Instaptoets

Naam cursist: [Type text]

Datum: [Type text]

Please tell us how you found our organisation STWW:a. through Facebookb. from another student at STWWc. through our posters and foldersd. in another way:___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Opdracht 1

Persoonlijke gegevens

Vul je persoonlijke gegevens in:

IN BLOKLETTERS:

Naam en voornaam: AUTOTEXT " Blank" \* MERGEFORMAT [Type text] Adres: [Type text]

Postcode en plaats: [Type text]

Land: [Type text]

Talen: [Type text]

Periode in Nederland: .............................................................................................

Opdracht 2

Ken je het alfabet?

Zoek de letters van het woord aan de hand van de antwoorden op de tien vragen en schrijf ze in het schema.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1 Welke letter komt na U?

2 Wat is de 21e letter van het alfabet?

3 Welke letter komt voor J?

4 Wat is de 12e letter van het alfabet?

5 Welke letter staat er tussen M en O?

6 Wat is de 9e letter van het alfabet?

7 Welke letter komt na R?

8 Wat is de 2e letter van het alfabet?

9 Wat is de 1e letter van het alfabet?

10 Welke letter komt voor L?

Opdracht 3

Getallen.

Schrijf de getallen uit...

1 = een

2 = [Type text]

3 = [Type text]

4 = [Type text]

5 = [Type text]

6 = [Type text]

7 = [Type text]

8 = [Type text]

9 = [Type text]

10 = [Type text]

15 = [Type text]

22 = [Type text]

40 = [Type text]

87 = [Type text]

100 = [Type text]

Opdracht 4

Lees de brief van Vartan aan Karin en beantwoord de vragen.

Beste Karin,

Ik vind het heel vervelend, maar ik kan deze week niet naar de les komen. Ik ben ziek. Ik ben snel moe en ik slaap veel. Ik moet van de dokter een week binnenblijven. Ik hoop dat ik volgende week weer beter ben. Dan kom ik dinsdag weer. Doe de groeten aan iedereen in de klas.

Tot volgende week.Vartan

❑ a Waarom komt Vartan niet naar de les?

Omdat [Type text]

❑ b Waarom slaapt hij veel?

Omdat [Type text]

❑ c Hoe lang moet hij binnenblijven?

[Type text]

❑ d Wanneer komt hij terug naar de les?

[Type text]

Opdracht 5

Wat zijn de Nederlandse lidwoorden?

Opgave 1 Noem de Nederlandse lidwoorden en zet achter ieder lidwoord een juist zelfstandig naamwoord.

1 [Type text]2 [Type text]3 [Type text]

Opgave 2 Maak meervoud van:

De cursist De cursisten

Het boek [Type text]

De jongen [Type text]

De auto [Type text]

Het kind [Type text]

Opdracht 6

Gebruik de overtreffende trap:

jong - jongste

oud - [Type text]

lang - [Type text]

kort - [Type text]

groot - [Type text]

klein - [Type text]

meer - [Type text]

Opdracht 7

Omcirkel het juiste antwoord.

1 Irene stuurt Marjolijn deze kaart.Waarom?

☐a Omdat Marjolijn verhuisd is☐b Omdat Marjolijn getrouwd is☐c Omdat Marjolijn gevallen is

2 Marion stuurt Steven deze kaart.Waarom?

☐a Omdat Steven gaat trouwen☐b Omdat Steven jarig is☐c Omdat Steven ziek is

3 Sonja stuurt Kirsten en Hans deze kaart.Waarom?

☐a Omdat Kirsten geboren is☐b Omdat Kirsten en Hans een baby

hebben gekregen☐c Omdat Hans geboren is

Hartelijkgefeliciteerdmet jullie

HUWELIJK

Van hartebeterschap

Hartelijkgefeliciteerdmet de geboorte vanjullie baby

Opdracht 8

Hoe vraag je dat?

Vul het nummer van de passende vraag in de middelste kolom in.

Situatie Nummer Vraaga Je wilt naar het station en loopt

naar bus 16, maar je weet niet zeker of het wel de juiste bus is.

[Type text]

1 Welke tram moet ik nemen naar het Vondelpark?

b Je wilt naar het Vondelpark maar je weet niet welke tram je moet nemen.

[Type text]

2 Een enkeltje Sittard, alstublieft.

c Je wilt naar het postkantoor maar je weet niet of je in de juiste bus zit.

[Type text]

3 Gaat deze bus naar het station?

d Je wilt naar het CWI. Je weet niet waar je moet uitstappen.

[Type text]

4 Waar komt je trein uit Leeuwarden aan?

e Je vertrekt ‘s morgens naar Goes en je komt ‘s avonds terug.

[Type text]

5 Waar moet ik uitstappen voor het CWI?

f Je gaat een week naar je ouders in Sittard. Je gaat er naartoe moet de trein.

[Type text]

6 Moet ik ergens overstappen?

g Je gaat met de trein naar Hengelo. Je wilt weten of het een directe verbinding is.

[Type text]

7 Een retourtje Goes, alstublieft.

h Je weet niet op welk spoor de trein uit Leeuwarden aankomt.

[Type text]

8 Stopt u bij het postkantoor?

Opdracht 9

Wat is de betekenis?

1. Een gave camping.Wat betekent gaaf?

☐a mooi☐b groot☐c klein

2. We hebben een gave camping ontdekt.Wat betekent ontdekt?

☐a bezoeken☐b iets te weten komen☐c vinden

3. We maken lange wandelingen in de bossen.Wat betekent bossen?

☐a park☐b natuur☐c veel bomen bij elkaar

4. De tochten zijn zwaar. Zwaar heeft verschillende betekenissen.In deze zin betekent zwaar

☐a met veel gewicht☐b inspannend☐c ernstig☐d sterk

5. De bungalow was verstopt achter grote bomen.Verstopt betekent:

☐a stoppen met iets☐b zorgen dat je iets niet kunt zien☐c spel waarbij je iets moet zoeken

6. Na enkele uren ben ik het strand zat.Zat betekent in deze zin?

☐a genoeg van iets hebben, iets niet meer willen☐b nog langer willen blijven, omdat het zo leuk is☐c veel zand in je schoenen hebben

7. Ik slenter liever wat door de smalle straatjes van het dorp.Slenter betekent:

☐a rondkijken☐b rennen☐c langzaam wandelen

8. We zijn eindelijk aangekomen in onze luxueuze villa.Wat betekent luxueuze?

☐a met een grote tuin☐b met veel licht☐c met dingen die je niet direct nodig hebt, maar die wel heel fijn zijn

9. We genieten van onze culturele reis.Wat betekent genieten?

☐a plezier hebben in iets☐b veel geld moeten betalen voor iets☐c moe worden van iets

10. We zijn naar een prachtig klooster geweest.Klooster is een gebouw waar:

☐a monniken of nonnen wonen☐b rijke mensen wonen☐c arme mensen wonen

Opdracht 10 Grammatica

Zet de woorden in de goede volgorde. Begin met het woord met de hoofdletter.

1. een nieuwe auto – ik - gekocht – Gisteren – bij garage “Rijklaar” – heb .[Type text]

2. ontmoet – jullie – hebben – elkaar - Hoe ?[Type text]

3. verhuisd – je – Waarom - ben – naar Nederland ?[Type text]

4. in deze stad – wonen – blijft – u – Hoelang – nog?[Type text]

5. nooit – Vroeger – Karin en Peter – gingen – op vakantie.[Type text]

6. per dag – jij – drink – Hoeveel kopjes koffie?[Type text]

7. Hoe– een nieuwe baan–ik–vinden–kan?[Type text]

8. is – een week - Steven - naar het Droombaanhotel – geweest – Waarom ? [Type text]

9. werk – je – Hoeveel jaar – nu - bij dit bedrijf?[Type text]

10. Onze vrienden – komen – eten – bij ons – regelmatig .[Type text]

11. veel – in Afrika - praat – over zijn ervaringen – Hij .[Type text]

12. mijn droom – waarmaken – wil – Ik – volgend jaar .[Type text]

13. met ons – gaan - morgen - jullie – Willen – naar de bioscoop ?[Type text]

14. veel cadeaus –op uw verjaardag – u – Heeft – gehad ?[Type text]

Opdracht 11 Vocabulaire

Vul de woorden op de juiste plaats en in de juiste vorm in. regenachtig - vastlopen – woedend – erachter komen – blazen - zelfstandig – teisteren - te wachten staan - nuttig – de bliksem - opvoeding – ondersteunen

1. We [Type text] steeds [Type text] op deze opdracht. Misschien moeten we om hulp vragen.

2. De [Type text] van een kind kan heel veel van een ouder eisen. Je vraagt je vaak af of je het wel goed doet.

3. Mijn ouders [Type text] me bij het betalen van mijn studie. Zonder hun hulp red ik het niet.

4. Gisteren is [Type text] ingeslagen in een flat. Het gebouw is beschadigd, maar er zijn geen gewonden gevallen.

5. Ik [Type text] even in mijn soep, omdat hij nog erg heet is.

6. Het is vandaag erg [Type text] Ik neem mijn paraplu mee, omdat ik niet nat wil worden.

7. Hij is [Type text] omdat gisternacht zijn auto gestolen is.

8. Ik vind deze extra les erg [Type text] Ik begrijp de lesstof nu al veel beter.

9. Een orkaan [Type text] al dagen het gebied rond de Caribische Zee. Er is voor miljoenen euro’s schade aangericht.

10. Hij wil op vakantie naar een oorlogsgebied. Weet hij dan niet wat hem [Type text] ?

11. Diana is gisteren [Type text] dat ze zwanger is. Ze is ontzettend blij.

12. Irene was al vroeg [Type text] Wist je dat ze zelfs haar eigen financiën regelt?

Opdracht 12 Vocabulaire

Zoek de synoniemen bij elkaar.

eerst – dalen – geven – erg - samen – toenemen – introduceren – beginnen – het gebouw – begrijpen – zonder luxe – het trottoir – erbij doen – goedkoop – vooral - zogenaamd

1. de stoep [Type text]

2. afnemen [Type text]

3. voornamelijk [Type text]

4. invoeren [Type text]

5. groeien [Type text]

6. toevoegen [Type text]

7. zogeheten [Type text]

8. flink [Type text]

9. het pand [Type text]

10. bieden [Type text]

11. ontstaan [Type text]

12. gezamenlijk [Type text]

13. sober [Type text]

14. voordelig [Type text]

15. aanvankelijk [Type text]

16. snappen [Type text]

Opdracht 13 Afbeeldingen beschrijven

Hieronder ziet u drie beroemde afbeeldingen (schilderijen of tekeningen) van bekende Nederlandse kunstenaars.

Wat ziet u op elke afbeelding? Noem zoveel mogelijk details en kleuren.

De anatomische les (1632) Rembrandt van Rijn

[Type text]

Brug te Arles (1888) Vincent van Gogh

[Type text]

Tekenende handen (1948) M.C. Escher

[Type text]

Opdracht 14Hieronder staan negen vaste woordcombinaties.

Vul deze in de zinnen in. Verander de vorm als dat nodig is.

door weer en wind – blij zijn met – verantwoordelijk zijn voor – aan de horizon – al met al – profiteren van – bevoegd zijn om – rekening houden met – een discussie voeren over

1 Toen ik langs de zee aan het wandelen was, zag ik een schip

[Type text]

2 Gisteren hebben we bij spreekvaardigheid [Type text]

de toename van geweld in onze samenleving.

3 Hans heeft drie maanden geleden een ernstig auto-ongeluk gehad. Omdat hij zijn benen

en armen op verschillende plaatsen gebroken had, moest hij zes weken in het ziekenhuis

blijven. Hij is sinds deze week weer aan het werk. [Type text] heeft dus drie maanden

niet kunnen werken.

4 Peter heeft zijn studie afgerond. Hij [Type text]

zijn diploma.

5 Toen ik jong was fietste ik [Type text] met mijn vrienden van ons dorp naar de

middelbare school in de stad.

6 Deze week houdt mijn favoriete boekwinkel uitverkoop. Ik [Type text] de speciale

aanbieding en ga verschillende romans kopen.

7 De conciërge [Type text] ‘s ochtends het hek van de school open te maken en het alarm

uit te zetten.

8 Het hoofd van de salarisadministratie [Type text] de correcte uitbetaling van de

salarissen van de werknemers.

9 Willen jullie alsjeblieft [Type text] elkaar? Naast jullie lokaal zit een groep studenten een

examen te maken. Kunnen jullie dus stil zijn?

Opdracht 15Beschrijf onderstaand staafdiagram in 100 - 150 woorden. Daarbij moet u twee dingen doen:

1 Welke zaken vallen het meest op in dit diagram?2 Wat is de oorzaak van de gevonden verschillen, denkt u?

Sterfte aan longkanker in een aantal Europese landen in 2001: gestandaardiseerd naar de Europese bevolking. Volgorde op basis van mannen en vrouwen samen (Eurostat, 2005). De bovenste staaf toont het aantal vrouwen, de onderste het aantal mannen.

[Type text]

Opdracht 16Lees onderstaande tekst.

Winterleed

1 Je zou zeggen dat mensen die al duizenden jaren in koude steken wonen, zich daar fysiek een beetje aan hebben aangepast. Gedeeltelijk is dat ook zo. Het is bijvoorbeeld opvallend dat het percentage mensen dat lijdt aan een winterdepressie in Finland (3,8 procent) Veel lager is dan in de Noord-Amerikaanse en Canadese gebieden op dezelfde breedtegraad (circa 10 procent). Volgens dr. Ybe Meesters, klinisch psycholoog verbonden aan het Academisch Ziekenhuis Groningen, komt dat doordat er in de noordelijke streken van Europa al veel langer mensen wonen dan in Amerika en die hebben beter genetisch materiaal tegen winterse omstandigheden ontwikkeld.

2 Waardoor een winterdepressie wordt veroorzaakt, is nog onduidelijk. Lange tijd werd aangenomen dat de oorzaak was dat de biologische klok in de war raakte, maar onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen toonde aan dat dit niet klopte. Licht speelt wel een belangrijke rol en de meest effectieve behandeling van een winterdepressie is een lichttherapie. Vijf aaneengesloten dagen drie kwartier bij een lichtbak met een lichtsterkte van tienduizend lux is voor 75 tot 80 procent van de gevallen genoeg om de winter doorstaan. Daarvoor zijn er inmiddels zo ‘n 24 ‘lichtpoli ‘s ‘ in Nederland. ‘ Preventief helpt zo ‘n lichtbehandeling echter niet, ‘ zegt dr. Annette Zoch van de lichtpoli in het Regionaal Psychologisch Centrum in Zeist. ‘ Je moet je eerst behoorlijk rot voelen, dan werkt het.

3 Ook de afweer van wintervijand nummer 1, griep en verkoudheid, is een lastig punt. Volgens producenten van homeopathische middelen zou een hogere weerstand van het lichaamsbescherming bieden. Maar dat is meer religie dan wetenschap, vindt prof. dr. Marcel Levi, afdeling interne geneeskunde van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. ‘Daar is nog nooit goed studie naar gedaan. ‘

4 Het nut van vitaminepillen en –preparaten is naar zijn mening ook gebaseerd op een hoog flauwekulgehalte. ‘ Het is waar dat mensen met een verminderde weerstand, door bijvoorbeeld slechte voeding, meer kans hebben op een ziekte. Maar met een gewoon doorsnee-eetpatroon krijg je genoeg van alles binnen. Een gezond lichaam heeft een bepaalde mate van afweer en alles wat je verder slikt, vergroot die weerstand niet. Als je pech hebt, loop je toch een virus tegen het lijf en word je ziek. Het enige wat echt tegen griep helpt, is vaccinatie en dat ook niet in honderd procent van de gevallen. ‘

5 ‘ Het kan zijn dat we dit jaar wat meer griep zullen krijgen, ‘ zegt dr. Marion Koopmans van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dat komt dan doordat de H3N2-variant van het influenzavirus een klein beetje is veranderd, zodat het bestaande vaccin niet meer optimaal bescherming biedt tegen die griepvariant.

6 Het kan ook zijn dat een ander virus, het noro-virus, weer de kop opsteekt. Vorig jaar, aldus Koopmans, zorgde dit virus voor een verdubbeling van buikgriep-epidemieën in Europese ziekenhuizen en verzorgingstehuizen. Een vaccin tegen dit virus valt de eerstkomende jaren nog niet te verwachten. De beste manier om buikgriep te voorkomen is het vermijden van menselijk contact – wat overigens voor veel infectieziekten geldt.

7 Hoe simpel en ouderwets het ook klinkt, de eenvoudige leefregels zijn nog steeds de beste. Griep en verkoudheid verspreiden zich via druppeltjes. Wie in z‘n handen niets of hoest en die vervolgens niet met water en zeep wast, laat vrolijk miljoenen bacteriën voor zijn medemens achter. Deurklinken, kranen en trapleuningen worden na aanraking virusnesten. Een wc-pot die na gebruik bij een diarree –aanval niet goed is ontsmet, is een regelrechte ziekteverwekker.

8 Hoe dan ook, de winter is nog vers en voor die voorbij is, hebben we een hoop geniesd, gesnotterd en gehoest, al dan niet in combinatie met koorts, keelpijn, spierpijn, hoofdpijn, diarree, en buikpijn. Wel of geen griep, het is een kwestie van geluk. ‘Als het virus eenmaal heeft toegeslagen, zet er maar 1 ding op , ‘ zegt Koopmans. ‘Uitzieken. ‘

Waarnaar verwijzen de onderstreepte woorden in de tekst?

1 ‘die ‘ (alinea 1) verwijst naar [Type text]

2 ‘dit ‘ (alinea 2) verwijst naar [Type text]

3 ‘daarvoor ‘ (alinea 2) verwijst naar [Type text]

4 ‘dat ‘ (alinea 3) verwijst naar [Type text]

5 ‘Daar.... naar ‘ (alinea 3) verwijst naar [Type text]

6 ‘dat ‘ (alinea 5) verwijst naar [Type text]

7 ‘wat ‘ (alinea 6) verwijst naar [Type text]

8 ‘die ‘ (alinea 7) verwijst naar [Type text]

9 ‘het ‘ (alinea 8) verwijst naar [Type text]

Einde toets