Wandel door de Amsterdamse geschiedenis met Geert Mak

11
7 Inleiding Er bestaan twee legenden over het ontstaan van Amster- dam. De eerste is een ridderverhaal. Het gaat over een Noorse koningszoon die na een schipbreuk door de hei- dense Friezen bijna werd gedood en op het laatste nipper- tje werd gered door een christen, de Friese visser Wolfert. Samen vluchtten ze in de boot van Wolfert, maar op het Flevomeer kwamen ze opnieuw in een vreselijke storm terecht. De koningszoon deed toen de gelofte dat hij een stad zou stichten op de plaats waar Wolferts scheepshond, als ze ooit nog veilig aan land zouden komen, zich te ruste zou leggen. Vermoeid vielen ze in slaap, en toen ze wakker werden was hun gebed verhoord: het schip lag hoog en droog op vruchtbaar land, de zon scheen, de hond had zich onder een boom te slapen gelegd, en een nieuwe wereld lag voor hen open. De tweede legende is een boerenverhaal. Het gaat over een jager en een visser die in de troosteloze moerassen langs de Amstel ronddwaalden, tobbend over de toekomst en zich afvragend waar ze heen moesten met vrouw en kinderen. Een reiger die medelijden met hen kreeg, begon opeens te praten en raadde hun aan te bouwen op de zandige hoek waar de Amstel vloeide in het IJ: ‘Uw huizen zullen een vlek worden, de vlek een gehucht, het gehucht een dorp, het dorp een stad, een stad die eens de wereld zal beheersen.’ Dat zijn de verhalen, maar nu de realiteit.

description

In 1995 verscheen het inmiddels klassieke Een kleine geschiedenis van Amsterdam, waarin Geert Mak op zeer originele en toegankelijke wijze de geschiedenis van Amsterdam vertelt. Het unieke van zijn stijl is dat hij de historische gebeurtenissen bijna tastbaar weet te maken. Op basis van de teksten van Geert Mak stelde Daniël Schipper een gids met elf wandelingen en één fietstocht samen, waarmee de geschiedenis van 1300 tot nu letterlijk kan worden nagelopen.

Transcript of Wandel door de Amsterdamse geschiedenis met Geert Mak

7

Inleiding

Er bestaan twee legenden over het ontstaan van Amster-dam. De eerste is een ridderverhaal. Het gaat over een Noorse koningszoon die na een schipbreuk door de hei-dense Friezen bijna werd gedood en op het laatste nipper-tje werd gered door een christen, de Friese visser Wolfert. Samen vluchtten ze in de boot van Wolfert, maar op het Flevomeer kwamen ze opnieuw in een vreselijke storm terecht. De koningszoon deed toen de gelofte dat hij een stad zou stichten op de plaats waar Wolferts scheepshond, als ze ooit nog veilig aan land zouden komen, zich te ruste zou leggen. Vermoeid vielen ze in slaap, en toen ze wakker werden was hun gebed verhoord: het schip lag hoog en droog op vruchtbaar land, de zon scheen, de hond had zich onder een boom te slapen gelegd, en een nieuwe wereld lag voor hen open. De tweede legende is een boerenverhaal. Het gaat over een jager en een visser die in de troosteloze moerassen langs de Amstel ronddwaalden, tobbend over de toekomst en zich afvragend waar ze heen moesten met vrouw en kinderen. Een reiger die medelijden met hen kreeg, begon opeens te praten en raadde hun aan te bouwen op de zandige hoek waar de Amstel vloeide in het IJ: ‘Uw huizen zullen een vlek worden, de vlek een gehucht, het gehucht een dorp, het dorp een stad, een stad die eens de wereld zal beheersen.’ Dat zijn de verhalen, maar nu de realiteit.

8

OSDORP

GEUZENVELD / SLOTERMEER

ZUIDERAMSTEL /AMSTELVEEN

WESTELIJK HAVENGEBIED

SLOTERVAART /OVERTOOMSEVELD

9

DURGERDAM

ZUNDERDORP

RANSDORP

IJBURG

DIEMEN /ZUIDOOST

LANDSMEER

IJBURG

HET BEGIN

1380

1425

DE LASTAGE

1578

1613

1657

1860

1900

VANAF 1945

10

Hoofdstuk 1

Het begin

11

12

‘De opkomst en eerste aanwas van Amsterdam is bedol-ven onder eenen dikken mist van twyfelagtigheid en onzekerheid,’ schreef een van de eerste stadshistorici, de achttiende-eeuwer Jan Wagenaar. In den beginne was de plek waar later Amsterdam zou verrijzen een woest gebied van veenplassen, kleine wa-terlopen, wilgen, biezen en moerasbossen, te vergelijken met de minireservaatjes die hier en daar nog steeds in Holland bestaan, zorgvuldig gekoesterd door de natuur-beschermers. Een soort Naardermeer, een Botshol in het groot, zo lag de grond van Amsterdam erbij toen in Parijs de eerste universiteit werd gesticht, en de Venetianen al handeldreven met de Chinese keizer. De eerste pioniers hadden op de stevige kleilaag langs de rivier een aantal terpjes gemaakt, waarop schots en scheef de eerste bouw-sels waren neergezet. Ze moeten daarmee ergens in de twaalfde eeuw zijn begonnen. Het waren simpele hutten, niet groter dan een fl inke hedendaagse huiskamer. Ze waren gemaakt van een paar boomstammen, met wanden van takken die met leem waren besmeerd, en een kap van riet of stro. De dam die de oorspronkelijke nederzetting die uit zou groeien tot onze hoofdstad Amsterdam haar naam gaf, is vermoedelijk kort na de overstromingen van 1170 en 1173 in de Amstel gelegd. Volgens de overlevering lag de verbinding eerst dichter bij het IJ, ongeveer ter hoogte van de Nieuwebrug. Door haar wat verder terug te plaatsen ontstond in de riviermonding een natuurlijke haven. Al snel begonnen de Amsterdammers de buurt aan de overzijde uit te breiden, aan de kant van de huidige Warmoesstraat. Amsterdam begon te groeien.

< Detail van de Caerte Van Noorthollant, 1575, door Joost Jansz.

Beeldsnijder.

13

Zo begon het, en zo ging het door. Meter voor meter werd

het land op het water veroverd en groeide de waterstad

Amsterdam. Omdat de pioniers hun bouwsels op moeras-

sige veengrond hadden gebouwd en daardoorheen een

reeks sloten hadden gegraven om het water af te voe-

ren, begon het veen in te klinken en zakte het land, met

rampzalige gevolgen. Al voor 1200 werden daarom door de

graaf van Holland en de bewoners gezamenlijk de eerste

dijken aangelegd om de nederzettingen tegen aanstor-

mend zeewater te beschermen en werden in de rivieren

de eerste dammen opgeworpen. De Zeedijk en de Haar-

lemmerdijk vormen de nog steeds zichtbare resten van

een van de eerste grootschalige dijkprojecten.

Offi cieel was het gebied rondom Amsterdam, Aemstelle,

het bezit van de bisschop van Utrecht, die nauwelijks

geïnteresseerd was in zo’n drassig stuk land. De bisschop

liet het bestuur dan ook over aan een vertrouweling, een

villicus of schout. In kronieken van rond 1100 wordt een

zekere schout Wolfgerus genoemd, die zich al snel een

eigen positie verwierf door listig gebruik te maken van

de tegenstellingen tussen de graven van Holland en de

bisschop van Utrecht. Wolfgerus werd opgevolgd door zijn

zoon Egbert, die het ambt erfelijk maakte. En naarmate

Amsterdam groeide, begonnen de schouten zich de heren

van Aemstel te noemen.

Het jaar 1275 was een belangrijk jaar in de geschiedenis

van Amsterdam. Hoewel het Amstelland nog steeds onder

het Sticht Utrecht viel, verleende graaf Floris v van Hol-

land op 27 oktober van dat jaar de Amsterdamse vissers

tolvrijheid, en gaf hij daarmee de mensen rond de Aem-

stelredamme het recht op vrije vaart door het graafschap

Holland. Maar het was ook een belangrijke politieke zet

14

tégen de heren van Aemstel, die zich steeds onafhankelij-

ker van zowel het Sticht Utrecht als de graven van Holland

opstelden.

Toen Gijsbrecht iv van Aemstel het gezag van de bis-

schop en de lokale schouten zag afbrokkelen, probeerde

hij het graafschap Holland en het bisdom Utrecht tegen

elkaar uit te spelen. Hij was vermoedelijk betrokken bij

een mislukte coup in 1296, waarbij graaf Floris v werd

vermoord. De heren van Aemstel werden daarna voorgoed

verbannen. De poging van Gijsbrechts zoon Jan om in 1304

gewapenderhand de verloren positie en bezittingen te

herwinnen liep op niets uit. Nog geen jaar later werd hij

door graaf Willem iii van Holland verjaagd, die vervolgens

de dood van de Utrechtse bisschop Guy van Avesnes in 1317

aangreep om het Amstelland defi nitief bij zijn graafschap-

pen in te lijven. Vanaf dat moment was Amsterdam een

Hollandse stad.

Rond 1300 kreeg Amsterdam haar eerste stadsrechten,

waardoor de stad onttrokken werd aan de macht van de

bisschop, de graven én de heren van Aemstel. Nu mocht

de stad zich met een eigen raad, schout en schepenen zelf

besturen. Toch groeide Amsterdam vooralsnog traag in

vergelijking met andere Hollandse steden zoals Haarlem,

Dordrecht, Delft en Alkmaar.

De heren van Aemstel en Woerden gevangen, 16 juni 1252.

15

16

STATIONSPLEIN

1

2

3

4

5

7

9

6

10 12

8

11 13

14

15

16

17

18

1920

1

2

3

4

5

HERE

NGRA

CHT

SPUI

ROK

IN

SING

EL

SPUI

STRA

AT

BLAUWBURGWAL

LAN

GES

TRA

AT

LIJNBAANSTEEG

PALEISSTRAAT

OUDEBRAAK

DAMRA

K

DAMRA

K

WARM

OESST

RAAT

GULDEHANDSTEEG

VOO

RBUR

GW

AL

TROMPETTERSSTEEGDOLLEBEGIJNENSTEEG

ST.ANNENSTRAAT

DAMSTRAAT

PRINS HENDRIKKADE

BEURS

PLEIN

NIEUW

ENDI

JK

ST. OLOFSPOORT

DAM

KUIPERSSTEEG

ENGE KAPELSTEEG

ROKIN

ENGE LOMBARDSTEEG

WIJDELOMBARDSTEEG

GRIMBURGWAL

ST. PIETERSHALSTG

ST. PIETERSPOORTSTEEG

PRINSENHOFSSTEEG

OUDE DOELEN

STRAAT

MARKT

SPINHUISSTEEG

KLO

VENI

ERSB

URG

WAL

OUDE HOOGSTRAAT

OUDEMANHUISPOORT

SINT A

NTO

NIESBREESTRA

AT

RAAMGRACHT

GRO

ENBU

RGW

AL

ZWAN

ENBU

RGW

AL

MARTELAARSGRACHT

OUDEZ

IJDS

NIEU

WEZ

IJDS

VO

ORBURG

WAL

NIEUWE NIEUWSTRAAT

DAMRAKSTEEG

ZOUTSTEEG

ZW.HANDSTEEG

BRUGSTEEG

WIJNGAARDS

STRAATJE

LANGE NIEZEL

SINT JANSSTRAAT

PIJLSTEEG

ST. BARBERENSTRAAT

NES

CELLE

BROERSSTEEG

GAPERSTEEG

PAPENBROEKSSTEEG

TEER

KETEL

STEE

G

STROM

ARK

T

KORTE NIEZEL

MOLENSTEEG

STOOFSTEEG

KREUPELSTEEG

OUD

EZIJD

S

ST.AGNIETEN STRAAT

RUSLAND

BINNENGASTHUISSTRAAT

NIEUWENDIJK

EGGERTSTRAAT

KALVERSTRA

AT

ST. LUCIËNSTEEG

VOETBO

OG

STRAA

T

RAADHUISSTRAAT

TAKSTEEG

GED

EMPT

E BE

GIJN

ENSL

OO

T

OU

DEK

ERKSPLEIN

BEG

IJNHOF

NIE

UW

EZIJD

S VO

ORB

URG

WA

L

DIRK VAN HASSELTSSTEEG

ST. GEERTRUIDENSTEEG

GRAVENSTRAAT

ZEEDIJK

ZEEDIJK

O.Z. K

OLK

KA

LVER

STRA

AT

HA

ND

BOO

GSTRA

AT

OUDE BRUGSTEEG

NIEUWE ZIJDSKOLK

NIEUWE BRUGSTEEG

OU

DE TU

RFMARKT

BLOEDSTRAAT

MONNIKENSTRAAT AC

HTER

BURG

WAL

NIEUW

WIJDE KAPELSTEEG

PAPEN

17

d e wa n d e l r o u t e

Van dorp tot stad 2 km

Er leefden in het jonge Amsterdam voornamelijk vissers en boeren. Erg klein was dit dijkdorp niet: hoewel de nederzetting nog geen vijfentwintig meter breed was, was het bijna een kwartier lopen van het ene eind naar het andere. Al snel werd de strook breder gemaakt door stukken van de Amstel aan te plempen en daarop nieuwe huizen te bouwen. Zo werd de dijk een straat, met huizen aan weerskanten. Bij de aanleg van de fundering voor een bankgebouw aan het Rokin in 1980 kwam een stuk van de eerste oever tevoorschijn, en daarbij werd duidelijk zichtbaar hoe de pioniers die eerste stukken land hadden aangeplempt: met kleibagger en uitgestoken kleizoden, afgewisseld met lagen huisvuil van de eerste bewoners. Het was een moeilijke, maar succesvolle operatie, en de Amsterdammers zouden haar in de daaropvolgende jaren nog een paar keer herhalen. In totaal ging er in die eerste tijd zo’n zestig meter van de oorspronkelijke breedte van de Amstel af. Het was het eerste land dat de stad eigenhan-dig op het water veroverde, en het smaakte naar meer.

K