VPW Nederland - vpwinfo.nl file24 Permanent leren Een selectie uit het scholingsaanbod voor pastores...

13
VPW info nl Kwartaalblad van VPW Nederland Beroepsvereniging van r.-k.pastores Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht • T 030 293 33 15 E [email protected]W www.vpwinfo.nl VPW Nederland Beroepsvereniging van r.-k.pastores Pastorale zorg en geestelijke begeleiding Op zoek naar God 2007 nummer 4

Transcript of VPW Nederland - vpwinfo.nl file24 Permanent leren Een selectie uit het scholingsaanbod voor pastores...

VPW info•nl Kwartaalblad van VPW Nederland

Beroepsvereniging van r.-k.pastores

Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht • T 030 293 33 15

E [email protected] • W www.vpwinfo.nl

VPW NederlandBeroepsvereniging van r.-k. pastores

Pastorale zorg en geestelijke begeleiding

Op zoek naar God

2007 nummer 4

D e R u b r i e k e n

7 GelezenLevend lichaamDynamiek van christelijke

geloofsgemeenschappen in

NederlandPiet van Hooijdonk

14 Nieuws uit de VPW’sNico Bulter

15 Een klimaat van vertrouwenVoorwoord van de voorzitterRoel Braakhuis

16 Onze rechtspositieNico Bulter

23 Pastor en internetDe ziel en de pastorMatthé Bruijns

24 Permanent lerenEen selectie uit het scholingsaanbod voor pastoresPaul van Gerven

25 BeroepsethiekBlijf van mijn lijf !Lysbeth Minnema

26 Bert van KootenJammer, dat Herman er niet was

inhoudIn het Beroepsprofiel parochiepastor wordtvermeld welke competenties een pastor zoumoeten hebben om pastorale zorg en gees-telijke begeleiding te kunnen bieden. Endat zijn er nogal wat! Hoe moet de pastorhier zijn eigen weg in vinden? Vanuit depraktijk komt vaak de klacht dat dit gedeel-te van het werk er dikwijls bij inschiet van-wege de tijdsdruk en te weinig man/vrouw-kracht, terwijl ieder het er over eens is dathet een zeer belangrijke taak van de pastoris. Uit ‘het veld’ komen drie verhalen dieeen verschillende insteek hebben en daar-om ook vanuit een ander perspectief ge-schreven zijn. Allen hebben ze gemeen datmen begaan is met de ander. Er wordt ver-teld over verschillende omstandighedenwaarin begeleiding nodig is en er wordtduidelijk gemaakt dat door samenwerkingveel georganiseerd en dus gerealiseerd kanworden. Kerkvader Augustinus had al zo zijn eigengedachten over hoe hij zijn parochianenkon bijstaan in hun worsteling metexistentiële vragen. In een interviewmet Paul van Geest, hoogleraarAugustijnse studies, komt hij ver-rassend naar voren als een mystag-oog, die het Mysterie op het spoorprobeert te komen. Er wordt een kantgetoond van Augustinus die in de huidi-ge tijd best zou kunnen aanspreken.

VPWinfo.nl • december 2007 3

Een vrij en open gesprek

‘Want dat is wat wij, werkers in het veld, willen:Laten wij met elkaar in gesprek gaan,laten de partijen elkaar ontmoeten.We hebben immers veel met elkaar te delen,omdat bijna niets meer gaat zoals het vroeger was.

Of we nu progressief of conservatief zijn,we lijden allen verlies,we zitten allen in hetzelfde schuitje’.

‘Wij willen een plaats waar alle partijen samenkomen,een plek waar niemand’s stem in de wind verwaait.Wij vragen aan de bisschoppen om in die ontmoeting te gaan staan,om dat gesprek te organiseren,dat is immers hun taak.

En als zij het aan ons vragen, dan doen wij het,en willen wij hen erbij helpen.Dat is een uitnodiging om gezamenlijk in de stilte te gaanstaan, om het stilzwijgen te doorbreken,zodat ontmoeting en delen mogelijk wordt’.

‘Ontmoeting kan het bloed doen gaan stromen,zaken in beweging zetten. Laten we samen maar eens in de le-vende geloofswerkelijkheid gaan staan,op de bodem van ons gezamenlijk geloof dat altijd in beweging is. Dan zullen we zien wat de theologische stelling-namen waard zijn.Als we Louis Althusser mogen geloven,dan zijn zuivere tegenstellingen slechts gedachteconstructies,die als zodanig niet in de levende werkelijkheid voorkomen.Bij elke tegenstelling ligt er al ietsvan het een in het ander besloten.Ontmoeting kan iets nieuws doen ontstaan.Wat let ons deze weg te gaan?’...

Het voorwoord van onze voorzitter staat deze keer op pagina 15.

• Redactie VPWinfo.nlM. Bijleveld (redactiesecretaris), N. Bulter(hoofdredacteur), D. Gies, N. Morpey,J. van Lente (ontwerper).

• RedactiesecretarisMarije Bijleveld, Postduifstraat 7, 6227 AZ Maastricht, T 043 - 361 89 03, E [email protected]

• SecretariaatPalestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht, T 030 - 293 33 15, E [email protected] W www.vpwinfo.nl

• Grafisch ontwerp en opmaak,fotografie en illustratiesJeroen van Lente Grafisch ontwerper,Kattenbosch 15, 5243 SE Rosmalen,T 073 522 98 55, E [email protected]’s door de auteurs aangeleverd: pagina 5, 8, 10 en 21. Foto’s doolhof: GraemeWhittle.

• DrukDrukkerij BiblovanGerwen, Den Bosch.

VPWinfo.nl

Organisatie

colofon • VPWinfo.nl is het kwartaalblad van VPW Nederland, Beroepsvereniging van r.-k.pastores. ISSN 1574-9916. Nr. 4, december 2007.

VPW Nederland• Secretariaat VPW Nederland

N. Bulter (beleidsmedewerker)L. Westerveld (secretaresse)Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht, T 030 - 293 33 15.

• Dagelijks bestuurR. Braakhuis, Kenyadreef 2, 3564 CMUtrecht, 030 - 273 12 06(w), 030 - 261 14 34(pr), T. Beugelsdijk, Wolfslaar 36, 4907 LV Oosterhout, 0162 - 453 085, L. Epskamp,Vossenberg 9, 4847 AT Teteringen, 076 - 581 03 31, P. Gabriël, Zwolse Anjer 8,2631 SR Nootdorp, 015 - 310 89 36.

• BestuurC. van Beek, T. Beugelsdijk, R. Braakhuis, E. Claassens-Wanders, E.J. van Dijl, L. Epskamp, P. Gabriël, M. Th. v.d. Loo, L. Mesman, W. Paassen, N. Ploegmakers, J. van Rooij, J. Siemons, K. Tolboom.

• Financiële administratieH. Kroon.

• Landelijke Commissie Pastoraat en Opleiding (LCPO)N. Bulter, L. Epskamp, J. Körver, J. Lamberts,D.Mulder, J. Rens, M. Scherer-Rath.

• Landelijke Kommissie Rechtspositie (LKR)N. Bulter, J. Deckers, S. van Diepen, S. Draisma, G. Kester, T. van de Rijken, wko, P. van Schagen.

• TuchtcollegeW. Blezer-van der Walle, R.J. Bunnik (secr),R.G.W. Huysmans, A.P.H. Meijers (vz), J.W. Nibbelke, Chr. Nolet, K.W. Walf.

• WebsiteP. Gabriël, webmaster.

Diocesane VPW’sVPW Den Bosch• Secretariaat VPW Nederland

Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht, T 030 - 293 33 15.

• CoördinatiegroepJ. Rens, M. Rijpkema, J. van Rooij, J. Siemons.

VPW Breda• Secretariaat

F.M. Vermeulen, Flora Hove 24, 4702 EZ Roosendaal, 0165 - 53 45 06.

• Werkgroep Arbeidsverhoudingen F. Vermeulen, Flora-hove 24, 4702 EZRoosendaal, T 0165-534506.

VPW Groningen-Leeuwarden• Secretariaat

N.G. ten Wolde, Túnkerij 56, 8501 TK Joure,0513 - 41 95 66 (w), 0513 - 41 42 92 (pr), www.vpw-groningen.nl.

• Werkgroep ArbeidsverhoudingenW. van Harmelen, p/a Adm. Helfrichstraat74, 9801 GJ Zuidhorn, T 058 - 266 03 01.

VPW Haarlem• Secretariaat

J.C.J. Verbruggen, Meerkoet 6, 1745 HJSpanbroek, 0226 - 351 951.

• Werkgroep Arbeidsverhoudingen M. Bruijns, Snuiverstraat 2, 1561 HDKrommenie, T 075 - 628 12 08.

VPW Limburg• Secretariaat

E. Claassens-Wanders, St. Franciscusweg 43,6416 ET Heerlen, T 045 - 572 08 74.

VPW Rotterdam• Secretariaat

M.Th. van de Loo, J.C. Lansstraat 36, 2551HN Den Haag, T 070 - 404 20 01.

• Kommissie Arbeidsverhoudingen P. van Schagen, Sterzegge 5, 2318 ZGLeiden, T 010 - 418 10 41.

VPW Utrecht• Secretariaat

T. Copier, Uilvlinder 2, 3822 AC Amersfoort, T 033 - 455 04 59.

• Commissie RechtspositieL. Geurts, Lorentzstraat 9, 7316 GJApeldoorn, T 055 - 521 94 24.

D e P r a k t i j k

4 Pastorale zorg en geestelijke begeleidingparagraaf 4.2.4 uit het Beroepsprofiel Parochiepastor

4 In het spoor van augustiniaanse spiritualiteitInterview met Paul van GeestMarije Bijleveld

8 Heilzame aandacht voor de anderTheo Koster

10 Studeren geeft energieMarian Wisse

12 Pastoraat als vriendschapEen protestantse benadering van de pastorale organisatieReijer J. de Vries

18 Beschikbaar en vrijDe pasto(o)r is in de buurt,

dag en nacht beschikbaar,zo waren we in vroeger

tijden gewend. Maartijden en mensen ver-anderen. Hoe staathet nu met de nabij-

heid, toegankelijkheiden beschikbaarheid?

En letten we daarbij eenbeetje op ons zelf?

Nico Bulter

Uit de bijdrage van

de VPW Nederland

aan het symposium

“Kerk en Ambt –

Hoe verder?”

op 10 november j.l.,

Dominicuskerk,

Amsterdam.

Verzoek aan onze leden!Als er iets verandert in uw gegevens wilt u

dan zo vriendelijk zijn dit door te geven aan

ons secretariaat: Postbus 8579, 3503 RN

Utrecht of [email protected].

Denk daarbij aan: • Adresgegevens

• Verandering van werkkring of werksoort

• Arbeidsduurverandering (bijvoorbeeld van

full-time naar half-time) • Het overgaan

van studentlid naar werkend lid.

EmailadresWe beschikken inmiddels over het emailadres van vele leden. Dat maakt het moge-lijk om u tussentijds te berichten, iets toe te zenden of u te raadplegen. We willendat bestand graag zo volledig mogelijk maken. Daarom het verzoek om uw email-adres aan ons door te zenden. Met dank.

VPWinfo.nl • december 2007 54 VPWinfo.nl • december 2007

Het Beroepsprofiel Parochiepastor - geen lastmaar een lust om mee te werken - is een richt-snoer voor het pastoraal handelen. De bijdragenin deze aflevering geven een concrete uitwerkingaan paragraaf 4.2.4. ‘Pastorale zorg en geestelijkebegeleiding’.

4.2.4 Pastorale zorg en geestelijke begeleiding

De parochiepastor verleent pastorale zorg aan perso-nen en groepen, in de vorm van ontmoeting, gesprek,ritueel en bij de bediening van sacramenten. Hij ismet mensen onderweg, delend in hun vreugde en ver-driet, luisterend naar wat de Geest te zeggen heeft.Hij steunt en bemoedigt mensen in de omgang metde gebrokenheid en de tragiek van het bestaan. Hij begeleidt hen op hun spirituele zoektocht in hetleven.Deze taak omvat met name de volgende activiteiten:• voeren van pastorale gesprekken.• bezoeken van zieken en begeleiding

van stervenden en hun familie.• geestelijke begeleiding: mensen

helpen zin- en levensvragen te verwoor-den en te zoeken naar toekomst in het lichtvan het geloof.

• voorgaan in gebed en ritueel.• vorming en begeleiding van bezoekgroepen.

Pastorale zorg en

geestelijke begeleiding

Interview met Paul van Geest - door Marije Bijleveld

Augustinus wordt over het algemeen gezien als de kerk-vader die stellig en zeker is in zijn geloofsopvattingen.Hij blijkt echter eerder een mystagoog te zijn die beseftdat God niet te kennen is. Een verrassende andere kantvan Augustinus’ denken, spreken en zoeken komt naarvoren.

Augustinus, de bisschop van Hippo, was vóór alles ziel-zorger, voorganger, pastor. In Hippo, ‘een dorp zo

groot als Volendam, was hij maar op één ding uit: datzijn parochianen en de priesters in zijn bisdom ant-

woorden kregen op de vragen waar ze mee zaten,existentieel.’ Wat dat betreft is het vandaag dedag niet veel anders. Het citaat is uit een interviewmet Paul van Geest in het dagblad Trouw van 22

oktober 2007. Ook in de huidige tijd zijn er velendie worstelen met existentiële vragen en pastores krij-

gen daar mee te maken. Kun je stellige antwoordengeven op zulke vragen? Heel lang is gedacht datAugustinus die wél had gegeven. Het blijkt ook uit velecommentaren op zijn leven en werk. We kennen hemimmers als ‘dé dogmaticus van de christelijke kerk.’

Het Mysterie doodzwijgen? ‘Eeuwenlang lijkt de christenheid zekerheden te hebben ontleend aan degedachten die Augustinus zich had gevormd over God.Zijn spreken over God zou te positief inhoudelijk en te

begrenzend zijn; het mysterie van God werd te weinigintact gelaten.’ Aldus Paul van Geest in zijn recent ver-schenen boek ‘Stellig maar onzeker. Augustinus’ bena-dering van God.’ Hij geeft in dat boek een nieuwe inter-pretatie van de gedachtegangen in het werk van dekerkvader. In tegenstelling tot wat tot nu toe aangeno-men werd, heeft Augustinus geen systeemtraject ont-wikkeld om mensen ‘tot heiligheid te voeren.’ “Hij isgeen ‘systeembouwer,’ hij is een mystagoog, ook in zijntheologische trajecten,” zegt Paul van Geest. “Er zijnwel studies waarin duidelijk gemaakt wordt dat er inhet bevestigende spreken van Augustinus over God eenbesef van onkenbaarheid doorklonk, maar dat istoch niet echt in de literatuur doorgedrongen”. Inhet genoemde interview zegt Paul van Geest datvolgens Augustinus God niet te kennen is. Er iswel iets, maar je kunt er niets over zeggen; in tijden ruimte bestaat God niet. Dat past goed bij dehuidige tijd: we kunnen niets meer zeggen over God enzwijgen dan maar het Mysterie dood. Maar wat wedaarmee kwijtgeraakt zijn, is dat we zozeer zwijgen datwe niet meer weten dat er een geheim is. Een pastorechter kan niet zwijgen als zijn parochianen met vragenkomen. Hoe breng je God ter sprake? Hoe kun je hetMysterie, het geheim op het spoor komen? Hoe deedAugustinus dat?

Nederigheid betrachten “Augustinus voert zijntoehoorders en lezers mee op weg naar het Mysterie

waarover niets te zeggen valt, maar waarover toch nietgezwegen mag worden. In de omgang met zijn parochi-anen streeft hij naar nederigheid, humilitas. Dat is voorhem bevrijdend en tegelijkertijd zelfrelativerend. Datlaatste is belangrijk in zijn denken. Humilitas, dat wilzeggen: vrij van hoogmoed zijn. Als je hoogmoedigbent, stel je jezelf centraal. Je bent de rijkste, de mooi-ste, de schoonste, noem maar op. Maar je bent dan ookgeïsoleerd, privatus, beroofd van relaties, zonder con-tacten. In de nederigheid onderkent Augustinus tweedingen: je bent meer in staat om op een goede manier

jezelf én anderen te verlossen (dat schuurt trouwensaan de caritas), én je ontdekt wie Christus is. Dan gaathet natuurlijk niet om de vraag hoe bijvoorbeeldChristus’ gelaat er uitgezien moet hebben.” In het boekstaat de volgende passage: ‘Wat van belang is, is dekennis van de menselijke natuur en van het menselijkwezen. Deze kennis is onontbeerlijk, want hierdoorworden de gevolgen van Gods menswording ten vollebeseft. Augustinus schrijft in De Trinitate: ‘Overeen-komstig deze kennis wordt ons denken gevormd, wan-neer wij geloven dat God voor ons mens geworden isom ons een voorbeeld van nederigheid te geven en degoddelijke liefde jegens ons te openbaren. Dit gelovenstrekt ons immers tot voordeel… dat deze nederigheid,die God er toe gebracht heeft geboren te worden uiteen vrouw en temidden van zulke grote beledigingenter dood gebracht te worden, het beste geneesmiddel(medicamentum) is om van het gezwel (tumor) vanonze hoogmoed te genezen.’

In het spoor vanaugustiniaansespiritualiteit

D e P r a k t i j k

Paul van Geest 43 jaar, hoogleraar Augustijnse

Studies aan de Faculteit

Katholieke Theologie van de

Universiteit van Tilburg.

‘God is onkenbaar, maar

de liefde is het ultieme kenmoment van God.’

6 VPWinfo.nl • december 2007

Heilzame onzekerheid Augustinus ziet de menswording van God vooral als aanzet tot navolging van het goedevoorbeeld door de mensheid. Paul van Geest: “Goed-beschouwd is de menswording een afgang, een verne-dering: het hoogste gaat intreden in het laagste! Het isechter een beweging waardoor de mensheid in staat isbevrijd te zijn. Hij duidt de incarnatie vooral als uitingvan Gods nederigheid en liefde. De mens is al net zo’nmysterie als God, maar ze lijken wel op elkaar, oordeel-de Augustinus. Dus is de mens ‘onvervreemdbaargoed.’ In ieder mens zit die goede kern, geschapennaar Gods beeld. De werkelijkheid toont echter dat demens ook zeer slecht kan zijn. Met retorische en poëti-sche teksten benadert hij de parochianen in Hippo metdit gegeven.” Paul van Geest vervolgt: “Nederigheid en liefde, datzijn twee begrippen die je moet linken in de zoektocht

van Augustinus naar het mysterie, in zijn spreken overGod. Nederigheid en liefde betonen is de weg voor eengoede omgang met elkaar en met God. Hij zegt wel datje over God niets kunt zeggen – de negatieve theologie– maar toch is hij geen negatieve theoloog. Wat hij be-doelt, is dat God niet in het vat van ons spreken en den-ken kan worden gegoten. Denken en spreken hoort bijde aarde, bij de tijd, bij ruimte. God is dan wel mensgeworden, toch is hij niet van onze tijd, ruimte enaarde. Dus is hij onbevattelijk. In mijn boek kun jelezen dat Augustinus dus aanvaardt dat er grenzen zijnaan het spreken en denken over God. Deze aanvaardinggaat bij hem samen met de weigering om de werkelijk-heid te reduceren tot die van het immanente, waar-neembare bestaan. Hij distantieert zich van het idee

dat de wereld door waarne-mingen volledig toeganke-lijk wordt. Dat merk je aande waardering voor hetontkennend spreken overGod. Zijn vertrouwdheidmet Schrift en traditie heefthem ervan doordrongendat de mens deel uitmaaktvan een ‘werkelijkheid’ eneen geheel die hij onmoge-lijk kan vatten maar waarhij niet onafhankelijk van

is. De mens is omvat door een Geheim waarvan hij zélfonderdeel is en dat bovendien zijn hoogste ‘ik’ bepaalt.Dit besef brengt een heilzame onzekerheid teweeg.Voor Augustinus als mystagoog blijkt dit eerder een be-oogd doel dan een ongezocht resultaat. Woorden kun-nen God onmogelijk dienen om God te ‘bemachtigen.’In de nederigheid en de liefde echter kom je God ophet spoor. God is liefde, dus is liefde God. Degene dieliefheeft of wordt liefgehad, ontdekt een vonkje vanGod. Dáár wil Augustinus naar toe. God is weliswaaronkenbaar, maar de liefde wordt het ultieme kenmo-ment van God.”

Augustinus’ mensbeeld Nu het duidelijk is dat voor Augustinus God onkenbaar is, moeten wij zijn uitspra-ken over zonde, genade en predestinatie bijvoorbeeld,dan ook in een ander licht zien? “Ja,” zegt Paul vanGeest. “Hij heeft geen negatief mensbeeld willenscheppen. Met wat hij hierover zegt, wil hij de mensenconfronteren met hun onvolmaaktheid. Hij kan er nietsover zeggen hoe het bij God is. Niemand kan dat. Datbetekent dat de mens nederig moet blijven; hij kan nietzelf bepalen of hij wel dan niet uitverkoren is. Zou hijdat wel doen, dan zou hij hoogmoedig worden.Augustinus houdt zijn toehoorders vaak voor dat demens slecht is, heel slecht en daarom moet hij blijvenwerken aan ontzag en respect voor God.

Augustinus, de zielzorger, de pastor, geeft geen slui-tend antwoord op wie God is. Zijn geloof in God als on-kenbaar maar nabij geeft hem en de zijnen echter rich-ting en perspectief. En daarbij onderkent hij: eenpastor moet nederig en liefdevol zijn. Hij wist dat hijdat zelf niet altijd was. Daarom blijft hij tot het eindevan zijn leven boetepsalmen bidden.”

n

Paul van Geest, Stellig maar onzeker. Augustinus’

benadering van God.

Uitgeverij Damon, € 24,90, ISBN 9789055737420.

Docenten van theologische opleidingenin Nederland schrijven een studieboekvoor hun studenten over gemeenteop-bouw: over de mogelijkheden tot hande-len van gemeenten en parochies. Het iseen rijk naslagwerk geworden voor allendie momenteel actief zijn in de kerk.De titel weerspiegelt een andere aanpakvan gemeenteopbouw dan bij het ont-staan van deze discipline 40 jaar gele-den. Bepaalden toen kerksociologen eenprimair organisatorische aanpak vankerkopbouwproblemen, “Lichaam vanChristus” zet praktische theologen aanhet werk.Om in termen van organische groeipro-cessen te blijven wordt niet de rationeleorganisatieontwikkeling, maar levens-cyclusbenadering als centrale karakte-

ristiek voor het kerkopbouwhandelengebruikt. Geloof en vertrouwen zijn dedragende krachten. De schrijvers zijn zich voortdurend be-wust, dat gemeenteopbouw plaats vindtin een tijd die heel kritisch staat tegen-over de gevestigde grote kerken en kij-ken naar religieuze fenomenen die zichin en buiten de kerken ontwikkelen.Adequaat handelen hangt af van de le-vensfase waarin de gemeente verkeert.• De schrijvers hanteren het begrip

kerkplanting voor de openingsfase. Debouwpastoor voor een grote tempelmaakt plaats voor een verkenner, dievertrouwd raakt en werkt met kleinegroepen en huisgemeenten.

• Naast de fasen groei, continuïteit enrevitalisering krijgt ook de fase van

kerksluiting ruime aandacht. Er is wei-nig literatuur hierover. Uit de pastora-le discipline krijg je modellen van eenrouwproces aangereikt.

• Lezers worden vertrouwd gemaakt metfluïde vormen van kerkzijn in een mo-derne fluïde samenleving. Genoemdworden jeugdkerken, bedevaarten, we-reldjongerendagen, maar ook de gees-telijke zorg in ziekenhuizen en justiti-ële inrichtingen als nieuwekerkfenomenen.

Alle fasen worden vanuit vier perspec-tieven beschreven: context, identiteit encultuur, structuur en middelen, leiding.Deze perspectieven krijgen een theolo-gisch-ecclesiale lading. Praktijkvoor-beelden verhelderen de inhoud. Een ac-tuele studie die wat aan de hand is in dekerk helpt begrijpen.

m

Een boek uit de stapel

Gelezendoor Piet van Hooijdonk

Levend LichaamDynamiek van christelijke geloofsgemeenschappen in Nederland

Rein Brouwer, Kees de Groot, Henk de Roest, Erik Sengers en Sake Stoppels –

Kampen, Kok 2007, 303 p.

VPWinfo.nl • december 2007 7

‘In nederigheid en liefde

kom je God op het spoor.’

VPWinfo.nl • december 2007 98 VPWinfo.nl • december 2007

sprek. Na een HBOstudie afgerond te hebben volgt zijnu een masteropleiding. Dat gaat niet goed. Zij is con-tinu moe, haalt onvoldoendes, ook bij haar favorietevakken, heeft last van angstaanvallen. Bij een psycho-loog kreeg zij geen zicht op wat in haar speelde. Demeditatiecursus wekte het vertrouwen om op mij eenberoep te doen. In het tweede gesprek werd duidelijk,waar de oorzaak van haar probleem ligt: de scheidingvan haar ouders toen zij tien jaar was. Loyaal als zij isnaar beiden wordt zij voortdurend heen en weer geslin-gerd en is zij in haar relationele leven steeds op haarhoede. Haar eigen persoonlijkheid kreeg geen kanswortel te schieten. Zij is opgesloten geraakt in zichzelf.Mijn begeleiding is erop gericht haar bewust te makenvan dit schild en haar in een crisis te brengen: ingepaktverder leven of jezelf uitpakken. De crisis staat op door-breken; in het laatste gesprek vertelde zij het gevoel tehebben tegen een dikke, doorzichtige, plastiek wand teduwen, die meegeeft, sterk is en terugduwt.

Persoonlijk geloof ontdekken Soms zoekt een student met expliciete geloofsvragen contact. X was via eenvriend in contact gekomen met en actief geworden ineen klassieke parochie, verbonden met de Emmanuel-gemeenschap. Het had hem dichter bij Godgebracht, maar nu liep hij vast in een ge-borgenheid, waar geen ruimte is voor af-wijkende meningen; deze heeft hij, wantook Taizé en de oecumene zijn hemdierbaar. In de gesprekken met hem ging hij gelovigop eigen benen staan, ontdekte hij zijn persoonlijke re-latie met God. Hij opende mij de ogen voor specifiekekanten van de liturgie in de studentenkerk, zoals dewijze waarop wij de viering beëindigen, brood en wijndelen, de momenten van stilte.Expliciet ingaan op het eigen geloven gebeurt meestalterloops in activiteiten. Zo bezoek ik in het kader van deactiviteit ‘kennismaken met de wereldgodsdiensten’met 25 studenten een gebedsdienst in een moskee, een

hindoetempel, een klooster, volgen we een boeddhisti-sche meditatie en krijgen we een rondleiding in een sy-nagoge. Telkens gaan we in gesprek met een geestelijkleider van de betreffende godsdienst. In deze gesprek-ken verkennen en verwoorden de studenten de eigengelovige ervaringen. Geloven en de beleving ervanhoudt studenten bezig, maar het lukt ons tot nu toe on-voldoende in de vorm van specifieke activiteiten hieropin te spelen. De oude vormen als een bijbelcursus spre-ken nauwelijks aan. Ook zint het ons niet dat de liturgieop zondag en de activiteiten door de week min of meerlosstaan van elkaar.

Christelijke traditie toegankelijk maken In februari 2008 betrekken we een nieuw gebouw waarin de litur-gie gevierd wordt en alle andere activiteiten plaatsvin-den, terwijl we nu op twee locaties zitten. Een forse uit-breiding van de ruimten voor activiteiten en ontmoe-ting maakt een gewenste draai in de organisatie envormgeving van ons werk mogelijk. Van doelgroep enobject van pastorale zorg zullen studenten zelf subjectworden van deze zorg, zoals dit nu al gebeurt in demaandelijkse Taizévieringen. De pastores zullen minderorganisator en initiator worden en zich vooral richten

op de inhoud: vanuit de verbondenheid met de christe-lijke traditie deze toegankelijk maken voor studentenen met hen een geloofstaal, symbolen en rituelen ont-wikkelen die aansluiten op hun levensgevoel.

n

Om uiteenlopende redenen wordt een beroep gedaan op de studentenpastores.

De pastorale zorg is dan ook niet onder eennoemer te vangen. De warme menselijke bena-

dering staat in elk geval voorop.

In de Nijmeegse Studentenkerk horen we nogal eensvan studenten: hier word je gezien, voel ik me welkom,is er aandacht voor mij als mens. Daarmee geven ze ineigen woorden weer hoe de studentenpastores hen te-gemoet treden.

Bewust samenwerken Jaarlijks lopen honderden studenten ons gebouw binnen voor informatie, uitnieuwsgierigheid, om piano te spelen. Voor tientallen isdit een manier om hun behoefte aan een persoonlijkgesprek kenbaar te maken. Dat blijkt als je hen aan-spreekt. Daarom is er op werkdagen altijd een pastoraanwezig in ons gebouw op de campus. Als een problematiek in een persoonlijk gesprek regel-matig naar voren komt, dan organiseren we een ge-spreksgroep over zo’n thema. Zo start twee keer perjaar een groep ‘omgaan met rouw en verdriet’, voorstudenten die zitten met een onverwerkt verlies.‘Afgestudeerd en wat nu?’ start eveneens twee keer perseizoen. We doen dit samen met een studentenpsycho-loog respectievelijk met een trainer van de DienstStudentenzaken. Deze en andere vormen van samen-werking die we bewust zoeken hebben als bijkomendvoordeel, dat psychologen, studentendecanen, studie-adviseurs gaan ontdekken, wat pastores te bieden heb-ben en gericht studenten doorverwijzen. Soms doen zij

bij door hen zelf opgezette activiteiten een beroep oponze professionaliteit.

Eigen persoonlijkheid vinden Veel studenten zijn relatief eenzaam. Aan contacten ontbreekt het niet,maar de vaardigheid om een ander persoonlijk aan tespreken missen ze. Wij helpen hen temidden van mede-studenten persoonlijk te worden door ontmoetings-mogelijkheden te scheppen als Crossroads (met stu-denten uit het buitenland), Hutspot of couscous (metmoslimstudenten), bezoek aan kloosters, een reis.Onze persoonlijke manier van omgang met hen blijkt alsnel aanstekelijk te werken.Studenten zitten doorgaans erg in hun hoofd. Er kanzoveel, er moet zoveel, zij willen zoveel, waardoor ergeen tijd overblijft voor rust, verwerking, verdieping.Een meditatiecursus van vijf bijeenkomsten brengt rust,brengt hen in het hier en nu, brengt hen bij het myste-rie van het bestaan: dat er zoveel meer is dan wat je zelfin de hand hebt. De animo hiervoor is zo groot, dat ikjaarlijks tien cursussen moet aanbieden.Een deelnemer aan deze cursus wilde met mij in ge-

Heilzame aandacht voor de ander

D e P r a k t i j k

Theo Koster o.p., 57 jaar, studentenpastor in

Nijmegen.

‘Persoonlijke manier van omgang blijkt aanstekelijk te werken.’

VPWinfo.nl • december 2007 1110 VPWinfo.nl • december 2007

stel en andere niet. Soms gebruikik het model in vereenvoudigdevorm expliciet. Dit is het gevalbij jonge patiënten van de af-deling Psychotische Stoor-nissen. Regelmatig zijn er zeerintelligente mensen met eenbeschouwende inslag onder hen.Wanneer zij herstellen, komen vragenboven als: Waar kan ik op bouwen? Wat is er van mijover? Wie ben ik? Met wie wil ik wel, met wie niet ver-der? Hun identiteit lijkt op een gebroken spiegel. Hetanalysemodel geeft houvast bij het aan de slag gaanmet hun vragen. Ik teken het voor hen uit. Samen kie-zen we in gesprek telkens naar welke stuk we op zoekgaan en hoe dit past in het grotere geheel van hun ver-haal. De geestelijke begeleiding is altijd van beperkteduur, ook als ze poliklinisch wordt voortgezet. Maar erzijn patiënten die het analysemodel en dat wat de ge-sprekken hen opleverden bewaren als een soort route-kaart.

Grensganger zijn Mijn geloofservaring en mijn theologische en morele inzichten ontwikkelen zich ineen andere richting dan die van de huidige leiding vande kerk. Die spanning is van alle tijden, maar steedsprangender werd voor mij de vraag: hoe ga ik er alsprofessionele en door de kerk gezonden werker meeom? Het thema bleek actueel binnen de beroeps-groep.Het vak ecclesiologie bood de kans dit onder-werp diepgaand te doordenken. Mijn zoektocht heeftzijn weerslag gekregen in een artikel Over de relatietussen geestelijke verzorging en zendende instantie(Tijdschrift voor Geestelijke Verzorging, 2006, nr.40). Hetartikel beschrijft alle ambivalenties in die relatie en ver-kent hoe ermee omgegaan kan worden. Het loopt uitop een pleidooi om in geestelijke begeleiding meer ge-bruik te maken van de speelruimte, die onze geloof-straditie en het kerkelijk recht bieden. Speelruimte dienoodzakelijk is om tot werkelijk persoonlijk toe-eige-

ning van geloof te komen. Ik ervaar mezelf als grens-ganger. Inzicht in de spanningsvelden die hiermee ge-paard gaan, helpt me geestelijke begeleiding te geven.Er zijn veel mensen die hetzelfde meemaken: zij heb-ben behoefte aan een gesprekspartner die dit uit eigenervaring kent.

Gods onbegrijpelijkheid Steeds meer ontwerpen mensen hun eigen levensfilosofie of geven een per-soonlijke inkleuring aan hun geloof, ook als zij een ker-kelijke binding hebben. Jan Oegema noemde dit in eenreeks spraakmakende artikelen in Trouw ‘soloreligiosi-teit’. Dit was het onderwerp van mijn eindwerkstukVerlangen dat verlangen wekt. Het thema raakte mijneigen geloof: ik moest het opnieuw beproeven en for-muleren. En als je zelf verandert, vind je nieuwe padenvoor je wijze van begeleiden.De soloreligieus blijkt de oude mystieke weg te bewan-delen. Deze weg biedt ruimte aan zaken, die men inzijn religieuze opvoeding gemist heeft: aandacht voorde kracht van het individu, voor de waarde van eigenkeuzes, voor een eigen omgang met het goddelijke.Gods onbegrijpelijkheid krijgt een groter accent danGods toegankelijkheid. Bevrijdend is het besef, datniets en niemand uiteindelijk God kan kennen. In deomgang met tragiek en eindigheid blijkt het verkennenvan deze thema’s vaak verlichting te bieden.

n

Studeren zet in beweging, biedt nieuwe inzichten en in-spiratie. Inzicht in onze samenleving, onze cultuur, hetpersoonlijk levensverhaal, de mystieke omgang metGod.

‘Als ik het nu niet doe, doe ik het nooit meer!’ Vanuitdie gedachte begon ik op mijn vijftigste aan een uitge-breide bijscholing in de theologie. Het tijdstip was gun-stig: onze kinderen vonden het prachtig, een studeren-de moeder, en mijn werkgever, het UMC Utrecht, namzestig procent van de kosten voor zijn rekening. Ik koosvoor de Master Geestelijke Leiding aan de TheologischeFaculteit Tilburg. Natuurlijk, het vraagt inspanning: 8tot 10 uur studie per week gedurende 3 jaar. Maar hetlevert veel op: inspiratie, nieuwe inzichten, persoonlijkeontwikkeling en daardoor energie.

Inzicht krijgen In het ziekenhuis ontmoeten we als geestelijk verzorgers voor meer dan de helft patiënten,die niet of niet meer bij een levensbeschouwelijk ge-nootschap aangesloten zijn. Zij wensen geconfronteerdmet ziekte en eindigheid een breed georiënteerde ge-sprekspartner, die op basis van gelijkwaardigheid methen zoekt naar een houding, een richting die bij henpast. In mijn studie zocht ik deze brede oriëntatie. Ookhoopte ik een seculiere taal te vinden, waarmee ik te-genover andere disciplines in het ziekenhuis uit kondrukken wat wij als geestelijk verzorgers te bieden heb-ben, zonder dat daarmee de diepgang van het vak ver-loren zou gaan. Vakken als sociologie, psychologie vande zingeving, psychologie van het geestelijk leider-schap, cultuurpsychologie, en antropologie en theolo-

gie van het levensverhaal hebben mij dit gegeven. Zeboden mij dieper inzicht in de grote maatschappelijkeen cultuurpsychologische processen van de laatstejaren. Daardoor kan ik de achtergrond van patiëntenbeter verstaan. Maar vooral bieden ze de mogelijkheideen nieuwe visie op geestelijke verzorging te ontwikke-len en te onderbouwen. Momenteel zijn een collega enik, met input van onze hele team, bezig met het schrij-ven van een nieuw beleidsplan. Daarin werken de in-zichten van mijn studie direct door.

Een routekaart Centraal in de Masterstudie stonden colleges van Tjeu van Knippenberg: antropologie entheologie van het levensverhaal. Hij presenteerde eenanalysemodel om het levensverhaal te beluisteren, ex-ploreren, interpreteren en te evalueren. Het is gerichtop het vinden van (nieuwe) zin en identiteit. Deze me-thode heeft hij neergelegd in zijn boek Existentiële ziel-

zorg (Meinema, 2005). Zijn werkwijze gaf mij nieuwehandvatten om patiënten van allerlei signatuur te bege-leiden. Meestal zit de methode als een raster in mijnachterhoofd. Ik weet dan waarom ik bepaalde vragen

Studeren geeft energie

D e P r a k t i j k

Marian Wisse53 jaar, Geestelijk verzorger in

het UMC Utrecht.

‘Er is speelruimte nodigom tot werkelijk persoonlijke toe-eigening

van geloof te komen.’

VPWinfo.nl • december 2007 1312 VPWinfo.nl • december 2007

raal medewerker van belang; 12 % regelmatig bezoekvan de predikant. Een en ander heeft tot gevolg dat hetsteeds moeilijker wordt om gemeenteleden te vindendie contactpersoon willen zijn. Toch wordt in veel pro-testantse gemeenten nog moeite gedaan om de con-tactorganisatie in stand te houden, maar daarmee ver-sterkt men slechts de naar binnen gerichtheid van dekerk. Beter kunnen we concluderen dat het contactbezoekniet meer past bij het kerk-zijn in de 21e eeuw. In denieuwe kerkorde van de protestantse kerk wordt daar-om de verantwoordelijkheid voorde pastorale zorg gelegd bijde gemeenteleden zelf.Daarmee krijgt het pas-toraat het karakter vanvriendschap, gebaseerdop gelijkwaardigheid enwederkerigheid. Wat be-tekent dit voor organisatievan het pastoraat?

Organisatie en vormgeving De pastorale zorg krijgt vorm in de ontmoeting tussen mensen en vindt plaatsin de verschillende netwerken waarin de gelovigenleven. Daarbij worden drie niveaus onderscheiden. 1 Aan de basis ligt de tussenmenselijke pastorale zorg,

die gestalte krijgt ‘in het leven van de leden van degemeente’ (kerkorde). We moeten dan niet alleendenken aan gesprekken, maar ook aan activiteiten enlevensstijl, waarin aandacht en zorg vorm gegevenworden. De inhoud van het gesprek is zo breed alshet leven. Deze vorm van pastorale zorg is niet vanbovenaf te organiseren. Kerkenraad en predikantkunnen wel de gemeenteleden opwekken om naar el-kaar en naar anderen om te zien. Ook kunnen zij toe-rusting aanbieden om gelovigen van hun pastoralecompetentie bewust te helpen worden. Uitgangspuntis de opvatting van christen-zijn als een bewuste, be-lijdende keuze.

2 Daarnaast krijgt het pastoraat vorm in een bezoek-team onder leiding van een werkgroep pastoraat, in-gesteld door de kerkenraad. Het bezoekteam wordtgevormd door gemeenteleden, pastorale ouderlingenen de predikant. De werkgroep pastoraat heeft drietaken. 1 Het bevorderen van de onderlinge pastorale zorg. 2 Gemeenteleden de kans bieden hun gaven op pas-

toraal en communicatief gebied verder te ontwik-kelen en te groeien in geloof.

3 Een vangnet bieden aan mensen die buiten deboot vallen (zoals vreemde-

lingen) en extra zorgbieden aan mensen

die dat nodig heb-ben (zoals chro-nisch zieken). Deorganisatie houdt

in, dat er doelgroe-pen worden gekozen en

dat daar bezoekers aan wor-den gekoppeld. Het houdt ook in dat er regelmatigbijeenkomsten van het bezoekteam zijn, waar devriendschap wordt gepraktiseerd en de pastoralezorg wordt geëvalueerd, geoefend en geleerd.

3 Het derde niveau betreft de bestuurlijke verantwoor-delijkheid van de plaatselijke kerkenraad. Op dit ni-veau is de institutionele vormgeving het sterkst. Dekerkenraad geeft uitvoering aan de kerkorde en legtde organisatie van de pastorale praktijk schriftelijkvast in een ‘plaatselijke regeling’. Daarin worden af-spraken gemaakt over zaken als de benoeming vanvrijwilligers en ambtsdragers, de te volgen procedu-res, de training en toerusting, bescherming van deprivacy, voorkomen van misbruik van vertrouwen.

n

Pastorale zorg is een taak van de gemeente. Maar in denetwerksameleving zoeken mensen hun contacten eer-der bij familie, vrienden, collega’s. Hoe kan de gemeen-te toch een eigen bijdrage leveren?

In de protestantse kerk wordt pastorale zorg gezien alseen activiteit van de plaatselijke geloofsgemeenschap(de kerkelijke gemeente). In de loop van de tijd is deorganisatie van deze gemeenschappelijke pastoralezorg verschillend vorm gegeven. Ik schets hier enkelealgemene kenmerken aan de hand van de nieuwe pro-testantse kerkorde (uit 2003) tegen de achtergrond vande ontwikkeling van het pastorale bezoek in de 20eeeuw. Daarna ga ik in op de vraag hoe volgens de ker-korde pastorale zorg wordt georganiseerd. Vanwege debeperkte ruimte laat ik de pastorale taak van de predi-kant buiten beschouwing.

Van ambtsdrager tot vriend In het voetspoor van Calvijn werd het pastoraat tot in de jaren zestig gedaanin de vorm van ambtelijk huisbezoek door een predi-kant en een ouderling of twee ouderlingen. Dit huisbe-zoek had het karakter van geloofsonderzoek en kerke-lijk opzicht en werd gedragen door het gezag van de(mannelijke) ambtsdragers. In de jaren zeventig ver-scheen een nieuw figuur op het toneel van het pasto-raat: de contactpersoon, man of vrouw. Onder invloedvan de voortgaande individualisering en de toenemen-de mondigheid en de daarmee gepaard gaande demo-cratisering, kwam het zwaartepunt van de pastoralezorg steeds meer te liggen bij de leken (dat wil zeggen:geen ambtsdragers, dus geen lid van de kerkenraad).

De pastor ontwikkelde zich als de deskundige en ‘deed’vooral het crisispastoraat. Het contactbezoek beteken-de organisatorisch een verbreding doordat er meer ge-meenteleden bij de pastorale zorg werden betrokken,maar inhoudelijk een vervlakking, doordat het bezoekallengs een meer informeel karakter kreeg. In de cultu-rele context van individualisering en ontkerkelijkinghad het contactbezoek de functie om de binding metde kerk te bewaren.In de jaren negentig heeft een nieuwe generatie aan ditsoort informeel contact steeds minder behoefte. In denetwerksamenleving zoeken mensen hun contacteneerder in de kring van vrienden, familie, collega’s ofsportclub dan in de kerk. Onderzoek van de VU in 1998laat zien dat gemeenteleden een gesprek over geloofs-en levensvragen het liefst voeren met een vriend(in) (63 %). Daarna komt de pastor (41%), de ouderling (24 %), een gemeentelid (22 %). De contactpersoonwordt slechts door 16 % gekozen als gesprekspartner.Bovendien geeft slechts een klein deel van de gemeen-teleden aan dat ze huisbezoek belangrijk vinden. 18 %vindt regelmatig huisbezoek door ouderling of pasto-

Een protestantse benadering van de pastorale organisatie

Pastoraat als vriendschap

D e P r a k t i j k

Reijer J. de Vries53 jaar, dominee van de

protestantse gemeente St. Jan

in Maastricht.

‘De gemeenteleden zelfdragen de verantwoordelijkheid

voor pastorale zorg.’

n Website vernieuwdOnlangs is onze website ver-nieuwd: een nieuwe indeling,een nieuwe vormgeving, in deVPW-kleuren. We hebbenonder dank afscheid genomenvan webmaster Harry Fleurke.De nieuwe webmaster isPaulus Gabriël, lid van het da-gelijks bestuur. Suggestiesvoor verbetering zijn welkom.Zie: www.vpwinfo.nl

n VPW UtrechtAnnemarieke Hollanders istoegetreden tot het bestuur enverzorgt samen met Jan Beek-man het secretariaat. De statu-tenwijziging moet nog doorge-voerd worden. Het bestuurbespreekt de belangrijke vraagof de VPW Utrecht rechtsper-soonlijkheid dient te bezittenof niet. In juni j.l. sprak het be-stuur met een delegatie van deBisdomraad over een mogelijkvervolg op loopbaangesprek-ken, de Kaski-monitor, span-ningen in teams over de eind-verantwoordelijkheid. Hetbestuur wil graag dat de verde-ling van de onderscheiden ver-antwoordelijkheden, die nurust op de verantwoordelijkepastoor die delegeert, veran-kerd wordt in heldere regels.

n VPW BredaIn november overleed GerardKlijn op 72-jarige leeftijd.Gerard stond aan de wieg vande VPW Breda en was jaren-lang lid van het landelijk be-stuur. Cas van Beek gaat hetbestuur verlaten, hij wordtpenningmeester van de VPWNederland begin 2008. Tijdensde algemene ledenvergaderingvan 11 oktober j.l. sprak kerkju-rist Ton Meijers over ‘Ambt enwijding in kerkjuridisch per-spectief: over de voors en tegensvan een verdergaande (in-)or-dening van de functie van pas-toraal werk(st)er. De tekst;www.vpwinfo.nl

n Brief aan Bisschoppen-conferentie

Eind november zond het be-stuur een brief naar de Bis-schoppenconferentie naar aan-leiding van de brief van dereligieuzen en de brochure‘Kerk&Ambt’ van septemberj.l. Het bestuur verzoekt debisschoppen deze gebeurtenis-sen te verstaan als een bewijsvan grote zorg en betrokken-heid en de daarin besloten vrij-heid van spreken te waarderen.Het bestuur verzoekt de bis-schoppen leiding geven aan

het noodzakelijke gesprek inonze Kerkprovincie.

n Opheffing BAVHet bestuur heeft in novemberj.l. besloten het BureauArbeidsverhoudingen op teheffen. Dank gaat uit naar deleden van de werkgroepMatthé Bruijns en HeinPaulissen. Voor informatie, ad-vies en begeleiding kunnenleden zoals voorheen terechtbij beleidsmedewerker NicoBulter. Het streven is in hetlandelijk bestuur en de dioce-sane besturen een portefeuille-houder belangenbehartigingaan te stellen. Er komt eeneinde aan de samenwerkingmet de AbvaKabo, terwijl desamenwerking in de LKRwordt voortgezet.

n Nieuwe folderEr is een nieuwe folder beschik-baar, met name ten behoevevan ledenwerving. Ook te vin-den op www.vpwinfo.nl

n RechtsbijstandHet landelijk bestuur neemtop 21 februari a.s. een besluitinzake het voorstel tot een col-lectieve rechtsbijstandsverze-kering: de offerte van Donatus,

of de mogelijkheid van een so-lidariteitsfonds in eigen be-heer. De leden worden daartoegeraadpleegd door de diocesa-ne VPW-en.

n VPW LimburgHet landelijk bestuur heeft denieuwe statuten goedgekeurd.In november j.l. hebben ElineClaassens en Hans van Drutenin een liturgische viering vande bisschop de zending totpastoraal werk(st)er ontvan-gen. Op 21 november vond dealgemene ledenvergaderingplaats. In-leiders Ad Brants enMarianne Boselie reageerdenop de brochure van deDominicanen ‘Kerk&Ambt’. Zie www.vpwinfo.nl

n VPW Den BoschDe VPW den Bosch is in tegen-stelling tot de andere VPW-eneen vereniging zonder rechts-persoonlijkheid. Waar andereVPW-en beschikken over sta-tuten, beschikt de VPW denBosch sinds kort over een re-glement, dat door het bestuurvan de VPW Nederland isgoedgekeurd.

VoorzitterschapIn juni 2008 zal Roel Braakhuisterugtreden als voorzitter vande VPW Nederland. Het be-stuur gaat op zoek naar eenopvolger.

De brochure ‘Kerk & Ambt’heeft de nodige tongen losge-maakt, ook in onze vereni-ging. Op 10 november j.l. tij-dens het symposium inAmsterdam hielden we eenpleidooi voor een open en vrijgesprek. Nu denken we daar-op door, ook inhoudelijk.

Tot nu toe heeft het bestuurvan de VPW niet inhoudelijkgereageerd op de brochure vande Dominicanen, Kerk enAmbt. De brochure snijdt be-langrijke thema’s aan, die onsallemaal aangaan. Maar hoekomt het gesprek daaroverkerkbreed op gang? Dat isonze eerste zorg. Onze kerk isin Nederland een kleine kerkaan het worden en we hebbeniedereen van hoog tot laagnodig. Maar de brochure vraagt eenom inhoudelijke reactie en ditartikel is mijn bijdrage vanuitalle gesprekken die wij al ge-voerd hebben, om samen toteen reactie te komen. Ik ben niet gelukkig met dewijze waarop de auteurs hetbisschoppelijke beleid ver-woorden. Macht en vooral veelbeklemming zijn de meest ge-

bruikte typeringen voor datbeleid. Wie zo wordt neergezetzal nooit meer de behoeftehebben aan een gesprek.

Tegengestelde bewegingenDie beklemming is er natuur-lijk wel, bij kerkleden en bijons en hij wordt ook zeerbreed ervaren. Maar het vraagteen betere doordenking en ookzelfreflectie om die te duiden.De tijd waarin wij leven, deontwikkelingen in de kerk ende reactie daarop in het bis-schoppelijke beleid brengengrote spanningen met zichmee. Maar die komen niet al-leen van buiten. Bovendienspelen ze niet alleen rondambtsvragen. In de pogingen van de bis-schoppen om de kerk te leidennaar morgen komt er beleid opons af dat tegengestelde bewe-gingen teweeg brengt: ener-zijds missionair pastoraat,voor wie wij niet of niet meerbereiken, anderzijds een her-nieuwde nadruk op de kerkelij-ke leer en de voorgeschrevenliturgische teksten. Zo vragenzij om liturgie te ontwikkelenvoor hen die nog niet thuiszijn in het geloof. Daarbij

komen vragen op naar de wijzewaarop wij ons geloof ver-woorden en verbeelden en hoewij de brug slaan tussen hetkerkelijke geloof en de cultuurvan mensen om ons heen.Tegelijkertijd wordt ons voor-gehouden ons te houden aanvoorgeschreven formulierenzoals het missaal waarbij iede-re vorm van eigen inbreng bijvoorbaat uitgesloten wordt. Wij worden uitgedaagd het ge-loof voor niet-gelovigen ver-staanbaar en geloofwaardig teverwoorden. Dat kan alleenvanuit een goed verstaan enwaarderen van onze cultuur.Maar wij horen in het kerkelij-ke spreken van hogerhandvaak een negatieve toon klin-ken over onze tijd en de wes-

terse cultuur. Deze tegenstrijdigheden roe-pen tegenstrijdige reacties engevoelens op, waarmee wij onste verstaan hebben. Wie ge-confronteerd wordt met dekerkelijke leer als meetlat,moet moeite doen om er derijkdom aan geloofsinhoud inte herkennen. En onze tijd kentde tegenspraak van het zoekennaar houvast, dat de bijvoor-beeld de catechismus biedt,zolang de persoonlijke vrijheidom daar uit te putten maarniet in het geding komt.

SchaalvergrotingOndertussen wordt de schaalwaarop wij ons pastoraat be-drijven steeds groter en wijmoeten ons telkens opnieuw

14 VPWinfo.nl • december 2007 VPWinfo.nl • december 2007 15

Nieuws uit de VPW-en Een klimaat van vertrouwendoor Roel Braakhuis, voorzitter

VPWinfo.nl • maart 2007 1716 VPWinfo.nl • maart 2007

n Leasebakken voor Groningse pastores

Pastores in het bisdom Gronin-gen-Leeuwarden kunnen bin-nenkort gebruikmaken van eenleaseauto van het diocees. Hetbisdom, dat tot nu toe het wa-genpark in eigen beheer had,sloot een contract met lease-maatschappij Noord Lease.

n WIA-hiaatAan het Pensioenfonds van deNederlandse Bisdommen (PNB)wordt de vraag voorgelegdvoorzieningen te treffen terdichting van het zogeheten

WIA-gat voor pastoraal werk-(st)ers, in de sfeer van een in-komensaanvullende uitkeringDaartoe heeft het overleg vanLKR en ICORA onlangs beslo-ten. Pastoraal werk(st)ers diegedeeltelijk arbeidsongeschiktworden kunnen na enige tijdin een zogeheten WGA-vervolg-uitkering te maken krijgen meteen flinke inkomensterugval.

n WerkgeverskoepelIn de bisdommen Haarlem enGroningen-Leeuwarden iszoals bekend de werkgevers-functie in het parochiepasto-

raat neergelegd in een koepel-constructie op diocesaan ni-veau. Het is niet onmogelijkdat het bisdom Rotterdam hetvolgende diocees zal zijn datdaartoe overgaat. Het doel vandeze koepel is het garanderenvan de werkgelegenheid voorde werkers en een eerlijke ver-deling over het bisdom. Hetbisdom Haarlem kent het sys-teem van centrale financie-ring, een dergelijk omslagstel-sel kent het bisdom Groningen-Leeuwarden niet. Overigenszal de Groningse koepel alsnogeen kerkelijke rechtspersoon-

lijkheid worden. In het LKR-ICORA-overleg is als gevolgvan deze ontwikkelingen be-sloten het Rechtspositie-reglement op een aantal pun-ten aan te passen. In artikel 1worden enkele onderdelenwaaronder het begrip ‘werkge-ver’ aangepast. De standaard-teksten van de arbeidsovereen-komst en de detacheringover-eenkomst van de Groningsekoepel en die van de arbeids-overeenkomst en de zendings-tekst van de Haarlemse koepelworden als bijlagen aan hetRPW toegevoegd.

afvragen hoe wij hier en nuverantwoord, vreugdevol enkundig onze professie vormkunnen geven. Konden wij onsin het traditionele parochie-pastoraat op ons eigen terreinterugtrekken, nu zullen wijmoeten leren samenwerken.De verschillen die er zijn kun-nen we niet meer ontwijken.Ook niet de verschillen tussengewijde en ongewijde pasto-res, en het onderscheid inambt en bevoegdheden. Nog veel belangrijker dan onzeeigen sores is de vraag hoe het

met onze parochies zal gaan.Pastores zijn steeds minder hetcentrum van de parochie endat laat veel ruimte over aanonze medegelovigen. Ook zijervaren de tegenstrijdige ver-wachtingen die op hen afkomen en hoe zullen zij daar-mee omgaan? Hoe zijn wij methen samen in navolging vanChristus de zichtbare gestaltevan Gods liefde in deze wereld?

De goede richtingIn het geheel van de opdrachtwaar wij voor staan zijn vragen

rond kerk en ambt, hoe terechtook, een deel en niet dat deelwaar we het meest wakker vanliggen. Veel belangrijker is hetvinden van de goede richting:de tegenstrijdige richtlijnen enbewegingen duiden op een on-zekere leiding. Niemand kanvoorspellen hoe het in de toe-komst, zelfs de nabije toe-komst, met onze kerk zal gaan.Dat vraagt van degenen die onsleiden de moed om te vertrou-wen op iedereen die erbijhoort. Alleen vertrouwenschept de ruimte om de weg

verder te gaan. Dat vertrouwenzullen wij alleen maar krijgenals we bereid zijn die te gevenbijvoorbeeld aan degenen dieons leiden, aan parochianen enaan collega’s. Het brengt onsook terug bij onszelf: wij heb-ben een innerlijke vrijheid no-dig om met deze spanningenen tegengestelde krachten omte gaan en vooral ook waar no-dig te relativeren. Die vrijheidhoeft niemand ons te geven enwij hoeven er niet om te vra-gen, wij hebben die al: niemandkomt tussen God en ons.

n Standplaats Een belangrijke wijziging is deinvoering van het begrip‘standplaats’: het adres binnenhet werkverband van waaruitde pastoraal werker zijn werk-zaamheden verricht. Bij over-gang van de standplaats naareen ander werkverband wijzigtook de arbeidsovereenkomst.Daarmee is ook de vergoedingvoor het woon werkverkeer ge-regeld vanaf het woonadres totdeze standplaats. Haarlem re-gelt de verandering van stand-plaats door de pastoraal werk-(st)er een nieuwe opdracht ofzending te verlenen. Het bis-dom Groningen-Leeuwardenkent voor de pastoraal werk-(st)ers onder de koepel eensoort doorlopende zending ofverklaring van geen bezwaar.Met de werker, de koepel enhet bestuur ter plaatse wordtdoor het tekenen van een deta-cheringovereenkomst de nieu-we standplaats geregeld.De LKR wil voor alles vermij-den dat een pastoraal werk(st)-er te maken krijgt met twee in-stellingen die werkgever overhem of haar zijn. Het is primaom praktische zaken (zoals bij-voorbeeld de invulling van va-kantiedagen) met de directecollega’s of het parochiebe-stuur te regelen, maar voorzaken die men in een normalearbeidsverhouding met de

werkgever regelt is enkel dekoepel de aangewezen figuur.

n PNBEr zijn ontwikkelingen bij hetPensioenfonds van de Neder-landse Bisdommen als gevolgvan de nieuwe pensioenwet dieper 1 januari 2008 in werkingtreedt. De nieuwe wet verbiedtexpliciet dat anderen dan directbetrokkenen invloed kunnenuitoefenen op een pensioen-fonds. Dit om te voorkomendat directies van noodlijdendebedrijven een greep in hetfonds kunnen doen en daar-mee de toekomstige rechtenvan werknemers in gevaarbrengen. Dat heeft consequen-ties voor de bisschoppen ominvloed uit te oefenen op hetPNB. Zij willen bijvoorbeeldniet dat het partnerpensioenvoor anderen geldt dan voorhen die burgerlijk en kerkelijkgehuwd zijn. Omdat het fondstot nu toe ook gezien werd alseen kerkelijke instelling kondeze regel gehandhaafd wor-den, omdat de rechter tot nutoe de vrijheid van godsdiensteen hogere waarde toekent danhet niet-discriminatie-begin-sel. De nieuwe pensioenwetstaat zo’n inmenging niet toe.Het bestuur van het PNB moetdus een formule zoeken diepast binnen de wet en die debisschoppen kunnen accepte-

ren. Een oplossing is dat hetPNB gesplitst wordt in eenfonds voor priesters en dia-kens dat een kerkelijke instel-ling wordt (en niet onder depensioenwet zal vallen) en eenfonds voor pastoraal werk(st)-ers en anderen die onder hetgewone arbeidsrecht vallen.Geen aantrekkelijke optie. Desplitsing doorbreekt de solida-riteit tussen alle werkers in dekerk. Bovendien ontstaan tweekleine fondsen, die ongetwij-feld minder slagvaardig kun-nen zijn. Aansluiting bij eenbestaand pensioenfonds is mo-gelijk, maar dat vraagt zekereen veel hogere premie dan wenu kennen. Maar onafhanke-lijk daarvan zal de premie ookzonder splitsing omhoog gaandoor de nieuwe regels van depensioenwet. Een groter per-centage van de uiteindelijkeuitkering moet uit de premiekomen en mag niet zoals nuafhankelijk zijn van het ver-mogen, hoe riant dat ook is.

n EindejaarsuitkeringLet op: elk jaar, dus ook dezedecembermaand, ontvangt depastoraal werk(st)er een einde-jaarsuitkering van 1,85%.

n SalarisverhogingVoor de nieuwe salarisgege-vens per 1 januari 2008: ziewww.vpwinfo.nl

n Verklaring Omtrent het Gedrag

In de Tweede Kamer is er eendebat geweest over de vraag ofvan priesters, die met kinderengaan werken, bij hun aanstel-ling een Verklaring Omtrenthet Gedrag (VOG) geëist magworden. In een uitzending vanNetwerk (27 sept.) had kerkhis-toricus Peter Nissen gesteld datsommige priesters, die zichaan seksueel misbruik schuldighebben gemaakt, opnieuw bin-nen de kerk met kinderen inaanraking kwamen. Voor lera-ren in het basisonderwijs iszo’n verklaring inmiddels ver-plicht. Kerkjurist Ad van derHelm stelde dat volgens hetgrondwettelijk beginsel van descheiding van Kerk en Staat hetniet mogelijk is een dergelijkeverklaring verplicht te stellenvoor priesters. De TweedeKamer heeft met erkenningvan dit beginsel uiteindelijkvan de eis afgezien. De Duitsebisschoppenconferentie heeftin zijn herfstvergadering beslo-ten dat een wegens misbruikvan minderjarigen veroordeel-de priester onder geen bedingopnieuw met kinderen maggaan werken. In gevallen vanseksueel misbruik door geeste-lijken heeft bescherming vanslachtoffers voorrang bovenbarmhartigheid en medelijdenmet de dader.

Berichten voor pastoraal werk(st)ers, vanuit de Landelijke Kommissie Rechtspositie

Berichten voor Priesters en Diakens, vanuit de Commissie Honorering Priesters en Diakens door Nico Bulter

Onze rechtspositie

NormjaartaakNa jarenlange discussies kwamen de‘werkgevers’ en de predikanten in dePKN in juli 2007 een normjaartaakovereen. Bij de berekening van de werk-last wordt voortaan uitgegaan van denormjaartaak van 1840 uur, dat wilzeggen 46 weken van 40 uur. Natuur-lijk was het eerste doel het vinden vaneen instrument om de werklast te be-heersen, om de verwachtingen en af-spraken naar elkaar toe scherper tekrijgen. Maar daaronder speelde dediscussie: is het ambt van predikantnu een vrij beroep of hebben we hethier over een werknemer? De vraagleeft sterk en leidt – overigens nogsteeds – tot emotievolle debatten.Blijkbaar raakt de vraag een gevoeligesnaar. Na het akkoord over de norm-

jaartaak haastten de partijen zich on-middellijk om te stellen dat de predi-kant niet een werktijd heeft van halfnegen tot vijf uur. Hij werkt natuurlijkook ’s avonds en in de weekenden, enin de ene week meer dan de andere.Hij zal ook beschikbaar zijn wanneerbijstand noodzakelijk is. Beschikbaar-heid hoort wezenlijk bij het ambt vanpredikant, dat bleef als een vanzelf-sprekendheid overeind.

Priester en pastoraal werk(st)erNu kennen we deze discussie in de ka-tholieke kerk al langer. De pastoraalwerk(st)er was eind jaren zestig eennieuw verschijnsel op het pastorale to-neel, mede omdat de ‘pastor als werk-nemer’ zijn intrede deed. Er is sprakevan een arbeidsovereenkomst tussen

twee partijen, werkgever en werkne-mer, waar de bisschop als derde partijzijn goedkeuring aan hecht. Nu konhet bijna niet anders dan dat de vorm-geving van dit nieuwe beroep zich vol-ledig entte op het beeld van priesteren de priesterlijke identiteit. De be-schikbaarheid, die als vanzelfspre-kend hoorde bij de parochiepriester,stond ook model voor het handelenvan de pastoraal werk(st)er en voor debijbehorende verwachtingen van deparochianen.

Kantoortijden?Toch was er wel een breuk met de voor-gaande periode. In het Rechtspositie-reglement werd een artikel ingevoegdover werktijd: bij een volledig dienst-verband zal het aantal werkuren 38uren per week bedragen ofwel gemid-deld 162 uren per maand (als we dattrouwens over een jaar rekenenkomen we uit op 1944 uur!). De ar-beidswetgeving verplicht partijen omafspraken te maken over werktijd enwerkuren, en dat geldt dus ook voorde werknemers op het kerkelijke erf.Er werd wel overeengekomen dat dewerktijden door de pastoraal werkerin overleg met het bestuur afgestemdworden naar de aard en de eisen vande te verrichten werkzaamheden, endaar komen onmiddellijk flexibiliteiten beschikbaarheid om de hoek kij-ken. Zo ontstond er een spannings-veld tussen de altijd beschikbarepriester, en de beperkt beschikbarepastoraal werk(st)er. Dat leidde opcollegiaal niveau met een zekere re-

18 VPWinfo.nl • december 2007

Beschikbaar en vrij

gelmaat tot onenigheid, ook in relatiemet de parochianen.

Man en ambtDat beschikbaarheid wezenlijk tot hetambt van de parochiepriester behoor-de, dat zit diep. Het concilie vanTrente smeedde als het ware man enambt aan elkaar. Er diende een inner-lijke eenheid te zijn tussen het geeste-lijk leven en de priesterlijke werk-zaamheid. Maar die beschikbaarheidging tegelijkertijd gepaard met auto-nomie en afstand. ‘De richtlijnen van

Trente zouden tot diep inde twintigste

eeuw niet alleen bepalend zijn voor de cle-

ricale opleiding en vorming, maar ook

voor het beeld en zelfbeeld van priesters in

katholieke kring. Afgeschermd van de we-

reld werden zij in het seminarie geoefend

in de disciplina ecclesiastica, waardoor zij

leerden te leven met de paradox van nabij-

heid en afstand, van vertrouwdheid met

de gelovigen aan wie ze weliswaar dienst-

baar wilden zijn, maar die ook op afstand

dienden te houden’ (Mannen Gods,idem). Mannen Gods behoorden celi-bataire mannen te zijn, die zich kon-den wegcijferen voor anderen, maarzich tevens wisten te ontwikkelen alsconfessionele voortrekkers, zielzor-gers, die tegelijkertijd pastoraal be-wogen en competitief waren, strijd-baar en lijdzaam. Man en ambt vielenzo samen, dat de persoon zelf als hetware verdween en zoek raakte.

TraditieDe beschikbaarheid van de priesterwordt model voor de pastoraal werk-

(st)er en voor het verwachtingspa-troon van de mensen. Ook de pasto-raal werk(st)er wordt geacht bij nachten ontij beschikbaar te zijn voor eenacute vraag, een stervende in de nacht,een overspannen iemand aan de tele-foon. Maar toch is het goed nog evente kijken naar het traditionele beeld.Was de priester altijd beschikbaar?Misschien is het wel eerder zo dat debeschikbaarheid van de parochie-priester op een merkwaardige wijzeheel goed samen ging met goed zor-gen voor zichzelf. En die goede zorgvoor zichzelf past dan in het systeemvan de vrije beroepen, waar ook denotaris en de huisarts toe behoorden.De priesters hadden vaak vaste patro-nen in de dag en in de week, waar zijzich terugtrokken met een boek, col-lega’s ontmoetten, tijd voor anderedingen maakten. Die patronen warenvanzelfsprekend en schiepen ruimte inhet bestaan. De werkuren waren vaakversprokkeld over de dag, maar in detussenuren was er tijd voor zichzelf enandere dingen. ‘En ineens was de be-treffende priester voor een week op va-kantie, op een moment dat het kon’.

En nu?De professionalisering van het pasto-raat wekt de schijn dat ook de pastorzich maar aan precieze werktijdenmoet gaan houden, alsof dat eenteken is dat de pastor professioneelzijn vak uitoefent. Professionaliseringgelijkschakelen met kantoortijdenlijkt modern, maar dat is een valsbeeld. Desgevraagd laten meerdere

pastoraal werk(st)ers mij weten aandat zij beschikbaarheid wezenlijk voorhun beroep achten. Er komt mij geenbeeld tevoorschijn van de pastoraalwerk(st)er die werkt van negen tot vijf.Integendeel. Diezelfde pastoraalwerk(st)ers hebben inmiddels kinde-ren, die vaak ongelooflijk hard werkenen veel uren maken, zoals veel jongemensen inmiddels doen. Op de sitevan Bond van Nederlandse Predikan-ten krijgen de predikanten met hundebat over werktijd dan ook flink omde oren van gemeenteleden die eenvolle baan hebben en daarnaast veleuren in het kerkewerk steken. Dat isallemaal waar, maar blijft staan dat dewerklast inclusief de beschikbaarheidwel beheersbaar gemaakt moet wor-

“Het concilie van Trente (1545 -1563) reageerde

door juist de centrale rol van de priester in de

kerk te bevestigen. Voor het eerst werd een uni-

forme regeling voor de priesteropleiding vastge-

legd. Elke bisschop was voortaan verantwoorde-

lijk voor de inrichting van een besloten

seminarie. In navolging van Augustinus en

Thomas van Aquino definieerden de verzamelde

bisschoppen in Trente de identiteit van de pries-

ter als drieledig: plaatsvervanger van Christus

(alter Christus), man Gods die uit het evangelie

leeft (homo Dei), en toegewijde parochieherder

die waakt over zijn kudde (pastor bonus)”.

Mannen Gods - Clericale identiteit in verandering,

red.Gian Ackermans / Marit Monteiro, Hilversum

Verloren 2007, blz. 13.

VPWinfo.nl • december 2007 19

Nico Bulter

De pasto(o)r is in de buurt, altijd beschikbaar, zo

waren we in vroeger tijden gewend. Maar tijden

en mensen veranderen. Hoe staat het nu met de

nabijheid, toegankelijkheid en beschikbaarheid?

En letten we daarbij een beetje op ons zelf?

Clericale identiteit

VPWinfo.nl • december 2007 2120 VPWinfo.nl • december 2007

den. Blijft ook staan dat er tijden vanrust in het bestaan moeten zijn.

Beschikbaarheid organiserenBeschikbaarheid is een groot goed, zolaten priesters en pastoraal werk(st)-ers mij weten. Je bent er, beschikbaar,ook op rare tijden. Dat is in vergelij-king met andere beroepen uniek. Datwordt ook zichtbaar in de presentie-theorie die zich langzamerhand gaatverspreiden in de welzijnswereld.Maar hoe organiseren we die presen-tie en beschikbaarheid? Vanuit onzejeugd kennen we vormen van beschik-baarheid, die sterk passen in eenagrarische samenleving. De parochie-pastor was lokaal aanwezig. Hij was eraltijd, dus kon je altijd iets vragen, enals het teveel werd, dan schermde dehuishoudster hem af.Nu moeten we op zoek gaan naarnieuwe, andere vormen van beschik-baarheid. Mensen zijn veel mobieler,werk en wonen vallen niet meer totaalsamen, schaalvergroting en perso-neelsreductie kenmerken inmiddelshet parochiepastoraat. Op meerdere

plekken slaagt men er redelijk in omde beschikbaarheid en bereikbaarheidte regelen, maar de overheersende in-druk is wel dat er nog veel verbeterdkan en moet worden. Hoe vaak bel jeniet naar een pastorie en er wordt nietopgenomen? Hoe veel keer moet jewel niet bellen om iets af te spreken?De huisartsen hebben de bereikbaar-heid inmiddels goed op orde; dat isook makkelijker omdat zij op afspraakwerken. Maar de kwaliteit van onzebereikbaarheid laat echt te wensenover, zo valt te horen. De oplossingenliggen voor het grijpen: naast de eigentelefoon een werktelefoon, een be-reikbaar secretariaat in het parochie-verband, een op vaste uren bereikbaarsecretariaat van de lokale geloofsge-meenschap, een mobiele telefoon inde handen van enkele parochianen.De meeste mensen weten inmiddelswel dat wij als pastores niet meer bijnacht en ontij beschikbaar zijn en opkomen draven. In die zin is er een slaggemaakt en een grote druk van deketel. Maar toch, de beschikbaarheidkomt als groot goed onder druk testaan als wij onze bereikbaarheid nietop orde hebben. En dat is een funda-menteel punt!

‘We zien ze nooit’In meerdere bisdommen en momen-teel sterk in het aartsbisdom Utrechtspeelt de vraag naar beschikbaarheiden zichtbaarheid op intense wijze.Kort gezegd: het nieuwe beleid bete-kent geen direct contact met allerleimensen, geen spreekuur invoeren, je

moet met profielen werken en danvooral tweedelijns. Het is een dringen-de vraag, die te horen valt in de klachtvan parochianen dat zij wel pastoresbetalen maar hen nooit zien. En als ereen pastor ‘wordt ingevlogen’, is ereven contact en dat is het dan. Nugaat verandering altijd gepaard metonlustgevoelens, maar de vraag raaktintussen wel iets fundamenteels aan,namelijk die naar de eigen aard vanhet ambt van pastor: is er nog welsprake van pastoraat als de pastor zijnbeschikbaarheid niet meer kan reali-seren? Naar mijn mening dient dezevraag serieus genomen te wordendoor alle partijen. Nogmaals, beschik-baarheid vraagt om nieuwe vormen.

Zorg voor jezelfSoms gaat beschikbaarheid ten kostevan gezondheid. Dat gebeurt metname als de pastor zelf de verwach-ting schept dat parochianen verwach-ten dat hij dag en nacht voor hen klaarstaat. Velen slagen erin om een rede-lijk evenwicht tussen werk en privé totstand te brengen. ‘Na acht jaar wetenmensen, ook de begrafenisonderne-mers, dat ik op maandag mijn vrijedag heb’. Toch hoorde ik ook de wensdat naast de regeling dat de pastoraalwerk(st)er per week tenminste 36 uuraanaangesloten vrij dient te kunnenzijn, er ook rechtspositioneel geregeldwordt dat je eens in de vier weken eenvrij weekend hebt. Een paar dagenrust om daarna in vrijheid weer be-schikbaar te kunnen zijn.

s

Pastorale zorg en geestelijke begeleidingzijn woorden die op het internet op ker-kelijke en theologisch gekleurde sites ein-deloos terugkeren in allerlei werkplannenen beleidsvoornemens. Ik krijg er wel eenambivalent gevoel bij: terwijl ik mij alspastor steeds meer uitgetrokken voelworden als een accordeon over meerdereparochies, is er tegelijkertijd het verlan-gen om toch nabije pastorale zorg aan tebieden. En dat kan ook niet anders, wantpastoraat is immers maatwerk.Persoonlijk pastoraat, zo ervaar ik het inieder geval, wordt een sluitpost in mijnagenda. De vrijdag is er voor bestemd,maar dat is vlak voor het weekeinde endan moet er pastoraal, en verkondigendook nog een en ander worden gezegd: hetKoninkrijk der Hemelen is immers ophanden. Er zijn zoveel factoren waardoordat lijstje met gewenste contacten danmaar weer doorschuift naar de volgendeweek. Naast alle verhalen over de biecht-praktijk in de vorige eeuw was het na-tuurlijk wel een moment dat je als pastor,al was het maar kort, de parochiaan per-soonlijk sprak (op www.geheugenvanneder-land.nl onder het kopje Religie een prach-tige verwijzing naar dat Katholiek leven,aldaar ook door te linken naar www.ru.nl/kdc [Katholiek Documentatie Centrum]).Echter de vraag blijft: Op welke momen-ten reik ik als pastor aan mijn medereizi-

gers een woord, een gesprek aan waar-door ze verder kunnen groeien in hungeestelijke ontwikkeling? Waar vind ik ophet internet daar een handreikingenvoor?Een bijzonder initiatief was www.digitale-dominee.nl door de redactie als suggestievoor deze rubriek aangereikt en door mijbewaard voor dit themanummer en watlees ik 16 november: ‘Met pijn in ons hartheeft de NCRV besloten om deze site per15 november te sluiten. De reden voor desluiting heeft te maken met het feit dat erte weinig bezoekers naar deze site komenen dat de vragen die aan de domineesworden gesteld te specialistisch zijn vooreen groot publiek.’ Daar zit nu precies hetmaatwerk, de weg van geestelijke begelei-ding is niet de digitale snelweg, maar dievan het persoonlijke gesprek, het eigenverhaal, met de eigen intonatie, de emo-tie, de stilte, en dat is nu juist moeilijkweer te geven op je beeldscherm. Toch is het geschreven woord voor veelmensen heilzaam. Het is dat wat blijft,ook al is de ontmoeting al weer voorbij.Vaak denk ik: ‘Eigenlijk zou ik in eenbriefje nog even terug moeten komen opdat wat we besproken hebben en eentekst, een gedicht, een schriftwoord eraan toevoegen.’ Van pater J. van Kilsdonksj is bekend dat hij velen die hij ontmoet-te de volgende dag een handgeschreven

brief deed toekomen. Kostbare brievendie bewaard blijven, die jaren later hunbetekenis nog laten gelden. Het gebeurt steeds meer dat mensen hunzielenleed en hun hartengeluk via e-mailaan je meedelen. Het beantwoorden vane-mail is een nieuwe vorm van pastoraatwaarbij de drempel laag is en waarbij eenantwoord op korte termijn verwachtwordt. Als je dan een afspraak maakt omin een gesprek het verhaal verder te bren-gen, is het altijd spannend om het gezichterbij te zien. Je kunt natuurlijk met eenwebcam werken, maar dan is het wel erggrijs aan de kerkkant.Tenslotte kwam ik onderweg nog tegen:www.xaveriusamersfoort.nl, ik vond daaronder ‘een momentje’ wat spijs voor deziel van Guillaume van der Graft: Zolang er nog ergens iemand bestaat/ met wieik als mens kan spreken,/ vind ik ook wel eensde stilte/ midden op straat,/ een stilte die nie-mand kan breken.Een kostbare stilte van zuiver glas/ dat ikzelf/met mijn stem heb geslepen. /Als ik er nietwas/ had niemand die stilte begrepen. Maarals Hij er niet was/ en Zijn stem was er niet, /dan was er van stilte geen sprake.Alleen maar van zwijgen,/ zo hard als granieten dat kan je doodeenzaam maken.Maar de stilte, / dat is een tweestemmig lied,waarin God en de mens elkaar raken.

a

De ziel en de pastor

Op zoek naar inspiratiebronnen op het wereldwijde web door Matthé Bruijns

Pastor en internet

VPWinfo.nl • december 2007 23

Er zijn van die pastorale contacten waar-bij je als pastor helemaal opbloeit. MetJantine kwam zo’n contact bijna per toe-val tot stand. Een jaar na het overlijdenvan haar vader kom ik het kruisje bren-gen met zijn naam en overlijdensdatum.Nog bij de deur barst ze in huilen uit. Zezit vast in een onontwarbare kluwen vanemoties. Het gesprek geeft haar lucht enwe spreken af dat we een aantal keren bijelkaar komen. Elke keer trekken we aanéén draadje uit de kluwen en telkenskomt er wat meer helderheid. Door hetvertrouwen dat er tussen ons is gegroeidkan ook haar spirituele zoektocht bespro-ken worden. Haar geloof wordt een bronvan kracht waaruit ze kan putten. Elk ge-sprek sluiten we af met een ferme hand-druk. Met Jan had ik datzelfde gevoel van hele-maal pastor zijn. Ik kon mijn kwaliteitenbenutten om hem en zijn vrouw nabij tezijn in hun rouw om een gestorven kind.Tijdens één van onze gesprekken schuiftJan naar mij toe. Onze knieën raken el-kaar. Ik voel me ongemakkelijk. Buiten opde stoep vraag ik me af of ik het me ver-beeld heb. Ook in onze volgende gesprek-ken is hetzelfde patroon aan de orde: Jankomt letterlijk steeds dichter bij mij en ikschuif steeds verder terug. De laatste keertrof ik hem in het ziekenhuis. Opgeluchtzag ik dat hij in bed lag. Ik schoof een

stoel bij en kon ontspannen met hem pra-ten. Na een paar minuten werd hij emoti-oneel, hij kwam overeind, gooide debenen naast het bed en hing wat voor-over, zijn knieën tegen de mijne. Ik voel-de me gevangen en kon alleen maar den-ken: Hoe kom ik hier zo snel mogelijkweg? Marietje is een vrolijke, drukke vrouw,die door een scheiding veel op haar bord-je krijgt. Bij mij kan ze haar verhaal kwijten ze vindt het prettig om samen te bid-den en God te vragen om kracht in haarmoeilijke situatie. Als ik de deur voorhaar openhoud bij het weggaan, omhelstze me onverwachts en geeft me een zoen.

Ik heb niet de gewoonte om parochianente zoenen, maar ik vind het niet belang-rijk genoeg om het de volgende keer tebespreken. En daarom gebeurt het op-nieuw. En weer zeg ik er niets van… Tot nu toe heb ik nooit gesproken over deparagrafen 3.9 en 3.10 van de beroepsco-de. Verantwoordelijkheid dragen voor degrenzen in een pastorale relatie en heteerbiedigen van de persoonlijke integri-teit van de pastorant leken me zo vanzelf-sprekend dat ik het niet nodig vond omerover te schrijven. Toch worden juist inpastorale gesprekken de grenzen gemak-kelijk opgerekt omdat het meest intiemeen waardevolle van mensen op tafel komt.Het gegroeide vertrouwen en de nabij-heid die de gesprekspartners voelen metGod en met elkaar, vertaalt zich gemakke-lijk in een vervaging van grenzen. Wij alspastores zijn vaak professioneel genoegom niet zelf aanstalten te maken om eenander aan te raken, te zoenen of te omhel-zen. Maar hoe ga je om met initiatievenvan pastoranten? De artikelen 3.9 en 3.10zijn voor mij geschreven! Te grote licha-melijke nabijheid van de pastorant zorgtervoor dat ik afstand neem en zo snel mo-gelijk vertrek. Daarom moet ik mijn gren-zen aangeven en bewaken. Pastorale na-bijheid is gebaat bij lichamelijkedistantie. Dus: Blijf van mijn lijf!

d

Blijf van mijn lijf !

Pastoraal handelen en de Beroepscode door Lysbeth Minnema

Beroepsethiek

22 VPWinfo.nl • december 2007

n LUCE/Centrum voor Religieuze

Communicatie

Publiekslezingen Toprabbijnen en andere joodse denkers

Op 17 januari 2008 zal voor de eerste keer de jaar-

lijkse ‘Dag van het Jodendom’ worden gevierd. De

Nederlandse Bisschoppenconferentie heeft hiertoe

besloten: 1) om stil te staan bij de verbondenheid

met Israël en 2) vanwege de betekenis die de ont-

moeting tussen joden en katholieken kan hebben.

De Nederlandse bisschoppen en de pausen

Johannes Paulus II en Benedictus VXI hebben her-

haaldelijk de speciale betekenis van het jodendom

voor de Kerk onderstreept. Ook de Protestantse ker-

korde spreekt over de ‘onopgeefbare verbondenheid’

met het joodse volk.

Een maand later, op 28 februari start ook een aca-

demische lezingencyclus ‘Toprabbijn en andere

joodse denkers’.

De katholieke theologische opleiding in Utrecht

heeft een lange traditie in de bestudering van de

‘judaica’ en de joodse bronnen. De filosofie en

theologie van het Westen laten zich niet begrijpen

zonder een goede kennis van het joodse denken.

Cyclus

Mozes Maimonides (1135/8 – 1204)

Datum 28 februari 2008

dr. Resianne Smidt van Gelder-Fontaine is universi-

tair docent Hebreeuws aan de Universiteit van

Amsterdam.

Martin Buber (1878 –1965)

Datum 27 maart 2008

drs. Liesbeth Levy is filosoof en werkzaam voor de

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur.

Franz Rosenzweig (1886 – 1929)

Datum 3 april 2008

dr. Renée van Riessen is universitair docent

Filosofie aan de Protestantse Theologische

Universiteit.

Regina Jonas (1902 – 1944)

Datum 22 mei 2008

Elisa Klaphek is rabbijn bij de joodse gemeente Beit

Ha’Chidush te Amsterdam. Zij heeft Jonas’ biogra-

fie geschreven en al haar werken uitgegeven.

Emmanuel Levinas (1906 - 1995)

Datum 11 september 2008

dr. Joachiem Dyndam is universitair hoofddocent

Filosofie aan de Universiteit voor Humanistiek

(Utrecht) en dr. Marcel Poorthuis is coördinator van

de werkgroep Relatie Jodendom – Christendom aan

de Faculteit Katholieke Theologie (Universiteit van

Tilburg).

David Hartman (geboren 1931)

Datum 13 november 2008

rabbijn dr. Tzvi Marx is directeur van de B.

Folkertsma Stichting voor Talmudica.

Irving Greenberg

Datum 18 december 2008

Prof.dr. Judith Frishman is hoogleraar Rabbijns

Jodendom aan de Faculteit Katholieke Theologie

(UvT).

Data en tijden donderdag 29/02, 27/03, 03/04,

22/05, 11/09, 13/11 en 18/12 2008; steeds van

14.30 tot 17.00 uur.

Locatie Boothzaal, Heidelberglaan 3, universiteits-

complex ‘De Uithof te Utrecht.

Kosten € 150 voor de hele cyclus; € 25 per lezing;

studenten € 15.

Opgave Voor 5 januari 2008 of tenminste twee

weken voor de betreffende lezing d.m.v. het afge-

ven van een eenmalige incasso-opdracht o.v.v.

naam, adres, bank/gironummer, bedrag, (eventu-

eel) data en ‘toprabbijnen’ via [email protected].

n Radboud Universiteit Nijmegen

Faculteitsdag van de faculteiten

Religiewetenschappen en Theologie 2008

Symposium: De godsdiensten en hun cliché’s

Datum 26 maart 2008, vanaf 10.00 uur

Plaats Aula, Comeniuslaan 2 Nijmegen

Contactpersoon Ignace de Haes

E-mail [email protected]

Symposium: Sexualiteit en Religie

Datum 24 april 2008

Tijd 14:00

Locatie wordt nog bekend gemaakt.

n Dominicanenklooster Huissen

Symposium: Meer religie minder kerk. Op zoek naar sporen van religiositeit

Hoofdinleider van het ochtendprogramma: Joep

van der Hart over het ‘religieuze landschap.’

In de middag zijn er workshops.

Datum 29 maart 2008

Meer informatie

www.dominicanen.nl/huissen

Een selectie uit het scholingsaanbod voor pastores (zie ook onze website voor actuele koppelingen en een uitgebreider aanbod) door Drs. Paul van Gerven

Permanent leren

Een tijd geleden begon ik mijn zondagsepreek met het zingen van enkele regelsvan een lied. Ik had het van tevoren span-nend gevonden. Het zou anders zijn dananders. Kerkgangers zouden dit niet ver-wachten. Wat zouden ze ervan zeggen?Niets dus. Er kwam geen enkele reactie.Niets. En niet voor de eerste keer vroeg ik mij af,of de preek er voor kerkgangers wel we-zenlijk toe doet. Je maakt er werk van omeen goed verhaal te hebben. En vaak hebje het gevoel, dat je ook echt wat te zeg-gen hebt. Maar je hoort nauwelijks reac-ties. ‘Heeft het wel zin’, vraag ik me af,‘om zoveel te investeren in een overwe-ging? Eigenlijk kan ik net zo goed maareen eindje aankletsen…. ?’Wees gerust, waarde collega, ik praktiseerdit laatste niet. Ook na zo vaak dezelfdeschriftlezingen besproken te hebben blijfik ieder weekend pogen om in mijn pre-ken aan te spreken. Maar het zou zo aar-dig wezen, wanneer er respons zou zijn.Meer respons dan alleen het verzoek vande verwarde parochiane, die steevast detekst van mijn verhaal toegestuurd wilkrijgen.Verheugend is nu een nieuwe ontwikke-ling in de parochie. Sinds enige tijd hou-den we wekelijks een samenkomst metlectoren, waarbij we de lezingen van dekomende zondag bespreken. De samen-

komsten leveren een vruchtbaar over enweer op. De lector weet wat zij gaat lezen.En de voorganger weet, waar voor de be-leving van de hoorder (die de lector ookzelf is) in de tekst de vragen en de uit-roeptekens staan. Een paar weken geleden waren we er in debespreking van de lezingen gauw uit.Over ‘dankbaarheid’ ging het. We beves-tigden vanuit eigen ervaring de oproep inde tekst: ‘Wees dankbaar!’. En we deeldenenkele sprekende voorbeelden. Na afloopschreef ik gauw een en ander op en klaarwas de preek. Toen belde Herman Vork. Hij was boos enverdrietig. Het jaargetijde voor zijn vorigjaar veel te jong overleden vrouw was nietopgenomen in het parochieblad. Of ik datzondag in de viering kon rechtzetten. Ikstelde hem gerust: ‘Doe ik. Ik zal er aandenken’.Toen ik de volgende dag de aantekenin-gen voor mijn preek doornam, begon hette wringen. ‘Herman zit zondag in dekerk. Wat heeft hij aan dit verhaal overdankbaarheid? Hij is helemaal niet dank-baar. Hij is teleurgesteld. Hij is boos. Hijheeft ook met God een appeltje te schil-len.’ Ik gooide mijn bijna klare preek wegen begon opnieuw. Nu met Herman voorogen. En ook mevrouw van Dreef, wierman ongeneeslijk ziek was. Ik heb weinig les gehad in preken.

Eigenlijk herinner ik me uit mijn oplei-ding maar één ding. Een vuistregel, vanGerard Vergouwen: ‘Als je je preek gaatmaken, zet dan in gedachten de foto’s voor jevan 5 mensen, die in de kerk zullen zitten envertel aan hen je verhaal.’ Soms vergeet ik die regel, maar deze keerniet. Deze keer maakte ik mijn preek voorHerman. En voor mevrouw van Dreef. Envoor Henk en Nicolien. En verd….! Herman was er niet. Altijdzit hij zondagmorgen in de viering. Nuwas hij er niet. Vreemd! Gelukkig, me-vrouw van Dreef zag ik wel. En Gerard.Samen met zijn vrouw Bets, die ook zobedreigend ziek is. Misschien gaat Gerardmeemaken, wat Herman al achter de rugheeft. En daar zag ik Karel. Hem had ikkort geleden in het ziekenhuis gesprokenover zijn pendelen tussen vertrouwen entwijfel. Ik zag Karel. En Bets en Gerard. En me-vrouw van Dreef. En (s)prekend tot henvoelde ik ook zelf, dat mijn verhaal eenintensheid kreeg, die stil maakte. Het ge-beurt niet vaak, dat er gereageerd wordtop mijn preek. Deze keer waren er zelfsmeerderen, die even kwamen zeggen, datmijn verhaal hen geraakt had. Jammer,dat Herman er niet was.

Jammer, dat Herman er niet was

BBeerrtt vvaann KKooootteenn.. .. ..

. . .