Vrouwenkracht
-
Upload
vormingplus-kempen-vzw -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
description
Transcript of Vrouwenkracht
1
kempense vrouwenkrachtin 21 verhalenmet foto’s van an nelissen
2
3
kempense vrouwenkrachtin 21 verhalenmet foto’s van an nelissen
4
Redactie: Iris Baetens
Vormgeving: Vormingplus Kempen
Druk: www.gbmaes.be
Foto’s: An Nelissen
Publicatiedatum: maart 2009
ISBN 9789081162869
D/2009/11.195/1
Verantwoordelijke uitgever: Martine Coppieters, p/a Otterstraat 109/4, 2300 Turnhout
met de ondersteuning van
5
kempense vrouwenkracht
6
inhoudBarbara Dex .................................................................................. 11
Denise Verhaert ..................................................................................15
Dimp Van Hemelen, Flora Raskin & Luce Roeymans ........................ 19
Ellen Elalili .................................................................................23
Ellie Van Goethem ................................................................................. 27
Ine Theunissen .................................................................................35
Josepha Boogaerts .................................................................................39
Lieselotte Bartels .................................................................................43
Lieve Leppens .................................................................................47
Lisette Van Gorp ..................................................................................51
Marie-Augustine Diouf .................................................................................55
Mieke Daems .................................................................................59
Mireille Govaerts .................................................................................63
Myriam Pelckmans .................................................................................67
Pascale Raeymaekers ..................................................................................71
Ria Adriaensen ................................................................................. 75
Simonne Mermans & Marga Willems .........................................................79
Sonja Boeckx .................................................................................83
Tilly Thimm .................................................................................87
Judith Hiwat .................................................................................91
7
inleidingDit boek is een initiatief van het platform Wereldvrouwenmars Kempen dat werd
opgericht in september 2004 naar aanleiding van de Wereldvrouwenmars in 2005.
Dit platform werd in het leven geroepen tijdens een infoavond over de
Wereldvrouwenmars in de Kempen.
Tijdens de periode 2004-2005 sensibiliseerde het platform de Kempen voor de eisen
van de Wereldvrouwenmars. Dit gebeurde door gezamenlijke initiatieven op te zetten
en deel te nemen aan provinciale, nationale en zelfs Europese activiteiten. Enkele
voorbeelden: de patchworkdag, een modeshow met eerlijke kleding, de actie Awa en
Mia in bedrijven, deelname aan de provinciale vrouwenmars, het organiseren van een
Kempisch slotevenement, de uitgave van twee edities van een wereldvrouwenkrant,...
Na afronding van het Wereldvrouwenmarsjaar besliste het platform om de werking
niet te stoppen maar de krachten verder te bundelen.
Momenteel maken de volgende organisaties deel uit van het platform Wereld-
vrouwenmars Kempen: 11.11.11-comité Geel, ABVV Mechelen+Kempen, ACV Kempen,
vzw AIF, vzw EVA, Herentalse Vrouwenraad, KAV, Linx+ Mechelen & Kempen,
Mondiale Raad Turnhout, OKRA Trefpunt 55+ Regio Kempen, VIVA-SVV vzw Provincie
Antwerpen, Vormingplus Kempen, Welzijnsschakels, Wereldraad Westerlo en
Wereldsolidariteit. Daarnaast zijn er een aantal verenigingen die ons een warm hart
toedragen en mee helpen bij promotie en activiteiten. Vormingplus Kempen is de
stuwende kracht achter dit platform, coördineert de werkzaamheden en zorgt ook
voor de grootste financiële input.
In 2007 nam het platform de nodige tijd om de bakens voor de toekomst uit te zetten
en dat resulteerde in ons groots project Vrouwenkracht.
Onlangs kreeg het platform een nieuwe naam en een nieuw logo: Vrouwenkracht
Kempen. De website www.vrouwenkracht.org werd in het leven geroepen en bundelt
alle informatie die met het project te maken heeft.
Gedurende drie jaar (2008-2010) werkt het platform Vrouwenkracht Kempen rond
het thema ‘Kempense vrouwenkracht’. De Kempen kent heel wat sterke vrouwen,
vrouwen die op één of andere manier engagement opnemen. En dat willen we met dit
project in de kijker zetten.
Het eerste wapenfeit van dit project heeft u nu in handen: een verhalenboek waarin
21 Kempense vrouwen getuigen over hun inzet en engagement. 21 vrouwen die zich op
vrijwillige basis sociaal engageren in onze regio, doen hun verhaal. Hun actieterrein
reikt van de vierdewereldbeweging tot de Wereldwinkel, van kookmoeder bij de Chiro
8
tot vrijwilliger in het naaiatelier van het asielcentrum in Arendonk. Onder hen ook
Barbara Dex die vertelt over haar inzet voor de vzw Help Brandwonden Kids.
Voor enkele vrouwen is vrijwilligerswerk een deel van hun leven, ze leven voor hun
engagement. Voor andere, vaak jongere vrouwen is het engagement afgelijnd, het past
in hun leven, werk, gezin. In een tijd waarin de combinatie van werk en gezin al een
uitdaging op zich vormt, is elk bijkomend engagement een pluim waard. Sommige
vrouwen beleven hun engagement dan weer vanuit een diepgewortelde ideologie,
het streven naar een ideaalbeeld, vaak een betere wereld. Het is een drijfveer op
zich. Anderen verrichten wonderen op kleinere schaal, zonder morren, zonder grote
levensvragen, doe wel en zie niet om. Beiden zijn nodig en zinvol, de ene beleving is
niet meer waard dan de andere.
Er is één ding wat hen allen bindt: de passie voor wat ze doen. Vaak in de vereniging
gerold, van een klein beetje tot heel intensief, omdat het zinvol is, omdat ze resultaat
boeken maar vooral, omdat ze het graag doen. Elke vrouw vertelde mij dat ze het niet
zou kunnen volhouden als ze het niet zo graag deed.
Alle gezichten in dit boek, alle verhalen zijn inwisselbaar. Voor elke geselecteerde
vrouw zijn er honderden andere geëngageerde vrouwen die we niet hebben
opgenomen. Met dit boek willen we ‘dank je wel’ zeggen aan àlle vrouwen die
vrijwilligerswerk doen. Misschien ben jij één van hen… of misschien heb jij de kans
nog niet gehad om vrijwilligerswerk te doen en krijg je via deze verhalen ook goesting
om één of ander engagement op te nemen. Kortom, hebben we jouw verhaal gemist
of moet het nog geleefd worden, geen zorg, op onze website komt er in de toekomst
plaats voor meer verhalen.
Je vindt in dit boek tevens een interview met Louis Bruyninckx, de man van
Judith Hiwat. Judith is overleden in januari 2007. Judith was o.m. bezielster van de
allochtonenvereniging EVA, maar heel de Kempen kende haar als geëngageerde vrouw
die in elke parochiezaal wel eens gezorgd heeft voor multiculturele hapjes. Judith was
ook lid van ons platform. Haar engagement is nog steeds een voorbeeld voor velen
van ons. We willen dit boek dan ook liefdevol aan haar opdragen.
Viviane Schuer (Vormingplus Kempen) en
Iris Baetens (boodschapper van de godinnen)
maart 2009
9
10
11
BarBara dex
help Brandwonden kids
Van veel recentere datum is haar engagement voor de vzw “Help Brandwonden Kids”,
een organisatie die zich specifiek richt tot de jongste slachtoffers van brandwonden.
Bezieler is Mollenaar Jo Mertens, zelf slachtoffer van zware brandwonden. Tijdens zijn
eigen pijnlijke revalidatie zag hij het schrijnende leed van kinderen met brandwonden.
Gespecialiseerd medisch personeel begeleidt deze kinderen met de grootste zorg. Maar
eens deze kinderen het ziekenhuis verlaten, wacht hen nog een zeer lange, moeilijke
en vaak erg dure periode. De vzw komt o.a. tussen met financiële hulp voor de
gezinnen die dat nodig hebben. Er is ook aandacht voor preventie via voordrachten en
lezingen op scholen en dergelijke voor kinderen met en zonder brandwonden.
Een kind met brandwonden laat geen mens onberoerd. Barbara heeft de organisatie
dan ook in haar hart gesloten.
“Ik heb zelf twee kinderen, ik word daardoor dagelijks geconfronteerd met de gevaren
van brandwonden. Wellicht is het daardoor dat ik er zoveel voeling mee heb. Zonder
verwijt naar de ouders of andere betrokkenen toe, een kind heeft er zelf nooit de
schuld aan, het had beschermd moeten zijn.”
er zijn
“Mijn rol is op zich beperkt tot er gewoon zijn op allerlei activiteiten zoals een
opendeurdag of bij de overhandiging van een cheque. Ik doe ook al eens een
benefietoptreden om geld in het laatje van Help Brandwonden Kids te brengen. Ik doe
allemaal leuke dingen. De ontmoeting met de kindjes en hun verhalen ontroeren mij
telkens weer. Ook al kennen die kleine dropkes mij meestal niet, ik merk dat het de
ouders helpt en ik kan voor publiciteit zorgen die de vereniging ten goede komt.”
In deze verhalenbundel zijn alle vrouwen gelijk en allemaal bv’s,
Bijzondere Vrouwen. Helemaal bv is Barbara Dex. Gesculptuurd
uit Kempens zand engageert zij zich als meter voor verschillende
organisaties uit de regio. De samenwerking met “De Schakel” uit
Balen, een instelling voor gehandicapten, dateert al van jaren terug.
Barbara komt de bewoners in de kerstperiode groeten, komt al eens
proeven van het resultaat na een kooknamiddag, foto’s signeren of
mee muziek beluisteren.
12
Het engagement van Barbara Dex is
niet uit de lucht komen vallen. Zus
werkt in het Zwart Goor in Merksplas,
een dienstverleningscentrum voor
volwassenen met een handicap, broer
heeft het ook in zich om zich in te
zetten. Allen zagen ze het wellicht van
vader Marc Dex die zich altijd openstelt
voor iedereen.
“De keuzes van goede doelen die we
maken liggen in dezelfde lijn. Het gaat
om de mensen, om genegenheid en
aandacht geven. Doordat we van een
andere generatie zijn richten we ons
anders, hij treedt veel op in rusthuizen, ik
ben meer betrokken bij kinderen omdat
dat dichter bij mij staat. In het begin van
mijn carrière ging ik al eens mee naar
de oudjes. Ik haalde daar toen al erg veel
voldoening uit. Als we het liedje “jonger
dan je denkt” inzetten kon je tijdens de
turnbewegingen armen zien zwieren die
anders stil op de schoot blijven liggen.
Zoiets kunnen teweegbrengen bij mensen
geeft ontzettend veel voldoening. Een
goede knuffel aan iemand geven die je
niet kent en dan zien hoeveel deugd die
gedaan heeft is al even onbeschrijflijk.
Dat sociale aspect zit er bij alle Dexen in.”
van en voor de kempen
Ondanks al dat losse zand in de
ondergrond laten Kempenaars zich niet
gemakkelijk verplanten naar andere
landsgebieden. Hetzelfde geldt voor de
familie Dex.
“Naast de grote nationale initiatieven
zet ik mij haast uitsluitend in voor de
Kempen. Daar voel ik mij het best bij.
De mensen van de regio kennen mij, ze
weten wie ik ben, waar ik voor sta.
13
De verenigingen waar ik mij voor
inzet zijn niet super bekend. Het is
ook niet mijn bedoeling om ermee in
“de boekskes” te staan. Voor hen is
de belangstelling wel belangrijk. Een
mediafiguur trekt altijd aandacht. Maar
het gaat niet over Barbara Dex, het gaat
over de kinderen.”
Net dat maakt het engagement van
Barbara Dex zo oprecht en onvoorwaar-
delijk. Ze is er voor de vereniging en niet
omgekeerd.
Zoals nagenoeg elke bekende Vlaming
krijgt Barbara meer aanvragen van
goede doelen dan er dagen in een jaar
zijn. Selectie is noodzakelijk, een taak
waarbij Barbara ook haar gevoel volgt.
Zelfs als ze niet kan ingaan op de vraag
wordt er altijd een eerlijk antwoord
teruggezonden.
neen zeggen
“Gelukkig heb ik mensen rond mij die
deze taak op zich nemen. Ik kan moeilijk
neen zeggen en ik ben heel gevoelig
en emotioneel. Dat maakt mij heel
snel betrokken bij de miserie van de
mensen. Tegelijk weet ik dat ik mezelf
moet beschermen. Ik zou mij de ellende
te nauw aantrekken en maar moeilijk
van mij af kunnen zetten. Zoiets is niet
constant mogelijk. Ook mijn kinderen
hebben recht op een vrolijke mama.
Dat is wellicht het moeilijkste aan de
combinatie van mijn vrijwilligerswerk en
mijn gezin.
Ik heb zo mijn oudste zoon eens
meegenomen naar een wandeling
die door Help Brandwonden Kids
georganiseerd werd. Ik moest daar
gewoon aanwezig zijn en ik zei
tegen Wout ‘ga maar eens mee om
te zien waar mama mee bezig is’. Hij
is zeven en er was ter plaatse een
tentoonstelling met foto’s van kinderen
met brandwonden. Die confrontatie met
leeftijdsgenootjes – en deze keer geen
tekenfilm of computerspelletje – heeft
hem aangegrepen. Hij was zeer onder de
indruk en was er even niet goed van. Hij
vond het heel interessant en kreeg zelfs
het inzicht om voortaan voorzichtig te
zijn.”
Barbara Dex voelt zich zichtbaar vereerd
dat ze mee een plaats krijgt in het
verhalenboek. Ook dat maakt van haar
een geschikte ambassadrice voor de
Kempense vrouwenkracht. Of in haar
woorden: “Ik heb zoveel te danken aan
de mensen, mij zoveel mogelijk inzetten
is het minste wat ik kan terugdoen.”
De vzw Help Brandwonden Kids ondersteunt kinderen met brandwonden financieel omdat heel veel aspecten van herstel en revalidatie niet via de reguliere wegen worden vergoed. De vzw wil ook een aanspreekpunt zijn voor kinderen met brandwonden. Er is bovendien aandacht voor preventie via voordrachten en lezingen op scholen en dergelijke zowel voor kinderen met en zonder brandwonden.
Alle steun is welkom. www.helpbrandwondenkids.be of via de secretaris van de vzw, Griet Drees, Groot Kapellen 18, 2400 Mol, tel 014 31 02 39.
14
15
denise verhaertHet gesprek met Denise heeft plaats in haar kantoor in het hoekhuis
waar de armenverenigingen De Dorpel en De Fakkel gehuisvest zijn.
In de Sint-Waldetrudisstraat van Herentals staat evenwel geen glazen
paleis met hoogpolig tapijt en zoemende airco. Het kantoortje is
iets breder dan een trapgat, er staat een simpel bureautje en de
temperatuur volgt er deze van de seizoenen.
We gaan zitten aan een tafeltje – nauwelijks groter dan een
schaakbord – en Denise neemt me mee van Herentals naar de
Filippijnen en terug.
lopen
“Ik ben geboren in Herentals. Ik heb een zus en een broer. Mijn moeder was lange tijd
huisvrouw. Toen de kinderen naar school gingen, is ze gaan poetsen in het ziekenhuis.
Mijn vader was arbeider en hij is ook een verdienstelijk wielrenner geweest. Het
stond dan ook vast dat mijn broer, zus en ik zouden sporten. Voor mij werd het
marathonlopen. De winnaarsmentaliteit, altijd de beste willen zijn, kreeg ik er van
thuis uit ingelepeld. Ik deed het graag en was zelfs redelijk goed. Ik behoorde tot de
subtop van België. Na mijn studies regentaat wiskunde ben ik les beginnen geven in
het Heilig Grafinstituut in Turnhout. Alle energie en alle tijd ging in die tijd naar de
competitiesport.
stilstaan
Op een gegeven moment, het moet in 1984 geweest zijn, nodigde de atletiekbond mij
uit om de marathon van Manilla in de Filippijnen te lopen. Ik verbleef er in grote luxe
en pater Fred van de Scheutisten nam de Belgen mee naar de sloppenwijken om er de
leefomstandigheden te zien. Het zien en ervaren van het contrast tussen arm en rijk
was een keerpunt in mijn leven.
Na mijn terugkeer naar België en mijn vaste job in het onderwijs bleef het vuur
smeulen, ik kon de derde wereld niet loslaten. In 1985 heb ik de marathon van Manilla
opnieuw gelopen en is mijn contact met pater Fred intenser geworden. Eind 1986 heb
ik de marathon van Singapore gelopen en in plaats van in februari 1987 terug naar de
regio af te reizen voor de marathon van Manilla ben ik meteen van Singapore naar
16
Manilla gereisd om er drie maanden te blijven. Om dit te kunnen doen, had ik een jaar
onbetaald verlof genomen. Ik moest en ik zou naar de derde wereld gaan.
Via pater Fred ben ik bij zuster Mathilde terechtgekomen. In haar “Senden Home” in
Binangonan op 30 km van Manilla, werden een 30-tal straatkinderen uit de hoofdstad
opgevangen.”
Na dat relatief korte verblijf in de buurt van Manilla vindt Denise in de
organisatie Volens de ondersteuning om terug naar “Senden Home” te gaan. De
loopbaanonderbreking wordt verlengd en Denise blijft twee jaar in de Filippijnen. Ze
leert er haar ex-man kennen. Hij komt later naar België, ze trouwen en krijgen drie
kinderen. Hij is inmiddels zes jaar terug in de Filippijnen.
herentals - manilla - herentals
“Ik ben teruggekomen omdat mijn ouders het er zo moeilijk mee hadden. En Zuster
Mathilde zei, ‘daar waar je vandaan komt is ook nog veel werk’. Die gedachte
inspireert mij nog steeds. Ik ben via mijn ouders bij De Dorpel, een ontmoetingshuis
voor mensen die in armoede leven terechtgekomen. Zij wonen immers aan de rand
van Diependael, een sociale woonwijk in Herentals waar ook mensen in armoede
wonen. Op een dag kwam Zuster Maria van de Zusters van de Voorzienigheid bij
hen langs op zoek naar vrijwilligers. Ik ben eens een kijkje gaan nemen en zo is mijn
engagement bij De Dorpel ontstaan en het is alleen maar gegroeid.”
17
De Dorpel is een laagdrempelige
ontmoetingsplaats en biedt een ruim
en gevarieerd aanbod aan diensten en
activiteiten. Ze wil mensen in armoede
erkennen en groeikansen geven zodat
hun gevoel van eigenwaarde en
gelijkwaardigheid verhoogt en dat ze
krachtig genoeg worden om voor zichzelf
op te komen. Er wordt ook gewerkt aan
een positieve beeldvorming van mensen
in armoede in onze maatschappij. Want
voor veel mensen ben je arm in België
omdat het je eigen schuld is.
armoede in België: eigen schuld
dikke Bult
“Dat valt bijvoorbeeld op als we acties
doen om geld binnen te halen. Naar
mijn ervaring is rondgaan voor de derde
wereld veel makkelijker. We worden
erg vaak met ‘eigen schuld, dikke bult’
geconfronteerd. Ik zal nooit zeggen dat
de problematiek van armoede in de derde
wereld niet groter is, maar is er wel een
cruciaal verschil. Daar hoor je als arme
tot de meerderheid, hier behoren mensen
in armoede tot de minderheid en de
uitsluiting die daarbij hoort, is erger dan
het financiële probleem. Trouwens, het
is mijn overtuiging dat als we willen dat
de derde wereld het echt beter krijgt,
we in het Westen met z’n allen onze
levensstandaard moeten aanpassen.
De groep van mensen in armoede wordt
bovendien alsmaar groter, ook in België,
ook in Herentals. In deze crisis en om tal
van redenen krijgt ook de middenklasse
het stilaan moeilijk. Dat kan in twee
richtingen evolueren, ofwel groeit het
begrip voor mensen in armoede omdat
een grotere groep de hete adem van
armoede in zijn nek voelt, ofwel groeit
de verstarring en vermindert het begrip
voor de problematiek.”
Vanuit De Dorpel is in 2007 De Fakkel
ontstaan, een organisatie die erkend is
als vereniging waar armen het woord
nemen. Waar De Dorpel ontmoeting
en ontspanning aanbiedt en mensen
individueel helpt, wil De Fakkel
beleidsbeïnvloedend werken met als
voornaamste doel armoede op een
structurele manier aan te pakken.
“De algemene aanpak van armoede is
veranderd van louter caritatief naar
structureel. Het beleidsniveau luistert
inmiddels naar mensen in armoede. Die
eerste stap is al genomen. Als er nu ook
nog eens rekening gehouden wordt met
onze aanbevelingen is dat weer een stap
verder.
Ik hoop, als de kinderen het huis uit zijn,
ooit terug te kunnen keren naar de derde
wereld. Ik weet dat ik er geen oplossing
kan brengen voor de armoede maar het
gaf mij toch veel voldoening, net zoals
mijn werk hier in De Fakkel.”
De Dorpel vind je in de Sint-Waldetrudisstraat 37, 2200 Herentals, tel 014 21 40 73 of via www.dedorpel.org. Meer informatie over een kansarmenwerking in jouw gemeente kan je verkrijgen via het OCMW of via Welzijnsschakels, Pastorijstraat 37, 2060 Antwerpen, tel 03 217 24 90 of [email protected] en www.welzijnsschakels.be
18
19
dimp van hemelen, flora raskin & luce roeymans
Bij opstart van de Galbergse “De Witte Mol” in 1999 reageerden
Dimp Van Hemelen, 82 in juni 2008, en Josée Ruts (overleden in
2007) op de oproep in het Parochieblad. Ze kenden elkaar van de
KVLV-vrienden en kwamen quasi tegelijk bij elkaar met het voorstel
om in te gaan op de vraag naar naaimoekes. Drie maanden na de
pioniers vervoegde Flora Raskin (77) de naaimoekes. Recent is Luce
Roeymans (69) er ook nog bij gekomen. In de tijd van Josée hebben
de naaimoekes zelfs ook een naaivake gehad. Ze werd immers elke
week gebracht door haar echtgenoot, Domien. Hij bleef vaak ter
plaatse wachten en las intussen de krant. Zo af en toe begon Josée
hem eens een broek toe te stoppen waar de rits eerst verwijderd
moest worden. Op den duur naaide hij ook al knopen aan en liet hij
zijn krant thuis.
De Witte Mol is een modern dienstencentrum dat zorgt voor de opvang en
begeleiding van kinderen en volwassenen met een zware handicap en hun familie.
De kleren van de bewoners moeten vaak op de meest creatieve manier hersteld of
aangepast worden. Tijdens mijn bezoek zie ik enkele aan elkaar genaaide pyjama’s,
een reeks in te naaien naamlintjes, een op maat gemaakte armhouder, een groot
U-kussen inclusief bolletjesvulling passeren.
christelijke waarden
Voor Dimp is herstelwerk geen vreemde bezigheid. In het verleden heeft ze in 39
huizen herstelwerk gedaan. Maar dat is allemaal lang geleden. Afkomstig van een
boerderij heeft ze afwisselend uit huis gewerkt en de zorgen voor familieleden op
20
zich genomen. Zorgen voor is wat Dimp
heel haar leven heeft gedaan. Toen ze
twee jaar terug door een plotse ziekte
geveld werd zag het er niet naar uit dat
ze terug zou kunnen komen naar de
naaimoekes. Haar herstel verliep echter
voorspoedig en de laatste weken is ze
weer op het appel. Op het gemak de
voorbereidingen doen voor het echte
naaiwerk van Flora en Luce, minder lang
ook dan vroeger maar ze is voortaan elke
week op post! Dimp is zielsgelukkig dat
ze terug kan komen, dat ze terug kan
komen zorgen voor de bewoners. Ook
voor de overige dames is zorg de sleutel
van hun engagement. Geïnspireerd door
diepchristelijke waarden hebben ze zich
– vaker in alle discretie dan verenigd -
ingezet voor zowel hun naasten als zij
die het nodig hadden.
Tijdens ons gesprek verwijzen ze vaak
naar vroeger en hoe het toen anders was.
Flora, die afkomstig is van Diepenbeek,
herinnert zich een gezin met 21
kinderen en hoe hen, en zovele andere
boerenkinderen, helpen de grootste
voldoening bracht. Flora komt uit het
onderwijs en heeft tot haar huwelijk
naad gegeven in zowel Diepenbeek als
Hasselt. De beste herinneringen houdt ze
over aan de beroepsafdelingen. Sommige
van haar leerlingen zoeken zelfs nu nog
contact met haar. Ze heeft bovendien
haar sporen verdiend als voorzitster van
de lokale afdeling van de KVLV en was
21
ook politiek actief in de gemeente- en
provincieraad. Na het plotse overlijden
van haar echtgenoot geeft Flora veel van
haar activiteiten op. Ze wordt wel lid van
de gepensioneerden van Mol Achterbos.
Ze is er inmiddels dienstdoende
voorzitster en verzorgt ook nog het
parochiesecretariaat.
Luce Roeymans is met haar 69 jaar de
benjamin van de groep. Zij doet het
werk nog niet zo erg lang en zoekt haar
weg nog tussen het geroutineerde duo
dat Flora en Dimp in de loop der jaren
geworden zijn. Ook voor Luce zijn naaien
en zorg dragen de rode draden van haar
leven. Luce is nooit getrouwd en heeft
altijd bij haar moeder, die overigens 102
geworden is, gewoond. Ze is afkomstig
van Mol Sluis en heeft ook een verleden
in het onderwijs. Ze gaf zowel naad in
Wezel, en daarna etalage in Genk. Luce is
altijd onder de mensen geweest, ze kan
zich niet anders herinneren. Van monitor
zijn op de speelpleinen en de Chiro, tot
samen met de Bouworde een maand lang
huizen bouwen in Sleeswijk-Holstein,
altijd gebeurde er wat. Luce heeft nooit
anders gezien, is nooit anders gewoon
geweest dan dat mensen elkaar hielpen
waar het nodig was.
inzet en creativiteit
Elke woensdag vanaf 8u30 en tot het
werk gedaan is zijn de naaimoekes in
hun ruime lokaal te vinden. Wat tegen
de avond niet klaar is gaat vaak mee
naar huis. In het begin zaten ze mee in
een leefgroep maar de combinatie van
bewoners en naalden was te gevaarlijk.
Hier wordt fatsoenlijk werk geleverd. De
herstellingen of aanpassingen zijn van
erg hoog niveau. Met een maximum aan
inzet, veel inzicht en een minimum aan
materialen worden dikwijls varianten
gemaakt voor duur en zelfs onvindbaar
orthopedisch materiaal. De taken zijn
verdeeld, Dimp bereidt de stukken voor
door de kapotte rits al te verwijderen
of de naad van een in te korten broek
los te maken, Luce en Flora hanteren de
naaimachine. Door hun inspanningen
wordt het op zich al complexe leven van
de bewoners eenvoudiger gemaakt, ook
voor de begeleiders.
erkenning en voldoening
De voldoening die de naaimoekes vinden
in hun engagement is dan ook erg groot.
De dankbaarheid van de bewoners voelen
zij goed aan, zelfs van diegenen die het
door de aard van hun handicap niet
echt kunnen uitdrukken. De erkenning
komt ook van de instelling zelf. Elke
november vindt er een feest plaats voor
alle vrijwilligers. Naast de naaimoekes
zijn immers ook vrijwilligers betrokken
bij het onderhoud van de tuinen, als
strijkmoeders of om met bewoners een
wandeling te maken enz.
Er zijn nooit teveel vrijwilligers voor een instelling als De Witte Mol. Elkeen die zich geroepen voelt om zich in te zetten kan vrijblijvend contact opnemen met Werner Welkenhuizen, de vrijwilligerscoördinator van De Witte Mol. Dit kan via 014 34 63 89 of [email protected]
22
23
ellen elaliliEllen Elalili (die exotische naam heeft ze van haar Marokkaanse
vader) is een brok energie. Hoe anders kan je een halftijdse job als
verpleegster in het ziekenhuis van Herentals combineren met 4
jonge kinderen, een zelfstandig werkende man, een huishouden en
vrijwilligerswerk.
gezinsBond
“Na de bevalling van de tweeling kon ik, uiteraard, een
hele tijd niet buiten met die twee kleintjes. Ik keek er toen
ontzettend naar uit om terug onder de mensen te zijn. Vanuit
de instelling dat ik mij beter kan inzetten voor anderen in
plaats van thuis op de zenuwen van mijn man te werken, ben
ik vrijwilligerswerk gaan doen.
Alles begint en eindigt bij de kinderen want door hen zijn
we lid geworden van de Gezinsbond. Toen de oudste naar
school gingen, kregen we een brief mee met de vraag naar
bestuursleden. Ik ben er met een vriendin op ingegaan vanuit
de motivatie dat er toch al zo weinig te doen is voor gezinnen
en als we de bond ook nog laten doodbloeden het wel erg
pover wordt. Vanuit een persoonlijke drijfveer dus en niet
vanuit een zware ideologische dwang. We gingen naar de
vergadering met de ingesteldheid ‘als het ons aanstaat, dan
blijven we.’
goede ploeg, alles is BespreekBaar
Er kruipt aardig wat werk in de Gezinsbond. Maandelijks
komen we bijeen voor een bestuursvergadering, de
activiteiten worden ingepland en er wordt afgesproken wie
wat doet. We organiseren elk jaar o.a. een Sinterklaasfeest,
nieuwjaarsreceptie, ledenfeest met brunch, een filmvoorstelling
voor de kinderen, tweedehandsbeurs, fietstocht, Halloweenfeest
en een heksentocht.
24
Ik heb het gevoel dat ik dit mijn
leven lang kan doen. Het vraagt een
aanvaardbare inspanning en het is nog
plezant ook! We hebben een goede
ploeg van 10 bestuursleden. Alles is
bespreekbaar, de inzet van elkeen
is gelijk en iedereen deelt dezelfde
mening dat het vrijwillig en vrijblijvend
dient te gebeuren. Door mijn job als
verpleegkundige werk ik soms in het
weekend en als ik daardoor niet kan
deelnemen aan een activiteit is dat geen
probleem. Het vrijwilligerswerk past in
mijn leven, mijn leven past zich niet aan
mijn vrijwilligerswerk aan.
Sinds kort ben ik bestuurslid geworden
van de cultuurraad Laakdal afdeling
Groot-Vorst en recent heb ik mij ook
als kandidaat voor het oudercomité
opgegeven. Dat engagement zal tijdelijk
zijn tot zolang de kinderen er naar school
gaan. Of eerder, als ik er mij niet goed
voel.
onder de mensen
Met mijn vier gezonde en brave
kinderen voor mijn dertigste zijn
mijn kinderdromen verwezenlijkt. De
uitdaging rust nu in hen mooi te laten
opgroeien. Moest ik de lotto winnen, ik
zou niet weten wat ik ermee zou doen.
De kinderen staan centraal in mijn leven.
Maar na mijn zwangerschappen was ik
zo blij dat ik terug onder de mensen kon
zijn.
Als iets mij motiveert dan is het dat.
Een groot sociaal netwerk, vrienden en
familie om ons heen en er leuke dingen
mee doen waar anderen ook nog bij
gebaat zijn.”
De Gezinsbond (vroeger Bond voor Grote en Jonge Gezinnen) verdedigt de belangen van de gezinnen en is zeker gekend voor het boekje met kortingsbonnen dat leden jaarlijks krijgen. De Gezinsbond is wellicht ook in jouw gemeente actief met allerlei activiteiten. Ook gebeten?
Meer info vind je op www.gezinsbond.be of bij de Gezinsbond van het Gewest Turnhout, Graatakker 150 bus 1, 2300 Turnhout, tel 014 41 86 16.
25
26
27
ellie van goethemIn het modernistische huis van Ellie in Mol staat een klein,
oud, houten bureautje. Het valt op omdat het passend kleine
bureaulampje er een warme gloed over giet. Nog voor Ellie het mij
zegt voel ik dat het een geschiedenis heeft.
“Het is van mijn vader geweest. Hij zat er altijd aan te werken. Ik
gebruik het nog alle dagen.”
rijk verleden
Ellie vertelt het verhaal van haar ouders met een precisie die de gebeurtenissen van
dik 60 jaar geleden naar gisteren brengt. Het is een verhaal op zich. Moeder, Gentse
onderwijzeres en vader, germanist, waren progressief, geëngageerd en avontuurlijk.
“Doordat mijn vader enkel in staatsscholen, athenea en normaalscholen lesgaf, zijn we
van Gent via Blankenberge in Brussel, Bosvoorde terechtgekomen. We spreken over
de periode van eind jaren ’20, tot eind jaren ’30. Mijn moeder is altijd geëngageerd
geweest. Als aanhangster van de Montessori-methode was ze tegen een strenge
opvoeding en stond ze zeer sceptisch tegenover het onderwijs. Uiteindelijk heeft ze
mij en mijn zussen thuis les gegeven. In Blankenberge heeft ze begin jaren ’30 zelfs
nog actie gevoerd tegen een stortplaats.
oorlogen
Mijn vader volgde de politiek waar in die tijd de Spaanse burgeroorlog centraal stond.
Hij was een overtuigde Vlaming in Brussel en hij was lid van de communistische
partij. Ik herinner mij vergaderingen bij ons thuis in Brussel waarbij er vogelpik werd
gespeeld op een foto van Hitler. Er logeerden bij ons leden van internationale brigades
die in Spanje tegen Franco zouden gaan strijden en ook de eerste vluchtelingen uit
Duitse concentratiekampen. De oorlog was nog geeneens begonnen in die tijd. Toen
de oorlog uitbrak had mijn vader zoveel angst voor de Duitsers dat we allemaal op
fietsen zijn gevlucht. Van Brussel naar Gent naar Blankenberge tot in Boulogne in
Frankrijk en weer terug toen de Duitsers ons ingehaald hadden. Nog in de oorlog ben
ik aan mijn middelbare school gestart. Ik wist al heel snel dat ik verder wou studeren
en lichamelijke opvoeding wou doen.
28
les in duitsland
Wat ik ook wist, maar het hield mij niet tegen, was dat er
weinig plaats is voor lesgevers LO. Ik heb van het ministerie een
plaats gekregen op een militaire basis in Duitsland, in Rösrad. Ik
moest er lesgeven aan kinderen van militairen. Het was er zeer
militaristisch, zowel ikzelf als de kinderen moesten een uniform
dragen. Ik ben er van ’52 tot ’55 geweest en ik heb er mijn man
leren kennen. Hij gaf er ook les en zijn vader was ook bij de
communistische partij geweest.”
Ellie komt terug naar België en samen met haar echtgenoot
krijgt ze twee zonen. Wat volgt, is een trektocht van de
ene gemeente naar de andere op zoek naar een plaats of
een benoeming in het onderwijs, net zoals haar ouders een
generatie eerder deden. Haar gezin landt uiteindelijk in Mol.
vereniging voor ontwikkelingssamenwerking mol
In Turnhout komt Ellie in contact met de socialistische
partij en de turnkring. In Mol gaat ze bij SVV (Socialistische
Vooruitziende Vrouwen, nu Viva-SVV). Vanuit gespreksgroepen
in de scholen waar ze lesgeeft, geraakt Ellie gebeten
door de derde wereld. Vanuit de VOM (Vereniging voor
Ontwikkelingssamenwerking Mol), een pluralistisch platform,
groeit de tweede wereldwinkel die in Vlaanderen de deuren
opent in 1971.
“Heel veel acties en comités zijn hieruit vertrokken:
het vredescomité, Nicaraguacomité en acties tegen het
apartheidsregime in Zuid-Afrika enz. Mijn man was een
theoreticus, geboeid door grote betogingen, hij hield zich
minder bezig met kleine dingen die mij dan weer aanspraken.
Hij is snel ziek geworden en gestorven in 1973.
De jaren ’80 waren een mijlpaal voor de Wereldwinkel. Wat met
de beste bedoelingen amateuristisch begon, werd uitgebouwd
tot een organisatie waarin alles in gezamenlijke beheerraden,
open en democratisch werd ondergebracht. Ik ben trots op de
rol die ik in dat proces gespeeld heb. We konden in die tijd ook
beroep doen op gewetensbezwaarden. Velen ervan zijn na hun
alternatieve legerdienst blijven hangen.
We hebben een prachtige Wereldwinkel. Ik hoop dat we nog
lang in dit gebouw kunnen blijven. Ook nadat mijn rol is
uitgespeeld.”
29
www.nicamol.Be
Ellie is niet voor één kooi te vangen. Naast haar engagement in
de Wereldwinkel, haar liefde voor sporten, turnen en volleybal
in het bijzonder bepaalt het Molse Nicaraguacomité een ander
deel van haar leven. En ook hier is er weer een opvallende
parallel met haar vader.
“Na de revolutie van Daniel Ortega en zijn Sandinisten
tegen de dictatoriale regering van Nicaragua in 1979 trokken
progressieven van overal in de wereld naar Nicaragua om te
gaan helpen in de strijd van de Sandinisten. Toen in ’84 iemand
van Mol met zo’n brigade mee was geweest om de bevolking te
helpen tijdens de koffiepluk en hij na terugkomst zijn verhaal
bracht, maakte dat terstond veel indruk. Het stond vast, we
zouden ons organiseren om te helpen. Een heel programma
leidde tot de verzustering in ’85 met Santo Tomás, een dorpje
in Chontales. Die verzustering rust op verschillende poten.
Zowel vrouwenorganisaties, de kerk, jongeren, de burgemeester
die de politiek vertegenwoordigt zijn betrokken. Eén van de
activiteiten van de vrouwen was samenwerken aan projecten
ten voordele van vrouwen en kinderen in Santo Tomás. Om
de steun een structureel karakter te geven, organiseren alle
vrouwenverenigingen van alle gezindheden van Mol negen
wandelingen op negen woensdagen tijdens negen weken van de
zomervakantie in de negen gehuchten van Mol. We doen dat al
bijna 25 jaar.
De Viva-SVV-vrouwen doen nog bijkomende activiteiten zoals
een pannenkoekennamiddag en het pioniersrestaurant.”
zonder grenzen
Het engagement van Ellie kent geen grenzen. Op dit moment
houdt ze zich nog het meeste bezig met de nationale
organisatie “Vrienden van Cuba”. Dat resulteerde in de
herdenking van de 80ste geboortedatum van Che Guevara in
2008 met tal van activiteiten onder de noemer “Mol herdenkt El
Che”. Ellie is ook in haar element bij betogingen zoals tegen de
kernwapens.
“Ik was flink de 50 voorbij toen ik opgepakt werd door de
oproerpolitie tijdens een betoging tegen kernwapens in Kleine
Brogel. Mijn engagement kent geen grenzen. Voor mij kan dat
niet. Ik heb respect voor mensen die keuzes maken, ik kan het
niet.”
Wil je je ook inzetten voor het Nicaraguacomité van Mol of meer te weten komen over de stedenband tussen Mol en Santo Tomás, neem dan contact op via [email protected] of 014 32 08 90. Het Nicacomité is gehuisvest op het Santo Tomásplein 1 in 2400 Mol. Voor alle bijkomende info: www.nicamol.be
30
31
gerarda hoes & det van lommelSommige dingen veranderen gelukkig nooit. Als ik speeltuin “Kinderweelde” op
een zonnige woensdagnamiddag in mei van vorig jaar bezoek, loopt deze vol met
uitgelaten kinderen die zich te goed doen aan de speeltuigen. Naast de moderne
constructies, hebben vooral de oude klassiekers zoals dubbele schommels, wippen,
draaitonnen en allerhande draai- en zwiermolens het meeste succes. Dankzij de inzet
van een ganse ploeg vrijwilligers, onder de deskundige leiding van Rik Wilms blinkt
deze speeltuin elk seizoen opnieuw in volle glorie. Uit de ploeg van een twintigtal
vrijwilligers kozen we twee vrouwen, Gerarda Hoes, bijna 80, de oudste en Det Van
Lommel met haar 49 jaar de jongste.
In afwachting van de aankomst van de dames vertelt Rik mij de geschiedenis van de
speeltuin.
geschiedenis
“Kinderweelde werd in 1959-1960 onder impuls van toenmalig onderpastoor Vennekens door vrijwilligers
van alle katholieke verenigingen opgericht als een onderdeel van de vzw parochiale werken van de Dekenij
Geel, afdeling Meerhout Sint-Trudo. Naast een cafetaria en een voetbalplein werden enkele zelfgemaakte
speeltuigen geplaatst. In de loop van de voorbije jaren werd het speelplein uitgebouwd tot de huidige
speeltuin Kinderweelde waarop nu bijna 50 verschillende speeltuigen staan. Al deze speeltuigen zijn in orde
met de huidige veiligheidswetgeving en voorschriften. Door verschillende generaties vrijwilligers werd
regelmatig bijgebouwd zoals het zaaltjes De Schob waar familiefeestjes georganiseerd kunnen worden voor
maximum 100 personen en Schooltje dat voor groepen tot 50 personen dient. Ook de cafetaria werd enkele
jaren terug volledig vernieuwd.”
Rik maakt plaats en Gerarda begint te vertellen over hoe het vroeger was. “Ik ben sinds 1967 in de speeltuin.
We waren toen met vijf vrijwilligers. Het begon toen aan mijn man werd gevraagd om mee aan de poort
te staan voor het entreegeld. Ik ben dan eens mee in het café gaan helpen. Zo ben ik er van vandaag op
morgen mee begonnen. De sfeer was toen heel streng. De speeltuin valt eigenlijk onder de dekenij van
Meerhout en de toenmalige baas had ‘inspannen’ vooraan in zijn woordenboek staan. We moesten ons altijd
maar ‘inspannen’. Het werk in de speeltuin was goed te combineren met mijn drie kinderen. Mijn man was
chef garde op de trein en werkte in ploegen, ook op zondag en woensdag. Ik zette mij liever in dan alleen
thuis te zitten. Op een dag is hij verongelukt door thuis van de trap te vallen. Onder de mensen zijn, op de
32
33
speeltuin, werd toen nog belangrijker
voor mij. Ik stond altijd aan de toog. Ik
deed dat voor mijn plezier, ik kon lange
dagen werken zonder dat ik er moe van
werd. Op drukke dagen liepen hier wel
500 kinderen rond. Ik hoop dat ik tot
mijn laatste dag naar hier mag komen.
Fysiek sukkel ik, maar ik ben nog goed
bij mijn verstand. Ik zit nu alle dagen aan
de snoepkes. Rekenen en tellen gaat nog
prima!”
nostalgie
Ook dat is een klassieker. In een platte
kast, opgedeeld in kleine vakjes en
met een glazen blad erop staan de
snoepjes uitgestald. Kinderen wachten
vol ongeduld tot het hun beurt is om te
kiezen. Gerarda houdt er de wacht en telt
en puzzelt mee met de kinderen tot het
budget opgebruikt is.
Het verbaast niet dat het hier net
de speeltuigen van vroeger zijn die
vandaag nog het meeste succes hebben.
Vele ouders van nu waren toen zelf
kinderen en herbeleven hun eigen jeugd.
De formule is nagenoeg ongewijzigd
gebleven. Voor een euro krijg je een
ganse dag speelpret. De speeltuin opent
elk jaar bij het begin van de paasvakantie
of ten laatste op 1 april en doet zijn
deuren toe op 30 september. In oktober
breken de mannen de speeltuigen af en
krijgen ze een onderhoudsbeurt of een
lik verf. De terreinen worden het jaar
door onderhouden en dat dat met zorg
gebeurt, is er aan te zien.
Det vult het verhaal verder aan: “We
krijgen veel hulp van de gemeente.
Ze komen hier onder andere het gras
afrijden. Zelf maak ik nu al zes jaar
deel uit van de ploeg. Toen Rik het hier
in handen nam, moest hij een nieuwe
ploeg samenstellen en hij is het ook aan
mij komen vragen. Ik heb toen meteen
gezegd dat ik het wel wou doen maar
niet elke dag. In de schoolvakanties is
de speeltuin alle dagen open, anders
enkel op woensdagnamiddag en in het
weekend. Het moet plezant blijven. Rik
heeft een schema uitgewerkt zodat het
werk afwisselend is ; dan eens aan de
poort, of aan de toog. Iemand opent, een
ander sluit. Het is haast als een bedrijfje
georganiseerd. We hebben ook een goede
groep, we komen goed overeen. Iedereen
doet wat hij of zij kan en we springen
voor elkaar in waar het nodig is. Veel
handen maken zwaar werk licht.”
Er zijn in verschillende gemeenten van de Kempen speeltuinen. Voor meer info kan je terecht bij de gemeentelijke diensten of bij de lokale toeristische dienst. Wil je vrijwilliger worden bij Kinderweelde in Meerhout, Speeltuinstraat, neem contact op met Rik Wilms, 014 30 34 07 of [email protected] Meer info vind je ook op www.kinderweelde.be
34
35
ine theunissen“Hoe kan ik mij voorbereiden ?” vraagt een opvallend spraakzame
Ine Theunissen mij als ik telefonisch met haar afspreek. “Niet,” zeg
ik, “je moet enkel jezelf zijn.”
Enkele dagen later dien ik mij aan bij Ine thuis in Westerlo. Mijn
jongste zoon van negen maanden is erbij. Hij zit in een periode
van eenkennigheid en zet zijn keel al open als een vreemd gezicht
hem aankijkt. Ine neemt hem meteen op schoot. Hij laat het toe,
meer nog, hij joelt, kraait, knuffelt en speelt. Hij voelt zich thuis
en vertrouwd. “Kinderen voelen het meteen als iemand positieve
energie in zich draagt,” zegt Ine.
respect
“Ik heb mij altijd al, van kindsaf, ingezet voor de derde wereld. Ik had een nonkel
witte pater in Congo. Op familiefeesten mochten de kinderen de bar doen en op
die manier verdienden we een centje voor nonkel Karel. Als kind, toen ik een jaar
of acht was, wou ik al lekenhelpster worden. Dat is er wel uitgegroeid maar ook
in het middelbaar en hoger onderwijs heb ik mij altijd ingezet voor de goede zaak.
Voor mij ging het er steeds om dat anderen er beter van werden. Na mijn opleiding
sociaal assistent ben ik in de personeelszaken terechtgekomen. Ik ben 12 jaar
personeelsverantwoordelijke geweest. In 2000 ben ik door een burn-out gestopt met
werken. Die burn-out had twee redenen. Ten eerste en wat klassiek: mijn grenzen niet
kennen. En ten tweede, de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Hoe ze niet
respectvol met elkaar omgaan. Op een personeelsdienst is het sowieso moeilijk voor
iedereen goed te doen. De cijfers zijn er heel belangrijk. Ik moest bijvoorbeeld iets
doen aan het ziekteverzuim. Mijn instinct vraagt dan om de mensen te helpen, naar
hun verhaal te luisteren. Het druiste allemaal erg in tegen mijn persoonlijkheid. Ik
ben er helemaal leeggezogen.”
Wat volgt is een periode van herstel. Georganiseerd vrijwilligerswerk was niet meteen
aan de orde voor Ine maar hier en daar toonde ze wel engagement, in de school van
de zoon, het oudercomité, enz.
“Ik ben altijd de organisator. Als ik dingen verkeerd zie lopen, als ik wantoestanden
zie, dan kan ik dat niet laten gebeuren. Nooit. Nergens. Ik leg snel goede contacten,
in elk geval toch met mensen die op een positieve manier in het leven staan of met
mensen die het moeilijk hebben. Dan wil ik een luisterend oor zijn.
36
waardigheid
Ik ben terug gaan studeren in 2001.
Gezondheidstherapeut in Antwerpen en
de herboristenopleiding in Hasselt. Ik heb
nu mijn eigen praktijk waar ik mensen
op een zachte, natuurlijke manier tracht
te begeleiden op weg naar gezondheid. Ik
heb altijd interesse gehad in natuurlijke
geneeswijzen. Vooral sinds het overlijden
van mijn moeder in mijn studententijd,
na een periode van zware medicatie en
erg veel pijn.
wereldwinkel
Het belangrijkste voor mij, in alles wat
ik doe, is iets te kunnen bijbrengen aan
de levenskwaliteit van mensen. Dat is
ook zo in de Wereldwinkel in Westerlo.
Het werk van Wereldwinkel is een
kleine druppel op een hete plaat maar
mensen in hun waardigheid laten en
op een respectvolle manier behandelen,
hen de kans geven een eigen leven op
te bouwen, dat is mijn motivatie. Ik
kan mij hier veel meer in vinden dan
in liefdadigheid, dat gericht is op louter
geven.
Het persoonlijke voordeel voor mij is
dat ik in de Wereldwinkel op afstand
kan werken. Ik ben te gevoelig voor
het echte gezicht van de ellende in de
derde wereld, een inleefreis is voor mij
momenteel onmogelijk. Het zou veel te
diep binnenkomen.
Ik ben stilaan in de Wereldwinkel gerold,
van een klein beetje tot vrij, zelfs heel
actief. Ik vind het heel leuk, ik organiseer
graag. We werken met een groep mensen
voor hetzelfde doel. Ik hou er ook van
37
om mensen te overtuigen, de zaken
goed uit te leggen en anderen op een
zo respectvolle en zo correct mogelijke
manier te benaderen. Ik ga ervan uit dat
mensen zijn zoals ze zijn en dat daar
een reden voor is. Ik probeer daar begrip
voor te hebben. Veroordelen probeer
ik te vermijden, want dat maakt veel
kapot. Een goed contact wordt er ook
onmogelijk door gemaakt.
De Wereldwinkel openhouden op zich
vind ik best leuk, de filosofie die erachter
zit des te meer. De activiteiten dienen
ook maar voor het groter geheel, niet
voor de activiteit op zich. Dat grotere
geheel, de totaliteit, is voor mij van
belang en dan gaat het ook over zich
solidair, respectvol, sociaal en correct
voor anderen inzetten binnen een (liefst
warme) groep.”
lierse
“Mijn man en mijn zoon zijn totaal niet
geëngageerd. Ja, toch, in voetbal. Mijn
zoon is keeper bij de U15 van SK Lierse
en mijn man is zijn mentale coach en
chauffeur van dienst. Al hun vrije tijd
gaat naar het voetbal. De combinatie van
mijn engagement met mijn gezin is nooit
een probleem geweest. Ik ben niet het
huishoudelijke type, de strijk mag al eens
blijven liggen. De eindejaarsperiode is
wel altijd een erg drukke periode voor de
Wereldwinkel. Dan durven mijn mannen
al eens een opmerking geven. Dat
compenseer ik achteraf met een periode
van minder engagement in januari.
Het komt er trouwens altijd op neer
grenzen te bewaken in het leven. Dat ik
daar van nature niet zeer sterk in ben
heeft mijn “burn-out” mij met scha en
schande geleerd. Het blijft moeilijk voor
mij maar ik slaag er steeds beter in. Ik
vind wat ik doe niet zwaar, juist omdat
ik het zo graag doe. Indien het niet leuk
was zou ik er zoveel energie niet kunnen
insteken.”
Mijn zoon heeft inmiddels enthousiast
een flesje kruidenthee naar binnen
gewerkt. Ine geeft me een voorraadje
mee voor thuis. Het is groene rooibos,
goed voor van alles en nog wat en ik
geloof het zonder meer. ’s Anderendaags
wil ik hem nog eens thee geven maar
hij wil het niet drinken. Neen, geen thee
zonder Ine.
Wil je de hete plaat mee helpen bedruppelen ? Loop dan gerust binnen bij je lokale Wereldwinkel. Meer algemene informatie vind je bij Oxfam-Wereldwinkels vzw, Ververijstraat 17, 9000 Gent, 09 218 88 99 of www.oww.be
38
39
josepha Boogaerts
Chiro bestaat 75 jaar. Voor die gelegenheid mochten de
kookmoeders van de Chiro van Gierle op uitstap naar een groot
feest in Brugge. Ze waren – op aanbeveling van de lokale leiding
– genomineerd in verschillende categorieën waaronder die van
meest creatieve kookploeg en kookmoeder met de langste staat van
dienst. Ze zijn met de zilveren medaille naar huis teruggekeerd in
die laatste categorie. In de ploeg zit een kookmoeder met 40 jaar
dienst, net geklopt door een flinke dame van 85 uit Laakdal met 42
jaar kookmoederervaring.
onder de mensen
“Onze vijf kinderen waren bij de Chiro
en gingen aansluitend in de leiding.
Mijn man was bakker en ik deed de
broodronde. Ik was altijd al onder
de mensen. Op een keer ergens in de
tweede helft van de jaren ‘80, belde een
dochter van ons van op een kamp dat
in volle gang was. De broer van een van
de kookmoeders was gestorven en de
moeder in kwestie had het kamp moeten
verlaten. Of ik niet wou komen helpen.
Mijn man en ik waren toen 2 jaar uit de
bakkerij en een zus van mij, de moeder
van voetbalcoach Walter Meeuws, ging
al langer mee op kamp. Ik ging uit nood
helpen en ik ben er gebleven. Ik ga nu al
25 jaar mee.”
koken op kamp
De Chiro van Gierle leeft. Er gaan
gemiddeld zo’n 230 deelnemers mee
op tiendaags kamp. Elke drie jaar
wordt er een buitenlands “klein kamp”
georganiseerd voor alle leden vanaf
dertien jaar. De jongere kinderen trekken
er dan vòòr het “klein kamp” al op uit.
In zo’n jaar doen veel kookmoeders een
dubbele shift en gaan ze twee keer mee.
“Vroeger was het behelpen met wat we
hadden. Het was soms pierken dun. Nu
is er meer variatie in het eten. Elke dag
wordt er lekker gekookt. Eerst verse soep,
vervolgens een hoofdschotel en dan een
dessertje. We stellen alles in buffetvorm
op want de ene lust dit niet, de andere
dat niet. Op die manier is er keuze en
gaat er minder verloren.”
40
Josepha houdt een schriftje bij met
daarin handige tips (hoe kook je immers
spaghetti voor 230 man zonder mee in
de pot te belanden?) en indrukwekkende
boodschappenlijstjes, waarvan dit er
slechts een greep uit is: o.a. nodig voor
één kamp: 500 liter melk, 1080 eieren,
45 kg gehakt, 33 kg spek, 70 kg wortelen,
500 appels, 14 kg bakboter, 14 broodkazen,
425 bakworsten, 350 kg aardappelen,
40 bloemkolen, 250 appelsienen, 260
nectarines, 130 doosjes smeerkaas en 30
broden/maaltijd.
tien kleinkinderen mee op kamp
“Ik heb van in het begin alles wat
ik belangrijk vond opgeschreven.
Hoeveelheden, manieren van bereiden,
enz. We leerden veel uit ondervinding.
Stilaan is het materiaal ook steeds
beter geworden. Nu kunnen we de
aardappelen koken in grote potten met
onderaan een kraantje om het water
af te laten. Dat zorgde meteen voor
een veiliger werkomgeving. Ik heb een
tijdlang de leiding van de kookploeg op
mij genomen. Iemand moet de leiding
en de verantwoordelijkheid op zich
nemen. Ervoor zorgen dat de bestellingen
kloppen, dat het vlees voor de volgende
dag uit de diepvriezers wordt gehaald en
zo.
Na het kamp van 2003 ben ik evenwel
twee jaar gestopt om voor mijn zieke
man te zorgen. Ik had toen tien van mijn
dertien kleinkinderen mee op kamp.
41
Toen mijn man overleden was, hebben ze
het mij opnieuw gevraagd of ik mee wou
gaan. Ik heb daar dan met mijn kinderen
over gesproken en ze zeiden ‘ga maar
moeder, je leeft er van op’. Sinds 2005
ga ik weer mee. Ik ben er eigenlijk nooit
helemaal uit geweest. In de twee jaar dat
ik er niet bij was, ben ik telkens voor een
paar dagen op bezoek gegaan.”
en na de dagtaak...
De Chiro van Gierle kan beroep doen op
negen kookmoeders. ’s Avonds, als het
werk van de afgelopen dag gedaan is
en de nieuwe dag is voorbereid, wordt
er gekaart. “Vroeger sliepen we mee in
tenten, de laatste jaren wordt er voor
ons een chaletje of andere vorm van
onderdak voorzien. We lachen wat af
onder elkaar. Toen we in tenten sliepen
was Gusta eens in het donker van de
nacht gestruikeld op weg naar het wc.
Resultaat was een gebroken pols en de
aanschaf van een oude wc-emmer om
soortgelijke ongevallen in de toekomst te
vermijden.
Ik herinner mij ook nog van het
allereerste kamp dat het op een nacht
vreselijk onweerde. De kampplaats was
gelegen aan een voetbalplein. Er hadden
die nacht zoveel kindjes van de schrik in
hun slaapzak geplast dat we de gewassen
slaapzakken ‘s anderendaags aan de
goalen van het voetbalveld hebben
gehangen. De wasjes en de plasjes
tussendoor, daar zorgen we ook voor.
Het is een groot plezier om tussen de
jeugd te zitten. Ik moet steeds meer
moeite doen om tegen het lawaai te
kunnen maar dat ongemak weegt niet op
tegen het plezier. Ik kijk er elk jaar naar
uit om weer mee te gaan. Ik hoop dat ik
nog vele jaren mee kan gaan.”
Je mag maar moet geen kinderen of kleinkinderen in de jeugdvereniging hebben om je pollepel bij te dragen. Naast kookmoeders kunnen jeugdverenigingen allerlei vrijwilligers gebruiken voor hun activiteiten.
Neem contact op met de leiding van de jeugdvereniging in je gemeente. Je vindt hun gegevens ook via de jeugddienst van elke gemeente.
42
43
LieseLotte BarteLsPutje zomer 2008 spreek ik af met Lieselotte Bartels. Zoals bij
zoveel gezinnen met grote kinderen is het huis in de zomervakantie
een draaischijf van komen en gaan. De ouders zijn op vakantie, de
zoveelste pizza schuift in de oven, broer en zus Bartels maken zich
op voor hun – verschillend – kamp met KAZOU, vroeger Jeugd en
Gezondheid van de CM, Katholieke Ziekenkas Op Uitstap voor de
vrienden.
Lieselotte is met haar 23 jaar de jongste vrijwilligster uit onze reeks, bij KAZOU mag ze
zich al tot de anciens rekenen. KAZOU is er voor valide kinderen tot 18 jaar. Daarnaast
richten zij zich ook nog tot mindervalide kinderen en volwassenen.
KAZOU organiseert uitstappen, vakanties en kampen in elke schoolvakantie. Het
aanbod is uitgebreid en richt zich zo goed mogelijk tot de verschillende doelgroepen.
intense inzet
“Ik richt mij vooral tot kinderen en volwassenen met een handicap zoals bijvoorbeeld
een kamp voor gedragsgestoorde kinderen met hun broertjes of zusjes. Zo’n kamp is
uiteraard zeer intens en de begeleiding is navenant.”
De goede begeleiding, structuur en de duidelijke hiërarchie van de verantwoordelijken
maken dat de KAZOU-machine geolied draait. Je kan namelijk niet zomaar mee als
begeleider van zo’n kamp. Alle vrijwilligers volgen een traject van instroomcursus
tijdens een weekend of de basiscursus van een week en als laatste een stagekamp. Na
elke fase staat het de kandidaat-animator vrij om af te haken of verder te gaan. Indien
de eindevaluatie van de kandidaat positief is, krijgt deze een attest, het brevet van
monitor.
Eens dat brevet op zak, kiest de vrijwilliger vrij welke kampen hij of zij wil begeleiden.
“Elk jaar komen er in totaal 100 à 120 monitoren bij, er vallen er jaarlijks ook veel af.
Het zijn allemaal jonge mensen die als vrijwilliger meegaan. Zodra die gaan werken, is
het moeilijker om een al beperkt aantal verlofdagen op te geven voor de kampen. Het
wordt al helemaal moeilijk als er een partner of kinderen bijkomen.
44
45
De ‘oudere’ vrijwilligers zijn dan ook
meestal werkzaam in het onderwijs
of in de zorgsector. Ik heb zelf
kleuteronderwijs gedaan, al heb ik lang
getwijfeld om opvoedster te worden voor
mensen met een handicap. Het besef dat
het tijdens de kampen allemaal leuk is,
ontspanning en vakantie en dat het leven
in een instelling veel complexer is dan
wat ik zie, deed mij ervoor kiezen om het
als hobby te houden en niet als job.”
“Ik heb altijd een heel druk leven
gehad, veel babysitten, bij de scouts als
lid, gitaar spelen … Kortom, geen tijd
genoeg om alles te kunnen doen. Ik
had van de kampen gehoord via mijn
ouders en oudste broer die ook monitor
zijn geweest maar ik deed er verder
niets mee. Tot een goede vriend er mij
over aansprak, mijn interesse gewekt
was en ik samen met mijn jongste
broer de cursus gevolgd heb. Ik was
negentien, mijn broer zeventien. Het
was de bedoeling dat ik maar één kamp
zou doen in de zomervakantie, ik deed
uiteindelijk vier kampen deze zomer.
Ze duren een week à tien dagen. Thuis
vinden ze het aan de ene kant wat veel,
anderzijds vinden ze het ferm dat we ons
inzetten.”
vakantie
“Uitleven, er zijn voor de gasten en
vooral gek doen dat is voor mij echt
vakantie! Omdat ik steevast voor
de personen met een verstandelijke
handicap kies, zijn de kampen zeer
intens. Ik krijg zoveel vriendschap van die
gasten en hun spontaniteit en eerlijkheid
is zo hartverwarmend dat ik elke keer
weer zeg ‘ik kom zeker terug’.”
Wil je meer te weten komen over het monitor-zijn bij KAZOU ? Schrijf je dan in voor één van de basiscursussen. Ze geven je de kriebels en leren je buiten je creatieve grenzen te kleuren! Neem contact op met het verbond van de regio waar je woont. Voor de Kempen is dat Kazou Turnhout, Korte Begijnenstraat 22, 2300 Turnhout, tel 014 40 34 81 of [email protected]. Meer informatie vind je ook op www.kazou.be
46
47
lieve leppensIn de schaduw van het stadspark in Turnhout staan enkele stevige
appartementsblokken. Ze verzamelen een bonte mengeling van
bewoners. Op het gelijkvloers, met het stadspark als het ware als
tuin, woont Lieve Leppens met haar echtgenoot. Hij is conciërge
voor de blokken en klusjesman van dienst.
Voor mij zit een knappe en dynamische vrouw die gemakkelijk tien
jaar van haar leeftijd kan liegen. En toch...
nuttig zijn onder de mensen
“Ik kom uit een moeilijke periode. In 2006 heb ik mijn job verloren na vijftien jaar
dienst. Ook al was het een aangekondigd ontslag, ik stond meteen voor het zwarte
gat. Voor mij begon een zoektocht naar mij zinvol bezighouden en onder de mensen
zijn. De overgang van actief naar non-actief was een grotere slag dan ik vermoed had.
Het idee om niets meer waard te zijn, niet meer nuttig te zijn, het was zwaar om
dragen.”
Lieve bleef evenwel niet bij de pakken zitten, bekeek het aanbod aan vrijwilligerswerk
en stapte de Wereldwinkel van Turnhout binnen.
“Ik ben gewoon gaan vragen of ze nog mensen nodig hadden. Na mijn proefperiode
van drie maanden was het wederzijdse vertrouwen groot genoeg om er te blijven. Ik
sta er nu in de winkel en wanneer nodig (b.v. om cadeautjes te verpakken) steek ik
een extra handje toe.” Het engagement van Lieve in de Wereldwinkel was nog maar
het begin van wat nu uitgegroeid is tot een stevig gevulde agenda.
allochtone vrouwen leren fietsen
“Een tijd geleden zocht Vormingplus Kempen vrijwilligers om allochtone vrouwen te
leren fietsen. Ik heb daar op gereageerd. Dat was zo’n leuke ervaring. De vrijwilligers
kregen een initiatieles van Pro-Vélo, want ja, het is niet omdat je zelf kan fietsen dat
je een volwassene ook kan leren fietsen. Dat gaat zeer moeizaam. Kleuters kennen
geen gevaar en trappen maar, voor een volwassene is de combinatie van coördinatie,
evenwicht en durf echt niet evident.
48
De cursus bestond uit vijf voormiddagen.
Als eerste les: rondwandelen met de
fiets aan de hand. Tweede les: op en
van de fiets stappen en stilaan leren
fietsen. Derde les: een beetje mechaniek,
wat is de ketting, de dynamo, hoe
werkt het stuur. En zo ging het verder.
De preventiedienst van de politie
van Turnhout stelde minifietsjes ter
beschikking.
Hoewel ik er als lesgever voor anderen
optrad, heb ik zelf ook erg veel geleerd.
De lesdagen waren erg vrolijke dagen
en sleurden mij uit de moeilijke periode
waar ik nog in zat. De contacten met de
allochtone vrouwen waren bovendien
ook erg waardevol. Ik haalde er veel
voldoening uit. Ook al waren de lessen
geen blinkend succes, af en toe kom ik
nog eens één van mijn cursisten tegen,
op de fiets. Het zou kunnen dat Viva-
SVV, de vrijetijdsorganisatie van de
socialistische mutualiteit in de toekomst
deze cursussen ook gaat inrichten. Ik zal
dan weer kandidaat zijn!”
weegmoeder Bij kind en gezin
Naast de Wereldwinkel en zo nu en dan
tijdelijke initiatieven kan je Lieve twee
keer per maand als weegmoeder bij de
Kind en Gezinsafdeling van de Voorzorg
in Turnhout vinden.
“Recent doe ik ook een PWA-job bij de
muziekacademie. Ik doe er vanaf 15u45
opvang van de kindjes die aansluitend op
de schooldag naar de academie komen.
Ik begeleid de kleintjes ook bij hun
verdriet en pijntjes. Op zaterdag zit ik
op het bureel om de boel in de gaten te
houden en zorg ik na de laatste les dat
de gebouwen veilig zijn afgesloten. Ik
hoorde van die job via iemand in mijn
linedancegroep. Zo’n opdrachten zijn
nogal gegeerd en ik ben naar de directeur
toe gestapt en heb gezegd ‘ik kom hier
zitten en mij verkopen voor die job.’ Het
heeft in ieder geval gewerkt. Het leven
moet je zelf zoeken, het komt niet op een
presenteerblaadje naar je toe.”
“Ik droom er van om mijn eigen zoon en
schoondochter kinderen te zien krijgen.
Onze vier kleinkinderen komen allemaal
van de kant van mijn tweede man. Mijn
zoon is zeer gedreven en geëngageerd.
Hij geeft les in het vijfde leerjaar van een
stadsschool in Antwerpen waar een grote
concentratie aan allochtone leerlingen
zit. Zijn vriendin is trouwens doventolk.
Afgelopen zomer heeft hij Levis zover
gekregen om 1000 liter verf te schenken
aan de school en hij is er nagenoeg de
ganse vakantie samen met zijn collega’s,
ouders en andere vrijwilligers aan het
schilderen geweest. ‘Jongen,’ zeg ik dan,
‘het is vakantie.’ En hij dan: ‘Ja mama,
van wie zou ik het hebben...’”
Heb je op regelmatige basis enkele uurtjes de tijd en heb je zin om ouders en hun baby’s te begeleiden bij hun bezoek aan Kind en Gezin en de kindjes te wegen en te meten, neem dan contact op met Kind en Gezin Provincie Antwerpen, Lange Kievitstraat 111/113 bus 32, 2018 Antwerpen, 03 224 61 01 of [email protected]. Je vindt zeker een afdeling bij jou in de buurt. Meer informatie vind je ook op de website van Kind en Gezin, www.kindengezin.be
49
50
51
lisette van gorpEén van de lekkerste afspraken heb ik bij Lisette Van Gorp uit
Rijkevorsel. Omdat we kort na de middag afspreken staat de tafel
onverwachts gedekt. Echtgenoot Stannie schuift mee aan en ook
Lina, de pas uit het asiel geadopteerde loebas die op sneltempo
bekomen is van jarenlange verwaarlozing, vat strategisch post naast
Lisette.
“Allez, dat ge daar nu voor bij mij komt. Anderen hebben er zoveel
meer recht op om hun verhaal te doen. Mensen die naar bejaarden
gaan en zo, die zijn toch veel meer waard. Ik doe enkel leuke
dingen.”
Ik leg uit dat diegenen die naar de bejaarden gaan ook in het boek komen en dat zij
dat dan weer leuk vinden. Ieder verhaal is even veel waard. Het gaat om de inzet, om
vrijwillig dingen doen voor anderen. Elk zijn goesting en gelukkig doen we allemaal
verschillende dingen graag.
En dan begint het verhaal bij het begin. ‘Ik heb – voor die tijd – heel laat één kind
gekregen op mijn 36ste, mijn moeder was 71, te oud om voor de kleine meid te zorgen
en kinderopvang bestond nog niet. Ik werkte in de sigarenfabriek. Doordat het minder
goed ging in de fabriek heb ik mijn ontslag gekregen en kon ik zo, na tweeëntwintig
jaar dienst, stempelen. Ik ben eerst terechtgekomen in de Vrouwengilde als kernlid. In
de loop der jaren heb ik er leren naaien en toen er bij de werklozenwerking van het
ACV een lesgeefster wegviel, heb ik het aangedurfd om die lessen op mij te nemen.
Ik ben nogal moedig in die dingen, ik durf veel en zelfs al was ik geen gediplomeerd
lesgeefster, ik heb het toch 20 jaar als vrijwilligster gedaan.
spek en eieren
Rond dezelfde tijd is mijn man, een postbode, bij de KWB gegaan. Hij is een echte
werker, een betrouwbare doener. Hij is ook al twintig jaar bestuurslid van het
buurtcomité dat al meer dan 50 jaar bestaat en het is hier heel normaal dat
de partner ook meehelpt. Elk jaar werken we zeer intensief voor de “Spek en
Eieren”. Onder die naam houden we in de zomer, in een grote tent in de wei, een
veertiendaagse boordevol activiteiten voor jong en oud. Het is altijd hard werken
maar voor velen onder ons het hoogtepunt van het jaar!
52
Toen mijn man (manusje van alles) in
2004 op pensioen ging is hem gevraagd
om het molenhuisje bij de molen van
Rijkevorsel op vrijwillige basis te helpen
metsen en dat heeft hij gedaan. Het VVV-
kantoor van de toeristische dienst van
de gemeente beheert de molen en het
is op die manier dat ik met het VVV in
contact gekomen ben. Mijn man is dan
bij de VVV gegaan. En zoals altijd wordt
er van de wederhelft een helpende hand
verwacht bij allerlei activiteiten rond en
om de molen en bij vele activiteiten die
de VVV organiseert. Zo komt het dat ik
al verschillende wandelingen gegidst heb.
Het enige probleem dat ik heb, is dat ik
geen schoon AN spreek.”
wandelend toneelspel
Het kan geen probleem genoemd
worden. Lisette spreekt dan wel het
dialect van de streek, doorspekt van
woorden en termen die je nergens
anders hoort, die je zelfs hier zelden
nog hoort. Maar ze doet dat krachtig
en verstaanbaar. Als het maar even kan
maakt Lisette van de wandelingen een
wandelend toneelspel. En dan komt haar
eindeloze, sappige woordenschat pas
echt tot haar recht. Ze zoekt een rode
draad uit oude verhalen en vertelt deze
op gepaste locaties tijdens de wandeling.
Ze leert mij dat “Den brandende scheper”
van Hendrik Conscience al het voorwerp
uitmaakte van een vertelwandeling.
Conscience situeerde dat verhaal in
Rijkevorsel.
aster Berkhof
Lisette heeft ook al verschillende keren
de Aster Berkhofwandeling gegidst.
Aster Berkhof is, net als Lisette, geboren
en getogen op de St-Jozefparochie van
Rijkevorsel. Lisette is een grote fan en
een kenner van alle werken van Berkhof.
Ze vindt het dan ook een eer om deze
wandeling te mogen gidsen.
Het hart van Lisette gloeit voor het
toneelspel “Duivelse molens” dat ze zelf,
samen met twee andere medespelers
geschreven heeft en in november 2008
met hun gezelschap van zeven leden
in het molenhuisje opgevoerd hebben.
Terstond wordt de tekst aan mij
voorgedragen en word ik meegesleept in
de volkse warmte van weleer.
gedroomde schrijfster
Lisette droomde ervan schrijfster te
worden maar spijtig genoeg is dat niet
gelukt.
“Ik heb in 2004 al wel twee verhalen
geschreven over vroeger. Het eerste
heet “Zwoegen en zwijgen” en gaat over
de periode waarin ik als veertienjarig
meisje ben gaan “dienen”. Sint-Jozef-
Rijkevorsel werd vroeger beschouwd
als een gemeente van arme mensen.
Dat kwam omdat de steenfabrieken
aan het kanaal een mengeling van arme
mensen aantrokken als werknemers.
Van heinde en verre kwamen de mensen
te voet werken in de cementfabriek
en in de steenfabrieken. Ze bleven
in de buurt wonen en zo is de Sint-
Jozefparochie 100 jaar geleden ontstaan.
Er was veel armoede maar ik herinner
mij ook veel plezier en de verhalen
die avond na avond verteld werden
rond de stoof. Als klein meisje was
ik hier zeer door geboeid en ik ken
ze nog allemaal uit het hoofd. Mijn
53
fascinatie voor oude verhalen en ze
tot leven brengen komt ongetwijfeld
nog van die tijd. Het tweede verhaal
gaat over de tweede wereldoorlog en
de miserie die mijn familie, de familie
Van Gorp, heeft meegemaakt. Beide
verhalen zijn gepubliceerd; één in het
jaarboek 2006 van de Heemkundige
kring van Rijkevorsel, het andere in het
jaarboek 2007 van Beerse. Ik heb die
verhalen ook al dikwijls verteld tijdens
ontmoetingsnamiddagen en avonden
van OKRA, KVLV, KAV en ook voor het
Davidsfonds, in de twee rusthuizen
hier in Rijkevorsel, op lagere scholen
enzovoort. De reacties zijn altijd zeer
enthousiast en positief, de kindjes
luisteren muisstil. Omdat ik tenslotte
maar tot mijn veertien jaar naar school
geweest ben, ben ik daar toch wel trots
op.
Als geroepen schuift Stannie weer aan
tafel. In zijn kielzog trouwe Lina. Een
lekker taartje sla ik niet af.
Lisette besluit smakelijk: “Ons eerste
kleinkind is op komst en dat zal een
nieuwe uitdaging in ons leven worden.
Ook dàt vrijwilligerswerk zullen we er
met veel liefde bij doen.”
Zin om je creativiteit ook een plaats te geven ? Neem zeker contact op met de toeristische dienst, VVV-kantoor of culturele dienst van je gemeente.
54
55
marie-augustine diouf
Elk vrouw is een verrassing wanneer ik haar bezoek. Ik weet
meestal weinig over haar en laat mij meenemen in haar verhaal.
De telefonische afspraak is een formaliteit die weinig onthult.
Tenminste, zo is het telkens gegaan tot ik Marie-Augustine Diouf
belde. Ze wil mij behoeden voor de nodeloze omweg die GPS-
toestellen naar Mol-Wezel steevast doen en legt mij haarfijn uit hoe
ik moet rijden. Ik laat haar vriendelijk doen en luister maar half
omdat ik weet dat het een onmogelijke zaak is om mij de weg uit
te leggen. Dat is buiten Marie-Augustine gerekend. Ze laat mij het
traject zo vaak herhalen tot ik het vanbuiten ken.
saridjé
Senegal, geboorteland van Marie-Augustine. Ze groeit er op in een familie die rijk noch
arm is. Haar grootmoeder trekt zo vaak ze kan, de steekkar geladen met rijst en zeep,
naar de dorpen in de buurt die het nodig hadden. Marie-Augustine gaat vaak mee en
leert er dat solidariteit normaal is. Dat je niet moet wachten tot iemand hulp komt
vragen; meer nog, dat je beschaamd moet zijn als je pas geeft op het moment dat
iemand al zijn moed bijeengeraapt heeft om hulp te komen vragen. Ze noemen het
daar “Saridjé”, wellicht een verbastering van het Franse charité, liefdadigheid.
Ondanks de omstandigheden van haar land krijgt Marie-Augustine de kans om school
te volgen, ze mag zelfs op internaat. De families die hun kinderen naar kostschool
kunnen laten gaan, nemen ook de kosten op zich voor enkele kinderen van de
dorpsgemeenschap. Saridjé.
Hoewel Marie-Augustine een veelbelovende studente was vond haar vader het niet
nodig dat een meisje verder zou studeren, veel liever zag hij haar broers verder
school lopen. Marie-Augustine, niet het type dat bij de pakken blijft zitten – toen al
niet – neemt op dat moment haar lot in eigen handen en met het geld dat ze als
kinderoppas verdient, maakt ze haar middelbare studies af.
moed en volharding
Wat volgt, is een levensverhaal waar je een boek over kan schrijven. Marie-Augustine
belandt met een nicht en haar gezin in Lyon waar ze, geregeld via een zusterorde die
56
ook in Senegal actief was, een opleiding
tot verpleegster zou volgen. Twee jaar
later is Marie-Augustine huishoudster
van dienst en heeft ze de kans niet gehad
om haar studies aan te vatten. Dankzij
een plaatselijke geestelijke volgt ze toch
een cursus steno-dactylo. Het lot is
haar wel zeer ongunstig gestemd als de
familie twee dagen voor de afsluitende
examens van de cursus terugkeert naar
Senegal en Marie-Augustine gewoonweg
niet in Frankrijk kan blijven omdat haar
identiteitspapieren achtergehouden
worden.
rik uit België
Terug in Senegal kan ze toch bij de
pastoor aan de slag als secretaresse en
het is daar dat de directeur van een
plaatselijk hotel haar opmerkt. In het
hotel leert ze op alle diensten staan. Van
het onthaal naar de afhaaldienst op de
luchthaven, van begeleider op excursies
tot kamermeisje, en van de keuken
belandt ze eindelijk in de boetiek die ze
van een postkaartmolentje uitbouwt tot
een lucratieve zaak. Het is daar dat ze
Rik leert kennen. “Malheureusement”
kreunt Rik vanuit de zetel. Hij volgt
met een oog ons gesprek, het andere
is op de tv gericht (de jonge Belgische
duivels winnen die dag van Italië op de
Olympische Spelen). We spreken over 1
november 1981, Rik is er met een vriend
op vakantie en blijft 3 weken in het hotel.
3 jaar lang zien Rik en Marie-Augustine
elkaar niet, ze corresponderen per brief,
er wordt al eens getelefoneerd. Rik trekt
nog een paar keer naar Senegal en in
augustus 1985 komt Marie-Augustine voor
het eerst naar de Kempen. Ze blijft hier
twee weken en keert terug want het was
hier toch wel erg koud. In 1986 wordt
Jan, hun eerste zoon, in Senegal geboren.
In juni 1987 komt ze definitief naar België
en in oktober van dat zelfde jaar wordt
ze lid van de plaatselijke KAV.
kav
“Jan ging naar de kleuters en als vreemde
eend in de bijt viel ik op natuurlijk.
57
Op een dag is Liliane naar mij toe
gekomen voor een gesprekje. Onze
kinderen zaten bij elkaar in de klas en
ze was ongetwijfeld meer benieuwd
dan oprecht geïnteresseerd. Zo hebben
we elkaar leren kennen, ook al kende ik
geen Nederlands en zij geen Frans. Op
een keer ben ik beginnen vertellen over
hoe in Senegal de jonge vrouwen rond
de kerk bij elkaar komen om samen eten
te maken en te kletsen. ‘Hier ook’ was
haar antwoord en een week later ging
ik mee naar de bijeenkomsten van de
KAV. Zo ben ik begonnen in de parochie.
Ik begon al doende de taal te leren en
met cassettes taallessen in de walkman
stofzuigde ik om wat meer te leren.”
Een opsomming geven van alle
verenigingen waarvoor Marie-Augustine
zich inzet is haast onmogelijk. Om er
toch enkele te noemen: Broederlijk Delen,
Actie Min die zich in Mol-Balen inzet
voor de vierde wereld, Wereldsolidariteit,
Explorat, dat ten goede komt aan een
schoolproject in Senegal, Welzijnszorg,
enzovoort.
Marie-Augustine is de vrouw die tijdens
haast elke activiteit van haast elk goed
doel uit de regio in de keuken te vinden
is. Van hapjes tot heuse menu’s, zelfs
voor een grote groep, niets is haar
vreemd. In de keuken staan is voor
Marie-Augustine een zaak van het hart.
“Ik zou het nooit commercieel kunnen
doen want dan word je een fabriek, het
moet een plezier blijven. Mijn keuken is
mijn engagement. Ik heb niet veel om te
geven maar ik heb mijn hoofd, mijn hart
en mijn handen.”
Dat Marie-Augustine bij voorkeur
Afrikaanse gerechten presenteert is voor
haar een manier om mensen via smaken
een reis te laten maken naar haar land.
Als verenigingen haar toch iets willen
geven, omdat haar inzet te groot is
om belangeloos te laten voorbijgaan,
dan vraagt ze niets maar geeft ze een
rekeningnummer waarmee ze projecten
ondersteunt in Senegal.
We voeren ons gesprek in het Frans. Ik
weet niet beter dan dat Marie-Augustine
zich in die taal beter op haar gemak
voelt. En dan gaat de telefoon. Ze neemt
aan en in haast naadloos Kempisch
doet ze haar uitleg. “Awel merci”, zeg
ik wanneer ze terug aan tafel schuift,
“we zitten hier al 2 uur in het Frans te
praten en jij spreekt gewoon erg goed
Nederlands”. “Dat weet ik”, zegt ze
smalend, “maar ik heb er zo’n deugd van
om terug eens in het Frans te kunnen
spreken.”
Wereldsolidariteit, een onderdeel van de koepel die het ACW omvat, gelooft heel sterk in de kracht van mensen samen. Wil je hier zelf deel van uitmaken en meehelpen bij acties, neem dan contact op met Wereldsolidariteit Kempen, Liesbeth Geboers, Korte Begijnenstraat 18, 2300 Turnhout, 014 40 31 51 of [email protected]
58
59
mieke daemsHet prototype van de vrouw die zich als vrijwilligster inzet: 40+,
kinderen de deur uit of bij voorkeur alleenstaand en maximaal
halftijds aan het werk, gaat niet op voor Mieke Daems uit Herselt. Al
jaren actief in de jeugdbeweging is ze, samen met enkele vrienden,
zowat vijf jaar geleden begonnen met een uitwisseling met een
dorpje in Roemenië, Berbesti (spreek uit: Berbescht).
van jongerenwerking...
De Roemeniëwerkingen uit de Kempen worden ondersteund door Somepro, een vzw
die de krachten van de verschillende werkingen bundelt. Via Somepro kwam Kathleen
Helsen, schepen in Herselt, te weten dat Berbesti een gemeente zocht om mee uit te
wisselen. Na een eerste verkennende reis van enkele gemeenteraadslieden en leden
van de jeugd- en cultuurraad, bleek al vlug dat het vooral de jongeren waren die
onderling contact bleven houden. De start van het project was gegeven.
“Hoewel Roemenië volledig onbekend en tot dan onbemind gebied was, kon ik na
die verkennende reis, enkele vrienden uit de jeugdbeweging overtuigen om mee te
gaan. Met onze ervaringen binnen de jeugdbeweging hoopten we de jongeren van
Berbesti te kunnen ondersteunen in de opstart van hun eigen werking. In de zomer
van 2003 trokken we met een minibusje naar ginder en hebben daar samen o.a. een
speeldag georganiseerd. De organisatie in Berbesti werd voortgeduwd door twee
zussen, Alina en Ramona Sinca. Gezien er geen verleden is van jeugdbewegingen in
Roemenië, is het niet vanzelfsprekend om dit concept duidelijk te maken en uit te
voeren. De jongeren kennen bijvoorbeeld geen spelletjes en zijn niet gewend om zelf
initiatieven te nemen of dingen te organiseren. Die eerste zomer was een superleuke
ervaring en het smaakte meteen naar meer. In het aansluitend jaar zijn we gestart
met geldinzamelacties om het vervoer te kunnen betalen voor een groot kamp dat
de zomer erop zou gehouden worden. We waren daar voor vier weken met vier
verschillende groepen vanuit Herselt en hebben die zomer een speelpleinwerking
uitgebouwd. Sindsdien organiseren we elke zomer, samen met de Roemenen, een
zomerkamp waarop Herseltse en Roemeense jongeren elkaar ontmoeten en de
jeugdbeweging verder ondersteunen. Het programma wordt altijd in samenspraak
opgesteld.”
Van daaruit is HUT gegroeid, het Herselts UitwisselingsTeam. Deze jonge vrijwilligers
zetten zich elk jaar weer in om de uitwisselingsreizen in goede banen te leiden. Het
principe van het uitwisselingsproject is om van Berbesti een buurdorp te maken.
60
We willen de kosten van de afstand via
geldinzamelacties overbruggen, zodat we
de nadruk kunnen leggen op uitwisselen,
om van elkaar te leren. Voor ons is dit
iets anders dan ontwikkelingshulp. In
Berbesti heerst geen grote armoede, de
mensen komen er rond. Het is er zoals
hier 50 jaar geleden maar denk er dan
wel een tv en een gsm bij. De evolutie
die het dorp (en Roemenië) de laatste vijf
jaar maakte is enorm en is goed te zien
aan de nieuwe, westerse auto’s die er
meer en meer het straatbeeld uitmaken.
Juist doordat Berbesti, net zoals de
meeste andere dorpen van Roemenië,
de tijd van grootste miserie achter zich
heeft, komt er stilletjesaan ruimte voor
ontspanning en voor de uitbouw van
faciliteiten voor allerlei activiteiten.
naar vrouwenwerking
“8 maart, Internationale Vrouwendag,
wordt heel erg gevierd in Roemenië. Het
geldt er als dé feestdag van de vrouwen:
élke vrouw wordt in de bloemetjes gezet.
Toen ik een sms’je uit Berbesti kreeg
met ‘Gelukkige vrouwendag’ wist ik zelf
niet wat het betekende. Tegelijk werd
het tijd om naar een andere project
over te stappen. De jongerenwerking
draaide in Berbesti en zowel de zussen
Sinca als wijzelf ontgroeiden stilaan de
doelgroep. De tijd was rijp om anderen
bij de uitwisseling te betrekken. De
vrouwenverenigingen uit Herselt waren
in eerste instantie niet geïnteresseerd in
een uitwisseling met vrouwen uit een
ver Roemeens dorp. Kort daarop kwam
evenwel de vraag van Somepro of twee
vrouwen, afkomstig uit Berbesti, die een
cursus in België zouden volgen, in Herselt
konden logeren.
61
Hier hebben ze de activiteiten van de
KAV en de KVLV bijgewoond en zijn zo
rechtstreeks in contact gekomen met
de Herseltse vrouwenverenigingen. Dat
was een cruciaal moment voor onze
uitwisseling. Het waren nu eens niet de
jongeren die uitwisselden – die doen wel
vaker gekke dingen. Dit keer kwamen
volwassen vrouwen uit Roemenië. Het
persoonlijk contact met deze lieve
enthousiaste vrouwen bleek dé motor
te zijn om de nieuwsgierigheid van de
Herseltse vrouwen te prikkelen.
en een onderwijsproject
De uitwisseling geraakte in een
stroomversnelling en op 8 maart 2008
trok ik met Kathleen Helsen en een
delegatie van de vrouwenverenigingen
vanuit Herselt naar Berbesti. Samen
met een leerkracht die ook meeging,
konden we de basis leggen van een
onderwijsproject: onze basisscholen
zouden ook starten met een uitwisseling.
De schooldirecteur van Berbesti is daarop
naar het schoolfeest in Herselt gekomen
en de trein was vertrokken.”
Alina en Ramona Sinca, die oorspronkelijk
als vrijwilligsters begonnen waren met
het project zijn erin geslaagd om een
ploeg rond zich te verzamelen die de
opgezette werking doorzetten en verder
uitbouwen. Zelf heeft Alina een fijne,
goed betaalde job gevonden, mede door
haar werk binnen de jeugdbeweging
en de uitwisseling. Ramona zit in haar
laatste jaar aan de universiteit en werd
al een aantal keer gevraagd om bij de
gemeente te komen werken. Zij zet haar
werk bij de jongerenvereniging verder op
nationaal niveau.
De rol van Mieke Daems is mee
geëvolueerd. Zij treedt momenteel op
als voorzitster van het HUT (Herselts
UitwisselingsTeam) en neemt op die
manier een coördinerende functie op.
Het HUT bestaat uit een twaalftal leden,
velen van hen overblijvers van het eerste
grote kamp.
“Ik zie het als een gezamenlijke
hobby die ik met mijn man heb. Hij is
zelfstandige, ik werk als wetenschappelijk
medewerkster aan de KULeuven. De
jongeren van vijf jaar geleden krijgen
stilaan ook kinderen, onze keuzes
veranderen mee. In het HUT zijn zoveel
projecten gaande dat er voor elk wat wils
is. Het engagement kan prima afgelijnd
worden zonder dat de vereniging er
schade van ondervindt. Voor mij is de
drijfveer, naast dat ik het gewoon leuk
vind, het doorbreken van het westers
individualisme waar we in dit project
toch in slagen. De vooroordelen die velen
hebben tegenover andere culturen in het
algemeen, en mensen uit Oost-Europa
in het bijzonder stoot mij telkens weer
tegen de borst.”
Ook zin om actief te worden in het Roemeniëcomité van je gemeente ?
Alle informatie is te verkrijgen bij Somepro vzw via www.somepro.be, of neem contact op met Marleen Smeyers, Korte Begijnenstraat 18, 2300 Turnhout, tel 014 40 31 64 of [email protected].
Het Herselts Uitwisselings Team, Jeugddienst Herselt, kan je bereiken via www.hutroemenie.be of Kerkstraat 1, 2230 Herselt, tel 014 53 98 43, [email protected]
62
63
mireille govaertsBij het afscheid na ons gesprek zeg ik tegen Mireille Govaerts: “Ik
heb het gevoel dat je verhaal niet af is, als je me nog iets te vertellen
hebt, dan mag je gerust contact met mij opnemen.” Die boodschap
miste zijn effect niet. Nauwelijks enkele dagen later ontvang ik een
mail met daarin het uitgebreide antwoord op twee vragen: waarom
engageer ik me voor 11.11.11? Wat wil ik nog meemaken in mijn leven,
wat is mijn grote droom?
Ik stel u Mireille Govaerts voor, een straffe madam.
“Ik heb 33 jaar bij Atea, later Siemens, gewerkt. In de fabriek zag ik onrecht,
ongelijke behandeling van arbeiders en bedienden, tussen mannen en vrouwen. Ik
engageerde mij snel als déléguée en als vrijwilligster in het vormingswerk van de
socialistische vakbond ABVV. Ik geloofde en geloof nog steeds in de mogelijkheid
van een andere, betere maatschappij. Voor mij is dat het socialisme. Nog steeds
probeer ik mijn enthousiasme en engagement binnen de vakbond te uiten. Als
bruggepensioneerde ga ik nog naar vergaderingen, doe ik mee met acties of spring ik
in bij vakbondsvorming.”
11.11.11
“Tegenover de grote problemen van de maatschappij en in de wereld, voel ik me, net
als veel mensen, vaak zo vreselijk machteloos. Want wat doe je tegen het feit dat een
miljard mensen het moeten stellen met één dollar per dag, dat 800 miljoen mensen
honger lijden, dat 1,2 miljard mensen geen drinkwater hebben… Alleen kan je daar
al helemaal niets aan doen, samen met anderen heb je al iets meer impact. Daarom
ben ik actief bij 11.11.11. Ik ben er in 2000 mee gestart. Het sprak me wel aan dat ze
daar niet aan liefdadigheid doen en louter centen geven, maar dat ze de mensen in
de derde wereld helpen sterker te worden en zich beter te organiseren, zodat zij hun
situatie zelf verbeteren.
Ik vond het ook enorm belangrijk dat 11.11.11 probeert elk paternalisme te weren. We
kunnen op veel punten echt van de mensen uit het zuiden leren. Daar geraakte ik nog
meer van overtuigd door de bezoeken van mensen uit de derde wereld aan Geel.
In 2007 hadden we zo twee boeren uit Togo te gast in ons huis. Zij vertelden ons
hoe ze met hun boerenorganisaties opkomen voor de kleine boeren en tegen de
vrijhandel. Ze bleken maar al te goed te weten hoe het er in de wereld aan toe gaat.
64
De vrijhandel zorgt ervoor dat lokale
boeren hun producten niet meer kwijt
kunnen op de eigen lokale markten. 11.11.11
voerde in 2008 actie tegen de Europese
Partnerschapsakkoorden waarmee
de Europese Unie de Zuiderse landen
wil dwingen hun landbouwmarkten
nog verder open te stellen. In Senegal
bijvoorbeeld kwamen in januari van vorig
jaar 200.000 betogers hiertegen op straat!
In 2005 logeerden bij ons twee activisten
van het MAB (Movimento dos Atingidos
por Barragens of organisatie voor de
slachtoffers van stuwdammen) van
Brazilië: veel families verliezen zonder
enige compensatie hun gronden, hun
werk (boeren, goudzoekers, vissers)
omdat grote stukken land onder water
worden gezet. Waar de centrales vroeger
in handen waren van overheidsbedrijven,
worden de aanleg en uitbating nu
allemaal in concessie gegeven van privé-
investeerders, vooral buitenlandse en
multinationale bedrijven. Het Belgische
bedrijf Tractebel bijvoorbeeld dat nu deel
uitmaakt van de Franse Suez-groep is
één van de grootste investeerders in de
hydro-elektrische sector in Brazilië. Naast
de financiële steun aan het MAB, die deze
slachtoffers groepeert om op te komen
voor hun rechten, probeert 11.11.11 hier te
lobbyen opdat ze in dialoog zouden gaan
en (betere) schadevergoedingen zouden
betalen.
Als je rechtstreeks met zulke activiteiten
uit het Zuiden in contact komt worden
technische dossiers veel concreter.
Sinds kort ben ik ook vertegenwoordiger
van 11.11.11 binnen de Geelse Derdewereld-
raad. We proberen via deze raad de
Geelse bevolking bewust te maken, onder
andere door een filmcyclus. We proberen
ook de eis om 0,7% van het bnp aan
ontwikkelingssamenwerking te besteden
warm te houden….”
Blank in congo
“Ik ben geboren in Congo. Mijn ouders
waren kolonialen. We zijn moeten
vluchten na de onafhankelijkheidsstrijd
van 1960. Mijn vader werd nog gevraagd
om te blijven en mee te werken aan de
opbouw na de onafhankelijkheid maar
door de onlusten is hij toch teruggekeerd.
Met het allerlaatste vliegtuig nota bene.
Ik was elf jaar, de oudste van vier
kinderen. Ik herinner mij het systeem van
apartheid, ook al heb ik het achteraf pas
gesnapt. De luxe waarin wij leefden, het
contrast met de bevolking, het verschil
tussen blank en zwart, ik vond het als
kind al raar. We leefden in Mbandaka
(in Coquilhatstad). Lingala was de eerste
taal die ik sprak omdat we toen in de
brousse zaten. De onafhankelijkheid kon
trouwens niet goed verlopen, er waren
in die tijd amper een tiental Congolezen
die universitaire studies hadden gedaan,
ze waren er doodgewoon niet voor
opgeleid.”
terugkeer naar een land in crisis
“De terugkomst was al even chaotisch
als ons vertrek. Uiteindelijk zijn we in
Brasschaat terechtgekomen. Mijn vader
vond er werk in een drukkerij. Toen hij
49 jaar was, is hij gestorven aan een
hartaanval. De terugkeer naar België en
de gevolgen ervan hadden van hem een
andere man gemaakt. In Congo was hij
een man van aanzien, in België bleef
daar niets van over. Die financiële en
mentale terugval heeft hij volgens mij
65
nooit verteerd. Ik zat in die periode in
de Latijn-Griekse in het Sint-Lutgardis
in Brasschaat. De kadaverdiscipline, het
gevoel van elite en luxe die daar heersten,
overtuigden mij steeds meer van het
andere, solidaire kamp. In Brasschaat
werd ik lid van de derdewereldbeweging,
groeiden de protesten tegen het
neokolonialisme. Ik volgde ook de
beweging rond Martin Luther King, de
Black Pantherbeweging, de overwinning
van Fidel en Che Guevara in Cuba, en
de opkomst van de Palestijnse kwestie.
Mijn moeder (een sterke vrouw en
geëngageerde kunstenares!) zorgde er
voor dat we allemaal konden studeren.
Het werd sociologie.”
“mijnen, arBeiders, studenten:
een strijd”
Maar Mireille kiest er bewust voor
om geen carrière te maken. “Ik ben
een kind van mei ’68. Als student aan
de universiteiten van Antwerpen en
Leuven was ik volop betrokken bij
de democratiseringsbeweging van de
universiteiten en zelfs de bezetting van
de bibliotheek van Leuven. Na mijn
opleiding ben ik gaan werken in de
fabriek. Het was de tijd van stakingen en
leuzes als “mijnen, arbeiders, studenten:
een strijd”. Op een personeelsdienst gaan
werken zou verraad aan de basis geweest
zijn. Ook hiervoor klopte mijn hart voor
de derde wereld. Ik was en ben er nog
steeds van overtuigd dat als je dingen wil
veranderen aan het kolonialisme, hiér de
dingen moeten veranderen. Hiér moeten
de structuren en de handelsrelaties eerst
rechtvaardiger.”
wat ik nog wil meemaken in mijn
leven?
“Dat er meer vrede komt in de wereld,
vooral in het Midden-Oosten, in Irak, in
Afghanistan, in Congo... Oorlog is een
verschrikking. De grote oorlogsstoker
vandaag is de Verenigde Staten. Die
besteden enorme bedragen aan oorlog en
wapens. Geld dat dan niet kan gaan naar
projecten voor landbouw, drinkwater,
gezondheidszorg, onderwijs enz. in het
Zuiden. Dan zouden heel wat minder
mensen op de vlucht moeten en zouden
mensen daar eindelijk een menswaardig
bestaan kunnen opbouwen.”
Wat me hoopvol stemt is wat we nu
zien gebeuren in Zuid-Amerika: een
heel continent waar nieuwe leiders
opstaan die proberen de rijkdom van
hun land te herverdelen met echte
structuurveranderingen.”
Interesse om net als Mireille wat te doen aan de problematieken van de derde wereld?
De dienst ontwikkelingssamenwerking of de derdewereldraad van je gemeente wijst je de weg. In de meeste gemeentes vind je ook een 11.11.11-comité. Voor deze contactgegevens kan je eveneens terecht bij de dienst ontwikkelingssamenwerking van je gemeente of bij het Provinciaal secretariaat van 11.11.11, Patriottenstraat 27, 2600 Berchem, tel 03 281 06 62. Op www.11.be vind je gegevens over de meeste derdewereldbewegingen.
66
67
myriam pelckmans Aan de straatkant van het huis waar Myriam Pelckmans woont , kan
je, op een bordje naast de brievenbus na, niet vermoeden op welke
ecologische manier er in haar gezin geleefd wordt. Pas na mijn
rondleiding in de grote ecologische moestuin merk ik de installatie
op het dak op: een veld fotovoltaïsche panelen waarmee de zon het
huis goeddeels van elektriciteit voorziet en een zonneboiler voor
warm water, iets wat ik zelfs nooit eerder gezien had.
“Maar Myriam toch,” zo zeg ik, “dat had ik je helemaal niet aangegeven”. “Tja”, zegt
ze, “we zien het ook als een investering. Wat brengt geld tegenwoordig nog op?
Op deze manier stijgt de waarde van ons huis en de investering betaalt zichzelf na
verloop van tijd terug. Dat het ook nog goed is voor het milieu is, komt er ook nog
eens bij.”
Ik kom bij Myriam omdat zij zich vrijwillig inzet voor Velt vzw, de Vereniging voor
Ecologisch Leven en Tuinieren. Myriam en haar echtgenoot Jef zijn zo’n twintig
jaar lid. “Het begon toen mijn man ook zin kreeg om te tuinieren. Zijn vader deed
dat destijds ook maar spoot veel vergif. Wij besloten om het op een ecologisch
verantwoorde manier te gaan doen, anders kan je de groenten en het fruit even goed
gaan kopen.”
groene vingers
“Mij zal je niet zo vaak in de tuin vinden. Ik neem het over in de keuken, alles
klaarmaken om in te vriezen. Het begon dus bij mijn man die lid werd. Na een tijdje
ben ik lid geworden van de afdeling “Kruidenvelt” maar die bestaat nu niet meer. Met
het groter en zelfstandiger worden van de kinderen konden we al eens weg ’s avonds.
Mijn man was toen ook al bestuurslid en toen een ander bestuurslid wegviel, zei
mijn man “mijn vrouw zal dat misschien wel willen doen”. En dat deed ik dus. Ik had
vroeger al de administratie bij de handbal gedaan, ik zag het best wel zitten. Ik ben
dus secretaris en aangezien mijn man penningmeester is doe ik dit ook (lacht).”
Het jaarprogramma bij Velt Turnhout volgt het ritme van de seizoenen. In de winter
worden vooral praatavonden gehouden in de Warande in Turnhout rond bepaalde
thema’s. Het afgelopen seizoen wordt er geëvalueerd, het nieuwe voorbereid. De
praatavonden gaan door tot in april. Weerkerend onderwerp is steevast “Wat zaaien
we deze maand?” Van mei tot september gaat het gezelschap op tuinbezoek bij
leden. De afdeling Turnhout telt een 170-tal leden waarvan er een 40-tal actief zijn.
68
De meeste leden hebben genoeg aan
de nieuwsbrief die we maandelijks
rondsturen en aan het tweemaandelijkse
magazine “Seizoenen”.
nieuwe tijden
“Ik werk halftijds en met zeer veel
plezier als administratief bediende
bij de RVA in Turnhout. Door die
halftijdse job viel de combinatie met
drie kinderen en het vrijwilligerswerk
goed mee. Er kruipt behoorlijk wat
werk in Velt. Het jaarprogramma,
de maandelijkse nieuwsbrieven, de
ledenadministratie... Gelukkig heeft
haast iedereen tegenwoordig internet.
De nieuwsbrief wordt per mail verstuurd
en enkel het jaarprogramma wordt per
post verzonden naar de leden die geen
mailadres hebben.
Zo schreef er zich onlangs een nieuw
lid in. Ik vroeg naar zijn e-mailadres,
waarop hij zei: mevrouw, ik ben 82 jaar!
De gemiddelde leeftijd is vrij hoog maar
er zijn tendensen naar een jonger en
zelfs vrouwelijk publiek. Het is moeilijk
meetbaar want het lidmaatschap geldt
voor het gezin maar we merken toch
dat weer meer mensen een moestuin
aanleggen, zelfs op een klein perceel.
Groenten of fruit in de siertuin zijn
tegenwoordig trouwens ook zeer oké.
Wil je weten hoe je groenten teelt zonder pesticiden? Hoe je een siertuin aanlegt in harmonie met landschap en milieu? Zoek je recepten voor een heerlijke maaltijd met seizoensgroenten, met minder of geen vlees? Of betrouwbare informatie over milieuvriendelijke wasmiddelen? Dan ben je bij Velt aan het juiste adres.
Velt is de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren en fundeert haar werking op het respect voor de samenhang van alle dingen op aarde. Velt wil de ecologische leefwijze concreet gestalte geven via tips en adviezen tijdens praatavonden, het tweemaandelijkse tijdschrift “Seizoenen”, tuinbezoeken en doe-lessen. Velt is een nationale vereniging, provinciaal ingedeeld in verschillende afdelingen (o.a. Velt Turnhout en Velt Midden-Kempen).
Voor meer info kan u terecht bij het secretariaat Velt Turnhout via [email protected], 014 88 28 87 of via de website van Velt, www.velt.be
69
70
71
pascale raeymaekers
Elk derde weekend van september gaan in Vlaanderen vrijwilligers
van deur tot deur en vatten ze post in winkelcentra en
supermarkten om azalea’s te verkopen voor Kom op Tegen Kanker.
In de Turnhoutse regio alleen al gaan elk jaar zo’n 200, waarvan de
helft buurtverenigingen, vrijwilligers op pad. Achter de schermen
ontstaat er elk jaar een gedreven strijd om welke stad de meeste
planten verkoopt. Turnhout wordt al enkele jaren net geklopt door
Kortrijk. Drijvende kracht achter de Kom op-vrienden van Turnhout
is Pascale Raeymaekers.
“Ik ben al erg lang geëngageerd. Op mijn zes- of zeventiende ben ik bij Akabe, de
scoutsafdeling die zich specifiek richt op activiteiten voor personen met een handicap
terechtgekomen. Ik heb er de tijd van mijn leven beleefd. De puurheid, de echtheid
van die mannen is hartverwarmend. Komt daarbij dat je zelf mee kind mag zijn tussen
de kinderen, zelfs al draag je de verantwoordelijkheid.
Ik ben dat blijven doen tot ik verder ging studeren aan de normaalschool in Herentals.
Tijdens mijn studentenperiode heb ik geen vrijwilligerswerk gedaan. Met twee
zonen, en één ervan die het bijvoorbeeld nodig vond om, zoals hij de kat zag doen,
op de metershoge tussenmuur met de buren te lopen, vond ik het wenselijk om een
doorgedreven kennis te hebben van EHBO. Ik zocht aansluiting bij het Vlaamse Kruis
(de Vlaamse tegenhanger van het Rode Kruis). Jarenlang ben ik actief lid geweest,
nu ben ik alweer een tijdje papieren lid. Er zijn te veel andere dingen in de plaats
gekomen.”
de kracht van chris
Pascale is zo’n zeven jaar geleden begonnen met planten verkopen voor Kom op
Tegen Kanker. Dat was toen in de Gasthuisstraat, de drukste winkelstraat van
Turnhout en gebeurde op aangeven van vrienden. Wat begon als “gewoon eens gaan
kijken” eindigde meteen als mee verkopen tot alles uitverkocht was. Toen er enige
tijd later een kaartje in de bus zat vanwege initiatiefneemster Chris Peeters, met
daarop “Bedankt voor je hulp, Chris en Co” was Pascale helemaal verkocht, enerzijds
72
voor het doel op zich, anderzijds voor de
manier waarop de vrijwilligers werden
gewaardeerd. Haar besluit stond vast,
volgend jaar zou Pascale weer van de
partij zijn. Ze was zelfs het volledige
weekend op post en maakte deel uit van
de voorbereidende vergadering. Op die
manier rolt Pascale dieper en dieper in
de organisatie van Kom op en wordt ze
stilaan de rechterhand van Chris Peeters.
De overname komt er op het moment
dat Chris hervalt. Nadat ze de eerste keer
van borstkanker hersteld was kreeg ze
opnieuw borstkanker. De prognose was
niet positief. Chris is twee jaar geleden
overleden, zo’n veertien dagen na het
weekend van Kom op Tegen Kanker, waar
ze zo naartoe had geleefd.
“Ze werd op handen gedragen. Iedereen
wist dat het einde naderde ; het werd
een ontroerend eerbetoon. Zelfs de
burgemeester heeft haar eer betuigd.
Chris was sowieso klein en tenger, en
broos door haar ziekte, maar haar kracht
en haar openheid van hart voor iedereen
is niet te evenaren.”
passie
“Mijn overname van de organisatie
is eigenlijk zeer sec gegaan. Ik ben er
afstandelijk, uit noodzaak, aan begonnen
en nu is het een passie geworden, vooral
de mensen bedanken achteraf. Ik hou
ervan erkentelijkheid te tonen voor het
gezicht achter de vrijwilliger. Het is ook
schitterend om te zien hoe intens de
verkopers van de azalea’s zich inzetten.
Die adrenaline straalt op mij af, het is
een energieboost om de hele winter mee
door te komen. Op de maandag voor het
derde weekend van september worden
de planten geleverd. Naar de dozen gaan
kijken van die pakweg 6000 plantjes
geeft telkens een kick. Er is even paniek
‘gaan we dàt verkocht krijgen?!’ en dan
komt de warme gloed over ons want het
gaat weer gebeuren. We doen dan een
paar dozen open om ze te kunnen zien
en er eens aan te snuiven. De komende
dagen barsten van de praktische
regelingen van dispatching van de
bloempotten naar de buurtwerkingen.
Het is alsof ik een trein van Chris heb
overgenomen. De locomotief is als het
ware gewisseld maar de lading zijn de
wagonnetjes, de buurtwerkingen die zich
mee engageren. We zijn altijd op zoek
naar bijkomende wagonnetjes.”
Voor veel vrijwilligers is kanker een
bekende die henzelf of dierbaren heeft
getroffen. Pascale is één van de weinigen
die dat onheil gespaard is gebleven. Het
maakt er haar gedrevenheid niet minder
door.
“Op donderdag begint de officiële
verkoop. Dan gaan we langs in
kantoorgebouwen zoals bij de
socialistische mutualiteit. Iedereen
koopt een plantje en het blijft meestal
op kantoor staan. Iedereen wordt er
zo vrolijker van. Ik loop zelf mee met
de veertien jongeren van minder dan
achttien jaar die zich elk jaar inzetten.
Ga ze maar eens zoeken! Als de zaterdag,
de hoofddag van de verkoop, zijn einde
nadert en we aan de laatste doos
beginnen doen we een wedstrijdje.
Diegene die de laatste plant verkoopt,
mag trakteren. Bij mij thuis wordt er
nagebabbeld en Roger, de stille werker
van de Kom op vrienden, gaat de centen
tellen en brengt de uitslag.
Ik maak er een erezaak van om de inzet
van de vrijwilligers voortdurend te
appreciëren.
73
Het begint met langsgaan wanneer de
buurtwerkingen een activiteit plannen.
Op die manier probeer ik iets terug te
doen, weliswaar enkel door aanwezig te
zijn, interesse te tonen. Alle vrijwilligers
krijgen achteraf een kaartje om ze extra
te bedanken en we organiseren ook elk
jaar een terugkommoment. Dat kan
een afterparty zijn in het inloophuis of
een bezoek aan de afdeling palliatieve
zorgen van een ziekenhuis. Op die
manier worden de vrijwilligers meteen
geconfronteerd met waar hun centen
naartoe gaan, naar wat voor positieve
gevolgen een halve dag inzet per jaar
kan hebben en op welke manier het
terugkomt waar het nodig is. Zo’n
rondleiding geeft de vrijwilligers ook
informatie die nuttig kan zijn als ze
met de planten rondgaan. Mensen met
kanker richten zich vaak tot iemand die
een plantje verkoopt. Alle vrijwilligers
krijgen foldertjes mee om desgewenst
af te geven aan iemand die steun zoekt.
De reacties op de deur-aan-deur-verkoop
zijn overigens niet altijd even positief,
sommige mensen reageren bitter. Ik
probeer mijn vrijwilligers daarvoor te
wapenen. Zij verdienen het niet om bot
toegesnauwd te worden, en evengoed
heeft iedere betrokkene recht op
informatie over de begeleidingen die
bestaan.”
Pascale droomt er uiteraard van dat er
een middel wordt gevonden om kanker
zonder slachtoffers te genezen. Maar zelfs
dan nog zou Kom op Tegen Kanker zijn
nut hebben want het genezingsproces
is voldoende zwaar om acties te blijven
doen.
“Een middel om kanker te vermijden zou
ideaal zijn. Tot zolang is het een groot
genoegen om zoveel onbaatzuchtige
mensen tegen te komen die zich willen
inzetten voor hun medemensen. Het is
een gezamenlijk teken dat we ons niet
gewonnen geven...”
Ben je lid van een buurtcomité of een andere vereniging en wil je mee plantjes verkopen in het derde weekend van september, neem dan zeker contact op met de Kom op vrienden van Turnhout via Pascale Raeymaekers, Patriottenstraat 55, 2300 Turnhout, tel 014 41 73 90
74
75
ria adriaensenAls je de spreiding van gevangenissen op een kaart van België bekijkt
dan valt het op dat de concentratie in de Kempen groot is. Dat
betekent meteen dat een aanzienlijk aantal mensen uit de Kempen
betrokken is bij een strafinrichting, hetzij als werknemer, aannemer
of leverancier maar ook als vrijwilliger. Gezien de specifieke situatie
van de gevangenissen wordt het vrijwilligerswerk geregeld door het
JWT (Justitieel Welzijnswerk Turnhout), een onderdeel van het CAW
(Centrum Algemeen Welzijnswerk) De Kempen. Ria Adriaensen (56)
is zo’n vrijwilliger.
Wanneer ik bij haar op bezoek kom, liggen op de keukentafel rune-steentjes, tarot-
kaarten en een paar boeken over astrologie.
“Al van toen ik klein was heb ik dingen aangevoeld of gehoord en die bleken te
kloppen. Het heeft mij altijd aangetrokken en na enkele keren ‘als dit waar is, twijfel
ik nooit meer aan mijn intuïtie’ heb ik het toch maar jarenlang opzij gezet. Nu vind
ik het gewoon leuk om ermee bezig te zijn. Ik leer er zelf het meeste van. Ik maak er
geen business van. Als ik mensen kan helpen om bepaalde inzichten te krijgen, graag,
maar ik pak er niet mee uit. Ik kom er pas recentelijk mee naar buiten. Maar dat is
een ander verhaal...”
alleen zijn
“Mijn man is 26 jaar van huis geweest als buitenlands projectbegeleider voor een
Nederlandse firma. Om de drie maanden kwam hij een week naar huis. Je kiest daar
niet voor, het gebeurde gewoon. Ik ben er erg zelfstandig door geworden, moest
alles alleen beslissen. Nu komt hij alle dagen thuis. Hij belde vanuit Thailand met dat
nieuws. Ik moest er even bij gaan zitten. Ik had er eigenlijk ook schrik voor om het
leven dat ik nagenoeg alleen had ingericht weer alle dagen met hem te delen. Het is
heel goed meegevallen. Hij stimuleert mij om mezelf te ontplooien. We kunnen allebei
goed alleen zijn, we hebben daar af en toe zelfs behoefte aan.
toeval Bestaat niet
Op een dag zag ik in de bibliotheek van Baarle-Nassau, waar ik werk, een affiche
hangen van het JWT. Een uitnodiging voor een infoavond want er werden vrijwilligers
76
gezocht voor de bibliotheek in de
gevangenis. Ook daar is een uitleendienst,
nog met zo’n ouderwetse fichenbak. Ik
ben naar die infoavond geweest en daar
werd ook gesproken over vrijwilligers
die ze zochten voor gesprekken met
gedetineerden. Uiteindelijk interesseerde
dat mij toch meer, ik zit ganse dagen in
de bibliotheek.”
Vooraleer het tot een gesprek komt
tussen vrijwilliger en een gedetineerde
dient er een vrij uitgebreid proces
gevolgd te worden. De vrijwilligers
volgen een cursus die dieper ingaat
op wat een gevangenis nu eigenlijk
is, gesprekstechnieken aanleert en die
met de vrijwilligers duidelijke grenzen
afbakent voor hun eigen veiligheid en
die van de gedetineerden. De vrijwilliger
kent het dossier van de gedetineerde niet
maar kan bij het JWT wel zijn of haar
gevoeligheden doorgeven ; op die manier
wordt getracht om persoonlijkheden bij
elkaar te brengen waartussen het kan
klikken.
Het gesprek, dat altijd plaats heeft in
de advocatenruimte, komt altijd tot
stand op vraag van de gedetineerde. In
Turnhout zijn het vaak mensen zonder
papieren, vaak jonge jongens ook. Wat
volgt is een intakegesprek tussen de
vrijwilliger en de gedetineerde. Als het
klikt dan zien vrijwilliger en gedetineerde
elkaar terug.
Een gesprek wordt ten laatste twee
dagen tevoren door de vrijwilliger
aangekondigd bij het JWT. Zij sturen
dan een fax naar de portier van de
strafinrichting. Je kan er dus niet zomaar
binnenlopen voor een babbeltje.
77
mijn jongens
“Ik probeer elke week eens langs te
gaan bij Sami en Hassan, mijn jongens.
Ze hebben er toch zoveel deugd van.
Omdat ik rekening wil houden met
hun werkregime ga ik ’s avonds of op
zaterdag. Er gewoon zijn, luisteren en
samen flink wat aflachen, dat zijn de
sleutels voor een goed gesprek. Ik ben
het enige aanspreekpunt dat ze hebben
buiten de regels van de gevangenis. Op
den duur krijg je een erg goede band
met elkaar en dat maakt het soms niet
gemakkelijk om hun lot van mij af te
zetten. Hoezeer de band ook innig is, ik
bewaak mijn grenzen. Ze kennen mij als
Ria, ik heb voor hen geen achternaam,
geen adres, geen telefoonnummer. Bij elk
bezoek passeer ik door de scanner, ik kan
niets meenemen. De begeleiding vanuit
het JWT is erg zinvol. Elke paar maanden
komen we met alle vrijwilligers bijeen
voor intervisiemomenten.
Het JWT heeft mij deze buitenlandse
jongens toevertrouwd. Zij krijgen
doorgaans weinig of geen bezoek omdat
hun familie te ver woont. De vrijwilligers
zijn vaak hun enige contact met de
buitenwereld. Als ze eens een andere taal
kunnen spreken dan het Nederlands, is
dat een extra plus voor hen. In elk geval,
het zouden mijn zonen kunnen zijn.
We praten over allerlei zaken. Ik ken bij
aanvang van het gesprek hun dossier
niet, dat vertellen ze op den duur toch
wel. We leren met handen en voeten
elkaars taal. Zij willen Nederlands leren
en ik Frans. Het is een wisselwerking
en, zelfs al is het soms met handen en
voeten, we verstaan elkaar.
Soms voel ik dat ze alle frustraties van
een ganse week opgespaard hebben om
bij mij los te laten. Ik laat ze eens goed
razen en als ze dan tot rust komen, daar
doe ik het voor. Ze geven mij ook zoveel
terug. De energie gaat over en weer. Op
sommige dagen ga ik moe en weemoedig
naar hen toe en ik keer altijd goed gezind
terug naar huis. Ik ben geen opvoeder, ik
ben een klankbord. Het gaat ook niet om
mij, ik sta ten dienste van de gevangenen.
Het doet mij trouwens veel deugd om
menselijkheid en samenhorigheid te zien
in een erg kille omgeving. Tijdens het
zomerprogramma in Merksplas wordt er
al eens een bingoavond georganiseerd.
Je moet ze daar dan zien zitten, de ruige
mannen, geconcentreerd en stil over hun
blad gebogen!”
Gebeten om meer te weten? Neem contact op met de vrijwilligerscoördinator van het CAW De Kempen, Stationstraat 82, 2300 Turnhout, tel 014 43 80 88 of [email protected]
78
79
simonne mermans & marga willems
In het stille Arendonk, aan het einde van onze landsgrenzen,
wachten 210 asielzoekers op de uitslag van hun asielaanvraag. Dit is
niet het grote verhaal over de (on)menselijkheid van het systeem,
niet over het opsluiten van kinderen of uitwijzingen met de dood
als gevolg. Ik ontmoet twee dames die met kleine dingen een groot
verschil maken in het leven van erg veel mensen.
Toen Marga en Simonne hun vrienden in het centrum vertelden dat ze geïnterviewd
zouden worden, vroegen ze of ze geen goed woordje voor hun zouden kunnen doen.
Een interview in de wereld van asielzoekers is namelijk naar Brussel gaan en bevraagd
worden over de aard van hun aanvraag. Dat is geen vrijblijvend gesprek en dat wil dit
verhaal eigenlijk ook niet zijn...
Het begon zo: hoezeer vaak de ouders de kinderen inspireren tot engagement was
het in dit geval de zoon van Simonne Mermans die vier jaar lang opvoeder was voor
de minderjarigen die alleen in het opvangcentrum verbleven. Hij vroeg geregeld aan
Simonne om eens mee te komen maar, meer uit onwetendheid, had ze nooit tijd of
zin. Uiteindelijk wou ze het toch proberen en vertelde ze dat tegen Marga Willems –
die in dezelfde straat woont – en ze zijn meteen samen gekomen. Dat was voor het
eerst op een vrijdag in december 2006. Nu hebben ze spijt dat ze het nooit eerder
gedaan hebben.
naai-atelier
“Elke vrijdagnamiddag doen we ons naai-atelier open. We begeleiden dan de bewoners
die hun kleren willen herstellen of nieuwe kleren willen maken. In het centrum
zijn veel alleenstaanden, vaak jonge mannen, en het valt ons op dat mannen uit het
Midden-Oosten goed kunnen naaien. Het materiaal wordt door het centrum voorzien
of het wordt gesponsord door bedrijfjes hier en daar. We komen hier altijd met een
auto vol gerief toe.
We proberen zoveel mogelijk Nederlands te praten met de bewoners. Het is soms
behelpen maar iedereen heeft goede wil. De kinderen tolken als het nodig is. Zij leren
Nederlands op school en ze zijn supersnel met onze taal weg.
80
We hebben altijd ons snoepdoosje mee.
We weten meteen wanneer de schooltijd
om is. Het is hier helpen en behelpen.
Ook de bewoners onderling helpen
elkaar, zelfs al komen ze uit verschillende
werelddelen. Rondzeulen met mekaars
baby’s, tolken voor elkaar, enzovoort. Ons
atelier bevindt zich naast de keuken. Elke
vrijdag mogen de bewoners koken waar
ze zin in hebben. Als we dan passeren om
naar het toilet te gaan, komen we altijd
met wat lekkers terug. Het weinige dat
de mensen hier hebben, delen ze nog uit
ook!
We lachen vaak wat af. In een lokaal in
de buurt van het naai-atelier bevindt
zich de vestiaire waar de geschonken
tweedehandskleren toekomen. Als
die jonge mannen dan snel wat
kledingstukken uitkiezen komen ze vaak
meteen naar het naai-atelier met een
broek die vijf maten te groot is of zo.
Ook al is de kleding tweedehands, de
bewoners hebben ook hun eigenwaarde,
hun fierheid.”
Het opvangcentrum voor asielzoekers
van Arendonk is een open
opvangcentrum en dat betekent dat
bewoners vrij in en uit kunnen. Er zijn
wel regels die gerespecteerd moeten
worden en, ook al doen de medewerkers
en de vrijwilligers hun uiterste best, de
omstandigheden waarin de bewoners
leven zijn niet ideaal. Gezinnen leven
vaak met velen in een kleine ruimte.
Iedereen slaapt in stapelbedden, er is
weinig privacy. Veel zwaarder dan alle
leefomstandigheden weegt de stress en
de angst om uitgeprocedeerd te geraken
en België te moeten verlaten. Het is een
proces dat meestal enkele maanden
duurt en het is er één van proberen en
hopen.
Intussen lopen de kinderen school in
de buurt en integreert het gezin zich
compleet. De menselijke drama’s zijn
voor alle betrokkenen groot als ineens
de definitieve afwijzing en dus uitwijzing
komt.
Het standpunt van Marga en Simonne
is duidelijk, menselijk. “We willen ons
niet moeien met politiek maar het gesol
met die mensen is ondraaglijk. Eens ze
ons land binnen zijn, zet ze dan meteen
aan het werk of stuur ze na ten laatste
zes maanden terug. Laat hen desnoods
vrijwilligerswerk doen. Laat de mensen
hun waardigheid behouden en hou hen
niet aan het lijntje. En dan steekt de
snelle naturalisatie van topsporters ons
wel heel erg de ogen uit. Ook hier zitten
mensen met talenten, advocaten, chef-
koks, naaisters, grafische vormgevers,
noem maar op. Het zijn trouwens niet
de armsten die hun land verlaten. De reis
kost erg veel en er wordt dan ook vaak
met hele families gespaard om één gezin
naar België te laten komen in een poging
om er een betere toekomst te vinden.
Door hier te komen is ons wereldbeeld
heel erg veranderd. Als we andere
mensen commentaar horen geven op “die
profiteurs” zitten we altijd op onze tong
te bijten. Kom maar eens mee, zeggen we
dan. We proberen anderen mee te krijgen
om ze kennis te laten maken met de
bewoners van het opvangcentrum. Eens
we ze mee krijgen zijn de ervaringen
altijd positief. Het mooiste voorbeeld is
dat van één van de meest geëngageerde
vrijwilligers hier. Hij richtte destijds een
actiegroep tegen het opvangcentrum
op, nu is hij een van de begeleiders die
de bewoners leert fietsen en de buurt
verkennen.
81
Nuttig zijn zit in kleine dingen. Een lach,
een koekje, luisteren, samen lachen en
samen huilen. Voor ons is het ook fijn om
gewaardeerd te worden. Onze kinderen
zijn het huis uit, zij hebben ons niet meer
nodig. In het centrum zijn we nodig,
nuttig. We doen kleine dingen en hopen
op wonderen.”
Ook geraakt door de getuigenis van Simonne en Marga ? De opvangcentra voor asielzoekers kunnen je hulp goed gebruiken. Je vindt ze via de website www.fedasil.be. Het opvangcentrum van Arendonk bereik je door contact op te nemen met Truus Boenders van het Fedasil Opvangcentrum Arendonk, Grens 77, 2370 Arendonk, 014 40 52 50 of [email protected] en www.fedasil.be/arendonk en www.color-ado.be
82
83
sonja BoeckxSonja Boeckx woont in de Radiumstraat in Olen in een huis dat
vroeger van Umicore was. Alle straten in de naaste omgeving zien
er net hetzelfde uit. Vroeger kende iedereen iedereen in de “cité” en
werd de voordeur nooit gebruikt. “Kom maar langs achter” klinkt
tegenwoordig echter veel minder door de straten, oude bewoners
(vaak collega’s van de fabriek) vertrekken, nieuwe bewoners kennen
de buurt en haar oude gewoonten niet.
“Ik ben afkomstig van Herentals. Op mijn zestiende mocht ik al eens mee met mijn
oudere broer naar het jeugdcafé in de Boskant in achter-Olen. Ik heb er mijn man
leren kennen. Nu, 34 jaar later, wonen we nog steeds waar we begonnen zijn. We
konden het huurhuis van Umicore kopen.
In het begin kende ik hier niet veel mensen. Ons verenigingsleven is pas begonnen
toen de kinderen -een zoon en een dochter- wat ouder werden. ‘Ons’, want mijn man
en ik zijn twee handen op een buik. We kozen voor de KWB, later ging ik ook naar de
Vrouwengilde. Ik had er op dat moment echt nood aan om buiten te komen. Ik voelde
mij een echte kloek, alleen maar met en voor de kinderen in de weer.
Eens we ons begonnen te mengen in het verenigingsleven hadden ze ons rap in de
gaten. We werden snel gevraagd om mee te helpen bij activiteiten en we werden
steeds meer en meer actief. Zo heb ik 13 jaar lang zwarte piet gespeeld op de school
van de kinderen, ging ik helpen bij de koffietafels van begrafenissen. De KWB bleef de
hoofdmoot uitmaken want die activiteiten konden we met het ganse gezin doen.
Tegenwoordig proberen we zo veel mogelijk mijn hulpbehoevende schoonouders bij
te staan. Dat hebben we eerst voor mijn ouders ook gedaan. Als we veel geld hadden
zou ik met de ganse familie onder één dak willen wonen.
zwerfvuilmeter
Mijn man heeft zich ook altijd ingezet voor de toenmalige CVP, nu CD&V. Hij is
opgekomen met de laatste gemeenteraadsverkiezingen en was tot zijn eigen verbazing
verkozen in de gemeenteraad. ‘Dat is omdat gij zoveel mensen kent’, zegt hij altijd. Hij
zet zich hiervoor enorm in.
Ik heb eveneens nooit kunnen stilzitten. Ik heb altijd van alles gedaan en ik heb altijd
wat te doen. Toen de gemeente startte met zwerfvuilacties hebben we geen seconde
getwijfeld. Ik kan er niet tegen dat er vuil rondslingert.
84
De gemeente stelt ons het materiaal ter
beschikking. Sorteerbakken op wieltjes,
de vuilniszakken, een grijptang en fluo-
vestjes. Van zodra we vinden dat er
veel zwerfvuil ligt, doen we onze ronde
in de buurt. Dat moet zo om de drie à
vier weken zijn. Pas op, als ik met de
fiets in tussentijd wat tegenkom kan
het goed zijn dat ik het in mijn fietszak
stop en meeneem naar huis. De volle
vuilniszakken laten we aan de kant staan,
die halen we achteraf op met de auto.
We kleven er een sticker “zwerfvuil” op
en de gemeente komt ze dan erg snel bij
ons thuis ophalen.
We halen erg veel blikjes op en afval dat
afkomstig is van meeneemmaaltijden
van MacDonalds. Op eenzelfde plek
liggen haast elke keer een heleboel
lege bierblikjes. Ik stel mij dan voor
dat het afkomstig is van iemand die
thuis niet mag drinken en zijn afval
dan maar op straat gooit. We vinden
ook zakjes gewoon vol met huisvuil.
Ik moet mij soms inhouden om er niet
eens in te zoeken naar adresgegevens
van de eigenaar. Er wordt ook veel vuil
verdoezeld. Lege plastic flessen die in een
dichte haag gestoken zitten. Hondenpoep
85
vind ik zo ongeveer het ergste wat er is.
Op een gegeven moment heb ik iedereen
met een hond op straat aangesproken
met ‘da’s nu toch geen doen, he, zoveel
hondenpoep op straat’. Ik moet op een
keer prijs gehad hebben want het was
ineens veel beter!
Soms krijgen we negatieve commentaren
in de zin van ‘jullie krijgen jullie
vuilnis wel weg zeker!’ en ik zweer
dat ik nog geen snoeppapierke in de
zwerfvuilzakken gesmeten heb.
Bankcontact
In het buurtcomité ben ik ook erg actief.
Net door de evolutie dat buren elkaar
niet meer kennen of leren kennen, ben
ik juist meer gedreven om de mensen
met elkaar in contact te brengen. Samen
met Vormingplus Kempen hebben we
de actie “Bankcontact” opgezet. Op
een centrale plaats in de wijk is er een
zitbank geplaatst met een waterdicht
mededelingbord. Ondanks veel moeite
hebben we daar nog maar weinig
berichten, meldingen van geboorten of
overlijdens of andere dingen, in gekregen.
Ik geef niet op. Ik blijf halsstarrig
goedendag zeggen tot ik er één terug
krijg. Als ik rondga voor 11.11.11 dring ik
aan zonder onbeleefd te zijn. Krijg ik
geen gehoor aan de deurbel dan durf ik
langs achter gaan.
Ik hou er altijd het plezier in. De
motivatie vind ik bij mezelf. Niet te veel
nadenken, gewoon doen, daar heb ik
altijd in geloofd. Het hart volgen en niet
te veel stilstaan bij de commentaar van
anderen. Ik heb niet het gevoel dat er
van mij geprofiteerd wordt. Ik zou dat
niet kunnen zien, laat staan geloven, zelfs
indien het zo zou zijn. Ik ben niet liever
dan onder de mensen.
Met een glimlach en een goeiedag.”
Misschien is jouw gemeente ook wel op zoek naar zwerfvuilmeters en –peters. Indien interesse: neem contact op met de milieudienst van je gemeente.
86
87
tilly thimmToen ik de naam “Tilly Thimm” op mijn lijst zag staan kon ik niet
wachten om deze vrouw te ontmoeten. Tilly Thimm klinkt toch
minstens even goed als Laura Lynn, vindt u niet? Ik heb in haar
een vedette leren kennen, maar dan wel één zonder sterallures. “Ik
ben in 1963 mee afgezwaaid met mijn man Jacques uit het leger,”
lacht ze mij toe. Voor mij zit, nou ja zit, ze jogt het hele interview
de kamer door, een stralende vrouw die mij met zoveel warmte
omringt dat ik haar haast meteen wil knuffelen.
“Ik ben mijn man vier maanden na zijn legerdienst gevolgd naar Mol. We hebben
zes maanden bij mijn schoonouders gewoond. Mijn schoonmoeder nam mij alle
dagen mee naar de winkel om de taal te leren. Zij was een Kortrijkse en voelde
zich hier destijds even goed een vreemdelinge als ik, ook al kom ik van Kassel in
Duitsland. Mijn schoonvader was een echte rode die bij de harmonie “Onze Toekomst”
speelde, schoonmoeder was bij de Socialistische Vooruitziende Vrouwen (SVV) en
zo ben ik er ook vrijwel meteen ingerold. Ik ging mee naar de koffietafels en via de
bestuursvrouwen ben ik vrijwilligerswerk beginnen doen. Sinds 1965 maak ik ook deel
uit van het bestuur van de SVV, dat inmiddels Viva-SVV heet.”
een (g)roo(t)d hart
De activiteiten in die tijd waren vrij beperkt en bestonden uit niet veel meer dan
vier keer per jaar een zondagse koffietafel. Het was voor veel vrouwen, moeders, het
enige moment waarop ze er eens zonder man en kinderen op uit konden gaan. Uit die
koffietafels is ook het jaarlijkse kerstfeest gegroeid dat voor de leden en hun kinderen
wordt georganiseerd. In maart wordt elk jaar de handwerktentoonstelling gehouden,
het moment waarop de hobbyclub de resultaten van een jaar ijver toont en verkoopt.
“Elke maandagnamiddag is het hobbyclub. We maken er werkjes, doen verstelwerkjes
voor elkaar, kortom de ene leert van de andere. Ik leid al vijf jaar de groep hobby
binnen ons Viva-SVV. De hobbyclub zelf bestaat al 28 jaar. Heel veel dingen van
vroeger bestaan nog steeds. Elke tweede donderdag van de maand houden we
clubavond. Bij elk begin van het werkjaar bespreken we wat het volgende jaar zal
bieden. Het aanbod is afwisselend, informatief en soms gaat het over dingen die
iedereen aangaan maar daarom niet gemakkelijk zijn. Er komt elk jaar een dokter
spreken over allerlei kwaaltjes, de apotheker van de mutualiteit komt langs, we leren
er juwelen maken en tegen kerst houden we een kookavond. Elke clubavond wordt
reclame gemaakt voor de minder populaire avonden.”
88
harmonieus samenleven
Net zoals andere verenigingen die zich
tot vrouwen richten is het voor de Molse
afdeling van Viva-SVV niet evident om
nieuwe leden bij te krijgen. Waar vroeger
moeders hun dochters zonder meer
volgden, is dat nu lang niet meer altijd
het geval.
“Zelfs mijn eigen dochter is nooit
geïnteresseerd geweest. Ik heb het
daar moeilijk mee gehad. En mijn zoon
heeft nooit een instrument gespeeld,
daar heeft mijn man het dan weer
moeilijk mee gehad. Hij speelt, net als
zijn vader vroeger, als trompettist bij
de harmonieën van Mol, Meerhout
en Turnhout. Nu gaat hij ook nog
een keer per maand naar het Vlaams
seniorenorkest in Lille. Hij heeft zijn
hobby’s, ik de mijne. We hebben elkaar
altijd ons zin laten doen. Zolang het
huishouden gedaan was en het eten op
tafel stond, was hij content. Ik heb een
goede man. Hij laat mij al eens in een
Duitse colère schieten, we blijven toch
nooit lang boos op mekaar.”
nicaragua
Het engagement van Tilly binnen Viva-
SVV is lang niet het enige dat haar bezig
houdt. Zo is ze al 23 jaar weegmoeder
bij Kind & Gezin. Ze is betrokken bij het
wereldwinkelrestaurant dat een keer per
jaar wordt georganiseerd, net zoals bij de
pionierswerking, het pannenkoekenfeest
en de wandelingen op woensdag in de
zomer, gaat de opbrengst naar Santo
Tomás in Nicaragua. Het is vooral
Ellie Van Goethem, ook bestuurslid
van Viva-SVV en opgenomen in deze
verhalenbundel, die deze werkingen
trekt.
89
In de periode oktober-november start het
toneelseizoen voor Tilly Thimm en het
gezelschap “De roodborstjes”. Wat begon
als een manier om de koffietafels en het
kerstfeest op te vrolijken is uitgegroeid
tot een waar amateur-gezelschap dat elk
jaar een klucht ten tonele brengt.
in het rusthuis
“Ik heb altijd iets willen doen voor oude
mensen. Veel mensen zijn er eenzaam,
dat merkte ik zelf toen ik er de moeder
van een vriendin van mij bezocht. Toen
ik mij bij het OCMW-rusthuis van Mol
aanmeldde, vroegen ze wat ik te bieden
had. In de academie van Laakdal had ik
leren schilderen en via een tweedaagse
Viva-SVV-vorming heb ik leren masseren.
Ik ga nu zo vaak ik kan, drie à vier keer
per week, naar het OCMW-rusthuis
om handmassages te geven aan
dementerende bewoners. Ik vraag naar
de mensen die het minst bezoekers
krijgen. Iedereen heeft nood aan sociaal
contact en aanrakingen. Het begint
meestal met vertrouwen winnen, ruiken
aan de producten en zo zachtjes aan een
band creëren. Ik probeer ook een beetje
aan braintraining te doen door de delen
van de hand te benoemen. Het is heel
intensief, ik voel ook dat ik mij zelf goed
moet voelen om dat gevoel te kunnen
doorgeven. Maar ik doe het heel graag.
Ik hoop nog meer arrangementen uit het
Well2Day-gamma te kunnen volgen om
er dan later iets mee voor de mensen te
kunnen doen. Tijd voor mezelf heb ik niet
nodig. Met en voor anderen bezig zijn
beschouw ik als tijd voor mezelf. Ik doe
heel veel en alles heel graag.”
Je moet geen artiest of massagespecialist zijn om het verschil te maken voor de bewoners van het rusthuis. Een babbeltje, een wandeling met de rolstoel, elke doorbreking van het dagelijkse ritme, het doet vaak wonderen. Het vrijwilligerswerk wordt vaak gecoördineerd, neem daarom contact op met een OCMW Rusthuis of ander rusthuis in je buurt.
90
91
judith hiwatEén van de eerste gesprekken die ik voor deze verhalenreeks voerde,
bracht mij naar het Vosselaarse huis van Judith Hiwat. Het is het
laatste verhaal dat ik neerschrijf. Mijn slotstuk. Het is mij met een
onnoemelijke liefde toevertrouwd want Judith kan het zelf niet
meer vertellen. Zij is in januari 2007 overleden. Judith wordt in haast
elke Kempense vereniging gemist. Waar helpende handen nodig
waren was Judith. Onverstoorbaar. Onvermoeibaar. Nergens is haar
gemis groter dan thuis. Louis Bruyninckx, haar man, laat mij, laat
ons, delen in zijn liefde en bewondering voor haar.
Lieve Judith, dit boek is voor jou.
“Judith is in Nederland komen wonen omdat ze zich in het onderwijs in Suriname
niet volledig kon ontplooien als lerares. Ik heb haar zeven jaar later leren kennen
tijdens een gezamenlijk babybezoek aan het kindje van mijn broer die met haar
achternicht getrouwd was. Ik deed mijn best om netjes Nederlands te praten en dat
stond haar aan. Zo hebben we elkaar leren kennen. We konden meteen goed met
elkaar praten. Na een paar maanden ben ik naar Amsterdam getrokken en zijn we er
samen gaan wonen. Nathalie, onze oudste dochter, is er geboren. Omdat kinderopvang
onmogelijk was in Nederland en Judith haar baan als leerkracht toch moest opgeven,
zijn we eerder dan voorzien, na twee jaar, teruggekeerd naar België. We hebben
vervolgens zes jaar in Turnhout gewoond, daarna in ons huis dat we gebouwd hebben
in Vosselaar.
emancipatie en integratie
Stoppen met lesgeven viel Judith erg zwaar. In Nederland was Judith vastbenoemd,
in België heeft het tien jaar geduurd eer haar diploma regent gelijkgesteld werd met
het niveau lagere school. Ook daar had ze het erg moeilijk mee. Surinaamse vrouwen
studeren om het te maken in het leven, om zelfstandig te kunnen zijn. Ze willen dat
diploma dan ook gebruiken. Dat zelfstandig zijn, heeft ze ook onze dochters Nathalie
(30), Sabine (26) en Daniëlle (20) geleerd.
92
93
94
ze meteen zelf kooklessen is gaan volgen
en het diploma gehaald heeft.
Judith droomde ervan om zelfstandig
traiteur te worden. De module
Bedrijfsbeheer van tijdens de
koksopleiding bleek onvoldoende en
hup, weer een jaar naar Syntra om het
diploma Bedrijfsbeheer te halen. Ze was
toen 53 jaar. Was het dan nog de moeite?
Ze had het zeker in zich!”
Bonte vogel
Louis is nooit in Suriname, het
geboorteland van Judith, geweest. Judith
zelf is pas na twintig jaar in Nederland
en België teruggekeerd. De teleurstelling
was erg groot toen ze een land terugvond
dat inmiddels helemaal verwesterd was.
Ze vond er geen thuis meer. Ginder
was ze niet meer op haar plaats, hier
voelde ze zich ook nog steeds een
vreemde. Het heeft haar gemotiveerd
om zich bij EVA aan te sluiten waar ze
uiteindelijk voorzitster van werd. Van de
wijkvereniging Het Akkerveld, de KAV,
Dinamo tot alle andere verenigingen of
activiteiten waar Judith vol overgave
voor gekookt heeft, is net de Turnhoutse
vereniging voor Allochtone vrouwen,
EVA (Een Voor Allen), haar grote ding
geweest.
“Judith heeft altijd de ruimte nodig gehad
om haar ding te doen. Ze was een bonte
vogel, geen saaie mus. Judith moest
kunnen vliegen. Ik was een nieuwe man
die meehielp in het huishouden. Het deed
mij veel plezier toen mensen mij na haar
overlijden kwamen zeggen dat ze zichzelf
kon zijn omdat ik achter haar stond.
Ik heb 30 jaar met veel liefde in haar
schaduw gestaan. In het belang van de
kinderen steek ik mij nu niet meer weg.
In Turnhout heeft Judith zich
kunnen ontplooien door onder meer
integratielessen te geven bij Prisma en
door naailessen te volgen bij de KAV.
Maar, haar grote gave lag in het koken.
Judith kon heel goed koken. Ze heeft
twintig jaar lang als vrijwilliger kookles
gegeven bij Dinamo, het verzamelpunt
voor vorming voor volwassenen dat
verbonden is aan de Warande in
Turnhout. Haar grootste passie was die
voor de vreemde keuken. Tot ieders
tevredenheid overigens. Behalve thuis,
wij waren proefkonijn en onze meisjes,
de afwassers van dienst, gromden al eens.
Judith kookte elke dag minstens drie
gerechten. Dat gaf een berg afwas. Als er
iemand jarig was werd het ganse gezin
gegijzeld om samen te koken. Was er niet
uitvoerig gekookt, dan was er geen feest
geweest! Zo was Judith.
Ik herinner mij dat Judith zou koken voor
het huwelijksfeest van een fijn koppeltje
uit Veerle. Ze hadden voor de gelegenheid
enkele vakantiehuizen afgehuurd in
Bastogne en ze zouden het eten komen
halen en zich dan zelf beredderen. We
hadden het evenwel meteen door dat ze
het niet zouden redden. Uit sympathie
en behulpzaamheid zijn we dan zelf nog
naar Bastogne gereden om mee te helpen
op het feest. Als dank hebben we in het
huwelijksbed mogen slapen.
vreemde keuken
Judith heeft overal kooklessen gegeven,
van Dilbeek tot Overpelt. Ze kookte
soms voor feestjes van 200 genodigden.
Op een gegeven moment mocht ze van
KAV Nationaal, geen kookles meer geven
omdat ze het diploma van kok niet had.
Daar was ze zo van onder de indruk dat
95
Jelle (Daniëlle) studeert nog. Nathalie
en Sabine staan allebei in het onderwijs.
Sabine heeft ook het koken in zich.”
niet opgeven
In oktober-november van 2006
voelde Judith zich niet lekker. Na vele
onderzoeken werd de diagnose op 16
januari 2007 gesteld: een vorm van
longkanker die vooral mensen die niet
roken, krijgen. Zes dagen nadien was
Judith niet meer. Op maandag 8 januari
was ze nog aanwezig op een vergadering
van de Vosselaarse Wereldwinkel voor de
jaarlijkse brunch die ze zou begeleiden.
Op woensdag 10 januari is ze opgenomen
in het ziekenhuis. Tien dagen later, op 22
januari is ze gestorven. Niet opgeven. Als
iets Judith typeert, dan is het dat.
In het huis waar Judith zo gemist
wordt, is ze overal aanwezig op foto’s
en in betekenisvolle spulletjes. Met
veel trots en dankbaarheid toont
Louis mij een aquarel die Judith op 4
april 2007 postuum kreeg van ACW
Wereldsolidariteit en KAV ACW Vosselaar.
Het staat voor de Gouden Duim, die werd
uitgereikt aan de meest verdienstelijke
persoon van Vosselaar van 2006. Er
zijn ook schriftjes waarin Judith haar
gedachten neerschreef. Louis staat mij
toe er in te lezen. Judith, in haar eigen
woorden: “Begrafenis met veel zang,
Vosselaar mag shaken.”
En ik lees ook: “Judith heeft zich altijd
aan xenofobie van de omringenden
geërgerd. Koken met mensen, eten met
mensen, vooral schoolgaande jeugd,
is mensen minder bang maken voor
vreemden en laten zien dat we allemaal
mensen zijn met rijkdommen en cultuur
en emoties.”
De Internationale vrouwenwerking vzw EVA (Eén Voor Allen) waar Judith zich bijzonder voor heeft ingezet, richt zich vooral tot allochtone vrouwen uit Turnhout en omgeving, maar autochtone vrouwen die sympathie hebben voor zo’n groep zijn zeker welkom. EVA wil op verschillende manieren werken aan emancipatie en participatie van allochtone vrouwen in de Belgische samenleving. De activiteiten van EVA gaan door op donderdagnamiddag vanaf 13 uur. (niet tijdens de schoolvakanties) in Villa Mescolanza, Begijnenstraat 39, 2300 Turnhout of neem contact op met Chris Pijpers, 0474 61 30 35 of [email protected]
96
De organisaties die deel uitmaken van het platform Vrouwenkracht Kempen op een rij:
11.11.11-comité geel014 58 67 24 of
aBvv mechelen+kempen
www.abvvmechelenkempen.be,
014 40 03 31 of [email protected]
acv kempen
www.acv-online.be, 078 15 16 16 of
vzw aif, multiculturele federatie van
zelforganisaties
aif.scw.be, 0496 95 16 78 of
vzw eva
www.villamescolanza.be, 0474 61 30 35 of
herentalse vrouwenraad
014 22 00 55
kav, vrouwen die Bewegen
www.kav.be, 03 220 12 34 of
linx+ mechelen & kempen
www.linxplus.be, 014 40 03 60 of
mondiale raad turnhout
www.turnhout.be/mora of
okra trefpunt 55+, regio kempen
www.okra.be/kempen of 014 40 33 50 of
viva-svv vzw provincie antwerpen
www.viva-svv.be, 03 285 43 04 of
vormingplus kempen
www.vormingpluskempen.be,
014 41 15 65 of
welzijnsschakels
www.welzijnsschakels.be, 03 217 24 90 of
wereldraad westerlo
www.westerlo.be, 014 53 92 11 of
wereldsolidariteit
www.wereldsolidariteit.be, 014 40 31 60
www.vrouwenkracht.org © 2009
97
98
99
100
vrouwenkracht kempengedreven om de wereld te verbeteren