Vzw De Katrol ankerfiguur3...Vzw De Katrol | Cijfers 2016 3 Wanneer we de cijfers van de afgelopen...

[Geef tekst op]

2016

Vzw De Katrol ankerfiguur3

Jaarverslag 2016

Vzw De Katrol | Cijfers 2016 1

1. Opgestarte trajecten

Binnen onze werking wordt er gesproken over opgestarte ‘trajecten’. Per traject wordt één student toegewezen. Dit traject is een periode waarin de student studie –en opvoedingsondersteuning biedt aan één gezin. De duur van het traject is afhankelijk van de stage van de student. Voor lintstage hanteren we een minimum van 16 ondersteuningsmomenten, bij een blokstage is dit minimum 8 weken. Vervolgens wordt er verwezen naar ‘totaal aantal kinderen’. Hierbij telt elk kind in het gezin mee. De student zal nooit enkel zich focussen op het ‘aangemelde kind’, maar zal het gehele gezin proberen te betrekken bij de ondersteuning.

a. Verdeling scholen

Januari – juni 2016 September –

december 2016 Totaal

Scholen N % N % N %

VCLB 67 50,76% 46 46,46% 113 48,92%

OLVO Aartshertoginnestraat 11

5

16

OLVO Aartshertogstraat 2 5 7

OLVO Gerststraat 5 1 6

OLVO Kaaistraat 3 2 5

OLVO Lijsterbeslaan 2 1 3

OLVO Stanleylaan 6 2 8

St-Andreas Schapenstraat 7 6 13

St-Andreas Stene 1 0 1

St-Lodewijk 1 3 4

VBS Zano 1 1 2

Westdiep 25 17 42

H. Hartschool 1 0 1

OLVO Rosa Mystica 0 0 0

VTI Oostende 1 2 3

Sint-Jozefschool Lombardsijde 1 0 1

Sint-Lutgardisinstituut 0 0 0

Rietzang 0 1 1

OLV-College Centrum 0 0 0

GO! 26 19,70% 17 17,17% 43 18,61%

De Groeiboom 7

2

9

Vogelzang 8 11 19

De Vlieger 8 2 10

De Vloedlijn 1 1 2

Basisschool Stene 1 0 1

KTA Gistel 0 0 0


IBIS 1 0 1

Ensorinstituut 0 1 1

Stedelijk 38 28,79% 36 36,36% 74 32,03%

Kroonlaan 6

6

12

August Vermeylen 3 2 5

Basisschool De Puzzel – afdeling Meiboom 6 5 11

Conscienceschool 14 12 26

De Zonnebloem 4 4 8

De Morootjes 3 4 7

Basisschool De Puzzel – afdeling Zandvoorde 2 3 5

Geen school 1 0,76% 0 0,00% 1 0,43%

Totaal 132 100,00% 99 100,00% 231 100,00%

Zowel in de eerste helft van het jaar als in de tweede helft zien we ongeveer dezelfde vergelijking.

Het stedelijk onderwijs behoort tot het GO!, waardoor er bijna een evenwicht is in de opgestarte

trajecten van het Vrij CLB en het GO! Binnen één traject, in de eerste helft van het jaar, ging een kind

niet naar school. Binnen dit traject werd er gewerkt rond kleuterparticipatie en het belang van

kleuteronderwijs.

51%

19%

29%

1%

Verdeling scholen jan-juni

VCLB

GO!

Stedelijk

Geen school

47%

17%

36%

Verdeling scholen sep-dec

VCLB

GO!

Stedelijk

Geen school

49%

19%

32%

0%

Verdeling scholen 2016

VCLB

GO!

Stedelijk

Geen school


Wanneer we de cijfers van de afgelopen drie jaar bekijken, zien we ook hier dezelfde trend: de verdeling GO/Stedelijk en Vrij CLB is zo goed als gelijk. Het enige verschil in 2016 is het grotere aandeel van het Stedelijk onderwijs en een daling bij GO!. Omdat beide CLB’s samengevoegd zijn, maakt dit geen verschil.

2014 2015 2016

N % N % N %

GO! 42 24,56% 43 28,86% 43 18,70%

Stedelijk 52 30,41% 35 23,49% 74 32,17%

Vrij CLB 77 45,03% 71 47,65% 113 49,13%

TOTAAL 171 100,00% 149 100,00% 230 100,00%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

GO! Stedelijk Vrij CLB

Vergelijking verdeling scholen

2014

2015

2016


b. Aantal kinderen

Jan-Juni Sept-Dec Totaal

2015 193 261 454

2016 366 306 672

Onder aantal kinderen verstaan we het aantal bereikte kinderen over alle gezinnen. De Katrol zal niet enkel het aangemelde kind ondersteunen, maar zal hierbij het volledige gezin betrekken. Alle kinderen van het gezin worden hierin meegerekend. Het aantal kinderen in de eerste helft van 2016 was groter dan in de tweede helft van het jaar. Mogelijke verklaring hiervan is ook een kleiner aantal opgestarte trajecten. Bij het vergelijken van de cijfers van 2015 met 2016 zien we een stijging van het totaal aantal kinderen. Dit gaat samen met de stijging van het aantal opgestarte trajecten in 2016 i.v.m. 2015.

193

261

366

306

0

50

100

150

200

250

300

350

400

Jan-Juni Sept-Dec

Vergelijking aantal kinderen

2015

2016


c. Mobiles

Januari – juni 2016 September – december

2016 Totaal

N % N % N %

Enkel mobile?

Enkel mobile 10 19,61% 6 16,22% 16 18,18%

In combinatie met Katrol 41 80,39% 31 83,78% 72 81,82%

Totaal 51 100,00% 37 100,00% 88 100,00%

Onderwerp

Ander 4 7,84% 4 10,81% 8 9,09%

Netwerk 0 0,00% 2 5,41% 2 2,27%

Zwangerschap 0 0,00% 1 2,70% 1 1,14%

Opvoeding 0 0,00% 1 2,70% 1 1,14%

Huisvesting 0 0,00% 1 2,70% 1 1,14%

Taal 47 92,16% 28 75,68% 75 85,23%

Totaal 51 100,00% 37 100,00% 88 100,00%

Ouder in ondersteuning?

Moeder 30 58,82% 22 59,46% 51 58,62%

Vader 4 7,84% 1 2,70% 5 5,75%

Beiden 17 33,33% 14 37,84% 31 35,63%

Totaal 51 100,00% 37 100,00% 88 100,00%

In 2016 werden in totaal 88 mobiles opgestart. Tijdens deze ondersteuningen gaat de student 1x 2u per week langs bij de ouders. Het onderwerp van deze ondersteuning is afhankelijk van de vraag van de ouders. Bij het opgeven van het onderwerp werd rekening gehouden met het thema dat het meest aan bod kwam tijdens de ondersteuning. Zo is het mogelijk dat bij één gezin ‘taal’ het meest aan bod komt, maar dat er ook vragen rond de zwangerschap aan bod komen (zie ‘babycoach’). Daarnaast kan de ondersteuning gericht zijn op beide ouders, maar ook op één van de ouders individueel. Dit is opnieuw afhankelijk van de vraag van de ouders. Het thema ‘Ander’ kan verschillende onderwerpen inhouden zoals: administratie, rijbewijs, emotionele ondersteuning etc. Omdat het aantal onderwerpen te uitgebreid zou worden om hier weer te geven, werd ervoor gekozen om dit te bundelen onder ‘Ander’.

Wanneer we onderstaande grafieken bekijken, zien we dat de verhouding enkel enkel Mobile/Mobile+Katrol bijna hetzelfde is in beide semesters. We zien in bovenstaande tabel wel een daling van het aantal mobiles in de tweede helft van het jaar. Dit kan mogelijks te wijten zijn aan het verminderde aantal blokstages in het tweede semester. Mobile ondersteuningen worden voornamelijk door blokstages of vrijwilligers opgenomen. Tot slotte wordt er een vergelijking gemaakt tussen voorbije jaren. Hier is te zien dat er steeds een stijging is van het aantal Mobiles. In vergelijking met 2014 is dit verdrievoudigd. De verhouding Katrol+Mobile/Enkel Mobile blijft ongeveer gelijk.


20%

80%

Mobiles Jan-Juni 2016

Enkel mobile In combinatie met Katrol

18%

82%

Mobiles 2016


28

58

88

0

20

40

60

80

100

2014 2015 2016

Vergelijking totaal aantal Mobiles

16%

84%

Mobiles sep-dec 2016


0

20

40

60

80

100

Vergelijking Mobiles

2015

2016

2014


In 2016 werden er in totaal 231 trajecten opgestart. Hiervan werden 132 trajecten opgestart in het eerste semester, 99 in het tweede semester. Hiermee bereikten we in totaal 672 kinderen: 366 in het eerste semester, 306 kinderen in het tweede semester.

Daarnaast werden gedurende het hele jaar 87 mobiles opgestart, waarvan 51 in het eerste semester en 36 in het tweede semester.

d. Samenvatting


2. Doorverwijzers

a. overzicht

Januari – juni 2015 September –

december 2015 Totaal

N % N % N %

Onderwijs 63 43,15% 48 42,48% 111 42,86%

Brugfiguur 25 17,12% 21 43,75% 46 41,44%

CLB 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

School 38 26,03% 27 56,25% 65 58,56%

Kansarmen zelf 36 24,66% 33 29,20% 69 26,64%

Niet onderwijs 47 32,19% 32 28,32% 79 30,50%

Ontmoetingshuis 0 1 0

CKG Kapoentje 5 2 7

CAW 1 4 5

OCJ 0 0 0

Sociaal Huis 11 8 19

Vzw Arcade 6 3 9

Andere Katrolwerking 0 0 0

K&G 2 2 4

Inloopteam 0 1 1

Duinhelm 1 0 1

Samen Divers 3 0 3

Caritas 13 7 20

Witte Rozen (FMDO) 3 1 4

Start-West-Vlaanderen 1 1 2

De Som 0 2 2

Onbekend 1 0 1 Totaal 146 100,00% 113 100,00% 259 100,00%


Gezinnen kunnen via verschillende kanalen aangemeld worden. Uit bovenstaande tabel blijkt dat er 113 doorverwijzingen zijn, wat meer is dan het aantal opgestarte trajecten. De oorzaak hiervan is dat sommige gezinnen via meerdere kanalen werden aangemeld. Het verschil tussen het eerste en tweede semester is gelijklopend met het verminderde aantal trajecten in het tweede semester. Wanneer we beide semesters van 2016 vergelijken zien we nagenoeg dezelfde verdeling in de verschillende categoriën: Onderwijs, kansarmen zelf, niet-onderwijs.

43%

25%

32%

Doorverwijzers januari-juni 2016

Onderwijs Kansarmen zelf Niet onderwijs

43%

29%

28%

Doorverwijzers sep-dec 2016


43%

27%

30%

Doorverwijzers 2016



Doorverwijzingen vanuit de school gebeuren op dit moment niet via het CLB, maar wel rechtstreeks van de school of de brugfiguren. Het aandeel brugfiguren en school is bijna in evenwicht. Onderstaande grafiek toont de verdeling bij de categorie ‘niet onderwijs’. Hier zien we een groot aandeel bij Caritas en het Sociaal Huis. De 20 plaatsen die vrijgehouden worden voor de vluchtelingen kan hier een mogelijke oorzaak in zijn als het gaat rond de aanmelding van Caritas.

CKG Kapoentje9%

CAW6%

Sociaal Huis24%

Vzw Arcade12%

K&G5%

Inloopteam1%

Duinhelm1%

Samen Divers4%

Caritas26%

Witte Rozen (FMDO)

5%

Start-West-Vlaanderen

3%

De Som3%

Onbekend1%

Doorverwijzers 'niet onderwijs' 2016

41%

0%

59%

Doorverwijzers 'school' 2016

Brugfiguur CLB School


Verdeeld over drie jaar zien we dezelfde evolutie binnen de doorverwijzers. Enkel in 2014 was het aantal doorverwijzingen vanuit de doelgroep zelf hoger dan bij niet-onderwijs. Nu zijn beide categoriën meer in evenwicht.

Het grootste aantal doorverwijzingen situeren zich binnen het onderwijs, gevolgd door niet-onderwijs en de gezinnen zelf. Binnen de categorie onderwijs is het aandeel tussen brugfiguren en de school zo goed als hezelfde. Binnen niet-onderwijs zijn Caritas en het Sociaal huis de grootste doorverwijzers.

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

2014 2015 2016

Vergelijking doorverwijzers



3. Gezinskenmerken

a. Gezinssamenstelling


2016 Totaal

N % N % N %

Alleenstaande moeder 27 19,01% 14 13,33% 41 16,60%

Alleenstaande vader 3 2,11% 4 3,81% 7 2,83%

Kerngezin 101 71,13% 76 72,38% 177 71,66%

Nieuwsamengesteld gezin 11 7,75% 8 7,62% 19 7,69%

Pleeggezin 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

Ander 0 0,00% 3 2,86% 3 1,21%

Totaal 142 100,00% 105 100,00% 247 100,00%

De grootste groep gezinnen op vlak van gezinssamenstelling is het kerngezin (71,66%), gevolgd door alleenstaande moeders (16,60%) en een NSG (7,69%). De alleenstaande vaders zijn ondervertegenwoordigd met 2,83%, alsook het ontbreken van pleeggezinnen. Binnen de categorie anders (1,21%) zien we 3 gezinnen waar de gezinssamenstelling niet samenvalt met één van de vorige categoriën. Hier hoort o.a. een kind dat samenwoont met de grootouders, broers die samenwonen etc.

16%

3%

72%

8%

1%

Gezinskenmerken 2016

Alleenstaande moeder

Alleenstaande vader

Kerngezin

Nieuwsamengesteld gezin

Pleeggezin

Ander


b. Origine


2016 Totaal

N % N % N %

Autochtoon 28 19,72% 22 20,95% 50 20,24%

Allochtoon 106 74,65% 76 72,38% 182 73,68%

Gemengd 8 5,63% 7 6,67% 15 6,07%

Totaal 142 100,00% 105 100,00% 247 100,00%

In 2016 zien we dat meer dan 70% van de gezinnen mensen zijn met een migratie-achtergrond. De overige 30% wordt verdeeld onder de autochtone gezinnen en gezinnen waar beide ouders van een verschillende origine zijn (gemengd). Onderstaande grafiek toont ook een vergelijking met vorig jaar. Hier zien we dezelfde trend als dit jaar.

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

Vergelijking Gezinskenmerken

2014

2015

2016


0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

Autochtoon Allochtoon Gemengd

Vergelijking Origine

2015

2016

20%

74%

6%

Origine 2016

Autochtoon

Allochtoon

Gemengd


c. Kennis Nederlands taal


2016 Totaal

N % N % N %

Vlot 30 21,13% 29 27,62% 59 23,89%

Redelijk 30 21,13% 22 20,95% 52 21,05%

Weinig 31 21,83% 21 20,00% 52 21,05%

Zeer weinig tot geen 51 35,92% 33 31,43% 84 34,01%

Totaal 142 100,00% 105 100,00% 247 100,00%

Om te bepalen hoe de kennis van de Nederlandse taal is, houden we rekening met volgende criteria:

Zeer weinig tot geen: er is hulp nodig van een tolk of van de kinderen in de communicatie

met de ankerfiguur.

Weinig: er is enige communicatie mogelijk met de ouder in het Nederlands, maar dit is

beperkt.

Redelijk: de ouder kan zich in het Nederlands uitdrukken, maar valt toch nog terug op zijn

eigen taal of op de omgeving om zich te kunnen uitdrukken

Vlot: de ouder kan zich vlot uitdrukken zonder hulp

Het grootste aandeel binnen ‘Kennis Nederlandse taal’ is ‘zeer weinig tot geen’. Mogelijke oorzaken hiervan is het project rond de vluchtelingen, maar ook het grote percentage gezinnen met een migratie-achtergrond. Dit is een groot verschil met 2014 waar de grootste groep vlot Nederlands kon spreken.

24%

21%

21%

34%

Kennis Nederlands 2016

Vlot

Redelijk

Weinig

Zeer weinig tot geen


0,00%

5,00%

10,00%

15,00%

20,00%

25,00%

30,00%

35,00%

40,00%

Vlot Redelijk Weinig Zeer weinig tot geen

Vergelijking kennis Nederlands

2014

2015

2016


d. Land van herkomst

Sinds het tweede semester in 2016 hebben we ook gegevens bijgehouden rond het land van herkomst. Bij origine wordt weergegeven dat er 7 gemengde gezinnen zijn. Dit zijn gezinnen waar de ouders een verschillende nationaliteit hebben. Hierbij werd steeds gekeken naar het land van herkomst bij de moeder. Het grootste percentage zijn nog altijd Belgen, gevolgd door Syrië, Afghanistan en Irak. Dit kan een mogelijk gevolg zijn van de instroom aan nieuwkomers.

België21%

Afghanistan13%

Albanië2%

Algerije1%Angola

1%

Armenië1%

Cuba1%

Indonesië1%

Polen1%

Thaïland1%

Guinee1%

Roemeens1%

Congo2%Egypte

1%Eritrea

1%Ghana

1%

Irak10%Iran

1%Kosovo1%

Libanon1%

Marrokko5%Moretanië

1%

Nepal1%

Nigeria3%

Pakistan3%Palestina

1%

Roemenië2%

Somalië2%

Syrië15%

Tibet5%

Tjetjenië1%

Land van herkomst sept-dec 2016


30%

18%

51%

1%

Land van herkomst - continent 2016

Europa Afrika Azië Amerika


e. Moedertaal

De voorbije jaren werden reeds cijfergegevens verzameld rond de kennis van het Nederlands bij de gezinnen. Sinds het tweede deel van 2016 worden ook cijfergegevens bijgehouden rond de moedertaal van de gezinnen. Hierbij zien we dat er meer gezinnen zijn waar de moedertaal Arabisch is, dan waar er Nederlands als moedertaal wordt gesproken. Dit gaat ook samen met het grote aantal allochtone gezinnen, alsook het grote aandeel gezinnen waar de kennis van de Nederlandse taal beperkt is.

Afghaans1%

Albanees3%

Arabisch30%

Armeens1%

Dari4%

Engels5%

Farci1%

Frans11%

Ghanees1%

Koerdisch2%

Nederlands23%

Nepalees1%

Pashtoe4%

Perzisch1%

Punjabi1%

Roemeens2%

Somalisch1% Swahili

1%

Tibetaans5%

Tigrinya1%

Tjetjeens1% Urdu

2%

Moedertaal


Het aantal kerngezinnen (71,66%) in 2016 blijft het hoogst, net zoals de voorgaande jaren. In vergelijking met 2014 zien we een stijging in het aantal kerngezinnen, maar een daling bij de alleenstaande moeders en NSG. Wel blijft de verdeling ongeveer hetzelfde als in 2015.

Op vlak van de kennis van de Nederlandse taal zien we dat de gezinnen waar de kennis van het Nederlands weinig tot geen is, het meest vertegenwoordigd zijn. Hoewel dit in 2015 nog eerder gelijk was, en waar de grootste groep zich in 2014 situeerde binnen de categorie ‘vlot’. In de tweede helft van 2016 werden ook voor het eerst cijfers bijgehouden rond ‘land van herkomst’ en ‘moedertaal’. Hier zien we een verscheidenheid aan origines zoals: België, Syrië, Afghanistan en Irak. Op gebied van taal is Arabisch het meest voorkomend, gevolgd door het Nederlands.

f. Samenvatting


4. Studenten

a. Soort stage

Zowel studenten als vrijwilligers kunnen bij de Katrol zich engageren om een gezin te ondersteunen. In Katrol Oostende ligt de focus vooral op blokstages, maar indien er zich lintstages aanbieden is dit wel een mogelijkheid. Lintstages zullen maar 1 gezin ondersteunen. Sinds september 2016 wordt er ook gewerkt met ‘doelgroepstages’ vanuit de HOWEST, dit is een nieuwe benaming die de opleiding zelf hanteert. Een vrijwilliger na stage zijn studenten die na hun stage ervoor kiezen nog enkele weken verder te doen als vrijwilliger.


2016 Totaal

N % N % N %

Blokstage 26 72,22% 18 52,94% 44 62,86%

Lintstage 4 11,11% 13 38,24% 17 24,29%

Doelgroepstage 0 0,00% 1 2,94% 1 1,43%

Vrijwillig na stage 2 5,56% 0 0,00% 2 2,86%

Vrijwilligers 4 11,11% 2 5,88% 6 8,57%

Totaal 36 100,00% 34 100,00% 70 100,00%

Het totaal aantal studenten ligt in beide semester bijna gelijk, toch is er een verschil op vlak van de verdeling lintstages-blokstages. Dit heeft een invloed op het aantal gezinnen die kan ondersteund worden. Bij een vergelijking tussen de afgelopen 3 jaar, zien we dat het aantal stages en vrijwilligers in 2016 het hoogste was. Ook het aantal lintstages gaat in stijgende lijn.

53%38%

3%

6%

Soort Stage sept-dec

Blokstage Lintstage

Doelgroepstage Vrijwillig na stage

Vrijwilligers

72%

11%

6%

11%

Soort stage jan-juni

Blokstage Lintstage

Doelgroepstage Vrijwillig na stage

Vrijwilligers


63%

24%

1%3%

9%

Totaal soort stage 2016

Blokstage

Lintstage

Doelgroepstage

Vrijwillig na stage

Vrijwilligers

38

31

44

5

12

18

0

68

2014 2015 2016

Vergelijking Soort stage

Blokstage Lintstage Vrijwilligers


b. Opleidingen


2016 Totaal

N % N % N %

Vives HBO Maatschappelijk werk

0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

Vives HBO Orthopedagogie 3 10,00% 0 0,00% 3 4,84%

Vives Lager onderwijs 0 0,00% 1 3,13% 1 1,61%

Vives Secundair onderwijs 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

Vives Ergotherapie 3 10,00% 0 0,00% 3 4,84%

Vives Logopedie 1 3,33% 0 0,00% 1 1,61%

Howest Maatschappelijk werk 7 23,33% 4 12,50% 11 17,74%

Howest Toegepaste psychologie (TP)

2 6,67% 0 0,00% 2 3,23%

Howest Ergotherapie 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

Howest Lager onderwijs 0 0,00% 3 9,38% 3 4,84%

Howest Kleuteronderwijs 0 0,00% 4 12,50% 4 6,45%

Howest Secundair Onderwijs 1 3,33% 2 6,25% 3 4,84%

Hogent Orthopedagogie 6 20,00% 7 21,88% 13 20,97%

Hogent Ergotherapie 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00%

Hogent Maatschappelijk werk 3 10,00% 4 12,50% 7 11,29%

Odisee Gezinswetenschappen (GW)

0 0,00% 1 3,13% 1 1,61%

Artevelde Pedagogie van het Jonge Kind (PJK)

1 3,33% 0 0,00% 1 1,61%

Artevelde Maatschappelijk werk

1 3,33% 2 6,25% 3 4,84%

Artevelde Secundair Onderwijs 0 0,00% 2 6,25% 2 3,23%

Thomas Moore Toegepaste psychologie (TP)

1 3,33% 0 0,00% 1 1,61%

Ugent Pedagogische wetenschappen

1 3,33% 0 0,00%

1 1,61%

UCLL Sociale Readaptatiewetenschappen

0 0,00% 1 3,13%

1 1,61%

VSPW Kortrijk - Jeugd-en gehandicaptenzorg

0 0,00% 1 3,13%

1 1,61%

Totaal 30 100,00% 32 100,00% 62 100,00%

De Katrol werkt samen met verschillende hogescholen, toch zien we een groot aantal studenten bij Howest en Hogent. Dit komt overeen met wat we de voorbije jaren ook opmerkten.


c. Samenvatting

Binnen de Katrol Oostende kiezen we ervoor om hoofdzakelijk te werken met blokstages. Hoewel we in 2015 uitzonderlijk veel lintstages hadden, is dit in de eerste periode van 2016 beperkt gebleven tot 4 lintstages. De tweede helft van het jaar steeg dit opnieuw naar 13. Daarnaast hebben we over het hele jaar 6 vrijwilligers en 2 vrijwilligers na stage gehad.

13%

37%32%

1% 10%

1%2% 2%

2%

Verdeling Hogescholen 2016

Vives

Howest

Hogent

Thomas Moore

Artevelde

UCLL

VSPW Kortrijk

Ugent

Odisee

3

22

15

3

11

19

9

31

8

2320

1

6

1 1 1 1

Vives Howest Hogent ThomasMoore

Artevelde UCLL VSPWKortrijk

Ugent Odisee

Vergelijking Hogescholen

2014 2015 2016


5. Project ‘Vluchtelingen’

a. Overzicht gezinnen

Jan-Juni 2016 Sep-dec 2016 2016

N % N % N %

Katrol 8 30,77% 8 38,10% 16 34,04%

Katrol+Mobile 15 57,69% 13 61,90% 28 59,57%

Enkel Mobile 3 11,54% 0 0,00% 3 6,38%

TOTAAL 26 100,00% 21 100,00% 47 100,00%

b. Samenvatting

Het project ‘Vluchtelingen’ heeft 0,8 VTE. Deze ankerfiguur staat in voor 20 gezinnen. Na het eerste semester blijkt dat we 26 trajecten hebben, waarvan 5 dubbele trajecten (gezinnen waar 2 studenten langsgingen). Dit zorgt voor 21 unieke gezinnen. In het tweede semester waren dit opnieuw 21 unieke gezinnen. De doorverwijzers werden al verwerkt bij alle andere Katrol-gezinnen, vandaar ook het grote aantal bij ‘Caritas’. Ook de kennis van het Nederlands heeft een opvallend grote groep met ‘weinig tot geen kennis’, mede door de 21 gezinnen binnen dit project.

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

Katrol Katrol+Mobile Enkel Mobile

Project vluchtelingen

Jan-Juni 2016

Sep-dec 2016


6. Project ‘Babycoach’

a. Overzicht Het eerste semester had het project Babycoach meer gezinnen dan in het tweede semester.

Indien we meer mama’s willen bereiken, zullen de aanmeldingen via andere diensten vlotter

moeten verlopen (zie aanmelder). Dit is nu nog niet het geval, ondanks het verspreiden van

folders, geven van informatie, organiseren van overleg…

Jan-juni 2016 Sept-dec 2016 TOTAAL

Zwanger 10 8 18

0-12 maanden 8 7 15

12 maanden - 2,5 jaar 4 1 5

TOTAAL: 22 16 38

b. Aanmelder

De grootste aanmelder is de Katrol. Binnen de gezinnen uit onze reguliere werking zijn er regelmatig mama’s zwanger die binnen de kwetsbare situatie waarin ze zich bevinden ook heel wat vragen hebben. Geleidelijk aan zien we ook aanmelding uit andere kanalen, maar dit blijft een aandachtspunt naar volgend jaar.

Aanmelder Jan-juni 2016 Sept-dec 2016 TOTAAL

Katrol 16 12 28

Facebook 5 2 7

Wegwijzer 0 1 1

Eigen iniatief 1 0

Via ander gezin 0 1 1

TOTAAL: 22 16 38

c. Gezinssamenstelling

De verdeling die we in het eerste semester hadden zien we ook terug in het tweede semester. Dit is ook gelijklopend met de cijfers die we uit de Katrol-werking hebben. Dit is ook logisch als je weet dat de Katrol de grootste aanmelder blijft in dit project.


Kerngezin 18 11 29

Alleenstaande moeder 2 4 6

NSG 2 1 3

TOTAAL: 22 16 38


d. Origine

Ook de origine van de gezinnen bij babycoach is gelijklopend met de reguliere werking van de Katrol. We zien in het tweede semester nog een duidelijker verschil in aantal allochtone gezinnen en autochtone gezinnen.


Autochtoon 7 2 9

Allochtoon 15 13 28

Gemengd 0 1 1

TOTAAL: 22 16 38

e. Aantal kinderen De meeste mama’s hadden al meerdere kinderen. Ondanks dat dit niet hun eerste

zwangerschap was hadden ze nog heel wat vragen. Dit kan o.a. doordat sommige

mama’s nog niet gewoon waren aan de mogelijkheden die Oostende of België biedt voor

een zwangere mama.

Eerste kindje? Jan-juni 2016 Sept-dec 2016 TOTAAL

Ja 4 3 7

Nee 18 13 31

TOTAAL: 22 16 38

Andere kinderen? Jan-juni 2016 Sept-dec 2016 TOTAAL

1 4 4 8

2 6 3 9

3 6 4 10

4+ 2 2 4

TOTAAL: 18 13 31


Binnen het project ‘babycoach’ is het de bedoeling om de ouders wegwijs het maken in het aanbod in Oostende, de hulpvragen te inventariseren en mogelijk knelpunten en sterktes binnen het aanbod te in kaar te brengen. We bereikten gedurende 2016, 38 gezinnen waarvan de helft nog zwanger was, en de andere helft een kindje had van 0 tot 2,5 jaar.

De aanmeldingen verliepen vooral via de Katrol. In de toekomst is het de bedoeling enkel zwangere mama’s aan te melden om zo preventief mogelijk te kunnen werken. Daarnaast staat babycoach open voor zowel kwetsbare als niet-kwetsbare gezinnen. Vandaar dat het aantal gezinnen via de Katrol zal moeten verminderen.

f. Samenvatting

Vzw De Katrol ankerfiguur3...Vzw De Katrol | Cijfers 2016 3 Wanneer we de cijfers van de afgelopen...

Documents

Transcript of Vzw De Katrol ankerfiguur3...Vzw De Katrol | Cijfers 2016 3 Wanneer we de cijfers van de afgelopen...