Vormgeving Tijdschrift Lay-out is het ordenen van beelden (tekeningen, foto’s en illustraties) en teksten (tekstblokken, titels, ondertitels, paginanummering, onderschriften, randinformatie) op een bladspiegel of spread. Meestal tot een overzichtelijk gestructureerd geheel. Grootte: Bepaal de grootte van het tijdschrift. Tijdschriften zijn vaker groter of kleiner als een A4-formaat 29,7 x 21 cm. Glamour: 22,3(H) x 16,8(Br) cm. Linda : 27,5(H) x 22,5(Br) cm. Eigen Bedrijf: 28(H) x 21(Br) cm. Marges: Bepaal de boven- en ondermarge. De ondermarge is vaak iets groter als de bovenmarge, vaak wordt rond de 2 cm gebruikt. De bovenmarge is vaak iets kleiner als de bovenmarge, soms heb je boven de tekst nog een streep waarboven het thema van het artikel staat. Bepaal de binnen- en buitenmarge. Voor de rechterpagina is binnen links. Voor de linkerpagina is binnen rechts. De binnenmarge is altijd behoorlijk groot omdat een gedeelte wegvalt door het lijmen. De buitenmarge kun je ongeveer gelijk houden met de bovenmarge.

Gevouwen drukwerk: Bij gevouwen drukwerk wordt aan de randen afgesneden. Door het vouwen steken de binnenste bladen meer uit als de buitenste bladen. Bij het snijden wordt van de binnenste bladen meer afgesneden. Als de marge te klein is, komt de tekst dicht tegen de rand. Kolommen: Door de tekst in kolommen te plaatsen wordt de leesbaarheid vergroot. Voor een tijdschrift met een grootte van ongeveer A4 gebruik je 2 of 3 kolommen. Je kunt ze afwisselend gebruiken. Bij veel tekst op een bladzijde is het beter om 3 kolommen te gebruiken. Tussenruimte: Voor de tussenruimte tussen de kolommen kun je 0,4 of 0,5 cm aanhouden.

Initiaal Een Initiaal is een grote aanvangsletter aan het begin van een artikel. In het voorbeeld van de M, staat het initiaal over 4 regels.

Lettertype: De tekst voor de artikelen kun je het beste een schreefletter nemen, zoals Times New Roman. Voor koppen gebruiken we een schreefloze letter, zoals in het voorbeeld Trebuchet MS. Voor inleidende teksten (de lead) kun je gebruik maken van een schreefloze letter zoals Arial. Daarmee kun je afwisseling brengen. Lettergrootte tekst: De grootte van het lettertype voor het artikel is meestal 10 of 9pt, in het voorbeeld 9 pt. In het voorbeeld is in de tekst een tekstspatiëring gekozen van -25. Door tekstspatiëring te gebruiken, komen de letters verder uit elkaar of dichter bij elkaar te staan. Lettergrootte kop: De grootte van de kop in het voorbeeld is 60 pt en de tekstspatiëring -25. Letterkleur: Maak gebruik van kleur in de kop om extra aandacht te trekken en het geheel aantrekkelijk te maken. Alinea: Bij strakke indeling, bladzijde met veel tekst zou je kunnen kiezen voor uitvullen. Je kunt het ook per artikel afwisselen tekst uitvullen (laatste links uitvullen) en tekst links uitlijnen.

Kop, witregel, inspringen Door gebruik te maken van koppen en witregels in de tekst vergroot je de leesbaarheid. Door zo’n witregel en kop kan de lezer even ademhalen. Voorbeeld: marges (boven, onder, binnen, buiten), kolombreedte, tussenruimte, lettertype (schreefloos, schreef, lettergrootte, kleur), alinea (tekst links gelijnd), initiaal:

Spread Een naast elkaar liggende linker- en rechterpagina wordt spread genoemd, in het Nederlands uitvouw. We moeten bij de vormgeving van een tijdschrift er rekening mee houden dat de lezer steeds twee pagina’s ziet.

Aflopende Foto In het onderstaande voorbeeld staat de foto links en onder aflopend. Dat betekent dat de foto’s tot aan de rand van het papier is geplaatst. In tijdschriften worden aflopende foto’s vaak gebruikt om een speels element te geven aan de lay-out. Tekstomloop Voor het combineren van afbeeldingen en tekst wordt in InDesign (ook in Word) tekstomloop gebruikt. Bij de grote foto onder is tekst om objectvorm gebruikt. De tekst volgt de vorm van de persoon.

Kop of foto ipv Kolom In het onderstaande voorbeeld is in plaats van een kolom voor een kop gekozen. Door de aflopende foto’s, de tekstomloop en kop ipv kolom is het geheel een zeer aantrekkelijke en afwisselende spread geworden.

Naam blad | Paginanummering De plaats van de paginanummers vertoont veel variëteit. Ze staan vaker onderaan als bovenaan de pagina. Soms staat er een streepje tussen de nummering van de pagina en de vet gedrukte naam van het blad zoals bij Linda.

Tekstonderdelen: Heading: Titel van het artikel meestal in een groter corps en in een ander lettertype. Chapeau: Een verduidelijking van de hoofdkop. De chapeau staat boven de heading,. Intro of leader De inleiding voor de bodytekst. Deze wordt zo geschreven dat hij de aandacht trekt naar de daaropvolgende tekst. Soms is het een samenvatting van het artikel voor de gehaaste lezer. Body of platte tekst Het eigenlijke artikel, verdeelt in verschillende alinea’s en soms beginnend met een initiaal. Om de bodytekst leesbaar te houden gebruikt men tussenkoppen. Tussenkoppen Het openbreken van tekst in maximaal 50 regels door tussenkoppen bevordert de leesbaarheid. Soms begint een lezer in het midden van een artikel bij een tussenkop en leest daarna het begin van het artikel. Tussenkopjes kunnen bescheiden worden gezet, vet uit hetzelfde lettertype als de bodytekst, of groter met meer wit rondom. Bijschrift of captions Een afbeelding, tekening, foto of grafiek heeft een bijschrift nodig. Ook al spreekt de afbeelding voor zich. In tijdschriften worden plaatjes het eerste bekeken en de bijschriften daarbij als eerste gelezen. Een bijschrift mag niet de bevestiging zijn van wat op de afbeelding al te zien is, maar aanvullend. Bijschriften moeten zich onderscheiden van de gewone tekst en worden daarom vet, cursief of in een ander, kleiner lettertype gezet. Streamer Een citaat uit een artikel, meestal een uitspraak, groter gezet tussen de tekst of in de marge. Dit wordt vaak gebruikt in een interview, als het beeldmateriaal pover is. De streamer doet dan dienst als afbeelding. Ze worden altijd gelezen. Inzet Omkaderde informatie bij een tekst. Deze inzetten worden gebruikt om opsommingen te geven, gebeurtenissen of begrippen te verklaren. Afsluiter Tekentje aan het einde van een pagina of een artikel. Aan het einde van een artikel wordt een stip, een sterretje of blokje gezet achter het laatste woord. De lezer weet dat daar het artikel eindigt. Moet de lezer het artikel over meerdere al dan niet opeenvolgende pagina’s lezen dan moet hem dat duidelijk worden gemaakt worden door een paginaverwijzing onderaan bij de laatste kolom.

Stramien Een stramien is het raamwerk van een tijdschrift. Het zorgt ervoor dat de verschillende pagina’s een eenheid vormen. Een publicatie kan verscheidene stramienen gebruiken. Een stramien bestaat uit:

• Zetspiegel, Bladspiegel, • Marges: marges boven, onder, binnen, buiten?? • Kolomindeling: hoeveel kolommen, grootte van kolom, alle kolommen even groot?? • Lettertypes: welk lettertype? Welke lettergrootte en regelafstand?? • Plaats van beeld of illustraties. • Paginering: waar komt het paginanummer? Met naam blad?? ..

Bladspiegel Bladspiegel is het schoongesneden blad. Het bestaat uit de zetspiegel plus de marges. Zetspiegel Zetspiegel is het bedrukte gedeelte. De zetspiegel is wat overblijft na het instellen van de marges. Marges De witruimte rondom de zetspiegel van een bladzijde vormt de marge.