Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

42
Een punt achter schooluitval Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek De kwalificatiedriehoek: schakel tussen school en werkveld Hoe worden de plusgelden ingezet? Voorbeelden uit VO en MBO Digitaal Doorstroom Dossier: nu in de hele regio gebruikt

description

VSV Stedendriehoek zet zich in om voortijdig schoolverlaten in de regio Apeldoorn, Deventer, Zutphen en omstreken te voorkomen. Dit voortgangsverslag geeft een beschrijving van de genomen maatregelen en behaalde resultaten in het afgelopen schooljaar.

Transcript of Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Page 1: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Een punt achter schooluitvalVoortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

VSVSTEDENDRIEHOEK

VOORTIJDIG SCHOOL VERLATEN

De kwalificatiedriehoek: schakel tussen school en werkveld

Hoe worden de plusgelden ingezet?Voorbeelden uit VO en MBO

Digitaal Doorstroom Dossier:nu in de hele regio gebruikt

Page 2: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

2

VSV Stedendriehoek zet zich in om voortijdig schoolverlaten in de regio Apeldoorn, Deventer, Zutphen en omstreken te voorkomen. Alle scholen voor Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroepsonderwijs maken deel uit van dit samenwerkingsverband. Het regionale VSV-programma 2012-2015 biedt middelen waarmee scholen uitval concreet kunnen tegengaan. Het ministerie van OCW ondersteunt deze maatregelen met een subsidie. Bent u geïnteresseerd in de mogelijkheden? Het programmateam van VSV Stedendriehoek helpt u graag verder.

Piet TerpstraProgrammamanager VSV.(088) 283 65 22, (06) 54 96 45 58, [email protected]

Jory PlekkenpolSecretariaat VSV Stedendriehoek.(088) 283 68 87, [email protected]

Grethe HeshusiusProjectleider voor verzuimbestrijding bij 18+ en preventie van uitval bij [email protected] Nanke KraeheProjectleider voor MBO-maatregel 2 ‘Plusvoorzieningen overbelasten’ en voor maatregel 1 (scholingen, LTB voor BOL-2, indoorklas en VAVO). [email protected] Valentijn van WaalwijkProjectleider voor activiteiten in het VO, zoals studie- en beroepskeuze en maatwerktrajecten voor ‘overbelasten’. [email protected] Mária van OorschotProjectleider voor de VO-maatregel 1B: het Digitaal Doorstroom [email protected]

Sonja van der SchaafProjectleider voor de [email protected]

Doetie van der WalRMC-coördinator en projectleider voor maatregel 5 (kwetsbare jongeren)[email protected]

BezoekadresVSV Regio StedendriehoekLaan van de Mensenrechten 5007331 VZ Apeldoorn

PostadresPostbus 3877300 AJ Apeldoorn(088) 283 60 00www.vsvstedendriehoek.nl

Programmateam

Page 3: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

3

Het gaat goed met het voortijdig schoolverlaten (VSV) in de regio Stedendriehoek. Dat wil zeggen: er zijn steeds minder jongeren onder de 23 jaar die zonder start-kwalificatie de school achter zich laten. In het schooljaar 2011-2012 waren het er nog 1169, terwijl over het afgelopen jaar 2013-2014 de voorlopige telling op 659 uitkomt.

Die daling is niet vanzelf ontstaan. Het is ook niet één effectieve actie geweest die dit heeft veroorzaakt. Scholen voor VO en MBO in de regio Stedendriehoek hebben zich – samen met regionale gemeentes – ingespannen om deze ‘winst’ te boeken.

Succesvolle activiteitenIn dit voortgangsverslag van de lopende VSV-periode 2012-2015 is te zien dat er op een breed terrein door de VO- en MBO-scholen in onze regio inspanningen worden verricht om alle jongeren ‘bij de les’ te houden: training van VO-mentoren, verbetering van de aanpak rond beroeps- en opleidingskeuze, betere overdracht van informatie tussen VO en MBO, intensieve begeleiding van jongeren met een uitvalrisico, verzuimbestrijding bij 18+ers, samenwerking met praktijkbegeleiders, terugkeergesprekken met drop-outs enzovoort. Het zijn stuk voor stuk succesvolle activiteiten die hun bijdrage leveren aan de vermindering van het aantal VSV’ers.

De dagelijkse praktijkDat neemt niet weg dat de minst meetbare, maar waarschijnlijk meest effectieve invloed op deze ontwikkeling ergens in de dagelijkse praktijk op school te vinden moet zijn. Gemotiveerd blijven als het erg tegenzit, toch doorzetten als er een nieuwe opleiding moet worden gekozen, hulp aanvaarden als dat nodig is, je laten aanspreken op verkeerd gedrag… Deze zaken maken dat een onderwijsloopbaan uiteindelijk toch slaagt – en ze gaan beter als er tussen leerling/student en leraar/docent een goede vorm van aandacht en betrokkenheid is ontstaan.

Misschien is het wishful thinking, maar ik reken erop dat we op basis van die chemie – en met alle zinvolle VSV-activiteiten in dit verslag – in 2014-2015 een nóg beter VSV-resultaat gaan halen. Het doel, ‘geen jongere tussen wal en schip’, komt daarmee steeds dichterbij.

Piet TerpstraProgrammamanager VSV Stedendriehoek

‘Scholen voor VO en MBO hebben zich, samen met de gemeentes, ingespannen om winst te boeken. En dat is gelukt’

Een punt achter schooluitval

Page 4: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

4

Maatregel 1: ‘Jouw toekomst, jouw keuze!’ 6Bij deze maatregel ligt de focus op de aansluiting tussen VO en MBO

• Motiverende bedrijfsbezoeken | maatregel 1A 7

• Meelopen op het MBO | maatregel 1A 8

• Loopbaan onder de loep | maatregel 1A 9

• Aan het werk voor de overstap | maatregel 1A 10

• De leerling als mentor | maatregel 1A 11

• Doorstromen met een duidelijk dossier | maatregel 1B 12

• Opvang in de indoorklas | maatregel 1C 13

• Gerichte steun voor BOL-studenten | maatregel 1C 14

• Training in Trajectplanner | maatregel 1C 15

• Een volwassen begeleiding | maatregel 1C 16

Maatregel 2: ‘Een plus voor de overbelaste leerling’ 17

Bij deze maatregel ligt de focus op overbelaste leerlingen in VO en MBO

• Hoe worden de plusgelden VO ingezet? | maatregel 2A 18

• Hoe worden de plusgelden MBO ingezet? | maatregel 2B 20

• Met hulp van de externe mentor | maatregel 2B 22

Maatregel 3: ‘Verzuim in de min bij 18+’ 23

Bij deze maatregel ligt de focus op verzuimbestrijding

• De lessen van het LEF-team | maatregel 3A 24

• Een regionale aanpak van verzuim | maatregel 3A 25

• Een gesprek op het randje | maatregel 3B 26

• De loopbaanadviseur in actie | maatregel 3C 27

Maatregel 4: ‘Doorzetters gezocht!’ 28

Bij deze maatregel ligt de focus op samenwerking met bedrijven

• Een schakel tussen school en werkveld | maatregel 4 29

• Samenwerking brengt je een stap verder | maatregel 4 30

Inhoud

Page 5: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

5

Maatregel 5 32 Bij deze maatregel ligt de focus op jongeren die buiten de VSV-doelgroep vallen

• Oog voor kwetsbare jongeren | maatregel 5 33

Ontwikkelingen in 2014-2015 34

Aanpak van VSV rond maatregel 1-4

• Voortgang maatregel 1 35

• Voortgang maatregel 2 36

• Voortgang maatregel 3 38

• Voortgang maatregel 4 40

Page 6: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Maatregel 1‘Jouw toekomst, jouw keuze!’

Page 7: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

VSV Stedendriehoek heeft VMBO-scholen in de regio gevraagd welke behoefte ze hebben als het gaat om bedrijfsbezoeken met leerlingen. Daaruit blijkt dat veel scholen graag willen dat hun leerlingen kennismaken met de praktijk en iets zien van de wereld van arbeid en beroep. Die ervaringen kunnen de leerlingen inzetten bij het maken van hun keuzes. Het aantal scholen met een brede VMBO-afdeling dat deelneemt aan de bedrijfsbe-zoeken, is in 2014-2015 dan ook toegenomen tot 10 scholen. Een aantal scholen breidt deze activiteit verder uit. Ze hebben ervaren dat het bedrijfsbezoek ‘werkt’ en willen hun leerlingen graag meerdere bedrijven laten bezoeken.

Warme contactenVoor de afstemming tussen vraag en aanbod van scholen en bedrijven is een coördinator aan het werk: Ingrid Ravens-horst. Zij legt de contacten en biedt ondersteuning bij ideeën voor de voorbe-reiding en evaluatie op school.

Er wordt gedacht over een datasysteem waarin bedrijven en scholen/leerlingen elkaar makkelijker kunnen vinden. Dit spaart tijd en geld.

Voor veel studenten is een bedrijfsbezoek een echte eyeopener. Eenmaal op de werkvloer kunnen ze een reëler beeld krijgen van het werkveld. Dat helpt om een goede keuze te maken voor een vervolgopleiding – en om gemotiveerd naar school te gaan.

Motiverende bedrijfsbezoeken

Maatregel 1ACoördineren van bedrijfsbezoeken in het kader van LOB-praktijkoriëntatie.

Uitvoering: VSV Stedendriehoek

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit?• Scholen hebben behoefte aan coördinatie. Ze zijn ook blij met inhoudelijke ondersteuning voor de voorbereiding van het bezoek tijdens de LOB-lessen op school.• Bedrijven willen één aanspreekpunt voor bedrijfsbezoeken. Ze willen geen apart contact met alle scholen.• De huidige bijeenkomsten voor scholen en bedrijven die meedoen aan de bedrijfsbezoeken, moeten blijven: het is goed dat ze elkaar minstens eens per jaar spreken over wat er anders mag of beter kan.• Het is handig als scholen meerdere dagen beschikbaar heb-ben voor een bedrijfsbezoek, bijvoorbeeld in een activiteiten-week, zodat er gemakkelijker gepland kan worden.

‘Bedrijven willen graag één aanspreekpunt voor bedrijfs-bezoeken, in plaats van contact met elke school apart’

7

Page 8: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

8

In het afgelopen jaar hebben op deze manier 1500 leerlingen een bezoek gebracht aan een MBO-school in de regio. Ze hebben daar kennisgemaakt met MBO-sectoren en -opleidingen en gesproken met studenten. Het bezoek geeft deze leerlingen een goed beeld van het

vervolgonderwijs. Na de meeloopdag kunnen ze hun eigen keuze voor een bepaalde richting nog eens tegen het licht houden: is dit inderdaad de opleiding die bij mij past?De uitvoering gebeurt in samenwerking met de Beroepskolom Stedendriehoek.

Tijdens het schooljaar organiseren VO en MBO meeloopdagen voor derdejaars leerlingen van VMBO-TL. Ze krijgen dan de gelegenheid om verschillende MBO-opleidingen in de regio te bezoeken.

Meelopen op het MBO

Maatregel 1ACoördinatie van meeloopdagen voor VMBO-leerlingen op MBO-opleidingen.

Uitvoering i.s.m. Beroepskolom Stedendriehoek

Page 9: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

9

Veel scholen hebben interesse in het verbeteren van de loopbaanbegeleiding, getuige de interesse voor de trainingen van LOB@SCHOOL. Het aantal trainingen moest worden uitgebreid om alle aanvragers te kunnen helpen. In sommige gevallen is de groepsgrootte ook iets verhoogd om aan de vraag te voldoen. De meeste trainingen vonden plaats op de eigen school en met eigen medewerkers. Deelnemers die een training volgden met mensen van ándere scholen waren daar overigens positief over: het daagt je uit als je in aanraking komt met minder bekende meningen of communicatiepatronen.

Doelgericht gesprekUit de trainingen blijkt dat mentoren van VMBO-scholen beseffen dat ze een belangrijke rol hebben in het loopbaan-reflectiegesprek met hun leerlingen. Ze vinden het positief dat ze door deze training doelgerichter met hun leerlingen kunnen spreken over hun toekomst en dat leerlingen zich bewuster worden van het belang van hun eigen activiteit hierbij. De training helpt de mentoren om het doel van LOB – en de rol van deze gesprekken daarin – beter voor ogen te houden. LOB krijgt zo een herkenbare rol in het programma van de VMBO-scholen.

Meer dan 225 mentoren of docenten hebben een training gevolgd van LOB@SCHOOL. Daar kregen ze vaardigheden aangereikt om zinvolle loopbaanreflectiegesprekken te voeren met studenten.

Loopbaan onder de loep

Maatregel 1ATrainen van VMBO-mentoren in het voeren van loopbaanreflectiegesprekken.

Uitvoering: LOB@SCHOOL

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit?Het is belangrijk dat scholen helder hebben wat hun LOB-visie is en dat ze deze visie delen met de mentoren, voordat deze naar de training komen. De eigen visie van de school vormt het kader voor de deelnemers aan de training.

Page 10: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Reacties van betrokken scholenHoe kijken betrokken scholen aan tegen de workshops? Een greep uit de reacties: ‘De dames die de workshops geven, spreken de taal van de leerlingen. De boodschap komt goed over.’ ‘Leerlingen ervaren deze workshops als nuttig.’‘De verbeteringen die dit jaar zijn doorgevoerd in de workshops, maken ze aantrekkelijker voor leerlingen.’ ‘Leerlingen zijn enthousiast over de info.’ ‘Het is goed dat de MBO-ambassadeurs eerst een verhaal houden en dan ruimte maken voor persoonlijke oefeningen.‘ ’De workshopleiders weten goed waar ze over praten. Vaak geven ze dezelfde tips als de decaan, maar toch is het goed dat zij ‘van buiten’ dit verhaal houden. Vreemde ogen dwingen nu eenmaal.’

10

Elk jaar voeren de MBO-ambassadeurs 300-350 zogenoemde MBO-workshops uit op VMBO-scholen. Ze hebben hiervoor een goed doordachte les ontwikkeld die op de doelgroep is afgestemd. Hier werken ze met groepen VMBO-leerlingen aan tijdens LOB-lessen.

Actief voorbereidenHet doel is om de leerlingen voor te bereiden op de veranderingen die een overstap naar het MBO met zich mee-brengt qua omgeving, inrichting van het onderwijs, onderwijsdoel, leerhouding et cetera. Deze les maakt de leerlingen ervan bewust dat ze zich actief moeten voor-bereiden op de school- en beroepskeuze. Ze kunnen dat zichtbaar maken in het Digitaal Doorstroom Dossier waar bij de MBO-intake om gevraagd wordt.

Ook voor ouders en docentenDe MBO-ambassadeurs richten zich ook op LOB-docenten en ouders van VMBO-leer-lingen. Voor deze doelgroepen voeren ze aangepaste informatieve activiteiten uit. Zo helpen ze ouders en docenten om de leerlingen beter te ondersteunen bij de overgang van VMBO naar MBO.

De inzet van betrokken VMBO-scholen en docenten is belangrijk: van hen wordt verwacht dat ze deze workshops opnemen in hun LOB-programma. Bovendien zijn ze aanwezig bij de workshops. Zo kunnen deze lessen een structureel onderdeel worden van het keuzeproces van elke VMBO-leerling in de regio.

Een spoedcursus voor de overstap van VMBO naar MBO: zo zou je de MBO-workshop kunnen omschrijven. De workshop wordt op scholen in de hele regio gegeven en bereikt veel leerlingen. Met positief resultaat.

Aan het werk voor de overstap

Maatregel 1AWorkshop MBO voor leerlingen van VMBO-3 en -4.

Uitvoering: MBO-ambassadeurs i.s.m. Beroepskolom Stedendriehoek

‘De MBO-ambassadeurs spreken de taal van de leerlingen. Daardoor komt de boodschap goed over’

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit? • Aan de workshops mag nog iets meer ‘work’ toegevoegd worden. Het kan ook goed zijn om te kijken hoe de workshops binnen de mentorlessen een voorbereiding en evaluatie kunnen krijgen.• Laat de workshops vooral door buitenstaanders uitvoeren. Dat blijft de leerlingen bij.

Page 11: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

11

Het idee achter ‘peer mentoring’ is eenvoudig: leerlingen die iets goed beheersen, kunnen dit prima uitleggen aan andere leerlingen. Soms werkt dat zelfs beter dan de uitleg van een docent. Leerlingen met vragen of moeilijkheden bespreken hun probleem meestal gemakkelijker en diepgaander met leeftijdgenoten, omdat die dezelfde taal spreken. Dat leidt tot positieve resultaten.

TrainingDe tutoren krijgen een training zodat ze allemaal dezelfde aanpak kunnen hanteren. Het zijn leerlingen die goed zijn in een vak en die zich enkele uren per week willen inzetten om anderen te steunen. Voor hen is dat niet alleen een vakinhoudelijk leermoment, ze ervaren ook hoe ze het vinden om zelf met leerlingen te werken.

Nieuw vertrouwenDe tutees (leerlingen die begeleiding van een tutor krijgen) worden in overleg met de mentoren opgegeven voor dit project. De extra aandacht en het makkelijke contact met hun tutors geeft hun vertrouwen en helpt om eventuele achterstanden in te halen. Het is een acti-viteit voor én door leerlingen. Docenten en mentoren kijken op afstand mee.

Het Stedelijk Zutphen is een peer mentoring project gestart onder de noemer ‘tutoring’. In dit project schakelt de school leerlingen in die goed zijn in een bepaald vak: zij geven extra aandacht aan leerlingen die hierin meer ondersteuning nodig hebben.

De leerling als mentor

Maatregel 1APeer mentoring project: een leerling begeleidt een medeleerling.

Uitvoering: Stedelijk Zutphen

Page 12: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

12

Het DDD is bedoeld als inhoudelijke – en daarmee kwalitatieve – verbetering van de overstap van VO naar MBO. Het document brengt de verschillende onderdelen van de overdracht bij elkaar in één uniform overdrachtsdocument.

Vier onderdelenHet DDD in de regio Stedendriehoek bestaat uit vier onderdelen: • A-deel: informatie over de leerling. Dit vult de leerling zelf in.• B-deel: de visie van de mentor. De leerling mag deze tekst lezen voor akkoord. Gaat hij niet akkoord, dan gaan leerling en mentor hierover in gesprek. • C-deel: het digitale zorgoverdracht-formulier wordt, indien nodig, ingevuld door de zorgcoördinator van de VO-school. Ook deze tekst wordt door de leerling gelezen voor akkoord.• D-deel: dit deel wordt nog uitgewerkt door de pilotscholen van het DDD. In dit

deel ligt de focus op de overdracht van LOB-gegevens (zoals beroepskeuzetesten) en de koppeling met het portfolio dat in de school gehanteerd wordt.

Goed ontvangenTechnisch gezien kunnen de gegevens in het DDD gebruikt worden als digitale aanmelding. Dat wordt in de Stedendriehoek op dit moment alleen door het Hoornbeeck College gedaan. Aventus is bezig met de (technische) voorbereiding hiervan. Na de eerste positieve pilot in 2013-2014 zijn per 2014-2015 wel alle VO- en MBO-scholen in de regio gaan deelnemen aan het DDD-project. Dit schooljaar volgt een evaluatie van hun ervaringen. Is de uitslag opnieuw positief, dan zal VSV Stedendriehoek de scholen van Beroepskolom Stedendriehoek vragen om te besluiten tot een gezamenlijke invoering van het systeem.

Het Digitaal Doorstroom Dossier (DDD) helpt een leerling om een soepele overstap te maken van het voortgezet onderwijs naar een vervolgopleiding in het MBO. Na een eerste pilot wordt het nu op alle scholen in de regio gebruikt.

Doorstromen met een duidelijk dossier

Maatregel 1BImplementatie van het Digitaal Doorstroom Dossier.

Uitvoering: VSV Stedendriehoek

Page 13: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

13

Niet alle twaalf extra plekken van de indoorklas waren in die periode nodig: tien flexibele plekken werden regelmatig bezet. Vooral havisten maakten hier gebruik van, terwijl VMBO’ers de belang-rijkste doelgroep vormden. Door nieuwe MBO-toelatingseisen is het in 2014-2015 voor VMBO’ers zonder diploma niet meer mogelijk om in de indoorklas in te stromen. Deze situatie is opgelost door het maken van nieuwe afspraken rond aanmelding voor de Entreeschool.

MBO-studentenDe indoorklas kreeg de afgelopen jaren wel veel aanmeldingen van MBO-studen-ten (zo’n 140 in 2013-2014) die vaak met meervoudige problematiek kampten. Dit legde een grote druk op de begeleidings-capaciteit en de flexibiliteit van deze voor-ziening. Daarom gebruikt VSV deze midde-len in 2014-2015 voor MBO-studenten die intensieve begeleiding nodig hebben bij een tijdelijke plek in de indoorklas.

Aventus heeft in de afgelopen twee schooljaren in de bestaande indoorklas twaalf extra plekken beschikbaar gesteld. Ze waren bedoeld voor leerlingen die waren vastgelopen op andere scholen in de regio en in het MBO moesten instromen.

Opvang in de indoorklas

Maatregel 1CIn- en doorstroomvoorziening in de vorm van twaalf extra begeleidingsplaatsen in de indoorklas.

Uitvoering: Aventus

Page 14: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

14

Het team van de opleiding Helpende heeft zijn professionaliteit vergroot door middel van LOB-scholing en door het goed inzetten van de ‘intake plus’, met ondersteuning van het instrument ‘de studiecheck’. Zo konden signalen van studenten adequaat opgepakt en uitgewerkt worden. Dat gebeurde in samenwerking met LES’ers en het LEC. Het nemen van passende maatregelen is niet

zonder resultaat gebleven: het leidde tot een afname van verzuim van studenten. Aventus wil deze aanpak in het schooljaar 2014-2015 verder verdiepen.Daarnaast is de pilot ‘preventie school-uitval zwangere en jonge moeder’ van start gegaan, met hulp van een LES’er en schoolmaatschappelijk werk. Het effect van deze pilot zal komend schooljaar blijken.

De sector Gezondheid & Welzijn van Aventus heeft bij de BOL-opleiding Helpende gerichte maatregelen genomen om uitval te voorkomen. Door te investeren in leertrajectbegeleiding kregen leerlingen die dreigden uit te vallen, een steun in de rug.

Gerichte steun voor BOL-studenten

Maatregel 1CIntensieve leertrajectbegeleiding voor risicostudenten van BOL-opleidingen.

Uitvoering: o.a. Aventus, sector Gezondheid & Welzijn

Page 15: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Zo’n 600 docenten van alle sectoren van Aventus kregen op de startdag van het nieuwe schooljaar drie workshops over de begeleiding van studenten. De workshops en vervolgtrainingen maken deel uit van het plan ‘Implementatie Begeleiding Aventus 2.0, de student gekend’. Zo’n veertig portefeuillehouders – voor elk onderwijsteam één – hebben deze workshops uitgevoerd. Tijdens het school-jaar helpen deze portefeuillehouders de docenten om het geleerde verder toe te passen in de praktijk van alledag. Hiervoor is een periode van een halfjaar uitgetrokken.

Concrete instrumentenDe workshops stonden in het teken van:• het je eigen maken van de richtlijnen (m.b.t. beheer, begeleiden en AAR) uit het Handboek Begeleiding.• het passend gebruik van Trajectplanner bij het begeleiden van studenten.In de workshops kregen de docenten concrete instrumenten in handen om aan- en afwezigheid te registreren via Trajectplanner en formatieve resultaten in de planner in te voeren. De LTB’ers kregen uitleg over de manier waarop je studenten kunt begeleiden met behulp van Traject-planner.

Gebruik van de plannerInmiddels passen de meeste docenten het geleerde actief toe in de onderwijspraktijk van Aventus. Regelmatige rapportages laten zien welke docenten de planner nog niet goed gebruiken. De portefeuillehou-der spreekt hen hierop aan en biedt zo nodig begeleiding. In februari en mei 2015 volgen kwaliteitsmetingen naar de stu-dentendossiers. Dat geeft een kwalitatief beeld van het effect van de trainingen.

Aventus investeert volop in de begeleiding van studenten. Trajectplanner speelt hierin een belangrijke rol. Aan het begin van het nieuwe schooljaar 2014-2015 werden alle docenten getraind in het gebruik van dit programma.

Training in Trajectplanner

Maatregel 1CInzet van Trajectplanner voor MBO-studenten.

Uitvoering: Aventus

15

Page 16: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

16

Het Aventus Lyceum investeert in een goed VAVO waar leerlingen op een volwas-sen manier werken aan een diploma of certificaat. Aandacht voor goede studie-begeleiding is hierbij van groot belang, niet in de laatste plaats voor het voorkomen van uitval. Daarom wordt gewerkt aan goede faciliteiten die studenten ondersteunen en aan het professionaliseren van docenten. Daarin zoekt het Lyceum ook de samenwerking met het VO.

Mentoring Inmiddels is een begeleidingsstructuur opgezet die zich richt op het voorkomen van voortijdige uitval. Iedere leerling bin-nen het VAVO krijgt een mentor toegewe-zen. Die begeleidt de leerling in de rich-ting van zijn diploma en/of certificaat. De mentoren benaderen hun leerlingen actief en bespreken de studievoortgang. Om te voorkomen dat tussenuren niet worden singevuld, hebben leerlingen de gelegen-heid om op school te werken aan huis-werk en de voorbereiding op de examens.Het VAVO-team is in het voorjaar van 2014 gestart met een training die gericht is op het herkennen van dreigende uitval. De helft van het team heeft de training voor de zomervakantie gevolgd. De andere helft volgt de training in het schooljaar 2014-2015. Deze training is niet vrijblij-vend: hij maakt onderdeel uit van het investeren in het terugdringen van VSV.

Work in progressDe begeleidingsstructuur van het VAVO is ‘work in progress’. Aventus wil de formule in januari 2015 over het hele VAVO uitrollen, analoog aan de begeleiding die al samen met het VSO is opgezet voor een deel van de VAVO-leerlingen. Daarvoor realiseert de opleiding op beide uitvoeringslocaties (Apeldoorn en Deventer) studiebegeleidingsfaciliteiten voor de leerlingen.Daarnaast heeft het decanaat meer uren gekregen om leerlingen te begeleiden bij het maken van een juiste schoolkeuze. De decaan speelt hierin een proactieve rol. Leerlingen krijgen niet alleen begeleiding op aanvraag, er is ook in het introductie-programma aandacht voor de beroeps-/studiekeuze na het VAVO.

Ook in het volwassenenonderwijs is goede begeleiding van leerlingen van groot belang. Aventus Lyceum werkt daarom aan het uitrollen van een begeleidingsstructuur in het VAVO.

Een volwassen begeleiding

Maatregel 1CBegeleiding van leerlingen op het VAVO.

Uitvoering: Aventus Lyceum

Page 17: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

17

Maatregel 2‘Een plus voor de overbelaste leerling’

Page 18: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

18

Voorbeeld 1.Mark, een hoogbegaafde leerling, loopt vast op school. Hij ziet weinig uitdaging, kan moeilijk aansluiting vinden en is daardoor ook psychisch wat in het gedrang gekomen. Daardoor verliest Mark zijn motivatie. Hij zondert zich af, spijbelt en dreigt letterlijk en figuurlijk weg te lopen.

De aanpak: Mark krijgt hulp in de vorm van extra begeleiding, gesprekken, het tonen van aandacht en begrip en het geven van steun. Samen met zijn begeleider maakt hij een plan voor een uitweg uit de situatie. Mark krijgt het gevoel dat hij langzaam de controle terugkrijgt. De school kan hem aanpassingen in het rooster, de werkwijze of de lesinhoud in het vooruitzicht stellen. Daardoor kan hij gemotiveerd aan zijn toekomst blijven werken.

Voorbeeld 2. De (adoptie)ouders van Levi zijn enige tijd geleden gescheiden en kort daarna is zijn moeder ook nog eens overleden. Hij komt tijdelijk in een pleeggezin. Waar hoor je dan thuis?

De aanpak: Levi krijgt intensieve begelei-ding. Zeer regelmatige gesprekken met zijn mentor en leerlingbegeleider geven

hem het gevoel dat hij niet alleen gelaten wordt op school. De begeleider zoekt met instanties naar mogelijke oplossingen waarbij het belang van Levi vooropstaat. Alles is gericht op het creëren van een prettige en gevoelswarme omgeving voor Levi. Zodat hij zich gekend weet en weer met plezier naar school kan gaan.

Voorbeeld 3. Een groep leerlingen op school kampt met lage cijfers en een slechte motivatie. Verzuimen doen ze bijna allemaal wel. En sommigen hebben daarnaast ook emotionele problemen.

De aanpak: De school kiest voor intensieve begeleiding van de hele groep. De leerlin-gen komen op twee momenten per week in een groep van ongeveer acht jongeren bij elkaar. Er zijn gesprekken met trainers. Zij laten de leerlingen ervaren dat ze niet alleen staan en dat anderen soms vergelijkbare of dezelfde problemen kennen. Met deze teamaanpak, extra aandacht, begeleiding en structuur vinden de meesten van hen de weg terug naar regelmatig schoolgedrag. De ouders worden in de aanpak betrokken. Soms volgt er ook een verwijzing van de jongere naar hulpverlening.

VO-scholen in de regio zetten de VSV-middelen zelf actief in om overbelaste leerlingen te helpen. De aanpak verschilt per school en per kind, want iedere situatie is weer anders. We noemen zes 'best practices' van individuele of groepstrajecten, waar andere scholen hun voordeel mee kunnen doen.

Hoe worden de plusgelden VO ingezet?

Maatregel 2APlusvoorziening VO voor overbelaste leerlingen.

6 V O O R B E E L D E N

Page 19: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Voorbeeld 4. Robin is extreem dyslectisch. Hij heeft het niveau voor een vervolg op MBO-4 maar door zijn dyslexie blijft hij steken op KB. Een voortzetting op MBO-2 is echt demotiverend en zou tot misluk-ken leiden.

De aanpak: Robin krijgt extra begeleiding, training, bijles, steun en hulp. Zo leert hij doelgericht om te gaan met zijn dyslexie, zodat hij na het VMBO een plek kan vinden op MBO-4.

Voorbeeld 5. Een groep leerlingen ervaart belem-meringen op school door de drukte, de grootte, de structuur, de verschillen en veranderingen op een lesdag. Ze voelen zich verloren en dreigen weg te zinken.

De aanpak: Ook hier zorgt de school voor extra intensieve begeleiding in een klein groepje. Echte aandacht en interesse maken dat deze leerlingen zich gehoord voelen en durven te spreken over wat hen dwarszit. De crux: geef ze structuur,

regelmaat, betrek ouders erbij, bied een plan, een overzicht, en houd regelmatig contact.

Voorbeeld 6. Kelly heeft spierdystrofie. Daardoor raakt ze in een geïsoleerde positie binnen de groep. Ze kan vaak niet mee met buitenschoolse activiteiten omdat speciaal vervoer ontbreekt.

De aanpak: De school zet de plusgelden in dit geval in z’n geheel in om een oplossing voor Kelly te verzinnen. Zo kan ze toch meedoen aan activiteiten en hetzelfde sociale schoolleven ervaren als haar klasgenoten.

Omwille van de privacy zijn de namen gefingeerd.

19

Plusgelden in het kort• Scholen zetten de plusgelden vaak in voor extra begeleiding van individuele leerlingen met multiproblematiek die hier tijdelijk of langdurig om vragen. De ontvangen mid-delen zijn dan beschikbaar om de extra kosten, meestal door inzet van externen, mogelijk te maken.• De werkwijze is over het algemeen gebaseerd op persoonlijke aandacht, regelmatige gesprekken, soms interventies, steun en begrip. Vaak worden de ouders bij de aanpak betrokken, zodat zij thuis aan

dezelfde aspecten aandacht geven.

‘Leerlingen worden geholpen met persoonlijke aandacht, gesprekken, steun en begrip’

Page 20: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

20

Met de plusvoorziening kunnen scholen maatwerktrajecten bieden aan jongeren die overbelast zijn. Dat gebeurt conform de (al ontwikkelde) regionale aanpak, met bijbehorende instrumenten.

Aanvragen van trajectenDe scholen uit de regio hebben in 2013-2014 in totaal 65 aanvragen gedaan voor een traject voor MBO-leerlingen (zie overzicht). Het aantal aanvragen voor individuele trajecten is toegenomen. Bij de procedure rond de inzet van de MBO-plusgelden is het loopbaanexpertisecentrum (LEC) van Aventus het coördinatiepunt in de regio.

Voor sommige MBO-leerlingen is extra hulp op maat nodig omdat ze rondlopen met specifieke persoonlijke problematiek. Daarvoor worden MBO-plusgelden ingezet.

Hoe worden de plusgelden mbo ingezet?

Maatregel 2BPlusvoorziening MBO voor overbelaste leerlingen.

Bij de uitvoering van de trajecten speelde Het Dagelijks Bestaan in Zutphen in 2013-2014 een belangrijke rol. Deze organisatie heeft veel ervaring in de begeleiding van voortijdig schoolverlaters. Het Dagelijks Bestaan voert zowel individuele als zogenoemde

Sprongtrajecten uit. Sprongtrajecten zijn intensieve trajecten waarbij de student drie dagen in de week bij de uitvoeringslocatie van De Sprong in Zutphen is. De andere twee dagen voert hij of zij schoolgebonden activiteiten uit. Bij de trajecten die de jongeren volgen, staat ‘het dagelijks bestaan’ letterlijk voorop. Ze gaan terug naar de basis en leren van daaruit om opnieuw vertrouwen op te bouwen in zichzelf en anderen.

Aanvrager

AventusHeliconAOC OostHoornbeekTotaal

Het Dagelijks BestaanSprongtrajecten

SprongVervolg-trajecten

HetDagelijksBestaanindividueel

Individuelecoachingdiverse uitvoerders

Nog niet Niet Totaal

17 15 3 8 3 8 54

1 1 1 3

18 15 3 14 6 9 65

6 2 8

‘Voor een succesvol traject is intensief contact tussen de individuele coach, de LTB’er én de ouders een must’

VAN AANVRAAG TOT RESULTAAT

Page 21: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

21

Individuele coachingBij de uitvoering van individuele coachingstrajecten zijn meerdere organisaties betrokken. Het loopbaanexpertisecentrum van Aventus probeert voor elke leerling de meest optimale matches te maken. De coaches begeleiden studenten die nog wel een opleiding volgen, maar die een grote achterstand hebben of die veel moeite hebben met de schoolgang. De coach brengt samen met de student en de mentor/LTB’er in beeld waar de problemen zitten. Dat kan op allerlei leefgebieden zijn. Vervolgens werken ze samen stapsgewijs aan het oplossen van of leren omgaan met de problemen. Uiteindelijk krijgt de student zoveel in handen dat hij of zij weer zelfstandig onderwijs kan volgen.

Resultaten van trajectenDe studenten die een individueel coachingstraject gevolgd hebben, zijn allemaal nog op school of zijn uitgestroomd met een startkwalificatie.

Soort traject

SprongHDB indIndividuelecoaching

Totaal

Nog op school, zelfde opleiding

Nog op school,andere opleiding

Uitstroom met minimaal startkwalificatie

Uitstroom zonder startkwalificatie

Niet in staat tot regulier MBO

Totaal

2 6 3 1 6 18

3 3

14 10 4 1 6 35

141112

Wat zijn de leerpunten?• De student die in aanmerking komt voor de plusvoor-ziening is vaak heel erg overbelast. Het systeem rond de student moet eerst op orde gemaakt worden voordat er überhaupt weer sprake kan zijn van reguliere schoolgang. Er is vaak meer dan één traject nodig.• Vaak signaleren scholen te laat dat de student overbelast is. Daardoor worden trajecten te laat ingezet en duurt het langer voordat er resultaat te zien is.• Voor een succesvol traject is het belangrijk dat er intensief contact is tussen de individuele coach, de LTB’er/mentor van de student én de ouders.

Page 22: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Hoe zijn de ervaringen?Studenten zeggen het volgende over de gesprekken met hun mentoren:

‘Zelf zie je dingen soms niet helemaal zoals ze zijn. Ik vind het dan fijn als er iemand achter me staat: iemand die meekijkt, een soort houvast, en die me ook een beetje controleert.’

‘Ik vond het een eer dat ik door deze mentor werd begeleid. Ik heb mijn achterstand weggewerkt. Ik heb leren plannen, maar ik heb vooral leren (door)vragen als ik iets niet begrijp. Daarnaast hebben we ook tijd uitgetrokken voor het ver-gelijken van diverse HBO-opleidingen, waardoor ik nu mijn keus heb gemaakt.’

‘Het was fijn om te praten over zaken waar ik tegen aanliep en om samen over oplossingen te kunnen naden-ken. De objectieve kijk van mijn mentor maakte dat ik de dingen van een andere kant ging bekijken en mezelf wat meer liet zien. Tegen mijn mentor kan ik echt alles zeggen! Intussen ben ik geslaagd. Maar als we elkaar nu tegenko-men is er genoeg te kletsen, ook zonder school!’

Voor MBO-studenten die een steun in de rug kunnen gebruiken, is een grote groep externe mentoren beschikbaar: van men-sen die werken in het bedrijfsleven, de zorg of bij een maatschappelijke organisatie, tot zelfstandigen, mensen met pensioen, werkzoekenden en collega’s van Aventus. Allemaal investeren ze circa een uur per week/twee weken voor de duur van een jaar, om een student verder te helpen. De precieze tijdsinvestering hangt af van student en mentor.

Matchgesprek Om in aanmerking te komen voor de mentoring, vult een student het inschrijf-formulier in met zijn/haar leertrajectbege-leider. De mentoren hebben aangegeven op welk gebied ze jongeren graag willen begeleiden, zodat er een goede koppeling gemaakt kan worden. In een matchgesprek leren de student en de mentor elkaar kennen. De coördinator van het mentoringprogramma is aanwezig bij dit gesprek om te kijken of er sprake is van een goede match.

Sommige studenten hebben behoefte aan extra coaching. Ze hebben bijvoorbeeld moeite met plannen en organiseren, ze willen graag iets doen aan hun zelfvertrouwen of assertiviteit, of ze willen eens in gesprek over hun toekomstige beroep. Het mentoringprogramma van Aventus biedt deze jongeren een luisterend oor.

Met hulp van de externe mentor

Maatregel 2BMentoring-programma voor jongeren die behoefte hebben aan extra begeleiding.

Uitvoering: Aventus

22

Page 23: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

23

Maatregel 3‘Verzuim in de min bij 18+’

Page 24: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

24

27 MBO-klassen en 8 VO-klassen bezocht het LEF-team in het afgelopen schooljaar. Daarnaast heeft het LEF-team een work-shop gegeven op de contactdag van VSV Stedendriehoek. Het resultaat is dat er nu meerdere aanvragen liggen vanuit het VO. Bij het honoreren van aanvragen houdt het LEF-team rekening met verzuim- en uitvalcijfers.

Teamlid van schoolDe klassenbezoeken zijn goed verlopen. Alle samenwerkende partijen (Sport Uni-ted, ROC en VO) geven goed inhoud aan hun eigen taken en rollen. Altijd is er een medewerker van Sport United ( Jochem de Weerdt), de sportambassadeur (Ugur

Yildirim) en een begeleider van de groep aanwezig.Het is de bedoeling dat er bij elk bezoek ook een LEF-teamlid vanuit de eigen school deelneemt. In 50% van de gevallen lukt dit. Als het niet lukt, is dat geen onwil: vaak heeft het dan een organisatorische reden.

De klassenbezoeken van het LEF-team maken vaak indruk. Tijdens de bijeenkomsten stimuleren ‘ervaringsdeskundigen’ de leerlingen om te investeren in hun toekomst.

De lessen van het LEF-team

Maatregel 3APreventieve verzuimbestrijding in VO en MBO.

Uitvoering: LEF-team

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit? • In de praktijk blijkt dat de tijd (60 minuten) krap is. Als er veel interactie is in een groep en de sfeer is veilig (meestal is dat zo), is het jammer dat er niet meer tijd is. Het voorstel voor 2014-2015 is dan ook om te streven naar 1,5 uur.• Het blijft noodzakelijk om actief leden te zoeken voor het LEF-team.

Het verhaal van PaulienPaulien – een van de LEF-teamleden – is een ervaringsdeskundige. Ze had zowel op het VO als later op het MBO veel problemen. Ze sloot zich af voor de klas en de docenten, verzuimde veel en haar resultaten waren minimaal. Uiteindelijk kwam ze terecht bij de time-outvoorziening ‘De graafschap, helpt scoren’ in Doetinchem. Daar vertelde ze wat haar is overkomen en waarom haar hoofd niet stond naar leren en het maken van toekomstplannen: ze is seksueel misbruikt en had daar nooit eerder over gesproken. Het luchtte haar enorm op om dit bespreekbaar te maken. Haar gedrag veranderde en ze heeft haar verleden een plek kunnen geven in haar dagelijks bestaan.

Nu zit ze op de SPW-opleiding in Zutphen en is ze lid geworden van het LEF-team. Ze wil graag haar ervaringen delen en vooral ook de boodschap uitdragen dat praten over je problemen oplucht en je verder kan brengen. Hier is wel LEF voor nodig.

Paulien stelt zich erg kwetsbaar op tijdens de klassenbezoeken. Haar verteltrant is rustig en zelfver-zekerd. De groepen zijn zichtbaar onder de indruk en er komen gesprekken los waarbij ook leerlin-gen zich kwetsbaar durven op te stellen. Ook hier is LEF voor nodig.

Page 25: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

25

De medewerkers van het RMC zijn wekelijks op alle locaties van Aventus en Helicon te vinden. Ze houden er spreek-uren, voeren verzuimgesprekken met studenten en adviseren LTB’ers en LES’ers. Bij de sector Economie & Onderne-men van Aventus in Apeldoorn is een pilot uitgevoerd om de RMC-medewerker dichter bij de teams te brengen en om gezamenlijke verzuimgesprekken te houden met LTB’ers of LES’ers. Dat bleek moeilijk te organiseren. In Zutphen werkt het RMC wel op deze manier.

Verzuimmedewerkers organiseren ook voorlichtingsbijeenkomsten bij teams. Daar krijgen teams informatie over de regelgeving en aanpak van 18+-jongeren. Het gezamenlijk belang van een goede aanpak staat centraal.Verder hebben alle studenten in hun startpakket van de opleiding informatie gekregen over de wet- en regelgeving rond 18+. Dit is goed ontvangen. RMC werkt aan een flyer voor alle studenten van 18+ en hun ouders/verzorgers.

Wisselend resultaatIn het schooljaar 2013-2014 heeft RMC in Deventer 36 jongeren gesproken. De LES’ers en LTB’ers maken weinig gebruik van de spreekuren. Er is nog geen sprake van een gezamenlijke aanpak. Wel is de samenwerking met de verzuimmedewer-ker verbeterd. Op deze locatie zijn alle opleidingsteams bezocht door een voorlichtingsteam.In Zutphen spreekt RMC wekelijks 5 à 6 jongeren. Hier is sprake van een duidelijke samenwerking met alle betrokken partijen in de verzuimbestrijding.In Apeldoorn zijn in totaal 90 gesprekken gevoerd. Omdat de (open) ruimte niet geschikt is voor gesprekken, heeft het spreekuur bij Aventus maar 4 uur per week plaatsgevonden (i.p.v. 8 uur per week). De verzuimgesprekken met studenten zijn gevoerd op het Werkplein Activerium Apeldoorn. De spreekuren bij Helicon worden zeer mi-nimaal bezocht. Wel heeft RMC de teams geïnformeerd. De verzuimmedewerker heeft alle eerstejaarsgroepen bezocht, in samenwerking met de RMC-medewerker.

In het kader van de maatregel ‘Verzuim in de min bij 18+’ be-zoeken RMC-medewerkers de onderwijsinstellingen in de regio. In samenwerking met docenten en begeleiders werken ze aan het verminderen van verzuim.

Een regionale aanpak van verzuim

Maatregel 3APreventieve verzuimbestrijding in VO en MBO.

Uitvoering: RMC Apeldoorn

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit? • RMC-medewerkers krijgen vaak te maken met studenten die niet woonachting zijn in de RMC-regio. Voor deze studenten kan het RMC niet veel betekenen. Bij het landelijk project ‘We missen je’ wordt deze problematiek als actiepunt opgenomen.• Het is belangrijk dat scholen goede randvoorwaarden creëren voor de RMC-activiteiten, zowel qua tijd als qua locatie.• De teams van scholen hebben weinig kennis over de wetgeving waar jongerenloketten mee te maken krijgen.

Page 26: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

26

In samenwerking met de verzuimcoördi-nator houdt Studentenservices bij welke studenten risicovol verzuimen. De LES’ers bekijken vervolgens of deze studenten bij hen bekend zijn. Is dat niet het geval, dan nemen ze contact op met de LTB’ers om te vragen wat er speelt en om hen eventueel te ondersteunen in de begeleiding. De LES’ers houden het RMC op de hoogte. Zo nodig voeren ze gezamenlijke gesprekken.

Opvallende groepen In de maanden februari-juli 2014 zijn er 160 pre-exitgesprekken gevoerd met studenten van BOL-3- en BOL-4-opleidingen. In de rapportage hiervan valt het volgende op:• De groep die ongemotiveerd is door een verkeerde opleidingskeuze is groot (40%) Deze studenten kunnen goed geholpen worden. Dat gebeurt met bijvoorbeeld het METROC-programma of met intensieve begeleidingsgesprekken.• De groep studenten met ernstige psychische klachten springt er ook uit (18%). Hier kunnen de LES’ers weinig invloed op uitoefenen. De begeleiding van deze jongeren vindt met name buiten de school plaats.

Aanscherpen van proceduresDe procedure voor het begeleiden van deze studenten is transparant en werkt goed. Op basis van ervaringen (casuïstiek) en rapportages scherpt Studentenservices de werkwijze en procedures zo nodig aan. De inzet van RMC-medewerkers in samen-werking met de school kan wel beter. Een probleempunt is het gebruik van verschil-lende systemen. In het schooljaar 2014-2015 wil Aventus hier afstemming over bereiken.

Staat een student op het punt om voortijdig af te haken? Dan springt Aventus Studentenservices in met pre-exitgesprekken. Zo kunnen veel studenten alsnog binnenboord gehouden worden.

Een gesprek op het randje

Maatregel 3BHet voeren van pre-exitgesprekken metstudenten van BOL- 3 en -4.

Uitvoering: Aventus Studentenservices

Page 27: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

27

‘Iedere maand haal ik de namen van de VSV’ers uit een lijst van DUO. Het gaat om de jongeren die uitgevallen zijn voor de BOL-opleidingen op niveau 3 of 4 én die 18 jaar of ouder zijn. Ik mail de namen naar de RMC-contactpersonen in de regio en vraag wat zij aan acties hebben onderno-men met betrekking tot deze jongeren.’

‘Het RMC laat me weten welke jongeren bij hen in een traject zitten. In principe neem ik geen contact met deze groep op, behalve als het RMC daarom vraagt. Als een jongere bijvoorbeeld in een hulpverle-ningstraject zit, neem ik geen contact op. De overige jongeren bel ik 2 à 3 maanden nadat ze uitgeschreven zijn. In deze periode hebben ze de tijd om te ervaren hoe moeilijk solliciteren is en hoe een werkend leven eruitziet. Na zo’n periode zijn ze ook wel uitgekeken op het ‘lekker

niks doen en vrij zijn’. Ik vraag hun altijd hoe het gaat en wat hun plannen zijn. Daarnaast benadruk ik hoe belangrijk het is om een diploma te halen.’

‘Het komt regelmatig voor dat studenten zich alweer georiënteerd hebben op een opleiding. Het kan ook zijn dat ze wel terug willen naar school, maar geen idee hebben welke opleiding ze willen kiezen. Dan nodig ik hen uit voor één of meerdere gesprekken. Ik volg ze net zolang totdat ze weer op een school ingeschreven staan. Per jongere maak ik een verslag van de stappen die zijn gemaakt. Dat wordt ook teruggekoppeld aan de betreffende RMC-contactpersoon. Voor vele van deze jongeren geldt waarschijnlijk dat ze de stap terug naar school niet gezet hadden als ik geen contact had opgenomen.’

In totaal 175 gesprekken met 54 jongeren voerde VSV-loopbaan-adviseur Sonja van der Schaaf in het schooljaar 2013-2014. Stuk voor stuk waren het 18-plussers die uitgevallen waren, maar de stap terug naar school wilden zetten. Sonja vertelt hoe ze haar werk doet.

DE LOOPBAANADVISEUR IN ACTIE:

Maatregel 3CHet voeren van terugkeergesprekken met studenten van BOL-3 en -4.

Uitvoering: VSV-loopbaanadviseur

Het terugkeergesprek – en verder‘Ik kijk eerst heel breed met de jongere: wat vond je leuk aan je opleiding en wat absoluut niet? Met andere woorden: wat moet er wel én niet in je toekomstige opleiding terugkomen. Daarna kijken we naar zijn of haar kwaliteiten en talenten. Via diverse websites zoekt de student informatie over de opleiding en het beroep van zijn keuze. Hij loopt een dagje mee met de opleiding, interviewt iemand die het beroep uitoefent en probeert ook minstens een dagdeel in een bedrijf mee te lopen. Bij BBL’ers geef ik feedback op het CV. Deze jongeren gebruiken het meelopen bij een bedrijf ook om te netwerken, om op die manier een BBL-plek te krijgen.’

‘Als we geen contact opnemen, komen veel uitvallers niet terug’

Page 28: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

28

Maatregel 4‘Doorzetters gezocht!’

Page 29: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

29

Met behulp van deze maatregel kon AOC Oost het afgelopen jaar de vier kwalifica-tiedriehoeken verder vormgeven: Groen-voorziening, Dierverzorging, Veehouderij en Bloem & Styling. In deze ‘driehoek’ ontmoeten betrokkenen uit beroepenveld en onderwijs elkaar. Er is veel energie gestoken in de werving van de bedrijven voor deze kwalificatiedriehoeken, zodat de betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven groot is.

Beter onderwijsIn de kwalificatiedriehoeken wisselen de verschillende partijen actief ervaringen en kennis uit. Het bedrijfsleven krijgt actuele informatie over onderwijszaken. Vanaf de werkvloer komt de laatste stand van zaken rond trends en ontwikkelingen in het beroepenveld. De deelnemers voeren een gezamenlijke agenda en houden actief contact. Dat draagt ertoe bij dat de kwaliteit van onderwijs verbetert. Bedrijven zijn ook actief aanwezig op de opleiding, onder meer door het geven van gastlessen.

De kwalificatiedriehoek maakt de begeleiding van leerlingen op de werkvloer eenvoudiger. Met BPV-opdrachten is de afstemming op beroeps-situaties verder verbeterd. Alle leerlingen hebben een plek gekregen op een erkend bedrijf.

Extra begeleidingTien risicoleerlingen hebben aanvullende begeleiding gekregen door extra bezoeken tijdens de beroepspraktijkvorming. Met resultaat: alle tien studenten zijn bevorderd naar het tweede leerjaar.

Ook binnen BBL-2 is uitval van leerlingen een probleem. Met hulp van kwalificatiedriehoeken stemt AOC Oost onderwijs en werkveld beter op elkaar af. ‘Risicoleerlingen’ ontvangen daarnaast gerichte begeleiding.

Een schakel tussen school en werkveld

Maatregel 4• Het opzetten/versterken van kwalificatie-driehoeken* voor BBL-opleidingen.• Het bieden van extra begeleiding op school of werk aan tien risicostudenten.

Uitvoering: o.a. AOC OOST, MBO-locatie Twello

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit? • Stem de planning van bijeenkomsten (van scholen en bedrijven) goed op elkaar af, zodat de agenda logisch aansluit op het school-ritme én het bedrijfsritme.• Heb je een student die specifieke ondersteuning nodig heeft van-wege een beperking? Betrek hier dan snel een medewerker van de zorgstructuur bij.

(*) Een kwalificatiedriehoek is onze naam voor een samenwerkingsvorm tussen school, bedrijven en kenniscentrum van de branche.

‘Bedrijven zijn actief aanwezig op de opleiding door het geven van gastlessen’

Page 30: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Branche Elektro- & Installatie-techniek en MetaalbrancheVanuit de bestaande leermeesteroverleg-gen heeft Aventus gekeken naar mogelijkheden om een structurele kwalificatiedriehoek op te zetten. Uit de inventarisatie blijkt dat de regio Steden-driehoek al overlegstructuren heeft die deze rol uitstekend kunnen vervullen: Platform Techniek Stedendriehoek, LPI, Kringoverleg metaal en het CGO Gelderland Overijssel. Zowel Aventus als Kenteq (KBB) participeren hierin. Aventus kiest ervoor om binnen deze overlegstruc-turen het leerklimaat van de student en de problematiek rond VSV uitdrukkelijker op de agenda te krijgen.

Daarnaast heeft Aventus geïnvesteerd in een structureel overleg via de samenwer-kingsverbanden IWOF, Detechno en OBM. Deze verbanden hebben zich verplicht om – waar mogelijk – studenten bij een andere werkgever te plaatsen als ze hun arbeids-overeenkomst dreigen kwijt te raken.

Branche AfbouwIn overleg met Savantis heeft Aventus het actuele bedrijvenbestand uitgenodigd voor een bijeenkomst over een mogelijke kwalificatiedriehoek. De opkomst viel helaas enigszins tegen. De aanwezige bedrijven reageerden ook gematigd op de vraag of ze wilden investeren in jaarlijkse bijeenkomsten. Ze gaven wel aan dat ze de bijeenkomst zinvol vonden. De deelnemers hebben uitleg gehad over de opleidingen en hun rol als BPV-bedrijf.

Branche Transport & LogistiekAventus zou binnen deze branche ook graag een vorm van leermeesteroverleg creëren. Helaas waren de reacties van BPV-contacten op dit voorstel overwe-gend negatief. Op regionaal niveau wordt nu een board opgericht met een aantal grotere of opleidingsgeïnteresseerde bedrijven. Namens Aventus participeert de teammanager hierin. De KBB’s zijn nog niet betrokken. Verder heeft de opleiding de samenwer-king gezocht met uitzendbureaus en andere organisaties die werknemers uitzetten bij leerwerkbedrijven. In nauw overleg tussen de docenten en interceden-ten zoekt Aventus actief naar werkplekken.

Aventus heeft in de sector Techniek de handen uit de mouwen gestoken om kwalificatiedriehoeken op te zetten en uit te bouwen. De teams hebben ook extra begeleiding ingezet voor risicoleerlingen. Dat werpt zijn vruchten af.

Samenwerking brengt je een stap verder

Maatregel 4• Het opzetten/versterken van kwalificatie-driehoeken(*) voor BBL-opleidingen.• Het bieden van extra begeleiding op school of werk aan tien risicostudenten (per opleiding).

Uitvoering: o.a. Aventus, sector Techniek en sector Gezondheid & Welzijn

(*) Een kwalificatiedriehoek is onze naam voor een samenwerkingsvorm tussen school, bedrijven en kenniscentrum van de branche.

30

Page 31: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Goede zorg

Ook de sector Zorg & Welzijn van Aventus heeft in 2013 gewerkt aan het opzetten van een kwalificatiedriehoek. Naast de opleiding nemen daarin Atlant Zorggroep, Calibris en VSV Stedendriehoek deel. De partners hebben diverse overleggen gehad, gezamenlijk en apart. Samen hebben ze een plan gemaakt voor het ontwikkelen van een goed begeleidingsinstrument en voor het verbeteren van de begeleiding door school en werkveld. Het is de bedoeling om deze plannen dit schooljaar verder uit te werken en te integreren.Daarnaast hebben tien risicostudenten extra begeleiding gekregen. Die begeleiding op maat heeft geleid tot minder uitval. Eén student is specifiek begeleid in de vorm van extra taal- en rekenondersteuning. Daardoor heeft ze haar BBL-diploma kunnen behalen. Een andere student kreeg extra begeleiding bij het schrijven van haar deskundigheidsverslag en het vullen van haar examenportfolio. Ook zij heeft door deze maatregel haar diploma kunnen behalen. Verder hebben alle BBL-studenten van cohort september 2013-2014 extra begeleiding gekregen, omdat hun LTB’ers langdurig uitvielen.

Branche Hout & MeubelSamen met het KBB SHM heeft Aventus een bijeenkomst georganiseerd voor bedrijven/leermeesters in de regio. De centrale vraag was of er behoefte is aan een samenwerkingsverband. Inmiddels hebben KBB, Aventus en een afvaardiging uit de branche nog driemaal met elkaar gesproken. Deze overleggen krijgen in het schooljaar 2014/2015 een vervolg.

Branche AutomotiveAventus heeft een overlegstructuur opge-zet waarin de leermeesters van de bedrij-ven, het KBB (INNOVAM) en de opleiding zitting hebben. Dit overleg heeft inmiddels een vaste plek in de samenwerking tussen bedrijven en school. De deelne-mers bespreken er het leerklimaat en de problematiek rondom stageplekken.

Samenvattend: Aventus heeft veel werk verzet in het opzetten of uitbouwen van zinvolle samenwerkingsverbanden. Bij de meeste branches hebben deze overleg-platforms inmiddels een structureel karakter. Bij de branches Afbouw en Hout & Meubel wordt nog gewerkt aan het

opzetten van een werkbare overleg-structuur.

Vijftig keer extra hulpDe sector Techniek heeft met maatregel 4 ook extra begeleiding voor risicoleerlin-gen ingezet. Zo kon Aventus in een aantal gevallen voorkomen dat studenten voortijdig uit zouden vallen:• In de branches Afbouw en Hout & Meubel was geen sprake van VSV. • In de branche Automotive is de extra begeleiding ingezet voor extraneï. Hierdoor tellen deze studenten uiteindelijk niet mee als VSV’er.• Bij Transport & Logistiek was er wel sprake van 5 VSV’ers. • Bij de branche Elektro- & Installatietech-niek is ondanks extra begeleiding toch één student van school gegaan.

Uiteindelijk zijn van de vijftig risico-studenten die extra begeleid zijn, zes studenten uitgevallen. De ervaring leert dat deze begeleiding vruchten afwerpt. Daarom wil Aventus deze vorm verankeren in de staande organisatie.

Wat zijn de leerpunten van deze activiteit?• Het opzetten van overlegstructuren helpt. Het leidt tot betere onderlinge samenwerking tussen Aventus en de branche, en betere begeleiding vanuit de branche.• Extra begeleiding van leerlingen – door school en werkveld – kan leiden tot het voorkomen van extra uitval van BBL-2-studenten.• Het opzetten van een kwalificatiedriehoek vraagt een duidelijke investering vanuit de branche zelf. De invloed van Aventus hierop is maar beperkt.• Het is belangrijk om de verwachtingen van studenten m.b.t. stages te managen. Gastcolleges van mensen uit het werkveld kunnen hierbij helpen.

31

Page 32: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Maatregel 5

Page 33: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

In 2012 stelde VSV Stedendriehoek het activiteitenplan ‘Geen jongere tussen wal en schip’ op, met vijf maatregelen om schooluitval te verminderen. In het najaar van 2013 volgde het onderzoek van Spectrum, waarin gekeken is of er voldoende voorzieningen zijn voor kwetsbare jongeren. Sinds die tijd is er binnen onderwijs en gemeenten veel in gang gezet voor jongeren die onder maat-regel 5 vallen.

Op de agendaDrie ontwikkelingen die de opdracht van-uit maatregel 5 positief hebben beïnvloed, zijn de invoering van de Entreeopleiding, het actieplan Jeugdwerkloosheid en de Sluitende Aanpak Jongeren in Deventer. De problematiek van deze kwetsbare doel-

groep is hiermee op verschillende agen-da’s terechtgekomen. Dat heeft geleid tot concrete en kansrijke acties (zie kader).

Plan voor regionale aanpakVanuit het ministerie van OCW is een plan van aanpak in voorbereiding dat gericht is op de groep kwetsbare jongeren. Daarin staat regionale samenwerking tussen onderwijsinstellingen, gemeenten, RMC, zorg en werkgevers centraal. Die regio-nale samenwerking is cruciaal als het gaat om het bieden van optimale begeleiding, flexibiliteit en maatwerk aan deze jonge-ren. Het is de bedoeling dat de uitvoering van het plan begin 2015 van start gaat. Hiermee kan VSV Stedendriehoek de regionale initiatieven voor deze kwetsbare doelgroep verder versterken.

Sommige kwetsbare jongeren vallen niet binnen de huidige VSV-doelgroep omdat ze geen startkwalificatie zullen gaan halen. Om te zorgen dat zij niet buiten de boot vallen, is maatregel 5 opgesteld. De afgelopen tijd zijn er diverse stappen gezet om deze doelgroep beter te begeleiden.

Oog voor kwetsbare jongeren

Maatregel 5Aanbod voor jongeren die buiten de VSV-doelgroep vallen.

VSV Stedendriehoek

Kansrijke acties• Binnen de Entreeopleiding zijn in het schooljaar 2014-2015 twee doorstroomcoaches aangesteld. De door-stroomcoach is een vaste begeleider van de Entreestudent. Hij kan aanvullende ondersteuning bieden om een goede doorstroming naar niveau 2 mogelijk te maken. Daarnaast begeleidt de doorstroomcoach jongeren die niet verder kunnen binnen het MBO. Hij legt de link naar de arbeidsmarkt en zorgt voor een warme overdracht naar werkgever of gemeente.

• Na de zomer is vanuit de Sluitende Aanpak Jongeren in Deventer het Schakelpunt van start gegaan. Dit is bedoeld voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar die tussen wal en schip dreigen te vallen. Het Schakelpunt is een multidisciplinair overleg van professionals van Samenwerkingsverband VO, MBO Aventus, Technicampus, Pactum, Raster, UWV Werkbedrijf, Deventer Werktalent en het Jongerenloket. Deze partijen bespreken kwetsbare jongeren waarvoor geen passende plek beschikbaar is. Het Schakelpunt wijst een casusregisseur aan: een vast aanspreekpunt voor de jongere. Die helpt de jongere om (met ouders en andere betrokkenen) uit te stromen naar een passende opleiding of werkplek. De afgelopen tijd zijn zo verschillende jongeren verder geholpen richting onderwijs, werk of hulpverlening.

33

Page 34: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

34

Ontwikkelingen in 2014-2015

Page 35: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

35

1. Extra inzet van loopbaanexperts | sector Economie & Handel, AventusTot oktober heeft VSV Stedendriehoek extra tijd en aandacht besteed aan de ‘intake plus’ van late aanmelders en aan een goede start van de nieuwe studenten in de opleiding. Na de eerste periode zullen de LES’ers (loopbaanexperts) bij alle opleidingen deelnemen aan de studentenbesprekingen of in overleg met de LTB’ers alle studenten doornemen. Daar kunnen ze de resultaten en het gedrag van de studenten bespreken. Zo kunnen ze bij dreigende problemen meteen actie ondernemen. Kernbegrippen zijn: aandacht voor de student en het empoweren van de leertrajectbegeleider.

2. Hogere investering in leertrajectbegeleiding | sector Techniek, AventusDe sector Techniek investeert extra tijd in leertrajectbegeleiding. De verschillende opleidingen gaan daar elk op hun eigen manier mee om: de noodzaak voor extra leertrajectbegeleiding hangt af van de ontwikkeling van het betreffende docententeam. Op basis van deze constatering is de investering aangepast. Zo is er veel aandacht voor de intake en de daarop aansluitende begeleiding, maar er is ook oog voor het aanbren-gen van verbeteringen in procedures. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het omgaan met ziekmeldingen of verslaglegging.

3. Voortzetten van de deskundigheidsbevordering Helpende | sector Zorg & Welzijn, AventusDe opleiding voor Helpende besteedt opnieuw aandacht aan de verdere professionalise-ring van het opleidingsteam, meer ouderparticipatie en met name de begeleiding van studenten. De leertrajectbegeleiders krijgen hulp om hun deskundigheid te vergroten én de student adequaat te begeleiden. Ook de pilot ‘preventie schooluitval zwangere en jonge moeder’ loopt door.

4. Ontwikkelen en uitvoeren van een nieuw introductietraject | sector Economie & Handel, AventusHet nieuwe introductietraject richt zich op alle eerstejaars BOL-studenten van de sector E&H. Het introductieprogramma bestaat uit drie onderdelen:• Een gezamenlijke opstart waarin de studenten elkaar en de school beter leren kennen, door middel van diverse klassikale activiteiten.• Het klassikaal doen van activiteiten en oefeningen gericht op het individu en de groep. • Klassikale oefeningen in een aantal vervolglessen gericht op de klas en de groepscohe-sie. De resultaten van dit project zijn nog niet beschreven, maar ze zijn al wel voelbaar: er hangt een prettige sfeer in en rondom deze groepen. Op de contactmiddag op 27 november 2014 heeft VSV Stedendriehoek de ervaring met dit project gedeeld met de aanwezige scholen.

Waar ligt de focus in de aandacht voor leertrajectbegeleiding in het schooljaar 2014-2015? Een korte impressie.

‘Jouw toekomst, jouw keuze’VOORTGANG MAATREGEL 1

Page 36: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

36

Passend opleidingstraject ‘logistiek medewerker’ | sector Techniek & Mobiel, AventusVoor studenten van de opleiding Logistiek medewerker kiest Aventus voor kleinere klassen. Daarbij is het opleidingstraject aangepast aan de specifieke begeleidings-vraag van de doelgroep. Er komt een extra groep: zo kan de opleiding een effectievere leertrajectbegeleiding starten en een flexibele instroom bieden aan tussentijdse studiewisselaars.De beroepspraktijkvorming krijgt veel aandacht in de toeleiding naar en de voortzetting binnen een BPV-plaats. De opleiding past jobcoaching toe, waarbij er extra aandacht is voor jongeren die vanwege gezondheids- of sociale problematiek, of vanwege een arbeidshandicap, moeilijk plaatsbaar zijn bij deze stagebedrijven. Het streven is ook om snel en soepel met de loopbaanexpert samen te werken.

Leerbanenproject | sectoren Economie & Handel, Zorg & Welzijn, Techniek & Mobiel, AventusHet leerbanenproject is er voor een groep studenten die een verhoogd risico op uitval hebben omdat ze geen bedrijf kunnen vinden met een geschikte plek voor de beroeps-praktijkvorming. Deze studenten zijn moeilijk plaatsbaar vanwege gezondheidsproble-matiek of sociale problematiek. Denk hierbij aan ex-gedetineerden, jonge moeders, of kinderen uit ingewikkelde thuissituaties. Ook gaat het soms om jongeren met een lichte arbeidshandicap. Voor deze doelgroepen vindt gerichte werving plaats voor BOL- en BBL-plaatsen. Ook is de begeleiding intensiever. De betrokken medewerkers hebben een cursus jobcoaching gevolgd.

Inzet doorstroomcoaches | Entreeschool, AventusMet ingang van 1 augustus zijn de niveau-1-opleidingen en de AKA-opleiding samenge-voegd tot één Entreeopleiding. Ongediplomeerde VO-leerlingen kunnen door veranderde regelgeving niet meer drempelloos instromen in MBO-2-opleidingen. De Entreeschool past het onderwijs zoveel mogelijk aan de behoeften en vaardigheden van iedere stu-dent aan. Er is dan ook sprake van realistisch en praktijkgericht onderwijs.Met inzet van VSV-middelen heeft de school ‘doorstroomcoaches’ aangesteld. De door-stroomcoach is de vaste begeleider van een Entreestudent. Hij geeft aanvullende onder-steuning bij de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die zo hard nodig zijn voor het bereiken van een startkwalificatie. Hierbij gaat het ook om taal- en rekenniveaus én om arbeidsgerichte kwaliteiten. Nadat de student de Entreeopleiding verlaten heeft, is de doorstroomcoach nog drie maanden beschikbaar voor hulp. Dat geldt ook als de student niet naar een vervolgopleiding op niveau 2 kan gaan, maar werk moet zien te vinden.

Hoe krijgt het ondersteunen van overbelaste MBO-leerlingen een vervolg in het schooljaar 2014-2015? Een korte impressie.

‘Een plus voor de overbelaste leerling’VOORTGANG MAATREGEL 2

Page 37: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

37

Extra begeleiding overbelaste jongeren | AOC OostVoor een specifieke doelgroep met een verhoogd risico op schooluitval organiseert AOC Oost begeleide huiswerkmomenten en hulp op het gebied van plannen en organiseren. Deze doelgroep bestaat uit jongeren die geen huiswerk kunnen maken door bijvoor-beeld hun thuissituatie, het ontbreken van internet of een prikkelarme werkplek, of die op een andere manier onvoldoende steun krijgen. Naast de georganiseerde huiswerkbe-geleiding krijgen ze extra coachende gesprekken om juist die ondersteuning te bieden. Cabrioklas | sector Techniek & Mobiel, AventusHet is de bedoeling om overbelaste studenten extra te gaan begeleiden met inzet van een time-outfaciliteit, de zogenaamde Cabrioklas. Studenten die een time-out nodig hebben, vinden hier een tijdelijke opvang. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen die tijdelijk niet goed functioneren in de klassensituatie of die moeten schakelen naar een andere opleiding, maar daar nog niet geplaatst kunnen worden. Bij verzuim gaat de sector ook sneller reageren richting studenten, ouders en externe begeleiding. Hiervoor stelt Aven-tus een ‘verbindingsofficier’ aan.

Dug Out | Sector Zorg & Welzijn, AventusBepaalde opleidingen kennen een groot aantal studenten met een meervoudige proble-matiek. Deze studenten maken al gebruik van de extra faciliteiten die Aventus biedt voor Extra Begeleiding. Voor deze groep overbelasten biedt Aventus daarnaast extra begelei-ding via een time-outconstructie, de Dug Out. Hier krijgen leerlingen extra begeleiding in een passende werkomgeving en met deskundige, orthopedagogische begeleiding. Zo kunnen ze alsnog binnen de gestelde tijd hun diploma halen.

Begeleiden van studenten met bijzondere zorgvragen in ICT-opleidingen | sector Economie & Handel, AventusDe ICT-opleiding kampt met een groot aantal studenten met diverse persoonlijke pro-blematieken die het leren sterk belemmeren. Er zijn bijvoorbeeld meer studenten met autistische kenmerken die voor ICT opteren. Om sneller extra deskundigheid te kunnen bieden, voegt Aventus een begeleider aan het opleidingsteam toe voor meer gespeciali-seerde begeleiding en deskundigheid. Deze begeleider werkt nauw samen met de vaste loopbaanexperts van de sector en met een psycholoog. De leden van het opleidings-team sluiten in hun werkwijze aan bij de adviezen van de extra begeleider.

Page 38: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

38

A. Preventieve verzuimbestrijding in de bovenbouw HAVO/VWO en in MBO 3-4

De inzet van RMCEen RMC-medewerker bezoekt (in aanvulling op de wettelijke taken) een aantal geselecteerde scholen. Hij voert daar preventieve verzuimgesprekken, houdt spreekuren en geeft voorlichting aan de administratief medewerker, onderwijsgevenden en ouders. Hiervoor is 1 fte beschikbaar.Op basis van de eindverslagen en rapportages worden er nieuwe doelen gesteld: - De aanpak van studenten die in de Stedendriehoek op school zitten maar elders wonen. Dit is ook landelijk een speerpunt.- Het evalueren van de inzet van de RMC-medewerkers op de scholen en het nemen van een besluit over voortzetting.- Het aanpassen van de beschrijving van procedures i.v.m. het gebruik van nieuwe systemen.

De bijeenkomsten van het RMC-KP worden in het komend jaar in diverse samenstellin-gen gehouden, met een specifiek thema. Zo hopen we meer diepgang te creëren en slagvaardiger te worden wat betreft nieuwe werkwijzen of aanpassingen.

Informatie voor 18+Jongeren die 18 jaar worden, ontvangen via hun mentor/leertrajectbegeleider informatie over de leerwerkplicht. Ouders krijgen deze informatie schriftelijk.De informatie voor studenten die zich hebben aangemeld voor een van de V(MB)O- opleidingen in de Stedendriehoek krijgt een nieuwe lay-out. De informatie voor alle 18+-studenten en hun ouders en begeleiders wordt definitief uitgevoerd.

Verzuimbestrijding en terugkeer van VSV’ers naar school staat ook in het schooljaar 2014-2015 hoog op de agenda.

‘Verzuim in de min bij 18+’VOORTGANG MAATREGEL 3

Page 39: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

39

LEF-teamVSV Stedendriehoek zet het LEF-team extra in bij de VO-scholen. Iedere zes weken hebben we overleg met het LEF-team om te evalueren en nieuwe aanvragen te toetsen aan de uitvalcijfers. Het blijft belangrijk om te zoeken naar ervaringsdeskundigen die bij de bijeenkomsten kunnen zijn.

B. (Pre)-exit- en terugkeergesprekken De (pre-)exitgesprekken en terugkeergesprekken blijven volgens plan doorgaan. Er vindt regelmatig een evaluatie plaats van de pre-exitgesprekken. Samen met de verzuimme-dewerkers en de leidinggevende zullen we de procedures opnieuw bekijken en aanscherpen.De terugkeergesprekken leveren nog steeds veel op. Dit jaar moeten we met de betrokken scholen een manier vinden om deze gesprekken in de staande organisaties te borgen.

C. Aanpak van verzuim bij scholen buiten de regio StedendriehoekDeze verzuimaanpak blijft complex omdat iedere school zijn eigen aanpak heeft. Dat geldt ook voor de RMC van de subregio’s (verschillende gemeenten) binnen de Stedendriehoek. De gesprekken die we het afgelopen jaar gevoerd hebben, hebben wel geleid tot meer inzicht en begrip voor de verschillende werkwijzen. Er zijn initiatieven ontwikkeld voor een effectievere aanpak. Die weg blijft VSV Stedendriehoek dit jaar volgen.

‘VSV Stedendriehoek gaat het LEF-team extra inzetten bij VO-scholen’

Page 40: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Sector Techniek, AventusBij de sector Techniek zijn twee nieuwe contracten afgesloten: Het team Afbouw wil dit jaar een structureel overlegplatform tot stand brengen. In een vorig project zijn hiervoor de fundamenten gelegd. Het is zeer wenselijk dat dit tot stand komt. De bouw maakt een moeilijke tijd door en alle steun is meegenomen, zodat de branche ook in de toekomst goede medewerkers heeft. Het is de bedoeling om voor de stukadoors een branchegerichte stabiele kwalificatiedriehoek tot stand te brengen. De begeleiding van de studenten gaat naar de begeleiders in het werkveld. Dat levert veel goodwill op en het werkveld ontwikkelt zo vaardigheden om de begeleiding in de toekomst zonder extra gelden te doen. Ook de samenwerking met school is hierdoor intensiever.

Het team Bouw & Meubel heeft in een vorig project verschillende initiatieven genomen om een kwalificatiedriehoek vorm te geven. In 2014-2015 plukt de opleiding hier hopelijk de vruchten van. Bouwstarters zal de extra begeleiding geven. Deze organisatie is bezig met het opzetten van een goed begeleidingsmodel. De rapportage van het project van vorig jaar was helder. Binnen de groep die toen extra is begeleid, was geen uitval.

Sector Horeca, toerisme & recreatie, AventusBij de Hotelschool zijn twee contracten afgesloten voor de opleiding Gastheer-/Gastvrouw-schap en voor Kok. In een plan van aanpak beschrijven de opleidingen dat ze de maatregel gezamenlijk willen oppakken omdat de bedrijven bijna altijd studenten aan het werk hebben uit beide opleidingen. De opleidingen organiseren themabijeenkomsten voor de leermees-ters, waarbij de studenten ook een rol spelen. De extra begeleiding gebeurt op maat door school of bedrijf.

De kwalificatiedriehoek bewijst zijn nut bij het versterken van de begeleiding van studenten. Ook de extra begeleiding van risicostudenten levert resultaat op. Beide activiteiten lopen in 2014-2015 door.

‘Doorzetters gezocht’VOORTGANG MAATREGEL 4

40

Page 41: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Sector Zorg & Welzijn, Aventus Bij de sector Zorg & Welzijn heeft het team Helpende een contract afgesloten. Dit is een vervolg op het contract van 2013-2014. De sector heeft inmiddels een stabiele kwalificatiedriehoek. Door de maatschappelijke ontwikkelingen in de zorg is deze opleiding zeer kwetsbaar. Opleidingen worden samengevoegd en de begeleiding in de praktijk staat onder druk. In overleg met de programmamanager heeft VSV Stedendriehoek besloten om een vervolg van het contract mogelijk te maken. In deze fase zullen alle betrokkenen (school, kenniscentrum en werkveld) samen een begeleidingswaaier ontwikkelen voor begeleiders in het werkveld. Dat is goed voor de binding én voor de kwaliteit van de begeleiding van de student. Binnen het project is er ook extra begeleiding voor niveau-2-studenten die onderwijs volgen in een niveau-3-groep.

Hoornbeeck CollegeVSV Stedendriehoek heeft met het Hoornbeeck College een contract afgesloten voor de periode van 1 april 2014 - 1 augustus 2015. Daarin is het volgende afgesproken:• Het opzetten van een kwalificatiedriehoek voor de opleidingen niveau 2 van Economie & Handel.• Het opzetten van een BPV-binnenring van bedrijven om actief studenten te plaatsen.• Het faciliteren van extra begeleiding voor risicostudenten van de niveau-2-opleidingen van Economie & Handel.

HeliconMet Helicon is een contract afgesloten voor de opleiding medewerker Buitenruimte (Bos- & Natuurbeheer en Tuin, Park & Landschap). Daarin is het volgende afgesproken:• Er is een actieve kwalificatiedriehoek/kenniskring.• Er is een pool met bedrijven die extra ondersteuning kunnen bieden.• Tien studenten van een BBL-2-opleiding krijgen extra begeleiding gericht op het behalen van een diploma op niveau 2.

41

Page 42: Voortgangsverslag 2014, VSV Stedendriehoek

Bezoekadres:AventusLaan van de Mensenrechten 5007331 VZ Apeldoorn

Postadres:VSV Regio StedendriehoekPostbus 3877300 AJ Apeldoorn Telefoon (088) 283 60 00

VSV Stedendriehoek zet zich in om voortijdig schoolverlaten in de regio Apeldoorn, Deventer, Zutphen en omstreken te voorkomen. Alle scholen voor Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroepsonderwijs maken deel uit van dit samenwerkingsverband.

Het regionale VSV-programma 2012-2015 biedt middelen waarmee scholen uitval concreet kunnen tegengaan. Het ministerie van OCW ondersteunt deze maatregelen met een subsidie.

Bent u geïnteresseerd in de mogelijkheden? Neem dan contact op met het secretariaat van VSV Stedendriehoek. Kijk ook eens op: www.vsvstedendriehoek.nl