Wandel door de Amsterdamse geschiedenis met Geert Mak
-
Upload
jacques-de-wit -
Category
Documents
-
view
221 -
download
4
description
Transcript of Wandel door de Amsterdamse geschiedenis met Geert Mak
7
Inleiding
Er bestaan twee legenden over het ontstaan van Amster-dam. De eerste is een ridderverhaal. Het gaat over een Noorse koningszoon die na een schipbreuk door de hei-dense Friezen bijna werd gedood en op het laatste nipper-tje werd gered door een christen, de Friese visser Wolfert. Samen vluchtten ze in de boot van Wolfert, maar op het Flevomeer kwamen ze opnieuw in een vreselijke storm terecht. De koningszoon deed toen de gelofte dat hij een stad zou stichten op de plaats waar Wolferts scheepshond, als ze ooit nog veilig aan land zouden komen, zich te ruste zou leggen. Vermoeid vielen ze in slaap, en toen ze wakker werden was hun gebed verhoord: het schip lag hoog en droog op vruchtbaar land, de zon scheen, de hond had zich onder een boom te slapen gelegd, en een nieuwe wereld lag voor hen open. De tweede legende is een boerenverhaal. Het gaat over een jager en een visser die in de troosteloze moerassen langs de Amstel ronddwaalden, tobbend over de toekomst en zich afvragend waar ze heen moesten met vrouw en kinderen. Een reiger die medelijden met hen kreeg, begon opeens te praten en raadde hun aan te bouwen op de zandige hoek waar de Amstel vloeide in het IJ: ‘Uw huizen zullen een vlek worden, de vlek een gehucht, het gehucht een dorp, het dorp een stad, een stad die eens de wereld zal beheersen.’ Dat zijn de verhalen, maar nu de realiteit.
8
OSDORP
GEUZENVELD / SLOTERMEER
ZUIDERAMSTEL /AMSTELVEEN
WESTELIJK HAVENGEBIED
SLOTERVAART /OVERTOOMSEVELD
9
DURGERDAM
ZUNDERDORP
RANSDORP
IJBURG
DIEMEN /ZUIDOOST
LANDSMEER
IJBURG
HET BEGIN
1380
1425
DE LASTAGE
1578
1613
1657
1860
1900
VANAF 1945
12
‘De opkomst en eerste aanwas van Amsterdam is bedol-ven onder eenen dikken mist van twyfelagtigheid en onzekerheid,’ schreef een van de eerste stadshistorici, de achttiende-eeuwer Jan Wagenaar. In den beginne was de plek waar later Amsterdam zou verrijzen een woest gebied van veenplassen, kleine wa-terlopen, wilgen, biezen en moerasbossen, te vergelijken met de minireservaatjes die hier en daar nog steeds in Holland bestaan, zorgvuldig gekoesterd door de natuur-beschermers. Een soort Naardermeer, een Botshol in het groot, zo lag de grond van Amsterdam erbij toen in Parijs de eerste universiteit werd gesticht, en de Venetianen al handeldreven met de Chinese keizer. De eerste pioniers hadden op de stevige kleilaag langs de rivier een aantal terpjes gemaakt, waarop schots en scheef de eerste bouw-sels waren neergezet. Ze moeten daarmee ergens in de twaalfde eeuw zijn begonnen. Het waren simpele hutten, niet groter dan een fl inke hedendaagse huiskamer. Ze waren gemaakt van een paar boomstammen, met wanden van takken die met leem waren besmeerd, en een kap van riet of stro. De dam die de oorspronkelijke nederzetting die uit zou groeien tot onze hoofdstad Amsterdam haar naam gaf, is vermoedelijk kort na de overstromingen van 1170 en 1173 in de Amstel gelegd. Volgens de overlevering lag de verbinding eerst dichter bij het IJ, ongeveer ter hoogte van de Nieuwebrug. Door haar wat verder terug te plaatsen ontstond in de riviermonding een natuurlijke haven. Al snel begonnen de Amsterdammers de buurt aan de overzijde uit te breiden, aan de kant van de huidige Warmoesstraat. Amsterdam begon te groeien.
< Detail van de Caerte Van Noorthollant, 1575, door Joost Jansz.
Beeldsnijder.
13
Zo begon het, en zo ging het door. Meter voor meter werd
het land op het water veroverd en groeide de waterstad
Amsterdam. Omdat de pioniers hun bouwsels op moeras-
sige veengrond hadden gebouwd en daardoorheen een
reeks sloten hadden gegraven om het water af te voe-
ren, begon het veen in te klinken en zakte het land, met
rampzalige gevolgen. Al voor 1200 werden daarom door de
graaf van Holland en de bewoners gezamenlijk de eerste
dijken aangelegd om de nederzettingen tegen aanstor-
mend zeewater te beschermen en werden in de rivieren
de eerste dammen opgeworpen. De Zeedijk en de Haar-
lemmerdijk vormen de nog steeds zichtbare resten van
een van de eerste grootschalige dijkprojecten.
Offi cieel was het gebied rondom Amsterdam, Aemstelle,
het bezit van de bisschop van Utrecht, die nauwelijks
geïnteresseerd was in zo’n drassig stuk land. De bisschop
liet het bestuur dan ook over aan een vertrouweling, een
villicus of schout. In kronieken van rond 1100 wordt een
zekere schout Wolfgerus genoemd, die zich al snel een
eigen positie verwierf door listig gebruik te maken van
de tegenstellingen tussen de graven van Holland en de
bisschop van Utrecht. Wolfgerus werd opgevolgd door zijn
zoon Egbert, die het ambt erfelijk maakte. En naarmate
Amsterdam groeide, begonnen de schouten zich de heren
van Aemstel te noemen.
Het jaar 1275 was een belangrijk jaar in de geschiedenis
van Amsterdam. Hoewel het Amstelland nog steeds onder
het Sticht Utrecht viel, verleende graaf Floris v van Hol-
land op 27 oktober van dat jaar de Amsterdamse vissers
tolvrijheid, en gaf hij daarmee de mensen rond de Aem-
stelredamme het recht op vrije vaart door het graafschap
Holland. Maar het was ook een belangrijke politieke zet
14
tégen de heren van Aemstel, die zich steeds onafhankelij-
ker van zowel het Sticht Utrecht als de graven van Holland
opstelden.
Toen Gijsbrecht iv van Aemstel het gezag van de bis-
schop en de lokale schouten zag afbrokkelen, probeerde
hij het graafschap Holland en het bisdom Utrecht tegen
elkaar uit te spelen. Hij was vermoedelijk betrokken bij
een mislukte coup in 1296, waarbij graaf Floris v werd
vermoord. De heren van Aemstel werden daarna voorgoed
verbannen. De poging van Gijsbrechts zoon Jan om in 1304
gewapenderhand de verloren positie en bezittingen te
herwinnen liep op niets uit. Nog geen jaar later werd hij
door graaf Willem iii van Holland verjaagd, die vervolgens
de dood van de Utrechtse bisschop Guy van Avesnes in 1317
aangreep om het Amstelland defi nitief bij zijn graafschap-
pen in te lijven. Vanaf dat moment was Amsterdam een
Hollandse stad.
Rond 1300 kreeg Amsterdam haar eerste stadsrechten,
waardoor de stad onttrokken werd aan de macht van de
bisschop, de graven én de heren van Aemstel. Nu mocht
de stad zich met een eigen raad, schout en schepenen zelf
besturen. Toch groeide Amsterdam vooralsnog traag in
vergelijking met andere Hollandse steden zoals Haarlem,
Dordrecht, Delft en Alkmaar.
De heren van Aemstel en Woerden gevangen, 16 juni 1252.
16
STATIONSPLEIN
1
2
3
4
5
7
9
6
10 12
8
11 13
14
15
16
17
18
1920
1
2
3
4
5
HERE
NGRA
CHT
SPUI
ROK
IN
SING
EL
SPUI
STRA
AT
BLAUWBURGWAL
LAN
GES
TRA
AT
LIJNBAANSTEEG
PALEISSTRAAT
OUDEBRAAK
DAMRA
K
DAMRA
K
WARM
OESST
RAAT
GULDEHANDSTEEG
VOO
RBUR
GW
AL
TROMPETTERSSTEEGDOLLEBEGIJNENSTEEG
ST.ANNENSTRAAT
DAMSTRAAT
PRINS HENDRIKKADE
BEURS
PLEIN
NIEUW
ENDI
JK
ST. OLOFSPOORT
DAM
KUIPERSSTEEG
ENGE KAPELSTEEG
ROKIN
ENGE LOMBARDSTEEG
WIJDELOMBARDSTEEG
GRIMBURGWAL
ST. PIETERSHALSTG
ST. PIETERSPOORTSTEEG
PRINSENHOFSSTEEG
OUDE DOELEN
STRAAT
MARKT
SPINHUISSTEEG
KLO
VENI
ERSB
URG
WAL
OUDE HOOGSTRAAT
OUDEMANHUISPOORT
SINT A
NTO
NIESBREESTRA
AT
RAAMGRACHT
GRO
ENBU
RGW
AL
ZWAN
ENBU
RGW
AL
MARTELAARSGRACHT
OUDEZ
IJDS
NIEU
WEZ
IJDS
VO
ORBURG
WAL
NIEUWE NIEUWSTRAAT
DAMRAKSTEEG
ZOUTSTEEG
ZW.HANDSTEEG
BRUGSTEEG
WIJNGAARDS
STRAATJE
LANGE NIEZEL
SINT JANSSTRAAT
PIJLSTEEG
ST. BARBERENSTRAAT
NES
CELLE
BROERSSTEEG
GAPERSTEEG
PAPENBROEKSSTEEG
TEER
KETEL
STEE
G
STROM
ARK
T
KORTE NIEZEL
MOLENSTEEG
STOOFSTEEG
KREUPELSTEEG
OUD
EZIJD
S
ST.AGNIETEN STRAAT
RUSLAND
BINNENGASTHUISSTRAAT
NIEUWENDIJK
EGGERTSTRAAT
KALVERSTRA
AT
ST. LUCIËNSTEEG
VOETBO
OG
STRAA
T
RAADHUISSTRAAT
TAKSTEEG
GED
EMPT
E BE
GIJN
ENSL
OO
T
OU
DEK
ERKSPLEIN
BEG
IJNHOF
NIE
UW
EZIJD
S VO
ORB
URG
WA
L
DIRK VAN HASSELTSSTEEG
ST. GEERTRUIDENSTEEG
GRAVENSTRAAT
ZEEDIJK
ZEEDIJK
O.Z. K
OLK
KA
LVER
STRA
AT
HA
ND
BOO
GSTRA
AT
OUDE BRUGSTEEG
NIEUWE ZIJDSKOLK
NIEUWE BRUGSTEEG
OU
DE TU
RFMARKT
BLOEDSTRAAT
MONNIKENSTRAAT AC
HTER
BURG
WAL
NIEUW
WIJDE KAPELSTEEG
PAPEN
17
d e wa n d e l r o u t e
Van dorp tot stad 2 km
Er leefden in het jonge Amsterdam voornamelijk vissers en boeren. Erg klein was dit dijkdorp niet: hoewel de nederzetting nog geen vijfentwintig meter breed was, was het bijna een kwartier lopen van het ene eind naar het andere. Al snel werd de strook breder gemaakt door stukken van de Amstel aan te plempen en daarop nieuwe huizen te bouwen. Zo werd de dijk een straat, met huizen aan weerskanten. Bij de aanleg van de fundering voor een bankgebouw aan het Rokin in 1980 kwam een stuk van de eerste oever tevoorschijn, en daarbij werd duidelijk zichtbaar hoe de pioniers die eerste stukken land hadden aangeplempt: met kleibagger en uitgestoken kleizoden, afgewisseld met lagen huisvuil van de eerste bewoners. Het was een moeilijke, maar succesvolle operatie, en de Amsterdammers zouden haar in de daaropvolgende jaren nog een paar keer herhalen. In totaal ging er in die eerste tijd zo’n zestig meter van de oorspronkelijke breedte van de Amstel af. Het was het eerste land dat de stad eigenhan-dig op het water veroverde, en het smaakte naar meer.
K