Wave 2050 Manual

146
GE Healthcare WAVE Bioreactor™ 2/10 en 20/50 systemen Bedieningsinstructies Vertaald uit het Engels

Transcript of Wave 2050 Manual

Page 1: Wave 2050 Manual

GE Healthcare

WAVE Bioreactor™ 2/10 en 20/50 systemenBedieningsinstructies

Vertaald uit het Engels

Page 2: Wave 2050 Manual
Page 3: Wave 2050 Manual

Inhoud

1 Inleiding..................................................................................... 51.1 Belangrijke informatie voor de gebruiker .....................................................61.2 Informatie over regelgeving ................................................................................71.3 WAVE systeemconfiguraties ...............................................................................91.4 WAVE Bioreactor 2/10-systeem ..................................................................... 111.5 WAVE Bioreactor 20/50-systeem .................................................................. 121.6 Cellbag ........................................................................................................................ 131.7 WAVEPOD .................................................................................................................. 141.8 Externe instrumentmodules ............................................................................. 161.9 Regelsoftware ......................................................................................................... 23

2 Veiligheidsinstructies............................................................ 252.1 Veiligheidsmaatregelen ...................................................................................... 252.2 Labels .......................................................................................................................... 292.3 Noodprocedures .................................................................................................... 302.4 Recyclingprocedures ........................................................................................... 31

3 Installatie ................................................................................ 333.1 Lokatievereisten ..................................................................................................... 333.2 Uitpakken .................................................................................................................. 333.3 Installatie van WAVE Bioreactor 2/10 .......................................................... 343.4 Installatie van WAVE Bioreactor 20/50 ....................................................... 373.5 Installatie van WAVEPOD ................................................................................... 413.6 Modules voor externe apparatuur instellen ............................................. 453.7 Transport ................................................................................................................... 473.8 Reserveonderdelen en accessoires .............................................................. 47

4 Regelsystemen ....................................................................... 494.1 WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem .......................................................... 494.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem ..................................................................... 564.3 WAVEPOD-regelsysteem ................................................................................... 664.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule ................................... 83

5 Gebruik .................................................................................... 955.1 Bediening, overzicht ............................................................................................. 955.2 Voorbereidingen voor het starten van een cultuur ............................... 965.3 Een run uitvoeren ................................................................................................1025.4 Procedures na een run .....................................................................................109

6 Onderhoud ............................................................................ 1116.1 Algemeen ................................................................................................................1116.2 Inspectieprocedure veiligheidsschakelaar ..............................................1126.3 Vervanging van zekeringen ............................................................................1136.4 Kalibratie .................................................................................................................114

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 3

Page 4: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen ........................................................... 1177.1 WAVE Bioreactor 2/10 ...................................................................................... 1177.2 WAVE Bioreactor 20/50 ................................................................................... 1217.3 WAVEPOD ............................................................................................................... 1287.4 Externe instrumentmodules .......................................................................... 132

8 Referentiegegevens ............................................................ 1398.1 Specificaties .......................................................................................................... 1398.2 Literatuur ................................................................................................................ 1428.3 Bestelinformatie .................................................................................................. 143

4 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 5: Wave 2050 Manual

Inleiding 1

1 Inleiding

Doel van de gebruiksaanwijzingDe gebruiksaanwijzing verstrekt de instructies die nodig zijn om de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en20/50 op een veilige manier te gebruiken.

RandvoorwaardenOm de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 veilig en overeenkomstig het beoogde doel te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

• U dient vertrouwd te zijn met het gebruik van algemene laboratoriumapparatuur en met de verwerking van biologisch materiaal.

• U moet de veiligheidsinstructies in Hoofdstuk 2 van deze Gebruiksaanwijzing lezen.

• Het systeem moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies in Hoofdstuk 3 van deze Gebruiksaanwijzing.

In dit hoofdstukDit hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor de gebruiker en een algemene beschrijving van de WAVE Bioreactor 2/10, WAVE Bioreactor 20/50, WAVEPOD™, en modules voor externe apparatuur, en hun beoogd gebruik.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 5

Page 6: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.1 Belangrijke informatie voor de gebruiker

1.1 Belangrijke informatie voor de gebruiker

Lees deze informatie voordat u de WAVE in gebruik neemt

Alle gebruikers moeten de veiligheidsinstructies in Hoofdstuk 2 van deze Gebruiksaanwijzing lezen voordat het systeem wordt geïnstalleerd, gebruikt of onderhouden.

Gebruik de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 niet op een andere wijze dan zoals beschreven in de gebruikersdocumentatie. Doet u dit wel, dan wordt u mogelijk blootgesteld aan gevaren die kunnen leiden tot persoonlijke verwondingen, en kunt u de apparatuur beschadigen.

Beoogd gebruikDe WAVE Bioreactor is een toestel voor celcultuur. Cultuurmedium en cellen worden in een vooraf gesteriliseerde wegwerpzak gebracht, een Cellbag™ genoemd. Vervolgens wordt de Cellbag op een elektrisch onderstel, de schudeenheid, geplaatst.

De systemen WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 mogen niet worden gebruikt voor klinische procedures noch voor diagnostische doeleinden.

VeiligheidsinstructiesDeze Gebruiksaanwijzing bevat WAARSCHUWINGEN, LET OP-meldingen en AANWIJZINGEN met betrekking tot het gebruik van het product, met betekenissen zoals hieronder gedefinieerd.

WAARSCHUWINGWAARSCHUWING geeft een gevaarlijke situatie aan; als deze niet wordt vermeden, kan dit leiden tot ernstige verwondingen of de dood. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen.

LET OPLET OP geeft een gevaarlijke situatie aan. Als deze situatie niet wordt vermeden, kan dit leiden tot lichte of gematigde verwondingen. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen.

AANWIJZINGAANWIJZING geeft instructies aan die moeten worden opgevolgd om schade aan het product of andere apparatuur te voorkomen.

6 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 7: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Informatie over regelgeving 1.2

Opmerkingen en tipsOpmerking: Een Opmerking wordt gebruikt om informatie aan te geven die belangrijk is

voor een probleemloos en optimaal gebruik van het product.

Tip: Een Tip bevat nuttige informatie waarmee u uw procedures kunt verbeteren of optimaliseren.

Typografische conventiesSoftwareteksten en opdrachten worden geïdentificeerd door bold italic tekst. Een dubbele punt wordt gebruikt om menuniveaus van elkaar te scheiden (bijv. File:Open verwijst naar de optie Open in het menu File).

1.2 Informatie over regelgevingIn deze paragraaf worden de richtlijnen en normen vermeld waaraan de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 voldoen.

Informatie over de fabricage

CE-conformiteit

Vereiste Inhoud

Naam en adres van de fabrikant GE Healthcare Bio-Sciences AB, Björkgatan 30, SE 751 84 Uppsala Sweden

Naam en ID van aangemelde instantie INTERTEK SEMKO AB, NB 0413

Plaats en datum van de verklaring Uppsala, Zweden, november 2009

Identiteit van persoon die bevoegd is om de Conformiteitsverklaring te ondertekenen

Zie de EC-conformiteitsverklaring.

Richtlijn Titel

2006/42/EG Richtlijn Machines (MD)

2006/95/EG Richtlijn Lage Spanning (LVD)

2004/108/EG Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 7

Page 8: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.2 Informatie over regelgeving

Internationale normen

CE-markering

Het CE-symbool en de bijbehorende conformiteitsverklaring zijn geldig voor het apparaat wanneer het:

• wordt gebruikt als onafhankelijk werkende eenheid, of

• is aangesloten op andere CE-gemarkeerde instrumenten, of

• is aangesloten op andere producten die in deze gebruikersdocumentatie zijn aanbevolen of beschreven en

• wordt gebruikt in de staat waarin het instrument werd geleverd door GE Healthcare, behalve in geval van wijzigingen zoals beschreven in de gebruikersdocumentatie of expliciete goedkeuring van GE Healthcare.

Naleving van regelgeving voor aangesloten apparatuur

Elk apparaat dat is aangesloten op het WAVE Bioreactor 2/10-systeem en het WAVE Bioreactor 20/50-systeem dient te voldoen aan de veiligheidsvereisten van EN 61010-1/IEC61010-1 of de relevante geharmoniseerde normen. Binnen de Europese Unie aangesloten apparaten moeten voorzien zijn van het CE-symbool.

Norm Omschrijving Opmerkingen

EN 61010-1,IEC 61010-1,CAN/CSA-C22.2 nr. 61010-1

Veiligheidsvereisten voor elektrische apparatuur voor meting, controle en gebruik in laboratoria

EN 61326-1 EMC-emissies en immuniteitsvereisten voor meting, controle en gebruik in laboratoria

Geharmoniseerd met 2004/108/EG

EN-ISO 12100-1, 12100-2

Veiligheid van machines - basisconcepten, algemene principes en ontwerp

Geharmoniseerd met 2006/42/EG

EN-ISO 14121-1, 14121-2

Veiligheid van machines - Principes van risicoanalyse

Geharmoniseerd met 2006/42/EG

8 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 9: Wave 2050 Manual

Inleiding 1WAVE systeemconfiguraties 1.3

1.3 WAVE systeemconfiguratiesDe WAVE Bioreactor-systemen bieden schaalbare mogelijkheden voor celcultuur met controle van de sleutelparameters. De WAVE Bioreactor-systemen zijn verkrijgbaar met verschillende configuraties voor de controle van sommige of van alle sleutelparameters.

De parameters kunnen worden gecontroleerd door in de WAVE Bioreactor geïntegreerde apparatuurmodules en/of door externe apparatuurmodules, met name WAVEPOD (verkrijgbaar met verschillende functionaliteiten) en autonome modules.

Voorbeelden van hoe de controle van verschillende parameters kan worden bereikt, ziet u in Tabel 1-1. Merk op dat om toegang te krijgen tot meer controlefuncties meer dan één externe apparatuurmodule gebruikt kan worden met een WAVE Bioreactor-basiseenheid.

Voor sommige parameters zijn er verschillende controleopties beschikbaar. Zo kan pH in het cultuurmedium bijvoorbeeld gecontroleerd worden door:

• Online controle van pH met pH-meting en pH-aanpassing door toevoeging van zuur en base. Dit vereist:

• WAVEPOD met pH-controlemodule en PUMP20, of

• de externe apparatuurmodules pH20 en PUMP20.

• Indirecte pH-controle via controle van de CO2-concentratie. Dit vereist:

• Geïntegreerde CO2-controlemodule (zoals in BASE20/50EHT-CO2), of

• WAVEPOD met CO2-controlemodule, of

• de externe apparatuurmodules CO2MIX20 of CO2MIX20-R.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 9

Page 10: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.3 WAVE systeemconfiguraties

Tabel 1-1. Voorbeelden van WAVE Bioreactor systeemconfiguraties. Merk op dat het systeem WAVE Bioreactor 20/50 ook verkrijgbaar is in een configuratie met twee systemen (WAVE Bioreactor 20/50-D) die de parallelle werking van twee Cellbags mogelijk maakt.

Systeemconfiguratie Controleparameters

Bioreactor basiseenheid

Externe apparatuur module Sc

hudd

en

Tem

pera

tuur

Opg

elos

te O

2 (m

etin

g)

pH-r

egel

ing

CO2-

conc

entr

atie

O2-

conc

entr

atie

Perf

usie

cultu

ur

WAVE Bioreactor 2/10-systeem

BASE2/10EH + +

BASE2/10EH DOOPT20 + + +

BASE2/10EH pH20 en PUMP20 + + +

BASE2/10EH CO2MIX20 + + +

BASE2/10EH O2MIX20 + + +

BASE2/10EH PERFCONT2E + + +

WAVE Bioreactor 20/50-systeem

BASE20/50EHT + +

BASE20/50EHT-CO2 + + +

BASE20/50EHT-O2 + + +

BASE20/50EHT-L + + +

BASE20/50EHT POD-R/L PH CO2 + + + +

BASE20/50EHT POD-R/L DOOPT O2 + + + +

BASE20/50EHT POD-R/L PH DOOPT CO2 O2 + + + + + +

BASE20/50EHT-L POD-R/L PH DOOPT CO2 O2 + + + + + + +

BASE20/50EHT DOOPT20 + + +

BASE20/50EHT pH20 en PUMP20 + + +

BASE20/50EHT CO2MIX20 + + +

BASE20/50EHT O2MIX20 + + +

10 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 11: Wave 2050 Manual

Inleiding 1WAVE Bioreactor 2/10-systeem 1.4

1.4 WAVE Bioreactor 2/10-systeem

InleidingEen volledig WAVE Bioreactor 2/10-systeem bestaat uit:

• WAVE Bioreactor 2/10

• Cellbag-houder

• Vooraf gesteriliseerde wegwerpbare Cellbag (afzonderlijk besteld)

• Perfusieregelaar (optioneel)

• Externe apparatuurmodules (optioneel)

Illustratie van WAVE Bioreactor 2/10

De onderstaande illustratie toont de hoofdonderdelen van de WAVE Bioreactor 2/10.

Onderdeel Omschrijving

1 Basiseenheid bioreactor

2 Frontpaneel met bedieningstoetsen

3 LCD-scherm

4 Schudeenheid

5 Cellbag-houder

6 Perfusieregelaar (optioneel)

1

3

4

5

62

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 11

Page 12: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.5 WAVE Bioreactor 20/50-systeem

1.5 WAVE Bioreactor 20/50-systeem

InleidingEen volledig WAVE Bioreactor 20/50-systeem bestaat uit:

• WAVE Bioreactor 20/50

• Cellbag holder

• Vooraf gesteriliseerde wegwerpbare Cellbag (afzonderlijk besteld)

• WAVEPOD (optioneel)

• Externe apparatuurmodules (optioneel)

Illustratie van WAVE Bioreactor 20/50

De onderstaande illustratie toont de hoofdonderdelen van de WAVE Bioreactor 20/50.

Onderdeel Omschrijving

1 Basiseenheid bioreactor

2 Beschermingsbalgen, schudmechanisme

3 Schudeenheid

4 Cellbag-houder (een van de verschillende weergegeven keuzes)

5 Afneembaar aanraakscherm

12 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 13: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Cellbag 1.6

1.6 Cellbag

InleidingDe Cellbag is een wegwerpbare bioreactorkamer. Deze is vooraf gesteriliseerd met gammastraling en is bedoeld voor eenmalig gebruik. De Cellbag is gedeeltelijk gevuld met cultuurmedium, geïnoculeerd, en wordt op de basiseenheid geplaatst.

IllustratieDe onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de Cellbag weer.

Onderdeel Omschrijving

1 Cellbag-staaf

2 Inoculatie- en oogstleidingen

3 Uitlaat luchtfilter

4 Inlaat luchtfilter

5 Oxywell2™

6 Naaldloze opening voor monsterneming

7 Reserve Lueropening/optionele pH-sonde

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 13

Page 14: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.7 WAVEPOD

1.7 WAVEPOD

InleidingDe WAVEPOD-instrumentmodule integreert de apparatuur behorend bij de WAVE Bioreactor 20/50. Dit omvat bedieningstoetsen voor pH, opgeloste zuurstof en CO2/O2 gasmenging. Om de gewenste functionaliteit te verkrijgen, kunnen tot vier instrumentmodules tegelijk in de WAVEPOD worden geïnstalleerd. De WAVE Bioreactor kan bediend worden met behulp van het WAVEPOD -aanraakscherm.

De WAVEPOD kan aan elke kant van een WAVE Bioreactor worden geplaatst en is verkrijgbaar in een versie met een front links of rechts.

Verkrijgbare WAVEPOD bedieningsmodules

De volgende modules kunnen geïntegreerd worden in de WAVEPOD.

Module Omschrijving

pH-regelaar Maakt de online regeling van pH in de Cellbag mogelijk

DO (opgeloste zuurstof)-regelaar

Maakt de online regeling van opgeloste zuurstof in de Cellbag mogelijk

Luchtstroomregelaar Regelt de luchtstroom door de Cellbag. De luchtstroomregelaar is vereist bij gebruik van de CO2- of O2-regelaars

CO2-regelaar Meet en regelt de CO2-concentratie in de Cellbag

O2-regelaar Meet en regelt de O2-concentratie in de Cellbag

14 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 15: Wave 2050 Manual

Inleiding 1WAVEPOD 1.7

IllustratieDe onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de WAVEPOD weer.

Onderdeel Omschrijving

1 Vak 1 - pH-module

2 Vak 2 - DO-module

3 Vak 3 - luchtpompmodule

4 Vak 4 - CO2- en O2-modules

5 Aanraakscherm

1

3

2

4

5

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 15

Page 16: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.8 Externe instrumentmodules

1.8 Externe instrumentmodules

OverzichtEr zijn verschillende externe instrumentmodules voor de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 verkrijgbaar. De externe instrumentmodules worden gebruikt als autonome modules die op de bioreactor worden aangesloten.

De verkrijgbare externe instrumentmodules worden in onderstaande tabel weergegeven.

Naam Functie

DOOPT20 Monitor voor opgeloste zuurstof

CO2MIX20 CO2-/luchtregelaar

CO2MIX20-R CO2-/luchtregelaar (rotametermodel)

O2MIX20 O2-/luchtregelaar

O2MIX20-R O2-/luchtregelaar (rotametermodel)

PUMP20 Peristaltische pomp voor voeding/oogst of zuur/base

pH20 Zuur/base-regelaar

16 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 17: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Externe instrumentmodules 1.8

DOOPT20 monitor voor opgeloste zuurstof

DOOPT20 wordt gebruikt om de opgeloste zuurstof (DO)-niveaus te regelen in de Cellbags. In de WAVE Bioreactor-toepassing wordt de DOOPT-sonde gebruikt in de Oxywell2-configuratie. Oxywell2 is een huls van siliconenrubber die in de Cellbag wordt voorzien. De DOOPT-sonde wordt in de huls geschoven en de zuurstof wordt niet-invasief gemeten wanneer deze door het siliconenrubber zich verspreidt.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de DOOPT20 weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Procesregelaar 4 TEMP COMP bedieningstoets

2 LCD-scherm 5 PUSH FOR MENU -toets

3 Sondeconnector

1

2

3

54

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 17

Page 18: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.8 Externe instrumentmodules

CO2MIX20 CO2/luchtregelaarCO2MIX20 wordt gebruikt om de Cellbags op te blazen en te ventileren met lucht die een variabele concentratie kooldioxide (CO2) bevat. CO2 uit een toevoerslang of buis wordt aangesloten op CO2MIX20. Via de AIR IN-poort wordt lucht binnengetrokken en gemengd met CO2 (aangesloten op CO2 IN). Een CO2-sensor meet de CO2-concentratie en regelt deze tot een door de gebruiker opgegeven waarde tussen 0 % en 15 %. De CO2 geconditioneerde lucht wordt via de MIX OUT-poort in de gasruimte van de Cellbag gepompt om de druk op de zak te handhaven en om zuurstof en kooldioxide te verschaffen voor ventilatie en pH-controle.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de CO2MIX20 weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Luchtstroomregelaar 6 CO2 PRESSURE OK LED

2 HIGH PRESSURE-indicator 7 CO2 IN-poort

3 PUMP ON-schakelaar 8 AIR IN-poort

4 Procesregelaar 9 MIX OUT-poort

5 CO2 ON-schakelaar

1

7 6

324

58

9

18 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 19: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Externe instrumentmodules 1.8

CO2MIX20-R CO2/luchtregelaarCO2MIX20-R (rotametermodel) wordt gebruikt om de Cellbags op te blazen en te ventileren met lucht die een variabele concentratie kooldioxide (CO2) bevat. CO2 uit een toevoerslang of buis wordt aangesloten op de CO2MIX20-R, die een precisieregelaar heeft om de gasdruk te regelen. Via de AIR IN-poort wordt lucht binnengetrokken en gemengd met CO2 (aangesloten op CO2 IN). Een CO2-sensor meet de CO2-concentratie en regelt deze tot een door de gebruiker opgegeven waarde tussen 0 % en 15 %. De CO2 geconditioneerde lucht wordt via de MIX OUT-poort in de gasruimte van de Cellbag gepompt om de druk op de zak te handhaven en om zuurstof en kooldioxide te verschaffen voor ventilatie en pH-controle.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de CO2MIX20-R weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Procesregelaar 6 Drukregelaar

2 CO2-meter 7 AIR IN-poort

3 Luchtstroom rotameter 8 PUMP ON-schakelaar

4 Regeling doorstroomsnelheid 9 CO2 IN-poort

5 MIX OUT-poort 10 CO2 ON-schakelaar

1 2

9 8 5

4

3

7 610

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 19

Page 20: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.8 Externe instrumentmodules

O2MIX20 O2/luchtregelaarO2MIX20 wordt gebruikt om de Cellbags op te blazen en te ventileren met lucht die een variabele concentratie O2 bevat. Met een toevoerslang of buis wordt O2 aangesloten op de O2MIX20. Via de AIR IN-poort wordt lucht aangezogen en gemengd met O2 (aangesloten op O2 IN). Een O2-sensor meet de O2-concentratie en regelt deze tot een door de gebruiker opgegeven waarde tussen 21 % en 50 %. De met O2 geconditioneerde lucht wordt vanuit de MIX OUT-poort in de gasruimte van de Cellbag gepompt om de druk in de zak te handhaven en om zuurstof te verschaffen.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de O2MIX20 weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Procesregelaar 6 AIR IN-poort

2 Luchtstroomregelaar 7 O2 PRESSURE OK -indicatior

3 PUMP ON-schakelaar 8 O2 IN-poort

4 HIGH PRESSURE-indicator 9 O2 ON-schakelaar

5 MIX OUT-poort

1

5

4

3

2

9

7

6

8

20 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 21: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Externe instrumentmodules 1.8

O2MIX20-R O2/luchtregelaarO2MIX20-R (rotametermodel) wordt gebruikt om de Cellbags op te blazen en te ventileren met lucht die een variabele concentratie O2 bevat. Met een toevoerslang of buis wordt O2 aangesloten op de O2MIX20-R, die een precisieregelaar heeft om de gasdruk te regelen. Via de AIR IN-poort wordt lucht binnengetrokken en gemengd met O2 (aangesloten op O2 IN). Een O2-sensor meet de O2-concentratie en regelt deze tot een door de gebruiker opgegeven waarde tussen 21 % en 50 %. De met O2 geconditioneerde lucht wordt vanuit de MIX OUT-poort in de gasruimte van de Cellbag gepompt om de druk in de zak te handhaven en om zuurstof te verschaffen.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de O2MIX20-R weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Procesregelaar 6 Drukregelaar

2 O2-meter 7 AIR IN-poort

3 Luchtstroom rotameter 8 PUMP ON-schakelaar

4 Regeling doorstroomsnelheid 9 O2 IN-poort

5 MIX OUT-poort 10 O2 ON-schakelaar

1 2

4

3

9 8 7 6 5

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 21

Page 22: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.8 Externe instrumentmodules

PUMP20 peristaltische pomp voeding/oogst

PUMP20 is een peristaltische pomp. Deze is vooral bedoeld als voedings- en oogstpomp voor gebruik met de WAVE Bioreactors. De pomp kan echter ook gebruikt worden voor de toevoeging van zuur/base. PUMP20 kan op beide zijden van een WAVE Bioreactor worden geplaatst en is verkrijgbaar in twee uitvoeringen, PUMP20-L naar links gericht en PUMP20-R naar rechts gericht.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de PUMP20 weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 PUMP ON-schakelaar 3 Toetsen voor digitale snelheidscontrole

2 RUN-schakelaar

1

2

3

22 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 23: Wave 2050 Manual

Inleiding 1Regelsoftware 1.9

pH20 zuur-/baseregelaarDe pH20 zuur/baseregelaar zorgt voor de online controle van de pH in een Cellbag. Een instellingsnormregelaar is voorzien om de base- en zuurpompen aan te drijven en om de pH te handhaven. pH20 heeft DB9-connectoren om PUMP20-eenheden of door de gebruiker voorziene pompen op afstand in en uit te schakelen.

De pH20 vereist speciale pH-sondes vervaardigd door GE Healthcare, die in een lueropening van de Cellbag kunnen worden gebracht. Deze pH-sondes worden steriel geleverd en moeten aseptisch worden ingebracht.

De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de pH20 zuur/baseregelaar weer.

1.9 RegelsoftwareDe WAVE-instrumenten zijn uitgerust met ingebedde software voor controle en supervisie. Voor informatie over hoe WAVE-instrumenten moeten worden aangesloten op externe software raadpleegt u de WAVE Bioreactor System BASE 2/10 EH Operator Manual of WAVE Bioreactor System 20/50EHT Operator Manual.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 pH-sondeconnector 5 Pijltjestoetsen omhoog/omlaag

2 SLOPE-knop 6 BASE ENBL schakelaar

3 SPAN-knop 7 ACID ENBL-schakelaar

4 Procesregelaar

1

3

2 5

4

7 6

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 23

Page 24: Wave 2050 Manual

1 Inleiding1.9 Regelsoftware

24 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 25: Wave 2050 Manual

Veiligheidsinstructies 2Veiligheidsmaatregelen 2.1

2 Veiligheidsinstructies

In dit hoofdstuk wordt de naleving beschreven van de veiligheidsvoorschriften, veiligheidslabels, algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid, noodprocedures, stroomstoringen en recycling van de WAVE-instrumenten.

2.1 Veiligheidsmaatregelen

InleidingVoordat u het systeem installeert, gebruikt of onderhoudt, dient u zich bewust te zijn van de gevaren die in deze gebruikersdocumentatie worden beschreven. Volg de gegeven instructies om persoonlijke verwondingen of schade aan de apparatuur te voorkomen.

De veiligheidsmaatregelen in deze paragraaf zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:

• Algemene voorzorgsmaatregelen

• Persoonlijke bescherming

• Het instrument installeren en verplaatsen

• Bediening van het systeem

• Onderhoud

Algemene voorzorgsmaatregelen

WAARSCHUWINGGebruik de WAVE-systemen niet op een andere manier dan zoals beschreven in de WAVE gebruikersdocumentatie.

WAARSCHUWINGDe bediening en het gebruikersonderhoud van het WAVE-systeem mag alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd.

WAARSCHUWINGGebruik geen accessoires die niet zijn geleverd of worden aanbevolen door GE Healthcare.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 25

Page 26: Wave 2050 Manual

2 Veiligheidsinstructies2.1 Veiligheidsmaatregelen

Het gebruik van ontvlambare vloeistoffen

Persoonlijke bescherming

WAARSCHUWINGAlleen voor de WAVE goedgekeurde Cellbags mogen gebruikt worden met deze apparatuur.

WAARSCHUWINGDe WAVE Bioreactors zijn niet ontworpen voor ontvlambare vloeistoffen. De WAVE Bioreactor mogen niet gebruikt worden in een mogelijk explosieve atmosfeer.

WAARSCHUWINGOm gevaarlijke situaties tijdens het werken met de WAVE-systemen te voorkomen, dient u de volgende maatregelen te treffen voor uw persoonlijke bescherming.

WAARSCHUWINGGebruik altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het gebruik en het onderhoud van WAVE-systemen.

WAARSCHUWINGGevaarlijke stoffen. Wanneer u gevaarlijke chemische en biologische agentia gebruikt, dient u alle gepaste beschermende maatregelen te nemen, zoals het dragen van een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen die bestand zijn tegen de gebruikte stoffen. Volg de plaatselijke en/of nationale voorschriften en instructies op voor een veilige bediening en een veilig onderhoud van het systeem.

WAARSCHUWINGVerspreiding van biologische agentia. De gebruiker moet alle nodige maatregelen nemen om verspreiding van gevaarlijke biologische agentia in de naaste omgeving van het instrument te voorkomen. De faciliteit moet voldoen aan de nationale praktijkrichtlijn voor bioveiligheid.

26 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 27: Wave 2050 Manual

Veiligheidsinstructies 2Veiligheidsmaatregelen 2.1

Het instrument installeren en verplaatsen

Bediening van het systeem

WAARSCHUWINGNoodstop. Plaats het WAVE-systeem zodanig dat de schakelaar eenvoudig toegankelijk is om het instrument uit te schakelen. De schakelaar bevindt zich aan de achterzijde van het instrument.

WAARSCHUWINGBeschermende aarding. Het WAVE-instrument moeten altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten.

WAARSCHUWINGZwaar object. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen om 30 tot 45 kg op te tillen. Alle optil- en verplaatsingsactiviteiten moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften.

LET OPControleer of alle slangen, buizen en kabels zodanig zijn geplaatst dat het risico van struikelongelukken tot een minimum is beperkt.

LET OPZorg dat er rond het instrument voldoende vrije ruimte is voor de schudbeweging.

LET OPDe veiligheidsschakelaars van de basiseenheid moeten doelmatig getest worden na de installatie van de inrichting of nadat het instrument werd vervoerd, en vanaf dat moment elke 6 maanden. Raadpleeg Hoofdstuk 6 voor de juiste testmethode.

WAARSCHUWINGBiologisch risico. Zorg ervoor dat de Cellbag verzegeld is voor en tijdens het gistingsproces.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 27

Page 28: Wave 2050 Manual

2 Veiligheidsinstructies2.1 Veiligheidsmaatregelen

Onderhoud

WAARSCHUWINGGevaar op elektrische schok na morsen. Als er een risico bestaat dat er grote hoeveelheden gemorste vloeistof in de behuizing van het WAVE-instrument terecht komen, schakelt u het instrument onmiddellijk uit, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met een erkende onderhoudsmonteur.

LET OPBeknellingsgevaar. De schudeenheid is een gevaar voor de veiligheid. Blijf tijdens de werking uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Voer geen werkzaamheden uit aan de zak of de schudeenheid als de schudbeweging niet is gestopt.

LET OPOververhitting is mogelijk als het mechanisme zonder een zak met vloeistof werkt. De temperatuur van de Cellbag -houder kan tot meer dan 60 °C oplopen. Niet aanraken.

LET OPRisico op het lekken van biologische stoffen. Controleer vóór elk gebruik de leidingen op tekenen van barsten of scheuren. Geen enkele luchtslang mag om het even welke vloeistof bevatten.

LET OPVerwijder onmiddellijk op de vloer gemorste vloeistoffen om slipongevallen te voorkomen.

LET OPBeknellingsgevaar bij gebruik van PERFCONT. Laat de voedings- en oogstpomp niet draaien met de deur open.

WAARSCHUWINGGevaar voor elektrische schokken. Alle reparaties dienen te worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat is goedgekeurd door GE Healthcare. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.

WAARSCHUWINGDe stroom uitschakelen. Sluit altijd de stroomtoevoer van het instrument af voordat u een onderhoudstaak uitvoert.

28 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 29: Wave 2050 Manual

Veiligheidsinstructies 2Labels 2.2

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 29

2.2 LabelsDeze paragraaf beschrijft de veiligheidslabels en de labels met betrekking tot gevaarlijke stoffen die op de WAVE-instrumenten zijn aangebracht.

Labels op het instrumentOnderstaande illustratie toont een voorbeeld van het identificatielabel dat op de WAVE-instrumenen is aangebracht.

Gebruikte symbolen op veiligheidslabels

WAARSCHUWINGMaak de apparatuur schoon in een goed geventileerde ruimte. Geen enkel onderdeel van de eenheid mag nat worden gemaakt met of ondergedompeld in een vloeistof. Gebruik alleen water en alcohol als de eenheid moet worden gereinigd.

WAARSCHUWINGEr mogen voor het onderhoud van het systeem uitsluitend reserveonderdelen worden gebruikt die door GE Healthcare zijn goedgekeurd of geleverd.

28941342 BASE20/50EHT 220-240V

Made in Sweden GE Healthcare Bio-Sciences AB751 84 Uppsala Sweden

Serial no: 1234567Mfg Year: 2009

Voltage:220-24050/60 HzFrequency:

Max Power: 630 VAFuse: 2x T 6.3AL 250 V

Code no: 28942137

Label Omschrijving

Waarschuwing! Lees de gebruikersdocumentatie voordat u het systeem gebruikt. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.

Het systeem voldoet aan de voorschriften met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC) in Australië en Nieuw-Zeeland.

Het systeem voldoet aan de toepasselijke Europese richtlijnen.

Page 30: Wave 2050 Manual

2 Veiligheidsinstructies2.3 Noodprocedures

Labels met betrekking tot gevaarlijke stoffen

2.3 NoodproceduresIn deze paragraaf wordt beschreven hoe een noodstop van een WAVE-instrument wordt uitgevoerd. In deze paragraaf worden ook de gevolgen van een stroomstoring beschreven.

NoodproceduresIn een noodsituatie kunt u de run als volgt stoppen:

StroomstoringBij een stroomstoring wordt de run onmiddellijk onderbroken. Als de optie AUTOSTART is ingesteld op ON, wordt de werking automatisch hervat na inschakeling. Gelieve de gebruikersdocumentatie te raadplegen voor meer informatie.

VeiligheidsschakelaarsDe veiligheidsschakelaars bevinden zich op de bovenkant van de basiseenheden van de bioreactor. Als een van de veiligheidsschakelaars wordt ingedrukt, wordt de schudbeweging gestopt en wordt de schudeenheid in een horizontale positie gebracht. Als er een veiligheidsschakelaar wordt ingedrukt, moet de eenheid worden uitgeschakeld en weer ingeschakeld om de veiligheidsschakelaar te resetten.

Label Omschrijving

Dit symbool geeft aan dat afval van elektrische en elektronische apparatuur niet mag worden verwijderd als ongesorteerd gemeentelijk afval, en dat het apart moet worden ingezameld. Neem contact op met een geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant voor informatie betreffende de buitengebruikstelling van apparatuur.

Dit symbool geeft aan dat het product gevaarlijke materialen bevat die de grenzen overschrijden die zijn vastgelegd in de Chinese norm SJ/T11363-2006 (Vereisten voor concentratielimieten van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektronische producten).

Stap Handeling

1 Schakel de stroomtoevoer naar het instrument uit door de aan/uit-schakelaar in de stand O te zetten.

2 Haal indien nodig de stekker uit het stopcontact.

30 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 31: Wave 2050 Manual

Veiligheidsinstructies 2Recyclingprocedures 2.4

2.4 RecyclingproceduresVoordat de apparatuur buiten gebruik wordt gesteld en wordt ontmanteld, dient deze te worden ontsmet. Alle plaatselijke voorschriften met betrekking tot het afdanken van de apparatuur moeten worden opgevolgd.

Verwijdering, algemene instructies

Wanneer de WAVE-systemen buiten bedrijf wordt gesteld, dienen de verschillende materialen te worden gescheiden en gerecycled in overeenstemming met de nationale en plaatselijke milieuvoorschriften.

Recycling van gevaarlijke stoffen

De WAVE-systemen bevatten gevaarlijke stoffen. Gedetailleerde informatie kunt u verkrijgen bij uw lokale vertegenwoordiger van GE Healthcare.

Verwijdering van elektrische componenten

Het afval van elektrische en elektronische apparatuur mag niet worden verwijderd als niet-gesorteerd gemeentelijk afval, en moet afzonderlijk worden ingezameld. Neem contact op met een geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant voor informatie betreffende de buitengebruikstelling van uw apparatuur.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 31

Page 32: Wave 2050 Manual

2 Veiligheidsinstructies2.4 Recyclingprocedures

32 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 33: Wave 2050 Manual

Installatie 3Lokatievereisten 3.1

3 Installatie

Dit hoofdstuk biedt informatie met betrekking tot de installatie van WAVE Bioreactor 2/10, WAVE Bioreactor 20/50, WAVEPOD, en externe apparatuurmodules.

Raadpleeg de gebruikersdocumentatie in Paragraaf 8.2 voor meer informatie over de installatie.

3.1 Lokatievereisten

3.2 UitpakkenPak de apparatuur uit en plaats ze op een stabiel oppervlak. Pas indien nodig de poten aan om het geheel waterpas te stellen.

Controleer de apparatuur op zichtbare beschadigingen voordat u deze installeert. Documenteer eventuele schade zorgvuldig en neem contact op met uw vertegenwoordiger van GE Healthcare.

Parameter Vereiste

Elektrische voeding 110 tot 120 V~/ 220 tot 240 V~, 50/60 Hz

Plaatsing Stabiele laboratoriumtafel

Gebruikstemperatuur, WAVE Bioreactor 2/10 en WAVE Bioreactor 20/50

0 ºC tot 50 ºC

Gebruikstemperatuur, WAVEPOD 5 tot 40 °C

Vochtigheid, WAVE Bioreactor 2/10 en WAVE Bioreactor 20/50

<95 %, zonder condensatie

Vochtigheid, WAVEPOD 10 % tot 90 %, niet condenserend

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 33

Page 34: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.3 Installatie van WAVE Bioreactor 2/10

3.3 Installatie van WAVE Bioreactor 2/10

WAVE Bioreactor 2/10 achterpaneel

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Voedingsaansluiting 6 TEMP aansluiting

2 Spanningskiezer 7 MODBUS aansluitingen

3 Netschakelaar 8 SCALE aansluiting

4 HEATER aansluiting 9 FILTER HEATER aansluiting

5 ALARM aansluiting

1 765432

9 8

34 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 35: Wave 2050 Manual

Installatie 3Installatie van WAVE Bioreactor 2/10 3.3

De PERFCONT2E perfusiemodule installeren (optioneel)

Voor de WAVE Bioreactor 2/10 is een optionele perfusiemodule verkrijgbaar. Deze module controleert voeding en oogst op basis van gewicht.

Volg de onderstaande instructies om de perfusiemodule te installeren.

De bioreactor instellenVolg de onderstaande instructies om de bioreactor in te stellen.

Stap Handeling

1 Plaats de perfusiemodule op een stabiel oppervlak. Stel hem het waterpas met de poten.

2 Plaats de WAVE Bioreactor 2/10 bovenop de perfusiemodule. Zorg ervoor dat alle vier de poten correct op het roestvrijstalen platform zijn geplaatst.

3 Sluit de geleverde PERFcable (DB9-F) aan op de poort in het achterpaneel van de WAVE Bioreactor 2/10 met de markering SCALE en aan de achterkant van de perfusiemodule. Maak de kabel aan beide uiteinden vast met behulp van de vleugelschroeven.

4 Sluit de slangen van de voeding- en oogstcontainers aan op de Cellbag. Zorg ervoor dat de doorstroomrichting overeenkomt met de pijlen op de peristaltische pompen en dat de slangen correct in de pompcilinders zijn geklemd.

5 Open een paar klemmen op de voedings- en oogstslangen. Draai de vrije kleppen naar rechts op de uitschakelknoppen van de pomp en druk op de knoppen om de pompen te testen en te voeden.

Stap Handeling

1 Plaats het apparaat op een stabiel oppervlak.

2 Plaats de Cellbag-houder bovenop het roestvrijstalen schudmechanisme met de verwarmingskabel naar de achterzijde van het schudmechanisme.

3 Steek de blauwe verwarmingskabel in de aansluiting op het achterpaneel met het label HEATER. Draai de borgmoer aan om de kabel vast te maken.

4 Steek het metalen uiteinde van de gele temperatuursondekabel in de aansluiting op het achterpaneel met het label TEMP. Draai aan de metalen ring om de stekker vast te zetten. Steek het andere uiteinde van de kabel in de temperatuursonde die aan de Cellbag-houder is bevestigd.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 35

Page 36: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.3 Installatie van WAVE Bioreactor 2/10

Het ventilatiesysteem van de bioreactor instellen

De Cellbags vereisen verluchting om ze opgeblazen te houden en te ventileren. De ventilatielucht kan kamerlucht, incubatorlucht of een speciaal gasmengsel zijn, afhankelijk van de cellijn en het gebruikte buffersysteem.

Volg de onderstaande instructies om het ventilatiesysteem van de bioreactor in te stellen.

5 Ga na of de spanningskiezer op de juiste spanning is ingesteld. Zo niet, wrik dan de jumper los met een schroevendraaier, corrigeer de pijl zodanig dat hij naar de gewenste spanning wijst en plaats de jumper terug.

6 Sluit het meegeleverde elektrische snoer aan op de stroomingang en op een stopcontact.

7 Druk de aan/uitschakelaar op het achterpaneel in de I-positie om het apparaat in te schakelen. Resultaat: Het LCD-scherm licht op en het apparaat wordt gestart. Het apparaat kantelt naar zijn uitgangspositie en bij voltooiing van de initialisatie wordt het hoofdscherm weergegeven.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Sluit de meegeleverde luchtslang aan tussen de AIR OUT-poort aan de linkerzijde van de bioreactor en het inlaatfilter van de Cellbag.

2 Als omgevingslucht wordt gebruikt voor verluchting, laat u de AIR IN-poort vrij. In het andere geval sluit u het gewenste CO2/luchtmengsel aan op de AIR IN-poort. CO2MIX20-regelaars kunnen gebruikt worden om het gewenste CO2 gasmengsel te verkrijgen.

AANWIJZINGDe druk op de AIR IN-poort mag niet groter zijn dan 1 psig. Als deze grens wordt overschreden, kan de Cellbag scheuren. Zorg voor een geschikt beveiligingssysteem voor drukontlasting.

36 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 37: Wave 2050 Manual

Installatie 3Installatie van WAVE Bioreactor 20/50 3.4

3.4 Installatie van WAVE Bioreactor 20/50

WAVE Bioreactor 20/50 achterpaneel

De onderstaande illustratie geeft het achterpaneel van de WAVE Bioreactor 20/50 weer.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 DATAPORT 1 en 2 6 FILTER HEATER aansluiting

2 FEED PUMP aansluiting 7 HEATER aansluiting

3 HARVEST PUMP aansluiting 8 Voedingsaansluiting

4 ALARM ANALOG OUT aansluiting

9 Netschakelaar

5 LOAD CELL aansluiting 10 Zekeringhouder

1 85432 76 9

10

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 37

Page 38: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.4 Installatie van WAVE Bioreactor 20/50

Zijpaneel WAVE Bioreactor 20/50De onderstaande illustratie geeft het zijpaneel van de WAVE Bioreactor 20/50 weer.

Installatie van KIT20EHT(D) of KIT50EHT(D)

KIT20EHT(D) of KIT50EHT(D) worden samen met de WAVE Bioreactor 20/50 schudeenheid gebruikt. Elke kit omvat de nodige hardware voor de juiste montage van een Cellbag-houder en een verwarmingsplatform om de werkingstemperatuur te controleren.

Volg de onderstaande instructies om KIT20EHT(D) of KIT50EHT(D) te installeren.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Temp-aansluiting 3 Air in aansluiting

2 Air out aansluiting

Stap Handeling

1 Plaats de bovenplaat op de basiseenheid van de bioreactor en lijn deze uit met de vier montageopeningen. Zorg ervoor dat de opening voor kabels zich links bevindt als u naar de voorkant van de bioreactor kijkt.

2 Bevestig de bovenplaat door de vier montageschroeven via de montageopeningen aan te draaien met een stiftsleutel.

38 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 39: Wave 2050 Manual

Installatie 3Installatie van WAVE Bioreactor 20/50 3.4

Het temperatuurcontrolesysteem instellen

Volg de onderstaande instructies om het temperatuurcontrolesysteem in te stellen.

AansluitstroomVolg de onderstaande instructies om de bioreactor van stroom te voorzien.

Stap Handeling

1 Plaats het verwarmingsplatform op de bovenplaat. Zorg dat het verwarmingsplatform met de witte zijde naar boven ligt en met het hulpstuk van de voedingsaansluiting in de gleuf aan de linkerzijde van de bovenplaat.

2 Steek de blauwe verwarmingskabel in de aansluiting op het achterpaneel met het label HEATER.

3 Plaats de roestvrijstalen houder bovenop het verwarmingsplatform en klik hem erin.

4 Plaats de SRTDX-temperatuursonde in de SRTDX-houder

5 Sluit de gele temperatuursondekabel aan op de Temp-aansluiting aan de linkerzijde van de roestvrijstalen houder. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de aansluiting voor de temperatuursonde op het linkerpaneel. Draai de borgmoeren aan om de stekkers stevig vast te zetten.

6 Controleer of de temperatuurweergave op het hoofdscherm de omgevingstemperatuur aangeeft.

7 Voor dubbelzijdig systeem: Sluit nog een gele temperatuursondekabel aan op de aansluiting voor de temperatuursonde aan de linkerzijde van de Cellbag-houder. Sluit het andere eind van de kabel aan op de SRTDX-aansluiting voor de temperatuursonde op het rechterpaneel. Draai de borgmoeren aan om de stekkers stevig vast te zetten.

Stap Handeling

1 Sluit de meegeleverde elektriciteitskabel aan op de stroomingang en op een geaard stopcontact.

2 Druk de aan/uitschakelaar op het achterpaneel in de I-positie om het apparaat in te schakelen. Resultaat: Het aanraakscherm licht op en het apparaat wordt gestart. Het apparaat kantelt naar zijn uitgangspositie en bij voltooiing van de initialisatie wordt het hoofdscherm weergegeven.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 39

Page 40: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.4 Installatie van WAVE Bioreactor 20/50

Het ventilatiesysteem van de bioreactor instellen

De Cellbags vereisen verluchting om ze opgeblazen te houden en te ventileren. De venti-latielucht kan kamerlucht, incubatorlucht of een speciaal gasmengsel zijn, afhankelijk van de cellijn en het gebruikte buffersysteem. De WAVE Bioreactor 20/50 heeft een inter-ne luchtpomp (twee in de dubbele versie), die wordt gebruikt om de Cellbags te ventileren.

Volg de onderstaande instructies om het ventilatiesysteem van de bioreactor in te stellen.

De datum-/tijdklok instellenAlle alarmgegevens worden gemerkt met de huidige datum en tijd. Daarom is het belangrijk om de klok op de lokale tijd in te stellen.

Volg de onderstaande instructies om de datum-/tijdklok in te stellen.

Een LCELL20/50EHT optionele gewichtssonde instellen

De optionele gewichtssonde wordt onder de Cellbag-houder gemonteerd en geeft het gewicht van de Cellbag-houder en de Cellbag weer.

Om de LCELL20/50EHT op de WAVE Bioreactor 20/50 aan te sluiten, sluit u de gele 4-puntskabel van de LCELL20/50EHT aan op de aansluiting met het label LOAD CELL op het achterpaneel van de bioreactor.

Stap Handeling

1 Sluit de meegeleverde luchtslang aan tussen de Air out-poort aan op het zijpaneel van de bioreactor en het inlaatfilter van de Cellbag.

2 Als omgevingslucht wordt gebruikt voor verluchting, laat u de Air in-poort vrij. In het andere geval sluit u het gewenste luchtmengsel aan op de Air in-poort. CO2MIX20-regelaars kunnen gebruikt worden om het gewenste CO2-gasmengsel te verkrijgen.

Stap Handeling

1 Druk op MENU in het hoofdscherm.

2 Druk op MENU in het scherm SETUP.

3 Voer het wachtwoord “2050” in.

4 Druk op SETUP in het scherm SET CLK.

5 Verander de datum en tijd zoals vereist. Druk op ø om elke invoer te aanvaarden.

6 Druk op SET om de nieuwe datum en tijd te aanvaarden of BACK om te annuleren. Resultaat: Het hoofdscherm wordt weergegeven.

40 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 41: Wave 2050 Manual

Installatie 3Installatie van WAVEPOD 3.5

De Cellbag-barcodelezer instellen

Elke Cellbag-houder is voorzien van een barcodelezer om de zak te detecteren. De barcodelezer detecteert de aanwezigheid van een barcode die op elke Cellbag is bevestigd. De barcodelezer gaat na of de Cellbag een product met WAVE-licentie is en leest het serienummer af.

Om de barcodelezer in te stellen, sluit u de gele kabel van de barcodelezer onder de Cellbag-houder aan op de aansluiting bovenop de WAVE Bioreactor 20/50.

3.5 Installatie van WAVEPODWAVEPOD moet fysiek naast of zo dicht mogelijk bij de WAVE Bioreactor worden geplaatst.

Vereiste uitrustingOnderstaande elementen zijn aangeraden om de installatie van WAVEPOD te vergemakkelijken. Sommige elementen zijn faciliteitbronnen en andere elementen kunnen worden aangeschaft via GE Healthcare.

Faciliteiten

• Zuurstof (O2) voedingsbron - druk geregeld van 0,7 tot 1 bar (10 tot 15 psig)

• Koolstofdioxide (CO2) voedingsbron - druk geregeld van 0,7 tot 1 bar (10 tot 15 psig)

Uitrusting en materieel

• Zuurpomp - PUMP20 of door de klant geleverde pomp

• Basepomp - PUMP20 of door de klant geleverde pomp

• pH-sonde

• DOOPT-sonde

• CIDEX desinfecterende oplossing voor pH-sondes

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 41

Page 42: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.5 Installatie van WAVEPOD

AansluitstroomVolg de onderstaande instructies om WAVEPOD van stroom te voorzien.

Een bioreactor basiseenheid aansluiten

Volg de onderstaande instructies om de WAVEPOD op een WAVE bioreactorbasiseenheid aan te sluiten.

Stap Handeling

1 Sluit WAVEPOD aan op een geaard stopcontact. De voedingsaansluiting bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.

2 Voorzie de WAVEPOD van stroom door de voedingsschakelaar op het achterpaneel in de positie I te drukken.Resultaat: De Ethernetindicator licht op en het volgende bericht verschijnt: BASE not found. Dit bericht wordt weergegeven totdat er een WAVE Bioreactor op de WAVEPOD wordt aangesloten. Na enkele seconden wordt het overzichtsscherm weergegeven.

Stap Handeling

1 Sluit de verbindingskabel van de WAVEPOD-basiseenheid aan op de poort met het label BASE20/50EHT op het achterpaneel van de WAVEPOD.

2 Sluit het andere eind van de verbindingskabel aan op de aansluiting met het label DATAPORT 1 op het achterpaneel van de WAVE Bioreactor -basiseenheid.

42 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 43: Wave 2050 Manual

Installatie 3Installatie van WAVEPOD 3.5

3 Ga in het WAVEPOD-aanraakscherm naar het scherm SETUP. Druk in het overzichtsscherm op MENU om het scherm SYSTEM INFO weer te geven en daarna op SETUP om naar het scherm SETUP te gaan.

4 Voer het wachtwoord in (het standaard wachtwoord is “2050”).

5 In het scherm SETUP van het WAVEPOD-aanraakscherm drukt u op OPTIONS.Resultaat: Het scherm OPTIONS wordt weergegeven.

6 Selecteer in het scherm OPTIONS het type basiseenheid.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 43

Page 44: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.5 Installatie van WAVEPOD

Zuur-/basepompen aansluitenTwee DB9-aansluitingen voor de PUMP20 zuur- en basepompen bevinden zich op het achterpaneel van de WAVEPOD. Sluit de pompen aan zoals beschreven in onderstaande tabel. Gebruik de kabels die met de pompmodules zijn meegeleverd.

7 Schakel de WAVEPOD uit en weer in om de communicatie met de aangesloten basiseenheid van de bioreactor op te starten.

Resultaat: Na 20 seconden wordt het scherm SYSTEM INFO weergegeven. Vervolgens wordt het overzichtsscherm met de gegevens van de aangesloten basiseenheid weergegeven.

Stap Handeling

Sluit de … aan op de aansluiting met het label …

zuurpomp PUMP1

basepomp PUMP2

44 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 45: Wave 2050 Manual

Installatie 3Modules voor externe apparatuur instellen 3.6

3.6 Modules voor externe apparatuur instellenVoor meer informatie over het instellen van externe apparatuurmodules raadpleegt u de WAVE Bioreactor Instrumentation Manual.

DOOPT20 monitor voor opgeloste zuurstof

Volg de onderstaande instructies om de monitor voor opgeloste zuurstof te installeren.

CO2MIX20 en CO2MIX20-R CO2/luchtregelaars

Volg de onderstaande instructies om de CO2/luchtregelaars te installeren.

Stap Handeling

1 Sluit de monitor aan op een geaard stopcontact. De voedingsaansluiting bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.

2 Neem de DOOPT-sonde uit zijn verpakking. De sonde kan in zijn beschermhuls blijven tot om de kalibratie van de sonde wordt gevraagd.

3 Sluit de DOOPT-sonde aan op de PROBE-aansluiting op het voorpaneel van de monitor. Zorg dat de ribbel op de stekker is uitgelijnd met de inkeping op de aansluiting. Druk de stekker erin en draai om hem in zijn positie te vergrendelen.

Stap Handeling

1 Sluit het instrument aan op een geaard stopcontact. De voedingsaansluiting bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.

2 Druk de schakelaar in de positie AAN (I).

3 Stel de externe CO2-bron af tussen 0,7 en 1 bar (10 en 15 psig). Sluit de externe CO2-bron aan op de CO2 IN-poort op het voorpaneel.

4 Bij installatie van CO2MIX20-R stelt u de CO2-druk met de regelknop en de meter op het voorpaneel van het apparaat af op 0,4 bar. Trek de regelknop uit om hem te ontgrendelen.

5 Als de CO2 -stroom met omgevingslucht moet worden gemengd, laat u de AIR IN-poort vrij. In het andere geval sluit u het gewenste luchtmengsel aan op de AIR IN-poort. De externe gasdruk moet geregeld worden tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

6 Sluit de MIX OUT-poort aan op het inlaatfilter van de Cellbag met de hiervoor meegeleverde slangen. Het CO2 /luchtmengsel wordt vanuit deze poort weggepompt.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 45

Page 46: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.6 Modules voor externe apparatuur instellen

O2MIX20 en O2MIX20-R O2/luchtregelaar

Volg de onderstaande instructies om de O2/luchtregelaars te installeren.

PUMP20 peristaltische pomp voeding/oogst

Bij gebruik met een LOADCONT20-regelaar of een WAVE Bioreactor 20/50 met laadcel-len kan PUMP20 automatisch worden in- en uitgeschakeld om een ingestelde hoeveel-heid voeding of gecontroleerde oogst te leveren. Bij gebruik met een kortsluitstekker kan PUMP20 gebruikt worden als een autonome pomp met variabele snelheid.

Volg de onderstaande instructies om de peristaltische voedings/oogstpomp te installeren.

Gebruik met LOADCONT20 of WAVE Bioreactor 20/50

Stap Handeling

1 Sluit het instrument aan op een geaard stopcontact. De voedingsaansluiting bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.

2 Druk de schakelaar in de positie AAN. Laat het apparaat vijf minuten opwarmen totdat de uitlezing zich stabiliseert.

3 Stel de externe O2-bron af tussen 0,7 en 1 bar (10 en 15 psig). Sluit de externe O2-bron aan op de O2 IN -poort op het voorpaneel.

4 Bij installatie van O2MIX20-R, stelt u de O2-druk met de regelknop en de meter op het voorpaneel van het apparaat af op 0,4 bar. Trek de regelknop uit om hem te ontgrendelen.

5 Als de O2 -stroom met omgevingslucht moet gemengd worden, laat u de AIR IN-poort vrij. In het andere geval sluit u het gewenste luchtmengsel aan op de AIR IN-poort. De externe gasdruk moet geregeld worden tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

6 Sluit de MIX OUT-poort aan op het inlaatfilter van de Cellbag met de hiervoor meegeleverde slangen. Het O2 /luchtmengsel wordt vanuit deze poort weggepompt.

Stap Handeling

1 Sluit de meegeleverde DB9M-M-kabel aan op de aansluiting aan de achterzijde van PUMP20.

2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de FEED PUMP- of HARVEST PUMP -aansluiting op het achterpaneel van de LOADCONT20 of WAVE Bioreactor 20/50.

46 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 47: Wave 2050 Manual

Installatie 3Transport 3.7

Autonoom gebruik

pH20 zuur-/baseregelaarVolg onderstaande instructies om de zuur-/baseregelaar te installeren.

3.7 TransportVolg de onderstaande instructies om WAVE Bioreactor 2/10 of WAVE Bioreactor 20/50 te verplaatsen.

3.8 Reserveonderdelen en accessoiresBreng voor correcte en actuele informatie over reserveonderdelen en accessoires een bezoek aan www.gelifesciences.com/wave of neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van GE Healthcare.

Stap Handeling

1 Sluit de stroomkabel aan op de stroomaansluiting op het achterpaneel van PUMP20 en op een geaard stopcontact.

2 Sluit de lokale kortsluitstekker aan op de DB9-aansluiting op het achterpaneel van PUMP20. Dit maakt lokale werking mogelijk.

Stap Handeling

1 Sluit pH20 aan op een geaard stopcontact. De voedingsaansluiting bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.

2 Sluit de pH-sonde aan op de aansluiting met het label SENSOR op het voorpaneel van de pH20-eenheid.

3 Sluit de zuur/base PUMP20-eenheden aan op pH20 met behulp van DB9 de aansluitingen met het label ACID en BASE op het achterpaneel van pH20 en met de meegeleverde kabels.

Stap Handeling

1 Koppel het instrument los van de stroombron.

2 Verwijder de Cellbag-houder. Er mag zich geen vloeistof op het instrument bevinden wanneer het wordt verplaatst.

3 Til het instrument op aan de daarvoor bedoelde hendels. Het instrument moet door twee personen worden verplaatst.

4 Als u het instrument op een nieuwe locatie installeert, raadpleeg dan de veiligheidsinstructies en de volgende paragrafen voor installatieprocedures.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 47

Page 48: Wave 2050 Manual

3 Installatie3.8 Reserveonderdelen en accessoires

48 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 49: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem 4.1

4 Regelsystemen

Dit hoofdstuk beschrijft de basisbediening van de ingebedde regelsystemen in de basi-seenheid van de WAVE Bioreactor en van de externe instrumentmodules. Voor sommi-ge functies zijn er verschillende regelopties. Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de betreffende gebruikersdocumentatie in Paragraaf 8.2 Literatuur‚ op pagina 142.

4.1 WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteemHet WAVE Bioreactor 2/10-systeem wordt geregeld met de toetsen op het voorpaneel, zie Afbeelding 4-1.

Afbeelding 4-1. Toetsen op het voorpaneel.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 LCD-scherm 7 Knop AIR

2 Knop SETUP MENU ESC 8 Knop TEMP

3 pijltjestoetsen omhoog en omlaag SETUP

9 Knop PERF

4 Invoertoets SETUP 10 LED-indicatoren ROCK, AIR, TEMP en PERF

5 Pijltjestoetsen omhoog en omlaag ROCK, AIR en TEMP

11 Knop ALM

6 Knop ROCK 12 Knop PAGE

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 49

Page 50: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.1 WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem

4.1.1 Hoofdscherm LCD-displayVoor de locatie van het LCD-scherm, zie Afbeelding 4-1.

Opmerking: Als een ander scherm wordt geselecteerd, wordt dat scherm weergegeven.

Onderdeel Functie

#101 Communicatieadres

rpm Schudsnelheid (schuddingen per minuut)

lpm Luchtstroom (liters per minuut)

degC Temperatuur (°C)

PV Proceswaarden (huidige waarden)In dit voorbeeld 21 (rpm), 0,20 (lpm) en 32,0 (degC). Deze waarden worden niet getoond als het instrument is uitgeschakeld)

SP RichtwaardenIn dit voorbeeld 21/6° (rpm/schudhoek), 0,20 (lpm) en 32,0 (degC)

ALARM! ALARM!

• Een knipperend ALARM! geeft een nieuw, nog niet bevestigd alarm aan.

• Een continue brandend ALARM! geeft een bevestigd maar nog niet opgelost alarm aan.

• Geen ALARM! weergegeven betekent dat er momenteel geen alarm is ALARM!

50 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 51: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem 4.1

4.1.2 Regeling voor schudden, verluchten en verhitten

Voor de locatie van de toetsen, zie Afbeelding 4-1.

Schudregeling

Opmerking: Als de schudbeweging door een hand of een ander voorwerp wordt belemmerd, wordt het schudden onmiddellijk door de veiliheidsschakelaars onderbroken. Schakel de stroom opnieuw in om de handeling te hervatten.

Verluchtingsregelaar

Opmerking: De luchtpomp stopt automatisch als de uitlaatdruk gedurende 10 seconden groter is dan 3 inch H2O. Hierdoor wordt overdruk in de zak vermeden ingeval van verstopping. De luchtstroom wordt hervat zodra de druk weer normaal is.

Verhittingsregeling

Stap Handeling

1 Druk op ROCK om het schudden te starten. Tijdens het schudden brandt de ROCK-indicator.

2 Druk op de ROCK pijltjestoetsen om de schudsnelheid te wijzigen (bereik 2 tot 40 rpm). De geselecteerde schudsnelheid wordt weergegeven in de reeks van richtwaarden (SP).

3 Druk op ROCK om het schudden te stoppen.

Stap Handeling

1 Druk op AIR om de verluchting te starten. Tijdens het verluchten brandt de AIR-indicator.

2 Druk op de AIR pijltjestoetsen om het luchtsnelheid te veranderen (bereik 0,01 tot 0,50 lpm). De geselecteerde luchtsnelheid wordt weergegeven in de reeks van richtwaarden (SP).

3 Druk op AIR om het verluchten te stoppen.

Stap Handeling

1 Druk op TEMP om het verhitten te starten. Tijdens het verhitten brandt de TEMP-indicator.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 51

Page 52: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.1 WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem

Opmerking: Het temperatuursysteem wordt automatisch gestopt als de eenheid niet schudt. Hierdoor wordt plaatselijke oververhitting voorkomen doordat de vloeistofbeweging stagneert. De temperatuurregeling wordt hervat zodra de eenheid weer begint te schudden.

4.1.3 PerfusieregelingPerfusie vereist dat een externe apparatuurmodule is geïnstalleerd voor perfusiecultuur, PERFCONT2E. Voor de locatie van de toetsen, zie Afbeelding 4-1.

Druk op PAGE om perfusiegegevens en richtwaarden te bekijken.

2 Druk op de TEMP pijltjestoetsen om de temperatuur te wijzigen (bereik 10 °C tot 50 °C). De geselecteerde temperatuur wordt weergegeven in de reeks van richtwaarden (SP).

3 Druk op TEMP om het verhitten te stoppen.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Druk op PERF om het perfusiesysteem in werking te zetten. Tijdens de perfusie brandt de PERF-indicator.

2 Perfusieparameters kunnen worden gewijzigd met behulp van menu's die toegankelijk zijn door op SETUP:MENU ESC te klikken.

3 Druk op PERF om het perfusiesysteem te stoppen.

Onderdeel PAGE-scherm

Functie

PERF wt Perfusiegewicht.

Het huidige nettogewicht (PV-voorvoegsel) en de gewichtsrichtwaarde die aangehouden blijft door de oogstpomp (SP-voorvoegsel) wordt weergegeven in gram.

shot Gewichtsverlies (of -winst) in gram tijdens elke handeling voor voeding of oogst.

52 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 53: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem 4.1

Opmerking: Druk opnieuw op PAGE om terug te keren naar het hoofdmenu.

4.1.4 Alarmen

Σg Cumulatieve hoeveelheid voeding (voorvoegsel F) of oogst (voorvoegsel H). De cumulatieve hoeveelheden kunnen gewist worden in het menu SETUP:CLEAR MEMORY.

PV Proceswaarden (huidige waarden) In dit voorbeeld 21 (rpm), 0,20 (lpm) en 32,0 (degC). Deze waarden worden niet getoond als het apparaat is uitgeschakeld

SP RichtwaardenIn dit voorbeeld 21/6° (rpm/schudhoek), 0,20 (lpm) en 32,0 (degC)

PERF ON / PERF OFF Geeft aan dat perfusie aan/uit is.

Onderdeel PAGE-scherm

Functie

Stap Handeling

1 Een knipperend ALARM! op het LCD-scherm (zie Afb. 4-1) duidt op een nieuw, nog niet bevestigd alarm.

2 Druk op ALM om het alarmoverzicht op elk moment te kunnen bekijken. Een voorbeeld met een temperatuuralarm (TMPDEV, temperatuurafwijking) wordt getoond.

3 Als ALM wordt ingedrukt, verandert de alarmstatus naar bevestigd en ALARM! op het LCD-scherm stopt met knipperen.

4 Om het alarm op te lossen, raadpleegt u Alarmmeldingen‚ op pagina 120 voor een lijst van alarmmeldingen en de juiste corrigerende handelingen.

5 Druk opnieuw op ALM om terug te keren naar het vorige overzicht op het LCD-scherm.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 53

Page 54: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.1 WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem

4.1.5 De bedieningsinstellingen wijzigen

Met de SETUP-toetsen kunnen de weergegeven parameterinstellingen worden gewijzigd. Voor de locatie van de toetsen, zie Afbeelding 4-1.

• Druk op SETUP MENU ESC om naar de menuinstellingen te gaan. Er zijn 12 menu's beschikbaar die achtereenvolgens worden geopend, zie Tabel 4-1.

• Druk op de SETUP-toets omhoog of omlaag om een parameterwaarde te wijzigen.

• Druk op de SETUP-invoertoets (↵) om een parameterwaarde op te slaan en het volgende menu te openen.

• Druk op de SETUP MENU ESC-toets in een menu om naar het hoofdscherm terug te keren.

Tabel 4-1. Bedieningsparameters beschikbaar met de SETUP MENU ESC-toets.

LCD-scherm Functie

SET ANGLE - Verander de schudhoek (bereik 2° tot 9°)

SET PERFUSION - Perfusieoptie in-/uitschakelen

SET TARE - De perfusielaadcel tarreren

CLEAR MEMORY - Gewiste opgeslagen cumulatieve voedings-/oogsthoeveelheden

SET WEIGHT SP - De richtwaarde voor gewichtsregeling instellen

54 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 55: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor 2/10-regelsysteem 4.1

SET PERF RATE - De gewenste dagelijkse perfusiehoeveelheid instellen

SET FEED SHOT - De gewenste voedingsshot in ml instellen

CALIB TEMPERATURE - De temperatuursonde kalibreren

STOP POSITION - De stoppositie van de steekproef instellen (standaard 9º)

UNIT ADDRESS - Het adres van de eenheid instellen (bereik 101 tot 110)

AUTOSTART - Als de AUTOSTART-optie =1 worden regelingen bij inschakeling automatisch hersteld in de ON-stand na uitschakeling of stroomonderbreking.

CAL LEVEL - Het kalibratieniveau instellen. Hiermee kunt u het niveau aanpassen. LEVEL@deg/10= 1 betekent 1 gedeeld door 10, wat een afwijking geeft van 0,1.

LCD-scherm Functie

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 55

Page 56: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem

4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteemHet WAVE Bioreactor 20/50-systeem wordt bediend via een aanraakscherm. De belangrijkste in het aanraakscherm beschikbare functies variëren al naar gelang het huidige configuratiesysteem, zie Afbeelding 4-2 voor een voorbeeld.

• De zwarte vakjes zijn functietoetsen. Bij het indrukken van één van deze toetsen verschijnt het overeenkomstige detailscherm.

• De vakjes geven de waarden weer van verschillende parameters, zoals snelheid, temperatuur en luchtstroom.

• Tijdens alarmsituaties wordt de toets ALARM onderaan op het scherm weergegeven. Als het ALARM nieuw is en nog niet werd bevestigd, zal de ALARM-toets knipperen.

Afbeelding 4-2. Voorbeeld van een hoofdscherm dat een EHTD-systeem met Dual optie toont. De beschikbare functies variëren al naar gelang de systeemconfiguratie

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Regeling schudsnelheid (ROCKER)

7 Alarmindicator (ALARM)

2 Huidige schudsnelheid (rpm) 8 Verluchtingsregeling (AIR)

3 Verhittingsregeling (HEATER) 9 Huidige luchtstroom (lpm)

4 Huidige temperatuur van Cellbag (ºC)

10 O2MIX-toets voor de regeling van O2-concentratie

5 Gewicht van Cellbag -controle (WGHT)

11 Systeeminstellingen en andere functies (MENU)

6 Huidig gewicht van Cellbag (Kg)

1

7

4

5

2

10

96 8

3

11

56 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 57: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor-regelsysteem 4.2

Elke functie heeft een scherm dat kan worden geopend door op de overeenkomstige toets te drukken. Voor details met betrekking tot de regelsysteemfuncties raadpleegt u de WAVE Bioreactor 20/50 Operator Manual

4.2.1 Algemene schermfunctiesFuncties beschikbaar in de meeste of alle verschillende functieschermen.

4.2.2 Regeling schudsnelheid

Functie Omschrijving

TREND Druk op TREND voor een grafiek van de parameter over een periode van 10 minuten.

ALARM Zie Paragraaf 4.2.8.

BACK Druk op BACK om vanuit het huidige scherm terug te keren naar het hoofdscherm.

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op ROCKER.

2 Het scherm ROCKER wordt geopend.

De huidige schudsnelheid wordt getoond in het vak rpm.

3 Stel de richtwaarde voor de rotatiesnelheid in door op het vak SP te druk-ken. Geef de gewenste richtwaarde (2 tot 40 rpm) op in het toetsenpaneel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

4 Stel de schudhoek in door op het vak angle te drukken. Geef de gewenste richtwaarde (2 tot 12 graden) op in het toetsenpaneel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

5 Druk op ROCK om het schudden te starten en controleer of de eenheid een correcte schudbeweging maakt.

6 Druk op STOP (verschijnt in dezelfde positie als ROCK) om het schudden te stoppen.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 57

Page 58: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem

4.2.3 TemperatuurregelingOpmerking: De verhitting wordt uitgeschakeld als:

- de temperatuursensor niet werkt- de verhitter niet is aangesloten- de verhitting oververhit raakt (> 60 °C)- de eenheid niet schudt (dit kan worden overbrugd in SETUP)

Opmerking: Bij gebruik van een Dual-systeem met een grote enkelvoudige zak (20 l, 22 l of 50 l) gebruikt u een bediening met Single-setup..

4.2.4 Gewichtsregeling Opmerking: Gewichtsregeling vereist de systeemversie BASE20/50EHT-L.

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op HEATER.

2 Het scherm HEATER wordt geopend (de afbeelding toont een Dual-setup scherm met twee opdrachtreeksen, LEFT en RIGHT, zie Paragraaf 4.2.9 om setup te veranderen).

De huidige temperatuur van de Cellbag wordt weergegeven in het vak met het label °C.

3 Stel de richtwaarde voor de temperatuur in door op het vak SPte druk-ken. Geef de gewenste richtwaarde (0°C tot 45 °C) op in het toetsenpa-neel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

4 Druk op HEAT om het verhitten te starten. Het uitgangsvermogen van de verhitter wordt weergegeven in de barograaf (rechthoekig vak links van de vakken °C en SP in het LEFT linkerdeel van het scherm en rechts van de vakken °C en SP in het RIGHT rechterdeel van het scherm)

5 Druk op STOP (verschijnt in dezelfde positie als HEAT) om het verhitten te stoppen.

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op WGHT.

58 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 59: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor-regelsysteem 4.2

2 Het scherm WEIGTH wordt geopend.

Het huidige nettogewicht in kg wordt weergegeven in het vak Kg net

3 Stel de richtwaarde voor het nettogewicht in door op het vak SP te druk-ken. Geef de gewenste richtwaarde (0,2 tot 25 kg) op in het toetsenpaneel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

4 Start de voedingspomp door op de knop ON te drukken onder FEED.

Opmerking: De FEED-pomp wordt niet ingeschakeld als het nettogewicht hoger is dan de hoogste alarmgrens.

• De toets verandert in OFF en de indicator Feeding verschijnt.

• De voedingspomp blijft draaien totdat het nettogewicht boven de richtwaarde ligt.

• Druk op OFF om de FEED-regelaar uit te schakelen.

5 Start de oogstpomp door op ON te drukken onder HARV.

Opmerking: De oogstpomp (HARV) wordt niet ingeschakeld als het nettogewicht lager is dan de laagste alarmgrens.

• De toets verandert in OFF en de indicator Harvesting verschijnt.

• De oogstpomp blijft draaien totdat het nettogewicht onder de richtwaarde ligt.

• Druk op OFF om de FEED-regelaar uit te schakelen.

6 Druk op TARE om het nettogewicht in te stellen. Het scherm TARE NOW? wordt geopend.

• Druk op TARE NOW om het nettogewicht op nul te zetten. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt.

• Klik op CANCEL om terug te keren naar het scherm WEIGTH.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 59

Page 60: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem

7 Druk op PERFU om perfusieregeling te gebruiken. Het scherm PERFUSION wordt geopend.

Aan de linkerkant van het scherm wordt de voedingsinformatie weergegeven.

• Huidige status van de voedingspomp: F_PUMPOFF of F_PUMPON

• De hoeveelheid toegevoegde (shot)/toe te voegen voeding in deze shot (gm).

• De cumulatieve hoeveelheid voeding (L) wordt weergegeven in het vak Σ.

Aan de linkerkant van het scherm wordt de oogstinformatie weergegeven.• Huidige status van de oogstpomp: H_PUMPOFF of H_PUMPON

• De hoeveelheid verwijderde (shot) /te verwijderen oogst (gm).• De cumulatieve hoeveelheid oogst (L) wordt weergegeven in het vak Σ. Het huidige nettogewicht in kg wordt weergegeven in het vak Kg.

8 Druk op RESET om de cumulatieve hoeveelheden van zowel voeding als oogst te wissen.

9 Druk op DETAIL.

10 Het scherm PERFUSION PARAMETERS wordt geopend.

• Stel de totale hoeveelheid voeding per dag in (L/d) door op het vak FEED te drukken. Voer de gewenste richtwaarde in met het toetsenpa-neel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

• Stel het voedingsvolume per shot in door op het vak Shot ml te drukken. Voer de gewenste richtwaarde in met het toetsenpaneel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

• De duur in minuten tussen elke shot wordt berekend door waarden ingesteld voor totale voeding per dag en voedingsvolume per shot.

Stap Handeling

60 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 61: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor-regelsysteem 4.2

4.2.5 Verluchtingsregeling

11 Stel de richtwaarde voor het nettogewicht in door op het vak SP te druk-ken. Geef de gewenste richtwaarde (0,2 tot 25 kg) op in het toetsenpaneel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

12 Druk op ON om de voedings- en oogstregeling te starten.• De voedingspomp wordt gestart en de oogstpomp wordt

ingeschakeld als het gewicht de richtwaarde overschrijdt.

• De toets ON wordt gewijzigd in OFF. Druk op OFF om de perfusieregelaar uit te schakelen.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op AIR.

2 Het scherm AIRPUMP wordt geopend (de afbeelding toont een Dual-setupscherm)

De huidige luchtstroom wordt weergegeven in het vak lpm.

3 Stel de richtwaarde voor de luchtstroom in door op het gewenste vak SP te drukken. Geef de gewenste richtwaarde (0 tot 0,5 lpm) op in het toetsenpa-neel voor gegevensinvoer dat wordt geopend en druk op de toets ↵.

4 Druk op ON (links of rechts in Dual setup) om de luchtpomp te starten.

5 Druk op STOP (verschijnt in dezelfde positie als ON) om de luchtpomp te stoppen.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 61

Page 62: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem

4.2.6 CO2-concentratie-/verluchtingsregeling

Opmerking: De CO2-concentratieregeling vereist instrumentconfiguratie BASE20/50EHTD-CO2.

Luchtstroom is noodzakelijk voor een goede werking van de CO2-regelaar. Gemakshalve zijn de luchtstroomregelingen op de rechterzijde van het CO2-scherm geplaatst. Voor informatie over de luchtstroomregeling, zie Paragraaf 4.2.7

Opmerking: CO2-gas moet aangesloten worden op de rechterkant van de eenheid. De druk moet geregeld worden tussen 10 en 15 psig en moet minstens 0,2 lpm kunnen afleveren.

4.2.7 O2-concentratie-/verluchtingsregeling

Opmerking: De O2-concentratieregeling vereist apparatuurconfiguratie BASE20/50EHTD-O2).

Luchtstroom is noodzakelijk voor een goede werking van de O2-regelaar. Gemakshalve zijn de luchtstroomregelingen op de rechterzijde van het O2-scherm geplaatst. Voor informatie over de luchtstroomregeling, zie Paragraaf 4.2.7.

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op CO2.

2 Het scherm CO2 / AIRPUMP wordt geopend)

De huidige CO2-concentratie wordt weergegeven in het vak % CO2.

3 Stel de richtwaarde voor de CO2-concentratie in door te drukken op het gewenste SP-vak. Voer de gewenste richtwaarde (0 % tot 15 %) in met het geopend toetsenveld voor gegevensinvoer en druk op de toets ↵ .

4 Druk op ON om de luchtpomp te starten.

5 Druk op STOP (verschijnt in dezelfde positie als ON) om de luchtpomp te stoppen.

62 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 63: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor-regelsysteem 4.2

Opmerking: O2-gas moet aangesloten worden op de rechterkant van de eenheid. De druk moet geregeld worden tussen 10 en 15 psig en moet minstens 0,2 lpm kunnen afleveren.

4.2.8 AlarmenEen nieuw alarm wordt aangegeven door:

• Een knipperende ALARM-toets verschijnt onderaan in het weergegeven scherm.

• De kleur van het scherm wordt rood. Dit betekent dat het alarm nog niet werd bevestigd.

• Er klinkt een geluidssignaal. Om het geluidssignaal af te zetten, zie WAVE Bioreactor 20/50 Operator Manual.

Een alarm verwerken

Alle alarmen hebben een specifieke code en zijn voorzien van een uurstempel om de probleemoplossing te vergemakkelijken (Alarmmeldingen‚ op pagina 126).

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op O2.

2 Het scherm O2 / AIRPUMP wordt geopend)

De huidige O2-concentratie wordt weergegeven in het % O2-vak.

3 Stel de richtwaarde voor de O2-concentratie in door op het gewenste SP-vak te drukken. Voer de gewenste richtwaarde (21 % tot 50 %) in met het geopend toetsenveld voor gegevensinvoer en druk op de ↵-toets.

4 Druk op ON om de luchtpomp te starten.

5 Druk op STOP (verschijnt in dezelfde positie als ON) om de luchtpomp te stoppen.

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op ALARM.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 63

Page 64: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.2 WAVE Bioreactor-regelsysteem

2 Het scherm ALARMS wordt geopend. Met deze handeling wordt ook het alarm bevestigd wordt het scherm weer groen.

3 Op het scherm ALARMS wordt elk alarm opgeslagen. Elke alarmmelding bevat:• De datum en tijd waarop het alarm optrad of wanneer het werd gewist.

• Alarmstatus (Alm = niet gewist, OK = gewist).

• De alarmcodenummer en een korte omschrijving, zie Alarmmeldin-gen‚ op pagina 126 (verbonden door een liggend streepje).

4 Druk op Up of Down om door de alarmgeschiedenislijst te bladeren.

5 Druk op het gewenste alarm om het te markeren en druk op HELP om toegang te krijgen tot een helpscherm voor alarmen.

6 Druk op Active Alarms voor een lijst van momenteel actieve alarmen.

7 Los het alarmprobleem op.

8 Zodra het alarm is bevestigd, stopt de ALARM-toets onderaan in het hoofdscherm met knipperen. De toets blijft wel zichtbaar zolang een alarmtoestand blijft bestaan.

9 Als u de alarmgeschiedenis en de actieve alarmlijst wilt bekijken, drukt u op ALARM in het hoofdscherm (indien zichtbaar), of drukt u op MENU en vervolgens op ALARM in het MENU-scherm.

10 De alarmgeschiedenis wordt opgeslagen in het aanraakscherm. De alarmgeschiedenis blijft zelfs bij stroomonderbreking bewaard. De laatste 1000 alarmen blijven bewaard. Als het aanraakscherm tussen basiseenheden wordt uitgewisseld, gaat de alarmgeschiedenis verloren.

Stap Handeling

64 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 65: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVE Bioreactor-regelsysteem 4.2

4.2.9 De bedieningsinstellingen wijzigen

Raadpleeg de WAVE Bioreactor System 20/50EHT Operator Manual voor uitgebreide instructies.

11 Automatisch bevestigen:Normaal moet de gebruiker de ontvangst van een nieuw alarm bevestigen door op ALARM te drukken om het scherm met de alarmgeschiedenis te bekijken. Als de eigenschap AUTOACK op ON in het scherm SETUP:OPTIONS is ingesteld, worden alle alarmen automatisch bevestigd. Er worden dan geen waarschuwingen meer gegenereerd, maar het alarm wordt nog altijd in het logboek opgenomen.

12 Alarmcontacten Het optreden van een alarm zet het UNIT ALARM. in gang. Dit schakelt het externe alarmcontact in. Het UNIT ALARM wordt alleen ingesteld op OFF als er geen alarmomstandigheden aanwezig zijn.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Druk in het hoofdscherm (Afb. 4-2) op MENU.

2 Het scherm MENU wordt geopend.

Het MENU-scherm geeft systeeminformatie weer.

3 Druk op ALARM om het ALARMS-scherm te openen dat beschreven wordt in Paragraaf 4.2.8.

4 Druk op SETUP om de instrumentinstellingen weer te geven.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 65

Page 66: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3 WAVEPOD-regelsysteemDe WAVEPOD externe instrumentmodule verenigt een aantal apparaten voor gebruik met het WAVE Bioreactor-systeem. Het kan opgeloste zuurstofmeting en -regeling; pH-meting en -regeling; verluchtingsregeling en O2 en/of CO2-gasmenging bieden.

Een WAVEPOD-eenheid wordt geregeld via een aanraakscherm. Het aanraakscherm biedt verschillende controleschermen die gebruikt worden voor de regeling van de WAVEPOD. Het hoofdscherm (overzichtsscherm) wordt weergegeven in Afbeelding 4-3. Merk op dat alleen de functies worden weergegeven die beschikbaar zijn voor de huidige systeeminstellingen.

5 Het scherm Access SETUP wordt geopend.

Klik op Enter Password en voer het wachtwoord in (standaard wachtwoord is 2050), en daarna op de ↵ -toets.

6 Het scherm SETUP wordt geopend.

• De weergegeven lijst met instellingstoetsen hangt af van de configuratie van het instrument en alleen de desbetreffende instellingstoetsen worden weergegeven.

• Alle selecties worden opgeslagen in een permanent geheugen en blijft bewaard bij uitschakeling.

• Druk op de gewenste toets om de instelling te wijzigen voor de overeenkomstige instrumentinstellingen, zie WAVE Bioreactor System 20/50EHT Operator Manual voor details.

Stap Handeling

66 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 67: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

Afbeelding 4-3. Hoofdscherm WAVEPOD. Groene/rode staven geven aan dat de huidige waarden binnen/buiten de richtwaardegrenzen liggen.

Onder-deel

Omschrijving Onder-deel

Omschrijving

1 Aangesloten Bioreactor-basiseenheid

11 Gemeten opgeloste zuurstof (%sat)

2 Tijd en datum 12 DO OPT toets voor de rege-ling van opgeloste zuurstof

3 Huidige schudsnelheid (rpm) 13 Gemeten O2 (%O2)

4 Huidige verluchtingswaarde (lpm)

14 O2MIX-toets voor de rege-ling van O2-concentratie

5 Huidige temperatuurwaarde (°C)

15 Gemeten CO2 (%CO2)

6 Optie alleen perfusie: Huidige waarde nettogewicht (Kg)

16 Toets CO2MIX voor de rege-ling van CO2-concentratie

7 Toets aangesloten Bioreac-tor-basiseenheid (2050EHT)

17 Verluchtingsindicator (groen aan/rood uit)

8 MENU-toets voor bedieningsinstellingen

18 ALARMS-toets, indien aanwezig duidt deze op een of meer alarmen

9 Gemeten pH

10 Toets pH OPT voor pH-regeling

19 Toets HELP voor informatie over verschillende parameters.

1

19

17

16

15

14

13

12

11

10

9

8

7

6

5

4

3

2

18

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 67

Page 68: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3.1 Algemene toetsenFuncties beschikbaar in de meeste of alle verschillende functieschermen.

Functie Omschrijving

TREND Druk op TREND voor een grafiek van de parameter over een periode van 10 minuten. De WAVEPOD bewaart geen langetermijntrends. Een typisch TREND-scherm wordt hieronder weergegeven.

ALARMEN Zie Paragraaf 4.3.8.

BACK Druk op BACK om vanuit het huidige scherm terug te keren naar het hoofdscherm.

68 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 69: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

4.3.2 pH-regeling

Stap Handeling

1 Druk op pH OPT in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm pH CONTROL wordt geopend.

Het scherm pH CONTROL biedt:• Weergavevak huidige pH (pH)

• Weergavevak richtwaarde pH (SP)

• Toets pH-regeling (CONTROL ON/OFF)

• ACID BASE/CO2 BASE regelingsoptie selecteren

• De toetsen TREND, ALARMS en BACK.

3 Klik op het SP-weergavevak om de pH-richtwaarde te wijzigen.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (pH-bereik 5 tot 9)

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

4 Druk op CONTROL ON/OFF om pH-regeling te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de pH-regeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 69

Page 70: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3.3 Regeling opgeloste zuurstof

5 Druk op ACID BASE/CO2 BASE regelingsoptie selecteren om een modus voor pH-regeling te selecteren.

• ACID BASE-optie: pH-regeling met zuur/basepompen.

• CO2 BASE-optie: pH-regeling met CO2-concentratie en een basepomp.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Druk op DO in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm DO OPTICAL wordt geopend.

Het scherm DO OPTICAL biedt:• Staafdiagram DO-sonde (links van huidig DO-concentratieveld

(DO %sat))

• Weergavevak huidige DO-concentratie (DO %sat).

• Weergavevak DO-richtwaarde (SP) met richtwaarde van opgeloste zuurstof.

• T/COMP weergavevak (ºC)

• Knop DETAIL

• Knop CALIB

• SCAN weergavevak (s)

• Knop CONTROL ON/OFF

• RPM/O2% regelingsoptie selecteren

• De toetsen TREND, ALARMS en BACK.

70 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 71: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

3 Het staafdiagram van de DO-sonde geeft de toestand van de DO-sonde weer. Als het staafdiagram groen is, functioneert de sonde correct. Als de groene staaf de bodem bereikt, wordt het diagram rood en geeft daarmee aan dat de sonde moet worden vervangen.

4 Druk op het SP-weergavevak.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (bereik 0 tot 100 +/- 0,5 % verz.)

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

5 Druk op het weergavevak T/COMP. • Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe temperatuurrichtwaarde in voor de DO-sonde. Deze wordt gebruikt voor temperatuurcompensatie.

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

6 Druk op DETAIL om een pop-upvenster te openen met verschillende sondeparameters zoals amplitude signaalfase. Deze weergave is nuttig bij het oplossen van problemen.

7 Druk op CALIB om de DO-sonde te kalibreren.

• Een scherm voor sondeaanpassing wordt geopend.

• Volg de instructies op het scherm.

• Druk op CLOSE wanneer de de kalibratie is voltooid.

Opmerking: Zie ook Paragraaf 6.4.

8 Druk op het weergavevak SCAN om de tijd in te stellen tussen opeenvolgende DO-uitlezingen.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaardetijd in voor de DO-sonde (bereik 1 tot 99 seconden).

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

9 Druk op CONTROL ON/OFF om de regeling van opgeloste zuurstof (DO) te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de DO-regeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 71

Page 72: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3.4 VerluchtingsregelaarZie Paragraaf 4.3.5 of Paragraaf 4.3.6.

4.3.5 O2-concentratieregeling

10 RPM/O2% regelingsoptie selecteren• Optie schudsnelheid (RPM):

Opgeloste zuurstofregeling door wijziging van de schudsnelheid.

• Optie O2-concentratie (O2%): Opgeloste zuurstofregeling door wijziging van de O2-concentratie.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Druk op O2MIX in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm O2MIX CONTROL wordt geopend. Luchtstroom is noodzake-lijk voor een goede werking van de O2-regelaar. De luchtstroomregelin-gen bevinden zich aan de rechterzijde van het scherm O2MIX CONTROL (REMOTE BASE).

Het scherm O2MIX CONTROL biedt:• Het weergavevak van de huidige O2-concentratie (O2 %).

• Het weergavevak van de richtwaarde O2 (SP) met de richtwaarde van de O2-concentratie.

• O2 supply pressure -indicator (groene cirkel duidt op O2-concentratie binnen de richtwaarden).

• Knop CONTROL ON/OFF

• Weergavevak (lpm) huidige luchtstroom (REMOTE BASE MIX OUT)

• Weergavevak (SP) richtwaarde luchtstroom (REMOTE BASE MIX OUT)

• De toetsen TREND, ALARMS en BACK.

72 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 73: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

3 Druk op het weergavevak van de O2 SP-richtwaarde.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (bereik 0 tot 50 % O2, regelingsbreik bedraagt 21 tot 40 % +/- 0,6 %, 41 tot 50 % +/- 1,0 %).

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

4 Druk op CONTROL ON/OFF om de O2-regeling te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de DO-regeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

5 Optioneel: De O2-richtwaarde kan op afstand worden ingesteld met behulp van een andere regelaar (RSP, Remote Set Point). Als de optie geactiveerd is, wordt een knipperende melding RSP from DO weergegeven.

6 Druk op het weergavevak van de verluchtingsrichtwaarde (MIX OUT) van de O2 -concentratie SP.

• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (bereik 0 tot 0,5 l/m).

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

7 Druk op AIR ON/OFF om de verluchtingsregeling te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de verluchtingsregeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 73

Page 74: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3.6 CO2-concentratieregeling

Stap Handeling

1 Druk op CO2MIX in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm CO2MIX CONTROL wordt geopend. Luchtstroom is noodzakelijk voor een goede werking van de CO2-regelaar. De luchtstroomregelingen bevinden zich aan de rechterzijde van het scherm CO2MIX CONTROL (REMOTE BASE).

Het scherm CO2MIX CONTROL biedt:• Het weergavevak van de huidige CO2-concentratie (CO2 %).

• Het weergavevak van de richtwaarde CO2 (SP) met de richtwaarde van de CO2-concentratie.

• CO2 supply pressure -indicator (groene cirkel duidt op een CO2-concentratie binnen de richtwaarden).

• Knop CONTROL ON/OFF

• Weergavevak (lpm) huidige luchtstroom (REMOTE BASE MIX OUT)

• Weergavevak (SP) richtwaarde luchtstroom (REMOTE BASE MIX OUT)

• De toetsen TREND, ALARMS en BACK.

3 Druk op het weergavevak van de CO2 SP-richtwaarde.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (bereik 0 tot 15% CO2).

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

4 Druk op CONTROL ON/OFF om de CO2-regeling te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de DO-regeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

74 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 75: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

4.3.7 Bediening van de Bioreactor-basiseenheid

Een WAVE Bioreactor 20/50-basiseenheid kan op afstand worden bediend vanuit de WAVEPOD. Als de Bioreactor-basiseenheid aangesloten en in werking is, worden de overzichtsgegevens op de linkerzijde van het scherm weergegeven (Afb. 4-3).

Druk op de toets van de Bioreactor-basiseenheid (2050EHT). Zie de WAVEPOD Operator Manual voor instructies.

4.3.8 AlarmenAlle alarmen hebben een tijdstempel en een korte omschrijving om de probleemoplossing te vergemakkelijken. Zie (Alarmmeldingen‚ op pagina 131) voor een lijst met alarmen.

Het alarmsignaal weerklinkt bij elk nieuw alarm. Het alarmsignaal kan worden uitgeschakeld (ALM BEEPER OFF) in het scherm SETUP OPTIONS.

5 Optioneel: De CO2-richtwaarde kan op afstand worden ingesteld met behulp van een andere regelaar (RSP, Remote Set Point). Als de optie geactiveerd is, wordt een knipperende melding RSP from pH weergegeven.

6 Druk op het weergavevak van de verluchtingsrichtwaarde (MIX OUT) van de CO2-concentratie SP.• Een toetsenpaneel voor gegevensinvoer wordt geopend.

• Voer een nieuwe richtwaarde in (bereik 0 tot 1,00 l/m)

• Druk op de toets ENT om de nieuwe richtwaarde te bevestigen, CLR om de display te wissen en ESC om de gegevensinvoer te annuleren.

7 Druk op AIR ON/OFF om de verluchtingsregeling te starten.• De toets wordt groen en geeft ON weer.

• Als u opnieuw op de toets drukt, wordt de verluchtingsregeling uitgeschakeld en wordt de toets rood en geeft OFF weer.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Een rode knipperende ALARMS-toets verschijnt onderaan in het weerge-geven scherm om een nieuw alarm aan te geven. Daarbij weerklinkt een alarmsignaal (om het signaal uit te schakelen, zie Paragraaf 4.3.9.

2 Druk op ALARMS om toegang te krijgen tot het scherm met de alarmgeschiedenis. Met deze handeling wordt ook het alarm bevestigd en zorgt ervoor dat de ALARMS-toets geel wordt en niet meer knippert. De ALARMS-toets blijft zichtbaar totdat alle alarmen zijn opgelost.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 75

Page 76: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

3 Het scherm ALARM LOG wordt geopend.

Elke alarminvoer heeft een datum en tijd, een alarmnummer, omschrijving en status (rood = huidige, niet bevestigde alarmen, blauw = bekeken alarmen, groen = opgeloste alarmen). De alarmgeschiedenis wordt bewaard bij stroomonderbreking of uitschakeling. De laatste 1000 alarmen blijven bewaard.

• Gebruik de pijltjestoetsen om door het alarmlogboek te bladeren.

• De alarmgeschiedenis kan altijd worden gewist vanuit het SETUP-menu (MENU:SETUP: CLEAR ALARM LOG).

• Druk op de alarmmelding om een alarm te bekijken. Er verschijnt een pop-upvenster met meer informatie over het alarm. De alarmmelding wordt blauw om aan te geven dat het alarm is bekeken.

4 Het ALARM LOG kan altijd bekeken worden door vanuit het hoofdscherm op de ALARMS-toets te drukken (Afb. 4-3) of door op de toets REVIEW ALARMS in het scherm SYSTEM INFO te drukken.

Stap Handeling

76 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 77: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

4.3.9 De bedieningsinstellingen wijzigen

Stap Handeling

1 Druk op MENU in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm SYSTEM INFO wordt geopend.

Het scherm SYSTEM INFO biedt:• WAVEPOD-serienummer (POD serial #)

• PLC-versienummer (PLC ver)

• Programmaversie aanraakscherm (TPanel ver)

• Gegevens verzamelen (Compiled)

• ALARM STATUS, voor Veld 1 en 3 (B1&3), Veld 2 en 4 (B2&4) en Bioreactor-basiseenheid (BASE). Status:

• Groen = Geen lopend alarm (ALM)/bevestigd alarm (ACK)/communicatie (COM)

• Rood = Lopend alarm (ALM)/niet-bevestigd alarm (ACK)/geen communicatie (COM)

• De toets REVIEW ALARMS toont de huidige alarmstatus, zie Paragraaf 4.3.8.

• SETUP-toets, zie stap 3.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 77

Page 78: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

3 Druk op SETUP in het SYSTEM INFO-scherm. Een scherm voor wachtwoordinvoer WORDT GEOPEND. Een wachtwoord voorkomt dat onbevoegd personeel toegang krijgt tot de SETUP-parameters. Het standaard wachtwoord is 2050.

• Druk op XXXX, voer het wachtwoord in en druk op ENT.

• Druk op de weergegeven toets PROCEED.

4 Het scherm SETUP wordt geopend. De in het SETUP-scherm beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifieke systeemconfiguratie. Raadpleeg de WAVEPOD Operator Manual voor een gedetailleerde beschrijving van de instellingsparameters.

5 Klik op OPTIONS om het basiseenheidtype van de Bioreactor in te stellen, evenals autostart na stroomonderbreking (aan/uit), bevestiging van alarmen (aan/uit) en het alarmsignaal (aan/uit).

6 Klik op SET CLK om de tijd van het apparaat in te stellen.

7 Klik op CLEAR ALARM LOG om het opgeslagen alarmlogboek te wissen. Het alarmlogboek kan niet meer worden opgehaald.

Stap Handeling

78 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 79: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

8 Klik op DO OPT.

In het scherm DO CONTROL SETUP kunt u de volgende opties instellen:• Alarmafwijking (DEV alarm), ON/OFF

• Afwijkingslimieten (DEV limit), bereik 0% tot 10%

• Dode zonebereik voor DO (DBAND), bereik 0% tot 10%

• De cyclustijd (CTIME) is de tijd die de zuur/base- of CO2-verandering nodig heeft om een stabiele pH-uitlezing tot gevolg te hebben, bereik 10 tot 999 seconden.

• Richtwaarden voor schudsnelheid (rpm) en O2 (CONTROL SCHEME).

9 Klik op pH.

In het scherm pH CONTROL SETUP kunt u de volgende opties instellen:

• Alarm pH-afwijking (DEV alarm), ON/OFF

• Grenswaarden afwijking (DEV limit) bereik 0,0 tot 1,0 pH-eenheid

• Dode zonebereik voor pH (DBAND) bereik 0,0 tot 1,0 pH-eenheid

• De cyclustijd (CTIME) is de tijd die de zuur/base- of CO2-verandering nodig heeft om een stabiele pH-uitlezing tot gevolg te hebben, bereik 10 tot 300 seconden.

• Richtwaarden voor zuur, base en CO2 (CONTROL SCHEME).

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 79

Page 80: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

10 Klik op O2 MIX.

In het scherm O2MIX CONTROL SETUP kunt u de volgende opties instellen:

• Alarm O2 -concentratieafwijking instellen (DEV alarm), ON/OFF.

• Alarm O2-afwijking dode zone (grenswaarden afwijking, DEV limit) bereik 0,0% tot 5,0%.

• Huidige O2 -concentratie bekijken (O2 PV).

• O2 OFFSET instellen, kleine aanpassingen aan de instellingen van de O2-concentratie kunnen worden uitgevoerd door de offset te veranderen.

• Alarm luchtstroomafwijking instellen (AIRFLOW DEV alarm), ON/OFF. Grenswaarde afwijking is vastgesteld op 0,02 l/m.

• SCALING (ml/min) instellen: Kleine luchtstroomaanpassingen kunnen worden uitgevoerd door de schaal te veranderen.

Stap Handeling

80 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 81: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4WAVEPOD-regelsysteem 4.3

11 Klik op CO2MIX.

In het scherm CO2MIX CONTROL SETUP kunt u de volgende opties instellen:• Alarm CO2 -concentratieafwijking instellen (DEV alarm), ON/OFF.

• Alarm CO2 -concentratieafwijking dode zone (DEV limit), +/- CO2%, bereik 0,0% tot 5,0%.

• Huidige CO2 -concentratie bekijken (CO2 PV).

• CO2 OFFSET instellen, kleine aanpassingen aan de instellingen van de CO2-concentratie kunnen worden uitgevoerd door de offset te veranderen.

• Alarm luchtstroomafwijking instellen (AIRFLOW DEV alarm), ON/OFF. Grenswaarde afwijking is vastgesteld op 0,02 l/m.

• SCALING (ml/min) instellen: Kleine luchtstroomaanpassingen kunnen worden uitgevoerd door de schaal te veranderen.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 81

Page 82: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.3 WAVEPOD-regelsysteem

4.3.10 Hulp

Stap Handeling

1 Druk op HELP in het hoofdscherm (Afb. 4-3).

2 Het scherm WAVEPOD HELP wordt geopend.

3 Klik op de overeenkomstige toets voor meer informatie over de verschil-lende onderwerpen. Raadpleeg de WAVEPOD Operator Manual voor details.

4 Klik op BACK om naar het hoofdscherm terug te keren.

82 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 83: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

4.4.1 Algemene procesregelaarsEr zijn verschillende externe instrumentmodules voor de WAVE Bioreactor 2/10 en WAVE Bioreactor 20/50 verkrijgbaar. In de externe instrumentmodules zijn procesregelaars van twee groottes geïntegreerd waarin huidige waarden en richtwaarden kunnen bekeken worden en richtwaarden kunnen worden gewijzigd, zie Afbeelding 4-4 en Tabel 4-2.

Afbeelding 4-4. Grote procesregelaar (links) en kleine procesregelaar (rechts).

Onderdeel regelaar Functie

• 1, 2, 3, 4 (Grote regelaar)

• 1, 2 (Kleine regelaar)

Uitgangsindicatoren gaan branden als de overeenkomstige uitgang wordt geactiveerd.

% Auto/handmatige indicator gaat branden als de overeenstemmende uitgang wordt geactiveerd.

Bovenste display: rode cijfers Toont proceswaarde of parameterwaarde

Onderste display: groene cijfers

Toont richtwaarde of parameternaam.

DoorschuiftoetsDruk om menu-items of parameters te doorlopen

Pijl omhoog Druk om richtwaarde of parameter te verhogen

Pijl omlaag Druk om richtwaarde of parameter te verlagen

∞ Home Druk om naar de normale werking terug te keren

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 83

Page 84: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

Tabel 4-2. Instrumentmodules voor grote en kleine procesregelaar.

4.4.2 Regeling van de DOOPT20-monitor voor opgeloste zuurstof

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

Module grote procesregelaar Module kleine procesregelaar

O2MIX20 O2/luchtregelaar DOOPT20 monitor voor opgeloste zuurstof

O2MIX20-R O2/luchtregelaar O2MIX20 O2/luchtregelaar

CO2MIX20 CO2/luchtregelaar CO2MIX20 CO2/luchtregelaar

CO2MIX20-R CO2/luchtregelaar

pH20 zuur/baseregelaar

AANWIJZINGGevoelige DO-sonde. Raak de punt van de sonde niet aan met uw vinger of een voorwerp. Probeer de punt niet schoon te maken of te drogen met een vod. Gewoon droogschudden

Stap Handeling

1 Sluit de sonde aan op de aansluiting op het voorpaneel. Zorg dat de ribbel op de stekker is uitgelijnd met de inkeping op de aansluiting. Druk de stekker erin en draai om hem vast te klikken, forceer de stekker niet .

2 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

3 De schermen moeten oplichten en op het LCD-scherm verschijnt een versienummer.

4 Na enkele seconden toont het LCD-scherm T = temperatuurcompensatiewaarde en A = amplitude. Opmerking: Als de A-waarde lager is dan 5000 kan de DO-sonde nog

ongeveer 3 tot 4 weken worden gebruikt. Vervang de sonde onmiddellijk als de A-waarde onder de 2000 zakt.

5 Na 15 seconden geeft het scherm de temperatuur aan in °C en P = fasehoek van de DO-sonde. De fasehoek- en amplitudedisplays wisselen elkaar elke 15 seconden af.

84 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 85: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

4.4.3 Regeling van de CO2MIX20 CO2/luchtregelaar

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

Gebruik alleen als verluchtingspomp

6 De procesregelmodule toont de opgeloste zuurstofwaarde (rood).Opmerking: Geef de eenheid de tijd om de sonde te scannen, wees geduldig.

7 Kalibreer de DO-sonde voor gebruik, zie Paragraaf 6.4 voor instructies

8 Plaats de DO-sonde Cellbag.Opmerkingen: De DO-sonde kan herhaaldelijk verwijderd en opnieuw

geplaatst worden zonder enig besmettingsgevaar.

• Plaats het Oxywell2-hulpstuk op de Cellbag.

• Verwijder het luerkapje van het hulpstuk.

• Vul de Oxywells met gedestilleerd water met behulp van de vulkit die met de DO-sonde wordt geleverd. De instructies zitten bij de sonde. Dit is heel belangrijk om een responstijd van (t90) ongeveer 3 tot 5 minuten te verschaffen.

• Steek de DO-sonde voorzichtig in de Oxywell2.

• Zet de DO-sonde vast door de lueraansluiting aan te halen.

9 Voor een optimale nauwkeurigheid past u de sonde opnieuw aan nadat deze in de zak is gebracht (mogelijk als de Cellbag niet werd besmet). Met verluchten en schudden moet dit overeenkomen met het 100% verzadigingspunt.

10 Laat de Cellbag uitbalanceren zodat het op de juiste temperatuur is en op 100% luchtverzadiging.

11 Stel de handmatige temperatuurcompensatie in op de temperatuur van de Cellbag en kalibreer het 100%-punt opnieuw.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 85

Page 86: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

Gebruik als CO2/luchtmengingregelaar

Hogedrukalarm en uitschakelingAls de druk bij de AIR OUT-poort hoger is dan 4 inches H2O door blokkering of obstructie van de luchtstroom naar de Cellbag, begint de rode HIGH PRESSURE LED-indicator te knipperen. Als de overdruktoestand langer dan 1 tot 2 minuten aanhoudt, sluit de gehele luchtstroomklep zich en om te voorkomen dat de druk nog hoger wordt. Als de overdruktoestand wordt opgelost, begint de luchtpomp opnieuw te werken.

4.4.4 Regeling van de CO2MIX20-R CO2/luchtregelaar

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

3 Stel de luchtstroomrichtwaarde in met de pijltjestoetsen op de lucht-stroomregelaar. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De hui-dige luchtstroom wordt in het rood weergegeven. Het regelbereik is 0 tot 0,5 liter/minuut.

4 Uit de inlaataansluiting AIR IN op de voorzijde van het apparaat wordt lucht genomen. Hier kan in plaats van kamerlucht om het even welke speciale gasmenging worden aangesloten. De externe gasdruk moet worden afgesteld tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 Stel de luchtstroomrichtwaarde in met de pijltjestoetsen op de lucht-stroomregelaar. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De hui-dige luchtstroom wordt in het rood weergegeven. Het regelbereik is 0 tot 0,5 liter/minuut.

4 Druk op de schakelaar CO2 ON om de CO2-regelaar in te schakelen. De schakelaar licht op, wat betekent dat de CO2-regeling actief is.

5 Selecteer de % gewenste CO2-waarde door de richtwaarde op de procesregelaar aan te passen. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige CO2-uitlezing wordt in het rood weergegeven. De richtwaarde kan worden gewijzigd met behulp van de pijltjestoetsen.

86 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 87: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

Gebruik alleen als verluchtingspomp

Gebruik als CO2/luchtmengingregelaar

4.4.5 Regeling van de O2MIX20 O2/luchtregelaar

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

Gebruik alleen als verluchtingspomp

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 De luchtstroom kan geregeld worden door de klep op de rotameter.

4 Uit de inlaataansluiting AIR IN op de voorzijde van het apparaat wordt lucht genomen. Hier kan in plaats van kamerlucht om het even welke speciale gasmenging worden aangesloten. De externe gasdruk moet worden afgesteld tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 Druk op de CO2-toets om de CO2-regelaar in te schakelen. De schakelaar licht op, wat betekent dat de CO2-regeling actief is.

4 Selecteer de % gewenste CO2-waarde door de richtwaarde op de procesregelaar aan te passen. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige CO2-uitlezing wordt in het rood weergegeven. De richtwaarde kan worden gewijzigd met behulp van de pijltjestoetsen.

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 87

Page 88: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

Gebruik als O2/luchtmengingregelaar

Hogedrukalarm en uitschakeling

Als de druk bij de AIR OUT-poort hoger is dan 3 in H2O door blokkering of obstructie van de luchtstroom naar de Cellbag, begint de rode HIGH PRESSURE LED-indicator te knipperen. Als de overdruktoestand langer dan 1 tot 2 minuten aanhoudt, sluit de gehele luchtstroomklep zich en om te voorkomen dat de druk nog hoger wordt. Als de overdruktoestand wordt opgelost, begint de luchtpomp opnieuw te werken.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 Stel de luchtstroomrichtwaarde in met de pijltjestoetsen op de luchtstroomregelaar. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige luchtstroom wordt in het rood weergegeven. Het regelbereik is 0 tot 0,5 liter/minuut.

4 Uit de inlaataansluiting AIR IN op de voorzijde van het apparaat wordt lucht genomen. Hier kan in plaats van kamerlucht om het even welke speciale gasmenging worden aangesloten. De externe gasdruk moet worden afgesteld tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 Stel de luchtstroomrichtwaarde in met de pijltjestoetsen op de luchtstroomregelaar. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige luchtstroom wordt in het rood weergegeven. Het regelbereik is 0 tot 0,5 liter/minuut.

4 Druk op de schakelaar O2 ON om de O2-regelaar in te schakelen. De schakelaar licht op, wat betekent dat de O2-regeling actief is.

5 Selecteer de % gewenste O2-waarde door de richtwaarde op de procesregelaar aan te passen. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige O2-uitlezing wordt in het rood weergegeven. De richtwaarde kan worden gewijzigd met behulp van de pijltjestoetsen.

88 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 89: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

4.4.6 Regeling van de O2MIX20-R O2/luchtregelaar

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

Gebruik alleen als verluchtingspomp

Gebruik als O2/luchtmengingregelaar

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 De luchtstroom kan geregeld worden door de klep op de rotameter.

4 Uit de inlaataansluiting AIR IN op de voorzijde van het apparaat wordt lucht genomen. Hier kan in plaats van kamerlucht om het even welke speciale gasmenging worden aangesloten. De externe gasdruk moet worden afgesteld tussen 0,1 en 0,2 bar (1 en 3 psig).

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule.

2 Druk op de PUMP ON-schakelaar om de luchtpomp te starten.

3 Druk op de O2-toets om de O2-regelaar in te schakelen. De schakelaar licht op, wat betekent dat de O2-regeling actief is.

4 Selecteer de % gewenste O2-waarde door de richtwaarde op de procesregelaar aan te passen. De richtwaarde wordt in het groen weergegeven. De huidige O2-uitlezing wordt in het rood weergegeven. De richtwaarde kan worden gewijzigd met behulp van de pijltjestoetsen.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 89

Page 90: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

4.4.7 Regeling van PUMP20 peristaltische pomp voeding/oogst

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van de toetsen.

4.4.8 Regeling van pH20 zuur/baseregelaar

Zie Paragraaf 1.8 voor de locatie van toetsen en Paragraaf 4.4.1 voor een beschrijving van de procesregelmodule.

Algemene aanbevelingenVoor een stabiele pH-regeling is het noodzakelijk om de bijkomende pompen cyclisch te laten draaien zodat zuur of base voldoende tijd hebben om correct te mengen. De pH20-regelaar heeft een cyclustijd van een vooraf ingestelde duur (default= 30 seconden). Deel van deze cyclus is de on-tijd als de zuur- of basepomp in werking worden gesteld. Voor de rest van de cyclus staan de pompen uit en wacht de regelaar tot de cyclustijd is doorlopen.

Stap Handeling

1 Steek de slang zo in dat de inlaatzijde zich bij de laagste clip bevindt en de uitlaat bij de bovenste clip. Draai de pompkop en controleer of de slang stevig vastzit zonder slap te hangen. De cilinderspanning moet worden aangepast. Regel de clips zo dat de slang niet in de pomp wordt getrokken als de kop draait.Opmerking: De pomp draait altijd in met de klok mee.

2 Druk op de schakelaar PUMP ON om de pomp aan te zetten. De PUMP ON-toets gaat branden.• Als de pomp is aangesloten op een LOADCONT20 of BASE20/50EHT,

werkt hij niet tenzij dit apparaat een REMOTE ON-signaal via de DB9-aansluitkabel verzendt. De pomp werkt op de snelheid ingesteld op de digitale indicator op het paneel.

• Als de kortsluitstekker is geïnstalleerd, werkt de pomp op de snelheid ingesteld op de digitale indicator op het paneel.

3 Druk op RUN om de pomp op volle snelheid te laten werken zolang de knop wordt ingedrukt. De schakelindicator PUMP ON moet branden (groen). Deze functie is nuttig voor het voorvullen van slangen.

4 De RUN-toets gaat branden als de pomp draait.

5 De pompsnelheid kan worden ingesteld op 10% tot 100% door op de toetsen +/- op de digitale snelheidsregeling te drukken.

90 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 91: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

• Indien de pH op het einde van de cyclus de richtwaarde nog steeds niet heeft bereikt, begint de regelaar een andere cyclus van toevoegen/wachten.

• Als de pH de richtwaarde heeft bereikt, doet de regelaar niets. Een kleine dode zone rond de richtwaarde (standaard = 0,1 pH) wordt gebruikt om overmatig ratelen van de pomp te verhinderen.

De cyclustijd kan aangepast worden als het systeem meer mengtijd vereist. De hoeveelheid toegevoegde zuur of base per cyclus staat in verhouding tot het verschil tussen richtwaarde en huidige pH. De winst past de gevoeligheid continu aan. Deze winst kan worden verlaagd als per cyclus onvoldoende zuur of base wordt toegevoegd. Ze kan ook worden verhoogd als zeer geconcentreerd zuur of base wordt gebruikt en een significante overvraag wordt vastgesteld.

De basepomp aansluiten

De zuurpomp aansluiten

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule. Controleer of de toets BASE ENBL uit staat.

2 Een peristaltische basepomp zoals de WAVE PUMP20 kan geregeld worden door de pH20-regelaar. Bij gebruik van PUMP20-eenheden de PUMP20 voor de basepomp aansluiten op de regelaar met behulp van de geleverde kabels.

3 Controleer of de pomprichting correct is en schakel alle lokale schakelaars in. Leid de baseslang door de pomp en sluit hem aan op de Cellbag-bak. Open alle kleppen.

4 Stel de gewenste pH-richtwaarde in op de regelaar en druk op BASE ENBL om de baseregeling te activeren.

5 De basepomp treedt in werking als de pH 0,1 eenheid onder de pH-richtwaarde zakt.

Stap Handeling

1 Zet de stroomschakelaar aan (I). De stroomschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de instrumentmodule. Controleer of de toets ACID ENBL uit staat.

2 Een peristaltische basepomp zoals de WAVE PUMP20 kan geregeld worden door de pH20-regelaar. Bij gebruik van PUMP20-eenheden de PUMP20 voor de basepomp aansluiten op de regelaar met behulp van de geleverde kabels.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 91

Page 92: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

De pH-richtwaarde instellenDe pH-richtwaarde bepaalt de pH die moet gehandhaafd worden in de Bioreactor. Wijzigen van de richtwaarde:

De regelaarwinst wijzigenDe regelaarwinst verandert het percentage on-tijd gedurende elke cyclus. Wanneer u de winst verhoogt, wordt de hoeveelheid tijd verlengd dat de pomp aan blijft bij dezelfde fout (richtwaarde - actuele pH). Zuur- en basewinst kunnen afzonderlijk worden ingesteld. pB1 is de basewinst en pB2 is de zuurwinst (default = 5,0).

Om de winsten te wijzigen:

De cyclustijd veranderenDe cyclustijd geeft aan de zuur- of basevloeistof tijd om te mengen. Als de cyclustijd te kort is, mag extra zuur of base worden toegevoegd voordat de

3 Controleer of de pomprichting correct is en schakel alle lokale schakelaars in. Leid de baseslang door de pomp en sluit hem aan op de Cellbag-bak. Open alle kleppen.

4 Stel de gewenste pH-richtwaarde in op de regelaar en druk op ACID ENBL om de baseregeling te activeren.

5 De zuurpomp treedt in werking als de pH meer dan 0,1 eenheid onder de pH-richtwaarde zakt.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 De groene cijfers tonen de huidige richtwaarde.

2 Druk op de pijltjestoetsen om de richtwaarde te wijzigen. De regelaar reageert zodra de toets wordt losgelaten.

Stap Handeling

1 Druk op de doorschuiftoets van de procesregelaar om toegang te krijgen tot het menu. Druk herhaaldelijk op de -toets tot de gewenste parameter (pB1 of pB2) op de groene LED-indicator verschijnt. Verhoog de pB-waarden om de per shot toegevoegde hoeveelheid zuur/base te verminderen. • Verlaag de pB-waarden om de per shot toegevoegde hoeveelheid

zuur/base te vermeerderen.

2 Druk op de pijltjestoetsen om de weergegeven winst te wijzigen. Druk op α om naar normale werking terug te keren.

92 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 93: Wave 2050 Manual

Regelsystemen 4Regelsystemen voor externe instrumentmodule 4.4

uitlezing is gestabiliseerd. Als de cyclustijd te lang is, zal de reactie traag zijn. De zuur- en basecyclustijden kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Ct1 is de basecyclustijd en Ct2 is de zuurcyclustijd. De cyclustijd wordt in seconden weergegeven (default = 30,0 seconden).

De cyclustijd veranderen:

De dode zone veranderenEen dode zone rond de richtwaarde is noodzakelijk om te verhinderen dat de pompen te vaak draaien. De dode zones van zuur en base kunnen afzonderlijk worden ingesteld. dB1 is de basecyclustijd en dB2 is de zuurcyclustijd. De dode zone wordt weergegeven in pH-eenheden (default = 0,1). Om de dode zones te wijzigen:

Door de gebruiker aangebrachte pompen gebruiken

Om het even welke pomp die via een uitvoereenheid op afstand kan verbonden worden met de pH20 zuur/baseregelaar.

Pennen 1 en 9 op de DB9-aansluiting zijn de zender en collector van een open collectoruitvoer. Als de regelaar een een pomp wil laten werken, wordt de uitvoer ingeschakeld. De laadstroom van de uitvoer mag niet hoger zijn dan 100 mA.

Door de gebruiker aangebrachte pompen kunnen ook worden aangesloten op de pH20 zuur/base externe instrumentmodule met behulp van de optionele Power relaisinterface.

Stap Handeling

1 Druk op de doorschuiftoets van de procesregelaar om toegang te krijgen tot het menu. Druk herhaaldelijk op de -toets tot de gewenste parameter (Ct1 of Ct2) op de groene LED-indicator verschijnt.

2 Druk op de pijltjestoetsen om de weergegeven cyclustijd te wijzigen. Druk op ∞ om naar normale werking terug te keren.

Stap Handeling

1 Druk op de doorschuiftoets van de procesregelaar om toegang te krijgen tot het menu. Druk herhaaldelijk op de -toets tot de gewenste parameter (dB1 of dB2) op de groene LED-indicator verschijnt.

2 Druk op de pijltjestoetsen om de weergegeven dode zone te wijzigen. Druk op ∞ om naar normale werking terug te keren.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 93

Page 94: Wave 2050 Manual

4 Regelsystemen4.4 Regelsystemen voor externe instrumentmodule

94 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 95: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Bediening, overzicht 5.1

5 Gebruik

Dit hoofdstuk beschrijft de basiswerking van de systemen WAVE Bioreactor 2/10 en WAVE Bioreactor 20/50. Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de betreffende gebruikersdocumentatie in Paragraaf 8.2 Literatuur‚ op pagina 142.

5.1 Bediening, overzicht

WAVE-systeemregelingDe regeling van bediening, controle en sleutelparameters tijdens de celcultuur gebeurt door ingebedde regelsystemen in de Bioreactor-basiseenheid en/of externe instrumentmodules. Voor sommige functies zijn er verschillende mogelijkheden.

De basisfuncties van de regelsystemen worden beschreven in Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

Werkstroom1 Voorbereidingen voor het starten

2 Systeemonderdelen in elkaar zetten

3 De pH- en DO-sondes kalibreren

4 De Cellbag vullen met cultuurmedium

5 De Cellbag inoculeren

6 Cultuurcondities instellen

7 Cultuur starten

8 Cultuurcondities controleren en regelen

9 Optioneel: de cultuur testen

10 Optioneel: cultuurmedium uitwisselen

11 Optioneel: cultuur verhogen

12 Optioneel: perfusiecultuur

13 Cultuur en oogst stoppen

14 Procedures na een run

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 95

Page 96: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.2 Voorbereidingen voor het starten van een cultuur

5.2 Voorbereidingen voor het starten van een cultuur

5.2.1 Het systeem starten

5.2.2 Monteren van het systeem

Stap Handeling

1 Zorg dat de gewenste externe instrumenteenheden correct zijn geïnstalleerd.

2 Zet de stroomschakelaar van de Bioreactor-basiseenheid aan (I). Deze bevindt zich op achterzijde van het apparaat.

3 Optioneel: Zet de stroomschakelaars van de gewenste geïnstalleerde externe instrumenteenheden aan (I).

4 De basiseenheid van de Bioreactor wordt geïnitialiseerd.De bovenplaat van de Bioreactor-basiseenheid begint traag naar achter te kantelen. Hij maakt contact met de veiligheidsschakelaar aan de achterzijde (witte contactbaar) en beweegt dan naar voren tot hij de veiligheidsschakelaar op de voorzijde raakt. De bovenplaat gaat vervolgens naar de testpositie (vooraan beneden) en stopt.Opmerking: Als de veiligheidsschakelaar bovenop het onderstel wordt

geraakt, stopt de schudbeweging en beweegt de schudeenheid naar een horizontale positie.

Opmerking: Als een van de veiligheidsschakelaars wordt geraakt, moet de stroom worden uitgeschakeld (O) en weer ingeschakeld (I) om de veiligheidsschakelaar te resetten.

5 Na initialisatie wordt het hoofdscherm weergegeven op het LCD-scherm (WAVE Bioreactor 2/10) of aanraakscherm (WAVE Bioreactor 20/50).

Stap Handeling

1 WAVE Bioreactor 20/50, monteer het verhittingsplatform als dat nog niet op zijn plaats zit:

• Plaats het (de) verhittingsplatform(en) op de bovenplaat van de Bioreactor-basiseenheid met de witte zijde naar boven.

• Steek de kabel van de verhitter in de daarvoor bestemde aansluiting op de achterkant van het apparaat.

96 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 97: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Voorbereidingen voor het starten van een cultuur 5.2

2 Monteer de Cellbag -houder en -temperatuursensor indien die nog niet op hun plaats zitten.

WAVE Bioreactor 2/10:• Plaats de gewenste Cellbag -houder op de bovenplaat van de

Bioreactor-basiseenheid. Het moet goed aansluitend zitten met de verhitterkabel naar achteren.

• Sluit de temperatuursensor in de Cellbag -houder aan op de aansluiting aan de achterkant van het apparaat.

WAVE Bioreactor 20/50:• Plaats de gewenste Cellbag -houder op het verhittingsplatform.

• Schuif de Cellbag -houder naar achteren en controleer of de tabs goed in elkaar grijpen.

• Duw de voorkant naar beneden zodat de vergrendelingen in elkaar grijpen.

• Sluit de temperatuursensor in de Cellbag -houder aan op de HEATER-aansluiting op de zijkant van het apparaat.

Opmerking: Om een Cellbag -houder te verwijderen, drukt u op de vergrendelingen vooraan en schuift u ze naar voren en naar boven.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 97

Page 98: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.2 Voorbereidingen voor het starten van een cultuur

Opmerking: WAVE Bioreactor 20/50 is uitgerust met een barcodelezer. Er gaat een waarschuwingsalarm af als er geen zak wordt gedetecteerd of als de barcode van de Cellbag niet geldig is. Het gebruik van een Cellbag die geen geldige barcode heeft, is niet toegelaten op WAVE-apparatuur en maakt elke garantie of onderhoudsclaim ongeldig.

3 Monteren van Cellbag(s)Voor een beschrijving van Cellbags met inlaten en kleppen, zie Paragraaf 1.6.• Selecteer de grootte van de Cellbag op basis van de eisen van het

experiment en de instelling van het instrument. Bij een Dual-uitvoering worden twee Cellbags gebruikt. Zie Tabel 5-1.

• Verwijder de gekozen wegwerpbare Cellbag(s) uit de beschermende plastic wikkelzakken.

Voor WAVE Bioreactor 20/50:• Open de geleiders op de Cell-

bag-houder door de klemmen op beide zijden van de Cellbag-houder omhoog te zetten.

• Plaats de Cellbag in de Cell-bag-houder en druk beide plastic staven in de daarvoor bestemde open geleider. Duw daarna de klemmen naar beneden om de Cellbag in de Cellbag-houder vast te zetten.

• Plaats de Cellbag op de Cellbag-houder met de testpoorten naar de voorkant.

Voor WAVE Bioreactor 2/10:• Leg de Cellbag op de Cellbag-houder en druk de staaf aan elk

uiteinde in de grijze plastic clips. De staven moeten in de clips klikken en de Cellbag stevig in de Cellbag-houder vastzetten.

Stap Handeling

98 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 99: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Voorbereidingen voor het starten van een cultuur 5.2

Tabel 5-1. Systeemconfiguratie en beschikbare Cellbag-maten.

5.2.3 Cerluchting aansluitenBij sommige systeemconfiguraties en externe instrumentmodules is het mogelijk om CO² en/of O²-concentraties in te stellen in combinatie met verluchting.

5.2.4 Afzuigfilter van de verhitter(s) aansluiten

De verhitter houdt het filterverhitter tussen 50 °C en 60 °C en voorkomt zo condensatie in het filter en een mogelijke stroombeperking.

WAVE-systeem Cellbag-grootte

2 l 10 l 20 l 22 l 50 l

WAVE Bioreactor 2/10

- Cellbag-houder KIT2EH

+ +

WAVE Bioreactor 20/50- enkelvoudige werking en Cellbag-houder KIT20EHT

+ + +

WAVE Bioreactor 20/50- tweevoudige werking en Cellbag-houder KIT20EHT

+ +

WAVE Bioreactor 20/50- enkelvoudige werking en Cellbag-houder KIT50EHT

+ +

WAVE Bioreactor 20/50- tweevoudige werking en Cellbag-houder KIT50EHT

+

Stap Handeling

1 Sluit de luchtlijn van de Air out-poort aan op de linkerzijde van het apparaat (tweemodussystemen hebben een bijkomende Air out-poort op de rechterzijde van het instrument) aan op de inlaatfilter op de Cellbag (Paragraaf 1.6).

2 Opties Air in-poort (onder de Air out-poort):• Niet verbonden om te verluchten met kamerlucht.

• Aansluiten op een gasbron (CO2MIX20, O2MIX20 of andere geschikte gasbron < 0,2 bar).

Een interne pomp haalt het gas via de Air in-poort binnen en pompt het via de Air out-poort weg naar de Cellbag.

3 Zorg ervoor dat de slangklemmen van zowel het inlaat- als het uitlaatfilter open zijn.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 99

Page 100: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.2 Voorbereidingen voor het starten van een cultuur

Opmerking: Voor een Dual-setup met twee Cellbags op dezelfde schudder zijn twee afzuigfilterverhitters vereist.

5.2.5 Stel de condities voor regeling en controle in.

Aanbeveling voor de werkingsconditiesElke cellijn en elk medium vereist een optimalisatie van de werkingscondities. De schudsnelheid moet worden ingesteld op de minimumwaarde die menging en zuurstofoverdracht voorziet zonder overmatige schuimvorming. Zie Tabel 5-2 voor de typische schud- en verluchtingswaarden.

Tabel 5-2. Typische werkingscondities (WAVE Bioreactor 20/50-systeem).

Aanbevelingen voor de rotatiesnelheid

• Verhoog de rotatiesnelheid als geen golf zichtbaar is.

• Verlaag de schudsnelheid als overmatige schuimvorming optreedt.

• Een schudsnelheid hoger dan 6 schommelingen per minuut is voldoende voor deeltjessuspensie en bulkmenging.

Stap Handeling

1 Plaats het afzuigfilter in de FLTHTR2 silicone verhitter.

2 Controleer of het filter goed aansluitend vastzit.

3 Steek de filterverhitterkabel in de verhitteraansluiting(en) op het achterpaneel.

4 Controleer of het stroom ON-lampje of elke filterverhitter brandt.

Cultuurvo-lume (liter)

Cellbag-grootte

Schudsnelheid (rpm) Verluchtingswaarde (l/m)

Systeem 2/10 Systeem 20/50 Systeem 2/10 Systeem 20/50

0,2 2 l 10 tot 15 10 0,1 tot 0,2 0,1

1 2 l 15 tot 25 15 0,1 tot 0,2 0,1

0,5 tot 1 10 l 10 tot 15 10 0,1 tot 0,2 0,1

5 10 l 15 tot 25 15 0,2 tot 0,3 0,1 tot 0,2

10 20 l Niet van toepassing

25 Niet van toepassing

0,1 tot 0,2

25 50 l Niet van toepassing

20 tot 25 Niet van toepassing

0,2 tot 0,3

100 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 101: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Voorbereidingen voor het starten van een cultuur 5.2

• Over het algemeen voldoet een schudsnelheid van 20 tot 25 schommelingen per minuut aan de zuurstofvraag voor een celdensiteit tot 5 × 106 cellen/ml. De celpopulatie en het metabolisme bepalen echter de noodzakelijke schudsnelheid voor zuurstofoverdracht.

• De opgeloste zuurstof meten is de beste manier om de vereiste schudsnelheid te bepalen. Dit kan gebeuren met behulp van offline- of onlinemetingen. Zie Paragraaf 5.3.4.

Aanbevelingen voor de verluchtingssnelheid

• De verluchtingssnelheid (via de luchtinlaatfilter) heeft weinig effect op zuurstofoverdracht. Verluchtingssnelheden moeten minimaal worden gehouden om verdamping te vermijden.

• De verluchtingssnelheid mag aangepast worden om de pCO² of pH te veranderen.

Aanbevelingen om schuimvorming te verminderen

• Schuimvorming kan beperkt worden door de schudhoek te verkleinen.

• Een typische schudhoek is 6 tot 8 graden.

• Voor heel schuimende emdia moet de schudhoek verkleind worden tot 4 of 5 graden.

• Voor cellen met een hoge zuurstofvraag, zoals insectcellen, kan de schudhoek vergroot worden tot 10 graden.

• Als een overmatige hoeveelheid schuim is ontstaan, verlaagt u de schudsnelheid. Merk wel op dat een voldoende schudsnelheid van cruciaal belang is om een zichtbare oppervlaktegolf te produceren.

• Het is een gewoonte om 0,01 mg/liter pluronic F-68 aan het cultuurmedium toe te voegen om proteïnedegradatie door de effecten van de schuimvorming zoveel mogelijk te beperken. De meeste commerciële celcultuurmedia bevatten reeds pluronic.

Overmatige schuimvorming treedt ook op als de Cellbag niet hard genoeg is opgeblazen. Controleer of er voldoende luchtstroom is en of het drukventiel werkt.

Werkingscondities instellenDe werkingscondities instellen voor schudden en verluchting en optioneel voor opgeloste zuurstofmeting, regeling van pH, CO² en O² met behulp van de regelsystemen voor het systeem en voor de gebruikte externe instrumentmodules. Hoofdfuncties van het regelsysteem worden beschreven in Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49. Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de betreffende gebruikersdocumentatie in Paragraaf 8.2 Literatuur‚ op pagina 142.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 101

Page 102: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.3 Een run uitvoeren

5.3 Een run uitvoeren

5.3.1 Procedures voor de startVoor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

5.3.2 De Cellbag vullen met cultuurmedium

Voor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

Opmerking: Zet de luchtstroom in de gasruimte voort om de Cellbag hard genoeg opgeblazen te houden. Dit is belangrijk omdat er anders te veel schuim wordt gegenereerd.

Stap Handeling

1 Kalibreer de pH en DO-sondes voor elke run, zie Paragraaf 6.4 Kalibratie‚ op pagina 114.

2 Start het schudden en verluchten.

3 Controleer of de Cellbag hard is opgeblazen en goed vastzit in de Cellbag -houder.

4 Controleer of de Cellbag -houder stevig is bevestigd op de bovenplaat van de Bioreactor-basiseenheid. De Cellbag moet opgespannen zijn, maar zonder plooien.

5 Controleer de luchtafscheiding uit de uitlaat van het drukventiel door zachtjes op de kamer te duwen en de luchtafscheiding door de uitlaat van het drukventiel te observeren.

WAARSCHUWINGZwaar voorwerp. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen voor 30 tot 45 kg.Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.

Stap Handeling

1 Controleer of de Cellbag is opgeblazen voordat u hem met medium vult, zodat de schuimvorming beperkt blijft .

2 Stop het schudden.

102 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 103: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Een run uitvoeren 5.3

5.3.3 De Cellbag-cultuur inoculerenVoor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

Opmerking: Zet de luchtstroom in de gasruimte voort om de Cellbag hard genoeg opgeblazen te houden.

5.3.4 Cultuur startenVoor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

3 Koppel de slangen aseptisch vanaf de mediumcontainer aan de Cellbag, ofwel met behulp van de inlaatslang met een toestel om slangen samen te smelten, ofwel door een mannelijke luerkoppeling aan één van de luerpoorten te koppelen. Opmerking: Het gebruik van een luerkoppeling kan vereisen dat de

Cellbag-houder met de Cellbag in een bioveiligheidskabinet moet geplaatst worden.

4 Pomp het gewenste mediumvolume in de Cellbag.

5 Start het schudden opnieuw.

6 Pas indien nodig de schudsnelheid aan door de richtwaarde te veranderen.

• Voor aanbevelingen aangaande schudsnelheid, zie Aanbeveling voor de werkingscondities‚ op pagina 100.

• Verhoog de snelheid als er geen golf zichtbaar is.

Verlaag de snelheid als er overmatige schuimvorming optreedt.

Stap Handeling

Stap Handeling

1 Stop de schudbeweging.

2 Koppel op een steriele manier de slang van de inoculumcontainer aan op de inlaatslang, ofwel met een toestel om slangen aan elkaar te smelten ofwel met een mannelijke luerkoppeling.

3 Pomp het gewenste inoculumvolume in de Cellbag. Opmerking: Kleine inoculumvolumes kunnen via een testpoort met een

injectiespuit worden toegevoegd.

4 Start de schudbeweging opnieuw.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 103

Page 104: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.3 Een run uitvoeren

Opmerking: Zorg dat de Cellbag tijdens het schudden de hele tijd hard genoeg is opgeblazen. Een te zacht opgeblazen zak kan scheuren en lekken. Het bovenoppervlak van de Cellbag moet trommelhard zijn.

Opmerking: Problemen met de systemen of het instellen van cultuurcondities worden bevestigd door een alarm. Een nieuw alarm wordt aangegeven door een knipperende ALARM-toets in het hoofdscherm van het aanraakscherm. De kleur van het aanraakscherm verandert ook naar rood en er klinkt een piepsignaal. Zie Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49 voor het verwerken van alarmen.

5.3.5 Cultuuropties

Testen van de CellbagEr mag minstens 50 maal een monster worden genomen met dezelfde testaansluiting zonder gevaar of zonder de steriliteit in gevaar te brengen. Het monster is ook volledig onder controle omdat geen aerosols worden ontlucht.

Stap Handeling

1 Zorg dat de gewenste werkingscondities zijn ingesteld. Zie Aanbeveling voor de werkingscondities‚ op pagina 100.

• Het is mogelijk om de schudsnelheid, de schudhoek, de verluchting en de temperatuur aan te passen.

• Bij bepaalde systeemconfiguraties is het ook mogelijk om de opge-loste zuurstof, pH, CO²-concentratie, O²-concentratie en condities voor het uitvoeren van perfusiecultuur te controleren en/of te regelen.

2 Start het schudden, verluchten en andere gewenste controle- en/of regelfuncties.

Stap Handeling

1 Pas zo nodig de schudsnelheid aan. Bij lage schudsnelheden (<15 rpm) is het door inzinking soms moeilijk om een representatief monster te verkrijgen. In deze situatie is de aanbevolen techniek de schudsnelheid 5 tot 10 minuten voor de monstername te verhogen naar 15 rpm. De schudsnelheid kan na de monstername weer verlaagd worden.

2 Verwijder de stofkap van de testaansluiting (zie Paragraaf 1.6 voor een beschrijving van de Cellbag).

104 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 105: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Een run uitvoeren 5.3

Opmerking: Er kan een standaard injectiespuit of luerkoppeling gebruikt worden zonder een naald.

Opmerking: De testuitrusting heeft een vrij kleine opening. Gebruik de testaansluiting niet als u werkt met grote microcarriers of grote celaggregaten.

3 Veeg de top van de testaansluiting af met 70% alcohol (of gelijkwaardig).

4 Zet met een aseptische techniek een steriele wegwerpbare injectiespuit vast op de aansluiting.

5 Laat de slangklem los en trek een monster in de injectiespuit. Het kan nodig zijn om een beetje op de Cellbag te duwen om de vloeistof naar de testslang te laten vloeien.

6 Verwijder de injectiespuit , veeg de top van de testaansluiting opnieuw af met 70% ethanol, en vervang de stofkap.

7 Knijp enkele malen in de testaansluiting om er zeker van te zijn dat al de resterende vloeistof in de slang terug vloeit naar de Cellbag.

8 Sluit de slangklem.

Stap Handeling

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 105

Page 106: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.3 Een run uitvoeren

Meting en controle van opgeloste zuurstof

Het WAVE-systeem is ontworpen om een surplus aan zuurstof te bezorgen aan de meeste cultuursystemen. Om de gewenste niveaus van opgeloste zuurstof te verkrijgen, is het belangrijk om de niveaus van opgeloste zuurstof te meten en indien nodig de opgeloste zuurstofconcentratie aan te passen.

Opmerking: Opgeloste CO²-concentraties worden op een omgekeerde manier beïnvloed als opgeloste zuurstof.

pH-regelingpH-regeling kan bereikt worden door:

• de pH-regelmodule te gebruiken (WAVEPOD of autonome eenheid), die de online regeling van de pH in de Cellbag mogelijk maakt.

• indirecte regeling door regeling van de CO²-concentratie (geïntegreerde CO²-regelmodule, WAVEPOD of autonome eenheid).

• het gebruik van aangepaste buffers.

WAARSCHUWINGZwaar voorwerp. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen voor 30 tot 45 kg.Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.

Stap Handeling

1 Om het opgeloste zuurstofniveau te meten:

• Offline meting van opgeloste zuurstof kan gebeuren door monsters te nemen met een injectiespuit (zie Testen van de Cellbag‚ op pagina 104) en snel de pO²-concentratie te bepalen met een analyseapparaat voor bloedgassen.

• Online meting van opgeloste zuurstof kan gebeuren met behulp van de microdunne flexibele optische DO-sonde. De DO-sonde past in de Oxywell2-huls die in elke Cellbag is ingebouwd en kan herhaaldelijk ingebracht en verwijderd worden voor kalibratie zonder de steriliteit in gevaar te brengen.

2 Om de opgeloste zuurstofconcentratie aan te passen:• Met een geïntegreerde instrumentmodule of een externe instrument-

module die elke gewenste O²-concentratie kan verschaffen.

• Verhoog de schudsnelheid om de opgeloste zuurstofconcentratie te verhogen.

106 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 107: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Een run uitvoeren 5.3

Cultuur verhogen

Cellbags hebben een groot bereik in werkingsvolume. Dit maakt een inoculumverhoging mogelijk en maakt vervelende opeenvolgende transfers onnodig. Start met een laag volume en voeg vers medium toe aan de Cellbag naarmate de cellen groeien. In een enkele kamer is tot 1/10 uitbreiding mogelijk.

Een typische inoculumvolgorde is:

In deze volgorde werd slechts eenmaal een overdracht uitgevoerd bij het overgaan van 100 ml naar 10 liter cultuur. Dit bespaart tijd en beperkt het risico op besmetting. Dit schema kan ook gebruikt worden om inoculum te vergroten voor grotere conventionele bioreactoren.

Uitwisseling van cultuurmedium

Voor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

WAARSCHUWINGZwaar voorwerp. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen voor 30 tot 45 kg.Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.

Stap Handeling

1 Start met 100 ml medium in 2 l Cellbag. Voeg inoculum toe.

2 Als cellen 2 × 106 cellen/ml bereiken, 300 ml medium toevoegen aan de Cellbag.

3 Als de cellen weer 2 × 106 cellen/ml bereiken, nog meer medium toevoegen om het volume op 1 liter brengen.

4 Als deze cellen 2 × 106 cellen/ml bereiken een slangsmelter gebruiken om alles over te brengen naar een Cellbag van 20 l met 2 liter medium.

5 Als de cellen in de Cellbag van 20 l weer 2 × 106 cellen/ml bereiken, het volume naar 10 liter brengen en de cultuur op volledig volume voortzetten.

WAARSCHUWINGZwaar voorwerp. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen voor 30 tot 45 kg.Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 107

Page 108: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.3 Een run uitvoeren

Opmerking: Om mogelijke zuurstofdepletie te voorkomen, moet de uitwisseling van cultuurmedium in minder dan één uur plaatsvinden.

PerfusiecultuurTijdens perfusiecultuur kan continu cellenvrije oogst worden verwijderd en vers medium worden toegevoegd.

Vereisten:

• Speciale Cellbags met interne celretentiefilters

• WAVE Bioreactor 2/10-systeem met PERFCONT2E -module of WAVE Bioreactor 20/50-systeem met BASE20/50EHT-L -configuratie.

Het wordt aanbevolen om voor toepassingen van GE Healthcare contact op te nemen met een specialist voor advies aangaande het opzetten van een perfusiecultuur.

Voor instructies over het instellen van de werkingscondities voor perfusiecultuur in de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49 voor instructies aangaande het regelsysteem.

Stap Handeling

1 Stop het schudden en verluchten en maak de inlaat- en uitlaatfilters los.

2 Verwijder de Cellbag-houder van de schudeenheid en plaats hem in verticale positie tegen een steun. Laat de cellen of microcarriers 10 tot 15 minuten neerslaan.

3 Sluit de slang aan op de oogstlijn van de Cellbag. Het andere uiteinde van deze slang moet aan een steriel verzamelvat worden gekoppeld.

4 Gebruik een peristaltische pomp om de gewenste hoeveelheid bovendrijvende vloeistof te verwijderen door de flexibele Cellbag-wand met de hand te manipuleren.

5 Koppel de slang af en sluit vers medium aan om de Cellbag opnieuw te vullen.

6 Plaats de Cellbag-houder terug op de schudeenheid.

7 Open de inlaat- en uitlaatfilterklemmen en start het verluchten en schudden opnieuw.

108 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 109: Wave 2050 Manual

Gebruik 5Procedures na een run 5.4

5.3.6 Cultuur en oogst stoppen

Voor instructies om de werkingscondities te controleren en in te stellen voor de huidige systeemconfiguratie, zie de betreffende delen van Hoofdstuk 4 Regelsystemen‚ op pagina 49.

Opmerking: Het systeem heeft een minimale omlooptijd. Verwijder eenvoudig de volledige batch en plaats een nieuwe Cellbag-houder en Cellbag op het instrument.

Tip: De Cellbag is een geschikte oogstcontainer. Het wordt aanbevolen om de Cellbag op de Cellbag-houder te laten zitten voor gemakkelijke opslag en veilig transport.

5.4 Procedures na een runNa voltooiing van een run en verwijdering van Cellbag en Cellbag-houder.

WAARSCHUWINGZwaar voorwerp. Gevulde Cellbags hebben een aanzienlijk gewicht en moeten voorzichtig opgetild worden. Gebruik 1 persoon per veelvoud van 15 kg, bijvoorbeeld 3 personen voor 30 tot 45 kg.Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.

Stap Handeling

1 Stop de systemen voor schudden en verluchten en de andere regel- en controlesystemen.

2 Maak de inlaat- en uitlaatfilters los van de Cellbag.

3 Ontkoppel de luchtinlaatslang van de Cellbag.

4 Ontkoppel alle andere slangen en sondes die nog steeds zijn aangesloten op de Cellbag.

5 Ontkoppel alle aangesloten kabels van de Cellbag-houder.

6 Neem de Cellbag-houder met de Cellbag van de basiseenheid om te verwerken op een geschikte locatie.

Stap Handeling

1 Schakel de aan/uit-schakelaars van alle gebruikte eenheden uit (O). De aan/uit-schakelaars bevinden zich meestal op de achterzijde van de betreffende eenheid.

2 Reinig de systeemonderdelen indien nodig (Paragraaf 6.1).

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 109

Page 110: Wave 2050 Manual

5 Gebruik5.4 Procedures na een run

110 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 111: Wave 2050 Manual

Onderhoud 6Algemeen 6.1

6 Onderhoud

Dit hoofdstuk biedt de instructies met betrekking tot routineonderhoud.

6.1 AlgemeenRegelmatig onderhoud van de WAVE-systemen is essentieel voor een betrouwbaar resultaat.

WAARSCHUWINGGevaar voor elektrische schokken. Alle reparaties dienen te worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat is goedgekeurd door GE Healthcare. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.

WAARSCHUWINGDe stroom uitschakelen. Sluit altijd de stroomtoevoer van het instrument af voordat u een onderhoudstaak uitvoert.

AANWIJZINGReinigen.Houd de instrumenten droog en schoon. De instrumenten moet worden uitgeschakeld en de stekker moet worden uitgetrokken voordat met het reinigen wordt begonnen. Reinig de buitenzijde van de instrumenten met een vochtige doek met water, en indien nodig met alcohol. Gebruik geen schuurmiddelen. Breng niet rechtstreeks water aan op de apparatuur. Controleer of de instrumenten volledig droog zijn voordat u de stekker insteekt.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 111

Page 112: Wave 2050 Manual

6 Onderhoud6.2 Inspectieprocedure veiligheidsschakelaar

6.2 Inspectieprocedure veiligheidsschakelaarBenodigd materiaal

3/8" ID × 5/8" OD-slang, C-slang of gelijkaardig type slang, 300 mm (12") lengte

Instructie

Stap Handeling

1 Schakel de stroom naar het instrument in.

2 Stel de rotatiesnelheid van het apparaat af op 10 rpm. Stel de hoek af op 12 graden en schakel de schudfunctie in.

3 Leg tijdens het schudden van het instrument het ene uiteinde van de 300 mm lange slang tussen de veiligheidsschakelaar en de bovenste schudplaat aan de voorkant van het instrument.

Resultaat: Het instrument moet lichtjes op de slang drukken, terugkeren naar horizontaal en vervolgens stoppen met schudden. Binnen 30 seconden moet de achtergrondverlichting van het aanraakscherm rood worden en knipperen. Het volgende bericht moet verschijnen: “SAFETY BUMPER SWITCH HIT” “CYCLE POWER TO RESET”.Opmerking: Als het apparaat anders reageert dan hier beschreven, stopt

u de controle en neemt contact op met de technische dienst. Gebruik het apparaat niet aangezien de veiligheidsschakelaars mogelijk niet correct functioneren.

4 Herhaal de procedure om de achterste veiligheidsschakelaar te testen.

112 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 113: Wave 2050 Manual

Onderhoud 6Vervanging van zekeringen 6.3

6.3 Vervanging van zekeringen

Algemeen

Raadpleeg Paragraaf 8.1 Specificaties‚ op pagina 139 voor informatie over het type zekering en het nominale vermogen.

InstructieVolg de onderstaande instructies om de zekeringen te vervangen in WAVE Bioreactor 2/10, WAVE Bioreactor 20/50 en WAVEPOD.

WAARSCHUWINGDe stroom uitschakelen. Schakel altijd de stroomtoevoer naar het apparaat uit voordat u zekeringen vervangt.

WAARSCHUWINGAls een zekering vaak moet worden vervangen, mag u het instrument niet meer gebruiken. Neem contact op met een erkende onderhoudsmonteur.

WAARSCHUWINGGebruik voor een voortdurende bescherming tegen brandgevaar altijd hetzelfde type zekeringen met hetzelfde nominale vermogen.

Stap Handeling

1 Koppel het netsnoer los van het instrument.

2 Wrik het deksel van de zekeringen los van de stroomingangsmodule.

3 Verwijder en vervang de zekeringen.

4 Plaats het deksel van de zekeringen terug op de juiste plaats.

5 Sluit het netsnoer aan en schakel het instrument in.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 113

Page 114: Wave 2050 Manual

6 Onderhoud6.4 Kalibratie

6.4 KalibratieVooraleer de cultuur te starten, moeten de pH-sonde en de DOOPT-sonde worden gekalibreerd.

Voor meer informatie over het kalibreren van instrumentmodules raadpleegt u de WAVE Bioreactor System 20/50EHT Operator Manual, WAVEPOD Operator Manual en de WAVE Bioreactor Instrumentation Manual.

pH-kalibratieVolg de onderstaande instructies om een éénpuntskalibratie van de pH-sonde uit te voeren met behulp van WAVEPOD of pH20.

DO-kalibratieKalibratie van de DOOPT-sonde vereist een tweepuntsmethode. Voer een zuurstofvrije kalibratie uit en een kalibratie aan 100% verzadigde lucht uit volgens de onderstaande instructies.

Voorbereidingen

Volg de onderstaande instructies om de DO-kalibratie voor te bereiden.

Stap Handelingen

1 Zet het apparaat aan.

2 Sluit de pH-sonde aan op de PROBE-aansluiting op de WAVEPOD pH-module of op de SENSOR-aansluiting op pH20.

3 Vul de Cellbag met media en laat uitbalanceren.

4 Meet de pH door een monster te nemen uit de Cellbag met behulp van een externe gekalibreerde pH-meter.

5 Stel de SPAN potentiometer af tot de uitlezing op de regelaar overeen-komt met de uitlezing van het momentane monster. De SLOPE wordt afgesteld in de fabriek en zou niet moeten hoeven worden afgesteld. Resultaat: De pH-sonde is nu klaar voor gebruik.

Stap Handelingen

1 Zet het apparaat aan.

2 Sluit de DOOPT-sonde aan op de DOOPT-aansluiting op de PROBE pH-module of op de WAVEPOD-aansluiting op PROBE.

3 Open een nieuw pak zuurstofvrije kalibratieoplossing (ZERO OXYSOLN). Dompel de punt van de sonde in de oplossing en wacht tot de uitlezing is gestabiliseerd.

4 Voer een zuurstofvrije kalibratie uit en een kalibratie aan 100% verzadigde lucht uit volgens de onderstaande instructies.

114 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 115: Wave 2050 Manual

Onderhoud 6Kalibratie 6.4

Kalibratie met WAVEPOD

Volg de onderstaande instructies om een zuurstofvrije kalibratie uit te voeren met behulp van de WAVEPOD.

Volg de onderstaande instructies om een kalibratie aan 100% verzadigde lucht uit te voeren met behulp van de WAVEPOD.

Kalibratie met DOOPT20

Volg de onderstaande instructies om een zuurstofvrije kalibratie uit te voeren met behulp van de DOOPT20.

Stap Handelingen

1 Druk op het controlescherm DO OPTICAL op T/COMP. Voer de omgevingstemperatuur in met behulp van het pop-uptoetsenpaneel. Druk op ENT om de nieuwe waarde in te stellen.

2 Druk op de knop CALIB. Druk op de knop Set 0% in het pop-upvenster.

Resultaat: In een pop-upvenster wordt SETTING 0% weergegeven. Als het pop-upvenster sluit, is het punt met 0% zuurstof ingesteld.Als het scherm CAL FAIL weergeeft, is opnieuw kalibreren noodzakelijk.

Stap Handelingen

1 Verwijder de sonde uit de zuurstofvrije oplossing. Spoel de sonde in water en schudt hem droog. Laat de sonde in lucht uitbalanceren. Raak de punt van de sonde niet aan of probeer hem niet te drogen met een doek.

2 Als de uitlezing na 1 tot 2 minuten stabiel is (binnen ± 2%), drukt u op de knop CALIB. Druk op de knop Set 0% in het pop-upvenster. Resultaat: In een pop-upvenster wordt SETTING 100% weergegeven. Als het pop-upvenster sluit, is het punt met 100% zuurstof ingesteld.

Als het scherm CAL FAIL weergeeft, is opnieuw kalibreren noodzakelijk.

Stap Handelingen

1 Druk op de knop.Resultaat: Het scherm geeft --MENU-- 1.CALIB weer.

2 Druk op de knop.

Resultaat: Het scherm geeft SET ZERO -> NO weer.

3 Draai aan de knop PUSH FOR MENU om NO te wijzigen naar YES.

4 Druk op de knop.

Resultaat: Het scherm geeft PUSH2SET P=54.95° weer. (54.95° is een voorbeeld van de fasehoek. De weergegeven numerieke waarde kan licht verschillen).

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 115

Page 116: Wave 2050 Manual

6 Onderhoud6.4 Kalibratie

Volg de onderstaande instructies om een kalibratie aan 100% verzadigde lucht uit te voeren met behulp van de DOOPT20.

5 Als de uitlezing van de fasehoek stabiel is (binnen ± 0,25°), drukt u op de knop PUSH FOR MENU.

Resultaat: Het scherm geeft TRY0 0 (aantal scans), 000.00% (huidige uitlezing) weer.Als het scherm NEED 0% CAL weergeeft, is opnieuw kalibreren noodzakelijk.

Stap Handelingen

1 Verwijder de sonde uit de zuurstofvrije oplossing. Spoel de sonde in water en schudt hem droog. Laat de sonde in lucht uitbalanceren. Raak de punt van de sonde niet aan of probeer hem niet te drogen met een doek.

2 Als de uitlezing na 1 tot 2 minuten stabiel is (binnen ± 2%), drukt u op de knop PUSH FOR MENU.

Resultaat: Het scherm geeft --MENU-- 1.CALIB weer.

3 Druk tweemaal op de knop PUSH FOR MENU.

Resultaat: Het scherm geeft SET 100% -> NO weer.

4 Draai aan de knop PUSH FOR MENU om NO te wijzigen naar YES.

5 Druk op de knop.Resultaat: Het scherm geeft PUSH2SET P=25.94° weer. (25.94° is een voorbeeld van de fasehoek. De weergegeven numerieke waarde kan licht verschillen).

6 Als de uitlezing van de fasehoek stabiel is (binnen ± 0,25°), drukt u op de knop PUSH FOR MENU.Resultaat: Het scherm geeft TRY0 0 (aantal scans), 100.00% (huidige uitlezing) weer. Als het scherm weergeeft, is opnieuw kalibreren noodzakelijk.

Stap Handelingen

116 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 117: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 2/10 7.1

7 Problemen oplossen

7.1 WAVE Bioreactor 2/10

Algemene problemen

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De Cellbag lijkt te hard opgeblazen.

De Cellbag moet zoda-nig worden opgebla-zen dat er kracht nodig is om hem samen te drukken. De druk mag echter niet zodanig zijn dat er zich plooien vor-men nabij de bevesti-gingspunten.

Te sterke luchtstroom

Controleer of de luchtstroom van de bioreactor niet groter is dan 0,5 Lpm.

Defecte ontlastingsklep

Controleer of er lucht ontsnapt uit het drukventiel: maak een kort stukje slang vast aan het luchtgat en dompel de slang onder in water tot 1 cm diepte. Er verschijnen luchtbellen die op een luchtstroom wijzen. Als u geen luchtstroom waarneemt, verwijdert u het drukventiel. Het uitlaatfilter kan aangesloten zijn en het verwijderen van het drukventiel kan een continue werking mogelijk maken.

Defecte Cellbag Als de Cellbag te hard opgeblazen blijft, brengt u de inhoud over naar een andere Cellbag.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 117

Page 118: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.1 WAVE Bioreactor 2/10

De Cellbag lijkt te weinig opgeblazen.

Een te zacht opgeblazen Cellbag zorgt voor overmatige schuimvorming en een slechte menging.

Te zachte luchtstroom

Controleer of er genoeg luchtstroom is naar het inlaatfilter.

Luchttoevoer verkeerd aangesloten

Controleer of de luchttoevoerlijn op het inlaatfilter is aangesloten (heeft niet het drukventiel)

Drukventiel ontbreekt

Controleer of het drukventiel op het uitlaatfilter zit .

Stromingstrajecten versperd

Controleer of de stromingstrajec-ten voor de toevoer en afvoer van lucht vrij zijn.

Uitlaatfilter verstopt Als het uitlaatfilter verstopt is, moet u de inhoud naar een andere Cellbag. overbrengen.

Overmatige schuimvorming in de Cellbag.

Een bepaalde hoeveelheid schuim is normaal. Het schuim mag echter niet meer dan 50% van het oppervlak bedekken.

Te zacht opgeblazen Cellbag

Controleer of de Cellbag hard stevig is opgeblazen. Een zacht opgeblazen zak zal snel schuim vormen.

Te hoge schudsnelheid

Als er na enkele uren werking nog steeds te veel schuim is, verlaagt u de schudsnelheid. Zorg ervoor dat de nieuwe schudsnelheid voor een voldoende opgeloste zuurstofconcentratie zorgt.

Te grote schudhoek Verklein de schudhoek. De basiseenheden van de bioreactor zijn in de fabriek ingesteld op ± 6° vanaf de horizontale positie. Deze hoek wordt voor de meeste cellijnen optimaal gevonden.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

118 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 119: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 2/10 7.1

WAVE Bioreactor basiseenheid

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De schudeenheid initialiseert niet correct

Defecte veiligheids-schakelaars

Bedien het instrument onder deze omstandigheden niet. Neem contact op met de technische dienst.

De foutmelding HTROUT wordt weergegeven.

De verhitter is losgekoppeld van de WAVE Bioreactor-basiseenheid.

Controleer of de verhitterkabel stevig is aangesloten.

De temperatuur overschrijdt 60°C

WAARSCHUWING! Raak de Cellbag-houder niet aan.

Controleer of de sonde correct is geïnstalleerd en of er een Cellbag aanwezig is. Bij oververhitting zal het systeem zich automatisch terugzetten op nul als de verhitter voldoende is afgekoeld.

De foutmelding RTDFAIL wordt weergegeven.

De temperatuurson-de is defect of afge-koppeld. Dit veroorzaakt de uit-schakeling van de verhitter.

Controleer of de temperatuursonde correct is verbonden met de aansluiting op het achterpaneel.

Vervang de temperatuursonde als het zich blijft voordoen.

De verhitter werkt niet en er wordt geen foutmelding weergegeven.

Schudeenheid defect

Controleer of de schudeenheid schommelt. De verhitter schakelt automatisch uit als de schudeen-heid niet schommelt. Bij het beginnen van de schudbeweging treedt de verhitter automatisch in werking als temperatuurcontrole is ingeschakeld.

Slechte temperatuurcontrole. De temperatuur PV (gemeten waarde) en de SP (richtwaarde) liggen niet binnen de grenzen van 0,5 °C.

De temperatuurson-de is niet correct geïnstalleerd

Controleer of de temperatuursonde correct is geïnstalleerd.

De Cellbag bedekt de temperatuursonde niet

Zorg ervoor dat de Cellbag correct is geplaatst zodat de inhoud van de Cellbag de temperatuursonde bedekt.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 119

Page 120: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.1 WAVE Bioreactor 2/10

AlarmmeldingenMelding Omschrijving

HIPRES Alarm hoge zakdruk

HTROUT Alarm verhitter niet aangesloten of overtemperatuur

RTDFAIL Temperatuursonde werkt niet

SPDDEV Snelheid wijkt af van richtwaarde

AIRDEV Luchtstroom wijkt af van richtwaarde

TMPDEV Temperatuur wijkt af van richtwaarde

WTERR Weegsysteem werkt niet

LOWWT Alarm te laag gewicht

HIGHWT Alarm te hoog gewicht

NOFEED Als de vulhoeveelheid niet na 20 minuten is gevoed, gaat het alarm af en wordt de perfusie uitgeschakeld.

NOHARV Als de vulhoeveelheid niet na 20 minuten is geoogst, gaat het alarm af en wordt de perfusie uitgeschakeld.

120 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 121: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 20/50 7.2

7.2 WAVE Bioreactor 20/50

Algemene problemen

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De Cellbag lijkt te hard opgeblazen.

De Cellbag moet zoda-nig worden opgebla-zen dat er kracht nodig is om hem samen te drukken. De druk mag echter niet zodanig zijn dat er zich plooien vor-men nabij de bevesti-gingspunten.

Te sterke luchtstroom

Controleer of de luchtstroom van de bioreactor niet groter is dan 0,5 Lpm.

Defecte ontlastingsklep

Controleer of er lucht ontsnapt uit het drukventiel: maak een kort stukje slang vast aan het luchtgat en dompel de slang onder in water tot 1 cm diepte. Er verschijnen luchtbellen die op een luchtstroom wijzen. Als u geen luchtstroom waarneemt, verwijdert u het drukventiel. Het uitlaatfilter kan aangesloten zijn en het verwijderen van het drukventiel kan een continue werking mogelijk maken.

Defecte Cellbag Als de Cellbag te hard opgeblazen blijft, brengt u de inhoud over naar een andere Cellbag.

De Cellbag lijkt te weinig opgeblazen.

Een te zacht opgeblazen Cellbag zorgt voor overmatige schuimvorming en een slechte menging.

Te zachte luchtstroom

Controleer of er genoeg luchtstroom is naar het inlaatfilter.

Luchttoevoer verkeerd aangesloten

Controleer of de luchttoevoerlijn op het inlaatfilter is aangesloten (heeft niet het drukventiel)

Drukventiel ontbreekt

Controleer of het drukventiel op het uitlaatfilter zit.

Stromingstrajecten versperd

Controleer of de stromingstrajecten voor de toevoer en afvoer van lucht vrij zijn.

Uitlaatfilter verstopt Breng de inhoud over naar een andere Cellbag.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 121

Page 122: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.2 WAVE Bioreactor 20/50

Temperatuurregeling

Overmatige schuimvorming in de Cellbag.

Een bepaalde hoeveelheid schuim is normaal. Het schuim mag echter niet meer dan 50% van het oppervlak bedekken.

Te zacht opgeblazen Cellbag

Controleer of de Cellbag hard stevig is opgeblazen. Een slecht opgeblazen Cellbag zal schuimvorming tot gevolg hebben.

Te hoge schudsnelheid

Als er na enkele uren werking nog steeds te veel schuim is, verlaagt u de schudsnelheid. Zorg ervoor dat de nieuwe schudsnelheid voor een voldoende opgeloste zuurstofconcentratie zorgt.

Te grote schudhoek Verklein de schudhoek. De WAVE Bioreactor basiseenheden van de bioreactor zijn in de fabriek ingesteld op ± 6° vanaf de horizontale positie. Deze hoek wordt voor de meeste cellijnen optimaal gevonden.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Het temperatuur-scherm geeft een FAIL -bericht weer

De temperatuurs-onde is niet aange-sloten of defect

Controleer of de temperatuursonde goed is aangesloten.

De temperatuur ligt buiten het bereik van 0 °C tot 45 °C

Pas de temperatuur aan.

Geen verhitting De schudeenheid schommelt niet

Controleer of de schudeenheid schommelt. De verhitter schakelt automatisch uit als de schudeenheid niet schommelt. Dit kan overbrugd worden vanuit het menu SETUP:HEATER.

122 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 123: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 20/50 7.2

Trage verhitting

Houd er rekening mee dat de verhitter de temperatuur bepaalt door een zachte opwarming. Het duurt meer dan een uur om 10 liter op te warmen vanaf kamertempera-tuur tot 37 °C.

De verhitterkabel is niet aangesloten

Controleer of de verhitterkabel stevig is aangesloten.

De verhitter is niet ingeschakeld

• Schakel de verhitter in.

• Controleer of het lampje HTR ON knippert.

• Controleer of de stroomstaven van de verhitter vergroten of op het maximum zitten.

• Zorg ervoor dat bij gebruik van Cellbags van 20 l of groter beide verhitters in werking zijn (instellen LEFT+RGHT) op het HEATER-controlescherm.

Verkeerde richt-waarde ingesteld

Controleer of de richtwaarde correct is ingesteld.

De temperatuurbepa-ling werkt niet of de weergegeven tempe-ratuur is onjuist.

De Cellbag bedekt de temperatuursonde niet

De temperatuurson-de is niet correct geïnstalleerd

Zorg ervoor dat de temperatuursonde correct onder de Cellbag is geplaatst.

Controleer of de verhitter correct is geplaatst en of de Cellbag-houder veilig is vastgeklikt.

De temperatuurson-de moet gekali-breerd worden

Kalibreer de temperatuursonde.

Het HTR FAIL-alarm is geactiveerd.

De temperatuur overschrijdt 60 °C.

WAARSCHUWING! Raak de Cellbag-houder niet aan.

Controleer of de sonde correct is geïnstalleerd en of er een Cellbag aanwezig is. Bij oververhitting zal het systeem zich automatisch terugzetten op nul als de verhitter voldoende is afgekoeld.

De verhitter is afgekoppeld van de basiseenheid van de bioreactor

Sluit de verhitter aan op de basiseenheid van de WAVE Bioreactor.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 123

Page 124: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.2 WAVE Bioreactor 20/50

Schudeenheid

Beluchtingsregelaar

De temperatuur schommelt

Schommelingen in de temperatuur van de omgevingslucht

Gebruik het deksel om de invloed van omgevingsluchtbewegingen te minimaliseren.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De schudeenheid stopt met schommelen en het alarm SAFETY SWITCH TRIPPED wordt geactiveerd.

De schudeenheid wordt mechanisch belemmerd om te bewegen

Maak de belemmering ongedaan en schakel in en uit om het schudden te voort te zetten.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Geen luchtstroom, en er is een hogedruka-larm geactiveerd

De luchtpomp is uitgevallen door de hoge druk.

Koppel de slangen Air in en Air out los en spoor de verstopping op.

De luchtpomp werkt maar de luchtstroom geeft nul weer

Verstopte luchtslang Koppel de in- en uitlaatverbindin-gen op de zijpanelen af. Als de luchtstroom is hersteld, contro-leert u of de slangen Air in of Air out verstopt zijn.

De luchtstroom schommelt, en er is een hogedrukalarm geactiveerd.

De luchtstroom moet constant blijven binnen ± 0,02 Lpm.

Belemmering in de luchtslang

Koppel de in- en uitlaatverbindingen op de zijpanelen af. Als de luchtstroom is hersteld, controleert u of de slangen Air in of Air out belemmerd zijn.

Uitlaatfilter Cellbag verstopt

Breng de inhoud over naar een andere Cellbag.

124 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 125: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 20/50 7.2

Gewichtsregelaar

CO2-regelaar

O2-regelaar

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Geen gewichtsaflezing LCELL20/50EHT niet geïnstalleerd

Controleer of de optie LCELL20/50EHTis geïnstalleerd en of de sondekabel aan de achterzijde van de basiseenheid van de bio-reactor correct is aangesloten.

De optie gewicht is niet geactiveerd

Controleer of de optie WEIGHT is geactiveerd (scherm SETUP:OPTIONS). Ga naar het scherm TARE en controleer of het totaalgewicht positief is.

Onregelmatige gewichtsweergave

Mechanische obstructies van de schudeenheid

Controleer of de Cellbag-houder stevig in positie is vastgezet. Zorg dat er geen slangen aan de Cellbag trekken tijdens het schudden. Controleer of de schudbeweging van de schudeenheid niet is belemmerd.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Geen CO2-aflezing Geen CO2-module geïnstalleerd

Controleer of de basiseenheid van de bioreactor van het type 20/50EHT-CO2 is.

Onregelmatige CO2-regeling

CO2-gas niet correct aangesloten

Controleer of het CO2-gas naar de eenheid is aangekoppeld en de juiste druk heeft.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Geen O2-aflezing Geen O2-module geïnstalleerd

Controleer of de basiseenheid van de bioreactor van het volgende type is: 20/50EHT-O2.

Onregelmatige O2-regeling

O2-gas niet correct aangesloten

Controleer of het O2-gas naar de eenheid is aangekoppeld en bij een juiste druk.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 125

Page 126: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.2 WAVE Bioreactor 20/50

Barcodelezer

AlarmmeldingenIn de onderstaande tabel worden de alarmmeldingen vermeld die kunnen verschijnen op het WAVE Bioreactor 20/50-aanraakscherm.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Er verschijnt een mel-ding dat er geen Cell-bag is gedetecteerd, dat de Cellbag niet cor-rect in de houder zit , of dat de Cellbag-barco-de ongeldig is.

Foutieve barcodelezer

Zorg dat de Cellbag geldig en correct geïnstalleerd is. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de technische dienst van GE Healthcare.

Alarm # Melding Omschrijving

E1 INIT FAIL Het apparaat is er niet in geslaagd om te initialiseren bij inschakeling

E2 SPEED DEV De huidige rotatiesnelheid komt niet overeen met de richtwaarde

E3 AIR DEV De huidige luchtstroom (links) komt niet overeen met de richtwaarde

E4 TEMP DEV De huidige temperatuur (links) komt niet overeen met de richtwaarde

E5 WEIGHT DEV

Het huidige gewicht komt niet overeen met de richtwaarde

E6 TEMPFAIL De temperatuursonde (links) werkt niet of is niet aangekoppeld

E7 HTR FAIL De verhitter is niet aangekoppeld of over temperatuur

E8 ROCKFAIL De schudeenheid schommelt niet

E9 COMMFAIL Fout in de interne communicatie. Schakel in en uit om opnieuw te proberen.

E10 MTRFAIL Schudmotor defect

E11 HIPRALM_L Hoge druk in (linker-) zak.

E12 EMERSTOP Veiligheidsstootkussen geactiveerd en schudden gestopt

126 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 127: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVE Bioreactor 20/50 7.2

E13 CO2FAIL CO2-sonde defect (alleen 2050EHT-CO2)

E14 PANTFAIL Niet gebruikt voor bioreactor

E15 RTEMPFAIL Temperatuursonde aan rechterkant defect of niet aangekoppeld (2050EHTD)

E16 RTEMPDEV De huidige temperatuur (rechts) komt niet overeen met de richtwaarde (2050EHTD)

E17 RAIRDEV De huidige luchtstroom (rechts) komt niet overeen met de richtwaarde (2050EHTD)

E18 CO2DEV CO2-afwijking (alleen 2050EHT-CO2)

E19 HIPRALM_R Hoge druk in (rechter-) zak (alleen 2050EHTD)

E20 LOADFAIL Gewichtssonde defect (alleen wanneer LCELL20/50EHT is geïnstalleerd)

E21 LOWWTALM Alarm laag gewicht (alleen wanneer LCELL20/50EHT is geïnstalleerd)

E22 HIWTALM Alarm hoog gewicht (alleen wanneer LCELL20/50EHT is geïnstalleerd)

E23 HARVALM Oogstalarm (alleen wanneer LCELL20/50EHT is geïnstalleerd)

E24 FEEDALM Voedingsalarm (alleen wanneer LCELL20/50EHT is geïnstalleerd)

E25 LOCO2PR Lage druk CO2-toevoer (alleen 2050EHT-CO2)

E26 CODE_FAIL Barcodelezer defect

E27 O2FAIL O2-sonde defect (alleen 2050EHT-O2)

E28 LOO2PR Lage druk O2-toevoer (alleen 2050EHT-O2)

E29 O2DEV O2-afwijking (alleen 2050EHT-O2)

E30 LOAD_OVRG Het gewicht overschrijdt het sondebereik

Alarm # Melding Omschrijving

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 127

Page 128: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.3 WAVEPOD

7.3 WAVEPOD

Algemene problemenDe onderstaande tabel geeft kort uitleg over het oplossen van problemen die tijdens het gebruik van de WAVEPOD kunnen optreden.

Regelaar opgeloste zuurstofDe onderstaande tabel vermeldt de foutcodes voor de optische sonde voor opgeloste zuurstof.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Scherm blijft leeg Geen voeding aangesloten

Controleer de ethernetstatus van de LED-indicator. Als de indocator niet gaat branden, controleert u de zekeringen en het netsnoer.

De melding: BASE NOT FOUND verschijnt steeds opnieuw

Deze melding wordt kortstondig weerge-geven bij opstarten en als de communi-catie met de aange-sloten basis onderbroken is. Als de melding blijft , is de in-terne communicatie naar de WAVEPOD-controlemodules ver-broken.

Neem contact op met de technische dienst van GE Healthcare.

Foutcode Omschrijving

0 ADC-overflow

1 Fel omgevingslicht

4 Lage amplitude

128 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 129: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVEPOD 7.3

Onderstaande tabel geeft kort uitleg over het oplossen van problemen die tijdens het gebruik van de DO-regelaar (Dissolved oxygen: opgeloste zuurstof) kunnen optreden.

CO2-MENGINGOnderstaande tabel geeft kort uitleg over het oplossen van problemen die tijdens het gebruik van de CO2-regelaar kunnen optreden.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Alarm lage amplitude Sonde niet correct aangesloten of defecte sonde

Controleer of de sonde correct is aangesloten en zorg dat de stek-ker goed vastzit. Schakel het in-strument in en uit om hem te resetten. Op het WAVEPOD-over-zichtsscherm drukt u op DO OPT om het scherm DETAIL weer te geven voor de weergave van de DO-regelaar. Controleer de sterk-te van het signaal. Minder dan 2000 duidt op een slechte sonde.

Als het probleem aanhoudt, moet de sonde vervangen worden.

Schommelende uitlezing

Enige schommeling(± 5%), vooral bij hoge DO-niveaus, zijn normaal

-

De sondeaanpassing wijkt af

Defecte sonde De sonde moet elke 2 tot 4 worden aangepast om de drift te compenseren. Als de drift groter is dan 10% moet de sonde worden vervangen.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Het scherm toont een CO2-concentratie in de lucht die afwijkt van de verwachte waarde (0,0%).

Een kleine afwijking van de verwachte waarde is niet ongewoon. De tolerantie van de CO2-sonde bedraagt ± 0,38% in het bereik 0% tot 7,5% CO2.

Als de uitlezing niet binnen de tolerantiewaarde ligt, kan de CO2-compensatie worden aangepast. Zie WAVEPOD Operator Manual.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 129

Page 130: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.3 WAVEPOD

O2-MENGINGDe onderstaande tabel geeft kort uitleg over het oplossen van problemen die tijdens het gebruik van de O2-regelaar kunnen optreden.

CO2-aflezing blijft naar beneden afwijken

De CO2-gastoevoer-druk is te laag

Controleer of het groene lampje van de CO2-inlaatdruk brandt. De CO2-toevoerdruk moet tussen 10 en 15 psig liggen.

Foutieve CO2-regeling De CO2-gastoevoer is niet correct aangesloten

Controleer of de CO2 op de juiste inlaatpoort is aangesloten. Controleer of de luchtpomp aan staat en de doorstroomsnelheid tussen 0,1 en 0,5 liter/minuut ligt. Controleer of de CO2-schakelaar aan is.

Verkeerde richt-waarde ingesteld

Controleer de richtwaarde op de regelaar.

Geen aflezing van de luchtstroom

Belemmerde luchtstroom

Controleer of de luchtstroom naar de Cellbag niet belemmerd is.

Geen luchtstroom Controleer of de pomp werkt door de MIX OUT-koppeling van het apparaat los te koppelen.

De Cellbag blijft niet opgeblazen

Geen luchtstroom Controleer of er luchtstroom is naar de Cellbag.

Defecte regelklep Controleer of de regelklep op de Cellbag correct is geïnstalleerd. Sluit de Cellbag-uitlaat af met de spanklem en kijk of de Cellbag opblaast. Ga vervolgens na of de regelklep werkt door een kort stukje slang aan te sluiten op de regelklepuitlaat en het in water te dompelen. De slang moet 5 tot 10 mm diep worden onderge-dompeld. Bij het openen van de spanklem op de uitlaat moeten bellen verschijnen en blijven ver-schijnen als de doorstroom en de druk stabiliseren.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

130 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 131: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7WAVEPOD 7.3

AlarmmeldingenDe onderstaande tabel vermeldt de alarmmeldingen die kunnen verschijnen op het WAVEPOD -aanraakscherm.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Het scherm toont een O2-concentratie in de lucht die afwijkt van de verwachte waarde (21,0%).

Een kleine afwijking van de verwachte waarde is niet ongewoon. De tolerantie van de O2-sonde bedraagt ± 0,6% in het bereik 21% tot 40% O2.

Als de uitlezing niet binnen de tolerantiewaarde ligt, kan de O2-compensatie worden aangepast. Zie WAVEPOD Operator Manual.

O2-aflezing blijft naar beneden afwijken

De O2-gastoevoer-druk is te laag

Controleer of het groene lampje van de O2-inlaatdruk brandt. De O2-toevoerdruk moet tussen 10 en 15 psig liggen.

Defecte O2-regeling De O2-toevoer is niet correct aangesloten

Controleer of de O2 op de juiste in-laatpoort is aangesloten. Contro-leer of de O2-toevoerdruk ingesteld is op minimaal 0,7 bar. Controleer of de luchtpomp aan staat en de doorstroomsnelheid tussen 0,1 en 0,5 liter/minuut ligt. Controleer of de O2-schakelaar aan is.

Verkeerde richtwaarde ingesteld

Controleer de richtwaarde op de regelaar.

Geen aflezing van de luchtstroom

Belemmerde luchtstroom

Controleer of de luchtstroom naar de Cellbag niet belemmerd is.

Geen luchtstroom Controleer of de pomp werkt door de MIX OUT-koppeling op het apparaat los te koppelen.

Alarmen # Melding Omschrijving

01 BAY1&3 FAIL Communicatie met veld 1 en 3 onderbroken

02 BAY2&4 FAIL Communicatie met veld 2 en 4 onderbroken

03 BASE COM FAIL Communicatie met basiseenheid bioreactor onderbroken

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 131

Page 132: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.4 Externe instrumentmodules

7.4 Externe instrumentmodules

DOOPT20

10 PH_DEV pH wijkt af van richtwaarde

11 PH_FAIL pH-sensor defect of losgekoppeld

12 PHCOM_FAIL pH-versterker reageert niet

20 DO_DEV DO wijkt af van richtwaarde

21 DO_FAIL DO-sensor defect of losgekoppeld

30 INIT_FAIL PLC-initialisatie mislukt

31 AIR_DEV Luchtstroom wijkt af van richtwaarde

32 OUTHIPRALM MIX OUT-druk te hoog

40 O2_DEV O2 wijkt af van richtwaarde

41 CO2_DEV CO2 wijkt af van richtwaarde

42 O2_FAIL O2-sensor defect

43 CO2_FAIL CO2-sensor defect

44 LOWO2PR Druk zuurstoftoevoer laag

45 LOWCO2PR Druk CO2-toevoer laag

46 O2MINLMT O2 remote setpoint op minimumgrens

47 O2MAXLMT O2 remote setpoint op maximumgrens

48 CO2MAXLMT CO2 remote setpoint op maximumgrens

49 CO2MINLMT CO2 remote setpoint op minimumgrens

50 RPMMINLMT Remote setpoint snelheid op minimumgrens

51 RPMMAXLMT Remote setpoint snelheid op maximumgrens

Alarmen # Melding Omschrijving

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Krijg geen 0% Sondes niet correct aangesloten

Controleer of de DOOPT-sonde is afgekoppeld en de temperatuursonde is aangekoppeld (rode LED-indicator brandt niet).

132 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 133: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7Externe instrumentmodules 7.4

Krijg geen 100% Defecte DOOPT-sonde

Controleer of de temperatuurson-de is aangekoppeld (rode LED-in-dicator brandt niet). Controleer of nul verschijnt als de DOOPT-sonde is afgekoppeld. Als het nog steeds niet mogelijk is om nul te verkrij-gen met de SPAN-knop, moet de DOOPT-sonde worden vervangen.

Uitlezing van schommelingen

Enige schommeling(± 5%), vooral bij hoge DO-niveaus, zijn normaal

De schommeling kan getemperd worden door de filtertijd aan te passen.

De sondekalibratie wijkt af

De sonde is niet correct gekalibreerd.

Kalibreer de DOOPT-sonde dage-lijks om de drift te compenseren. Als de drift groter is dan 10% moet de sonde worden vervangen.

Alarm lage amplitude De sonde is niet correct aangesloten.

Controleer of de sonde correct is aangesloten en zorg dat de stekker goed vastzit. Schakel het instrument in en uit om hem te resetten.

De sondeversterking is zwak

Op het WAVEPOD-overzichtsscherm drukt u op DO OPT om het scherm DETAIL weer te geven voor de DO-regelaar. Controleer de sterkte van het signaal. Minder dan 2000 duidt op een slechte sonde.

Als het probleem aanhoudt en de amplitude onder 2000 zakt, moet de sonde worden vervangen.

Geen reactie van scherm

Het interne PC-board is defect

Om de werking te controleren, schakelt u de stroom naar de DOOPT20 uit en koppelt u de son-de los. Schakel de stroom naar de DOOPT20 in en kijk rechtstreeks in de sondeaansluiting. Elke secon-de zou er een pulslicht moeten knipperen. Als er geen pulslicht verschijnt, moet het interne PC-board worden vervangen. Neem contact op met de technische dienst van GE Healthcare.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 133

Page 134: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.4 Externe instrumentmodules

CO2MIX20 en CO2MIX20-R

NEED 0% CAL of NEED 100% CAL wordt weergegeven

De sonde moet gekalibreerd worden

Kalibreer de sonde. Als het probleem aanhoudt, moet de sonde vervangen worden.

Kan geen menu's selecteren

Als u de knop PUSH FOR MENU niet kunt gebruiken is de schakelaar defect.

Neem contact op met de technische dienst van GE Healthcare.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Het scherm toont een CO2-concentratie in de lucht die afwijkt van de verwachte waarde (0,0%).

Een kleine afwijking van de verwachte waarde is niet ongewoon. De tolerantie van de CO2-sonde bedraagt ± 0,38% in het bereik 0% tot 7,5% CO2.

Als de uitlezing niet binnen de tolerantiewaarde ligt, kan de CO2-compensatie worden aangepast. Zie WAVEPOD Operator Manual.

CO2-aflezing blijft naar beneden afwijken

De CO2-gastoevoer-druk is te laag

Controleer of het groene lampje van de CO2-inlaatdruk brandt. De CO2-toevoerdruk moet tussen 10 en 15 psig liggen.

Foutieve CO2-regeling De CO2-gastoevoer is niet correct aangesloten

Controleer of de CO2 op de juiste inlaatpoort is aangesloten. Controleer of de luchtpomp aan staat en de doorstroomsnelheid tussen 0,1 en 0,5 liter/minuut ligt. Controleer of de CO2-schakelaar aan is.

Verkeerde richtwaarde ingesteld

Controleer de richtwaarde op de regelaar.

Geen aflezing op de rotameter

(Alleen van toepassing op -R-versie)

Belemmerde luchtstroom

Controleer of de luchtstroom naar de Cellbag niet belemmerd is. Controleer of de pomp werkt door de MIX OUT-koppeling op het apparaat los te koppelen.

134 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 135: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7Externe instrumentmodules 7.4

O2MIX20 en O2MIX20-R

De Cellbag blijft niet opgeblazen

Geen luchtstroom Controleer of er luchtstroom is naar de Cellbag.

Defecte regelklep Controleer of de regelklep op de Cellbag correct is geïnstalleerd. Sluit de Cellbag-uitlaat af met de spanklem en kijk of de Cellbag opblaast. Ga vervolgens na of de regelklep werkt door een kort stukje slang aan te sluiten op de regelklepuitlaat en het in water te dompelen. De slang moet 5 tot 10 mm diep worden onderge-dompeld. Bij het openen van de spanklem op de uitlaat moeten bellen verschijnen en blijven ver-schijnen als de doorstroom en de druk stabiliseren.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Het scherm toont een O2-concentratie in de lucht die afwijkt van de verwachte waarde (21,0%).

Een kleine afwijking van de verwachte waarde is niet ongewoon. De tolerantie van de O2-sonde bedraagt ± 0,6% in het bereik 21% tot 40% O2.

Als de uitlezing niet binnen de tolerantiewaarde ligt, kan de O2-compensatie worden aangepast. Zie WAVEPOD Operator Manual.

O2-aflezing blijft naar beneden afwijken

De O2-gastoevoer-druk is te laag

Controleer of het groene lampje van de O2-inlaatdruk brandt. De O2-toevoerdruk moet tussen 10 en 15 psig liggen.

Defecte O2-regeling De O2-gastoevoer is niet correct aangesloten

Controleer of de O2 op de juiste inlaatpoort is aangesloten. Controleer of de O2-toevoerdruk ingesteld is op minimaal 0,7 bar. Controleer of de luchtpomp aan staat en de doorstroomsnelheid tussen 0,1 en 0,5 liter/minuut ligt. Controleer of de O2-schakelaar aan is.

Verkeerde richt-waarde ingesteld

Controleer de richtwaarde op de regelaar.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 135

Page 136: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.4 Externe instrumentmodules

PUMP20

pH20

Geen aflezing op de rotameter

(Alleen van toepassing op -R-versie)

Belemmerde luchtstroom

Controleer of de luchtstroom naar de Cellbag niet belemmerd is. Controleer of de pomp werkt door de MIX OUT-koppeling op het apparaat los te koppelen.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De knop PUMP ON op het voorpaneel van PUMP20 brandt niet

De pomp krijgt geen stroom

• Controleer of de PUMP20 is aangesloten.

• Bij gebruik van een WAVE Bioreactor 20/50 voor stroom, controleert u of de bioreactor is ingeschakeld.

• Bij autonoom gebruik controleert u of de PUMP20 correct is aangesloten op een externe stroomtoevoer.

PUMP20 werkt niet Een kortsluitstekker is niet aangesloten

Voor autonoom gebruik controleert u of er een kortsluitstekker is aangesloten op de DB9-aansluiting op het achterpaneel van PUMP20

De pompsnelheid verandert niet

De snelheidsinstel-lingen zijn niet juist

• Controleer de snelheidsinstellingen op het voorpaneel van de PUMP20.

• Druk op de knop RUN om de pomp op volle snelheid te laten draaien, ongeacht de snelheidsinstellingen.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

De melding Err verschijnt op het scherm

De pH-sonde is niet aangesloten

Zorg dat pH-sonde correct is aangesloten.

De pH-sonde is defect

Vervang de pH-elektrode als deze beschadigd is.

136 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 137: Wave 2050 Manual

Problemen oplossen 7Externe instrumentmodules 7.4

De zuurpomp werkt niet

De pomp is niet ingeschakeld

Zorg dat de schakelaars op de pomp aan staan en dat de pomp stroom krijgt.

De pomp is niet aangesloten op pH20

Zorg dat de zuurpomp is aangesloten op de ACID-aansluiting aan de voorkant van pH20.

De zuurpomp is niet omgesteld om auto-matisch te draaien

Zorg dat de schakelaar ACID ENBL op pH20 is ingedrukt en brandt.

De ingestelde richtwaarde is niet correct

Controleer of de richtwaarde correct is ingesteld.

De basepomp werkt niet

De pomp is niet ingeschakeld

Zorg dat de schakelaars op de pomp aan staan en dat de pomp stroom krijgt.

De pomp is niet aangesloten op pH20

Zorg dat de basepomp is aangesloten op de BASE-aansluiting aan de voorkant van pH20.

De basepomp is niet omgesteld om auto-matisch te draaien

Zorg dat de schakelaar BASE ENBL op pH20 is ingedrukt en brandt.

De ingestelde richtwaarde is niet correct

Controleer of de richtwaarde correct is ingesteld.

Overschrijdingen van pH

De groeiwaarde is te hoog

Stel de verhoging af op een lagere waarde.

De cyclustijd is te kort

Verleng de cyclustijd als de volgende toevoeging optreedt voordat de pH is gestabiliseerd.

Een constante pH blijft niet behouden

Verstopte slang Controleer of de zuurpompslang open is.

De pomp is uitgeschakeld

Controleer of de pomp draait.

De groeiwaarde is te laag

De verhoging naar een hogere waarde aanpassen als de pH niet significant verandert bij elke toevoeging.

Symptoom Mogelijke oorzaak Herstelactie

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 137

Page 138: Wave 2050 Manual

7 Problemen oplossen7.4 Externe instrumentmodules

138 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 139: Wave 2050 Manual

Referentiegegevens 8Specificaties 8.1

8 Referentiegegevens

Dit hoofdstuk bevat technische gegevens, wettelijke informatie en andere informatie.

8.1 Specificaties

WAVE Bioreactor 2/10

Parameter Waarde

Indringingsbescherming IP 20

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Stroom 145/210 VA

Maximale stroomsterkte 4 A

Zekeringspecificatie T 4AL, 250V

Afmetingen (H × B × D) 160 × 230 × 330 mmmet Cellbag-houder: 200 (300 incl. Cellbag) × 489 × 330

Gewicht 4,2 kg

Akoestisch ruisniveau < 70 dB A

Omgevingstemperatuur 0ºC tot 50ºC

Opslagtemperatuur -40 ºC tot +80 ºC

Relatieve vochtigheidstolerantie < 95%, niet-condenserend

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 139

Page 140: Wave 2050 Manual

8 Referentiegegevens8.1 Specificaties

WAVE Bioreactor 20/50

Parameter Waarde

Indringingsbescherming IP 20

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Stroom 630 VA

Zekeringspecificatie T 4AL, 250V

Afmetingen (H × B × D) • 179 × 573 × 46 mm

• Met Cellbag-houder KIT20EHT: 254 × 711 × 575

• Met Cellbag-houder KIT50EHT: 254 × 775 × 700

Gewicht 16 kg

Akoestisch ruisniveau < 70 dB A

Omgevingstemperatuur 0 ºC tot 50 ºC

Opslagtemperatuur -40 ºC tot +80 ºC

Relatieve vochtigheidstolerantie < 95 %, niet-condenserend

140 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 141: Wave 2050 Manual

Referentiegegevens 8Specificaties 8.1

WAVEPOD

DOOPT20

CO2MIX20 en CO2MIX20-R

Parameter Waarde

Indringingsbescherming IP30

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Stroom 200 VA

Zekeringspecificatie T 4AL, 250V

Afmetingen (H × B × D) 356 × 254 × 397 mm

Gewicht 8,6 kg

Akoestisch ruisniveau < 70 dB A

Omgevingstemperatuur 5 ºC tot 50 ºC

Opslagtemperatuur -20 °C tot +60 °C

Relatieve vochtigheidstolerantie 10 % tot 90 %, niet condenserend

Parameter Waarde

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Afmetingen (H × B × D) 170 × 117 × 265 mm

Gewicht 1,5 kg

Parameter Waarde

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Afmetingen (H × B × D) 200 × 320 × 170 mm

Gewicht 2,7 kg

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 141

Page 142: Wave 2050 Manual

8 Referentiegegevens8.2 Literatuur

O2MIX20 en O2MIX20-R

PUMP20

pH20

8.2 LiteratuurVoor meer informatie over WAVE Bioreactor 2/10, WAVE Bioreactor 20/50, WAVEPOD en de externe instrumentmodules, verwijzen we u naar:

• WAVE Bioreactor System BASE 2/10 EH Operator Manual

• WAVE Bioreactor System 20/50EHT Operator Manual

• WAVEPOD Operator Manual

• WAVE Bioreactor Instrumentation Manual

Parameter Waarde

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Afmetingen (H × B × D) 200 × 320 × 170 mm

Gewicht 2,7 kg

Parameter Waarde

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Afmetingen (H × B × D) 108 × 103 × 193 mm

Gewicht 1,0 kg

Parameter Waarde

Voedingsspanning 100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz

Afmetingen (H × B × D) 170 × 117 × 265 mm

Gewicht 1,5 kg

142 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 143: Wave 2050 Manual

Referentiegegevens 8Bestelinformatie 8.3

8.3 BestelinformatieVoor bestelinformatie bezoekt u www.gelifesciences.com/wave.

WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA 143

Page 144: Wave 2050 Manual

8 Referentiegegevens8.3 Bestelinformatie

144 WAVE Bioreactor 2/10 en 20/50 systemen Gebruiksaanwijzing 28-9641-23 AA

Page 145: Wave 2050 Manual
Page 146: Wave 2050 Manual

Breng voor plaatselijke contactinformatie een bezoek aan www.gelifesciences.com/contact

GE Healthcare Bio-Sciences ABBjörkgatan 30751 84 UppsalaSweden

www.gelifesciences.com/wave

GE, imagination at work en het GE-monogram zijn handelsmerken van General Electric Company.

, Wave Bioreactor, WAVEPOD en Cellbag zijn handelsmerken van GE Healthcare-bedrijven.

Alle handelsmerken van derden zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaars.

© 2009 General Electric Company—Alle rechten voorbehouden.Eerste publicatie nov. 2009

Alle goederen en diensten worden verkocht onder de verkoopvoorwaarden van het bedrijf van GE Healthcare dat deze goederen en diensten levert. Een kopie van deze voorwaarden is op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw lokale GE Healthcare-vertegenwoordiger voor de meest actuele informatie.

GE Healthcare UK LtdAmersham Place, Little Chalfont, Buckinghamshire, HP7 9NA, UK

GE Healthcare Bio-Sciences Corp800 Centennial Avenue, P.O. Box 1327, Piscataway, NJ 08855-1327, USA

GE Healthcare Europe GmbHMunzinger Strasse 5, D-79111 Freiburg, Germany

GE Healthcare Japan CorporationSanken Bldg. 3-25-1, Hyakunincho, Shinjuku-ku, Tokyo 169-0073, Japan

28-9641-23 AA 11/2009

imagination at work