vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8

23
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8 Bewerkt door P. G. v.d. Veen

description

vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8. Bewerkt door P. G. v.d. Veen. Gelijkvormige driehoeken. Bij gelijkvormige figuren geldt : 1De overeenkomstige hoeken zijn gelijk. 2De zijden van de figuren passen in een verhoudingstabel. □. *. ad 1)  A =  D ,  B =  E ,  C =  F. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8

Page 1: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8

Bewerkt door P. G. v.d. Veen

Page 2: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Gelijkvormige driehoeken

Bij gelijkvormige figuren geldt :1 De overeenkomstige hoeken zijn gelijk.2 De zijden van de figuren passen in een verhoudingstabel .

DFEFDE

ACBCAB2

3

3

4,5

1,8

2,7x 1,5

ad 1) A = D , B = E , C = F

ad 2)

dus gelijkvormig∆ABC ∾ ∆DEF

2 driehoeken zijn gelijkvormig als ze twee

paar gelijke hoeken hebben

*

*

∾ betekent gelijkvormig

8.1

Page 3: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Hoe herken je gelijke hoeken ?Bij snijdende lijnen zijn overstaande hoeken gelijk.

*

*

□□

Bij evenwijdige lijnen horen gelijke Z-hoeken.

Bij evenwijdige lijnen horen gelijke F-hoeken.

8.1

Page 4: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Snavel- en zandloperfigurensnavelfiguur

A

B

C

D

E

DEBEDB

ACBCAB

zandloperfiguur

K L

M

N O

OMNMON

KMLMKL

∆ABC ∾ ∆DBE ∆KLM ∾ ∆ONM

A = DB = BC = E

K = OL = NM = M

8.1

Page 5: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Zandloperfiguren zandloperfiguur

K L

M

N O

∆KLM ∾ ∆ONM

8.1

Gegeven KO=9

5

3

OMNMON

KMLMKL

Page 6: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Zandloperfiguren zandloperfiguur

K L

M

N O

∆KLM ∾ ∆ONM

8.1

Gegeven KO=9

5

3

p

9-p OMNMON

KMLMKL

pNM3

9-pLM5

Page 7: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Zandloperfiguren zandloperfiguur

K L

M

N O

∆KLM ∾ ∆ONM

8.1

Gegeven KO=9

5

3

p

9-p OMNMON

KMLMKL

pNM3

9-pLM5

Hieruit volgt:

275 3 (9 ) 5 27 3

8p p p p p

Page 8: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Oppervlakte methode

8.1

A B

CD

Gebruik: Opp. van een driehoek is:

Basis x ½ HoogteF

Dus: AB x CF = BC x AD AB=8, CF=6, BC=10

Dus AD=4.8

Page 9: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Congruente driehoekenAls 2 driehoeken gelijkvormig EN even groot zijn dan zijn de driehoeken congruent.

8.1

Page 10: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Definities

Een definitie is een afspraak.

Definitie van gelijkbenige driehoek :Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met 2 gelijke zijden.

Definitie van gestrekte hoek :Een gestrekte hoek is een hoek van 180°.

Definitie van parallellogram :Een parallellogram is een vierhoek waarvan beide parenoverstaande zijden evenwijdig zijn.

Definitie van ruit :Een ruit is een vierhoek met vier gelijke zijden.

8.2

Page 11: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Stellingen

Een stelling is een eigenschap of bewering die te bewijzen is.

Stelling gelijkbenige driehoek :Als in een driehoek twee zijden gelijk zijn, dan zijn de tegenoverliggende hoeken ook gelijk.Als in een driehoek twee hoeken gelijk zijn, dan zijn detegenoverliggende zijden ook gelijk.

Stelling van overstaande hoeken :De overstaande hoeken bij twee snijdende lijnen zijn gelijk.

Stelling van hoekensom driehoek :De som van de hoeken van een driehoek is 180°.

8.2

Page 12: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

1 Formuleer wat gegeven is voor een concrete situatie.2 Noteer wat bewezen moet worden voor de gekozen situatie.3 Geef het bewijs. Vermeld hierbij de definities en stellingen die je gebruikt.

Werkschema : het bewijzen van een stelling

8.2

Page 13: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

De middelloodlijn van een lijnstuk is de lijn door het midden van dat lijnstuk die loodrecht op dat lijnstuk staat.

A

B

=

=

De bissectrice van een hoek is delijn die de hoek middendoor deelt.

∙A

∙∙∙

Definitie van middelloodlijn:

Definitie van bissectrice:

8.2

Page 14: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Een hoogtelijn in een driehoek isde loodlijn vanuit een hoekpunt op de overstaande zijde.

A B

CD

Een zwaartelijn in een driehoek isde lijn die gaat door een hoekpunten het midden van de overstaande zijde.

A B

C

M

=

=

Definitie van hoogtelijn:

Definitie van zwaartelijn:

8.2

Page 15: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Middelloodlijnen in een driehoek

A B

C

| |

=

= v

v

In een driehoek gaan de 3 middelloodlijnen door één punt.Dat punt is het middelpunt vande omgeschreven cirkel van dedriehoek.

M

8.3

Page 16: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Bissectrices in een driehoek

A B

C

°°

x x

∙∙

In een driehoek gaan de driebissectrices door één punt.Dat punt is het middelpunt vande ingeschreven cirkel van de driehoek.

M

8.3

Page 17: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Zwaartelijnen in een driehoek

A B

C

| |

=

= v

vZ

DE

F

De drie zwaartelijnen van een driehoekgaan door één punt, het zwaartepunt.En verdelen elkaar in stukken diezich verhouden als 2 : 1.

(2)

(1)

8.3

Page 18: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Hoogtelijnen in een driehoek

A B

C

D

E

F

De drie hoogtelijnen van een driehoek gaan door één punt.

8.3

Page 19: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Hoogtelijnen door HZwaartelijnen door ZMiddellloodlijnen door MBissectrices door B: M,Z,H liggen op één lijn. HZ=2 x ZM

Page 20: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Stelling van Thales:

• De omtrekshoek in een cirkel is 90°

Page 21: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Stelling van Thales:

• De omtrekshoek op een cirkel is • altijd de helft van de basis hoek.

Page 22: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Stelling van Thales:

• De omtrekshoek op een cirkel is • altijd de helft van de basis hoek.

Page 23: vwo B   Samenvatting  Hoofdstuk 8

Koordenvierhoeken

Een koordenvierhoek is een vierhoek waarvande hoekpunten op één cirkel liggen.

Koordenvierhoekstelling :Als ABCD een koordenvierhoek is, dan is desom van elk paar overstaande hoeken 180°.

Omgekeerde koordenvierhoekstelling :Als in een vierhoek de som van een paaroverstaande hoeken 180° is, dan is de vierhoek een koordenvierhoek.

∙M

AB

C

D

8.3