voor winstherstel nog bescheiden Bouw... · 2020-04-04 · Eurozone 1.6% -0.9% n.a. n.a. 0,8 1,3...
Transcript of voor winstherstel nog bescheiden Bouw... · 2020-04-04 · Eurozone 1.6% -0.9% n.a. n.a. 0,8 1,3...
Productiegroei Bouw vlakt af, basis
voor winstherstel nog bescheiden
Industry Knowledge Team
Utrecht, augustus 2016
Rabobank Bouw Bericht
2
Inhoudsopgave
Secties
I Bouw in economisch perspectief 6
II Ontwikkelingen Woningbouw 13
III Ontwikkelingen Utiliteitsbouw 18
IV Ontwikkelingen Infrabouw 22
V Bouwbedrijven in cijfers 26
3
Managementsamenvatting
• De economische groei in de Eurozone is nog bescheiden en globale onzekerheden (o.a. terrorisme), politieke onrust en de onduidelijkheden rondom de verdere uitwerking van de BREXIT verhinderen een meer robuust economisch herstel. Binnenlandse vraag en het consumentenvertrouwen zijn bepalend voor de mate van herstel. Pluspunt van de economische groei in Nederland is het feit dat deze breed gedragen is door consumptie, investeringen en export
• Voor de Europese bouwmarkten betekent dit een groei in alle deelmarkten (woningbouw, utiliteitsbouw, infrabouw). Wel zijn er grote verschillen tussen landen en kan er beperkt worden vertrouwd op de rol van de overheden als aanjager van investeringen
• Binnen Europa en specifiek binnen de Eurozone geldt Nederland als relatief sterke performer; de ontwikkeling van de bouwproductie is veel positiever dan in veel andere landen. In april 2016 liet de bouwproductie in de Eurozone een toename zien van 0,6% j-o-j, terwijl de Nederlandse bouwproductie in dezelfde periode met ruim 7% is gestegen
• De groei van de Nederlandse bouwproductie oogt dit jaar en komend jaar solide, maar zakt wel terug naar een aanzienlijk lagerniveau dan in 2015 (+ 8.0% j-o-j). In 2016 en 2017 verwacht Rabobank een groei van de Nederlandse bouwproductie met respectievelijk 4% en 3.5%. Dit komt met name door afvlakkende groei in de woningbouw. Gemiddeld profiteren kleinere bedrijven (1 tot 10 werknemers) het meeste van het verbeterde bouwklimaat
• In de woningbouw zien we een uitdagende nieuwbouwopgave gedreven door vergrijzing, individualisering en de toestroom van migranten. In combinatie met een inhaalvraag geeft dit de uitdaging om de komende jaren minimaal 80.000 woningen jaarlijks tebouwen
• We verwachten echter dat er in 2017 nipt 58.000 nieuwe woningen kunnen worden opgeleverd. Dat veronderstelt wel dat er in de komende maanden een kentering in de vergunning uitgifte plaatsvindt. De vergunning uitgifte daalt sterk door een combinatie van factoren; (i) capaciteitsproblemen bij bouwers (vollopen orderportefeuilles i.c.m. tekort aan ‘handjes’), (ii) gemeentes die metpolitiek rond gronduitgifte, vergunningen en kwaliteitseisen voor vertraging in het proces en een tekort aan locaties zorgen en (iii) gemeentes die door bezuinigingen kampen met te weinig capaciteit om de nieuwbouwwoningmarkt optimaal te faciliteren
• Punt van zorg blijft de prijsontwikkeling van inputprijzen en outputprijzen van nieuwbouwwoningen. Het afgelopen jaar is het gattussen inputprijzen en outputprijzen groter geworden, wat suggereert dat bij woningbouwers margedruk niet is afgenomen
• Naast uitdagingen zien we ook kansen voor woningbouwers om meer omzet te halen uit verduurzaming. Uit onderzoek blijkt dat slechts 56% van de bestaande woningvoorraad in Nederland (~4 miljoen woningen) een acceptabele energetische kwaliteit heeft. Met name het verduurzamen van het bezit van corporaties in combinatie met vraagstukken rondom de energietransitie lijken kansrijk om grote aantallen woningen in 1 keer aan te pakken
Bouw in
economisch
perspectief
Ontwikkelingen
Woningbouw
1
2
4
Managementsamenvatting
• Ondanks dat economische groei doorgaans een aanjager is voor de utiliteitsbouwproductie, zijn we van mening dat de (structurele)leegstand in diverse deelmarkten nieuwbouw afremt. De ontwikkelingen in de kosten van architectenorders (= indicatie van de verwachten en de waarde van bouwvergunningen verraden nog geen spectaculair herstel
• In het licht van de ontwikkelingen is het opmerkelijk dat de orderportefeuille een spectaculaire groei heeft doorgemaakt in de afgelopen periode. We maken een scherpe kanttekening bij deze toename. Sinds de piek begin 2009 zijn de bouwkosten van ontvangen orders (=indicatie voor productieontwikkeling) gedaald van EUR 13.6 miljard naar EUR 5.3 miljard en de daling is nog niet tot staan gebracht in april 2016
• Alleen uit de bouwkosten van ontvangen orders voor de gebouwtypes hallen & loodsen blijkt een stijging in de afgelopen periode. Gecombineerd met informatie vanuit marktpartijen stellen we dat er animo is voor nieuwe logistieke panden, maar er relatief minder interesse is voor nieuwbouw of renovatie van andere gebouwtypen. De bouw van logistieke panden is bovendien relatief minder omvangrijk en complex dan kantoren, ziekenhuizen of onderwijsgebouwen, waardoor dit een dempend effect op het bouwvolume (gemeten in EUR) heeft. Voorts is er over de hele linie druk om goedkoper te bouwen, wat zorgt voor druk op bouwkosten en marges bij de aannemerij
• Net als in de woningbouw is verduurzaming ook in de utiliteitsbouw een belangrijk thema voor de korte en de middellange termijn.In combinatie met het reduceren van leegstand kan de bouwsector zich onderscheiden met gebouwproposities die zich focussen openergiebesparing en het vergroten van het adaptief vermogen en de toekomstbestendigheid
• In de infrasector is sprake van een diffuus beeld waarbij de centrale overheid haar investeringen in 2016 temporiseert om ze in 2017 weer te laten toenemen. Tegelijkertijd zijn gemeentes nog druk met het absorberen van eerdere bezuinigingen en komt doorde rem op de vergunning afgifte voor woningen ook de realisatie van wijkinfrastructuur langzaam op gang. Veel zal daarom afhangen van de investeringsimpuls vanuit private partijen zoals bijvoorbeeld energiebedrijven, telecombedrijven en vervoersbedrijven
• Overall zien we de orderportefeuille voor grond- en waterwerken (van hoogwaterbescherming tot en met vervanging van riolering) verder afnemen door een andere prioritering voor investeringen aan de zijde van overheidsopdrachtgevers. Wegen en spoorwegen blijven een prioriteit, onder andere gevoed door het aanbesteden van grote projecten door de Rijksoverheid
• Voor grote infraprojecten op het gebied van wegen en civiele constructies (o.a. sluizen) is het zeer relevant dat er appetite blijft van investeerders om te participeren in PPS (Publiek Private Samenwerking) projecten. Nederland staat hoog op de internationale ranglijst van aantrekkelijke infrastructuurlanden in de perceptie van investeerders. Voor de Nederlandse bouwers is het verdienen aan een PPS project nog een hele opgave. Naast technische knowhow (het goed kunnen bouwen) wordt er een sterk beroep gedaan op vaardigheden zoals projectmanagement en risicomanagement
• Ook in de infrasector is duurzaamheid een uitdaging. Ontwikkelingen als urbanisatie, elektrische mobiliteit en de afnemende automobiliteit stellen andere eisen aan het snelwegennet en de stedelijke infrastructuur. Ook hier liggen kansen voor de bouwsector om zich te profileren met een integrale aanpak die uitdagingen op meerdere fronten tegelijk oplossen, bijvoorbeeld de toename van elektrisch rijden, de benodigde laadinfrastructuur en de gelijktijdige energietransitie
Ontwikkelingen
Utiliteitsbouw
Ontwikkelingen
Infrabouw
3
4
5
Managementsamenvatting
• De afgelopen jaren stonden in het teken van schuldreductie bij veel bouwers. Gemiddeld hebben de 15 grootste bouwers in Nederland het afgelopen decennium flink moeten interen op hun liquiditeiten. De afgelopen jaren is vooral strakker werkkapitaalbeheer een belangrijk aandachtspunt geweest. Wat opvalt is de verhoogde aandacht voor beheersmaatregelen in relatie tot de financiële discipline. Wel is het laten doordringen van werkkapitaalbewustzijn tot op de werkvloer nog een uitdaging
• Financiële efficiency is niet genoeg om ook in de toekomst een gezonde financiële positie te hebben. Daarvoor is het noodzakelijk dat er wordt geïnvesteerd in vernieuwing van het businessmodel. Vaak zoeken bouwbedrijven naar hogere marges door diversificatie en internationalisatie. Diversificatie door het realiseren van omzet in niet- bouw activiteiten is gemiddeld genomen een nog nauwelijks onderzochte route onder de 15 grootste bouwers. Gemiddeld werd er door hen tussen 2010 en 2015 slechts 6% van de omzet in ‘alternatieve’ sectoren gerealiseerd
• Internationalisatie kent een hogere populariteit waarbij het omzetaandeel van de 15 grootste bouwers buiten Nederland tussen 2010 en 2015 groeide van 19% naar 25%. We hebben geen directe aanwijzingen gevonden dat diversificatie of internationalisatietot structureel hogere winstmarges leiden. De verklaring voor hogere marges lijkt meer te liggen in een slimme combinatie vaninternationalisering, een verbreding met aanpalende services in de bouwkolom en een excellent risicomanagementproces
• We verwachten dat de marges van bouwbedrijven in toenemende mate onder druk staan door concurrentie van buiten de keten. Industriële bedrijven en dienstverleners die hebben geïnvesteerd in nieuwe technologie en digitalisering zijn in staat om metingenieurs en bouwtoeleveranciers bouwwerken te realiseren en nieuwe diensten te ontwikkelen
Bouwbedrijven in
cijfers
5
Bouw in economisch perspectiefI
7
45%
50%
55%
60%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016E
2017E
Bouwproductie in % van BBP (l-as)
Nieuwbouw in % van BBP (l-as)
Nieuwbouw in % van totale bouwproductie (r-as)
Volume 2014
Volume 2015
Volume 2016(e)
Volume2017(e)
Nederland 0.9% 7.8% 3.6% 4.0%
Duitsland 2.5% 0.2% 2.2% 1.0%
UK 7.5% 3.2% 2.1% 2.9%
Ierland 9.2% 4.8% 14.4% 16.0%
Frankrijk -6.0% -1.7% 2.5% 3.9%
België 2.4% 1.5% 1.0% 2.0%
Spanje -1.8% 2.4% 4.4% 4.0%
Eurozone 1.6% -0.9% n.a. n.a.
0,81,3 1,3 1,5 1,8 2,0 2,0
2,8
4,5
-2
0
2
4
6
8
10
Italië
Fra
nkrijk
Belg
ië
Euro
zone
Duitsla
nd
Nederland
UK
Spanje
Ierland
2014 2015 2016 (e) 2017 (e)
Nederlandse bouwsector aanjager van groei, maar globale onzekerheden en onrust onderstrepen kwetsbaarheid economie
Bron: Euroconstruct, Euroconstruct 19 landenBron: Rabobank, 2016
BBP voorspellingen (% j-o-j) Aandeel (nieuw)bouwproductie in BBP (%)Bouwproductie (% j-o-j)
Noot (1): Vanuit het ‘Investment Plan for Europe’ /European Fund for Strategic Investments (EFSI) is er EUR 315 miljard besch ikbaar voor investeringen in infrastructuur en de energietransitie. Door met garanties vanuit het EFSI een hefboom te creëren, wil de Europese Commissie de komende drie jaar EUR 30 tot 50 mld. extra genereren voor infrastructurele projecten in Europa. Tot dusver is er EUR 100 mld. aan investeringen gegenereerd
Nog geen robuust economisch herstel
• De verwachte economische groei in de Eurozone is
nog bescheiden met 1,5% in 2016. Een volatiele
olieprijs, een grillige Euro koers en de ‘BREXIT’
hinderen echter een meer robuust herstel.
Daarbovenop komt het effect van afzwakkende
groei in China en Rusland als bepalende factoren
voor de wereldhandel. Tegelijkertijd roept Brussel
op tot continuering van financiële hervormingen en
de reductie van overheidsschuld
• Economische groei in Nederland is momenteel
breed gedragen door consumptie, investeringen en
export. Consumptie en investeringen krijgen een
forse stimulans door woningaankopen en uitgaven
aan woninginrichting, gedreven door o.a. een sterk
aangetrokken bouwproductie
Bouwsector kan voorzichtig vooruit kijken
• De Nederlandse bouwproductie profiteert in 2016
en 2017 nog van de sterk aangetrokken vraag in de
woningbouwmarkt. Utiliteitsbouw en infrabouw
ontwikkelen zich minder uitbundig, maar overall
onderscheidt Nederland zich positief in Europa
• Er zijn grote verschillen tussen Europese landen,
maar het totaalbeeld van de Europese bouwmarkt is
er een van gematigde groei. Veel landen hebben
nog te maken met economische hervormingen en
schulden afbouw. Sinds het laatste Euroconstruct
rapport zijn de risico’s en onzekerheden voor de
sector (m.u.v. UK) niet noemenswaardig veranderd.
Wel versterkt de BREXIT op korte termijn een
negatief sentiment wat op een later moment kan
leiden tot een neerwaartse aanpassing van
bouwprognoses
Kanttekeningen bij groei
• Het aandeel van de Europese bouwproductie in het
BBP zal de komende jaren licht groeien,
gestimuleerd door de vluchtelingencrisis en de
daaruit ontstane vraag naar nieuwe huisvesting.
Ook stuwt de realisatie van nieuwe infrastructuur
(o.a door private investeringen) de bijdrage aan het
BBP en de bouwproductie
• Kanttekening bij huisvesting voor statushouders is
de vraag in hoeverre dit een rendabel verdienmodel
voor de bouwsector is. In de eerste plaats zal er
voornamelijk behoefte zijn aan goedkope en
betaalbare woningen. Bij infrabouw geldt dat de
groei allereerst neerslaat bij grotere bedrijven die
grote projecten uitvoeren die gefinancierd zijn
overheidsgeld en/of EIB gelden (Europese
Investerings Bank)1
Bron: Euroconstruct, Juni 2016
8
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
-10% -5% 0% 5% 10%
Pro
ductiegro
ei 2015-2
018
Productiegroei 2012-2015
Spanje
IerlandNederland
Duitsland
Frankrijk
UK
België
Polen
Zweden
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
-10% -5% 0% 5% 10% 15%
Pro
ductiegro
ei 2015-2
018
Productiegroei 2012-2015
Spanje
Ierland
Nederland
Frankrijk
België
UK
Duitsland
Polen
Zweden
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
-10% -5% 0% 5% 10%
Pro
ductiegro
ei 2015-2
018
Productiegroei 2012-2015
Ierland
Spanje Nederland
Frankrijk UK
Duitsland
België
Polen
Zweden
Bouwproductie Europa: groei in alle deelmarkten, maar met grote regionale verschillen en leunend op bestedingen private sector
Bron: Euroconstruct, Juni 2016Bron: Euroconstruct, Juni 2016Bron: Euroconstruct, Juni 2016
Utiliteitsbouw (% CAGR)¹ Infrastructuur (% CAGR)¹Woningbouw (% CAGR)¹
Noot (1): Omvang van de bollen in de grafieken komt overeen met de relatieve omvang van de bouwproductie in een specifiek land in 2015
Ondanks leegstand groei nieuwbouw
• Op basis van economische groei breiden bedrijven
weer voorzichtig uit en investeren ze in huisvesting.
Nu belangrijke Europese handelspartners als de VS,
China en Rusland aan momentum verliezen, worden
binnenlandse consumentenbestedingen belangrijker
• Ondanks de aanzienlijke leegstand in commercieel
vastgoed (kantoren), verwachten we de komende
jaren vooral groei in de utiliteitsnieuwbouw,
gedreven door o.a. solide vraag van
vastgoedbeleggers naar goede objecten en locaties
• In de gezondheidszorg trekt de nieuwbouwproductie
flink aan, maar is de krimp in voorbije jaren ook
fors geweest. Groei in de UK en Ierland kan
terugvallen gelet op een BREXIT en verminderde
interesse van internationale IT dienstverleners met
een huisvestingsvraag
Migratie geeft positieve impuls
• Tijdens de crisisjaren in de bouw hebben veel
lidstaten specifieke maatregelen geïntroduceerd om
de woningproductie te stimuleren. Ondanks de
maatregelen die in veel landen nog van kracht zijn,
groeit de woningbouwmarkt relatief bescheiden
• Ten opzichte van de Euroconstruct voorspellingen
verwachten we een hogere groei in de
woningbouwmarkt voor landen (NL, D, SE) die de
huisvesting van vluchtelingen weten aan te pakken
in combinatie met het sociale huisvestingsvraagstuk
• Een sterker groeiperspectief in de woningbouw
hangt verder af van een positieve trend in
werkgelegenheid en schuldreductie bij huishoudens.
Ierland groeit het hardst binnen de EU, maar een
forse toename van de woningbouw maakt de
enorme krimp tijdens de crisis nog niet goed
Investeringsruimte publieke sector beperkt
• Diverse nationale overheden worstelen met het
terugbrengen van schulden en begrotingstekorten.
Daarbovenop komen uitdagingen zoals het
vrijmaken van budget voor vluchtelingenhuisvesting
en terrorismebestrijding. De investeringsimpuls
vanuit deze belangrijke opdrachtgever voor de
infrabouw sector blijft hiermee beperkt
• Nieuwbouw zal de komende jaren sterker groeien
dan onderhoud en de deelmarkten wegenbouw
(weg+spoor) en energie profiteren hier meer van
dan andere domeinen (waterbouw, telecom). Polen
slaagt er in om voor de nieuwbouwopgave een flink
beroep te doen op Europese fondsen
• Een BREXIT kan leiden tot een forse groeivertraging
in de UK infrabouw. De UK doet een flink beroep op
funding van de Europese Investeringsbank voor
grote infraprojecten (GBP 16 miljard in 2013-2015)
9
• Ondanks de forse steun van de ECB door lage
rentes, heeft dit gemiddeld in de eurozone nog niet
geleid tot substantieel hogere investeringen in vaste
activa. Volgens de Europese Commissie groeien de
investeringen dit jaar net zo veel als in 2015 (2.9%
j-o-j). Wel wordt er voor 2016 en 2017 een
groeiversnelling voorspeld voor de investeringen in
bouwgerelateerde activa. Dit wordt ondersteund
door een licht oplopende bouwproductie index en de
voorzichtig stijgende vertrouwensindicator
• Investeringen in (bouwgerelateerde) vaste activa
reageren niet direct op lage rentes, maar zijn veel
meer afhankelijk zijn van het vertrouwen in de
economie, exportmogelijkheden en de
bestedingskracht bij consumenten. Nu het
momentum voor groei buiten de Eurozone iets
afneemt, is de afhankelijkheid van de binnenlandse
vraag toegenomen
• Het beeld voor de Eurozone is gevarieerd, met
moeizame ontwikkelingen bij de relatieve
nieuwkomers en zuidelijke landen en stevige groei
in Duitsland. In 2016 hebben nog steeds 3 landen
(FR, GR, SI) te maken met krimpende investeringen
in bouwgerelateerde activa
• De uitfasering van de forse inhaalvraag in de NL
woningmarkt in combinatie met meer ingetogen
ontwikkelingen in de utiliteitsbouw en de infrabouw,
zwakken het groeitempo van de bouwgerelateerde
investeringen in 2016 en 2017 af. In lijn daarmee is
het ook logisch dat de steile opmars van de
vertrouwensindicator enigszins wordt afgeremd
Nederlandse bouw presteert sterk ten opzichte van eurozone, opmars vertrouwen afgeremd door eenzijdigheid herstel
Bron: Eurostat, 2016Bron: Eurostat, 2016
Bron: Europese Commissie, Spring Economic Forecast, mei 2016
Divergentie in Eurozone toegenomen Vertrouwensindicator BouwBouwproductie index (2010 = 100)
Bruto investeringen in vaste activa (% j-o-j)
-15%
-12%
-9%
-6%
-3%
0%
3%
6%
9%
12%
15%2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016E
2017E
Bruto investeringen in vaste activa (euro gebied) Bruto investeringen vaste activa - bouwgerelateerd (euro gebied)
NL Bruto investeringen vaste activa - bouwgerelateerd
-50
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Vertrouwensindicator Bouw - Nederland
Vertrouwensindicator Bouw - Euro gebied
85
90
95
100
105
110
115
120
125
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Bouwproductie - Euro gebied
Bouwproductie - Nederland
10
• De Nederlandse bouwproductie profiteerde in 2015 van de sterk aangetrokken vraag in de woningmarkt.
Verbeterd economisch perspectief (werkgelegenheid) en lage hypotheekrentes hebben particulieren over de
streep getrokken voor de aankoop van een nieuwe woning. Allereerst is dat zichtbaar geworden in de
toegenomen transacties in de markt voor bestaande woningen, maar sinds september 2013 groeit het aantal
verkochte nieuwbouwwoningen ook weer. Vanwege de tijd tussen aankoop en realisatie slaat dat effect met
een vertraging van gemiddeld 18 maanden neer in de productie. De groei in de renovatiemarkt in 2015 is toe
te schrijven aan een combinatie van het uitfaseren van de fiscaal vriendelijke behandeling van
onderhoudswerk en de verhuisbeweging die is los gekomen op basis van een verbeterd economisch
perspectief
• Rabobank verwacht dat de groei in de woningbouw terugkeert naar een fors lager niveau in 2016 en 2017,
ondanks een solide onderliggende vraag naar zowel huurwoningen als koopwoningen (zie ook pagina 11).
Commerciële bouwers hebben moeite om na een lange, schrale periode van capaciteitsreductie de toegenomen
vraag te accommoderen. Veelal heeft men personeel moeten ontslaan en is er ook materieel verkocht. Naar
onze mening tekent dat zich af in de sterke daling van het aantal vergunningen voor nieuwbouwwoningen.
Woningcorporaties, traditioneel de belangrijkste opdrachtgevers voor nieuwe huurwoningen, zijn door de
nieuwe Woningwet (juli 2015) beperkt in hun bijdrage aan de nieuwbouw. Ze richten zich meer exclusief op
woningen in het gereguleerde segment. Gemeentes springen nog slechts beperkt in het gat dat corporaties
laten liggen, bijvoorbeeld door de bouw van nieuwe middeldure huurwoningen te stimuleren. Belangrijke
reden is de prijs die gemeentes in rekening kunnen brengen bij gronduitgifte voor huurwoningen; deze is
gemiddeld 5 tot 20%1 lager dan bij gronduitgifte voor koopwoningen, waarmee het verdienpotentieel minder
aantrekkelijk is
• Gelet op de forse stijging in de orderportefeuille (pag. 15) zal het groeitempo in de utiliteitsbouwproductie dit
jaar versnellen. Economische groei stimuleert in eerste instantie de vraag naar nieuwe bedrijfsruimtes en
logistiek vastgoed. Het nog altijd forse overaanbod van kantoren en retailpanden drukt de investeringen in
nieuwbouw, hoewel op zogenaamde A - locaties (buitenlandse) investeerders nog steeds interesse hebben om
te beleggen in hoogwaardige panden als alternatief voor slecht renderende staatsobligaties. Groei van de
renovatieproductie zet ook door, geholpen door wetgeving gericht op de verduurzaming van vastgoed en
behoefte van vastgoedbeleggers aan meer toekomstbestendig en energiezuinig vastgoed
• Het beeld voor infra uit 2015 zet zich grotendeels door in 2016. De Rijksoverheid en de gemeentes kampen
nog met de impact van eerdere bezuinigingen. Tegelijkertijd zorgen forse groei in de woningnieuwbouw en de
aantrekkende economische bedrijvigheid tot meer investeringen in wijkinfrastructuur en investeringen door
nutsbedrijven, vervoersbedrijven en de industrie
Groei bouwproductie drijft sterk op woningnieuwbouw en zakt terug naar een aanzienlijk lager niveau in komende jaren
Bron: Rabobank, 2016
Verwachtingen Bouwproductie (% j-o-j) Effecten stormachtige groei woningbouw vlakken af in komende jaren
Noot (1): Gebaseerd op onderzoek STEC groep, ‘Gemeentebenchmark vrije sector huur’, 2016
2015 2016(e) 2017(e)
Woningbouw 23.0 7.0 6.0
Nieuwbouw 26.0 11.0 8.0
Renovatie 20.0 1.5 2.0
Utiliteitsbouw 2.5 3.5 3.0
Nieuwbouw 1.5 3.5 3.0
Renovatie 4.0 3.0 3.0
Infrabouw 3.0 3.0 3.0
Nieuwbouw & reparatie
3.0 3.5 3.5
Onderhoud 2.5 2.0 2.0
Externeonderaanneming
7.0 3.0 3.5
Onderhoud gebouwen
4,0 1.5 2.0
Totaal 8.0 4.0 3.5
11
Leidende indicatoren bouwklimaat: herstel nog kwetsbaar door afhankelijkheid woningbouw, fundament utiliteitsbouw nog zwak
Bron: CBS, EIB, o.b.v. meest recente beschikbare cijfers, bewerking Rabobank
Bruto investeringen
(4-kwartaalsvoortschrijdend gemiddelde):
Woningen +28.2% j-o-j
(1Q16)
Gebouwen: -2.6% j-o-j
(1Q16)
Infra: +2.6% j-o-j
(1Q16)
Faillissementen
(verandering in # faillissementen):
Eenmanszaken -25.0% j-o-j
(1H16)
Bedrijven & instellingen: -23.6% j-o-j
(1H16)
Toegevoegde waarde
(4- kwartaalsvoortschrijdend gemiddelde):
+7.4% j-o-j
(1Q16)
Bedrijven met stagnatie OHW
(12 maands voortschrijdend gemiddelde):
Woningbouw: -19.5% j-o-j
(mei 2016)
Utiliteitsbouw: -18.1% j-o-j
(mei 2016)
Infra: -8.2% j-o-j
(mei 2016)
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
1Q
07
1Q
08
1Q
09
1Q
10
1Q
11
1Q
12
1Q
13
1Q
14
1Q
15
1Q
16
Woningen Gebouwen
GWW-werken
% volume groei j-o-j
0
20
40
60
80
100
120
140
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Eenmanszaken Bedrijven en instellingen
# faillissementen
-15
-10
-5
0
5
10
15
1Q
07
1Q
08
1Q
09
1Q
10
1Q
11
1Q
12
1Q
13
1Q
14
1Q
15
1Q
16
1Q
17
% toegevoegde waarde groei j-o-j
0
10
20
30
40
50
60
Jan 2
007
Jan 2
008
Jan 2
009
Jan 2
010
Jan 2
011
Jan 2
012
Jan 2
013
Jan 2
014
Jan 2
015
Jan 2
016
Jan 2
017
Stagnatie OHW woningbouwStagnatie OHW utiliteitsbouwStagnatie OHW Infra
% bedrijven met stagnatie
Bruto investeringen in vaste activa Aantal faillissementen Toegevoegde waarde Bouw Voortgang Onderhanden werk
12
-25
-15
-5
5
15
25
1Q07 1Q08 1Q09 1Q10 1Q11 1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16
1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers
100 of meer werknemers
• Gespecialiseerde bouwers zijn te vinden in de
subsectoren bouwinstallatie, afwerking (schilderen,
stukadoren, timmeren), sloopwerkzaamheden en
dakdekken. Deze specialisaties profiteren van de
fors toegenomen vraag in de woningmarkt. Ook bij
de gespecialiseerde bouw profiteren de kleine
bouwers het meest van verbeterd perspectief
• Tussen 2008 en 2014 zijn er 21.000 werknemers
uitgestroomd terwijl er 4.200 eenmanszaken zijn
opgericht1. De forse uitstroom remt de opwaartse
groeipotentie. Voorts zijn gespecialiseerde
aannemers gemiddeld voor 28% van hun omzet
afhankelijk van woningnieuwbouw. De relatieve
afhankelijkheid van onderhoud en renovatie beperkt
op dit moment al te uitbundige groei
• Kleine bedrijven profiteren gemiddeld het sterkst
van de groei. Dat ligt echter anders in de
infrasector. Kleine bedrijven zijn vaak actief in
grondwerk en rioleringswerk welke sterk afhankelijk
zijn van investeringen door gemeentes. Deze
trappen nog op de rem in het kader van bezuinigen
en de herprioritering van het takenpakket
• Middelgrote bedrijven profiteren van de aanleg van
nieuwe wijkinfrastructuur gedreven door herstel in
de woningbouw. Grote bedrijven zijn afhankelijker
van de tenders (wegen) door grote opdrachtgevers
zoals Rijkswaterstaat en daarnaast de private
sector. De omzetontwikkelingen bij private
opdrachtgevers zijn nog niet overal even zonnig (zie
pag. 23)
• De bouw was in 1Q16 de sector met de grootste
groei binnen de Nederlandse economie, met een
omzet die 5,5% hoger was dan in hetzelfde
kwartaal een jaar eerder. Het
ondernemersvertrouwen ligt relatief hoog en
bedrijven verwachten personeelsgroei en denken
tarieven weer te kunnen gaan verhogen
• Het perspectief hangt af van de bedrijfsomvang en
de subsector waarin men actief is. Bedrijven in de
burgerlijke- en utiliteitsbouw profiteren het meest
vanwege de sterke groei in de woningmarkt. Dat
patroon zet de komende anderhalf jaar door, maar
door de capaciteitsreductie tijdens de crisis zullen
grotere bedrijven geremd worden in omzetgroei en
margeherstel vanwege de beperktere
beschikbaarheid van onderaannemers en
toeleveranciers
Perspectief sterk afhankelijk van bedrijfsgrootte en subsector, kleine bedrijven profiteren relatief het sterkst
Bron: CBS, 2016, 4-kwartaals voortschrijdend gemiddeldeBron: CBS, 2016, 4-kwartaals voortschrijdende gemiddeldeBron: CBS, 2016, 4-kwartaals voortschrijdend gemiddelde
Omzetontwikkeling B&U - % j-o-j Omzetontwikkeling spec. bouw - % j-o-jOmzetontwikkeling GWW (infra) - % j-o-j
Noot (1): EIB, “AFNL/NOA onderzoek, de gespecialiseerde aannemer in beeld”
-25
-15
-5
5
15
25
1Q07 1Q08 1Q09 1Q10 1Q11 1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16
1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers
100 of meer werknemers
-25
-15
-5
5
15
25
1Q07 1Q08 1Q09 1Q10 1Q11 1Q12 1Q13 1Q14 1Q15 1Q16
1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers
100 of meer werknemers
Ontwikkelingen WoningbouwII
14
0
50
100
150
200
250
0
20
40
60
80
100
120
Jan-0
0
Jan-0
1
Jan-0
2
Jan-0
3
Jan-0
4
Jan-0
5
Jan-0
6
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
X 1.000
Vergunningen koopwoningen (l-as)
Vergunningen huurwoningen (l-as)
Verkochte nieuwbouw woningen (l-as)
Verkochte bestaande woningen (r-as)
X 1.000
Woningbouw: uitdagende nieuwbouwopgave en een groeiend woningtekort op korte termijn bij dalende vergunning afgifte
Bron: Kadaster, NVB Bouw, (*) voortschrijdende 12 maands totalenBron: CBS, ABF-Primos 2016 prognose1, bewerking Rabobank
Bron: JLL, CBS, EIB, bewerking Rabobank
Nederlandse huishoudens & woningvoorraad Verkochte woningen & vergunningen*
Bijdrage transformatie aan woningvoorraad
Versnelling woningbouwproductie is nodig
• De vergrijzingsgolf, individualisering en de
toestroom van statushouders geeft in combinatie
met de lage nieuwbouwproductie in de afgelopen
jaren een flinke uitdaging in de woningnieuwbouw.
Zoals Rabobank in de Construction Update 2H15
verwachtte, zijn er in 2015 bijna 48.000 nieuwe
huur-en koopwoningen opgeleverd. In 2016 en
2017 loopt dit aantal slechts langzaam op richting
de 58.000, mits de negatieve trend in vergunning
uitgifte wordt omgebogen
• De woningbouwproductie wordt geremd door een
afnemende vergunning uitgifte. Orderportefeuilles
bij aannemers lopen vol, maar de menskracht voor
realisatie is steeds moeilijker te organiseren.
Aannemers faseren de aanvraag van vergunningen.
Ook de lessen van de crisis houdt men in stand:
ontwikkelen en bouwen in kleinere serie groottes.
Daarnaast stijgt door de forse vraag naar woningen
niet alleen de prijs van woningen maar ook de
onderliggende grondprijs. Gemeentes zien
financiële kansen in grondverkoop en vergunning
uitgifte, maar geven beperkt gas. Sommigen
temporiseren opportunistisch en het stellen
disproportionele kwaliteitseisen aan
ontwikkelplannen. Tenslotte ontbreekt het ze door
eerdere bezuinigingen ook nog aan capaciteit voor
het vormgeven van plannen
• Op langere termijn gaan we uit van een structurele
behoefte van 55 tot 60 duizend nieuwe woningen
per jaar. De rol van transformatie om in deze
behoefte te voorzien zal op korte termijn moeten
toenemen. Omdat tot 2020 de migratiestromen
aanzienlijk blijven, stijgt het woningtekort en
daarmee de bouwopgave. De realisatie van 70.000
tot 80.000 woningen per jaar is nodig om het
woningtekort enigszins acceptabel te houden
Nieuwbouw en sloop in Nederland (#)
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
0
5
10
15
20
25
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2015
Th
ou
san
ds
Th
ou
san
ds
Nieuwe woningen (r-as) Gesloopte woningen (l-as)
Bron: CBS, Rabobank, 2016
X 1.000 X 1.000
Noot (1): ABF houdt bij de berekening van het woningtekort rekening met personen die willen toetreden op de woningmarkt/zelfstandige woonruimte zoeken. Dit zijn o.a. woonstarters en migranten. Het woningtekort is hiermee niet gelijk aan het verschil tussen de woningvoorraad en het aantal huishoudens in Nederland
55%18%
27%
WoningenHotelsOverig
~ Toevoeging ~13.200 woningen (bij gem. opp. 100 m2)
Maximale toevoeging voorraad door transformaties
kantoor/winkel/verzorgings-tehuis volgens EIB is 50.000
woningen
2.4 mln. m2 kantoor-transformaties in
2011-2015:
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
6.800.000
7.200.000
7.600.000
8.000.000
8.400.000
8.800.000
2015
2020E
2025E
2030E
2035E
2040E
2045E
2050E
Huishoudens - 2016 prognose (l-as)
Woningvoorraad - 2016 prognose (l-as)
Woningtekort (r-as)
15
Nederland is opgedeeld in
40 COROP regio’s, in 1Q16
was er slechts in 10 van
deze regio’s sprake van
stabilisatie of groei (j-o-j)
van de vergunning afgifte
(gemarkeerd met een
oranje stip):
• Agglomeratie Den Haag
• Flevoland
• Midden- Noord Brabant
• Zuid-Limburg
• Noord-Overijssel
• Midden-Limburg
• Delft en Westland
• Zuid West Friesland
• Noord-Drenthe
• Oost Groningen
Deze regio’s zijn samen
goed voor 33% van het
totaal aantal afgegeven
vergunningen in 1Q16.
Van het totale aantal
vergunningen in deze
regio’s is gemiddeld 25%
aangevraagd door
corporaties.
Daling vergunning afgifte: grote regionale verschillen, corporaties houden zich relatief goed staande, koopwoning blijft sterk dominant
Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016
Vergunning afgifte nieuwbouwwoningen 1Q16
( = indicatie omvang in aantallen)
In 1Q16 bestond de top 10
met de sterkste daling (j-o-
j) in vergunning afgifte uit
de volgende regio’s
(gemarkeerd met een
groene stip):
• Noordoost-Noord-
Brabant
• Veluwe
• Kop van Noord-Holland
• Alkmaar en omgeving
• Zuidwest-Overijssel
• Zaanstreek
• IJmond
• Zuidwest-Drenthe
• Zeeuws-Vlaanderen
• Zuidoost-Drenthe
Deze regio’s zijn samen
goed voor 12% van het
totaal aantal afgegeven
vergunningen in 1Q16.
Van het totale aantal
vergunningen in deze
regio’s is gemiddeld 10%
aangevraagd door
corporaties.
Regio Utrecht: hoogste aantal vergunningen uitgegeven in
1Q16: 830
In heel Nederland werden in 1Q16 37% minder
vergunningen uitgegeven dan in 1Q15
Van alle vergunningen die in 1Q16 zijn uitgegeven (9.755) bestaat ruim
68% uit vergunningen voor koopwoningen (1Q15: 71%)
Regio Zuid-Oost Drenthe: laagste aantal uitgegeven vergunningen in 1Q16: 5
Het aantal vergunningen afgegeven voor
koopwoningen daalde iets harder (-39%) dan dat voor
huurwoningen (-31%)
Agglomeratie Den Haag: de koploper in afgegeven vergunningen
voor huurwoningen in 1Q16: 488 (59% van totaal aantal
vergunningen)
In totaal zijn er in 1Q16 1.841 (-/-17% j-o-j) vergunningen aan corporaties afgegeven
waarvan 1.537 voor huurwoningen (=kerndomein). De daling van het aantal
vergunningen voor huurwoningen is hiermee relatief beperkt met 10%
Bouwers voor de markt en particulieren hebben ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder in 1Q16 bijna 45% minder vergunningen voor huurwoningen aangevraagd. In totaal hebben zij in 1Q16 ruim 40%
minder vergunningen aangevraagd
16
85
90
95
100
105
110
115
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Input prijs totaal Output prijs (incl. BTW)
Input prijs materiaal Input prijs lonen
0
2
4
6
8
10
12
0
50
100
150
200
250
300
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
EUR mld
Th
ou
san
ds
Index
Index kosten architectenorders (l-as)
Kosten ontvangen woningbouworders bouwbedrijven* (r-as)
4
6
8
10
Jan 2
000
Jan 2
001
Jan 2
002
Jan 2
003
Jan 2
004
Jan 2
005
Jan 2
006
Jan 2
007
Jan 2
008
Jan 2
009
Jan 2
010
Jan 2
011
Jan 2
012
Jan 2
013
Jan 2
014
Jan 2
015
Jan 2
016
Jan 2
017
Woningbouw: groeitempo mogelijk afgeremd door beperkte capaciteit, prijsdruk nieuwbouw onverminderd hoog
Bron: CBS, Rabobank, 2016, index 2010=100Bron: CBS, Rabobank 2016, index 2010=100, (*) 12 maands totaalBron: EIB , 2016
Orderportefeuille (in maanden) Input & output prijzen nieuwbouwwoningenKosten orders (architecten & aannemers)
Vraag naar nieuwe woningen stuwt orders
• De orderportefeuille is in mei 2016 opgelopen tot
9,3 maanden waarmee het pre-crisis niveau in zicht
is. Er is sterke support voor de orderportefeuille
vanuit de woningnieuwbouw van koopwoningen,
gestimuleerd door de aanhoudend lage
hypotheekrente, de aantrekkende koopkracht en
een dalende werkloosheid1. De productie van
nieuwe huurwoningen wordt ook dit jaar afgeremd
door beperkingen bij corporaties en gemeenten
• Er is door de markt geanticipeerd op de afschaffing
van het lage btw tarief voor renovaties. Dit jaar
groeit de renovatieproductie slechts bescheiden. Op
langere termijn krijgen renovaties een boost door
het energieneutraal maken van de woningvoorraad.
Geholpen door de Energieprestatievergoeding (EPV)
gaan woningcorporaties aan kop in verduurzaming
Kosten orders: tweezijdige boodschap
• De kosten van architectenorders bewegen zich in
een stijgende lijn met een toename van 24% j-o-j
in december 2015. De positieve impuls komt met
name uit opdrachten voor renovaties, verbouwingen
en transformaties. Nog altijd is de omzet in de
architectenbranche maar half zo groot als in 2008
toen nieuwbouwopdrachten domineerden
• Na de sterk opwaartse trend in de kosten van
ontvangen woningbouworders bij bouwbedrijven
lijkt er eind 2015 een kentering gekomen. Kosten
van ontvangen orders geven een indicatie voor de
te verwachten bouwproductie. Nu de
kostenontwikkeling van ontvangen orders
stagneert, wijst dat o.a. in de richting van
capaciteitsproblemen bij het realiseren van
nieuwbouw en is het in lijn met de daling in de
uitgegeven vergunningen (zie vorige pagina)
Kostprijsbeheersing toenemende uitdaging
• De inputprijzen en outputprijzen voor nieuwe
woningen zijn verder uiteen gaan lopen. Dit zegt
nog niets over de absolute niveaus van lonen,
materiaalkosten en het gereed product, maar het
geeft aan dat druk op de kostprijs verder is
toegenomen. In de outputprijs zijn ook opslagen
voor algemene kosten, winst en risico opgenomen.
Gelet op de marktontwikkelingen en de relatieve
schaarste die in sommige woningregio’s alweer
dreigt te ontstaan, verwachten we de dat de daling
van de outputprijs in 1H16 tot staan wordt gebracht
• Ondertussen zet de bouwsector stevig in op
fabrieksmatige productie en nieuwe
woningbouwconcepten waarbij door opschaling
kostenvoordelen worden gezocht. Dit vraagt
doorgaans wel om actieve betrokkenheid van o.a.
beleggers die grote oplages van dergelijke
conceptwoningen willen afnemen
Noot (1): Zie ook het Rabo Kwartaalbericht Woningmarkt van 11 mei 2016
17
0
100
200
300
400
500
600
700
800 Label G
Label F
Label E
Label D
Label C
Label B
Label A
x 1.000• Woningen die vandaag worden gebouwd zijn per
definitie zeer energiezuinig. Dat komt door
verplichtend Europees beleid wat inzet op (bijna)
energieneutrale nieuwbouw per eind 2020, waarbij
de energieprestatie (EPC) op 0 uitkomt. Door te
sturen op een reductie van de energiebehoefte
(verwarming, koeling, ventilatie), een vermindering
van het energieverbruik door installaties en het
vergroten van het aandeel hernieuwbare energie
(PV, WKO) is er een enorme beweging zichtbaar in
het ontwikkelen van duurzame woningconcepten
• Er wordt jaarlijks nog geen 1% aan de
woningvoorraad toegevoegd door middel van
nieuwbouw, wat het belang van verduurzaming door
onderhoud en renovatie in de bestaande voorraad
onderstreept. Naar schatting van RVO heeft op dit
moment slechts 56% van de woningvoorraad een
‘hoge’ energetische kwaliteit met een C label of
hoger. Bovendien zegt een label onvoldoende over
het daadwerkelijke, hogere energieverbruik
• De toekomstige uitdaging ligt niet in het aanpakken
van individuele woningen, maar juist in het
geïntegreerd benaderen van het energievraagstuk.
De EPV1, die corporaties faciliteert in
verduurzaming, mikt op duurzame
energieopwekking op of in de woning. Koppelingen
met ontwikkelingen als elektrische mobiliteit, de
energietransitie en smart grids zijn daarmee
onvoldoende in scope. Naar onze mening komen
slimme wijk- of gebiedsoplossingen hierdoor nog
onvoldoende van de grond, maar lijken kansrijk
Energetische kwaliteit voorraad zorgt voor uitdaging renovaties en woningonderhoud, koppeling met energietransitie een kans
Bron: ABF, PBL, RVO, bewerking Rabo, peildatum is 2015Bron: ABF, PBL, RVO, bewerking Rabo (*) hoge kwaliteit: label C of hoger
Bron: ABF, PBL, RVO, bewerking Rabo, peildatum is 2015
Energietransitie kans voor wijkoplossingen Woningen met energielabel - woningtypeWoningvoorraad naar sector en kwaliteit
Woningvoorraad met label indeling
Noot (1): EPV: Energie Prestatie Vergoeding > een maandelijkse vergoeding die aan de huurder in rekening gebracht mag worden als de woning dusdanig is uitgerust dat met de aanwezige energielevering en de aangebrachte energiebesparende voorzieningen de woning een zogenoemde Nul-Op-de-Meter(NOM) woning is. De EPV wordt als (nieuw) onderdeel in rekening gebracht naast de huurprijs en de servicekosten.
39%
61%
Woningvoorraad NL-
labelbezit:
7.278.000
woningen met een label
woningen zonder label
30%
10%60%
Woningvoorraad NL –
Naar sector:
7.278.000
huurwoningen corporaties
huurwoningen particulieren
koopwoningen
32%
7%61%
huurwoningen corporaties
huurwoningen particulieren
koopwoningen
Aandeel woningvoorraad met hoge energetische kwaliteit*:
4.044.220
53%
24%
13%
7%
3%
Woningvoorraad met een label:
2.866.000
Label C of hoger Label D
Label E Label F
Label G
56%21%
14%
7%
2%
Woningen met een label –
toevoegingen in 2015:
313.462
Label C of hoger Label D
Label E Label F
Label G
Ontwikkelingen UtiliteitsbouwIII
19
2
4
6
8
10
12
0
50
100
150
200
250
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Index kosten architectenorders (l-as)
Waarde vergunningen utiliteitsbouw (r-as)
4
5
6
7
8
9
Jan 2
000
Jan 2
001
Jan 2
002
Jan 2
003
Jan 2
004
Jan 2
005
Jan 2
006
Jan 2
007
Jan 2
008
Jan 2
009
Jan 2
010
Jan 2
011
Jan 2
012
Jan 2
013
Jan 2
014
Jan 2
015
Jan 2
016
Jan 2
017
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
3.200
3.600
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Noord Nederland Oost Nederland West Nederland Zuid Nederland
Structurele leegstand drukt nieuwbouw, stijging orderportefeuille met kanttekeningen, regionale verschillen nieuwbouw afgenomen
Bron: EIBBron: CBS, index 2010=100, (*) voortschrijdend 12 maands totaal
Forse groei werkvoorraad zegt niet alles Orderportefeuille utiliteitsbouw (maanden)Architecten orders & waarde vergunningen*
Bouwkosten ontvangen nieuwbouw orders per regio – EUR mln*
EUR mld.Index• De orderportefeuille in de utiliteitsbouw heeft in mei
2016 een piekniveau van 9,0 maanden bereikt.
Toch is dit nog geen reden tot euforie onder
utiliteitsbouwers. Met uitzondering van grote steden
als Amsterdam en Utrecht is de kantorenmarkt nog
steeds een huurdersmarkt waar (structurele)
leegstand van bestaand vastgoed een verstorende
rol speelt. Nieuwbouw vindt beperkt plaats op A-
locaties waar Amerikaanse, Duitse en ook
Nederlandse beleggers gretig investeren in deze
objecten
• Ook in andere deelmarkten, zoals retail of
onderwijs, zal nieuwbouw de komende periode
beperkt zijn of zelfs krimpen. Positieve
uitzonderingen (sterk afhankelijk van regio en
locatie) zijn bedrijfsruimtes, logistieke panden,
hotels, datacenters en (semi)publieke gebouwen in
opdracht van de overheid. De trend in de waarde
van vergunningen en de bouwkosten van
ontvangen orders suggereert dat de bouwopgave in
toenemende mate uit renovatiewerk bestaat en dat
de complexiteit van bouwopgaven mogelijk
afneemt. Dit leidt tot lagere bedragen voor
vergunningen en orders
• Op langere termijn zorgt economische groei
langzaam voor verder herstel van de
utiliteitsnieuwbouw. Daarnaast zullen transformatie,
renovatie en revitalisatie van commercieel en
maatschappelijk vastgoed een groeiende bijdrage
leveren aan de bedrijvigheid in de utiliteitsmarkt.
Voor een aanzienlijk deel slaat de transformatie
inspanning echter neer in de
woningnieuwbouwproductieBron: CBS, (*) voortschrijdend 12 maands totaal
20
0
1
2
3
4
5
6
Jan-0
1
Jan-0
2
Jan-0
3
Jan-0
4
Jan-0
5
Jan-0
6
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
Kantoren
Bedrijfshallen met kantoor
Overige gebouwen
EUR mld
0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
Jan-0
1
Jan-0
2
Jan-0
3
Jan-0
4
Jan-0
5
Jan-0
6
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7Hallen en LoodsenKassen, schuren en stallenWinkelsScholen
Verwachte groei utiliteitsbouw drijft op transport & logistiek en industrie, rendementsherstel in sector lijkt nog ver weg
Bouwkosten ontvangen orders1 Bouwkosten orders en gereed werk¹Bouwkosten ontvangen orders1
Noot (1): 12 maands som, betrekking hebbend op nieuwbouw en niet-nieuwbouw van gebouwen naar type object
Productieherstel in lage versnelling
• Over het algemeen geven de bouwkosten van
orders een goede indicatie van de te verwachten
bouwproductie. De stijging van de orderportefeuille
lijkt momenteel in tegenspraak met de bouwkosten
van ontvangen orders (nieuwbouw + renovatie)
weergegeven in bovenstaande grafieken
• Met uitzondering van hallen en loodsen (logistieke
sector) laten alle bestemmingen in april 2016 een j-
o-j daling zien in de bouwkosten van ontvangen
orders. Zolang de economische groei nipt enkele
procenten bedraagt zien we met name nieuwbouw
niet sterk aantrekken
• Gelet op de ouderdom van de gebouwenvoorraad in
Nederland (slechts 35% is <20 jaar) verwachten we
dat de onderhoudsproductie een stabiele basis blijft
in de utiliteitsbouwproductie de komende jaren
Bijdrage grote projecten neemt af
• De categorie ‘overig’ zorgt traditioneel voor een
stevige bijdrage aan de utiliteitsbouwproductie. Het
gaat om objecten die niet in andere categorieën
passen zoals hotels, musea, rijksgebouwen etc.
• Rijksvastgoedprojecten die middels PPS contracten
in de markt zijn gezet en grote projecten zoals de
bouw van het Google datacentre in de Eemshaven
zorgden de afgelopen jaren een voor een impuls in
de categorie ‘overig. Voor de komende jaren
verwachten we een minder substantiële bijdrage
van grote overheidsprojecten
• Lagere overheden en de rijksoverheid kampen
bovendien met forse leegstand in hun vastgoedbezit
en temporiseren nieuwe investeringen. Vastgoed
wordt indien mogelijk afgestoten en op beperkte
schaal vindt herontwikkeling plaats
Nog weinig basis voor rendementsherstel
• Rendementsherstel is nog ver weg, gelet op de nog
altijd dalende trend in bovenstaande grafiek en de
veronderstelling daarbij dat opdrachten mogelijk
minder omvangrijk en complex zijn en daarmee een
minder hoge marge genereren
• Tot dusver zijn tot en met april 2016 de cijfers
bekend over de bouwkosten van orders en
gereedgekomen werk. Om voor 2016 op een groei
van de totale utiliteitsbouwproductie uit te komen,
zouden we idealiter in 2Q16 uitbodeming moeten
zien in de bouwkosten van ontvangen orders
• Het is aannemelijk dat op basis van positieve
ontwikkelingen in de markt voor bestaand vastgoed
ook de utiliteitsnieuwbouw weer groeit. De
belangstelling van goed gekapitaliseerde beleggers
is daarbij een bepalende factor
EUR mld
Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016 Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016
5
7
9
11
13
15
Jan-0
1
Jan-0
2
Jan-0
3
Jan-0
4
Jan-0
5
Jan-0
6
Jan-0
7
Jan-0
8
Jan-0
9
Jan-1
0
Jan-1
1
Jan-1
2
Jan-1
3
Jan-1
4
Jan-1
5
Jan-1
6
Jan-1
7
bouwkosten van ontvangen orders
bouwkosten gereedgekomen werk
EUR mld
21
0
200
400
600
800
Totaal Overige sectoren Dienstensector
Landbouwsector Huishoudens
• De gebouwde omgeving (woningen en gebouwen) is
goed voor een derde van het totale energieverbruik
in Nederland en dat onderstreept de relevantie van
verduurzaming door de inzet van hernieuwbare
energie (PV, WKO i.c.m. warmtepomp). Daarnaast is
de meest duurzame energie de niet gebruikte
energie en dat is een duidelijke business case t.a.v.
energiebesparing
• Momenteel is slechts 30% van het opgestelde PV
vermogen afkomstig van het bedrijfsleven, maar de
wet Milieubeheer1 en Europese normen zullen
eigenaren van utiliteitsgebouwen uitdagen te
investeren in energiebesparing en duurzame
opwekking. In de utiliteitsbouw liggen er kansen om
leegstand en verduurzaming gelijktijdig aan te
pakken. Leegstand in combinatie met de
ontwikkelingen in online retail, het nieuwe werken
en nieuwe technologie (Big Data, IoT) dagen uit tot
aanpassing van de gebouwenvoorraad. Op locaties
waar een renovaties of transformaties de regionale
economie versterken, zal gekeken worden naar
state-of-the-art upgrades, gericht op duurzaamheid
en adaptief vermogen
• Duurzame en adaptieve gebouwen worden de spil
van toekomstige smart cities. Door de
energieleverende functie ontstaat er een relatie met
slimme (elektrische) mobiliteit en de energie
infrastructuur. Dat geeft een impuls richting nieuwe
verdienmodellen waarbij de duurzame
gebruikswaarde van een gebouw en het vermogen
om kasstromen (besparingen) te realiseren centraal
staat
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Kantoren Bedrijfsruimtes (industrie) Winkels Maatschappelijk vastgoed Woningen
Verduurzaming en reductie leegstand belangrijke opgaves voor de toekomst en dagen uit tot nieuwe verdienmodellen
Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016
Bron: CBS, onderzoek leegstand, bewerking Rabobank 2016, (*) het gaat hier om administratieve leegstand wat niet hetzelfde is als feitelijke
leegstand; het is een benadering van de daadwerkelijke gebruiksstatus van verblijfsobjecten
Duurzaam & adaptief: gouden combinatie Opgesteld vermogen PV (megawatt)Opgestelde warmtepompen (x 1.000)
Leegstand per provincie en naar type object (m2 x 1.000.000)* - per 1 januari 2014
Noot (1): De Wet Milieubeheer bepaalt dat bedrijven energiebesparende maatregelen moeten treffen als die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Gemeenten dienen dat bij de verlening van vergunningen als voorwaarde te stellen. Na jarenlange relatieve coulance door gemeentes wordt er nu meer ingezet op handhaving en naleving van de wet
0
20
40
60
80
100
120
140
Woningbouw Utiliteitsbouw
Ontwikkelingen InfrabouwIV
23
• In de periode 2010-2028 wordt er EUR 26 mld
bezuinigd op infrastructuur vanuit de Rijksoverheid.
Daarvan slaat EUR 12 mld neer in het
Infrastructuurfonds waarvan uit een groot deel van
de projecten in het MIRT wordt gefinancierd. Het
kabinet heeft het MIRT, dat tot 2028 loopt, met 2
jaar verlengd. Dit maakt EUR 10 miljard vrij, maar
het bedrag stroomt vooral naar onderhoud en
herstel. De geboden ruimte is beperkt inzetbaar
voor nieuwe projecten
• Het beschikbare MIRT budget groeit vanaf 2017
weer voorzichtig, maar deze groei slaat vooral neer
in uitgaven voor wegen. Uitgaven voor Spoorwegen
nemen af en het Deltafonds krimpt per saldo ook.
Binnen het Deltafonds hebben de uitgaven voor
Waterveiligheid (twee derde van het totale budget)
het meest te lijden
• Vanwege o.a. hoge uitvoeringseisen aan het
spoorwerk en een tekort aan inzetbare expertise bij
spoorbeheerder ProRail is in 2015 meer dan EUR
100 mln niet ingezet voor onderhoud en
vervanging. Voor 2016 en 2017 gaat het om EUR
250 mln. Op langere termijn is er echter een tekort
voor de uitgaven op het spoor
• De aantrekkende woningbouw is gedeeltelijk een
aanjager voor nieuwe gemeentelijke infrastructuur,
maar onderhoud staat door eerdere bezuinigingen
nog onder druk. Private opdrachtgevers zullen een
belangrijke bijdrage moeten leveren aan de
infranieuwbouw. De langjarige omzetontwikkeling
bij private opdrachtgevers (indicatie voor
investeringen), laat echter een wisselend beeld zien
Beperkte investeringsruimte overheid en onderbesteding budget, woningbouw en private sector moeten groei infrabouw stimuleren
Bron: EIB, bewerking Rabobank Bron: EIB, MIRT 2016, bewerking Rabobank
Bron: CBS, bewerking Rabobank, (*) kwartaal voortschrijdend gemiddelde
Per saldo bescheiden groei komende jarenBeschikbare budget infra – MIRT1 (EUR mld)Orderportefeuille Infrabouw (maanden)
Omzetontwikkeling private opdrachtgevers (index 2010=100)*
Noot (1): MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport en omvat en het is een overzicht van gezamenlijke projecten van samenwerkende overheden. De projecten in het MIRT worden deels of helemaal gefinancierd door de Rijksoverheid
3
4
5
6
7
8
Jan 2
000
Jan 2
001
Jan 2
002
Jan 2
003
Jan 2
004
Jan 2
005
Jan 2
006
Jan 2
007
Jan 2
008
Jan 2
009
Jan 2
010
Jan 2
011
Jan 2
012
Jan 2
013
Jan 2
014
Jan 2
015
Jan 2
016
Jan 2
017
Wegen Grond-en waterwerken
0
1
2
3
4
5
6
7
8
2014 2015 2016E 2017E 2018E 2019E 2020E
Hoofdwegennet Spoorwegen Hoofdvaarwegennet
Regionale infra Megaprojecten Deltafonds
70
80
90
100
110
120
130
1Q
07
1Q
08
1Q
09
1Q
10
1Q
11
1Q
12
1Q
13
1Q
14
1Q
15
1Q
16
1Q
17
Telecom Energiebedrijven Waterleidingbedrijven
Dienstverleners landvervoer Dienstverleners scheepvaart Dienstverleners luchtvaart
Laad-, los- en overslagbedrijven
24
• Nederland is een van de voorlopers als het gaat om
Publiek Private samenwerking (PPS) t.b.v.
infrastructuur. Uit een recente (pre-BREXIT) studie
van Arcadis blijkt dat Nederland onder private
investeerders en institutionele beleggers behoorlijk
populair is als het gaat om het investeren in
(nieuwe) infrastructuur middels PPS. Nederland
bekleedt de tiende plek wereldwijd, welke ze te
danken heeft aan een stabiel juridisch systeem en
een constante stroom van nieuwe, grote projecten
• Nederlandse bouwers plukken nog maar beperkt de
vruchten van hun deelname in langjarige PPS
projecten. Het succes bij geïntegreerde
contractvormen is sterk afhankelijk van
risicomanagement vaardigheden van de bouwers.
De mate waarin men in staat is specifieke risico’s te
dragen ten aanzien van niet-bouwtechnische zaken
(bijvoorbeeld omgevingsmanagement) bepaalt sterk
het rendement. Rabobank is van mening dat er bij
veel projecten leergeld is betaald en in sommige
gevallen heeft dit zelfs geleid tot druk op de
continuïteit van aannemers
• In Europees perspectief is er zowel vanuit EIB1,
private investeerders als institutionele beleggers
ruim voldoende kapitaal voorhanden voor de
financiering van infraprojecten. De waarde van PPS
projecten en het aantal projecten is in 2015 echter
gedaald. Dit duidt mogelijk op een gebrek aan
goede investeringsproposities in termen van risico-
rendement afwegingen, moeilijk in te schatten
risico’s (vergunning afgifte, verkeersintensiteit) en
hoge transactiekosten (wetgeving, gebrek aan
standaardisatie documentatie)
Nederlandse PPS markt heeft groeipotentie, maar bouwinfrasector lijkt er qua rendement nog niet veel wijzer van te worden
Bron: Rijkswaterstaat, PPS Netwerk, bewerking RabobankBron: Arcadis, Global Infrastructure investment index 2016
Bron: EPEC, Rabobank, 2016
Risicomanagement uitdaging voor bouwers Nieuwe PPS Infra projecten in NL (EUR mln)Attractiviteit infra voor private investeerders
Omvang Europese PPS markt (EU 28) en aantal projecten (EUR mld)
Noot (1): EIB staat voor Europese Investeringsbank. De EIB is een belangrijke aanjager voor investeringen in Europese infrastructuur
Projectnaam Omvang
A10 Zuidas Amsterdam/verbreding wegen 1.900
A13/A16/A20 Rotterdam 1.500
Blankenburgtunnel 1.100
Via15 Bereikbaarheid Arnhem-Nijmegen 840
Renovatie Afsluitdijk 800
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen 388
N18 Varsseveld Enschede 300
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken 400
SAA4 (Schiphol Amsterdam Almere) 200
N33 Appingedam Zuidbroek 100
10 1 0 1
3
8
5
20
10
1513
17 17 17
27 27
30
24
16
18 18
12
16
19
16
0
20
40
60
80
100
120
140
160
0
5
10
15
20
25
30
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
EUR mld
Waarde van projecten (l-as) Aantal projecten (r-as)
# projecten
LandPositie2016
Positie2012
TrendKorte
termijn risico’s
Noorwegen 6 6 = Hoog
Zweden 7 5 -/- Laag
VK 9 13 +/+ Laag
Nederland 10 9 = Laag
Duitsland 13 14 +/+ Laag
Oostenrijk 14 15 +/+ Laag
België 18 19 = Laag
Frankrijk 19 17 -/- Midden
Spanje 24 22 -/- Laag
Polen 29 29 = Laag
25
0
20
40
60
80
100
120
140
Benzine Hybride Plug-in hybride Electrisch
Gram CO2 per kilometer
Huidige EU norm
EU Norm 2021
EU Norm 2050
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
2010 2050
Lopen en fiets Openbaar vervoer Auto Vliegtuig
-/- 15%
• Toenemende urbanisatie vergroot de relevantie van
duurzaamheid en CO2 reductie. Veel potentieel ligt
er in schonere automobiliteit, bijvoorbeeld door de
opmars van elektrisch rijden. Daarbij is het wel
relevant dat er gekeken wordt naar de totale CO2
output van opwekking van elektriciteit (duurzame
bron?) tot en met de uiteindelijke batterij in de auto
• Infrastructuur moet onderdeel worden van de
laadinfrastructuur. In het VK lopen proeven met
kabels en elektromagnetische velden onder wegen
die auto’s kunnen opladen. In het kader van de
energietransitie kunnen auto’s hun energie ook
gaan terugleveren aan het net, waarbij de koppeling
van de weg- en oplaadinfrastructuur aan smart-
grids relevant is
• Er zijn nog veel vraagtekens bij het technisch
faciliteren van elektrische auto's op het toekomstige
wegennet. Dat stelt de grootschalige aanleg van
nieuwe asfaltwegen in een kritisch licht. Rabobank
ziet het aantal elektrische auto’s snel toenemen
door dalende prijzen van batterijen en daarmee een
stijgende actieradius2
• Voortschrijdende technologie stimuleert elektrisch
rijden, maar geeft ook uitdagingen op het gebied
van oplaadinfrastructuur, energietransitie en de rol
van data services bij bijv. autonoom rijden.
Infrastructuur moet meer flexibel en demontabel
worden om veranderingen te faciliteren. Het is
daarom van belang dat wegen ook van andere
materialen dan asfaltgranulaat en bitumen gaan
worden gemaakt
• De forse groei van het autoverkeer lijkt eindig nu de
gemiddelde snelheid (45 km/u) al sinds 2000 niet
meer toeneemt. Vliegen neemt het stokje over van
de auto, omdat de gemiddelde snelheid
(=tijdswinst) daar nog wel toeneemt. Vliegen wordt
steeds gewoner voor zakelijke als privé doeleinden
en daardoor wordt de verplaatsingsafstand ook
langer (km per persoon per dag)
• De consequenties van de afnemende groei van het
autoverkeer zijn logischerwijs minder investeringen
in nieuwe infrastructuur en meer in onderhoud en
vervanging. Daarmee is de fileproblematiek op korte
termijn echter niet opgelost. Volgens o.a. PBL en
CPB zorgt nieuw asfalt bovendien voor een extra
verkeerstoestroom1
Urbanisatie, nieuwe technologie en noodzaak tot duurzamere mobiliteit dagen uit tot minder asfalt en slimmere infrastructuur
Bron: Bleijenberg, Nat. Energieverkenning, bewerking Rabobank, 2016Bron: CBS, bewerking Rabobank, 2016Bron: Bleijenberg, bewerking Rabobank, 2016
Prognose mobiliteit in 2050 (km p.p.p.dag) CO2 uitstoot naar autotype in 2020Aantal (elektrische) personenauto’s
Afnemende groei automobiliteit verwacht Infrastructuur onderdeel energievraagstukElektrisch rijden dicteert flexibiliteit wegdek
Noot (1): Kansrijk Mobiliteitsbeleid, studie CPB en PBL, mei 2016Noot (2): Zie het recent verschenen Rabobank rapport ‘De elektrische auto, a convenient truth’
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
5.500.000
6.000.000
6.500.000
7.000.000
7.500.000
8.000.000
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Aantal personenauto's NL
Aantal electrische auto's NL
Bouwbedrijven in cijfersV
27
-12,5
-10,0
-7,5
-5,0
-2,5
0,0
2,5
5,0
7,5
TBI
Van G
eld
er
Dura
Verm
eer
Mourik
KVW
S
BAM
Str
ukto
n
Heijm
ans
Janssen d
e J
ong
Ballast
Nedam
Van W
ijnen
Brihold
Hurk
s G
roep
ASVB
A.
Hakpark
2005 2010 2015
• De financiële positie van veel bouwbedrijven heeft de afgelopen jaren onder
druk gestaan. Kijken we naar de netto schuld/liquiditeit in relatie tot de
EBITDA bij de 15 grootste bouwers in Nederland, dan hebben slechts 6
bedrijven 2015 kunnen afsluiten met een netto liquiditeitspositie. Daarvan is
er bij 5 bedrijven ook sprake geweest van netto liquiditeitspositie de voorbije
tien jaar. Gelet op de gemiddeld mindere resultaten (EBITDA) tussen 2010 en
2015, heeft er veel druk gestaan op het verminderen van de schuldpositie.
• Bij het verbeteren van de netto schuld/liquiditeitspositie staat het sterker
sturen op werkkapitaal nog steeds op nummer 1. Er is de afgelopen jaren met
wisselend succes geprobeerd om grondposities en bedrijfsonderdelen te
verkopen om liquiditeit te genereren. Het valt op dat veel bedrijven moeite
hebben met het organiseren van werkkapitaalbewustzijn in de operatie. Er zijn
grote verbeterslagen gemaakt t.a.v. actuele inzichten en strakkere
beheersmaatregelen bij de financiële discipline. Bewustzijn bij medewerkers in
de uitvoering dat de wijze van werken en het tempo bepalend zijn voor een
volgende ‘cash’ trigger (bijv. facturatie) kan nog beter
• De ontwikkeling in het werkkapitaal is een belangrijke maatstaf om de
financiële gezondheid van een bouwbedrijf te toetsen, naast uiteraard de
kasstroom. De netto operationele kasstroom in verhouding tot de netto omzet
geeft een indicatie in hoeverre er liquiditeit wordt gegeneerd door de
bedrijfsactiviteiten. Een percentage dat in de tijd steeds lager wordt stelt
vraagtekens bij de positionering t.o.v. concurrentie. Een sterk fluctuerend
percentage dat naar negatieve en positieve waarden beweegt kan duiden op
een eenzijdige afhankelijkheid van een conjunctuurgevoelige eindmarkt
• Met breder marktherstel komt ook verdere verbetering van de
schuld/liquiditeitspositie in zicht en daarmee margeverbetering Rabobank is
van mening dat bouwbedrijven niet alleen moeten focussen op financiële
efficiency maar ook versneld moeten investeren in vernieuwing van het
businessmodel om een basis te leggen voor gezonde kasstromen en marges
op de lange termijn. Onder invloed van nieuwe technologie (zie ook pag. 29)
en klanten die steeds meer eisen stellen is het relevant om de organisatie
wendbaarder te maken om met nieuwe producten en diensten te komen
Vermindering schuldpositie en realiseren betere operationele liquiditeitspositie nog steeds een prioriteit
Bron: jaarverslagen, Rabobank
Bron: jaarverslagen, bewerking Rabobank
Netto schuld in verhouding tot EBITDA1
Netto operationele kasstroom in verhouding tot netto-omzet (%)
Schuldreductie met name ingezet door werkkapitaalverbetering
Noot (1): heeft betrekking op gerapporteerde EBITDA, bedrijven met een negatieve verhouding in de grafiek hebben een netto cash positie, een aantal grote (beursgenoteerde) spelers rapporteert de cijfers volgens IFRS waardoor de cijfers niet volledig vergelijkbaar zijn. De netto-schuld verhouding is niet gecorrigeerd voor non-recourse (PPS) schulden
-16%
-12%
-8%
-4%
0%
4%
8%
12%
16%
KVW
S
Janssen d
e J
ong
Van W
ijnen
TBI
Mourik
Dura
Verm
eer
Van G
eld
er
Str
ukto
n
BAM
Heijm
ans
Ballast
Nedam
ASVB
A.
Hakpark
Hurk
s G
roep
Brihold
2005 2010 2015
28
Diversificatie beperkt tot verbreding binnen keten, branchevreemde activiteiten nauwelijks bepalend voor winstgevendheid
Diversificatie: een nog nauwelijks benutte route onder Top 15
Bron: jaarverslagen, bewerking Rabobank, (*) omvang bol = gemiddelde netto omzet 2010-2015, Bouwbedrijven: BAM, KVWS, Heijmans, Strukton, TBI, Ballast Nedam, Dura Vermeer, Van Wijnen, A. Hakpark, Joh. Mourik & Co. Holding, Brihold, ASVB, Van Gelder, Janssen de Jong, Hurks Groep. De EBITDA marge in de grafiek is een weergave van de gemiddelde marge tussen 2010-2015, NB: voor A. Hakpark, Brihold en Hurks zijn de cijfers 2015 nog niet gedeponeerd. De niet-bouwomzet/totale netto omzet is ook een gemiddelde over de periode 2010-2015
• Onder druk van de crisis en druk op de omzet en marges zijn veel grote
bouwbedrijven in Europa de afgelopen jaren uitgeweken naar dienstverlening
die zich buiten het domein bouw bevindt. Dit zijn bijvoorbeeld activiteiten op
het gebied van engineering, offshore services, industriële services, energie
infrastructuur en telecom
• In Nederland is diversificatie de afgelopen jaren relatief beperkt gebleven.
Kijken we naar de verhouding niet-bouwomzet/totale netto omzet dan
realiseerden de 15 grootste Nederlandse bouwbedrijven tussen 2010 en 2015
slechts gemiddeld 6,2% van hun inkomsten in ‘alternatieve’ sectoren. Er zijn
wel grote individuele verschillen. Zo haalt infra- en industriebouwer Mourik
meer dan een derde van zijn omzet uit industriële services voor de (petro)-
chemie terwijl bij allrounder Dura Vermeer slechts enkele procenten van de
omzet afkomstig is uit niet-bouw activiteiten
• De grafiek laat zien dat een hogere winstgevendheid van de grotere bouwers
niet direct verband houdt met een hoger aandeel niet-bouwomzet. Zo heeft
Ten Brinke Groep een EBITDA marge van meer dan 10% en is ze uitsluitend
actief in de woningbouw en utiliteitsbouw (incl. projectontwikkeling). Binnen
deze subsectoren is gezocht naar verbreding van het activiteitenpalet (bijv.
assetmanagement)
• Wanneer we kijken naar de afgelopen 5 jaar dan lijkt diversificatie nauwelijks
te zijn toegenomen. In de honger naar werk zijn dikwijls projecten
aangenomen met een hoog risicoprofiel. Door gebrekkig projectmanagement
en het (te) laat onderkennen van risico’s & financiële gevolgen hebben veel
bouwers hun handen vol aan het repareren van magere resultaten.
Diversificatie is dan geen logische stap en vraagt op zo’n moment om extra
investeringen (bijv. overnames) en extra managementaandacht, in het
bijzonder op het gebied van de financiële discipline
• Nu er voorzichtig uitzicht is op breder margeherstel in de sector, zien we dat
bouwbedrijven weer op zoek gaan naar verbreding van hun propositie met
complementaire services. Nieuwe contractvormen dagen de sector uit om
klanten te ontzorgen tijdens de gehele levenscyclus van een bouwwerk. Dat
stuwt onder andere de vraag naar over te nemen onderhoudsbedrijven
NL Top 15 bouwbedrijven* – netto omzet, marge en diversificatie
BAM
KVWS
Heijmans
StruktonTBI
Ballast Nedam
Dura VermeerVan Wijnen
A. Hakpark
Mourik
Ten Brinke Groep
ASVB
Van Gelder
Janssen de Jong
Hurks
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
-10% 0% 10% 20% 30% 40%
Niet-bouwomzet/totale netto omzet
EB
ITD
A m
arg
e
29
• Internationale groei is geen makkelijke uitdaging voor bouwbedrijven. Bouwen
is een zeer regionale aangelegenheid waarbij de locatie bepalend is voor de
ondergrond en klimaatcondities. Het type materieel waarmee men moet
werken ligt daarmee vast en is niet altijd uitwisselbaar tussen verschillende
regio’s. Daarnaast kent ieder land zijn eigen wet- en regelgeving, waar slechts
binnen Europa sprake is van enige convergentie van bijvoorbeeld wetgeving
en de certificering van bouwproducten
• Cobouw stelde recent vast dat de Nederlandse bouwsector slechts 3,6% van
de omzet uit het buitenland haalt. De 15 grootste bouwers in Nederland
hebben gezamenlijk een omzetaandeel uit buitenlandse activiteiten van ca.
25% in 2015. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2010, toen ze
gemiddeld 19% van hun omzet buiten Nederland realiseerden
• Vanuit de grafiek is er niet 1-op-1 een relatie te leggen tussen
internationalisatie en de winstgevendheid. Bedrijven met een hoge mate van
internationalisatie realiseren gemiddeld geen hogere marges. Het lijkt erop dat
de verklaring voor hogere marges meer moeten zoeken in de combinatie van
internationalisering, een verdere verbreding met aanpalende services in de
bouwkolom en een excellent risicomanagementproces
• Aangetrokken door grote (infrastructurele) projecten hebben Duitse en
Belgische bouwers hun positie op de Nederlandse markt uitgebouwd. Het
financiële succes wisselt echter sterk per bedrijf. Dit geldt ook voor
Nederlandse bouwers die hun geluk beproeven in het buitenland. De uitdaging
is het kunnen inregelen van een lokaal netwerk en kennis en kunde
• In toenemende mate zullen de marges van bouwbedrijven onder druk komen
te staan door concurrentie van buiten de sector. Bedrijven die nieuwe
technologie (BIM, smart analytics, 3D printing) hebben omarmd zijn steeds
beter in staat om bijv. met ingenieurs en bouwtoeleveranciers een compleet
bouwwerk te realiseren. Voorlopers in de Nederlandse bouw investeren
aanmerkelijk meer in samenwerking en R&D op dit gebied en proberen op die
manier relevant te blijven in het bouwproces
Internationalisatie is uitdagend door noodzaak lokaal netwerk en expertise, vanuit oogpunt winstgevendheid niet perse wenselijk
Internationalisatie: aanzienlijke stijging aandeel buitenlandse omzetNL Top 15 bouwbedrijven* – netto omzet, marge & internationalisatie
Bron: jaarverslagen, bewerking Rabobank, (*) omvang bol = gemiddelde netto omzet 2010-2015, Bouwbedrijven: BAM, KVWS, Heijmans, Strukton, TBI, Ballast Nedam, Dura Vermeer, Van Wijnen, A. Hakpark, Joh. Mourik & Co. Holding, Brihold, ASVB, Van Gelder, Janssen de Jong, Hurks Groep. De EBITDA marge in de grafiek is een weergave van de gemiddelde marge tussen 2010-2015, NB: voor A. Hakpark, Brihold en Hurks zijn de cijfers 2015 nog niet gedeponeerd. De omzet buiten NL/totale netto omzet is ook een gemiddelde over de periode 2010-2015
BAM
KVWS
Heijmans
Strukton
TBI
Ballast Nedam
Dura VermeerVan Wijnen
A. Hakpark
Mourik
Ten Brinke
groep
ASVB
Van Gelder Janssen de Jong
Hurks
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
-10% 10% 30% 50% 70% 90%
Omzet buiten NL/totale netto omzet
EB
ITD
A m
arg
e
30
Contact details
Rabobank
WHOLESALE CLIENTS
NETHERLANDS
Bezoek adres
Croeselaan 28
3521 CB Utrecht
Contact adres
UCZ5096
P.O. Box 17100
3500 HG Utrecht
The Netherlands
Industry Knowledge Team
Leontien de Waal
Senior Industry analyst
Bouw, engineering & vastgoed
Telephone +31 (0)30 71 22 718
Mobile +31 (0)6 202 90 481
Email [email protected]
31
Belangrijke mededeling
De informatie in deze presentatie geeft de heersende huidige markt weer en onze visie daarop, welke aan verandering onderhevig kunnen zijn. Deze presentatie is gebaseerd op openbare informatie.
De in dit document opgenomen informatie is samengesteld uit bronnen die als betrouwbaar gelden. Geen uitdrukkelijke of impliciete waarborgen of garanties worden gegeven met betrekking tot de
juistheid of volledigheid van deze presentatie of de inhoud daarvan.
De inhoud van deze presentatie en daarin opgenomen voorbeelden zijn indicatief en slechts opgenomen voor doeleinden van discussie. Geen rechten kunnen worden ontleend aan in deze presentatie
opgenomen potentiële aanbiedingen, transacties, commerciële ideeën etcetera (waaronder prijsaanbiedingen en andere voorwaarden). Niets in deze presentatie vormt een aanbod of een uitnodiging
tot het doen van een aanbod. Tevens zal noch deze presentatie noch iets in de presentatie enige verplichting scheppen of de basis van enige overeenkomst zijn.