‘We staan voor een grote omslag in de zorg’
Transcript of ‘We staan voor een grote omslag in de zorg’
PROF. DR. JAN DE MAESENEER OVER ZORG VOOR PATIËNTEN MET MULTIMORBIDITEIT
De zorg voor mensen met multimorbiditeit – meerdere
chronische aandoeningen naast elkaar – gaat helemaal
op de schop. Niet de richtlijnen die betrekking hebben
op de afzonderlijke ziekten, maar het (sociale) functione-
ren van de patiënt moet leidend worden in een integrale
behandeling. Dat betoogt prof. dr. Jan De Maeseneer, die
hiermee ook een herleving van de verpleegkundige waar-
den ziet ontstaan. ‘We moeten toe naar meer focus op
kwaliteit van leven en aandacht voor wat de patiënt met
multimorbiditeit zélf wil. Dat past goed in de holistische
benadering die verpleegkundigen hanteren.’
BijZijn-XL
28 >nr. 01 - 2013INTERVIEW
Tekst: Aliëtte Jonkers, medisch (wetenschaps)journalist. Zij schrijft artikelen voor medische vaktijdschriften, websites en uitgeverijen.
Beeld: Studio Oostrum
‘ We staan voor een grote omslag in de zorg’
INTERVIEW BijZijn-XL
29 >nr. 01 - 2013INTERVIEW
>
Multimorbiditeit is bij
ouderen eerder regel
dan uitzondering.
Van de 65-plussers in
Nederland en België heeft twintig
procent vijf of meer chronische ziektes
naast elkaar en vijftig procent heeft drie
chronische aandoeningen. Dat stelt de
zorg voor een groot probleem, zegt
prof. dr. Jan De Maeseneer, Gewoon
Hoogleraar Huisartsgeneeskunde en
Eerstelijnsgezondheidszorg aan de
Universiteit Gent: ‘De richtlijnen voor
die afzonderlijke chronische ziekten zijn
niet langer bruikbaar bij multi-
morbiditeit. En dat maakt dat we
staan voor een grote uitdaging.’
Tegenstrijdige adviezen
De Gentse hoogleraar legt uit waarom
de richtlijnen toepassen niet zinvol is
bij ouderen met multimorbiditeit: ‘De
richtlijnen geven adviezen over de
behandeling van die ene ziekte. We
hebben eigenlijk allemaal torens
gebouwd: één toren voor COPD, één
voor diabetes, één voor hartfalen, één
voor chronische nierinsufficiëntie,
enzovoort. Die torens staan allemaal op
zichzelf, er is geen loopbrug naar de
andere torens. Bij patiënten met
multimorbiditeit komen we met de
aanbevelingen uit de richtlijnen in de
knoei. Dat komt doordat de afzonder-
lijke richtlijnen soms tegenstrijdige
adviezen bevatten: wat goed is voor de
ene aandoening, kan nadelig zijn voor
een andere. Om een voorbeeld te
noemen: bij een exacerbatie van COPD
wordt geadviseerd om corticosteroïden
toe te dienen, maar die kunnen vervol-
gens weer de diabetes van die patiënt
ontregelen.’
Doelgeoriënteerde benadering
Hij vervolgt: ‘Een tweede probleem is
dat de studies waarop de richtlijnen zijn
gebaseerd, alleen patiënten includeren
met één ziekte. Mensen met multi-
morbiditeit worden uitgesloten van die
studies. Dat betekent dat de patiënt uit
de richtlijn niet de patiënt is die voor je
zit. Goed onderzoek doen naar mensen
met multimorbiditeit is ook niet een-
voudig: er zijn zoveel verschillende
clusters en er is zoveel variatie binnen
de verschillende ziektebeelden… daar
is niet uit te komen. Daarom is er een
nieuwe en andere benadering nodig,
een nieuw paradigma: niet langer een
beleid gericht op de aanpak van alle
afzonderlijke ziekten, maar een beleid
dat erop gericht is de doelstellingen van
de patiënt op het vlak van kwaliteit en
kwantiteit van leven te helpen reali-
seren. Als je aan mensen met chroni-
sche aandoeningen vraagt wat voor
hen er echt toe doet in hun leven, dan
blijken ze vooral geïnteresseerd te zijn
in twee zaken. Het eerste is hoe ze nog
kunnen functioneren: boodschappen
doen, zich verzorgen, eten klaarmaken.
Het tweede is hoe ze nog deel kunnen
hebben aan het sociaal leven: de
kaartclub op dinsdagavond, op familie-
bezoek gaan, op zaterdagmiddag naar
de markt, bijvoorbeeld. De vraag voor
de arts en verpleegkundigen wordt dan:
hoe kunnen we met onze kennis zo
goed mogelijk bijdragen om die
doelstellingen van de patiënt te helpen
realiseren? We gaan dus van een
probleemgeoriënteerde benadering naar
een doelgeoriënteerde benadering.’
Patiënt wordt actieve partner
In de praktijk betekent dit volgens de
WIE IS PROF. DR. JAN DE MAESENEER? De Vlaamse prof. dr. Jan De Maeseneer is Gewoon Hoogleraar Huisartsgenees-kunde en Eerstelijnsgezondheidszorg aan de Universiteit Gent. Op 17 novem-ber 2011 kreeg De Maeseneer van het prestigieuze Royal College of General Practitioners (UK) een Honorary Fel-lowship en gaf bij die gelegenheid de James Mackenzielecture over Multi-morbidity, goal-oriented care and equity. Hij is tevens voorzitter van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijns-gezondheidszorg, waarbinnen hij het International Centre for Primary Health Care and Family Medicine leidt, een collaborating centre van de World Health Organization. Bovendien is hij voorzitter van het European Forum for Primary Care (www.euprimarycare.org) en van The Network: Towards Unity for Health (www.the-networktufh.org).
TIPS VOOR VERPLEEGKUNDIGEN
> Pas nooit klakkeloos een verpleeg-kundig protocol toe bij een patiënt met multimorbiditeit: de richtlijnen van de verschillende ziekten kunnen tegen-strijdige adviezen bevatten.
> Medicijnen voorgeschreven bij ver schillende ziekten kunnen inter-acties geven: verpleegkundige observaties zijn hierbij van groot belang. Rapporteer bij werkingen en interacties zorgvuldig.
> Verdiep je in de mens achter de patiënt: wat is voor hem of haar belangrijk in het leven? Welke activiteiten en sociale contacten zijn het belangrijkst?
> Probeer samen met de patiënt doelstellingen te formuleren en noteer deze in het zorgplan.
> Werk samen met ergotherapeuten: zij zijn expert op het gebied van functioneren en kunnen belangrijke aanvullingen geven bij de behandeling.
INTERVIEWBijZijn-XL
30 >nr. 01 - 2013INTERVIEW
<
hoogleraar dat je bij een ouder iemand
met multimorbiditeit niet per se moet
proberen om een wat te hoge waarde
van het bloedsuiker binnen de norm te
krijgen, of om bepaalde eetgewoonten
af te leren. Integendeel: de patiënt
wordt in de nieuwe benadering een
actieve partner in het zorgproces en
zijn behandeling. De patiënt zelf bepaalt
wat kwaliteit van leven is en hoe de
behandeling daarin ondersteunend kan
zijn. ‘Dit betekent niet dat de hulpverle-
ner in een relatie van “U vraagt, wij
draaien” staat’, zegt De Maeseneer.
‘In een horizontale communicatie zal de
hulpverlener ook aandachtspunten
inbrengen naar de situatie en de keuzen
van de patiënt toe.’
Prof. dr. De Maeseneer waarschuwt ook
ervoor dat zo’n verandering in de
patiëntenzorg gepaard moet gaan met
aandacht voor sociale rechtvaardig-
heid. Niet alle mensen zijn even goed in
staat om doelstellingen voor hun leven
te formuleren. Dit vraagt om goede
communicatievaardigheden bij zorg-
verleners als artsen en verpleeg-
kundigen, want die krijgen een belang-
rijke rol: zij worden begeleiders in het
keuzeproces van de patiënt. ‘Het
informeren en versterken van de patiënt
vormt een eerste belangrijke stap’,
aldus De Maeseneer. ‘Extra onder-
steuning voor maatschappelijke
kwetsbare groepen mag niet ontbreken:
wie minder hoog is opgeleid, kan
misschien minder goed de afweging
tussen kwantiteit en kwaliteit van leven
maken. Daar moet aandacht voor zijn.’
Nieuw referentiekader
Kwaliteit van leven is een belangrijk
onderwerp in het werk van prof. dr. Jan
De Maeseneer. Hij vertelt hoe onder-
zoeker Cynthia Boyd van het John
Hopkins Center on Aging and Health in
het toonaangevende Amerikaanse
me dische vaktijdschrift JAMA schetst
hoe het opvolgen van alle richtlijnen
ingrijpt in het leven van de patiënt. Zij
beschrijft in het artikel een patiënte met
artrose, hoge bloeddruk, diabetes en
COPD. Vanwege alle voorschriften
heeft deze patiënte een dagtaak aan
activiteiten die te maken hebben met
haar chronische aandoeningen,
waaronder twintig innames van in totaal
elf medicijnen. Prof. dr. Jan De Maese-
neer: ‘Je kunt je dan afvragen: is er nog
“leven” naast de ziekte? Is dit waarnaar
we moeten streven? Ethisch-maat-
schappelijk moeten we dus de vraag
beantwoorden wat kwaliteit van leven
voor een bepaald individu eigenlijk is.
Wat kunnen we met onze kennis doen
om de kwaliteit van leven van deze
patiënten acceptabel te houden?
Daarvoor is die paradigmashift, een
nieuw referentiekader, nodig. Nu
werken we met ziektebeelden, op basis
van de Inter national Classicification of
Diseases van de WHO. Als we de focus
gaan verleggen naar functioneren en
sociale par ti cipatie van de patiënt met
multimorbiditeit, zullen we meer moeten
werken met de International Classi-
fication of Function, Handicap and
Disability.’
Kans voor verpleegkundigen
Om meer doelgericht te werken en
minder met het halen van (biomedische)
targets, is de inzet van verpleeg-
kundigen onontbeerlijk. De Maeseneer
denkt dat de voorgestelde nieuwe
manier van werken de verpleegkundige
op het lijf geschreven zal zijn. Veel meer
dan in de ‘oude manier van werken’
staan hierin aandacht voor de patiënt
en een holistische benadering centraal.
En dat, zo denkt hij, zal leiden tot een
herleving van die aloude verpleeg-
kundige waarden. ‘De verpleegkundige
kan bij uitstek dwarsverbindingen
creëren en het totale plaatje overzien.
Er is een nieuwe, generalistische
deskundigheid nodig. Om goede,
relevante zorg voor patiënten met
multimorbiditeit te kunnen leveren,
schieten de huidige opleidingen
echter tekort. We zullen dus goed
moeten kijken hoe we de omslag in
de zorg voor patiënten met meerdere
chronische aandoeningen gaan
vormgeven. Dat is nog een hele puzzel,
maar wel een onomkeerbare en
boeiende weg.’