stanveerman.weebly.com  · Web viewProject FLP 2. Methodisch werken groep A. Klas 111. Angelique...

39
Project FLP 2 Methodisch werken groep A

Transcript of stanveerman.weebly.com  · Web viewProject FLP 2. Methodisch werken groep A. Klas 111. Angelique...

Project FLP 2

Methodisch werken groep A

Klas 111

Angelique Heinen

13 januari 2016

Inhoudsopgave

Inleiding

Preventie hartinfarct: Gezonde leefstijl en een gezonde omgeving

Preventie hartinfarct: Screening en preventieve interventies

Preventie hartinfarct: Preventie van psychische aandoeningen

Preventie hartinfarct: Gezonde slagkracht

Preventie programma algemeen

Bronvermelding

Bijlage 1: Vaat aandoeningen

Bijlage 2: Plan van Aanpak

Inleiding

De opdracht die ons is gevraagd om te maken is een preventieprogramma te schrijven voor de patiëntcatergorieën Hart-,vaat- of longaandoeningen. Aangezien dit de patiëntcategorieën zijn waar Fysiocare/-fit zich opricht.

Wij hebben een preventie programma geschreven voor hart aandoeningen.

Wij hopen hiermee de opdracht goed voltooid te hebben.

Preventie hartinfarct: Gezonde leefstijl en een gezonde omgeving

Een gezonde leefstijl bij hart- en vaataandoeningen houdt in:

1) Niet roken

2) Minimaal 30 min per dag bewegen

3) Gezond eten

4) Stress vermijden

Roken is een risico factor voor hart- en vaataandoeningen omdat de schadelijke deeltjes in tabaksrook:

· De bloedvaten vernauwen waardoor de bloeddruk stijgt.

· De wand van de bloedvaten beschadigen waardoor sneller slagaderverkalking ontstaat

· Het zuurstofgehalte vermindert in het bloed.

· Het bloed sneller laat stollen.

Deze effecten vergroten uw risico op angina pectoris, hartinfarct, beroerte en vernauwingen van de beenslagaders (etalage benen).

Te weinig lichamelijke beweging is ook een risico factor. De rede dat je minimaal 30 minuten moet bewegen per dag:

· Het houdt het hart en de bloedvaten in conditie.

· Verlaagt de bloeddruk

· Verlaagt het cholesterolgehalte

· Helpt bij het bereiken of behouden van een gezond gewicht.

Minimaal 30 minuten bewegen houdt in, matig intensief bewegen. Hierbij heeft u een behoorlijke ademhaling en een snellere hartslag.

Overgewicht is ook een risico factor. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking heeft overgewicht. 10% daarvan heeft obesitas. Overgewicht geeft u een grotere kans op het ontwikkelen van:

· Diabetes

· Een hoog cholesterol

· Hoge bloeddruk

Deze drie factoren verhogen het risico op hart en vaataandoeningen en versterken elkaar. Een gezond gewicht vermindert dit risico.

Een gevarieerde en gezonde voeding is gunstig voor het cholesterol gehalte. Ook blijft uw lichaamsgewicht lager en wordt de kans op een hoge bloeddruk minder groot.

Gezond eten houdt in:

· Zo min mogelijk verzadigd vet

· Weinig zout

· Veel groente en fruit

· Voldoende vezels

Langdurige stress verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Ook in acute stresssituaties is het risico op hartklachten verhoogd, zoals angina pectoris, een hartinfarct of hartritmestoornissen.. Dit geldt vooral voor mensen die al te maken hebben met slagaderverkalking of een erfelijke ritmestoornis.

Preventie hartinfarct: Screening en preventieve interventies

In dit deelprogramma gaan we de risico’s in kaart brengen die hart- en vaataandoeningen kunnen ontwikkelen. Door dit op te stellen kunnen we mensen gaan screenen. Hierdoor kunnen we mensen die deze risico’s hebben helpen en preventief handelen. Als we dit eenmaal hebben gedaan zouden we ziekten/ aandoeningen kunnen voorkomen door vroege opsporing en preventieve (multidisciplinaire interventies).

Cardiovasculair risicoprofiel:

· Leeftijd

· Geslacht

· Roken

· Familieanamnese

· Voedingspatroon

· Alcoholgebruik

· Lichamelijke activiteit

· Bloeddruk

· Body-Mass index

· Lipidenspectrum (cholesterolgehalte)

· Glucosegehalte

De leeftijd heeft als invloed dat nadat mensen de 70 jaar hebben gepasseerd de de pompfunctie begint af te nemen. Bij systolische hartfalen heeft hart genoeg bloed in de kamer, maar kan het niet meer rondpompen. Mogelijke aandoeningen hierbij zijn lekkende hartkleppen en een te snel hartritme. Bij diastolische hartfalen wordt het hart stug en kan zich moeilijk ontspannen. Hierdoor kan de hartkamer zich moeilijker vol laten stromen en kan er minder bloed worden gepompt.

Het geslachtsverschil zit hem in het type hartfalen en de oorzaken hiervan. Hartinfarcten komen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Ook zijn vrouwen gemiddeld 10 jaar ouder dan mannen als ze een hartinfarct krijgen. De prognose is voor vrouwen wel slechter door de bijkomende ziektes door de leeftijd. Ook veranderd er na de overgang bij een vrouw veel op hormonaal gebied dit kan leiden tot een hoge bloeddruk, afwijkingen in het cholesterol en in het overgewicht (vooral het buikvet). Dit zijn allemaal factoren die de kans op hartziekten vergroten.

De familieanamnese is belangrijk voor het risicoprofiel, want als het bij de vader, moeder, broer of zus voorkomt dan kan het wijzen op familiaire hypercholesterolemie. Dit is dan een risico waar we rekening mee moeten houden, want dit kan een aanwijzing zijn op een verhoogde kans van hart- en vaatziekten. Bij een plotse hartdood in de familie op jonge leeftijd kan een verwijzing naar een cardioloog of klinisch geneticus zinvol zijn om te kijken of er geen verdere problemen zijn.

Cholesterol kan op zichzelf niet oplossen in bloed dus er zijn speciale transporteiwitten nodig die het kunnen vervoeren. lipoproteïne is er daar één van. Bij een verhoogd LDL (low-density lipoprotein) wordt het cholesterol naar de weefsel toe gebracht en verzamelt zich soms in de wanden van bloedvaten, ook wel plaques genoemd, hierdoor kunnen blokkades ontstaan. Dit verhoogt de kans op een hartaanval doordat dit een bloedstolsel kan vormen en de wand van een slagader vernauwd.

Bij een te hoge glucosegehalte kan er sprake zijn van diabetes mellitus. Bij deze stofwisselingsziekte maakt de alvleesklier niet voldoende of helemaal geen insuline aan.

Insuline zorgt ervoor dat glucose in de lichaamscellen worden opgenomen. Doordat men geen insuline aanmaakt of minder blijft het glucose achter in het bloed. Doordat de glucose niet kan worden opgenomen, kan het lichaam deze niet als energie gaan gebruiken. Doordat de glucose in het bloed blijft zitten worden de bloedvaten dikker en stugger, hierdoor raken ze eerder beschadigt en heeft men een verhoogde kans op hartziekten.

Bij bepaalde patiënten moet je altijd een risicoprofiel opstellen:

· Bij mensen met een doorgemaakte hart- vaatziekten.

· Bij mensen met diabetes mellitus.

· Bij mensen met reumatoïde.

· Bij mensen met chronische nierschade.

· Bij mensen met een belaste familieanamnese voor hart- en vaatziekten.

· Bij mensen met een systolische bloeddruk van >140 mmHg.

· Bij mensen met een totaal cholesterol van > 6,mmol/l.

· Bij mensen die roken en ouder zijn dan 50 jaar.

Tijdens de anamnese moet je een familieanamnese doen. Als de vader, moeder of zus < 65 jaar een hart- vaatziekte heeft gehad is dit een reden om een cardiovasculair risicoprofiel op te stellen als hier nog indicatie voor was. Ook vraag je het roken, voedingspatroon, alcoholgebruik en lichamelijke activiteit uit. Bij mensen die roken, ongezond voedingspatroon, overmatig alcoholgebruik en bij weinig lichamelijke activiteit kan dit ook een reden zijn om een cardiovasculair risicoprofiel op te stellen.

Als in de anamnese een aanleiding is om door te gaan of dat de patiënt is doorverwezen gaan we door naar het lichamelijk onderzoek. Hierbij bereken je het BMI en meet je de bloeddruk. De bloeddruk moet je twee keer meten om een eventuele fout te voorkomen.

Na het lichamelijk onderzoek kan er een conclusie worden getrokken en kan er advies worden gegeven of een behandeling worden opgesteld om de een eventuele aandoening te voorkomen. Aangezien Nederpampus en Fysiocare/-fit het VUmc vaak raadpleegd zouden die de metingen kunnen die de fysiotherapeut niet zo kunnen doen zoals het glucosegehalte en lipidenspectrum. Ook kunnen wij als fysiotherapeuten geen medische diagnoses stellen en daarom is dit een multidisciplinair screeningsprogramma.

Preventie hartinfarct: Preventie van psychische aandoeningen

stress: stresssituaties voor honderd procent vermijden, is onmogelijk. Er zijn verschillende manieren om je weerbaarder te maken tegen stress. Bijvoorbeeld sporten en meditatie.

depressie: depressie zie je vaak bij mensen die een dierbare pas hebben verloren of bij mensen die waarbij veel mis is gegaan. Je kunt mensen uit een depressie halen door ze op te vrolijken.

paniek aanvallen: de beste manier om paniek aanvallen tegen te gaan is om de tijd te nemen, leren om je te ontspannen, regelmatig aan lichaamsbeweging te doen en voldoende te slapen. Aan het eind van elke dag moet je ook je verstand de tijd geven om zich te ontspannen en zich opnieuw scherp te stellen.

Preventie hartinfarct: Gezonde slagkracht

Preventie programma algemeen

Preventieprogramma

Bij een preventieprogramma kijk je naar de risicofactoren die er zijn om er zo één op te zetten:

Er zijn Cardiovasculaire risicofactoren en Beïnvloedbare risicofactoren

• roken

• ongezond voedingspatroon

• (systolische) hypertensie

• body-mass index (BMI ) > 30 kg/m2 of middelomtrek > 102 cm bij mannen en > 88 cm bij vrouwen

• gestoord lipidenspectrum (hypercholesterolemie en hyperlipidemie)

• diabetes mellitus type 2

• overmatig alcoholgebruik

• lichamelijke inactiviteit

• gebrek aan sociale steun

• psychische factoren zoals stress, depressie en angst

Als voorbeeld hebben wij gekozen voor de doelgroep: personen met een grotere kans op verhoogde bloeddruk, deze bestaat uit personen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en/of chronische nierschade. Dat zijn mensen met:

· Hypercholesterolemie (te hoog gehalte Cholesterol kan zorgen voor dichtslibben van arteriën arteriosclerose)

· Eerder doorgemaakte hart en vaatziekten

· Familiaire belasting met hart en vaatziekten

· Mannelijke rokers van 50 jaar en ouder

· Vrouwelijke rokers van 50 jaar en ouder

· Maar ook psychische factoren spelen een rol!

Er zijn heel veel organisaties en specialisten die een rol spelen bij de preventie van verhoogde bloeddruk.

Actoren

Taken bij preventie bij hoge bloeddruk

Huisarts, medisch specialist

Opsporen en behandelen van een hoge bloeddruk

Praktijkondersteuner, verpleegkundige

Uitvoeren van bloeddrukcontroles, begeleiding en leefstijladvies

Verloskundige, gynaecoloog

Opsporen en behandelen van een hoge bloeddruk bij zwangere vrouwen

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

Ontwikkelen van richtlijnen en patiëntenfolders

Nederlandse Hartstichting

Geven voorlichting en ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en patiënteninformatie

GGD'en

Voorlichten, aanbieden van bloeddrukmetingen

Voedingscentrum

Voorlichten over gezonde voeding en ontwikkelen voorlichtingsmateriaal

Verzekeraars

Voorlichten, aanbieden gezondheidstest, waaronder bloeddrukmetingen

Fysiotherapeut

………………….??? Hier onder toegelicht

Wat kan een Fysiotherapeut voor rol spelen in een preventieprogramma voor personen met een vergrote kans op een hoge bloeddruk? Het komt bijna nooit voor dat je een DTF cliënt krijgt die bang is voor een verhoogde bloeddruk, zonder dat hij/zij hier een vergrote kans op heeft door de aandoeningen die ik net opnoemde.

Stel je even voor: we hebben een patiënt, Erik. Erik is heel speciaal, hij heeft alle aandoeningen en voldoet aan alle eisen om sneller een verhoogde bloeddruk te krijgen. Erik is dus een enorme pechvogel hij heeft hypercholesterolemie, hij heeft eerder doorgemaakte hart en vaatziektes gehad, zijn familie heeft er ook last van, hij is 55 zit niet lekker in zijn vel, hij rookt, beweegt nooit, drinkt heel veel alcohol en heeft zijn hele leven alleen maar Macdonalds gegeten.

Maar toch heeft Erik iets bijzonders: hij heeft nog nooit ergens last van gehad behalve een hartaanval maar toch is hij nu helemaal gezond en heeft hij een prima bloeddruk van 125/85.

Oké, Erik komt dus binnen omdat hij last heeft van zijn enkel wat kwam doordat hij van de keuken naar de wc liep en struikelde. Na het hele anamnese verhaal kom jij erachter dat Erik al die aandoeningen en risicofactoren bezit, je bent bang voor een hoge bloeddruk bij Erik.

Wat kunnen wij dan betekenen voor Erik niet alleen om hem met zijn enkel te helpen maar ook om een verhoogde bloeddruk te voorkomen? Allereerst meet je natuurlijk zijn bloeddruk die is dus 125/85. Daarna kunnen wij informatie geven over de risicofactoren die hij bezit en een verhoogd ziekterisico geven. We kunnen hem een behandeling aanbieden die niet alleen zijn enkel klachten bevorderd maar ook zijn inactiviteit aanpakt, dus zorgen dat hij elke dag een kwartier sport. Maar het beste wat wij kunnen doen is om Erik door te verwijzen naar specialisten en andere disciplines waarvan hun vak te maken heeft met zijn risicofactoren. Zoals diëtisten, klinische psychologen en naar cursussen voor stoppen met roken.

Dus als ik nu onze rol bij preventie van verhoogde bloeddruk moet samenvatten in één zin zoals in de tabel dan is dit: Risicofactoren herkennen, informeren en verwijzen naar andere disciplines.

Deelprogramma’s

Veel preventieprogramma’s omvatten het gehele preventieterrein: het voorkomen van ziekte, het voorkomen van gezondheidsproblemen via leefstijlbeïnvloeding, gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming. Integrale (lokale) aanpak van problemen, vroege opsporing en het verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen krijgen bijzondere aandacht. Zeven deelprogramma’s richten zich op een of meer preventiethema’s.

Deelprogramma 1: Gezonde leefstijl en een gezonde omgeving

Dit is een informatieve deelprogramma. Met gezonde leefstijl word niet alleen maar naar lichamelijke welzijn gekeken, maar ook naar geestelijke en maatschappelijke welzijn. Dit is terug te vinden in de definitie van gezondheid van de werelds gezondheid organisatie. Die luidt: ‘gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijke welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken’

Dit deelprogramma richt zich dan ook op het bereiken van een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving. Dit kan aandoeningen voorkomen die de hoogste ziektelast veroorzaken voor de totale bevolking.

In dit programma word aandacht geschonken aan:

· Bewegen

· Gezonde voeding

· Gewicht reductie

· Stoppen met roken

· Reductie van stress

· Stoppen met drugs

· Alcohol matiging

· Zorg voor rust en regelmaat

· Versterken van sociale contacten

· Eigen emoties toelaten

· Gezonde leefomgeving

De definitie van een gezonde leefomgeving is: ‘een leefomgeving die als prettig word ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op de gezondheid zo laag mogelijk is (Rijks instituut voor volksgezondheid en milieu)

 Deelprogramma 2: Screening en preventieve interventies

In dit deelprogramma gaat het om het in kaart brengen van de risico’s tot het ontwikkelen van hart en vaat ziektes, voorkomen van ziekten en aandoeningen door vroege opsporing en door preventieve(multidisciplinaire) interventies.  Het screenen van patiënten om de patiënt met een verhoogd risico van hart en vaat ziekten er uit te halen.

Het screenen omvat:

· Het opstellen van het cardiovasculair risicoprofiel (leeftijd, geslacht, roken, nuchtere bloedsuiker, lipide spectrum, familiare anamnese, bloeddruk, voedingspatroon, BMI, alcohol gebruik en lichamelijke activiteit). het cardiovasculair risicoprofiel is een overzicht van relevante risicofactoren.

· Het bepalen van de bloeddruk

· Laboratorium onderzoek (bloedonderzoek)

Afhankelijk van de uitslagen van de screening kunnen verschillende interventies gestart worden. Bijvoorbeeld,

· Via de (huis) arts als medicamenteuze behandeling van toepassing is

· Via de diëtist als voedingsgedrag aangepast moet worden

· Fysiotherapeut als bewegingsgedrag aangepast moet worden

· Psycholoog.

 Deelprogramma 3: Preventie van psychische aandoeningen

Onder psychische aandoening word verstaan:

· Stress

· Angst

· Depressie

· Paniek aanvallen

· Piekeren

Chronische psychosociale belasting en stress kunnen geleidelijk hart en vaatziekten veroorzaken. Dit komt omdat chronische stress vaak een ongezonde leefstijl tot gevolg heeft, zoals ongezonde voeding, minder bewegen, minder sociaal contact, roken en overmatig alcohol gebruik.

Het doel is het vroeg opsporen en voorkomen van bovengenoemde psychische aandoeningen . Centraal staan het bevorderen van de mentale veerkracht en het bereik van kwetsbare groepen.

Deelprogramma 4: Gezonde Slagkracht 

Gezondheid van burgers word beïnvloed door veel factoren waarop beleid word ontwikkeld, denk onder andere aan milieu, onderwijs, sport, arbeid, financiën...

Gezonde Slagkracht verspreid kennis over en ervaring met een integrale lokale gezondheid aanpak om overgewicht, schadelijk alcohol gebruik, roken en drugs te voorkomen.

Gemeenten en colleges kunnen met de resultaten van dit programma de doelmatigheid van hun gezondheidsbeleid vergroten. 

Er zijn ook andere deelprogramma’s maar die hebben geen direct invloed op de patiënt. Ze zullen ook niet met de patiënt besproken worden maar hier worden ze toch snel benoemd:

Deelprogramma 5: Methodologiestudies: kosten, effecten en implementatie

Binnen dit deelprogramma wordt kennis ontwikkeld over kosteneffectiviteit, implementatie en zorgvraagstukken die breed toepasbaar is in de preventiepraktijk.

Deelprogramma 6: Fundamenteel en strategisch onderzoek 

In dit deelprogramma gaat het om wetenschappelijk onderbouwde versterking van preventiemethodieken, strategieën en actoren (ook buiten de zorg).

Deelprogramma 7: Participatie en gezondheid 

Dit programma ondersteunt arbeidsorganisaties bij het voorkomen van uitval van werknemers, en bij het bevorderen van re-integratie en een gezonde werkomgeving.

Bron vermelding

https://www.hartstichting.nl/risicofactoren/leefstijl

www.eerstelijnsprotocollen.nl/.../fdff07524edaccf7354a8e1a88a79d8c

https://www.nvvc.nl/media/richtlijn/146/Guidelines-Acute%20and%20Chronic-HF-FT.pdf

http://www.fysionet-evidencebased.nl/images/pdfs/richtlijnen/hartrevalidatie_2011/hartrevalidatie_praktijkrichtlijn.pdf

Werken aan gezonde vaten. Over preventie van hart- en vaatziekten

Diabetes en nu?

Spreekuur Thuis - In de problemen met hart en vaten. en nu?

https://www.mensenarbeid.nl/content/hart-en-vaatziekten

In dit deelprogramma gaan we de risico’s in kaart brengen die hart- en vaataandoeningen kunnen ontwikkelen. Door dit op te stellen kunnen we mensen gaan screenen. Hierdoor kunnen we mensen die deze risico’s hebben helpen en preventief handelen. Als we dit eenmaal hebben gedaan zouden we ziekten/ aandoeningen kunnen voorkomen door vroege opsporing en preventieve (multidisciplinaire interventies).

Cardiovasculair risicoprofiel:

· Leeftijd

· Geslacht

· Roken

· Familieanamnese

· Voedingspatroon

· Alcoholgebruik

· Lichamelijke activiteit

· Bloeddruk

· Body-Mass index

· Lipidenspectrum (cholesterolgehalte)

· Glucosegehalte

De leeftijd heeft als invloed dat nadat mensen de 70 jaar hebben gepasseerd de de pompfunctie begint af te nemen. Bij systolische hartfalen heeft hart genoeg bloed in de kamer, maar kan het niet meer rondpompen. Mogelijke aandoeningen hierbij zijn lekkende hartkleppen en een te snel hartritme. Bij diastolische hartfalen wordt het hart stug en kan zich moeilijk ontspannen. Hierdoor kan de hartkamer zich moeilijker vol laten stromen en kan er minder bloed worden gepompt.

Het geslachtsverschil zit hem in het type hartfalen en de oorzaken hiervan. Hartinfarcten komen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Ook zijn vrouwen gemiddeld 10 jaar ouder dan mannen als ze een hartinfarct krijgen. De prognose is voor vrouwen wel slechter door de bijkomende ziektes door de leeftijd. Ook veranderd er na de overgang bij een vrouw veel op hormonaal gebied dit kan leiden tot een hoge bloeddruk, afwijkingen in het cholesterol en in het overgewicht (vooral het buikvet). Dit zijn allemaal factoren die de kans op hartziekten vergroten.

De familieanamnese is belangrijk voor het risicoprofiel, want als het bij de vader, moeder, broer of zus voorkomt dan kan het wijzen op familiaire hypercholesterolemie. Dit is dan een risico waar we rekening mee moeten houden, want dit kan een aanwijzing zijn op een verhoogde kans van hart- en vaatziekten. Bij een plotse hartdood in de familie op jonge leeftijd kan een verwijzing naar een cardioloog of klinisch geneticus zinvol zijn om te kijken of er geen verdere problemen zijn.

Cholesterol kan op zichzelf niet oplossen in bloed dus er zijn speciale transporteiwitten nodig die het kunnen vervoeren. lipoproteïne is er daar één van. Bij een verhoogd LDL (low-density lipoprotein) wordt het cholesterol naar de weefsel toe gebracht en verzamelt zich soms in de wanden van bloedvaten, ook wel plaques genoemd, hierdoor kunnen blokkades ontstaan. Dit verhoogt de kans op een hartaanval doordat dit een bloedstolsel kan vormen en de wand van een slagader vernauwd.

Bij een te hoge glucosegehalte kan er sprake zijn van diabetes mellitus. Bij deze stofwisselingsziekte maakt de alvleesklier niet voldoende of helemaal geen insuline aan.

Insuline zorgt ervoor dat glucose in de lichaamscellen worden opgenomen. Doordat men geen insuline aanmaakt of minder blijft het glucose achter in het bloed. Doordat de glucose niet kan worden opgenomen, kan het lichaam deze niet als energie gaan gebruiken. Doordat de glucose in het bloed blijft zitten worden de bloedvaten dikker en stugger, hierdoor raken ze eerder beschadigt en heeft men een verhoogde kans op hartziekten.

Bij bepaalde patiënten moet je altijd een risicoprofiel opstellen:

· Bij mensen met een doorgemaakte hart- vaatziekten.

· Bij mensen met diabetes mellitus.

· Bij mensen met reumatoïde.

· Bij mensen met chronische nierschade.

· Bij mensen met een belaste familieanamnese voor hart- en vaatziekten.

· Bij mensen met een systolische bloeddruk van >140 mmHg.

· Bij mensen met een totaal cholesterol van > 6,mmol/l.

· Bij mensen die roken en ouder zijn dan 50 jaar.

Tijdens de anamnese moet je een familieanamnese doen. Als de vader, moeder of zus < 65 jaar een hart- vaatziekte heeft gehad is dit een reden om een cardiovasculair risicoprofiel op te stellen als hier nog indicatie voor was. Ook vraag je het roken, voedingspatroon, alcoholgebruik en lichamelijke activiteit uit. Bij mensen die roken, ongezond voedingspatroon, overmatig alcoholgebruik en bij weinig lichamelijke activiteit kan dit ook een reden zijn om een cardiovasculair risicoprofiel op te stellen.

Als in de anamnese een aanleiding is om door te gaan of dat de patiënt is doorverwezen gaan we door naar het lichamelijk onderzoek. Hierbij bereken je het BMI en meet je de bloeddruk. De bloeddruk moet je twee keer meten om een eventuele fout te voorkomen.

Na het lichamelijk onderzoek kan er een conclusie worden getrokken en kan er advies worden gegeven of een behandeling worden opgesteld om de een eventuele aandoening te voorkomen. Aangezien Nederpampus en Fysiocare/-fit het VUmc vaak raadpleegd zouden die de metingen kunnen die de fysiotherapeut niet zo kunnen doen zoals het glucosegehalte en lipidenspectrum. Ook kunnen wij als fysiotherapeuten geen medische diagnoses stellen en daarom is dit een multidisciplinair screeningsprogramma.

Bijlage 1: Vaataandoeningen

Vaataandoeningen:

Hoe ontstaan vaataandoeningen?

De vaataandoeningen die interessant zijn voor de fysiotherapeut zijn bijna allemaal in relatie met slagaders te vernauwd raken. Wanneer dit gebeurd is het natuurlijk logisch dat een orgaan te weinig bloed krijgt of geen bloed krijgt wanneer een ader verstopt is.

We praten nu over slagaderverkalking want aderkalking heeft andere gevolgen dag slagaderverkalking waar wij ons niet mee bezig houden. Het gaat nu om de slagaders die zuurstofrijk bloed naar de organen transporteren.

Slagaders zijn elastisch, deze elasticiteit is essentieel om de drukverschillen in de vaten op de vangen. Wanneer deze elasticiteit is aangetast kunnen er zware gevolgen komen zoals een herseninfart. Naast de elasticiteit heeft de verkaling mogelijk dezelfde gevolgen. Maar hoe komen deze 2 aandoeningen tot stand?

De verkaling van de slagaders komt tot stand doordat de wand van de ader constant kleine beschadigingen krijgt. Deze beschadigingen kunnen worden veroorzaakt door verschillende factoren: Hoge bloeddruk en een hoge waarde nicotine of glucose. Wanneer de vaatwand beschadigd ontstaat er een ontstekings vergelijkend proces waarbij er cellen naar de beschadigde plek wordt gestuurd. Hier gaan vetachtige (cholesterol) cellen zich ophopen. Als het proces weer tot rust komt blijft er een verdikking achter. Dit is niet schadelijk, maar natuurlijk wel als dit vaak moet gebeuren. Daardoor is het belangrijk om de hoge bloeddruk naar beneden te krijgen, af te vallen (cholesterol verlaging) en niet roken. Door deze vernauwing kan het zuurstof rijke bloed zich niet goed vervoeren. De organen krijgen te weinig zuurstof. Als een orgaan niet genoeg zuurstof krijgt gaat het pijn doen aan de patiënt. Denk hierbij aan de claudicatio intermittens. Maar ook pijn op de borst die je ziet bij de coronaire aandoening. Het komt zelden voor dat de vetophoping zo groot wordt dat hij de wand helemaal afknijpt. Wat wel kan gebeuren is dat het endotheel boven op de vetophoping scheurt. Hierdoor komt het vet in het bloed terecht.  Op de plek van de scheur gaat het stollen en er ontstaat een soort propje (trombose). Dit propje kan los raken en mee gaan met de bloedstroom. Ergens anders kan hij vast komen te zitten en de andere kant van het bloedvat (het weefsel) niet meer van bloed voorzien. Dit is een infart.

Elasticiteit:

Naast atherosclorose heb je ook arteriosclorose. Dit is verharding van de slagader, oftewel vermindering van de elasticiteit. Alle vaataandoeningen staan allemaal met elkaar in verband. Vernauwing van de slagader heeft als gevolg een hoge bloeddruk, het hart moet namelijk harder pompen om het bloed door de ader te transporteren. Maar zoals we net zagen heeft een hoge bloeddruk weer een relatie met een vernauwing. Hierom hebben mensen met vaataandoeningen vaak comorbiditeiten.

Cholesterol wordt deels aangemaakt door je lichaam. De functie ervan is om vetten te transporteren. Meer overgewicht, dus veel vetten eten, staat in relatie met een hoge cholesterol waarde. In de lever wordt cholesterol gekoppeld aan een eiwit of proteïne. De koppeling van cholesterol met een transporteiwit heet een lipoproteïne. Het voorvoegsel 'lipo' verwijst naar de term voor een vetstof: lipide. Er zijn twee soorten lipoproteïnes: Hoge-Dichtheids-Lipoproteïnes en Lage-Dichtheids- Lipoproteïnes, ofwel HDL en LDL. Het onderscheid is belangrijk omdat het effect tegengesteld is. Een hoog HDL-gehalte in het bloed maakt de kans op slagaderziekte kleiner, een hoog LDL-gehalte maakt die kans juist groter. Dat komt omdat HDL en LDL een andere functie hebben. LDL vervoert cholesterol van de lever door het lichaam, HDL is een soort stofzuiger en brengt overtollige cholesterol weer terug naar de lever om te worden afgebroken.

De risicofactoren:

-Roken

-Overgewicht

-Hoge bloeddruk

-Diabetes

Overgewicht:

Wanneer het cholesterol gehalte te hoog is gaat dit afzetten in de binnenwand van slagaders. Dit is dus de vetophoping waardoor de vernauwing ontstaat. Mensen die overgewicht hebben, hebben vaak een te hoog cholesterol gehalte in hun bloed.

Diabetes:

Mensen met diabetes hebben verschillende complicaties waardoor het proces van atherosclerose wordt versneld: hoge bloeddruk, lage HDL concentratie, een negatieve verandering van de samenstelling van de LDL en een vermindering van het bloedstolsel afbraak. Dit geeft weer een vergrote kans op trombose. Ook heeft diabetes een negatieve werking op de endotheel functie. Hierdoor verliest de wand zijn elasticiteit waardoor de ader stijf wordt. Dit zorgt voor een hoge bloeddruk.

Hoge bloeddruk:

Bij een hoge bloeddruk moet het hart harder pompen om het bloed door de vaten heen te transporteren. Dit is niet erg als het tijdelijk is. Wanneer het chronisch is moet er wat aan worden gedaan anders kan het hart overbelast raken (hypertrofie). Dit houd het hart niet lang vol en hij verzwakt. Ook heeft de hoge bloeddruk een relatie met de beschadigen van de vaatwand. Er staat namelijk een te grote druk op de wand.

Roken:

Met roken komt er veel nicotine binnen. Dit heeft een negatief gevolg voor de elasticiteit van de vaatwand.

Het trainingsschema voor etalagebenen is door de pijn heel lopen. Dit is essentieel want op deze manier wordt de ontwikkeling van collateralen gestimuleerd. Collateralen zijn slagaders die oorspronkelijk als kleine vaten zijn aangelegd. Dit worden “vervangers” van de grote slag aders. Ze gaan ontwikkelen als ze vaak worden bloot gesteld aan bloed tekort.

Bijlage 2: Plan van Aanpak

Plan van Aanpak

Methodische werken

Opdrachtgever: Angelique Heinen

Groep A

4 Dec 2015

Inhoudsopgave

1. De opdracht, opdrachtgever en de opdrachtnemer

2. Doelstelling

3. Probleemstelling

4. Achtergrond informatie

5. Activiteiten

6. Planning

7. Organisatie

8. Kwaliteitscriteria

De opdracht, opdrachtgever en de opdrachtnemer.

De opdracht:

De opdracht die ons is gevraagd om te maken is een preventieprogramma te schrijven voor de patiëntcatergorieën Hart-,vaat- en longaandoeningen. Aangezien dit de patiëntcategorieën zijn waar Fysiocare/-fit zich opricht.

De opdrachtgever:

Fysiocare/-fit.

Behandel en preventiecentrum voor hart-,vaat- en longaandoeningen.

De opdrachtnemers:

5) Sascha Lanser: Project leider

6) Dave klaver: Assistent project leider

7) Kilian Handels

8) Stan Veerman

9) Gijs Aarsen

10) Marieke van de Heuvel

11) Cedric Hoogeboom

12) Lucien de Puysseleire

Doelstelling:

Het doel van deze opdracht is dat wij een preventieprogramma’s gaan maken. Een preventieprogramma houdt in: Reeks van maatregelen die onder leiding worden uitgevoerd. Vaak zijn deze vastgelegd in protocollen en richtlijnen. Deze preventieprogramma’s zijn gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen.

Onze opdrachtgever merkt dat een groeiende behoefte bestaat bij patiënten, verwijzers en verzekeraars om patiënten met (dreigende) hart-, vaat- of longaandoeningen effectieve preventieprogramma’s aan te bieden. Aangezien de eerste lijn dit niet altijd kan verzorgen door gebrek aan specialisaties en ruimtegebrek. En daarom heeft onze opdrachtgever ons gevraagd om dit te verzorgen.

Door de groeiende aandacht voor het voorkomen van mogelijke aandoeningen van zowel de overheid, verzekeraars en werkgevers wordt het belang van de preventieprogramma’s ondersteunt. Onze opdracht moet er toe leiden om verder te groeien in de richting van de genoemde specialisaties, in de vorm van preventieprogramma’s.

De belanghebbenden voor deze preventieprogramma’s zijn patiënten, verzekeraars en verwijzers, naar aanleiding van de opdracht van onze werkgever. In de eerste plaats wil de manager zelf het aandeel van preventie t.a.v. hart-, vaat- en longaandoeningen van het centrum vergroten opdat hij een nieuw bedrijfsplan kan opzetten.

Ten tweede zijn de patiënten/cliënten, want zij zijn uiteindelijk de mensen die baat hebben bij de preventieprogramma’s.

Ten derde de werkgevers/verzekeraars, want een gevolg van een goede preventie is kostenverlagend voor deze belanghebbenden.

We kiezen voor een selectieve selectie voor ons preventieprogramma, aangezien wij denken dat deze het meest voor de belanghebbende. Hierbij wij ons richtten op de doelgroep mensen met een hoger BMI van 25 die ouder zijn dan 55. Wij kiezen doelgroep, omdat deze mensen een verhoogde risico hebben op het krijgen van één van deze aandoeningen. In het onderzoek van de hartstichting tabel 1.2 staat namelijk dat de doodsoorzaak vanaf deze leeftijd grote vormen begint te krijgen en daarom is dit de reden dat wij ons op deze doelgroep gaan richten.

Probleemstelling

Preventieprogramma

Bij een preventieprogramma spelen een aantal risicofactoren een grote rol:

Cardiovasculaire risicofactoren Beïnvloedbare factoren

• roken

• ongezond voedingspatroon

• (systolische) hypertensie

• body-mass index (BMI ) > 30 kg/m2 of middelomtrek > 102 cm bij mannen en > 88 cm bij vrouwen • gestoord lipidenspectrum (hypercholesterolemie en hyperlipidemie)

• diabetes mellitus type 2

• overmatig alcoholgebruik

• lichamelijke inactiviteit

• gebrek aan sociale steun

• psychische factoren zoals stress, depressie en angst

Als voorbeeld de doelgroep van preventie van een verhoogde bloeddruk, deze bestaat uit mensen met hypertensie en daarnaast uit mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en/of chronische nierschade. Dat zijn mensen met:

· Hypercholesterolemie

· Eerder doorgemaakte hart en vaatziekten

· Familiaire belasting met hart en vaatziekten

· Mannelijke rokers van 50 jaar en ouder

· Vrouwelijke rokers van 50 jaar en ouder

Actoren

Taken bij preventie bij hoge bloeddruk

Huisarts, medisch specialist

Opsporen en behandelen van een hoge bloeddruk

Praktijkondersteuner, verpleegkundige

Uitvoeren van bloeddrukcontroles, begeleiding en leefstijladvies

Verloskundige, gynaecoloog

Opsporen en behandelen van een hoge bloeddruk bij zwangere vrouwen

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

Ontwikkelen van richtlijnen en patiëntenfolders

Nederlandse Hartstichting

Geven voorlichting en ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en patiënteninformatie

GGD'en

Voorlichten, aanbieden van bloeddrukmetingen

Voedingscentrum

Voorlichten over gezonde voeding en ontwikkelen voorlichtingsmateriaal

Verzekeraars

Voorlichten, aanbieden gezondheidstest, waaronder bloeddrukmetingen

Het Preventieprogramma omvat het gehele preventieterrein: het voorkomen van ziekte, het voorkomen van gezondheidsproblemen via leefstijlbeïnvloeding, gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming. Integrale (lokale) aanpak van problemen, vroege opsporing en het verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen krijgen bijzondere aandacht. Zeven deelprogramma’s richten zich op een of meer preventiethema’s.

Gezonde leefstijl en een gezonde omgeving(deelprogramma 1)Dit deelprogramma richt zich op het bereiken van een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving. Dit kan aandoeningen voorkomen die de hoogste ziektelast veroorzaken voor de totale bevolking.

Preventie van psychische aandoeningen (deelprogramma 2)Het doel is het vroeg opsporen en voorkomen van psychische aandoeningen. Centraal staan het bevorderen van de mentale veerkracht en het bereik van kwetsbare groepen.

Screening en preventieve interventies (deelprogramma 3)In dit deelprogramma gaat het om het voorkomen van ziekten en aandoeningen door vroege opsporing en door preventieve (medische) interventies. 

Methodologiestudies: kosten, effecten en implementatie(deelprogramma 4)Binnen dit deelprogramma wordt kennis ontwikkeld over kosteneffectiviteit, implementatie en zorgvraagstukken die breed toepasbaar is in de preventiepraktijk.

Fundamenteel en strategisch onderzoek (deelprogramma 5)In dit deelprogramma gaat het om wetenschappelijk onderbouwde versterking van preventiemethodieken, strategieën en actoren (ook buiten de zorg).

Gezonde Slagkracht (deelprogramma 6)Gezonde Slagkracht ondersteunt gemeenten bij de integrale aanpak van overgewicht (voeding en bewegen), roken, alcohol en drugs. 

Participatie en gezondheid (deelprogramma 7)Dit programma ondersteunt arbeidsorganisaties bij het voorkomen van uitval van werknemers, en bij het bevorderen van reïntegratie en een gezonde werkomgeving.

Achtergrond informatie

FysioCare/-Fit is gelegen in Amsterdam-Zuid vlakbij het Olympisch Stadion. Naast de reguliere eerstelijns behandelingen gaat een substantieel deel van de praktijk zich steeds meer specialiseren in (groep-)behandelingen van patiënten met COPD-klachten en hart- en vaatlijden.

De praktijk wordt geleid door één manager/fysiotherapeut. Er zijn 3 fulltime fysiotherapeuten werkzaam en op parttime basis 2 CIOS-ers. Een van de fysiotherapeuten heeft bij het NPI de cursussen ‘fysiotherapie bij hartrevalidatie’ en ‘fysiotherapie bij patiënten met COPD’gevolgd. De tweede heeft de verbijzondering sportfysiotherapie en de derde heeft zijn masteropleiding aan de KU in Leuven afgerond met een thesis over “toegepaste training van het inspanningsvermogen”. Zo nodig kunnen zij de diëtist en de psycholoog van het nabijgelegen gezondheidscentrum raadplegen.

De fysiotherapeuten zijn verantwoordelijk voor het geheel en verzorgen met name het behandeltraject. De CIOS-ers geven, op aanwijzing van de fysiotherapeuten, de preventietrainingen.

Goede afspraken zijn gemaakt met de ziekenhuizen in de omgeving. De longarts en de cardioloog van het VUMC kunnen voor consult worden geraadpleegd.

In het centrum wordt gewerkt volgens de KNGF-richtlijnen en kwaliteit is een van de belangrijkste speerpunten van de praktijk. Medewerking wordt verleend aan onderzoeken van het VUMC en de academische opleiding ‘Fysiotherapie Wetenschap’ in Utrecht. Men heeft aansluiting gezocht bij het COPD-netwerk ‘LORNA’. Tevens zijn er contacten met de plaatselijke IOF’s die hart- en longrevalidatie als aandachtspunt hebben. Het centrum heeft een leer- en werkovereenkomst met de Hogeschool van Amsterdam. Naast de behandelkamers voor de reguliere patiënten heeft de praktijk voor deze groep patiënten de beschikking over 1 spreekkamer met testapparatuur, een zaal met trainingsapparatuur en een oefenzaal die onder andere geschikt is voor het geven van voorlichting en ontspanningstherapie. Kleedruimtes en douches zijn aanwezig.

De trainingsruimte is ingericht met onder andere steps, roeiapparatuur, fietsergometers, enkele loopbanden, een crosstrainer en verschillende apparaten voor spierfunctietraining. Soms wordt met cliënten buiten de deur getraind. De praktijk biedt tevens een e-mail spreekuur aan voor patiënten, cliënten en familieleden.

Activiteiten

Voorbereiding

· Rollen verdelen: bepalen welk groepslid welke plek krijgt binnen het project, en wat zijn of haar taken zullen zijn.

Project 1A

Informatie verzamelen:

· Opzoeken van risicofactoren voor het krijgen van hartinfarct.

· Opzoeken van prognostische factoren.

Verwerken van informatie:

· Het opstellen van het daadwerkelijke preventieprogramma.

· Het verwerken van alle informatie tot een net verslag.

Project 1B

Informatie verzamelen:

· Opzoeken wat een preventie programma exact is.

· Opzoeken aan wat voor voorwaarden het programma moet voldoen.

· Opzoeken hoe een preventieprogramma wordt opgebouwd, zodat er gemakkelijk een eigen programma geschreven kan worden.

· Opzoeken wat universele, selectieve, geïndiceerde en zorg gerelateerde preventieprogramma’s zijn.

Verwerken van informatie:

· Bovenstaande informatie samenvoegen tot een overzichtelijk en net verslag.

Project 2

Verzamelen van informatie:

Hart:

· Opzoeken van informatie over hartaandoeningen.

· Opzoeken van prognostische- en risicofactoren voor een hartaandoeningen.

· Opzoeken van de effecten van een hartinfarct.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een hartaandoening.

Longen:

· Opzoeken van informatie over longaandoeningen, voornamelijk COPD.

· Opzoeken van prognostische- en risicofactoren van longaandoeningen.

· Opzoeken van de effecten van longaandoeningen op de gezondheid.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een longaandoening.

Vaten:

· Opzoeken van informatie over vaataandoeningen.

· Opzoeken van prognostische en risicofactoren van vaataandoeningen.

· Opzoeken van effecten van vaataandoeningen op de gezondheid.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een vaataandoening.

Verwerken van informatie:

· De informatie samenvoegen tot een overzichtelijk en net verslag.

Voorbereiden van een praktische demonstratie:

· Het maken van een overzichtelijk PowerPoint over de behandelde stof over hartaandoeningen in opdracht 2.

· Het oefenen van de praktische demonstratie van de oefeningen.

Planning

3 Dec 2015 20:00 uur

Plan van Aanpak inleveren bij de projectleider

4 dec 2015 12:00 uur

Plan van Aanpak inleveren bij de opdrachtgever

7 dec 2015 20:00 uur

Informatie verzamelen:

· Opzoeken van risicofactoren voor het krijgen van hartinfarct.

· Opzoeken van prognostische factoren.

Informatie verzamelen:

· Opzoeken wat een preventie programma exact is.

· Opzoeken aan wat voor voorwaarden het programma moet voldoen.

· Opzoeken hoe een preventieprogramma wordt opgebouwd, zodat er gemakkelijk een eigen programma geschreven kan worden.

· Opzoeken wat universele, selectieve, geïndiceerde en zorg gerelateerde preventieprogramma’s zijn.

14 dec 2015 20:00 uur

Verzamelen van informatie:

Hart:

· Opzoeken van informatie over hartaandoeningen.

· Opzoeken van prognostische- en risicofactoren voor een hartaandoeningen.

· Opzoeken van de effecten van een hartinfarct.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een hartaandoening.

Longen:

· Opzoeken van informatie over longaandoeningen, voornamelijk COPD.

· Opzoeken van prognostische- en risicofactoren van longaandoeningen.

· Opzoeken van de effecten van longaandoeningen op de gezondheid.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een longaandoening.

17 dec 2015 20:00 uur

Vaten:

· Opzoeken van informatie over vaataandoeningen.

· Opzoeken van prognostische en risicofactoren van vaataandoeningen.

· Opzoeken van effecten van vaataandoeningen op de gezondheid.

· Opzoeken van oefeningen voor patiënten met een vaataandoening.

1 jan 2016 12:00 uur

Verwerken van informatie:

· De informatie samenvoegen tot een overzichtelijk en net verslag.

8 jan 2016 12:00 uur

Voorbereiden van een praktische demonstratie:

· Het maken van een overzichtelijk PowerPoint over de behandelde stof over hartaandoeningen in opdracht 2.

· Het oefenen van de praktische demonstratie van de oefeningen.

Organisatie

1.

· De presentaties worden gegeven door 5 mensen. Waarbij Gijs de powerpoint maakt en tijdens de presentatie de powerpoint bestuurt. Vervolgt door Lucien, Kilian, Stan en Sascha die mondeling de tekst presenteren. Dit wordt onder andere gedaan doormiddel van een gesprek tussen patiënt en fysiotherapeut. Waarbij iemand de rol van fysiotherapeut speelt en een ander de rol van patiënt.

· De gehele groep neemt deel aan het maken van het verslag.

· Sascha zorgt als projectleider voor orde en controle op het nakomen van verplichtingen.

2.

De rapportage wordt verzorgd door Angelique Heijnen, ons begeleidende docent. Zij zal ons begeleiden gedurende het project, doormiddel van controle en het geven van aanwijzingen. Aan het eind van het project is zij ook degene die ons product beoordeelt.

3.

Communicatie zal plaatsvinden via technische apparatuur en vergaderingen. De vergaderingen zullen op school plaatsvinden. Er is een whatsappgroep aangemaakt, waar iedereen die deelneemt aan het project inzit, behalve de begeleidende docent. In de whatsappgroep worden afspraken, die gemaakt zijn bij vergaderingen, bevestigd door een bericht. Hierdoor staat een afspraak zwart op wit. Ook is het in deze groep mogelijk om vragen aan elkaar te stellen met bettrekking tot het project. De e-mail en googledrive zullen dienen voor het verspreiden van het product.

Kwaliteitscriteria

· Met de groep spreken wij af om alleen bronnen te gebruiken die evidence based zijn.

· Met de groep spreken wij af om het product in te leveren met een lettertype grote van 12 (Calibri).

· Met de groep spreken wij af om het product in te leveren met algemeen beschaafd Nederlands.

· Met de groep spreken wij af om de opdracht zo goed als mogelijk te maken.

· We gebruiken geen bronnen ouder dan 6 jaar

· We volgen de richtlijn van het KNGF