VUB Faculteit Geneeskunde en Farmaciegkjette.minf.be › wordpress › wp-content › uploads ›...

66
1 | Page Microbiologie - Antibiotica Antibiot ica Structuu r Werking Absorptie Spectrum Toxicitei t Resistentie Inhibitoren van de celwandsynthese Β-lactam antibiot ica Penicilli ne, Flucloxac illineAmp icilline Piperacil line Cefalospo rine Carbapene ms Β- lactam ring Binden PBP’s geen cross- linking lyse cel IV IM oraal CSF bij meningitis Ex : urine Penicilline : G+ Flucloxacilline : G+ en S. aureus Ampicilline : G+ , G-, vb Enterobacteriaceae Piperacilline : ook P. aeruginosa Cefalosporines: breed spectrum : G+ en G- Carbapenems : breedst Weinig toxisch, soms allergie en rash. !! Oedeem van Quincke. Kruisalle rgie Penicilli ne en cefalospo rines, niet met aztreonam 1 productie β-lactamasen G+ : extracellula ir G- : periplasma inhibitoren : clavulaanzuu r 2 ∆ toegang tot target, G- : ∆ porinegenen 3 ∆ target, ∆PBP’s (MRSA) Glyco- Grote molecule Binden D-Ala- D-Ala aan IV (IM voor Enkel G+ , G+ kokken en bacillen resistent aan Ototoxisc h Intrinsiek resistent :

Transcript of VUB Faculteit Geneeskunde en Farmaciegkjette.minf.be › wordpress › wp-content › uploads ›...

1 | P a g e

Microbiologie - AntibioticaAntibiotica Structuur Werking Absorptie Spectrum Toxiciteit Resistentie

Inhibitoren van de celwandsynthese

Β-lactamantibiotica

Penicilline, FlucloxacillineAmpicillinePiperacillineCefalosporineCarbapenems

Β- lactamring

Binden PBP’s geen cross-linking lyse cel

IVIMoraalCSF bij meningitisEx : urine

Penicilline : G+Flucloxacilline : G+ en S. aureusAmpicilline : G+ , G-, vb EnterobacteriaceaePiperacilline : ook P. aeruginosaCefalosporines: breed spectrum : G+ en G-Carbapenems : breedst

Weinig toxisch,soms allergie en rash. !! Oedeem van Quincke.Kruisallergie Penicilline en cefalosporines, niet met aztreonam

1 productie β-lactamasen G+ : extracellulairG- : periplasmainhibitoren : clavulaanzuur2 ∆ toegang tot target, G- : ∆ porinegenen3 ∆ target, ∆PBP’s(MRSA)

Glyco-peptiden

VancomycineTeicoplanine

Grote moleculen, enkel op G+

Binden D-Ala-D-Ala aan proteoglycaan-precursoren geen incorporatie in celwand door inhibitie van de transglycosylatiereactie

IV(IM voor teicoplanine)Niet oraal, tenzij lokale infectie (C. Difficile colitis)CSF bij ontstekingEx : urine

Enkel G+ , G+ kokken en bacillen resistent aan β-lactamantibiotica of in geval van allergie

OtotoxischNiertoxisch

Therapeutic monitoring !

Traag infuus (Red man syndroom)

Intrinsiek resistent : Pediococcus, Leuconostoc en Lactobacillus.Verworven bij enterokokken ∆ naar D-Ala-D – hydroxybutyraat

Inhibitoren van de proteinesyntheseGrijpen aan op 30 S subunit : Aminoglycosiden, tetracyclinesGrijpen aan op 50 S Subunit : Chloramphenicol, lincosamiden, erythromycine en fusidinezuur

2 | P a g e

Aminoglycosiden

Bactericied

Streptidine of 2-deoxystreptamine

Inhiberen binden van formylmet tRNAaan ribosomen;Zijn bactericied met snelle werking

IMIV(penetreren niet goed in weefsel , bot en CSF)Ex : urine

G – bacillen incl. P. aeruginosa ,en S. aureus

Niet op streptokokken en anaeroben

NefrotoxischOtotoxisch;Nauwe therapeutische breedte

1 Productie van inactiverende enzymen : amino-glycoside modifiërende enzymen (vnl thv hydroxyl –en aminogroepen)! plasmide gebonden!2 ∆ permeabiliteit3 ∆ ribosomale aangrijpingspunt bij streptomycine

Tetracyclines

TetracyclineOxytetracyclineChlortetracyclineDoxycyclineMinocycline

Bacteriostatisch

Cyclische structuur

Inhiberen binding van tRNA aan 30 S subunit.Zwakke binding dus bacteriostatisch ; niet selectief toxisch maar verschil in uptake

Oraal ,doxacycline en minocycline betere absorptie.Werken intracellulair;Ex : urine

Breedspectrum,G + , G – en enkele anaeroben

Vooral voor Brucellose en infecties door mycoplasmas, Chlamydiae en rickettsiae

GI bijwerkingNiet tijdens ZS : vergroeiing beenderenNiet onder 8 j : verkleuren tanden (bruin)

Frequente verworven resistentie door verhoogde Efflux : Plasmide gebonden.

(Neo)macroliden

Oudste :ErythromycineNeo :RoxithromycineClarithromycine

Grote cyclische moleculen met macro cyclische lacton ring

Binden 23S rRNA op 50 S ribosomale subunit, blokkeren de translocatiestap in de

Oraal ;Erythromycine,Clarithromycine ook IV.Goede verdeling en penetratie

Op G+ (voor Streptokokkeninfectie bij penicilline allergie)Op anaëroben; Legionella pneumophilia en Campylobacter jejuni.Op mycoplasmas,

Weinig toxisch ,soms GI symptomen.zeldzaam geelzucht bij Erythromycine

∆ 23 S rRNA target! plasmide gebonden ! Kruisweerstand : Erythromycine en neomacroliden.

3 | P a g e

Azithromycine

Meestal bacteriostatisch, bactericide tov sommige G +

proteinesynthese cel : intracellulair

Ex : via gal (urine)

Chlamydiae en ricketssiae. Ook resistent aan lincosamiden.

Lincosamiden

Lincomycine Clindamycine

Lincomycine;gechlorineerd derivaat : Clindamycine

Zie (neo)macroliden

Oraal IV IMgoede penetratie in bot, actief transport in polymorfo -nucleairen en macrofagen.Niet in CSF !Ex : metabolisatie lever

Op stafylokokken en Gramnegatieve anaërobe bacillen (niet op aëroob)

Pseudomem- braneuze colitis door C. Difficile

Recent resistente stammen verschenen ; analoog met (neo) macroliden

Chloramphenicol

Nitrobenzeen -kern (relatief eenvoudig)

Blokkeert peptidyl-transferase ;Selectief : affiniteit hoger voor 50 S dan 60 S vd mens ; wel dosisafhankelijke toxiciteit op het beenmerg

OraalIVGoede verdeling, intracellulair ;Passeert BBBEx : metabolisatie lever, uitgescheiden via nieren

Spectrum gelijkend op dat van tetracyclines ; niet meer gebruikt wegens te toxisch ; Vroeger voor bacteriële meningitis en buiktyfus.

1 dosis afhankelijke onderdrukking vh beenmerg door langdurige therapie2 dosis onafhankelijke toxiciteit : fatale aplastische

Productie van acetyl transferases door resistente bacteriën inactiviteit van chloramphenicol

4 | P a g e

Bacteriostatisch

anemie3 neonaten Grey baby syndroom

Inhibitoren van de nucleinezuursynthese

Sulfonamiden Structuuranalogen van PABA ; allemaal synthetisch(zelfde spectrum ; andere eigenschappen)

Via competitie inhiberen ze dihydropteroaat synthetase geen THFA geen purines en pyrimidines (Bij mens :opname foliumzuur)

OraalEx : metabolisatie in lever ; vrij of gemetaboliseerd uitgescheiden via nieren

Op G – micro organismen (niet P aeruginosa) ; ook op G +

Weinig toxisch Wel rash en onderdrukking van beenmerg ;Zeldzaam : Stevens- Johnson syndroom

∆ dihydropteroaat synthetase! plasmide gebonden !

Trimethoprim en Cotrimoxazole

Structuur lijkt op een deel van Foliumzuur

Inhibeert dihydrofolaat reductase geen THFAIn combinatie met sulfamethoxazol : resistent aan 1 of het andere ; werken synergistisch

Oraal IV

Ex : urine

Trimethoprim :G – bacillen (niet op P aeruginosa) urineweg infectiesCotrimoxazole :G + en G - : urineweg infecties en buiktyfus ; hoge dosis via IV voor P. Jecoveci pneumonie

NeutropenieNausea ; braken(vnl. AIDS patiënten)

∆ dihydrofolaat reductase

5 | P a g e

Quinolones

Nalidixinezuurnorfloxacineciprofloxacineofloxacine

bactericied

Vroeger : nalidixinezuur : dubbele ringstructuur

Nu : Fluoroquinolones : norfloxacine ; cirpofloxacine en ofloxacine

Binden α-subunit van het DNA- gyrase en inhiberen zo de DNA-replicatie

OraalIVMet nalidixinezuur : geen goede serumconcentraties urineweginfectiesMet fluoroquinolones wel. Ook penetratie van polymorfonucleairen en alveolaire macrofagenLage conc in CSFEx : nieren (feces)

G- micro-organismen (zowel bacillen (ook P aeruginosa) als kokken, niet op anaëroben; ook actief op mycobacteriën ;weinig actief op G + kokken

GI symptomensoms neurotoxiciteit (hoofdpijn, duizelig, slaapstoornis)Soms fotosensitiviteit. Niet voor kinderen wegens negatief effect op KB ontwikkeling

1 ∆ DNA gyrase subunit (chromosomaal)2 ∆ permeabiliteit

(nu ook verworven resistentie)

Rifamycines

Rifampicine

Complexe ringstructuur

Inhibeert RNA polymerase : Blokkeert synthese mRNA ;grotere affiniteit voor bacterieel polymerase

Oraal ; goede absorptie en verdeling ; ook conc in urine, speeksel, bot en CSF. Ex : metabolisatie in lever, via galRode kleur urine, zweet speeksel zijn oranje

Breed ; G+ kokken ; G – bacillen (NIET enterobacteriaceae en P. Aeruginosa) ;Ook G – kokken en mycobacteriën.vnl behandeling tuberculose

Levertoxiciteit

rash

One step mutatie ∆ subunit RNA polymerase Nooit in monotherapie gebruiken

6 | P a g e

Nitroimidazolen

Metronidazole

Antiparasitaire en antibaceriële werking

bactericied

Reduceerbare vorm

Na reductie afbraak van DNA

OraalIVGoede verdeling over het lichaam ;ook in CSFEx : metabolisatie in lever en excretie via nieren

Enkel anaërobe bacteriën hebben voldoende laag redoxpotentiaal voor de reductie. Ook actief op parasieten zoals Entamoeba histolytica , Giardia Lamblia en Trichomonas vaginalis

Niet met alcohol : antabuse effectMilde GI symptomenZeldzaam neurotoxiciteit perifere neuropathie

Verworven resistentie is zeldzaam door verminderde graad van reductie

Inhibitoren van de functie van de celmembraanSelectief toxisch door structuurverschillen in celmembraan

Polymyxines

Colistine (Polymyxine E)Polymyxine B

Polypeptiden met vrije amino-groepen

Afbraak van de fosfolipidenstructuur van de celmembraan; de vrije amino groepen dienen als een kationisch detergent

NIET oraalEx : nieren

NIET G + kiemenWel : G – bacillen (ook P aeruginosa ; niet Proteus spp)Sommige anaëroben

Nefrotoxisch (niet meer gebruikt)

∆ in membraanstructuur of in uptake ;

chromosomiaal

Inhibitoren celwandsynthese β-lactamantibiotica Glycopeptiden

Structuur β-lactamring Groot

7 | P a g e

2 soorten: vancomycine en teicoplanine

Werkingsmechanisme Binding aan penicillin binding proteïns (carboxypeptidasen en transpeptidasen) verhinderen eindstadium van cross-linking van bacteriële celwandstructuur

Binding aan D-ala-D-ala inhibeert transglycosylatiereactie en verhindert incorporatie van nieuwe subunits in groeiende celwand

Farmacologie: Absorptie IV, IM en oraal IV of IM (teicoplanine)

Uitz: lokale infecties thv darm (C. difficile)

Distributie Weinig in CSV behalve bij hersenvliesontsteking

Weinig in CSV behalve bij hersenvliesontsteking

Excretie Nieren (penicilline zeer snel!) Nieren

Werkingsspectrum Vnl Grampositieven:

- Penicilline: grampos- Flucloxacilline: specifiek S. aureus- Ampicilline: ook Enterobacteriaceae - Piperacilline: ook P. aeruginosa- Cefalosporines: grampos en gramneg- Carbapenems: breedste spectrum

Enkel op grampositieven

bij resistentie of allgergie aan β-lactamantibiotica

Toxiciteit Weinig

Allergie rash, oedeem van Quincke

Kruisallergie tussen penicillines en cefalosporines

Ototoxisch, niertoxisch (!therapeutische monitoring)

Vancomycine: traag anders red man syndroom (histamine)

Resistentie: natuurlijk --- Zeldzaam (Leuconostoc, Pediococcus, Lactobacillus)

8 | P a g e

aangrijpingspunt Gramneg: mutaties porinegenen (kruisresistentie)

---

target S. aureus: bijkomend PBP met lagere affiniteit voor β-lactams (MRSA)

Enterokokken: D-ala-D-hydroxybutyraat bindt geen vancomycine

Inactivatie antibiotica

β-lactamasen

- Grampos: extracellulair- Gramneg: in periplasma

β-lactamaseinhibitoren (bvb clavulaanzuur)

---

onbekend --- Vancomycine-resistente S. aureus

9 | P a g e

Inhibitoren proteïnesynthese

Thv 30S subunit ribosomen

Aminoglycosiden Tetracyclines

Structuur Streptidine of 2-deoxystreptamine Cyclisch

Werkingsmechanisme Binding van formylmethionine-tRNA verhindert opstarten van proteïnesynthese

zeer snelle bactericide werking

Blokkeren binding van t-RNA aan 30S subunit

bacteriostatisch (zwakke binding)

niet selectief toxisch, maar uptake door bacteriële cellen is veel groter

Farmacologie: Absorptie IM of IV Meestal oraal

Doxycyline, minocycline >> tetracyline, oxytetracycline en chlortetracycline

Distributie Niet in CSV Ook intracellulair

Excretie Nieren Nieren

Werkingsspectrum Gramneg. Bacillen (incl. P. aeruginosa)

S. aureus

Niet: streptokokken, anaeroben

Breedspectrum

behandeling: brucellose en infecties door mycoplasmas, chlamydiae en rickettsiae

Toxiciteit Nefrotoxisch en ototoxisch (!therapeutische monitoring)

Gastro-intestinale bijwerkingen

Foetus: interferentie groei beenderen

10 | P a g e

Kind <8j: bruine verkleuring tanden

Resistentie: natuurlijk --- ---

aangrijpingspunt Wijzigen permeabiliteit celwand Verhoogde efflux (plasmide-gebonden)

target Bvb streptomycine-resistentie ---

Inactivatie antibiotica

Aminoglycoside-modifiërende enzymen (vaak plasmide-gebonden)

---

onbekend --- ---

11 | P a g e

Inhibitoren proteïnesynthese

Thv 50S subunit ribosomen

(Neo-)macroliden Lincosamiden Chloramphenicol

Structuur Macrocyclische lactonring

Erythromycine: oudste

Roxithromycine, clarithormycine, azithromycine: verbeterde activiteit en farmacokinetiek en verminderde toxiciteit

Lincomycine

Clindamycine (gechloreerd derivaat van lincomycine met grotere activiteit)

Nitrobenzeenkern

Werkingsmechanisme Binden 23S rRNA op 50S en blokkeren translocatiestap

meestal bacteriostatisch, bacteriocide tov sommige grampos.

Onduidelijk (analoog neomacroliden)

Blokkeert peptidyltransferase

selectief (grotere affiniteit), zekere inhibitie mito-ribosomen mens

bacteriostatisch

Farmacologie: Absorptie Oraal, IV(erythro- en clarithromycine)

Oraal, IM en IV Oraal, IV

Distributie Goed, ook intracellulair Goed in bot , niet in CSV

Transport in polymorfonucleairen en macrofagen

Goed, ook in CSV, ook intracellulair

Excretie Vnl gal, klein deel nieren Metabolisatie in lever Lever: conjugatie glucuronzuur nieren

12 | P a g e

Werkingsspectrum Grampos. Kokken bij allergie penicilline

Anaeroben, Legionella pneumoniae, Campylobacter jejuni, mycoplasmas, chlamydiae en rickettsiae

Stafylokokken

Gramnegatieve anaerobe bacillen

Breed spectrum

Toxiciteit Relatief weinig

GI symptomen (zeldzaam geelzucht)

Kan pseudomembraneuze colitis uitlokken (C. difficile)

Beenmerg: onderdrukking (dosisafh, reversiebel) of fatale aplastische anemie (niet dosisafh)

Neonaten: gray baby syndroom (lever)

Resistentie: natuurlijk --- --- ---

aangrijpingspunt --- --- ---

target Wijziging 23S rRNA (plasmide) Wijziging target ---

Inactivatie antibiotica

--- --- Acetyl transferases

onbekend --- Clindamycine-resistente gramneg anaerobe bacillen (oa B. fragilis)

---

Opmerking: meeste (neo-)macrolide-resistente stammen zijn ook resistent aan lincosamiden

13 | P a g e

Inh. nucleïnezuursynthese

Thv DNA en RNA

Quinolones (=chinolonen) Rifamycines Nitroimidazolen

Structuur Synthetisch

Nalidixinezuur: dubbele ringstructuur

Fluoroquinolones: norfloxacine, ciprofloxacine en ofloxacine

Rifampicine: complexe ringstructuur

Metronidazole

Werkingsmechanisme Inhibitie bacteriële DNA-gyrase nodig voor DNA-replicatie via binding α-subunit

bactericied

Inhibeert RNA polymerase en blokkeert synthese mRNA

selectief (hogere affiniteit)

Penetratie bacteriële cel en afbraak DNA

Farmacologie:

Absorptie Oraal, IV Oraal Oraal, IV

Distributie Nalidixinezuur: geen adequate serumconcentraties

Fluoroquinolones: goed, weinig in CSV, ook in polymorfonucleairen en alveolaire macrofagen

Goed, hoge concentraties in urine, speeksel, bot en CSV

Goed, ook in CSV

Excretie Nieren, klein deel in feces Metabolisatie lever gal Metabolisatie lever nieren

Werkingsspectrum Nalidixinezuur: urineweginfecties

Fluoroquinolones: Gramneg (niet op anaeroben), mycobacteriën,

Grampos en gramneg kokken,

Gramneg bacillen (uitz

Anaeroben (voldoende lage redoxpotentiaal nodig voor reductie metronidazole)

14 | P a g e

weinig op grampos kokken Enterobacteriaceae en P. aeruginosa) en mycobacteriën

tuberculose

Parasieten: Entamoeba hystolitica, Giardia lamblia en Trichomonas vaginalis

Toxiciteit GI symptomen, neurotoxiciteit (hoofdpijn, duizelig, slaapstoornissen, soms fotosensitiviteit)

Kind: toxische effecten op kraakbeenontwikkeling

Levertoxiciteit (vnl bij leverlijden)

Rash

Combo alcohol: anabuse effect

Milde GI symptomen

Zeldzaam neurotoxiciteit (perifere neuropathie)

Resistentie: natuurlijk --- --- ---

aangrijpingspunt

Wijziging permeabiliteit celwand (chrom)

--- ---

target Wijziging structuur DNA-gyrase subunit (chromosomaal)

One-step mutatie in subunit RNA-polymerase (zeer snel! Niet mono)

---

Inactivatie antibiotica

--- --- Zeldzaam: verminderde graad van reductie van molecule

onbekend --- --- ---

Opmerking: Rifamycine is rood gekleurd urine (verkleuring wordt soms gebruikt om compliance patiënt na te gaan), zweet en speeksel oranje, permanente verkleuring contactlenzen

15 | P a g e

Inhibitoren nucleïnezuursynthese

Thv synthese van precursoren

Sulfonamiden Trimethoprim (en cotrimoxazole)

Structuur Structuuranalogen para-aminobenzoëzuur (synthetisch)

Gelijkt op gedeelte van structuur foliumzuur

Werkingsmechanisme Inhibitie dihydropteroaat synthetase in synthese tetrahydrofoliumzuur nodig voor synthese purines en pyrimidines

selectief (mens gebruikt exogene bron foliumzuur)

Verhindert synthese van tetrahydrofoliumzuur door inhibitie van dihydrofolaat reductase

Farmacologie: Absorptie Meestal oraal Oraal, IV

Distributie --- ---

Excretie Gemetaboliseerd door lever

Nieren (vrij en gemetaboliseerd)

Nieren

Werkingsspectrum Vnl Gramneg (niet op P. aeruginosa)

Ook Grampos

Trimethoprim: gramneg bacillen (niet P. aeruginosa)

urineweginfecties

Cotrimoxazole: grampos en gramneg

urineweginfecties en buiktyfus

in zeer grote doses IV: Pneumocystis carinii

16 | P a g e

Toxiciteit Weinig, rash, onderdrukking beenmerg,

zelden Stevens-Johnson syndroom

Neutropenie

Nausea en braken (vaker bij AIDS-patiënten

Resistentie: natuurlijk --- ---

aangrijpingspunt

--- ---

target Wijziging dihydropteroaat synthetase (plasmide) Wijziging dihydrofolaat reductase (plasmide)

Inactivatie antibiotica

--- ---

onbekend --- ---

Opmerking: Trimethoprim vaak in combinatie met sulfamethoxazol (=cotrimoxazol):- Bacteriën resistent aan 1 van de 2 meestal nog gevoelig aan andere- De 2 moleculen werken synergetisch

17 | P a g e

Inhibitoren van de functie van de celmembraan Polymyxines

Structuur Colistine (polymyxine E) en polymyxine B zijn polypeptiden

Werkingsmechanisme Vrije aminogroepen werken als kationische detergent die fosfolipidenstructuur van de celmembraan verbreekt

Farmacologie: Absorptie Niet oraal

Distributie ---

Excretie Nieren

Werkingsspectrum Meeste gramneg bacillen (niet Proteus spp)

Sommige Anaeroben

Toxiciteit Ernstige nefrotoxiciteit

Resistentie: natuurlijk ---

aangrijpingspunt Wijzigingen uptake (chromosomiaal)

target Wijzigingen membraanstructuur (chromosomiaal)

Inactivatie antibiotica ---

onbekend ---

18 | P a g e

Vaccinatie 2 maand 3 maand 4 maand 12 maand 15 maand 6 jaar 10 jaar 12 jaar 14 jaar

Poliomyelitis

Difterie

Tetanus

Pertussis

H. influenzae B

Hepatitis B

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Pneumokokken 7-serotypes

X X X

Rotavirus X X (X)

Mazelen

Bof

Rubella

X

X

X

X

X

X

Meningokokken type C X

Hepatitis B XXX

Tetanus X

Opmerking: - IPV-DTPa-Hib-HBV vaccin:

o Geïnactiveerd, inspuitbaar polioo Difterie, Tetanos en acellulair Pertussiso H. influeznae tpe bo Hepatitis B virus

19 | P a g e

- MBR vaccin:o Mazeleno Bofo Rubella

- IPV-DTPa vaccine:o Geïnactiveerd, inspuitbaar polioo Difterie, Tetanos en acellulair Pertussis

Andere vaccinaties:- Tetanus vaccin: booster om de 10 jaar- Influenzavaccin: jaarlijks aan personen ouder dan 65jaar en bij personen met onderliggende pathologie- Hepatitis A vaccin: aan risicogroepen (reizigers, soldaten op buitenlandse missie, personeel van kinderdagverblijven …)- Varicella vaccin: oa aan kinderen die immunosuppressieve therapie moeten ondergaan

20 | P a g e

Infecties bovenste luchtweg Rhinitis Faryngitis en tonsillitis Otitis externa Acute otitis media

Wat Infectie uitwendig gehoorkanaal

Infectie middenoor met aanwezigheid van vocht

Verwekkers Virussen Rhinovirus

Influenzavirus

Parainfluenza virus

Respiratoir syncytiaal virus

70%! --- RSV

Influenzavirus

Enterovirussen

Rhinovirussen

Bacteriën --- β-hemolytische streptokokken

Corynebacterium diphtheria

Arcanobacterium haemolyticum

Borrelia vincenti + fusiforme bacillen

Neisseria gonnorrhoeae

S. aureus

C. albicans

P. aeruginosa

S. pneumoniae

H. influenzae

M. catarrhalis

S. pyogenes

S. aureus

Consequenties Schade epitheel na korte incubatie: vochtsecretie

--- --- ---

Transmissie Aërosols

Gecontamineerde handen

--- Absorptie van vocht uit omgeving

---

Labodiagnose Niet nodig Enkel streptokokken angina:

- Keeluitstrijk- Kweek- Antibiogram (resistentie

erythromycine)- Antigeenkit: snel, minder

gevoelig

--- Kweek van aspiraat van middenoor

21 | P a g e

Preventie Geen vaccins --- --- ---

Behandeling Antibiotica NOOIT ANTIBIOTICA!! Groep A streptokok: penicilline Oordruppels met antibiotica Amoxicilline (kan falen)

Andere Symptomatisch --- --- Spontaan herstel (niet bij S. pneumoniae

Indien persisterend: myringotomie, adenoidectomie, buisjes

Opmerking ! allergische rhinitis ! Complicaties:

- Roodvonk (erythrogeen toxine producerende stammen) rash en desquamatie

- Immunologisch: acuut reuma, glomerulonephritis

- Purulente complicaties (jonge kinderen): sinusitis, otitis media, peritonsillair abces

--- - Mycoplasma pneumoniae: pneumonie en secundair otitis media

- Zeldzaam: difterische otitis en tuberculeuze otitis

- Zeer frequent bij baby en kleine kinderen

Infecties bovenste luchtweg Acute sinusitis Acute epiglottitis Laryngitis en tracheitis Difterie

22 | P a g e

Wat Infectie 1 of meer paranasale sinussen

--- --- Membraneuze ontsteking op tonsillen in nasopharynx soms met uitbreiding larynx

Verwekkers Virussen RSV

Influenzavirus

Enterovirussen

Rhinovirussen

--- Parainfluenzavirus

RSV

Influenzavirus

---

Bacteriën S. pneumoniae

H. influenzae

M. catarrhalis

S. pyogenes

S. aureus

Anaerobe bacteriën

Chlamydophila pneumoniae

H. influenzae type b --- Toxine-producerende stammen van Corynebacterium diphtheriae

Consequenties --- --- Stemverlies of heesheid Alg: koorts, bleekheid, moe

Myocarditis relatief vroeg

Polyneuritis laattijdig, ev. verlamming verhemelte

Transmissie --- --- --- ---

Labodiagnose Niet vaak toegepast: kweek van vocht geaspireerd uit sinus

Hemocultuur Niet nodig Kweek van keeluitstrijk op selectieve bodem

23 | P a g e

Aantonen van toxineproductie (PCR-test)

Preventie --- --- --- ---

Behandeling Antibiotica Amoxicilline (ev. met clavulaanzuur)

Trimethoprim/cotrimoxazole

Cefuroxime

Cefuroxime --- Penicilline of erythromycine +

Andere --- --- Antitoxine

Opmerking Vaak complicatie van rhinitis Vnl bij jonge kinderen

Ernstige infectie

--- ---

24 | P a g e

Infecties lage luchtwegen Acute (broncho-)pneumonie buiten ziekenhuis Acute (broncho-)pneumonie in ziekenhuis

Wat --- ---

Verwekkers Virussen Influenzavirus

Parainfluenzavirus

Adenovirussen

RSV (sterk seizoensgebonden: okt-maart)

---

Bacteriën ea Streptococcus pneumonia (meest frequent, mortaliteit!)

Haemophilus influenza

Moraxella catarrhalis

Stafylococcus aureus (vaak complicatie van griep)

Klebsiella pneumonia

Mycoplasma pneumoniae (jong volw)

Chlamydophila pneumonia (jong volw)

Legionella pneumophila (zelden)

Coxiella burnetti (Q-koorts, zelden)

Chlamydophila pistacci (psittacose, zelden)

S. aureus

Legionella pneumophila

fungi

Gramneg bacillen, Enterobacteriaceae en P. aeruginosa

Consequenties --- ---

Transmissie Van mens tot mens

25 | P a g e

L. pneumophila: leidingwater, koeltorens

C. burnetti: aerosols van feces, melk, vacht geiten, schapen, runderen

C. psittaci: via contact met vogels (parkieten, papegaaien)

Labodiagnose Belangrijk maar niet steeds nodig!

- Opzoeken van pathogenen in respiratoire secreties (sputum, BAL, PSB)o Gramkleuring: indien grampos diplokokken S. pneumoniaeo Antigeendetectietesten weinig gebruikto Kweek sputum moeilijk (M. pneumoniae en chlamydiae kunnen niet gekweekt worden!)o BAL en PSB monsters: semi-kwantitatieve kweken significant als 10³ kiemen/ml bij PSB

en 104 kiemen/ml bij BAL- Bloedkweek ALTIJD- Serologisch onderzoek diagnose bevestigen bij

o Influenza virus pneumonieo Mycoplasma pneumonieo Chlamydophila pneumonieo Q-koortso Legionella pneumonie

Preventie - Influenzavirusvaccins (samenstelling verandert regelmatig ivm constante antigenische drift of antigenische shift)

- Pneumokokkenpneumonie vaccinVaccinatie van risicogroepen tegen griep!

Behandeling Antibiotica Bacteriële pneumonie:

- Penicilline of ampicilline: Streptococcus pneumoniae (igv allergie: erythromycine resistente stammen!)

- Erythromycine: M. pneumoniae, L. pneumophila, C. pneumoniae, C. psittaci, C. burnetti- Flucloxacilline: S. aureus- Ampicilline, augmentine of cefuroxime: H. influenzae

Andere ---

Opmerking Vnl bacteriële oorzaak! BAL = broncho-alveolair lavagevocht

26 | P a g e

Anaerobe bacteriën:

- Longabcessen- Apiratiepneumonie (bij alcoholisme,

slikstoornissen, verdrinking …)

PSB = protectes specimen brush: enig respiratoir monster waarop zinvol anaeroben gekweekt worden!

Infecties lage luchtweg Pertussis (kinkhoest) Tuberculose

Wat 1ste plaats: longinfectie, kan verspreiden

Verwekkers Virussen --- ---

Bacteriën Bordetella pertussis

Bordetella parapertussis

Mycobacterium tuberculosis

Consequenties Catarrale fase: symptomen thv bovenste luchtwegen

Paroxysmale fase: niet-productieve hoest

Verwikkeling thv CZ kunnen (vnl bij <1j)

Secundaire pneumonie kan voorkomen

Primaire infectie: celgebonden immuunrespons kleine granulomen met epitheloide cellen en reuscellen

Secundaire infectie: reactivatie slapende mycobacteriën, meestal in longtoppen

Transmissie Aerogene transmissie, zeer besmettelijk! Van mens naar mens

Labodiagnose - Kweek van nasopharyngeaal aspiraat (transportmedium!) trage groei

- PCR: enkel referentielabo, gevoeliger, geen transportbodem vereist

- Tuberculinereactie: huidtest met purified protein derivative (neg. Test sluit diagnose niet uit)

- Onderzoek sputum, BAL-vocht of maagvocht

o Zuurvaste kleuring op sputumo PCR: niet in routineo Mycobacteriumkweek: 2-6 weken

- Gevoeligheidstesten (resistentie)Preventie Vaccins beschikbaar BCG-vaccin = levend verzwakt vaccin (bacil van

27 | P a g e

Calmette-Guérin)

Chemoprofylaxe voor nauwe contacten van patiënt: isoniazide

Behandeling Antibiotica Erythromycine Tritherapie gedurende 6-12 maanden

Andere --- ---

Opmerking Virulentiefactoren:

- Adhesines: filamenteus haemagglutinine, pertactine, fimbriae

- Toxines: tracheaal cytotoxine, adenylaat cyclase toxine

- B. pertussis ook nog pertussis toxine

MDR-stam (multiple drug resistant) is minstens resistent aan rifampicine en isoniazide

PCR-techniek kan uitgevoerd worden voor opsporing van rifampicine resistentie

Longinfecties met andere mycobacteriën: Non-tuberculous mycobacteria- Bvb: M. avium-intracellulare- Geen interhumane transmissie- Sommige erg resistant aan klassieke tuberculostatica

Verwekkers van longinfecties bij mucoviscidose:- S. aureus- H. influenzae- P. aeruginosa- Burkholderia cepacia- Occasioneel NTM- ?Stenotrophomonas maltophilia

28 | P a g e

Ooginfecties Conjunctivitis Keratitis (Chorio)retinitis Endophtalmitis

Wat Infectie van conjunctiva Ontsteking van de cornea (ev. ulcus)

Ontsteking van de retina Zeer ernstige infectie van het inwendige oog

Verwekkers Virussen Adenovirussen (8,19 en 37) beide ogen aangetast

Herpesvirussen

Mazelenvirus

Rubellavirus

influenzavirussen

Adenovirussen

Herpesvirussen

Mazelenvirus

Rubellavirus

influenzavirussen

Herpes simplex

CMV

Rubellavirus

Bacteriën S. pneumoniae (kind, volw)

S. aureus (volw)

H. influenzae (kind)

N. gonorrhoeae (neonataal)

C. trachomatis (neonatal, trachoom blindheid!)

S. pneumoniae (kind, volw)

S. aureus (volw)

H. influenzae (kind)

N. gonorrhoeae (neonataal)

C. trachomatis (neonatal, trachoom blindheid!)

Pseudomonas spp

Fungi (Aspergillus en Candida)

Protozoa (Acanthamoeba)

Toxoplasma gondii Stafylokokken

Propionibacterium acnes

Gramnegatieve bacteriën

C. albicans

Consequenties --- Kan (permanente) visusdaling veroorzaken

Herpes simplex kan acute retina necrose veroorzaken

---

Transmissie --- --- --- ---

29 | P a g e

Labodiagnose Niet steeds nodig, kweek van materiaal afgenomen met wisser aangepast transportmilieu (bact – virus)

--- Vnl serologisch Kweek van oogkamervocht

Preventie --- --- ---

Behandeling Antibiotica Antibiotica zalf of druppels Antibiotica zalf of druppels Antibiotica naar verwekker Empirische antibiotherapie

Andere Geneest vaak spontaan

Acyclovir (antiviraal)

--- --- Antimyotica (bvb Candida)

Opmerking Igv infectie door Chlamydia of gonokokken naast lokale ook systemische antibiotica

Vaak tesamen met conjuctivitis keratoconjunctivitis

Meestal secundair aan chorioditis chorioretinitis

CMV, rubellavirus en Toxoplasma gondii verwekkers van congenitale chorioretinitis

CMV en toxoplasma-retinitis komen ook voor bij AIDS-patiënten

Vnl na cataractheelkunde en na perforerend trauma

Langs hematogene weg bvb C. albicans

Ooginfecties ontstaan via lokale of hematogene weg, lokaal predisponerende factoren: microtraumata, contactlenzen, cosmetica, verminderde traanproductie

30 | P a g e

Urineweginfecties

Verwekkers E. coli (80% buiten ziekenhuis)

Staphylococcus saprophyticus (jonge vrouwen)

Enterobacteriaceae (Proteus, Klebsiella, Enterobacter; in ziekenhuis, bij anatomische/functionele afwijkingen)

Enterococcus

Pseudomonas aeruginosa

Coagulase negatieve stafylokokken

Candida spp.

Laboratoriumdiagnose Midstream urine, transport op ijs

- Microscopie: o Witte bloedcellen of korrelcilinders wijzen op

infectieo Rode bloedcellen kunnen wijzen op infectie

(bvb hemorrhagische cystitis) of andere pathologie

- Urinekweek: enkel aerobe kweek (semi-kwantitatief minstens 100 000 kiemen/ml; tenzij suprapubische blaaspunctie)

- Antibiogram: gevoeligheid van geïsoleerde micro-organismen

Behandeling - Antibiotica of urinaire antiseptica en veel water drinken

- Bij hoge urineweginfectie: antibioticum met adequate bloedspiegels gedurende 10 dagen

31 | P a g e

Antibiotica:

- Amoxicilline- trimethoprim/sulfamethoxazol- fluoroquinolonesAntisepticum: furandantine (bvb voor cystitis)

Factoren die urineweginfecties bevorderen

Bacteriële factoren

- gekapselde antigenen- hemolysinen- urease- vasthechting aan uroepitheel van blaas (bvb E.coli)- kolonisatie

Gastheerfactoren - renale calculi- urine reflux- tumors- zwangerschap, blaaststenen- neurologische problemen (onvolledige blaaslediging,

groot restvolume, verlies van sfinctercontrole …)- prostaathypertrofie- katheter

Opmerkingen - frequenter bij vrouwen- nosocomiale infecties vooral bij urinekatheters- cystitis: infecties van lagere urinewegen- pyelonefritis: infecties van het pyelum en

nierparenchym (hogere urinewegen)- asymptomatische bacteriurie versus symptomatische

bacteriurie

32 | P a g e

Seksueel overdraagbare aandoeningen

Syfilis Gonorroe Chlamydia-infectie Bacteriële vaginose

Genitale herpes Hepatitis B

Verwekkers Treponema pallidum

Neisseria gonorroeae C. trachomatis Gardnerella vaginalis

+ anaeroben (Prevotella, Porphyromonas en Mobiluncus)

Herpex simplex 1 en 2

Hepatitis B virus

Transmissie Enkel via geslachtsverkeer

Enkel via geslachtsverkeer

Via lichaamsvocht

Preventie VEILIGE SEKS! Vaccin!

Consequenties Primair: vergrootte inguinale lymfeknopen

Secundair: griepachtig, myalgia, hoofdpijn, koorts

Latente fase: geen besmetting naar anderen mogelijk

Tertiair: neurosyfilis, cardiovaculaire syfilis, progressief destructief

Urethritis, proctitis, gedissemineerde infectie, conjunctivitis

Man: urethritis, epididymitis, proctitis, conjunctivitis Reiter’s syndroom

Vrouw: urethritis, cervicitis, bartholinitis, salpingitis, conjunctivitis kan onvruchtbaarheid

Neonaat: conjunctivitis

Systemisch: arthritis,

33 | P a g e

endocarditis

Labo-diagnose

Microscoop Fontana-kleuring op materiaal van primaire sjanker

Gramkleuring op genitale etter

Gramkleuring clue cells, toename G. vaginalis en gramneg. Anaeroben

Serologisch Met niet-specifieke en specifieke antigenen

Enkel voor lymphogranuloma inguinale

Steeds serologisch!

Kweek Op selectieve bodem (!transport!)

Epitheelcellen (!transport!)

Niet nuttig Op blaasjesvocht (!transport!)

Andere Gevoeligheidsbepaling: opsporen van β-lactamase

antigeendetectie Antigeendetectie

Behandeling Penicilline Antibiotica Antibiotica

Opmerkingen Serologisch onderzoek: geen onderscheid tussen syfilis en niet SO treponematosen

Afhankelijk van serotype, verschillende ziekten

Meer dan 1 SOA kan tegelijk voorkomenAndere verwekkers: HIV (AIDS), Papillomavirussen (condylomata acuminata), Trichomonas vaginalis (vaginitis), Sarcoptes scabiei (genitale scabies)Behandeling van urethritis of cervicitis zonder etiologische diagnose: antibiotic actief op N. gonorrhoeae en C. trachomatis (dubbelinfecties kunnen voorkomen!)

34 | P a g e

Ernstige gastritis Hepatitis

Verwekkers Helicobacter pylori Hepatitis virussen A-E

Yellow fever virus

Occasioneel: herpesvirussen EBV, CMV

Transmissie Mens tot mens Faeco-oraal (HAV, HEV)

Verticaal, seksueel, bloedcontact (HBV, HCV, HDV)

Consequenties Gastritis

Rol in MALT-lymfoom thv maag en maagkanker

Chronische hepatitis leidend tot cirrose en levercelkakner (enkel HBV en HCV)

Geelzucht

Labodiagnose Invasief: maagbiopt

- Snelle urease reactie- Histologisch onderzoek- Kweek (selectieve bodem, 7d)Niet-invasief

- Ureum-ademtest- Serologie- (PCR op feces)

Serologie – IgM anti-HAV, HBsAg, anti-HCV

Behandeling Protonenpompinhibitor + 2 antibiotica:

- Metronidazole + clarithromycine, amoxicilline of tetracycline

- Amoxicilline + clarithromycine

Interferon (chronisch HBV, HCV)

Levertransplantatie (eindstadium chronische hepatitis)

Preventie Vaccinatie (HAV, HBV)

35 | P a g e

Veilige seks

Leverabces- Pyogeen: vaak multibacterieel:

o Streptococcus millerio Enterobacteriaceaeo Anaeroben

- Amoeben (Entamoeba histolytica)- Hydatide cysten (Echinococcus granulosus)

36 | P a g e

Multisysteeminfecties door wormen

Filariose

Verwekkers Filariawormen (weefselnematoden)

- Ontwikkeling in lymfewegeno Brugia malayio Wuchereria bancroti

- Ontwikkeling in subcutane weefsels: Onchocerca volvulusReservoir

Transmissie

Symptomen Meestal asymptomatisch, indien niet: koorts, rash, lymphadenitis en orchitis

Chronische infectie blokkage van lymfewegen gezwollen scrotum of ledematen (elefantiasis of olifantenvoet)

Diagnose Aantonen van microfilaria in bloed

Serologisch onderzoek

Behandeling Moeilijk (carbamazine, suramine of ivermectine)

Preventie

Opmerkingen

37 | P a g e

Protozoaire multisysteeminfecties Malaria Trypanosomiase Leishmaniase

Verwekkers Plasmodium falciparum (meest ernstig)

P. vivax

P. malariae

P. ovale

Slaapziekte (Afrika)

- T. brucei gambiense- T. brucei rhodensienseZiekte van Chagas (Z-Amerika)

- T. cruzi

Leishmania spp.

Reservoir --- ---

Transmissie Beet van vrouwelijke anophelesmug

Slaapziekte: Tseetseevlieg beet Muggen

Symptomen Koorts, cerebrale of nieraantasting (afh van species) door aseksuele cyclus in RBC

Slaapziekte: thv beet gezwollen lymfeklier, koorts, splenomegalie en aantasting CZ (fatale coma)

Cutane leishmaniase

Viscerale leishmaniase: koorts, gewichtsverlies, hepato- en splenomegalie (heel laat!)

Diagnose Dikdruppel techniek: druppelbloed aan lucht gedroogd, RBC gelyseerd en intracellulaire parasieten vrij en gekleurd

Bloedfilm (dun uitstrijkje)

Specifieke IgM-antistoffen aantonen

Isoleren in punctiemateriaal lymfeklier of CSV (later stadium)

Aantonen in biopt of beenmerg

Opsporen antistoffen

Behandeling Antimalariamiddel (chloroquine of quinine bij resistentie)

Arsenicumderivaten

Suramine

Langdurig met antimoonverbindingen (viscerale leishmaniase)

38 | P a g e

Pentamidine

Preventie Antimalaria-chemoprofylaxe + preventie van muggenbeten

--- ---

Opmerkingen Enkel in tropen en subtropen

Ingewikkelde levenscyclus

--- Z en C-Amerika, India, Midden-Oosten, Afrike en Middellandse Zeekusten

39 | P a g e

Encefalitis

Verwekkers Virussen:

- Herpes simplex virus- Varicella-zoster virus- Cytomegalovirus- RabiesProtozoa en fungi:

- Toxoplasma gondii- Cryptococcus neoformans- Plasmodium falciparum- Trypanosoma sppBacteriën:

- Treponema pallidum- Mycoplasma pneumoniae- Borrelia borgdorferi

Labodiagnose Kweek van hersenbiopt

HSV-PCR

Behandeling Acyclovir

Overdraagbare encephalopatieën- Bvb Creutzfeld-Jacob Disease- Verschillende benamingen:

o Overdraagbare dementia’so Spongiforme encephalopathieëno Prionziekten

- Kenmerken

40 | P a g e

o Zeer lange incubatieperiodeo Implicatie van een priono Typische spongiforme afwijkingen in de hersenen (vacuolisatie van neuronen)o Progressieve evolutie die fataal is, geen behandeling beschikbaaro Transmissie: normaal niet naar de mens (recent: boviene spongiforme encefalitis of dolle koeienziekte die wel overdraagbaar is!)

Hersenabces- Meestal door bacteriën van oropharyngeale oorsprong (aeroben en anaeroben)- Postoperatief of posttraumatisch: S. aureus- Aids-patiënten: Toxoplasma gondii

Worminfecties van het CZS- Toxocariasis:

o Toxocara cati en caniso Larven migreren van darm naar lever, long, oog en hersenen

- Hydatide cysten:o Echinococcus granulosiso Naast leveraantasting ook in longen, nieren en hersenen

- Cysticercosis:o Taenia soliumo Zeldzaam, wanneer eieren geproduceerd in darm bij mens, hetzelfde individu reïnfecteren, kunnen wormcysten gevormd worden in

hersenenlabodiagnose: serologisch onderzoek

41 | P a g e

Infecties huid en onderliggende structuren door bacteriën en fungi

Ringworm Impetigo Erysipelas Folliculitis Cellulitis

Structuur Gekeratiniseerde huid, nagels …

Epidermis Dermis Haarfollikels Subcutaan vet

Verwekker Trichophyton

Epidermophyton

Microsporum

Streptococcus pyogenes

Staphylococcus aureus

Steptococcus pyogenes

Staphylococcus aureus

Streptococcus pyogenes

Behandeling Ketaconazole

Griseofulvine

Ernstige huidinfecties:- Staphylococcal scalded skin syndroom

o Synoniemen: Lyell’s disease Toxische epidermische necrolyse

o Verwekker: S. aureus (specifieke toxineproductie)o Symptomen: huidafschilferingo Behandeling: antibiotica (flucloxacilline)

- Toxic shock syndroomo Verwekkers:

S. aureus (toxic shock syndrome toxine productie) S. pyogenes (streptococcal pyrogenic toxine productie)

o Symptomen Huideruptie In genezingsfase huidafschilfering

o Labodiagnose

42 | P a g e

S. aureus: bloedkweek nooit positief S.pyogenes: bloedkweek wel positief

- Mycobacteriële huidinfectieso M. leprae: lepra, niet hiero M. marinum: na trauma en blootstelling aan watero M. ulcerans: Buruli ulces, enkel in Afrika en Australië

Huidletsels tgv systemische infecties met bacteriën en fungi: enkele voorbeelden:- S. aureus: toxic shock syndroom rash en desquamatie door toxine- Treponema pallidum: syphilis zweren en wratten

Mucocutane letsels veroorzaakt door virussen

Papilloma virus Herpes simplex virus

Varicella zoster virus

Humaan parvovirus B19

Spreiding Lokaal Systemisch Systemisch

Letsel Wratten (voetzolen, genitaal …) Koortsblaasjes, vochtblaasjes Kan asymptomatisch

Erythema infectie

Transmissie Direct contact, gecontamineerde vloeren (bvb zwembaden)

--- ---

Diagnose --- --- IgM antistoftest

Complicaties --- --- Infectie tijdens zwangerschap kan leiden tot mors in utero

Parasitaire infecties van de huid- Leishamniase:

o Verwekker: Leishmania spp (Z- en C-Amerika, India, Midden-Oosten, Afrika en Middellandse zeegebied)o Transmissie: beet van mugo Ook viscerale leishmaniase (in lever en milt)

43 | P a g e

Infectieuze diarree

Verwekker Inva-sief Transmissie Kritisch inoculum

Geografische verspreiding

Bacteriën

- Campylobacter (jejuni en coli)

- Salmonellao Non-thyphio thyphi

- Shigella o dysenteriae, flexnerio sonnei

- Yersinia enterocolitica- E. coli

o ETECo EPECo EIEC

- Aeromonas hydrophila- Vibrio cholerae- Clostridium difficile- ListeriaVirussen

- Rotavirus- Adenovirus 40/41- Norwalkvirus- AstrovirusParasieten

- Cryptosporidium parvum

- Giardia lamblia- Entamoeba histolytica- Cyclospora- Microsporidia

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Ja

--

Nee

Ja

Besmet (kippen)vlees, water, melk, mens op mens

Besmet kippenvlees, varkensvlees

Water en voedsel

Mens op mens, water en voedsel

Besmet varkensvlees, melk

Besmet water en voedsel

Mens op mens, voedsel en water

Besmet water, vis en schelpdieren

Besmet water en voedsel

Hoog

Gem.

Gem.

Laag

Gem.?

Gem.

Hoog

Hoog?

Hoog

Wereldwijd

Wereldwijd

Vnl ontwikkelingslanden

Ontwikkelingslanden

Westerse landen

Noordelijke landen

Ontwikkelingslanden

Vnl ontwikkelingslanden

Wereldwijd

Afrika, Azië, Z-Amerika

44 | P a g e

--

Nee

--

--

--

--

Nee

--

--

--

Mens op mens

Mens op mens

Besmet water en voedsel, mens op mens

Mens op mens, voedsel en water

Besmet water, melk, via dieren, mens op mens

Besmet water, voedsel, mens op mens

Besmet water, voedsel, mens op mens

Laag

--

Heel laag

--

Gem.

Gem.

Laag

Wereldwijd

Meer in Westerse landen

Wereldwijd

Wereldwijd

Meer ontwikkelingslanden

Meer ontwikkelingslanden

Vnl (sub)tropen

Opmerking: reizigersdiarree:- ETEC- Shigella spp- Campylobacter jejuni- Giardia lamblia- Cryptosporidium parvum- Entamoeba histolytica- Cyclospora

Wanneer is een micro-organisme enteropathogeen?- Enkel of significant frequenter geïsoleerd bij patiënten met diarree

45 | P a g e

- Aantonen van specifieke antilichaamrespons- Aantonen van virulentiefactoren- Als het epidemieën kan veroorzaken- Via vrijwilligerstudies het ziekteverwekkend vermogen bewijzen

Pathofysiologische mechanismen van infectieuze diarree:- Invasieve darmpathogenen

o Celdestructie thv ileum of colono Slijm, bloed en leukocyten in feces

- Niet-invasieve darmpathogeneno Hechting aan epitheelcellen van dunne darmo Productie van enterotoxinen waterige diarree

Infectieuze diarree

Kliniek Gastro-intestinaal Misselijkheid, braken

Diarree

Buikpijn

Tenesmus

Algemeen Hoofdpijn

Koorts

Spierpijn

Verwikkelingen Dehydratatie

Septicemie (ev. osteomyelitis, pneumonie, meningitis)

Andere extra-intestinale complicaties:

- Reactive artritis (Campylobacter)

46 | P a g e

- Reitersyndroom- Erythema nodosum- Hemolytisch uremisch syndroom (EHEC, VTEC)- Guillain-Barré syndroom (Campylobacter)

Diagnose Niet steeds nodig

Vaker bij kinderen dan bij volwassenen

Technieken:

- Feceskweek (bacterieel)- Antigeendetectie, serologie (viraal, bij kleinere kinderen vaak)- Microscopie, antigeendetectie (parasieten, nooit in routine)Hoeveel fecesmonsters onderzoeken:

- 1-2 voor bacteriën en virussen- 2-3 voor parasietenNoot: bloedkweek kan nuttig zijn igv hoge koorts

Behandeling Herstellen vochtbalans (orale rehydratatie)

Niet-specifieke antidiarreemiddelen (af te raden!)

Anti-microbiële middelen (niet igv banale diarree!)

Preventie Vermijden van rauwe vleesproducten, schaaldieren …

Adequate handhygiëne

Goede hygiëne in de keuken

Adequate bewaringstemperaturen voor levensmiddelen

Vaccinatie: rotavirusvaccin in ontwikkeling

47 | P a g e

Meningitis Bacterieel Viraal

Verwekkers 0-1 maand:- Groep B streptokok- E. coli- L. monocytogenes- K. pneumoniae1-3 maand:

- Groep B streptokok- E.coli- L. monocytogenes- H. influenzae (zeldzaam sinds vaccin)- S. pneumoniae- N. meningitidis3m-18j:

- H. influenzae- N. meningitidis- S. pneumoniae18-50 jaar:

- S. pneumoniae- N. meningitidis>50 jaar:

- S. pneumoniae- N. meningitidis- L. monocytogenes- Aerobe G-bacillen

Enterovirussen:

- Groep B coxsackievirussen- Echovirussen- (poliovirussen)- (Groep A coxsackievirussen)Bofvirus

Herpes simplex virus

Labodiagnose Analyse van cerebrospinaal vocht:

- Cellulaire en chemische parameters:- Microscopie: Gramkleuring en zuurvaste

kleuring

- Klassieke CSV parameters:o WBC, proteïne- en

glucoseconcentratieo Verhoogd melkzuur, verhoogde

concentraties sommige

48 | P a g e

- Kweek CSV + bloedkweek- PCR, detectie van bacteriële antigenen en

detectie van bacterieel LPS met limulus test minder frequent

cytokines (IL-1, 2 en 6) en TNF en CRP

- Viruskweek op CSV- Viruskweek op andere monsters (keel,

urine, feces) minder specifiek- Serologisch onderzoek van acuut en

convalescent serum- PCR-test voor enterovirus

Differentiële diagnose tussen Bacteriële en Virale meningitis op basis van klassieke CSV parameters:- Bacterieel: veel proteïnes, weinig glucose en laag glucose ratio, heel veel leukocyten (vnl polymorfonucleaire cellen)- Viraal: minder proteïnes, normale glucose, minder leukocyten (vnl lymfocyten)

Meningitis Fungi Amoeben

Verwekkers Cryptococcus neoformans (bij gestoorde cellulaire immuniteit, bvb AIDS)

Coccidioides immitis

Negleria spp. (in meren en zwembaden)

Diagnose Chinese inktkleuring op CSV

Antigeendetectietesten op bloed en CSV

Kweek C. neoformans

Ongekleurd onder microscoop

Behandeling C. neoformans: antimyocita (amphotericine B + flucytosine, bij AIDS patiënten nadien fluconazole)

Amphotericine B?

Opmerking C. immitis enkel in Zuidwesten USA, Mexico en Z-Amerika

Meningen via neus

49 | P a g e

Avian Influenza

Verwekkers Hoog Pathogene vogelgriepvirussen (HPAI)

Laag Pathogene vogelgriepvirussen (LPAI)

H5N1: een groep influenzavirussen van vogels, weinig aangepast aan mensen die ze moeilijk vinden te infecteren, uitgezonderd in hoge dosissen. Ze zijn gevaarlijk omdat ze hoog pathogeen zijn in die enkele mensen die geïnfecteerd worden, maar over het algemeen is er geen transmissie naar andere mensen.

RNA virussen van de familie Orthomyxoviridae (onstabiel en continue evolutie)

Gastheer Vnl wilde vogels

Risico’s - Directe infectie van mensen met vogelgriepvirus- Ontstaan van een pandemische stam van het type A influenza (bvb door

recombinatie met circulerende, goed aangepaste virussen)- Groter bij mensen met vogels als huisdieren

Voorkomen - Oost- en Zuidoost-Azië- Afrika

Transmissie Van vogel naar mens: zeldzaam Meeste infecties zijn ontstaan na blootstelling aan een hoge dosis van het virus van zieke ‘domestic poultry’

- Inhalatie van gecontamineerd stof, aerosols, ‘droplets’- Hand-naar-mucus membraan transfer van besmet faeces of respiratoire

secreties- Theoretisch gezien: mucus membraan blootstelling door consuptie van rauw of

onderkookt bloed of vleesVan mens naar mens: heel zeldzaam

Genetische aanleg?

Symptomen Meestal ernstig en tasten vooral, maar niet enkel het respiratoir systeem aan

50 | P a g e

(mortaliteit: 57%)

Menselijke infecties met LPAI: occasioneel, niet ernstig, vaak niet als dusdanig gediagnosticeerd

Labodiagnose Serologie: enkel toepasbaar bij ernstig zieke, gehospitaliseerde patiënten (testen falen om milde of asymptomatische gevallen te detecteren)

Preventie Surveillance voor HPAI bij wild gevogelte

Antivirale middelen voor mensen die blootgesteld zijn aan virus

Vaccinatieprogramma’s tegen H5N1 bij gevogelte: kan misleidend zijn

- Kan de populatie van vogels besmet met H5N1 verminderen, - Maar kan ook leiden tot een stille circulatie van H5N1 in gevogelte, waardoor

het risico voor mensen juist groter wordtMaatregelen bij infectievaststelling:

-Evolutie virus - Meer H5N1 in circulatie

- Een stam van H5N1 kan een groot aantal vogelspecies aantasten en heeft zich goed aangepast aan sommige migrerende vogels verspreiding

- Sommige H5N1 virussen kunnen een brede waaier aan vogels en zelfs soms andere dieren infecteren (bvb katten)

Adaptatie = de mogelijkheid een gastheer te infecteren, zich te reproduceren in deze gastheer en een nieuwe gastheer kunnen infecteren