Vriendenblad December 2015

48

Transcript of Vriendenblad December 2015

Page 1: Vriendenblad December 2015
Page 2: Vriendenblad December 2015

Natura Docet Wonderryck TwenteOldenzaalsestraat 397591 GL DenekampTel.: 0541-35 13 25

E-mail: [email protected]: www.wonderryck.nl

Page 3: Vriendenblad December 2015

VRIENDENBLAD, jaargang 19 (nieuwe serie), nr. 2+3, december 2015ISSN 1383-0511

AuteurPag. 4 Voorwoord

Pag. 5 Bernink en de Mycologie, W. Groothuis het paddenstoelenboek uit 1920 ‘Eerst weten dan eten’

Pag. 11 Een item uit onze collectie extra “belicht” J. Grijpma De “lichtgevende” stenen van Natura Docet Wonderryck

Pag. 14 Spanning en sensatie

Pag. 15 Cees Noot en museum Natura Docet W. Groothuis

Pag. 23 Historische kranten.nl

Pag. 24 “Ait vedan”

Pag. 25 Visarend in Ottershaven R. Westerhof

Pag. 26 Even voorstellen: Rosita Hemme R. Hemme

Pag. 27 Rode wouw in Dinkelland P. Scholten

Pag. 30 Verslag waarnemingen van mogelijk een wolf in Twente R. Korbee

Pag. 33 IJsvogels in mijn tuin J. Bruns

Pag. 38 Een vlinder tussen de vrijwilligers E. Mulder

Pag. 40 Een zwartbont tweekoppig kalfje aanzet tot E. Mulder een bijzondere expositie vanaf januari 2016

Pag. 45 Samenstelling van het bestuur

Pag. 45 Redactie Vriendenblad

Pag. 46 Vereniginggegevens

3

Page 4: Vriendenblad December 2015

EEN WOORD VOORAF

Hierbij presenteren wij het combinatienummer 2 en 3, 2015, van ons Vriendenblad. Deze keer worden veel interessante waarnemingen besproken en is er informatie over de aan-staande nieuwe expositie “Buitengewone Beesten”. Wij wensen u veel leesplezier, prettige feestdagen en een voorspoedig nieuwjaar.

De redactie

Een eigen website bijhouden,was nog nooit zo makkelijk

De Kerkuil 27 B • 7591 KE Denekamp • 0541-35 46 [email protected] • www.groenergraphics.nl

• Zelf eenvoudig teksten toevoegen• Zelf eenvoudig afbeeldingen plaatsen• Zelf eenvoudig pagina’s aanmaken• Uit te breiden

kalender, webshop, forum, nieuwsbrief, blog, gastenboek, sociale media en nog veel meer.

Ook voor al uw drukwerkbent u bij ons aanhet juiste adres!

• Folders • Posters •• Brochures en meer •

4

Page 5: Vriendenblad December 2015

5

Page 6: Vriendenblad December 2015

BERNINK EN DE MYCOLOGIE, HET PADDENSTOELENBOEK UIT 1920‘EERST WETEN DAN ETEN’

In 1920 komt bij uitgever W. Hilarius Wzn. te Almelo het paddenstoelenboek van Ber-nink uit: Eerst weten, dan eten. Inleiding tot de studie der paddestoelen. Het boek is voorzien van vijftig prachtige kleurenplaten van de meest voorkomende paddenstoelen in Nederland. De illustrator van deze pla-ten is helaas niet bekend. In zijn voorwoord schrijft Bernink:

‘Met het opbloeien der natuurwetenschap in het algemeen, is in ons land ook de liefde ontwaakt voor de paddestoelen. Dat men van vogels, vlinders en bloemen houdt, het is verklaarbaar; maar vriend te zijn van paddestoelen, die door onze vaderen alge-meen voor vergiftig en door velen hunner als schepsels van den demon werden aange-keken, het is door vele tijdgenoten met een glimlachend hoofdschudden veroordeeld.’ Bij het tot stand komen van deze uitgave had Bernink opnieuw zijn best gedaan een popu-lair-wetenschappelijk boekwerk te maken, dit keer voor de amateurmycoloog; daar-om noemt hij het ook ‘een inleiding’. Hij volgde hiermee de lijn van zijn voorgaande boeken: Ons Dinkelland, en Geologie van Nederland. Aan deze paddenstoelenuitgave was voor Bernink een jarenlange studie in de mycologie vooraf gegaan, die rond 1907 begon. Hij was de eerste die in het natuur-tijdschrift van Heimans en Thijsse ‘De Le-vende Natuur’ uitgebreid publiceerde over paddenstoelen. Tussen 1907 en 1910 vinden we in dit tijdschrift maar liefst vijf artikelen van Bernink waarin onder meer de systema-tiek en het determineren aan de orde komen. Mede op zijn aandringen werd in 1908 de Nederlandse Mycologische Vereeniging op-gericht. Voor deze vereniging was hij jaren

lang consul voor Overijssel, als hulp voor beginnende mycologen.De brede natuurhistorische kennis die de autodidact Bernink zich in de loop van de jaren eigen maakte had hij uiterst systema-tisch opgebouwd. Allereerst, aan het einde van de negentiende eeuw de flora en vervol-gens, aan het begin van de twintigste eeuw achtereenvolgens de fauna, de insectenwe-reld, de geologie en uiteindelijk de padden-stoelen.

Onderstaand artikel schreef meester Ber-nink honderd jaar geleden en verscheen in november 1915 in het Dagblad Tubantia. Het is geschreven in een wat dichterlijke stijl die typisch is voor Bernink in het begin van de twintigste eeuw; de oude spellings-wijze van een aantal woorden is aangepast. Het artikel toont weer eens aan dat Bernink als veldbioloog een voortreffelijke waarne-mer was die steeds weer de nadruk legde op het aanschouwelijk onderwijs in de natuur. Als gids voor excursies in de natuur trok hij veel belangstelling (zie foto van Bernink met een gezelschap in Het Sterrebos).De Knik is een gebied iets noordelijk van het dorp Denekamp. Opmerkelijk is ook dat Denekamp in 1915 nog niet aangesloten was op het elektriciteitsnet.

Natuurgenot, herfst 1915Wanneer het blad van onze lindeboom ver-geelt, de kastanjeboom glimmend bruine noten laat ketsen op de keien, onze Para-dijsappels gloeien gaan in de gouden stralen der late septemberzon; dan wandel ik gaarne nog even naar buiten voor ik de petrole-umlamp ontsteek. Ik ga dan even naar het dichtbij gelegen bos, dat ik bereik over een binnenweg, dat zich kronkelt langs akkers

6

Page 7: Vriendenblad December 2015

en weiden, tussen een paar hofstedekes en over een smal wegje, dat door hoge Elzen aan weerskanten er tunnelachtig uitziet. De zon zet de straten, de huizen en de mensen in een zacht, blij, vredig licht. Ze zien er uit op hun zondags, en de jeugd speelt daar, on-bewust genietend, joelend, gierend tussen door.

Aan de rand van het dorp bij het laatste huis aan den linkerkant vallen mij de zon-derlinge vruchten op van de Haagbeuk, die tussen de geelomrande bladeren als dichte trossen sierlijk zijn opgehangen. De gra-zige wegkant ligt volgestrooid met smalle driekleurige wilgenblaadjes en daar steken tussendoor half kogelronde, gele hoedjes van een paddestoeltje, dat met een lan-gen naam Panaeolus campalunatus, her-innert aan een klokje op een langen steel.

Beziet men het hoedje van onderen, dan zien we daar zwartgrijze plaatjes in een mooie cirkel geplaatst. Daaraan ontwik-kelen zich bij duizenden en duizenden zwarte sporen, het zaad van de paddestoel. Het is deze zwam, die men in weiden en zelfs midden op de weg dikwijls op een hoopje koemest aantreft. Aan de slootkant

Panaeolus campalunatus

Meester Bernink (met witte hoed op de middelste rij )als excursieleider in het Sterrebos omstreeks 1915

7

Page 8: Vriendenblad December 2015

bloeit nog een late Spirea en een dito Engel-wortel. Tussen het gras staan blauwe klokjes en paarse Succisa’s (Blauwe knoop) waarop een dar of een zweefvlieg zich heeft neer-gezet.

Een kaalgegraasde weide met zwarte inkt-zwammen is afgerasterd van den weg door stekelig puntdraad. De palen daar tussen zijn niet nieuw meer en aan hun voet heb-ben plaat- en buiszwammen zich genesteld om het slopingswerk van weer en wind wat te verhaasten. Als platte consoles staan zij bij meerdere etages boven elkaar. Zij glan-zen als bij groen- en bruin fluweel overtrok-ken en wij kunnen begrijpen waarom deze de mooie naam van Elvenbankjes dragen. Deze luchtige wezentjes, vermoeid van het nachtelijke dansen in de bosweide, moeten toch een natuurlijk rustpunt hebben voor hun lichte lijfjes.De zon blinkt vuurrood door de gele berk-jes, die een klein wildernisje omzomen. Het was een laag plekje, met vette bodem, waar-in riet, Orchideeën en Parnassia’s groeiden. Enkele hogere gedeelten waren dicht be-groeid, met els, wilg, braam, melkkeppen, Bereklauw, Gelderseroos en ik weet niet wat al meer.

Ook was er nog een hoger plekje, nauwe-lijks 40 vierkante meter groot, waar heide, Zonnedauw, Vetkruiden, Duizendgraan en Cicendia’s en meer mooi’s groeide. Het ge-heel heet De Knik en het was voor mij jaren-lang wat het Nationaal Park voor Amerika is, een natuurmonument. Nu heeft men er rechte sloten door gegraven, enkele gedeel-ten opgehoogd, waardoor er een weide met Klaver - o zoo nuttig! - van geworden is. Dit jaar zag ik echter met vreugde, dat de klaver als zo goed als weg was; het is er nog te vochtig. Ik zag dat nog enkele hoekjes onge-schonden waren. Maar het is hier en daar al

met puntdraad afgerasterd. Koeien moeten er in lopen en veel van botanische merk-waardige dingetjes worden in letterlijke zin onder de voet gelopen. Ik ga verder met een wal met eiken hakhout. Hier bloeien nog Leeuwebekjes en Jassione’s en er groeien altijd groene Boomvarens en mooi zeegroen Appelmos. Het bouwland ligt zwak gol-vend, zwart met jonge korenblaadjes groen doorspikt.

De tunnelweg draagt rode schijnsels van glanzende Lijsterbes en Kamperfoelie-vruchten. Ze geleiden mij naar het bos en volgen den zandweg, die als een ceintuur-baan de blauwgroene dennenzee omgeeft. Het voetpad is hard, de weg weinig bereden. Grondster met zijn blauwe kransjes heeft er hier en daar postgevat. Groene slingers van Wolfsklauw omvlechten het met heide over-groeide pad. Terwijl het blad der blauwe Bosbes al sterft in geel en rood, draagt hare zuster de winterharde rode Bosbes nog sier-lijk witte urntjes. Allerlei zwammen groeien langs de weg en in de droge sloot er naast. Bruine melkzwammen met een puntje in het midden, rode vlakke broze Russula’s staan er bij menigte. Gele en rode zwavelkopjes hebben op afgezaagde boomstompen post gevat, zij staan erop met tientallen in alle leeftijden, dicht opeen en boven elkaar ge-drongen; elkaar besproeiend met een laag van purperzwarte sporen. Deze zwammen (Hypholoma) zijn zeer vergiftig en vormen met de witte, onschuldige uitziende vliegen-zwammen (Amanita phalloides en Mappa) de voornaamste gifmengers van het woud.Het najaar heeft met zijn rood en bruin, als de bloemen afsterven en de bomen hun tooi verliezen, als alles ons schijnt te herinneren aan wereldse vergankelijkheid, komen de zwammen in wonderlijke kleuren en vor-men op de bruine bosgrond tevoorschijn. Ze verschijnen als getoverd door onzicht-

8

Page 9: Vriendenblad December 2015

bare machten in donkere nachten en het oude volksgeloof heeft ze dan ook allerlei namen zoals Paddestoelen en Duivelsbrood gegeven. Het volk van tegenwoordig be-gint echter meer aan natuurstudie te doen. En wanneer ouders en onderwijzers die de aan hun toevertrouwde kinderen opvoeden in liefde voor de natuur, al lerend van het schone en interessante dat ze ons te aan-schouwen geeft, dan zal langzamerhand het bijgeloof aan paddestoelen en de over-dreven vrees voor sommige vergiftige soor-ten overgaan en eindelijk de waardering

verdienen, waarop ze aanspraak maken. In het bos, waar ik over het dikke mos wan-delde, was het donker geworden. Ik was aan het peinzen geraakt en zag opeens dat de maan in zacht rode schijn boven een grijze wolkenbank verscheen. Ik haastte mij naar huis om daar bij het licht van mijn trouwe petroleumlamp neer te schrijven, wat mij op een late herfstwandeling geboeid had.

J.B. Bernink, Denekamp, 26 november 1915

Willem Groothuis

9

Page 10: Vriendenblad December 2015

10

Page 11: Vriendenblad December 2015

Kinderen die voor de verbouwing Na-tura Docet bezochten, waren diep onder de indruk in de donkere ruimte waar de “lichtgevende”stenen lagen. Toverstenen waren het! Nu liggen deze stenen in de nachtzaal. Helaas, ze zijn niet gevonden in Twente.Als de lamp boven deze stenen uit gaat, zien ze er uit als gewone stenen. Als de UV-lamp aangaat, stralen de stenen een explosie van licht, in alle mogelijke kleuren uit. We heb-ben hier te maken met fluorescentie, een na-tuurkundig verschijnsel.

Dit verschijnsel is voor het eerst waarge-nomen in 1850 door sir George Stokes bij het mineraal fluoriet (Calciumfluoride). Dit gloeide blauw op door in het zonlicht aan-wezige ultraviolette licht. Dit UV- licht is voor het menselijk oog onzichtbaar. Van fluoriet is het woord fluorescentie af-geleid. Behalve het mineraal fluoriet zijn er nog een aantal andere stoffen die dezelfde eigenschap bezitten.

Wat is fluorescentie?Mineralen zijn,net als andere stoffen, op-gebouwd uit atomen. Een atoom bestaat uit een kern, daar omheen cirkelen elektronen in een aantal zogenaamde schillen. De elek-tronen hebben normaal een vaste plaats op een schil. Door onzichtbare ultraviolette straling kan een elektron in een hogere schil terechtkomen, we noemen dat ook wel in “aangeslagen”toestand raken. Zo’n elektron kan zijn plaats niet vasthouden en schiet te-rug naar zijn oorspronkelijke schil. Hierbij komt energie vrij in de vorm van licht dat wij wel kunnen waarnemen.Er zijn veel mineralen die oplichten in UV-licht bv. graniet.In ons dagelijks leven hebben we vaak te maken met fluorescentie zonder dat we ons daarvan bewust zijn.Zo worden fluorescerende stoffen toegepast in o.a.:Postzegels – bij het automatisch sorteren m.b.v. UV-lichtWaspoeders – optisch wit

EEN ITEM UIT ONZE COLLECTIE EXTRA “BELICHT”De “lichtgevenDe” stenen van natura Docet WonDerryck tWente

Schema van atomen met kern (blauw) en daar omheen elektronen (rood) in hun schillen (cirkels) (Bron: Jasper Brander)

11

Page 12: Vriendenblad December 2015

Bankbiljetten – fraude bestrijdingReclame – opvallenKleding – videoclips,disco’s, theatershows en reclamelichtenVingerafdrukken – opsporen met fluores-cerend poederOogheelkunde – behandeling met fluo-rescine waardoor, bij UV-licht beschadigin-gen in het oog beter zichtbaar zijnMijnbouw – met een UV-lamp is uranium eenvoudiger op te sporen dan met een Gei-gertellerPaspoorten – vervalsingen opsporenDe levensmiddelenindustrieTL-buizen en spaarlampen – de binnen-kant is bekleed met een fluorescerende stof waardoor veel meer energie geleverd wordt dan door een gloeilamp

Een vrouwtje van de inheemse glimworm-soort Lampyris noctiluca. (Bron: Wikipedia)

Fluoriserende mineralen, waarvan sommige ook aanwezig in Natura Docet Wonderryck (Bron: Wikipedia)

12

Page 13: Vriendenblad December 2015

Geen tovenarij dus maar een natuurkundig verschijnsel. Jammer hè?

GlimwormpjesIn ons museum hebben we lichtgevende stenen, maar er bestaan ook lichtgevende dieren. We “ belichten” de glimwormpjes. Ze worden ook wel vuurvliegjes of gloei-wormen genoemd.Eigenlijk zijn het geen wormen of vliegen maar kevers. Aan de mannetjes ( 15 mm) is duidelijk te zien dat het kleine kevertjes zijn, bij de larfachtige vrouwtjes (20 mm) is dat minder duidelijk. Ze zijn bekend door-dat ze licht produceren (bioluminescentie). Dat licht maken ze aan in gespecialiseerde cellen van hun lichtorgaan in het achter-lijf, waar een bijzondere chemische reactie

plaats vindt. Vooral ’s nachts doen ze erg hun best. Waarom doen ze dat? Dat heeft natuurlijk met de voortplanting te maken!!!Op deze manier proberen de glimworm-vrouwtjes de overvliegende mannetjes te verleiden . Daar steken ze veel energie in! De mannetjes van de grote glimworm ( 15 mm!) geven geen licht tijdens hun vlucht, zij laten zich graag verleiden. Ook de larven, poppen en zelfs de eitjes van de glimworm vertonen dezelfde kunstjes! Zij doen dit echter als er gevaar dreigt.Hopelijk heeft u dit met een grote “glimlach”gelezen.

Julia Grijpma

Bij deze diepzeehengelvis wordt licht geproduceerd door bacteriën in het topje van de voorste rugvinstekel. Zo wordt een prooidier aangelokt.

13

Page 14: Vriendenblad December 2015

SPANNING EN SENSATIE

20 november jl.: Educatief medewerker Anetta Dullaert bij de stand van Natura Docet Wonderryck Twente in het congrescentrum “De Werelt”, te Lunteren. Hier vond de landelij-ke Natuur, Wetenschap en Techniekconferentie van Biologie Plus plaats. Het thema dit jaar was “Spanning en Sensatie”. Naast onze stand was er bovendien de workshop “Prooi of Roof” (naar de gelijknamige museumles), inclusief een optreden van onze museumpython Loesje. De conferentie werd bezocht door ongeveer 350 onderwijsgevenden in het primair onderwijs. Biologie Plus is een initiatief van het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI). Foto: E. Mulder.

14

Page 15: Vriendenblad December 2015

Meester Bernink (1878-1954), de stichter en directeur van het museum Natura Docet in Denekamp (1911), heeft vanaf het begin van de twintigste eeuw vele bewonderaars gekend met wie hij regelmatig contacten onderhield en van wie hij vaak bijzondere voorwerpen kreeg toegestuurd voor zijn verzamelingen. Zo zijn er in de archieven vele namen te vinden van personen die tijde-lijk of blijvend in het buitenland verbleven en regelmatig exotische geschenken, foto’s, ansichtkaarten, folders enz. stuurden of bij een bezoek aan het museum meebrachten. Het waren bijvoorbeeld artsen, geologen, bestuursambtenaren in voormalig Neder-lands-Indië, gezagvoerders op schepen, missionarissen in Nieuw Guinea, Afrika en Curaçao enz.Met name moeten daarbij genoemd worden de scheepskapitein van de Scheepvaart- maatschappij Rotterdamsche Lloyd Karel Juriaan ter Marsch en de scheepsarts dr.

Buitendijk die vanaf 1911 voorwerpen uit onder andere voormalig Nederlands-Indië verzamelden en naar het museum Natura Docet verzonden 1. Ook mr. W.F.J. Laan, eigenaar van Landgoed Singraven, die in 1924 met Hendrik van Mol in Afrika ver-bleef, zond naturaliën naar Museum Natura Docet 2.De meest bijzondere bewonderaar van Ber-nink was echter Cees Noot die in november 1914 naar Amerika emigreerde en meer dan 30 jaar Bernink verraste met zijn geschen-ken.

Landarbeider in AmerikaCees Noot (1872-1966), afkomstig uit Den Helder, woonde na zijn emigratie in de plaats Rock Rapids, in het noorden van de Amerikaanse Staat Iowa. Enkele jaren later verhuisde hij naar Ellsworth, 16 km. noor-delijk van Rock Rapids in de Staat Min-nesota, een van de noordelijkste Staten van Amerika grenzend aan Canada. Afgaand op de brieven van Noot aan Bernink ‘ver-huurde’ hij zich als landarbeider aan grote Amerikaanse boeren. Een groot gedeelte van de jarenlange correspondentie, meer dan 30 jaar (1917 tot 1954), met Bernink is nog in het archief van Natura Docet aan-wezig. Noot was natuurliefhebber in hart en nieren en had grote interesse in de Noord-Amerikaanse vogel- en bloemenwereld en in de brieven aan meester Bernink vertelde hij daar ook over.Door zijn uitgebreide brief aan Bernink van januari 1923 krijgen we een indruk van zijn dagelijkse bezigheden en zijn passie voor de natuur van Noord-Amerika. Het wordt ook duidelijk welke werkzaamheden hij bij zijn baas verrichtte: “In de laatste week van oktober 1922 was het haast nog zomer. We zijn in de tweede helft van die maand aan

CEES NOOT EN MUSEUM NATURA DOCET

Cees Noot in 1900.

15

Page 16: Vriendenblad December 2015

de maisoogst begonnen en waren elke dag doornat van het zweten. Ik heb 36 dagen mais geplukt en maakte iets meer dan 2000 busket (mandje) in het geheel en er gaan zowat 125 ears (kolven) in een busket. Ik heb dus nogal enige duizenden kolven door mijn handen laten gaan. Mijn hoogste dag was 70 busket en Ik kreeg 4,5 dollarcent per busket.”In deze brief nodigde hij Bernink ook uit om eens naar Amerika te komen: “U moet be-paald ook eens een reisje hier naar toe ma-ken volgende zomer. Hetzij in het voorjaar of voorzomer om de aankomst der vogels te zien of het nestelen ervan en de eerste plantengroei te zien of in de nazomer met z’n allerlei en talrijke verscheidenheid van vogels, vlinders, wilde planten, motten enz, Ja!, dan is het voor een poosje een en al bloeien en stoeien in de natuur, Mooi ! “ Dat hij een goed waarnemer was in de natuur blijkt uit zijn brief van 1929 waarin hij de wandeltocht beschrijft van zijn woonplaats Ellsworth naar Rock Rapids, zijn vroegere

woonplaats (heen en terug 32 km): “Ben een poosje aan de Tom Kreek geweest. Stil maar toch er naar uit gezien; onderweg; een Kingfisher(ijsvogel), Havik, Bonte Specht, Fasant, Zwartkopmees, gele Specht, soort paapje, sparrows, zaden gezocht; langs de weg snowberrie en wilde komkommer, enz.”Hij speelde ook wel eens met de gedachte naar Nederland terug te keren dit blijkt ook uit zijn brief van januari 1923: “Bin-nenkort is het weer tijd om me te verhuren ik werk als gewoonte nu tot maart voor de kost, maar ik denk ik verhuur mij maar tot september aanstaande en kan dan weleens naar Holland komen het is hier altijd maar druk en ik ben niet meer zo sterk als voor-heen.” Hij heeft ook overwogen om defi-nitief naar Nederland terug te keren: ”Hoe is de koopprijs van land bij U in de buurt . Kunnen er aardappels, erwten en boonen en ook bloembollen geteeld worden? Is er enig stroompje of ander water in de nabijheid of kunnen er wellen geboord worden? Zijn er

Cees Noot als landarbeider in Amerika (1917).

16

Page 17: Vriendenblad December 2015

ook wel kleine hoekjes grond zeg twee of drie hectare met een huis erop te koop ? U zoudt mij misschien wel eens willen inlich-ten daarover.“ Van een bezoek aan Neder-land of zelfs een definitief vertrek van Cees Noot naar zijn vaderland is echter, voor zo-ver is na te gaan in het archief, nooit iets gekomen.

Verbouwing van het museum in 1927 en de vitrines van Cees NootDoor de sterk toegenomen verzamelingen van Bernink ontstond er gebrek aan tentoon-stellingsruimte. Daarom besloot de Vereni-ging Natura Docet in 1926 het museum ver-der uit te breiden. Om het goede voorbeeld te geven en om binnen een korte termijn de benodigde kosten bij elkaar te krijgen schonk de textielfabrikant Julius Scholten,

voorzitter van de Vereniging Natura Docet, als eerste 500 gulden. Het begrote bedrag van 5000 gulden was daarna door de goed-geefsheid van de Twentse industriëlen snel bij elkaar. De uitbreiding vond plaats onder architectuur van Karel Muller die ook het museum in 1922 had ontworpen. De aan-besteding was in 1926 en de bouw werd voor een bedrag van 5500 gulden gegund aan de Oldenzaalse aannemer J.H. Reef die het museum in 1922 ook had gebouwd. Het bestaande gebouw werd aan de achterkant vergroot door een bijbouw van ongeveer 6 bij 7 meter waardoor er twee nieuwe zalen bij kwamen. Voor de inrichting van de za-len waren een aantal grote vitrines nodig. Een van de vitrines, die 340 gulden kostte werd betaald door mr. W.F.J. Laan, eige-naar van het Landgoed Singraven 3. Over

Een van de vier vitrines van Cees Noot in het rariteitenkabinet; situatie 2011.

17

Page 18: Vriendenblad December 2015

de ander benodigde vitrines schreef Ber-nink in het Jaarverslag van Natura Docet over het jaar 1927: “ De vier andere vitrines werden voldaan met een gift van een goe-den vriend, een boerenknecht, den Heer C. Noot uit Ellsworth, Minnesota U.S.A. Het feit dat de schenker zijn vaderland niet ver-geten heeft, wordt door ons in hooge mate gewaardeerd.”

De vitrine geschonken door mr. W.F.J. Laan en de vitrines van Cees Noot zijn nu nog steeds in de originele staat in het museum te bewonderen en worden nu meer gezien als een rariteitenkabinet zoals dat thuis bij wel-gestelde burgers in de zestiende en zeven-tiende eeuw nog al eens de gewoonte was.

De geschenken van Cees Noot; vraatstuk van beverDankzij de nauwgezetheid van meester Ber-nink, die vanaf de oprichting van Natura Docet in 1911 van iedere schenker de giften in zijn geschenkenboeken noteerde, weten wij ook de inhoud van alle 25 zendingen die Cees Noot tussen 1917 en 1954 vanuit Amerika naar het museum stuurde. Boven-dien vermeldde Bernink deze schenkingen ook met naam en toenaam in de Jaarrappor-ten die de leden van de Vereniging Natura Docet jaarlijks ontvingen. Het waren vaak de meest vreemdsoortige exotische voor-werpen: gesteenten, vogelhuiden, gedroog-de planten, vlinderpoppen enz. Maar ook boeken over vogels, bloemen, geologie, fos-sielen en medicinale planten. Daarnaast zijn er in het Natura Docet Archief veel ansicht-kaarten en boekjes met gekleurde ansicht-kaarten van Cees Noot. Verder ruim 100 fo-to’s, het merendeel door hemzelf gemaakt. Ook zijn er vele knipsels uit Amerikaanse kranten en natuurtijdschriften waaruit ook zijn interesse voor de geologie en het land-schap van Noord- Amerika blijkt.Vraatstuk van een Bever.

18

Page 19: Vriendenblad December 2015

Om een indruk te krijgen van de inhoud van de ruim 25 zendingen zullen we slechts vier daarvan vermelden. In mei 1928: Paddestoelen, houtmonsters, ste-nen, sigarenpijpje uit Pipestone (bruin met vlekjes, leiachtig)4, een varen met sporen, wolfsklauw, een Mossel uit de Missis-sippi,16 steensoorten en een achterpoot van een sneeuwhaas. Verder een boek over geologie en fossielen van Colorado, Dakota en New Mexico. Interessanter is misschien de zending van januari 1929; een versteende schildpad uit het krijt van Noord -Amerika, uit de Badlands, North of Crowford, Nebraska. Het is echter niet zeker of deze schildpad nog in het depot van Natura Docet aanwezig is4A. Heel bijzonder is ook de zending van Noot van maart 1934; een stuk populie-renhout, vraatstuk van een bever gevon-den in Ellsworth U.S.A. door John Waag-meester, vriend van Cees Noot.De ontdekking van dit vraatstuk in de Ber-ninkkamer van museum Natura Docet, voorzien van een fraai gekaligrafeerd etiket van Willem Dingeldein 5, was de aanleiding voor het schrijven van dit artikel over Cees Noot. Het toeval wilde bovendien dat onge-veer in dezelfde tijd ook acht albums met meer dan 500 ansichtkaarten boven water kwamen geadresseerd aan meester Ber-nink, over de periode 1917 tot 1950. Van dit grote aantal kaarten waren er meer dan 100 afkomstig van Cees Noot. De acht albums waren in de negentiger jaren van de vorige eeuw in bewaring gegeven aan de huisarts Hans d’Hollosy in Denekamp door Heleen Bernink 6, die van 1955 tot 1977 directeur was van Museum Natura Docet als opvolger van haar vader. Deze ansichtkaarten samen met de postkaarten, brieven, foto’s en zen-dingen van Noot, aanwezig in het Archief Natura Docet, waren fraaie gegevens voor dit artikel.

De zending van 20 september 1951, en te-vens de laatste van de lange reeks zendin-gen, is misschien geologisch interessant omdat het uit uranium houdend gesteente bestaat. Bernink schreef in zijn geschen-kenboek: 4 stenen te weten: 1 Scheelite, fluoresent tungsten, California. 1 Pitchblen-de-black- antimute en gumite, very rich, Grafton, New Hampshire 1 Carnotite, ura-nium, Utah. U.S.A. 1 Antimute fluoresent, uranium uit Grafton, New Hampshire.Het zou mooi zijn als er verder in het depot van Natura Docet nog voorwerpen te vin-den zijn uit de gezonden collecties van Cees Noot, maar erg waarschijnlijk is dat niet; zo belangrijk waren de voorwerpen voor de verzamelingen van Natura Docet ook weer niet, eerder curieus.Zijn belangstelling voor de natuur was niet alleen gericht op de omgeving van zijn

Cees Noot klaar voor de reis? (1923).

19

Page 20: Vriendenblad December 2015

woonplaats Ellsworth in de staat Minneso-ta. In de wintermaanden, als er op de farm van zijn werkgever weinig werk te doen was ondernam hij vele vakantiereizen naar omliggende Staten zoals Iowa, Montana, Nebraska, South Dakota (Badlands Natio-nal Park). In 1926 bezocht hij Sioux City in de Staat Iowa. In 1927 en 1930 reisde hij naar Chicago, de grootste stad in de Staat Illinois. Hij bezocht daar het Field Museum of Natural History met o.a. de Dino-ske-letten. In 1928 was hij in het Yellowstone Park in de Staten Wyoming en Montana. In 1932 ging hij naar de hoofdstad Helena in de Staat Montana. In 1936 was hij zelfs aan de Westkust van Noord- Amerika in Cali-fornië en bezocht daar ook Catalina Island. Vanuit al die plaatsen stuurde hij meestal mooie gekleurde ansichtkaarten en foto’s naar meester Bernink.

Obligatie van Cees NootIn 1927 ontving Bernink van Noot een Ame-rikaanse staatobligatie van 1000 dollar à 2.5 procent; in die tijd een aanzienlijk bedrag. Hij vermeldde daarbij dat Bernink hem jaar-lijks een lijfrente van 25 gulden moest be-talen en dat bij zijn overlijden het kapitaal aan het museum zou vervallen. Deze obliga-tie werd omgezet naar een rekening op een spaarboekje van de Boerenleenbank in De-nekamp en Bernink heeft ieder jaar trouw de lijfrente aan Cees Noot overgemaakt.Tot op hoge leeftijd heeft Noot nog hier en daar klusjes verricht onder andere in 1950 toen hij reeds 78 jaar was en af en toe bij een bankier in Ellsworth werkte. In het voorjaar van 1950 was hij op het ijs uitgegleden en had zijn schouder bezeerd en kon daardoor niet werken. In zijn brief die hij met Pa-sen 1950 stuurde schreef hij: “De bankier

Ansichtkaart van Cees Noot uit de Staat Montana (1932 ) aan meester Bernink. Let op de adressering.

20

Page 21: Vriendenblad December 2015

kwam vrijdag eens kijken of ik niet gauw terug kwam. Ik heb maar gezegd met mei. Ik wilde wel dat ze iemand anders opschar-relden maar er is zeker geen ambitie onder de mensen. Ben daar vanaf 1 mei 1949 klus-jesman geweest tot 1 maart en 250 dollar verdiend met anderhalf uur daags vloer ve-gen en stofzuigen. Als ik er weer heenga wil ik proberen Woensdag en Zaterdag vrij te

zien krijgen en niet iedere dag daar rond te huppelen. Dan wil ik het doen voor 20 dol-lar per maand in plaats van 25. Alle dagen daar opgesloten te zitten in zo’n building; nee! Wel een beetje meer genieten van de buitenlucht en wat op de farm ronddolen en wat met de planten en vogels praten. Als de bankier het niet goed vindt, wel, dan niet!.”In januari 1954, toen hij 82 jaar was, kwam

Bankboekje van Cees Noot bij de Boerenleenbank in 1951.

21

Page 22: Vriendenblad December 2015

het laatste bericht van Cees Noot; een ansichtkaart met een foto van de Snoqualmie Falls in de Staat Washington. Dit was 3 maan-den voor het overlijden van meester Bernink, Pasen 1954 en daarna is er in de archieven van Museum Natura Docet niets meer over Cees Noot te vinden. Het spaarbankboekje werd in januari 1961 opgeheven met een saldo van 281 gulden. Voor zover bekend is hij zijn hele leven vrijgezel gebleven en het is vrijwel zeker dat hij vanaf zijn emigratie naar Ameri-ka in 1914 niet meer in Nederland is geweest. Hij overleed in 1966 op 94-jarige leeftijd in Nobles niet ver van Elsworth, USA.

Sobere levensstijl Welk doel had Cees Noot in zijn leven ei-genlijk voor ogen? Door zijn harde wer-ken in Amerika zijn sobere levensstijl en zijn goedkope kosthuis op de farm van zijn werkgever en niet de dagelijkse beslomme-ringen om een gezin te onderhouden heeft

hij zeker goed kunnen sparen. Dan komt de vraag op waarom hij geen eigen bedrijf ging opzetten in Amerika of elders. Maar die ambitie had hij waarschijnlijk niet, maar struinde liever rond in de natuur om plan-ten te verzamelen, van de vogels en van zijn bloemen- en moestuin te genieten en in de winter grote reizen te maken en mooie mu-sea en natuurgebieden te bezoeken.Zijn spaargeld schonk hij in de loop van de jaren voor een belangrijk deel aan het mu-seum Natura Docet. Het was zeer zeker uit respect en bewondering voor Bernink en zijn levenswerk. Het is aannemelijk dat hij als natuurliefhebber vóór zijn vertrek naar Amerika al op de hoogte was van het na-tuurtijdschrift ‘De Levende Natuur’ van de natuuronderzoekers Heimans en Thijsse die na 1911 regelmatig over het museum en de activiteiten van Bernink schreven. Mo-gelijk had hij zelfs een abonnement op het tijdschrift. Volgens de ledenlijst van de Ver-eniging Natura Docet uit 1930 was hij ook lid en ontving hij de Jaarverslagen. Samen met de briefwisseling met Bernink bleef hij daardoor in Amerika goed op de hoogte van de activiteiten van Natura Docet.Toch zijn er, met alle gegevens die over Noot bekend zijn, geen aanwijzingen ge-vonden waar uit blijkt dat hij ooit het muse-um Natura Docet heeft bezocht of Bernink persoonlijk gekend heeft. Dat maakt het hele verhaal nog merkwaardiger.Naast de vele sponsors die het museum Natu-ra Docet in de loop van de jaren gekend heeft is Cees Noot dan ook te beschouwen als een heel interessante en bijzondere sponsor.

1 K. J. ter Marsch: zie boek ‘Honderd jaar Natura Docet’, Willem Groothuis, Wal-burgpers, 2011, hoofdstuk 4, bldz. 73.2 en 3 Mr. W.F.J. Laan: zie boek ‘Honderd jaar Natura Docet’, Willem Groothuis. Walburg-pers, 2011, hoofdstuk 9, bldz. 158 t/m 160.Cees Noot met bloemen uit zijn tuin (1947).

22

Page 23: Vriendenblad December 2015

4 Catlinit of pipestone wordt gevonden bij de plaats Pipestone gelegen in het Zuid- Oosten van de Staat Minnesota. De indianen maakten van Pipestone pijpenkoppen.4A Deze fossiele schildpad is nog aanwezig in de museumcollectie (E.M.)

5 Willem Dingeldein: zie boek ‘Honderd jaar Natura Docet’, hoofdstuk 13.6 Heleen Bernink: Zie ‘Honderd jaar Natura Docet’, Willem Groothuis, Walburgpers, hoofdstuk 14, bldz. 199.

Willem Groothuis

Graf van Cees Noot in Elsworth, Minnesota USA.

HISTORISCHE KRANTEN.NL

23

Page 24: Vriendenblad December 2015

Op 28 augustus 2015 overleed plotseling Jo-han Busscher, 88 jaar oud. Hij was een be-kende en markante Denekamper, sportman, Elfstedentochtdeelnemer, Indië-veteraan, maar vooral ook vriendelijk, in het bezit van

een flinke dosis humor, een verhalenvertel-ler, een mensenmens. Van Johan is gezegd, dat hij een actief leven heeft geleid. Daar heeft ook Natura Docet Wonderryck Twente meer dan eens van mogen profiteren, in het bijzonder van zijn artistieke kwaliteiten. De meest markante voorbeelden daarvan zijn wel het “oprekken” van het kuitbeen van ons samengestelde mammoetskelet en zijn prachtige reconstructie van een bladveer van de uitgestorven cycas-achtige zaadva-ren Neuropteris voor de tentoonstelling “De fossiele tuin”. In 2011 heeft Johan samen met enkele van zijn vroegere schoolvrienden een speciaal jubileumgeschenk aangeboden aan het toen honderdjarige museum: een mooie gesmede vuurkorf, die inmiddels al bij verschillende gelegenheden voor extra sfeer in de muse-umtuin heeft gezorgd. Ook heeft hij zich ingezet voor het fraaie Dinkelmonument, een kunstwerk van Bentheimer zandsteen, dat zich bij de grote museumparkeerplaats naast de rotonde bevindt. Zijn motto “Ait vedan” heeft Johan meer dan waargemaakt. Wij zullen met positieve herinneringen aan hem blijven denken.

De redactie

“AIT VEDAN”

Johan Busscher in 2011 bij de receptie n.a.v. het 100-jarig bestaan van Natura Docet.

Zaadvaren Neuropteris: Detail van het fossiel en schilderij van Johan Busscher.

24

Page 25: Vriendenblad December 2015

Op zondag 23 augustus 2015 zat er een Visarend in Ottershagen. De arend zat stra-tegisch op de scheiding waterzuivering en Ottershagen aan de Hollandse Graven/Ot-tershagenweg. Meestal zie je ze vliegend maar op deze manier zijn ze ook mooi.De vogeltrek is voor deze roofvogelsoort al begonnen!

Tekst en foto’s Richard Westerhof;zie Facebook-pagina Ottershagen

VISAREND IN OTTERSHAVEN

25

Page 26: Vriendenblad December 2015

Verre reizen maakten we niet. Ik kan me ook niet herinneren, dat de meisjes uit mijn klas terugkwamen met wilde vakantieverhalen over onbekende oorden, laat staan dat ze op de ski’s hadden gestaan. Wel kwam ieder jaar mijn familie uit Italië op bezoek en dat was een groot feest. Mijn Italiaanse oom had ie-dere dag andere grappen en grollen, we aten ons klem aan sorbets en taartjes, wandelden ons een slag in de rondte, deden een dagje Enschede, wat toen een halve wereldreis was en bezochten natuurlijk Natura Docet.Hier sta ik op de foto in het museum met mijn nicht Luisa en haar man Franco. Zij gekleed volgens de laatste Italiaanse mode en hij in het bezit van een snelle Italiaanse sportwagen. Ik vond het allemaal heel inte-ressant en stoer. Hoewel het niet aan mijn gezicht te zien is (ik was een beetje ‘bleu’ in die tijd) vond ik het heerlijk in het mu-seum. Al die vreemde dieren en vogels, de fossielen en skeletten van wezens uit lang vervlogen tijden. 44 Jaar later werk ik er als vrijwilligster.

Niet meer zo bleu, maar nog wel met een rood jasje en paars tasje. Een paar verre rei-zen gemaakt in mijn leven, maar de laatste jaren gaat het niet verder dan Doetinchem, waar ik een heerlijk ‘buitenverblijf’ heb ont-dekt. Een reis zonder files, controles, stress en gezeur, binnen een dik uur op de plaats van bestemming en verzekerd van een pret-tig verblijf. Gelukkig is dit prachtige museum voor ons dorp bewaard gebleven en hoewel ik tot de behoudende soort behoor , zo van ‘vroeger was alles beter, behalve de tandarts’, vind ik de verbouwing prachtig uitgevoerd. Het oude museum is goed te herkennen (zie de detailfoto’s) terwijl er nu zowel binnen als buiten van alles te beleven valt en de col-lectie prachtig wordt tentoongesteld. Het fijnste van mijn werk vind ik om ieder-een te enthousiasmeren voor dit bijzondere museum, de prachtige belevingstuin, de ge-zellige brasserie, het leuke winkeltje en onze geweldige omgeving, waar zoveel moois te zien en te beleven is. Ook ben ik regelmatig

EVEN VOORSTELLEN: ROSITA HEMMEZomer 1971

1971: Rosita met nicht Luisa en Franco 2015: Rosita nu in dezelfde zaal

26

Page 27: Vriendenblad December 2015

gastvrouw tijdens de ‘onvergetelijke rond-leidingen’, waarbij oudere mensen en hun mantelzorgers samen genieten van het mu-seum, begeleid door een van onze speciale gidsen, die ieder keer weer een bijzonder verhaal te vertellen hebben. In de VVV sta ik samen met de andere vrijwilligsters klaar om onze gasten te informeren over activitei-ten in de omgeving en de diverse wandel- en fietsroutes. En wist u dat u in ons winkeltje hele bijzondere cadeautjes kunt vinden te-gen leuke prijsjes?

Lieve vrienden van het museum, misschien komt u trouw ieder jaar, maar het kan na-tuurlijk ook zomaar zijn dat u er al een hele tijd niet meer bent geweest. Ik zou zeggen: pak uw vriendenpas, plan een gezellige dag en kom met het hele gezin, familie, straat, buurt; kortom neem iedereen mee om het museum te bewonderen. U maakt dan te-vens kans dit bijzondere (fossiele) exem-plaar in levende lijve tegen te komen.

Rosita Hemme

De Rode wouw (Milvus milvus) is een vo-gel uit de familie van arendachtigen. Het uiterlijk lijkt op dat van de Buizerd, maar de Rode wouw is meer roodachtig en heeft een diep gevorkte staart.De Rode wouw jaagt op kleine en middel-grote zoogdieren en vogels, grote insecten, maar kan ook prooien van andere roofvo-gels afpakken. Daarnaast is hij een aaseter. Hij heeft een voorkeur voor halfopen land-schappen: in landbouwgebieden kan wor-den gejaagd, en in kleine bossen kan worden gebroed. In Twente zou hij zich dus thuis moeten kunnen voelen. Maar de westgrens van het verspreidingsgebied valt net samen met de oostgrens van ons land.In onze regio waren tot voor kort de laat-ste geslaagde broedgevallen in 1977, 1983, 1987 en 1988.Op 18 april van dit jaar werd voor het eerst weer een paartje gezien boven het natuurge-bied Ottershagen. Vanaf die periode waren er regelmatige waarnemingen. Uiteindelijk werd er een nest gebouwd in een boom op ongeveer 15 meter hoogte in de buurt van Oud Ootmarsum. De nestvondst was op 25 mei. Zoals gebruikelijk bij Rode wouwen was er ook in dit geval menselijk afval ver-

werkt in het nest. Een stukje doorzichtig plastic en een soort touwachtig netje kon je zien over de rand van het nest. Op 16 juni werd op de grond een stuk eischaal ge-vonden en op 30 juni zagen we twee jonge donskuikens boven het nest uitkijken.Rond 26 juli zaten de jongen op de rand van het nest, waar ze nog een hele tijd telkens weer naar terug zouden gaan.

RODE WOUW IN DINKELLAND

16 juni: lege ei-schaal onder het Rode-wouwennest

27

Page 28: Vriendenblad December 2015

Eind juli: de drang, om het nest te verlaten, wordt groter.

Tweede week augustus: oefening voor een eerste proefvlucht

28

Page 29: Vriendenblad December 2015

Op 1 augustus verlieten de jongen het nest om als takkeling de nabije omgeving te gaan bekijken. De eerste proefvluchten waren op 9 augustus en ook bij die gelegenheid keer-den ze vervolgens terug naar het nest.De jonge Rode wouwen namen met het mooie weer vaak een soort van zonnebad om vermoedelijk parasieten zoals luizen en

mijten uit het verenkleed te jagen. Op 22 au-gustus begon je de gevorkte staart te zien bij de jongen. Na 67 dagen hebben de jongen uiteindelijk de broedplek verlaten.

Patrick ScholtenDe foto’s in dit artikel zijn van Richard Wes-terhof

Een heerlijk zonnebad: om parasieten, zoals luizen en mijten, uit het verenkleed te ver-jagen?

Inleverdatum kopij

4 maart 201629

Page 30: Vriendenblad December 2015

In de periode april juni 2014 maar ook later zijn er C1 ( zekere) waarnemingen van een wolf in het Duitse grensgebied, de militaire oefen terreinen bij Meppen en Nordhorn. Dit heeft ook de regionale en landelijke pers ge-haald. Op 6 juni omstreeks 10.00 uur kwam een mij bekend persoon, met de melding dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ge-meente Tubbergen en Dinkelland een wolf had gezien. De wolf was de Ageleresweg overgestoken, door een weiland gelopen. Over een draad gegaan en verdwenen. Hij is nog met zijn auto het gebied in gegaan om te kijken of hij de wolf nogmaals in beeld kon krijgen. Hierbij kreeg hij nog een keer de wolf te zien omdat in een weiland waar een koe en kalf stond de koe gericht naar één kant keek en daar zag hij nogmaals de wolf langs de bosrand lopen. Hij heeft niet de gelegen-heid gehad een foto te nemen op de Agele-

resweg omdat er op dat moment een auto van de firma Poppink achter hem reed. Dat was nl. het moment dat hij op 40 meter de wolf zag. Ook gaf hij aan dat volgens hem ook anderen de wolf hadden moeten zien omdat bijv. een boer daar aan het werk was. Ik heb hem via open vragen een beschrijving laten geven van het uiterlijk van de wolf , kleur, vacht manier van bewegen bijzonderheden etc. Daarnaast de richting waaruit en waar-heen de wolf zich bewoog.Verder ben ik met hem terplekke geweest waarbij ik zo veel mogelijk zijn verhaal kon verifiëren.Deze waarnemer is jager en beroepsmatig veel in het buiten gebied en daarnaast niet iemand die in de belangstelling wil staan of interessant wil doen. In overleg is op dat moment besloten om geen publiciteit aan deze melding te geven om zo mogelijk meer meldingen te verkrijgen zonder “me-dia- invloed” en indien er nieuwe meldin-gen kwamen deze objectief zouden zijn.Op zaterdag 7 juni werd ik gebeld door toe-zichthouder Bert Visscherdijk (helaas een korte tijd later overleden) van de provincie Overijssel. Hij was gebeld door een jager die er van overtuigd was dat hij een wolf had waargenomen. Hij vroeg mij om contact op te nemen met deze man. Zaterdag middag ben ik naar deze voor mij niet bekende per-soon toegegaan en heeft hij mij samen met zijn vrouw , die bij de waarneming aanwe-zig was, zijn bevindingen verteld. Ook zij waren overtuigd dat het een wolf was welke zij de avond daarvoor tijdens een rondje door het jachtveld gezien hadden. S ’mor-gens is hij nog terug gegaan om te kijken of hij nog sporen kon vinden omdat de wolf een zandweg was overgestoken. Hierbij had hij een paar sporen gevonden van een hond-achtige die hij ook gefotografeerd had en

VERSLAG WAARNEMINGEN VAN MOGELIJK EEN WOLF IN TWENTE

De wolf (Canis lupus): binnenkort een normale verschijning in de museumtuin? (Foto: Wikipedia)

30

Page 31: Vriendenblad December 2015

die hij mij liet zien. Ik heb hem daarna op de zelfde manier geïnterviewd over het uiter-lijk van de wolf, gedrag, richting waaruit de wolf kwam en naar toe is gegaan enz. Zijn beschrijving van het uiterlijk van de wolf kwam overeen met de beschrijving van de eerste waarnemer.Daarna ben ik met hem naar de plek gegaan waar hij de waarnemingen heeft gedaan. Hier vond ik inderdaad nog een paar pren-ten waarvan ik niet uitsloot dat deze van een wolf kunnen zijn. Ik heb ervaring met pren-ten, sporen uitwerpselen van wolven doordat ik mij al langere tijd met de wolf bezig hou en ook onderzoek, doe in Dalarna in Zweden maar aan de hand van één of een paar sporen is het moeilijk om 100% zekerheid te geven. Verder vonden we ook nog twee haren , mo-gelijk van de wolf. Ik heb nog die zaterdag contact opgenomen met de afdeling com-municatie van Staatsbosbeheer indien er toch publiciteit zou komen over de wolf. Daar-naast heb ik geprobeerd of het mogelijk was of de twee haren onderzocht konden worden. Hierover heb ik toen nog telefonisch contact gehad met stichting ARK. Helaas geen haar-zakjes dus kans nihil.Deze twee waarnemingen waren zowel in tijd als in de richting hoe de wolf zich ver-plaatst had logisch en vulden elkaar aan. Deze waarnemer wilde niet dat ik bekend maakte waar hij de wolf had gezien.

Op 12 juni, sprak een oud voorzitter van de WBE Ootmarsum mij aan en vertelde mij dat jager A een wolf gezien had. Hij kon mij niet meer info geven maar gaf mij wel zijn naam. Ik heb hem die zelfde dag bezocht en zijn bevindingen laten vertellen. Hij zat op donderdag 5 juni in het schemer op de hoogzit in Agelo omstreeks 22.00 uur toen hij , op relatief grote afstand, een wolf zag. Hij kon niet zoveel details geven maar hij was zo zeker van zijn zaak dat hij thuis ge-komen zijn vrouw wakker heeft gemaakt om het nieuws te vertellen en de volgende dag heeft hij dit ook verteld aan jagers uit de omgeving. De grote van het dier en ook de omgeving pasten met de waarnemingen die mij eerder verteld waren. In feite was hij dus degene die de eerste waarneming heeft gedaan. Dit verhaal is in de media gebracht omdat het niet meer erbuiten te houden was. Te-veel mensen hadden het gehoord en gingen vragen stellen Bij de berichtgeving is elke keer duidelijk vermeld dat het in feite drie C3 ( waar-schijnlijke) meldingen zijn dus geen weten-schappelijk bewijs. Als reactie op de media aandacht kreeg Staatsbosbeheer veel reac-ties van mensen die meenden de wolf ook gezien te hebben. Geen van deze reacties kwam in de buurt van een C3 melding. (De wens is de vader van de gedachte.)24 juni kreeg ik een melding van een boer aan de Ageleresweg die meende sporen en een uitwerpsel van een wolf gevonden te hebben. Hij was gaan kijken en zoeken n.a.v. de berichten in de krant en omdat op de nacht daarvoor de koeien in paniek wa-ren geweest. Onderzoek wees uit dat sporen en uitwerpsel van een hond waren.Begin juli hoorde ik van een pachter dat een boer uit de omgeving de wolf ook ge-zien zou hebben. Ik heb ook dit verhaal Uitwerpselen, waarschijnlijk van een wolf.

31

Page 32: Vriendenblad December 2015

nagetrokken maar ging er al vanuit dat hij geïnspireerd zou zijn door de media.Dit bleek niet het geval te zijn. Hij bleek de boer te zijn die de eerste waarnemer genoemd had nl. de boer die daar aan het maaien was. Zijn bevindingen klopten pre-cies met waarnemer 1 en bepaalde info was niet doorgegeven aan de pers. Hij had de auto van waarnemer 1 zien rijden hij had ge-zien dat die omreed om achter de wolf aan te gaan, hij had nog bij het bedrijf Poppink ge-informeerd of de chauffeur ook de wolf ge-zien had. Daarnaast klopte de beschrijving van het uiterlijk, grote hoe de wolf bewoog met de andere waarnemers. Kortom weer een stukje van de puzzel.Op 25 juli werd ik gebeld door Mike Broek-huis uit Agelo. Hij had met zijn vader een uitwerpsel gevonden die groter was als van de vos. Naar mijn mening was het zeer waarschijnlijk een uitwerpsel van een wolf. 3.5 tot 4 cm dik en ruim 13.5 cm lang. Door werkzaamheden in het grasland was een baan van ongeveer 3 meter breed door het grasland bewerkt. Een week daarvoor was deze strook gerold en het leek op een zand-pad. Daarop lag de keutel dus kon daar niet langer gelegen hebben dan 8 dagen. Helaas had het in die periode hard geregend, op de zondag zelfs extreem. Een Deel van de keu-tel is opgestuurd naar Naturalis in de hoop dat er nog DNA materiaal uit te halen was. Op zaterdag 26 juli naar Emsburen geweest naar medewerker van Britta Habbe,, in Nie-dersachsen coördinator op het gebied van de wolf. . Hij bevestigde mijn bevindingen, dacht ook dat het van een wolf was.Helaas heeft de keutel te lang in de regen gelegen en was er geen DNA van de moge-lijke wolf uit te verkrijgen. Conclusie; In korte tijd zijn door verschil-lende mensen, jagers en boeren waarnemin-gen ( C3) gedaan van het voorkomen van een wolf.

In de directe omgeving ( grensgebied Duits-land) is bekend dat er een wolf aanwezig was.De waarnemingen zijn onafhankelijk van elkaar, zelfs nu weten de waarnemers niet wie de andere waarnemers zijn.De waarnemingen versterken elkaar. Tijd en richting geven aan dat de wolf naar alle waarschijnlijkheid een kort uitstapje heeft gemaakt over de grens in Twente in het ge-bied van de gemeente Tubbergen en Dinkel-land. Alle waarnemingen zijn ten noorden van het kanaal Almelo –Nordhorn.Gezien de nationale en internationale af-spraken betreffende een C1 melding kan ik niet met zekerheid zeggen dat de wolf hier geweest is.Wel ben ik van mening gezien de feiten en omstandigheden dat het zeer aannemelijk en ook logisch is dat de wolf Twente al een klein beetje verkend heeft en in juli nog-maals even Twente heeft aangedaan.Uit DNA onderzoek van de prooidieren en uitwerpselen van de wolf is gebleken dat de wolf van Meppen en die uit de omgeving van Nordhorn één en het zelfde dier is. Uit informatie van Duitse collega blijkt dat de wolf momenteel niet meer waargenomen word bij Nordhorn maar zich weer ophoud in de omgeving van Meppen waar ook ver-schillende huisdieren ( schapen) het slacht-offer geworden zijn.Eind oktober was er weer even opwinding want er zou een wolf rondlopen bij een café in Ootmarsum. RTV Oost had deze melding en ook foto’s gekregen en er ook gelijk een journalist heen gestuurd. Na bezichtiging van de Foto’s kon de rust direct weer keren. De wolf was een hond.

Maar in de toekomst is niet uit te sluiten dat er weer eens een wolf een bezoekje aan Twente brengt.

Roel Korbee

32

Page 33: Vriendenblad December 2015

Op 7 maart 2007 maakten we een rondje door de tuin toen ik plotseling de roep van opgewonden ijsvogels hoorde, op enkele meters van ons af , slechts gescheiden door een aarden wal. Ik maakte mijn vrouw er op attent en maakten ons onmiddellijk uit de voeten, uit het zicht van de ijsvogels het huis in. Het zal toch niet waar zijn, dat ze onze tuin zouden uitkiezen om te broeden. Op zich zou het wel kunnen, want ik heb in mijn landschapstuin bij de vijver een steile wand aangelegd zoals die ook langs de Gele beek en Rammelbeek hebben bestaan. Als kind trof ik ze daar regelmatig aan, maar je zag ze alleen maar in een flits, want ze zijn ontzettend schuw voor mensen. Waarschijn-lijk hebben ze vroeger veel last gehad van mensen die jongen uithaalden en er soep van kookten, zoals dat ging met alle wilde en tamme dieren zoals houtduiven, patrijzen en lijsters die ze te pakken konden krijgen met strikken en vangkooien. Men had im-mers geen geld om vlees te kopen. Tegen-

woordig is dat anders en wagen steeds meer dieren zich in menselijke nabijheid. Merels en houtduiven zijn daarvan een goed voor-beeld. Maar dat er een ijsvogel het zou wa-gen in onze tuin te gaan broeden had ik wel gehoopt, maar niet echt verwacht. We heb-ben aan beide kanten buren naast ons, en aan de overkant staat ook nog een dubbel huis. Na twee weken leek het afgelopen met de ijsvogels, want ik had ze al drie dagen niet meer gezien. Misschien waren ze geschrok-ken van de buren die op een morgen de uit-gebroken schapen door de tuin terugdreven naar de weide. Of zou er een ijsvogel veron-gelukt zijn bij de drukke Nordhornsestraat, die op nog geen 30 meter afstand van de tuin ligt. Maar tot grote opluchting waren ze op 26 maart weer druk in de weer met het uit-graven van de nestgang. Mooi was ook te zien hoe het mannetje een visje aanbood aan zijn partner, waarop de paring volgde. Op zaterdag 31 maart was het nest klaar en kon worden begonnen met eitjes leggen, waar-na op 6 april is begonnen met broeden. De

IJSVOGELS IN MIJN TUIN

Jonge, net uitgevlogen IJsvoel

Vader-ijsvogel, herkenbaar aan de zwar-te snavel en de oranje poten

33

Page 34: Vriendenblad December 2015

vis vangen ze waarschijnlijk in het kanaal Almelo-Nordhorn en het Omleidingskanaal, dat hemelsbreed slechts enkele honderden meters van ons huis af ligt. Zelf heb ik geen vis in de vijver, maar tocht duiken ze er re-gelmatig in om salamanders en libellenlar-ven te vangen. Ook duiken ze vaak om zicht te ontdoen van zand en ongedierte, en zich daarna op een paaltje op te poetsen. Op 6 april zijn er filmopnames gemaakt voor een promotiefilm voor een hotel uit Ootmarsum. Vanuit de serre kun je ze prachtig observe-ren en hun gedrag bestuderen. Zelfs vanuit de woonkamer en slaapkamer boven kunnen wij ze ongezien bewonderen. Ik besef dat dit een uitzonderlijke belevenis is die weinigen gegeven is. IJsvogels maken op twee andere plaatsen waar ik een steile wand gemaakt heb in combinatie met een vijver ook dank-baar gebruik van deze kunstmatige nestmo-gelijkheden. Het komt wel eens voor dat ze kilometers van water hun nest hebben. Nu acht jaar later broedt er weer een paar-tje ijsvogels in mijn tuin, eerst op dezelfde plek als toen, maar waarschijnlijk verstoord omdat ik het wasgoed op het droogrek in de nabijheid van de nestwand heb gehangen. Ik wist op dat moment nog niet dat ze be-gonnen waren met een nestgang te graven op die plek. Een week later ontdekte ik ijsvogels bij de nieuwe vijver die in 2014 pas is aangelegd. Uit voorzorg had ik al een observatiewand geplaatst naast de nieuwe steile wand, maar zo zie je maar weer dat je niet alles kunt plannen,want die eigenwijze vogel had het nestgat juist aan de voorkant onder de kijkwand gemaakt. Later heb ik aan de overkant van de vijver ook een ob-servatieplek gemaakt achter de geluidswand van waaruit je de ijsvogel kon volgen vanaf zijn zitplaats tot het nestgat. Inmiddels is het tweede nest met jongen uitgevlogen en hebben enkele natuurvrienden, Jos Bekke, Harm Meek en Wilfried Goosemeijer, hele

34

Page 35: Vriendenblad December 2015

In vergelijking met volwassen dieren zijn jonge ijsvogels herkenbaar aan hun zwarte pootjes en relatief korte snavels.

35

Page 36: Vriendenblad December 2015

Ook de mierenetende Groene specht is een veelgeziene bezoeker...

36

Page 37: Vriendenblad December 2015

...evenals de Houtduif.

mooie foto’s gemaakt waarvan enkele bij dit artikel gevoegd zijn. In vorig nummer van het vriendenblad is reeds vermeld dat ook in de museumtuin bijna dagelijks ijsvogels te zien zijn, en gebruik hebben gemaakt van de kunstmatige steile wand om een nestgang te maken, en te zien vanaf het terras naast

de brasserie. De ijsvogel als visitekaartje van Natura Docet Wonderryck Twente, hoe mooi is dat !!!

Jos Bruns. De foto’s bij dit artikel zijn van Wilfried Goosemeijer

37

Page 38: Vriendenblad December 2015

38

Het Jan Wesselinkhoes is een oud Saksisch Lös Hoes dat aan de Puntbeek vlak achter het prachtige natuurgebied het Lutterzand ligt. Op 2 oktober jl. was dit in de namid-dag en ’s avonds het decor van een gezellig samenzijn van de vrijwilligers en vaste me-dewerkers van Natura Docet Wonderryck Twente. Vóór het begin van een heerlijke barbecue werd er een wandeling gemaakt, waarbij iedereen bij een mooie herfstzon de bijzondere sfeer van het Lutterzand kon proeven, voor zover die nog niet bekend zou zijn. Onderweg werd er een rups gevon-den, waarop onmiddellijk de vraag volgde: Welke vlinder hoort hierbij? Dankzij Hans Groenewoud, vlinderdeskundige en Nij-meegse studievriend van ondergetekende, is het antwoord gevonden. Het gaat om de

rups van de Veelvraat, Macrothylacia rubi. Dit is een behoorlijk grote nachtvlinder met een spanwijdte van maximaal 7 cm. Rupsen determineren is niet eenvoudig. Sommige lijken sterk op elkaar, en er ko-men in Nederland tussen de 2000 en 2500 soorten vlinders voor. Bovendien kunnen rupsen tijdens hun bestaan en na diverse vervellingen van kleur veranderen. Dat is bij de rups van de Veelvraat ook het geval. Jonge rupsjes hebben duidelijk afgetekende heldergele ringen. Bij oudere exemplaren zijn de ringen veel minder goed zichtbaar en bovendien donkerder geworden, zoals bij het diertje in het Lutterzand.Enkele vital statistics: de Veelvraat is het meest algemeen op droge graslanden, heide-terreinen, langs bosranden en in hoogvenen.

EEN VLINDER TUSSEN DE VRIJWILLIGERS

Borrelen in het Lutterzand bij een prachtige avondzon. Op de voorgrond vanaf het midden: Santa Kuipers-de los Santos, Rosita Hemme en helemaal rechts Anna van Doorn.

38

Page 39: Vriendenblad December 2015

De vliegtijd is van begin mei tot medio juli. Eitjes worden gelegd op o.a. sleedoorn en weegbree. De rups overwintert. Pas ná de winter vindt de verpopping plaats.“Ons” exemplaar (foto) was bezig om een geschikte overwinteringsplaats te zoeken.

Bronnen: Wikipedia en de Tirion Natuur-gids: Vlinders rupsen en waardplanten; een uitgave van de Vlinderstichting, Wagenin-gen.

Dr. Eric Mulder

Rups en vlinder van de Veelvraat (Macrothylacia rubi)

Ook dit is een Veelvraat (midden), maar dan wel Gulo gulo. Deze grote marterachtige komt voor in de arctische gebieden van Alaska, Noord-Canada, Siberië, Noord-Rusland en Scandinavië. Om duidelijkheid te scheppen in het dieren- en plantenrijk is het systeem van wetenschappelijke namen ingevoerd.

39

Page 40: Vriendenblad December 2015

Alweer een tijdje geleden werd een dood-geboren zwartbont kalfje (afkomstig uit de omgeving van Ootmarsum) bij Natura Do-cet Wonderryck binnengebracht. Inmiddels is het prachtig geprepareerd door Chris Wa-len uit Trienen (bij Leeuwarden): niet alleen de buitenkant in 3D (dermoplastiek) maar ook het ”eigen skelet”. Deze preparatie is door een financiële bijdrage van onze Vrien-denvereniging mogelijk geworden. Het is een bijzondere aanwinst voor de museum-collectie, want dit diertje heeft een open rug en twee koppen. De koppen zijn beide volle-dig gevormd, omdat bij dit kalfje de verdub-beling in voorwaartse richting optreedt van-af de tweede halswervel (de draaier). Het DNA in alle lichaamscellen van dit kalfje is identiek. Daarom zijn de witte vlekjes op de

twee koppen precies gelijk van vorm. In bei-de mondholtes is een gespleten gehemelte zichtbaar. Mond- en neusholte vormen daar-door één geheel. Een dergelijke afwijking komt, zoals bekend, ook bij de mens voor. De embryonale ontwikkeling is daarbij niet voltooid.De open rug is ook een voorbeeld van een onvoltooide embryonale ontwikkeling. Bij de aanleg van de ruggengraat worden de wervels in een normale situatie van voor naar achter gevormd. Dit is wel te vergelij-ken met een ritssluiting, die wordt dichtge-trokken. Elke wervel bestaat uit een aantal onderdelen: het eigenlijke wervelbot, de neurale boog (een brug) die het ruggen-merg bedekt en daarop het doornuitsteek-sel. Die doornuitsteeksels kun je voelen

EEN ZWARTBONT TWEEKOPPIG KALFJE AANZET TOT EEN BIJZONDERE EXPOSITIE VANAF JANUARI 2016

Het zwartbont tweekoppig kalfje, zoals het werd binnengebracht.

40

Page 41: Vriendenblad December 2015

Skelet en dermoplastiek: preparateur Chris Walen.

41

Page 42: Vriendenblad December 2015

Cycloop varken. Let op het ene, bijzonder grote oog onder het slurfvormig aanhangsel op de kop. (Bruikleen Natuurhistorisch museum Rotterdam)

42

Page 43: Vriendenblad December 2015

door met je duim midden over je rug van boven naar beneden te gaan. Als de wervel wordt gevormd, moeten vanaf het wervel-bot de linker- en rechterhelft van de neurale boog aan weerszijden van het ruggenmerg gaan groeien en uiteindelijk boven het rug-genmerg met elkaar gaan fuseren. Als dit groeiproces te vroeg stopt, bereiken de twee helften van de neurale boog elkaar niet. Bij dit kalfje zijn daarmee samenhangend ook het bijbehorende spierweefsel en de huid niet samengegroeid, zodat het ruggenmerg blootligt. Vandaar de term open rug. In som-mige gevallen bedekt de huid de abnormale wervels wél: dan spreekt men van een ver-borgen open rug (spina bifida occulta). Als een mens deze laatstgenoemde afwijking heeft, vormt een grote pluk lang haar net boven de billen een mogelijke aanwijzing daarvoor. Natura Docet Wonderryck bezit al een twee-koppig roodbont kalf (geboren in 1975 in Lattrop-Brecklenkamp). Het is interessant, om de twee “gevallen” met elkaar te ver-gelijken. Bij het Lattropse kalf zijn de kop-pen niet volledig van elkaar gescheiden: dit exemplaar heeft immers “slechts” drie oren.

Het is moeilijk te zeggen, hoe vaak een tweekoppig kalfje geboren wordt. Op you-tube zijn wel filmpjes te zien, maar deze betreffen voorbeelden van de hele wereld. Volgens eigen zeggen, heeft professor Fred Sinowatz, hoogleraar diergeneeskunde van de Universiteit München, dit gebeuren slechts tweemaal meegemaakt gedurende zijn dertigjarige praktijk.Ons bijzondere kalfje is de directe aanlei-ding, om vanaf 22 januari a.s. een speciale tentoonstelling rond dit thema te organise-ren. Dit titel is: “Buitengewone Beesten” Er zullen allerlei voorbeelden van aange-boren afwijkingen te zien zijn: variërend van cyclopen (met slechts één oog in het midden) tot albino’s: dit zou je de “lichte gevallen” kunnen noemen. Leidraad in de expositie zal zijn de uitleg, hoe het ontwik-kelingsproces van bevruchting tot geboorte verloopt, en hoe dat soms “onderweg” kan misgaan. U als museumvriend hebt het na-tuurlijk al geraden: de opgeblazen buiten-gewone beesten in de museumtuin waren een voorproefje.

Dr. Eric Mulder

Juno en Jill samen één siamese krokodil in de museumtuin.

43

Page 44: Vriendenblad December 2015

44

Page 45: Vriendenblad December 2015

SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR

J. Oude Hassink Wiekerstraat 9 7596 NH Rossum(Voorzitter, tel. 0541-62 59 54)

J. Hunder Heuvelweg 2 7637 PH Oud Ootmarsum(Secretaris)

A.H. Groener Diepengoor 14 7591 BW Denekamp(Penningmeester, tel. 0541-35 42 48)

H.J.J. Hulsink Fonteinstraat 9 7631 AN Ootmarsum

J.A.M. Bruns Priorweg 3 7591 NL Denekamp

J. Mosman De Hilgenhorst 4 7591 GV Denekamp

M. Rorink-Heerink Wildbaan 11 7631 KB Ootmarsum

REDACTIE VRIENDENBLAD

W.M. Groener De Kerkuil 27 B 7591 KE Denekamp(Vormgeving, tel. 0541-35 46 79)

Dr. E.W.A. Mulder Henegouwenlaan 33 7577 MD Oldenzaal

REDACTIEADRES

Redactie Vriendenblad Oldenzaalsestraat 39 7591 GL DenekampTel. 0541-29 74 42, e-mail: [email protected]

Bezoek onze website:

www.vriendenwonderryck.nl

45

Page 46: Vriendenblad December 2015

VERENIGINGSGEGEVENS

De VERENIGING VAN VRIENDEN heeft tot doel:- De belangstelling te wekken voor het museum.- De museumverzameling op een zo hoog mogelijk peil te brengen.

Zij tracht dit te bereiken door:- Het stimuleren van activiteiten zoals: lezingen, excursies, etc.- Het aanschaffen van allerlei hulpmiddelen ten behoeve van het museaal gebeuren, zoals

o.a. tentoonstellingsborden, computers en microscopen, etc.- (Mede-)financiering van “projecten” van blijvende waarde, zoals de restauratie van het

Elandskelet, de uitgifte van het boek “Het landschap van Twente” ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van Natura Docet, dinoproject, walvisexpositie, de uitgifte van het boek “100-jaar Natura Docet”.

U bent al lid van de VERENIGING VAN VRIENDEN VAN NATURA DOCET WONDERRYCK TWENTE. In uw omgeving zijn zeker nog genoeg mensen, die zich net als u, door de natuur aangetrokken voelen en zich door de natuur willen laten onderwijzen.Misschien zijn deze mensen nog geen lid van onze vereniging. Wellicht is het ook een leuke cadeautip om een jaar lidmaatschap te geven aan vrienden en/of bekenden.Het oudste natuurhistorisch museum in Nederland kan alle mogelijke steun gebruiken om zijn positie te handhaven.

Wijst u de mensen in uw omgeving op de mogelijkheid. Stuur onderstaand inschrijfstrookje aan: Vereniging van Vrienden van Natura Docet Wonderryck Twente Oldenzaalsestraat 39 7591 GL DenekampOf ga naar www.vriendenwonderryck.nl/wordvriend

Ondergetekende .....................................................................................................................

Adres ......................................................................................................................................

Postcode ...................Woonplaats ...........................................................................................

geeft zich hierbij op als lid van Vereniging van Vrienden van Natura Docet Wonder-ryck Twente. Hij/Zij zal de contributie (€ 15,00) voldoen door middel van de hem/haar toe te zenden acceptgirokaart. Het bedrag kan ook worden overgemaakt op de een van de volgende rekeningen: Postbank Iban: NL12 INGB 0000 8921 07 Rabobank Iban: NL51 RABO 0127 2056 16U mag ook contant betalen op het museum.

Datum ....................... Handtekening ......................................................................................

46

Page 47: Vriendenblad December 2015

www.rabobank.nl/twenteoost

Rabobank. Een bank met ideeën.

Cultuursponsoring geeft kleur aan hetleven. Dat is het idee.

Page 48: Vriendenblad December 2015

www.rabobank.nl/twenteoost

Rabobank. Een bank met ideeën.

Cultuursponsoring geeft kleur aan hetleven. Dat is het idee.