Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

8
1. Wat is GEEN proces op richtinggevend niveau? A. Bepalen bedrijfsprocesontwikkelingen B. Informatiecoördinatie C. Leveranciersmanagement D. Behoeftemanagement 2. Welke activiteit is GEEN activiteit bij de processen op sturend niveau? A. Plannen B. Uitvoeren C. Controleren D. Evalueren 3. Van welk proces is het jaarplan business informatiemanagement GEEN product? A. Planning en control B. Financier management C. Behoeftemanagement D. Contractmanagement 4. Naar aanleiding van een probleem bij de uitvoering van een geautomatiseerde gegevensconversie kan het proces transitie: A. Nieuwe specificaties opstellen B. Het implementatieplan bijstellen C. De IT leverancier een aangepaste opdracht verstrekken D. De werktijden van de gebruikers wijzigen 5. In welke procescluster wordt de vraag beantwoord: Hoe acteren we gezamenlijk conform de afspraken? A. Contractmanagement B. Sturende processen C. Opstellen IV organisatiestrategie D. Informatiecoördinatie 6. Van welk proces is het informatiemodel een resultaat? A. Behoeftemanagement B. Beheer bedrijfsinformatie C. Specificeren D. Informatie portfolio management 7. De acceptatietest vindt plaats als onderdeel van het process: A. Implementatie B. Toetsen en testen C. Transitie D. Voorbereiden transitie

Transcript of Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

Page 1: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

1. Wat is GEEN proces op richtinggevend niveau? A. Bepalen bedrijfsprocesontwikkelingen B. Informatiecoördinatie C. Leveranciersmanagement D. Behoeftemanagement 2. Welke activiteit is GEEN activiteit bij de processen op sturend niveau? A. Plannen B. Uitvoeren C. Controleren D. Evalueren 3. Van welk proces is het jaarplan business informatiemanagement GEEN product? A. Planning en control B. Financier management C. Behoeftemanagement D. Contractmanagement 4. Naar aanleiding van een probleem bij de uitvoering van een geautomatiseerde gegevensconversie kan het proces transitie: A. Nieuwe specificaties opstellen B. Het implementatieplan bijstellen C. De IT leverancier een aangepaste opdracht verstrekken D. De werktijden van de gebruikers wijzigen 5. In welke procescluster wordt de vraag beantwoord: Hoe acteren we gezamenlijk conform de afspraken? A. Contractmanagement B. Sturende processen C. Opstellen IV organisatiestrategie D. Informatiecoördinatie 6. Van welk proces is het informatiemodel een resultaat? A. Behoeftemanagement B. Beheer bedrijfsinformatie C. Specificeren D. Informatie portfolio management 7. De acceptatietest vindt plaats als onderdeel van het process: A. Implementatie B. Toetsen en testen C. Transitie D. Voorbereiden transitie

Page 2: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

8. In welk proces worden de resultaten van veranderingstrajecten bewaakt? A. Wijzigingenbeheer B. Behoeftemanagement C. Relatiemanagement gebruikersorganisatie D. Transitie 9. In welk proces vind monitoring plaats van het functioneren van de IV-organisatie in zijn geheel? A. Behoeftemanagement B. Relatiemanagement gebruikersorganisatie C. Gebruikersondersteuning D. Gebruiksondersteuning 10. Van welk proces is een rapport vooronderzoek een resultaat? A. Behoeftemanagement B. Relatiemanagement gebruikersorganisatie C. Specificeren D. Financieel management 11. Met welk proces heeft Gebruikersondersteuning GEEN relatie? A. Transitie B. Operationele IT aansturing C. Beheer bedrijfsinformatie D. Informatiebehoefte 12. Welke informatie wordt uitgewisseld tussen P&C en Gebruikersondersteuning? A. Beschikbare capaciteit. B. Implementatieplan C. De door Contractmanagement gemaakte afspraken omtrent beschikbaarheidsvensters D. DNO / SLA's 13. Welk perspectieven worden onderscheiden bij de sturende processen? A. Beleid van de organisatie, IT-ondersteuning, uitvoering Business informatiemanagement, IV van het bedrijfsproces B. Uitvoerend, sturend, strategisch C. Huidige inrichting, verbindende processen, veranderingsmanagement D. Plannen, controleren, evalueren 14. Wat is GEEN aspect van sturing? A. Beschikbaarheid B. Capaciteit C. Continuïteit

Page 3: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

D. Prestatieniveaus 15. Wat is GEEN onderwerp van sturing bij de sturende processen? A. Opdrachten B. Contracten C. Producten D. Diensten 16. Welke van de volgende combinaties is juist? A. BiSL: ASL = Functioneel beheer: Technisch beheer B. ITIL: BiSL = Applicatiebeheer: Technisch beheer C. ITIL: BiSL = Applicatiebeheer: Functioneel beheer D. ASL: BiSL = Applicatie Beheer: Functioneel Beheer 17. Wat is GEEN product of resultaat van het proces Contractmanagement? A. IT-servicecontract B. Jaarplan informatievoorziening C. Dossier afspraken en procedures (DAP) D. Mantelovereenkomst 18. Over welke overwegingen beslist Leveranciersmanagement? (I) Welke contractrelatie wil de organisatie (pakket / fixed price / fixed date / agile / nacalculatie) (II) Kan elk organisatie onderdeel zelfstandig inkopen? A. Alleen (I) is juist B. Alleen (II) is juist C. Beiden zijn juist D. Geen van beiden is juist 19. Welke principes gelden bij BiSL? (I) Business Informatiemanagement is een leverancier voor de gebruikersorganisatie (II) Business Informatiemanagement vertaalt vraag naar aanbod A. Alleen (I) is juist B. Alleen (II) is juist C. Beiden zijn juist D. Geen van beiden is juist 20. Welke onderwerpen komen bij het proces Relatiemanagement Gebruikersorganisatie aan de orde? A. Mandaat en benadering B. Beslissingsbevoegdheid en directie C. Beslissingsbevoegdheid en procesontwerp

Page 4: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

D. Structuur en bevoegdheden van de directie 21. Op welke architectuur richt informatiemanagement zich? A. Exploitatiearchitectuur B. Informatie architectuur C. Applicatiearchitectuur D. Ontwikkelarchitectuur 22. Welke bewering(en) is/zijn juist? (i) Wanneer een organisatie onderdeel is van een keten van organisaties, zullen daar informatiestromen tussen deze organisaties zijn (ii) Business informatievoorziening richt zich op de informatievoorziening, daarom is technologie onbelangrijk A. Alleen (I) is juist B. Alleen (II) is juist C. Beiden zijn juist D. Geen van beiden is juist 23. Van welk procescluster is Bepalen Ketenontwikkelingen een proces? A. Opstellen IV organisatiestrategie B. Functioneel beheer C. Functionaliteitenbeheer D. Opstellen informatiestrategie 24. Wat geldt er bij het besluiten over voorgestelde wijzigingen? A. Besluiten worden niet altijd op rationele gronden genomen B. Het besluitvormingsproces vindt plaats op basis van consensus C. Besluiten worden genomen op basis van meerderheid van stemmen D. Besluiten worden met name gebaseerd op basis van kosten/baten. 25. Wat is de relatie tussen Business Informatiemanagement en Functioneel Beheer? A. De twee termen zijn identiek B. Business informatiemanagement is onderdeel van Functioneel beheer C. Functioneel beheer vormt een onderdeel van business informatiemanagement D. Geen van bovenstaande drie 26. Het resultaat van het proces informatie-lifecyclemanagement is een informatiestrategie. Welk van de volgende onderwerpen is hierin NIET opgenomen: A. Een houtskoolschets van de informatiebehoefte op langere termijn B. Een impactbepaling voor de effecten op de informatievoorziening in de ketens waarin de organisatie betrokken is C. De te volgen tijdpaden D. Kwaliteitsplan

Page 5: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

27. Van welk proces is een factuuroverzicht het product? A. Operationele IT-aansturing B. Wijzigingenbeheer C. Geen, de boekhouding valt buiten de scope van Business Informatiemanagement D. Financieel management 28. Het serviceteam is: A. Het aanspreekpunt voor Business informatiemanagement vanuit de leveranciers van applicaties B. Het aanspreekpunt voor Business informatiemanagement vanuit de IT-leveranciers voor zowel applicaties als infrastructuur C. Het aanspreekpunt vanuit Business informatiemanagement voor de gebruikersorganisatie D. Een andere naam voor de servicedesk van een pakketleverancier 29. Binnen BiSL wordt onder de gebruikersorganisatie verstaan: A. De eindgebruikers op uitvoerende niveau B. Middelmanagement C. Hoger management D. Alle 3 bovenstaande lagen 30. Wanneer een verkoper het adres van een klant wil wijzigen, omdat dit fout is, dan: A. Is dit een actie voor wijzigingenbeheer B. Laat de verkoper dit door gebruikersondersteuning doen C. Is dit een actie voor het proces beheer bedrijfsinformatie D. Doet de verkoper dit zelf of laat dit over aan een administratief medewerker 31. Waarom kent BiSL een procescluster Functionaliteitenbeheer? A. Organisaties veranderen, al of niet onder druk van hun omgeving, en dus moet de informatievoorziening worden aangepast B. De processen binnen BiSL hebben overeenkomsten met de processen bij ASL en ITIL C. Omdat deze procescluster zorg draagt voor een probleemloze ingebruikname van de nieuwe en gewijzigde functionaliteit D. Organisaties willen zorg dragen dat de gewenste veranderingen op een vlekkeloze wijze in de organisatie worden doorgevoerd. 32. Welk proces vormt onderdeel van de procescluster Opstellen IV organisatiestrategie? A. Informatie Lifecycle Management B. Financieel management C. Bepalen technologie ontwikkelingen D. Strategie inrichten IV functie 33 Welk proces heeft als resultaat dat de gebruikersorganisatie is geïnformeerd over aanstaande wijzigingen en releases en op de hoogte is van ontwikkelingen op het gebied van

Page 6: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

informatievoorziening? A. Gebruikersondersteuning B. Wijzigingenbeheer C. Voorbereiden transitie D. Transitie 34. Welk proces adviseert, indien nodig, om niet door te gaan met de invoering van een nieuw systeem of nieuw release en eerst bestaande tekortkomingen op te lossen? A. Planning en control B. Wijzigingenbeheer C. Toetsen en testen D. Voorbereiden transitie 35. Van welk proces zijn capaciteitsbeheer, continuïteitsbeheer en beschikbaarheidsbeheer onderwerpen van aansturing? A. Operationele IT-aansturing B. Planning en control C. Wijzigingenbeheer D. Contractmanagement 36. Welke onderwerp of onderwerpen is/zijn bij het proces Contract management van invloed op de invulling en aansturingswijze van het contract en de dienstverlening? A. Inhoud van de dienstverlening en vrijheidsgraden B. Vorm van de dienstverlening en vrijheidsgraden C. Opbouw van de dienstverlening en vrijheidsgraden D. Alle 3 bovenstaande onderwerpen 37. Welke van de volgende beweringen zijn waar: (I) Servicelevels worden opgesteld en ingebracht door Business informatiemanagement, niet door de leverancier. (II) De leverancier biedt een aantal servicelevels aan, en business informatiemanagement kiest hieruit na een vertaalslag van de informatiebehoefte vanuit de informatievoorziening. A. Alleen (I) is juist B. Alleen (II) is juist C. Beiden zijn juist D. Geen van beiden is juist 38. Wat is GEEN resultaat of product van het proces Wijzigingenbeheer A. Implementatiekalender B. Besluit over een voorgedragen wijzigingsvoorstel C. Projectenkalender D. Toewijzing van een wijziging in een release

Page 7: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

39. Een bevoegdheden matrix, waarin de onderkende (bedrijfs)domeinen partijen en afspraken over rollen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd, is het resultaat van het proces: A. Contract management B. Informatiecoördinatie C. Invoering BiSL D. Behoeftemanagement 40. Welke beweringen zijn juist? (I) Formeel ingerichte processen maken elke organisatie efficiënter en effectiever (II) Het inrichten van processen kost geld A. Alleen (I) is juist B. Alleen (II) is juist C. Beiden zijn juist D. Geen van beiden is juist

Page 8: Voorbeeldexamen BISL Foundation 40 vragen en antwoorden

1 D 2 B 3 D 4 C 5 D 6 B 7 B 8 B 9 A 10 C 11 A 12 A 13 A 14 D 15 B 16 D 17 D 18 C 19 B 20 A 21 B 22 A 23 D 24 A 25 A 26 D 27 D 28 B 29 D 30 D 31 A 32 D 33 A 34 C 35 A 36 D 37 A 38 C 39 B 40 B