Voorstelling onderzoek apestaartjaren 5 ict praktijkdag

of 17 /17
HOE DIGITAAL ZIJN VLAAMSE JONGEREN?

Embed Size (px)

Transcript of Voorstelling onderzoek apestaartjaren 5 ict praktijkdag

PowerPoint-presentatie

HOE DIGITAAL ZIJN VLAAMSE JONGEREN?

Goedemorgen,

We starten deze studiedag traditiegetrouw met de voorstelling van het grote Apestaartjaren onderzoek. Voor we aan de cijfertjeskermis beginnen, willen we jullie even in de sfeer laten komen met een kort filmpje.

Onze stagiairs Lien, Kenneth en Joyce hebben in beeld gebracht hoe een multimediale dag van een doorsnee jongere eruit ziet.

1

Vierde onderzoek sinds 2008Door Mediaraven, LINC en UGentFocus op 7 themasTwee onderzoekenKinderen (4e-6e jaar lagere school)Jongeren (1e-6e jaar middelbaar)

METHODOLOGIE

De onderzoeksresultaten in deze voorstelling en in het onderzoeksrapport zijn eigenlijk afkomstig van 2 onderzoeken: een online enqute afgenomen bij 1477 leerlingen in klasverband in alle leerjaren en opleidingen in de middelbare school, en een papieren enqute die afgenomen werd in 13 klasjes in het 4e-5e-6e leerjaar van de lagere school. We behandelen de resultaten telkens samen. Maar we zullen wel telkens consequent spreken van kinderen en jongeren om het onderscheid te maken. 2

MEDIABEZIT EN GEBRUIK BIJ KINDERENTELEVISIE OP DE KAMER

Laat ons beginnen bij de kinderen uit de lagere school. Die hebben bijna allemaal een televisie en een computer in huis. Het aandeel kinderen dat een televisie op de kamer heeft of een eigen computer is ook nauwelijks gestegen of gedaald. We merken wel een grote sprong op bij de spelconsoles. Bijna 94% van de kinderen heeft er nu een in huis.

De tablet werd dit keer voor het eerst bevraagd en wat blijkt? Bij maar liefst 82,4% van de kinderen is er thuis een tablet aanwezig.3

MEDIABEZIT EN GEBRUIK BIJ JONGEREN

Ook bij de jongeren in het middelbaar maakt de tablet thuis een serieuze opmars. In 2012 had 21% een tablet in huis, nu is dat al 69%. In bijna 27% van de gevallen hoeven de jongeren die tablet ook niet te delen met anderen. Wat bezit een doorsnee jongere nog allemaal? 86% bezit een gsm of smartphone, 64,5% heeft een eigen mp3 speler en bijna 54% een eigen laptop.

Dat zijn allemaal mobiele toestellen, die overal in huis - en ook daarbuiten - gebruikt kunnen worden. Jongeren kunnen ze dus gebruiken buiten het zicht van de ouders. Dat is een groot verschil met de gedeelde desktop die vroeger centraal in de woonkamer stond.4

HOEVEEL SMSEN PER DAG? 2010: 39 smsjes per dag

2012: 71 smsjes per dag

2014: 58 smsjes per dag

Een klassieker intussen: hoeveel smsjes sturen jongeren gemiddeld per dag?

In ons onderzoek uit 2010 lag het gemiddelde op 39 stuks. (klik) In 2012 steeg dat tot 71 smsjes. (klik)En in 2014? Iemand een gokje?

(klik)

58 stuks. Het gemiddeld aantal smsjes bij jongeren is dus gedaald. En dat ligt helemaal in de lijn van een wereldwijde trend die volop bezig is: de teloorgang van de sms. Met nieuwjaar hebben we met zijn allen bijvoorbeeld ook voor het eerst minder nieuwjaarssmsjes gestuurd dan het jaar ervoor. Onze jongeren volgen dus deze trend.

5

OVER AND OUT VOOR SMS?

Dat betekent daarom niet dat jongeren minder communiceren met elkaar dan vroeger. Naast de sms zien we dat er heel wat zogenaamde mobiele bel- en berichtendiensten furore maken, waarbij je tekst- of fotoberichtjes naar een vriend of een groepje vrienden stuurt.

(klik)

Facebook Messenger spant hier de kroon: maar liefst 86% van de bevraagde jongeren gebruikt het minstens 1x per week. Snapchat wordt door bijna de helft van de jongeren gebruikt. Skype is intussen al een klassieker, en ook WhatsApp is al bij 25% van de jongeren ingeburgerd. Dat is net iets meer dan de berichtendienst van Apple, namelijk iMessage.6

IS FACEBOOK NOG HIP?

We snijden het volgende hoofdstuk aan: mediaconsumptie bij jongeren. In 2012 was Facebook met voorsprong de meest bezochte website bij jongeren Bij kinderen stond het sociale netwerk op nummer 2. Is dat anno 2014 nog altijd zo? Of heeft het heel wat van zijn pluimen verloren?

(klik)

Niet dus. Facebook is meer dan ooit de meest bezochte website bij jongeren en verstevigt zelfs nog haar positie. Concurrent Netlog, die van 2008 tot 2012 hoge ogen gooide, is nu helemaal verdwenen uit de top van de meest bezochte sites bij jongeren. YouTube houdt stand op plaats 2. Op 3 vinden we de elektronische leeromgevingen. Aangezien die verschillen per school, hebben we alle verwijzingen naar online leerplatformen samengenomen.

Opvallend: Zowel Hotmail als Gmail staan in de top 10. Gebruiken jongeren toch meer e-mail dan wel eens wordt gedacht? We komen er later in deze voorstelling op terug. Twitter en Tumblr worden vaker bezocht dan twee jaar geleden, maar dat betekent niet dat jongeren ook massaal berichten posten op die 2 sites. Het sociale netwerk Instagram is nieuw op plaats 6. HLN blijft de populairste krantensite bij jongeren. En ook spelletjessite spele.nl of .be is nog steeds populair.

Belangrijkste conclusie? Dat er eigenlijk niet zo heel veel veranderd is in vergelijking met 2 jaar terug. 16 van de 20 websites stonden toen ook al in de top 20.

(klik)

Bij de kinderen uit de lagere school merken we meer verschuivingen. De sociale media YouTube, Ketnet en Facebook maken er de top 3 uit en voor de rest treffen we vooral spelletjessites aan in hun top 10.

We vragen ons trouwens af hoe we deze vraag in 2016 best aanpakken. Het onderscheid tussen een programma, een app en een website is voor de jongeren immers steeds minder duidelijk. In de antwoorden doken namelijk ook heel wat games op en apps als Snapchat en Whatsapp. 7

VEEL NIEUWS ONDER DE ZON?Vooral via klassieke kanalen61% dagelijks via tv58% dagelijks via radioConcurrentie nieuwe kanalen!55% via sociale media25% haalt dagelijks nieuws uit de krantOnline kanalen:23,6% Nieuwswebsites24,4% Mobiele nieuwsapps

Nieuws bereikt jongeren nog steeds vooral via de klassieke kanalen.(klik)61% van de jongeren geeft aan dagelijks via tv het nieuws te horen en radio volgt met 58,1%. (klik)Deze kanalen worden aangevuld met sociale media 55%. Dit zijn toch wel veeleer passieve kanalen, (klik) jongeren zijn duidelijk minder geneigd om de extra inspanning te doen om via nieuwsapps of -websites. En voor wie het zich zou afvragen:(klik) 1 op de 4 jongeren haalt dagelijks nieuws uit een papieren krant.8

DE POPULAIRSTE NETWERKEN BIJ KINDERENOp welk van deze websites heb je een account (login en wachtwoord) - kinderen

Sociale media. We like? In de komende slides bekijken we hoe kinderen en jongeren met sociale media omgaan.

Wettelijk gezien mag je maar op Facebook, YouTube, Twitter en co vanaf 13 jaar. Maar het is erg gemakkelijk om een valse geboortedatum in te geven en toch al in de lagere school lid te zijn van sociale netwerken. Welk netwerk is het populairst? Facebook? YouTube?

(klik)

Niks van: het sociale netwerk van Ketnet, dat in 2012 gelanceerd werd, haalt het nipt voor YouTube en Facebook. Ketnet is Belgisch en dus niet gebonden aan de Amerikaanse 13jaar-regel. Ketnet heeft er de voorbije 2 jaar wel zwaar op ingezet om een veilige online omgeving voor kinderen uit te bouwen. En blijkbaar met succes.

En dan wat te denken van Google+? Uit deze cijfers lijkt het alsof het bijna even populair is als Facebook, maar dat moeten we nuanceren. Uit de focusgroepen met de kinderen bleek dat ze die account vooral hebben omdat ze Gmail of de Play Store van Google gebruiken. Maar dat ze daar voor de rest niet zo heel veel mee doen.

Het gaat hier voor alle duidelijkheid over inloggen op dit netwerk, niet over de website bezoeken. De cijfers zeggen ook niks over de frequentie van gebruik of wat ze precies op deze websites doen. Maar ze geven wel een indicatie van de populariteit van sociale media bij kinderen. 9

DE POPULAIRSTE NETWERKEN BIJ JONGEREN

Actieve gebruikers (minstens 1x per maand op ingelogd)

Bij jongeren hanteren we de courante definitie van actieve gebruikers, namelijk Ben je de afgelopen maand nog op dit netwerk ingelogd.

En wat zien we dan? Facebook wordt meer dan ooit gebruikt! Ter vergelijking: in 2012 stond Facebook ook bovenaan, maar met 80% actieve gebruikers. In 2014 is dat gestegen tot bijna 90%. 86% logt bovendien dagelijks in op Facebook.

YouTube heeft 62% actieve gebruikers onder jongeren. Instagram en Spotify deden in 2012 nog niet mee, maar scoren nu wel al vlotjes rond de 30%. Ook hier duikt Google+ op op de 4e plaats. Uit de 64 face-to-face interviews die we voerden konden we evenwel niet afleiden wat ze ermee doen. Vaak was het netwerk niet gekend, of gaven ze toe er niks mee te doen. Ook hier is de verklaring wellicht dat je ingelogd bent op Google+ als je inlogt op Gmail, YouTube, de Play Store, 10

APPS APPS APPS!54,3% heeft niet meer dan 20 apps op toestel65% heeft nog nooit voor een app betaald

We hebben het hoofdstuk niet voor niets app-jaren genoemd. Op een smartphone kan je je natuurlijk helemaal uitleven met allerlei apps. Welke apps gebruiken jongeren en waar vinden ze deze?

KLIK

Van wie apps kan installeren op zijn toestel, heeft een meerderheid er toch niet meer dan 20 apps op staan. Dit zou kunnen liggen aan beperkte ruimte op goedkopere smartphones, of misschien worden jongeren niet erg gestimuleerd om nieuwe apps te ontdekken.

KLIK

Nieuwe apps ontdekken ze vooral via vrienden of de play of app store. In elk geval geven ze de voorkeur aan gratis apps. Klik65,5% heeft bijvoorbeeld nog nooit betaald voor een app.

11

APPS APPS APPS!

En welke apps staan er dan op de smartphone en op de tablet?

KLIK

Facebook staat met stip op 1 op beide toestellen. De top 5 wordt voor beide toestellen aangevuld met dezelfde apps: Snapchat, YouTube, Instagram en Twitter, alleen in een andere volgorde.Op de tablet worden meer spelletjes gespeeld, waardoor er meer games die in de top 10 voorkomenMet de smartphone wordt meer genetwerkt.

12

MEDIA OP SCHOOL

Inhaalbeweging, maar onvoldoende6 scholen die voor media openstaan?

Nieuwe media in het onderwijs is een van de themas die we in het onderzoek en op deze studiedag naar voren schuiven.

Hoe speelt het onderwijs in op Smartphones, tablets en sociale media? We legden de leerlingen van de middelbare school in de online enqute dezelfde situaties voor als 2 jaar terug. (klik)

En we kunnen daaruit voorzichtig vaststellen dat leerkrachten nu vaker Facebook, Twitter en YouTube gebruiken in functie van de les. Leerlingen krijgen ook opvallend meer les over de privacy settings op school.

(klik)

We moeten hier onze cijfers wel duidelijk nuanceren: de 1477 leerlingen die we bevraagd hebben kwamen uit 6 verschillende scholen. De antwoorden op deze vragen kunnen dus benvloed worden door het beleid en de visie van deze scholen. Je zou zelfs kunnen argumenteren dat scholen die meer openstaan voor media, sneller geneigd zijn om aan het onderzoek mee te werken. Maar net dan zijn de cijfers misschien zelfs nog aan de lage kant? 13

MEER MEDIA IN DE LES?Leerkrachten moeten meer media gebruiken in de les75% (helemaal) akkoordIk zou het gemakkelijker vinden mocht ik een tablet gebruiken in plaats van een handboek63% (helemaal) akkoordWe krijgen op school aangeleerd hoe we goed naar bronnen kunnen zoeken op internet65% (helemaal) akkoord

We legden de jongeren uit het middelbaar ook een reeks stellingen voor die ze moesten beoordelen van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord (klik)

Maar liefst driekwart van de jongeren vindt dat leerkrachten meer media zouden moeten gebruiken in de les. 63% zou liever een tablet dan een handboek gebruiken. (klik)

65%geeft wel aan dat ze op school aangeleerd krijgen hoe ze goed naar bronnen kunnen zoeken op internet. Dat is positief, maar dat betekent ook dat 1/3e van de leerlingen dat niet aangeleerd krijgt.

We kunnen dus stellen dat het onderwijs een inhaalbeweging maakt, maar dat er ook nog wel een lange weg te gaan is. 14

OVERLEGGEN OVER HUISWERK78% 76% 46% 22%

27% aanvaardt vriendschapsverzoeken van leerkrachten12% nodigt zelf leerkrachten uit om vriend te worden

Leerlingen van hun kant zetten wel volop digitale media in voor school. Bijvoorbeeld om te overleggen over huiswerk.

(klik)

78% gebruikt Facebook om te overleggen, vaak via Facebookgroepen. 76% stuurt smsen en 46% belt. Slechts 22% gebruikt het elektronische leerplatform om hierover te overleggen. Ook hier zien we dus opnieuw dat Facebook ingezet wordt voor persoonlijke communicatie tussen een paar klasgenoten veeleer dan voor massacommunicatie naar alle vrienden.

(klik)

Maar hoe persoonlijk kan of mag het worden? Worden leerkrachten en leerlingen op Facebook ook bevriend op Facebook bijvoorbeeld? 27% van de jongeren aanvaardt vriendschapsverzoeken van leerkrachten, en 12% nodigt ze zelf uit. 15

AANBEVELINGENAAN DE VLAAMSE OVERHEID EN ONDERWIJSKOEPELSBlijvend inzetten op digitale inclusieFinancieel en logistiek ondersteunen van wifi in scholen, openbare plaatsen, Permanente vorming en workshops om bij te blijven

AAN DIRECTIES VAN SCHOLENOndersteun leerkrachten technisch en didactischLeer van je collegas en van andere scholen Maak afspraken over gebruik van media en wifi op schoolAAN LEERKRACHTENDurf experimenteren, probeer nieuwe tools uitInspireer leerlingen om nieuwe tools/apps uit te proberenHelp hen een kritische houding aannemen tov online info

Aan leerkrachten willen we een belangrijke boodschap meegeven: nieuwe media bijten niet. Probeer ze uit in de les en op school. Op die manier maak je je lessen niet alleen interactiever, maar wie weet inspireer je je leerlingen ook wel om een nieuwe app te gaan gebruiken? Blijf deze Google- en Wikipediageneratie bovendien helpen om een kritische houding aan te nemen bij die tonnen info die ze online allemaal kunnen vinden.

De directies van de scholen spelen hierin een cruciale rol. Ondersteun je leerkrachten. Niet alleen door technisch materiaal aan te bieden, maar ook door voldoende vormings- en uitwisselingsmomenten te voorzien. Leren van elkaar binnen de schoolmuren is immers cruciaal. Over de schoolmuur kijken is nog belangrijker. Zorg bovendien voor een beleid over media en internet dat gestoeld is op goede afspraken maken, liever dan verbieden, straffen en controleren.

(klik)

Met de verkiezingen voor de deur hebben we uiteraard nog een wishlist voor de volgende ministers van welzijn, media, onderwijs en jeugd.

We vragen een mediabeleid dat vertrekt vanuit de kansen en positieve stimulansen die nieuwe media bieden. We hebben gezien dat smartphones, tablets, sociale media en wifi hotspots, voor jongeren de poort zijn tot persoonlijke online communicatie met vrienden, de school n vrijetijdsorganisaties. Het is daarom belangrijk dat de overheid blijvende inspanningen doet om elke jongere de kans te bieden om van deze technologien gebruik te maken om zo ten volle hun plaats in de maatschappij te vinden.

Onze cijfers schurken geregeld tegen de 100% aan, maar we mogen er niet van uitgaan dat elke jongere een smartphone, laptop of data-abonnement heeft. De kostprijs van digitale toestellen en de toegang tot gratis internet is voor veel jongeren - vaak net diegenen uit een kwetsbare omgeving - een struikelblok. De prijzen zijn mede door ingrijpen van de federale overheid, ook dat moet gezegd de voorbije jaren gedaald. Maar het kan nog beter, bijvoorbeeld door zowel financieel als logistiek de toegang tot gratis internet in scholen en andere openbare plaatsen te ondersteunen.

We vragen aan de Vlaamse overheid om een ondersteunende rol op te nemen in dit verhaal. Enerzijds door voldoende stimuleringsmaatregelen te voorzien voor leernetwerken op alle niveaus en domeinen om kennis te delen: tips rond goede apps en andere tools, lespakketten, goede praktijkvoorbeelden, samenaankopen,

Hiernaast is het belangrijk dat de nieuwe regering investeert in de permanente vorming van de huidige n toekomstige leerkrachten, pedagogen, sociaal werkers, CLBs, ... zodat zij meer en beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden en risicos van digitale media. Op die manier kunnen ze jongeren beter begeleiden en hen op hun beurt stimuleren om media op een nieuwe, uitdagende en veilige manier in te zetten. En kunnen ze gepast ingrijpen wanneer het mis gaat.16

Download het volledige onderzoeksrapport:www.apestaartjaren.be