voor wie betrokken is bij afstand en adoptie - dullika.nl · De geschiedenis van adoptie wordt...

28
JAARGANG 2 NUMMER 01 MAART 2017 Na hulp met beide benen in het hier en nu Adoptie in Filipijnen: serieus en zorgvuldig ‘Aan schoenzolen kan ik zien of iemand klachten krijgt’ THEMA Lekker in je lijf voor wie betrokken is bij afstand en adoptie magazine online

Transcript of voor wie betrokken is bij afstand en adoptie - dullika.nl · De geschiedenis van adoptie wordt...

J A A R G A N G 2 N U M M E R 0 1 M A A R T 2 0 1 7

Na hulp met beide benen in het hier en nu

Adoptie in Filipijnen: serieus en zorgvuldig

‘Aan schoenzolen kan ik zien of iemand klachten krijgt’

THEMA

Lekker in je lijf

voor wie betrokken is bij afstand en adoptie magazine online magazine

Redactioneel

Lekker in je lijfSoms loopt alles bijna als vanzelf. De dagen vliegen op rolletjes voorbij. Op andere mo-menten zit het tegen en is een beetje hulp niet weg. De wisselende stemmingen en gevoelens gelden voor de meeste mensen. In adoptiege-zinnen is dat niet anders. Al spelen daarbij soms nog extra zaken die het wellicht lastig maken om van zwaar weer, over te schakelen naar een zonnetje. En wat doe je dan? Waar vind je de benodigde specialistische hulp om je beter te voelen? Dat komt aan de orde in dit nummer van het Adoptiemagazine online met als thema: Lekker in je lijf. We spreken deskun-digen die geadopteerden helpen om beter in hun vel, dan wel stevig in hun schoenen te staan. Zo geeft Anneke Vinke een voorbeeld van een casus uit haar Adoptiepraktijk (pagina 10) en vertelt ze over de mogelijke behandel-methoden die zij te bieden heeft.

De familie Van Leeuwen blikt terug op tien jaar geleden, de periode vlak na aankomst van de tweede dochter, en de vier vertellen hoe het nu met het gezin gaat (pagina 6).

In de vaste rubriek Het Drieluik dit keer drie op zichzelf staande verhalen die niets met el-kaar te maken hebben. De afl evering van de adoptieouder (pagina 21) is daarbij wel extra speciaal: hier kunt u kennismaken met Sandra Benschop en haar gezin, de nieuwe columnist van het Adoptiemagazine, voortaan elk num-

mer te vinden op pagina 5.

Verder in dit nummer een interview met hulpverleenster Laura Louw-ries, die eerst voor de klas stond en daar concludeerde dat ze (nog) méér voor kinderen wilden betekenen. Ook maakte advocaat

Vera Kidjan weer een afl evering voor de rubriek Wetten en Regels en

hebben we tot slot voorbeelden van opvoedkundige problemen in de ru-

briek Vragenderwijs.

Angela JansHoofdredacteur

[email protected]

Op de gangEen tijdje terug speelde onze jongste voor de eerste keer alleen in de kleuterklas, terwijl mama buiten op de gang stond. En er klonk geen gehuil, er was geen paniek. Een mijlpaal voor ons allemaal!

Bijna een jaar geleden konden we hem absoluut niet alleen laten, van huilen tot blinde paniek toe. En kijk nu eens… Een kleuterjuf zag mijn vrouw op de gang staan en sprak haar aan: ‘Wat goed van je, dat je het eindelijk aandurft.’ Ja, eindelijk. Wat fi jn om te horen. Of wacht eens, wat zegt ze nu? Ja, het is goed dat we een stap hebben genomen om ons mannetje alleen in de klas te laten. Het was er tijd voor. Maar niet wij waren degene die de grote stap namen, dat was hij!

Als ik die opmerking heel kort door de bocht zou vertalen, werd het volgende gezegd: ‘Je had je kind veel eerder alleen moeten laten, dat huilen, daar komt hij wel overheen. Het was jij, als moeder, die moeite had om hem achter te laten.’

Een jaar lang hebben we moeten opboksen tegen dat beeld. De meeste kinderen huilen inderdaad wanneer ze achter worden gela-ten in de klas. Huilen, krijsen, stampvoeten. Uiteindelijk bedaart het weer en na een paar dagen is er niks meer aan de hand.

Maar wat nu, als het niet minder wordt? En een kind helemaal niet meer tot spelen toe komt, omdat het alleen ontroostbaar is? Wanneer we in gesprek gaan met de school, merken we dat het best lastig is om mensen er van te overtuigen dat dit met adoptie te maken kan hebben. Dat er extra aandacht nodig is om ervoor te zorgen dat het goed komt. Zonder die extra inzet, gaat het van kwaad tot erger.

Vaak heeft school een informatieve rol richting de ouders. En momenten dat we echt over de kinderen praten, zijn beperkt. Een echte samenwerking kan je het niet noemen Maar nu, met de hulp van Stichting Adoptievoorzieningen, werkten we ineens wel samen. Leerkrachten, begeleiders en ouders, op gelijk niveau in gesprek. In combinatie met schoolconsult, video-interactiebegeleiding, overleg en evaluatie, maakten we samen afspraken om ons mannetje te helpen. Heel speciaal om mee te maken.

Door regelmatige terugkoppeling werd er veel bewuster met onze kleine omgegaan. Vanaf dat moment zagen we al snel vooruitgang. En ineens stond mijn vrouw op de gang. Ook kon hij weer bij familie alleen gelaten worden, en zelfs afspreken met vriendjes en daar alleen spelen.

Wat voelt dat goed om hem goed in zijn vel te zien. Met dank aan allen die meehielpen en vooral met dank aan hem. Want hij zette de grootste stappen en was het dapperst van allemaal.

Dit is een ingekorte versie van een blog van Patrick Matheeuwsen.Meer lezen van Patrick of blogs van andere adoptieouders? Kijk op www.adoptieoudersonline.nl

BLOG PATRICK MATHEEUWSEN

MAART – 2017 3

THEMA

Lekker in je lijf

2 Redactioneel

2 Blog: Op de gang – Patrick Matheeuwsen

6 Puber kijkt na tien jaar terug op

Sherborne Samenspel – Angela Jans

10 Na hulp met beide benen in het hier en nu

– Anneke Vinke

14 ‘Aan schoenzolen kan ik zien of iemand

klachten krijgt’ – Machteld Stilting

Het Drieluik

9 DE AFSTANDSVADER - ‘Ik had best de

verantwoordelijkheid willen nemen’ – Ko Dros

13 DE GEADOPTEERDE - ‘Naam veranderd voor

meer eigen identiteit’ – David Julio Jansen

19 DE ADOPTIEMOEDER - ‘Alles viel op z’n plek’

– Sandra Benschop

Vaste Rubrieken

4 KORT Ruimte voor aankondigingen, nieuws,

gadgets en een column van adoptiemoeder

Sandra Benschop

16 ACHTER DE FEITEN - Adoptie in Filipijnen:

serieus en zorgvuldig – Meike Melenhorst

20 ONDERZOEK BELICHT - Adoptiekinderen

behouden kennis moedertaal – Angela Jans

22 GELEZEN/GEZIEN

24 VRAGENDERWIJS

26 WETTEN EN REGELS - Adoptie van een

pleegkind – Vera Kidjan

INH

OU

D

6

24

4

16

10

4 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

KORT In de rubriek Kort is ruimte voor aankondigingen,

nieuws en discussie. Heeft u een tip voor een

bijeenkomst, een fi lm of een lezing?

Laat het ons weten: [email protected].

Kennisbureau Ter MeulenWetenschappelijke kennis over pleegzorg, adoptie en ander bijzon-der ouderschap toegankelijk maken voor publiek. Dat is de doelstelling van Kennisbureau Ter Meulen.

Kijk voor meer informatie op de website: www.kbtermeulen.nl

Daling aantal adopties Het aantal kinderen dat in 2016 ter adoptie naar Nederland kwam, is weer gedaald. In totaal kwamen vorig jaar 214 kinderen naar Nederland. In 2015 waren dat er nog 304.

De meeste kinderen kwamen via vereni-ging Wereldkinderen: 64 in totaal. Opval-lend daarbij is een forse daling van het aantal kinderen uit China. Waren dat er in 2015 nog 65, in 2016 adopteerden Neder-landers 23 Chinese kinderen via deze ver-gunninghouder.

Via stichting Meiling kwamen er in totaal 47 kinderen naar Nederland (plus 3 in ver-gelijking met 2015), waarvan 28 uit China en 19 uit Taiwan. Stichting Kind en Toe-komst bemiddelde vorig jaar voor 50 adopties, tegen 70 in 2015. Ook A New Way kende een fl inke daling: 20 tegen 34 een jaar eerder. Via de Nederlandse Adoptie Stichting (NAS) kwamen 33 kin-deren naar Nederland, 4 minder dan in 2015.

Tussen avontuur en kwetsuurMythes, romans en stripalbums wemelen van de adoptiehelden. Mede naar aanleiding daarvan is In museum Dr. Guislain in Gent (België) momenteel de tentoon-stelling Tussen avontuur en kwet-suur te zien. De tentoonstelling gaat in op vragen als: op welke manier kleurt een afkomst de

zoektocht naar een eigen identiteit? Hoe evolueren adoptie-praktijken? Staat het belang van het kind, de wensouders of de samenleving centraal?

De geschiedenis van adoptie wordt belicht met documentair materiaal, oude en hedendaagse kunst, literatuur, fotografi e, fi lmfragmenten en getuigenissen. Tussen avontuur en kwetsuur is te zien tot en met 16 april. Zie: www.museumdrguislain.be

TIP

Wijzigingen bij WereldkinderenFroukje Zwaga is per 1 februari benoemd als interim-directeur van Wereldkinderen. Ze volgt Inge Prenger en Derrick Bijker op, die beiden de organisatie verlaten. Hiermee komt een einde aan de tweekoppige directie en zal Wereldkinderen voortaan weer bestuurd worden door één directeur.

De wisseling is mede het gevolg van de overgang van Wereldkinde-ren naar een kleinere, platte organisatie. Dat betekent ook dat een minder grote behuizing volstaat. De organisatie is daarom verhuisd en vanaf begin maart te vinden aan de Bezuidenhoutseweg 50-58 in Den Haag.

Froukje Zwaga werkte de laatste jaren als regiomanager voor ICCO Cooperation in Centraal- en Oost-Afrika. Daarvoor was ze onder an-dere directeur programma’s bij de Stichting Warchild. Inge Prenger heeft 17 jaar bij Wereldkinderen gewerkt, waarvan de laatste drie jaar als directeur adoptie. Derrick Bijker was directeur algemene zaken sinds 2015.

MAART – 2017 5

COLUMN

ShopAdoptSpeciaal voor adoptiekinderen is er de webwinkel ShopAdopt. Verkocht worden leuke, hippe en handi-ge producten als sleutelhangers in de vorm van het land van herkomst, adoptiealbums, rootskoffertjes, cadeautjes uit Kenia, China en nog veel meer landen.Bij het ontwerpen en selecteren van de producten is extra aandacht besteed aan duurzaamheid, originali-teit en kwaliteit.www.shopadopt.com

Tekst Sandra Benschop

Expecto patronum!

Tien wordt hij, volgende maand, en ik heb al een eerste cadeautje voor hem gevonden. Onze oudste, dol op Harry Potter, krijgt een mooi schrift, dieprood van kleur, met in gouden letters ‘expecto patronum’ op de kaft. Sinds zijn zesde lees ik hem voor over de wonderbaarlijke wereld van Zweinstein, en we koesteren beiden dat moment voor het slapengaan. Harry heeft nogal wat leed te verduren gekregen toen hij heel jong was en draagt daar letterlijk en fi guurlijk de littekens van. Wat een zegen dan om je in de toverkunst te kunnen bekwamen en je met een spreuk het kwaad, dat hem blijft achtervolgen, van het lijf te houden: expecto patronum!

Beide ouders verloor Harry. Ik heb eigenlijk nooit gecheckt of onze oudste een parallel ervaart met zijn eigen levensverhaal. Samen lezen over thema’s die raken aan je eigen leven, in de veiligheid van je eigen bed – dat geeft troost, inzicht, relativering en zelfs inspiratie. Het geeft een opening om samen in ge-sprek te komen. Om je gedachten te vormen, je angst onder ogen te komen en weerbaar te worden. De wereld van het boek biedt prachtig oefenmateriaal.

Juist nu in de huidige wereld waarin onze kinderen opgroeien, het kwaad wel steeds concretere vormen lijkt aan te nemen, is een ‘expecto patronum’ waar-devol. We moeten ‘normaal’ doen, terwijl de ruimte voor ‘anders’ steeds kleiner lijkt te worden. Velen willen de grenzen liever dicht en dat wat afwijkt, buitensluiten. Ongenuanceerd en zonder inlevings-vermogen en mededogen je gal spuwen, is voor velen synoniem geworden met de vrijheid van meningsuiting.

Niet alleen lezen, ook schrijven kan een magische werking hebben. Een mooi schrift, waarin je je ge-dachten en je gevoelens kunt neerschrijven, alleen van jou, waarin de woorden evenzovele toverspreu-ken zijn om je te leren verweren tegen het kwaad. Dat lijkt me een mooi cadeau. Hij mag er overigens

ook zijn eerste recepten in opschrijven.

Sandra Benschop is de nieuwe columniste van het Adoptie Magazine. Zie ook haar persoonlijke adoptieverhaal op pagina 19.

TraumaVeel geadopteerde kinderen hebben een trauma. Ze zijn bijvoorbeeld verwaarloosd, mishandeld, onder-voed of misbruikt. Dat vertaalt zich mogelijk in slaap-problemen, driftbuien, wisselende stemmingen en onbegrepen lichamelijke klachten. Het contact tussen ouders en kind is dan regelmatig ingewikkeld en moei-zaam.

De Stichting Adoptievoorzieningen heeft hiervoor de cur-sus ‘Zorgen voor getraumatiseerde adoptiekinderen’ ont-wikkeld. In de cursus komt aan de orde wat trauma is en worden handvatten aangereikt om hier beter mee om te gaan. De cursus bestaat uit vier bijeenkomsten van 19-22 uur in Houten. Cursusdata: 4 mei, 22 mei, 1 juni en 19 juni 2017. Kosten: 80 euro per gezin.

Voor aanmelden of meer informatie, stuur een e-mail naar: [email protected]

Tekst Angela Jans Lekker in je lijf

6 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Miriam en Nelgina woonden een tijd lang bij dezelfde pleegouders in Zuid-Afrika.In dat gezin zochten de meiden veel steun bij elkaar. Tot Miriam op een dag werd geadopteerd en vertrok. Nelgina bleef achter en dacht dat ze Miriam nooit meer

zou zien. Dat pakte anders uit…

Puber kijkt tien jaar later terug op Sherborne Samenspel

Spelletjes doen onder een wit doek

De familie Van Leeuwen, Ron en Nelgina (staand), Miriam en Coby.

MAART – 2017 7

Twee jaar later kwam Miriam met haar adoptieouders terug. Dit keer om Nelgina op te halen. Ze werden zus-jes! Nelgina: “Ik kon het niet geloven. Ik had op dat moment ook helemaal geen oog voor mijn ouders, ik zag al-leen Miriam. Ik was zo ontzettend blij om haar weer te zien.”Eenmaal in Nederland kon Nelgina het nog steeds maar moeilijk geloven dat zij en Miriam zusjes waren gewor-den en dat ze voorgoed bij elkaar en bij hun (adoptie)ouders zouden blij-ven. Miriam woonde toen al twee jaar bij Ron en Coby van Leeuwen. Zij was 5 jaar oud toen ze naar Nederland kwam, Nelgina was bij aankomst 6 jaar. “Miriam stond inmiddels al heel dicht bij ons. Nelgina was van het be-gin af aan anders. Ze had meer ruimte nodig. En dat is eigenlijk nog steeds zo”, zegt moeder Coby liefdevol la-chend.

Levende knuff elbeerNelgina had er eerst mee moeten dealen dat Miriam, haar steun en toe-verlaat, weg was. Ze dacht: voorgoed. Ze was ervan overtuigd dat ze elkaar nooit meer terug zouden zien. Ook vreesde ze dat een plekje in een fi jn gezin voor haar niet weggelegd zou zijn. Nooit kwam er iemand om haar op te halen… Dat wist ze zeker! En toen was daar plotseling Miriam, te-rug van weggeweest. Nelgina: “We waren weer samen! Onvoorstelbaar. Geweldig. Ik wilde alle verloren tijd inhalen. Ze was mijn levende knuffel-beer, mijn vertrouwenspersoon. Dat was ze toen en dat was ze nu weer, zo voelde dat meteen.”Om de meiden zo goed mogelijk te kunnen begeleiden schakelden Ron en Coby na terugkomst in Nederland – nu zo’n tien jaar geleden – vrij snel hulp in. De familie kwam in contact met Lidwien Mineur, gespecialiseerd hulpverleenster op het gebied van gehechtheid van kind en ouder. Lidwien werkt als video-interactie-begeleidster bij Stichting Adoptie-voorzieningen en in haar eigen praktijk, Akka. Bij de familie Van Leeu-wen paste ze Sherborne Samenspel toe. Een methode die door bewe-gingsspel, het lichaamsbewustzijn en het zelfvertrouwen van kinderen ver-

betert en ook de hechting tussen het kind en zijn ouders versterkt. Onlangs kwam het hele gezin Lidwien bij toeval tegen op een bijeenkomst van adoptiegezinnen waar Lidwien een workshop over Sherborne Sa-menspel zou geven. En als donder-slag bij heldere hemel kwam alles van toen weer terug bij Nelgina: “Ik heb een fotografi sch geheugen. Al die momenten, de gevoelens, ik beleefde ze opnieuw.” Op verzoek van Lidwien klom Nelgina vervolgens op het po-dium en opende de workshop door haar ervaringen uit het verleden te delen met het publiek.

Slepen, tillen en wiegenLidwien: “Ze ging voor de groep ou-ders staan en vertelde dat zij als klein meisje veel had meegemaakt in Zuid-Afrika. Dat ze op een gegeven mo-ment in een pleeggezin woonde en daar een goede vriendin had. Dat dat meisje werd geadopteerd en dat Nel-gina dacht dat ze elkaar nooit weer zouden zien. Tot bijna twee jaar later deze ouders met haar vriendin terug-kwamen en ook haar kwamen halen. In Nederland bleek alles anders. De geuren, de kleuren, de gewoonten. Ze woonde er met plezier maar ze dacht ook dat ze bij deze ouders

waarschijnlijk toch niet voor altijd zou mogen blijven. De angst weer weg te moeten was er onderhuids altijd. En toen deed ze nieuwe bewegingserva-ringen op, bijna allemaal in combina-tie met een witte doek. Haar ouders wiegden, tilden en sleepten haar en na verloop van tijd ging ze deze ou-ders vertrouwen. Tot de witte doek niet meer nodig was, hebben de ou-ders heel veel oefeningen met haar gedaan. Nu is ze een puber. Soms zegt ze tegen haar moeder dat ze niet naar haar hoeft te luisteren: ze is toch haar echte moeder niet. Maar later re-aliseert ze zich dan weer hoe anders het met haar zou zijn gegaan als ze in Zuid-Afrika was gebleven en beseft ze dat haar ouders er echt voor haar zijn en van haar houden. Nadat ze dit ver-teld had, liep ze naar haar moeder toe voor een stevige omhelzing. Zij was, net als ik, geëmotioneerd door deze onverwachte verklaring. Daarna liep Nelgina weg om haar eigen program-ma te gaan volgen.”Geheel onverwacht heeft Nelgina dus teruggekeken op haar ervaring met Sherborne Samenspel, tien jaar na dato. Een herinnering die ze samen-vat als ‘spelletjes doen met een wit laken’, dat klinkt vrij simpel voor iets wat toch een enorme impact heeft

8 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

dag zei ze: je hoeft nooit meer weg, maar ik geloofde er niets van.” Miri-am: “Ik hecht misschien sneller.” De twee dames staan inmiddels stevig in hun schoenen en weten heel goed wat ze willen. Miriam volgt een oplei-ding voor schoonheidsspecialiste en Nelgina wil graag de theater- en musi-calwereld in. Allebei stralen ze uit: dat gaat vast lukken!

gehad op het gezin Van Leeuwen. Met z’n viertjes kijken ze er gezamen-lijks nogmaals op terug. Vader Ron: “Na de komst van Miriam hadden we geregeld dat er hulp zou komen. Dat wilden we bij Nelgina ook. We wilden video-interactiebegelei-ding in de periode dat de zussen aan elkaar moesten wennen.” Moeder Coby: “Want dat bleek soms best hard werken en was heel intensief. We heb-ben Miriam na haar aankomst in Ne-derland een jaar lang lopen wiegen in een dekentje. Tegen de tijd dat Nelgi-na kwam, stond Miriam inmiddels al heel dicht bij ons. Nelgina uiteraard nog niet en bij haar verliep de hech-ting heel anders. We hebben haar veel meer de ruimte moeten geven. Maar ook bij haar is het gelukt. Lidwien heeft er met het Sherborne Samenspel heel goed mee geholpen.” Ron: “Eerst speelden ze als vriendinnen, later wer-den het echt zussen die heel veel van elkaar houden.”

Goed op elkaar ingespeeldNelgina: “Ieder mens, ieder kind is anders. Ik had kennelijk ruimte nodig en ik ben heel erg blij dat papa en mama die hebben gegeven, terwijl ze me ondertussen toch dicht bij zich hebben gehouden. Maar ook dat ze me tegelijk de kans hebben gegeven om alles te verwerken. Soms wil je dat alleen doen omdat het van jou is. Dan moet je aan je kind vragen hoe zij er-over denkt. Gewoon vragen, dat is het beste. Miriam was mijn veilige basis en dat is ze nog steeds. Als ik ergens over twijfel, ga ik altijd naar haar om raad.” Miriam: “We voelen elkaar heel goed aan. Soms lijkt het wel of we een tweeling zijn.”Dat het gezin goed op elkaar is inge-speeld, blijkt ook tijdens het gesprek. Miriam neemt steeds het voortouw, daarna neemt Nelgina het over. Vader en moeder luisteren veel en vullen aan waar nodig of vertellen hun deel van het verhaal. Ron: “In het begin, toen ze weer samen waren, stonden wij eigenlijk aan de zijlijn. Zij waren compleet op elkaar ingespeeld en wij stonden aan de rand. Dat hebben we bewust laten gebeuren, we wilden niet tussenbeide komen. Ondertus-sen hebben we mede dankzij de me-thode van Lidwien de hechting op

gang weten te brengen. Ze mochten kranten kapot scheuren om hun woe-de te uiten, blindemannetje spelen en uiteindelijk zelfs van de trap springen om door ons opgevangen te worden. Alles om het vertrouwen te winnen.”Coby: “Het was nodig om de bescha-digingen die ze hadden opgelopen, zoveel mogelijk te herstellen. Zodat ze echt wisten: ik hoef nooit meer weg, alles mag.” Nelgina: “Iedere

SHERBORNE SAMENSPELSherborne Samenspel is een methode gericht op het vergroten van zelfvertrouwen bij kinderen en het versterken van de hechting tussen het kind en zijn ouder(s)/verzorger(s). Dat gebeurt met bewegingsspel-vormen die hun oorsprong vinden in de bewegingspedagogiek die halverwege de 20e eeuw is ontwikkeld door de Engelse bewegingspe-dagoog Veronica Sherborne. Zij legt een duidelijke relatie tussen de fysieke, emotionele en sociale ontwikkeling. Ze zag dat sociaal-emotio-nele problemen ook tot uiting komen in de lichaamstaal van het kind, die dan bijvoorbeeld verkrampt, gesloten, of juist ongecontroleerd en vluchtig aandoet. Later is de Sherborne-bewegingspedagogiek internationaal overgeno-men en doorontwikkeld, waardoor specialisaties voor verschillende doelgroepen zijn ontstaan. Sherborne Samenspel is een Nederlandse specialisatie, ontwikkeld door Els Hasselaar en Lidwien Mineur, die zich specifi ek richt op het versterken van het zelfvertrouwen en de relatie tussen ouder en kind. Binnen deze methode is het niet de Sherborne-begeleider die spelvormen met het kind doet, maar de ouder(s) zelf. Soms heeft een kind in de eerste levensjaren niet genoeg mogelijkhe-den gehad om positieve lijfelijke leerervaringen op te doen.Lidwien Mineur: “Veel kinderen met een gebrek aan basisvertrouwen en hechtingsvertroebeling laten op verschillende leeftijdsniveaus ont-wikkeling zien. Het is belangrijk dat ouders het kind aandacht geven op het niveau waar het kind op dat moment zit en niet aan hand van zijn eigen leeftijd. Een uitdaging voor de ouders is dat zij soms snel moeten schakelen. Het ene moment moeten ze verwachtingen hebben en er-varingen geven die passen bij een 5-jarig kind, maar tien minuten later moeten ze die bijvoorbeeld bijstellen naar het niveau van een 2-jarig kind, wanneer het kind te veel geprikkeld of overweldigd raakt en zo angstig wordt dat het terugvalt op gedrag dat hoort bij een lager leef-tijdsniveau.”“Met Sherborne Samenspel worden ouders gestimuleerd om, samen met hun kind, sensitief te reageren op lichaamstaal. Ze kunnen hun kind bewegingsspelletjes aanbieden die passen bij de ontwikkelings-fase waarin het kind op dat moment zit. We zien dat hierdoor meer balans ontstaat in de ontwikkelingsniveaus van het kind en dat het ple-zier in het met elkaar fysiek bezig zijn toeneemt.”Dankzij Sherborne Samenspel krijgt het kind alsnog de gelegenheid zich gesteund en gekoesterd te voelen door belangrijke volwassenen, en op hen te vertrouwen. Ook leert het kind zijn eigen kracht te ontwik-kelen en op een gezonde manier te durven inzetten. Door het kind veel positieve lichamelijke ervaringen te geven, wordt dat deel van de ont-wikkeling dat het kind gemist heeft, zo veel mogelijk gecompenseerd.

MAART – 2017 9

drieluik

AFSTANDSVADER Ko Dros

11'Nooit meer over gesproken'

mijn hoofd dat ik een kind had. Maar omdat ik er nooit meer iets over gehoord of gezien had, dacht ik: ach, mis-schien is het ook wel loos alarm geweest.Het leven ging verder. Ik leerde een andere vrouw kennen. Zij was van katholieken huize en ik was gereformeerd. In die tijd ging dat niet zo makkelijk samen, dat werd niet goed-gekeurd. Toen bedachten we: als we nou gewoon zorgen dat we moeten trouwen… Dan kunnen ze er niks meer te-

gen doen. Zij was achttien, ik negentien jaar toen onze zoon werd geboren. We hebben samen

drie kinderen gekregen en zijn ruim 35 jaar getrouwd geweest. Toch niet

slecht. In al die tijd heb ik niet vaak aan

het voorval met Corry gedacht. Ik heb het ook nooit met mijn vrouw besproken. Dat vond ik niet nodig, het was van voor die tijd en ik was er verder niet mee bezig.Tot ongeveer een jaar gele-den, geheel onverwacht mijn

oudste zoon zich meldde. Hij was op zoek gegaan naar zijn

biologische ouders en had Corry al eerder gevonden. Zij vertelde

hem dat ene Ko Dros zijn vader was. Met die informatie kwam hij in eerste in-

stantie bij de weduwe van een neef van mij terecht. Die stuurde hem weer door en op Facebook vond hij nog een Ko Dros. Dit bleek zijn halfbroer te zijn, mijn zoon die de-zelfde voornaam heeft als ik. Omdat Ko en ik in Indonesië wonen, heeft het nog wel even geduurd voor we elkaar konden ontmoeten. Dat kon pas toen ik tij-delijk in Nederland was. We hebben elkaar toen een paar keer ontmoet. Misschien komt hij een keer naar Indonesië, dat zou leuk zijn, dan kan hij zijn halfbroer ook zien. Ze lijken sprekend op elkaar.Ik vind het jammer voor hem dat hij bijna vijf-tig jaar heeft moeten wachten, voor hij zijn beide biologische ouders heeft kunnen zien. Maar ik ben blij voor hem dat het is gelukt en vooral ook dat hij het goed heeft gehad bij zijn adoptieouders.

Corry woonde een paar dorpen verderop. Een kilometer of vijftien schat ik. Met de brommer ging ik erheen. We scharrelden een beetje. Verkering kon je het niet noemen. Ik was een jaar of zestien, zeventien misschien. En soms een beetje ondeugend.

Vanaf mijn veertiende werkte ik bij een slagerij. In eerste in-stantie deed ik dat alleen na schooltijd. Al snel werden dat hele dagen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Slachten, uitbenen, bestellingen opnemen, bestellingen rondbrengen. Ik vond het een leuk vak, heb ook mijn slagersvak-diploma gehaald. De hele week was ik aan het werk. In het weekend ging ik op stap.Een vriendin van Corry vertel-de me dat Corry zwanger was van mij. Ik zei tegen haar: “Nou, laat ze dan maar con-tact met mij opnemen.” Ik wilde haar wel ontmoeten om erover te praten. Je had toen natuurlijk nog niet zoveel com-municatiemogelijkheden als nu. Geen mobiele telefoons en zo, je kon niet gemakkelijk even bellen. Maar tot een ontmoeting kwam het nooit meer. De moeder van Corry en mijn moeder hadden al contact met elkaar gehad en hadden het – zonder overleg met mij – sa-men geregeld: Corry en ik zouden elkaar nooit meer zien, het kind moest na de beval-ling worden afgestaan ter adoptie. Klaar, over en uit. Mijn vader was al op zeer jonge leeftijd over-leden. Mijn moeder was heel streng. Ze zei: “Wat heb jij nou gefl ikt? Je hebt een meisje zwanger gemaakt. Je mag haar nooit meer zien.” Daar was geen discussie over moge-lijk. Ik had eigenlijk best de verantwoordelijk-heid willen nemen en met haar willen trouwen of zo. Omdat ik veel werkte, had dat wel ge-kund, ik verdiende genoeg. Maar dat mocht niet. Ik moest er wegblijven en daarmee af. Er werd niet meer over gesproken.Op een gegeven moment stond ik er ook niet meer bij stil. Heel soms fl itste het door

VADER van twee zonen

(een afgestaan) en twee dochters

LEEFTIJD 67 jaar

BEROEP gepensioneerd

WOONPLAATS Cipanas, Indonesië

Lekker in je lijf

10 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Samen zitten ze voor me, bij mij in de praktijk: ouders op de bank, naast el-kaar. Pedro1 van 15 jaar ernaast op een stoel, beetje onderuitgezakt, elke vezel in zijn lijf lijkt klaar voor actie, de relaxte pose is schijn. De armen zijn

Tekst Anneke Vinke

Na ruim twintig jaar werken met geadopteerden en pleegkinderen, merkte orthopedagoog en kinder- en jeugdpsycholoog Anneke Vinke dat ze niet altijd genoeg resultaat bereikte. Ze ging op zoek naar andere wegen en belandde bij het werk van twee eminente psychotherapeuten: Pat Ogden, ontwikkelaar van Sensorimotor Psychotherapy (SP) en Dan Hughes, grond-

legger van Dydadic Developmental Psychotherapy (DDP). Ze schoolde zich in beide methodieken en zet ze nu in bij de behandeling van geadopteerde

kinderen en pleegkinderen met gehechtheids problemen en vroegkinderlijk trauma. Hier geeft ze een indruk van hoe dit werkt.

Na hulp met beide benen in het hier en nu

gekruist, hij heeft een strakke blik op mij gericht en vanuit zijn ene ooghoek houdt hij zijn ouders in de gaten, van-uit de andere de deur, de vluchtroute. Alles duidt op alertheid.

Als wij zo het gesprek ingaan, heb ik nog geen woord gehoord over het ver-haal van Pedro. Vaak heb ik wel al een beetje voorinformatie, soms dikke pakketten, soms slechts summier een e-mail van de aanmelding. Dat ver-

MAART – 2017 11

zig: er is boosheid, ouders ervaren geen echt contact, er zijn problemen met de leerkrachten, zelfbepalend gedrag, hij lijkt emotioneel nooit echt geraakt te worden, prikkelbaar, snel afgeleid en lusteloos, apathisch haast.

“It takes an experience to antidote an experience”, zegt men dan. Als pra-ten alleen niet genoeg is, zullen we moeten zoeken naar middelen om in de therapieruimte een positieve erva-ring te krijgen die kan helen wat er zo lang geleden misliep. Hiervoor kun-nen onder meer de volgende thera-peutische methoden worden ingezet: Sensorimotor Psychotherapy (SP) en Dydadic Developmental Psychothe-rapy (DDP).

Lichaam als startpuntBij SP vormt het lichaam het startpunt. Grondlegger Pat Ogden integreert kennis en technieken uit client-cente-red, psychodynamische en cognitieve stromingen, affectieve neuroweten-schappen, gehechtheidstheorie en li-chaamsgericht werk. Daarbij is de start voor SP altijd wat het lichaam laat zien, het verhaal dat het lichaam vertelt. Ogden wordt daarin gesteund door wetenschappelijke inzichten dat de allereerste ervaringen van de mens puur lichamelijk zijn en dat de ontwik-keling van het brein van lagere naar hogere, complexe functies gaat. Zo ook in een SP-behandeling: SP werkt bottom-up. Ogden start bij wat we waarnemen op fysiek niveau in bewe-ging, spanning en houding. Dat vormt het aanknopingspunt om in een later stadium van de behandeling emoties en cognities te betrekken. De relatie tussen therapeut en cliënt is wezenlijk: de therapeutische container moet veilig zijn, zodat in gezamenlijke aan-dacht (embedded relational mindful-ness) dat het thema is om aan te werken. SP is een therapie op maat, die altijd volgt wat de cliënt aangeeft.

Therapie op maatSP onderscheidt twee aanpakken: een traumagerichte aanpak en een ont-wikkelings-, meer gehechtheidsge-richte aanpak. Bij de eerste aanpak gaat het om herstel van een nare erva-ring, van iets wat mis is gegaan (bij-voorbeeld een mishandeling in een kindertehuis). Bij de tweede aanpak gaat het om wat er gemist is, om de ervaring die er had moeten zijn (bij-voorbeeld goede zorg voor de baby), met als doel dat in de therapie alsnog te laten ervaren. Als er trauma is, zal dat eerst geïntegreerd moeten wor-den voordat er ruimte is om aan ge-hechtheidsthematiek te kunnen werken. Traumatische ervaringen en patronen nemen in de praktijk altijd alles over, waardoor onderste lagen van het brein een overlevingsreactie gaan aansturen en het onmogelijk wordt om aan de andere ervaringen te werken. Daarom geldt: eerst trau-ma, dan de rest.

De aanpak van SP is gericht op het hier en nu. DDP, de gehechtheidsthe-

schilt per cliënt. Van Pedro weet ik nog niet zo veel. Toch vertelt zijn houding, zijn blik, de spierspanning, de manier waarop zijn armen gekruist zijn, me heel veel. Een kind dat vanaf het aller-eerste begin mocht ervaren dat er een beschikbare ouder was bij honger, dorst, gevaar of verdriet, kan de we-reld ontspannen tegemoet treden. Daar waar dit ontbrak, is (onbewuste) alertheid de enige manier om in de wereld te staan en controle te houden over wat er gaat gebeuren. Pedro komt niet om te praten. Hij heeft al met zo veel therapeuten gepraat. Dat heeft hem niets opgeleverd.

De klachten en problemen thuis en op school zijn er al langer, ondanks therapie blijven ze wisselend aanwe-

12 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

rapie ontwikkeld door Dan Hughes, sluit hier naadloos op aan. Net zoals bij SP is de veilige behandelrelatie wezenlijk. Er is sprake van een continu emotioneel afstemmen tussen thera-peut en cliënt, waarbij het principe follow-lead-follow wordt gevolgd. De grens van het kind wordt bewaakt en gerespecteerd. Er is geen moeten of dwingen. Het proces verloopt orga-nisch. Vanuit het hier en nu krijgt het verleden nieuwe betekenis, kan wat er gemist is anders worden ervaren. Een van de belangrijkste doelen van DDP is het compleet maken van het levensverhaal van het kind. Daarbij is het daadwerkelijk voelen van verbin-ding met de adoptieouders, die er onvoorwaardelijk zijn voor het kind, als veilige haven en veilige basis, heel belangrijk.

Humor De relationele breuk die altijd aan het begin van de adoptie of pleegzorg-plaatsing ligt, krijgt alle aandacht in de therapie. Dit klinkt zwaar, maar de manier waarop dit gebeurt is speels, met humor en in afstemming. Speels-heid (playfulness) is een van de be-langrijkste principes in het werk van Hughes. Speelsheid betekent op een speelse manier in contact blijven met de onderliggende emotie, kijken of je er bij mag komen, of je op een luchti-ge, eenvoudige manier mag benoe-men wat er is gebeurd. Humor, grapjes, vrolijkheid inzetten helpt niet om te bagatelliseren of weg te wuiven maar om het proces van gehecht-heidsontwikkeling te ondersteunen. Daarmee komen we op het tweede basisprincipe in Hughes’ aanpak: ac-ceptatie. Alles wat komt, mag er zijn. Daarna is er nieuwsgierigheid: waar-om komt nu juist dát naar voren? Er

wordt niet geoordeeld, niet geëvalu-eerd of benoemd in de trant van ‘nu ben je boos’ of iets dergelijks. Juist niet. Samen zoeken we naar woorden voor wat er gevoeld wordt, wat er speelt. Nieuwsgierigheid kan tot ver-rassende inzichten leiden en helpt het kind zich begrepen te voelen. Een kind dat zich begrepen voelt, gaat emoties delen met ouders. Er ont-staat afstemming en intersubjectivi-teit en zo komt er nabijheid die zo kenmerkend is voor een gehecht-heidsrelatie. Het vierde en laatste principe in Hughes’ aanpak is empa-thie. Als je als ouder, therapeut en kind samen ontdekt wat er speelt, waarom Pedro uit het voorbeeld zo alert is, dan kun je niet anders dan dat met empathie ontvangen. In die em-

pathie helpen we Pedro om te gaan met wat er in zijn binnenwereld speelt.

Nare ervaringenZo ben ik weer terug bij Pedro, want in zijn behandeling maak ik een mix van SP en DDP. De alertheid, het nooit kun-nen rusten, niet echt verbonden zijn met adoptieouders, komt ergens van-daan. Het korte lontje dat daarbij hoort ook. We zoeken naar de betekenis die het voor hem heeft, de gedachten en emoties die erbij opkomen. Daar hoort ook een beweging bij, een overgave of een loslaten wellicht. Het onzichtbare, het onbewuste of onbekende, wordt zichtbaar door er samen bij stil te staan, samen met ouders, nieuwsgie-rig te zijn naar de emoties en gedach-ten die opkomen. De beweging die het geheel kan integreren komt daar-na. De therapie is klaar als de nare er-varingen als herinnering een plek hebben gekregen, de gemiste ervarin-gen tot rust zijn gebracht en Pedro zijn leven in verbinding met zichzelf en zijn adoptieouders vorm kan geven. Lek-ker in zijn lijf, met beide benen in het hier en nu.

Meer lezen? Hughes, D.A. (2007). Attachment Focused Family Therapy New York: WW Norton (vertaald: Hechtingsgerichte gezinstherapie, Amsterdam: SWP 2017)

Hughes, D.A. & Baylin, J. (2012). Brain based parenting. The neurosci-ence of caregiving for healthy attachment. New York: Norton (vertaald: Opvoeden doe je met je brein. Amsterdam: Hogrefe 2014)

Ogden, P., Minton, K. & Pain, C. (2006). Trauma and the body. A senso-rimotor approach to psychotherapy. New York, Norton

Ogden, P. & Fisher, J. (2015) Sensorimotor Psychotherapy, interventions for trauma and attachment. New York: Norton (vertaald: Sensorimotor psychotherapy, interventies voor traumaverwerking en het herstel van gehechtheid, Eeserveen: Uitgeverij Mens! 2017)

Liever YouTube bekijken? Zie bijvoorbeeld: www.youtube.com/watch?v=YOtmv-WCcmQ ofwww.youtube.com/watch?v=5Svti0kseXE

‘ JE KUNT NIET TEGENGAAN DAT DE VOGELS VAN HET VERDRIET KOMEN OVERVLIEGEN, MAAR JE KUNT WEL VOORKOMEN DAT ZE NESTEN MAKEN IN JE HAAR.’ (CHINEES GEZEGDE)

1 Pedro is een gefingeerde naam, ook de cliëntbeschrijving is gefingeerd.

MAART – 2017 13

drieluik

Mijn ouders zijn in eerste instantie naar Nicaragua ge-gaan om vrijwilligerswerk te doen. Mijn vader heeft er gewerkt als huisarts en later in een gezondheidscen-trum in het plaatsje Rama. Mijn moeder was daar ge-zondheidsmedewerker. Omdat ze er woonden en zich voor adoptie hadden aangemeld bij de kinderbescherming in Nicaragua, konden ze mij adopteren. Een jaar na hun aanmelding kregen ze van maatschappelijk werk het bericht dat er een baby voor hen was. Ze verbleven destijds met meerdere mensen uit Nederland in Nicaragua en die an-dere stellen hebben ook allemaal kinderen geadop-teerd. Later in Nederland kwamen we vroeger een paar keer per jaar bij elkaar over de vloer. Heel gezellig vond ik dat. En bovendien, daardoor kende ik vijf andere kinderen die in hetzelfde weeshuis hebben gewoond als ik. Best bijzonder.

Verder speelde adoptie in mijn jeugd niet zo’n rol. Soms merkte ik wel dat ik een an-der kleurtje had dan de meeste kinderen in de klas. Mijn beste vriend op de basis-school was ook geadopteerd. Hij komt uit Zuid-Korea. We plaagden elkaar weleens dat we er anders uitzagen, niet alleen an-ders dan de rest, maar ook anders dan elkaar. Toen ik in groep 7 of 8 zat, werd ik me daar wel wat bewuster van en ben ik ook vragen gaan stellen aan mijn ouders. Dat was nooit een probleem. Ze waren heel open over de adoptie. Maar ze hadden niet veel informatie over mijn herkomst. Ze wisten te vertellen dat ik twee maanden te vroeg was geboren, in een ziekenhuis in Managua, de hoofdstad van Ni-caragua. Ze wisten in welk ziekenhuis dat was en in welk weeshuis ik ben geweest. Ook zijn er papieren waar de naam van mijn moeder op staat, maar of dat klopt, dat weet je niet. Het maakt me ook niet zo veel uit. Ik heb nooit de behoefte gehad om haar te gaan zoeken. Ik vind het prima zo.

Naam veranderd voor meer eigen identiteit

GEADOPTEERDE David Julio Jansen

22Naam veranderd voor meer eigen identiteit2Naam veranderd voor meer eigen identiteit

David Julio Jansen

2David Julio Jansen

LEEFTIJD 26 jaar

BEROEP beveiliger

WOONPLAATSBreda

In die tijd, toen ik dus een jaar of elf, twaalf was, heb ik wel mijn naam veranderd. Mijn biologische moeder heeft mij, voor zover ik weet, geen naam gegeven. Toen ik in het tehuis kwam, hebben ze mij de naam Julio gegeven, om-dat ik in de maand juli ben geboren. Bij de adoptie heb-ben mijn ouders mij David genoemd. Omdat je Julio met een J schrijft, maar met een G uitspreekt, leek hun dat geen handige naam voor mij. Zelf vond ik het wel mooi om Julio toch aan mijn naam toe te voegen. Mijn ouders hebben daar onmiddellijk aan meegewerkt en het hele-maal offi cieel geregeld, in Naam der Koningin, alles erop en eraan. Sindsdien heet ik offi cieel, op mijn paspoort en

overal: David Julio Jansen. Ik vind dat prettig, het geeft me een stukje identiteit. Het maakt

meteen duidelijk dat ik geen Indonesi-er of Molukker ben, dat mijn roots in

Latijns-Amerika liggen. Binnen een jaar of twee wil ik er

wel weer een keer heen. Mijn vriendin is nog nooit in La-tijns-Amerika geweest en voor mijzelf is het ook al weer jaren geleden dat ik er voor het laatst was. Behalve in Nicaragua ben ik in Cuba geweest, op vakantie, en in

Colombia om mijn zusje op te halen. Ik was toen zeven,

mijn zusje was drie jaar oud toen zij geadopteerd werd. Ik

weet dat nog heel goed. Ik had me erg verheugd op haar komst, maar

moest toen het zover was, wel even wen-nen. En zij trouwens ook. Anno nu speelt mijn adoptie eigenlijk geen enkele rol in mijn dagelijks leven. Al merk ik wel af en toe tijdens mijn werk dat ik, al voel ik mij 100 procent Nederlander, niet zo oog. Ik werk als beveiliger in een ziekenhuis en het heeft soms ook weleens voordelen in confl ic-ten waarbij bijvoorbeeld allochtonen zijn be-trokken. Daarbij is het voor mij soms gemakkelijker in te spelen op verschillende bevolkingsgroepen dan voor sommige col-lega’s. Andersom zou ik zelf natuurlijk tegen discriminatie aan kunnen lopen, maar dat is gelukkig nooit gebeurd.

Lekker in je lijf

14 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Laura Louwrier heeft sinds 2013 een eigen praktijk waarin ze ook regelma-tig adoptiekinderen over de vloer heeft. Omdat ze niets met vage me-thodieken heeft, werkt ze onder meer met refl exintegratie, een coachings-methodiek die volledig neurologisch onderbouwd is. Neem bijvoorbeeld een kind dat bij het schrijven fouten maakt. Als het, door wat voor oorzaak dan ook, de grijprefl ex niet goed heeft kunnen ont-wikkelen, is het vasthouden van een pen iets wat heel veel energie vraagt. Louwrier: “Als je hand continu ver-krampt tijdens het schrijven, hoeveel aandacht heb je dan nog voor wat je schrijft?” Dus in plaats van zich alleen op de fouten te richten, gaat ze met de grijprefl ex aan de slag. Een handeling die eigenlijk vanzelf moet gaan, bouwt ze samen met het kind stapsgewijs

vanaf de basis op. Het mooie is dat zo’n refl ex op iedere leeftijd opnieuw aan te leren is. Dat komt doordat alles wat we doen via het brein gaat, legt Louwrier uit. “Door een bepaalde han-deling te herhalen, wordt een verbin-ding in de hersenen gelegd, een soort paadje. Hoe vaker je dat paadje be-wandelt, hoe steviger het wordt. Zo wordt een wankel zandpad op den duur een solide snelweg.”

Niet kunnen stilzittenEen van de refl exmethoden waar Louwrier mee werkt, heet Masgutova Neurosensomotorische Refl exinte-gratie (MNRI). De methode is opgezet door de Amerikaanse dokter Svetlana Masgutova en gaat ervan uit dat leer-, ontwikkelings- en gedragsproblemen samenhangen met niet goed geïnte-greerde refl exen. Een adoptiekind dat

Ieder mens, jong en oud, zit vol refl exen. Je krijgt ze vanaf je geboorte mee om te overleven en jezelf te beschermen. Zo zorgt een zuigrefl ex ervoor dat je

kunt drinken en een afweerrefl ex dat je geen deur in je gezicht krijgt. Bij niemand zijn álle refl exen goed ontwikkeld, volgens Laura Louwrier. ‘Problematisch wordt het pas als er veel niet goed ontwikkeld zijn. Voor je het weet, heb je het stempel druk,

autistisch of agressief.’

Tekst Machteld Stilting

Laura Louwrier:

‘Aan schoenzolen kan ik zien of

iemand klachten krijgt’

Laura Louwrier

MAART – 2017 15

continu op zijn stoel zit te draaien, kan last hebben van een slecht geïnte-greerde rugrefl ex. Bijvoorbeeld om-dat het in een tehuis veel in een bed heeft gelegen en onvoldoende heeft kunnen kruipen. In zo’n geval is stilzit-ten geen comfortabel gevoel, zegt Louwrier. “Je mist de benodigde spierspanning, waardoor het lijkt alsof de rugleuning steeds in je rug prikt.” En dus ga je bewegen. Het kind kan niet anders, zijn systeem werkt niet goed. “Als je dat als ouder of leer-kracht gaat zien, kun je er ook beter mee omgaan.”

BasisUiteindelijk komt het volgens Louw-rier in de basis allemaal neer op wel of

niet lekker in je vel zitten, wel of niet in balans zijn. Als iemand haar praktijk binnenwandelt, ziet ze het vaak al aan de schoenen. Als de schoenzolen schuin afgesleten zijn, is dat een te-ken dat iemand niet goed op zijn voe-ten loopt en niet recht staat. Dat duidt er vaak op dat iemand niet goed ge-grond is. “Dat kan, vroeger of later, allerlei problemen opleveren, zoals rugklachten, strakke kuiten of pijnlijke voeten, knieën of bekken.” Door aan de voetrefl exen te werken, leert ze mensen letterlijk met beide benen op de grond te staan en zo klachten te voorkomen.

Dat sommige refl exen niet goed geïn-tegreerd zijn, kan allerlei oorzaken hebben: stress tijdens de zwanger-schap, zuurstoftekort, een val van de trap, een traumatische ervaring, noem maar op. In feite doet het er niet toe, legt Louwrier uit. “Ook zonder achter-grondinformatie, zoals bij adoptiekin-deren vaak het geval, kan ik aan de slag. Daarom is de methode ook zo geschikt voor adoptiekinderen. Ik test wat ik nu zie. Ik kijk naar alles, het hele plaatje. De houding, welke kant de ogen op gaan, hoe iemand reageert op een aanraking.” Niet lang geleden had ze een jongen in haar praktijk die vooral in zijn eerste levensjaar weinig geknuffeld was. Daardoor was er in de hersenen op

dat gebied geen positieve verbinding gemaakt. Aanraken ervaarde hij als onveilig. Samen met Louwrier moest hij werken aan het aanleggen van een nieuwe, positieve verbinding.

Deken Om te voorkomen dat ze te hard van stapel liepen, legde Louwrier de eerste keer een deken over hem heen, zodat een aanraking indirecter was, maar de jongen al wel een lichte druk en de warmte voelde. Stapje voor stapje wer-den de bewegingen groter en kon Louwrier de druk op bepaalde plekken van het lijf opbouwen. “Door de nieu-

we verbinding ging knuffelen niet meer gepaard met spanningen in zijn lijf. De jongen werd rustiger en ging zijn omgeving meer vertrouwen. Een prachtig voorbeeld van stress release.”

Nieuwe puzzelstukjesOoit stond Louwrier als leerkracht voor de klas. Omdat ze vond dat ze onvol-doende gereedschap in huis had om kinderen met problemen echt goed te helpen, besloot ze zichzelf verder te ontwikkelen. Dat is inmiddels alweer jaren geleden en nog steeds is ze niet uitgeleerd. Alleen al op het gebied van refl exintegratie worden jaarlijks nieuwe cursussen en modules aangeboden. Iedere keer komt er een puzzelstukje bij. Ze kan zich nog herinneren dat ze

ooit stage liep in een klas waarin een leerling continu door iedereen heen praatte. Ze kreeg de kans niet om iets uit te leggen. Maar ze wilde hem ook niet steeds corrigeren. Ze sprak met hem af dat als zij aan haar oor zat, dat voor hem de laatste waarschuwing was dat hij toch echt stil moest zijn. Het ging niet altijd goed, maar vaak werkte het. “Nu pas realiseer ik me wat voor energie het hem gekost moet hebben om zijn natuurlijke refl ex te onderdruk-ken. Hij heeft ongeloofl ijk zijn best voor me gedaan.”

www.ll-coaching.nl

16 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Opvallend is dat er zeer veel kennis over adoptie aanwezig is. De Filipij-nen waren nauw betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding van het Haags Adoptieverdrag en hebben het als een van de eerste landen geratifi -ceerd. Dit is te merken aan hun in-spanningen om een kind bij zijn gezin

te houden en om achtergronden van kinderen duidelijk te krijgen. Veel pro-jecten zijn hierop gericht.

Nationale adoptiesGedurende ons bezoek van een week worden we begeleid door Helen Ori-ta. Zij werkt voor Kaisahang Buhay

Foundation (KBF), een kinderwelzijns-organisatie die geaccrediteerd is door het Department of Social Welfare and Development (DSWD). Helen bege-leidt ook de nationale adopties. Aspi-rant-adoptieouders uit de Filipijnen krijgen een uitgebreid gezinsonder-zoek. Thema’s als openheid over de

Adoptie vanuit de Filipijnen, wat gaat daaraan vooraf? Twee voorlichters van Stichting Adoptievoorzieningen, Lotty Koomen en Meike Melenhorst, zijn onlangs op werkreis geweest naar de

Filipijnen. Ze bezochten tehuizen en pleeggezinnen en woonden een matchtingsprocedure bij. Alles om aspirant-adoptieouders

beter te kunnen informeren. Meike Melenhorst doet verslag.

Adoptie in Filipijnen: serieus

en zorgvuldig

ACHTER DE FEITENT

ekst

Mei

ke M

elen

ho

rst

Meike Melenhorst (derde van links) en Lotty Koomen (tweede van rechts) op werkbezoek in de Filipijnen.

MAART – 2017 17

achtergrond komen aan bod, maar toch blijft de neiging bestaan om de adoptie te verzwijgen. Ook de omge-ving van de aspirant-adoptieouders wordt geïnterviewd. Verder hebben de meeste aspirant-adoptieouders een voorkeur voor zo licht mogelijke gezonde meisjes – baby’s weltever-staan. De oudere kinderen gaan voor buitenlandse adoptie. Het duurt nu langer dan vroeger voor-dat een kind geadopteerd kan wor-den. Er moet, naast allerlei andere documenten, eerst een verklaring ko-men dat het kind beschikbaar is voor adoptie. Dat betekent dat een kind tenminste een maand of zeven is voordat het geadopteerd kan wor-den. Het kan ook zijn dat kinderen twee jaar of langer in een tehuis zit-ten, omdat de papieren niet rondko-men. In de Filipijnen worden steeds meer zoekacties gestart. Ook Helen leidt zoekacties. Ze geeft aan dat dit voor-zichtig moet gebeuren, omdat het voorkomt dat de moeder haar omge-ving niets verteld heeft.

BegeleidingWe bezoeken verschillende projecten van KBF. We beginnen met een ‘ser-vice for pregnant women’, een moe-derhuis voor vrouwen die overwegen afstand te doen. Op dit moment zijn er tien vrouwen, waaronder enkele die al bevallen zijn. We zitten om de tafel en de sfeer is gelaten. De vrouwen, eigenlijk meis-jes nog, geven aan dat ze hopen dat hun kind veilig gaat opgroeien en dat de adoptieouders van hun kind gaan houden alsof het hun eigen kind is. Twee vrouwen willen hun kind zelf houden, vertelt de directrice van het moederhuis. Een van deze vrouwen is al bevallen en zit naast mij met haar baby’tje op schoot. Op een gegeven moment vraagt ze mij: “Of wil jij mijn kind niet adopteren? Je ziet er aardig uit.”De bedoeling is dat een kind een maand na de geboorte naar fosterca-re gaat. Als de moeder niet terugkomt op haar beslissing, kan het kind na een aantal maanden geadopteerd worden. Het bezoek hakt erin. Sommige meis-

jes zijn amper veertien. Over hun ach-tergronden weten we dat vaak seksueel misbruik of verkrachting een rol speelt.

KindertehuizenVeel kindertehuizen worden door ngo’s geleid. We zien er een paar, plus het enige tehuis van de staat in Mani-la. Het is bedoeld voor kinderen van 0-6 jaar. De kinderen hebben een ach-tergrond van armoede, verwaarlozing, misbruik en cyber trafficking (kinder-porno via internet, door de ouders). Er zijn kinderen die hier door de kin-derbescherming geplaatst zijn, kinde-ren van wie afstand van gedaan is en kinderen die verlaten zijn. 60 procent heeft familie en wordt indien mogelijk teruggeplaatst. De kinderen die verla-ten zijn en van wie geen familie is ge-vonden worden na het zesde jaar in fostercare geplaatst en daarna even-tueel geadopteerd. Op dit moment zijn er 126 kinderen. Ze leven in huizen die op het terrein staan. Er is een nursery voor de baby’s (0-2 jaar) en een gemengd huis voor de peuters. Na het vierde jaar leven de jongens en meisjes in gescheiden huisjes. In de nursery zitten of lopen de kinde-ren die kunnen lopen in een grote box. De kinderen die niet kunnen lo-pen, liggen of staan in hun bedje. De kinderen in de grote box vechten om de aandacht van de verzorgsters. Op-vallend is dat er kinderen zijn die zich-zelf pijn doen om aandacht te krijgen. Er zijn drie verzorgsters op twintig kin-deren. De verzorgsters zijn welwillend maar duidelijk is dat ze moe zijn. Ze troosten wel maar vrij plichtmatig, zonder oogcontact.

MatchingsbijeenkomstWe mogen ook aanwezig zijn bij een matchingsbijeenkomst voor internati-onale adopties. Een soort ronde tafel-commissie van acht vrouwen en een man beoordeelt of er genoeg bekend is over de achtergrond van het kind en kiest vervolgens uit twee gezinnen het beste gezin voor het kind door te stemmen. De commissie bestaat uit twee maatschappelijk werkers van de Intercountry Adoption Board (ICAB) en de directrice, Bernadette. De ove-

18 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

rige leden rouleren en zijn vrijwilligers. Vandaag worden er zeven kinderen bij zes gezinnen geplaatst.Voordat het overleg begint, bidden de leden van de commissie voor een goede samenwerking en vragen ze om de zegen. Dan komen een voor een maatschappelijk werksters van verschillende tehuizen binnen die een filmpje van een kind laten zien en iets vertellen over de achtergrond van het kind. Een voorbeeld: een kind is ach-tergelaten in een taxi, de chauffeur kan zich de moeder niet herinneren. De commissie is het erover eens dat meer onderzoek gedaan moet wor-den. Zijn ouders echt niet te traceren? Bernadette geeft aan dat alles in het werk gesteld moet worden om dat alsnog te achterhalen, omdat ge-

adopteerden recht hebben op zo veel mogelijk informatie. Ander voorbeeld: het is onduidelijk of de moeder van het kind getrouwd is. Ook als ze dat niet is, moet dat duide-lijk zijn, er moet een niet-huwelijksver-klaring komen. In dat geval heeft de moeder namelijk het gezag en hoeft niet verder te worden gezocht naar de vader, die nu onvindbaar is. Bij elke casus worden de maatschap-pelijk werksters stevig onder vuur ge-

nomen. De commissie ondervraagt ze en stuurt ze met huiswerk weg. Wat de maatschappelijk werksters ook moeten doen, is twee adoptiegezin-nen per kind presenteren (met fotore-portage). Ze hebben aangegeven welk gezin de eerste of tweede keuze is en moeten dat beargumenteren. Er wordt onder meer naar de tijd op de wachtlijst gekeken. Het komt ook re-gelmatig voor dat de commissie het advies van de maatschappelijk werk-ster niet opvolgt.Binnen drie uur zijn alle kinderen ge-matcht. Voor sommige kinderen moet nog wel vervolgonderzoek worden gedaan. De adviezen van de commis-sie worden wekelijks voorgelegd aan het bestuur van het DSWD. Zij nemen het advies bijna altijd over. Voor ons was het leerzaam om bij de matchingsbijeenkomst te zijn. We merkten dat de werknemers van ICAB zeer veel ervaring hebben, doorvra-gen en kritisch zijn. De maatschappe-lijk werksters van de verschillende casussen hadden zich soms niet goed voorbereid en kregen dat te horen. Er werd serieus en zorgvuldig gewerkt, maar ook met veel lol en humor. En wat ons weer raakt: levens worden sa-mengevoegd, en hoe zorgvuldig dat ook gebeurt, het had ook zo maar an-ders kunnen zijn...

Filipijnen en adoptie:• Al 40 jaar een contact van Wereldkinderen• Voorwaarden voor aspirant-adoptieouders: 3 jaar gehuwd of minimaal 1 jaar

en aantoonbaar langer samenwonend en beiden minimaal 5 jaar praktise-rend gelovig

Cijfers:2010-2016: 71 kinderen naar Nederland2015: 150 kinderen naar de USA (65 jongens en 85 meisjes)2015: 14 kinderen naar Nederland (6 jongens en 8 meisjes)

‘BINNEN DRIE UUR ZIJN ALLE

KINDEREN GEMATCHT’

MAART – 2017 19

drieluik

‘Alles viel op z’n plek’

ADOPTIEMOEDER Sandra Benschop

33‘Alles viel op z’n plek’3‘Alles viel op z’n plek’

Sandra Benschop

3 Sandra Benschop

Achteraf was het al bij de adoptie anders. Matthew leek er minder moeite mee te hebben dan zijn broertje. Joseph was aanvankelijk erg boos over wat hem overkwam. Hij vond het pittig om het kindertehuis achter te laten. Inmid-dels gaat het met allebei erg goed. Ik denk echt dat je trauma kunt herstellen, dat is hoopvol. De realiteit is dat ze geadopteerd zijn, maar de realiteit is ook dat het jonge kinderen zijn die net als andere kinderen bepaalde ontwikkelingsfasen doormaken. Na de zomerva-kantie hoor je soms van andere ouders dat zij in die tijd ook tegen dingen zijn aangelopen, exacte dezelfde als wij. Dan

denk ik: ah, niks bijzonder hier dus. Ik probeer doorgaans gewoon op mijn gezond ver-

stand te vertrouwen en op mijn onder-buikgevoel, en vooralsnog gaat dat

wel goed. Het zijn twee heel ver-schillende jongens maar ze ma-

ken het goed. Ze zitten op voetbal, bespelen allebei een muziekinstrument, hebben vriendjes, zitten goed in hun vel.Soms denk ik weleens dat adoptieouders misschien over-alert zijn, dat ze het bijna

té goed willen doen. Misschien heeft dat niet zelden te maken

met een pijnlijke voorgeschiedenis van ongewenste kinderloosheid. Die

heb ik zelf ook doorgemaakt maar niet met mijn huidige man, dat maakt het voor

mij waarschijnlijk anders. Toen ik hem nog maar net had leren kennen en we hevig verliefd waren, vroeg hij al: wil jij de moeder worden van de kinderen die ik altijd heb willen adopteren? Het was nooit zijn wens geweest om zelf kin-deren op de wereld te zetten. Sterker nog, hij wist al van jongs af aan dat hij kinderen wilde adopteren. Dat gaf een enorm goed gevoel en veel vertrouwen. Voor mij viel daarmee alles op z’n plek.

Sandra Benschop is de nieuwe columnist van Adoptiemagazine online. In elk nummer zal haar persoonlijke verhaal te vinden zijn in de rubriek Kort op pagina 5.

Een reis naar Ghana was voor mij de eerste kennismaking met Afrika. Het land voelde voor mij meteen als een moederschoot. Het was alsof ik op die aarde echt kon landen. Jaren later stonden mijn man en ik voor de keuze uit welk land we ons kind wilden adopteren. Een onmo-gelijke vraag! Maar juist toen opende Kenia zijn grenzen voor adoptie, daarmee viel alles op z’n plek. Dat land zou het worden, het klopte perfect! Zeker gezien de re-gels die ze rond adoptie in Kenia hanteren: dat je ver-plicht bent om een langere tijd in het land door te brengen, dat je daar een tijdje zult moeten gaan wonen waardoor je het kind tijdens de eerste periode als gezin in zijn eigen cultuur leert ken-nen. Dat sprak ons enorm aan.

Voor onze oudste zoon Matthew zijn we een half jaar in Nairobi geweest, van december 2008 tot de zomer van 2009. Mat-thew was anderhalf jaar oud toen we hem kregen, ruim twee jaar dus tegen de tijd dat we naar Nederland gin-gen. Voor Joseph, onze jong-ste zoon, zijn we in maart 2011 opnieuw afgereisd Kenia. Hij was toen 2,5 jaar. Het duurde vijf maanden voor we met z’n viertjes terug naar Nederland konden. We hadden mazzel, de rechtbank deed bei-de keren niet moeilijk. Daar hoor je in Kenia nog weleens andere verhalen over. Dat de rechter bijvoorbeeld keer op keer een zitting uitstelt, om extra papieren vraagt en gewoon de boel traineert. Gelukkig gebeurde dat bij ons niet. Onze kinderen komen uit dezelfde stam, hebben dezelfde geboortegrond. Daar heb-ben we de vergunninghouder speciaal om gevraagd, het leek ons prettig voor hen dat ze diezelfde achtergrond delen. Zodat ze daar later misschien nog wat aan zouden kunnen hebben. Eventueel, misschien, wie weet. In het begin vonden we dat ze uiterlijk ook op elkaar leken, maar inmiddels is dat niet meer zo. Ze zijn heel verschillend ge-bouwd en hebben allebei een ander karakter.

MOEDER van Matthew (9) en

Joseph (8)

LEEFTIJD 49 jaar

BEROEP coach

WOONPLAATS Rotterdam

20 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tek

st R

adb

ou

d U

niv

ersi

teit

en

An

gel

a Ja

ns

De studie betreft het grootste onder-zoek ooit naar ‘herinneringen’ aan de moedertaal bij adoptiekinderen. Mirjam Broersma van het Centre for Language Studies onderzocht 29 in-middels volwassen geadopteerden en net zoveel niet geadopteerde con-trole-proefpersonen. Voor het onder-zoek werkte ze samen met Anne Cutler (Western Sydney University) en de Koreaanse Jiyoun Choi (Hanyang University), beiden voormalige onder-

zoekers bij het Nijmeegse Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek. Adoptiekinderen zijn voor taalweten-schappers interessant omdat de ontwikkeling van hun moedertaal plotseling wordt afgebroken.

Twee Koreaanse zusjesDe keuze voor dit onderzoek was geen toevallige. Broersma groeide op in een samengesteld gezin, met een broer die net als zij een biologisch

kind is van hun ouders, en twee ge-adopteerde zusjes uit Zuid-Korea. De jongste werd geadopteerd toen Broersma 7 jaar was. “Mijn jongste zusje was ruim een jaar oud toen ze bij ons kwam. Ze kon al Koreaans praten. En als kind vroeg ik me altijd al af: Wat zou ze daarvan onthouden? Wat her-innert ze zich later nog? Toen ik taal-wetenschapper was geworden, wilde ik dat nog steeds weten. De aanlei-ding voor het onderzoek was dus

Baby’s krijgen onbewust kennis mee van hun moedertaal en behouden die ook. Dat blijkt uit onderzoek van taalweten-schapper Mirjam Broersma onder Koreaanse geadopteerden.

De onderzoekster van de Radboud Universiteit Nijmegen is blij verrast: ‘Het geeft nieuwe inzichten op wetenschappelijk gebied.

We wisten al dat kinderen in hun eerste levensjaar klanken leren, maar niemand wist of dat ook al voor de eerste

zes maanden gebeurde.’

Adoptiekinderen behouden kennis

moedertaal

ONDERZOEK BELICHT

MAART – 2017 21

tweeledig: persoonlijk en weten-schappelijk.” Terwijl haar zussen, die ze om privé en werk enigszins gescheiden te houden niet gevraagd heeft mee te doen aan het onderzoek, altijd zeiden dat ze niets meer van Korea wisten, betwij-felde Broersma of dat in hun onder-bewustzijn ook werkelijk zo was: “Misschien zit er stiekem toch nog kennis, dacht ik. En dat blijkt dus zo te zijn.” De Koreaanse geadopteerden blijken decennia na hun adoptie nog een voorsprong te hebben op het herleren van Koreaanse klanken, zelfs als ze ten tijde van de adoptie pas een paar maanden oud waren. De resulta-ten tonen aan dat baby’s al veel eer-der beginnen met het leren en opslaan van spraakklanken dan tot nu toe bekend was.Broersma en collega’s zochten naar eventuele overgebleven informatie in het onbewuste geheugen van de deelnemers. Gedurende twee weken oefenden zij met het herkennen van Koreaanse klanken die voor buiten-staanders heel erg op elkaar lijken, maar die toch heel verschillend zijn. Vervolgens werd hun uitspraak van die klanken beoordeeld door Koreanen. De uitspraak van de adop-tiekinderen verbeterde tijdens de trai-ningsperiode veel sneller dan die van de andere deelnemers, en bereikte uiteindelijk een hoger niveau. Leeftijd bij adoptie niet van invloed“Het meest fascinerende resultaat vind ik dat het moment van adoptie niet uit-maakt voor de taalvoorsprong die we vinden”, zegt Broersma. “De helft van onze deelnemers was jonger dan zes maanden op het moment van adoptie, de anderen ouder dan zeventien maanden. Beide groepen doen het decennia later even goed qua uit-spraak, ze zijn allemaal stukken beter dan de controle-proefpersonen.”In de jaren 70 kwamen de eerste Ko-reaanse adoptiekinderen naar Neder-land. Tussen 1970 en 1988 waren dat er in totaal ruim vierduizend. Broers-ma: “Er waren dus meer dan voldoen-de potentiële deelnemers voor deze studie in Nederland. Bovendien zijn Koreaans en Nederlands zeer ver-

schillende talen, dat maakte het on-derzoek extra interessant. Mijn zussen hebben wel geholpen met het zoeken en vinden van geschikte deelnemers. Dat kostte soms nog wel wat moeite, want het onderzoek nam vrij veel tijd in beslag. We kwamen in totaal vier keer voor interviews en het afnemen van testen op bezoek en daarnaast moesten de deelnemers ‘huiswerk’ maken. Ze moesten oefenen met moeilijke klanken die sterk op elkaar lijken, dus we vroegen nog al wat van de deelnemers.”Broersma verwacht dat de resultaten voor alle talen gelden: “Omdat we la-ten zien dat spreekvaardigheid op het moment van adoptie en het herken-nen van specifi eke woorden geen rol spelen in dit proces, zijn onze resulta-ten waarschijnlijk universeel.”

Goed nieuws voor adoptiekinderenVoor adoptiekinderen is dat misschien goed nieuws, omdat het hun handvat-ten kan bieden in het leggen van ban-den met hun geboorteland. Het is echter niet vanzelfsprekend een voor-deel: één deelnemer aan het onder-zoek kreeg nachtmerries over de Koreaanse klanken van de onderzoek-staak, zo lastig vond hij het ze te herkennen. Net als de controle- proefpersonen vonden de geadop-

teerde deelnemers de taak erg lastig, maar toch scoorden ze beter. “De moedertaal is verdwenen uit hun be-wuste geheugen, maar de kennis in hun onbewuste geheugen verschijnt weer via onze studie”, aldus Broersma.Binnen de taalwetenschap geven de resultaten richting in een belangrijke discussie. Mensen leren hun moeder-taal al vanuit de baarmoeder en dus ook in de eerste levensmaanden, maar tot nu toe was onduidelijk wat er daarvan overbleef zonder verdere in-breng van die taal, bijvoorbeeld in het geval van adoptie. De studie laat zien dat jonge kinderen de kennis over hun moedertaal op een abstracte ma-nier opslaan. Die informatie biedt la-ter in het leven nog voordelen bij het leren van de taal. Blijvende cognitieve en taalkundige vaardigheden worden dus al tijdens de eerste levensmaan-den vastgelegd.Op dit moment werkt Broersma in-middels al weer geruime tijd aan een ander onderzoek met geadopteer-den. Dit keer betreft het nog redelijk jonge en recent geadopteerde kinde-ren uit China. Broersma wil ook hier graag weten in hoeverre hun moeder-taal bewust of onbewust aanwezig blijft. Dit onderzoek is nog in volle gang en de resultaten zullen dan ook nog wel even op zich laten wachten.

De deelnemers aan het onderzoek moesten

oefenen met het uitspreken van drie klanken die

voor Nederlanders alle drie als [t] klinken, drie

klanken die alle drie als [k] klinken, en drie

klanken die alle drie als [p] klinken.

PublicatieEarly development of abstract language knowledge: Evidence from perception-production transfer of birth-language memoryChoi, J., Cutler, A., & Broersma, M. (2017).Royal Society Open Science, DOI: 10.1098/rsos.160660

22 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

ACTUEEL

Brief Dijkhoff : interlandelijke adoptie moet mogelijk blijven

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Klaas Dijkhoff, heeft eind januari een brief gestuurd naar de Tweede Kamer over de Toekomst van Interlandelijke adoptie. Dit, on-der meer in reactie op het eerder verschenen rapport ‘De toekomst van de keten voor interlandelijke adoptie’ van adviesbureau Anders-son Elffers Felix (AEF), alsmede het advies ‘Bezinning op interlandelijke adoptie’ van de Raad voor Straf-rechtstoepassing en Jeugdbescher-ming (RSJ) dat Nederland maar beter kan stoppen met interlande-lijke adopties. Dijkhoff is het daar niet mee eens.

In de brief aan de Tweede Kamer schrijft hij: ‘Interlandelijke adoptie gaat over het afstand doen van een kind, het krijgen van ‘nieuwe’ ouders en een nieuw thuis(land) en de wens om een gezin te stichten. Het gaat over afkomst, identiteit en gezinsle-ven en is daarmee een onderwerp dat velen persoonlijk raakt. Het uitgangs-punt dat ik hanteer is dat interlande-lijke adoptie mogelijk moet blijven voor die kinderen voor wie geen alter-natief beschikbaar is, waarbij ik maat-regelen zal treffen om de zorgvuldigheid en kwaliteit van de procedures te verbeteren.

AEF heeft op mijn verzoek een ver-kenning uitgevoerd naar mogelijke scenario’s voor de inrichting van een toekomstbestendig stelsel aangaan-de interlandelijke adoptie. AEF heeft daarvoor vier opties opgesteld. De scenario’s variëren van een bottom-up-variant, waarin wordt uitgegaan van verbetering door gedragsveran-

dering en zelfregulering naar een vari-ant die uitgaat van maximale verandering van rollen en verantwoor-delijkheden door volledige uitvoering van de keten door de overheid.

De RSJ heeft op mijn verzoek geadvi-seerd over de door AEF opgestelde toekomstscenario’s. Om deze vraag te beantwoorden heeft de RSJ geoor-deeld ook advies uit te moeten bren-gen over de fundamentele vraag hoe kinderen van de doelgroep voor inter-landelijke adoptie het beste be-schermd kunnen worden. De strekking van dit advies is dat adoptie weliswaar in het belang van individuele kinderen kan zijn, maar dat het op macro-niveau niet de beste oplossing is om kinderen te beschermen. Als zwaarwegende ar-gumenten daarvoor noemt de RSJ dat interlandelijke adoptie een aanbod van kinderen in kindertehuizen creëert, dat het zendende landen belemmert in het opbouwen van een eigen jeugd-beschermingssysteem en dat er een reëel risico is op illegale en ongewens-te praktijken als gevolg van de sterke fi nanciële belangen die betrokken partijen bij interlandelijke adoptie hebben.

Allereerst wil ik mijn waardering uit-spreken voor het werk van AEF. Ook wil ik mijn waardering uitspreken voor de RSJ, die met zijn rapport een waardevolle stap bijdrage levert in de duiding van de verschillende argu-menten die voor dan wel tegen inter-nationale adoptie pleiten. De conclusie om te stoppen met adoptie heeft velen persoonlijk geraakt en heeft veel emoties losgemaakt. Tege-lijkertijd voelen anderen zich door het

advies gesteund. Daarom vind ik het belangrijk dat we open het debat voeren over het belang van het kind in relatie tot interlandelijke adoptie. In een ideale wereld kunnen alle kin-deren in goede omstandigheden op-groeien bij hun ouder(s) of in een gezin in het land van herkomst. Tege-lijk constateer ik dat er nog steeds in-dividuele kinderen baat kunnen hebben bij interlandelijke adoptie. Dit plaatst ons daarom voor een dilemma aan welke belangen de meeste waar-de moet worden gehecht: het belang van het individuele kind om op te groeien in gezinsverband of het be-lang van het stimuleren van betere zorg voor (wees)kinderen in de landen van herkomst.

Bij het afwegen van die belangen kom ik tot het oordeel dat de mogelijkheid van interlandelijke adoptie voorals-nog behouden moet blijven voor die kinderen die daarbij gebaat zijn. Mijn focus zal er daarom op gericht zijn om de knelpunten en zorgen die er zijn ten aanzien van het subsidiariteitsbe-ginsel, het toezicht en de kwaliteit aan te pakken. Het behouden van een ge-reguleerde adoptieprocedure acht ik bovendien van belang om een legale route te bieden voor mensen met een wens om te adopteren’.

Dijkhoff stelt verder onder meer dat de veranderde context van adoptie en de geconstateerde knelpunten, nog wel om enkele aanpassingen vragen. Daar geeft hij ook een voorzet op.

De brief komt aan de orde tijdens een algemeen overleg over adoptie. Wanneer dat zal zijn, is niet bekend.

MAART – 2017 23

Spelenderwijs verbinden en

hechten met meer dan 100 spelletjes

Micheline MetsISBN: 9789088506932

192 pagina's, 2e druk vanaf 30 maart weer leverbaar

Dat Micheline altijd al dol is geweest op spel en ‘liefdes voor het leven’, spat er in dit hele boek vanaf. De titel dekt de inhoud: het is een weerslag van jarenlange ervaring als kleuterjuf, moeder, spelagoog en speltherapeut bij een Top Referent Trauma Centrum voor Kinderen en Jeugdigen. Mets beschrijft de basis van waaruit zij werkt: de combinatie van het antro-posofi sche gedachtegoed van Rudolf Steiner, de onderzoeken van Bruce Perry over de hersenen die zich ont-wikkelen op basis van de ervaringen die kinderen opdoen, -de behandel-methode Theraplay® en de respect-volle bejegening van kinderen door arts en pedagoog Janusz Korczak. Voordat het boek start met 100 spel-letjes, legt zij deze theorieën op een prettige en begrijpelijke wijze uit. Deze uitleg wordt nog bekrachtigd door QRcodes, die rechtstreeks lei-den naar YouTubefi lmpjes over herse-nen, hechting, spelletjes en liedjes. Boven ieder spel wordt overzichtelijk aangegeven voor welke leeftijd het geschikt is, hoeveel deelnemers mo-gelijk zijn, wat je nodig hebt, welke zintuigen worden aangesproken van-uit de antroposofi e: tastzin, levenszin, bewegingszin en evenwichtszin en de vier dimensies vanuit Theraplay®: structuur, verzorging, betrokkenheid en uitdaging. Hierna volgt uitleg met daaronder de inspiratie en variatie. Regelmatig wordt verwezen naar de Surplus achter in het boek met uitleg en adviezen.

Al deze combinaties maken het tot een praktisch handzaam en mooi boek voor (adoptie-)ouders en therapeuten.

Lidwien Mineur

GELEZEN/GEZIEN

LionReleasedatum 12 oktober 2016 (Rusland, Verenigd Koninkrijk)

Regisseur: Garth Davis.Verhaal: Saroo Brierley, Larry

Buttrose (gebaseerd op waarge-beurd verhaal)

Boek: Filmeditie e 12.50, dvd van de fi lm verkrijgbaar vanaf

1 juli 2017.

Saroo raakt als vijfjarig jongetje zijn broer kwijt op een station op het plat-teland van India. De trein waarin hij per ongeluk in slaap valt brengt hem in Calcutta, waar bijna niemand zijn taal spreekt of begrijpt waar hij van-daan komt. Via allerlei omzwervingen op straat komt hij in een tehuis. De pogingen te achterhalen uit welk dorp hij komt stranden en uiteindelijk wordt hij geadopteerd door een Aus-tralisch echtpaar, waarbij hij opgroeit.Saroo gaat studeren, krijgt een lieve vriendin en heeft een goede band met zijn adoptieouders. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Totdat hij op een feestje getriggerd wordt door een schaaltje Indiase koekjes… Vanaf dat moment kan hij niet anders dan zich vastbijten in de zoektocht naar wat hij is verloren. Saroo trekt zich terug in een wereld van kaarten, treinroutes, berekeningen van snelheden en afge-legde kilometers, totdat hij zijn dorp op miraculeuze wijze terugvindt.Een prachtige (op een waar gebeurd verhaal gebaseerde) fi lm, vol mooie sfeerbeelden van het leven in India. Emotioneel: ja natuurlijk. Uitgemolken tearjerker: nee. Waar fi lms over adop-tie vaak een vrij zwart/wit of ongenuan-ceerd beeld schetsen, vind ik deze fi lm vrij realistisch en goed geacteerd.Echt een aanrader!

Chris Thie

Nieuwe bloemAuteur: Astrid LammersISBN 978-90-8954-883-2

Uitgeverij: Elixer www.elixer.nl

“Is mijn zoon uit Ethiopië echt een wees, zoals in zijn documenten staat, of zijn de feiten anders?” Die vraag dringt zich bij Astrid Lammers op na het zien van een documentaire, waarin een Ethiopische moeder op zoek gaat naar haar zoontje, die zonder haar me-deweten geadopteerd zou zijn door Nederlandse ouders. Leeftijd en data komen overeen… zou dit over haar adoptiezoon Noah kunnen gaan?Is het vanuit haar moederhart ingege-ven om Noah’s dood gewaande ou-ders te vinden, is het uit solidariteit met de wanhopig zoekende moeder uit de documentaire, of is het haar rechtvaardigheidsgevoel over de zorgvuldigheid bij adoptieprocedures dat haar zo strijdvaardig maakt? Astrid beschrijft in dit boek de zoektocht die als een rode draad door haar turbu-lente gezinsleven loopt. Het blijkt las-tig om medewerking te krijgen van de offi ciële instanties, maar uiteindelijk krijgt ze de onderste steen boven. Ze reizen af naar de nog springlevende ouders van Noah in Ethiopië. Voor mensen die Ethiopië kennen zal het misschien wel interessant zijn om het deel van de reis door het land te lezen, maar ik was als lezer vooral ge-interesseerd in het verhaal van de ont-moeting en het effect daarvan op alle betrokken personen. De tripjes en uit-stapjes die daarna vrij uitgebreid be-schreven worden vingen niet meer mijn aandacht. Bij terugkomst in Ne-derland blijft het gezin betrokken bij de familie in Ethiopië en deelt in de vreugde van de geboorte van een zusje van Noah. Voor de Ethiopische moeder een nieuw hoofdstuk in haar leven, zo luidt de laatste zin. Hoe zou dat voor Noah zijn, vast niet alleen leuk? In zijn nieuwe hoofdstuk, met ouders en siblings in twee ver-schillende landen. Wie weet schrijft hij daar zelf later eens over…

Chris Thie

24 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

‘Onze zoon heeft slaapproblemen.’ ‘Mijn puberdochter vliegt uit de bocht.’ Adoptieouders die vragen of twijfels hebben over de ontwikkeling of opvoeding van hun kinderen kunnen terecht bij de advieslijn van Stichting Adoptievoorzieningen. Ook geadopteerden, leerkrachten of andere betrokkenen kunnen daar terecht. In deze rubriek komen zaken voorbij die daar aan de

orde komen.

Ook advies of hulp nodig? U kunt de Stichting Adoptie voorzieningen

als volgt bereiken: Tel. 030 - 2330340 (keuze 3),

ma t/m do van 9.30 tot 12.30 uur. E-mail [email protected]

Wist u dat…• Stichting Adoptievoorzieningen de moge-

lijkheid biedt om binnen een video-inter-actiebegeleidingstraject ook Sherborne Samenspel te doen?

• Sherborne Samenspel speciaal ontwikkeld is voor adoptiegezinnen en daarmee is toege-spitst op het opbouwen van een veilige hech-tingsrelatie met uw adoptiekind?

• de professioneel begeleide bewegingsoefe-ningen die u samen met uw kind doet, uw kind de gelegenheid geven om gemiste vroegkinderlijke lichamelijke ervaringen zoals gewiegd en gedragen worden in te halen?

• deze bewegingsoefeningen op onbewust ni-veau doorwerken op de hechting, het basis-vertrouwen, het brein en de stressregulatie?

• er met Sherborne Samenspel gefaseerd ge-werkt wordt aan zaken als genieten van (en overgeven aan) zorg, lichaamsbeleving , af-stemmen op elkaar, omgaan met grenzen, zelfvertrouwen, ruimte innemen, kracht leren kennen, onderling plezier maken?

• Sherborne Samenspel soms ook met het hele gezin gedaan wordt?

Doen we het goed?Een kersverse adoptievader maakt zich zorgen, want zijn vierja-rig zoontje Samuel vertoont thuis steeds babygedrag, zo ver-telt hij door de telefoon. En hij en zijn vrouw twijfelen een beetje hoe ze daarmee om moeten gaan. Ze wisten wel vanuit de adoptievoorlichting dat het vaker voorkomt, maar willen graag even bevestiging over hun aanpak. Tot op heden, vertelt vader, gaan ze er gewoon in mee en Samuel reageert er ook prima op. Later lijkt hij weer gewoon een echte kleuter in zijn gedrag.

Het gesprek dat volgt, gaat vooral over de voordelen die het ou-ders en Samuel oplevert als ze deze inhaalslag met elkaar kunnen maken. Niet alleen Samuel heeft immers deze zorg en aandacht gemist toen hij als baby in het kindertehuis verbleef. Ook voor de adoptieouders is dit een fase die zij met hem gemist hebben. Uit-gebreid met elkaar ‘baby spelen’ is dus eigenlijk ook een soort her-kansing. Met deze bevestiging kunnen de ouders van Samuel weer verder en volop van hem gaan genieten.

MAART – 2017 25

Gevoelens uiten via beweging en spel

De moeder van Jonatan belt. Haar zoon is nu bijna 11 jaar oud en kwam op ruim 3,5-jarige leeftijd vanuit China in het gezin. Hij heeft een twee jaar oudere zus uit China. Het gezin heeft in het verleden voor zowel Jonatan als zijn zusje na hun komst naar Nederland video-interactiebegeleiding gehad van Stichting Adoptievoorzieningen. De begeleiding is zo’n drie jaar geleden afgerond. Jonatan heeft zich in die tijd ontwikkeld maar is nog erg onzeker en kwetsbaar. Vooral zijn emoties zijn heel lastig te peilen. Moeder belt om te overleggen of ze nog iets extra’s voor Jonatan kan inzetten om hem te helpen.

Op school loopt ze ertegenaan dat er weinig begrip is voor het feit dat zijn adoptieachtergrond voor hem nog steeds doorspeelt in de dagelijkse dingen. Jonatan is gesloten en onzeker. Hij kan lastig veranderingen aan, heeft weinig vriendjes en soms is hij stie-kem of heeft hij een ander beeld van de realiteit. Sociaal-emotio-neel is hij veel jonger dan zijn kalenderleeftijd. Jonatan praat niet over zijn adoptie, lijkt er geen emoties over te hebben. Twee jaar geleden is het gezin op rootsreis geweest. Voor zijn zusje was dit heel fijn, maar hoe Jonatan het ervaren heeft, weet moeder eigen-lijk niet: hij laat daarover niets zien. In contacten ontloopt hij vaak dingen die voor hem lastig zijn.Nadat er samen met moeder een beeld geschetst is van Jonatan, lijkt het een goed idee om hem te ondersteunen bij het omgaan met zijn emoties vanuit de basis. De nazorgmedewerker vraagt of moeder wel eens aan psychomotorische kindertherapie (PMKT) heeft gedacht. Omdat Jonatan geen prater is, lijkt het moeder een goed idee om hem via beweging, creatieve middelen en spel te helpen om zich te uiten, zodat hij wat steviger in zijn schoenen kom te staan. De nazorgmedewerker zoekt wat geschikte adres-sen uit de sociale kaart van PMKT-therapeuten die bekend zijn met adoptiekinderen en stuurt deze per e-mail aan moeder. Zij kan zelf de websites bekijken en contact opnemen met een therapeut die haar aanspreekt. Moeder is blij dat ze aan het werk kan.

Belang van aanrakingWanneer zit je kind lekker in z’n vel? Hoe kun je dat zien? En hoe kun je eraan werken? Aan de telefoon bij de advieslijn van Stichting Adoptievoorzieningen is dit vaak een onder-werp van gesprek met adoptieouders. Direct of indirect. Als het gaat over hechting en basisvertrouwen, functioneren op school, contact met vriendjes, lekker slapen, spelen, sporten, omgaan met emoties, stress regu-leren… een mens neemt zijn lijf mee.

Aan een kind kun je vaak zien of het zich pret-tig voelt door te letten op de non-verbale sig-nalen. Beweegt je kind zich ontspannen en zelfbewust, of alsof het er niet mag zijn? Kan je kind zich in verschillende situaties afstemmen op anderen, of voelt het de dingen niet aan? Voegt je kind zich als het bij je zit, of voel je eigenlijk een plankje op schoot? Stand van de schouders, oogopslag, lichaamstemperatuur, stem, lichaamsgeur… het geeft ons belangrijke informatie – als we er aandacht voor hebben. Het lijf is wijs en het waard om serieus geno-men te worden. Ieders lichaam moet regelma-tig ontspannen, genieten en rusten. Dat geldt voor zowel het kind als de ouders en het is een belangrijke voorwaarde voor een gezonde hechtingsrelatie… Dus knuffel, bungel, aai, speel, stoei, spring, wandel, lach, draag, luister, streel, smeer, badder, bekijk, masseer, lees voor, adem en geniet van elkaar! Door aanra-king en samen bewegen maakt het lichaam endorfine aan, wat het gevoel van verbonden-heid versterkt. Niet alleen bij je kind, maar ook bij jezelf!

Mees, de eerste pleegzoon van Pieter en James, hebben ze een stabiele ge-zinssituatie geboden. Hij is autistisch en toch is hij erin geslaagd om aan de universiteit te gaan studeren. Mees woont nog bij Pieter en James.

Pjotr is in Nederland geboren. Zijn moeder komt uit Rusland en zijn va-der uit Tsjetsjenië. Beiden hebben destijds in Nederland asiel aange-vraagd. Vader heeft zich nooit om zijn zoon bekommerd.

Tek

st V

era

Kid

jan

WETTEN EN REGELS

Kort na de geboorte van Pjotr is hij met onbekende bestemming vertrok-ken. Pjotr heeft geen paspoort, hij

staat bij de gemeente gere-gistreerd als ‘nationali-

teit onbekend’.

Adoptie van een pleegkindPieter is Nederlander en James is Brits. Zij hebben al lange

tijd een relatie en in 2000 zijn zij een geregistreerd partnerschap aangegaan. Pieter en James hebben ervoor gekozen om pleeg-kinderen in hun gezin op te nemen. Het worden er twee: Mees en Pjotr. Maar voor Pjotr volstaat de pleegstatus niet. Daarom willen ze hem adopteren. Een voorbeeld uit de praktijk van

mr. Vera Kidjan.

universiteit te gaan studeren. Mees woont nog bij Pieter en James.

vraagd. Vader heeft zich nooit om zijn zoon bekommerd.

Tek

st V

era

Kid

jan

gistreerd als ‘nationali-teit onbekend’.

MAART – 2017 27

Pjotr en zijn moeder leiden al jaren een zwervend bestaan. Moeder komt in aanmerking voor een eengezinswo-ning en een uitkering onder de voor-waarde dat zij werk zal aanvaarden. Maar moeder weigert te werken. Hierdoor is haar uitkering stopgezet en loopt zij een huurschuld op. Schuldsanering weigert ze. Moeder en Pjotr worden uit het huis gezet. Moeder weigert mee te werken aan alternatieve oplossingen. Zij wordt gezien als onvoorspelbaar, dwingend en veeleisend. Alle verantwoordelijk-heid legt zij buiten zichzelf en zij komt afspraken niet na. Waarschijnlijk kan zij de consequenties van haar gedrag niet overzien. Iedere aangeboden hulp weigert zij. Deze situatie wordt voor Pjotr steeds bedreigender en kan niet langer zo doorgaan.

CrisisopvangDe rechtbank spreekt een ondertoe-zichtstelling uit en een machtiging tot spoeduithuisplaatsing van Pjotr in een voorziening voor crisisopvang. In een latere beslissing wordt het gezag van de moeder beëindigd en tegelijk Jeugdbescherming tot voogd over hem benoemd.Pieter en James bieden Pjotr aanvan-kelijk crisisopvang aan. Pjotr ontwik-kelt zich goed bij hen en zij raken gehecht aan elkaar. Pieter en James besluiten om Pjotr pleegopvang aan te bieden van meer permanente aard. Jeugdbescherming brengt regelma-tig rapporten uit. Uit het eerste on-derzoek blijkt dat Pjotr bij zijn moeder onvoldoende basisveiligheid heeft ervaren. Er lijkt sprake te zijn van ge-dragsproblemen die voortkomen uit verwaarlozing. Als voorbeelden wor-den genoemd eetproblemen, slaap-problemen en sociaal-emotionele problemen. Ook zijn er vragen om-trent zijn gewetensontwikkeling, die passend zijn bij hechting die gecom-pliceerd is verlopen. Pjotr krijgt inten-sieve trustbehandelingen en hij volgt traumaverwerkingstherapie. Zijn eet-probleem verbetert.Ondertussen woont Pjotr alweer vijf jaar bij Pieter en James. De moeder van James woont in het Verenigd Ko-ninkrijk en wordt ernstig ziek. Reden waarom Pieter en James regelmatig

naar het Verenigd Koninkrijk reizen. Zij kunnen Pjotr echter niet meenemen omdat hij geen paspoort heeft. Pjotr wordt tijdens hun reizen noodge-dwongen ondergebracht in een ander pleeggezin. Deze situatie vinden Pie-ter en James onwenselijk.

Overleg met ander pleegkindPieter en James praten over deze situ-atie met de gezinsvoogd. Zij komt met de optie om Pjotr te adopteren. Pjotr beschouwt Pieter en James al als zijn papa’s en zij beschouwen hem evenals hun andere pleegzoon als hun eigen kind. Het ziet er niet naar uit dat moeder in de toekomst de zorg over Pjotr kan overnemen. Als Pieter en James Pjotr adopteren, krijgt Pjotr door de adoptie een Ne-derlands en mogelijk ook een Brits paspoort. Hierdoor krijgt Pjotr een stukje identiteit terug. Pieter en Ja-mes leggen de optie voor aan Pjotr. Hij reageert enthousiast. Hij wil ook graag de achternaam van Pieter krij-gen. Pieter en James moeten zelf nog goed nadenken, want zij willen Mees niet het gevoel geven dat hij achter-gesteld wordt. Zij praten erover met Mees. Ook hij vindt de adoptie een goed idee. De adoptieprocedure wordt gestart met medewerking van Jeugdbescherming.Moeder is wispelturig. Pieter en Ja-mes vrezen dat zij de adoptie tegen-spreekt. Zij geven in de procedure aan dat aan de tegenspraak van moe-der voorbij kan worden gegaan. Uit de rapporten van Jeugdbescherming blijkt dat Pjotr nu en voor de toekomst niets meer van zijn moeder in de hoe-danigheid van ouder te verwachten heeft. Zij is ontheven van het gezag omdat zij het gezag over Pjotr heeft misbruikt en de verzorging en opvoe-ding van hem op grove wijze heeft verwaarloosd.

Wat als moeder niet instemt?Mocht moeder gebruik maken van haar bevoegdheid om instemming aan de adoptie te weigeren, dan zal zij hierin niet de belangen van Pjotr zwaar laten wegen maar meer haar ei-gen, gekwetste, belangen. Dat kan

onder meer worden afgeleid uit de wijze waarop zij zich heeft opgesteld tijdens de ontmoetingen met Pjotr na de uithuisplaatsing, haar gedragin-gen tijdens de zittingen in de eerdere procedures, haar gedragingen jegens Pieter, James en de gezinsvoogd en de desinteresse die zij toont in de ont-wikkelingen van Pjotr. Wanneer er een grote onevenredigheid zit tussen enerzijds het door de ouder gestelde belang bij de uitoefening van het recht om instemming te weigeren en anderzijds het belang van het kind bij de adoptie, dan neemt de Hoge Raad aan dat de ouder niet in redelijkheid tot uitoefening van dat recht kan ko-men en dus misbruik maakt van zijn bevoegdheid1. De moeder leidt nog steeds een zwervend bestaan. Zij en de vader moeten door de rechtbank op de wettelijk voorgeschreven wijze bij openbaar exploot worden opgeroe-pen. Zij reageren niet op de oproep.De rechtbank neemt een beslissing. Het feit dat de ouders niet gevonden kunnen worden en daarom niet hun mening kunnen geven over de adop-tie mag niet in het nadeel van Pjotr worden uitgelegd, vindt de recht-bank. Moeder heeft geen gezag meer over Pjotr en Jeugdbescherming stemt in met de adoptie. De recht-bank vindt dat de adoptie in het ken-nelijk belang is van Pjotr en spreekt de adoptie uit. Pjotr krijgt de achter-naam van Pieter en een Nederlands paspoort.

1 HR 19 mei 2000, NJ 2000, 455 en HR 21 februari 2003, NJ 2003, 21

Mr. Vera Kidjan is werkzaam bij Everaert Advocaten in Amster-dam. Meer weten over recht en adoptie? Zie: www.everaert.nl

voorziening voor crisisopvang. In een latere beslissing wordt het gezag van de moeder beëindigd en tegelijk Jeugdbescherming tot voogd over hem benoemd.Pieter en James bieden Pjotr aanvan-kelijk crisisopvang aan. Pjotr ontwik-kelt zich goed bij hen en zij raken gehecht aan elkaar. Pieter en James besluiten om Pjotr pleegopvang aan te bieden van meer permanente aard. Jeugdbescherming brengt regelma-tig rapporten uit. Uit het eerste on-derzoek blijkt dat Pjotr bij zijn moeder onvoldoende basisveiligheid heeft ervaren. Er lijkt sprake te zijn van ge-dragsproblemen die voortkomen uit verwaarlozing. Als voorbeelden wor-den genoemd eetproblemen, slaap-problemen en sociaal-emotionele problemen. Ook zijn er vragen om-trent zijn gewetensontwikkeling, die passend zijn bij hechting die gecom-pliceerd is verlopen. Pjotr krijgt inten-sieve trustbehandelingen en hij volgt traumaverwerkingstherapie. Zijn eet-probleem verbetert.Ondertussen woont Pjotr alweer vijf jaar bij Pieter en James. De moeder van James woont in het Verenigd Ko-ninkrijk en wordt ernstig ziek. Reden waarom Pieter en James regelmatig

28 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

COLOFON

Adoptie Magazine OnlineOnafhankelijk, informerend, signalerend en opiniërend. Voor aspirant-adoptieouders, adoptieouders, geadopteerden, professionals op het gebied van adoptie en alle anderen die zich betrokken voelen bij afstand en adoptie. Adoptie Magazine Online is uit een uitgave Stichting Adoptie-voorzieningen. Het online magazine verschijnt vier keer per jaar.

REDACTIEHoofdredacteur Angela JansAan dit nummer werkten meeErik Draaijer (eindredactie), Sandra Benschop, Zindzi Folmer, Ria Heek, Vera Kidjan, Meike Melenhorst, Machteld Stiltting, Chris Thie en Annemarie Vernooij.

Foto coverThinkstock

Vormgeving Studio Jorrit van Rijt

RedactieadresPostbus 290 3500 AG UtrechtTelefoon: 030 2330344e-mail: [email protected]

zie ook: www.adoptieoudersonline.nl en of www.adoptie.nl

KopijBijdragen, ingezonden brieven of tips zijn van harte welkom. Neem daarvoor contact op met bovenstaand telefoonnummer of e-mailadres.Overname van artikelen is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de redactie en desbetreffende auteur. Verzoeken tot overname dienen gericht te worden aan de hoofdredacteur.