WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend...

188
WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden. Men stuit vaak op teleurstelling, op werk dat thans in ons oog iets verschotens en stoffigs heeft ge- kregen. Daartegenover staat gelukkig dat er of en toe een verrassing blijkt weggelegd. Dit is zeker het geval voor wie, bijna als door een gril, er toe komt zich met ernst te verdie- pen in de vertellingen van Wally Moes. In haar verhalen treft men met vreugde een frisse bondigheid, een direct op het doel afgaan aan welke men in haar tijd, tijd van de 'nuance', wel niet altijd overmatig zal hebben gewaardeerd. Wally Moes schrijft met een zekere kordaatheid. Zij lijkt een kernge- zonde vrouw die met overtuiging aan de schoonmaak bezig is. Dat is in zekere zin ook zo, want ze ruimt op onagressieve wijze en haast on- opvallend de destijds geliefde dro- merige romantiek van stilleven en binnenhuisje op. Ze doet ons het leven om haar heen in al zijn harde armoede en primitiviteit kennen. Niet dat ze partij kiest, ze schrijft alleen oprecht over hetgeen ze van vreugde en smart der dorpe- lingen zag en meemaakte. Daardoor zijn haar verhalen niet alleen lit- terair van belang doch ook buiten- gewoon interessant voor wie zich gaarne in de historic van het alle- daagse leven verdiept. Welk een verandc:ing vond plaats in het bestaan thr mensen binnen een tijdperk van nauwelijks 50 jaarl Dit beseft men al lezende opeens heel duidelijk. En dan, Frans Coenen schreef het reeds: alles tezamen betekent toch haar werk een viering en lof van het leven.

Transcript of WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend...

Page 1: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

WALLY MOES

Dorpsvertellingen

Het is niet altijd boeiend op on, -dekking uit te gaan in de literatmnvan enkele tientallen jaren geleden.Men stuit vaak op teleurstelling,op werk dat thans in ons oog ietsverschotens en stoffigs heeft ge-kregen.Daartegenover staat gelukkig dater of en toe een verrassing blijktweggelegd. Dit is zeker het gevalvoor wie, bijna als door een gril, ertoe komt zich met ernst te verdie-pen in de vertellingen van WallyMoes. In haar verhalen treft menmet vreugde een frisse bondigheid,een direct op het doel afgaan aanwelke men in haar tijd, tijd van de'nuance', wel niet altijd overmatigzal hebben gewaardeerd.Wally Moes schrijft met een zekerekordaatheid. Zij lijkt een kernge-zonde vrouw die met overtuigingaan de schoonmaak bezig is. Dat isin zekere zin ook zo, want ze ruimtop onagressieve wijze en haast on-opvallend de destijds geliefde dro-merige romantiek van stillevenen binnenhuisje op. Ze doet onshet leven om haar heen in al zijnharde armoede en primitiviteitkennen. Niet dat ze partij kiest, zeschrijft alleen oprecht over hetgeenze van vreugde en smart der dorpe-lingen zag en meemaakte. Daardoorzijn haar verhalen niet alleen lit-terair van belang doch ook buiten-gewoon interessant voor wie zichgaarne in de historic van het alle-daagse leven verdiept.Welk een verandc:ing vond plaatsin het bestaan thr mensen binneneen tijdperk van nauwelijks 50 jaarlDit beseft men al lezende opeensheel duidelijk.En dan, Frans Coenen schreef hetreeds: alles tezamen betekent tochhaar werk een viering en lof vanhet leven.

Page 2: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 3: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 4: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 5: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 6: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

DORPSVERTELLINGEN

NIMMER DRALEND REEKS

ENKEL DEEL

NO 65

Page 7: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 8: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

12-D • LEND

WALLY MOES

DORPSVERTELLINGEN

N.V. UITGEVERIJ

NIJGH & VAN DITMAR

'S-GRAVENHAGE

Page 9: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

DRUK . BOSCH - UTRECHT

Page 10: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Vroeg of laat

ET WAS IN DE HOOITIJD. Alles was meegelopen. Zelfslade boeren waren met het weer tevreden geweest, en datwil wat zeggen ! Maart droog, April nat; daarna had de zonveel lekker geschenen; op behoorlijke tijden had het weergeregend, het gras was dus prachtig geworden, en de oogstovervloedig.

Er waren geen handen genoeg om het heerlijke goudgelehooi binnen te halen. Op alle wegen kwamen de zware loggegevaarten, de brede hoogopgeladen hooiwagens aanwaggelen,zoete geuren vervulden de lucht, en de mensen schenen alienvoldaan en vol ijver.

Op geen boerderij werd met meer volharding doorgezetdan op die van Trien en Gijs Schooten. Overal elders hadmen al lang opgehouden te werken, om zich na de zware dag-taak wat rust te gunnen; maar daar bleven de boer en boerinmet hun kinderen nog steeds aan de gang. Het was bijna alhelemaal donker, toen eindelijk de laatste voer voor de boer-derij gebracht werd. Trien en Elbert, de oudste zoon, ston-den nog op de hooizolder om vast op elkander te pakken, watde vorige voer gebracht had. De nieuwe lading moest nu ooknog naar binnen; Gijs en Dirk, de jongste jongen, werktenzich gauw boven op de wagen, en met stoere regelmatigegrepen reikten zij op hun machtige vorken het hooi door hetzolderraam. Zwijgend en ernstig deden alle vier hun werk;geen ogenblik verpoosden zij, en met geen woord gaven zijhun tevredenheid te kennen over de zo bijzonder gelukteoogst en het gunstige weer.

De twee dochters, schele Mie en Wim, deden onder dehand het andere werk. Dat was gedurende de hooitijd geenkleinigheid. De koeien, varkens, schapen en geiten, de kippenen konijnen, alle moesten op tijd hun voer hebben. Het mel-ken, karnen en boter maken, alles ging door. Buitendien

5

Page 11: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hield Trien een kruidenierswinkeltje, en moest de waar alsnaar gewoonte bij de klanten rondgebracht worden. Bleef erop minder druk bezette dagen, tussen alle bedrijvigheid door,wat tijd over, dan werd er door de vrouwen, vooral door Mie,nog druk gesponnen. Alles te zamen maakte, dat de ledenvan dit gezin het verschrikkelijk druk hadden. Van hetkrieken van de dag tot aan de nacht werkten zij zo hardmogelijk, als of het hun lust en hun leven was. Maar al werddeze gejaagde rusteloze vlijt ook langzamerhand een inge-wortelde gewoonte, de drijfveer was niet liefde tot de arbeid,veeleer een dorst om zoveel mogelijk te verdienen, een harts-tochtelijke schraapzucht, die voornamelijk Trien bezielde.Zij was de zweep, die alien voortjoeg; zij duldde niet, dat ereen ogenblik verloren gin.g, of verspild werd aan genoegenen gezellig verkeer met andere mensen.

Trien had in haar jeugd bij haar moeder grote armoedegeleden. Toen zij met Gijs trouwde was deze maar een kleinboertje; maar door taaie vlijt en in gierigheid ontaarde zuinig-heid hadden zij de boerderij opgewerkt, en nu stonden er zeskoeien op de deel: de mesthokken van de kalveren warenbijna doorlopend bezet, in de geitenstal vonden nog enigeschapen plaats, een mooie toom kippen met een fiere haanbevolkten de kippenren, en drie varkens beloofden door hungezonde groei weer een aardig winstje. Toch zag het er in hetvoorhuis alles behalve welvarend uit. Het grote, holle vertrekhad de ramen op het noorden, hetgeen er een kille, somberetint aan gaf. Het was duidelijk te zien, dat er geen centenaan besteed werden om de boel knap te houden; het houtwerkwas verveloos en vermolmd, de estriken vloer op vele plaat-sen gebroken en ingetrapt, en de gekalkte muren warenberookt en vuil. Trien was te zuinig om er ooit toe te kunnenkomen iets of te danken en weg te gooien. De stukken huis-raad, kopjes en schoteltjes, melkkannen, ketels, potten enpannen, die in de lange loop der jaren gebroken waren – alleshad zij bewaard; en zo stonden de kasten van binnen enbovenop, de rand van de schouw, waar niet eens een valletjeomheen hing, en enige hoektafeltjes vol met allerlei geschon-

6

Page 12: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

den goed. Het leek wel een uitdragerij, en daar hier de vlijtlang niet geevenaard werd door de zindelijkheid, was allesbedekt door een dikke laag stof. Al dat gebroken goed metzwartachtig kleverige inkijk, waar vliegen en spinnen vrijspel hadden, zag er onbeschrijfelijk vies uit. De mensenschenen ook nooit tijd te hebben de kleren, die zij uittrokken,weg te bergen; alle stoelen lagen altijd vol neergesmakte,slordige kledingstukken. Het geheel maakte een zeer onbe-haaglijke indruk van verwaarlozing. En al waren dan destallen goed bezet, de zolders en schuren vol voorraad – hetuiterlijk der bewoners gaf daar al evenmin blijk van als hetaanzien van de kamer. Thuis werden de oudste kleren, somsniet veel meer dan lompen, goed genoeg geacht om nog tedragen. Men zou Gijs eerder voor een sjofele knecht ge-houden hebben dan voor de boer zelf, en Trien zag er altijduit, of zij straatarm was, en of zij zo uit Naar bed kwam, enzich nog moest aanldeden.

De laatste voer hooi was eindelijk afgeladen en geborgen.Trien spoedde zich langs de ladder naar beneden, en hinggauw de pot met pap voor het avondeten over het vuur. Gijssjorde de wagen op z'n plaats en bracht het paard in de stal;de jongens en meiden waren nog overal bezig alles te bered-deren voor het vee, en te sluiten voor de nacht. De pap wasklaar, en Trien had al telkens geroepen: `Komme jullie nou,we motten te bedde !' en dan weer lang gerekt: `Gij-ij-ij-s,Mie, Ellebert !' Eindelijk kwamen alien, een voor een, op-dagen, en ging ieder op zijn plaats aan tafel zitten. De ijzerenpot met pap stond er midden op. De man en de jongensnamen de petten af, hielden die voor hun gezicht: alienprevelden een gebed en bekruisten zich, en daarna tastten zijtoe. Alleen het klepperen der lepels begeleidde het smak-kende kauwen der kaken; deze mensen waren niet gewoonveel woorden vuil te maken, en zo werd het maal in weinigtijd stilzwijgend verorberd.

`En nou te bedde', zei Trien weer, `jullie motten der omtwee uur weer uit, want morgen mot alles binnen zijn; 't iszó warm in de natuur, dat er best verandering kan kommen.'

7

Page 13: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

la, mins, we zelle wel op tijd gaan', zei Gijs gedwee, en dejongens bromden wat tot antwoord.

Trien draaide het licht zo klein mogelijk; ieder knieldeneer voor een der stoelen, die langs de muren stonden, en eenhele tijd hoorde men niets dan een zacht geprevel. De jongensstonden het eerst op, en gingen zwijgend naar het achterhuis,waar zij boven de paardenstal hun slaapplaats hadden. Daarnawaren Trien, Gijs en Wim, de jongste dochter, met hungebeden klaar.

`Genacht moeder, genacht vader', zei Wim. `Genacht',`genacht', was het antwoord; en zij verdween in het op-kamertje. Trien en Gijs ontdeden zich van een enkel stukbovenkleren, stapten na elkander in hun bedstee in de hoekvan het vertrek, en geen vijf minuten later verkondigde hunregelmatige zware ademhaling, dat zij ingeslapen waren.

Mie lag nog steeds op haar knieen. Zij zei, nu zij zichalleen wist, hardop haar gebeden met dringend smekendestem. Zij bekruiste zich onophoudelijk, en het was alsof zijdit maar niet genoeg kon doen. Als zij de rozenkrans rondwas, aarzelde zij even, maar met een zucht van verlichtinggaf zij dan aan het verlangen toe, de vijftig nog eens rond tobidden. Eindelijk stond zij op, sloeg in 't voorbijgaan nog eenkruis voor het Mariabeeld op het `beroer, draaide de lampgeheel uit, en verdween ook in het opkamertje. Wim sliep algerust en merkte er niets van, dat haar zuster zich naast haaruitstrekte.

Trien was een vrouw met een streng uiterlijk. De grijs-achtig blauwe ogen hadden een koude uitdrukking, en demond – een rechte streep bijna zonder lippen – verriedduidelijk, dat hij zich nooit plooide tot een gulle lach. Als zijin haar beste spullen naar de kerk ging, met de oogledenzedig neergeslagen over de harde ogen, zag zij er uit als eenvrome eerbiedwaardige vrouw, die door haar stilzwijgendheiden kalmte bijna iets zachtmoedigs had. Thuis was haar wilwet. Zij gaf zelf het voorbeeld van onvermoeide werkzaam-heid en eiste, als iets dat van zelf sprak, van de anderen het-zelfde. Gijs en de drie oudste kinderen hadden groot ontzag

8

Page 14: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

voor haar; zij ploeterden altijd gedwee en volgzaam mee, vande ochtend tot de avond, en zo was er nooit aanleiding ge-weest tot onenigheid. Zo er dus al geen vriendelijke woordengesproken werden, ruzie, `armoei', zoals de volksmond hetnoemt, was er ook nooit geweest. Stug, koud en onverschilligleefden deze mensen naast elkander.

Gijs was een stille man, die zich in alles naar zijn vrouwvoegde. Hij beschouwde haar als de oorzaak van hun wel-vaart; zij had van den beginne of bepaald hoe alles gedaanmoest worden, en het kwam nooit bij hem op van een anderemening te zijn als zij. Hij was Lang en mager, en niet heelgezond; maar daar werd geen acht op geslagen, hij klaagdedan ook nooit, en sjokte maar door. Van binnen kon het an-ders wel erg zeer doen; of 't zijn maag was, zou hij niet heb-ben kunnen zeggen, want hij wist niet al te precies, waar diezat, en zijn rug kon ook zo knagen. Zijn niet onknap ge-zicht had dan ook een geelbleke kleur, zijn fletse ogen ston-den diep in hun kassen, zijn haar was vroeg vergrijsd en zijnschouders gebogen, alsof hij zich bukte onder een juk. Zo-veel mogelijk ging hij nog werken op andere boerderijen;Trien moest altijd bepalen of hij gaan kon, of thuis moestblijven voor het eigen werk. Zij was verschrikkelijk gesteldop dat bijverdiende dagloon: als zij het dus maar enigszinsmet de meiden kon redden, stuurde zij Gijs en Elbert erop uit.

Mie, het oudste kind, was uiterlijk zeer door de natuurmisdeeld. Zij keek erg scheel en haar lelijke gelaatstrekkenhadden geen enkele aantrekkelijkheid. De vlijt, die bij haarmoeder uit hebzucht ontstond, was bij haar een soort vanmanie geworden. Zij werkte altijd tot het uiterste ogenblik,en kon letterlijk niet uitscheiden.

In een hoek van de deel, in een door planken afgeschotenhok waar de spinnewielen stonden, hield zij zich het grootstegedeelte van de dag op. Het eigenaardige vertrekje lag onderhet laagste gedeelte van het laag afhangende rieten dak. Hetvenster was maar twee kleine ruitjes hoog en heel breed;in matte glanzen speelde het schuin invallende licht door het

9

Page 15: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

bestoven troebele glas op het overal verspreid liggende vlas.Alles leek er wel vlas. De twee spinnewielen voor het venster,de grond, de zoldering, de richels van het houten beschot,de weegschalen, de haspels en wat er verder in bonte men-geling in de hoeken opgepropt stond – alles was bedekt meteen dikke laag verstoven vlasstof, en had dezelfde geelgrijzekleur. Als de avondzonnestralen in het vertrekje vielen, leekhet gesponnen goud; de gehele atmosfeer was dan vol gou-den stofjes, die schenen te dansen op de maat van het snor-rende wiel.

Gewoonlijk spon Mie daar alleen; zij was er graag, de urenwerden er haar nooit te lang. Eerst kaarde zij het vlas tot zijeen hele berg van de zijdeachtige, gelijkgekamde lokken bijelkander had, dan spon zij het met de grootste bedrevenheiden vlugheid, om het daarna op de haspel tot machtige stren-gen te winden. Geen ander in het dorp maakte zulk eengelijke sterke draad, en niemand bracht mooiere, gaverestrengen bij de vlasbaas. Naar haar eigen zin deed zij nooitgenoeg, hoe duidelijk de weegschaal ook uitwees, dat zij weereen mooie taak volbracht had.

Zij was heel vroom en in zichzelf gekeerd. Haar eerstejeugd was nu voorbij, doch haar jonge jaren hadden haarniet de genoegens gebracht, die jonge meiden plegen te ge-nieten. De jongens keken niet naar haar en grapten nietmet haar; een kameraad had zij nooit gehad, de kerk wasde enige afwisseling van het werken thuis, en het gebedwas haar grootste genot. Als zij niet instinctmatig ge-voeld had, dat zij er bij haar moeder niet mee aan moestkomen, zou zij niets liever gedaan hebben dan in een kloos-ter gaan.

Elbert, die op haar volgde, was een knappe jongen, fiks uitde kluiten gegroeid, sterk en onvermoeid. Zijn bruin ver-brand gezicht met de vastberaden ogen, de mooigevormdekloeke neus en de krachtig gewelfde lippen brachten menigmeisje in verzoeking een extra oogje aan hem te wagen. Maarhij keek de mensen en de wereld niet vriendelijk aan, wasstug en terughoudend, en hoewel hij zonder ooit te pruttelen

I0

Page 16: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zijn werk deed, liet hij nooit aan iets merken er het minstepleizier in te hebben.

Wim was weer een jaar jonger. Hoewel niet bepaald mooi,had zij iets aardigs en zachts. Ook was zij minder eenzelvig,en had schik in haar jonge leven. Dikwijls zong zij onder hetwerken een vrolijk liedje, en scheen in haar ouderlijk huisniets te missen.

En dan kwam de Benjamin, Dirk, verscheidene jaren jon-ger dan de anderen. Voor hem was Trien zwak. Hij kon vanhaar alles gedaan krijgen, en hoefde nooit meer te werken,dan hij lust had. Hij was al enige jaren van school, maar liepnog maar steeds zo'n beetje te lummelen zonder flink meete helpen. Als hij lust had, zocht hij wat voer voor de konij-nen, of vermaakte zich in de geitenstal met de jonge geitjesen lammertjes; en zijn moeder prees hem al zeer, als hij goed-willig wat winkelwaar rondbracht bij de klanten.

En zo volgden de jaargetijden elkander op, terwijl op deboerderij het leven met de grootste eentonigheid in regel-matig druk gedoe verliep. Trien duldde nooit bezoek; zijhad, zoals zij zei, met anderen niets te maken, en anderenmet haar niet; en zij had geen lust om anderen met koffie enkoekjes vol te stoppen. Ieder moest maar op z'n eigen passen,dat zou vrij wat beter zijn.

Zij was er aan gewoon geraakt, dat de kinderen werktenzonder ooit iets voor zichzelf te eisen, en zij verkoos niet eraan te denken, dat het wel eens anders kon worden. Zij indealtijd alles, wat er verdiend werd, vertelde nooit hoe het metde geldzaken stond, maar deed het voorkomen, of uiterstezuinigheid en noeste vlijt nodig waren om aan alle verplich-tingen te voldoen, en niet achteruit te gaan.

Sinds enige tijd merkte Trien, dat Elbert Zondags na de kerkwat Langer uitbleef. Zij had al dikwijls gevraagd, waar hij tochzolang bleef, maar telkens ontwijkende antwoorden gekregen.

Nu was het kermis, en tot haar grote verbazing zei Elbertna het middagmaal in eens :

`Moeder, geef me wat kermiscenten, ik wil van avond gaankermishouden.'

II

Page 17: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Ten je mal, jongen, je hebt Zondag nog je dubbeltje gehaden wat mot je op de kermis ? Daar heb je niks te maken !'

'Ik heb Anna de Jong gevraagd om met me mee te gaan, ennou mot ik wat centen hebben.'

`Anna de Jong, die kale meid van niks ? Als je 't in je her-sens haalt om met haar te gaan lopen, hoef je er niet op terekenen, dat je der ooit van z'n leven hier in huis mag halen,want ik wil niks met der te maken hebben.'

`Moeder, Anna is een vlijtige meid, ze naait als de beste enkan der werk niet af.'

`Dat kan mij niet schelen; der vader zit in 't gekkenhuis, zemot der moeder onderhouden, en ze ziet er uit als een echtehongerlijer; en ik wil niet, dat jij je met der afgeeft, begrepen ?'

Het ontzag, dat Elbert altijd voor zijn moeder gehad had,hield hem in bedwang, maar hij had moeite om bedaard teblijven. Hij was nog nooit tegen zijn moeder in verzet ge-komen, omdat hij nog nooit een hevig verlangen gehad had.Als een kalme stroom was tot dusverre zijn leven voort-gegleden, zonder dat hij zich rekenschap gegeven had, hoeanders alles had kunnen zijn. Zijn krachtige ledematen had-den voldoening gevonden in het zware werk, en zonder ge-dachten had hij zich 's avonds uitgestrekt om, zodra zijnhoofd de peluw raakte, in een rustige droomloze slaap tevallen. Nu waren zijn hart en zijn zinnen ontwaakt: allesdrong hem naar het meisje, dat zo heel anders tot hem sprakdan nog iemand gedaan had, dat hem met zachte vriendelijkeogen aankeek, en hem met vreugde zag komen.

En nog eens probeerde hij zijn goed recht te verdedigen.`Moeder, ik werk toch altijd voor je en geef je alles over wat

ik verdien: mag ik nou niet eens een enkele keer wat voormezelf hebben ?'

`Zo, werk je altijd voor me ? Je vreet toch zelf mee, zou ikdenken ? en ik mot je toch klejen en het busgeld voor jebetalen ? Ja, je mot nog beginnen of ik je te kort doe !'

`Dat zeg ik niet moeder, maar andere jongens lopen tochook op de kermis, en die werken niet harder dan ik !'

‘Dat motten hun ouwers weten, of die hun lieve centen op

12

Page 18: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

de kermis willen laten verzuipen; ik houd dan liever de boelbij mekaar, en God mag weten hoe 't er hier zou uitzien, alsik dat niet deed.'

Gijs zei niets: hij zou nooit een ander tegenover zijn vrouwgelijk durven geven, en niemand dacht er trouwens ooit overzijn mening te vragen, of verwachtte, dat hij die zeggen zou.Mie keek schichtig. Men had tot dusverre, al was 't nietpleizierig geweest, toch zonder narigheid met elkander ge-leefd, en zij voelde, dat er nu iets anders ging beginnen. Wimkeek met spanning van moeder naar Elbert en van Elbertnaar moeder; zij begreep, dat al ging 't haar nu niet aan, dewending, die de dingen zouden nemen, ook voor haar van ge-wicht was. Voelde zij toch dikwijls het leven in zich op-bruisen, dat zij benauwd werd van die ingetogen levenswijzeen drukkende stilzwijgendheid ! Dan zou zij wel willen weg-lopen, al wist zij zelf niet waarheen.

Elbert zei niets meer. Hij keek met gefronste wenkbrauwenstil voor zich uit: toen schoof hij plotseling woest zijn stoelachteruit, stond op en ging heen. Enige ogenblikken laterhoorde men hem buiten hout hakken met machtige slagen.Hij bleef er uren achtereen mee bezig, en scheen het plan omnaar de kermis te gaan opgegeven te hebben. Toch ging hijtegen de avond in zijn gewone kleren even het dorp in, maarkwam gauw weer terug. Bij het avondeten zat hij nog stuurserte kijken dan anders, en loodzwaar hing de stemming vanverstoordheid in het vertrek. Trien wilde er toch het fijnevan weten, en als zij kon de zaak bij de geboorte de kop in-drukken; zij zei dus schamper:

`Die kale meid van jou zal wel met een ander zijn gaankertnishouden !'

Neen, moeder, ze blijft ook thuis nou ik niet ga, en als ikhaar Zondags hier niet mag brengen, dan zal ik naar haartoegaan. Bij haar moeder mag ik vrij komen.'

`Da's wel vast ! Die hongerlijers denken, dat ze met jou heelwat binnenhalen. Maar reken er niet op, dat je van mij ooiteen rooie duit krijgt, als je 't huis uitgaat en je vergooit aanzo'n kale jakhals !'

13

Page 19: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Arm is Anna, moeder, dat kan ik niet tegenspreken, maarze doet wat ze kan, en ik heb een paar stevige armen aan melijf. Die neem ik mee, en dan zullen we er net zo goed kom-men als anderen.'

la, een lange lat bij de bakker en aardappelen met eenregenbui', schamperde Trien.

`Nou, veel anders is 't hier ook niet. Maar we zijn nog nietzover. Ik hoop, dat je nog verandert, want ik zou toch nietgraag met armoei de deur uit willen.'

En weer ging de jongen heen en was dadelijk buiten drukbezig. Hij moest klaarblijkelijk hard aan de gang zijn om zijnopgewondenheid en ergernis de baas te worden. Het gezel-schap binnen bleef nog een ogenblik stil bij elkander zitten,toen zei Wim schuchter :

`Anna is wel een aardige meid, moeder.'Waar bemoei jij je mee, snotneus ! Ouwers weten wat voor

de kinderen 't beste is, en daarmee uit.'Elbert sprak niet meer over zijn meisje, maar hij bracht nu

de Zondagen geregeld bij haar door, en Trien vroeg er nooitnaar, waar hij geweest was.

Op een mooie zomeravond zaten Elbert en Anna samen opde bank buiten voor het huisje van haar moeder. Anna waseen tenger meisje met een fijn gezicht. Door het voortduren-de naaien binnenshuis waren haar wangen bleek, hetgeenhaar grote donkere ogen des te sprekender deed uitkomen.Zij was zachtmoedig van aard, bijna week. Heel veel kon zijten minste niet hebben, dan raakte zij van streek. Elbertleefde in haar bijzijn in een geheel andere wereld, en methaar kon hij over alles praten.

Het afscheid voor een week was alweer genomen, en Elbertzat nog even te dralen, voor hij er toe kon komen om heente gaan, toen hij in eens zachtjes vroeg:

Wanneer ga je nu eens mee naar moeder ?'`Ik durf niet, jog, ik durf niet, antwoordde het meisje.

Ik zou zelf niets liever willen, maar zij kijkt mij in de kerkaltijd zo kwaad aan, en zegt mij nooit gendag.'

`Och, maar als je in eens binnenkomt en ze ziet je lieve

14

Page 20: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

bekkie vlak bij, dan moet ze toch veranderen; en als je danheel vriendelijk tegen haar bent — kijk me eens an, Anna —daar zal ze toch ook niet tegen bestand zijn !'

De onnozele jongen dacht, dat z'n moeder datzelfdedraaierige gevoel zou krijgen, als Anna haar aankeek, wat hemsoms bekroop, en hem noodzaakte zijn armen om haar heente slaan en haar vast tegen zich aan te drukken.

Waarom zou je moeder toch zo boos op me zijn', vroegAnna.

"t Is alleen maar, omdat ze mij voor het werk niet missenwil, dat weet ik zeker. Hoe zijn Mie en Wim tegen je ?'

Tan Mie weet ik nooit of ze me ziet, maar Wim knikt altijdvriendelijk tegen me. Wat jammer toch, jog, dat je moederzo is, nou hebben we niks geen schik !

`Maar ik heb wel schik, als ik bij je ben, en laten we nouZondag eens gewoon samen naar moeder gaan en zien watze doet. Als ze je maar eens goed aankijkt, moet ze je toch netzo'n lief wijfje vinden als ik.'

En weer nam hij haar in z'n armen, keek in haar mooiebruine ogen, en was er van overtuigd, dat die blik alle tegen-stand overwinnen moest.

Anna knikte hem vriendelijk toe, en beloofde het hem;maar zij rilde inwendig van angst, als zij aan Zondag dacht.Op de gewichtige dag kleedde zij zich zo netjes mogelijk aan,en liep na de kerk dapper met Elbert op naar zijn huis.Toen zij daar aankwamen, waren Trien, Gijs en de meidener al. Trien had haar muts afgezet, en was bezig met hetkoffiegerei. Elbert voelde zich lang niet op z'n gemak; hijkwam met een gemaakte luchtigheid binnen, trok Anna ach-ter zich aan en zei:

`Moeder, hier is Anna, ze wil je graag eens goeie dagzeggen.'

Het meisje trad verlegen met een vriendelijke lach op hetgelaat op Trien toe, maar deze deed of zij haar in 't geheelniet zag; zij zei ook niets en ging door met het schikken derkopjes, alsof dat haar gehele aandacht in beslag nam.

`Korn maar hier', zei Gijs en schoof een stoel voor Anna'5

Page 21: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

aan de tafel: en het meisje, dat in 't geheel niet wist, hoe zijzich houden moest, ging dankbaar voor die toenadering dade-lijk zitten. Zij had de grootste moeite haar tranen te bedwin-gen, en voelde zich als in een vijandelijk kamp; zelfs Elbertscheen haar toe tot haar vijanden te behoren. Kon hij haardan niet de plaats en de behandeling verschaffen, die haartoekwamen, als hij haar toch tot zijn vrouw wilde maken ?De arme jongen was met vast op elkander geklemde lippennaast haar gaan zitten; hij legde zijn hand op de hare, en zijvoelde hem trillen van ingehouden drift. Kon zij maar op-staan en weglopen, maar een dodelijke verlegenheid benamhaar de macht om zich te bewegen.

Trien had onderwij1 de kopjes ingeschonken, en zette ervoor ieder een neer, behalve voor Anna. Dit vergrijp tegende gastvrijheid maakte alien aan 't schrikken, en bij Elbertdeed het de maat overlopen. Hij rukte Anna overeind, namhaar arm in de zijne, en terwijl hij met trillende stem zei"t zal je nog rouwen, moeder', ging hij met haar de deur uit.

In het vertrek bleef alles doodstil.Mie keek schuw haar moeder aan en bekruiste zich. Wim

was bloedrood geworden: even aarzelde zij nog, en holdetoen Elbert en Anna achterna.

`Anna, Anna', riep zij. Wacht even.' De jongelieden blevenstaan, tot zij ze ingehaald had, en half huilend zei ze, terwijlze de hand van het meisje greep:

`Ik wil je best tot snaar hebben, hoor, wat graag en moederzal ook wel veranderen. Ze weet best, dat er niks op je tezeggen valt: ze wil Elbert maar niet missen, dat is 't allenig.'

Anna huilde zachtjes, maar ze voelde nu toch wel weer,dat Elbert haar vrind was, en de vriendelijkheid van Wimtroostte haar ook wat. De meisjes keken elkaar nog eenstrouwhartig aan, en Elbert zei hartelijker dan hij nog ooit inzijn leven gedaan had `dag Wim' – en toen haastte deze zichweer naar huis, in stilte haar broer benijdend om zijn geluk,al werd het hem ook vergald door hun moeder.

De volgende dag bewees Elbert een echte zoon van zijnmoeder te zijn, even onbuigzaam, even sterk van wil.

16

Page 22: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Moeller', zei hij heel kalm en beslist, `ik had eerst nog eenpaar jaar voor je willen werken, als ik een gezellige verkeringmet Anna had kunnen hebben; maar nu je dat niet wilt, gaanwe al eerder trouwen. Dirk is groot en sterk genoeg om mijnwerk hier over te nemen, dan is het meteen gedaan met zijngeluier. Ik kan bij Anna's moeder introuwen, we hebben dusgeen nieuwe spullen nodig; en als je je toestemming nietgoedwillig geeft, zal ik meneer de pastoor vragen, wat me tedoen staat. Ik ben allang meerderjarig, moeilijk zal 't dusniet zijn.'

Trien keek hem aan met een verkillende blik, haar lippenleken nog smaller dan gewoonlijk, en zij zei snijdend be-daard :

le kunt doen en laten wat je wilt, ik zal je niets in de wegleggen; maar als je hier eenmaal uit bent, kom je er nooitmeer in.'

Er werd niet verder over de zaak gesproken.Een paar maanden later trouwden Elbert en Anna in alle

stilte zonder bruiloft te vieren, waar trouwens toch weinig`aardigheid' aan zou geweest zijn, omdat Anna's vader in hetkrankzinnigengesticht zat.

Het afscheid van het ouderlijk huis viel Elbert niet zwaar.Hij voelde tot zijn verwondering, dat 't hem eigenlijk 'tmeest speet om van de koeien weg te gaan; die vale stak altijdzo aardig haar kop op, als hij in de stal kwam en de zwart-bonte werd zo graag eens over haar snoet gestreken. Ook degeiten, de schapen en het oude paard, dat zij nu al zoveeljaren hadden, alle kende hij door en door in al hun gewoon-tetjes en alle kenden hem en waren aan hem gewend. Het wasnet of de dieren bij hen meer hart hadden dan de mensen.Hen kon men tenminste nog eens vriendelijk toespreken,terwijl geen van de mensen daar behoefte aan scheen te heb-ben, of ooit een aardig woord voor elkander over had.De dag van het vertrek draalde hij dus in de stal van hetene beest naar het andere; daarna was het kort in de kamer`dag vader, dag moeder, dag Mie, dag Wim. Wie me komtopzoeken, zal welkom zijn.'

I 7

Page 23: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Ik kom bij je', zei Wim moedig, terwijl de anderen zijn af-scheidsgroet ternauwernood beantwoordden.

Elbert was altijd een stille jongen geweest, maar nadat hijweg was leek het huis toch nog somberder. En het werd maaral te duidelijk, dat Dirk niet deugen wilde. De dwingendemacht, die Trien over de anderen had, liet haar tegenoverhem in de steek; hij gaf niets om haar, en als zij hem ver-wijten deed, kreeg zij brutale antwoorden. Bij de maaltijdenzorgde hij wel tegenwoordig te zijn, maar van geregeld wer-ken moest hij niets hebben. Zondags zat hij met net zulkekornuiten in de kroegen, en de speel- en drinkcenten, die hijvan zijn moeder niet kon krijgen, verdiende hij met kaart-spelen, waarin hij uitgeslapen was. Meestal had hij dan bijzijn thuiskomst veel te veel op, en was lastig en krakelig.

Gijs en de meiden moesten dus dubbel hard aanpakken,want Trien wilde er niet van horen, dat Gijs niet meer uitwerken zou gaan. Zij werd hoe langer hoe gieriger; de meidenkonden ternauwernood eens een nieuw stuk kleren krijgen,en de dagelijkse kost was niet meer dan strikt voldoende.Alles werd met de schrielste zuinigheid afgemeten en toege-diend.

Tot dusverre hadden de Schootens met de beesten weinigtegenspoed gehad. Langzaam, maar gestadig was het aantalgegroeid, en van ernstige ziekten waren zij verschoond ge-bleven. Maar een enkele keer moet een ieder toch wel tol aan't lot betalen, en zo wilde het geval, dat een van de koeienziek werd. Het was een gure dag last in 't najaar. De koestond zichtbaar te rillen, ondanks de dekken, die Trien alover haar heen gelegd had. Gijs opperde om de veearts telaten halen, daar wilde Trien echter niet aan; dat zou maarweer centen kosten, en zij wilde het eerst nog eens aanzien.Maar de toestand van het beest verergerde ziendeweg: hetstond zo te trappen en te rollen, dat men het tussen de anderekoeien uit moest halen. Trien spreidde grote bossen stroneer midden op de deel, en leidde de koe er op. Met eenzware zucht liet het dier zich neervallen – het Teed klaar-

i8

Page 24: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

blijkelijk erg. Allen stonden er am heen en hadden te doenmet het stomme dier; het zou ook zo'n spijtige schaai zijn,als het stied. De koe keek hen telkens met een smekende uit-drukking in de grote angstige ogen aan, alsof zij zeggen wilde,`kun jelui me dan niet helpen ?'

Eindelijk vond Trien het ook tijd de veearts te laten halen.Dirk werd er heen gestuurd en kwam weldra met hem terug.Hij verklaarde, dat de koe miltvuur had, en zo gauw mogelijkafgemaakt en begraven moest worden.

Trien deed tegenover de veearts heel volgzaam, en scheenzich gedwee naar zijn voorschrift te voegen. Zij liet Gijs enDirk een groot gat in de graskamp graven, en met behulp vande veldwachter, die er bij tegenwoordig moest zijn, werd dekoe er in gesleept, en de aarde er weer opgeworpen.

Daarna pakte Trien voor de schijn een mandje met win-kelwaar, en deed alsof zij nodig iets weg moest brengen, of-schoon het er de dag niet voor was. Zij koos haar weg langs deallerarmsten, en waar zij ongemerkt binnen kon gaan, zei zijgauw:

`Als jelui van avond laat na donker kommen, kan ik jeluigoedkoop wat koeienvlees geven. 't Is best vlees, 't beest man-keerde niks, die lamme veearts wou maar, dat we 't begroe-yen, maar 't is zund van 't goeie spul.'

`Nou graag hoor, weeg voor ons maar wat pondjes af; wijnemen 't zo nauw niet, vlees van de slager kenne we toch nietbetalen. We komme, hoor !'

`Maar smoel houwe, hoor. Als jelui het hart in je lijf hebt,om er een woord over te laten vallen krijg je niks, want jeweet best, dat we dan met de veldwachter te doen krijgen.'

Wees maar niet benauwd, mins, wij willen ook wel eenssmullen, en zukke stommerikken zijn we niet, om 't voor onseigen te bederven. We houen onze bek wel, wees maar nietbang!'

Nu spoedde Trien zich naar huis, en zette Gijs en Dirkweer aan 't werk. Het was heel donker op de graskamp, maardat was juist goed, want licht kon dit werkje niet velen. Wellag de boerderij vrij afgelegen, zodat men niet bang hoefde te

19

Page 25: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zijn voor bespiedende blikken van buren, maar om er eenlantaarn bij te halen zou toch te gevaarlijk zijn geweest; menmoest maar zien het in 't donker klaar te spelen.

Het was lang niet gemakkelijk het zware beest weer uit tegraven, en zonder vreemde hulp zou het ook niet gegaan zijn.Maar die liet niet op zich wachten; de bovenste aardlaag wasternauwernood afgegraven, of van verschillende kanten kwa-men de genode klanten opdagen. Trien stond op de uitkijken vermaande ieder tot stilte. Met vereende krachten was nugauw het kadaver boven de grond gebracht en naar het huisgesleept. Trien had het tuitige bakje met raapolie, dat Miealtijd in het spinhok gebruikte, op de deel tegen de muur ge-hangen, en de walmende flakkerende vlam verspreidde er eenonzeker, grillig licht. Toen de wijde deeldeuren opengingen,en de zonderlinge stoet binnen kwam schuiven, was het eenschouwspel om van te huiveren. Het reusachtige koeien-kadaver was door al het sjorren over de stenen op verschil-lende plaatsen ontveld en bloederig, en met aarde en vuil be-smeerd; het zag er walgelijk uit. Gijs en de bedelaars haddenhet beest bij de poten, en zij moesten alle krachten bijzettenom het gevaarte vooruit te krijgen. De kop met de wijdopen-gespalkte ogen en de verstijfde halfopen bek, waar de slappetong verscheurd tussen uithing, slierde achterna, en volgdeportend en stotend over de oneffenheden van de grond, waar-door de koe soms even de schijn gaf niet dood te zijn. Demannen sleurden hun afzichtelijke last tot midden op de deel,lieten los en stonden hijgend stil, met voldoening op de buitneerziende.

Daar was Hein de Vilder met zijn verzopen gezicht en be-gerige glinsterende dronkemansoogjes, die diep onder dezware borstelige wenkbrauwen wegzonken, en er als fellelichtjes tussen doorblonken. Zijn gezwollen neus stond als eengloeiende bobbelige berg tussen zijn paarsrode wangen, enzijn grote, grijnzende, tandeloze mond leek een donkerebloederige scheur in het puistige wangenvlees. Zijn kortekromme benen schenen doorgezakt onder het gewicht vanzijn gebochelde scheve romp, en zijn veel te grote saterach-

20

Page 26: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

tige kop zwabberde onophoudelijk zachtjes heen en weer. Hijhad een grote zak meegebracht, want hij Wilde flunk inslaan;hij zou de volgende dag het vlees wel aan de man brengen —dat was net een zaakje voor hem. De zieke bedelaar HarmenLentveld had zijn vrouw meegebracht, en het zou moeilijkte zeggen zijn geweest, wie er miserabeler uitzag: hij met zijngeelbleke, vermagerde gemene tronie, of zij met haar was-achtig wit pappig gezicht ander het vaalzwarte vettige wollenmutsje, dat wel vastgegroeid leek tussen de slordige sliertensluik haar. De veel te wijd geworden oude kleren hingenHarmen slobberig om zijn vervallen lijf, en de broekspijpenzagen er uit, of er enkel stokken in staken. Smerige Jan waser ook. Naast de twee Lentvelds leek zijn ongewassen, on-geschoren zwart gezicht zwarter dan ooit. Het zag er bijnauit, alsof er tussen het troepje een neger verzeild was geraakt.De lange Mie Kik met haar halfwijze grinnekende broer,houten Klaas met zijn verschrikkende dreigkop, de oudegrijsgebaarde Sikkebe, rooie Griet, Henkie de ketellapper,Frits de orgeldraaier, Louw Roet met zijn twee krukken,bijgenaamd de duizendpoot, al die stakkers waren gekomenom te zien een deel van de buit machtig te worden. Zij ver-drongen zich om het kadaver, en leken in het door de tochtheen en weer waaiende licht, dat grillig nu eens de een in hetdonker liet, dan weer de ander fel verlichtte, wezens uit eendroomwereld vol spookgestalten en monsters. Zelfs op dekoeien scheen het onheimelijke tafereel een beangstigendeindruk te maken. Misschien herkenden zij in het weerzin-wekkende, vormloze voorwerp midden op de deel haar kame-raad, misschien maakte het ongewone gedoe ze onrustig;geen enkele was blijven liggen, zij stonden alle met uitge-rekte halzen zwaar te zuchten, of klagelijk te loeien. Nukwam nog het zwaarste werk. Met wangunstige blikkenmoesten de anderen toezien, hoe eerst Hein de Vilder aan degang mocht gaan. Trien stand hem toe de geschonden huidte houden, mits hij maar zo spoedig mogelijk zijn werk deed.Zodra er stokken lillend vlees bloat kwamen, begonnen Gijsen Dirk met bijl en hakmes te houwen en te snijden. Het was

21

Page 27: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

ongewoon werk, en het begerige ongeduld van de omstandersmaakte het niet gemakkelijker. leder wilde de beste stukkenhebben, en Trien moest herhaaldelijk tussen beide komenom te verhinderen, dat er armoei kwam. Telkens weer ver-hieven zich twistzieke stemmen, en werd het gekrakeel zoheftig, dat Trien dringend tot stilte moest aanmanen; de veld-wachter mocht eens buiten op de loer staan en dan kon mener lelijk tegen aanlopen. Eindelijk was de koe aan stukkengetrokken, gehakt en gesneden. Trien woog alles uit, ennaarmate men centen had, wees zij ieder met beslistheid zijndeel toe. Er dreigde nog telkens ruzie en geharrewar te ko-men, als de een of ander niet met zijn deel tevreden was, ofniet met het geld voor de dag wilde komen, maar Trien wasonverbiddelijk, en niemand kreeg wat, die niet eerst de voor-af bedongen prijs betaald had. Mopperende en vloekendetrok ten laatste het ongure troepje af. Hein de Vilder, die degrootste afnemer was geweest, hielp de treurige overblijfselenvan het kadaver weer begraven, en eindelijk werd het stil opde boerderij. Gedurende het hele bedrijf had Mie in hetwoonvertrek op haar knieen liggen bidden. Sinds het ge-beurde met Elbert beschouwde zij haar moeder met andereogen. Vroeger was het nooit bij haar opgekomen iets wat dezedeed te beoordelen: zij had haar slaafs gevolgd, maar numaakte haar moeder haar soms angstig. En dat met die koewist zij zeker, dat niet goed was; maar zij durfde er toch nietsvan te zeggen, voelde zich ongerust en gejaagd, en alleen hetgebed hielp haar wat en bracht haar tot kalmte. Wim vondalles ook heel akelig, en had geweigerd te helpen, maar deonverschillige Dirk had schik in het geval, en hielp voor zijndoen vlijtig mee. Na afloop van alles telde Trien met vol-doening al de vieze centen en dubbeltjes. Zij had dan tochmaar weer gezorgd, dat er nog wat terecht was gekomen vanhet grote verlies.

Er was wel geen groter verschil met de Schootens denkbaardan de van Aaltens. Vrouw van Aalten, de tante van ElbertsAnna, een dikke jolige vrouw met een olijk goedmoedig ge-

22

Page 28: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zicht, had het beste humeur van de wereld. Zij was wel watloslippig en luchtig van zin, maar haar smakelijke lach werktezo aanstekelijk, dat men haar de wat al te grove scherts gaarnevergaf. Haar gezin was groot, maar door de moeilijke tijdenheen, want de kinderen waren allemaal volwassen en flunkaan 't verdienen; zij konden het er dus nu eens van nemen enwat van hun leven genieten.

Vrouw van Aalten verstond de kunst het leven in de hui-selijke kring gezellig te maken. De maaltijden werden ondervrolijk kouten genomen, en op de gebruikelijke uurtjes wasde koffiepot onuitputtelijk. Wie maar in kwam lopen – endat waren er velen – werd met de grootste gulheid genood ommee te drinken.

Dadelijk bij het binnenkomen kreeg ieder een gevoel vanbehagelijkheid, want de ruime lichte kamer was altijd netjesaan kant, en aan de grote tafel bij de haard troonde in een ge-makkelijke leuningstoel vrouw van Aalten, die daar alleenscheen te zitten om de vriendelijke gastvrouw te zij n, en allesaan te horen, wat men haar te vertellen mocht hebben. Enmet haar jok en scherts en vrolijke plagerijen verluchtte zijmenig zorgelijk hart. Zelfs als de jicht haar meer dan ge-woonlijk te pakken had, bleef zij even opgeruimd en vond hetvolstrekt niet nodig, dat men haar beklaagde.

Ten mens kan evengoed lachen als huilen', placht zij tezeggen en `wat er komt moet je maar aannemen voor goed.'

De oude man was ook een goedhartige baas, en de jongensen meiden allemaal openhartig en prettig.

Toen Wim, die Zondags meestal even naar Elbert en Annatoeging, er eens voor de eerste keer mee heengenomen werd,wist zij niet in wat voor wereld zij wel was: zij stond er vante kijken ! Wat 'n oarige minse toch, ze had niet geweten, dater zukkers bestonden !'

Vrouw van Aalten had wel van Anna gehoord, hoe akeligWim het thuis had. Zij had erg met de arme meid te doen enwas blij, dat ze kwam, om 't eens zo pleizierig mogelijk voorhaar te kunnen maken. Met de grootste hartelijkheid riep zij :

`Korn bier, meid, kom maar bij mij zitten en laat je niet

23

Page 29: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

kasteien door mijn rakkers van jongens; zij deugen geen vanalien. Ik zal er zelf voor zorgen, dat je genogt koffie en koekkrijgt ! Neem nou eens dadelijk in iedere hand wat, op denbeen kun je niet staan.'

En Wim moest vlak naast haar gaan zitten; en toen devriendelijke ogen van de oude vrouw haar toelachten, kwamer zulk een ongekende warmte bij haar op, dat zij haar ogenvochtig voelde worden. Zij moest eerst even bekommen, entoen kreeg zij moed om eens goed rond te kijken in de vro-lijke kring. Elbert zat er midden tussen in, en het trof haarin eens, hoe geheel anders hij er was gaan uitzien. Zijn ge-zicht stond nog wel ernstig, maar er was iets zachters overgekomen, en men kon zien, hoe hij genoot van de kwink-slagen en vrolijke invallen van het jonge volkje om hem heen.

En Wim zelf zag er die middag met haar van plezier blo-zende wangen en glanzende ogen al heel aardig en aantrek-kelijk uit. Daarbij gaf haar weinig verwend zijn haar iets zobescheidens en dankbaars voor iedere kleine vriendelijkheid,dat zij er bijna iets aandoenlijks door kreeg.

Dat scheen Jaap, een van de zoons, een knappe fleurigejongen, ook te vinden. Hij keek ten minste met zijn helder-blauwe trouwhartige ogen onophoudelijk naar Wim, en tel-kens, als zij zijn blikken ontmoette, had zij wel hardopwillen lachen van pleizier.

`Zo'n schandalige meid toch', zei op eens vrouw van Aalten,terwij1 zij het kringetje rond knipoogde en Wim met haarvlezige hand in haar dij kneep, trengt ze me waratje op stelen sprong de kop van een van me jongens op hol ! Kijk medie Jaap eens, hij raakt helemaal verlekkerd op der, zo'n nest !'

Wim schrikte er van, maar tegelijkertijd sloeg er een zaligevreugde in haar op; zij had moeite zich goed te houden en hetals een grap op te nemen.

`Wat ben je weer grapperig, moeder', lachte Jaap, die deverlegenheid van het meisje wel zag, 'we magge mekaar tochwel eens aankijken, wat jij Wim ? Daar zal ze niet schimme-lig van worden.'

`Maar jij zult niet Langer stil kunnen blijven zitten, als je je

24

Page 30: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

ogen niet een kwartiertje in je zak steekt; je zit al te draaienof je spijkers in je broek hebt !'

Allen schaterden van pret over moeders grapperigheid enWim's verlegenheid, maar 't meisje leefde op als een ver-droogde plant, die water krijgt.

Toen zij naar huis ging, liep Jaap een eindje met haar op,en al gauw kwam het voor de dag.

`Hoe is 't toch meugelik', zei hij, `dat ik nooit eerder erg inje gehad heb, en nou heb ik in eens zo'n afgerazende zin in je.Ik ben er beduusd van, 't lijkt wel een merakel ! Willen we 'teens proberen en wat samen lopen, dan kan jij ook eens zien,of je 't met mij aan zou kunnen doen ?'

'Ik zou best willen', zei Wim openhartig, `maar ik weetzeker, dat ik niet mag van moeder. Ik hoef 't niet eens tevragen. Je weet, dat Elbert ook met armoei de deur uit isgegaan, en met mijn zou 't weer net zo zijn, da's wel vast.'

`Maar meid, je kan toch niet verzuren en verdrogen, alleenomdat je moeder zo'n rare is ! En op mijn valt er niks tezeggen, je kan met mijn net zo goed ankomme as met eenander. Ik zuip niet, ik loop de meiden niet achteran en ik geefal me centen trouw over. En ik heb vast werk en je hebt zelfgezien, dat we allemaal goed van memeur zijn en mekaar nietafbekken.'

Het was al donker geworden, en de twee jonge mensenwaren nu alleen in een laantje; Jaap lei dus vriendelijk zijnarm om Wim's schouder en zachtjes klonk het:

`Och toe, meidje, neem me maar, 't zal je niet rouwen; je be-valt me zo bijster goed, ik ben er helemaal onderste boven van !'

Wim was overwonnen. 't Was haar of zij nu pas begon televen, ze voelde de grond niet, en ze moest haar hoofd zohoog dragen, dat ze de sterren aan de hemel zag flonkeren.En 't was, of ze de sterren eigenlijk nooit te voren gezienhad . . . Lieve God, wat was de wereld mooi ! Zij voelde dehand van Jaap op haar schouder beschermend en warm, enhet verschiet van een gelukkig thuis, misschien met aardigekleine kindertjes, vloog door haar hoofd. Zij trilde van ont-roering en zei met een snik:

25

Page 31: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`0 Jaap, zou 't wezenlijk kunnen gebeuren ?'`Als jij maar wilt, lief mal meidje, dan kan alles. Zeg nou

van avond maar niks thuis, en ga de volgende Zondag nietuit, dan kom ik er over spreken.'

`Goed, jog, ga dan nou weg, ik ben al veel te laat', en nogeens Monk het teder, `dag Jaap, ik weet in 't geheel niet, hoeik 't heb !'

En van hem: `ik wel, ik ben nog nooit zo in m'n schik ge-weest; 't liefst nam ik je meteen maar mee.'

'Mane jongen ! daar moet eerst nog heel wat gebeuren; ikverander helemaal, als ik daaraan denle En de gedachte aanhet sombere thuis, dat haar wachtte, bracht haar tot de wer-kelijkheid terug; zij rukte zich los van haar nieuwe vriend enholde meteen weg.

Toen zij thuis aankwam, vond zij de familie al aan hetavondgebed. Het licht was heel laag gedraaid, en het groteholle vertrek zag er onbeschrijflijk triestig uit. Gijs en Trienlagen naast elkander op hun knieen bij de bedstee te bidden,en Mie aan de andere kant van het vertrek. Bij het schemer-achtige licht, dat de hoeken van de kamer bijna helemaal in't donker liet, kon men ternauwernood zien, dat er mensenaanwezig waren, alleen het zachte geprevel verried hun te-genwoordigheid. De tafel was al afgeruimd, en Wim begreepwel, dat zij tot straf voor haar te laat thuiskomen geen etenkreeg. Maar daar gaf zij niets om; zij had geen behoefte aaneten en was blij, dat zij niet meer voor het licht hoefte tekomen; zij voelde wel hoe zwaar het haar gevallen zou zijnhaar gezicht in de gewone onverschillige plooi te brengen.Zij moest blijven glimlachen en het hoofd hoogdragen metde ogen wijd open naar boven. Zij bleef midden in de kamereven staan en keek om zich heen, alsof zij er voor 't eerst vanhaar leven kwam. Toen knielde zij naast Mie neer, deedwerktuigelijk haar gebeden, en verdween al spoedig in het op-kamertje. Zij lag nog lang wakker; het was net, of het jammerwas om haar ogen dicht te doen : telkens van voren of aan door-leefde zij in gedachten nog eens alles, wat Jaap gezegd had, enzag zij zijn trouwhartig gezicht dicht bij het hare. En dan weer

26

Page 32: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

smeekte zij op haar eigen manier en met haar eigen woordende Maagd Maria om hulp, dat haar moeder niet alles in de warmocht sturen en Jaap niet afgeschrikt mocht worden, als hij zaghoe 't bij hen was, – zo heel anders dan bij zijn eigen moeder.

De gehele week leefde zij in een droom van verwachting,en werkte nog harder dan anders om de tijd gauwer door tekomen. En dan zag zij weer met schrik, dat de Zondagnaderde. Zij had toch liever eerst nog eens zelf met Jaapmoeten spreken om hem voor te bereiden, hoe 't bij hen toe-ging; maar nu was er niets meer aan te doen. En toen ging zeZondags juist naar de vroegkerk om zeker te zijn hem niet teontmoeten, en spoedde zich zo gauw mogelijk naar huis. Degehele dag zat zij met een poperend hart te wachten, 't 6neogenblik bang, dat hij komen zou, en 't andere ogenblik weerbang, dat hij niet komen zou. Maar jawel hoor: na de mid-dagkerk, net toen de koffie op tafel stond, hoorde zij vreemdestappen op het erf . . . Daar was Jaap !

Trien keek vreemd op, toen hij binnenkwam, maar zijdacht geen ogenblik, dat hij om Wim kwam. Misschien hadhij wat te vragen over het vee, of wilde weten, of zij ook wataardappelen te veel had en over kon doen. Als het maar nietweer klachten over Dirk waren, wat al herhaaldelijk voor-gekomen was ! Zij noodde Jaap te gaan zitten, maar wachttenog wat met de koffie.

Zonder Wim aan te kijken ging Jaap wat verlegen zitten enviel maar dadelijk met de deur in huis.

Trouw Schooten en baas Schooten, ik zal jelui maar zon-der veel omwegen zeggen, dat ik om Wim kom. Ik heb zin inhaar en zij wil ook wel, en nou kom ik jelui vragen, of we ver-keren magge.' Gijs antwoordde niet, maar keek beteuterdnaar Trien. Deze had een schok gekregen en zat kaarsrechtop haar stoel. Haar harde trekken leken uit steen gehouwen,en zij trok haar lippen zo zuinig in, dat zij een enkele streepteken te zijn. Zonder haar hoofd om te keren naar de kant,waar Wim zat, zei zij ijzig bedaard:

'Ik houd niemand tegen, die weg wil, maar die weggaatkomt er nooit weer in.'

27

Page 33: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Bij Wim had de bedwongen opwinding een uitweg ge-vonden; zij was stil gaan zitten snikken. Zij voelde zich in eensdoodsbedroefd – waarom toch moest het geluk tot haarkomen met zulk een bittere bij smack ? En als Jaap nu maarniet in eens weer heenging, nu hij zo afgedaan werd, dan zoual dat heerlijke in eens voorbij zijn, o, dat zou vreselijk zijn !Zij keek even steelsgewijze naar Jaap, maar zag toen zijntrouwhartige blik zo medelijdend en zacht op zich rusten,dat in eens haar moed herleefde. Neen, hij zou haar niet in desteek laten ! En nu durfde zij ook een woordje te zeggen.

`Korn moeder, ik ga toch vooreerst niet. Maar mag Jaaphier dan soms komme ?'

`Ik verkies geen geloop van vreemden, Jaap net zo min alseen ander; nou weet jelui, waar je je aan te houden hebt !'

Jaap stond op; hij begreep, dat het afgedaan was en dat hijheen kon gaan. Hij ging naar Wim toe en zei:

`Korn Wim, ga dan maar mee naar mijn moeder, daar isaltijd plaats voor 66ntje meer; en je kon wat goed met deroverweg, ze zal schik hebben, als je komt.'

Wim aarzelde; het ontzag, dat zij altijd voor haar moedergehad had, maakte haar angstig om de band te verbreken.Maar Jaap nam haar bij de hand en keek haar met zijn vro-lijke ogen vleiend vragend aan. Toen moest zij hem volgen.Daarbuiten lag de zonnige wereld, en het leek haar eenzaligheid met hem daarheen te gaan, en haar jonge leven tegenieten. Zij droogde haar tranen, zei vriendelijk `dag moe-der, dag vader', waar zij weinig antwoord op kreeg, en lietgewillig toe, dat Jaap zijn arm om haar heensloeg, en haarzachtjes de deur uitleidde.

Nog een jaar bleef zij thuis flink haar werk doen, zich degehele week verheugende op de Zondagen, die zij geregeldbij de van Aaltens doorbracht. Dezen hadden ook nog hunbest gedaan Trien tot andere gedachten te brengen, maar zijwas onverzettelijk. Toen de jongelieden trouwen wilden, gafzij voor zover de wet het eiste haar toestemming, maar zon-der bruiloft, zonder zang of klang moest Wim haar ouderlijkhuis verlaten.

28

Page 34: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Dirk was nu een grote sterke jongen van twintig jaar, en alshij op had willen passen, had het werk op de boerderij bestkunnen gaan; maar er scheen niets van hem terecht te zullenkomen, en Trien had alle gelegenheid om vergelijkingen temaken, hoe braaf en vlijtig haar andere kinderen altijd ge-weest waren. Alle dagen was er geharrewar en ruzie. Nu pro-beerde zij de jongen, die zij zolang verwend had, er onder tekrijgen en voor haar wil te doen buigen, maar nu ging hetniet meer, hij was haar ontgroeid en haar de baas geworden.

Dat hij niet werken wilde was des te erger, omdat Mie ineens met het vaste besluit voor de dag kwam om in een kloos-ter te gaan. Zij dacht er niet aan om haar moeder te beoor-delen, maar zij gevoelde zich altijd angstig, en het gebedwerd hoe langer hoe meer haar enige toevlucht. Dat het nietgoed was, zoals thuis alles ging, wist zij zeker, en zij wildeboete doen, voor haar moeder bidden, en tegelijkertijd rustvinden voor haar angstig hart. Zij had er met de pastoor overgesproken, en deze had haar plan goedgekeurd.

Trien bleef uiterlijk even hard en sterk, maar wie in haarbinnenste had kunnen kijken, zou gezien hebben, dat zijlang niet meer dezelfde was. Wel zou ze nooit toegeven, nieteens tegenover zichzelf, in iets ongelijk gehad te hebben,maar in waarheid begon zij zich onzeker te voelen. Vooralhet gedrag van Dirk knaagde aan haar en brak inwendig haarkracht. En dan was er nog iets, dat haar in strijd met zichzelfbracht. Elbert had nu al twee kindertjes en Wim eentje, enhoe ze ook trachtte die gedachte van zich of te zetten, zijmoest dikwijls aan die kleinkindertjes denken. Dan kwamenhaar onwillekeurig de tijden voor de geest, dat haar eigenkinderen klein waren. Elbert was zo'n gezond mollig ventjegeweest en Wim zo'n lachebekkie. Zij zelf was toen ook heelanders dan later: 't was raar, 't was net of ze aan heel ieman danders dacht. Eerst door de toenemende welvaart, en door alhaar zinnen te zetten op het bij elkander schrapen van geld,was haar hart verhard, en zij de liefdeloze vrouw geworden,lie zij nu was.

Op wie zou kleine Gijs van Elbert wel lijken, en hoe zon

29

Page 35: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Wim er wel uitzien met een kleintje op schoot ? Zij zou nuzeker vrijuit lachen en schik hebben. Zij had vroeger altijdtegen haar gezeid, `meid, doe niet zo onwijzig', als zij eenslachte, `heb liever erg in je werk.'

Mie ging van tijd tot tijd Elbert en Wim eens opzoeken,en als zij thuis kwam, brandden Trien de vragen op de lippenmaar zij sprak ze niet uit; en als Gijs wat vroeg snauwde zij`vraag je nog naar dat tuig ? Doe 't dan als ik er niet bij ben'en zo vertelde Mie maar liever niets.

Toen Mie met haar besluit om in een klooster te gaanvoor de dag kwam, voelde Trien zich koud worden; haarwangen werden strak en 't was, of zij iets langs haar armenvoelde kruipen. Maar zij liet niets merken en zei kortaf: 'doewat je wilt.'

Zij zou hier ook niet tegen in hebben durven gaan, wanttegen Onze Lieve Heer kon je toch niet op, en als die Mieriep, zou zij zich niet verzetten. Het vertrek en het afscheidvan Mie ging dus met minder bitterheid gepaard dan datvan de anderen. Aileen Dirk was nijdig, want hij begreep,dat het er nu op aankwam, wilde hij de boerderij niet zienvervallen. Van werken hield hij wel niet, maar hij wilde tochgraag de gegoede boerenzoon zijn en niet onderdoen voorzijn kameraden, wat het aantal koeien in de stal betrof.

En zo ploeterde het drietal voort.Gijs ging nu niet meer uit daglonen op andere boerderijen,

en hij en Trien deden het meeste werk. Het winkeltje verliepen de spinnewielen stonden stil; toch maakte Trien het altijdnog mogelijk geld te sparen. Maar zij had, wat dat betrof, ookheel wat moeite met Dirk.

Hij probeerde aldoor zijn neus in de geldzaken te steken,en kon haar soms op onaangename wijze voorrekenen, dat zijweer een aardig winstje moest gemaakt hebben. Hij eiste nudikwijls geld voor wat hij zijn harde werken noemde, endreigde niets meer te zullen doen, als hij het niet kreeg.

`Ik verhuur me bij een ander', zei hij dan, 'clan verdien ikwat me toekomt en houd nog over, al moet ik ook kostgeldbetalen I'

30

Page 36: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Om hem te houden gaf Trien hem dan wat, ofschoon zij erzeker van kon zijn, dat het in de kroegen verdronken en ver-speeld werd.

Het begon er in de kamer hoe langer hoe rommeliger enverwaarloosder uit te zien. Het gebroken goed hoopte zichsteeds op, en Trien had nooit tijd om op te redderen; hetscheen wel of alles langzamerhand onder een dikke laag stofbedolven zou worden. Het nu ongebruikte spinhok was ooknog niet opgeruimd: alles stond er nog zoals Mie het verlatenhad, maar als de zonnestralen door het raampje vielen,dansten de gouden stofjes niet meer op de maat van eensnorrend wiel; alles lag stil en dood als onder betovering, enalles had er een zwartachtige kleur gekregen.

Gijs en Trien zagen er nog armoediger uit dan te voren.De oudste vodden werden nog goed genoeg geacht om erthuis mee te werken. Trien had geen tijd om te naaien, en eenander laten verdienen wilde zij ook niet. Gijs liep dus metgrote gaten in zijn kleren, en zij zelf had meer van een bede-laarster dan van een boerin. Op haar ongekamde, spichtigegrijze haren had zij zelden anders dan een vettig, verschotenzwart onderkapje; de muts zette zij eigenlijk alleen op omnaar de kerk te gaan. Er kwam tech niemand, dat kon zij dussparen. Een jak trok zij ook haast nooit aan; zij liep altijdmaar in een door het wassen bijna wit geworden blauw ka-toenen borstrok, die haar tanige magere armen blootliet totboven de ellebogen, en daarover een vuile wine kraplap. Degore zwarte rok was van onderen een en al franje, en door hetslijten veel te kort geworden. De kousen van beiden waren zogestopt, dat er van de oorspronkelijke kousen niets meer overwas, en toch vol gaten.

Gijs had zich gedurende zijn gehele leven zo laten over-heersen, dat hij langzamerhand erg sufferig geworden was.Als een machine deed hij zijn werk, altijd maar door, altijdmaar door. Maar de machine werd stroef en raakte versleten.Trien moest hem de gehele dag aanvuren en er achter heenzitten, anders ging alles te langzaam. Het paard was ook oudgeworden, en als Gijs er op uitging om mest naar het land te

31

Page 37: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

brengen, of een voer plaggen te halen, en man en paardwaren uit de gezichtskring van Trien, dan was het eigen-aardig om te zien, hoe oud en afgeleefd dat stelletje er uitzag.

Het paard scheen zich voor iedere poot, die het optrok,even te moeten bedenken, en de man scheen wakend teslapen, zo suf keek hij uit z'n fletse ogen, en zo slap hingen deteugels in zijn lammerige handen. Hij was er nog altijd vanovertuigd, dat het hem nooit zo goed zou gegaan zijn zonderTrien, maar verwonderde zich soms wel, dat het toch nietpleizieriger was. Dat kwam zeker door die eigenwijze kin-deren; waarom hadden die ook alles beter willen weten danhun moeder ! Zo'n wijf was er toch niet meer in het hele dorp,zo vlijtig en zo zuinig, al was ze dan ook wat straf. En toenhem Trien voor de geest kwam, rakelde hij even zijn oudeknol wat op :

`Korn j 6, vooruit, de vrouw wacht, we motte voortmaken',en even kwam de kop van het oude paard in de hoogte, alsofhet la baas' wilde zeggen, en even trok het wat vlugger aanom weldra weer in hetzelfde gesukkel te vervallen.

Zo verliepen weer enige jaren, en toen raakte het met Gijsgedaan. Zijn gezondheid was nooit erg best geweest: hij hadaltijd veel last van zijn maag gehad, en het voedsel, dat hijkreeg, was er ook al niet naar om op krachten te blijven. Nuwas hij dan ook totaal afgewerkt.

Eens — laat in October — toen het hoog tijd werd, dat deaardappelbouw er uitkwam, ging Gijs al vroeg naar de akker,vrij ver van huis. Het was druilig kil weer, de nattige mistdreigde voortdurend in motregen over te gaan, en de om-liggende akkers werden op korte afstand door een grauw-achtig waas aan het oog onttrokken. Onduidelijk kon menhier en daar groepjes mensen zien, die ook neergebogen opde grond aan 't rooien waren, en dan klonk nu en dan eenroep of een vrolijke kinderstem dof in de verte. Maar daarlette de eenzame oude man niet op. Hij was gewoon alleen tescharrelen, en vond het wel rustig, als hij stil z'n eigen gangkon gaan. Als hij zich maar niet zo lam en zwaar had gevoeld!Het voorover gebogen op zijn knieen liggen viel hem ver-

32

Page 38: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

schrikkelijk moeilijk, en hij moest telkens even op zijn klom-pen gaan zitten rusten; maar dan kwam Trien hem weer inde gedachte, die niet tevreden zou zijn, als het bepaalde stukniet uitgerooid werd, en dan grepen de krachteloze handenweer in het vochtige zand, en brachten bevend de aardappe-len voor de dag. Om twaalf uur kwam Trien hem zijn etenen een blikken kruikje met koffie brengen. Hoofdschuddendkeek zij, hoe weinig hij nog gedaan had.

le deugt nergens meer voor', zei ze, le kan net zo goedeen kind aan 't werk zetten !'

Nou mins, as ik wat koffie op heb zal 't wel gauwer gaan;'t is ook zo weergase koud, ik veul me handen niet.'

Tegen de avond kwam Trien met de kruiwagen om devoile zakken te halen, maar ze had maar een licht vrachtje,en Gijs sukkelde achter haar aan, het grijze hoofd diep voor-over tussen de gebogen schouders, alsof hij zich schaamde.Hij at niet mee van de pap en zat zo in elkander gezakt aantafel, dat Trien of en toe naar hem kijken moest. — 't Wasonnozel, zo'n suffert van 'n vent, ze had niet veel meer aan'm. — Zij draaide het licht klein, — het sein voor het gebed.Gijs stond met moeite op, strompelde naar zijn gewoneplaats voor de bedstee, en boog weer de arme stramme knieen,zoals hij het reeds de gehele dag op de koude akker gedaanhad. Trien moest hem aanstoten, dat hij lang genoeg gebe-den had; toen was zijn werk afgelopen, hij kon gaan liggen ...en hoefde nooit meer op te staan.

Hij was de voigende morgen helemaal stijf en kon zich nietverroeren. Trien wilde het eerst niet geloven, zij kon tochniet al het werk allëen doen ! Zij probeerde hem uit de bed-stee te trekken: als hij maar eerst aan de gang was, zou hetwel weer gaan. Maar hij kreunde zo van de pijn, dat zij het opmoest geven.

Een lang ziekbed werd de arme man bespaard: reeds dedag daarop stierf hij. Hij had gewerkt, zolang hij geleefd had.

Het was voor Trien en Dirk een geheel onverwachte slag.Toen het nodige voor de afgestorvene gedaan was, zaten zijstom bij elkander; vriendelijke woorden te spreken waren zij

33

Page 39: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

niet gewoon, troost of beklagwoorden vonden zij dus ookniet. Trien dacht voor een enkele keer eens niet aan het werk,voor Dirk was het nu een afleiding. Hij rommelde telkensweer eens rond in de stallen en op de deel, en dan flitste degedachte door zijn hoofd, dat hij nu de boer was, en dat hijwel zorgen zou de baas te warden.

In eens schokte Trien in elkander : zij hoorde stappen ophet erf, en voelde dat het Elbert was !

Daar was hij al aan de deur van de kamer: hij lichtte deklink op, kwam aarzelend binnen, en vroeg zacht:

`Moeder, mag ik vader nog eens zien ?'Trien kreeg een groot brok in haar keel: haar hart bonsde,

zij stond in eens recht overeind, en gedurende een ogenblikhad zij een brandend verlangen het met Elbert goed te makenen zich over te geven. Toen kwam in eens de oude koppig-heid weer over haar – zij kon niet toegeven. Die jongen hadvoor haar moeten werken, en zij zou wel zorgen, dat hij nu zoweinig mogelijk kreeg, om 't hebben was 't hem toch alleenmaar te doen natuurlijk.

la, kijk maar eens naar je vader, dan kan je zien hoe hij zichafgewerkt heeft, omdat z'n eigen kinderen hem in de steeklieten.'

En meteen ging zij naar het opkamertje en deed de deurachter zich dicht.

Elbert stand verslagen midden in het vertrek: hij was ge-schrikt, zoals zijn moeder er uitzag. Hij had haar de laatstejaren alleen in de kerk gezien, als zij knap aangekleed was, ennu leek ze wel een bedelaarster, en haar ogen hadden hem zokwaadaardig aangekeken, terwijl zij die verwijtende woordensprak, dat hij een rilling over zijn rug had gevoeld.

Hij keek eens rond in het triestige vertrek. Was het mo-gelijk, dat hij hier zijn jeugd gesleten had zonder er gebrekaan te zien ? De kamer leek hem nu een spelonk, een verblijfwaar men niet vrij kon ademen, en waar men vergeten moest,dat toch ergens de zon scheen. Schuw keek hij naar de bed-stee en trad er langzaam op toe. Hij schoof de gordijnenopen . . . daar lag zijn vader !

34

Page 40: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Hij voelde eigenlijk niets voor die oude man, maar sinds hijzelf kinderen had, begreep hij, hoe anders het had kunnenzijn, en zijn hart werd vervuld met bittere spijt over zijntreurige kinder- en jongelingsjaren.

`Vader, je hebt ook niet veel schik gehad', mompelde hij.Nooit had hij eigenlijk zijn vader heel goed bekeken,

nu boog hij zich neer en bezag die afgewerkte oude handen,die magere verkromde vingers. Zij waren hem eigenlijk hele-maal vreemd – en dat waren de handen van zijn eigen vader !Hoe konden de mensen toch zo vreemd naast elkander leven,als zij gedaan hadden !

Nog stond hij treurig te prakkezeren, toen de deur weeropenging, en voorzichtig en bang Wim binnenkwam met eenaardig kind op de arm. Zij was blij, toen zij Elbert zag, envroeg angstig:

Waar is moeder ?'`Moeder is in het opkamertje gegaan, ze is nog net het-

zelfde, ze wil niks met ons te maken hebben !''Ik hoopte zo, dat kleine Trientje alles goed zou maken;

maar als zij haar nou niet eens ziet ! 0, Elbert, wat is 't hierakelig . . . die arme vader !'

En Wim zette het kind op de grond en knielde bij de bed-stee om haar gebeden te doen.

Kleine Trientje kon nog niet lopen, maar zij wist zich tochwel te helpen; zij kroop op handjes en voetjes vooruit om eenontdekkingstocht te doen in de nieuwe omgeving, terwijl zijnu en dan kraaide van pleizier.

Trien hoorde de kindergeluidjes wel en weer streed zij eenzware strijd. Zij was woedend, dat de kinderen tegen haarverbod in gekomen waren, en toch zou zij zielsgraag datkindje willen zien. Ging het maar weer weg; het zo dichtbijte weten en het niet te zien was ondragelijk. Zij ging in deverste hoek van het opkamertje zitten: hun zin zouden zijniet krijgen, zij wilde niets van hen weten.

Elbert en Wim bleven niet lang; de vijandige gezindheidvan hun moeder drukte hen loodzwaar, en de stille man in debedstee, die zo weinig hun vader was geweest, leek hun nu

35

Page 41: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

bijna een geheel vreemde, waar zij nooit enige gemeenschapmee gehad hadden. Wim pakte haar dochtertje weer op,drukte het spartelende warme lichaampje tegen zich aan,keek in het lieve snoetje en begreep niet, dat iemand dat nietgraag zien wou. Keek moeder maar eens eventjes naar hetkindje, dan zou immers alles goed moeten komen!

Trien noodde niemand voor de begrafenis en in de kerk,'en op het kerkhof deed zij, of zij de anderen niet zag. MetDirk alleen ging zij terug naar haar somber huis.

De flauwe schemering van zachtere gewaarwordingen, diegedurende de laatste tijden, in de verschrompelde ziel vanTrien was doorgebroken, werd weer geheel verduisterd doorde noodzakelijkheid van de boedelscheiding. De gedachteeen gedeelte te moeten afstaan van wat zij door al haar hardewerken en haar zuinigheid verworven had, was een waremarteling voor haar, en zij vond het de grofste onrechtvaar-digheid, dat men dat van haar eisen kon. Verdriet over dedood van Gijs had zij niet gehad; zij was alleen verbouwe-reerd geweest over het plotselinge verlies van die altijd ge-willige werkhanden. – Wat had zij verder aan hem gehad ensterven mot je toch allemaal. – Maar deze nasleep van zijnafsterven was het ergste wat haar had kunnen overkomen,en al haar denken werd nu in beslag genomen om alles zovoordelig mogelijk voor haar zelf en Dirk te doen uitkomen.Gelukkig wist niemand van de dikke buil met het geld, datzij in de lange loop der jaren gespaard had. Zelfs voor dealtijd rondsnuffelende Dirk was 't haar gelukt het geheimte houden; de schat lag listig verborgen ergens in het oudekabinet. Maar dat vond zij nu niet veilig genoeg meer, wantzij wist niet, of niet alles nagekeken zou worden; zodra Dirkdus voor de eerste keer zijn hielen gelicht had, naaide zij hetzakje in haar verenbed. Als zij eens sterven moest, zou allesvoor hem zijn: de anderen zouden er geen cent van hebben !Hij was dan toch maar de enige, die bij haar bleef, en deenige, waar zij om gaf.

En nu was het zaak de boerderij in haar geheel voor Dirken haar zelve te behouden. Dat samenspannen tegen de an-

36

Page 42: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

deren maakte voor een korte tijd de verhouding tussen Dirken zijn moeder wat beter; zij waren het nog nooit zo eens ge-weest, en de een was nog sluwer dan de ander in het beden-ken van streken om het bezit zo gering mogelijk te doen voor-komen. Het gelukte hun dan ook de nodige uitkeringen tedoen door het verkopen van enige stukken land. Elbert enWim hadden het hun trouwens al heel gemakkelijk ge-maakt door overal genoegen mee te nemen en nergens reken-schap van te vragen. Zij hadden het hele erf graag latenvaren, als moeder maar anders geweest was.

Nadat de zaken geregeld waren en Dirk zich vast voeldezitten, was het met zijn handelbaarheid gedaan. Hij ver-klaarde kort en bondig nu mee baas te zijn en van iedere cent,die inkwam, zijn deel te willen hebben; anders zou hij heen-gaan, zijn moeder moest dan maar een knecht nemen. Hijwist wel, dat het altijd een schrikbeeld voor haar geweest wasloon te moeten uitbetalen. Toen Trien tegensprak, begon hijte razen en te tieren, sloeg met zijn vuisten op de tafel, endreigde alles kort en klein te zullen slaan, als hij nog langerals een kleine jongen behandeld werd. Trien beefde inwen-dig van toorn, maar tegelijkertijd was zij bang – bang, dat ookdit kind haar verlaten zou, zoals de anderen gedaan hadden.Deze keer moest zij toegeven: haar ijzeren wil hield tegen-over Dirk geen stand, tegen hem was zij niet opgewassen.En Dirk werd de baas. Hij voelde, dat hij zijn moeder aankon en maakte daar ruimschoots gebruik van. Overdag werk-te hij hard, maar op een balorige, weerbarstige manier, altijdpruttelend en vloekend, en alles regelend naar zijn wil. En alshet nodigste gedaan was, ging hij uit, en bracht zijn tijd in dekroegen door. Meestal kwam hij dan heel laat thuis met eenflinke borrel in zijn lijf. Trien hoorde hem gewoonlijk vloe-kende en stommelende aankomen; zij stapte dan gauw in haarbedstee en hield zich slapende, want hij was in die toestandaltijd erg kijflustig en bij de geringste tegenspraak zeergeneigd 't een of ander stuk te slaan. Dan bleef zij angstigliggen luisteren, totdat zij dacht, dat hij wel ingeslapen zouzijn, en sloop dan road om na te kijken, of hij met zijn dro-

37

Page 43: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

kemansonbesuisdheid geen onraad gesticht had met het Licht.De Zondagen was zij bijna de gehele dag alleen, en zat, als

zij het vee bezorgd had, in de grote kamer te bidden en teprakkezeren. Zij zou dan wel graag haar buil met geld voorde dag gehaald en alles eens geteld en overgeteld hebben;maar zij durfde niet, want Dirk kwam wel eens onverwachtsthuis om geld te eisen, en wat zou 't geweest zijn, als hij haarmet zoveel gevonden had ! Zij moest er zich dus mee ver-genoegen het veilig in haar veren bed te weten, en er naar tevoelen, of het er nog was.

En als zij al die lange uren bij haar verlaten haard zat,kwam meer en meer het kinderstemmetje, dat zij op dezezelfde plaats gehoord had, daags toen Gijs gestorven was,haar voor de geest. Het verlangen de kinderen te ziengroeide in haar, en eindelijk werd het haar te machtig en vol-voerde zij een plan, waar zij al lang mee rondgelopen had.Zij wilde eens 's avonds, als het donker was, bij Wim enElbert door de ramen gaan gluren en proberen of zij de kin-deren niet te zien kon krijgen.

Het was December, en vroeg nacht. Zij wachtte een avondaf, dat het donkere maan was. Toen hing zij de schouder-mantel om, sloeg een zwarte doek over haar hoofd om mindergevaar te lopen gezien te worden, en begaf zich op weg. Eerstkwam ze aan het huisje, waar Wim woonde, op een smalweggetje, waar geen andere woningen stonden. In de verte alzag zij een lichtschijn uit het venster over de weg vallen.Gelukkig, de luiken waren nog niet toe ! Vlak bij gekomen,hoorde zij dof door het raam — als heel uit de verte — op don-deinige toon een liedje zingen. Het klonk haar, of het tot haarkwam uit lang, lang geleden tij den . . . dat liedje had zij inhaar jeugd ook wel eens gezongen. Was zij dat werkelijk zelfgeweest ! ?

Dromerig en zoet klonk het:`Het was al op een Donderdag,`De nonnen, die gingen om brood,`Maar toen zij aan een fonteintje kwam,`Toen vond zij haar zoetelief dood !'

38

Page 44: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Trien drong zich in het hakhout recht tegenover het yen-ster, nu kon zij in de kamer kijken.

Vlak onder de lamp aan de tafel, met het gezicht naarhaar toe, zat Wim. Zij had een klein wicht op schoot. Hetrustte met het blonde kopje veilig in haar arm, en zij had detwee handen gevouwen om het kinderlichaampje, dat lekkertoegedekt was met een vrolijk gebloemd dekentje. Wim leun-de gemakkelijk achterover in haar stoel, en keek met een ge-lukkig lachje op haar kindje neer. En dan klonk het weervriendelijk zeurderig:

`Hij lag verslagen, hij lag dood,`Hij lag in zijn bloed gesmoord!

Trien zag een deur achter in het vertrek opengaan en Jaapbinnenkomen. Het gezang hield op, en Trien zag Jaap watzeggen, maar dat kon zij niet verstaan. Wel zag zij Wimvrolijk opkijken, en samen lachten zij. Daarop ging Jaap naarhet raam, zeker om de luiken dicht te doen, en bang om ge-zien te worden sloop Trien gauw weg.

Nu naar Elbert, daar zou zij langer kunnen kijken vanachter de vlierstruik in het tuintje, want zij wist, dat deluiken daar opengelaten werden. Hij woonde niet ver, en hetgelukte haar er ongemerkt te komen. Maar wat zij daar te zienkreeg gaf haar een schok, alsof iemand, die achter haar stond,haar werkelijk een stomp gegeven had.

Op het beste plaatsje bij de haard in een gemakkelijke leu-ningstoel zat een oude vrouw, Anna's moeder. Aan iederekant stond een kind, een guitige jongen en een aardig meisje,en beiden hadden het klaarblijkelijk heel druk met grootje.Anna was bezig een klein kind op haar schoot uit te kleden,en Elbert, die waarschijnlijk net thuis gekomen was, zat meteen tevreden gezicht naar haar te kijken. Was het mogelijk,dat dat haar Elbert was ? Die jongen, die bij haar altijd zostuurs en onverschillig gekeken had ? Hij was haast niet teherkennen ! Zijn mannelijke, knappe trekken hadden eenvriendelijke plooi gekregen, hij zag er uit als een toonbeeldvan levenslust en zelfbewuste kracht. Maar wat haar dieschok gegeven had, was de blik op die oude vrouw. Zij zat

39

Page 45: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

daar zo rustig, zo veilig, zo warm, zo thuis ! Zij keek zovriendelijk naar de kleine jongen en het kleine meisje, die zoeigen met haar waren, en wel het liefst viak bij grootjeschenen te zijn.

En zij daarbuiten in de kou, die als een dief door de ruitenstond te gluren !

Dat waren toch ook haar kinderen en kleinkinderen !Die andere vrouw nam een plaats in, die haar evengoed

toekwam. Ja, zij moest wel alles helemaal verkeerd gedaanhebben om tot deze uitkomst te geraken !

De ongelukkige vrouw rilde, en in eens was 't haar, of zijvan die plek weggejaagd werd. Zij wendde zich of van het ver-lichte venster, keerde zich naar de duistere nacht, en met eenkrimpend hart spoedde zij zich naar haar eenzaam huis.

40

Page 46: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

De uitvaart van Sijmen Stroop

C IJMEN STROOP was een oud bedelaartje. Of hij ooit0 wat anders gedaan had dan bedelen wist niemand zorecht meer, evenmin hoe zijn ware naam eigenlijk luidde,want `Stroop' was maar een bijnaam. Hij had die gekregendoor de suikerzoete vleierige manier, waarop hij om aal-moezen placht te vragen. Het hele gezicht van het oude man-netje stond in een grijnzige plooi, die een vriendelijke glim-lach moest verbeelden, en de toon van zijn stem was temerigen zeurig smekend.

Sijmen zag er niet verwaarloosd uit, hij was een echt fat-soenlijk oud bedelaartje.

Zijn dik wit hoofdhaar was altijd kortgeknipt en zijn wan-gen gladgeschoren. De kale bruine pandjesjas, die hij zekereens ergens opgelopen had, leek van een beer afkomstig; enzijn schoenen, broek en pet waren in een redelijk goede staat.In de hand droeg Sijmen altijd een rode zakdoek, waarvan devier punten bij elkander geknoopt waren, en waarin hij broodzamelde. Hij had in de omliggende gemeenten zijn vastedagen en vaste huizen, en trok er geregeld op uit om zijn vastinkomentje op te halen. Onderweg liep hij dan nog menigextraatje op door de slimme manier, waarop hij de mensenmet z'n vleierijen overrompelde. Zat hij bijvoorbeeld evenaan de weg te rusten, het toonbeeld van een onderworpen,onschadelijk, arm oud mannetje, en er kwam een jonge dameaan, dan nam hij met een onderdanige buiging z'n pet af, zeieerst overbeleefd goedendag, en liet er dan plotseling meteen verraste stem op volgen:

`Dame, ik kan aan uwes zien, dat u van 't jaar nog trouwt.'Tien tegen een, dat de jonge dame bleef staan en vroeg:

`Zo, kan jij dat zien ?'`ja dame, uwes kan me vrij geleuve, 't komp sekuur uit, wat

ik zo zie.'

4'

Page 47: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

En dan werd hij voor z'n goede tijding meestal met eendubbeltje of kwartje beloond.

Voor de heren had hij weer wat anders om hen te vangen.Dan zei hij :

`As zukkers as uwes aan 't roer waren, dan hoefden armeouwe mannen niet te lopen vragen, dat weet ik wel !'

En al kwam 't dan ook maar, omdat ze lachen moestenom z'n slimheid, of even voelden, dat er toch ook wel watverkeerds was – de handen tastten dikwijls in de zakken omeen kleinigheid aan Sijmen te geven.

Hij haalde dus zijn kostjewel op. Er hoefde dan ook niemandmeer van te eten, want hij was geheel alleen op de werelden lag thuis als kostganger bij het klokkenmakertje Roel Drup.

Dat was een klokkenmakertje, zoals er alleen op ar-moedige dorpen te vinden zijn, zolang die nog ongerept enwereldvergeten, onbewogen door de drukke stroom van hetmoderne Leven, zoetjes, half wakker en al tobbende bestaan.

Roel Drup woonde in een vervallen vuil huisje op een smalbinnenwegje. Het achterhuis was niet veel meer dan eenhokje, en van daar kwam men in het enige vertrek, waar Roelmet z'n vrouw en een troep kinderen woonde. Sijmen Stroophad een bedstee in het achterhuis, maar zat overdag, als hijthuis was, altijd bij de anderen in de kamer.

Men zag en hoorde dadelijk, dat men bij een klokken-maker kwam, al was 't dan ook nog zo'n armoedig kleinklokkenmakertje, want `tikke-takke, tik-tak', deden de oudeklokken, die hier en daar aan de berookte witgepleisterdemuur hingen. Die moest Roel in orde maken.

Zijn werkplaats was een tafeltje met gereedschappen, datvoor het venster stond.

De oude klokken aan de muur waren afgeleefde versletenstumpertjes, bruinzwart, vettig en vergoord.

Zij spraken duidelijk van de ongewassen handen, waar-mede zij misschien rinds honderd jaar waren opgewonden enaangepakt. Maar zij tikten er nog op los, alsof de ene voor deandere 't niet op wilde geven, en begeleidden met haar tik-tak alles wat er in het kamertje bij Roel gebeurde.

42

Page 48: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Roe! had verstand van klokken en moest, die, welke nietmeer voortkonden, weer op streek brengen.

Hij had 't vak wel niet geleerd, maar z'n vader had 't ook algedaan, en die had 't ook weer van z'n vader afgekeken, en zobrachten de mensen hem met vertrouwen hun klokken. Zijngereedschap op het wakkelige tafeltje zag er anders niet heelveelbelovend uit. Het leek wel uitsluitend te bestaan uit ge-broken stukjes oud raderwerk, afgedankte wijzers en ver-roeste spijkers.

Roel was een vrolijk mannetje, dat veel van een grapjehield; als de mensen de klokken brachten, of kwamen vragenhoe het er mee stond, bleven zij meestal wat plakken, en danverging de tijd onder luchtig gebabbel.

Vrouw Drup was daar ook best van thuis, zij tilde de din-gen niet zwaar, en maakte zich niet al te druk met het huis-houden en die arge was.

De zes kleine kinderen zagen er dan ook altijd uit, alsofwater op z'n minst zo duur als champagne was, alsof allebandj es in huffs overeengekomen waren altijd los te gaan, en als-of er heel wat meer knoopsgaten in de wereld zijn dan knopen.Men verwonderde zich, als men het vuile troepje zag, hoe dievodden van kleertj es aan de lijfj es bleven hangen. Maar de kin-deren waren, evenals vader en moeder, vrolijk en welgemoed.

Toch was de armoede groot bij Roel Drup, en de tweegulden kostgeld van Sijmen Stroop vertegenwoordigden eengroot deel van het wekelijks inkomen: want grote rekeningenkon Roel voor zijn klanten niet schrijven, daar was zijn werkniet naar. En het weinige, dat hij vroeg, kwam lang niet vlotbinnen: daar waren de klanten weer niet naar.

Sijmen was best tevreden met zijn kosthuis. Overdag ginghij meestal uit, en al was, wat de pot 's avonds schafte, ookwel wat heel schraal, hij liep gewoonlijk hier en daar nog welwat op, en had dan, als hij thuiskwam, zoveel niet meer nodig.Hijzelf maakte nooit armoei, en Roel en z'n vrouw en kin-deren waren alien even gemakkelijk en luchthartig, zodat zijin goede verstandhouding met elkander leefden, en geengebrek aan elkander zagen.

43

Page 49: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Er was maar 66n punt, waarover Roel het soms met Sijmenaan de stok had. De oude man had er altijd een eer in gesteld nietvan het armbestuur te trekken: hij hoopte tot aan z'n doodz'n broodje te kunnen ophalen, maar hij verkoos niet in een be-grafenisfonds te gaan. Wat men na z'n dood met z'n lichaamdeed, kon hem niet schelen; daar moesten anderen dan maarvoor zorgen, hij had geen centen over voor z'n karkas, alshij er nets meer van merkte. En Roel was bang, dat het arm-bestuur hem voor de begrafenis zou laten opdraaien, omdatSijmen niet tot de bedeelden behoorde. Dikwijls ging 't dus :

`Sijmen, man, ik heb niks teuge je, as je er maar voor zorgtaan de weg te krepere, want as je 't hart hebt 't bij ons te doen.we laten je zo legge !'

En Sijmen antwoordde met z'n grijnzende lach:`Man, je doet maar net wat je zelf goed dunkt. Voor mijn

part kun je me in de koesweert gooie. 't Is me karkas maar,en ik heb toch geen mins, die op me graf komt bidden.'

En daarbij bleef 't dan weer. Roel wilde er ook niet te veelvan zeggen, dan mocht Sijmen eens heengaan.

Sijmen had, als hij thuis was, z'n vaste plaats achter dekachel, die zover van de muur stond, dat hij er met z'n stoelnet tussen kon. Daar zat hij warm in de winter, met z'n Yoe-ten op de plaat, en wat beveiligd voor het gedraai en gestoeivan de zes kleine jongens en meisjes.

Op een winterse dag zat Sijmen 's morgens nog op z'nplaatsje, ofschoon 't al ver over z'n gewone tijd van ver-trekken was. Met slecht weer bleef hij wel eens meer thuis,maar gauw ging hij daar toch niet toe over, en 't weer was diedag zo slecht niet eens.

`Hoe is 't, baas', zei Roel eindelijk, `scheelt er wat an ?Je zit daar zo benauwd. Je hebt 't hart niet om ziek te wor-den en hier te sterven, hoor ! Je weet hoe ik daarover denk !'

`Wel nee, man', zei Sijmen, `ik ben best, ik heb maar geenzin in lopen vandaag. Heb maar geen erg in mijn !'

Maar 't oude mannetje zag er slecht uit. Wel stond de ge-wone grijns op z'n gezicht, maar hij zakte zo raar voorover —net of z'n rug 't opgaf.

44

Page 50: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Man, man', zei Roe! weer, le bevalt me helemaal niet. Alsje naar je nest gaat, ga ik zo de armmeesters waarschouwe,dat ze je weg motte halen, ik wil niet met je blijven zitten !'

Om twaalf uur bracht Kee aan Sijmen wat van de aard-appels. Hij deed eerst dapper, of hij er van ging eten; maarde kleine jongens hadden 't wel in de gaten, het smaakte hemhelemaal niet, en al krakelende vroegen ze:

`Mag ik 't, Sijmen ? Geef 't mij maar, Sijmen.'De bleke snotneusjes met hun vieze oren en zwarte handjes

trokken aan 't pannetje en aan de armen van de oude man.Treet maar op, brakkies', zei Sijmen, `ik het geen honger

vandaag. Ik het gisteren te veel en te lekker gegeten.'le bent zeker bij een van de burgemeesters op visiet ge-

weest', zei Roel.Sijmen bleef de hele dag bij de kachel zitten, de klokken

tikten tik-tak, en soms dommelde hij wat in.`Zo'n kerel toch', zei Roel dan tegen z'n vrouw, `wat motte

we met 'm, as ie sterft ?'`Hij is zo nog niet dood', zei Kee, `ik zal morgen eens naar

de pastoor gaan en vragen hoe we d'r mee an motte.'Toen het tijd was om naar bed te gaan, scheen Sijmen

geen moed te hebben om zijn legerstede in het achterhuis tegaan opzoeken. Hij verkoos bij de kachel te blijven zitten.

`Je mot 't zelf maar weten', zei Roel en kroop met z'n vrouwin de bedstee. De kinderen lagen al lang in diepe rust, enweldra snurkte het echtpaar ook.

Tik-tak-tikke-takke – deden de oude klokken, en achterde kachel zat het oude mannetje. Het was pikdonker in hetvertrek, en lang, lang was de nacht tikke-takke bleven deklokken doen, oud en afgeleefd en versleten als ze waren –maar een ander tikkertje gaf het op: het hart van SijmenStroop bleef stilstaan. Hoe Langer hoe meer helde hij aan 66nkant over, totdat hij op zij van z'n stoel gleed, en met eensmak op de grond terecht kwam. Roel en Kee hoorden niets,en tik-tak deden de klokken.

Bij het aanbreken van de dag ontwaakte Kee het eerst. Zijstootte de deurtjes van de bedstee open, en in de schemering

45

Page 51: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

kwam haar slordige kop met de flodderige nachtmuts voor dedag. Geeuwend stapte zij bijna helemaal gekleed van hethoge bedstee-bankje op de grond, stommelde naar het ven-ster en duwde de luiken open. Zij had aan Sijmen nog nietgedacht, maar toen zij zich nu omkeerde, zag zij hem liggen inhet nuchtere kille ochtendlicht van de doodse betrokkenwintermorgen.

`Gos', zei ze, `daar leit Sijmen ! 't Lijkt wel of ie 't opgege-ven heeft. Nou zal je Roel horen! Die zal te keer trekken !'

Sijmen was raar gevallen. Zijn voeten waren tussen dekachelplaat en de poten van de stoel beklemd, en het zag eruit, alsof hij in plaats van op de stoel, tegen de poten op zijaanzat, met z'n rug tegen de muur. Zijn ogen waren opengebleven en dezelfde grijnslach van altijd lag om zijn mond.Het was of hij plagerig lachend keek, wat ze daar wel vanzeggen zouden.

'Rod, Roel !' riep Kee, `kom gauw uit je nest, ik geloof datSijmen dood is !'

`Wel God allemachtig !' klonk 't verontwaardigd uit debedstee, 'het die lamme kerel 't me nou toch gelapt ! ?'

Roel sprong op de grond en trok haastig z'n vrouw, dienaar Sijmen toe wou gaan, achteruit.

`Raak hem niet an, wijf, ik ga zo naar het armbestuur. Zezelle hem weghalen, ik wil er geen last mee hebben !'

`Motte we niet eerst de dokter laten komme, Roel ?'`Dank je wel, boor ! Die kan 't armbestuur bestellen, ik wil

nergens mee te maken hebben, 't komt maar op onze zak neer !'De kinderen waren nu ook voor de dag gekomen, en ston-

den met ronde oogjes naar Sijmen te kijken.`Zo'n rare kerel toch ! Kijk, hij lacht er nog om. Zalle we 'm

weer op z'n stoel zette, moeder ?'`Jelui blijft er af, drommelse jongens. Hij blijft leggen

zoals ie leit, totdat ie weggehaald wordt !'En daarbij bleef 't. De kinderen letten niet meer op Sijmen

en waren spoedig verdiept in hun korst brood. Roel ging erop uit om met de armmeesters te spreken. Hij wist wel, dathij bij Hannes Jorissen moest wezen; die was de oudste, en

46

Page 52: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

had het meeste te zeggen. Hannes was een oude stugge boer,waar niet gemakkelijk wat van gedaan te krijgen was. Hijstond altijd schrap, en men kon het hem aanzien, dat hij albesloten had om te weigeren, voor hij nog wist, wat er ge-vraagd zou worden. Harde lijnen om de mond gaven hemiets onverzettelijks, en menig verzoek werd ingeslikt door deweinig bemoedigende wijze, waarop hij het tegemoet kwam.

Maar Roel was niet verlegen. In weinig woorden had hij deplotselinge dood van Sijmen verteld, en zijn verlangen tekennen gegeven, dat het lijk bij hem weggehaald zou worden.Voordat hij nog helemaal uitgesproken had, viel Hannes hemal in de rede met:

`En wat hebben wij daarmee te maken ? Sijmen behoordeniet tot de bedeelden. Jullie hebt van hem getrokken en kunthem nu ook begraven. Wij zullen er geen cent voor geven.'

Roel werd woedend. 't Ging dus net zoals hij voorzienhad ! Maar hij was niet mal en zou zich niet laten dwingen !Na een heftig twistgesprek, waarbij beide partijen op hunstuk bleven staan, trok Roel of met een zonderling dreige-ment.

`Floor eens', zei hij, `ik geef je de hele dag om er over tedenken, maar als voor donker door jou niet alles gedaan is,wat er gedaan moet worden, kom ik je sekuur van avond opeen kruiwagentje Sijmen brengen. Rekent er op !'

Daarna ging hij naar huis en aan z'n werk. De klokkentikten tik-tak, en achter de kachel lag de oude bedelaar metde verstijfde glimlach op het gelaat.

Enige mensen, die naar hun klokken kwamen kijken,schrikten wet wat van Sijmen, maar ze konden Roel geenongelijk geven.

"t Zou wat moois zijn, als hij voor de begrafenis moestzorgen ! Daar zouden ze ook voor bedanken ! 't Was al erggenoeg, dat hij nou 't kostgeld kwijt was.'

En de dag verliep zonder dat er iets gedaan werd. Zij lietenSijmen in zijn zonderlinge houding achter de kachel liggen,en van het armbestuur kwam niemand opdagen om zich metde zaak te bemoeien.

47

Page 53: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Toen de avond gekomen was zei Rod:`Best, nou ga ik an de gang.'Hij leende van een buurman een kruiwagen, die hij mid-

den in de kamer zette.'Korn Kee, kom jongens ! Nou allemaal helpen !'Sijmen was niet zwaar, en in een ommezientje zat hij op de

kruiwagen. 't Was een raar gezicht ! Hij paste er net op enwas zo stijf, dat z'n kop recht overeind bleef staan.

`Die rare kerel blijft maar lachen', zei een van de kleinejongens, `hij is zeker blij om uit rijen te gaan !'

Tan de kou zal ie geen last hebben', zei Roe!, `maar ik zalhem toch z'n pet maar opzetten, dat staat knapper.'

En zo vertrok Roel met z'n vrachtje. Het was heel donkerbuiten, zodat hij onopgemerkt bij Hannes aankwam. Hijreed meteen door tot midden op de deel, en liet daar de krui-wagen met het lijk staan. Daarna ging hij naar de kamer, deedde deur open en riep :

`Hei baas, hier zijn we, nou mot je maar zien wat je met jegast doet.'

Hannes zat met z'n vrouw aan de avonddis. Hij keek ver-baasd op, want hij had niet veel meer aan Roel z'n morgen-bezoek gedacht; het liep de hele dag dikwijls druk met allerleirarigheid. Nu schrok hij toch even, omdat z'n vrouw er bijwas, die weinig hebben kon. Hij stond haastig op en kwambij de deur. Er viel een lichtstraal door de kier op de deel,juist waar de wagen met Sijmen stond. De grijnzende kopmet de open ogen was duidelijk te zien. 't Leek wel of hetoude mannetje zeif schik in 't geval had, zo plagerig spottendzag hij er uit. Hannes kwam gauw op de deel en trok de deurachter zich dicht, dat z'n vrouw maar niets zien zou.

`Dag, Hannes', zei Roel en ging de straat weer op, `ik kommorgen de kruiwagen wel terughalen, dan kun je op je ge-mak aflaje.'

Maar nu moest Hannes toegeven.`Roe!, Roel !' riep hij 'we zullen alles betalen, as je gauw

Sijmen weer meeneemt !'Roel bleef staan.

48

Page 54: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Ti en rejale begrafenis met broodjes met kaas en koffie metsuiker, en een gulden voor iedere drager ?' vroeg hij.

ja', riep Hannes, `maar gauw dan, dat me vrouw nietkomt kijken, ze zou zo schrikken.'

Nou man, ik vertrouw er op, dat je houdt wat je belooft.Dan zal ik me vrachie maar weer meenemen. Zo hebben wed'r nog wat an.'

Roel pakte z'n kruiwagentje weer op, en ging er best te-vreden mee naar huis. Hij kruide nog harder dan toen hijgekomen was; Sijmen schudde en wipte en lachte. Hijwerdnu met alle staatsie behandeld; de volgende dag lag hij toprank in z'n kist, de daaropvolgende werd hij netjes be-graven, en al de kinderen aten hun genoegen aan broodjes metkaas, en hadden schik van de begrafenis van Sijmen Stroop.

49

Page 55: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Licht en Bruin

M EEN KARAKTERBESCHRIJVING van Bet Lokhorst tokjkunnen geven, zou men op z'n minst een Balzac of eenStendhal moeten zijn, want een wonderlijker samenstel vande meest tegenstrijdige eigenschappen is moeilijk denkbaar,en alleen een geroutineerd psycholoog zou daar weg in kun-nen vinden, en verklaren, hoe het een naast het ander konbestaan. De grootste goedheid en offervaardigheid voor per-sonen, die haar in 't geheel niet aangingen, verenigde zij methardheid en liefdeloosheid voor haar naaste betrekkingen.De ene keer hoorde men opmerkingen en uitspraken uit demond van de onwetende vrouw, alsof de geest van een liefde-vol wijsgeer als Tolstoj uit haar sprak, en deed zij dingen,die getuigenis gaven van een zeldzaam warm gevoelen en eengroot mededogen met alle menselijke ellende, dan weer han-delde zij als een onwillige verdwaasde. De levensgang in haarkleine woning was dan ook vol afwisseling, en zij was er debron van aller lief en leed.

Zondags, als zij met haar beste spullen aan naar de kerkging, vertegenwoordigde zij in haar stemmige, stijlvolle kle-derdracht nog het type van een echt ouderwetse Larensevrouw, zoals men er, jammer genoeg, hoe langer hoe minderziet.

In fijne plooitjes spande het smalle lijfje van het laaguit-gesneden `weerschijnige', gebloemde jak over de platte borst;zeer wijde mouwen, halverweg op de schouders aangezet, enmet een brede ingerimpelde boord om de polsen, deden deborst nog smaller lijken. Om de hals kwam een witte kraplapeven onder het kruiselings gevouwen rode doekje uit, datvan achteren met een geultje opstond, en van voren strakgetrokken onder het ingehaalde jak verdween. De kantentrekmuts over de zilveren beugel omsloot nauw haar wangenen maakte haar gezicht lang en smal. Maar de goedkope kant

50

Page 56: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

van de muts, de drie waardeloze snoertjes kleine, ongelijkebloedkoralen om haar hals, en het verschoten zwart van deruimgeplooide rok verrieden, dat Bet niet tot de welgesteldenbehoorde. In de week was dat nog duidelijker te zien. Danzag zij er gewoonlijk heel slordig en vuil uit. Zij had het dan,zoals aanstonds blijken zal, veel te druk om voor haar kledingzorg te kunnen dragen, en scheen zelfs ternauwernood tijd tehebben om de dingen behoorlijk aan te trekken. Een goreslappe muts stond dan meestal scheef gekwakt op een oor,terwijl er wat slordige vlokken haar onderuit kwamen; hetversleten jak was veelal verkeerd toegehaakt, en de schun-nige rokken slungelden wonderlijk ongelijk en gerafeld omhaar benen.

Zij had de eigenaardige gewoonte haar ogen bijna altijdneergeslagen te houden, hetgeen aan haar gelaat een zedige,onderdanige uitdrukking gaf, niet geheel vrij van schijn-heiligheid, en in haar manieren was zij overbeleefd, over-ijverig en overgedienstig. Als zij groette keek zij even schichtigop, sloeg de ogen dadelijk weer neer, trok de schouders meteen onderworpen gebaar wat in, en maakte met ineengevou-wen handen een kleine buiging. Zij sprak altijd op een mee-warige toon, alsof zij iedereen bemedelijdde en beklaagde,en alsof zij voor alles verontschuldiging vroeg. Voor iedereenwilde zij altijd alles doen, en zij bood voortdurend haar hulpaan, ook waar deze volstrekt niet verlangd werd. Maar zijhielp ook, waar het werkelijk nodig was, en zo holde zij vanhet ene einde van Laren naar het andere, om hier een ziekete verbedden, daar een kind aan te kleden, aan de was tehelpen of de boel aan kant te maken, omdat de daartoe aan-gewezen personen er tijdelijk niet toe in staat waren. Daar-door had zij het altijd zo geweldig druk, te meer nog daar zijbuitendien de zonderlinge gewoonte had om alle begrafenis-sen bij te wonen. Wie er ook stierf in Laren, al was het iemand,die zij in 't geheel niet kende – Bet maakte de laatste gangmee. Dan kwam zij wat knapper voor de dag, en zorgde alvan te voren op het kerkhof te zijn. Alsof men haar daarvooraangesteld had, maakte zij met een deemoedige buiging het

51

Page 57: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hek voor de stoet open. De doodgraver rekende er al op.Ilij nam haar diensten stilzwijgend aan, en liet met gerustheidcam haar over er voor te zorgen, dat er kooltjes vuur voor deNvierook waren. Niets hield Bet ooit terug deze vrijwilligeplichten waar te nemen; in alle jaargetijden, bij elke weers-gesteldheid, jaar in jaar uit was zij op haar post. En hetgebeurde maar zelden, dat zij na de plechtigheid een uitno-diging opliep om mee terug te rijden naar het sterfhuis, endeel te nemen aan het begrafenismaal. Meestal zag men haarvan het verweg gelegen kerkhof alleen terugdraven naarLaren. Vroeg men haar, waarom zij toch al die moeite nam,dan antwoordde zij, meewarig haar hoofd schuddende, optemerige toon: `Och, die arme bloeien ! Oud of jong, rijk ofarm, ze komen nou allemaal voor onze lieve Heer te staan,er mag er dus wel 6dntje meer een goed woord voor hen doen.'Het was dus niet, dat zij hoopte haar eigen plaatsje in dehemel te verzekeren, maar zelfs tot na hun dood wilde zij deanderen helpen, zoveel zij 't in haar macht had.

Men zou terecht kunnen zeggen, dat Bet haar tijd lieverthuis moest besteden, want haar gezin was groot, door haareigen toedoen nog groter dan nodig.

Op middelbare leeftijd was zij getrouwd met Jan Leeuwen,een weduwnaar met twee jongens. Zelf had zij toen nog tweekinderen gekregen, Klaasje en Thymen.

De verdiensten van Jan waren gering; met vier kinderenhadden zij dus moeite genoeg om rond te komen, en Betwas natuurlijk, door haar gewoonte om zich met zo velerleibuitenshuis te bemoeien, geen goede huisvrouw. Zij scheenwel alles gewichtiger te vinden dan het wel en wee van haarman en kinderen, en het werk, dat zij thuis te doen had.Het zag er dan ook altijd onopgeredderd, vuil en verwaar-loosd bij haar uit. Toch had het heel anders kunnen zijn,want het huisje had al het sprookjesachtige en gezellige, datde ouderwetse dorpswoningen kenmerkt, en was heel aardiggelegen. Het hier en daar met sappig donkergroen mos be-groeide rieten dak reikte tot op de vensters, terwijl de kleineruitjes vriendelijk gluurden tussen de ranken van een prach-

52

Page 58: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

tige klimop, die de gehele voorzijde van het huisje bedekte.Vlak er naast stond een pruimeboom; zijn takken strektenzich beschermend over het lage dak uit, en als in de zomerhet loof zich aansloot bij de klimop, vormde het bijna eenprieel boven de oude verveloze, gladgezeten bank op zij vande deur.

De boom droeg meestal rijkelijk, en zodra de grote blauwepruimen rijp waren, en de takken van zwaarte nog lager neer-bogen, kon men Bet telkens bezig zien de begeerlijke vruch-ten uit te delen aan de kinderen uit de buurt.

De oude bank was een waar honk voor bedelaars en nego-tiedrijvenden. Bet kende ze alien, en stond met alien opvriendschappelijke voet. Geen ging er voorbij zonder bij Naarwat te rusten en, als zij thuis was, eerst verkwikt te zijn dooreen bakje warme koffie. In de winter mocht trouw ieder bin-nenkomen en zich bij de haard eens terdege warmen, voor hijverder trok, want Bet had erg te doen met 'die arme bloeien,die altijd maar voort moesten en bijna overal met boze woor-den weggestuurd werden.'

Voor het huis lag een bleekveldje, omgeven door een slor-dige, slechtgesnoeide vlierenheg. De lange, in de gropd ge-dreven stokken voor de waslijnen werden de gehele week nietweggenomen, en hingen maar steeds vol. Bet scheen welvoortdurend midden in de was te zijn, en nooit klaar tekomen. Onder de pomp stond altijd nog een halfvolle kuip,en zelfs de zwengel scheen half in de lucht in de steek te zijngelaten. Men zou wel zeggen, dat er op dat bleekveldje enerfje heel wat gebeurde, zoveel stond, lag en hing er altijd:emmers, ketels, pannen, klompen en allerlei andere dingen,die er helemaal niets te maken hadden – een onbeschrijflijkallegaartje. Er scheen altijd iemand even van het werk weg-gelopen te zijn.

Als men de deur van het woninkje binnentrad, kwam meneerst in het achterhuis, dat in de zomer als woonvertrek ge-bruikt werd en in de winter voor bergplaats diende. Tegen hetmidden van de vuile witgekalkte muur rechts van de ingang,stond een verzakt verweerd kabinet, bijna zwart van ouder-

53

Page 59: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

dom. Het helde iets naar voren; de wigvormige ruimte, diedaardoor tussen de achterkant en de muur ontstond, was volstof en spinraggen. Door het vooroverhangen wilden de deu-ren van de kast niet meer dichtblijven, zodat de zonderlingechaos binnenin te zien kwam. Tegenover de deur puildeeen naar binnen toe uitgebouwde bedstee, terwijl de ruimtetussen de zijkant van de bedstee en de muur, waartegen hetkabinet stond, in beslag werd genomen door een niet meergebruikte geitenstal. De grond was bij de deur van zeer on.gelijke rode straatsteentjes, verder in het vertrek van plan-ken, die even vermolmd waren als de zwartberookte balkenvan de zoldering. Voor het raam stond een oude tafel maargeen stoelen, want het was nog lang geen zomer: men huisdedus nog in de kamer.

Links van de huisdeur was de `mulder', zoals de lage deurgenoemd werd, die toegang gaf tot de kamer. Als men daarbinnen kwam, stond men verwonderd te kijken over de voltevan het vertrek.

De haard, in het midden van de muur tegenover de deur,viel het eerst in 't oog en verried onmiddellijk hoe weinigzorg daar besteed werd. Het vuile, hier en daar gescheurde,paarse schoorsteenvalletje hing slap en ongelijk, en van deveelvuldig gebroken, blauwe en witte tegeltjes werd kennelijkde rook nooit afgeveegd. De plaat lag vol as en stukken tak-kenbos, en aan de aal hing een pikzwarte, zeker sedert langniet geschuurde, gedeukte ketel. De tafel voor de haard zager al even slordig uit: de sporen van het ene maal verdwenener stellig nooit, voordat er plaats gemaakt moest wordenvoor het volgende.

Aan elke kant van de haard kon nog net een meubel staan;naar het raam toe een ouderwets teroer met koperen hand-vatten aan de laden. Een bont gekleurd beeld van Maria, methet kindeke Jezus in haar armen, stond er midden op. Aanweerszijden een paar gebloemde vazen met grote glimmendebollen op de druk gekartelde bovenrand. Tussen het beelden de vazen nog allerlei andere snuisterijen: verfomfaaide,verbleekte papieren rozen op ijzerdraad, die een ereboog

54

Page 60: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

achter Maria vormden, flesjes met palmtakken, een helestapel onbeschrijflijk beduimelde, losbladerige gebeden-boekjes, kopjes met opschriften en een paar kandelaartjesvan gegoten blauw glas, alles verschrikkelijk stoffig en groe-zelig. Boven het bureau hingen enige afbeeldingen van hei-ligen, en communieplaten in wormstekige vergoorde bruinelijsten. Aan de andere kant van de haard stond een hoge kast,bovenop vol bezet met afgedankte en nog gebruikte stukkenhuisraad. Tegenover het raam waren twee bedsteden, waar-tussen de deur van het provisiehokje. Naast de bedsteden,half verscholen achter de groene gordijnen, hingen wijwater-bakjes en kruisbeeldjes. De muur tegenover de haard stondook erg vol met enige kastjes van verschillende hoogte envorm, wat stoelen, een tafeltje, en overal waar aan de muurnog een plaatsje open bleef hingen platen en fotografietjes inlijstjes. Het geheel maakte een buitengewoon rommelige in-druk, men zou er zo aan 't redderen willen gaan. Maar daarhield Bet zich weinig mee op; het allernodigste werd altijdhaastig gedaan, de twee kleintjes naar de bewaarschool vande nonnen gebracht, en dan ging zij aan haar beslommerin-gen buitenshuis. Zij had dan ook de gehele dag vrij spel, wantJan was van 's morgens vroeg tot aan de avond weg vanLaren. Hij werkte in een kwekerij te Naarden, kon dus nietthuiskomen voor het middagmaal om twaalf uur. Hij namvoor de gehele dag brood mee, en 's avonds werd er etenvoor hem opgewarmd. Het gebeurde echter maar al te dik-wiils, dat Bet er niet was, als hij moe en hongerig thuiskwamen naar een warm maal verlangde.

Zo ook op een avond in Maart.Het was regenachtig en kil weer. De sparren langs de

straatweg ruisten, alsof zij mistroostig stonden te zuchten, delucht was grauw en de weg modderig. Jan was door en doorkoud geworden op zijn lange wandeling, eft de gedachte aaneen vriendelijk thuis, waar hij aanstonds verwarmd en ver-kwikt zou worden, kon hem niet in een goede stemmingbrengen, want hoe zou hij alles weer vinden ?

Toen hij zijn huisje naderde, zag hij 't al: de lamp was nog

55

Page 61: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

niet aan en de schoorsteen rookte niet — hij zou wel weermoeten wachten. Mismoedig trad hij binnen, het zag er alsgewoonlijk slordig en ongezellig uit. In de kamer was het albijna helemaal donker. Als twee lichte vlekjes zag men de ge-zichtjes van de twee kleintjes, Klaasje en Thymen, die dichtbij elkander gekropen, samen op een stoel bij de tafel zaten.Hun hoofdjes kwamen maar even boven het tafelblad uit, enhun handjes lagen er geduldig alle vier naast elkander op. Detwee grote jongens, Manus en Gerrit, zwierven zeker welweer in het dorp rond; voor hen was er thuis ook helemaalgeen aardigheid aan, want zij kregen van moeder maar zeldeneen vriendelijk woord.

`Waar is moeder ?' vroeg Jan aan het kleine driejarigeKlaasje.

`Klaasje weet het niet en Thympie weet het ook niet', ant-woordde het kleine ding.

Nu, dat was geen wonder, want Thymen was pas tweejaar en keek met zijn ziekelijk snoetje zo onnozel de wereldin, dat hij zeker nog wel meer niet wist.

Jan zuchtte, stommelde rond in de kamer tot hij de lucifersgevonden had, stak de lamp aan en ging ook aan de tafelzitten.

Het was nu buiten helemaal donker geworden, en netvoelde hij een hevige kwaadheid opkomen toen de deur haas-tig opengeduwd werd, en Bet binnenkwam. Zij had eenklein bleek meisje op haar arm, dat zich stijf met de beidehandjes om haar hats vasthield, en het kopje tegen haarwang drukte.

`Wat is dat voor een kind ?' vroeg Jan verwonderd.`Dat is er eentje van Willem Schut, die Oostganger, die ze

van morgen begraven hebben', zei Bet. Ik was op 't kerkhof;behalve de dragers was er niemand anders als de kapelaan ende koorjongens; en ik dacht al, waar zouen toch die armebloeien van kijer gebleven zijn ? Vanmiddag hoorde ik, datze door verschillende mensen mee naar huis genomen waren;maar toen ik daarstraks van het Zevenend kwam, zag ik ditstakkertje helemaal alleen onder een lantaarn zitten. Ik ken

56

Page 62: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

haar wel, het is Greta, de allerkleinste van Schut. De armebloed is steenkoud en ze zat hard te krijten. Ik kon er niet overde stumperd daar te laten zitten en heb haar dus maar mee-gebracht, ze kan best bij ons blijven.'

`Mens, ben je mal !', voer Jan grimmig uit, `wat haal je tochan ! Je kan niet eens voor je eigen kinderen zorgen en wilt ernog een vreemd bijnemen ! Breng dat wurm maar drommelsgauw weer weg en zorg, dat ik wat te eten krijg.'

De kleine Greta scheen instinctmatig te begrijpen, dathaar zaak nog niet bepleit was, en begon weer droevig tehuilen.

1--lou jij maar stil, arm bloedje', suste Bet, le blijft bijmoeder Bet, hoor ! Krijt maar niet meer, dan krijg je eenlekker stuk met suiker.'

Ze bukte zich om het kind op de grond te zetten, maar hetklemde zich angstig aan haar vast en wilde haar volstrekt nietloslaten. Toen ging zij er mee naar Jan, en zonder te vragen,of hij het goed vond, zette zij het kind op zijn knie. Gretabedacht zich nu geen ogenblik: zij liet Bet los en sloeg haararmpjes om Jan's ruige kop, terwijl zij nog even zachtjessnikte. De aanraking met die tere kinderarmpjes en hetzachte lichaampje, dat zich zo vol vertrouwen tegen hemaandrukte, scheen Jan week te maken, want hij had een goedhart, was alleen wat nors geworden door zijn ongezelligverwaarloosd thuis.

`Nou, last ze dan maar hierblijven', zei hij, 'clan heeftKlaasje meteen een makkertje, ze zal wel zowat even oud zijn.

Klaasje was van haar stoel afgeklommen en stond voorvaders knie. Zij voelde eens voorzichtig met haar handje aanGreta's wang, en deze probeerde eens met een vingertje inKlaasje's oog te boren, toen moesten beide kleine meisjeslachen, en Thympie lachte ook mee. Bet zorgde onderde-hand gauw voor het eten, en weldra zat het gezin aan tafel,het vreemde kind er bij, of het er altijd geweest was. Gretawerd bij Klaasje in de bedstee te slapen gelegd en Thymenbij de jongens in het achterhuis gestopt.

Bet trachtte de volgende dag te weten te komen, hoe het

57

Page 63: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

toch gekomen was, dat het arme kleine meisje zo verlatenop straat had gezeten. Naar zij te horen kwam had een onge-trouwde vrouw, die met twee broers huisde, het kind meenaar huis genomen, met het plan om het te houden, maar debroers waren daar woedend om geworden, en hadden hetkind voor de deur gezet.

Greta was een zachtzinnig, fijn kindje; haar bleke, ovalegezichtje met de ernstige, donkere ogen en het mooi ge-vormde mondje had een lijdende uitdrukking. Toch was zijopgeruimd van aard en vriendelijk tegen iedereen. Bet enJan, die zij van 't begin af vader en moeder genoemd had,waren allebei even gek op haar, en zelfs de jongens, ofschoonzij er waarlijk alle reden toe hadden, misgunden het vreemdekind de vriendelijkheid niet, waarmede het behandeld werd.Ook zij deden alles, wat zij maar konden, om haar pleizier tedoen, en wat zij maar voor aardigs vonden: een knikker, eenmooie knoop of een vogelei, 't was altijd voor Greta. 't Meisjenam die kleine gaven dan met zoveel aanvallige dankbaarheiden blijdschap aan, dat de gevers nog meer schik hadden dan

••zii.En wel had de arme Greta behoefte aan al de liefde, die

haar bewezen werd, want het bleek maar al te spoedig, dathaar levensweg een lijdensweg zou zijn.

Willem Schut, haar vader, had verscheidene jaren in Indiegediend en vandaar een treurige ziekte meegebracht. Na zijnterugkomst trouwde hij op zijn klein pensioentje, hopende ernog wel wat bij te kunnen verdienen; maar zijn ziekte belettehem bijna doorlopend om te werken, zodat hij met zijn gezinin grote armoede verviel. Zijn vrouw sloofde zich af en stierf,toen Greta, hun vijfde kind, ternauwernood twee jaar was.Een jaar scharrelde de man nog alleen met z'n kinderenvoort, en bezweek toen tamelijk plotseling aan zijn kwaal.Van gemeentewege werd er onderzoek gedaan, of er nog na-bestaanden van de kinderen te vinden waren, en werkelijkwerd nog een broer van Schut gevonden, die te Zutphenwoonde en tot voogd over het vijftal gesteld werd. Hij kwamover, vond de drie meisjes goed ondergebracht en nam de

58

Page 64: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

twee jongens mee. Hij ruimde ook het schamele inboedeltjeop, waarbij nog een bijzonder ding voor de dag kwam. Erwerd namelijk een handschrift gevonden, hetwelk een dag-boek bleek te zijn, dat Schut gedurende zijn dienstjaren inIndie gehouden had. Het was een dikke bundel grote vellenpapier, op echte soldatenmanier heel stevig bij elkander ge-naaid. Met grote duidelijke letters waren de vellen dicht-beschreven en men kon zien, dat de schrijver met zijn ge-dachten nog gaarne in 't zonnige land, waar hij zolang ge-weest was, vertoefde, want de bladeren waren zichtbaar on-telbare malen gelezen en herlezen. De man had dan ook nazijn terugkeer in het vaderland niet veel geluk meer gekend;het was weinig anders dan ziekte en armoe geweest.

En nu bleek het, helaas, dat 't enige wat de arme Gretavan haar vader geerfd had, dezelfde ongeneeslijke ziekte was.Weinige jaren reeds, nadat Bet haar bij zich opgenomen had,begon deze zich te openbaren. Haar tere lichaam kreeg op ver-schillende plaatsen wonden, die vooral aan de benen zo ergwerden, dat zij niet meer kon lopen. De moeite en last, die degruwelijke ziekte veroorzaakte, waren zeer bezwarend; alledagen moesten de wonden uitgewassen en nieuw verbondenworden. Bet deed dit met tedere liefde en met het grootste

geduld; het was haar nooit te veel moeite, maar haar gebrekaan zindelijkheid en haar armoede maakten, dat zij ondankshaar goede wil Greta toch niet de verpleging kon geven, dieer nodig was. De dokter drong er dan ook herhaaldelijk opaan het meisje naar een gasthuis te laten brengen, maar daarwilde Bet in 't geheel niet van horen. `Zij had Greta van destraat opgeraapt en zij zou voor haar zorgen; en als Gretasterven moest, kon zij dat wel bij haar doen.'

Sterven deed Greta niet, maar wel zat zij alle dagen, die erkwamen en gingen, stil op haar plaatsje met haar arme ziekebenen op een stoel; wel had zij altijd pijn, en hoopte van hetene jaar op het andere tevergeefs op beterschap. Stoppen enbreien kon zij gelukkig doen, en de vlijtige magere handjesverdienden daarmee nog menig centje voor vader en moeder.

59

Page 65: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Het gezin was intussen al weer groter geworden en de nieuweinwoner, een oude bedelaar, genaamd Gijs Vlug, was een heelwat minder aantrekkelijke figuur dan Greta.

Gijs had nooit in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien,want hij had zijn voile verstand niet. Of dat hem zo lui hadgemaakt of dat hij net slim genoeg was om partij te trekkenvan zijn gebrekkige geestvermogens en zo zijn luiheid botte vieren, had waarschijnlijk nooit iemand trachten uit temaken. Maar nooit had Gijs willen werken, en al sinds jaar endag werd hij door de gemeente uitbesteed. Ook daarmedededen zich telkens moeilijkheden voor, want hij was zo lastig,kwaadaardig en slecht gehumeurd, dat niemand het lang methem uithield. Men had hem dus al herhaaldelijk van de eennaar de ander moeten sturen, en wist soms haast niet waarmet hem te blijven.

Gijs was een large schrale man met een bijna geheel kaalhoofd; alleen Tangs de oren en in de nek slierden nog watslordige witte haren rond. De glazige schelblauwe ogen had-den een stekende uitdrukking; de buitengewoon grote mond,die bijna van oor tot oor reikte, was gewoonlijk vertrokken toteen kwaadaardige grijns, en de weinige overgebleven vuiletanden stonden zover van elkander, dat het wel leek of hij eenhark in zijn mond had. Hij was altijd kwaad, zo kwaad, dat hijzijn kwaadheid onmogelijk kon verbergen. Met zijn hoekigeschouders maakte hij voortdurend nukkige bewegingen; zijnbenige grijnzende doodshoofdenkop schudde meestal van in-gehouden drift, en hij scheen voortdurend te toornen tegeneen onzichtbare vijand.

Behalve die onzichtbare vijand had hij er echter vele wer-kelijke, want hij leefde onafgebroken op voet van oorlogmet al de jongens van het dorp, en het moet helaas gezegdworden, zelfs menig volwassene bezweek wel eens voor deverzoeking Gijs in 't voorbijgaan even te plagen. De uit-werking miste nooit en gaf soms aanleiding tot de zotstetonelen.

Gijs slenterde de gehele dag op straat; als nu een jongenmaar even chm' kwam, of aan z'n pet tikte, nam Gijs dat op

6o

Page 66: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

als een grievende belediging. Dan begon hij razend te schel-den en te tieren, en stoof op de jongen af. Maar hij was eigen-lijk vreselijk bang, halverwege de jongen bleef hij dus staanen balde zijn vuisten, terwiji zijn grote bek op en neer klap-perde, en hij de vloed van verwensingen er haast niet uit konkrijgen. Natuurlijk waren er dan al gauw meer jongens enbegon er een zonderlinge strijd, waarbij de twee partijennooit slaags raakten. Als Gijs met zijn lange magere benen,woedend zijn armen zwaaiende, een paar stappen vooruit-stoof, holden de jongens gillende achteruit; bleven zij danstaan, dan stond Gijs ook stil, want hij durfde hen niet aan enwas veel banger voor de jongens, dan zij 't voor hem waren.

`Korn, Gijs, kom maar hier as je durft ?', riepen zij, `hm,hm, hm,' en al de ondeugende handen sloegen weer aan depetten.

Gijs brulde dan haast van machteloze woede en liep weerop de jongens toe en zo werd het dikwijls een heel relletje.De mensen hadden er dan schik in en bleven wat staan kijkenmaar als er te veel kwamen vond Gijs het raadzamer de af-tocht te blazen en ging hij heen met schokkende schouders,terwij1 hij nog telkens omkeek, met zijn vuisten schudde ende afschuwelijkste vloeken uitbraakte.

Op zekere dag was Bet er ook op afgekomen; zij had juistgehoord, dat Gijs weer zonder huisvesting rondliep en dat dearmmeesters niet wisten, waar zij nu weer met hem heenmoest en.

`Die bloed, die bloed toch !', mompelde zij meewarig, `datdie onnozele kijer hem toch zo kwaad maken ! Gijs is nietwijzer en die arme kijer zijn ook niet wijzer !' En meteen gingzij naar Gijs toe, pakte hem bij zijn arm en zei:

`Korn, jongen, ga maar met mij mee, dan krijg je een lekkerbakkie koffie met een bal. Laat die jongens maar lopen, zemenen 't zo kwaad niet; maar je moet niet zo vleuken, da's jeeigen schaai maar.'

Gijs bleef even kwaad, maar hij bedaarde toch wat en lietzich meetronen; de koffie lokte hem zeker aan. Toen Bethem aan haar tafel had zitten, begon zij dadelijk bij zichzelf

6i

Page 67: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

te overleggen, of zij de arme oude stakkerd niet voor goedzou kunnen houden. In het achterhuis, waar het geiten-stalletje vroeger geweest was, kon wel een krib gemaaktworden, en zij zou dan toch het bestedelingengeld krijgen.

Wil je bij ons blijven, Gijs ?', vroeg Bet vriendelijk, 'clanzal ik bij de armmeesters gaan vragen of dat goed is.'

`Dat mot je zelf maar weten', bromde Gijs, le denkt zeker,dat er nog wat van me te halen is; maar ik zal eten zoveel asik lust, as je dat maar weet !'

`Korn jongen, wees nou bedaard, je mag natuurlijk je be-komst eten. Ik zal 't maar meteen gaan vragen.'

Van de armmeesters hoorde Bet, dat het besteedgeld voorGijs maar anderhalve gulden in de week was, want dat hijnog best brood bij elkander kon bedelen en mee naar huisbrengen, wat dan nog een voordeeltje voor haar zou zijn. Zijnam daar genoegen mee, holde weer naar huis en begondadelijk alles voor de nieuwe inwoner in orde te maken. Dejongens moesten haar helpen de gewezen geitenstal met watoude planken tot een krib te hervormen; een welgesteldebuurman, die een grote boerderij had, wilde gelukkig eenpaar bossen stro geven, de dekens werden wat anders inge-deeld – en Gijs z'n legerstede was klaar.

Toen Jan 's avonds thuis kwam vond hij het gezelschapvan de ongure kostganger lang geen aanwinst, maar hij waser sinds jaren aan gewend Bet haar gang te laten gaan; zijdreef toch haar wil door – wat hielp het dus, of hij er eerstruzie om maakte.

Met Gijs was het er niet gezelliger op geworden in hetrommelige huisje. Zijn humeur bleef ondanks de vriende-lijke behandeling, die hij van Bet ondervond, even slecht, enzijn bespottelijke lichtgeraaktheid was zo verleidelijk, datzelfs de zachtzinnige Greta soms meedeed om hem te plagen.De jongens werden door Bet nog meer veronachtzaamd danvroeger. Die arme Manus en Gerrit, die toch werkelijk nietkwaad waren, kon Bet maar niet zetten. Zij begonnen al eenaardig stuivertje te verdienen, gaven alles trouw aan moederover en zouden zo dankbaar geweest zijn voor wat vriende

62

Page 68: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

lijkheid; maar voor hen was alles te goed, zij werden in hethuis van hun vader ternauwernood geduld. En wat nog meerbevreemden moest: voor Thymen, voor haar eigen jongen,legde Bet ook steeds de grootste onverschilligheid aan de dag.

Thymen groeide op tot een ongelukkige stumperd. Hijwas zo zenuwachtig, dat hij haast geen stuur over zijn lede-maten had, altijd beefde en moeilijk sprak; maar gedwee engewillig liet hij alles maar over zich heengaan. Al op zijnelfde jaar werd hij als spoelder op een weverij gedaan. Nie-mand, die ooit zo'n spoeldertje aan 't werk heeft gezien, zaldenken, dat het een moeilijk baantje is; en toch is het weldegelijk zo. De handeling op zichzelf heeft niets te beteke-nen; het enige, wat er te doen is, bestaat daarin de gesponnendraad op kleine spoelen te winden voor het gebruik van dewevers. Twee wevers hebben altijd samen een jongen om henvan gevulde spoelen te voorzien. Pijlsnel vliegt de gehele dagde spoel door het getouw en is elk ommezien leeg. De weverswillen niet wachten, want zij worden per stuk betaald. Hetongelukkige spoeldertje wordt dus, gedurende al de eindelozeuren van de veel te lange werkdag onophoudelijk door henaangejaagd en uitgescholden, om hem gelijke tred te doenhouden met de gang van hun werk. Voor een flinke jongen isdat al zwaar te verduren, hoeveel te meer voor een die angstigen verlegen was en rilde van de naar zijn hoofd geslingerdevloeken, en die ondanks alle inspanning en goede wil de overhem gestelde bazen toch niet kon voldoen. Buitendien is hetzulk een geestdodend ontzettend vervelend werk, dat hetkleine beetje fut, dat er misschien in Thymen zat, in de loopder jaren op die wijze er helemaal uitraakte.

Klaasje werd een flinke meid. Niemand in 't gezin was zogoed tegen Bet opgewassen als zij, waarschijnlijk door deovereenstemming in beider karakters. Maar daardoor ook waszij het meestal met moeder eens, zodat de jongens geen steunaan haar hadden. Zij was trouwens weinig thuis, daar zij eendagdienstje had.

Het zeer ongelijksoortige en weinig eensgezinde gezelschap

63

Page 69: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

in het eivolle oude huisje zou spoedig weer vermeerderdworden. Om dit te verklaren moeten wij even een blik slaanin een kleine woning in de onmiddellijke nabijheid, waar hetin de laatste tijd vreemd toeging.

Daar woonde Roel Burksen, een jonge metselaar, die doorzijn vrouw, Mat de Graaf, verschrikkelijke dingen moestbeleven.

Mat was altijd al een vreemd kind geweest; haar moederplacht van haar te zeggen: 'Mat is niet diep'. Toen zij watgroter werd, deed zij niets liever dan over allerlei rare dingenpraten, 'in plaats van trouw haar werk te doen en zich verdernergens mee op te houden'; en langzamerhand hadden zichde zonderlingste ideeen in haar hoofd vastgezet, die nu haaren haar gezin in groot gevaar brachten.

Nog niet zo lang geleden stonden in Laren vele mensen inde reuk te kunnen toveren, en werden de wonderlijkste ver-halen grif geloofd. Nog wordt menigeen er op aangezien`meer te kunnen dan een ander'; nog laten dikwijls de boerenhun zieke varkens en paarden `belezen', en verdenken zijmenigmaal een wangunstige buurman of kennis het onheilenkel door zijn kwade wil veroorzaakt te hebben. Op de manof gevraagd zou men in Laren misschien ternauwernoodiemand vinden, die niet meer aan al die dingen geloofde. Mathad er altijd een zeer open oor voor gehad en gretig alle ver-halen over toverij in zich opgenomen, totdat haar ziekelijkaangelegd brein er langzamerhand geheel door van de wijswas geraakt. De wereld, waarin zij met haar gedachten leefde,werd hoe langer hoe meer bevolkt met toverheksen, spook-gestalten en duivels, waartegen zij zich met hand en tandmoest verdedigen. Het ergste van alles was nog, dat zij haareigen moeder voor een toverheks hield, die 'het boze oog'had en het op haar ondergang gemunt had. Zij zelf had nu alvier kindertjes, waarvan het jongste pas twee maanden oudwas. Er waren al tijden geweest, dat zij haar moeder in 'tgeheel niet bij zich in huis wilde hebben; want altijd, alsmoeder er geweest was, gebeurden er rare dingen: dan `ston-den de kinderen stijf', er `viel groen roet in 't eten', of er was

64

Page 70: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

allerlei op de onbegrijpelijkste wijze verdwenen, dat danlater op de onmogelijkste plaatsen teruggevonden werd. Opallerlei manieren trachtte zij de uitwerking van moeders to-verkunsten te bezweren. Het liefst besprenkelde zij telkensalles met wijwater, maar het was moeilijk daar altijd aan tekomen. Zij bedelde de buren voortdurend het kleine beetje,dat zij in huis hadden, af, en de pastoor had al gezegd, datmen haar maar gewoon pompwater moest geven. Maar opden duur stelde dit haar niet meer gerust en vond zij hetnodig de betoverde dingen te verbranden. Zo had zij al vooren na al het beddegoed verbrand; de bedsteden zagen er uit,of zij niet meer door mensen gebruikt werden; wat vuil stro enoude aardappelzakken was de enige inhoud – het geleken welbeestenstallen. Roel was ook heel bijgelovig en verzette zichnergens tegen; als de kinderen dan toch stijf stonden, moester toch wat aan gedaan worden en vond hij 't nog maargelukkig, dat Mat ten minste raad wist. Zelfs toen zij 't nodigoordeelde zijn Zondagse pak te verbranden, stemde hijdadelijk toe – als 't maar weer hielp.

Bij de geboorte van het laatste kindje was Mat weer bij-zonder overspannen en ging vreselijk te keer, zodra iemandvan haar eigen familie over de vloer kwam.

Om haar te sparen moesten haar moeder en zusters duswel wegblijven en deed zich de moeilijkheid voor, wie peetmoest zijn over de nieuwgeborene. Roel's ouders warenreeds lang dood en hij had geen nabestaanden: hij had dusniemand, die hij het vragen kon. Bet had op de moeilijkedag weer wat geholpen en was getuige van de verlegenheidom een peet. Zij stelde voor om Greta tot peetje te maken;de stumperd zou 't misschien aardig vinden. Zij zou dan welzelf in Greta's plaats met het kind naar de kerk gaan.

En zo geschiedde het.Greta was erg verrast en de koning te rijk, toen Bet haar

op weg naar de kerk het kindje even liet zien.Nu was zij peetje ! Wat zou het aardig zijn later, als het

kind zo groot was, dat het bij haar kon komen ! Zij zou maardadelijk beginnen wat centjes te sparen, om het dan met ker-

65

Page 71: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

mis een bol te kunnen geven en een stuk speelgoed. Het wasvoor de arme Greta, die altijd maar op haar zelfde plaatsjezat, als het uitzicht in een nieuwe wereld. Dat had Bet goedbedacht.

Maar het zou wel een wonder zijn, als Greta's arm pete-kindje bleef leven, want Mat's toestand werd al erger. Sindsenige dagen kwam zij in 't geheel niet meer uit haar huisje enliet ook de kinderen niet naar school gaan. De buren begon-nen al te denken, dat er iets helemaal niet goed was, maar zijkonden er niets aan doen, want Mat wilde niemand binnenlaten en daar Roel toch geregeld naar zijn werk ging, lieten zijhet nog maar op z'n beloop.

Iedere keer, dat Roel zijn treurige woning binnentrad,kromp zijn hart ineen van angst. Hij wist niet hoe hij veran-dering in de toestand moest brengen en zag toch, dat het zoniet langer kon en helemaal misliep.

Het kindje lag in het kale wiegje op wat stro en was toe-gedekt met een oude rok. Daarop had Mat een groot kruis-beeld gelegd, dat de duivel of moest houden van haar kindje.De laatste dagen hield het arme wicht geen ogenblik opklagelijk te huilen en het stemmetje werd zo zwak, dat hethaast geen menselijk geluid meer leek, maar het piepen vaneen ongelukkig diertje.

Roel was om twaalf uur thuis gekomen om te eten. Het zager allerakeligst uit in het kamertje: men kon zien, dat er nietsmeer gedaan werd; ,bij de haard ook geen spoor van pot-koken, geen vuur, geen aardappels, alsof het nog nergens tijdvoor was.

Mat lag bij de wieg op haar knieen en prevelde gebeden,terwijl zij de rozenkrans ijverig door haar vingers liet glijden.De drie andere kinderen, waarvan het oudste vijf jaar was,zaten bedrukt bij elkander in een hoek op de grond. Roelwilde tegen Mat spreken, maar zij schudde afwijzend haarhoofd en begon met luider stem te bidden. Toen ging hijnaar de kast, haalde er brood en boter uit, maakte eerst watklaar voor de kinderen, die hij elk een stuk in de handjes gaf,en trachtte daarna zelf wat te eten, maar hij kon haast geen

66

Page 72: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

brok door zijn keel krijgen. Ineengedoken bleef hij bij de tafelzitten, totdat het weer tijd was om naar zijn werk te gaan.Maar op zijn werk had hij geen rust en hij kon het gevoel, alsofer bij hem thuis iets vreselijks ging gebeuren, maar niet vanzich afzetten. Eindelijk kon hij het niet meer uithouden envroeg onder een voorwendsel verlof om naar huis te gaan.

Mat zat nu bij de tafel met het kermende kindje op schooten probeerde het uit een flesje te drinken te geven. Roel zagtot zijn schrik, dat er enkel water in het flesje zat.

`Wat doe je toch, Mat', riep hij, `zie je niet, dat je 't kindenkel water te drinken geeft !'

`Stil toch, man, stil toch', fluisterde Mat hees, terwiji degrote holle ogen in haar magere gezicht koortsachtig flik-kerden, "t is 't enige wat ik doen kan, en als 't niet helptmoet ik haar verbranden.'

Toen werd de arme man aangegrepen door ontzetting;hij vloog op Mat toe, ontrukte haar het kindje, en holde ermee de deur uit. Hij ging regelrecht naar de woning van Bet.Ademloos en doodsbleek kwam hij daar binnen. Er wasniemand thuis als Greta, die op haar gewone plaatsje zat ineen grote stoel, geleund tegen een kussen en met haar benenop een andere stoel.

`Greta', zei Roel met trillende stem, `hier is je petekindje.Wil jij er voor zorgen ? Anders gebeurt er een ongeluk, wantMat is ziek.'

Hij legde het kindje behoedzaam op Greta's schoot, wacht-te haar antwoord niet of en was de deur weer uit, voor zij tijdhad van haar verbazing te bekomen. Het kindje was zekervan zwakte bewusteloos, het huilde ten minste niet meer,maar lag doodstil met gesloten oogjes in Greta's armen.

Greta zag er verrukt op neer. Haar Grietje, haar pete-kindje ! Zij had er zo naar verlangd het weer eens te zien.Wat was het bleek, maar toch zo lief! Zo'n klein bekkie enzulke kleine handjes ! Hoe heerlijk om er even heel alleenmee te zijn!

Zij wiegde het kind zachtjes heen en weer, het allerlei zoetenaampjes gevende.

67

Page 73: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

‘Mijn engeltje, mijn schatje, ben je nu bij je peetje en blijfje nou altijd bij je peetje ? Zal peetje kousjes breien voor jekleine pootjes ?'

Maar het kindje zag eruit alsof het dood was, en Gretabegon angstig te worden. Zij zag nu ook in welk een treurigetoestand het kind verkeerde: helemaal verwaarloosd en zovuil, alsof er sinds dagen niets aan gedaan was. Wat moestzij beginnen !

0, wat zou zij graag doen wat er nodig was: het kindjeopknappen en te drinken geven — en daar zat zij gekluisterdaan haar stoel en kon nergens bij !

Zij probeerde haar stoel te verschuiven om bij de tafelte kunnen komen, zij worstelde en worstelde telkens weer,zo wanhopig over haar machteloosheid als zij nooit te vorengeweest was, maar zij kwam geen duimbreed van haar plaats.Zij moest het opgeven en wachten, wachten tot het misschiente last was !

Zij dekte het koude kindje zo goed mogelijk toe met haarboezelaar, nam het vast in haar tengere armen, suste enknuffelde het, en kuste het op de koude koontjes.

`Moeder, o, moeder, kom toch ! 0 lieve Maagd Maria, pastoch op mijn kindje, dat het niet sterft', bad en smeekte zij;de warme tranen begonnen te vloeien, en het arme ziekemeisje huilde om het halfdode wicht in haar armen, alsofhaar hart zou breken.

Jan kwam het eerst thuis. Hij hoorde Greta klagen ensnikken, en zag in 't halfdonker niet wat er was.

`Kijntje toch, heb je zo'n pijn ? Zal ik je op je bed beuren ?'vroeg hij vriendelijk.

`Nee, vader, nee, 't is me petekindje, dat ik hier heb. Ikgeloof, dat 't dood is ! 0, help toch gauw, maak gauw eenbeetje melk warm.'

Jan was helemaal onthutst, maar om zijn lieve Gretagerust te stellen, wilde hij wel alles doen. Hij stak gauw delamp aan, nam het dodelijk vermoeide meisje het vuile pakjeof en ging er mee aan de tafel zitten. Toen schonk hij eenbeetje water in een kopje met melk, en probeerde met een

68

Page 74: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

lepeltje wat tussen de lipjes van het kind te krijgen. Het wasongewoon werk voor zijn grove, stramme handen, maarGreta moedigde hem voortdurend aan. Zij hing zo ver mo-gelijk over de leuning van haar stoel, strekte beide armen naarhem uit, en telkens was het:

Toorzichtig, vader ! Toe, vader ! Zo is 't goed vader, nuzal ze wel drinken en niet sterven.'

En werkelijk scheen het kindje bij te komen; het opendede lipjes, zodat Jan er wat melk in kon laten lopen, het slikteen begon klagelijk te huilen, maar het slikte toch telkens weer.

Eindelijk kwam Bet thuis, die dadelijk het kindje van Janovernam. Nu was Greta helemaal gerust, zij leunde met eenzucht van ontspanning achterover in haar kussens en zei metglinsterende ogen :

`Moeder, Roel heeft gezeid, dat ik 't kindje houden mag.Ik ben toch zo blij ! Nou heb ik ook een kindje, ik zal er goedvoor zorgen.'

`Arme bloed, hoe kan jij er nou voor zorgen, je kan nieteens van je stoel opstaan !'

`Nou, moeder, ik kan er toch kousen voor breien en eenboezelaartje naaien, en als je de wieg van zolder haalt en bijmij neerzet, kan ik ook best wiegen, als jij weg bent.'

`Greta mag haar kindje best houden', zei Jan, 'clan heeftze toch ook wat.'

`Nou, ik vind 't best', zei Bet, `ik zal het wel opknappen,maar ik moet straks toch eens even gaan kijken, wat er eigen-lijk bij Mat te doen is.'

Zij kwam met de treurigste berichten terug. Mat was nuhelemaal gek geworden, sloeg woest om zich heen en ruktezich de haren uit het hoofd. De dokter was er bij, de kinderenwaren naar haar moeder gebracht, en men zou haar zo spoe-dig mogelijk naar een krankzinnigengesticht brengen.

Zo was dus het gezin bij Bet al weer groter geworden.Greta was heel gelukkig met haar kindje, dat door de betereverzorging gauw bijkwam en aardig begon te groeien. Alszij nu alleen thuis was, zoals de meeste dagen gebeurde, hadzij er gezelschap aan. De wieg stond vlak naast haar stoel,

69

Page 75: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zij kon zelf het wiegenkleed open en dicht doen en dat deedzij dan ook heel wat keertjes. Zij moest telkens eens evenkijken als het sliep. Dan fluisterde zij met een gelukkigeglimlach:

`Zo'n mooi kijntje toch! Dat dat nou van mijn is ! Nou hebik toch een kijntje, al ben ik ziek!' En als Grietje dan wakkerwerd en tegen haar lachte – o, had zij het dan maar eens uitde wieg kunnen nemen en het mokkelen, maar dat kon zeniet; ze kon er alleen maar naar kijken en er tegen praten, eralles tegen zeggen, wat er in haar warme hartje opkwam.

De verhouding tussen Bet en haar stiefzoons werd al slech-ter. Vooral sinds Gijs Vlug een lid van het gezin was gewor-den, viel het de jongens nog zwaarder de onverschilligheidvan hun stiefmoeder te verdragen. Het sprong al te sterk in't oog, hoe weinig zij in tel waren en dat alles goed genoegvoor hen was. Volgens overeenkomst moest Gijs brood bijelkander bedelen en mee thuisbrengen. Hij deed dit danook, maar de manier, waarop hij zich van deze taak kweet,was niet bepaald smakelijk. Te lui om een mandje of zakje tedragen, weigerde hij hardnekkig iets mee te nemen om hetbrood in te zamelen, en stopte de stukken, die hij kreeg, over-al in z'n vieze zakken. Met goed weer lag hij gewoonlijkuren lang hier of daar buiten het dorp in het gras: men kanzich dus voorstellen in welke toestand die brokken brood bijzijn thuiskomst uit z'n zakken kwamen. Bet vond dat broodnet goed genoeg om er 's avonds pap van te koken voor dejongens. Maar dezen walgden van dat voedsel, en daar zij alhun verdiensten aan moeder overgaven, meenden zij terechtaanspraak te mogen maken op fatsoenlijk eten. Jan had erzich ook al herhaaldelijk kwaad over gemaakt, waar hij echterniets mee bereikte, want zonder ooit tegen te spreken, bleefBet stilzwijgend alles doen, zoals zij het verkoos. Door ditlijdelijk verzet kwam men nooit iets verder met haar.

Op een avond, dat Gijs wat later thuiskwam dan gewoon-lijk, zaten Jan en de jongens er al en moesten toezien hoe devunzige bedelaar de platgedrukte warme stukken brood met

70

Page 76: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

z'n smerige handen uit z'n lorrige vette zakken te voorschijnhaalde. Bet prees hem vriendelijk, dat hij zoveel had en deedhet onsmakelijke zoodje in een pan om er pap van te koken.Gijs wist heel goed, hoe de jongens er over dachten, keek hensarrend aan en zei:

le hoeft er niet veel meer aan te doen, Bet, want 't is bij mijal lekkertjes gestoofd!'

Dat deed de beker overlopen, Manus werd in eens dol-driftig. Hij sloeg met z'n vuist op de tafel en schreeuwde:

`Moeder ! Ik vreet die smeerlapperij niet langer ! Ik verdieneerlijk me brood en as ik hier geen fatsoenlijke kost kankrijgen, zal ik zien 't ergens anders te vinden !'

Gijs had grote schik; alleen als hij een ander kwaad zag,vergat hij voor enige ogenblikken zijn eigen slecht humeur,hij grijnsde met z'n grote bek van genot. Dat maakte Manusnog woedender, hij stond op, ging dreigend naar Bet toe enriep :

`floor je 't niet, moeder ! ? voor mij behoef je dat beeste-voer niet te maken ! Ik verrek nog liever van de honger, daner ooit meer een hap van te eten !'

Bet deed net of ze niets hoorde, maar roerde ijverig doorin de pap.

`floor je me niet, moeder ?! Mens ! geef antwoord, of, of . . ?en de grote jongen barstte los in een woest hokkend snikken.

Jan zat verschrikt te kijken; hij vond, dat Manus gelijk had,maar wist niet, hoe hij Bet moest dwingen: haar stilzwijgendverzet verlamde hem.

Toen Manus nergens antwoord op kreeg, riep hij eindelijkwanhopend:

`Ik ga heen, ik ga heen! Ik bega een ongeluk als ik hierblijf. Kom Gerrit, ga mee.'

En de twee jongens gingen samen de deur uit.Bet liet in eens de pan staan en liep hen achterna. Jan

herademde, in de hoop, dat zij hen terug zou roepen. Zijriep ook werkelijk:

`Manus ! Gerrit! Wacht es effe!'Daarop holde ze naar een van de kasten, deed er een greep

71

Page 77: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

in naar een hoop kledingstukken, holde weer naar de deur ensmeet de kleren de jongens achterna.

`Daar ! Neem jelui je boeltje meteen maar mee, ik zal allesvoor de deur gooien, dan weet jelui het te vinden!'

Jan meende te stikken, hij had een gewaarwording of degrond onder z'n voeten wegzakte en zag alles in een wags.

Hij stond met moeite op, waggelde een ogenblik, voeldeineens z'n kracht terugkomen en greep de pook.

Tader, vader', gilde Greta, `vadertje toch, wat ga je doen !'Bet schrikte in 't geheel niet, ze keek Jan eens aan en zei

heel kalm:`Ga gerust je gang, sla me maar dood; en wie moet Greta

dan helpen en voor Grietje zorgen ?'Jan zakte weer op z'n stoel neer, hij kon er niet tegen aan,

dat wijf was hem te machtig.Hij zat nog lang versuft te kijken; daarna sprak hij in af-

gebroken zinnen over de jongens: — `ze hadden gelijk — 't wasschande zoals ze behandeld werden — hij wou maar, dat hijop 't kerkhof lag — wat moest hij beginnen — wat moest hijbeginnen.'

Bet liet hem maar aanpraten en lette in 't geheel niet ophem. Wie haar zo bezig zag, zou niet kunnen geloven, datdezelfde vrouw een half uur te voren zo hard en liefdeloosgehandeld had. De uitdrukking van haar gezicht was nu eenen al zachtheid, en zij had het vreemde kindeke zo koesterendin haar arm, alsof zij het voor alles beschermen wilde. Naarde schijn zou ieder geoordeeld hebben: zo in deze woningooit onenigheid heerst, kan de schuld niet aan de vrouw zijn,want zij is de barmhartigheid zelf .. .

Greta had nooit partij gekozen tussen vader en moeder,die allebei voor haar zo goed waren. Als echt armoe's kindjekwam het nooit bij haar op ergens over te oordelen of iets inde omstandigheden te betreuren. Alles was eenmaal zo eninstinktmatig scheen zij te vinden, dat een van de straat op-geraapt kind niets te eisen heeft en met alles, zoals het komt,tevreden moet zijn. Zo voelde zij zich ook volkomen op haargemak met al de bedelaars en landlopers, die voortdurend

72

Page 78: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

bij hen aan huis kwamen; zelfs van Gijs Vlug had zij geenafschuw, moest alleen erg om hem lachen, als hij zo gauwkwaad werd, en hielp soms een handje om hem te plagen.Nu zij vader zo verdrietig zag, zei zij:

`Korn vader, wees maar niet bang, de jongens zullen welterugkomen.'

`Ik ga kijken waar ze gebleven zijn', zei Jan, `de jongenszullen ten minste merken, dat hun vader wat om hun geeft.'

Hij schudde in 't voorbijgaan z'n vuist tegen Gijs Vlug,die nog steeds zat te grijnzen, en ging met gebogen rug dedeur uit. De arme man zag er moe en afgeleefd uit, hij werddan ook al oud en zijn werk begon hem zwaar te vallen. Ookwerd hij terneergedrukt en mistroostig door het verdrietvoortdurend te zien, hoe Bet voor iedereen vol goedheid envriendelijkheid was behalve voor hem en de jongens.

Jan begreep wel, waar hij de jongens waarschijnlijk konvinden, want Manus had sinds enige tijd verkering en zoudus wel troost zijn gaan zoeken bij z'n meid aan huis. Hetwas zoals hij gedacht had; de jongens zaten heel gezellig bijde familie Bus in de kring mee aan tafel. Het was duidelijkte zien, dat zij daar heel wat meer in tel waren dan thuis: zijzaten er zo vrij en zeker, alsof zij de hoofdpersonen waren,naar wie de anderen zich schikten. Jan zag in eens, dat hetjonge mannen geworden waren, en begreep beter dan ooithoe moeilijk de behandeling, die zij thuis ondergingen, voorhen te verduren moest zijn.

Manus was blij, dat vader kwam, en helemaal bedaard.Hij voelde zich klaarblijkelijk opgelucht nu de knoop door-gehakt was, en durfde nu ook met een plan voor de dag tekomen, waar hij al lang mee rondgelopen had.

Tader', zei hij, `ik kan niet met je mee naar huis gaan!'t Spijt me om jou en om Greta, maar je zult er ten minstegeen schaai bij hebben. Ik zal tekenen voor de Oost en dankrijg jij het handgeld. Mie wacht wel op me, en als ik danterug kom gaan we trouwen. Gerrit kan hier als kostgangerblijven.'

Jan zat bedrukt te kijken; hij had wel niet verwacht, dat de

73

Page 79: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

jongens weer mee naar huis zouden gaan, maar de zekerheidzo in eens voor goed van hen of te zijn verschrikte hem toch.Maar wat kon hij er aan doen ? 't Was misschien maar 't bestezo.

Nou jongen', zei hij eindelijk, `ik kan je geen ongelijk,geven, maar zal je dan eens aan vader schrijven ? Je weetdat ik ook niet al te veel schik heb.'

`Ja, vader, ja, en ik zal –, maar de arme jongen was nogniet genoeg tot kalmte gekomen om nu deze aandoening weerte kunnen beheersen, hij legde plotseling zijn armen optafel, begroef zijn gezicht er in en aan zijn schokkendeschouders zag men dat hij huilde.

Mie stond er verslagen bij; voor haar was 't ook een grootverdriet. De Oost was zo wijd weg ! Ze wist wel in 't geheelniet hoe wijd eigenlijk, maar ze had wel eens gehoord, dat 'tver boven Utrecht of Amsterdam was, en ook, dat de mensendaar bruine gezichten hadden. Manus kon best eens meerzin krijgen in zo'n bruine meid en dan had zij het nakijken.

Manus richtte zich gauw weer op.Tader, ik zal wat heel moois voor je meebrengen, een pijp,

zoals je er nog nooit een gezien hebt of iets, dat ik nou nietweet, iets heel raars ! En voor jou ook Mie, misschien wel eenaap of een papegaai!'

Dat vond Mie nu wel niet zo'n heel aanlokkelijk vooruit-zicht, maar ze moest er toch om lachen en Jan vane ook watmoed. Ze bleven elkander nog een poosje alles vertellen, watze ooit van de Oost gehoord hadden, en toen stapte Jan weerop en ging enigszins getroost naar huis.

Enige weken later was alles geregeld en kwam Manus inzijn soldatenpak afscheid nemen. Hij bracht een mooie handgeld mee, dat hij ouder gewoonte aan Bet gaf. Zijn aanstaandvertrek en de goedhartigheid, waarmee hij afstand deed vanhet geld, ontnamen alle bitterheid aan zijn laatste bezoek.Greta was vol verwachting wat zij nu uit de Oost zou te horenkrijgen, uit het land, waar haar vader zolang geweest was, enBet behandelde voor deze keer de jonge man eens als eenvolwassen mens. Het deed haar pleizier, dat hij er zo kranig

74

Page 80: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

uitzag; hij leek in eens heel wat meer, bij na om trots op tezijn. Maar zij vond het wel verschrikkelijk, dat hij waar-schijnlijk op mensen zou moeten schieten.

Waarom is dat toch, Manus, waarom moet jelui eigenlijkgaan vechten, zo wijd weg ?', vroeg zij.

`Dat is voor de Koningin, moeder', antwoordde Manus,heel zeker het bij het rechte eind te hebben en zonder deminste twijfel, of 't een voldoende uitlegging was.

`0 !', zei Bet, 'is 't voor de Koningin, dan zal 't wel motte,dat begrijpt ons soort toch niet.'

Manus was in een opgewekte hoopvolle stemming; hetvooruitzicht vreemde landen te zullen zien wond hem op.Dat was dan toch eens wat anders, dan altijd maar Laren ! —Wat zou hij veel kunnen vertellen bij zijn terugkomst, en hijzou zo zuinig zijn op zijn soldij, dat hij allerlei moois zoukunnen meebrengen. Allen kregen herhaaldelijk een hand,zelfs Gijs, maar het zwaarst viel hem het afscheid van vader.Vader werd al zo oud en zag er zo treurig uit.

`Als je terug komt kan ik misschien weer lopen', zei Greta,`en dan kan Grietje ook lopen. Schrijf maar vooral wanneerje komt, dan komen wij je samen van de tram halen.'

Eindelijk moest Manus gaan; nog eens vaders hand ge-drukt en Greta vriendelijk toegeknikt — en weg was hij.Bet stond hem op de weg na te kijken, zover als zij hem zienkon. Zou hij ooit terugkomen ? Of het niet toch wel bij haaropkwam, dat zij hem eigenlijk weggestuurd had, misschienwel in de dood ? —

In het gezin van Jan en Bet was het nu wat rustiger dan tevoren; Gerrit bleef in de kost bij de ouders van Mie en verderging alles zijn gewone gang.

Ter wille van Gijs had Manus echter niet weg hoeven tegaan, want kort na zijn vertrek werd Gijs ziek en de dokterzei al bij zijn eerste bezoek, dat hij het niet lang meer zoumaken. Gijs had zeker op een keer wat te lang in het nattegras gelegen, want toen hij thuis kwam had hij een `stechein zijn zij. Hij zat verschrikkelijk te hijgen, trachtte te eten

75

Page 81: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

maar kon niet, en ging lang voor zijn gewone tijd in zijn kribliggen. De volgende morgen wilde hij niet opstaan en had heterg benauwd. Bet zei, dat hij wel een caansteking aan delong' kon hebben.

`Zal ik om de dokter gaan ?', vroeg zij de oude man vrien-delijk.

ja, maar maak wat voort, als je niet wilt, dat ik dood ben,voor hij er is', bromde hij.

Bet holde weg en kwam in een ommezientje terug; nu waszij weer in haar element, nu zij zo'n stakkerd kon helpen.Maar aan Gijs was niet veel goed te doen: het scheen hemnog maar weerbarstiger te maken, als iemand hem vrien-delijkheid wilde bewijzen. Op alles wat Bet hem bracht ofaanbood had hij venijnige aanmerkingen.

De dokter kwam, onderzocht de zieke en verklaarde, dathij een hevige longontsteking had en maar dadelijk bediendmoest worden. Gijs had zich, gedurende het bezoek van dedokter stil gehouden, maar zodra deze weg was, barstte hijlos.

`Bedienen, bedienen !' schamperde hij, ongeduidig met zijnknokige vingers tegen de planken van zijn krib trommelende,`ik zou niet weten waarvoor ! Dat kan altijd nog wel. Maar ikbegrijp 't wel, jelui wilt van me of zijn ! Maar ik ga nog nietdood, rekent daar maar niet op.'

En hij begon weer te vloeken en te schelden, zoveel als zijnbemoeilijkte ademhaling het toeliet.

Het was een allertreurigst gezicht de lelijke, zieke oudeman in zijn armoedige krib te zien liggen. Het voile Lichtbescheen hem, zodat men hem in al zijn afschuwelijkheidduidelijk zien kon. Geen beschermend gordijn verzachtte ofverborg iets van de schrijnende ellende van dat opstandigeongelulddge schepsel. Men zag hoe hij worstelde tegen zijnziekte en zijn onmacht verwenste. Bet trachtte hem metvriendelijke woorden tot bedaren te brengen.

Wil je nog eens een lekker krentebolletje proberen, Gijs ?Dan zal ik het meteen meebrengen, want ik moet toch dekapelaan gaan waarschuwen, jongen ! Je hoeft toch niet dood,

76

Page 82: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

al word je bediend. Zal ik je nog eens overeind helpen, dat jewat makkelijker ademen kunt ?' En Bet haalde haar eigenkussen uit haar bedstee, hielp de ongelukkige stakkerd voor-zichtig overeind, en maakte het hem zo gemakkelijk als zijmaar kon. Gijs pruttelde en bromde nog maar steeds overhet bedienen, waar hij bijzonder op tegen scheen te hebben,maar Bet ging toch de kapelaan maar halen.

Deze kwam spoedig. Hij was een humaan en verstandigman en wist wel, dat de arme Gijs zijn voile verstand niet haden men hem zijn kwaadaardigheid niet toe kon rekenen. Hijdeed wat zijn plicht was, hielp de ongelukkige grijsaard zogoed mogelijk door de plechtigheid heen en troostte hem,dat hij nu wel beter zou worden. Maar Gijs werd niet beter.Nadat hij nog twee dagen afwisselend had liggen pruttelen,ijlen en vloeken, vond Bet hem 's morgens dood.

Daar lag nu de ongelukkige man; hij had geen geluk in zijnleven gekend en niemand betreurde hem. Toen de dorpe-lingen bij het luiden van de doodsklok elkander de gewonevraag deden: `wie zou er dood zijn ?', en ten antwoord kregen:`Gijs Vlug', glimlachten zij; de herinnering aan de dwazevertoningen, waarvan Gijs de oorzaak was geweest, kwam bijhen op en dan heette het: `nou, dat is ook geen rouwigedooie, goed dat ie weg is.'

Maar Bet deed alles voor Gijs, zoals zij 't voor ieder anderzou gedaan hebben. Zij trok 't zich erg aan, dat de ruwhoutendoodkist, die de gemeente voor Gijs leverde, niet eens vanbinnen geschaafd was. Zij ten minste zou, zolang hij nogboven de aarde stond, alles zo netjes mogelijk voor hem in-richten. Zij spreidde haar kanten zomergordijntjes over destoelen, waarop de kist te staan kwam, en zette er een tafeltjebij met haar mooiste kruisbeeld midden op; aan weerszijdendaarvan een dikke, hoge, brandende kaars, de duursten, diezij had kunnen krijgen. Voor de kist op de grond legde zijhaar beste karpetje voor de mensen, die nog zouden komenbidden.

Maar niemand kwam naar Gijs kijken en niemand kwambij hem bidden, en toen leek het wel of Bet het voor alle

77

Page 83: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

anderen mee wilde doen. Telkens weer lag zij op haarknieen bij het lijk van de ongelukkige man, en bad zonderophouden. De arme bloed had voorspraak zo nodig, zij zouten minste doen, wat zij kon en hem niet in de steek laten.

Het was een oud gebruik bij het sterven van een armlas-tige, dat de dichtstbijwonende boer wagen en paard moestgeven om de afgestorvene naar kerk en kerkhof te brengen.Deze keer trof het Meeuwis Bartels, een rijke boer.

`We zullen de arme drommel eens netjes begraven', zei hijen spande zijn twee mooiste paarden voor zijn mooistewagen, en zo werd Gijs door twee prachtige, wel doorvoedegitzwarte paarden naar zijn laatste rustplaats gebracht.Meeuwis zat zelf op de wagen om het vurig span te mennenen zei:

`Daar zou Gijs schik van gehad hebben.'

Dat was een hele rust bij Bet, dat die eeuwig krakelende,snerpende stem niet meer gehoord werd. Maar rust wasniet, wat Bet begeerde en zocht, en zo had men Gijs ternau-wernood de deur uitgedragen, of zij begon toebereidselen temaken om een plan ten uitvoer te brengen, waartoe zij zichnu in de gelegenheid gesteld zag. Daar zij steeds bij zoveelverschillende mensen kwam en zich overal mee bemoeide,wist zij natuurlijk altijd alles, wat er voor bijzonders in hetdorp gebeurde; zo had zij Koren praten over Jaapie Schouten,een heel arm vrouwtje, dat sinds enige dagen door de doodvan haar oude vader alleen in haar huisje zat. Jaapie had welhaar verstand, maar was in zulk een hoge mate mensen-schuw, dat zij nooit uit durfde gaan en zelfs in verscheidenejaren niet naar de kerk was geweest. Haar oude vader hadaltijd de wekelijkse ondersteuning van het armbestuur ge-haald en deed dan meteen de boodschappen. Nu was hij ge-storven en wist men niet hoe men met Jaapie aan moest. Inhaar toestand kon zij niet alleen blijven zitten; waar moestmen het arme, angstige schepsel onderbrengen, en wie moesthaar uit haar huisje gaan halen ? Men wilde dit toch niet metgeweld doen.

78

Page 84: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Bet was zoals gewoonlijk vol medelijden met 'de armebloed.' Zij kon er zich helemaal indenken, hoe het ouwelijkearme mens daar nu alleen in het stille huisje zat, misschienlangzamerhand gebrek aan voedsel kreeg, en toch niet voorde dag durfde komen om hulp te vragen. Zij dacht: — had ikhaar maar bij mij, dan zou ik haar wel anders krijgen, en nouGijs weg is, is er best plaats voor. Ik zou niet weten, waaromThijmen altijd als een prins alleen in die grote bedstee motlegge. Hij kan best in de krib van Gijs slapen en dan kanJaapie in de bedstee. — Zij maakte dus de krib van Thijmenin orde, en ging er toen maar dadelijk met de armmeestersover spreken. Dezen waren wat blij met haar voorstel en ston-den anderhalve gulden in de week bestedelingengeld voorJaapie toe. Bet liep maar meteen door om te gaan proberen,of zij de stumperd uit haar woning kon krijgen.

Zij vond er de deur gegrendeld en op haar herhaald klop-pen werd niet opengedaan. Toen gluurde zij voorzichtigdoor een reetje van de dichtgeschoven gordijntjes voor hetvenster, en zag Jaapie ineengedoken bij de haard zitten. Zijtikte zachtjes tegen het glas, en riep vleiend:

laapie, minsie, doe eens open. Ik ben 't maar, Bet Leeu-wen, ik wil je helpen.'

Zij zag Jaapie ineenkrimpen van schrik, haastig van haarstoel opstaan en, zonder naar het raam te kijken, de kameruitlopen naar het achterhuis. Bet liep gauw om het huisjeheen, keek door een raampje van het achterhuis en schoofhet, toen zij Jaapie zag staan, handig open. En weer sprak zijvleiend:

`Jaapie, minsie, loop nou niet weg, ik moet je wat vragen.Je bent zo'n goeie meid en ik zou zo graag willen, dat je bijmij kwam. Als je wilt, kom ik je van avond halen, als het hele-maal donker is; en we zeggen aan geen mens, waar je bent,en dan kan je bij zieke Greta zitten, die is dan blij. Doe je 't,Jaapie ? Voor Thijmen hoef je niet bang te zijn, dat is zelf eenstumperd en we hebben nog een kijntje ook thuis, daar magje op passen. 't Is zo'n aardig kijntje, met krullig haar, 't kanal lopen en praten en die zeit dan meutje tegen je, en Jan

79

Page 85: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

komt pas 's avonds thuis, dan kun je naar bed gaan, als jehem niet zien wilt, maar 't zal best wennen.'

Niemand had Jaapie nog met zoveel zachtheid toegespro-ken en zo goed begrepen.

Het was een dik bolbleek vrouwtje van middelbare leeftijd,met zulk een zachte oogopslag, dat men haar maar hoefdeaan te zien om te begrijpen, hoe weerloos zij in 't leven stond.Haar mond met de stijf op elkander gedrukte lippen scheenwel nooit gelachen te hebben. Zij stond in het achterhuis,onbeweeglijk stil, met samengeklemde handen, en keek Betangstig aan .

`Korn, acme bloed ! Je zult 't goed bij me hebben. Dan hoefje geen boodschappen te doen – je kunt toch niet zonder etenblijven en geen mens komt je wat brengen. Probeer 't maareens bij mijn ! Wie weet waar ze je anders naar toe brengen.En Greta zal blij zijn, dat is ook maar een bloed. En ik komje in 't donker halen.'

Bet kon soms een toon aanslaan en een klank in haar stemhebben, die regelrecht naar het hart gingen, en haar helegelaat straalde dan van mededogen en overgave aan degene,die zij Wilde winnen.

Het was of Jaapie in eens moed kreeg: zij deed een paarstappen naar Bet toe. Zij had zo'n angst uitgestaan gedurendede dagen, die zij alleen had doorgebracht, dat zij nu even eengevoel had, of een engel haar in de hemel kwam halen.

`Dat is een beste Jaapie', zei Bet blij, `mask nou de deur los,dan help ik je even je spullen pakken; je zult toch wel wathebben, dat je graag mee wilt nemen. Niemand heeft megezien en niemand weet, dat ik bij je ben.'

Jaapie was bijna gewonnen. Zij sprak geen woord, keekBet alleen maar met een smekende blik aan, ging toen aar-zelend naar de deur, maakte de grendel los en liet Bet binnen.Deze ging, om Jaapie geen gelegenheid te geven terug tekrabbelen, dadelijk aan de gang te doen, wat er nodig was.

`De meubels moeten maar verkocht worden', zei zij, 'wantbij mij is geen plaats meer, en dan heb je meteen een centjevoor een nieuwe zwarte jurk. Wat zal je dan toch keurig zijn !'

8o

Page 86: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

En Bet babbelde zo genoeglijk over alles, dat Jaapie zicht-baar minder angstig werd. Tegelijkertijd had zij een sloopvoor de dag gehaald, waarin zij handig de kleren van Jaapiepakte; 't was maar een luttel beetje.

`Is er nou nog iets, dat je graag mee wilt nemen ?' vroegBet, lijk eens goed rond, dat je later geen spijt hebt.'

Maar Jaapie knikte van neen. Zij was nergens aan gehecht:zij was als iemand, die in deze wereld als in een wachtkamervertoeft.

`Korn, ga nou maar meteen met me mee, bloed ! Je zit hierzo alleen', moedigde Bet aan, maar Jaapie schudde angstigvan neen. Nou dan ga ik naar huis om alles klaar te maken,en dan kom ik je halen, als 't donker is.'

En zo gebeurde het. Dezelfde avond al zat Jaapie in dekring bij Bet. Zij sprak wel niet, maar scheen toch niet zo ergbang te zijn en keek met belangstelling naar Greta, die haargedurig eens vriendelijk toeknikte, en dan weer eens naarkleine Grietje. In Thijmen voelde zij instinktmatig een lot-genoot, voor hem zou zij niet schuw zijn, en Jan nam geluk-kig van het stille vrouwtje geen notitie. Een half jaar laterwas het merkwaardig de uitwerking te zien, die de vriende-lijke omgang met Bet op Jaapie gehad had. Bet scheen er albijzonder slag van te hebben het schuwe vrouwtje op haargemak te zetten. Zij was nog even bolbleek en haar oogopslagnog even zacht, maar alle strakheid was van haar gelaat ver-dwenen en een zekere blijheid verhelderde nu haar wezen.Zij en Greta hadden grote vriendschap gesloten, zij warenaltijd bij elkander, en Grietje zat er bij in de tonstoel, ofspeelde op de grond aan hun voeten. Jaapie was wat trots,dat Bet nu zo gerust kon uitgaan, nu zij er was om overal opte passen. Zij vond het prettig om Greta met allerlei te helpenen was groots op de naam van meutje, zoals Grietje haarnoemde. Zij begon zelfs al aardig mee te praten, als er anderemensen waren. Bet had waarlijk eer van haar werk.

En dat ging toch altijd maar tussen de bedrijven door, wantzij was nog even weinig thuis als vroeger. Zij holde nog maarsteeds naar alle hoeken van het dorp om overal de hand aan

8i

Page 87: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

te leggen en woonde nog steeds alle begrafenissen bij. Hetwas verwonderlijk, waar zij de kracht vandaan haalde, omalles te doen wat zij deed. Zij begon toch al een oude vrouwte worden, maar nooit klaagde zij over vermoeienis, nooit washet haar te veel om de wonden van Greta te verbinden enkleine Grietje te verzorgen, want dat bleef toch haar werk,daar stonden de handen van Jaapie niet naar, al was haar wilgoed genoeg.

De broers en zusters van Greta kwamen trouw naar hunzieke zuster kijken. Eens bracht een van de broers het dag-boek van hun vader voor haar mee, dat hij van hun voogdhad gekregen, toen hij meerderjarig was geworden. Gretawas er vreselijk blij mee. Gelukkig kon zij al goed lezen, toenzij indertijd door haar ziekte verhinderd werd verder naarschool te gaan. Dat kwam haar nu te pas, en gelukkig hadhaar vader duidelijk geschreven. Het kostte haar dus niet alte veel moeite om het handschrift te ontcijferen. Het gingwel niet gauw, maar dat zou zij niet eens gewild hebben, wantzij vond het heerlijk om de woorden langzaam tot zinnen aanelkander te rijgen, en verheugde zich over alles, wat zijmeende begrepen te hebben. Wel werd er van het voorstel-lingsvermogen van het meisje veel gevergd. Zij, die nooit uitLaren was geweest, sinds jaren zelfs maar hoogst zelden vanhaar plaatsje aan het raam in het kleine kamertje kwam, dienooit meer water tegelijk had gezien dan het kleine vuileplasje 'de koesweert' op de Brink, zij werd nu door de eigenwoorden van haar vader gevoerd over de onmetelijke zeeen.Zij las van het grote schip, dat op de schuimende golvendanste, en de bulderende stormen, die het bedreigden; vande zonnebrand in het verre land, de wuivende palmen, deapen en slangen en van de gevechten met de bruine mensen.De hoofdinhoud van het dagboek was een uitvoerig verslagvan de bewegingen der troepen, van de schermutselingen,nederlagen en overwinningen, de verblijven in het open veld,de kazernes of hospitalen – men zou denken geen aantrekke-lijke lectuur voor een ziek jong meisje, maar Greta vond allesprachtig mooi. Greta zoog haar hongerende ziel al dat

82

Page 88: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

nieuwe in. Het was haar, of zij vleugels had gekregen, diehaar opvoerden naar ongekende hoogten, vanwaar zij heer-lijke vergezichten had, welker bestaan zij tot dusverre niethad vermoed.

En zo kon men haar menige dag zien zitten met de geel-geworden bladen op haar schoot, terwijl zij met dromerigeogen voor zich uitstaarde. Veel breien en stoppen kon zijtoch niet meer, daarvoor was zij langzamerhand te zwak ge-worden, het boek was dus een hele vervulling voor haar, enzij verheugde er zich al op later alles aan Grietje te vertellen.

Kleine Grietje was de vreugde van haar leven. Het waseen aanvallig kindje geworden, met glimmende guitige oogjesen blonde krullende haartjes, die aardig onder het zwartwollen mutsje uitsprongen en om de wangetjes zwierden.Het was zo vlug als water en altijd vrolijk, en altijd kon menhet bij zijn peetje vinden.

Als het eens heel mooi warm weer was, werd Greta methaar stoelen en kussens op het bleekveldje in het zonnetjegezet, en dan was Grietje de koning te rijk. Dan zocht zijkleine bloemetjes in het gras, die zij met haar onhandigevingertjes boven op het kroontje pakte, helemaal zondersteeltje afplukte en met een juichkreet aan peetje bracht. Diedeed dan, of ze wat heel moois gekregen had.

Roel Burksen kwam dikwijls naar zijn kleine meid kijken.Dat waren altijd moeilijke dagen voor Greta, want danvoelde zij al het onzekere van het bezit van het kind.

Mat was heel spoedig in het krankzinnigengesticht ge-storven, en Roel zocht een tweede vrouw. Hij zei dikwijls,dat hij Grietje terug wilde hebben, zodra hij iemand gevon-den had. Daar mocht Greta in 't geheel niet aan denken, enBet vond het even erg, al was het alleen ter wille van Greta.

Toch was het lang niet gemakkelijk meer om rond tekomen; Jan werd oud en sukkelde veel met zijn gezondheid,zodat hij dikwijls niet naar zijn werk kon gaan, en de armeThijmen kon maar weinig verdienen. Hij was nog maarsteeds spoelder, en zou wel nooit in staat zijn wat anders teworden. Bet had er dan ook dadelijk oren naar, Coen haar

83

Page 89: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

voorgesteld werd nog een bestedeling bij zich op te nemen.Deze keer was het een heel oud vrouwtje. Hoe oud zij eigen-

lijk was, wist zij zelf niet recht: daar had al zolang niemandmeer naar gevraagd, en zij zelf was het vergeten. Maar welwist zij, dat zij gesloofd had, zolang als zij kon, en dat zij nuop was. Haar benen wilden niet meer voort en zij was ver-schrikkelijk `dampig', zoals men dat in Laren noemt. Kon zijstil blijven zitten, dan ging het nog wel, maar als zij op moest,liet haar adem haar dadelijk in de steek en kon zij van het`kigchen' haast niet voort. Zij was haar hele leven dienst-baar geweest, vele jaren bij dezelfde mensen. Op 't laatst waszij met haar oude baas alleen overgebleven, en nu was dezeook gestorven. Hij had zijn zoon, die welgesteld was, latenbeloven tot aan haar dood voor oude Ka te zorgen, maar dezehad geen lust zelf de oude vrouw bij zich op te nemen enzocht dus een goed onderkomen voor haar. Iedereen wist,hoe goed Bet voor haar bestedelingen was : hij dacht dusdadelijk aan haar, en bood haar twee gulden in de week, in-dien zij Ka wilde nemen.

`Eten doet ze niet veel meer', zei hij, "t is dus haast alle-maal winst.'

Daarin gaf Bet hem gelijk en ze vond 't best, dat IK.a maardadelijk kwam, ze kon bij Jaapie in de bedstee slapen.

Ka was best tevreden met haar kosthuis. Bet wist het haardadelijk naar de zin te maken, gaf haar een goed plaatsje inde kring, en zo was het al gauw, of oude Ka er altijd ge-weest was.

En zo kon men dus nu alle dagen in grote eendrachthet zonderlinge gezelschap bij elkaar zien zitten. Voor hetvenster de arme zieke Greta in haar grote rieten leuningstoel,gesteund door kussens en met haar benen op een anderestoel. Haar bleke gezicht met de donkere sprekende ogenhad altijd dezelfde geduldige uitdrukking; wel zag men, datzij leed, maar het was zonder klagen, zonder bitterheid.Dicht bij haar zat altijd Jaapie met een rustig blij gezicht;zij voelde zich klaarblijkelijk thuis en geborgen. Zij had nietveel meer op de wereld dan de muffe versleten kleren, die zij

84

Page 90: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

aan had, en het allernodigste, armelijkste voedsel, maar tochwas zij tevreden, want de schuwheid van vroeger, waar zij zoonder geleden had, was van haar geweken. Zij praatte nu uitzichzelf tegen de mensen, vond het zelfs prettig, als men haarook eens toesprak, en bewees met een soort van trots kleinediensten aan Greta en oude Ka. Die oude afgewerkte sloofgenoot ook van haar rust. Zij kon nu zo heerlijk blijven zittenen verveelde zich toch niet, want zij had altijd gezelschap enGrietje zorgde voor de vrolijkheid.

Ongemerkt verliepen er zo weer enige jaren, waarin welweer allerlei gebeurde, maar het gezelschap in het kleinewoninkje bleef toch hetzelfde.

Roel Burksen was hertrouwd. Dat was een angstige tijdvoor Greta geweest. Zou zij nu werkelijk haar Reveling moe-ten afstaan ? Het meisje kon er niet van slapen ! Zij kreeggelukkig van Roel gedaan, dat Grietje blijven mocht tot hijgezien zou hebben, hoe het met zijn vrouw en de andere kin-deren ging. Dat viel helaas voor de arme Roel niet mee; devrouw bleek geen goede stiefmoeder te zijn, hij was dus zowijs gehoor te geven aan de smeekbeden van Greta en Bet,en Grietje voorlopig te laten, waar zij was. Hij kon haar tochniet de liefde, waarmee zij nu omringd was, vergoeden.

Manus was bruin gebrand teruggekomen uit de Oost engetrouwd met Mie, die er wat groots op was, dat hij haartrouw bleef, nadat hij zoveel vreemde, hele andere meidengezien had. Manus bleef lange tijd de held in de familie;vooral Greta kon nooit genoeg krijgen van zijn verhalen.Door het dagboek van haar vader leek het bijna, of zij ookzo'n beetje in de Oost geweest was, en 't gebeurde dikwijls,als Manus aan 't vertellen was, dat zij meepraatte. Telkenswas het dan: `niet waar, Manus, toen ging het zeker zo, oftoen deden jelui dat ?' En dan werd het meisje bewonderd,dat zij alles bijna even goed wist als Manus, die toch zelf inde Oost geweest was.

la, ja', zei ouwe Ka dan, 'Greta had prefester moeten wor-den, ze is net zo geleerd ! Waar haalt de meid 't vandaan !

En Jaapie luisterde vol verbazing, ofschoon de woorden

85

Page 91: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

eigenlijk weinig betekenis voor haar hadden. Zij kon zichvan wat zij hoorde toch geen voorstelling maken, maar zijvond het wel mooi, wat Manus en Greta vertelden. Als zijmaar thuis mocht blijven in het kleine kamertje bij Bet. Hetgrootste waagstuk, dat zij op aandringen van Bet nog eenseen enkele keer volbracht, was naar de kerk te gaan. Hoe was't toch mogelijk, dat er mensen waren, die zo maar overalnaar toe durfden gaan !

Dat waren ondanks de armoede, die zich hoe langer hoe meerdeed gevoelen en ondanks het lijden, dat ziekte of ouderdomvoor de verschillende leden van het gezin meebracht, toch degezellige dagen voor de huisgenoten van Bet geweest.

Maar nu zou het bij haar gaan zoals in de meeste gezinnen;nu zou het zijn als ware de ebbe ingetreden. Dan wordt dekring al kleiner en kleiner, de een voor en de ander na gaatheen, de een omdat zijn levensweg een andere richting neemtde ander omdat de dood hem roept, de muren weerkaatsenhoe langer hoe minder stemmen, het wordt stiller en stilleren de tijd schijnt hoe langer hoe trager voort te kruipen.

Eerst kwam het trouwen van Klaasje, maar daar zij tochaltijd overdag uit dienen was gegaan, bracht dat niet zulkeen grote verandering als het droevige wat daarop volgde –het sterven van Greta.

Het meisje was heel geleidelijk achteruit gegaan; haardagelijkse omgeving had het niet eens zo erg gemerkt, menwas er te veel aan gewend haar ziek te zien en zij klaagdenooit, maar eindelijk moest men het wel begrijpen, Greta zouwel niet `blijven'. Bet verdubbelde haar zorgen. Zij hieldaltijd enige kippen, waarvan zij de eieren verkocht, en of-schoon zij die kleine winst eigenlijk volstrekt niet kon missen,voor Greta moest er toch alle dagen een eitje overschieten.En het maakte haar dan heel verdrietig, als het meisje hetniet nemen kon.

De arme Greta zelf zou graag nog blijven leven, want omvan Grietje weg te gaan viel haar vreselijk zwaar. Zij zouhaar zo graag groot gezien hebben, en voor zichzelf had zij

86

Page 92: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

ook nog steeds hoop gehad om beter te worden. Zij had altijdgedacht, dat zij maar geduldig moest wachten, en dat zij daneindelijk wel eens net als andere mensen gewoon zou kunnenlopen, naar de kerk gaan en alles meedoen. En nu begon zijin te zien, dat er van dat alles wel niets zou komen. Als zij ergoed over nadacht was het net, of het in eens leeg om haarheen werd. Dan riep zij Grietje bij zich, sloeg haar armen omhet kind heen en keek het lang en opmerkzaam aan. Zijtrachtte zo diep mogelijk in de heldere oogjes van het kindte kijken: die prachtige glanzende sterren, die dan zo vrien-delijk half dicht knipten, en haar oren dronken gretig hetvrolijke gesnap van het kind. De naam van peetje was haar zolief en Grietje was zo op haar peetje gesteld ! Alle huisgeno-ten waren trouwens erg op Greta gesteld, en het vooruitzichthaar misschien spoedig te moeten missen was voor allen eenverdriet. Zij voelden, dat met haar de gezelligheid uit hethuisje zou verdwijnen, het middelpunt waar alien zich graagom schaarden.

En ach ! Hoe moeilijk het leven al voor de arme Gretageweest was, er kwamen nog smartvoller dagen voor haar !De afschuwelijke ziekte nam steeds in hevigheid toe enmaakte haar lijden bijna ondraaglijk. Wie de afzichtelijkewonden aan haar benen en rug zag, begreep niet hoe zijdaarmee kon leven. Bet wist haast niet meer hoe zij hetmeisje aan moest pakken en het haar wat gemakkelijk maken.De pijnen werden zo erg, dat Greta zelf naar de dood begonte verlangen. `Och, haalde onze lieve Heer me toch maar,wat doe ik nog op de wereld !' klaagde zij dan. Maar Betdeed zij daarmee verdriet, die wilde niet van sterven horenen bleef maar steeds op beterschap hopen. Zij was zo aanGreta gehecht, dat zij zich in 't geheel niet voor kon stellen,hoe zij het zonder haar maken moest. Zij zei altijd: 'Greta ismijn raadsman en ik kan met niemand beter alles bespreken.'

De laatste weken van haar leven was de arme zieke bed-legerig. De zwakte nam de overhand; uitgeput en stil lag zijter neer en keek met grote droevige ogen het kamertje rond,waar zij haar hele leven gesleten had. De nachten waren

$7

Page 93: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

't ergste, dan kon zij in 't geheel niet slapen. Dan smeekte zijde lieve Maagd Maria om te maken, dat zij haar eigen oudersin de hemel net zo lief zou kunnen hebben als de vreemdemensen, die op aarde de plaats van vader en moeder voorhaar vervuld hadden. Bet kwam dikwijls even bij haar kijken,maar altijd zei zij :

`Moeder, ga maar gauw weer liggen, je hebt morgen weerzoveel te doen.'

Grietje lag naast haar en het troostte haar naar de gere-gelde ademhaling van het kind te luisteren.

Als Jan 's avonds thuis kwam, moest hij altijd wat bij haarbed komen zitten, en eens vroeg zij :

Tader, weet je 't wel zeker, dat jij en moeder mijn eigenvader en moeder niet bent ?'

Toen schoot het gemoed van de oude man vol en hij ant-woordde:

le bent me liefste kind, Greta, en ik kan je in 't geheel nietmissen.'

De laatste dagen sprak Greta niet meer en was zij dikwijlsbuiten kennis. Zij lag met hijgende borst, at en dronk nietmeer en men kon nets tot haar verlichting doen dan haarlippen zo nu en dan met een veertje bevochtigen. Somskwam zij even bij en dan knikte zij ieder, die naar haar keek,vriendelijk toe. Bet tilde dan Grietje op, dat Greta er bij konom de zachte wangetjes van het kind te strelen. Op 't laatstgaf Bet zelf toe, dat onze lieve Heer Greta maar halen moest.

En juist op St. Jan, toen het hele dorp in feestdos was en's morgens om elf uur, onder het juichend luiden der klok-ken, de processie uit de kerk trok, sliep Greta zachtjes in.

Dat was een ander sterfbed dan het van de arme Gijs ge-weest was !

Nu was het vrede, liefde en schoonheid.Het meisje geleek een zachte engel, zoals zij daar lag in

haar wit doodskleed, met de fijne handen over de borst ge-kruist. Alle sporen van lijden waren van haar gelaat verdwe-nen, het was alsof zij glimlachte en of de gesloten ogen ietsheerlijks zagen. Op haar donkere haren had Bet het mooiste

88

Page 94: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

kroontje van witte bloemen gezet, dat zij krijgen kon. Degehele dag kwamen er vrouwen en kinderen kijken en bidden;ieder wilde Greta nog eens zien, en wie er eens geweest waskwam nog eens terug, omdat zij zo mooi was en bracht weeranderen mee. Grietje ging telkens naar de kleine meisjes,die er meekwamen, toe, nam ze bij de handjes en trok ze meenaar de Est. Zij kon er net inkijken, als zij op haar teentjesging staan, en dan fluisterde zij heel gewichtig:

`Kijk es, dat is mijn peetje ! Zo mooi toch! Is ze niet netjes ?'Ouwe Ka, die er stokoud uitzag, zat bij de haard. Zij had

er ook weet van dat Greta dood was, want het meisje was al-tijd vriendelijk tegen haar geweest, en dat zij nu nog leefdeen dat jonge ding had moeten sterven kon zij niet goed vin-den. Zij vond het dan ook niet meer dan natuurlijk, dat zijherhaaldelijk moest horen: "t Is zund ! die jonge meid gaatweg en die ouwe Ka leeft maar an !'

Jan was erg bedroefd en Bet letterlijk ontroostbaar.Wel deed de algemene belangstelling, die haar lieveling

ten deel viel, haar goed, maar zodra iemand maar over Gretasprak kwamen de tranen en slofte zij weg met haar boezelaarvoor haar gezicht. Het bidprentje, dat de pastoor zelf opge-steld had, ontving zij als een schat. Zij vond zo mooi wat erop stond, net of Greta haar van uit de hemel toesprak, enhad het wel telkens weer willen lezen.

Jammer, dat zij het zelf niet kon. Nu haalde zij sours eenvan de buurkinderen binnen en liet het hen nog eens voor-lezen, en hakkelend klonk het dan, op de dreuntoon vaneerstbeginnenden in de leeskunst: be-min-de-broeders-en-zusters-en-fa-milie-en alle mijne dier-baren-treurt niet-zijtniet bedroefd-ik-heb-een-leven van-he-mel-se vreugde. In-de-hemel-blijf ik-U-be-minnen-en-voor U bidden.

Maar dan liep zij meestal weer weg voor het kind ten eindegelezen had, zij kon het toch niet aanhoren.

Toen de begrafenis achter de rug was leek het huisje weluitgestorven: zulk een leegte liet Greta achter.

Maar het zou nog erger worden.Weinig weken na de dood van Greta kwam Roel Burksen

89

Page 95: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zeggen, dat hij nu toch werkelijk Grietje terug wilde hebben.Hij had het nooit willen doordrijven, omdat hij wist hoeGreta aan het kind gehecht was en hij wel ingezien had, datzij niet lang meer zou leven; maar nu vond hij het de hoogstetijd, anders zou het kind niet meer bij hem wennen. Het wasvoor Bet een dondersiag; maar hoe mooi zij ook praatte,Roel hield vol, en er bleef dus niets anders over dan het kindof te staan. De dag dat Grietje het huis uitging leek het ofGreta nu pas voor goed weg was, want in Grietje was nogals 't ware een deel van haar overgebleven.

Nu scheen wel alle leven uit het huisje geweken te zijn.Bet bleef even bedrijvig, maar zoals het altijd geweest was –bijna altijd buitenshuis.

Jan was een oude man geworden. Kort na de dood vanGreta had hij het ongeluk bij het afstappen van de tram tevallen en zijn been erg te kneuzen. Hij lag er weken lang mee,maar Bet keek heel weinig naar hem om en liet hem maaralleen tobben. Zij deed of het niets te betekenen had en alsofhij best naar zijn werk zou kunnen gaan, als hij maar wilde.Dat kwam helaas heel anders uit; de arme man kon helemaalniet meer naar zijn werk gaan, hij kon ternauwernood meerlopen. Daar zat hij nu dag aan dag bij de haard te denkenover zoveel, dat hem verdriet had gedaan en nog deed. Hijkon maar niet begrijpen, waarom Bet voor de geringste bede-laar meer over had dan voor hem. Tegen hem was zij eigen-lijk nooit vriendelijk, en hij zag en hoorde toch, hoe goed zijvoor anderen was. Hij kreeg altijd de slapste koffie en hetmeest oudbakken brood, en zij scheen hem wel kwalijk tenemen, dat hij niet meer werken kon. Hij was, zo mogelijk,nog minder in tel dan vroeger. En Bet kwam hoe langer hoeminder thuis, en 't was of de drie, die daar dag aan dag bijelkander zaten, nog maar half leefden.

Jan en Ka zaten gewoonlijk tegenover elkander bij dezuinig brandende haard. Ka zag er uit of zij honderd jaarwas; haar gezicht leek wel bruin gerimpeld perkament. Detandeloze mond had zij door haar moeilijke ademhaling altijdhalf open. Zij zat de meeste tijd te dommelen, met de magere

90

Page 96: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

handen, waarop men de aderen, als koorden, donker en dikzag liggen, in haar schoot. Haar armoedige kleren zagen ernog ouder uit dan zij zelf. Zij waren zo versleten en ver-schoten, dat men ze onmogelijk meer met de een of anderekleur zou kunnen beschrijven. Maar de armoede was tegroot om nieuwe voor haar te kopen, en het was ook niet meerde moeite waard: deze moesten haar maar uithouden. Hetoude mens sprak zelden meer een woordje; een kommetjekoffie was 't enige, dat haar nog soms wat opfleurde: dan werdzij even wakker en mompelde: la, ja, dat ouwe Ka nou nogleven moet !'

Bij het venster had Jaapie haar plaatsje. Zij was niet meervervallen in haar schuwheid van vroeger, maar de opgewekt-heid was er toch wel weer af: zij miste Greta en Grietje en dekleine zorgen, die zij voor beiden gehad had. Zij had nuniets meer te doen, want het werk deed Bet altijd zelf, daar-voor was zij te zwak. Zij zat dus ook maar wat te prakkezerenen haar oude kousen te stoppen. Nu en dan keek zij met haarzachte ogen eens naar Ka en Jan, maar Ka zat te slapen enJan staarde diep in gedachten voor zich uit, met gebogen rug,de ellebogen op z'n knieen en de handen slap neerhangend.Zij zou dan wel weer eens hebben willen praten, maar wisteigenlijk niets te zeggen en zweeg dus maar. Dan begon hetlangzamerhand te schemeren in het kamertje, en de drie stillemensen bleven maar zitten, ieder zo eenzaam als ware hijalleen op de wereld; en het werd donker, en geen van drieenhad kracht of benul om de lamp op te steken. Bij het schijnselvan het armelijke vuurtje leken het wel schimmen, die nietmeer op deze wereld thuis hoorden, vooral oude Ka zag erdan zo onwezenlijk uit, dat men niet wist waar zij meer vanhad, van een mummie of van een hoop lompen.

Eindelijk kwam Bet dan weer binnen stuiven en kwam erweer wat leven in het oude huisje. Zij was nu ook een oudevrouw, maar had nog niets van haar bedrijvigheid verloren.Zij had nog steeds evenveel haast, naar het scheen nog meerdan vroeger, want zij kon niet heel goed meer zien, en stom-melde en rommelde daardoor met alles. De kamer was nog

91

Page 97: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

even vol en onopgeredderd, en als men haar bezig zag, dachtmen — zij zal nooit klaar komen en nooit rust krijgen.

Dan kwam de arme Thijmen nog thuis. Hij had werkelijknooit jets anders kunnen leren als spoelen. Het was of dearme jongen begreep, hoever hij bij anderen achter stond;hij bleef altijd een eindje van de tafel of zitten, alsof hij ereigenlijk niet bij hoorde, en Bet, die alle vreemden altijddringend noodde toch aan te schuiven en toe te tasten, liethem maar zitten en hielp hem niet op dreef. Zij liet duidelijkmerken, hoe weinig zij hem telde.

De zonderlinge vrouw bleef zichzelve gelijk, zij had eenschat van liefde in haar hart, die zij rijkelijk uitdeelde aanallerlei ongelukkigen; zij dacht nooit aan zichzelf, aan haareigen gemak of voordeel, maar sommigen sloot zij uit en weljuist degenen, die haar het naast stonden, die haar nodighadden en die er naar hunkerden te mogen delen in wat zijanderen in zo ruime mate zagen schenken.

92

Page 98: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

De grootvader

U EN GRIJZE OCTOBERDAG straalde blank over het wij deribouwland. Op een hooggelegen akker, ver achter op hetZevenend, liep Krelis Harmsen achter de ploeg. Mof, zijnmooie oude schimmel, kwam in tonig wit prachtig uit tegende dampig tintelende herfstlucht; het ploegijzer schitterdezilverig, karakteristiek en tekenachtig in lijn en gebaar pastede typige oude boer volmaakt in het ongerept stemmigelandschap. Zijn bombazijnen boezeroen had door het velewassen een sappig zachtblauw verschoten kleur gekregen,terwij1 weer en wind de rijkste schakeringen van donker totlicht geelachtig grijs hadden gebracht in het oorspronkelijkeoude bruin van zijn pilotbroek.

Lange vlokken grijs haar slierden van onder de oude petlangs de verweerde oren; diepe groeven en rimpels door-sneden het gelaat, maar de donkerblauwe ogen onder dezware borstelige wenkbrauwen keken nog pittig en levendigde wereld in, en hadden door hun gave glans nog iets blijjeugdigs. De grote tandeloze mond, goedmoedig van snit,deed vermoeden, dat hij zich gemakkelijk verbreedde tot eenguile lach.

De grijsaard zag er uit als iemand, die, gebeukt door hetleven, gezwoegd en geploeterd had, maar die onverwoestbaaren taai, als een knoestige oude eik, nog ongebroken en on-gebogen overeind stond, het oerkrachtige boerenlichaamondanks het beuken nog stoer, de veerkrachtige boerengeestnog fris en onuitgeblust.

Met taaie regelmaat bleef Krelis aan 't werk tot de groteakker geheel doorploegd was. Iedere keer, als hij aan 't eindevan een Lange voor kwam, sprak hij even aanmoedigend tegenzijn trouwe Mof: 'Korn, j og! kom beessie, vooruit, alle vort';dan gooide hij met krachtige hand de ploeg om: 'huup, huup,Mof!' Het verstandige dier trachtte braaf met zijn vier grote

93

Page 99: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

poten de draai zo kort mogelijk te nemen, en begon weergeduldig de nieuwe voor; het ploegijzer doorkliefde lekker demulle zwarte aarde, en het geleek een wonder, dat man nochpaard het nieuwe, mooi gelijke walletje niet weer bedierf.Het ongeploegde stuk in het midden van de akker werd alsmaller, en eindelijk, toen de zon al daalde aan de kim, washet werk volbracht.

Het gehele veld lag vochtig koel, grauwbruin, zuiver ge-ribd bereid te ontvangen wat de zaaier het wilde toever-trouwen.

Krelis keek met voldoening in 't rond – dat mooie stukwerk had hij toch weer gedaan, en Mof had hem trouw ge-holpen.

Hij klopte het beest op de hals en zei: 'Korn, beessie, noukenne we naar huis gaan en 't is tijd ook ! De klanten zullener wel al wezen, en dan mot Krelis er bij zijn !'

Hij spande Mof van de ploeg, legde hem de slordige leid-sels van touw op de hals, en stapte vooruit de weg op naar hetdorp. Het paard volgde hem bedachtzaam met langzaamzwaaiende staart, en de akker bleef liggen in plechtige stilte,wijd en geduldig onder het wegstervende Licht, terwijl deploeg nu vredig scheen te rusten op de aarde, die hij de ge-hele dag wreed had opengereten.

Krelis Harmsen was al z'n leven een goeie kerel geweest,opgeruimd van humeur, gemakkelijk in de omgang en nietzwaartillend. Hij had nooit de moed opgegeven, welke partenhet lot hem ook speelde en door welke moeilijkheden hij zichook been moest slaan.

Het boerenbedrijf geeft, vooral als de zaken niet sekuurbehandeld worden, heel wat gelegenheid tot tegenspoed, ensekuur kon men Krelis niet noemen. Hij liet meestal Godswater maar zo'n beetje over Gods akker lopen, en het washem dan ook niet gelukt ooit op een groene tak te komen.Een wat al te rijkelijke kinderzegen had het ook niet gemak-kelijker gemaakt, en bovendien trof hem tot tweemaal toe hetongeluk om weduwnaar te worden. Zijn twee vrouwen warenwel allebei beste wijven voor hem geweest, hadden hem alleen

94

Page 100: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

maar niet in de steek moeten laten met zo'n troep kinderen,anders had hij geen klagen over ze gehad. Twaalf waren er inleven gebleven; hoeveel het er hadden kunnen zijn, als hij erniet van tijd tot tijd eentje naar het kerkhof had moetenbrengen, wist hij zo recht niet meer; een mens raakt in delange loop der jaren de tel wel eens kwijt. De kinderen uit zijneerste huwelijk waren al lang allemaal de deur uit, sommigenmeer of minder goed getrouwd, een weggetrokken naarDuitsland, en een naar de Oost. Hij zat nu nog met tweedochters en twee zoons. De jongens, Chris en Jozef, gingenuit werken en de meiden hielpen hem thuis, waar volop voorhaar te doen viel, want hij hield bij de boerderij nog een her-berg. De ouderwetse lage kamer in het voorhuis vormde welslechts een armoedig soort van herberg, maar de karaffenmet rood en klare op de planken achter de toonbank glin-sterden daarom niet minder verleidelijk. Rondom aan demuren hingen berookte stoffige reclameplaten van drank-leveranciers, mooie juffrouwen met blote armen en halzenen lonkende ogen, die er in de boerenomgeving zonderlingmisplaatst uitzagen, maar de bestemming van het vertrektoch hielpen verduidelijken.

De boeren uit de buurt en allerlei kornuiten kwamen er's avonds graag een borrel drinken, want er heerste eenjolige toon: de meiden brachten vrolijkheid aan, Krelis hadaltijd wat te vertellen, en was bovendien niet krenterig. Hijhad dan ook allerminst last van een al te nauwgezet geweten.Zijn vele schulden drukten hem niet, maar evenmin viel hijhen lastig, die hem wat schuldig waren. Hij begreep zo goed,dat men z'n zinnen graag eens verzet door een borrel, al heeftmen de daarvoor nodige duiten niet juist op zak. Menigeenhad dus bij hem een lange lat hangen, maar kreeg geen zuurgezicht te zien, er kon altijd nog wel een streepje bij.

Op die manier werden er natuurlijk geen goede zakengedaan, en dikwijls hoorde men dan ook zeggen: `Krelishoudt een herberg voor zijn pleizier, maar lang zal hij 't nietmeer volhouden, de een of ander zal hem wel eens aan-pakken r

95

Page 101: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Intussen leefde het gezin er onbezorgd op los: de tweemeiden, Gijbertje en Ali, altijd luchtig en vriendelijk, vooralGijbertje zo goedhartig en glunder, dat ieder graag met haarte doen had. Haar blauwe ogen gluurden guitig door de half-dichtgeknepen oogleden en de ietwat zinnelijk gekrulde lip-pen stonden van de ochtend tot de avond klaar om te lachen.Zij was nooit verlegen om een antwoord, en had onder hetwerken door altijd tijd voor een grap. Toch moest zij hardaan doen, want al liep het overdag in de herberg ook nietdruk, of en toe kwam er iemand, die bleef plakken en praten,en alles in de boerderij moest evel z'n gang gaan.

Maar Gijbertje nam niets zwaar op, en vond zelfs nog tijdom wat te zorgen voor Klaas, bijgenaamd 'de loper', eenarme oude stakker van meer dan tachtig jaar, die een ver-trekje op zij van de boerderij in huur had. Zolang als zijnkrachten het toelieten had Klaas gewerkt; nu kon hij nietmeer en kwam zelfs sinds enige maanden niet meer uit z'nbedstee. Hij kreeg van de gemeente een gulden onderstandin de week, daar moest het arme oude mannetje van leven.Gelukkig, dat hij juist bij Krelis beland was, die het nergensnauw mee nam en hem niet alleen niet lastig viel om dehuurpenningen, maar het bovendien tot vaste regel gemaakthad hem van iedere maaltijd wat te laten brengen. Trouwging Gijbertje 's middags en 's avonds met een pannetjewarme aardappels of pap naar Klaas toe, `daar zouden zijniet armer van worden', meende ook zij en deed het graag.Maar ofschoon geen enkele uit het gezin van Krelis enig be-grip van zindelijkheid had, en de boerderij en herberg eenverwaarloosde vuile boel was, toch begon Gijbertje, die zichwaarlijk niet licht verontrustte, langzamerhand aan Klaasgebrek te zien. De stumperd kon zich in 't geheel niet meerzelf redden, hij lag daar maar hulpeloos in de bedstede envervuilde jammerlijk. Wie 't toevallig te zien kreeg zei: "t istoch onnozel zoals die Klaas daar leit !'

Eindelijk kreeg Gijbertje met mooi praten van de stakkergedaan, dat zij de pleegzuster mocht gaan halen om hem tehelpen.

96

Page 102: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Klaas had waarschijnlijk gedurende zijn gehele langeleven zo jets blanks en propers niet van dichtbij gezien alsdeze frisse jonge vrouw, met gave rozenrode wangen, flu-welige donkere ogen en schitterend witte tanden, in haar on-berispelijk zindelijk verpleegsterscostuum.

De zuster knapte hem handig en vriendelijk op, en kwamhem voortaan geregeld in orde houden. Heel helder wasKlaas niet meer in zijn hoofd, en het onafgebroken te bedliggen, veelal in een toestand tussen waken en dromen,maakte, dat hij niet zo heel precies meer wist, wat er met hemgebeurde. Zo legde de telkens wederkerende blanke ver-schijning van de pleegzuster beslag op zijn verbeelding, enhij voelde zich nu heel gelukkig, gelukkiger dan ooit te voren,in de vaste waan, opgepast en verzorgd te worden door acht-tien schitterende jonkvrouwen. Hij gevoelde zich rijk als eenprins.

Ondanks dreigende ondergang in het grotere deel van dewoning, en armoede, ouderdom en ziekte in het kleinere, wasdus de stemming in beide toch onbezorgd en tevreden.

Krelis had Mof in de stal gebracht, hem water en voergegeven, en toen kon hij aan zich zelf denken. Gijbertje zettehet voor hem opgewarmde maal al op tafel.

`Is er yolk geweest vandaag ?' vroeg Krelis.`0 ja', antwoordde Gijbertje, `Geurt en Herman hebben

hier de hele middag gezeten. Ze hebben een k'nijn meege-bracht en vragen of je de lat daarvoor niet weer eens schoonwil vegen.'

De stropers, Herman en Geurt, hadden zeker een goedevangst gehad, dat ze zo royaal uit de hoek kwamen.

`Nou, dat kan', zei Krelis, 'clan smullen we Zondag nogeens. Wat jij, meid ?'

`Wel ja', meende ook Gijbertje, le hebt schoon gelijk, jekrijgt anders toch niks. Een k'nijn is altijd wat en 't is eenmooie dikke; ik zal hem goed spekken, kijk eens.'

En meteen toonde zij haar vader een groot konijn, datkennelijk in een strik gelopen was. Alle rimpels in Krelis z'ngezicht trokken vrolijk naar boven – dat zou smaken !

97

Page 103: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Nu zette hij zich welgemoed voor zijn grote schotel metaardappels, en nadat hij nog even gevraagd had: leeft Klaaswel gehad ?' nam hij de pet in de stijfgewerkte handen enprevelde een gebed.

Zijn brede hooggewelfde kale schedel, die alleen wanneerhij bad aan de lucht blootgesteld werd, glansde blank endeed de verweerde kleur en het sterk gerimpelde van voor-hoofd en wangen nog sprekender uitkomen. Bij de slapenlagen, als kronkelende riviertjes op een landkaart, de aderenop het bonkige kale hoofd, dat middenop een hel glimlichtving van de lamp. Een krans van grijze haren, waarin deoren bijna wegscholen, omringde de kop en verenigde zichmet de ruige stoppels van de ongeschoren wangen. Zoals hijdaar zat, met neergeslagen ogen en al de rimpels in eenernstige plooi, had de oude man iets zeer eerwaardigs.

In de herberg naastaan begon het al levendig te worden;men hoorde nu en dan iemand op klompen binnenklotsen,stommelen van stoelen, wat gepraat en daartussen de vrolijkestemmen van Gijbertje en Ali.

Krelis haastte zich met zijn maal, ontblootte nog eens zijnkruin voor een vluchtig dankgebed, zette zijn pet, nu lustigwat naar achteren geschoven, weer op en ging met een ver-genoegd gezicht de herberg in.

`Dag Krelis, zo Krelis, ben je daar, man, kom bier, Krelis !'klonk het van alle kanten; klaarblijkelijk zagen alien hemeven graag komen. Hij ging met zichtbaar welgevallen aan degrote tafel midden in de kamer zitten en strekte behaaglijkzijn benen zo ver mogelijk uit. Met een brede glimlach om degoedige mond haalde hij een pijp uit z'n wijde broekzak, trokeen tabakspot, die op tafel stond, naar zich toe en begon opz'n dooie gemak de pijp te stoppen. De avonduren in de her-berg waren voor hem altijd de kroon op z'n dag. Soms verliepde avond in eindeloos gepraat, soms kwamen de kaarten voorde dag en werd er menig rondje afgepandoerd, maar steedswas het Krelis, van wie de gezelligheid uitging. Hij hield zichstrikt aan het sluitingsuur, want hij wilde geen armoei met depolitie hebben, en een Boer moet toch ook altijd weer vroeg

98

Page 104: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

uit de veren; om elf uur stapte dus iedereen op, en dan sliepKrelis al gauw heel gerust, al had hij dan ook nog zoveelschulden.

Maar al was 't dan ook niet door die schulden, zoals menig-een voorspeld had, er kwam toch een einde aan dat leventje.

Krelis had van 't lot nog heel wat te goed !

Zelden had men in het vroege voorjaar zulk een droogte be-leefd !

Gedurende de maanden Februari en Maart viel er geendroppel regen, terwijl een felle wind haast zonder ophoudenuit het Oosten bleef waaien.

Alles was dor, schraal en uitgedroogd. De kale takken vande bomen leken wel dood hout, waar nooit weer een groenblaadje aan kon komen; de rieten daken hadden hun donzigekleur verloren en zagen er geel grijs uit als veil armelijk stro.

Op een van de laatste dagen van Maart werd de bevolkingvan het dorp 's middags tegen half twee, juist op de tijd, datde boeren plegen een kort slaapje te houden, opgeschriktdoor het luiden van de brandklok.

De wind was die dag tot een gierende storm geworden.Onheilspellend klonk het geklepper, nu eens luid dreunend,als de wind even bedaarde, dan weer vervaagd en klagend, alsde stormvlagen de klankgolven meeslierden. Half wakkerhaastte ieder zich uit z'n huis : `waar, waar is de brand ?Mijn God, met die storm !'

Midden in het voile dorp stond de boerderij van KrelisHarmsen in voile vlam !

De brand scheen aangekomen in de hooiberg, die vlakachter het huis stond. De wind was naar het huis toe, en alsvuurwerk vloog in weinige ogenblikken het uitgedroogderieten dak over de gehele oppervlakte in vlam.

Boven het knetteren van het vuur uit hoorde men hetangstige loeien der koeien, het schreeuwen en hinniken vanMof en de varkens. Krelis, en de meiden en jongens verlorengelukkig niet hun tegenwoordigheid van geest. Zij vlogennaar de stallen om er de beesten uit te halen – het kon ter-

99

Page 105: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

nauwernood nog; en Chris clacht aan de oude Klaas. Het lagedak brandde daar al tot onderaan zodat hij bukkende onderde vlammen door moest. Tijd voor uitleggingen had hij niet,hij tilde het verschrikte mannetje dus zonder een woord tezeggen uit de bedstee, sloeg een deken om hem heen endroeg hem naar buiten. Klaas riep angstig om de achttienjonkvrouwen en dat hij niet weg wilde, want dat zij hem danniet meer zouden kunnen vinden. Maar hij werd al klagendeop een kruiwagen gezet, en voort ging het met hem naar denaaste buren.

Het hele dorp was nu in rep en roer; wie maar kon wildehelpen, want het liet zich aanzien of de brand zich vreselijkuit zou breiden.

De felle wind voerde zwermen stukjes vuur en vonkenmee, liet ze dol dwarrelen en dansen, strooide ze moedwilligop de nabijliggende rieten daken, en overal vlamde het op.Maar nu repten zich honderden handen rad en bedrijvigom het vuur te stuiten.

Er was leven gekomen in de anders zo bedachtzame lang-zame boeren, huis en hof moesten gered worden en de strijdzou niet gering zijn. Met weinig drukte, zonder veel woordenof klachten handelden de mannen. Velen kiommen in eenommezien boven op de daken, anderen reikten hun emmerstoe. De pompzwengels zwiepten en knarsten, de emmersslingerden boordevol en overlopend van hand tot hand, enieder nieuw opknetterend vlammetje werd onmiddellijk uit-gesmeten. Op klotsende klompendraf kwamen nu ook demannen met de brandspuiten aanhollen, bevestigden haastigde slangen — en als door de wind verstoven fonteinstralenverdween het water sissend in de knappende brand. Eengeweldige vuurzee verzwolg nu de boerderij en herberg vanKrelis; de vlammen reikten veel hoger dan te voren het huis.Zij loeiden en brulden en fladderden in wilde kronkels, enschenen een ontzettende haast te hebben om te verdelgenwat Naar ten prooi viel. Verbijsterend vals en schril deed hetfelle vuurrood bij het schelle Maartse zonlicht. Het impo-sante en geheimzinnige van een brand bij nacht ontbrak nu

I00

Page 106: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

geheel; dan ziet men de redders, fantastisch verlicht, als reu-zen tegen de vlammen uitkomen, in ademloze spanningtracht men met de blik te dringen door roet, rook en water-damp, die grillige grootse effekten toveren, en de ontzettingmet bewondering gepaard doen gaan. Nu was alles evennuchter, en het verterende element scheen daardoor nogwreder zijn eigenmachtig spel te drijven. De mensen gelekenkleine wroeters, die met armzalige waterstraaltjes, speelgoed-laddertjes en emmertjes trachtten een woedende reus in be-dwang te krijgen. Gore zware rookwolken van gespikkeldgelig zwart jachtten, kopjeduikelend door de wind, voortnaar de verre velden, verbreedden zich daar tot ijlere smooken schenen ginds het helle zonlicht te benevelen.

En in de omtrek van de brand bood het dorp een toneelvan peuterige verwarring en rommelig gewurm. Iedereendacht, dat de brand zich uitbreiden en nog vele huizen ver-nielen zou, de mensen droegen dus overal met zenuwachtigehaast de inboedels uit. Men zag ze met allerlei sjouwen,stommelen en struikelen. Grote kasten moesten schuin doorlage deuren, terwijl het rinkelen van de inhoud niets goedsvoorspelde; vriendelijk glimlachende Maria- en heiligen-beelden lagen achterover in armen, die tegelijkertijd eenkachelpijp of koffiemolen omspanden. Losgelaten konijnenzaten verwonderd te kijken, kleine kinderen werden gauwwat verderop gebracht, kippen kakelden en vlogen, door hetongewone rumoer in de war gebracht, over heg en steg. Inkorte tijd lagen alle graskampen en tuinen vol beddegoed,huisraad en kieren in de grootste wanorde door elkander –een nuchter klein burgerlijk chaosje !

En aan het onmeedogend krasse buitenlicht blootgesteld,zagen de bezittingen van sommige luitjes er aandoenlijkschunnig en pover uit !

Op een veilige afstand van de brand zat een duffig ouwelijkvrouwtje met een onderworpen gezicht geduldig op te passen,dat er niets van haar geredde boeltje gestolen zou worden.Het was naast elkaar gesmakt op een klein hoopje, en dekalmte, waarmee het oudje er bij zat, bewees, dat zij verder

IOI

Page 107: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

niets had om ongerust over te zijn. Een kast, die wel eeuwenoud leek, helemaal uit de scharnieren hing, en aan de achter-kant door de vele spinraggen en het jarenlang gegaarde stofmeer van een aardkluit dan van een meubelstuk had, stonddoor het gemis van een der voorpoten als een stokoud man-netje schuin voorovergebogen; de deuren gaapten hulpeloosopen en moesten het wel laten kijken, dat de inhoud 't meestweg had van afval uit een lompenpakhuis; er tegen aan leun-den twee haveloze stoelen met doorgezeten zittingen en hetwrak van een zwartachtig vettige, wormstekige tafel. Op degrond, half onder de tafel, wat smerig beddegoed en enigebrokken huisraad, waarbij geen stuk, dat iemand de moeitevan het oprapen waard zou hebben gevonden. Maar hetvrouwtje zat er bij alsof zij schatten te bewaken had.

Op andere erfjes achter heggen stonden weer betere meu-belen; brutaal glimmende, licht mahoniehouten kasten; wie-gen, waarvan men niet wist of er al dan niet kinderen in lagen,lampen, ledikanten, pannen en ketels, alles jammerlijk doorelkander en veelal geschonden of gebroken door het haastigewegsjouwen.

In een half uur tijds was er van de boerderij en herbergniets meer over dan wat lage overeindstaande buitenmuur-tjes, zwartberookte halfvergane ongelijke brokstukken, endaarbinnen nog smeulend puin, pikzwarte geblakerde stuk-ken balken en planken, dampend gruis en stenen. Diep onderhet puin zag men bier en daar nog wat vurig glimmeren meteen wit vluchtig rookwolkje er boven, en karkasachtig stakenenige verbogen verroeste ijzeren staven kaal de hoogte in.

Maar de kleine wroeters hadden zich toch dapper gedra-gen, de brand was bedwongen, de ramp had zich niet uit-gebreid. De mensen begonnen nu hun boeltjes weer in dehuizen te halen, wat lang niet overal even glad ging. Hierkeven twee nijdige wijven over het eigendomsrecht vanenige smoezelige veren kussens, daar zochten anderen zenuw-achtig en al scheldende naar allerlei, dat helemaal niet meerte vinden was.

Een welgedane, heel dikke boerin met een zelfgenoegzaam

102

Page 108: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

gezicht had zoveel stevige deftige, keurig opgevouwen man-nenpakken over de arm, dat zij de last haast niet torsen kon,en in de handen enige paren glimmend gepoetste pracht-laarzen; men behoefde niet te vragen, hoe 'n goeie boel 't bijhaar was ! Daarbij verzekerde zij rechts en links, dat zij ge-lukkig niets miste en dat er niets gebroken was.

Krelis en de kinderen zag men niet meer op het toneel vande ramp. Zij waren maar weggegaan, want zij konden nu tochnog niet in het smeulende puin gaan zoeken om misschienwat van gouden sieraden of geld terug te vinden; het moesteerst afkoelen. Er was niets van de inboedel gered, want toenoude Klaas en het vee in veiligheid gebracht waren, had menniet meer in het brandende huis kunnen gaan, en zo was ergeen enkel stuk uit gekomen. Huis noch inboedel warenverzekerd geweest: Krelis was er dus naar aan toe; men zouhem ten minste niet kunnen betichten, de brand zelf aan-gestoken te hebben.

Op de avond van de ongeluksdag zat hij bij een van de ge-trouwde kinderen in de kring aan de tafel. Gijbertje, Ali ende jongens hadden bij anderen een plaatsje gevonden, maarzij kwamen toch nog even aanlopen.

`Had ik m'n gouden bellen en m'n krali maar terug', zeiGijbertje, `ik ga toch morgen nog eens goed rommelen in hetpuin, ze kenne d'r best onder legge en een ander hoeft er nietmooi mee te zijn !'

Krelis dacht aan de verbrande latten en zei: Nou weet ikvan geen mins, wat ze me schuldig zijn !'

`Daar mot je maar niet over tobben, vader', troostte Gij-bertje, "t meeste had je toch nooit gekregen.'

`Nou, dan hoef ik ook niet te tobben over wat anderen vanmijn motte hebben, dat komt dan net goed !'

Wat moeten we nou doen, vader ?' vroeg Gijbertje.ja, meid, dat mag je net wel vragen ! Ik heb er al over zitten

prakkezeren. Er zal niks anders opzitten dan 't land en 't veete verkopen, 't allerergste of te doen, wat er nodig is aan-schaffen en in een klein krot kruipen. Maar een koetje houdik an, helemaal zonder kan ik niet.'

103

Page 109: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

En Krelis verzonk in gepeins : — bijna zeventig jaar — ennou moest hij weer beginnen als een klein boertje! — Eigenlijkspeet 't hem nog 't meest van de herberg! Met de vrolijkeavonden was 't gedaan — hij merkte nou al dadelijk 't verschil.Ze hadden hem 's avonds nooit uit z'n huis kunnen krijgen —hij kon dan ook slecht weg — en nu zat hij bij zijn eigen zoonals een kat op een vreemd pakhuis ! Hij miste z'n borrel en't rondje pandoeren, en 't gewone kringetje van lanterfantersen drinkebroers om hem heen. En dan dacht hij weer evenaan Mof, die zou hij ook missen — hij trok nu al zoveel jarenmet het trouwe dier er op uit ! Maar de boel aanhouden kononmogelijk, want hoe zou hij aan een nieuwe boerderij ko-men ? Wat moest hij toch veel beleven ! De ziekte van z'neerste vrouw was erg geweest, het langdurige ziekbed van detweede nog erger en nu dit weer ! — zo'n onverwachte slag!zo'n rampzalig ongeluk ! Dat hem dat nou treffen moest.Maar goed, dat z'n tweede vrouw dit niet beleefd had, wantze was bar zenuwachtig geweest, ze zou vreselijk te keer zijngegaan. Z'n kinderen waren allemaal nog al onverschillig entrokken zich nergens veel van an. Maar goed ook, je kan ertech niks an doen. En hij zou ook maar aantobben, hij moesttoch z'n tijd op de wereld wezen. Zo heel lang zou 't wel nietmeer zijn — hij was al zo'n ouwe kerel! bijna zeventig! Maarvan de kroeg speet 't hem toch mirakel erg, je werd er nogeens warm zo 's avonds, en je hoorde nog eens van alles, water in de wereld te koop was. Als de mensen hem nou maarniet aan z'n kop kwamen zaniken om duiten, hij had ze nieten kon ze niet geven ook, hij kon 't toch niet van z'n lijfsnij en !

En Krelis zat droevig voor zich uit te staren; de rimpels engroeven op z'n gezicht leken dieper dan ooit en trokken allentreurig naar beneden; de klep van z'n oude pet hing over z'nogen, de stijve handen hingen moedeloos tussen z'n knieen,en hij dacht er niet eens aan z'n onafscheidelijk pijpje aan testeken.

De getrouwde zoon had ondertussen in zichzelf zit-tenoverleggen, of hij z'n vader voor zou stellen bij hem in te

104

Page 110: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

komen wonen. Plaats zou hij wel kunnen maken, maar zou deoude man z'n kost nog waard zijn ? Hij keek hem eens aan envond hem toch erg oud. En daarbij zo onbenullig met geld, jekon nooit weten in wat voor moeilijkheden hij je nog bracht.Neen, hij zou maar niks zeggen. Zo iets kwam altijd nogvroeg genoeg als 't moest.

Chris en Jozef namen de zaak heel kalm op. wader had al-tijd zo raar gescharreld, dat er bij z'n dood voor hen van deboerderij toch niets terecht zou zijn gekomen. Chris had allang verkering, hij wou nu maar zo gauw mogelijk trouwen,dan moest Jozef nog maar wat voor vader werken.--qk had 't je al lang willen zeggen, vader', zei hij, `ik ga metMei trouwen, dat komt nou meteen goed, dan hoef je op mijnniet meer te rekenen.'

`Goed, jongen, dan hoop ik maar, dat 't je beter mag gaandan mijn !'

En Gijbertje sprak:`Als je dan maar e'en koe houdt, vader, hoeven Ali en ik niet

allebei bij dat ene beest te gaan zitten, dan kan je het wel meteen van ons af. Dan ga ik eens wat wijer op, ik heb wel zineens ergens anders te gaan kijken.'

`Goed, meid, dat moet je zelf maar weten, ik zal je niettegenhouen.'

En zo gebeurde alles.Het land en het vee werden op een koe na verkocht, de

dringendste schulden betaald, en Krelis trok met Ali en Jozefin een armoedige kleine woning. Chris trouwde, en Gijbertjeging in dienst bij een bleker in Bussum.

En Krelis ploeterde weer voort. Hij dacht maar niet meeraan de grote akkers, die hij te voren beploegd en bezaaid,aan de mooie oogsten, die hij binnengehaald had, en aan devrolijke avonden in de herberg. Hij bebouwde nu de kleinelap grond om zijn woning, zorgde voor zijn ene koetje en gingde tijd, die hij over had, nog wat uit werken bij andere boerenof bij zijn getrouwde kinderen. De koe stond in een afge-schoten hoek van het bekrompen achterhuis, en zag er in die

105

Page 111: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

kleine ruimte verschrikkend groot uit. AN Krelis zich in 'tnauwe hokje wrong om de koe te melken, kwam zijn ruimestal van vroeger hem voor de geest, en dan dacht hij : – 't istoch onnozel zoals 't met 'n mins kan verlopen, maar wat kanje d'r nou an doen! – Gijbertje met haar luchtig humeur wasin Bussum best tevreden.

In 't begin kwam zij iedere Zondag thuis, en had dan altijdveel te vertellen van de lol, die zij met de andere blekers-meiden en knechts had, maar langzamerhand begon zij min-der geregeld thuis te komen. Krelis had er wel niet veel ergin, maar als 't hem opviel, dat zij er in lang niet geweest was,vond hij 't toch niet goed.

`Ik geloof, dat die meid wat al te veel schik heeft', zei hijdan, `maar de jeugd mot maar uitrazen, ze zal wel eens wijzerworden !'

Maar dat wijzer worden ging toch anders dan Krelis ge-wenst had.

Op een dag midden in de week, nadat Gijbertje zich ingeen maanden had laten zien, kwam zij in eens tegen donkeraanzetten, met een groot pak onder de arm. Zij kwam enigs-zins schoorvoetend binnen, zette haar bundel in een hoek enging, ternauwernood goeiendag zeggende, met een onver-schillig gezicht aan de tafel zitten.

Krelis was net thuisgekomen en keek verbaasd op.`Hei je gedaan gekregen, meid ?' vroeg hij.la, vader.'`En waarom ?'Gijbertje gaf geen antwoord; onverschillig bleef ze voor

zich uit kijken. Zij zag er anders uit dan gewoonlijk, en nuKrelis haar eens goed opnam, begon hij de zaak te begrijpen:het was mis met Gijbertje.

`Meid, meid, dat je me dat nou andoet, zo'n schaande voorde mince ! 't Is of er nooit een einde aan de ongelukken komt !'

En in eens werd hij woedend en sloeg met z'n vuist op detafel.

`Maar we zelle hem wel krijgen, de kerel, wie die ook is, hijmot met je trouwen !'

106

Page 112: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Maak nou maar niet zoveel drukte, vader', zei Gijbertjetoen, 'want 't kan niet.'

Zij was niet te bewegen om meer te zeggen.Ali had nog geen woord gesproken, maar even hoorde men

haar mompelen: `zo'n Gijb toch!'Toen stoof Krelis op: 'Pas jij maar liever op je eigen in

plaats van naar een ander te kijken.'En toen 't bekend werd en de mensen hem er over aan-

spraken, zei hij telkens:"t Komt alleen, omdat Gijbertje zo goejig is, ze kan niks

weigeren.'Hij deed Gijbertje verder geen verwijten en zij bleef thuis,

totdat het kindje geboren was. Het werd Coba genaamd, naarKrelis z'n tweede vrouw, Gijbertje's moeder.

De natuur, die soms, naar het wel schijnt uit speelsheid,juist zulke onwelkome en ongewenste wezentjes bijzondermooi schept, had van Coba een prachtkindje gemaakt. Vande geboorte af bedekte een weelde van zijdeachtig, sterkkrullend, heel blond haar het kopje, en de verrassend don-kere ogen leken haast te groot voor het kleine ronde ge-zichtje.

Bij Gijbertje, die zich veel meer schaamde dan men vaniemand met haar luchtige aard verwacht zou hebben, was hetmoederlijk instinkt nog niet ontwaakt. Haar jeugd en sterkgestel hielpen haar gauw weer op de been; zodra het kon,sprak zij er van weer uit dienen te willen gaan. Krelis had van't begin af schik in het kindje. De naam van Coba brachthem gelukkiger tijden voor de geest, en hij voelde zich fleu-riger en jonger sinds dat nieuwe wezentje in zijn huis ge-komen was. Hij zou het in 't geheel niet meer hebben willenmissen, en als Gijbertje van heengaan sprak, zei hij :

`Als je kleine Coba dan maar hier laat !'Ali had daar ook niets tegen; Coba was geen lastig kindje,

en zij solde wel eens graag met zo'n aardig dingetje.Gijbertje pakte dus haar bundel en trok weer naar Bussum.

Zij beloofde vast nu beter op te zullen passen.

107

Page 113: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

De kleine Coba groeide voorspoedig op, het mooiste kindjein 't hele dorp !

Gezond maar tenger, leek zij van veel voornamer afkomstdan de boerenkinderen, en de dichte massa lichtblonde krul-letjes bij de donkere ogen gaven haar jets heel bijzonders.Iedereen had schik in haar, maar 't meest van alien Krelis.Hij was letterlijk gek op het kind. Ofschoon altijd een vrien-delijk vader, had hij voor zijn eigen kinderen of anderekleinkinderen toch nooit gevoeld, wat hij nu voor dit kindvoelde. Het was zeker indertijd met de kleintjes te geregelddoor blijven gaan, zodat het te gewoon geworden was, maarnu kwam in zijn oude dagen dit prachtkindje als een engeltjeuit de hemel om hem weer vreugde en vrolijkheid te geven.

En de kleine Coba was net zo gek op grootvader. Zij voeldezich nergens veiliger dan op grootvaders knie. Zo als hij thuiskwam en op zijn stoel zat, trachtte zij tegen hem op te klau-teren en vleide: `Coba bij Opa.'

Als hij haar dan opnam, nestelde zij zich warm tegen hemaan, sloeg een armpje om zijn oude kop en dan was het altijdhetzelfde lievelingsspelletje: dan volgde het kleine wijsvin-gertje de diepe rimpels in grootvaders gezicht, grootvaderlachte, alle rimpels vertrokken en verschoven, en het kleinemeisje schaterde het uit en riep : `meer doen, meer doen !'Het oude doorploegde gezicht van grootvader was haar liefstespeelgoed, en zijzelf de laatste en schoonste opbloei van watKrelis ooit in zijn lange leven aan geluk gekend had. Vroegerwerd hij door allerlei te veel afgeleid en verdeeld; overdagwas het altijd hard werken geweest op de akker en in de stal,en 's avonds hadden de herberg en het praten en rumoerenmet al die mensen hem in beslag genomen.

Met de kinderen hadden voornamelijk zijn vrouwen zichbemoeid, en later had hij ze maar hun gang laten gaan, wantze waren allemaal nog al mans en hadden nooit veel naar hemgeluisterd. Maar nu bleef hij meer thuis, en het was er rus-tiger dan hij het ooit gehad had. Het kleine meisje bracht ervrolijkheid; haar juichend stemmetje klonk als muziek in zijnoude oren, haar blonde krulletjes schenen de zonnestralen

1 o8

Page 114: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

aan te trekken, en haar donkere ogen waren iedere keer, alszij ze opsloeg, een verrassing. Krelis was trots op de schoon-heid en aanvalligheid van het kind, en het maakte hem elkedag opnieuw gelukkig, dat het om niemand zoveel gaf als omhem. Gijbertje kwam wel van tijd tot tijd naar haar kindkijken, maar zij bleef er nog al onverschillig voor. Zij brachtdan soms een jurkje of een paar schoentjes mee, maar Cobawas veel liever bij grootvader of bij Ali, en dat wakkerde demoederliefde niet aan.

Op een Zondagmiddag, kort nadat het kind drie jaar wasgeworden, zat Krelis na het middagmaal met over elkandergeslagen armen bij de haard te soezen. Ali had Coba mee-genomen om voor de gebruikelijke Zondagscent het stukjesuikergoed te kopen, dat het kind iedere Zondag van Opahebben mocht.

De oude man had zijn pijp opgestoken, en pufte er drome-rig en tevreden op los. Telkens speelde er een glimlach omde wijde goedige mond, dan kwam de kleine Coba hem voorde geest, en zag hij haar in gedachten alweer binnenkomen enop zijn schoot klauteren, zoals zij het straks zou doen. Evendacht hij ook aan Gijbertje en dat zij er weer in lang niet ge-weest was, toen de deur openging en Gijbertje zelf binnen-kwam, gevolgd door een forse kerel. Krelis keek verwonderd op .

`Dag meid', zei hij, `wie heb je daar bij je ?'`Dag vader, dat zal ik je vertellen, daar komme we juist

voor; maar laat ik eerst effen gaan zitten, want ik ben zowaarmeui van 't lopen. Kom, Daan, ga ook zitten.'

`Wel ja, man, ga zitten', zei Krelis vriendelijk, `neem jegemak, dadelijk komt me dochter, dan krijg jelui koffie.'

`En nou zal ik je 't nieuws vertellen, vader; ik ga trouwenmet Daan Majer, dit is ie, hij komt kennis met je maken.'

Gijbertje lachte een beetje verlegen, en toen Krelis haareens goed opnam, zag hij 't al: zij was weer te goejig ge-weest. Maar hij zou maar doen, of hij nets merkte; als nudeze kerel haar trouwen wilde, kwam immers in orde. Hijkon er toch niks an doen.

Nu keek hij die Daan eens goed aan, die hem op 't eerste109

Page 115: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

gezicht in 't geheel niet beviel. Het was een zware man, halfop zijn heer's gekleed, met een wit frontje, dat erg bol zat,en een kleurige das, waarop een opzichtige doekspeld vanfantasiegoud. Zijn gemene tronie getuigde van brutaliteiten liederlijkheid. Minachtend keek hij rond in het kale ver-trekje , enigszins spottend lachend met z'n grove rode vingersaan 't zwarte kneveltje draaiende. Hij vond het duidelijkzichtbaar niet veel zaaks bij zijn aanstaande schoonvader.Welvarend had het er nooit bij Krelis uitgezien, maar na debrand was het er dan ook bijna armoedig.

`En vader, denk eens hoe mooi van Daan, hij wil Coba ooknemen !'

`Coba nemen ?' zei Krelis verschrikt, `maar meid, dat hoefthelemaal niet. Coba is hier niemand in de weg, dat weet jetoch wel. Ik wil haar best houden.'

`Ja, vader, maar jij bent oud, je kan wel gauw doodgaan enAli kan wel trouwen, en 't is heel mooi van Daan, dat hij Cobanemen wil, je moest er blij om zijn.'

Krelis zat als versteend.`En wat doet Daan ? Zal jelui het dan zo breed hebben ?'`Hij heeft een herberg, wat 'n drukke, geen boerderij er bij,

't loopt er de hele dag of en aan. Een goeie zaak, hij beurt heelwat cente !'

Een kroeg en die kerel! Krelis begreep maar al te goed,wat dat zijn kon. En daar zijn kleine Coba bij !

'Ik kan 't niet goed vijnden, meid, ik kan 't niet goed vijn-den ! Jij mot weten wat je doet, ik kan aan jou niet meerbeginnen, jij gaat toch je eigen gang, dat zie ik wel, me ogenzijn gelukkig nog goed; maar Coba in een kroeg, daar kan ikgeen vree mee hebben !'

`Wel, nou nog mooier !' zei Gijbertje en deed of ze zichboos maakte, le hebt toch zeif ook een herberg gehad ! Doenou maar niet zo fijn ! Je hebt mijn toch nooit te goed gevon-den om er in te zijn, waarom yin je er Coba nou te goed voor ?Dat zou ik wel eens willen weten !'

`Maar, kijnd, waarom wil je Coba nou in eens hebben, jekwam haast nooit naar d'r ornkijken ?'

I IO

Page 116: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Omdat ik 't zo mooi van Daan yin, dat hij haar nemen wit,en ze zeggen 't allemaal, dat 't zo mooi van hem is.'

De edele Daan had nog niets gezegd. Hij zat zich inwendigkwaad te maken, dat hij niet bewonderd en geprezen werdom zijn nobele daad. Hij had zich voorgesteld, dat die boeren-mensen wat blij zouden zijn, en er in Bussum tegen iedereenal hoog van opgegeven; en je kon buitendien niet weten !Gijbertje had verteld, dat 't kind zo mooi was, dat kwamlater in een herberg goed te pas. Die ouwe knul van 'n boermoest dankbaar zijn, dat hij voor 't kind wou zorgen.

Even zaten alle drie stil bij elkander : Krelis nog steedsverstijfd van schrik, Gijbertje en Daan wat beledigd.

Daar ging de deur open – en in het voile zonlicht stondhet kind, het hoofdje omgolfd door de gouden krulletjes.Haar donkere ogen schitterden blij, en verrukt hield zij haarinkoop omhoog in het mollige handje.

`Alle weerga's', mompelde Daan, `zo'n mooi kind heb iknog nooit gezien, dat mot ik hebben. Daar kenne we in dekroeg mee pronken.'

Coba bleef even verlegen staan, toen holde zij naar Krelistoe en trachtte op zijn knie te klauteren. Krelis tilde haar open nam het kleine meisje vast in z'n armen, het strengeldede armpjes om zijn gerimpelde hals en keek, nu het zichveilig voelde, nieuwsgierig naar haar moeder en de vreemdeman.

`Korn hier, Coba', zei Gijbertje, `kom bij moeder.'Maar Coba knelde de armpjes nog vaster om grootvaders

hals en schudde beslist van neen.`We zulle haar mores motten leren', zei Daan, `dat zie ik

al, zo'n koppig kreng! Maar mooi is ze, dat mot ik toegeven,wel de moeite waard om er wat moeite aan te bestejen.'

`Ze zal bij ons wel anders wennen', zei Gijbertje, `als zemaar eerst van vader weg is, die is veel te gek met d'r.'

Krelis was innerlijk radeloos. Hij begreep best, dat er nietsaan te doen zou zijn, als Gijbertje en Daan volhielden omhet kind te willen hebben. Gingen zij nu maar weg, dat hijtot zichzelf kon komen, misschien zou Ali raad weten ! En

III

Page 117: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zijn verbouwereerdheid maakte hem zo stilzwijgend, en.Coba begon zo te gillen en met haar kleine beentjes te trap-pen, toen Daan probeerde om haar van grootvader weg tenemen, dat het bezoek maar wat bekort werd.

`We trouwen over zes weken, vader; we houen bruiloft inde herberg en we hopen, dat je ook komt, dan kan je Cobameteen meebrengen. Daan heeft een grate famielje, en degewone klanten rekenen er ook op om te magge komme,mijn famielje kan er dus verder niet bij. Maar ik kom nog weleens voor die tijd, dan breng ik nog een nieuwe jurk voorCoba, ik wil graag, dat ze er dan netjes uitziet.'

En Gijbertje vertrok met haar aanstaande echtgenoot,beiden maar weinig voldaan over de afloop van hun bezoek.

`De stoute man is weg', vleide Coba en streelde Krelisz'n wangen, `nou moet Opa weer lachen voor Coba.'

En zij wilde haar lievelingsspelletje beginnen, maar dezekeer kon grootvader niet; hij voelde zich geschokt en ge-broken, als na een zware ziekte. Ali was bij haar thuiskomsterg verbaasd over al dat nieuws, en toen zij merkte hoe ver-drietig 't vader maakte, vond zij, dat hij wel wat onwijzig metdat kind deed. Zij hield ook wel van Coba, maar zo erg vondze 't nou niet als ze wegging. En 't was dan toch werkelijk welmooi van die man, dat hij niet alleen die malle Gijb trouwde,maar nog bovendien dat kind, waar hij niets mee te makenhad, wou nemen. Gijbertje had gelijk: zij en Jozef zoudentoch wel eens trouwen, dan zou vader toch maar raar metzo'n kind blijven zitten. Wou hij soms, dat zij een van alienhem en 't kind er bij namen ?

Krelis zag wel, dat hij bij haar geen steun vond en spraker niet meer over.

De zes weken vlogen om. Gijbertje kwam nog een paarkeer terug, maar Krelis bleef hardnekkig weigeren om op debruiloft te komen; Coba zelf weg te brengen ging zijn krach-ten te boven. Dan moest de bruiloftspartij, die toch 's mid-dags zou gaan rijden, haar maar zelf komen halen.

En maar al te gauw brak de gevreesde dag aan. Krelis ging's morgens vroeg uit; hij wilde er niet bij zijn, als Coba weg-

112

Page 118: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

gehaald werd. Hij hielp de gehele dag wat werken bij een vanz'n getrouwde kinderen, en ging pas tegen donker naar huis.

Toen hij zijn woning naderde, merkte hij hoe hij zich degehele dag, zonder er zich rekenschap van te geven, met dehoop was blijven vleien, dat het misschien toch niet gebeurdzou zijn, en dat hij Coba nog vinden zou. Hij liep al lang-zamer en langzamer – het kleine meisje kwam hem immersmeestal tegemoet huppelen – nu moest zij komen – als zij nuniet kwam, was zij er niet meer –.

Maar zij kwam niet. Het bleef doodstil in het huisje; alleenAli zat met haar rug naar de deur op haar hurken bij de haarden hield zich of zij druk bezig was. Zij zag er toch wat tegenop, haar vader aan te kijken, want iets begreep zij er toch welvan. Krelis bleef verslagen midden in de kamer staan, keekmet strakke ogen in 't rond, en zei eindelijk zachtjes met toe-geschroefde keel:

`Is Coba weg ?'ja, wat dacht je anders ? Natuurlijk is zij weg, dat wist je

toch wel !'`En hoe is zij weggegaan ?'`Ze was groots op haar nieuwe jurk en blij om in 't rijtuig

te magge zitten, verder weet ik er niet van. Ik wou met Gijbniet praten, want ik vind 't schandalig, dat ze alleen jou ge-vraagd hadden, d'r eigen broers en zusters niet eens, en ikheb nog wel altijd op d'r kind motte passen !'

Krelis haalde de melkemmer en ging bij de koe zitten; hijmoest alles op 't gevoel doen, want hij zag niets. Tranen ver-duisterden zijn blik en drupten Tangs zijn gegroefde wangenop zijn boezeroen – grote heldere tranen, als van een kind.Zonder snikken, geluidloos en klachtloos, weende de oudeman om zijn verloren schat, terwijl even regelmatig als altijdhet spuiten van de melk in de emmer Monk.

Maar de koe scheen toch wel wat aan de baas te merken:zij keerde langzaam de kop naar hem toe, en loeide zachtjesen klagelijk. Toen Krelis klaar was, ging hij stil bij Ali enJozef aan de tafel zitten; hij roerde z'n pap niet aan. Beidenhadden in stilte wel met hem te doen, maar ze vonden toch,

I 13

Page 119: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

dat hij wat onwijzig deed; om hun zou hij zoveel drukte nietgemaakt hebben, dat wisten ze wel zeker.

Enige weken later stapte Krelis op een door-de-weekse dagnaar Bussum. Hij kon het niet langer uithouden, hij moest't kind zien en weten hoe ze 't had.

Dat was een treurig bezoek !De herberg bleek er een te zijn van het allerminste allooi.

Het verwaarloosde aanzien van het schunnige vervallen huisen de buurt, waar het stond, deden begrijpen, dat het nietanders kon zijn dan een verzamelplaats voor boeven enstraatslijpers. Krelis ging met een loodzwaar hart naar bin-nen, tegelijkertijd gloeiend van verlangen naar het kind.

In de vunzige gelagkamer stond Daan achter de toonbank,bezig met zijn glazen. Het was nog vroeg op de dag, er warennog geen kianten. Op een stoel, aan een van de vieze kroeg-tafeltjes, zat kleine Coba dromerig voor zich uit te staren, metbleke wangetjes en een huilerige trek op haar gezichtje. Zo alszij Krelis zag begon zij te gillen: `grootvader, grootvader !'en stak de armpjes naar hem uit. Maar met een grote stapwas Daan bij haar en klets, klets, kreeg zij harde klappen opde uitgestrekte handjes en om de oren; en toen het kind nogveel harder begon te schreeuwen, schudde hij het bij de tereschoudertjes door elkander, dat het kopje suizebolde, terwijlhij het al vloekende met de lelijkste woorden uitschold.

Gijbertje kwam aanlopen uit een lange donkere gang achterde gelagkamer.

Wil je met je vurige vingers wel eens van dat schaap af-blijven, donderse kerel !' krijste zij en griste Coba van hem af.

Het kind huilde wanhopig, en maakte zich met achter-overhangend kopje en dichte ogen zo kwaad, dat het haaststikte. Het schopte met de kleine benen en sloeg van zich af,en alle adem, die het overhield, gebruikte het om telkensweer angstig `grootvader' te gillen.

Krelis stond ontzet; hij kon geen woord uitbrengen en 'twas of zijn voeten aan de grond waren genageld.

`Zo gaat 't nou bier alle dagen', schreeuwde Gijbertje tus-sen het gillen van het kind door, `als ik dat geweten had, had

I 14

Page 120: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Coba hier niet magge komme ! Hij slaat er maar op los metz'n gemene poten, alleen omdat 't schaap hem niet lijen magen altijd naar grootvader wil. 't Is beter, dat ze je maar nietmeer ziet, vader.'

En meteen ging zij met het in haar armen spartelende kindde lange gang achter de gelagkamer in.

Daan was woedend; zijn gezicht had een uitdrukking ombang voor te worden, en tussen allerlei vloeken doorschreeuwde hij :

"t Is wat moois ! In plaats van dat jelui dankbaar zijn, dat ikdat slet van een dochter van je genomen heb en dat verwendekreng van een kind er bij, heb ik niet anders dan last en er-gernis !'

Het nijpend verdriet, dat Krelis vervulde, ging over in eenwoede, die hem deed trillen, maar hij bedwong zich en hetgelukte hem bedaard te zeggen:

`Maar laat ik Coba dan toch weer meenemen, ik wil 't kindgraag hebben; jij hoeft er geen last van te hebben.'

En een ogenblik kwam er een vreugde bij hem op, alsof hijhaar al had. Hij zag zich al met het kleintje naar huffs wan-delen.

`Ze blijft hier !' bulderde Daan, terwijl hij met z'n vuist optafel sloeg, dat de glazen rinkelden, `denk je, dat ik dat wormniet klein kan krijgen ? Ik zal haar slaan tot ze pap wordt enzo mak als een lam !'

In de verte hoorde Krelis het kind weer `grootvader' gillen,en buiten zichzelf van drift stoof hij op Daan aan.

Deze schaterde het uit:`Ouwe gek, denk je, dat je mijn an kan ! ? Zo'n oud karkas !'En meteen pakte hij Krelis in z'n kraag en dwong hem de

paar stappen naar de deur te lopen. De oude man kon nietanders dan machteloos met z'n armen voor zich uit zwaaien.Daan had hem de grove knuist zo diep en stevig van achterentussen hals en kleren geboord, dat zijn das hem haast wurgde.Strompelend en bijna alleen in de hoogte gehouden door diesterke vuist, waar hij bijna aan hing, bereikte hij de deur enstond buiten, voor hij recht wist, wat er met hem gebeurd

I15

Page 121: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

was. Half bedwelmd van schrik bleef hij een ogenblik staan;toen sukkelde hij voort, niet wetende, wat hij doen moest.Maar wat kon hij doen ? Hij had geen recht op het kind enzou niet weten, hoe hij er mee aan moest, om het uit Daanz'n handen te krijgen. Als een gebroken man sloeg hij de wegnaar Laren in en liep werktuiglijk voort, haast zonder ge-dachten, maar met het bewustzijn van schrijnend leed. Tel-kens meende hij het gillende geroep van `grootvader !' weerte horen, dan schudde hij z'n oude kop, alsof het leed hem tezwaar werd.

Dicht bij Laren ontmoette hij een buurman, die hem toe-riep :

`Ben je eens bij Gijbertje wezen kijken ? Toch mooi van diekerel, dat hij de kleine meid ook genomen heeft !'

Alles was dus heel wat erger dan Krelis gevreesd had. Hetkind had het slecht, en hij zou er niet eens meer naar toekunnen gaan, want, zoals Gijbertje gezegd had, Coba moesthem maar niet meer zien. Hij was zo bedroefd als nooit tevoren in zijn hele leven en dacht telkens : – lag ik maar op 'tkerkhof, ik kan er toch niks an doen. –

Gelukkig duurde zijn verdriet niet lang.Een paar weken na zijn bezoek aan Bussum stond Gijbertje

in eens voor hem met kleine Coba aan de hand. Het kindrukte zich los en vloog naar hem toe.

Tader, hier is Coba weer, als je haar nog hebben wilt', zeiGijbertje wat beschaamd.

Krelis voelde zijn knieen knikken, hij moest eerst gaanzitten, en in een ommezientje kroop Coba op haar gewoneplaats op zijn schoot. Zij duwde haar krullekopje tegen zijnborst, alsof zij wel onder zijn jas had willen kruipen, en zeizachtjes:

`Moeder moet weggaan, grootvader, moeder moet weg.'Krelis sloeg zijn armen om het kind heen, leunde er mee

achterover in zijn stoel, en gaf zich over aan het overweldi-gende geluk zijn schat terug te hebben.

En Coba keek op in het ruige doorgroefde gelaat van deoude man, alsof het 't mooiste was, wat er op de wereld

116

Page 122: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

bestaan kon; het wijsvingertje volgde weer de rimpels, engrootvader lachte, lachte voor 't eerst weer sedert vele weken.Gijbertje vertelde niets en Krelis vroeg niets. Hij had genoeggezien om te begrijpen, dat Coba een twistappel tussen Gij-bertje en haar man was en daarom weer weg moest.

Zolang als haar moeder bleef, mocht Krelis het kind geenogenblik loslaten, en het was pas gerust, toen deze vertrokkenwas. Toch zei het, toen Gijbertje heenging:

`Moeder niet stout, lelijke man stout.'

Nu begon er een gelukkige tijd voor Krelis. Hij genoot nogmeer van het bijzijn van het kind dan te voren, nu hij het zolang had moeten missen, en Coba was nog meer op hem ver-zot dan vroeger. In de eerste tijd na haar terugkomst werd zij's nachts dikwijls gillende wakker en was nog aldoor bang,dat 'de lelijke man' haar terug zou komen halen; maar lang-zamerhand scheen zij het doorgestane verdriet te vergeten, deblosjes kwamen terug op haar wangen en zij werd weer evenvrolijk als vroeger.

Zij ging nu alle dagen naar de bewaarschool van het ge-sticht. Als na schooltijd de deuren opengingen en al de kleinekleuters er uitkwamen, joelend en huppelend, of bedacht-zaam handje aan handje naast elkander stappend, met on-nozel wijze gezichtjes, was er tussen al die blije en ernstigesnoetjes geen zo mooi als dat van Coba. Zij droeg nooit hetgebruikelijke zwarte kapje: onbedekt golfden de talloze licht-blonde krulletjes om de blanke wangetjes en waren in op-vallend contrast met de grote bijna zwarte ogen.

De nonnen hadden klaarblijkelijk ook schik in het mooiekind, want toen het vijf jaar was en in staat werd geacht deverre weg naar het kerkhof mee te lopen, lieten ze vragen ofCoba als bloemenmeisje mee mocht gaan in de processie vanSt.-Jan.

Daar had Krelis schik van, en Ali had er ook aardigheid in.Zij ging dadelijk aan de gang om witte kleertjes voor Cobagereed te maken. Gedurende de dagen voor St.-Jan werd erbij Krelis over weinig anders gesproken; hij had voor ieder

117

Page 123: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

stuk de grootste belangstelling, en was maar steeds bang, dat't een of ander niet mooi genoeg zou zijn.

Op de morgen van St-Jan bracht Ali het kleine meisje metal haar spulletjes naar de zusterschool, daar zou zij aange-kleed, en in de kerk in de stoet geschaard worden. Krelisstond in blij de spanning buiten te wachten; hij wilde eerstzijn kleine meid voorbij zien komen, en zich dan bij de pro-cessie aansluiten.

Het dorp zag er feestelijk uit. Bonte slingers van gekleurdehoutwol en sparregroen hingen van boom tot boom; voor dekerk en op vele andere punten verrezen erepoorten, die methaar geschilderde heilige voorstellingen, inscripties en weeldevan bloemen spraken van de toewijding en vrome ijver,waarmede zij opgericht waren. Voor bijna elk huis was eenaltaartje klaargezet, waarvan de door de malse Junizon be-schenen witte kleedjes hel op straalden. De brandende kaar-sen aan weerskanten van de zoetelijke poppige Maria- enChristusbeelden geleken nutteloze, dwaze, kleine gele vuur-tongetjes, die het of moesten leggen bij de gouden zon; maartot bij de allerarmsten maakten de bloemen het mooi. Eenpaar potten geraniums of wat korenbloemen in een flesje, hetwas al een liefelijke begeleiding voor de simpele beeldekens.

Het dorp was vol mensen, die stil en toch blij liepen tewachten op de komst van de processie. En Krelis stond ertussen, opgewekt en vol verlangen naar de verschijning vandat kleine ding, dat nu al zijn vreugde uitmaakte.

Daar beginnen de klokken te luiden; de kerkdeuren gaanopen en door het jubelende gerinkel heen hoort men hetmurmelen der gebeden, telkens eerst de luide aanhef dervoorbidders, gevolgd door het ongelijke allengs wegstervendeprevelen der menigte.

Ootmoedig schrijden de gelovigen voort. Wat zij ook an-ders zijn, gelukkig of ongelukkig, overmoedig of vol zorgen,nu hebben zij zich overgegeven, nu hebben zij niets andersin de zin dan het gebed en de verheerlijking van hun God.

En zij vernederen zich zo in hun ootmoed, dat zij alienklein, nietig, bemedelijdenswaardig lijken. Het is of de ge-

1 18

Page 124: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hele stoet uit zieken, gebrekkigen en mismaakten bestaat, ofde mensheid voor zich van alle glorie afstand doet om de god-heid des te hoger te verheffen.

Zij denken niet, verlangen niet te denken, gaan alleen op inde stroom van aanbidding, want de eenvoud, de onwankel-baarheid van hun geloof doet hen niet trachten door te drin-gen in het onvatbaar mysterie: zij vinden volkomen bevredi-ging het in een menselijke vorm gewrongen te hebben.

En hun ootmoed zaait ootmoed.De God, die zij aanbidden, openbaart zich, en de mensheid

voelt zich nu een in haar kleinheid en afhankelijkheid; dehaat wordt – althans voor een korte pons – waan, de ver-broedering werkelijkheid. Want hun aanblik doet trillen vanmedelijden om al het leed, om al de strijd waardoor die trek-ken zo verwrongen zijn, die ruggen en hoofden zo gebogen,die ledematen zo ontwricht en verkreupeld.

En dan is het of de zon in eens Keller schijnt . . . er nadertlets blanks en stralends.

Het is de groep van kleine kinderen in wit gewaad metkransjes op de haren.

De kleertjes zijn onnozel nuchter, de witte kousjes enschoentjes grof en plomp, de handjes steken in voddige hand-schoentjes, en de bloemenmandjes zijn maar gevuld metsnippers bont papier. De hoofdjes zijn ontsierd door stijf-uitstaande gefriseerde haren en krullen, maar ondanks datalles ligt er een waas van bekoring over die tere mensen-bloesems. De onschuldige schepseltjes kijken zo onbevangende wereld in, zo dromerig blij en ongerept. Zij zijn zo klein,maar voelen het niet; zij bukken zich niet, omdat zij nog nietsvan bukken weten. De gewillige voetjes trachten trip, trap,in de rij te lopen, maar raken er telkens uit: zo mooi toch isook alles ! Dan worden zij, zonder het zelf te merken, doorde begeleidsters in de rij geduwd, stappen even wat vlugger,om een ogenblik later weer soezerig rond te kijken en door detrots van het ogenblik bijna te vergeten om voort te lopen.

Maar de mooiste van alien was Coba!Het kransje rustte zo sierlijk op de natuurlijke krullen, het

119

Page 125: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

wine jurkje voegde zich zo bevallig om het ranke lijfje, ende bruine ogen straalden van pleizier.

Krelis had haar dadelijk in 't oog; voor hem was 't, of zijdaar alleen liep, hij zag de andere kinderen niet eens. Hetkind merkte hem niet op; dat vond hij juist goed, hij konhaar daardoor nog meer op z'n gemak bekijken. En, zodra zijvoorbij was, boog hij met alien om hem heen de knieen, wantmet het blinkend omhulsel van het allerheiligst symbool inde hoog opgeheven handen, kwam nu de geestelijke onder depurperen baldakijn, omgeven door vele andere geestelijken,alien in vol ornaat, omwaasd door wolken van wierook, datdoor kleine koorknapen de heilige inhoud van de stralendemonstrans werd toegezwaaid.

En Krelis zag, terwijl hij het grijze hoofd ter aarde boog,in de geest nog zijn kleine meid, en al herhaalden zijn lippenwerktuiglijk de voorgeschreven gebeden, zijn diepere ge-dachten waren een smeking, dat het haar toch goed mochtgaan, en zij bewaard mocht blijven voor zonde en ellende.

Nu naderde plechtig koorgezang en, achter de zangers, delange stoet van mannen, waarbij Krelis zich nu voegde, en deprocessie trok over de landweg tussen de lichtende koren-velden. Even er boven uit kwam het fijne wit van de rij kan-ten mutsen der boerinnen en de ontblote hoofden der man-nen, waar hier en daar een kale kruin een lichter vlekjemaakte. De kleurige, rijk met goud en poppen geborduurdesatijnen vaandels hingen slap schuin naar voren, en bewogenzachtjes gedragen deinend voorwaarts, terwijl de purperenbaldakijn, waarvan men de dragers nu niet zag, een statie-koets uit een sprookjesland geleek.

En zo trokken de gelovigen naar het kerkhof om op degraven van hun afgestorvenen te bidden, het heiligst wat zijkenden met zich voerend om hun God te eren.

Vroom kinderlijke uiting van een vroom kinderlijk geloof!

De kleine Coba groeide en werd flink en vlug. En dat wasmaar goed, want Ali trouwde en trok naar Hilversum, zijmoest dus, als een braaf klein huishoudstertje, grootvader

120

Page 126: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

met alles helpen. Dat ging dan ook best, zij was al aange-nomen en van school, en Ali kwam eens in de veertien dagenvoor de was. Krelis hoopte maar, dat alles nu zo voort kongaan tot Coba volwassen en misschien geborgen zou zijn.

Maar dat kwam helaas heel anders uit. Jozef was een stillejongen, over wie Krelis nooit zorg gehad had. Hij had altijdgeregeld en gewillig gewerkt, en zijn verdiende geld in dehuishouding overgegeven. Wat er eigenlijk in hem stak wasnog nooit duidelijk voor de dag gekomen, want hij sprakweinig, had iets onverschilligs en bemoeide zich nergensmee. Naar Coba keek hij ook niet veel om, maar hij was tochnooit onvriendelijk tegen haar.

Op een goede dag kondigde hij zijn vader kort en bondigaan, dat hij ging trouwen met Doortje Fokker, een weduwemet een kind, een meisje zo oud als Coba.

"t Is 't beste maar, dat zij hier introuwt, vader', zei hij, 'enze zeit, dat jij er best in kan blijven, maar dat er dan voorCoba geen plaats is.'

Toor Coba geen plaats', zei Krelis verschrikt, `waar moetze dan naar toe ?'

`Nou me dunkt, dat een van al de anderen haar nou wel eensnemen kan. Wij hebben haar al zo lang te eten gegeven. Enze wordt al handig, er zal er best een zijn, die haar hebbenwil.'

`Maar, jongen, je weet toch wel, dat ik haar niet graagmissen wil !'

lij hebt goed praten, vader, maar ik moet de kost voor jeverdienen, en dat wil ik ook wel, en daar is Doortje ook bestmee tevree, die weet ook wel, dat je je ouwers niet verachtenmoet, maar Coba ook nog te houen is wel wat veel gevergd,als je pas trouwt, vooral nu Doortje Nel ook al meebrengt. Enal zou ik 't goed kunnen vinden, zij wil 't niet en ik kan tochniet met herrie beginnen.'

Krelis zweeg maar verder; hij kon niet geloven, dat 't wer-kelijk gebeuren zou en dat men hem Coba weer of zou nemen.Hij besloot rustig of te wachten hoe het lopen zou: Doortjewas misschien wel tot andere gedachten te brengen.

121

Page 127: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Maar reeds de eerste keer, dat zij kwam, verloor hij al z'ngerustheid; hij zag wel, dat zij iemand was, die de gewoontehad haar wil door te drijven. Haar niet onknappe trekkendrukten voornamelijk bazigheid en beslistheid uit, en haardonkere ogen hadden een harde uitdrukking. Zij had haardochtertje Nel meegebracht, en toen de kinderen naastelkander zaten, zei Krelis schuchter:

`Zou 't niet juist voor Nel aardig zijn als Coba hier bleef,dan heeft ze meteen een makkertje ?'

`Dank je wel', zei Doortje schamper, `ik heb zat aan m'neigen kind, en 't is hier toch al zo mirakel klein. 't Is waar-achtig al mooi genoeg, dat jij er in kan blijven, voor Coba motje maar een ander huis opzoeken.'

`Ik heb gehoord, dat Mina haar wel hebben wil, vader', zeiJozef, 'die heeft 't veel te druk met al die kinderen, die kanhaar best gebruiken.'

Mina was een van Krelis z'n getrouwde dochters.De oude man zat stom voor zich uit te staren. Hoe was het

mogelijk, dat dit hem nu weer aangedaan werd! Maar watkon hij er aan doen ? Hij was nu al over de tachtig jaar, nogverwonderlijk kras voor z'n leeftijd, maar toch merkte hij wel,dat z'n kinderen hem de kost niet meer waard vonden. Hijhad dus nets in te brengen, en niet maar voor 't zeggen, hoehij 't hebben wilde.

Waarom kan dat schaap eigenlijk niet naar haar eigenmoeder ?' vroeg Doortje op snibbige toon.

Krelis beefde – God, alles liever dan dat – hij wist zozeker, dat 't mooie kind daar te gronde zou gaan aan lijfen ziel.

`Dat kan onmogelijk', zei hij, 'de stiefvader wil het niethebben.'

`Nou', zei Doortje, `ik heb juist gehoord, dat hij haar watgraag wil hebben, als ze maar oppast.'

Nu begreep Krelis, hoe het gaan zou, als hij zich langerverzette. Dan duizendmaal liever naar Mina, hij kon daar tenminste dan zelf dikwijls heen gaan en een oog op het kindhouden. Maar hij vond het wel miserabel ! Moest hij dan z'n

122

Page 128: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hele lange leven door telkens weer een groot verdriethebben ?

Op de dag, dat Jozef en Doortje trouwden, bracht hij Cobazelf met haar bundeltje naar Mina.

`Zo', zei Mina, een dikke slordige vrouw met een schreeu-werige stem, 'ben je daar, kleine snaak ? En nou anpakke !Je zal hier niet zo verwend worden als bij grootvader, rekendaar maar op ! Maar je bent dan ook geen prinses, al doet jegrootvader of je het wel bent. Hier, pak an!'

En meteen legde zij het kleinste kind, een zware jongenvan een jaar, in Coba's armen.

`En nou moet ik hem niet meer horen, je zorgt maar, dat iestil is. Ik zal je wel leren werken, want zukkers als jij maggedaar wel niet vies van wezen, die komme niet zo gemakkelijkdoor de wereld!'

Coba zat schuchter met het zware kind, dat woest met dedikke beentjes trapte, op haar kleine schoot, en trachttekrampachtig het in bedwang te houden. Zij had moeite omniet te gaan huilen en keek angstig naar grootvader, maarmet de vroegrijpheid van de verschoppeling begreep zij, dathij machteloos was en haar niet helpen kon. Stil en onder-worpen deed zij dus haar best het Minameut naar de zin temakers en hield ook haar tranen in, toes grootvader heen-ging. Krelis maakte bij het weggaan niet veel drukte, dan zouhij maar weer moeten horen, dat hij Coba verwende.

`Pas maar goed op, meid !' zeide hij en streek nog even metzijn stijve handen over de blonde krullen.

Toen slofte hij weg, bedrukt en vol zorg met de handen opde rug en gebogen hoofd.

Thuis moest hij nog zijn spullen bij elkander zoeken ennaar het opkamertje brengen, waar hij voortaan zou slapen.Hij had weer volstrekt niet naar de bruiloft willen gaan, daarstond zijn hoofd niet naar bij zijn grote verdriet.

Nadat hij de koe gemolken en verder verzorgd had, zochthij verstrooid zijn paar stukken oude kleren bij elkaar, zijnpijp en zijn tabaksdoos – meer had hij niet te verhuizen.

Het was heldere maan; dat trof goed, nu had hij geen licht

123

Page 129: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

nodig om in de vreemde bedstee te kruipen. Hij zou maarmeteen gaan liggen, dan was hij uit de weg als de jongge-trouwden thuiskwamen.

Maar hij vergat dat voornemen weer en zakte neer op eenstoel voor de bedstee, waar hij Lange tijd in somber gepeinsbleef zitten, met de ellebogen op de knieen en de handenslap neerhangend.

Hij was doodsbedroefd en voelde zich stervenseenzaamzonder Coba. Waarvoor moest hij nog leven — waarvoormoest hij nou nog leven ? — Telkens kwam die gedachte weerbij hem op, en met de hardnekkigheid van de wanhoop hieldhij haar vast. — Hij wou veel liever dood zijn — was hij maarniet zo wanhopig taai — nu al drie-en-tachtig jaar ! — en hijkon best negentig worden, net as Gies Lub — die leefde ookmaar an en zo gezond as een vis ! — er was geen afkijken an —misschien nog wel tien jaar met dat verdriet rondlopen ! Veelliever hing hij zich op — dat moest ie maar doen ook — danwas 't meteen uit.

Bang was hij niet — een ogenblik van benauwdheid en 't zougedaan zijn — wie weet hoe lang hij anders nog te spartelenzou krijgen — weinig mensen sterven makkelijk. God zou hemwel vergeven, want 't was net of Hij hem veel meer verdrietstuurde dan andere mensen, zijn straf had hij dus hier al beeten veel miserabeler dan nou kon 't toch niet worden.

Nu de gedachte om zich te verdoen zich van hem meesterhad gemaakt, leek 't hem al begeerlijker voor goed rust tekrijgen en zijn verdriet niet meer te voelen.

Zou 't moeilijk zijn zich op te handen ? Jaap de Ophangerhad het indertijd ook gedaan en onlangs nog Willem Bram-sen, en die was nog ouder geweest dan hij nou — waarom zouhij 't dus ook niet kunnen ? — maar dan moest hij niet wach-ten — als de anderen eerst thuis waren en hem leven hoordenmaken, zouden zij hem komen storen en dan kreeg hij 't mis-schien niet gedaan. Zijn stropdas kon wel dienen, als er maarergens een goeie spijker was. —

Krelis stond op en keek eens rond in het triestige kamertje,dat niet veel meer dan een gangetje was. De maan scheen door

124

Page 130: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

het kleine venster en liet de vuile gekalkte muur er tegenovermet al z'n krassen en vlekken duidelijk overzien. Krelis zagnaast de bedstee, dicht bij de zoldering, een grote kram, die zoumisschien goed zijn. Hij zette er de stoel onder met de leu-ning naar de muur en klom er met moeite op — hij werd tochwel erg stijf — geen wonder, dat hij zo goed niet meer werkenkon.

Hij voelde eens aan de kram — die zat goed vast en zou hemwel houen — goed, dat die er net was — er had zeker een spie-gel aan gehangen of een communieplaat.

Nu keerde hij zich met de rug tegen de muur, deed zijndas af, hing er zijn kin overheen en probeerde met bevendehanden de das achter zijn kop aan de kram te binden, terwijIhij stamelend prevelde:

`Lieve Jezus, vergeef 't me !'Maar 't wilde niet gaan; zijn vingers waren zo stijf en hij

beefde zo erg, dat de das telkens van de kram afglipte, hijhuilde half van onmacht.

Hij zou liever een touw gaan halen — er kon wel een stukaf van het touw, waar de koe mee vastgebonden stond —maar dan moest hij voortmaken, de anderen konden iederogenblik thuiskomen. —

Trillende van overspanning, met knikkende knieen klomhij weer van de stoel af en moest even gaan zitten, want zijnbenen wilden hem haast niet meer dragen. Ineengedoken,met de oude kop in de stramme handen, zat hij een ogenblikstil om wat op krachten te komen, toen zag hij in eens in degeest Coba voor zich, met het bedroefde gezichtje, zoals hijhaar het laatst gezien had, en hij hoorde weer het treurigestemmetje, waarmee zij hem op weg naar Mina telkens ge-vraagd had: `kom je dikwijls bij me, grootvader ! en hij hadgeantwoord: la, meid, haast alle dagen, wees maar gerust.'

En nu wilde hij helemaal niet meer komen en zij zou methaar treurige ogen tevergeefs naar hem uitzien. Hoe kon hijzo trouweloos zijn ! Het kind had niemand als hem, en hijwou haar in de steek laten ! Neen, hij moest blijven leven voorCoba, al was het dan ook nog zo ellendig voor hemzelf. Daar

125

Page 131: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

mocht hij in 't geheel niet aan denken – daar moest hij numaar niet meer aan denken – nergens meer aan denken –rusten – slapen.

Hij voelde nu ineens hoe verschrikkelijk moe hij was na aldie ellende, en zonder iets uit te trekken, kroop hij in de bed-stee, liet zich op z'n rug vallen, en was na een paar minutenvast in slaap.

Doortje had zich voorgenomen in dat rare huishouden allesnu eens goed op poten te zetten. Ze had al gehoord, dat erweer schulden waren; Krelis was nu eenmaal, wat de duitenbetrof, niet nauwgezet van geweten en had al z'n leven ge-dacht: – dat komt wet terecht, als ik vandaag maar heb.

En daar bedankte ze voor om haar huishouding te begin-nen met de schulden af te doen van die oude poffer. Ze ver-klaarde dus kort en bondig, toen Krelis de volgende morgenvoor 't eerst bij hen aan de tafel zat, dat de koe verkochtmoest worden.

't Was toch al zo mal, dat grote beest in dat kleine achter-huis, je schrok telkens van die grote snoet en van die zwarezuchten, en dan konden daar de schulden van betaald worden

Jozef vond 't ook. Hij zag ook eigenlijk niet in, waaromjuist hij vader moest houden, terwijl verscheidene van z'nbroers en zusters in veel beter doen waren en veel meer plaatshadden; maar hij zou er nets van zeggen, als vader dan tenminste tevreden was met de dingen, zoals Doortje die be-schikte. 't Busgeld voor 't begrafenisfonds moesten ze tochook al voor vader betalen.

Met gebogen hoofd hoorde Krelis alles aan. Nu hij zodicht bij z'n dood was geweest, leek 't hem niet veel meer tekunnen schelen. Hij was immers alleen voor Coba gebleven,de rest moest dan maar gaan zoals 't wilde. Hij zou nou z'ntijd wet op de wereld blijven en er maar niet over tobben hoe.En hij zeide dadelijk, dat hij 't goed vond en Doortje de koedan maar verkopen moest.

't Was afgesproken werk, ze had er dus dadelijk een kopervoor, en betaalde alles af wat Krelis schuldig was. Zij be-

126

Page 132: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

weerde, nog niet eens helemaal genoeg te hebben, hij zelf zager dus geen rooie duit van.

En daar zat hij nu dagelijks tegenover de vreemde vrouwen het vreemde kind, die hem beiden met koude ogen aan-zagen.

Het liefst mulde hij maar zo'n beetje in het tuintje; als hijbezig was, vergat hij z'n verdriet nog wat, en dikwijls liep hij't dorp in om naar Coba te gaan kijken. Mina woonde verachter op 't Zevenend, en de meeste keren kwam hij 't meisjedan tegen, ver boven haar krachten beladen om boodschap-pen te doen. Het kind werd afgebeuld; thuis moest het op dekleintjes passen, werken als een volwassen meid, en tussendoor werd het enige keren per dag de lange weg naar hetdorp gestuurd om alles te halen, wat er nodig was. Telkenszag men het tengere meisje sjouwen met zesponders, mandenmet kruidenierswaren, petroleumkannen, of zwoegde hetachter een kruiwagen, die zij ternauwernood vooruit konkrijgen, om zakken met rogge naar de molenaar te brengen.

Mina had wel geweten wat zij deed – zij had aan Coba eengoedkope meid.

En het was bedroevend te zien, hoe bleek en mager hetmeisje werd, en hoe armoedig zij er uit begon te zien. Demooie krullen, Krelis z'n trots, werden ook niet geduld. Datwas maar grootsigheid, vond Mina, en geen dracht voor zo'nkaal wurm, dat nergens thuis hoorde. Zij vielen dus onder deschaar en nu zag men pas goed, hoe smal het bleke gezichtjegeworden was. Geld voor kleding schoot er voor haar hele-maal niet over; zij moest altijd in de totaal afgedragen jurkenvan de andere kinderen lopen, alles was nog goed genoegvoor haar. Krelis drong er soms bij Mina op aan, dat Cobaook eens een nieuwe jurk moest hebben, maar dan kreeg hij 'tte horen:

`Dat kan je denken, vader; as ik net dee as jij, alles op depof, dan zou 't kenne, maar nou kan 't er niet af.'

Maar Krelis besloot, dat Coba een nieuwe jurk hebbenzou. Hij ging weer wat uit werken bij andere boeren, en ver-diende kleine dagloontjes. Hij zag wel, dat Doortje en Jozef

127

Page 133: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

boos waren, dat hij z'n centen niet overgaf, maar dat moestenze dan maar zijn, hij wou nu opsparen voor Coba's jurk. Zo-dra hij genoeg had, kocht hij naar zijn eigen smaak met veelzorg het goed, wachtte het meisje op een morgen in het dorpop, en ging gauw met haar naar een naaister om te laten aan-meten.

En met welk een vreugde bracht hij haar de nieuwe jurk !Dat was voor beiden weer eens een gelukkige dag ! Coba vondhaar zo mooi, blauw met allemaal witte sterretjes.

Krelis verheugde zich op Zondag, dan zou hij er Coba meein de kerk zien. Maar die Zondag kon hij z'n ogen haast nietgeloven: de nieuwe jurk zag hij wel, maar een van Mina'skinderen had haar aan.

Hij ging dadelijk na de kerk naar Mina toe en vroeg wat datbetekenen moest.

"t Is waarachtig net of Annaatje niet evengoed je kleinkindis', zei Mina boos; `de jurk paste Anna beter en voor jou is 'ttoch hetzelfde. Waarom trek je Coba toch altijd voor al jeandere kleinkinderen ?'

`Omdat Coba niemand anders heeft, die om haar geeft danmij', antwoordde Krelis.

`0, wil je daar misschien mee zeggen, dat ik niet goed ge-noeg voor d'r ben !' stoof Mina op.

Nou, dat houdt niet over', zei Krelis.`Dat denk je, omdat jij haar zo verwend hebt, er zou niks

van haar terecht komen, als ze bij jou bleef en zukkers as zijmotte streng gehouen worden, anders zou je nog wat an d'rbeleven!'

Coba kwam binnen om de vuile borden te halen; Kreliszag, dat zij gehuild had, zeker om de jurk. En zij kreeg in 'tgeheel niet vrij-af; al was 't Zondag, ze moest alles afwassenen dan weer op de kleintjes passen.

Hoe kon 't toch dat hij zo weinig meer in te brengen had ?Dat hij ook geen thuis meer had, waar hij baas was !

Hij dacht nu dikwijls, dat Coba nog beter bij Ali zou zijn,die was boiler dan Mina. Maar Ali had geen goed huwelijkgedaan. Haar man, een arme boer in Hilversum, hield niet

128

Page 134: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

van werken, en liet ants verlopen. En ze leefden er maar oplos, 't kon op den duur nooit goed gaan. Ook lag de boerderijongunstig, vlak bij een standplaats van woonwagens. Al diekermisgasten, scharenslijpers en stoelenmatters waren dage-lijks bij Ali op de deel. 't Vreemde volkje was haar steedswelkom, want zij hield ook meer van babbelen dan van wer-ken, en paste in dat opzicht goed bij haar man. Zo leidde mendus een vrolijk leventje in de boerderij; er werd zelfs gemom-peld, dat 't eigenlijk een stille kroeg was.

Neen, dacht Krelis, daar kon Coba toch ook niet heen.Ali zou haar misschien wel willen nemen, want zij liet erzich dikwijls over uit, dat ze 't schande vond zoals 't kindsloven moest, maar hij wist toch niet, of 't wel goed zou zijn.

En zo tobde de oude man voort en maakte zich grote zor-gen over zijn hartekind.

En dat kind was aan 't veranderen.Vroeger, als zij grootvader zag komen, verscheen er een blij

lachje om de bleke lippen, en zelfs als zij met hem alleen was,klaagde zij niet, zij sjouwde maar voort en deed haar best.

Maar nu zij wat ouder werd, begon de onvriendelijke be-handeling, die zij dagelijks onderging, haar weerbarstig temaken. Zij verzette zich niet openlijk, maar mokte in stilte ensnakte er naar onder het juk van Minameut weg te komen.Zij was nu vijftien jaar en beloofde een mooie meid te wordenals zij er maar wat minder afgejakkerd uit had gezien. Degrote zwarte ogen keken niet meer vrolijk, en om de aardigemond kwam een verbeten trek, alsof er heel wat boze woor-den uit vrees binnen werden gehouden.

Mina zei dan ook aan wie 't maar horen wilde, dat er niksgeen aardigheid aan die meid was, en dat zij haar enkel uitgoedheid hield.

Nu, daar dachten de mensen anders over, en 't verwonder-de niemand op een goeie Zondag te horen, dat Coba na dekerk niet thuisgekomen was. Ze liet door een buurmeisjezeggen, dat ze naar Hilversum naar Alimeut ging, en nooitterugkwam.

Mina was woedend, maar deed of ze blij was van de meid

129

Page 135: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

of te zijn: 'nu kon men eens zien hoe slecht ze was, en bij Alizou ze wel gauw de weg van haar eigen moeder op gaan.'

Krelis kwam het dadelijk te horen en zonder zich te be-denken slofte hij zo gauw mogelijk naar Hilversum. De vijf-en-tachtigjarige grijsaard liep de weg nog zonder veel moeite.Met de handen op de rug, de versleten pet diep in de ogen,ietwat voorovergebogen en met een been wat trekkende, liephij gestadig voort, diep in gedachten over Coba.

Het meisje zat bij Ali, en zag er al minder verdrietig uit danzij in de laatste tijd gedaan had. Zij schrok, toen zij groot-vader zag komen.

`Je komt me toch niet terughalen, grootvader ? Ik wil nietmeer naar Minameut hoor ! 1k heb er niks an me leven ! Ikheb nooit es af! 't Is altijd maar sjouwen en sloven. Ik ben netzo meui ! En Alimeut zeit, dat ik bij haar mag blijven.'

`Wel ja', zei Ali, laat ze maar blijven, ik ben nog goed and'r gewend van vroeger. En ik zal haar niet zo afbeulen, ikvond 't zelf schande, zoals Mina met d'r leefde. Ze kan watop de kinderen passen, dan heb ik me handen wat meer vrij,dat is wel makkelijk voor me.'

Krelis dacht : — 't heeft zeker zo motte wezen, ik kan er inalle geval niks an doen. —

`Zal je dan goed oppassen, meid, dat grootvader gerust kanwezen ? 1k zal dikwijls naar je komen kijken en zoveel als ikkan brengen voor je kleren.'

`Dat is wel nodig, vader', zei Ali, 'want 't is onnozel, zoalsCoba er uitziet, en ze heeft niks van d'r eigen. Ze droeg altijdmaar de ouwe lorren van de kinderen daar. 't Hemde, dat zean het, kan je door schiete, ze heeft 't me laten zien.'

En zo bleef Coba bij Ali.Krelis werkte weer zoveel als hij maar kon, en bracht tel-

kens wat geld naar Hilversum om Coba in de kleren te steken.In 't eerst genoot hij er van haar zo te zien bijkomen. Ze be-

gon er weer heel anders uit te zien; in een half jaar had zij deblonde krullen terug, en haar wangen werden vol en blozend.

En nu had zij altijd schik.En ofschoon Krelis zich verheugde, als hij haar hoorde

130

Page 136: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

lachen en stoeien, toch was hij niet helemaal gerust. Diemeid werd al te dol; dat kwam zeker, omdat ze zo lang testreng gehouden was, nu sprong ze uit de band. En Ali ginghaar niet goed voor en leidde haar niet met verstand. Daar-voor was ze zelf te lichtzinnig, en altijd vond Krelis van datyolk op de deel, van die kiekkasters, waar hij 't niks op had.Coba bleef tegen grootvader altijd even aardig, daar veran-derde ze nets in, maar gehoorzaam was ze niet meer. Hoedikwijls hij haar ook zeide, niet altijd naar die woonwagens telopen, hij vond er haar toch telkens weer. 't Meisje scheennergens liever te zijn dan op dat zonderlinge veldje, dat weleen dorpje van woonwagens leek. Tussen die bandelozen enzwervers voelde zij zich klaarblijkelijk helemaal thuis. Zij zatop het gras mee in de kring om de vuurpot, waarboven aandrie stokken de ketel hing, ravotte met de haveloze en onge-kamde kinderen, en liet zich door de jongens en mannen aan-halen. Zij kon er nooit genoeg van krijgen om dolle Dries, dehardloper zijn sprongen en buitelingen te zien maken; vooralmet zijn tricotbenen, het groensatijnen buis en de lenden-pofjes vond zij hem prachtig. En met haar wild fladderendeblonde krullen, die nu ook zelden met een kam in aanrakingkwamen, en de grote, nu weer frank en vrij blikkende zwarteogen scheen zij bij die troep vreemde trekvogels geheel ophaar plaats.

's Avonds was het dikwijls feest in de boerderij; dan kwamdolle Dries er ook, en brutaal volgden zijn blikken het mooiekind, dat hem zo argeloos bewonderde.

Maar dan was Krelis er nooit bij : hij ging altijd tegen deavond naar huis. De verre weg begon hem nu toch zwaar tevallen, maar zolang als hij kon zou hij gaan om een oog opCoba te houden.

Op een dag in Maart voelde Krelis zich niet goed; hijdacht dadelijk: – nou zal 't mijn tijd warden, maar ik moettoch nog naar Coba –, en met gejaagdheid begaf hij zich opweg. Deze keer viel de weg hem vreselijk zwaar, hij kwamdoodmoe in Hilversum aan. Ali was alleen thuis.

Waar is Coba ?' vroeg Krelis.

131

Page 137: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Ik weet niet waar die meid nou weer zit !' zei Ali, `zemaakt 't tegenwoordig wel wat bont, ik heb niet veel an d'r.'

`Ik zal eens kijken waar ze is', zei Krelis. Hij dacht haar welbij de woonwagens te zullen vinden, en strompelde er heen.

Maar hij vond haar nergens, en toen begreep hij, dat hijmaken moest om thuis te komen, want hij voelde zijn krach-ten afnemen. Hij slofte maar meteen door met de handen opde rug en gebogen hoofd. En hij had niet veel kracht meer omte denken, hij was moe en sufferig, en verlangde nu alleenmaar om te gaan liggen.

Het woei nog al hard, en het began te regenen. Krelis rildevan kou. Het had hem nooit kunnen schelen om nat te wor-den, maar nu was het, of hij in merg en been verstijfde. Dekille droppels liepen achter in zijn hals, en hij voelde z'nbroek aan z'n knieen plakken. Zijn benen werden zo zwaar,dat hij z'n klompen haast niet uit de modder kon optrekken.Eindelijk was hij tegen de berg op en liep langs het kerkhof: —daar zal ik nu gauw liggen, dacht hij, was ik er maar al, maarzo gemakkelijk gaat 't niet, ik moet eerst nog naar huis.

En weer slofte hij voort, maar 't ging haast niet meer.Soms dacht hij er over even aan de kant van de weg te gaanzitten, maar hij was bang niet meer op te kunnen staan, en alseen bedelaar aan de weg sterven wilde hij toch niet. Danraapte hij z'n laatste krachten bij elkander, — en eindelijk washij thuis.

Doortje was er aan gewoon, dat hij soms dadelijk als hijthuis kwam naar 't opkamertje ging, want dikwijls had hijergens anders al gegeten; zij sloeg dus ook deze keer geenacht op hem, toen hij met een kort `gen avend' even door dekamer kwam.

Krelis had geen kracht meer om zijn natte kleren uit tetrekken. Met moeite hees hij zich in de hoge bedstee, enstrekte zich met een zucht van verlichting uit.

Hij begreep, dat hij sterven ging en was er mee tevreden.Maar gerust was hij niet — het zou met Coba niet goed aflopendat zag hij wel. Maar hij kon er niks meer an doen — hij moesthet overgeven, misschien zou de lieve God zorgen en het kind

132

Page 138: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

in zijn hoede nemen. – Dan dommelde hij even in, maar werdmet een schrik weer wakker – wat was er ook weer ? – 0 ja,hij maakte zich zo ongerust over Coba, ze was zo mooi en aldie schooiers waren zo gek op 'r, en ze was net als haar moe-der indertijd, zo dol, en ze wist van geen gevaar – en ze moestdaar niet zijn bij Ali – maar hij kon er niks meer aan doen –hij ging sterven en God moest maar zorgen – hij had toch alz'n leven z'n best gedaan – maar hij kon eigenlijk nog nietweg, want niemand zou naar Coba omkijken, niemand gafom haar als hij – maar hij kon er toch niks aan doen – hij koner niks an doen.

De volgende morgen kwam Krelis op zijn gewone tijd nietvoor de dag, en toen Doortje eindelijk eens ging kijken, vondzij hem bewusteloos liggen. Zij liet gauw Jozef van zijn werkhalen, en samen ontdeden zij met veel moeite de oude manvan zijn klamme, aan zijn lijf ternauwernood gedroogdekleren.

`Dat zo'n oud mins toch niet wijzer is', zei Doortje, `omnou z'n natte goed niet eerst uit te trekken voor ie gaatlegge !'

Krelis kwam niet meer bij kennis en reeds tegen de avondstierf hij.

Nog dezelfde avond kwamen al de getrouwde kinderen, opverzoek van Jozef en Doortje, om over de begrafenis te pra-ten, want daar hadden ze een hartig woordje over te zeggen.Toen alien bij elkander waren, ook Ali en haar man, kwameerst 't gesprek op Coba.

`Ik vind 't dan allemachtig lelijk van de meid om niet eensmee te komme', zei Doortje, `haar grootvader ging altijdnaar haar toe en de laatste keer is 't z'n dood geweest, en nouniet eens te komme, 't is schande !'

`Coba weet niet, dat vader dood is', zei Ali, `want ze is weg.Ze is er van door met die hardloper, dolle Dries. Toen zijgisteren niet thuis kwam, ben ik gaan zoeken bij de woon-wagens, de zijne was weg, en de anderen hebben gezien, datCoba met hem mee is gegaan.'

`Nou zien jelui wat voor een 't er is', viel Mina triomfan-

133

Page 139: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

lelijk uit; nou zal ik wel niet meer hoeven te horen, dat ik testraf was ! Met zo'n kiekkaster mee ! 't is wat fijns ! nou kan zelopen bedelen, of God weet waar ze terechtkomt.'

"t Is jammer, dat vader 't niet meer weet', zei Doortje, 'hijdee altijd of Coba heel wat bijzonders was; nou had ie 't an-ders kunnen zien. 't Was Coba voor en Coba na, net of iegeen mens anders had, die hem aanging. Nou, Jozef, ze zijner allemaal, zeg nou maar, wat je te zeggen hebt.'

`Dat is gauw genogt gedaan', zei Jozef, 'ik wou dan maarzeggen, dat Doortje en ik nou onmogelijk kenne mee betalenan de begrafeniskosten.'

Vat is dat nou', zei een van de zwagers, 'en jelui waart ineen fonds, en we hoorden er altijd over, dat jullie dat betalenmoesten !'

`Dat waren we ook, en er komme nou vijftig gulden uit. Dedoodgraver is er al mee geweest, maar me dunkt, dat wij datgeld nou toch wel magge houen, en dat jullie allemaal samende begrafenis kenne betalen. Wij hebben vader altijd te etengegeven, nou kenne jullie eens wat doen.'

`Zulke gierige bliksems', viel een van de anderen uit, `decenten hebben ze in d'r lui poten en ze willen 't niet ge-bruiken, waar 't voor is. Vader at bij ons toch ook dikwijls !'

`Ja, as ie een dag bij jullie werkte, da's nog al glad. Maardan had jelui hem moeten betalen en dan had ie, as 't rechttoe was gegaan, ons de centen over motte geven, maar as ieergens wat kreeg, was 't allemaal voor Coba, en nou zouénalle kosten weer op ons komme!'

`Maar, man, 't hoeft je niks te kosten, dan wat je er voorgekregen hebt. Je hoeft ons geen begrafenismaal te geven, wezelle wel wegblijven, as je dat liever hebt.'

`Ik zie 't al', zei Jozef, en sloeg met z'n vuist op de tafel,lelui zijn allemaal te benauwd en te beroerd om je eigenvader te begraven !'

`Jij soms niet, lamme kerel ? Maar je laat je opstoken doorje wij f, da's al d'r leven zo'n gierig mirakel geweest !'

De strijd, wie de oude man begraven zou, duurde noglang en werd al heftiger, en onderwijl lag de stille dode in de

134

Page 140: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

schamele bedstee in het muffe opkamertje, en had nergensmeer leed van.

Het deerde hem niet, dat het kind, waar hij met nooit ver-flauwde liefde tot in de dood aan gehangen had, nu langsvelden en wegen liep te bedelen en te verliederlijken, niet,dat zijn eigen kinderen hem de nauwe laatste woning mis-gunden en hem geen vredige uitvaart konden bezorgen.

Hij had uitgestreden en uitgeleden.Zijn oude gezicht stond minder kommervol dan in de

laatste jaren, de rimpels waren wat gladder, en er lag eenvragende uitdrukking in de enigszins opgetrokken wenk-brauwen, alsof hij in de dood nog vroeg: `wat kan ik er nouan doen ?'

135

Page 141: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Uwe wegen zijn niet mijne wegen

EN LAREN nog het oude Laren was, lag het stil envredig door wijde akkers en velden omringd, en langs

de mulle zandwegen stonden, gelaten en zwijgend, de huizen,en verrieden niets van wat binnen hun muren geschiedde:de boerderij en verspreid, achter heggen gedoken, de kleinewoningen in groepjes of op rijen. Hoog leken de bomen, wantlaag, als vergroeid met de aarde, waren de huizen. De grauw-bruine rieten daken hingen bijna tot op de grond, als be-schermende mantels om de geheimen, die zij borgen, en ge-lijk blinde ogen staarden de vensters.

Maar in de stifle huizen van het vredige dorp trilde ruste-loos het Leven, en ondergingen weerloos de mensen hun lot.

Niet ver buiten de kom der gemeente, aan de breedste armvan het Zevenend, lag de boerderij van Meeuwis Heerschap,een flinke boer, niet jong meer, maar nog krachtig en gezond.

Het ging Meeuwis goed in de wereld. Hij had als enig kindde boerderij en al het land onverdeeld geerfd, en Jaantje, z'nvrouw, bracht nog een aardige duit mee. Kinderen waren erniet gekomen; ongestoord en zonder zorgen genoot dus hetwelgestelde paar van het goede der aarde, en beiden vondenhet maar jammer, dat de tijd zo gauw omging, en de oude dagal voor de deur stond. Want dan is het beste voorbij, en kaneen mens zo goed niet meer eten. Van de gemeste varkenshielden zij er altijd twee voor zich zelf, die zij in een jaar metz'n beidjes net aan konden, en vooral Jaantje smulde er zoaan, als het vet langs haar kin sieperde, dat zij zelf langzamer-hand iets van een vet zwijntje had gekregen. Zij was klein endik, en door smalle reetjes keken haar kleine oogjes dom enbenepen de wereld in.

Meeuwis en Jaantje waren geen van beiden lui en dedenzelf al het werk; alleen in hooi- en oogsttijden, als het be-paald niet anders kon, namen zij er wat hulp bij. Het karnen

136

Page 142: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

en boter opmaken zou Jaantje aan niemand willen overlaten,en kijkers had zij er ook niet bij nodig, want `dat yolk vanteugeswoordig' wist niet meer wat zuinigheid was. Zij vonddan, dat men er wel degelijk al die kostelijke boterbolletjestegen de kant van de karnton gedurig flink afmocht spoelen, enals de mensen aan Naar karnemelk gebrek zagen, moesten zijze maar ergens anders gaan halen. Meeuwis was ook geluk-kig wijs genoeg om de melkvaten en emmers behoorlijk na tespoelen, de melk bleef dik genoeg zo.

Meeuwis en Jaantje waren een zeer eensgezind paar; zijgunden elkander alles, maar verder strekte zich hun mensen-liefde dan ook niet uit, en in niets waren zij het zo goed eensals in hun verlangen om de som, die de notaris goed uitgezetvoor hen onder zijn beheer had, groter te doen worden. Zijkonden het werk nog zonder schade voor hun gezondheidaan, maar keken steeds naar een gunstige gelegenheid uit, omalles voordelig aan de kant te doen, want zij wilden uit-scheiden voor zij versleten waren, en dan breed gaan zittenom van de rust te genieten, in een burgerhuisje met open-slaande deuren.

Voor 't oog leefden zij zeer sober, en klaagden graag overde zware lasten, waarop de boer zit, en de tegenspoed metvee en oogst, die hem telkens weer knauwt. Bijna het gehelejaar hokten zij in het zomervertrekje op de deel, en bleef degrote kamer ongebruikt: dan sleet het karpet zo niet enhoefde het vuur er niet aan. Als de koeien van de Meentterug waren, was het lekker op de deel, want die straaldenheel wat warmte af; zolang het niet vroor dat het kraakte,konden zij zich dus best met warme stoven redden. In degrote kamer zou men ook niet denken bij mensen te zijn, dieer warmpjes inzaten, want al zag het er niet bepaald ar-moedig uit, er was toch geen zweem van welvaart. In deruime bedstee had men eerder begrepen, hoe de zaken ston-den, want het veren bed en de kussens waren kostelijk, en dewollen dekens zo koesterend dik en groot, dat de boer en z'nvet vrouwtje er zich lekker konden inrollen.

Zoals bij alle boerderijen in Laren was ook deze aan een

137

Page 143: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

leant wat uitgebouwd, en van binnen zo ingedeeld, dat er opzij van het huis een woning te verhuren viel. Meeuwis enJaantje waren eigenlijk in 't geheel niet ingenomen met dehuurster, die zij er in hadden. De enige reden, waarom zijhaar hielden, was dat zij zeker waren van de huurpenningen,die door de gemeente betaald werden. Het was Stijn Vos, dieer met vijf bestedelingen woonde, waarvan er twee idiootwaren. Vooral Jaantje vond het wel eens akelig, om die gek-ken onder haar dak te hebben: le kan toch maar nooit weten,wat ze nog eens voor raars deeen.'

Maar dan zei Meeuwis :`Als je werkmensen in huis haalt, en er is geen werk, kan je

redder naar de duite fluite, en om ze d'r uit te late zette, krijgje ook niet voor niks gedaan. Ik heb er zat last mee gehad enben blij, dat ik nou geregeld alle week cente te zien krijg.'

En dan moest Jaantje hem gelijk geven: dat er geld inkwamwas de hoofdzaak, en last hadden ze niet van Stijn met haarstakkers. Zij zagen ze haalt niet, want de woning was hele-maal om de hoek, en had een apart stukje grond met eenhekje er omheen, zodat op hurt erf niemand van hen ooitkwam. En van de begin of hadden zij de buurtjes geleerd, bijhen niet te komen vragen: dat was verloren moeite, wantkrijgen deden ze toch niets. Voor bedelaars en neringdrij-venden hadden Meeuwis en Jaantje dove oren, iedere cent iser den, en vele kleintjes maken een grate.

Het was nacht, vroeg in de herfst. Wie naar daglicht ver-langde, moest er al heel wat Langer op wachten.

In de kamer bij Stijn, waar de luiken de bovenste ruitjesonbedekt lieten, kwam het druilerig en tergend langzaamaankruipen. Eerst begonnen de steentjes van de haard en hetblad van de tafel te glimmen, eindelijk kwam de vrij grote,maar armoedige kamer in al haar nuchtere kaalheid te zien.Aan de ene zijmuur stond een houten ledikant, waarin eenmagere vrouwelijke gestalte onbeweeglijk uitgestrekt lag, aande tegenovergestelde muur waren twee bedsteden. Uit deene klonk nu en dan zacht en onderdrukt een kermend zuch-

138

Page 144: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

ten, en dan weer eens fluisterend, op een toon van onbe-dwingbaar ongeduld:

Vat duurt 't lang! o lieve Heer Jezus, wat duurt 't lang!'Eindelijk, eindelijk scheen het voile daglicht door de bo-

venruiten, en nadat het weer eens wanhopend, nu wat luider:`0 God, wat duurt 't lang!' geklonken had, kwam er bewe-ging in de andere bedstee.

`He, he, is dat slaepe!' zei een grove maar opgewekte vrien-delijke stem, 'ik kom bij je, Ep, heb je al naar me verlangd,kijnd ?'

Een grof, goed gezicht met sprekende bruine ogen en eengrijs stoppelbaardje om de guile brede mond keek eerst doorde gordijntjes, en dadelijk er na stapte Stijn, een stevigevrouw van tussen de vijftig en zestig jaar, kordaat uit debedstee. Zij keerde zich nog even om en zeide tegen iemand,die er nog inlag:

`Blijf jij er nog maar wat in Marrie, je het niks te ver-zuime.'

Stijn kwam nagenoeg geheel gekleed voor de dag, maarvoor zij het weinige deed, wat nodig was, om haar toilet tevoltooien, ging zij naar de andere bedstee. Zij sloeg de gor-dijnen terug en zei meewarig:

`Leg je al lang wakker, bloed ? Had maar es geroepe, danhad ik je es omgelegd !'

`0, Stijn ! ik ben zo lief, dat 't weer dag is, die nachten zijnzo mirakel lang. 1k weet gedurig geen raed meer !'

`Nou, kijnd, ik zal je gauw opknappe en een bakkie koffiezette, dan kom je weer bij. 1k zal gang make !'

`0, nou kan ik 't wel weer een poossie redde, Stijn ! nou ikjou maar weer zie, mins !'

`Nou, dan za'k maar eerst koffie zette en me ree make, endan help ik jou, want straks komme de jongens uit 't achter-huis, en dan he'k weer hande te kort.'

Zij duwde, om geen leven te maken, voorzichtig de luikenopen, zette water op 't stel en trok, op kousevoeten heen enweer lopend, haar jak aan; onder het vasthaken keek zij eensin het ledikant en mompelde:

139

Page 145: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Tie stumperd slaept gelukkig nog, zolang het ze ten minstegeen weet van d'r lije.'

Aan wassen werd bij Stijn alleen op zon- en feestdagengedaan, dus gauw het zwarte onderkapje op haar kortgeknip-te Brij ze ragebol gezet en zij was klaar: de muts kwam nooitvoor de middag op. Nu ging zij weer naar Ep. Liefderijksloeg zij haar arm om de vrouw in de bedstee en hielp haarovereind, en toen het voile daglicht op het arme schepsel viel,bood het een bijna verschrikkende aanblik. Ep was al zolangbedlegerig, dat maar weinig mensen haar anders gekendhadden, en hoe zij zo geworden was, wist ook eigenlijk nie-mand recht. De kleur van haar gelaat had niets menselijksmeer; de gehaakte nachtmuts, waardoor vaal bruin haar tezien kwam, scheen een strak wit masker te omsluiten, waarinalleen de donkere hongerige ogen leefden, en een uitdrukkingvan diepe smart lag om de bloedeloze, half geopende lippen.

Ep had door het liggen veel wonden. Onder vriendelijke,troostende woorden trachtte Stijn, zo goed en zo kwaad als zijkon, door hier wat aan haar goed te verschikken en daar eenverse lap op te leggen, haar wat verlichting te geven; daarnaschoof zij een stoel voor de bedstee met de leuning naar Eptoegekeerd, en hielp haar de houding aannemen, waarin zijoverdag de meeste tijd doorbracht. Dan hing zij half uit hetbed, met haar bovenlichaam over de stoelleuning, de was-bleke handen steunend op de zitting. Zo was zij er nog hetmeeste bij en volgde met hunkerende belangstelling alles water in de kamer gebeurde.

Neeltje Dorrestein, die in het ledikant lag, bleef ook meest-al te bed, dan was ze op 'r best. Maar sommige dagen werktende zenuwen bij haar, dan liep zij met hoog opgeheven armenurenlang gillende door de kamer, totdat de afmatting er eeneind aan maakte, en zij bewusteloos neerviel. Dan droegStijn haar weer naar bed.

Zij was nu ook wakker geworden, en Stijn bracht haar eenbakje koffie, dat zij gretig opdronk.

lij bent de beste, Stijn !' zei zij voldaan, `wat moste wezonder jou toch beginnen !'

140

Page 146: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Maar kijnd, 't zou wat moois zijn as zukkers as jullie nijtehulpe wiere, je kan ommers zelf nujt. Ik ben lief, dat 'k 'tdoen kan !'

`Je verdient de hemel an ons, Stijn !' zei Neeltje met eenzucht, legde haar magere handen op elkander onder eenWang, en bleef, met een geduldige uitdrukking op haar treu-rig gezicht, naar Stijn kijken.

Nu kwam een klein kereltje, dat er allerzonderlingst uitzag,de kamer binnensloffen. Zijn gehele voorkomen en de uit-drukking van zijn gezicht verrieden onmiddellijk, dat hijkrankzinnig was, en zijn kleren slobberden hem raar om deleden. Het mannetje had een hoge rug, en zijn kop zat ge-drongen tussen zijn schouders. Slierten donker haar hingenhem verward voor de ogen, die er stekelig en kwaadaardigtussen door keken. Zijn ouderwets donkerblauw lakens jasjereikte niet verder dan tot zijn middel, waardoor zijn armengedrochtelijk lang leken. Geen knoop van zijn jasje en broekwas vastgemaakt, zodat het vuile ondergoed er overal uit-puilde. Zijn kousen hingen hem op de hielen, en gore kron-kelige bandjes en stukjes touw bengelden uit zijn te kortebroekspijpen langs de magere zwartachtige stukken blootbeen, die te zien kwamen. Met z'n handen in z'n zakken slen-terde het mannetje op klompen naar binnen, terwijl hijmummelend z'n lippen bewoog en nets of niemand scheente zien.

`Daar heb je werentig Stephen al !', zei Stijn opgeruimd,`maar jog, wat zie je er weer uit ! Kom maar gauw bij Stijn,die zal je wel opknappe!'

Stephen kwam dadelijk bij haar. Zij knielde voor hem neer,bond zijn kousen op en maakte zijn goed vast. Daarna haaldezij van achter de spiegel een brok kam, kamde zijn haren uitzijn gezicht en vroeg:

Waar is je pet, jog ?'Stephen haalde gehoorzaam het oude vod, dat voor pet

dienst deed, uit z'n zak, en Stijn zette het hem zo netjesmogelijk op.

`Nou zie je er heel anders uit, hoor !', zei ze vrolijk en klopte

IV

Page 147: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hem op de schouders, le lijkt wel een heer buiten straks.Ga nou maar een poossie lopen, sito krijg je koffie en eenstuk!'

Gedwee slofte Stephen de kamer weer uit en liep de wegop. Zodra hij alleen was veranderde het mummelen in mom-pelen, en scheen hij voortdurend in zichzelf te praten.

Maar Stijn was nog niet klaar met haar volkje. Zij wildejuist voor alien brood gaan snijden, toen rauwe kreten zichin 't achterhuis deden horen.

jee, zou Harmen z'n kwaje dag hebben !' riep ze uit enspoedde zich heen.

Midden in 't achterhuis stond de idioot `malle Harmen',z'n afzichtelijke tronie door woede vertrokken. Hij had eenhand in z'n mond en beet er in uit alle macht, terwijl hij metz'n bovenlichaam heen en weer schokte, en krampachtig zijnslepend mank been trachtte op te trekken.

Stijn vloog op hem of en nam hem vast in haar armen. Metzacht geweld dwong zij z'n hand uit z'n mond, en sprak hemgeruststellend toe.

`Maar jongen, bedaer toch ! Je bent toch Stijn's brave jon-gen ! Kom nou, Stijn zal alles weer goed make ! Kijk noutoch ! bloed op z'n hand! Stijn zal er een lap omdoen, weesjij maar gerust !'

Zij leidde de ongelukkige man terug naar z'n slaapplaats,waarbij zij hem haast droeg, en liet er hem voorzichtig opneer. Het was niet veel meer dan een bak van oude planken,waarin de arme Harmen lag, gevuld met stro en wat oudelorren. Beddegoed kon Stijn hem niet geven, al had ze 't hemgraag gegund, want dat rotte zo weg.

Harmen schreeuwde niet meer, maar huilde nu klagelijken hield z'n bebloede hand op. Stijn haalde een lap en paktez'n hand stevig in, en nadat zij hem nog wat sussend toege-sproken had, werd hij rustig en viel in slaap.

Marrie, die 's nachts bij Stijn in de bedstee lag, een ouwe-lijk vrouwtje van een wazig, onuitgesproken type, was onder-wijl op de drempel tussen de kamer en het achterhuis komenzitten. De kreten van Harmen hadden haar uit de bedstee

142

Page 148: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

doen komen, en nu keek zij er, ineengehurkt, met suffe ogennaar, hoe Stijn met hem optrok.

le makker is weer goed, hij slaept ar, zei Stijn in 't voor-bijgaan tegen haar, maar zij bleef met wezenloze ogen voorzich uit staren, en gaf geen antwoord. Zij was een echte`stifle', gelijk de term in Laren luidt, en gaf ook maar weiniglast en moeite.

De leeftijd van haar makker, zoals Stijn `malle Harmen'genoemd had, was moeilijk to gissen. Zijn goor-glimmendgezicht was gerimpeld en tanig, waardoor hij oud leek, maarhet had tegelijkertijd door het gladde baardeloze en de on-nozele uitdrukking iets jongensachtigs behouden. Zijn aan-doenlijk-lelijke tronie was altijd vertrokken, alsof hij in defelle zon keek, hetgeen iets angstig-gespannens aan zijn trek-ken gaf, en zijn wijde mond stond in een stereotype huilerigegrijns. Hij had altijd een oude infanteriepet op, hetgeen zijnverschijning belachelijk en daardoor dubbel treurig maakte.

Andere dagen, als hij niet door stuiptrekkingen overvallenwerd, had Stijn niet zoveel moeite met hem. Wel moest zijhem altijd op dreef helpen, en was hij zelden tevreden, voorzij even met hem in 't rond had gedanst, wat hij verschrik-kelijk prettig vond. Dan kraaide hij van plezier. Dikwijls ookmoest zij z'n hand verbinden, al was er niets mee gebeurd:dan wees hij er aldoor naar, maakte knorrende klagende ge-luiden, en was niet gerust, voor er een lap om gebonden werd.Als Stijn dan alles naar z'n zin gedaan had, gaf zij hem z'nmestkarretje in de hand, en trok hij het dorp in om mest tozoeken. De geheime verstandhouding, die tussen `malle Har-men' en 'stifle Marrie' bestond, uitte zich maar op een ma-nier. Harmen had namelijk genoeg besef om de centen aan tonemen, die medelijdende mensen hem soms gaven. Hij zat dik-wijls urenlang op een paaltje op de Brink, met heen en weerschuddend bovenlichaam, en keek met zijn pijnlijk-starre-blik vragend de voorbijgangers aan. Liet men wat in zijn handglijden, dan kwam er een uitdrukking van blijheid op zijnsmartelijk vertrokken gezicht, en stamelde hij dankbaar:

`Daanke, daanke !'

143

Page 149: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Hij stopte zorgvuldig de centen in z'n broekzak en voeldeer telkens naar. Dan viel hem ineens weer z'n mestkarretjein, en krabde hij een poosje ijverig met een oud bilk bij el-kaar, wat er op de weg lag, totdat hij door het naar huis gaander werklui begreep, dat het twaalf uur was, en hij zo gauwmogelijk met z'n manke been op huis aan sleepte, z'n karretjeachter zich aansjorrend.

Marrie had dan allang in huis geen rust meer gehad, enwas op de drempel van de buitendeur neergehurkt. Zij tuur-de met haar wezenloze ogen in de verte totdat zij de infan-teriepet zag opduiken. Als Harmen wat had, schudde hijheftig met z'n kop, en schokte nog erger dan gewoonlijk metz'n bovenlichaam. Dan liep Marrie hem tegemoet en ver-dwenen zij tezamen in het schuurtje. Grinnikend haaldeHarmen zijn schat voor de dag en toonde hem aan Marrie.Zij bevoelde gretig de centen, en geheimzinnig gluurdenbeiden in 't rond om een veilige schuilplaats te vinden. Datzou Harmen alleen niet klaargespeeld hebben, maar hij volg-de verheugd Marrie's aanwijzing, en stopte met veel moeitede centen onder een steen in de hoek van de schuur. Daarnagingen beiden naar huis, alsof ze zo van de straat kwamen, enkeken verder niet naar elkander om. Stijn kende die strekenen liet het onnozele paar stil begaan; zij wist het geld wel tevinden, dat dikwijls een uitkomst in de nood was. Harmennoch Marrie taalde er ooit naar, hun geld terug te zoeken, hetwas hun genoeg het te verstoppen, zij dachten misschien wel,dat hun schat al groter werd.

Stijn, de grove, eenvoudige vrouw met het guile, maar ruweuiterlijk had een zeldzaam gelukkige gemoedsaard. Het leekwel of zij enkel zon en vriendelijkheid in zich borg, en haargoedheid was zo zuiver en groot, dat zij zich zonder moeiteof strijd geheel aan anderen wijdde, en niets voor zichzelfscheen te begeren.

In haar jonge jaren had zij eerst lange tijd met spinnen dekost voor haar ouders verdiend, toen was zij getrouwd en haddrie kinderen gekregen. Doch zij moest helaas het ene voor,

144

Page 150: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

het andere na naar het kerkhof brengen, en verloor ook haarman. Dat waren grote rampen voor de arme Stijn, maar zon-der bitterheid weende zij haar smart uit en berustte: onzelieve Heer had haar lieve kinderen en man immers in zijnhemel gehaald. Daarna spon zij weer, om haar schamel stukbrood te verdienen, en kreeg gaandeweg haar opgeruimdheidterug.

Het gezin, waarin de arme Ep thuishoorde, raakte in dietijd uit elkander, en de armmeesters vroegen Stijn, of zij haarniet nemen kon. Met vreugde stemde zij toe, en was blijweer iemand te hebben, waaraan zij de vriendelijkheid vanhaar warm hart kon besteden. Ep had het bij haar beter danooit te voren, en had nog nooit van haar leven zoveel vaniemand gehouden als van Stijn.

Telkens als de armmeesters nu geen raad met iemandwisten, kwamen zij bij Stijn, en zij kon nooit weigeren, alshaar hulp voor een ongelukkige werd ingeroepen. Zo washaar troepje steeds groter geworden, en had men, toen Ste-phen en Harmen er bij kwamen, de woning bij Meeuwis voorhaar gehuurd. Zorg voor de huur had Stijn nu gelukkig niet,maar verder had zij grote moeite om rond te komen, daar hetbestedelingengeld, dat haar uitbetaald werd, veel te geringwas. Zij spon dus nog zoveel mogelijk, om wat bij te ver-dienen, want `zij kon er niet over' om de arme stakkers hunbekomst niet te geven, – dan deed zij nog liever zelf zonder,en Harmen en Stephen konden heel wat brood en aard-appelen aan. Vooral in de winter liep het soms spaak. Dekille vochtige kamer moest dan voor de twee zieke vrouwengoed verwarmd worden, en de brandstof was telkens weer op.Zij hield zo lang mogelijk vol, in het achterhuis in de kou tespinnen, maar eindelijk moest ze 't toch opgeven, en met despoel in de kamer komen was onmogelijk, dan hoestte Epzich dood van de stof. Zo was soms het geld midden in deweek al op, en van borgen waren de bakkers niet thuis, wantde kijk op afbetalen was bij Stijn niet heel groot. Bedelen hadStijn nooit gedaan, daar was zij niet voor opgebracht, dat zouhaar zelfs voor haar `kijer', zoals zij de bestedelingen noemde,

r45

Page 151: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

zwaar zijn gevallen. Maar Harmen stuurde zij er nog weleens op uit, hij was de enige, die het kon doen. Dan gaf zehem een mandje mee, en hij had besefgenoeg, om bij de boerenrond te gaan en een maal aardappels te vragen, en hij kwamzelden zonder wat thuis.

Zo leefde Stijn nu al verscheidene jaren met haar treurigehuisgenoten, en was best tevreden. Andere mensen zag ensprak zij niet veel, want niemand vond het behaaglijk bij datvreemde troepje. Maar Stijn scheen niets te missen, haarhartelijk gul gezicht stand altijd opgewekt, en zij had degehele dag vriendelijke woorden voor haar `kijer'.

De mensen zagen in Stijn niets bijzonders, maar de armeluitjes zelf dachten er, voor zover ze begrip hadden, andersover. Stijn was hun voorzienigheid, en al was de pot nog zoschraal en de koffie nog zo slap, uit haar handen namen zealles dankbaar aan. Ze konden niet meer zonder Stijn; zelfsStephen, die eigenlijk volsiagen krankzinnig was, hing haaraan als een hand en keek haar naar de ogen, alsof al de kracht,om zijn ellendig bestaan voort te slepen, uit haar moestkomen. Ep hunkerde er de gehele dag naar om Stijn te zienbinnenkomen, en was de koning te rijk, als deze wat in dekamer te werken had. Dan volgde zij haar met hongerigeogen in alle hoeken van het vertrek, en luisterde met genotnaar het vriendelijk gebabbel. Neeitje Dorrestijn keerde zichdan om, ofschoon zij anders maar 't liefst met haar gezichtnaar de muur gekeerd lag. 'Stine Marrie' liet niet merkenwat er bij haar omging, maar zij deed toch ook gedwee alleswat Stijn haar zeide, en Harmen schreeuwde al van woede,als iemand Stijn uit gekheid maar aanraakte.

Langer werden de nachten en altijd Langer moest de arme Epnaar het daglicht liggen hunkeren. Geen enkel verdord bladhing meer aan de hoge bomen, en de knoestige kale takkender linden rekten als gebalde vuisten ten hemel.

De koude viel vroeg in, en het werk, dat al lang schaarswas geweest, hield voor velen geheel op. De winter te voren

146

Page 152: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

had de werkloosheid ook heel lang geduurd, zodat de werk-mensen er de gehele zomer zwaar aan gedragen hadden omhun schulden of te doen, en nu begon de ellende opnieuw.

Ook bij Piet Fokker, een metselaarsknecht, die in een vande huisjes tegenover de boerderij van Meeuwis Heerschapwoonde, begon de nood weer te nijpen. Zijn baas had hemmet de beste wil niet kunnen houden, en er was vooreerstgeen uitzicht op verbetering in de toestand. Piet had z'nvoeten stuk gelopen om werk te zoeken; hij was tot in Utrechtgeweest, maar kreeg overal hetzelfde te horen: slapte in 'tbouwvak, en tien mannen voor 6.6n, die gebruikt kon worden;het zou wel weer anders worden, maar vooreerst toch nogniet. Daarmee kon Piet dan naar huis gaan, en Gerritje z'nvrouw, had moeite haar tranen te bedwingen en Piet doorhaar klachten niet nog baloriger te maken. Zij was andersflink genoeg, en sloeg er zich wel doorheen, maar nu werdhet al te erg. Zij zag heel goed, hoe slecht Piet er uitzag, zij-zelf voelde zich ook slap en flauw, en het ergste was nog, datde kinderen niet kregen wat hun toekwam. Meer dan hethoognodige hadden ze nooit, al leden ze toch anders geengebrek. Maar nu huilden de kinderen soms van de honger.Ze hadden er vijf, en vooral de twee jongsten waren nietsterk. En nu zag de arme moeder hun gezichtjes al smaller enbleker worden. Volop melk hadden ze moeten hebben, en zijwist al niet, hoe aan het halve pintje per dag voor de koffie tekomen. De bakkers wilden niet meer borgen, want er liepener te veel zonder werk, ze konden niet bakken voor niets;en de aardappeloogst was slecht geweest, zodat ze, om nietgauw helemaal zonder te zitten, ook met de middagpot heelzuinig aan moest doen. Zo'n slechte tijd hadden Piet enGerritje, zolang als ze getrouwd waren, nog niet beleefd, zewisten niet, hoe ze er door moesten komen.

Traag kropen de weken om en werden tot maanden, en erwas nog geen einde aan de ellende te zien. Als Piet z'n tweekleine jongens met lusteloze, doffe ogen stil aan tafel zagzitten, stompte hij zich met z'n vuist tegen z'n kop en vroegknarsetandend, hoe 't Gods mogelijk was, dat hij 't beetje,

'47

Page 153: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

wat er nodig was om z'n kinderen te eten te geven, niet ver-dienen kon, als hij er z'n vuisten kapot voor wou werken, ter-wij1 anderen zich dik vraten zonder er een yin voor te ver-roeren. Gerritje schrikte soms van zijn woeste blik, zij hadhem nooit zo gekend. Hij was anders niet kwaad, – voorhaar en de kinderen zelfs heel goed, alleen maar wat op-vliegend, en had wat men `een grote mond' pleegt te noe-men. Hij kon nooit laten, zo kras mogelijk z'n mening tezeggen, al werd er niet naar gevraagd; zelfs over dingen, diehem in 't geheel niet aangingen, kon hij z'n gedachten nietvoor zich houden, en schreeuwde ze ieder wie 't horen kontoe. En nu begon het hem zo van binnen te wurmen, vooralals hij z'n welgedane overburen, Meeuwis en Jaantje zag, dathij ternauwernood woorden wilt te vinden, die hem kras ge-noeg waren om z'n woede te luchten. Zulke gierige bliksems !die het zo goed hadden !

Want Meeuwis en Jaantje hadden nergens last van. Zewaren nu van de deel naar de kamer verhuisd en zaten erheerlijk bij hun mooie kachel met koperen knoppen, hunvoeten op de verwarmde plaat. Er was wel de gehele dag watin de boerderij te mullen, maar ze konden het werk nu tochgemakkelijk af, en na het middagmaal een Lange lekkere dutdoen in hun kostelijke bedstee. Het eten smaakte hun heer-lijk, ze smulden aan de ingepekelde kluifjes van hun zelf-gemeste varkens, en hun aardappels war en nog zo kwaadniet: ze waren melig en niet te groot, en ze hadden er genoegom er in 't voorjaar nog wat voordelig van te kunnen ver-kopen.

`Die hongerlijers hebben altijd wat te klagen', vond Meeu-wis, en Jaantje moest hem gelijk geven.

Maar hoe lekker ze ook hadden zitten smikkelen, er konnooit een hap eten overschieten voor een ander; welk onge-lukkig mens er ook aan de deur kwam, het luidde altijd: 'nee,man 1 we hebbe net genogt voor ons zelf, daar kenne we nijtan beginne, we kenne niet werke voor 'n aar, je mot maarwijer op gaan !'

In het midden van Januari, op een koude morgen tegen

148

Page 154: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

twaalf uur, stond Piet aan z'n deur en zag de zieke bedelaarGoris Rave, die met een emmer aan z'n hand bij Meeuwishet erf wilde opgaan. Piet lachte spottend en riep:

`Man, dat ke je wel late om daar te gaan vrage! Die zien jenog liever van de honger verrekke dan je een kruimel tegeven !'

`Een scheut karremelk kenne ze me toch niet weigere', riepRave terug, `ze hebbe goddorie negen koeie op stal, ze mottegeen raed wete met die melk !'

`Nou, boor ! ik laat me hange as je wat krijgt ! Dat gierigekreng !' riep Piet weer, 'ik heb soms lust de kerel z'n dakboven z'n stuipekop te verbranden ! En ik doe 't nog eens ook !'

Rave lachte vals en keek Piet eens onderzoekend aan.‘Dat zou je toch niet durve as 't er op aankwam', zei hij

smalend.`Ik wel', snoefde Piet weer, le wordt zo pesterig van bin-

nen, as je niet weet wat je de kijer te vrete mot geve, je zoude hele wereld wel in brand kenne steke!'

Rave stond nu bij de deeldeuren van Meeuwis. De boerwas bij de koeien.

`Boer Meeuwis, ke je een scheut karremelk missen ?' riephij naar binnen, 'we hebbe niks thuis, dan kenne we papkoke !'

`Nee, man', zei Meeuwis, `ik het niet eens genogt voor meklante, ik het er al zat weg motte sture.'

`Geef dan wat aars, boer, al is 't maar 'n cent, ik zal je erdankbaar voor zijn.'

`Nee, man !' klonk 't weer', "t staat de hele dag niet stil aande deur. As we daarmee beginne, zouwe we gauw zelf mottegaan schooie. Dan had je van de zomer maar beter mottezurge, dat het ik ook 'edaen !'

Rave vroeg niets meer, maar als Meeuwis hem aangekekenhad, zou hij geschrikt zijn van z'n vals dreigende blik.

Het sloeg juist twaalf uur en er waren verscheidene men-sen op de weg, die naar huis gingen.

Piet stond nog aan z'n deur; hij kookte van woede enschreeuwde zo hard als hij kon:

149

Page 155: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Had ik 't nijt 'ezeid, man ? Zou je nou de rooie haan d'rniet insteke ! ? Zo'n stuk modder verdient toch niet beter ?'

Nou, nou!' zei Stijn, die van een boodschap thuis kwam,`bedaar toch wat Piet je meent er immers toch niks van !'

`Of ik 't meen !' schreeuwde Piet weer, 'ik zou de boer enz'n vette wijf in de vlaamme wille zien krimpe ! 't zou heldersisse!'

De voorbijgangers moesten lachen en liepen door, en ookGoris Rave ging zijns weegs.

Twee dagen daarna, laat in de avond, lag Ep als gewoonlijkwakker in haar bedstee, zuchtte en kermde en kon de slaapmaar niet vatten. Stijn maakte altijd vroeg nacht, want watmoest ze met haar stakkers laat doen, ze lagen 't veiligst inhun kribben, en zijzelf was altijd bek-af. Voor middernachthad Ep dus meestal al een paar uur liggen woelen en klagen:`0, God ! help me toch, laat me toch slaepe, de nacht begintpas ! en 't duurt altijd zo lang, 't duurt altijd zo lang !'

Hoeveel nachten had de arme niet al zo doorworsteld,maar deze nacht zou heel anders worden.

In en om de stille huizen trilde rusteloos het leven, rijptengedachten tot daden, en weerloos moesten de mensen hunlot ondergaan.

Gerritje had al lang gezien, hoe gespannen het vermagerdegezicht van Piet stond: hij scheen het wachten op uitkomsthaast niet meer te kunnen verdragen. Hij werd hoe langerhoe ongeduriger en liep nu ook 's avonds dikwijls uit. Drin-ken had Piet, sinds hij getrouwd was, niet meer gedaan,maar nu liep hij rond met het verlangen naar een borrel.Datbeetje oudbakken brood met een aardappel in plaats vanmargarine besmeerd, en alle middagen weeraan die kale aard-appelen, zonder ooit eens een schijfje spek of wat vet erbij,maakte hem zo wee, hij voelde zich miserabel, veel lammerdan na de zwaarste karrewei. Maar hij had geen geld voor eenborrel, en was er ook instinctmatig bang voor, om de eerstekeer toe te geven. Hij slenterde dus maar wat rond; altijd datsjagrijnige gezicht van z'n vrouw en die magere, bleke kin-

150

Page 156: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

deren voor z'n ogen te zien, was niet uit te houden. Soms liephij naar een kroeg: als hij een kameraad trof, die hem vroegmee naar binnen te gaan, zou hij het doen. Maar dat ge-beurde dan niet, en dan liep hij maar door of keerde terug,

Die avond ging hij ook laat nog eens uit; hij had geen lustal in z'n nest te kruipen: hij was te onrustig en wilde eerstenog wat rondlopen, misschien trof hij wel iemand, en hoordenog eens wat.

Hij bleef Lang weg; het werd al heel laat, en Gerritje begonzich ongerust te maken: het lag dikwijls zo bij haar, dat Pieteens wat wanhopigs zou doen. Zij had de deur van het ach-terhuis op een kier staan, en kwam telkens even buiten om teluisteren, of hij er niet aankwam.

Het was heel donker, want de lantaarns waren al uitge-daan, en de nieuwe maan had haar korte baan al weer af-gelegd. Gerritje rilde van de kou en wilde net weer naarbinnen gaan, toen Piet in 't donker voor haar opdook.

Waar zit je toch, Piet !' zei ze verwijtend, `wat hei je er tochan, buiten rond te lopen in die kou! Kom toch te bedde.'

`Hou je mond liever, mins', antwoordde Piet gemelijk,`want 't is nijt goed met me, geloof dat maar, ik weet omtrentgeen raed met m'n eigen.'

Hij bukte achter Gerritje de lage deur in, de lichtkier dieverraden had, dat men in 't huisje nog waakte, verdween, enhet donker werd rondom door niets meer verbroken.

De lucht was bewolkt en slechts hier en daar blonk eenster. Pas als het oog aan het diepe duister gewend was, warende bomen en daken flauw te onderscheiden. Heel zacht, alseen Lange zucht, ruiste het nu en dan door het dorre takken-gewarrel in het hakhout achter de boerderij van Meeuwis.

Nog zachter, onhoorbaar, sloop een man uit het bosje – dezieke bedelaar Goris Rave. Hij had een grote petroleumkanaan z'n hand. Vlak bij het huis bleef hij staan en zette voor-zichtig de kan op de grond. Hij moest eerst eens goed over-leggen, hoe hij z'n onheilvol plan 't beste ten uitvoer konbrengen, zonder gevaar te lopen om ontdekt te worden.Goris kon goed zien in 't donker: hij was gewend er te nacht

151

Page 157: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

en ontijd op uit te gaan, en z'n slag te slaan, als een andergeen hand voor ogen meer zag. Ook nu sloop hij weifelloos,maar onhoorbaar op z'n oude pantoffels, om het huis heenen tastte met z'n handen naar het dak. Aan de achterkant,waar de stallen waren, reikte het bijna tot op de grand – daarzou het gaan – dan kon de brand goed aan de gang zijn vooriemand 't merkte, en hij zou in 't vlakbije bosje gaan en zichuit de voeten maken. Met sluipende stappen ging hij de kanhalen, geen steentje of takje kraakte, maar 't was toch goed,dat Meeuwis geen hond had – in de verte blafte er een –Goris wou dat ie z'n bek hield !

Nu was hij weer waar hij wezen wilde. Het dak begon hiergeen meter boven de grond al, hij hoefde niet eens hoog tereiken en goot zorgvuldig de gehele inhoud van de kan overhet dak uit. Toen streek hij in z'n pet een lucifer of en stak depetroleum aan. Zonder de lege kan te vergeten was hij meteen paar haastige stappen weer in 't bosje en dook er diepin weg. Hij gluurde nog even door het takkennet, en zag metduivelse voldoening, dat de vlam groter werd en tegen hetdak opkroop. Al gauw begon het zachtjes te knetteren, naarrechts en naar links breidde het vuur zich uit, en plotselingverhief zich een klagend geloei.

Ep werd ineens ziedend warm van angst, want op 't zelfdeogenblik, dat zij 't loeien hoorde, rook zij een brandlucht !

`Stijn, Stijn !', gilde zij, `er is brand!'Stijn vloog overeind.Meeuwis en Jaantje waren nu ook wakker geworden en

opgestaan. Toen zij de deur van de kamer opendeden, zagenzij met ontzetting, dat de gehele achterste helft van de deelal in brand stond. Jaantje meende te bezwijken van de schriken werd helemaal slap, maar Meeuwis verloor zijn tegen-woordigheid van geest niet.

Trouw, hou je kerdaat !', zei hij bemoedigend, `als wij erzelf maar heelhuids afkomen ! we zijn goed verzekerd. Maarvoor 't vee spijt 't me arg, ik zal gauw zien wat ik kan redde,buitenom misschien. Krijg jij je goud en je krali en 't geld uit't kabinet.'

152

Page 158: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

De koelbloedige zakelijkheid van Meeuwis deed Jaantjeweer opstijven, en nu kon zij ook handelen. Ze ijide terugin de kamer, griste Meeuwis z'n jas en broek van de stoel enhielp hem erin, waarna hij naar buiten holde en de staldeurenintrapte. Jaantje ging terug in het voorhuis, deed in zenuw-achtige haast ook wat warms aan, en had nog de tijd haarsieraden in te pakken en door de voordeur van de kamer hetbrandende huis te verlaten.

Toen Stijn door Ep's roepen wakker werd en begreep water gaande was, sloeg haar voor een ogenblik de wanhoop om't hart: hoe zou zij alleen al die arme stumperds uit het huiskrijgen. Het knetteren der vlammen was nu duidelijk tehoren en scheen vliegends te naderen, en een verstikkenderooklucht drong door de reten van de oude binnenmuur.Maar het was maar even, dat de schrik haar verlamde, on-middellijk had de kloeke vrouw haar zelfbeheersing terug,en zonder zich de tijd te gunnen nog wat aan te trekken, gingzij aan haar reddingswerk. Zij sleurde, terwijl zij uit de bed-stee stapte, Marrie met zich mee en riep:

`Neeltje! Neeltje ! sta op ! Ik kom zo meteen bij jou, Ep,wees maar nijt bange, ik breng je wel buiten, alleen effeHarmen en Stephen waarschouwe!'

Zij vloog naar het achterhuis en schudde de twee idiotendoor elkaar tot zij wakker waren. Harmen kwam vanzelf uitz'n kot, maar Stephen moest zij opnemen en op z'n benenzetten.

`Gauw aankleden, jongens ! en naar buiten, gauw, gauw,anders is Stijn boos !'

Die bedreiging miste nooit uitwerking, ze ging dus terugnaar de kamer, waar Neeltje ook al op de vloer stond. Stijnwist haast niet, hoe ze Ep moest aanpakken, want de armevrouw had bijna geen gave plek aan haar lichaam en kermdezo erbarmelijk:

`Ik kan er niet uit, Stijn! en ik wil niet verbranden !''SW, kijndje!', suste Stijn, `alles zal goed gaan, bid maar

en vertrouw maar op mijn, ik laat je vast niet in de steek en ikzal je geen pijn doen!'

153

Page 159: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Zij wikkelde Ep in een wollen doek en tilde de tegen-strevende, gillende vrouw met veel moeite op, terwijl zij,onder sussende woorden door, Neeltje Dorrestein dringendaanspoorde, wat aan te trekken.

Neeltje was eerst als verstijfd blijven staan, maar toen ineensmet krakend gerommel het huis bij Meeuwis in scheen testorten, en er door een scheur in de binnenmuur een roodschijnsel in de kamer viel, werden de zenuwen haar de baas,en draafde zij met hoog opgeheven armen gillend om de tafelheen.

In de hele buurt was het nu levendig geworden. Met on-geregelde slagen klepte de brandklok, en van alle kantenkwamen de mensen aanhollen. Maar aan blussen schenen zijzo niet te denken, daar was geen beginnen aan. Er was ge-lukkig maar weinig wind, wat brandde moest dus maarbranden.

Gerritje en Piet waren amper in bed, toen de brand begon.Gerritje zag een rood trillend schijnsel door de bovenruiten.

`Piet !', gilde zij, `wat hei je 'edaen! ?'Wat dan ?', vroeg Piet, die met z'n gezicht naar de muur

lag, ongeduldig.`Er is brand ! en 't lijkt wel bij Meeuwis te zijn ! 0, God,

Piet ! !'Piet kwam ontzet overeind. Een rilling schudde hem door

elkander en hij voelde een koud gekrimp in de wortels vanzijn haren. – Brand bij Meeuwis ! Hoe was 't Gods mogelijk !Zou God hem straffen voor zijn schelden ? Echt gemeendhad hij 't toch niet, maar iedereen zou denken, dat hij 't ge-daan had, z'n eigen wijf dacht nou al niet anders.

'Ik weet er niks van hoor ! ben je helemaal mal, ik zal tochwel wijzer weze !'

`Je hebt 't zelf `ezeid', schreide Gerritje, `dat je 't anstekezou! 0, Piet, nou zijn we helemaal ongelukkig, wat motte wenou!'

Piet zei niets meer. Hij kleedde zich aan en ging naar bui-ten, waar het nu door de viammen heel licht was. Op het zienvan de brand in al zijn verschrikking rilde Piet weer – God !

154

Page 160: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

hoe kon 't weze ! was dat nou zijn schuld ! ? Hij zou gauwStijn gaan helpen.

Stijn kwam juist met Ep op haar armen uit het brandendehuis; Piet ging naar haar toe, nam Ep bij de benen en zei:

Treng haar maar bij ons, Stijn, dat vindt Gerritje wel goed,die het altijd zo met 'r te doen.'

En samen droegen ze Ep over de weg.`Maar, Piet', – vroeg Stijn hijgend onder 't lopen, 'hoe kon

je er toch over ? dacht je dan helemaal niet aan mijn stakkers ?`God, Stijn ! denk jij 't ook al! ? Ik zweer je bij mijn zalig-

heid, dat ik 't nijt 'edaen heb !'Terzundig je nou niet nog meer, Piet ! de duivel het 'n

mins te pakken eer ie 't weet. Maar ik heb niet te oordelen,ik heb altijd gezien, dat je goed bent, al gooi je 't er somsraar uit.'

Gerritje kwam hen al tegemoet en zei ook:Treng Ep maar bij mijn, Stijn, ik zal wel zolang voor haar

zurge.'En de arme kermende vrouw werd voorzichtig in de bed-

stede van Piet en Gerritje neergelegd.Ep klemde zich wanhopig aan Stijn vast, toen deze haar

losliet en smeekte:`Als ik maar bij jou terug kom, Stijn ! ik wil bij Been aar

weze !'Natuurlijk toch, kijnd P, troostte Stijn, `waar denk je toch

an. Ik mot vast me vijf kijer terughebbe, er zal wel ergensweer een plaossie voor ons weze. Maar laat me nou los, noumot ik naar de aare. Ik kom sekuur marge vroeg bij je. Daarke je op doorgaan.' En ze draafde Piet achterna, die weer naarhet brandende huis was.

De woning van Stijn begon ook al te branden en de rookwas verstikkend. Piet sleepte net Neeltje de deur uit, maar zijspartelde zo en ging zo te keer, dat Piet haar haast niet konhouden. Stijn nam haar vierkant op en droeg haar als eenkind nog een eind verder naar andere buren, terwij1 Marriemet haar meeliep. En nu kon zij haar twee arme jongensgaan zoeken, waar zij zich vreselijk ongerust over maakte.

155

Page 161: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

De mensen konden haar inlichten. Stephen had zeker nietbegrepen, dat er jets bijzonders gebeurde: hij had dadelijkgedaan wat Stijn hem gezegd had en was de weg op geslen-terd, die hij gewoonlijk insloeg en daar liep hij nu op en neer,in de flakkerende lichtschijn der vlammen, en mompelde jetsdat niet te verstaan was.

Harmen stond niet ver van het brandende huis. Hij schud-de met zijn bovenlichaam heen en weer, lachte grinnekenden maakte met zijn armen de bewegingen der vlammen na.Stijn was blij toen zij hem zag en sloeg haar arm om z'nschouders.

`Daanse, daanse !' zei Harmen en wilde dat Stijn met hemrondsprong.

Om hem tevreden te stellen deed zij het even en voeldetoen pas, dat zij te veel van haar krachten had gevergd. Eendodelijke afmatting overviel haar, en zij kon zich haast nietop de been houden. Maar ze kon Harmen en Stephen nietaan hun lot overlaten, die moest ze eerst onder dak brengen.Ze nam Harmen aan de hand en haalde eerst Stephen op, dieze aan de andere hand nam. Toen ze verder kwam dan hetonzekere geflikker van de brand reikte, en de donkerte als eenmuur voor haar stond, zag zij, dat het zo niet zou gaan.Stephen struikelde telkens en Harmen begon te klagen: zijwaren niet gewoon in het donker te lopen. Stijn keerde methen terug en vroeg hulp onder de mannen, waarvan erenigen bereid waren met haar mee te gaan. Een haalde eenlantaarn, en nu kon het treurige troepje de tocht onder-nemen.

Het was niet gemakkelijk een onderkomen voor de armeidioten te vinden. Bij het ene huis durfde Stijn niet aan tekloppen, bij het andere begreep ze zelf wel, dat 't niet gaanzou, en als ze hoopte gehoor te vinden, was het telkens :`nee mins, zulke rare klanten kenne we niet gebruike.'

Ze kon haast niet meer van vermoeidheid, en nu de eersteopwinding voorbij was, voelde ze zich in merg en been ver-kleumen. Ze liep in die koude winternacht dan ook nog maarsteeds in haar ondergoed met blote armen en blote voeten in

156

Page 162: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

pantoffels. Eindelijk kwamen zij bij goedhartige mensen,waar Harmen en Stephen die nacht in het achterhuis op stromochten liggen. De vrouw gaf haar ook wat om aan te trek-ken, en nadat zij haar jongens vermaand had om braaf te zijn,ging zij heen, en kon er eindelijk aan denken, waar zij zelf zoublijven.

Toen zij weer buiten stond in de stille nacht, ver van debrand, was 't eerst bijna of zij wakker werd uit een verbijs-terende droom. Zij voelde zich gebroken en verslagen enkoud ! o, zo koud ! Als ze maar niet ziek werd, want haar stak-kers hadden haar zo nodig ! Ze haastte zich naar een nicht vanhaar, een alleenwonend oud vrouwtje. Ze werd vriendelijkopgenomen en lag spoedig bij het oude vrouwtje in de bedstee.

De volgende morgen lag Ep hunkerend op Stijn te wachten.Ze had toch zo beloofd, om al vroeg te komen, waaromkwam ze nou niet ! ! ! 0, God !, 't duurde zo lang ! 't duurdezo lang ! !

Maar Stijn kon niet komen, ze lag in een ijlende koorts eneen hevige longontsteking liet maar weinig hoop op herstel.

De boerderij van Meeuwis en Jaantje was schoon uitge-brand, alleen het vee was gered. Ze hadden hun intrek ge-nomen bij familie, die tijdelijk een kamer kon afstaan. Zijwaren wel wat van streek, maar toen Meeuwis de zaak vanalle kanten bekeek, vond hij 't zo kwaad nog niet, en Jaantjemoest hem gelijk geven. Ze werden al wat oud en warenimmers toch niet van plan geweest tot aan hun dood teblijven boeren: 't was zo spijtig om hulp te moeten nemen, asje 't alleen niet meer afkon, en nou kwam er ongezocht eeneind aan. Zij waren goed verzekerd, en de mooie som bij denotaris zou hen in staat stellen, net zo goed te leven als totdusver. Ze zouen de koeien en het land verkopen, en daarvanhet burgerhuisje met openslaande deuren laten bouwen,waarvan ze altijd gedroomd hadden. Dan kon Jaantje 't werkop 'r gemak of en Meeuwis zou bij 't huis nog wat groente enaardappels bouwen, en in een klein schuurtje alleen de tweevarkens mesten voor henzelf, geen meer om te verkopen.

'57

Page 163: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

`Hoe zou die brand toch `ekeume weze I? vroeg Jaantje nogw at bleek en beverig.

`Mins, ik zeg niks', zei Meeuwis met een stiekem gezicht,`want ik wil met 't gerecht niks te make hebbe, maar ik zouwel wat kenne zegge, want doof ben ik nijt.'

Zo spraken de dag na de brand velen in 't dorp, en niemandtwijfelde er aan, dat Piet de brand aangestoken had. Ditgerucht kreeg zulk een vaste vorm, dat de burgemeester heter niet bij kon laten en procesverbaal moest opmaken. Nuwilde niemand iets gehoord hebben, uit angst om te moetengetuigen, maar de ene wees de andere aan, die erbij was ge-weest, toen Piet gedreigd had, en hun namen werden opge-schreven.

Piet liep met een van angst verwrongen gezicht rond, deschijn was zozeer tegen hem, dat hij wel begreep z'n on-schuld niet te zullen kunnen bewijzen en iedereen zei: `KijkPiet maar eens, hij ziet er uit als het slechte geweten !' Ger-ritje deed niet anders dan schreien. Moesten ze dan geheelte gronde gaan ? Ze hadden 't tech al zo slecht gehad delaatste tijd en nu dit weer !

Twee dagen na de brand werd Piet door de veldwachtersgehaald; hij kreeg de handboeien aan en werd naar Amster-dam gebracht in preventieve hechtenis. Wel tien getuigen(Goris Rave was er ook bij), moesten na de eed wel verklarenwat Piet gezegd had, de buren hadden hem bovendien evenvoor het uitbreken van de brand pas horen thuiskomen, en develdwachter had hem kort tevoren nog op de weg gezien.Piet zelf kon ook zijn bedreigingen niet ontkennen. Maargeheel verpletterd door het ongeluk bracht de anders zoovermoedige man er verder niets uit, dan telkens weer klage-lijk: `ik heb 't toch nijt 'edaen !'

Zijn schuld werd overtuigend bewezen verklaard en hijkreeg zes jaar tuchthuisstraf.

Dezelfde dag, waarop de veldwachters Piet geboeid naarAmsterdam hadden gebracht, was Stijn gestorven. Ze wasniet meer tot bewustzijn gekomen, maar had in haar koorts-

158

Page 164: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

fantasieen veel over haar ‘kijer' gepraat, en de namen vanhaar eigen vroeg gestorven kindertjes hadden er telkens tus-sen door geklonken.

De armmeesters hadden het toen heel druk gekregen, wantnu moesten er nieuwe kosthuizen voor de vijf bestedelingengezocht worden. Ep bleef bij Gerritje; al was het bestedelin-gengeld bitter weinig, nu zij zelf de kost moest verdienen,hielp het haar toch wat in de huishouding.

En Ep hing overdag weer over de leuning van een stoel metde wasbleke handen over de zitting, en keek met hongerigeogen naar alles wat er in de kamer gebeurde. De kinderengaven haar wat afleiding en Gerritje was goed voor haar,maar toch treurde zij om Stijn, van wie zij zoveel gehoudenhad. Vooral 's nachts, als zij door het schrijnen der wondenen het ongemakkelijke liggen niet slapen kon en de tijd haarzo eindeloos lang viel, kreunde en kermde zij nog meer dante voren en riep telkens : '0, God ! help me toch, wat moet ikbeginne ! 't Duurt zo lang, 't duurt zo lang !'

Voor Neeltje Dorrestijn en Marrie had men ook een goedonderkomen gevonden, maar de arme Neeltje keerde zichniet dikwijls meer om: nu zij de goede Stijn niet meer zag,bleef zij maar 't liefst met haar gezicht naar de muur gekeerdliggen, en Marrie miste haar makker en de geheime verstand-houding, waarin zij met hem geleefd had. Harmen was nu bijeen jonge weduwe met kinderen die hem gelukkig nog alniet plaagden. Maar als hij z'n kwade dagen had, moest hij erzelf maar doorheen zien te komen. Dan beet hij gaten in z'nhand, en jammerde en kreet erbarmelijk, tot hij op de grondneersloeg en bleef liggen, waar hij net lag. De jonge vrouwwas niet kwaad, maar zij griezelde van Harmen en had hemalleen uit nood genomen. Zijn aanblik wekte haar weerzin, enals hij z'n stuiptrekkingen had, kon zij hem helemaal nietzien. Het kostte haar al moeite, nu en dan z'n slaapkot te ver-versen en z'n kleren te wassen. De centen, die hij opliep,werden hem nu altijd dadelijk afgenomen, en niemand danstemeer met hem. De laatste kleine genoegens waren uit hetleven van Harmen verdwenen.

159

Page 165: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Stephen had het 't minst goed getroffen. Hij was bij men-sen gekomen, die hem geheel verwaarloosden, en hij zag erdan ook ontzettend uit. Zijn kousen werden nooit meer op-gebonden, en wat er van de smerige vodden nog over was,hing hem altijd op de hielen. Zijn broek, van onderen een enal rafel, leek wel al korter te worden, zodat zijn magere vuilebenen voor een groot gedeelte te zien kwamen. Zijn mod-derige klompen waren altijd kapot, hetgeen zijn sloffendegang nog bemoeilijkte, en rondom uit zijn vieze pet hingenlange, onuitgekamde donkere slierten haar. Zo liep het treu-rige kereltje urenlang op de straatweg heen en weer, en iederdie hem zag had een afschuw van hem, omdat hij er zo kwaad-aardig uitzag. Want zijn waanzinnige ogen keken stekend ennors tussen de haarslierten door, en het onophoudelijk mom-pelen, dat hij deed, gaf de indruk, alsof hij alles en iedereenliep te verwensen Maar wat de arme Stephen zeide, zou zelfsde spotters hebben doen zwijgen, want het was nu zelden watanders dan op verwonderd klaaglijke toon, binnensmonds engebrekkig gearticuleerd: ‘waar is Stijn ? waar is Stijn ?

Piet had nog geen twee jaar tuchthuisstraf achter de rug,toen hij begon te kwijnen. Het verdriet en het verlangenknaagden aan hem, en dat hij later, als hij in z'n dorp terugzou zijn, toch altijd de brandstichter zou blijven, brachthem bijna aan 't malen. Zijn eigen vrouw twijfelde immersniet eens aan z'n schuld, de schijn was dan ook zo verplet-terend tegen hem: hij had immers zelf gezegd, dat hij 't doenzou! Er waren ogenblikken, waarin hij bijna ging denken, demisdaad werkelijk begaan te hebben; dan kreunde hij vanangst, alsof hij de grond onder zich voelde wijken, en wistvan niets meer precies hoe het gegaan was. Hij kwam in hethospitaal te liggen en ging gauw achteruit. Gerritje mochthem opzoeken, en schrikte van zijn magerheid en de wan-hopende uitdrukking in zijn holle ogen. Bij haar laatste be-zoek schreide zij bitter bij zijn bed.

Piet vroeg zachtjes :Wat heb je, Gerre ?'`0, Piet', zei de arme vrouw, `wat waren we vroeger ge-

1 6o

Page 166: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

iukkig bij nou, we waren toch bij mekaar. Had je je toch maarnooit met Meeuwis bemeuit. Wat ging ie ons an ?!'

`Niks ging ie ons an, ik was maar zo pesterig van binnen,dat jij en de kijer niks te vrete hadde.'

ja, Piet, maar schelden is tot daaraantoe, maar branden.'`Dat he 'k niet 'edaen — maar ik weet 't niet ook, misschien

he'k 't wel 'edaen, ik weet 't zelf niet meer.'Gerritje zag haar man niet meer terug: enige weken na

haar laatste bezoek kreeg zij z'n doodsbericht.

Weer een paar jaar later lag in een armoedige hut, ver achter't dorp, een uitgemergelde man in zijn vunzige bedstee enwentelde zich steunend heen en weer. Het was de bedelaarGoris Rave.

Hij lag op 't uiterste en was al bediend, maar het had hemgeen rust gebracht, en hij scheen maar niet te kunnen sterven,ofschoon de dokter al meermalen gezegd had, dat hij deavond niet halen zou.

Leen, z'n vrouw, een bleek slonzig wijf, slofte ongedurigrond in de kamer. Ze begreep niet wat Goris toch had. Demensen in Laren sterven gewoonlijk zonder veel drukte temaken, want door haast altijd te gaan kijken, als er iemandgestorven is, zijn ze van hun jeugd of met de dood vertrouwdgeraakt. Maar Goris scheen 't zo eenvoudig niet te vinden,hij kon zich niet overgeven en worstelde als met een vijand.

Toen de schemering weer inviel, wenkte hij Leen bij z'nbed. Zijn stem was zo zwak, dat zij over hem heen moestbuigen, om te verstaan wat hij zeide:

'Ik moet de pastoor nog eens spreke', kwam er hortend uit.`Man alweer ! as ie maar komme wil !', weifelde Leen.`Ga gauw, want ik sterf', hijgde Goris.Het was bijna donker in de kamer, en van de man in de

bedstee was haast niets meer te zien. En fluisterend klonk het,met doodsangst in 't stemgeluid.:

`Ik heb de brand bij Meeuwis an 'esteuke toen.'Doodse stilte volgde op de bekentenis. De pastoor was diep

geschokt en bleef roerloos zitten. Het ellendige schepsel aan

161

Page 167: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

z'n zijde deinde weg uit z'n gedachten, en de ongelukkigePiet, die zo jammerlijk onder de last der verdenking togronde was gegaan, doemde voor hem op. — Hoe had deHemelse Vader dat kunnen toelaten ! ?

Even was er verwarring in zijn vroom gemoed, maar toenvouwde hij de handen en zei:

`Here, Uw wil geschiede op aarde gelijk in den hemel.'Nu keerde hij zich weer naar de bedstee, waaruit geen zucht

geen geritsel meer kwam. Hij wilde de ongelukkige man zien,die hij troosten moest, en vroeg om licht. Leen stak de lampaan, toen zag hij, dat de arme zondaar ter eeuwige rust wasingegaan.

En buiten op de straatweg liep Stephen en vroeg:`Waar is Stijn ? Waar is Stijn ?'

162

Page 168: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Dorpsregering

P DE BINNENWEGEN en in de achterbuurten van het oudekj dorp Laren konden vroeger de woningen, schuren en hooi-bergen soms raar bij elkander staan, want voor men er afwistvan bouwverordeningen, woningwetten en rooilijnen, zetteieder zijn huis met toebehoren waar en hoe 't hem behaagde.

Of 't niet juist daarom toen zo mooi was ?Ook op het kleine plein, dat, naar de kant van Blaricum

toe, zich aansluit aan de ruime, schone Kerkbrink, waren dehuizen zonderling neergeplakt, met in- en uitspringendehoeken, sommige zo maar midden op de weg.

In een dier inspringende hoeken stonden twee schamelehuisjes, het ene met het front naar de zij muur van het anderegekeerd. Vrouw Smit, die het eerste bewoonde, had haartuin achter het huis, maar de bewoner van het andere, SijmenLos, bijgenaamd 'de Specht', moest zich vergenoegen methet lapje grond op zij van zijn woning, dat de ruimte tussende twee huizen bijna geheel besloeg. Het hekje er om heenliet vrouw Smit niet meer dan een smal pad voor haarvenster en deur.

Vrouw Smit was een knappe weduwe met zes, nog jonge,vrolijke kinderen: aardige meisjes en rakkers van jongens. Zijhad een klein pensioen en verdiende verder haar brood meteen kruidenierswinkeltje. Het ging lang niet gemakkelijk,want zij kon maar op zeer bescheiden wijze haar neringdrijven, er was veel concurrentie, en de mensen betaaldenslecht. Zij had de voorste helft der enige, niet eens grote,kamer laten afschieten voor de winkel, en huisde en sliep metde zes kinderen achter het schot. Zij `verkocht niet graag nee',en zorgde er dus voor, zoveel mogelijk alles to hebben, wat ergevraagd werd: de paar planken en bakken aan de muur warendan ook propvol, aan de zoldering hing in trossen en ristenalles wat maar hangen kon, en onder en achter de kleine

163

Page 169: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

toonbank stond het zo vol vaatjes, potten en manden, dat zijzelf er haast niet meer bij kon. Op de plankjes voor hetvenster pronkten verlokkend rijen blinkende bussen en dikkestopflessen met kleurig suikergoed en zuurtjes. Vrouw Smitwist haar zaakje nog al handig te drijven, en was bovendieneen aardige praatster, zodat men graag bij haar kocht; zijsloeg er zich dus wel doorheen.

De bewoners van het andere huisje waren van heel watminder allooi, dat zag men op het eerste gezicht. Het gezinvan Sijmen Los, bijgenaamd 'de Specht', bestond uit hem-zelf, zijn vrouw Griet en hun idiote dochter Aaltje. Zij leef-den van bedelen. Sijmen was een klein, slordig, onaangenaamventje van niet te bepalen leeftijd. De kiep van zijn hoge petstond hem altijd diep in de ogen en hij dook met z'n hals enkin ver in de kraag van zijn verschoten, oude pandjesjas,zodat men van zijn rood, in elkander gefriemeld gezicht nietveel zag. Door iets gluiperig-wegkruipends in zijn manierenhad de man er bijzonder slag van, de aandacht van zich of toleiden, zodat men hem meestal te vluchtig gezien had, om erzich in te verdiepen, waarom hij eigenlijk bedelde. Hij deedhet trouwens nooit in Laren zelf, maar altijd in de omlig-gende gemeenten. Griet, een zeurig wijf, dat er ook al uitzag,of zij best nog wat anders had kunnen doen, trok meestal methem mee. Dan sloten zij hun deur en lieten de idiote Aaltjeer buiten, uit voorzorg, dat zij in huis geen onraad stichtte,of uitliep en de boel onbeheerd achterbleef.

Het arme schaap liep dan urenlang op een sukkeldrafjevoor het huisje op en neer, met ingetrokken schouders, dehanden in elkander geklemd, het schuddende hoofd scheefvooroverhangend. Ofschoon zij allang geen kind meer was,droeg zij nog steeds het zwarte kapje met de dikke wollenrand, waardoor dubbel uitkwam, hoe vaalbleek haar slappe,magere wangen waren. De fletse ogen keken schichtig vanonderop uit het neergebogen gelaat, en de brede, wijdopenmond lachte altijd simpel en fluisterde onophoudelijk allerlei,waaruit bleek, dat zij toch nog veel heel goed begreep.

De verstandhouding tussen de buren liet alles te wensen

164

Page 170: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

over. Sijmen en Griet waren al te slechte betalers, en vrouwSmit bedankte er sinds Zang voor, hun te borgen. Met boek-houding hield zij zich niet op, ze kon zo wel onthouden, watmen haar schuldig was, en Sijmen en Griet hadden 't al te bargemaakt, ze bedankte er verder voor, ze op goeie koffie metkoek te tracteren. Ze dronk zelf niet anders dan bijna enkel`pruis', en van koek eten kwam bij haar helemaal niet in. Zeverkocht zelfs de kruimeltjes onder uit de trommels voor 'ncent de zak. As Griet met duite in d'r pote kwam, kon ze weerkrijge, maar anders nog geen half pond zout !'

`De Specht' was er doorlopend nijdig om, en plaagdevrouw Smit zoveel als hij kon. Bij nat weer stond hij voordag en dauw op en schepte aan 't eind van zijn bleekveldjeeen dammetje zand bij elkander met een hellende geul in 'tmidden, zodat vrouw Smit al het water in haar winkel kreeg;'s avonds loerde hij op klompen, die soms buiten blevenstaan, en goot ze gauw vol water, en dan weer eens bemesttehij het bleekveldje met onnoembare stoffen, zonder er ooitiets op te zaaien of te poten, enkel om de buren van de aan-gename geuren te doen genieten. Zo wist hij telkens nieuweplagerijen te bedenken.

De jongens van vrouw Smit lieten zich ook niet onbe-tuigd: het krassende geschater van de specht liet zich in diehoek het gehele jaar door horen, en niets maakte Sijmen zokwaad als deze toespeling op zijn bijnaam. Het scheen wel, ofhij alleen van opgekropte ergernis zo rood zag.

Met de arme Aaltje had de hele buurt erg te doen, en ookde, in de grond zeer goedhartige vrouw Smit liet haar deplagerijen van haar vader niet ontgelden. Zij kon het menig-maal niet langer aanzien, dat de stakker bibberend in de kouheen en weer sukkeldraafde, en liet haar binnenkomen omzich bij de kachel te warmen, ofschoon zijzelf met de zeskinderen in de bekrompen ruimte nauwelijks plaats had.Dan kromp Aaltje van genot nog meer in elkander, grijns-lachte en fluisterde, heen en weer schuddend, onophoudelijk:

`Lekker ! hier is 't warm! Lekker ! hier is 't warm!'En zij wist zich van blijdschap helemaal niet te bergen,

165

Page 171: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

als zij dan ook nog een bakje warme koffie en een bal kreeg.Andere mensen in de buurt namen Aaltje ook wel eens inhuis, maar Sijmen en Griet braken er hun hoofd niet over,waar het meisje bleef, terwijl zij uit waren: als zij thuis kwa-men, daagde het kind wel weer op.

Sinds enige tijd kwam Sijmen soms met een kruiwagenaansukkelen met een vrachtje oude vermolmde planken, diehij op een hoop op zijn bleekveldje aflaadde, zo dicht moge-lijk bij vrouw Smit. Het was een ongewoon gezicht, de manzo te zien sjouwen en zwoegen. De stapel werd al hoger, envrouw Smit zeide telkens tegen haar kinderen:

Wat zou de kaerel nou weer in z'n zin hebben om ons teplaege ! Hij het vast weer wat geprakkezeerd, want hij kijktnog valser as aars !'

Toen hij weer eens met een vrachtje aankwam, riep zij:`Hey, Sijmen ! wat ga je toch beginne, man ! Is dat allemaal

brandhout ? Kloof dan es op, en ruim 't uit de weg, want dehoop wordt zo hoog, da'k in me winkel haast nijt meer kanzijn.'

Sijmen grinnikte van pret en riep terug:`As je nog veul zien mot, mag je 't wel gauw doen, want

't zal vast nog wel donkerder bij je worden ! D'r komt hiereen schuur ! Ze zegge dat me wijf en ik motte spinne. As ikhout kreeg voor 'n schuur zou ik 't doen he 'k 'ezeid, en nouhe 'k van boer Vos al die planken gekregen, 't binne fijne !'

`Je zal die schuur toch niet vlak voor me neus zette ? !, zeivrouw Smit verschrikt, 'clan kan 'k me winkel wel sluite, wantdan kan geen mins meer zien, wat ie bij me koopt !'

`Nou! dat zal ik maar net ! dat za-je-'n-es kijken, ik bengraag zo dicht mogelijk bij je. Me zeun Jan zal me helpe, dietimmert as de beste !'

Nadat er nog menige kruiwagen met vrachtjes oude, ge-heel bemoste dakpannen was afgeladen, verscheen op eenmorgen `zeun Jan' op 't toneel en begon met z'n vader, straktegen het hekje van vrouw Smit aan, een schuur te timmeren.Sijmen was niet gewend om te werken en had eigenlijk gruw-baarlijk het land aan dat gesjouw en gewurm, maar de poets,

166

Page 172: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

die hij z'n buurvrouw bakte, bereidde hem zulk een gewel-dige schik, dat hij geen vermoeienis voelde, en de treiterigeglimlach geen ogenblik van zijn onuitstaanbare tronie week.

Vader en zoon maakten de schuur aan de kant van vrouwSmit zo breed mogelijk, al werd zij dan ook wat ondiep. Eenspoel zou er in alle geval kunnen staan, en van dat spinnenzou toch niet veel komen; niemand geloofde er minder aandan Sijmen en Griet zelf.

Vrouw Smit wist geen raad! Het bleef nu de gehele dagpikdonker in haar winkeltje, en het was geen leven, om altijdvlak tegen de rottige planken van die ellendige schuur aan temoeten kijken! Zij kon de kruisjes en nulletjes, waarmee zijmet een rond stuk wit krijt op de toonbank placht uit terekenen, wat de klanten haar schuldig waren, haast niet on-derscheiden en moest telkens horen:

`Maar mins ! ik kan bij jou geen meer kope ! Ik zei nijt watje me geeft ! Ga toch verhuize !'

`Da's makkelijker 'ezeid dan 'edaen !', zei vrouw Smit danwanhopend, Waar mo'k heen! ? Er is nergens 'n gaatje ope,dat weet je even goed as ik. Zo'n kreng van 'n specht ook !Hij het 't alleen 'edaen om mijn te pesten, omda 'k 'm geenweer wou borge. Spinne doen ze toch nijt, dat weet 't heledorp wel. Maar ik zal es na de burgemeester gaan, en esvrage, of dat zo maar mag, 't is 'n arme weduwvrouw 't brooduit d'r mond hale ! Hij is nijt kwaad en weet misschien raad.Zo verliest 'n mins alle keroasie!'

Zo gezegd, zo gedaan. Vrouw Smit waste, ofschoon hetmidden in de week was, voor deze bijzondere gelegenheidhaar gezicht en handen wat af, kleedde zich netjes aan enstapte kordaat naar de burgemeester.

De dikke boerenheer stond juist voor z'n deur met eenlange pijp in z'n mond.

`Zo, vrouw Smit, wat is er aan de hand ?', vroeg hij, alsterloops, met de hem eigen onverschillige vriendelijkheid,toen zij voor hem bleef staan.

Met een vloed van woorden deed de verontwaardigdevrouw haar beklag. Zonder haar in de rede te vallen, liet de

167

Page 173: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

burgemeester de stroom volkomen onbewogen over zichheengaan, terwijl geen spier op zijn slaperig gelaat vertrok.Toen zij eindelijk uitgesproken had, deed hij een lange haalaan zijn pijp, alsof daar de wijsheid uit komen moest envroeg:

Wat zegge de andere mensen uit de buurt er van ?'`Ze vijnden 't allemaal even schandalig!', barstte vrouw

Smit weer uit, 'd'r is-'t-er geen een, die de Specht kan luchte,en ze weten allemaal best, dat ie 't alleen 'edaen het om mijnte pesten, want hij had de schuur evengoed verderop tegenz'n huis kenne zette. Spinne doet ie toch niet, daar is ie telui voor. Sinds de schuur staat, trekt ie er met z'n wijf evelalle dagen op uit om te schooie, en laten ze dat arme schaapvan de buiten rondlope, dat 't voor 'n mins met 'n hart in d'rlijf niet om an te zien is !'

'Nou, weet je dan wat je doen moet ?', sprak de burge-meester bedaard, na nog 'n lange haal aan z'n pijp, le weettoch zeker altijd wet wanneer Sijmen en Griet er op uit gaanen wanneer ze zowat terugkomen ? Goed. Als ze nou weereens voor een hele dag weg zijn, vraag je de mannen uit debuurt, om gauw allemaal samen de schuur af te breken, voor'n paar barrels doen ze 't graag. Als er een goeie troep tegelijkaanpakt, is 't zo gebeurd, ze kenne 't makkelijk in de schafttijdaf. Ik Beef je er de permissie toe.'

Vrouw Smit was in de wolken ! Zij bedankte de burge-meester uitbundig en had hem graag zijn raad nog wat naderhoren toelichten, maar hij zei enkel nog: 'Dag', en ging aanz'n pijp trekkend zijn huis in.

Vrouw Smit had in 't geheel geen moeite om mannen enjongens te vinden, die doen wilden, wat de burgemeestergeraden had, want dat was nu eens een echt lolletje: niet al-leen het pleizier om die nare Specht een loer te draaien,maar op de koop toe de belofte van een paar barrels !

Op de afgesproken dag, toen Sijmen en Griet naar een deromliggende gemeenten gegaan waren, en niet thuis zoudenkomen voor laat in de middag, kwam de hele bende in hetschaftuur aanzetten, en onder gelach en gejoel lag, in een

168

Page 174: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

minimum van tijd, de schuur voor de grond. Netjes werdende planken en pannen tegen de zijmuur van Sijmen's woningopgestapeld, en vrouw Smit had weer licht in haar winkel,en kon haar kruisjes en nulletjes weer zien. De mannen enjongens kregen alien een paar flinke barrels en trokken vrolijkweer af.

Gedurende het afbreken had Aaltje vreselijk zenuwachtigheen en weer gedribbeld. Zij begreep best wat er gebeurde enfluisterde maar al:

`Vader's schuur ! mag niet ! Vader's schuur ! mag niet !'De jolig-bezige troep sloeg geen acht op haar, maar vrouw

Smit kreeg medelijden, riep haar binnen en gaf haar watlekkers. Toen grijnslachte zij weer vergenoegd.

Tegen de avond kwamen Sijmen en Griet de kant vanBussum afstappen. Sijmen was nog steeds bijzonder in zijnhumeur, omdat hij vrouw Smit haar onwil om hem te borgennu eens goed betaald had gezet. Als hij thuiskwam, keek hijaltijd met genot naar zijn schuur. Van die kant komende, konhij al heel in de verte een puntje van het dak tussen debomen door zien.

Op die avond bleef hij ineens met een ruk stokstijf staanen greep Griet bij haar arm.

Trouw !' riep hij ontsteld uit, 'ik geleuf vast da 'k ziek bin !Ik weet nijt wat me overkomt !'

`Wat is er dan, man ?', vroeg Griet verbaasd, `waar veul jedan wat ?'

`Ik veul niks, maar ik weet zo vast as 'n steen, da 'k andershier al 'n stuk van de schuur kan zien en nou zie ik niks !'

`Och, je bint mal ! as je 't anders kon zien, zou je 't ommersnou ook wel zien. Kom nou mee, je lijkt wel gek met je schuur,je denkt an niks aars meer !'

Zij liepen door, sloegen een hoek om en bleven toen beidenals aan de grond genageld staan ! Waren ze dan gek gewor-den ! Waar was de schuur ! ? Hij was waarachtig verdwenen !Hoe kon dat nou ? !

En 't dorp leek wel uitgestorven, er was nergens een ster-veling te zien ! Anders stand er toch hier en daar iemand aan

169

Page 175: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

z'n deur, of was buiten bezig – maar alle mensen uit de buurtloerden nu achter hun gordijntjes en lachten zich slap.

Sijmen begon de zaak te begrijpen, en een razende woedesteeg in hem op. Hij dacht, dat hij barsten z ou en begon tetrippelen van machteloze drift. Hier en daar ging een deurop een kier open en hoorde hij een gierend gelach, maar alshij dan die kant uitsprong, werd de deur voor zijn neus dicht-gemaakt. Het leek wel, of hij tot algemeen vermaak een dansop het plein uitvoerde: hij wendde en draaide zich, struikeldeover z'n eigen benen, z'n rokspanden fladderden en z'n klom-pen klotsten. Griet stond er midden op het pleintje verslagenbij, met de punt van haar boezelaar aan haar grienerig ge-zicht, en Aaltje sukkeldraafde angstig heen en weer en fluis-terde onophoudelijk:

`Schuur weg! manne ! Schuur weg! manne !'Toen Sijmen niemand te pakken kon krijgen om zijn

woede aan te koelen (waarschijnlijk tot zijn eigen innerlijkegeruststelling, want hij was even laf als vals) schudde hijdreigend z'n vuisten in 't rond en schreeuwde:

`Ik zal jelui wel krijge ! vervloekt tuig allemaal! ik ga zooj nade burgemeester. Die zal wel uitvijnde wie 't 'edaen hebbe,en die gaan vast de kast in !'

En hij draafde weg.Bij de burgemeester kon hij ternauwernood zijn verhaal

onder woorden brengen; hij stotterde en trappelde nog vankwaadheid, en zijn nijdige tronie was nog geheel vertrokkenen veel roder dan anders.

Maar hij maakte met zijn woede op Zijn Edelachtbare nietde minste indruk. De burgemeester keek hem in 't geheel nietaan, pufte eerst even gemoedelijk aan z'n lange pijp en viel hemtoen, zonder dat er een spier op zijn slaperig gelaat vertrok,met de hem eigen kalmte weifelloos en krachtig in de rede:

`Hou je bedaard man, ik zelf heb gezegd, dat ze de schuurmaar of moste breke en van mij magge ze 't doen zo dikwijlsals jij hem op die plek weer opbouwt. As je spinne wil, motje hem vlak naast je huis zette, dan heeft vrouw Smit er geenlast van !'

170

Page 176: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Verstijfd van schrik had Sijmen hem aangehoord; zijntrillende benen kwamen ineens tot rust; en 't was of hij eenstriem in z'n gezicht had gekregen ! Zijn zaak was dus ver-loren!

Zonder een woord meer te zeggen, keerde hij zich om endroop af, en pas halfweg z'n huis vond hij weer adem, om devloeken er uit te krijgen.

De avond was gevallen; als silhouetten kwamen de dakende snel verdonkerende lucht uit. Sijmen wendde kramp-achtig z'n blik weg, om de plek, waar de schuur gestaan had,maar niet te zien. Het was nog stil op het pleintje, maar toenhij z'n deur inging, klonk van alle kanten het krassend ge-schater van de specht.

Sijmen bouwde z'n schuur niet weer op: van spinnen zoutoch niets gekomen zijn, daar hadden hij en z'n vrouw even-zeer maling aan, en dat sjouwen en wurmen met die `arge'planken was nog veel erger geweest.

Zo wist men zich vroeger in Laren te redden zonderprocessen-verbaal, advocaten, getuigen en vonnissen !

171

Page 177: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Het torentje van Monnikendam

c ETA! META! ' riep tante Letje, een heel oud klein dame-Mtje,vriendelijk,maar toch met duidelijk merkbaar zenuw-achtig ongeduld, haar klankloos oud stemmetje zoveel moge-lijk verheffend om buiten de kamer gehoord te worden,`komt de vigelante niet veel te laat ?'

Zij stond geheel klaar om op refs te gaan, met hoed enmantel, reticule en parapluie in de hand, te wachten, middenin de keurig opgeredderde, ouderwets gemeubelde, kleinezijkamer. De rolgordijnen waren neergelaten, – de ochtend-zon straalde er warm doorheen, terwijl de, een tree hogergelegen, grotere achterkamer, waar ook de gordijnen omlaagwaren, in vredige dommel lag.

Tante Letje had wel graag eens uit het raam gekeken, ofhet rijtuig nog niet kwam, maar zij wilde de gordijnen nietafbuigen: zij krijgen zo gauw een verkeerde plooi en ditstond zo gek voor de overburen van het stille Amsterdamsezijgrachtje. Zij bleef dus maar staan waar zij stond, en pro-beerde nog even geduld te hebben.

Tante Letje woonde samen met haar nicht Meta, de onge-trouwde dochter van haar gestorven zuster, en Keetje, deoude, getrouwe dienstbode. Zij telde al meer dan tachtig jaar,en was een dametje van de stemmige ouderwetse soort, zoalsmen er tegenwoordig niet veel meer ziet: hetzij in de woeligemoderne wereld het type verdwijnt, hetzij de oudjes vanheden het door kleding en kapsel met de tijd op een accoordjegooien. Zij was niet getrouwd geweest, en haar klein, uitge-droogd lichaam had de slankheid uit haar jonge jaren be-houden. De muts van zwarte kant en paarse linten, die zijgewoonlijk droeg, liet maar een smal reepje zien van haarin 't midden gescheiden en over de oren gekamd peper- enzoutkleurig haar. De papperige slappe wangetjes, de mond,waarvan de onderlip enigszins tuitte, de waterige, flets-

172

Page 178: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

blauwe oogjes, en de neus met weinig neusbeen, maar eentamelijk lange, slappe punt, gaven samen voornamelijk deindruk van bescheidenheid en goedhartigheid.

Tante Letje was helaas erg doof, maar dit lastige gebrekhad haar niet verbitterd of achterdochtig gemaakt, hetgeen,behalve aan haar zachtmoedig karakter, zeker ook toe teschrijven was aan het grenzeloze geduld, waarmee haarnicht Meta haar alles placht over te brengen, wat er gezegdwerd.

Na met moeite enige minuten haar ongeduld bedwongen tehebben, riep tante Letje weer:

`Meta! Meta! zou de vigelante . . . ?'`ja, ja! tante !' klonk nu een heldere, vriendelijke stem in de

gang, en haastig kwam Meta binnen. Zij was ook al op jaren,maar haar grote blauwe ogen en frisse rode wangen stakennog zeer jeugdig of bij haar prachtig zilverwit haar.

`Zeg, Meta, die koetsier komt maar niet ! we komen bepaaldte laat aan de boot !'

Meta ging dicht bij haar tante staan, moest zich, ofschoonzij zelf ook niet groot was, enigszins bukken, en zei met haarmond vlak tegen de grote zwartzijden kapothoed aan, waar-achter tante's oor geborgen was, duidelijk en langzaam opgeruststellende toon:

`Het is nog te vroeg, tante! wees maar niet bang !'De twee dames gingen, zoals ieder jaar, voor een poosje

naar haar vroegere woonplaats Kampen, waar zij nog velevrienden hadden.

Nu hield er een rijtuig voor het huis stil, en Keetje kwamboven, om haar dames goede dag te zeggen en bij het in-stappen behulpzaam te zijn.

Keetje was ook al zulk een echte oude getrouwe, als men erzelden meer aantreft. Bij de gemoedelijke, familiare toon, diezij aansloeg, had zij toch het grootste respect voor haardames.

Vooral `Juffrouw Meta' was in haar ogen een voornaampersoon, omdat deze indertijd te Kampen als zangeres hoogin ere had gestaan ! Toen ze eens juffrouw Meta' hielp bij

173

Page 179: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

het doen van haar kamer en de kleine biscuitbustes vanMozart en Beethoven afstofte zei zij :

`Dat hebben die heren stellig nooit gedacht, dat ze nog eensbij U op 't kastje zouden komen te staan !'

Gejaagd nam nu tante Letje afscheid van Keetje, waarbijzij elkander voor de zoveelste maal dezelfde dingen op 't hartdrukten: Keetje moest vooral eerst gluren wie er was, als ergescheld werd, en ieder verdacht persoon maar laten schellen,en de dames moesten, als er storm kwam, vooral bijtijds vanhet dek gaan, want vooral de oude juffrouw was voor eenwindvlaag maar een veertje ! Tante Letje riep nog uit hethaastig neergelaten portierraampje:

`Kee ! Kee ! verlies de huissleutel niet, als je uitgaat ! hou 'mstijf in je hand, maar laat niemand 'm zien !', en toen klep-perden de hoeven van het brave sleperspaard op de keien.

Tante zat stijf rechtop met alles nog in haar handen.Helemaal gerust was zij nog niet, en nadat zij een poosje metgespannen aandacht uit het raampje had gekeken, vroeg zij :

le hebt toch wel goed gezegd, waar wij heen moeten ? Hijrijdt zo'n rare weg !' Meta bracht haar vriendelijke lippen vlakbij de kapothoed:

`De koetsier weet 't wel, tante ! wees maar gerust !'En tante wat pruilend:

Wat heeft de poelier daar nou mee te maken, Meta ?'Meta wees lachend naar de koetsier en knikte bemoedi-

gend, – boven het geratel op de straatstenen kon zij zich tochniet verstaanbaar maken.

Maar gelukkig was nu spoedig de IJkant bereikt, – metverdubbeld geraas ging het onder het viaduct door, en hetrijtuig hield stil voor de boot op Kampen.

Het was een prachtige Junidag; het teerblauwe uitspanselweerspiegelde als een tweede hemel in het gladde watervlak,– zelfs aan de horizon hing ternauwernood een ijle damp.

Meta leidde met zorg het oude vrouwtje over de loopplank,en toen zij op het dek waren, zeide tante Letje verheugd:

"t Is in 't geheel niet mistig, ik zal alles goed kunnen zien !'Zij vonden een rustig plaatsje, er waren maar weinig passa-

174

Page 180: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

giers, na enige tijd gilde de stoomfluit, de boot kwam in be-weging, en de reis was aanvaard.

Zolang zij op het IJ waren, zat tante Letje stil vergenoegdvoor zich uit te kijken, maar zodra de boot zachtjes op deZuiderzee deinde, werd zij een en al oplettendheid. Zij tuur-de maar al naar links, en zei eindelijk op blij de toon, ter-wijl zij met haar oud handje in de verte wees :

`Kijk, Meta! dat is 't torentje van Monnikendam ! zie je 't ?'`Ja, tante', beaamde Meta, `wat is daarmee ?'Men had bijna kunnen zeggen, dat er in de fletse wangetjes

van tante Letje een blosje opsteeg, zoveel minder flets lokenzij even, – zij scheen zich een ogenblik te bedenken en zei toen:

Nou, dat is 't torentje van Monnikendam !'`Ja, tante, maar U zei 't net of U er wat bijzonders mee

bedoelde !'Tante lachte een beetje verlegen, keek eens in de hartelijke

ogen van haar nicht, en toen scheen er een verlangen in haarop te komen, een zorgvuldig bewaard, lief geheim in haarleven aan iemand toe te vertrouwen.

Nou, Meta! zal ik jou dan eens vertellen, waarom ik hettorentje van Monnikendam altijd zo graag nog eens zie ?'kwam er eindelijk aarzelend.

`1-1ê, ja, tante ! we zitten hier zo heerlijk, en ik wil het erggraag weten', klonk het bemoedigend tegen de kapothoed.

Tante Letje wachtte nog even, tot dat zij het torentje vanMonnikendam niet meer kon zien, – toen legde zij voldaanhaar handen over elkaar en begon bijna plechtig:

`Ik hoef je niet te vertellen, je hebt het uit de eigen mondvan je moeder dikwijls genoeg gehoord, hoe treurig zij achter-bleef, toen je vader stied: twee kleine kinderen en jij opkomst. Geld was er niet, je grootouders hielpen wat, enverder was het een grote steun voor je moeder, dat ik met hetbeetje wat ik had bij haar introk en haar met alles zoveelmogelijk hielp. Ik deed het graag, want je moeder was blij,dat ik bij haar was, je broertje en zusje waren aardig, en toenjij geboren was, vond ik het heerlijk het kleine kindje tehelpen verzorgen. Je was een heel lief kindje, Meta!'

175

Page 181: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Even hield tante Letje op; het was of zij de moed moestverzamelen om voort te gaan, – toen vertelde zij verder meteen dromerige, gelukkige uitdrukking in haar uitgeblusteblauwe ogen.

`Wij waren, zoals je weet, na de dood van vader van Am-sterdam naar Lochem verhuisd, en leefden heel stil: er wasin huis zoveel te doen met de was en alles en met de driekleine kinderen, maar toch hadden wij er een paar bevriendefamilies, waar wij prettig mee omgingen.

Ik was toen twintig jaar, een vlug, tenger ding met helekleine handen en voeten, waar ik wel wat trots op was. Mooiwas ik niet, maar mijn wangen waren toch fris en rond, enmijn lichtbruin haar hing in natuurlijke kringen aardig ommijn hoofd. Toen ik eens met je broertje en zusje wandelde,kwam ik onze goeie vriend de dokter tegen met een jongeman, die hij voorstelde als zijn zwager, dominee Ter Horst.Zij liepen even met mij op, en de dokter vroeg mij, of wij's avonds, ter ere van hun gast, een kopje thee kwamen drin-ken. Het was een heel prettige avond, de jonge dominee ver-telde zo aardig van zijn pastorie te Monnikendam, waar hijmet een oude meid huisde, en toen ik een paar liedjes zong,kwam hij bij de piano zitten en luisterde aandachtig naar mij.En ik was in 't geheel niet verlegen voor hem. De volgendedag zat ik met jullie in het vlierprieel, ik had jou op schoot.Ineens moest ik opkijken – en juist kwam dominee TerHorst voorbij. Hij nam heel diep zijn hoed voor mij af, en ikvoelde mijn wangen gloeiend worden. Wij ontmoetten el-kander nog enige malen, en het was net of er iets heel bij -zonders zou gebeuren. 1k moest aldoor zingen, en je moederkeek mij soms verwonderd aan.

De dominee zou weer heengaan; te zijner ere werd een af-scheidsfeestje bij de dokter gegeven, 's avonds in de tuin.Wij waren meest jongelui, een dartel troepje, de meisjes alienin wit of gebloemd neteldoek, met wijduitstaande rokkenen mouwen. Ik had mijn wit neteldoekse japon met grotezorg opgestreken, de wijde rok was met stroken bezet, demouwen leken wel ballonnen en sloten met zwarte fluweeltjes

176

Page 182: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

om de polsen. Strak om de schouders gespannen had ik eengeplooid fichu, natuurlijk ook van wit neteldoek, dat met eenpunt aan de taille eindigde, en een plooisel om de hals. Mijnvoeten, in witte kousen en zwarte schoentjes met kruis-linten, kwamen onder de rok uit. Ik schaam mij om het tezeggen, maar ik was die dag weer erg blij met mijn kleinevoeten, en ik had moeite ze in bedwang te houden, ik had welwillen huppelen in plaats van bedaard te lopen.

Het partijtje was heerlijk. Wij lieten onvermoeid de hoe-peltjes van het jeu de grace en de volants van het raketspeldoor de lucht vliegen, – daarna deden wij allerlei gezelschaps-spelen. Dominee Ter Horst nam heel veel notitie van mij, –o ! ik was zo blij en vrolijk !

De avond was vreselijk gauw om, en toen vroeg de domi-nee, of hij mij thuis mocht brengen. Hij gaf mij een arm, eneerst liepen er nog enige gearmde paartjes dezelfde kant op.Daarna waren wij helemaal alleen op de stille straatweg. Ikkon door de grote luifel van mijn hoed tot mijn spijt dedominee in 't geheel niet zien, maar zijn stem klonk ineensheel dicht bij :

lieve juffrouw Letje' zei hij, `ik moet U een ernstigevraag doen. Wilt U mijn vrouw worden ? dan pas zoude pastorie in Monnikendam een heerlijk thuis voor mijzijn.'

Mijn hart klopte zo onstuimig, dat ik niet dadelijk sprekenkon. Ik twijfelde in 't geheel niet voor mijzelf, wat ik zouwillen antwoorden, want nu begreep ik ineens, waarom ikmij die dagen zo zalig gelukkig had gevoeld, maar 't was, of ikeen waarschuwende stem in mijn binnenste hoorde, die heelduidelijk zei . . . `bedenk wat je doet ! denk aan Koosje en dekinderen.'

`Letje, wil je ? ik zou zo gelukkig zijn !', klonk het tedernaast mij. De stem van binnen zei weer: `bedenk, bedenk' enals vanzelf kwam mij nu aarzelend over de lippen:

`Mag ik mij bedenken, dominee, – een week ? en dan zal ikhet u schrijven.'

`Goed, lief kind, dat is misschien ook beter', zei dominee,

177

Page 183: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

maar er was teleurstelling in zijn stem, die in eens veel verderweg leek.

Gelukkig waren wij net thuis. De dominee nam mijn tweehanden in de zijne, drukte ze zacht en innig en zei:

`Ik zal van de week moeite hebben met mijn preek ! en ergnaar je brief verlangen, Letje, want ik heb je heel lief!'

Nu ik weer recht uit mijn luifel kon kijken, en de domineein de maneschijn duidelijk zag, viel het mij haast te zwaar,niet meteen te zeggen: `ik wil graag je vrouw worden', iktrok dus haastig en verward mijn handen los, en vluchtte hethuis in. Achter de dichte deur bleef ik bevend staan, totdatik hem langzaam hoorde wegstappen.

Toen had ik een moeilijke week. Ik vertelde niet aan jemoeder, wat er gebeurd was, maar mijn vrolijkheid was ver-dwenen, en zij dacht zeker, dat ik een hoop had gekoesterd,die niet in vervulling was gegaan. Dikwijls nam ik mij voor,vooral 's nachts als ik niet slapen kon van het prakkizeren,om een toestemmend antwoord te sturen, maar als ik danoverdag je moeder zo zag sloven, en er niemand was om opjullie te passen als ik, hoorde ik weer ineens de stem vanbinnen, die nu zei: 'flier is je plicht, hier is je plaats', endurfde ik niet meer aan de pastorie te denken. Jou nam ik nogmeer op schoot dan anders, je was toen nog geen jaar. Je hadgrote droevige ogen, zeker doordat je moeder al de tijd dat jekomen moest zo treurig was geweest. Je kon me nog wel nietbegrijpen, maar toch vroeg ik je eens:

`Moet tante Letje bij je blijven, of mag ze weggaan ?'Ik keek zeker ernstiger dan je van mij gewend was, want je

trok een lipje en begon te huilen. Ik schrikte er van en moestmee huilen, maar ik voelde ineens heel zeker, dat ik on-mogelijk van jullie weg kon gaan. Even zag ik nog mezelf inde pastorie met een eigen kindje op schoot – maar dat is nuwel wat gek, dat ik daar als een oude, oude vrouw nog overspreek.

Ik schreef diezelfde dag een koel vormelijk briefje aan dedominee, dat ik hem dankbaar was voor zijn vererend aan-zoek, maar dat ik zijn vrouw niet kon worden. Hij mocht

178

Page 184: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

niet vermoeden waarom niet, dan had hij misschien aange-houden, en had ik de kracht niet gehad om to blijven wei-geren. Ik hoorde niets meer van hem, en kort daarna gingenwij in Kampen wonen, zodat ik ook de doktersfamilie zeldenmeer zag. Nu weet je, Meta, waarom ik altijd nog zo graageens kijk naar het torentje van Monnikendam.'

Tante Letje zweeg wat vermoeid en keek haar nicht meteen verlegen lachje aan.

Meta had, naar haar toegebogen, met ontroerde aandachtgeluisterd nu vroeg zij aan de kapothoed:

`Hoe zag de dominee er uit, tante ?'Tante keek peinzend voor zich, toen ze zei:`Kind, is dat nu niet vreemd ? alles uit die tijd herinner ik

mij haarfijn, en ook zijn beeld stond mij altijd levendig voorde geest, maar in de laatste jaren is het al meer verbleekt, ennu herinner ik mij niet veel meer als zijn hoge hoed en langezwarte jas. Soms is het, of ik nog even een paar vriendelijkebruine ogen voor mij zie.'

`Tante, sprak Meta, `ik geloof niet, dat veel meisjes zou-den hebben gedaan zoals U.'

`Och kind, ik geloof niet, dat 't een verdienste van mij was,ik denk eerder, dat het toch niet die echte grote liefde was,waarvan men altijd in de boeken leest. Maar wel mocht ikaltijd zielsgraag het torentje van Monnikendam nog eenszien. Ik geloof, dat ik er nu minder om geven zal. 't Is nu zogeen geheimpje meer tussen het torentje en mij.'

Meta gaf haar tante een kus, toen zaten beiden in ge-dachten verdiept naast elkander, en tante Letje dommeldewat in.

179

Page 185: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Inhoud

VROEG OF LAAT 5

DE UITVAART VAN SIJMEN STROOP • 41

LICHT EN BRUIN

50

DE GROOTVADER

93

UWE WEGEN ZIJN NIET MIJNE WEGEN 136

DORPSREGERING . .. . 163

HET TORENTJE VAN MONNIKENDAM 172

Page 186: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 187: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.
Page 188: WALLY MOES Dorpsvertellingen - dbnl.org · WALLY MOES Dorpsvertellingen Het is niet altijd boeiend op on, - dekking uit te gaan in de literatmn van enkele tientallen jaren geleden.

Van de auteur F. Bordewijk verschenen bij Nijgh & van Ditmar:

NOORDERLICHT2e druk, 285 pag., geb. f 6,90

Prijs voor Letterkunde van het Ministerie van O.K.W. 'Het iseen beklemmende roman, niettemin fascinerend. Het is de ge-schiedenis van de Leydse LIzerhandel. Deze handel, maar voor-al de mensen, die er een rol in spelen, worden ons onmeedogendvoor ogen gesteld en ontleed. En het zijn alien bijzondere typen.Het is de buitengewone verdienste van de schrijver dat wij in aldeze uitzonderlijke wezens geloven.'

De Nederlandse Bibliografie

DE DOOPVONT2e druk, 368 pag., geb. f 8,90

'De lezer kan ook in deze Bordewijk genieten van die wonder-lijk fijne humor, van brillante vondsten, van fantastische na-men, van meesterlijke stadsbeelden, van feilloze physionomi-sche determinering. In het oeuvre van Bordewijk betekent ditboek een hoogst belangrijke conclusie, een getuigenis, een be-lijdenis.' I.D.I.L.

HET EIBERSCHILD219 pag., geb. f 6,50

'In zijn 65e jaar heeft de Hagenaar geworden AmsterdammerRnrdewiik de stad waar hii een halve eeuw heeft gewoond, be-

201096_001

moes001dorp01

Dorpsvertellingen

Poezie in deNimmer Dralend Reeks

Naast de vele romans zijn er delaatste tijd ook diverse bundelsgedichten verschenen zoals:

LAURENS

VAN DER WAALS

Apollo's reisdoor Nederland

een bloemlezing van gedichtenover dorpen, steden en streken van

ons land'Mij heeft deze bundel een grotevreugde geschonken. Niet slechtsom haar poetische kwaliteiten achtik deze verzameling zozeer ge-slaagd, evenmin uit chauvinistischemotieven; het is de geest, die uithet geheel straalt, welke mij dezebundel in de handen van zeer, zeervelen doet wensen!'

Nieuwsblad van het Noorden

AART VAN DER LEEUW

Bloemlezing gedichtensamengesteld door

Mea Nijland-Verwey

'Een seer overdachte keuze uit hetwerk van een dichter en een schrij-ver, die wellicht meer dan wie ookheeft gezegd tot wie naar hem wil-den luisteren, met een korte inlei-ding, die tevens ontstaan en ach-tergrond van menig gedicht ver-klaart.' Rotterdams Nieuwsblad

JAN PRINS

Bloemlezing gedichtensamengesteld door

Laurens van der Waals

'Het is een vreugde de gedichten tolezen. Gedichten vol sfeer, vol blij-heid, zonder enige gemaniereerd-heid. En menigmaal kan slechtshet woord 'groot' worden gebezigd.'

Trouw