende prijzen voor verschillende producten aan

verschillende marktsegmenten.Antwoord 2 verschillende prijzen voor hetzelfde product aan

verschillende marktsegmenten.x

Antwoord 3 verschillende prijzen voor producten die sterk op elkaar lijken.

Antwoord 4 dezelfde prijs voor verschillende producten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij prijsdiscriminatie vraagt de aanbieder verschillende prijzen voor hetzelfde product aan verschillende marktsegmenten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij prijsdiscriminatie vraagt de aanbieder verschillende prijzen voor hetzelfde product aan verschillende marktsegmenten.

Page 147:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Prijsdifferentiatie is het vragen van verschillende prijzen

voor:Antwoord 1 hetzelfde product, maar aan verschillende

marktsegmenten.Antwoord 2 één en hetzelfde product.Antwoord 3 producten die op elkaar lijken maar die verschillend zijn

gemaakt.x

Antwoord 4 hetzelfde product in verschillende regio's of landen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij prijsdifferentiatie vraagt een aanbieder verschillende prijzen voor producten die op elkaar lijken maar die verschillend zijn gemaakt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij prijsdifferentiatie vraagt een aanbieder verschillende prijzen voor producten die op elkaar lijken maar die verschillend zijn gemaakt.

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij pioneer pricing kan een aanbieder kiezen tussen:Antwoord 1 stay-out pricing en put-out pricing.Antwoord 2 penetratieprijs of afroomprijs. xAntwoord 3 de kostprijs-plus methode of de rendementsmethode.Antwoord 4 premium pricing of discount pricing.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Penetratieprijs en afroomprijs zijn verschillende vormen van pioneer pricing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Penetratieprijs en afroomprijs zijn verschillende vormen van pioneer pricing.

Page 148:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Beoordeel deze twee beweringen:

I Promotionele kortingen zijn bedoeld als 'lokkertje'.II Met een prestatiekorting beloont een aanbieder klanten voor een bepaalde prestatie.

Antwoord 1 I is juist, II is onjuist.Antwoord 2 I is onjuist, II is juist.Antwoord 3 I en II zijn beide juist. xAntwoord 4 I en II zijn beide onjuist.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Beide beweringen zijn juist.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Beide beweringen zijn juist.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Oneven-eind prijzen zijn een voorbeeld van:Antwoord 1 psychologische prijzen. xAntwoord 2 concurrentiegerichte prijsstelling.Antwoord 3 assortimentsprijzen.Antwoord 4 prijsdiscriminatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Oneven-eind prijzen (zoals € 9,95) zijn een voorbeeld van psychologische prijzen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Oneven-eind prijzen (zoals € 9,95) zijn een voorbeeld van psychologische prijzen.

Page 149:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Leader pricing bestaat uit:Antwoord 1 de prijsstrategie van de marktleider.Antwoord 2 enkele goedkope aanbiedingen om klanten naar de winkel

te lokken.x

Antwoord 3 een combinatie van kostengerichte en vraaggerichte prijsstelling.

Antwoord 4 price lining en prijsdifferentiatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Leader pricing bestaat uit enkele goedkope aanbiedingen om klanten naar de winkel te lokken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een onderneming die een differentiatiestrategie volgt, weet haar aanbod heel goed te onderscheiden van concurrerend aanbod.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Prestige pricing past bij:Antwoord 1 een aanvalsstrategie.Antwoord 2 prijsdifferentiatie.Antwoord 3 statusgoederen. xAntwoord 4 prestatiekortingen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Prestige pricing past bij statusgoederen.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Prestige pricing past bij statusgoederen.

Page 150:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een referentieprijs is:Antwoord 1 de prijs die aanbieders vragen aan de referentiegroep.Antwoord 2 de prijs die consumenten in hun hoofd hebben en

waaraan ze andere prijzen afmeten.Antwoord 3 de prijs van de marktleider.Antwoord 4 een prijs die zelden echt gevraagd wordt, maar waarmee

aanbieders hun prijs vergelijken.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een referentieprijs is een prijs die zelden echt gevraagd wordt, maar waarmee aanbieders hun prijs vergelijken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een referentieprijs is een prijs die zelden echt gevraagd wordt, maar waarmee aanbieders hun prijs vergelijken.

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij captive pricing:Antwoord 1 blijft het prijsniveau hoog, ook wanneer het marktaandeel

stijgt.Antwoord 2 is het artikel zelf niet duur, maar de accessoires wel. xAntwoord 3 kan de aanbieder de prijs niet verhogen omdat de

marktleider dat zal afstraffen.Antwoord 4 heeft de consument een overeenkomst getekend,

waardoor de prijs voor langere tijd vastligt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij captive pricing is het artikel zelf niet duur, maar de accessoires wel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij captive pricing is het artikel zelf niet duur, maar de accessoires wel.

Page 151:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een afroomprijs sluit goed aan bij:Antwoord 1 de prijsbeleving van de consument.Antwoord 2 de prijszetting van de concurrenten.Antwoord 3 het adoptiegedrag van consumenten. xAntwoord 4 het koopgedrag van consumenten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een afroomprijs sluit goed aan bij het adoptiegedrag: innovators zijn bijvoorbeeld bereid meer te betalen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een afroomprijs sluit goed aan bij het adoptiegedrag: innovators zijn bijvoorbeeld bereid meer te betalen.

9.5 Examenvragen practicx

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Waarvoor staat de afkorting SIVA in het SIVA-model?Antwoord 1 Solution, Information, Value, Access xAntwoord 2 Segmenteren, Interesseren, Verwachting waarmaken,

AantrekkenAntwoord 3 Synergy, Information, Value, AbilityAntwoord 4 Segmentation, Interest, Value, AttractionFeedback bij juist Je antwoord is juist.

SIVA staat voor: Solution, Information, Value, Access.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

SIVA staat voor: Solution, Information, Value, Access.

Page 152:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 40 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Pear Inc. heeft een nieuw product! Alleen ligt de

concurrentie al op de loer met namaakartikelen. Toch wil Pear graag een groot marktaandeel.

Wat is de beste prijsstrategie voor Pear?Antwoord 1 PrijsdiscriminatieAntwoord 2 AfroomprijsAntwoord 3 Penetratieprijs xAntwoord 4 PrijsdifferentiatieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Om snel marktaandeel te veroveren is een lage penetratieprijs het meest geschikt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Om snel marktaandeel te veroveren is een lage penetratieprijs het meest geschikt.

Vraag 41 MatchingVraag Geef per geval aan welke prijsstrategie is toegepast.

Backward pricing Vraaggerichte prijsstellingAfroomprijs Kostengerichte prijsstellingDe rendementsmethode Concurrentiegerichte prijsstellingDumpingPrijsdifferentiatie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Backward pricing Concurrentiegerichte prijsstellingAfroomprijs Vraaggerichte prijsstellingDe rendementsmethode Kostengerichte prijsstellingDumping Concurrentiegerichte prijsstellingPrijsdifferentiatie Vraaggerichte prijsstelling

Page 153:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 42 MatchingVraag Geef per geval aan welke manier de prijs wordt bepaald.

We vragen nét iets minder dan de concurrent. Me-too pricingOneven-eind prijzen. Stay-out pricingVerschillende prijzen voor vergelijkbare producten. Backward pricingVerschillende prijzen voor precies hetzelfde aanbod.

Psychologische prijzen

We vragen net zoveel als de marktleider. PrijsdifferentiatieTijd om te stunten, er wil een aanbieder toetreden tot onze markt!

Prijsdiscriminatie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

We vragen nét iets minder dan de concurrent. Backward pricingOneven-eind prijzen. Psychologische prijzenVerschillende prijzen voor vergelijkbare producten. PrijsdifferentiatieVerschillende prijzen voor precies hetzelfde aanbod. PrijsdiscriminatieWe vragen net zoveel als de marktleider. Me-too pricingTijd om te stunten, er wil een aanbieder toetreden tot onze markt! Stay-out pricing

Vraag 40 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Google komt dan eindelijk op de markt met Google

Glass. Veel concurrentie is er nog niet te bekennen, en er is veel interesse bij vooruitstrevende klanten.

Wat is de beste prijsstrategie voor Glass?Antwoord 1 PrijsdiscriminatieAntwoord 2 Afroomprijs xAntwoord 3 PenetratieprijsAntwoord 4 PrijsdifferentiatieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Met een afroomprijs zou Google in deze situatie het meest verdienen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Met een afroomprijs zou Google in deze situatie het meest verdienen.

Page 154:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 41 MatchingVraag Geef per geval aan welke prijsstrategie is toegepast.

Captive pricing Vraaggerichte prijsstellingPremium pricing Kostengerichte prijsstellingPrijsdiscriminatie Concurrentiegerichte prijsstellingKostprijs-plusmethodeMe-too pricing

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Captive pricing Vraaggerichte prijsstellingPremium pricing Concurrentiegerichte prijsstellingPrijsdiscriminatie Vraaggerichte prijsstellingKostprijs-plusmethode Kostengerichte prijsstellingMe-too pricing Concurrentiegerichte prijsstelling

Vraag 42 MatchingVraag Geef per geval aan welke manier de prijs wordt bepaald.

We vragen net zoveel als de marktleider. Me-too pricingWe doen aan price lining: alle broeken voor € 25,-, € 40 en € 60,-.

Put-out pricing

Verschillende prijzen voor vergelijkbare producten. Backward pricingVerschillende prijzen voor precies hetzelfde aanbod.

Psychologische prijzen

We vragen nét iets minder dan de concurrent. Prijsdifferentiatie"BAM gaat in de aanval met de prijzen.""We zullen ze eens leren wie hier marktleider is, alle prijzen 30% omlaag!"

Prijsdiscriminatie

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

We vragen net zoveel als de marktleider. Me-too pricingWe doen aan price lining: alle broeken voor € 25,-, € 40 en € 60,-. Psychologische prijzenVerschillende prijzen voor vergelijkbare producten. PrijsdifferentiatieVerschillende prijzen voor precies hetzelfde aanbod. PrijsdiscriminatieWe vragen nét iets minder dan de concurrent. Backward pricing"BAM gaat in de aanval met de prijzen.""We zullen ze eens leren wie hier marktleider is, alle prijzen 30% omlaag!"

Put-out pricing

10 Productbeleid

10.1 De productmix

*. Noteer de vijf elementen van de productmix.A. Kwaliteit (of: het product zelf), merk, service & garantie, verpakking, assortiment.

Page 155:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Welke soorten producteigenschappen kun je onderscheiden?A. Fysieke, functionele en emotionele eigenschappen.

*. Wat betekent, in de marketing, kwaliteit?A. De mate waarin een product (of dienst) met haar eigenschappen aansluit bij de behoeften

van klanten.

*. a Uit welke drie onderdelen bestaat het productinstrument merk?b Geef voor elk van de drie aan waarom bedrijven er niet zonder kunnen.

A. a Merknaam, merkteken, inschrijving in het merkenregister.b Zonder naam is het merk onherkenbaar.

Ook zonder merkteken is het moeilijk te herkennen.Zonder bescherming als handelsnaam kunnen anderen met de merkbekendheid aan de haal gaan.

*. Wat is een fancy merk?A. Een merk voor een artikel dat maar korte tijd op de markt is.

*. Unilever, een grote Nederlands-Britse onderneming, zweert bij haar individuele merkenbeleid: Iglo, Ola, Bona, Omo, BlueBand, en nog een hele rij.a Wat is het voordeel voor Unilever van dit merkenbeleid?b Wat is het nadeel ervan?c Wat is het tegengestelde van dit merkenbeleid?

A. a Unilever kan elk merk apart positioneren. Problemen met een merk stralen niet door naar andere.

b Er is een groot promotiebudget voor nodig.c Een beleid met een paraplumerk.

*. a UltraClean maakt allerlei huishoudelijke artikelen. De directie wil graag dat elk product een duidelijk herkenbaar imago heeft, zij wil elk product zo goed mogelijk positioneren.Wat raad je deze onderneming aan: een individueel merkenbeleid of een paraplumerk? Verklaar je antwoord.

b UltraClean besluit daarna om A-, B- én C-merken op de markt te brengen. Leg uit waarom men niet alleen A-merken uitbrengt.

A. a Een individueel merkenbeleid. Dat maakt het mogelijk om verschillende producten verschillend te positioneren.

b Om verschillende groepen consumenten te kunnen bedienen.Om zo veel mogelijk plaats op het schap van supermarkten in te kunnen nemen.Om ook de onderkant van de markt af te schermen.

4. a Geef een voorbeeld van een product met een A-merk.b Noteer twee kenmerken van een A-merk.c Geef een voorbeeld van een product met een wit merk.d Noteer twee kenmerken van een wit merk.

A. a Bijvoorbeeld DE koffie.b Twee van: relatief hoge prijs, ondersteund met landelijke reclame, bij veel

verkooppunten verkrijgbaar, imago van kwaliteitsproduct.c Bijvoorbeeld AH Basic tomatenpuree.d Twee van: minder kwaliteit dan A-merk, lage prijs, is een distribuantenmerk.

Page 156:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Geef steeds het ontbrekende woord.a Albert Heijn gebruikt haar .......merk omb te concurreren tegen de ........merken van o.a. Unilever.c Diesel denim wear (spijkergoed) is een ......merk.d Jumbo pastasaus is een ........merk.e AH Basic is een .........merk.f Herschi cola is een ........merk.g Gillette scheermesjes is een .........merk.

A. a huis (of distribuanten)b A- (of fabrikanten)c A-d huise witf C-g A-

*. Geef aan of het gaat om een familie- of paraplumerk, een individuele merknaam, een huismerk of een A- of B-merk. Meerdere antwoorden kunnen van toepassing zijn.a AH-pindakaas.b Ariël wasmiddel, uitgebracht door Procter & Gamble.c Een Sony playstation.d Calvé pindakaas.

A a huismerkb individueel merk, A-merkc paraplumerk, A-merkd paraplumerk, A-merk

*. Wat is het voordeel van brand extension?A. Dat de aanbieder voor het nieuwe product geen nieuwe merknaam hoeft te ontwikkelen en

ondersteunen.

*. Wat is een endorsed brand?A. Een individueel merk waarop ook de naam van het bedrijf (in feite paraplumerk) duidelijk is

vermeld.

*. Op veel Dell computers staat ‘Intel inside’. Hoe heet deze vorm van merken?A. Co-branding.

*. a Geef een voorbeeld van een keurmerk.b Leg uit dat een keurmerk geen merk is.

A. a Bijvoorbeeld KEMAkeur.b Het keurmerk is niet afkomstig van een bepaalde aanbieder, het is een melding van

keuring door een onafhankelijke instantie.

*. a Het instrument verpakking heeft twee hoofdfuncties. Welke twee?b Noteer van elke hoofdfunctie twee aspecten.

A. a De commerciële en de technische functie.Commerciële functie: aandacht trekken, herkenning, informatie, gebruiksgemak.

Page 157:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Technische functie: bescherming, houdbaarheid, vervoerbaarheid, dosering, milieuvriendelijk, veiligheid.

*. a Wat is een lang assortiment?b Wat is een hoog assortiment?c Wat is een diep assortiment?

A. a Een assortiment met veel voorraad per artikel.b Een assortiment met een hoog prijsniveau.c Een assortiment met veel keus per productgroep.

*. Beschrijf met behulp van de vijf elementen van de assortimentsmix het assortiment van de HEMA.

A. Het assortiment is niet erg breed, is vrij ondiep, aan de lage kant, niet erg lang, maar wel heel consistent.

10.2 Standaardproducten of maatwerk

*. a. Hoe luidt de 20/80 regel?b. Waarom kan een detaillist niet alle winkeldochters (slecht verkopende artikelen) de deur

uit kan schoppen.A. a. Rond 20% van de artikelen is goed voor rond 80% van de omzet of winst.

b. Het assortiment is dan niet volledig, dat leidt tot nee-verkopen en verlies van klanten (of andersom: een breed en diep assortiment heeft aantrekkingskracht).

*. Wat is het verband tussen de 20/80-regel en de ABC-methode?A. De A-artikelen zijn die pakweg 20% van de 20/80-regel.

*. Geef een mogelijke indeling van klanten in ABCD-categorieën.A. A-categorie: trouwe klanten, regelmatig aankopen.

B-categorie: trouwe budgetklanten; of: hoog orderbedrag.C-categorie: normaal orderbedrag; of: hoog potentieel.D-categorie: laagwaardeklanten.

10.3 Productontwikkeling

*. Leg uit wat een ‘make or buy’ beslissing is.A. Een onderneming kan zelf een nieuw product ontwikkelen (make), of een andere

onderneming opkopen die dat al gedaan heeft (of aan het doen is).

*. Welke strategie bij productontwikkeling mikt op een écht nieuw product?A. Een innovatiestrategie.

*. Hoe heet de strategie bij productontwikkeling die mikt op me-too producten?A. Een volgerstrategie.

*. Hoe heet de strategie bij productontwikkeling die als doel heeft steeds aan te blijven sluiten op veranderende behoeften?

A. Productverbetering.

*. Hoe heet de strategie bij productontwikkeling die mikt op goedkoper produceren?

Page 158:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. Efficiencystrategie.

*. Hoe heet de strategie bij productontwikkeling die gericht is op herpositioneren en verbetering van de marketing?

A. Effectiviteitsstrategie.

*. Noteer de fasen van het proces van productontwikkeling, in volgorde van tijd.A. productstrategie kiezen,

ideeën verzamelenideeën uitzevenconcept ontwikkelen en testenmarktanalyse, introductieplanproductontwikkelingmarkttestenintroductie (commercialiseren)

10.4 Co-creatie en crowdsourcing

*. De verschillende niveaus waarop het publiek kan samenwerken met bedrijven aan productinnovatie zijn:begrip, aanpassing (customization), ideeën aandragen, co-creatie, creatie.Geef per geval aan op welk niveau de samenwerking plaatsvindt.a. Pickwick ontwikkelde samen met klanten de Dutch Blend.b. Op MyIkea kunnen consumenten zelf artikelen ontwerpen.c. Bij deze T-shirts kun je zelf een opdruk kiezen.d. Consumenten die een vragenlijst beantwoorden over dit product krijgen het product als

beloning.e. De Spar University winkels nodigen klanten uit mee te denken over het assortiment.

Spar toont nieuwe producten op de winkelvloer, en via zuilen stemmen klanten welke producten mogen blijven.

A. a. co-creatieb. creatiec customizationd. begripe. ideeën aandragen

*. De verschillende niveaus waarop het publiek kan samenwerken met bedrijven aan productinnovatie zijn:begrip, aanpassing (customization), ideeën aandragen, co-creatie, creatie.Geef per geval aan op welk niveau de samenwerking plaatsvindt.a. Op ‘My Starbucks Idea’ kunnen klanten terecht met hun ideeën voor producten en de

cafés. Ze kunnen hun ideeën delen, erover praten en erop stemmen. Uiteindelijk worden de meeste populaire en innovatieve ideeën geselecteerd door Starbucks experts.

b. Bij Threadless maken de klanten de collectie. Iedereen die wil, kan zijn ontwerp voor een T-shirt indienen.

c. BizzyMo vroeg aan een panel van klanten welke artikelen, merken en diensten zij in de winkel misten. Met deze maakte de winkelketen verschillende aanpassingen.

d. Met ‘ontwerp het zelf’ kun je bij de HEMA bijvoorbeeld T-shirts, ansichtkaarten of etuis eruit laten zien naar je eigen wensen.

A. a. ideeën aandragen

Page 159:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

b. creatiec. ideeën aandragend. customization

*. De verschillende niveaus waarop het publiek kan samenwerken met bedrijven aan productinnovatie zijn:begrip, aanpassing (customization), ideeën aandragen, co-creatie, creatie.Geef per geval aan op welk niveau de samenwerking plaatsvindt.a. De Australische kledingketen Country Road liet stemmen op hun favoriete

kledingstukken van deze retailer. De tien favorieten waren daarna als speciale collectie te koop.

b. Op Pimpmypudding.nl. konden klanten van Mona hun eigen toetje samenstellen door puddingsmaken met een sausje te combineren. Elke maand koos Mona het beste idee als ‘toetje van de maand’.

c. Op Battleofconcepts.nl zijn bedrijven en overheidsinstanties op zoek naar innovatieve ideeën en creatieve oplossingen. Bijvoorbeeld ideeën voor een nieuw productontwerp, een maatschappelijk vraagstuk of een marketingcampagne. De bedenkers van de beste concepten winnen prijzengeld en verdienen punten voor de Battle Ranking.

d. Bij Rondreisopmaat.nl kunnen klanten samen met een medewerker van het reisbureau een reis op maat samenstellen.

A. a. ideeën aandragenb. ideeën aandragenc. creatied. co-creatie

*. Wat is het verband tussen crowdsourcing en co-creatie?A. Voor co-creatie is het nodig om mensen uit het publiek aan te trekken, en dat is

crowdsourcing.

10.6 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De productmix bestaat uit:Antwoord 1 het product zelf, de kwaliteit, de producteigenschappen

en het assortiment.Antwoord 2 kwaliteit, merk, service & garantie, verpakking en

assortiment.x

Antwoord 3 fysieke eigenschappen, functionele eigenschappen, emotionele eigenschappen en de kwaliteit.

Antwoord 4 paraplumerk, individueel merk, endorsed brand, fabrikantenmerk en distribuantenmerk.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De productmix bestaat uit kwaliteit, merk, service & garantie, verpakking en assortiment.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De productmix bestaat uit kwaliteit, merk, service & garantie, verpakking en assortiment.

Page 160:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De kwaliteit van een product of dienst:Antwoord 1 hangt van de serviceregeling en de garantieregeling.Antwoord 2 wordt vooral bepaald door de functionele

producteigenschappen.Antwoord 3 is de mate waarin de producteigenschappen aansluiten op

de behoeften van klanten.x

Antwoord 4 kun je aflezen aan het keurmerk.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De kwaliteit van een product of dienst is de mate waarin de producteigenschappen aansluiten op de behoeften van klanten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De kwaliteit van een product of dienst is de mate waarin de producteigenschappen aansluiten op de behoeften van klanten.

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een product:Antwoord 1 bestaat uit een verzameling producteigenschappen die in

een behoefte voorzien.x

Antwoord 2 bestaat uit producteigenschappen, een merk en een keurmerk.

Antwoord 3 kan een tastbaar goed zijn of een dienst.Antwoord 4 bestaat uit de productmix.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een product bestaat uit een verzameling producteigenschappen die in een behoefte voorzien.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een product bestaat uit een verzameling producteigenschappen die in een behoefte voorzien.

Page 161:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bedieningsgemak hoort bij:Antwoord 1 de emotionele producteigenschappen.Antwoord 2 de fysieke producteigenschappen.Antwoord 3 de functionele producteigenschappen. xAntwoord 4 de wettelijk voorgeschreven producteigenschappen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bedieningsgemak is een functionele producteigenschap.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bedieningsgemak is een functionele producteigenschap.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een merk bestaat uit:Antwoord 1 een paraplumerk en individuele merken.Antwoord 2 een A-merk, een B-merk en een C-merk.Antwoord 3 een fabrikantenmerk en een distribuantenmerk.Antwoord 4 merknaam, merkteken en inschrijving in het

merkenregister.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een merk bestaat uit merknaam, merkteken en inschrijving in het merkenregister.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een merk bestaat uit merknaam, merkteken en inschrijving in het merkenregister.

Page 162:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het voordeel van werken met een paraplumerk is dat:Antwoord 1 individuele merken geen last hebben van een probleem

met het paraplumerk.Antwoord 2 het goedkoper is om nieuwe producten te introduceren. xAntwoord 3 de merkbekendheid hoog kan zijn vanwege brand

extension.Antwoord 4 de merkbekendheid gemiddeld veel hoger ligt dan bij

endorsed brands.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Werken met een paraplumerk maakt introductie van nieuwe producten goedkoper, omdat het merk al bekend is.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Werken met een paraplumerk maakt introductie van nieuwe producten goedkoper, omdat het merk al bekend is.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een nadeel van werken met een paraplumerk is dat:Antwoord 1 een probleem met het imago en de reputatie van één

artikel doorstraalt naar alle producten.x

Antwoord 2 er een groot communicatiebudget voor nodig is.Antwoord 3 het wettelijk niet is toegestaan om alle individuele

merken een paraplumerk te geven.Antwoord 4 het de introductie van nieuwe producten duurder maakt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een nadeel van werken met een paraplumerk is dat een probleem met het imago en de reputatie van één artikel doorstraalt naar alle producten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een nadeel van werken met een paraplumerk is dat een probleem met het imago en de reputatie van één artikel doorstraalt naar alle producten.

Page 163:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij welke merkenstrategie kan een aanbieder makkelijker

verschillende varianten van een product op verschillende marktsegmenten richten?

Antwoord 1 brand extension.Antwoord 2 brand endorsement.Antwoord 3 met paraplumerken.Antwoord 4 met individuele merken. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Met individuele merken kan een aanbieder makkelijker verschillende varianten van een product op verschillende marktsegmenten richten.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Met individuele merken kan een aanbieder makkelijker verschillende varianten van een product op verschillende marktsegmenten richten.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij brand extension:Antwoord 1 staat ook de naam van de moederonderneming op

artikelen met een individueel merk.Antwoord 2 gaat een fabrikant naast fabrikantenmerken ook

distribuantenmerken produceren.Antwoord 3 voegt de onderneming een nieuw artikel toe aan een

bestaande productlijn met een bepaald merk.x

Antwoord 4 zet de aanbieder naast het A- en B-merk ook een C-merk in de markt.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij brand extension voegt de onderneming een nieuw artikel toe aan een bestaande productlijn met een bepaald merk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij brand extension voegt de onderneming een nieuw artikel toe aan een bestaande productlijn met een bepaald merk.

Page 164:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een endorsed brand:Antwoord 1 staat ook de naam van de moederonderneming op

artikelen met een individueel merk.x

Antwoord 2 is het merk goedgekeurd door het merkenregister.Antwoord 3 is het merk goedgekeurd door de Kamer van Koophandel.Antwoord 4 mag een merkartikel ook het merk van een andere

onderneming voeren.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een endorsed brand staat ook de naam van de moederonderneming op artikelen met een individueel merk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij een endorsed brand staat ook de naam van de moederonderneming op artikelen met een individueel merk.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Brand endorsement is een voorbeeld van:Antwoord 1 co-branding.Antwoord 2 dual branding. xAntwoord 3 rumour around the brand.Antwoord 4 brand promotion.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Brand endorsement is een voorbeeld van dual branding.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Brand endorsement is een voorbeeld van dual branding.

Page 165:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij co-branding:Antwoord 1 keurt de moederonderneming het individuele merk goed.Antwoord 2 staat er naast de merknaam ook een keurmerk op het

artikel.Antwoord 3 werkt de onderneming samen met een non-profit

organisatie, waarvan ook de naam vermeld wordt.Antwoord 4 brengen twee verschillende ondernemingen samen iets op

de markt, waar twee merken op staan.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij co-branding brengen twee verschillende ondernemingen samen iets op de markt, waar twee merken op staan.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij co-branding brengen twee verschillende ondernemingen samen iets op de markt, waar twee merken op staan.

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Distribuantenmerken zijn:Antwoord 1 fabrikantenmerken.Antwoord 2 A-merken.Antwoord 3 huismerken. xAntwoord 4 witte merken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Distribuantenmerken zijn huismerken.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Distribuantenmerken zijn huismerken.

Page 166:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De functie van een C-merk is om:Antwoord 1 de A- en B-merken te ondersteunen.Antwoord 2 de onderkant van de markt af te schermen. xAntwoord 3 meer plaats op het schap van de winkels bezet te houden.Antwoord 4 een bekend merk te creëren dat mogelijk kan uitgroeien

tot een B-merk.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De functie van een C-merk is om de onderkant van de markt af te schermen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

De functie van een C-merk is om de onderkant van de markt af te schermen.

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een fancy merk:Antwoord 1 heeft voor de detaillist dezelfde functie als een A-merk

voor een fabrikant.Antwoord 2 is een merk dat maar korte tijd bestaat. xAntwoord 3 is een merk waarvan de inschrijving in het

merkenregister nog niet is goedgekeurd.Antwoord 4 heeft als functie om klanten meer keus te geven.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een fancy merk is een tijdelijk merk, dat maar korte tijd bestaat.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een fancy merk is een tijdelijk merk, dat maar korte tijd bestaat.

Page 167:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een goede garantieregeling is nodig:Antwoord 1 omdat dat wettelijk verplicht is.Antwoord 2 om cognitieve dissonantie tegen te gaan. xAntwoord 3 om het aantal klachten te verminderen.Antwoord 4 omdat dat meer duidelijkheid schept in de markt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een belangrijke functie van een garantieregeling is om cognitieve dissonantie tegen te gaan.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een belangrijke functie van een garantieregeling is om cognitieve dissonantie tegen te gaan.

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De twee functies van verpakking zijn:Antwoord 1 de commerciële functie en de technische functie. xAntwoord 2 de reclamefunctie en de houdbaarheidsfunctie.Antwoord 3 de merkfunctie en de gemaksfunctie.Antwoord 4 de hygiënische functie en de informatieve functie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Verpakking heeft commerciële en technische functies.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Verpakking heeft commerciële en technische functies.

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een smal en diep assortiment kom je tegen bij:Antwoord 1 warenhuizen.Antwoord 2 supermarkten.Antwoord 3 speciaalzaken. xAntwoord 4 webwinkels.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Speciaalzaken hebben een smal en diep assortiment.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Speciaalzaken hebben een smal en diep assortiment.

Page 168:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een laag en kort assortiment kom je vooral tegen bij:Antwoord 1 speciaalzaken.Antwoord 2 supermarkten.Antwoord 3 webwinkels.Antwoord 4 discounters. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Discounters hebben een laag assortiment dat vaak ook kort is.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Discounters hebben een laag assortiment (lage prijzen) dat vaak ook kort is (niet veel voorraad per artikel).

Vraag 20 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Volgens de 20/80-regel:Antwoord 1 dragen de A-artikelen voor 20% bij in de winst.Antwoord 2 is ongeveer 20% maatwerk en 80% standaardproducten

een ideale verdeling.Antwoord 3 zorgt een beperkt aantal bestsellers voor een groot deel

van de omzet.x

Antwoord 4 kopen 20% van de klanten A-artikelen en 80% van de klanten B- en C-artikelen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Volgens de 20/80-regel zorgt een beperkt aantal bestsellers voor een groot deel van de omzet.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Volgens de 20/80-regel zorgt een beperkt aantal bestsellers voor een groot deel van de omzet.

Page 169:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de ABC-methode deel je het assortiment in:Antwoord 1 in A-artikelen die veel gevraagd worden, in B-artikelen

die matig gevraagd worden en C-artikelen die weinig gevraagd worden.

x

Antwoord 2 in A-artikelen die de hoogste winstmarge hebben, in B-artikelen die een middelmatige winstmarge hebben en C-artikelen die een lage winstmarge hebben.

Antwoord 3 in A-artikelen voor de A-klanten, in B-artikelen waar B-klanten naar vragen en C-artikelen voor C-klanten.

Antwoord 4 in 20%-artikelen (A-categorie), in hoogwaarde-artikelen (B-categorie) en in laagwaarde-artikelen (C-categorie).

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij de ABC-methode deel je het assortiment in in A-artikelen die veel gevraagd worden, in B-artikelen die matig gevraagd worden en C-artikelen die weinig gevraagd worden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij de ABC-methode deel je het assortiment in in A-artikelen die veel gevraagd worden, in B-artikelen die matig gevraagd worden en C-artikelen die weinig gevraagd worden.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Nieuwe producten ontwikkelen kan horen bij de

groeistrategieën:Antwoord 1 marktpenetratie en marktontwikkeling.Antwoord 2 productontwikkeling en marktontwikkeling.Antwoord 3 productontwikkeling en diversificatie. xAntwoord 4 marktpenetratie en diversificatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij de groeistrategieën productontwikkeling en diversificatie is het nodig om met nieuwe producten te komen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij de groeistrategieën productontwikkeling en diversificatie is het nodig om met nieuwe producten te komen.

Page 170:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 23 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij een innovatiestrategie horen:Antwoord 1 echt nieuwe producten. xAntwoord 2 productverbeteringen.Antwoord 3 regelmatige herpositioneringen.Antwoord 4 me-too producten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij een innovatiestrategie horen echt nieuwe producten.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij een innovatiestrategie horen echt nieuwe producten.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Assortimentsverbreding wil zeggen:Antwoord 1 het assortiment uitbreiden met meer varianten.Antwoord 2 meer A-, B- en C-artikelen in het assortiment opnemen.Antwoord 3 een duurder of goedkoper artikel toevoegen aan een

productlijn.x

Antwoord 4 meer merken toevoegen aan een bestaand assortiment.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij assortimentsverbreding voegt de aanbieder een duurder of goedkoper artikel toe aan een productlijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij assortimentsverbreding voegt de aanbieder een duurder of goedkoper artikel toe aan een productlijn.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met een efficiencystrategie bij de innovatie wil een

onderneming:Antwoord 1 efficiëntere producten ontwikkelen en vermarkten.Antwoord 2 productverbeteringen doorvoeren die kosten besparen. xAntwoord 3 het aanbod herpositioneren.Antwoord 4 het aanbod regelmatig aanpassen aan de behoeften van

klanten.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een efficiencystrategie is gericht op productverbeteringen die kosten besparen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een efficiencystrategie is gericht op productverbeteringen die kosten besparen.

Page 171:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 25 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een testmarkt voor een nieuw product kan bestaan uit:Antwoord 1 marktonderzoek.Antwoord 2 een testwinkel of een laboratoriumwinkel.Antwoord 3 een laboratoriumwinkel, een echte winkel of een regio. xAntwoord 4 een echte winkel of een regio.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een testmarkt voor een nieuw product kan bestaan uit een laboratoriumwinkel, een echte winkel of een regio.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een testmarkt voor een nieuw product kan bestaan uit een laboratoriumwinkel, een echte winkel of een regio.

Vraag 26 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij co-creatie:Antwoord 1 bedenke mensen uit het publiek een productconcept of

een oplossing.Antwoord 2 werkt een onderneming samen met klanten aan een nieuw

product of aan productverbetering.x

Antwoord 3 laat een onderneming mensen in de sociale media meebeslissen over nieuw aanbod.

Antwoord 4 kunnen klanten een product aanpassen aan hun eigen wensen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij co-creatie werkt een onderneming samen met klanten aan een nieuw product of aan productverbetering.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij co-creatie werkt een onderneming samen met klanten aan een nieuw product of aan productverbetering.

Page 172:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 27 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij customization:Antwoord 1 levert een onderneming maatwerk aan elke klant.Antwoord 2 staat de customer service centraal in de winkel.Antwoord 3 baseert de aanbieder productverbeteringen op wensen van

de klanten.Antwoord 4 kunnen klanten een product aanpassen aan hun eigen

wensen.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij customization kunnen klanten een product aanpassen aan hun eigen wensen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij customization kunnen klanten een product aanpassen aan hun eigen wensen.

Vraag 28 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Voordelen van co-creatie zijn dat:Antwoord 1 het een goede indruk maakt en dat de aanbieder beter

weet wat klanten precies willen.x

Antwoord 2 het een goede indruk maakt en dat de aanbieder zo meer verkoopt.

Antwoord 3 het communicatiekosten bespaart en dat er minder marktonderzoek nodig is.

Antwoord 4 het voor klanten heel duidelijk is en dat klanten er een goed gevoel aan overhouden.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Co-creatie maakt een goede indruk, en de aanbieder weet beter wat klanten precies willen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Co-creatie maakt een goede indruk, en de aanbieder weet beter wat klanten precies willen.

Page 173:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 29 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Crowdsourcing bestaat uit:Antwoord 1 geld inzamelen in de sociale media voor nieuwe en

nuttige projecten.Antwoord 2 het publiek als bron zien voor marketingideeën.Antwoord 3 het zoeken van mensen uit het publiek die mee willen

denken over nieuwe producten of oplossingen.x

Antwoord 4 ideeën opdoen door regelmatig contact met klanten en mogelijke klanten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Crowdsourcing bestaat uit het zoeken van mensen uit het publiek die mee willen denken over nieuwe producten of oplossingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Crowdsourcing bestaat uit het zoeken van mensen uit het publiek die mee willen denken over nieuwe producten of oplossingen.

Vraag 30 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Crowdsourcing kan voor een onderneming verkeerd

aflopen wanneer:Antwoord 1 de doelgroep al te goed is afgebakend.Antwoord 2 er geen duidelijke spelregels zijn. xAntwoord 3 de onderneming teveel in dialoog gaat.Antwoord 4 dit alleen maar via de sociale media plaatsvindt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Crowdsourcing kan voor een onderneming verkeerd aflopen wanneer er geen duidelijke spelregels zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Crowdsourcing kan voor een onderneming verkeerd aflopen wanneer er geen duidelijke spelregels zijn. Daardoor kunnen verkeerde verwachtingen ontstaan.

10.7 Examenvragen practicx

Page 174:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 26 Kort-antwoordVraag De productmix bestaat uit kwaliteit, merk, service & garantie, assortiment,

en ….

Vul het ontbrekende element in.Antwoord verpakking ***niet hoofdlettergevoelig graag***Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas. Het moet zijn:

Verpakking

Vraag 26 Kort-antwoordVraag De productmix bestaat uit kwaliteit, service & garantie, assortiment,

verpakking en ….

Vul het ontbrekende element in.Antwoord merk ***niet hoofdlettergevoelig graag***Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas. Het moet zijn:

Merk

Vraag 28 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Webwinkel XYZ is goedkoop, maar de klant moet in veel

gevallen drie dagen op de bestelling wachten omdat XYZ 'just in time' bestelt bij de groothandel.

Om welk element van de assortimentsmix gaat het hier?Antwoord 1 BreedteAntwoord 2 DiepteAntwoord 3 HoogteAntwoord 4 Lengte xAntwoord 5 ConsistentieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

XYZ houdt weinig voorraad aan en heeft dus een kort assortiment.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

XYZ houdt weinig voorraad aan en heeft dus een kort assortiment.

Page 175:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 28 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het assortiment van De Bijenkorf en V&D verschilt niet

zo heel veel, maar de prijskaartjes wel.

Om welk element van de assortimentsmix gaat het hier?Antwoord 1 BreedteAntwoord 2 DiepteAntwoord 3 Hoogte xAntwoord 4 LengteAntwoord 5 ConsistentieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het prijsniveau is hoger bij De Bijenkorf, dus dit warenhuis heeft een hoger assortiment dan V&D.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Het prijsniveau is hoger bij De Bijenkorf, dus dit warenhuis heeft een hoger assortiment dan V&D.

Vraag 31 MatchingVraag Koppel de omschrijving aan het juiste soort merk.

Distribuantenmerk met goedkope artikelen A-merkDistribuantenmerk met kwaliteitsartikelen B-merkMerk van een fabrikant die verschillende merken voert.

Huismerk

Fabrikantenmerk waarvoor minder reclame wordt gemaakt

Wit merk

Een merk dat maar korte tijd op de markt is. Fancy merkFabrikantenmerk met kwaliteitsartikelen ParaplumerkMerk van een fabrikant die maar één merk voert.

Individueel merk

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Distribuantenmerk met goedkope artikelen Wit merkDistribuantenmerk met kwaliteitsartikelen HuismerkMerk van een fabrikant die verschillende merken voert. Individueel merkFabrikantenmerk waarvoor minder reclame wordt gemaakt

B-merk

Een merk dat maar korte tijd op de markt is. Fancy merkFabrikantenmerk met kwaliteitsartikelen A-merkMerk van een fabrikant die maar één merk voert. Paraplumerk

Page 176:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 31 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan het juiste soort merk. Elk soort merk kun je maar één

keer gebruiken.Sony A-merkAH Basic B-merkFirst Choice Cola HuismerkVirgin Cola Wit merkJumbo afwasmiddel Fancy merkSweet Top Taste drop (één jaar op de markt)

Paraplumerk

Ben & Jerry's hoort nu bij Unilever Individueel merkFeedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Sony ParaplumerkAH Basic Wit merkFirst Choice Cola B-merkVirgin Cola A-merkJumbo afwasmiddel HuismerkSweet Top Taste drop (één jaar op de markt) Fancy merkBen & Jerry's hoort nu bij Unilever Individueel merk

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kraft vroeg het publiek via de sociale media om een

naam te bedenken voor haar nieuwe product.

Met welke manier van samenwerking was Kraft in dit voorbeeld bezig?

Antwoord 1 Co-creatieAntwoord 2 Mass customizationAntwoord 3 Open sourceAntwoord 4 CreatieAntwoord 5 Ideeën aanleveren xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Kraft vroeg alleen om ideeën voor een naam.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is E.

Kraft vroeg alleen om ideeën voor een naam.

Page 177:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met NIKEiD kun je je eigen schoenen vormgeven.

Met welke manier van samenwerking is Nike in dit voorbeeld bezig?

Antwoord 1 Co-creatieAntwoord 2 Mass customization xAntwoord 3 Open sourceAntwoord 4 CreatieAntwoord 5 Ideeën aanleverenFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Met NIKEiD kies je een bestaand model, maar je kunt kleur en versiering kiezen. Dit is customization.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Met NIKEiD kies je een bestaand model, maar je kunt kleur en versiering kiezen. Dit is customization.

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Mercedes was vanouds een merk met grotere, luxe auto's.

Met de introductie van de A-klasse ging Mercedes ook kleinere auto's verkopen.

Van welke merkstrategie is dit een voorbeeld?Antwoord 1 Co-brandingAntwoord 2 Ingredient co-brandingAntwoord 3 Joint promotion (combinatiepromotie)Antwoord 4 EndorsementAntwoord 5 Brand stretching (brand extension) xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Dit is een voorbeeld van brand extension: onder het merk valt nu een productlijn die er eerst niet bij hoorde.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is E.

Dit is een voorbeeld van brand extension: onder het merk valt nu een productlijn die er eerst niet bij hoorde.

Page 178:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Häagen-Dazs ijs, met Bailey's likeur!

Van welke merkstrategie is dit een voorbeeld?Antwoord 1 Co-brandingAntwoord 2 Ingredient co-branding xAntwoord 3 Joint promotion (combinatiepromotie)Antwoord 4 EndorsementAntwoord 5 Brand stretching (brand extension)Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Er staan twee merken op (co-branding), maar de likeur is een ingrediënt van het ijs, dus gaat het om ingredient co-branding.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Er staan twee merken op (co-branding), maar de likeur is een ingrediënt van het ijs, dus gaat het om ingredient co-branding.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kies het antwoord dat een juiste toepassing laat zien van

de 20/80-regel.Antwoord 1 Deze regel vormt de basis voor indeling van het

assortiment in A-, B- en C-artikelen.x

Antwoord 2 Deze regel vormt de basis voor de omgevingsanalyse.Antwoord 3 Deze regel kun je gebruiken om de distributie door te

lichten.Antwoord 4 Volgens deze regel is er sprake van oligopolie als de

schaal boven de 80 komt.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De 20/80-regel vormt onder andere de basis voor indeling van het assortiment in A-, B- en C-artikelen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

De 20/80-regel vormt onder andere de basis voor indeling van het assortiment in A-, B- en C-artikelen.

11 Communicatiebeleid

11.1 De marketingcommunicatiemix

*. Wat is het verschil tussen marketingcommunicatie en corporate communicatie?A. Marketingcommunicatie is gericht op positionering en verkoopbevordering, corporate

communicatie is gericht op imago en reputatie van de onderneming.

Page 179:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. a. Noteer twee instrumenten uit de marketingcommunicatiemix die bij de themamix horen.b. Noteer vier instrumenten uit de marketingcommunicatiemix die bij de actiemix horen.

A. a. Twee van themareclame, marketing pr, productsponsoring.b. Vier van verkoopacties, actiereclame, winkelreclame, persoonlijke verkoop, direct

marketing, beurzen, evenementen.

*. Verklaar waarom winkelreclame bij de actiemix hoort, en niet bij de themamix.A. Het doel van winkelreclame is om een extra zetje te geven richting koop. Het is dus bij

uitstek gericht op de conatieve fase van de attitude.

*. Direct marketing is lang niet altijd vooral gericht op aanzetten tot kopen. Waarom hoort het dan toch bij de actiemix?

A. Omdat het altijd gericht is op de een of andere vorm van actie: respons geven is ook actie.

*. Wat is het verschil tussen een prospect en een lead?A. Een prospect is een mogelijke klant waarmee een dialoog is ontstaan. Toont deze persoon

interesse in het aanbod, dan wordt hij een lead.

*. a. Wat is het doel van relatiemarketing?b. Wat is het verband tussen direct marketing en relatiemarketing?

A. a. Relaties met klanten opbouwen en onderhouden.b. Direct marketing is een goed instrument bij relatiemarketing, omdat de aanbieder

hiermee direct contact met klanten kan hebben.

*. a. Geef een voorbeeld van event-driven marketing.b. Geef ook een voorbeeld van eventmarketing.

A. a. Bijvoorbeeld: aanbieding voor APK op de juiste datum, feliciteren van een klant, inspelen op een zwangerschap, enz.

b. Bijvoorbeeld de Unox nieuwjaarsduik, Nike #runfree, enz.

11.2 Communiceren met evenementen

*. Wat is het verschil tussen experience marketing en eventmarketing?A. Experience marketing gaat nog een stap verder dan eventmarketing door deelnemers een

bijzondere belevenis te bieden. Er is in feite niet zoveel verschil.

*. Noteer twee vereisten waaraan een evenement bij eventmarketing moet voldoen.A. Twee van: past bij positionering, past bij voorkeuren doelgroep, deelnemers moeten het

leuk vinden.

*. Noteer drie mogelijke doelstellingen van eventmarketing.A. Drie van: naamsbekendheid, imagoverbetering, gratis publiciteit, goed contact met

doelgroep, informatie over doelgroep verzamelen.

*. Wat heeft virale marketing te maken met experience marketing?A. De inhoud van de gedeelde content kan een belevenis opwekken.

11.3 Media

*. Noteer drie punten die je moet overwegen bij de keuze voor een bepaald medium.

Page 180:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. Drie van: bereik, welke doelgroepen/segmenten, match boodschap/inhoud, kosten, benodigde frequentie.

*. Wat is het verschil tussen een spot en een commercial?A. Een commercial is een reclamefilmpje, een spot is de tijd waarin een commercial wordt

uitgezonden.

*. Noteer twee voordelen van radioreclame, vergeleken met tv-reclame.A. Twee van: minder ontwijkgedrag ontvangers, goedkoper, beter geschikt voor actiereclame,

beter lokaal bereik.

*. Noteer twee voordelen van webvertising, vergeleken met adverteren in ‘oude’ media.A. twee van:

Interactiviteit.Makkelijker reactie te meten.Meer betaalmodellen.

*. Wat is in Nederland het grootste programma in search engine advertising?A. Google AdWords.

*. Geef het ontbrekende woord: Banners zijn een vorm van ………. advertising.A. display.

*. Welke vorm hebben de meeste advertenties bij affiliate marketing?A. De vorm van links.

*. Wat is in Nederland het grootste programma in contextuele reclame?A. Google AdSense.

*. CPA is een betaalmodel. Verklaar de afkorting.A. Cost per action.

*. Geef een voordeel van adverteren in landelijke dagbladen.A. Bijvoorbeeld: lezersbinding dus meer interesse, geloofwaardige context, geschikt voor

productinformatie.

*. Voor welk soort promotie zijn huis-aan-huisbladen geschikt?A. Voor actiereclame, voor lokale aanbieders.

*. a. Wat is een advertorial?b. In welke media kun je advertorials tegenkomen?

A. a. Een advertentie die sterk lijkt op de redactionele inhoud eromheen.b. Vooral in tijdschriften.

*. Hoe heten relatietijdschriften in het Engels?A. Sponsored magazines.

*. Aan welke soort buitenreclame besteden reclamemakers het meest?A. Reclame in abri’s, panels en staande biljethouders.

Page 181:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

11.4 Het internet

*. Wat is het verschil tussen C2B en B2C communicatie?A. Bij C2B zenden consumenten een boodschap naar een bedrijf. Bij B2C is dat andersom.

*. Geef een voorbeeld van C2C-communicatie via het internet.A. Bijvoorbeeld via marktplaats, via allerlei sociale media-sites.

*. Wat is het doel van SEO?A. Hoog in de zoekresultaten komen bij bepaalde trefwoorden.

*. Leg uit wat de conversiegraad van een webwinkel inhoudt.A. Dat is het percentage bezoekers dat tot aankoop overgaat (of tot een andere gewenste actie).

*. Wat is de CTR van een e-mailcampagne?A. De click through rate: het percentage ontvangers dat naar de website klikt.

11.5 Sociale media

*. Geef een voorbeeld van:a. een aanbevelingssite.b. een recensiesitec. een vlog.d. een sociale netwerksite.e. een wiki.f. Wat hebben al deze soorten websites met elkaar te maken?

A. a. b.v. last.fmb. b.v. zoover.nlc. b.v. youtubed. b.v. facebooke. b.v. wikipediaf. Het zijn allemaal sociale media.

*. Om welke reden zijn veel bedrijven graag aanwezig op sociale netwerksites?A. Omdat veel mensen uit hun doelgroep actief zijn op deze sites.

*. Wat is het belangrijkste doel van bedrijfsdeelname aan sociale netwerksites?A. Direct contact met het publiek. of: netwerken of: relaties aangaan of: engagement.

*. Geef twee redenen waarom bedrijven houden van veel ‘likes’ (‘vind ik leuk’) klikken in sociale media.

A. Het duidt of hoog engagement, en het is goed voor de SEO.

*. Waaruit bestaat webcare?A. Actief inspelen op online communicatie van klanten en het grotere publiek.

*. Waarom is webcare belangrijk voor aanbieders?A. Om mogelijke misverstanden snel uit de weg te ruimen, om communicatie op sociale media

in goede banen te kunnen leiden.

Page 182:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Eén van de functies van webcare is klantenservice. Noteer nog minstens twee mogelijke functies van webcare.

A. Twee van: pr, marktonderzoek, relatiemanagement.

11.6 Verdiende media

*. Waaruit bestaan de ‘eigen media’ van een bedrijf?A. Uit de eigen website(s), blog(s), bedrijfspagina’s binnen sociale netwerksites.

*. a. Wat is het verschil tussen eigen media en verdiende media?b. In welk soort medium kan een bedrijf vooral media ‘verdienen’?

A. a. De eigen media worden betaald door de aanbieder, verdiende media is onbetaalde publiciteit of mond-tot-mondreclame.

b. In de sociale media.

*. Geef een voorbeeld van content marketing.A. Bijvoorbeeld een interessant of nuttig artikel plaatsen, deelnemen aan sociale media met

oplossingen voor problemen, enz.

*. Geef aan of het gaat om one-to-one, one-to-many of many-to-many communicatie. Per geval kunnen meerdere antwoorden van toepassing zijn.a. Betaalde media.b. Verdiende media.c. Eigen media.

A. a. One-to-many.b. Many-to-many.c. One-to-many en one-to-one (dat laatste bij direct marketing).

*. Welk instrument van de communicatiemix is gericht op one-to-one communicatie?A. Direct marketing.

11.7 Oefenvragen practicx

Page 183:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van marketingcommunicatie is om:Antwoord 1 de attitude van klanten en mogelijke klanten te

beïnvloeden.x

Antwoord 2 het publiek correct te informeren over het productaanbod.Antwoord 3 te zorgen dat de onderneming voldoende reclame en pr

maakt.Antwoord 4 te zorgen dat mensen een prettig idee hebben over de

onderneming.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van marketingcommunicatie is om de attitude van klanten en mogelijke klanten te beïnvloeden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het doel van marketingcommunicatie is om de attitude van klanten en mogelijke klanten te beïnvloeden.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Themacommunicatie is gericht op:Antwoord 1 de attitude van klanten en mogelijke klanten.Antwoord 2 de cognitieve en affectieve elementen van de attitude. xAntwoord 3 de affectieve en conatieve elementen van de attitude.Antwoord 4 het tegengaan van cognitieve dissonantie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Themacommunicatie is gericht op kennis (cognitie) en gevoel (affectie).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Themacommunicatie is gericht op kennis (cognitie) en gevoel (affectie).

Page 184:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Actiecommunicatie is gericht op:Antwoord 1 de attitude van klanten en mogelijke klanten.Antwoord 2 het cognitieve element van de attitude.Antwoord 3 het affectieve element van de attitude.Antwoord 4 het conatieve element van de attitude. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Actiecommunicatie is erop gericht dat klanten in actie komen, dat is het conatieve element van de attitude.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Actiecommunicatie is erop gericht dat klanten in actie komen, dat is het conatieve element van de attitude.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een jingle die lekker in het gehoor ligt en een merkteken

vaak laten zien. Dit hoort bij:Antwoord 1 actiereclame.Antwoord 2 themareclame. xAntwoord 3 combinatiereclame.Antwoord 4 marketing pr.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Regelmatig een jingle herhalen en een merkteken laten zien hoort bij themareclame.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Regelmatig een jingle herhalen en een merkteken laten zien hoort bij themareclame.

Page 185:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij productsponsoring:Antwoord 1 sponsort een onderneming een bepaald product.Antwoord 2 sponsort een onderneming een bepaalde merknaam.Antwoord 3 betaalt een onderneming mee aan activiteiten, in ruil voor

promotie voor haar product.x

Antwoord 4 betaalt een onderneming mee aan activiteiten, met als doel een goed imago te creëren.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij productsponsoring betaalt een onderneming mee aan activiteiten, in ruil voor promotie voor haar product.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij productsponsoring betaalt een onderneming mee aan activiteiten, in ruil voor promotie voor haar product.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij verkoopacties is er:Antwoord 1 een tijdelijke verbetering van de prijs-waardeverhouding. xAntwoord 2 een tijdelijke verbetering van de prijs-

kwaliteitsverhouding.Antwoord 3 een tijdelijke prijsverlaging.Antwoord 4 altijd veel actiereclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij verkoopacties is er een tijdelijke verbetering van de prijs-waardeverhouding.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij verkoopacties is er een tijdelijke verbetering van de prijs-waardeverhouding (bijvoorbeeld meer waar voor hetzelfde geld, minder geld voor dezelfde waar of kans op een extraatje).

Page 186:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een ander woord voor winkelreclame is:Antwoord 1 displayreclame.Antwoord 2 reclametoelage.Antwoord 3 actiereclame.Antwoord 4 POP-reclame. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Winkelreclame is POP-reclame.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Winkelreclame is POP-reclame (point of purchase reclame).

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Waarom hoort persoonlijke verkoop bij de actiemix?Antwoord 1 Omdat verkopers bij elke klant in actie moeten komen.Antwoord 2 Omdat het doel een verkooptransactie is. xAntwoord 3 Omdat verkopers zich direct richten op de attitude van

klanten.Antwoord 4 Omdat verkopers goed aan moeten sluiten bij de

actiereclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van persoonlijke verkoop is een verkooptransactie, daarom hoort dit instrument bij de actiemix.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Het doel van persoonlijke verkoop is een verkooptransactie, daarom hoort dit instrument bij de actiemix.

Page 187:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het verschil tussen een prospect en een lead is:Antwoord 1 dat er met een prospect een dialoog op gang is gekomen,

met een lead nog niet.Antwoord 2 dat een prospect interesse heeft getoond, een lead nog

niet.Antwoord 3 dat een lead interesse heeft getoond, een prospect nog

niet.x

Antwoord 4 dat een lead mogelijk klant wordt, een prospect niet.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Met zowel prospects als met leads is een dialoog op gang gekomen. Het verschil is dat een lead al interesse heeft getoond in het aanbod.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Met zowel prospects als met leads is een dialoog op gang gekomen. Het verschil is dat een lead al interesse heeft getoond in het aanbod.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Goede hulpmiddelen bij relatiemarketing zijn:Antwoord 1 themareclame, marketing pr en productsponsoring.Antwoord 2 persoonlijke verkoop en een programma voor CRM.Antwoord 3 direct marketing gecombineerd met verkoopacties.Antwoord 4 direct marketing en een programma voor CRM. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Direct marketing en een programma voor CRM zijn goede hulpmiddelen bij relatiemarketing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Direct marketing en een programma voor CRM zijn goede hulpmiddelen bij relatiemarketing.

Page 188:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van relatiemarketing is om:Antwoord 1 een langdurige relatie aan te gaan en te onderhouden met

marktpartijen.Antwoord 2 het customer relationship management te gebruiken om

beter zicht te hebben op klanten en hun koopgedrag.Antwoord 3 relaties met klanten op te bouwen en te onderhouden die

in het belang zijn van beide partijen.x

Antwoord 4 trouwe klanten en relaties te belonen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van relatiemarketing is om relaties met klanten op te bouwen en te onderhouden die in het belang zijn van beide partijen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Het doel van relatiemarketing is om relaties met klanten op te bouwen en te onderhouden die in het belang zijn van beide partijen.

Vraag 12 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij event driven marketing:Antwoord 1 bepaalt een gebeurtenis bij de klant de communicatie. xAntwoord 2 organiseert de aanbieder een evenement voor de promotie

van een product of een merk.Antwoord 3 kan het publiek bij een autotentoonstelling ook

proefritten maken.Antwoord 4 gaat het om een onvergetelijke ervaring, waardoor het

merkimago sterk verbetert.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij event driven marketing bepaalt een gebeurtenis bij de klant de communicatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij event driven marketing bepaalt een gebeurtenis bij de klant de communicatie.

Page 189:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 13 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij eventmarketing:Antwoord 1 bepaalt een gebeurtenis bij de klant de communicatie.Antwoord 2 organiseert de aanbieder een evenement voor de promotie

van een product of een merk.x

Antwoord 3 sponsort een aanbieder een regelmatig terugkerend evenement.

Antwoord 4 sponsort een aanbieder een evenement dat gericht is op verkoop van een bepaald product.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij eventmarketing organiseert de aanbieder een evenement voor de promotie van een product of een merk.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij eventmarketing organiseert de aanbieder een evenement voor de promotie van een product of een merk.

Vraag 14 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een belangrijk doel van eventmarketing kan zijn:Antwoord 1 de relatie met vaste klanten te onderhouden.Antwoord 2 wegwerken van overtollige voorraad.Antwoord 3 publiciteit. xAntwoord 4 reclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

(Gratis) publiciteit is vaak een belangrijk doel van eventmarketing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

(Gratis) publiciteit is vaak een belangrijk doel van eventmarketing.

Page 190:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 15 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij eventmarketing moet het evenement voldoen aan de

volgende vereisten:Antwoord 1 het moet in het budget passen en het moet bijdragen aan

de naamsbekendheid.Antwoord 2 het moet passen binnen de rest van het sponsoring beleid,

binnen het budget en binnen de marketingstrategie.Antwoord 3 het evenement moet landelijk bekend zijn en veel

journalisten aantrekken.Antwoord 4 het moet passen bij de positionering, bij de doelgroep, en

mensen moeten er een mooie ervaring aan overhouden.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het evenement moet passen bij de positionering, bij de doelgroep, en mensen moeten er een mooie ervaring aan overhouden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het evenement moet passen bij de positionering, bij de doelgroep, en mensen moeten er een mooie ervaring aan overhouden.

Vraag 16 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De doelstellingen van eventmarketing zijn meestal:Antwoord 1 een reclamecampagne ondersteunen, de sponsoring

ondersteunen en mogelijke klanten aanzetten tot actie.Antwoord 2 relatiemarketing, direct marketing, leads vinden,

gegevens verzamelen voor de CRM.Antwoord 3 naamsbekendheid, versterken van het imago, publiciteit,

informatie verzamelen over de doelgroep.x

Antwoord 4 naamsbekendheid, versterken van het imago, in contact komen met de doelgroep, leads vinden.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Doelstellingen van eventmarketing zijn: naamsbekendheid, versterken van het imago, publiciteit, informatie verzamelen over de doelgroep.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Doelstellingen van eventmarketing zijn: naamsbekendheid, versterken van het imago, publiciteit, informatie verzamelen over de doelgroep.

Page 191:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 17 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het verschil tussen eventmarketing en experience

marketing?Antwoord 1 Bij eventmarketing gaat het om een evenement, en bij

experience marketing om een ervaring.Antwoord 2 Er is niet veel verschil, want het gaat in beide gevallen

om evenementen waar mensen een ervaring opdoen.x

Antwoord 3 Bij eventmarketing staat de publiciteit centraal en bij experience marketing de 'brand experience'.

Antwoord 4 Eventmarketing lijkt meer op sponsoring en experience marketing meer op relatiemarketing.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Er is niet veel verschil, want het gaat in beide gevallen om evenementen waar mensen een ervaring opdoen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Er is niet veel verschil, want het gaat in beide gevallen om evenementen waar mensen een ervaring opdoen.

Vraag 18 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De prijs van een spot (de tijd waarop de commercial

wordt uitgezonden) hangt af van:Antwoord 1 het seizoen.Antwoord 2 het moment van de dag.Antwoord 3 de populariteit van de zender.Antwoord 4 de kijkdichtheid. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De prijs van een spot hangt af van de kijkdichtheid.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De prijs van een spot hangt af van de kijkdichtheid.

Vraag 19 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het medium tv is vooral geschikt voor:Antwoord 1 actiereclame.Antwoord 2 themareclame. xAntwoord 3 winkelreclame.Antwoord 4 combinatiereclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het medium tv is vooral geschikt voor themareclame.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Het medium tv is vooral geschikt voor themareclame.

Page 192:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 20 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een andere naam voor adverteren op het internet is:Antwoord 1 e-vertising.Antwoord 2 webvertising. xAntwoord 3 web 2.0 reclame.Antwoord 4 e-mailreclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Adverteren op het internet heet ook wel webvertising.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Adverteren op het internet heet ook wel webvertising.

Vraag 21 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het internet is het enige massamedium dat tegelijk:Antwoord 1 audiovisueel kan zijn.Antwoord 2 commercials en geschreven tekst kan laten zien.Antwoord 3 reclame, pr en sponsoring kan laten zien.Antwoord 4 interactief kan zijn. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het internet is het enige massamedium dat tegelijk interactief kan zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het internet is het enige massamedium dat tegelijk interactief kan zijn.

Vraag 22 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Banners zijn een vorm van:Antwoord 1 display advertising. xAntwoord 2 pop-up advertising.Antwoord 3 keyword advertising.Antwoord 4 click-through advertising.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Banners zijn een vorm van display advertising.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Banners zijn een vorm van display advertising.

Page 193:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 23 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij keyword advertising:Antwoord 1 verschijnen advertenties met sleutelwoorden die voor de

klant van belang zijn.Antwoord 2 klikt de bezoeker van een vergelijkingssite door naar een

webwinkel.Antwoord 3 verschijnen advertenties die afhangen van de

zoekwoorden die de bezoeker heeft ingetikt.x

Antwoord 4 is er een relatie tussen het aantal malen dat iemand een zoekwoord gebruikt en de inhoud van de advertenties.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij keyword advertising verschijnen advertenties die afhangen van de zoekwoorden die de bezoeker heeft ingetikt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij keyword advertising verschijnen advertenties die afhangen van de zoekwoorden die de bezoeker heeft ingetikt.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Google AdSense is een vorm van:Antwoord 1 contextuele reclame. xAntwoord 2 affectieve reclame.Antwoord 3 keyword advertising.Antwoord 4 themareclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Google AdSense is een vorm van contextuele reclame.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Google AdSense is een vorm van contextuele reclame.

Vraag 24 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij adverteren op het internet staat CPA voor:Antwoord 1 cost per adsense.Antwoord 2 cost per awareness.Antwoord 3 cost per action.Antwoord 4 cost per advertisement.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

CPA staat voor cost per action.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

CPA staat voor cost per action.

Page 194:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 25 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Printmedia bestaan uit:Antwoord 1 radio en tv.Antwoord 2 kranten en tijdschriften. xAntwoord 3 online media.Antwoord 4 folders, brochures en buitenreclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Printmedia bestaan uit kranten (dagbladen en huis-aan-huisbladen) en tijdschriften.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Printmedia bestaan uit kranten (dagbladen en huis-aan-huisbladen) en tijdschriften.

Vraag 26 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het advertentiemedium huis-aan-huisbladen is vooral

geschikt voor:Antwoord 1 concerns met verschillende SBU's.Antwoord 2 bedrijven die zijn aangesloten bij de Kamer van

Koophandel.Antwoord 3 lokale aanbieders en voor combinatiereclame.Antwoord 4 lokale aanbieders en voor actiereclame. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het advertentiemedium huis-aan-huisbladen is vooral geschikt voor lokale aanbieders en voor actiereclame.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het advertentiemedium huis-aan-huisbladen is vooral geschikt voor lokale aanbieders en voor actiereclame.

Page 195:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 27 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een advertorial bestaat uit:Antwoord 1 meerdere pagina's met artikelen. xAntwoord 2 een spread (twee pagina's naast elkaar).Antwoord 3 een lange commercial met gebruiksaanwijzing.Antwoord 4 advertenties die regelmatig verschijnen en als het ware

een vervolgverhaal vormen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een advertorial bestaat uit meerdere pagina's met artikelen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een advertorial bestaat uit meerdere pagina's met artikelen. Het is de bedoeling dat de advertentie zoveel mogelijk lijkt op een 'echt' artikel.

Vraag 28 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het grootste deel van de bestedingen aan buitenreclame

gaat naar:Antwoord 1 billboards.Antwoord 2 reclamemasten.Antwoord 3 abri's. xAntwoord 4 vliegende reclame.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Reclame in abri's vormt het grootste deel van de bestedingen aan buitenreclame.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Reclame in abri's vormt het grootste deel van de bestedingen aan buitenreclame.

Page 196:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 29 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welke soorten communicatie kom je tegen op Facebook?

Kies het beste antwoord.Antwoord 1 B2B en B2C.Antwoord 2 C2C, B2C en C2B. xAntwoord 3 B2C, C2C en B2B.Antwoord 4 C2C, B2B en B2C.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Op een sociale netwerksite als Facebook is de meeste communicatie C2C (tussen consumenten onderling). Via bedrijfspagina's is er ook veel B2C en C2B communicatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Op een sociale netwerksite als Facebook is de meeste communicatie C2C (tussen consumenten onderling). Via bedrijfspagina's is er ook veel B2C en C2B communicatie.

Vraag 30 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van zoekmachine-optimalisatie (SEO) is om:Antwoord 1 de website zo in te richten dat die hoog in de

zoekresultaten komt.x

Antwoord 2 de zoekmachine zo in te richten dat die steeds de juiste zoekresultaten laat zien.

Antwoord 3 de website-ervaring te optimaliseren voor bezoekers die er via een zoekmachine belanden.

Antwoord 4 de zoekfunctie van een webwinkel zo in te richten dat die werkt als een goede zoekmachine.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van SEO is om de website zo in te richten dat die hoog in de zoekresultaten komt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Het doel van SEO is om de website zo in te richten dat die hoog in de zoekresultaten komt.

Page 197:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 31 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De conversiegraad van een webwinkel is:Antwoord 1 het percentage bezoekers dat lead wordt.Antwoord 2 het percentage bezoekers dat een volgende keer

terugkomt.Antwoord 3 het percentage van bezoekers dat tot actie overgaat. xAntwoord 4 het aantal klikken dat bereikt is met een bepaalde 'call to

action' button.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De conversiegraad is het percentage van bezoekers dat tot actie overgaat.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De conversiegraad is het percentage van bezoekers dat tot actie overgaat.

Vraag 32 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij e-mailmarketing is de CTR:Antwoord 1 het totale budget dat nodig is voor de e-mailcampagne.Antwoord 2 het percentage ontvangers dat lead wordt naar aanleiding

van de e-mail.Antwoord 3 het percentage ontvangers dat tot actie overgaat.Antwoord 4 het percentage ontvangers dat doorklikt naar de website. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De CTR is het percentage ontvangers dat doorklikt naar de website.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De CTR is het percentage ontvangers dat doorklikt naar de website.

Vraag 33 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het verschil tussen web 1.0 en web 2.0?Antwoord 1 Web 2.0 heeft tweemaal zoveel bandbreedte.Antwoord 2 Web 2.0 is interactiever. xAntwoord 3 Web 2.0 is beter geschikt voor commerciële

communicatie.Antwoord 4 Web 2.0 is beter geschikt voor webwinkelen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Web 2.0 is interactiever dan web 1.0.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Web 2.0 is interactiever dan web 1.0.

Page 198:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 34 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat wordt bij online marketing bedoeld met ‘funnel’?Antwoord 1 De stappen die bezoekers afleggen naar conversie, via de

fasen attentie, consideration, actie, loyaliteit.x

Antwoord 2 Een verkooptrechter die online net zo werkt als de vocatioformule.

Antwoord 3 De stappen die bezoekers afleggen, vanaf het vinden van de landingspagina tot aan de aankoop (conversie).

Antwoord 4 De stappen die bezoekers afleggen naar conversie, via de fasen onbekendheid, bekendheid, begrip, overtuiging, actie.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De funnel bij online marketing bestaat uit de stappen die bezoekers afleggen naar conversie, via de fasen attentie, consideration, actie, loyaliteit.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is 1.

De funnel bij online marketing bestaat uit de stappen die bezoekers afleggen naar conversie, via de fasen attentie, consideration, actie, loyaliteit.

Vraag 34 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Voorbeelden van sociale netwerksites zijn:Antwoord 1 nujij.nl, youtube en vimeo.Antwoord 2 facebook, google+ en linkedIn. xAntwoord 3 twitter, wikipedia en zoover.Antwoord 4 last.fm, reddit en stumpleupon.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Facebook, google+ en linkedIn zijn voorbeelden van sociale netwerksites.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Facebook, google+ en linkedIn zijn voorbeelden van sociale netwerksites. De andere genoemde sites zijn wel sociale media, maar niet allemaal netwerksites.

Page 199:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 35 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Ondernemingen zijn graag aanwezig op sociale

netwerksites omdat:Antwoord 1 dit goede reclame is.Antwoord 2 dit veel verkoop oplevert.Antwoord 3 veel mensen uit hun doelgroep daar actief zijn. xAntwoord 4 dit veel gratis publiciteit en pr oplevert.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Ondernemingen zijn graag aanwezig op sociale netwerksites omdat veel mensen uit hun doelgroep daar actief zijn.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Ondernemingen zijn graag aanwezig op sociale netwerksites omdat veel mensen uit hun doelgroep daar actief zijn.

Vraag 36 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Het doel van een bedrijfspagina op een sociale

netwerksite is vooral:Antwoord 1 reclame maken tegen lage kosten.Antwoord 2 meer verkopen.Antwoord 3 goede pr en webcare.Antwoord 4 netwerken, relaties aangaan, engagement. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Het doel van een bedrijfspagina op sociale netwerksites is om te netwerken, relaties aan te gaan, en engagement (betrokkenheid) van mensen te bewerkstelligen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Het doel van een bedrijfspagina op sociale netwerksites is om te netwerken, relaties aan te gaan, en engagement (betrokkenheid) van mensen te bewerkstelligen.

Page 200:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 37 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met webcare:Antwoord 1 doet een onderneming aan pr.Antwoord 2 speelt een onderneming actief in op online communicatie

van klanten en het grotere publiek.x

Antwoord 3 houdt een onderneming continu in de gaten wat mensen over haar en haar merk zeggen in de sociale media.

Antwoord 4 wordt bedoelt dat je een website bijna dagelijks moet onderhouden, anders trekt die niet veel bezoekers.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Met webcare speelt een onderneming actief in op online communicatie van klanten en het grotere publiek.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Met webcare speelt een onderneming actief in op online communicatie van klanten en het grotere publiek.

Vraag 38 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De functies van webcare zijn:Antwoord 1 netwerken, engagement bevorderen, pr en publiciteit.Antwoord 2 bewaken van de reputatie en het ondernemingsimago.Antwoord 3 klantenservice, relatiemanagement, pr en

marktonderzoek.x

Antwoord 4 relatiemarketing, direct marketing en marketing pr.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De functies van webcare zijn klantenservice, relatiemanagement, pr en marktonderzoek.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De functies van webcare zijn klantenservice, relatiemanagement, pr en marktonderzoek.

Page 201:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 39 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Met 'eigen media' wordt bedoeld:Antwoord 1 de eigen website en blogs, de bedrijfspagina op sociale

netwerksites.x

Antwoord 2 een relatietijdschrift of sponsored magazine.Antwoord 3 communicatie zonder tussenschakels, zoals direct

marketing.Antwoord 4 het inkopen van zendtijd of advertentieruimte in de

media.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De eigen website en blogs plus de bedrijfspagina op sociale netwerksites vormen de 'eigen media' van een bedrijf.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

De eigen website en blogs plus de bedrijfspagina op sociale netwerksites vormen de 'eigen media' van een bedrijf.

Vraag 40 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij contentmarketing:Antwoord 1 kunnen mensen reageren op berichten van een

onderneming.Antwoord 2 gaat het vooral om de inhoud van de advertenties.Antwoord 3 gebruikt een aanbieder de inhoud van zijn communicatie

om een goede indruk te maken.x

Antwoord 4 gebruikt een aanbieder de inhoud van zijn bedrijfspagina om meer klanten te trekken.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij contentmarketing gebruikt een aanbieder de inhoud van zijn communicatie om een goede indruk te maken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij contentmarketing gebruikt een aanbieder de inhoud van zijn communicatie om een goede indruk te maken.

Page 202:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 41 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Reclame is een voorbeeld van:Antwoord 1 one-to-one communicatie.Antwoord 2 one-to-many communicatie. xAntwoord 3 many-to-many communicatie.Antwoord 4 tweezijdige communicatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Reclame is een voorbeeld van one-to-many communicatie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Reclame is een voorbeeld van one-to-many communicatie.

Vraag 42 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een onderneming kan 'verdiende media' krijgen door

middel van:Antwoord 1 one-to-one communicatie.Antwoord 2 one-to-many communicatie.Antwoord 3 many-to-many communicatie. xAntwoord 4 tweezijdige communicatie.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Door op een goede manier deel te nemen aan many-to-many communicatie kan een onderneming respect en een plaats in de sociale media 'verdienen'.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Door op een goede manier deel te nemen aan many-to-many communicatie kan een onderneming respect en een plaats in de sociale media 'verdienen'.

11.8 Examenvragen practicx

Page 203:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan de bijbehorende soort marketing.

Grolsch Movie Night Telemarketing"Goedenavond mevrouw, heeft u interesse in drie maanden Het Utrechts Nieuwsblad voor slechts 15 euro?"

Relatiemarketing

"Bij die mailing selecteren we postcodegebieden."

Eventmarketing

"Geachte klant, graag herinneren we u aan de datum voor uw APK-beurt: 15 november. Ons team helpt u dan graag verder."

Direct marketing

Stichting De Groene Grachten organiseert jaarlijks de Amsterdam Solar Boat Parade.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Grolsch Movie Night Eventmarketing"Goedenavond mevrouw, heeft u interesse in drie maanden Het Utrechts Nieuwsblad voor slechts 15 euro?"

Telemarketing

"Bij die mailing selecteren we postcodegebieden." Direct marketing"Geachte klant, graag herinneren we u aan de datum voor uw APK-beurt: 15 november. Ons team helpt u dan graag verder."

Relatiemarketing

Stichting De Groene Grachten organiseert jaarlijks de Amsterdam Solar Boat Parade.

Eventmarketing

Page 204:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 MatchingVraag Koppel het geval aan de bijbehorende soort marketing.

"Morgen bellen we de leads van de beurs na."

Direct marketing

In Autostadt Wolfsburg (van Volkwagen) kunnen bezoekers een reis beleven.

Relatiemarketing

Eventmarketing, experience marketing en relatiemarketing horen alle drie bij deze soort marketing.

Experience marketing

Als de tandarts na zes maanden poetsen met Crest geen verbetering constateert, krijgen klanten hun geld terug.

Actiemarketing

"Geachte heer Van Dijk, nu uw verhuizing voor de deur staat heeft u heel wat aan uw hoofd. Voor de inrichting van uw nieuwe woningen kunnen de aanbiedingen in bijgaande brochure u een stuk op weg helpen."

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

"Morgen bellen we de leads van de beurs na." Direct marketingIn Autostadt Wolfsburg (van Volkwagen) kunnen bezoekers een reis beleven.

Experience marketing

Eventmarketing, experience marketing en relatiemarketing horen alle drie bij deze soort marketing.

Actiemarketing

Als de tandarts na zes maanden poetsen met Crest geen verbetering constateert, krijgen klanten hun geld terug.

Relatiemarketing

"Geachte heer Van Dijk, nu uw verhuizing voor de deur staat heeft u heel wat aan uw hoofd. Voor de inrichting van uw nieuwe woningen kunnen de aanbiedingen in bijgaande brochure u een stuk op weg helpen."

Relatiemarketing

Page 205:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk soort communicatie gebruikt een onderneming bij

sponsoring?Antwoord 1 One-to-oneAntwoord 2 One-to-many xAntwoord 3 Many-to-manyFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij sponsoring is er één zender die veel mensen probeert te bereiken.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij sponsoring is er één zender die veel mensen probeert te bereiken.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk soort communicatie gebruikt een onderneming bij

deelname aan de sociale media?Antwoord 1 One-to-oneAntwoord 2 One-to-manyAntwoord 3 Many-to-many xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Daar neemt de onderneming deel aan gesprekken van veel mensen met veel mensen: many-to-many.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Daar neemt de onderneming deel aan gesprekken van veel mensen met veel mensen: many-to-many.

Page 206:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 32 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welke dingen horen niet bij de

marketingcommunicatiemix?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.Antwoord 1 VerkoopactiesAntwoord 2 Beurzen en tentoonstellingenAntwoord 3 EvenementenAntwoord 4 Huisstijl xAntwoord 5 ReclameAntwoord 6 Direct marketingAntwoord 7 Service xAntwoord 8 Sociale mediaFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Huisstijl en service horen niet bij de marketingcommunicatiemix.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn D en G.

Huisstijl en service horen niet bij de marketingcommunicatiemix.

Vraag 33 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan het bijbehorende instrument uit de

marketingcommunicatiemix.Wilt u een kopje van onze nieuwe Hollandse melange proeven, meneer?

Themareclame

Goedenavond mevrouw, heeft u twee minuten voor mij? Ik heb een prachtige aanbieding voor u!

Verkoopacties

In het Stadsblad: 'woensdag twee halen, één betalen!'

Winkelreclame

Beleef een onvergetelijke reis naar het verleden in onze eigen kaasmakerij.

Direct marketing

"Veel leads aan de stand gehad, ongelooflijk!"

Sociale media

5478 mensen vinden dit bericht leuk. EvenementenEcht HEMA! Beurzen en tentoonstellingenDe HEMA zette QR-codes in de etalage. Actiereclame

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 207:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Wilt u een kopje van onze nieuwe Hollandse melange proeven, meneer?

Verkoopacties

Goedenavond mevrouw, heeft u twee minuten voor mij? Ik heb een prachtige aanbieding voor u!

Direct marketing

In het Stadsblad: 'woensdag twee halen, één betalen!' ActiereclameBeleef een onvergetelijke reis naar het verleden in onze eigen kaasmakerij.

Evenementen

"Veel leads aan de stand gehad, ongelooflijk!" Beurzen en tentoonstellingen5478 mensen vinden dit bericht leuk. Sociale mediaEcht HEMA! ThemareclameDe HEMA zette QR-codes in de etalage. Winkelreclame

Vraag 34 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan de bijbehorende soort e-marketing.

Nissan plaatst een banner op anwb.nl. CrowdsourcingTouroperator NoorderZon plaatst een heel grappig filmpje op YouTube.

Zoekmachinemarketing

Amazon betaalt Ken Rockwell voor links die hij plaatst op zijn site over fotografie.

Display advertising

KLM gaat in op klachten en opmerkingen in de sociale media.

Virale marketing

Wehkamp staat voor veel artikelen hoog in de zoekresultaten van Google.

Affiliate marketing

Bij Lay's 'Maak de Smaak' kon je geld winnen door een smaak chips te ontwerpen.

Webcare

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Nissan plaatst een banner op anwb.nl. Display advertisingTouroperator NoorderZon plaatst een heel grappig filmpje op YouTube.

Virale marketing

Amazon betaalt Ken Rockwell voor links die hij plaatst op zijn site over fotografie.

Affiliate marketing

KLM gaat in op klachten en opmerkingen in de sociale media.

Webcare

Wehkamp staat voor veel artikelen hoog in de zoekresultaten van Google.

Zoekmachinemarketing

Bij Lay's 'Maak de Smaak' kon je geld winnen door een smaak chips te ontwerpen.

Crowdsourcing

Page 208:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 35 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Buurtsuper Ron werkt sinds kort met een klantenkaart.

Daardoor heeft hij veel meer inzicht gekregen in wie zijn klanten zijn en wat die kopen. Maar er blijken nog veel mensen in de buurt niet bij hem te kopen, of maar heel weinig.

Welke instrumenten zijn geschikt voor Ron?Let op, meerdere antwoorden kunnen goed zijn.

Antwoord 1 CommercialAntwoord 2 YouTubeAntwoord 3 Facebook xAntwoord 4 AdvertorialAntwoord 5 GamesAntwoord 6 Folder xAntwoord 7 VerkoopgesprekAntwoord 8 Direct marketing xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een commercial is te duur. Aanwezigheid op Facebook (regionaal) kan wel wat helpen. Een folder is een goede optie. Direct marketing ook: omdat het alleen om de buurt gaat, is Ron best in staat om mensen die nog geen klant zijn telefonisch of persoonlijk te benaderen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoorden zijn C, F en H.

Een commercial is te duur. Aanwezigheid op Facebook (regionaal) kan wel wat helpen. Een folder is een goede optie. Direct marketing ook: omdat het alleen om de buurt gaat, is Ron best in staat om mensen die nog geen klant zijn telefonisch of persoonlijk te benaderen.

Vraag 36 MatchingVraag Geef per geval aan of het gaan om eigen media, betaalde media of verdiende

media (own, paid or earned media).Aantal likes op Facebook Eigen mediaSponsoring van de lokale sportclub. Betaalde mediaEen lovend artikel in de krant over het nieuwste product.

Verdiende media

Een bedrijfsblogFeedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 209:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Aantal likes op Facebook Verdiende mediaSponsoring van de lokale sportclub. Betaalde mediaEen lovend artikel in de krant over het nieuwste product. Verdiende mediaEen bedrijfsblog Eigen media

Vraag 37 MatchingVraag Koppel de juiste benaming aan de omschrijving.

Voorziet radio, tv en dagbladen van nieuws. DagbladenDe lezer betaalt ervoor en ze verschijnen zes dagen per week.

Tijdschriften

Een onderneming betaalt ervoor en verschijnt bijvoorbeeld maandelijks.

Huis-aan-huisbladen

Wordt betaald met advertentie-inkomsten en wordt regionaal verspreid.

Persbureau

De lezer betaalt ervoor en ze verschijnen wekelijks of maandelijks.

Sponsored magazines

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Voorziet radio, tv en dagbladen van nieuws. PersbureauDe lezer betaalt ervoor en ze verschijnen zes dagen per week. DagbladenEen onderneming betaalt ervoor en verschijnt bijvoorbeeld maandelijks.

Sponsored magazines

Wordt betaald met advertentie-inkomsten en wordt regionaal verspreid.

Huis-aan-huisbladen

De lezer betaalt ervoor en ze verschijnen wekelijks of maandelijks.

Tijdschriften

Vraag 38 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is een lead?Antwoord 1 Dat is mogelijke klant die door een aanbieder benaderd

wordt.Antwoord 2 Dat is mogelijke klant waarmee een dialoog is ontstaan.Antwoord 3 Dat is een mogelijke klant die interesse heeft getoond. xAntwoord 4 Dat is een mogelijk klant met aankoopplannen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een lead is een mogelijke klant die interesse heeft getoond.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Een lead is een mogelijke klant die interesse heeft getoond.

Page 210:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 39 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Voor bedrijven heeft deelname aan sociale media veel

voordelen.Welke zogenaamde voordelen horen daar niet bij?

Antwoord 1 Groot bereik.Antwoord 2 Niet duur.Antwoord 3 De bezoekers bepalen de communicatie. xAntwoord 4 Interactief.Antwoord 5 Resultaten goed meetbaar.Antwoord 6 Makkelijk om op te vallen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Dat de bezoekers de communicatie bepalen is niet echt een voordeel. En het is juist niet zo makkelijk om op te vallen binnen de sociale media.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoorden zijn C en F.

Dat de bezoekers de communicatie bepalen is niet echt een voordeel. En het is juist niet zo makkelijk om op te vallen binnen de sociale media.

Vraag 32 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welke dingen horen niet bij de

marketingcommunicatiemix?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.Antwoord 1 Sociale mediaAntwoord 2 ThemareclameAntwoord 3 ActiereclameAntwoord 4 WinkelreclameAntwoord 5 Persoonlijke verkoopAntwoord 6 Assortiment xAntwoord 7 Marketing prAntwoord 8 Firmasponsoring xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Assortiment en firmasponsoring horen niet bij de marketingcommunicatiemix.

Feedback bij onjuist Helaas. De juiste antwoorden zijn F en H.

Assortiment en firmasponsoring horen niet bij de marketingcommunicatiemix.

Page 211:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 33 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag "We gaan op die beurs staan, we zetten colporteurs in en

we bellen alle leads na."

Welk instrument van de marketingcommunicatiemix worden in dit voorbeeld ingezet?Let op: meer dan één antwoord kan goed zijn.

Antwoord 1 ReclameAntwoord 2 WinkelreclameAntwoord 3 Marketing prAntwoord 4 ProductsponsoringAntwoord 5 VerkoopactiesAntwoord 6 Persoonlijke verkoop xAntwoord 7 Direct marketing xAntwoord 8 Beurzen en evenementen xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Op de beurs staan: beurzen en tentoonstellingenColportage: persoonlijke verkoopNabellen leads: telemarketing, hoort bij direct marketing

Feedback bij onjuist Helaas. De laatste drie antwoorden zijn juist.

Op de beurs staan: beurzen en tentoonstellingenColportage: persoonlijke verkoopNabellen leads: telemarketing, hoort bij direct marketing

Vraag 34 MatchingVraag Koppel het voorbeeld aan de bijbehorende soort e-marketing.

Als je een gespecialiseerd cadeau op het web zoekt, krijg je vaak de link van yoursurprise.com.

Crowdsourcing

Bij UPS reageren ze stelselmatig op opmerkingen in de sociale media.

Zoekmachinemarketing

De eigenaar van modelspoor.nl krijgt betaald voor links naar modelspoorwinkels.

Display advertising

Kraft vraagt mensen in de sociale media om ideeën voor een nieuwe naam voor een nieuw product.

Virale marketing

Kraft plaatst een banner op Yahoo.com Affiliate marketingKLM liet een game plaatsen op het web met de bedoeling dat mensen dat aan elkaar laten zien en deelnemen.

Webcare

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Page 212:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Als je een gespecialiseerd cadeau op het web zoekt, krijg je vaak de link van yoursurprise.com.

Zoekmachinemarketing

Bij UPS reageren ze stelselmatig op opmerkingen in de sociale media.

Webcare

De eigenaar van modelspoor.nl krijgt betaald voor links naar modelspoorwinkels.

Affiliate marketing

Kraft vraagt mensen in de sociale media om ideeën voor een nieuwe naam voor een nieuw product.

Crowdsourcing

Kraft plaatst een banner op Yahoo.com Display advertisingKLM liet een game plaatsen op het web met de bedoeling dat mensen dat aan elkaar laten zien en deelnemen.

Virale marketing

Vraag 35 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Herschi Cola is een kleinere aanbieder van frisdrank met

een klein reclamebudget. Toch wil deze aanbieder werken aan merkbekendheid en merkimago.

Welke instrumenten zijn hiervoor geschikt?Let op, meerdere antwoorden kunnen goed zijn.

Antwoord 1 CommercialAntwoord 2 YouTube xAntwoord 3 Facebook xAntwoord 4 AdvertorialAntwoord 5 GamesAntwoord 6 FolderAntwoord 7 VerkoopgesprekAntwoord 8 Direct marketingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

YouTube en Facebook passen in het budget en kunnen effectief zijn. Voor een commercial op tv is het budget te klein, om een game te ontwikkelen ook. De overige instrumenten zijn niet van toepassing.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoorden zijn B en C.

YouTube en Facebook passen in het budget en kunnen effectief zijn. Voor een commercial op tv is het budget te klein, om een game te ontwikkelen ook. De overige instrumenten zijn niet van toepassing.

Page 213:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 36 MatchingVraag Geef per geval aan of het gaan om eigen media, betaalde media of verdiende

media (own, paid or earned media).Bol.com heeft een goede webwinkel. Eigen mediaOp Google verschijnen vaak gesponsorde links naar bol.com.

Betaalde media

Bol.com komt vaak in het nieuws, als grootste e-retailer van Nederland.

Verdiende media

Ook in de sociale media heeft bol.com veel belangstelling.

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Bol.com heeft een goede webwinkel. Eigen mediaOp Google verschijnen vaak gesponsorde links naar bol.com. Betaalde mediaBol.com komt vaak in het nieuws, als grootste e-retailer van Nederland.

Verdiende media

Ook in de sociale media heeft bol.com veel belangstelling. Verdiende media

Vraag 37 MatchingVraag Koppel de juiste benaming aan het kenmerk. Elke benaming kun je maar één

keer gebruiken.Heel geschikt voor actiereclame. DagbladenGeschikt voor allerlei gebruikstips. TijdschriftenSterke lezersbinding. Huis-aan-huisbladenMooie vormgeving van advertenties mogelijk. PersbureauOnderneming die nieuws vergaart en doorgeeft aan de media.

Sponsored magazines

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist

Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

Heel geschikt voor actiereclame. Huis-aan-huisbladenGeschikt voor allerlei gebruikstips. Sponsored magazinesSterke lezersbinding. DagbladenMooie vormgeving van advertenties mogelijk. TijdschriftenOnderneming die nieuws vergaart en doorgeeft aan de media. Persbureau

Page 214:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 38 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is een dashboard (in een marketingcontext)?Antwoord 1 Een e-mailmarketingsysteem.Antwoord 2 Een programma om het bezoek aan de website te

analyseren.Antwoord 3 Een programma waarmee een websitebouwer speciale

applicaties kan ontwerpen, zoals games.Antwoord 4 Een programma dat informatie bij elkaar brengt om

overzicht te krijgen op de communicatieprestaties op het web.

x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een dashboard is een programma dat informatie bij elkaar brengt om overzicht te krijgen op de communicatieprestaties van de eigen onderneming op het web.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een dashboard is een programma dat informatie bij elkaar brengt om overzicht te krijgen op de communicatieprestaties van de eigen onderneming op het web.

Vraag 39 Multiple Choice – meer dan één antwoord goed Correcte antw.Vraag Voor bedrijven heeft deelname aan sociale media veel

voordelen.Welke zogenaamde voordelen horen daar niet bij?

Antwoord 1 Groot bereik.Antwoord 2 Niet duur.Antwoord 3 De bezoekers bepalen de communicatie. xAntwoord 4 Interactief.Antwoord 5 Resultaten goed meetbaar.Antwoord 6 Makkelijk om op te vallen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Dat de bezoekers de communicatie bepalen is niet echt een voordeel. En het is juist niet zo makkelijk om op te vallen binnen de sociale media.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoorden zijn C en F.

Dat de bezoekers de communicatie bepalen is niet echt een voordeel. En het is juist niet zo makkelijk om op te vallen binnen de sociale media.

Page 215:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 MatchingVraag Zet de fasen van de online marketingfunnel in de juiste volgorde.

bestellen 1binden 2beslissen 3bezoeken 4betalen 5boeien 6

Feedback bij juist Dat is juist.Feedback bij onjuist Helaas, het moet zijn: ***zie tabel hieronder***

bestellen 4binden 6beslissen 3bezoeken 1betalen 5boeien 2

12 Distributiebeleid

12.1 Distributiedoelstellingen

*. a. Op welke manier kan een aanbieder z’n omzetaandeel vergroten?b. Wat moet een aanbieder doen om dat te bereiken?

A. a. Door meer te verkopen per verkooppunt.b. Zorgen dat z’n aanbod aantrekkelijk is voor de detaillist, zodat deze meer schapruimte

voor het artikel inruimt. Goed samenwerken met de detailhandel.

*. Hoe kan een aanbieder zijn marktspreiding opvoeren?A. Door meer verkooppunten in te zetten.

*. Hoe kan een aanbieder zorgen voor een groter marktbereik?A. Verkooppunten selecteren die veel omzet in deze productsoort hebben.

*. Wat is het verschil tussen duwdistributie en trekdistributie?A. Bij duwdistributie richt de aanbieder communicatie op de tussenhandel om daar binnen te

komen. Bij trekdistributie richt hij communicatie op consumenten, zodat die in de winkel om het product gaan vragen.

*. Kom je trekdistributie vooral tegen bij A-merken of bij B-merken? Verklaar je antwoord.A. Vooral bij A-merken, omdat daarvoor veel meer promotie wordt gemaakt richting

consument.

*. “Sell it where the buy it.”Op welk soort goederen slaat deze uitspraak?

A. Gemaksgoederen.

*. Bij welke soorten goederen past een kort distributiekanaal?

Page 216:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

A. Vooral bij shopping en specialty goods.

*. Noteer twee heel verschillende manieren waarop een aanbieder een goed imago bij de detailhandel kan krijgen.

A. Trekdistributie: goed imago bij consumenten zorgt voor veel omzet van winkeliers.Duwdistributie: goede ondersteuning van detaillisten zorgt voor goodwill.

12.2 Distributie en het internet

*. Bol.com is in Nederland de grootste webwinkel. Doet bol.com aan directe of aan indirecte distributie? Verklaar je antwoord.

A. Indirecte distributie, want bol.com koopt de producten in bij groothandel, producent of importeur.

*. Kom je op de B2B-markt vooral korte of lange distributiekanalen tegen? Verklaar je antwoord.

A. Vooral korte. Het gaat vaak om grote hoeveelheden/bedragen, waardoor er minder noodzaak is van grossiers.

*. Wat is bij de distributie het risico van een multi-kanaalstrategie?A. Een kanaalconflict.

*. Geef aan hoe multichanneling voor een fabrikant in elkaar kan zitten.A. Bijvoorbeeld: direct distribueren en ook via detaillisten.

Bijvoorbeeld: co-delivery.

*. Wat is het verschil tussen multichanneling en cross-channeling?A. Bij beide strategieën gebruikt een aanbieder meerdere distributiekanalen, maar bij cross-

channeling werken die onderling samen; bij multichanneling niet.

*. Welke distributiestrategie past goed bij consumenten die regelmatig van kanaal switchen?A. Cross channeling.

12.3 Oefenvragen practicx

Page 217:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Duwdistributie is erop gericht om:Antwoord 1 met het aanbod bij de detailhandel binnen te komen. xAntwoord 2 de consument naar de artikelen te laten vragen, zodat de

detailhandel ze wel in het assortiment moet opnemen.Antwoord 3 alle schakels in het distributiekanaal naadloos met elkaar

te laten samenwerken.Antwoord 4 het transport bij de distributie sneller en effectiever te

laten verlopen.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Duwdistributie is erop gericht om met het aanbod bij de detailhandel binnen te komen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Duwdistributie is erop gericht om met het aanbod bij de detailhandel binnen te komen.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Trekdistributie zie je vooral bij:Antwoord 1 distribuantenmerken.Antwoord 2 A-merken. xAntwoord 3 fancy merken.Antwoord 4 witte merken.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Trekdistributie zie je vooral bij A-merken.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Trekdistributie zie je vooral bij A-merken.

Page 218:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij specialty goods is de invloed van de aanbieder op

detaillisten meestal:Antwoord 1 klein.Antwoord 2 gematigd.Antwoord 3 groot. xAntwoord 4 wisselvallig.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij specialty goods past een grote invloed van de aanbieder op de detailhandel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij specialty goods past een grote invloed van de aanbieder op de detailhandel.

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Binnen de distributiemix moet een aanbieder beslissingen

nemen over:Antwoord 1 fysieke distributie, trekdistributie en duwdistributie.Antwoord 2 distributiestructuur, fysieke distributie en de gewenste

distributieratio's.Antwoord 3 duale distributie, meervoudige distributie en

multichanneling.Antwoord 4 distributiestructuur, distributie-intensiteit, de

winkelformule en het soort communicatie (pull of push).x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De distributiemix bestaat uit beslissingen over distributiestructuur, distributie-intensiteit, de winkelformule en het soort communicatie (pull of push).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De distributiemix bestaat uit beslissingen over distributiestructuur, distributie-intensiteit, de winkelformule en het soort communicatie (pull of push).

Page 219:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De P van Plaats is hetzelfde als:Antwoord 1 de C van Communicatie.Antwoord 2 de C van Cost to the Consumer.Antwoord 3 de C van Consumentenbehoeften.Antwoord 4 de C van Convenience. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De P van plaats komt voor klanten neer op de C van Convenience.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De P van plaats komt voor klanten neer op de C van Convenience.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Fysieke distributie via het internet is mogelijk voor:Antwoord 1 alle producten die te versturen zijn.Antwoord 2 gemaksgoederen en shopping goods.Antwoord 3 digitale producten en diensten. xAntwoord 4 specialty goods.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Alleen digitale producten en diensten kun je fysiek distribueren via het internet.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Alleen digitale producten en diensten kun je fysiek distribueren via het internet.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een fabrikant die een webwinkel opent doet aan:Antwoord 1 meervoudige distributie.Antwoord 2 enkelvoudige distributie.Antwoord 3 duale distributie.Antwoord 4 directe distributie. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Een fabrikant die rechtstreeks aan consumenten verkoopt doet aan directe distributie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Een fabrikant die rechtstreeks aan consumenten verkoopt doet aan directe distributie.

Page 220:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een kanaalconflict kan ontstaan wanneer:Antwoord 1 twee of meer schakels in een distributiekanaal niet goed

met elkaar samenwerken.x

Antwoord 2 twee of meer schakels in een distributiekanaal verschillende leveranciers hebben.

Antwoord 3 twee of meer partijen in een communicatiekanaal tegenstrijdige boodschappen uitzenden.

Antwoord 4 elke schakel in een distributiekanaal aan directe distributie gaat doen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Wanneer twee of meer schakels in een distributiekanaal niet goed met elkaar samenwerken, kan een kanaalconflict kan ontstaan.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Wanneer twee of meer schakels in een distributiekanaal niet goed met elkaar samenwerken, kan een kanaalconflict kan ontstaan.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Co-delivery houdt in dat:Antwoord 1 twee verschillende bedrijven de uitlevering verzorgen

voor één webwinkel.Antwoord 2 de uitlevering voor de webwinkel van een fabrikant

verzorgd wordt door de detailhandel.x

Antwoord 3 de klant bij grote webwinkels kan kiezen tussen verschillende bezorgmethoden, met verschillende kosten.

Antwoord 4 verschillende webwinkels hun zending aan dezelfde klant samenvoegen om transportkosten te besparen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij co-delivery wordt de uitlevering voor de webwinkel van een fabrikant verzorgd door de detailhandel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Bij co-delivery wordt de uitlevering voor de webwinkel van een fabrikant verzorgd door de detailhandel.

Page 221:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij cross channeling gebruikt een aanbieder:Antwoord 1 twee distributiekanalen die elkaar kruisen.Antwoord 2 meerdere distributiekanalen die elkaar switchen.Antwoord 3 meerdere distributiekanalen die elkaar aanvullen en die

onderling informatie uitwisselen.x

Antwoord 4 zijn eigen distributiekanaal naast dat van de detailhandel.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij cross channeling gebruikt een aanbieder meerdere distributiekanalen die elkaar aanvullen en die onderling informatie uitwisselen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij cross channeling gebruikt een aanbieder meerdere distributiekanalen die elkaar aanvullen en die onderling informatie uitwisselen.

Vraag 11 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Kanaalswitch is het verschijnsel dat:Antwoord 1 aanbieders aan cross channeling en multichanneling zijn

gaan doen.Antwoord 2 klanten tijdens hun beslissingsproces makkelijk switchen

tussen verschillende distributie- en communicatiekanalen van een aanbieder.

x

Antwoord 3 aanbieders naar aanleiding van een kanaalconflict vaak genoodzaakt zijn over te stappen naar een ander distributiekanaal.

Antwoord 4 klanten bij veel fabrikanten nu ook direct kunnen bestellen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Klanten die tijdens hun beslissingsproces makkelijk switchen tussen verschillende distributie- en communicatiekanalen van een aanbieder, doen aan kanaalswitch.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Klanten die tijdens hun beslissingsproces makkelijk switchen tussen verschillende distributie- en communicatiekanalen van een aanbieder, doen aan kanaalswitch.

12.4 Examenvragen practicx

Page 222:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 43 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het verschil tussen directe en indirecte distributie?Antwoord 1 Bij indirecte distributie gebruikt de aanbieder een kort

kanaal, en bij directe distributie een lang kanaal.Antwoord 2 Bij directe distributie gebruikt de aanbieder een kort

kanaal, en bij indirecte distributie een lang kanaal.Antwoord 3 Bij directe distributie levert de fabrikant direct aan de

eindgebruiker, bij indirecte distributie aan de tussenhandel.

x

Antwoord 4 Bij indirecte distributie levert de fabrikant direct aan de eindgebruiker, bij directe distributie aan de tussenhandel.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij directe distributie levert de fabrikant direct aan de eindgebruiker, bij indirecte distributie aan de tussenhandel.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij directe distributie levert de fabrikant direct aan de eindgebruiker, bij indirecte distributie aan de tussenhandel.

Vraag 45 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Ultee bv heeft een heerlijk nieuw worstje ontwikkeld, alle

proefpersonen vinden het lekker. Het is alleen nog niet bekend. Daarom nodigt Ultee detaillisten uit om mee te werken aan een sampling- en display-actie in de winkel. Ze krijgen daarvoor een displaytoelage.

Welke distributiestrategie volgt Ultee?Antwoord 1 Trekdistributie (pulldistributie)Antwoord 2 Duwdistributie (pushdistributie) xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Ultee richt de communicatie in eerste instantie op de tussenhandel, dus is dit duwdistributie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Ultee richt de communicatie in eerste instantie op de tussenhandel, dus is dit duwdistributie.

Page 223:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 43 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is het verschil tussen een kort kanaal en een lang

kanaal?Antwoord 1 Een kort kanaal past bij indirecte distributie en een lang

kanaal bij directe distributie.Antwoord 2 Een kort kanaal heeft één tussenhandel, een lang kanaal

meerdere.x

Antwoord 3 Een kort kanaal zorgt voor efficiëntere distributie dan een lang kanaal.

Antwoord 4 Een lang kanaal past bij traditionele winkels, een kort kanaal bij webwinkels.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een kort kanaal heeft één tussenhandel, een lang kanaal meerdere.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een kort kanaal heeft één tussenhandel, een lang kanaal meerdere.

Vraag 44 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk soort distributie past het best bij shopping goods?Antwoord 1 Selectieve distributie xAntwoord 2 Intensieve distributieAntwoord 3 Exclusieve distributieFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Selectieve distributie past het best bij shopping goods.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Selectieve distributie past het best bij shopping goods.

Page 224:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 45 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Buurtsuper Ron bestelt snel een pallet met ChocoTof,

want steeds meer klanten vragen ernaar in de winkel omdat ze de reclame hebben gezien.

Welke distributiestrategie volgt ChocoTof?Antwoord 1 Trekdistributie (pulldistributie) xAntwoord 2 Duwdistributie (pushdistributie)Feedback bij juist Je antwoord is juist.

ChocoTof richt de communicatie op de eindgebruikers, dus is dit trekdistributie.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

ChocoTof richt de communicatie op de eindgebruikers, dus is dit trekdistributie.

13 Marketingplan en verkoopplan

13.1 Marketingdoelstellingen

*. Geef steeds aan of het gaat om een ondernemingsdoelstelling, een marketingdoelstelling of een instrumentdoelstelling.a. We willen de levertijd verkorten van 3 naar 2 dagen.b. We willen de positionering verbeteren.c. We willen de merkbekendheid opvoeren.d. We willen het marktaandeel vergroten.e. We willen volgend jaar 10% meer winst.f. We willen de werksfeer verbeteren.

A. a. Instrument (customer service).b. Marketing.c. Instrument (communicatie).d. Marketing.e. Onderneming.f. Instrument (personeel).

*. Geef steeds aan of het gaat om een ondernemingsdoelstelling, een marketingdoelstelling of een instrumentdoelstelling.a. We willen meer dividend uitkeren aan de aandeelhouders.b. We willen aan cross channeling gaan doen.c. We willen een lager prijsniveau dan de concurrentie.d. We willen continuïteit.e. We willen de marktpenetratie vergroten.f. We willen een nieuw product gaan ontwikkelen.

A. a. Onderneming.b. Instrument (distributie).c. Instrument (prijs).d. Onderneming.

Page 225:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

e. Marketing.f. Instrument (product).

13.2 Indeling van het marketingplan

*. Waaruit bestaat in een marketingplan de diagnose?A. Uit de interne en externe analyses.

*. Wat is de inhoud van de prognose in een marketingplan?A. Deze geeft aan hoe de toekomst eruit ziet bij ongewijzigd beleid.

*. Een marketingplan kan actieplannen bevatten. Geef hiervan twee voorbeelden.A. Twee van: Prijsplan, productplan, communicatieplan, distributieplan, customer serviceplan,

verkoopplan.

*. Uit welke onderdelen kan een corporate communicatieplan bestaan?A. Uit een pr-plan en een sponsoringplan.

13.4 Van marketing naar verkoop

*. Geef steeds aan of het gaat om deep-selling, cross-selling, up-selling of down-selling.a. “We hebben ook een prettig geprijsde Motorola, die geeft bijna net zoveel prestaties als

deze Samsung.”b. “Dit is de 1.6 liter uitvoering. De 2.0 liter geeft wel een heel flinke dot extra power!”c. “Deze inlegzooltjes geven beslist meer comfort bij deze laarzen”.d. Beng! hagelslag, nú punten sparen voor prachtige prijzen!e. “We hebben ook een leerbehandelingset, speciaal voor dit bankstel.”

A. a. Down-sellingb. Up-sellingc. Cross-sellingd. Deep-sellinge. Cross-selling

*. Geef steeds aan of het gaat om deep-selling, cross-selling, up-selling of down-selling.a. “Bij deze reader hebben we ook een handig hoesje met leeslamp.”b. Op bol.com, als je naar een bepaald spel zoekt, onderaan de bladzij: “Ken je deze leuke

spellen al?”c. “Aan dit artikel zie je dat kwaliteit niet duur hoeft te zijn!”d. Op een website voor bedtextiel: “Gun jezelf de luxe van een puur zijden kussensloop!”e. Op de verpakking van dit pak rijst staan recepten voor rijsttaart en rijstebrij.

A. a. Up-sellingb. Cross-sellingc. Down-sellingd. Up-sellinge. Deep-selling

*. a. Geef een voorbeeld van een kwalitatieve verkoopdoelstelling.b. Geef een voorbeeld van een kwantitatieve verkoopdoelstelling.

A. a. Bijvoorbeeld: personeelspresentatie.b. Bijvoorbeeld: een bepaalde omzet per klant, zoveel nieuwe klanten.

Page 226:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. Geef twee voorbeelden van andere plannen die goed afgestemd moeten zijn op het verkoopplan.

A. Twee van: inkoopplan, productieplan, logistiek plan, financieel plan.

*. Wat is een accountplan?A. Een verkoopplan voor één grote klant.

13.6 Operationele verkoopplanning

*. Bij ZaZa werken de accountmanagers 37,5 uur per week. Ze hebben 3 werkdagen voor klantbezoek. Het aantal effectieve werkweken is 44 per jaar. Er zijn in totaal 1.980 accounts en men streeft naar een gemiddelde bezoekfrequentie van 4. De reis- en bezoektijd is 1,5 uur per account.Hoeveel accountmanagers heeft ZaZa nodig? Laat je berekening zien.

A. 3 x 7,5 = 22,5 uur per week, gedeeld door 1,5 is 15 bezoeken per week.De bezoekcapaciteit is 44 x 15 = 660 per accountmanager.1.980 x 4 = 7.920 bezoeken per jaar nodig.7.920 : 660 = 12 accountmanagers nodig.

*. Bij Tropic-All werken de accountmanagers 40 uur per week. Ze hebben 3 werkdagen voor klantbezoek. Het aantal effectieve werkweken is 42 per jaar. Er zijn in totaal 2.520 accounts en men streeft naar een gemiddelde bezoekfrequentie van 3. De reis- en bezoektijd is 2 uur per account.Hoeveel accountmanagers heeft Tropic-All nodig? Laat je berekening zien.

A. 3 x 8 = 24 uur per week, gedeeld door 2 is 12 bezoeken per week.De bezoekcapaciteit is 42 x 12 = 504 per accountmanager.2.520 x 3 = 7.560 bezoeken per jaar nodig.7.560 : 504 = 15 accountmanagers nodig.

*. Noteer drie verschillende manieren om verkopers te belonen.A. - alleen vast salaris

- alleen percentage omzet- basisloon plus percentage

*. Geef twee redenen waarom het belangrijk is dat de afdeling marketing goed contact heeft met het verkopend personeel.

A. Twee van:Verkopers hebben veel informatie over klanten, hun gedrag en hun behoeften.Verkopers kunnen helpen inschatten hoeveel omzet mogelijk is.Het is belangrijk dat verkopers inzicht hebben in de marketingstrategie.

*. Uit welke drie elementen bestaat een verkoopstrategie?A. Verkoopdoelstellingen (voor lange termijn), doelgroepen en verkoopmethoden.

*. Welke twee instrumenten kunnen de basis vormen voor een verkoopprognose?A. Marktonderzoek en tijdreeksanalyse.

13.7 Oefenvragen practicx

Page 227:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is de relatie tussen marketingdoelstellingen en

instrumentdoelstellingen?Antwoord 1 Instrumentdoelstellingen zijn de uitwerking van de

marketingdoelstellingen.x

Antwoord 2 Marketingdoelstellingen zijn de uitwerking van de instrumentdoelstellingen.

Antwoord 3 Marketingdoelstellingen en instrumentdoelstellingen zijn aan elkaar gelijkwaardig: ze zijn beide de uitwerking van de ondernemingsdoelstellingen.

Antwoord 4 Er is geen relatie tussen marketingdoelstellingen en instrumentdoelstellingen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Instrumentdoelstellingen zijn de uitwerking van de marketingdoelstellingen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Instrumentdoelstellingen zijn de uitwerking van de marketingdoelstellingen.

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag 'Vergroten van de marktpenetratie' is een voorbeeld van

een:Antwoord 1 instrumentdoelstelling.Antwoord 2 ondernemingsdoelstelling.Antwoord 3 marketingdoelstelling. xAntwoord 4 SMART doelstelling.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

'Vergroten van de marktpenetratie' is een voorbeeld van een marketingdoelstelling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

'Vergroten van de marktpenetratie' is een voorbeeld van een marketingdoelstelling.

Page 228:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag 'Meer merkbekendheid' is een voorbeeld van een:Antwoord 1 instrumentdoelstelling. xAntwoord 2 ondernemingsdoelstelling.Antwoord 3 marketingdoelstelling.Antwoord 4 algemene doelstelling.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

'Meer merkbekendheid' is een voorbeeld van een instrumentdoelstelling (P van Promotie).

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

'Meer merkbekendheid' is een voorbeeld van een instrumentdoelstelling (P van Promotie).

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag In de marketing zijn actieplannen hetzelfde als:Antwoord 1 het marketingplan.Antwoord 2 de tactische plannen.Antwoord 3 het ondernemingsplan.Antwoord 4 de instrumentplannen. xFeedback bij juist Je antwoord is juist.

De actieplannen zijn de instrumentplannen.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

De actieplannen zijn de instrumentplannen.

Page 229:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag De verkoopstrategie bestaat uit:Antwoord 1 een draaiboek, een begroting en een planning per

verkoper.Antwoord 2 het verkoopplan van de afdeling Verkoop.Antwoord 3 omschrijving doelgroep, verkoopmethoden en

verkoopdoelstelling.x

Antwoord 4 de globale aanpak op lange termijn van het verkopend personeel.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

De verkoopstrategie bestaat uit omschrijving van de doelgroep, van de verkoopmethoden en van de verkoopdoelstelling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

De verkoopstrategie bestaat uit omschrijving van de doelgroep, van de verkoopmethoden en van de verkoopdoelstelling.

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Deep-selling kun je onder andere doen door:Antwoord 1 meer verkopers in dienst te nemen.Antwoord 2 klanten te wijzen op andere gebruiksmogelijkheden. xAntwoord 3 de omzet per verkoper op te voeren.Antwoord 4 meer schapruimte voor het product te reserveren.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Deep-selling kun je onder andere doen door klanten te wijzen op andere gebruiksmogelijkheden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Deep-selling (meer van hetzelfde verkopen) kun je onder andere doen door klanten te wijzen op andere gebruiksmogelijkheden.

Page 230:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij cross-selling:Antwoord 1 verkoopt een bedrijf verschillende artikelen aan

verschillende doelgroepen.Antwoord 2 doet een bedrijf aan cross chanelling.Antwoord 3 verkoopt een bedrijf artikelen die passen bij het artikel

dat de klant al heeft gekocht.x

Antwoord 4 verkoopt een bedrijf meer van hetzelfde aan bestaande klanten.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij cross-selling verkoopt een bedrijf artikelen die passen bij het artikel dat de klant al heeft gekocht.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Bij cross-selling verkoopt een bedrijf artikelen die passen bij het artikel dat de klant al heeft gekocht.

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Down-selling houdt in dat:Antwoord 1 de klant betaalt zonder betaalbewijs ('onder de

toonbank').Antwoord 2 de aanbieder klanten zoekt die ver van zijn

vestigingsplaats wonen.Antwoord 3 de aanbieder probeert om de klant te verleiden met een

kwantumkorting.Antwoord 4 de aanbieder probeert een goedkoper artikel te verkopen

dan de klant eerst van plan was.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij down-selling probeert de aanbieder een goedkoper artikel te verkopen dan de klant eerst van plan was.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

Bij down-selling probeert de aanbieder een goedkoper artikel te verkopen dan de klant eerst van plan was.

Page 231:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij het verkoopplan kunnen accountplannen horen. Een

accountplan is:Antwoord 1 de verkoopbegroting voor een bepaalde vestiging of

vertegenwoordiger.Antwoord 2 een verkoopplan voor één grote klant. xAntwoord 3 de uitwerking van het verkoopplan in deeldoelstellingen.Antwoord 4 een overzicht van kosten en baten van een onderdeel van

het verkoopplan.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een accountplan is een verkoopplan voor één grote klant.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Een accountplan is een verkoopplan voor één grote klant.

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij BizzyMo werken de accountmanagers 40 uur per

week. Ze hebben 4 werkdagen voor klantbezoek. Het aantal effectieve werkweken is 42 per jaar. Er zijn in totaal 2.240 accounts en men streeft naar een gemiddelde bezoekfrequentie van 3. De reis- en bezoektijd is 2 uur per account.

Hoeveel accountmanagers heeft BizzyMo nodig?Antwoord 1 5Antwoord 2 10 xAntwoord 3 15Antwoord 4 20Feedback bij juist Je antwoord is juist.

4 x 8 = 32 uur per week, gedeeld door 2 is 16 bezoeken per week.De bezoekcapaciteit is 42 x 16 = 672 per accountmanager.2.240 x 3 = 6.720 bezoeken per jaar nodig.6.720 : 672 = 10 accountmanagers nodig.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

4 x 8 = 32 uur per week, gedeeld door 2 is 16 bezoeken per week.De bezoekcapaciteit is 42 x 16 = 672 per accountmanager.2.240 x 3 = 6.720 bezoeken per jaar nodig.6.720 : 672 = 10 accountmanagers nodig.

Page 232:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

13.8 Examenvragen practicx

Vraag 44 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Een klant wil een Opel Astra kopen. De dealer vertelt dat

hij voor maar € 2.900,- extra een veel krachtiger motor krijgt, daar heb je nog jaren plezier van op de snelweg!

Welke verkoopmethode volgt deze dealer?Antwoord 1 Cross-sellingAntwoord 2 Up-selling xAntwoord 3 Down-sellingAntwoord 4 Deep-sellingFeedback bij juist Je antwoord is juist.

Deze dealer probeert de klant een duurder artikel te verkopen dan hij van plan was: up-selling.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Deze dealer probeert de klant een duurder artikel te verkopen dan hij van plan was: up-selling.

14 Controle en evaluatie

14.1 Marketingcontrole

*. Wat zijn de drie belangrijkste onderwerpen van marketingcontrole?A. Tijdsplanning, budget, prestaties.

*. Geef een voorbeeld van een prestatie-indicator bij de distributie.A. Bijvoorbeeld marktspreiding, enz.

*. Geef een voorbeeld van een prestatie-indicator bij de promotie.A. Bijvoorbeeld merkbekendheid, enz.

*. Waaruit bestaat operationele marketingcontrole?A. Uit dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse controle op de uitvoering van de planning.

*. Waaruit bestaat marketingcontrole?A. Uit meten, beoordelen en terugkoppelen van de resultaten van een marketingstrategie.

14.3 Kwaliteit

*. Waarvoor staat de afkorting ISO, bijvoorbeeld in een ISO 9001 certificaat?A. International Organisation for Standardization.

*. Leg uit waarom goede procedures nodig zijn voor kwaliteitswerk.A. Door vaste stappen te volgen bij een bepaalde werkzaamheid voorkom je misverstanden en

is de kans veel groter dat het gewenste resultaat bereikt wordt.

Page 233:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

*. In een goede klachtenprocedure zijn zes fasen te herkennen. Geef de ontbrekende fasen:Stimuleren …………. registeren …………. analyseren …………….

A. luisterenoplossenverbeteren

*. a. Geef een voorbeeld van een interne klant.b. Wat hebben interne klanten te maken met de kwaliteit van het werk?

A. a. Bijvoorbeeld een collega.b. Interne klanten zijn voor de kwaliteit van het werk afhankelijk van de kwaliteit van

dienstverlening door collega’s.

*. Welk intern document heeft een bedrijf nodig bij aanvraag van een ISO 9001 certificaat?A. Een kwaliteitshandboek.

*. Waaruit bestaat de inhoud van een kwaliteitshandboek?A. Beschrijving van functies en functieomschrijvingen.

Beschrijving van de procedures.

*. In welke fase van de planningscyclus ben je het meest bezig met kwaliteitsborging?A. Controle en evaluatie. Ook goed: terugkoppeling.

14.4 Oefenvragen practicx

Vraag 1 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Marketingcontrole houdt in dat je:Antwoord 1 de uitvoering van een plan na afloop goed evalueert.Antwoord 2 regelmatig meet of de uitvoering volgens plan verloopt. xAntwoord 3 de uitvoering van een plan terugkoppelt naar de

doelstellingen.Antwoord 4 leert van de fouten die gemaakt worden tijdens de

uitvoering van een plan.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Marketingcontrole houdt in dat je regelmatig meet of de uitvoering volgens plan verloopt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

Marketingcontrole houdt in dat je regelmatig meet of de uitvoering volgens plan verloopt.

Page 234:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 2 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij het evalueren van de uitvoering van een plan:Antwoord 1 beoordeel je de meetresultaten die de controle oplevert. xAntwoord 2 stel je vast of de uitvoering waardevol genoeg was.Antwoord 3 stel je vast of de doelstellingen SMART waren opgesteld.Antwoord 4 koppel je de resultaten van de controle terug naar de

uitvoering.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Bij het evalueren van de uitvoering van een plan beoordeel je de meetresultaten die de controle oplevert.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Bij het evalueren van de uitvoering van een plan beoordeel je de meetresultaten die de controle oplevert.

Vraag 3 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Welk verband is er tussen evaluatie van een

marketingplan en marktonderzoek?Antwoord 1 Marktonderzoek gaat vooraf aan het marketingplan, dus

ook aan de evaluatie.Antwoord 2 Marktonderzoek volgt na de situatieanalyse. Bij de

evaluatie neem je ook de resultaten van dat onderzoek mee.

Antwoord 3 Het kan nodig zijn om te onderzoeken of bepaalde doelstellingen zijn gehaald.

x

Antwoord 4 Tijdens de evaluatie kunnen ideeën opkomen voor nieuw marktonderzoek.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Om te evalueren kan het nodig zijn om te onderzoeken of bepaalde doelstellingen zijn gehaald.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Om te evalueren kan het nodig zijn om te onderzoeken of bepaalde doelstellingen zijn gehaald.

Page 235:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 4 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Tijdens de evaluatie doorloop je:Antwoord 1 alle fasen van de planningscyclus.Antwoord 2 alle fasen van de marketingcontrole.Antwoord 3 de verschillende analyses die bij de situatieanalyse horen. xAntwoord 4 het hele marketingplanningsproces.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Tijdens de evaluatie doorloop je weer de verschillende analyses die bij de situatieanalyse horen.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Tijdens de evaluatie doorloop je weer de verschillende analyses die bij de situatieanalyse horen.

Vraag 5 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Bij de marketingplanning bestaat de operationele controle

uit:Antwoord 1 de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse controle,

evaluatie en analyse.x

Antwoord 2 de controle op het operationele plan.Antwoord 3 het vaststellen van de controlemomenten.Antwoord 4 controle van de prestatie-indicatoren.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Operationele controle bestaat uit de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse controle, evaluatie en analyse.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Operationele controle bestaat uit de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse controle, evaluatie en analyse.

Page 236:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 6 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat staat er in de paragraaf 'Controle en evaluatie' van

een marketingplan?Antwoord 1 De manier waarop de evaluatie is verlopen en de

resultaten daarvan.Antwoord 2 De methodiek van evaluatie en welk marktonderzoek

daarvoor nodig is.Antwoord 3 Een procesbeschrijving van de marketingcontrole en de

terugkoppeling.Antwoord 4 Per doelstelling de controlemomenten en de manier van

controleren.x

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

In de paragraaf 'Controle en evaluatie' van een marketingplan staan per doelstelling de controlemomenten en de manier van controleren.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is D.

In de paragraaf 'Controle en evaluatie' van een marketingplan staan per doelstelling de controlemomenten en de manier van controleren.

Vraag 7 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag ISO-9001 is een:Antwoord 1 handelsmerk voor bedrijven.Antwoord 2 keurmerk voor bedrijven. xAntwoord 3 beschrijving van de bedrijfsprocessen.Antwoord 4 beschrijving van procedures en bedrijfsplanning.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

ISO-9001 is een keurmerk voor bedrijven.Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is B.

ISO-9001 is een keurmerk voor bedrijven.

Page 237:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 8 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat heeft een goede klachtenprocedure te maken met

kwaliteitsmanagement?Antwoord 1 Klachten over het kwaliteitsmanagement zijn een kans

om dat te verbeteren.Antwoord 2 Met een goede klachtenprocedure doe je aan

kwaliteitsborging.Antwoord 3 Externe en interne klachten kunnen aangeven op welke

punten de kwaliteit van het werk verbeterd kan worden.x

Antwoord 4 Er is geen verband, ook zonder klachtenprocedure kun je prima aan kwaliteitsmanagement doen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Externe en interne klachten kunnen aangeven op welke punten de kwaliteit van het werk verbeterd kan worden.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Externe en interne klachten kunnen aangeven op welke punten de kwaliteit van het werk verbeterd kan worden.

Vraag 9 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat is een interne klant?Antwoord 1 Een collega die iets van je nodig heeft. xAntwoord 2 Een klant die zich in de verkoopruimte bevindt.Antwoord 3 Een vaste klant.Antwoord 4 Een grote account.Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Een interne klant is een collega die iets van je nodig heeft.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is A.

Een interne klant is een collega die iets van je nodig heeft.

Page 238:  · Web viewToetsmateriaal. bij. Pitch – Marketingplanning. Kees Benschop © 2016 Boom uitgevers Amsterdam. 978 90 2440 573 D. Dit toetsmateriaal hoort bij: Titel:Pitch ...

Vraag 10 Multiple Choice – één antwoord goed Correcte antw.Vraag Wat hebben procedures te maken met

kwaliteitsmanagement?Antwoord 1 Met de juiste procedure krijg je makkelijker het ISO-

9001 certificaat.Antwoord 2 Vaste procedures maken het werk veel makkelijker.Antwoord 3 Door elk soort werk steeds via vaste stappen uit te voeren

worden er minder fouten gemaakt.x

Antwoord 4 Er is geen verband, ook zonder procedures kun je prima aan kwaliteitsmanagement doen.

Feedback bij juist Je antwoord is juist.

Door elk soort werk steeds via vaste stappen uit te voeren worden er minder fouten gemaakt.

Feedback bij onjuist Helaas. Het juiste antwoord is C.

Door elk soort werk steeds via vaste stappen uit te voeren worden er minder fouten gemaakt.