Voor Ons Christendom

download Voor Ons Christendom

of 28

description

Voor Ons Christendom

Transcript of Voor Ons Christendom

  • \ / I v oo r ons i ons Jodendom . j

    I

    en niet het i i i ? ' t Christendom!

  • VOOR ONS ONS JODENDOM - EN

    NIET HET CHRISTENDOM.

    Deze brochure is geschreven voer Joden. Niet voor Christenen. Dit komt voort uit het groote verschil tusschen het Jodendom en het Christendom. Het Christendom is exclusivistisch en zegt: "Wie geloovig .is geworden en gedoopt is zal' gered worden, maar wie niet geloovig is gewor-

    "den, zal verdoemd worden" .(Mk.l6:l6); "Wie gelooft in "den Zoon" heeft .het eeuwige leven;

    ^doch wie niet in Hem geloeft, zal geen leven "sien, maar de toorn van God rust blijvend op "hem (Joh.3:36; zie voorts Joh.3:18,36, 12:48, II Thess. 1:39 I Joh.5:1112, enz.). Het Jodendom is breed en universalistisch, ziet in iederen mensch "Godsevenbeeld", beschouwt eiken edelen mensch als broeder, als.volwaardigmensch, van welke religie hij ook zij, en spreekt het "De "edelen van alle volkeren hebben deel aan het "toekomstige geluk" uit; het wil niemand zijn religie ontnemen noch zichzelf aan iemand opdringen. Het hier geschrevene is dus voor Joden bestemd, om de niet ter zake kundigen onder hen duidelijk te maken, h de beweringen en redeneeringen zijn, waarmee men ons ens Jodendom wil ontnemen.

    Het Christendom treedt met de belofte en de ' pretentie op, de vervulling te zijn van de voorspellingen van Israls profeten omtrent de groote geluksteekcmst der menschheid; zooals de evangelin ook vertellen, dat Johannes, de Doo-per, cptrad met den roep: "Het koninkrijk der "hemelen is nabijgekomen" (Mtt.3:2) en dat Jezua zelf dezen roep uitriep (Mtt.4:17 = Mk.1:15). Mogen wij vragen: Het hoeveelste deel van zijn beloften heeft het Christendom gehouden? Van al de geluksvoorspeHingen van enze prcfetenheeft het niets verwezenlijkt. Het heeft tallooze kee-ren twist en wreedheid, oorlog en onzedelijkheid, leugen en huichelarij," misdaad en ellende niet

  • O voorkomen, n zelfs zien we va:k in de geschie -denis, dat in dienst van het Christendom slechtheden zijn volbracht. a menscr.- awereld is or niet3 beter door' gworden, dan d- heidensche w--3, dikvrijls, zeer likv7i.il3 slechter.

    Men zegt dan wel eens,dat met de paroezfe, da zgn. !,we erkomst van Cnristus" die beloften zullen z:j- vervuld; i.sv.z.: Jeza z:il een tweede kier verschijnen, en dan in al zijn hi-rlijkh-, id, en' dajfi. zal ' die gelukstoestand aanb'r ken, als-hlj ie schap, n-, van d= bokken afscheidt, het 'laatste ordeel1' spreekt, enz. (Mtt.l:2/, 24 \Z?, 25: 32-33, Joh.5:29, 6:40,' Han-i.10:42, 17:31, Ao.u.-2: 16, II Kor.5:10, enz.) - Maar dat kor.t niet 0-vereen met het 'genaderd is hot koninkrijk dar hemelen"; het was' toentertijd alle.^.eh.-.lve genaderd. Trouwens, in ie oud-? Chrisfcolyke K ringen, waar de voorstellingen, theologisch begrippen , legenden, Vrnalen en ook geschriften van het Si ".uwe* Testament zjn gegroei d, heersen-tee voors'ttillin , dat die p:.roezie heel dig zou pl .ats vinden; men vindt het te lkens in het Nieuwe Testament; Je jut. zelf zegt, 'elg ns de evangelin, dat het geslacht, tjt wie hij spreekt, niet zal zijn voorbijgegaan, vooraat nij weer is verschenen (item. 13:11-12, I Kor. 15:51-52, I Thess. 4:15-17? -Tak, 5:7-9 I P;_tr.1:6, 5:10, enz.: Mtt. 10:23, 16:27-23., 23:36, 24:29-31, 34 Mk.9:1, 13:30, Lak.9:27,.enz.). L . u is niet vervuld; het is neg steeds ni t g..t :urd. Maar uit zulte ean hevige vergissing blijkt, dat zij, die haar uitspraken, niet mannen zijn guwaest van. goddelijke 'inspiratie en hun geschriften geen goddelijke autoriteit bezitten; en dat -i-mana, die zegt, dat do rondom hem staaaden zijn we-derverschyriing zullen beleven, maar die 19'eeuwen later rog steeds niet weder is verschenen, geen profetische persoonlijkheid ij, laat st ~an een goddelijke ! ! Hoe groot deze moeilijkheid voor het Christendom ia, ziet men uit alle Christ. lij ke verhandelingen er ever; m^n zie b.v.eens, noe men met tekst, n, woerden, woordbetekenissen enz. worstelt, in de dissertatie "L'e verwachting der

    2

  • toekomrft van J.C." (1907, Prof. F.W.Grosheide). Deze heele parcezxe-id.ee toont bovendien dui

    delijk de - kortweg gezegd - onjuistheid van een -andere be.vering in het systeem van het Christendom. Het bev/eert, op den bodem van Tenag (Christelijk uitgedrukt: het Oude Testament) te staan; de voortzetting te zijn van het Jodenaom; de vervulling van de voorspellingen van Tenag, vooral van die der profeten; de verwezenlijking- van al, wat er in enag omtrent den measias (Hebreeuwschs moesjiach; Griekschi christos) is. voorzegd. Maar dit is niet alleen terdege onjuist, doch er bestaan hier zulke tegenstellingen en lijnrecnt tegenover elkaar staande begrippen, dit de bewering niet alleen niet bewezen is, maar de onwaarheid er van wel bewezen is.

    Die terugkomst van Jezua is wezenlijk en onmisbaar in het Christendom. Daarheen zijn de beloften en heilsvoorspe Hingen verschoven, "het "koninkrijk Gods in zijn uitwendige gestalte en "zichtbaarheid op aarde", "de vernieuwing der wereld" - al die door het Christendom niet volbrachte beloften maken die tweede verschijning centraal en. onmisbaar. Maar dan had Tenag (het Oude Testament) daar onvermijdelijk iets van mten zeggen! Dcch geen woord er over! Niets'niets! ook geen aanduiding er van, gse.n zinspeling er op! Integendeel!

    Want die heele centraliseering in.het Christendom op de gestalte van den mrjosjieach is met Tenag in strijd. In Tenag - en in het Jodendom is "de messias" heelemaal niet centraal. God is het centrale; de relatie var. den irensch gaat er naar God uit, en naar niets c-n niemand anders. En er zijn ma^r heel weinig plaatsen in Tenag, waar inderdaad ^ver moosjieach wordt gesproken. Van de massa's plaatsen, die de Cnris-tenen op "den messias" betrekken en die zij "messiaansche plaatsen" noemen, z^n het ar maar zeer weinig, die wcrk.l,',k ever hem spreken; in al de enderen wcrat de idee er van met alle macht ingeschoven. -in belangrijke plaato neemt df;.ide oei-..- geluK-scastand . v.-ai 'ie gansche . menschheid in de verre toekomst in ena.^ en het Jodendom

    3

  • in,maar de persoon van Moosjieach heeleMal niet; die is er zeer ondergeschikt. 'Sn nu is deChris-telyke opvatting van "den messias" volkomen in strijd met die van Tenag. * In Tenag is hij een mensch, dis als David en alomo - bijzondere eigenschappen heeft, nobel, rechtschapen,- wijs, welwillend, geestkrachtig, enz. i^, maar een mensch als-ieder ander. Hij zal vorst zijn;en als hij sterft, zal hij door een zijner zonen worden opgevolgd (Jes.hst.-11,- Jirm.23:5-6, 33:14-26,Ezsch. 46:16-18, etc.,).

    Maar in het Christendom staat de messias in het centrum en'heeftdi&wijls, kan men wel zeggen, de gedachte aan God verdrongen. Hij is er langzamerhand vergoddelijkt, is er een kind van bovennatuurlijke geboorte gewerden (Mtt. 1 :20,Luk. 1:35); "zoon van God" in een boven-natuurlijke beteekenis, vrij van all menschelijke onvolkomenheid (joho8:46^ II'Kcrc5'21, I Petr.2:22^meester ever alles (Mtt. 11 s2728; 18,Joh.3:35, Ef. 1:20-22, enz.), 'wonderen doende, en ten slotte - in geschriften van Johannes 1) - een goddelijk wezen (Joh.1:1, 20-28, I Joh

  • verzoeningsdood. van "den messias"" is er bij d profeten niets te vinden; die had niet mogen ontbreken. Tan een smarten-lijden is er evenmin iets te vinden (op het beroemde hoofdstuk 53 van Jesaja kom ik daarstraks). Al die begrippen zijn gegroeid in de theologische voorstellingen van de Christenen' uit de eerste eeuwen.

    Dat de Chtis'ten theologen, als zij het over "den messias" hebben, de Joodsche ..voorstelling er van totaal foutief weergeven en men in .elk Christelijk boek,' als 't e-r over spreekt, een schets vindt, -die aan alle kanten verkeerd is, zij'hier maar kort even vermeld; velen zijnhier-bij zeker te goeder trouw; zij schrijven steeds maar zonder controleeren' van anderen cvr,evenals de-'ze van -wer anderen. Trouwens, .al die wijzen, waarop net Jodendom, Joodsche beginselen en i deen, enz. in Christelijke geschriften en door zendelingen worden geteeknd, is van oegin tot eind foutief. Dit toont de zwakte van het standpunt .

    En zooals het beroep op de moosjieach-^dee van Tenag wegvalt, zoo valt het heele ber.oep op teksten en verzen van Tenag '.veg. Men'wil ons dwingen aan Jezua uit Nazareth te gelooven,"die "zoo duidelijk in het Oude Testament is voorspeld". Die Joden, die Tenag niet kennen en een Christelijke vertaling voorgelegd krijgen,welke zij in goed vertrouwen aanvaarden, laten.zich vaak misleiden. Bij al. die teksten, waar het Christendom zich op beroept, begaat het twee fouten: bf het vertaalt verkeerd: of het haalt den tekst uit den samenhang of en dat meestal. het doet- beide tegelijk. We vinden dit telkens en telkens in de geschriften van het N.T.. Data* vgji Goddelijkheid en goddelijke genspireerdheid van zulke geschriften geen sprake kan zijn, maar dat het eenvoudigweg menschelijke boeken zijn, die uit allerlei groeiende religieuze voorstellingen zijn epgegroeid en dus ook elkaar in allerlei tegenspreken, spreokt vanzelf.

    Al die plaatsen in Tenag spreken van heel veel, behalve van Jezua. De oudste Christenen, gansch

    ei? al van hem vervuld, vonden hem' in hun en-

    5

  • thousiasue overal 10 'lenag terug; uit ae zwevende sagen groeide de toepassing der teksten en uit de toepassing de teksten groeiden, do sagen. Had een groep volgelingen van n andere der verschillende v::l3che mei-jsiaasen ir. den tijd dier Romeinsche end-' rdrukking zich weten te handhaven, ian had dit ock mr.aoa'3 teksten uit Tenag op haar messias toegepast;zooals de Arabische theologie hit evenzoo ten opzichte van Mohammed deed en dost.

    Wie (Mtt. 1:23) b.v. Jesajs 7:14 vertaalt:"Zie "het meisje zal zwanger worden en een zoon voort-"brengen en men zal zijn naam "G-txi i3 met ons" "noemen", vertaalt aan alle kant_n verkcerd:ht is niet "het", niet "meir.j*>", niet "zal" en niet "men zal noemen". Het zou te ver voeren, als ik dit alles ging uiteenzetten; daar kemt veel He-breeuwschc taalkennis en veel exegese bij te pas (Het ia gemakkelijk n reg^-1 met onjuistheden te schrijven, welker weerlegging vele bladzijden eischt). Wat er .staat in Jf.3.7:14 ie: "Zie, die "jenge vrouw daarginds is zwanger en zal een 2vson baren en zij zal zjjn nsam "Gcd zj .et ens" "noeoen". Bovendien wordt het v~rs hier uit zijn samenhang gehaald. Jesaj- geeft -..n koning A.chaz van Juda n te eken, dat nij geruft kan zijn en niet den aanvl dor koningen vin Aram 'n Isral behceit tc. vreten. 12a hot taeken .13: .eie jonge vr/juw daar, een v?ouw uit de naaste omgeving, waarschijn lijk uit dt hofkring -in, zal een ^oon voortbrengen; de voorspelling dus, -t hg. Zo. J9be.jp zegt. vei'ders En voord?.+ die jongen ic - hoi' oorde 1 des onderscheidt zal 7'jn gekomen, zal de bodem, voor welks koningen gy rrv*st, c nzaam van bewoners zijn. ,7ie iwze voorop- .line van 7:1- F -en &'5_ beurtenis betrekt van e-n zeven eeuwen later,

    6

  • neemt onwederlegbaar het vers uit zijn. samenhang totaal weg'.

    En zoo is het telkens.Het "Want een knaap was' "Isral en ik had het lief an uit Egypte heb ik "mijn zoon geroepen (of: "Heb ik het geroepen, om' "mijn zoon te zijn")" uit Hos.11:1 slaat op Is-' ral, zooals het' vers zelf. en de heele samenhang van hst.7 tct hst.. 14' onverbiddelijk aanwij-' zen en onwederlegbaar tp niets en niemaad an-' ders (Mtt.2:15)- : .

    Een ander voorbeeld: De brief aan. d Hebreen citeert (8:7-13) een stuk van den profeet Jir^-meja: 31 s31^-34 (in 10:16-17 een gedeelte ervan nog eens). Daar in Jirmeja staat, zegt 'cok menig Christen, het "nieuwe verbond" met duidelijke woorden gladweg voorspeld en dus is dat de duidelijke voorzegging van J,ezua. Maar wi-e niet onder de,q. invloed wil komen -van tastbare onjuistheden, ziet nolder, dat het volkomen verkeerd is. 'k Larat hier.nu bij dat hoofdstukHobr. 8 al het andere, dat er :bij te zeggen valt, ter zijde.; 'k heb hpt alleen over he,t citaat. Wat staat daar in Jirmeja? -Eens in de toekjmst worpLt de toestand, van Isral weer goed: "Zie, de da-"gen. zullen komen, zegt God, dat Ik het Huis "Isral en het Huis JudLa zal zaaien", enz. enz. ''Zie,- de dager, zullen komen, is het gezegde Gods, "dat Ik met Isral een verbond zal slu,iten,|niet "als het verbond, dat. Ik, met hun vaderen %eb "gesloten, toen Ik hun hand, vastgreep,cm ze uit "het.land Egypte te voeren...., maar dat is het "verbond, dat Ik na dien tijd met het Huis Is-"ral zal sluiten, is het gezegde .Gods" en wat moot er nu volgen, als de Christen gelijk had? Dan moet er volgen: niet als het verbond,dat Ik met hun vaderen heb gesloten, een verbond met Mij alleen als God en Koning, van heiliging van geest en lichaam, door levensvorming naar Mijn bepalingen en wetten, en van liefde en recht, enz., maar dit is nu het verbond: dat ze gelco-ven in hem, dien Ik zal -.zenden 'en die M v.in bijzondere zoon is, en dien Ik zalf en die voor hen zal sterven ter verzoening van hun zonden, enz. enz. Maar niets van dit alles! Doch wel:

    7

  • "Wiet zooals dat verbond' dat zy r i l Mijn ver-'bond hebben verbroken, terwij l Ik hun toch t rou-"we huweli jksl iefde betoonde, maar d i t i s het "verbcnd: Mijn Touro leg Ik in hun gemoed neer "en schri j f Ik cp hun hnrt en Ik ben ' hun tot God "en zi j z i jn Mij to t volk. Sn dan zul len zi j e lkaar^ "den innig verbonden omgang met Mij n ie t leeren^ "want a l len bezi t ten die , want hun- vergr i jp ver-"geef Ik en aan hun zond denk Ik niet meer ." Dat zi jn de woorden, d ie we in Tenag voortdurend hebben gehoord: Israls kinderen hebben te lkens en dat i s hun verkeerdneid geweest het verbond verbroken, dat Ik met hun voorouders heb gesleten ' en zj j hebben het net in hun har t geplaats t , zoo a ls Ik het bi j dat verbcnd te lkens heb gezegd (Dt .4:39? 5*26, 6 :6 , 30:1, 2 ,1 4,e n ; !*/ ' en zi j hebben God n i t God doen z i jn en z i jn nit Zi jn volk geweest , zooals Hy heef t gewild (Gen. 17:7, 8 , Ex. 61"( , 1^:6, 29*45, Lev. 22:33, 25:38, 26ri2, 45, Bt . 4:20, 7:6, 29:1 2 ,Ezoch.14: 11, enz.) en waren niet innig met Hem verbonden, zoais het oude ideaal ook voor de gan sche mens 'chi i ' i id i s ( l Sam.2:12, 3 7, J i rm. 2 . 8 , 9:2, % ?3, 22:16, Hos. 2:22, 6;3, Ezech. 38; 16 enz. ) , , zoodat de oude zonden nog s teeds niet werden uicg 'vwischt , zooals God bi j inkeer en terugkeer va." : het volk had wil len doen (
  • "ren en zee en golven nooit ophouden, zoo zal Is "rals nakomelingschap nooit ophouden, een volk "voor Mij te zijn. Zoomin als ooit de hemelen wor-"den gemeten en de fundamenten der aarde worden "doorgrond evenmin zal ik ooit Isral verwerpen

    t Een ander voorbeeld: Jesaja 8:23-9*6.Dit wordt

    verkeerd vertaald en wordt uit den samenhang gehaald; en zoo is het gemakkelijk,er een voorspelling van Jezua in te zien. Hoofdstuk 7 tot hoofdstuk 10 is n bijeenbehoorend stok; het spreekt over de geweldige aanvallen van Assyne op het Heilige Land (vgl. b.v. 90 met 10:26-27) en over het gespaard worden van Jeruzalem (II Xon. 18:13-20:19=Jes.36:1-39*8) ae-t kind uit het huis van David, door wiens werken het volk van zijn afgoderij terugkwam en dat den naam verdient ;,Plannenvolvoerder van verwonderlijke din-"gen, moedige strijder (vgl. b.v. Ezech.32:21,31 : "11), blijvende volks vader, vorst van vrede", is kening Chizkia. lk Zou dit graag hier in zijn geheel uiteenzetten, maar het zou te omvangrijk worden.

    En het is met al die verzen uit Tenag zoo. Wie het nagaat, moet den oerspronkelijken He-breeuwschen tekst nemen, en niet een Christelijk gekleurde vertaling.

    Nu hebben velen in ae oiirxs uitweg gevonden. Zij zeggen: Inderdaad,onmiddellijk staat Jezua er ook niet voorspeld, maar wel middellijk, typologisch, op den achtergrond, als tweede beteekenis der woorden; cf hoe men het anders wil uitdrukken. Dat is natuurlijk de deur openzetten voor alle willekeur; ep deze wijze kan men evengoed in elk gedicht uit de wereldlitteratuur alles terugvinden, wat men maar wil. Op deze wijze kan men in Jirm.. 6:14 : "Zij zeggen "vrede, vrede! Maar er is gn vrede" het con-

    gres van Weenen na den eersten val van Napoleon voorspeld vinden; in Ps.84:8 : "Ze trekken van "sterke oorlcgsdaad naar sterke oorlogsdaad eri

    "hij 'Verschijnt voor Gcd in Tsion" de tochten van 'lexander den Grooten en zijn veldheeren; in Ps.

    118:1012 : "All volkeren omsingelen mij,maar in

    o

  • "naam var, de voorzienigheid snijd Ik ze af; ze "omsingelen, ja, omsingelen mij, enzden leugen van Hitier- omtrent de "omsingelingspolitiek" en ' zijn taak, die hij van de voorzienigheid naar zijn zeggen heeft gekregen; in Ezech.-62-5 ? "Profe-"ter over de bergen van Isral; zo zegt Gd "tot de bergen en de heuvels, de ravijnen en'de "dalen: Corlog breng'ik over u en ik'verniel uw "hoogten", enz. den 'strijd dr kruisvaarders,-- mft-"geestelijke" opvatting van "Isral";enz-.enz. Op dez wijze kan men'alles met teksten bewijzen. Het is dus hee'l natuurlijk, dat - de Mohammedanen als ze "de/Christelijke methode- zijn gaan toepassen,p dezelfde manier de voorspelling van uohammed in Tenag vinden en de'waarheid van den Islam met teksten uit 'Tenag'bewijzen. -

    Een'dergelijke zeggingswijze, waar men alles mee kan. klaarspelen,' is "de geestelijke opvatting" of "de "geestelijke bte'kenis"'. Doch d"'bespreking er; van zou hier te vl plaats innemen. "

    "En wat dot u dan met Jesaja 53?" is ge~ wn'vraag, die we te hoeren krijgen na het zeggen 'van dingen als het voorafgaande bevat. Daarmee meenen de vragers een. doodelyken slag te-t brengen. Het is echter even zwak als al het andere.

    'Een volledige uiteenzetting te geven'van deze quaestie, zou vele bladzijden ei'schen . ik herhaal: ht is vaak gemakkelijk n zin t zeg-geh, tot1 welks weerlegging dikke* boeken noodig zijn '; 'daarom kort alleen dit.'' 'We hebben : hier hetzelfde verschijnsel als steed: het stuk wordt uit' zijn verband gerukt: hoofdstuk 53 is niet een op zichzelf s'taand stuk, . maar van 49 1 af tot 56; 9 toe is n geheel. n de' "dienaar Gods",-waarvan hier sprake is Van 54si "dienaren Gods" : 54:17, .61 :6, 63:17, 65:8,' 9, enz. ' is niet n me,n'sch, maar het vclk Isral. Dit is onwederlgbaar zoo in dat heele 3 gedeelte(hst. 40-66) van Jesaj.'a: "En gij, Isral, mijn die-

    2) De indeeling van. Tenag in hoofdstukken st-amt van Christelijke, hand, is pas uit de 1.1e eeuw en is heel dikwijls totaal, verkeerd..

    10

  • "naar, 41:8; ''Hoor Isral, mijn dienaar.... vrees "niet, mijn dienaar Jakob;' 44:1-2; "en Hij zeide "tot mij: Mijn dienaar zijt gij Isral',49:3; even _ . ., o4-^-v-- yiArr. n A / * \ H " bOX iij: iHiJJii- v- o-u - ' . OIO zoo in 44:21, 45:4, enz. Sterker nog: in 42:13 43:1 : "Gij die doof zijt, hoort! en blinden, ziet "goed toe! Wie is blind als juist M-ijn dienaar "en doof als Mijn bode, dien Ik zend? tiind als "de in vriendschapsbond verbondene? dn blind als "de dienaar Gods? Er is zoo veel te beschouwen "maar ge let er niet op! ;
  • smarten heeft te lijden.gehad,. maar dit overwegend ten gevolge van de eigen zedelijke ziekten der volkeren - terwijl ze het daarbij air-speciaal door God getroffen beschouwden. Van hun slechtheid en misdrijven is het het slachtoffer geweest, ' hadden ze. zich In hun ideen en begrippen bij Isral aangesloten, dan hadden de Godgelijke leeringen van de Touro de genezing voor die ziekten gebracht. Het heelt alles stom ge dragen.-.-. .

    Het is de samenvatting van een eeuwenlange geschiedenis van lijden, waar dat. heele gedeelte van Jesaja: hst.40 - hst.66 de bemoediging en het uithoudingsvermogen voor geeft. - Ik geef het maar kort- aan.

    De argumenten hiertegen van Christelijke zijde hebben allen geen-kracht. Ze berusten 'overwegend op. het niet-knnen van den Hebreeuwschen stijl en van Tenag. Zoo b.v.; Dat hst.53 spreekt veel te duidelijk van een individu en niet van een groep menschen, b.v. het "man van smarten' in v.3. De menschen, die dat zeggen,kennen geen Hebreeuwsch. Wat 1

  • 11 in "En- hun misdrijf torst Hij" en in vers 12 in "En Hij heeft' de zonde van velen ge diagen" onver mij de lijk dezelfde idee ook weer vindt, weet ten eerste niet, dat de Hebreeuwsche uitdrukking "zonden- dragen" heel andere beteekenissen heeft (zie h.v.. Lev. 5^7* 16:22, 1 7s 16, Num.18: 1,'Ex.32:32, Ezech. 18 s 20, enz.) en blijkt ten tweede niet te weten, dat in Klaagliederen 5!7 dezelfde uitdrukking staat : "Onze ' voorouders "hebben gezondigd, maar zij zijn er niet meer en "wij torsen hun zanden"; en dat dit natuurlijk niet \an een plaatsvervangend lijden spreekt,maar onafwijsbaar beteekent: en wij ondervinden de gevolgen van hun zanden (wat men eenigermate zou kunnen vergelijken met het lot van een kind van ouders, die alcoholisten zijn);, en dat het dus hier ir Jes.53 beteekc-nt: hij'heeft de gevolgen van onze zedelijke ziekten, onze slechtheden gedragen. En ook het T.T. kent hij niet. Want in Mtt. 8:17 wordt J-es.53:4 toegepast op de genezingen, die Jezua zou hebben volbracht: "Onze "ziekten heeft Hij weggenomen en enze smarten weggedragen. ..."

    Nu kan bovendien Jes.53 heelemaal niet-op Jezua slaan. Want vers 2 spreekt van een leelijk

    ' uiterlijk voorkrmen; zoo iets. blijkt van Jezua nergens. Vers 4 zegt (volgens Christ.opvatting), d-it Isral hem "als een door God aangetaste ' en "geslagene" beschouwde; dit is; in strijd ine't de historie.,- als- het op Je.zua zou slaan. Vers 7 vertelt het zwijgen en denmondnietopenen;maar Jezua.heeft zijn mond zeer met 'heftige verwijten en bedreigingen en beschamnde woorden geopend (Mtt. 12:34, 11:20-24=Luk.1Q:12-15, enz.) (ook I Petr, 2:23 klopt daar niet mee). Vers-8 deelt niesde, dat hij met slechten en rijken wordt begraven dcch Jezua. werd op een.veld alln- begraven. Vers 10 zegt, dat "hij zaad ",zal' zien"-; zaad- is 'altijd "kinderen" in letterlijke beteekenis *'); op Jezua kan dat niet slaan. Enz., enz. ' Er valt. ng veel meer Over' Jes. 53 ^e zeg-

    ; i 3 ) Ook in Mal. 2:15; dat spreekt van "aan Godge

    wijde kinderen". ; >

    1 3

  • reen- doch het zou te uitvoerig worden. Deze foutieve manier van het

    verzen uit Tenag vindt ook plaats by de C lijk- t h e o l o g i s c h e ^ i d e e n , ^ ^ d i e ? ^ ^ a ^ _

    toonen^dat de "gerechtigheid" dor od wordt

    7V5T& dan ia S - -t.of.* - *

  • "is onze 'rechtvaardigheid', dat wij dit gansche "voorschriften-geheel naurkeurig volbrengen voor "Gcd, .zooals Hij ons heeft opgedragen,"

    En zoo is-het met al die verzen. Hi,t Tenag, die: voor Christelijke leeringen worden geciteerd.

    Die tegenstrijdigheid, die. ik zoo even noemde: tusschen Paulus.en Jakobus, is er een van de vele, die er- zijn, .n in ,de geloofsleeringen n in de historische mededeelingen. 'k Zal er hier niet over spreken. Het zou te ver voeren. Maar geschriften, die elkaar en zichzlf telkens tegenspreken, izijn niet: boeken met Goddelijk gezag; het.zijn in menschengemoederen gegrceide voorstellingen en verhalen;. . die. ten slotte op schrift wetden gesteld..

    Die groei . blijkt b.v. uit de steeds sterker geworden wonderverhalen. In Tenag wordt , eens een keer' iemand cp wonderbaarlijke wijze genezen - hier gaat het gewoonlijk bij. neele troepen .e^ massa.'s tegelijk! Mtt. 4:23-25, 8:16,' 9*35 enz.,, (zooals alt-ijd in het I.T. haast alles .met grocr-te massa's tegelijk gaat). En de wonderen worden steeds verwonderlijker, meer vermythologise.erd. Een voorbeeld? Het verhaal in Mtt. 8:2834 van de booze geesten, die in de kudde varkens, trekken, zal bi,j menigeen op grooten twijfel' stuiten wegens het wel hoel erg vreemde. Maar als men nu de parallelplaatsen in Mk. 5:1-21 en Luk.; 8: 26-40 leest, zal de twijfel nog veel sterker worden, want -de wonderbaarlijkheid is veel groo-ter geworden; het verhaal is mythologisch verder gegroeide Een ander voorbeeld: Jezua volbrengt wonderen, geneert door handoplegging en rdgl. D apostelen, doen dit natuurlijk ook (Mtt. 10:1, 8, Hand.2:43, .5:12, 9:39-42, 14:3, ftom. 15:19 enz.). Maar op den duur kcmli de vermythologiseering: ook de schaduw van Petrus brengt genezing (Hand. 5 15) ;en zelfs ook de doeken, die Paulus op zijn lichaam hft gedragen (Hand- 19:11-12).

    Die groei heeft ook de vijandige houding tegenover het Jodendom geschapen. Oorspronkelijk was die er niet. De onware Christelijke voorstelling is, dat de Joden, zich vijandig tegenover. Chris-

    15

  • tendom en Christenen hebben geplaatst. In waarheid plaatsten de Christenen zich al meer en meer tegenover Jodendom en Joden, "brachten een kloef teweeg en hebben die steeds breeder en dieper gemaakt. En daaruit kwam n de foutieve tee kening van de Joden voort n die van het Joden dom. Van het Jodendom wordt ongeveer alles verkeerd voorgesteld. In werkelijkheid is_al het go^ a* in het Christendom eenvoudig uit het . Joden dm ^gnQen^ "het Christendom geeft het desondanks voor-eigen bezit uit.

    D e l e e r v a n G o d s e e n h e i d , d e l e e r v a n G o d s liefde en barmhartigheid....

    Ja Gods liefde en barmhartigheid! Het is zoo heel gewoon, dat er wordt gezegd: De God van het Oude Testament is derstrenge, wrekende God, maar het N.T. leert den God der liefde. Kyk maars God is een yverzuchtig G

  • Ezech. 16:25, 32, 59s25 enz. enz. De tuchtigende woorden en di-s van Gods Rechterschap neemt het N.T. geheel over en daarvoor wordt nit vergevende, vergoelijkende liefde 1 in de plaats gesteld: -Rom. 2:5 7, -II Thees. 1:6, II Kor. 5 10, Ef. 6:8, 9, enz.enz. Het is er schering en inslag.

    Doch veel strker: uitspraken zooals Tenag ze telkens geeft: de wooiden van in stand .houdende liefde iederen keer weer bij de: straf-voorspellende woorden heeft het "N.T. heelemaal ' niet! En zelfs een algemeen woord als Ps. 145! 8-9: "Genadig en b ariahar tig is God, lankmoedig en "machtig aan liofd-.-. Goed is. God voor allen en "Zijn barmhartigheid gaat over al Zijn schepselen" zal men in het N.T. moeilijk'kunnen vinden. Integendeel! de schepselen worden voor. een deel verwaarloosd (l Kor. 9*9, 1 Tim.5:18). Als er al van God? liefdel en.zorg wordt gesproken, is het t' citaat uit Tenag, zocals Rom.9:1 5,Luk. 1:50, Mtt.6:26=Luk.12:24, Mtt.10:29 (Ps. 147 : 9 Jcb 33:41 etc.) tf betreft het byna altijl de verwezenlijking in het verschijnen van denGhris-telykon messias en is het beperkt tot de geloo-vigen.

    Maar wel is het Nieuwe Testament vol van Gods toorn en straffend oordeel. Het is n dreiging .1 dreiging. Het begint dadelijk lij het begin. "De bijl ligt al aan den wortel; elke boom, die "geen goede vrucht oplevert, wordt weggehakt en "in het vuur geworpen;.. .komen zal hij, die de wan "in Zijn hand heeft....die zijn graan zal opstapelen en het kaf zal wegbranden in onuitblusch-"baar vuur" (Mtt.3s 10-12=Luk.3:7-9)i en het gaat het heele IJ.T. door tot het einde toe: "Als ie-"mand iets hieraan toevoegt, zal Gcd alle sla-"gen, die in dit boek beschreven staan, op hem "doen neerkomen, en als iemand er iets van wegneemt, zal God zijn deel wegnamen van den 'boom "des levens' en de heilige stad" (Openb.22:18-19) Steeds dreigen met straf en oordeel en toorn en vloek en wraak -en hel met "geween en knarsing der tanden" (Mtt. 8:12, 13:41-42, 50, 22:13;

    1 7

  • 25s50, enz.10:15, 11:21-24, enz., Hom.1:18, Gal. 3.4O, I.These. 4s6, Eo1aj3-6 Jak.2:13 /"Onbarm-"hartig is het:oordeel^/, Hewr. t8, 10:27 . jy Vre 0 se lijk is he t op tv ..ngen van de veroordee-"ling en de gloed van het Vuur" enz.~J, enz. enz* Er is-geen verontschuldiging ;.vopr den zondaar'; er is geen pardon. En zelfs; "Vreeselijk is- het, "te vallen in de handen van den levenden God" (Hehr..10:31). In Tenag luidt het anders. Daar luidt het: 'Laat ons toch door (of:in) Gods hand "vallen, want veel is Zfjjn barmhartigheid ( -i.1 Sas.. 24:14=1 Kron,21:13;. . T-ie niet gelooft niet zooals- .in .Tenag: wie slecht handelt , wordt onbar/ihartig voor eeuwig geslagen.

    Wie niet gelooft en hij kan dat niet eens helpen! -Want hij mist het inzicht: Jfftt. 13:3-12, Hand.3:17, 13 tW, I. Eer.2;.8, I Tim.1 :1 3., enz. ( at is.het, au? verharding-, I.'Kr. 3 s 14, Hom., 11: 25, enz. ef onwetendheid,, ook II Kor. -3:14s enz.?.) Ware Paulup op den #eg naar Damastais zohder- vi pioen gebleven. :. dah was hij in zijn wijze van doen blijven voortgaan even onschuldig als i 3 de reen di--:. g-sen visioenen krijgt. Wslr nog sterker: Tot 'tgeloofV komt alleen hij, die. "uitgekozen" is, dien "de heilige ^ geest" er naar toe brengt, 1 Kor. 12:3, enz.,wien God het geeft, Joh. 6:65, dien God trekt, Joh.6t44; en dat is allema .1.van tevoren bepaald: Luk. 2: 54, 22u22, Hand. 2:23, 7^42, I Petr. 1:1, 2, 2: 8-9, enz.; Isral;-most Jezua verwerpen.; dat was het wereldplan, Hand.2:23, 4:28, Rem.11:32, enz. Derhalve: Gods eigen doen veroorzaakt,dat de niet-gelopvige niet. gelooft; maar hij krijgt de harde, strenge, onbarmhartige,eeuwige straf voor da.t ai-ettrokken van God! Het.T.T. leert een rechter, die voor zijn eigen niet-handelen den cnscnuldigen aangeklaagde voor eeuwig vr^ ..d veroordeelt.

    In fiom. 9:14-30: blijkt die hopelopze. moeilijkheid - te zijn gevoeld, ivlaar men kan'alleen de schouders ophalen voor de manier, waarop ^ de onhyiWrur r!a.-r 7.3 wil ooiossen. En als huidige Christenen de moeilijkheid uit den weg willen

    18

  • ruimen met woorden, als "Er is een hoogere harmonie tusschen beide gedachten", cf: ""De vrije "wil kan het h-il niet t^t stand brengen, maar "het alleen aannemen cf verwerpen"; cf: "Ged is "zoo groot en wonderlijk, dat Zyr. raad ook onze "verantwrdelijkheid kan Omvatten; 've moeten "niet '/ragen: hoo is nasst Gcds raad onze vrijheid te handhaven? want dan stellen we sensch "en God cc n lijn; we kunnen wel vragen: hoe "is cp een schip naast den kapitein een tweede "kapitein me ge lijk? maar niet: hoe is er naast "den kapitein n^g een stuurman moge lijk? Z^n "dl-"lan is een Goadelyk willen en ens willen eeu-"menschelijk willen"; en massa's dergelijke uitingen, die cm de zaak heendraaien - dan kan men ook alleen maar de schouders cphal.n.

    Zooals ir. het T.I. cok altijd naar Icon, naar de hemelsohe kroon etc. wordt gewezen(Mtt. 5:46, 6:1, 4, Luk. 14*14, I Petr. 1:4,2:7, Kol. 1:5 4s24, 4:1, er:z., enz.), zoo wjrdt er .altijd gedreigd met straf, wraak,veroerdeelin^Ebt N.. leert niet een God van liefde,maar, in tegenstelling met Tenag, een God van hardfteid, wreedheid, onmenschelyke onrechtvaardigheid.

    Wat er aan leering in het Christendom is van Gcs liefde, is cver-cud Jccusoh goad.Evou-.oo de leer van het leven na dit leven;de zgn. emancipatie van de vrouw; de, s^xueo le rucrali-teit en al,, wat; daarmee scaenhangt; de hooge 7/aardo van hei geestelijke Let.taan -sn. ge-stelg-ke goeder :.n to ve n de stol fe 1 ijk ejde nu o;e va ar d e van terugkeer tot Gqd en den tot God teruggekeerde. enz. enz. Bet "Onze Yader" is zin voor zin en woerd voor /oo^d eud-Joedsch. Sn.Joodsch is de heel.-! zedeleer van het K.T. Jezua he. ft geen weerd van zede-lyjce beteer...-nis gezegd,en in het N.T. kemt geen zedelijke les er: gee;. gelijkenis, geen ethische iaee en geen wijsheids leering voor, die niet uit Jocdschen boa-.,? stamt en dus ook in de alucedischa bronnen voorkomt; in allerlui variaties; plus neg een massa rijkdom aan. ethika meer.

    Het- Christena;'- heeft ook andere dingen. Iet

    19

  • vergoden van een mensch; het begrip van meer dan n god; lit aanvaarden van een halfgod, zoon van een', goddelijken vader en een menschelijke moeder; de idee: 'alleen, Wie 'tot mijn- gemeenschap "behoort, heeft waarde en de anderen niet; het op den arm dragen ' van het heilige godenkind; enz.' Dit1 zijn' dingen, die in'het Griek-sche heidendom en de Hellenistische -godenleer thuis waren (de "barbaroj" bij de Grieken;het dragen van het heilige lakchos-kind in den Stoet dr priesteressen, 'de pleegmoeders Van den jongen god, bij de Eletisinische mysterin). - Er zijn'ook andere, nieuwe dingen; niet aan- het Griekendom ontleend; ze zijn- uit de theologische beschouwingen -voortgekomen: dat het -begrip van de zonde basis' en uitgangspunt van het geheel is, de zonde, waar het* menschelijke geslacht nu eenmaal .onder ligt; deeisch van het zoenoffer 'voor die'znde, dat'-oneindig groot mot zijn; .de beperktheid 'van de gens.de van God,die nit genoeg barmhartigheid heelt cm znder oneindig zoenoffer te kunnen vergeven; d idee, dat' God eischt, dat God als cffer wordt geofferd aan God,, de 'ler der sacramenten,middelen der genade (waarvoor men zich op besnijdenis en Psa'ch'-offer beroept),- enz-. Het Jodendom ' staat ten aanzien van al deze dingen lijnrecht tegen-ever ; het Christendom.

    Het Jodendom leert de zedelijke vrijheid van den mensch, om de keus te doen tusschen het goede en het slechte - ondanks de vele invloeden, die op den mensch inwerken er wil hem opvoeden, em de zonde te 'voorkomen.-Het leert,dat oprecht berouw en terugkeer tot God de wegen zyn, waardoor het 'goede 'wordt hersteld en waarbij dan de oneindige genade van den cneindigen God groot genoeg is, em vergiffenis en ; verzoening te schenken; en dat het offer, dat *an God meet worden gebracht, bestaat in de toewijding van 's menschen leven en hart en daad aan uod en de menschen; waar het zgn. "zondcffer" in Tenag - n der vele soorten cffers, maar volstrekt niet: het offer - het symbool van is.Het leert,

    20

  • dat. er geen magisch- middelen' van genade zyn;m*ar-wel levensvormingen en plichtsvervullingen; die hebben echter niet- genade tot doel 'en ook niet rechtvaardiging", zooals den Joden foutief wordt

    toegescnreven, maar zijn de belichamingen van recht, van liefde, van zedelijkheid, en zijn de voortdurende training en opvoeding daartoe,zoo-as de mensch ze behoeft,en scheden versterking van de voortdurende relatie met God.

    Dit en tallooze andere-dingen vertellen de zendelingen nit aan hun slachtoffers. Zij vertellen niet, dat liefde, vreugde, vrede, geduldig dragen, goedigheid, braafheid, trouw,zacht-ha.ia, ingetogenheid -juist de Joodsche deugden /.jf' afhankelijk van den Christe lijken geest , )s -maar juist daar inheemsch, raar de ;vet" (om dit totaal foutieve woord maar te

    gebruiken) haar volle kracht heeft. Zij vertellen niet' . onwaar hun gezegden zijn van "uiterlijkheid'' va:, het Jodendom, van letterknechterii van locn-dienen - het K.T. juist zit boordevol met het spreken van het loon -, van eigen roem, van de slechtheid van de Farizeen, enz. Ze schilderen het Jodendom als iets leelijks cm het Christendom als iets r.oois voor te stellen, Een deel van hen doet het zeker .te goeder trouw. Soaa, een zaak niet zwak, die onwaar-schildering van een andere noodig heeft, om zichzelf te hand-haven?

    Maar het ir een onderdeel va^ de van ouds gebruikelijke methode van.de zending onder de Joden. En die methode is in haar geheele wijze van werken niet mooi.

    In de afgeloopen jaren zien we deze methode ook weer vclledig toegepast. Zeker, we zyn dankbaar voer de redding door Christenen van vele Joodsche levens; en we spreken luid en sterk enze oprechte, diepgevoelde erkentelijkheid er vooruit, dat vele'edele Christenen zich voor ens hebben opgeofferd en met gevaar van eigen leven kinderen Israls hebben gered, vaak, vaak helaas hebben trachten te redden en zelf mede ten onder zyn gegaan. Zeker, er is menige pre-

    21

  • dikant en menige pastoor geweest, die breeavan opvatting op echt nobele wze Joodsche duikers heeft geholpen en nooit nee ft getrachi, werk te doen van een "zending enter Isral .

    Maar - - er zijn ook veel anderen geweest!heel veel! Sr zijn er ook geweest, die Jooasche .and-ren tot zich hebben genomen juist om ze to

    den doop to brengen. Er waren **** -wronkeliik niet set dit deel deden, a^arv-r toch toe over gingen van de omstandigheden gebrv.ik te

    ^ gebruik te maken t Christen-

    uroselieten te vormen. Menscnen, aio /olko^n huri geestelijk evenwicht k^t zijn; en d i e - e l l e n d i g g e n o e g ! - h u n J o d e n d o m r i ~ -ne

  • puberteits leeftijd, van ouderen, veel meer, dan men zoo weet - - en men vraagt van ns,' daar eerbied voor t'f hebben. Die "Christenplicht" wacht niet .tot "de volheid der heidenen" is gekomen (Rc.ru. 11 :25) : er zijn ;tog steeds' eeriige millioe-nen niet Joodsche menschen, die hog geen Christenen zijn. Er zyn bovendien, ook nsg millioaea Christenen, die geen Christenen zyn.Gentsheer, genees, u z' .ven! (Luk. 4s?3) - zeg ik tot de Christenen.

    Sn tot vele, Joden zeg ik i&n vi1 u overhalen door middel van het wo?.

  • looven, wat zij, die het Jodendom willen opheffen, er over vertellen; en opdat we een religieus hc.uvast "bij ons zelve hebben. Want dit is de eigenlijke ellende van de Joden in Nederland: dat 99X van hen het Jodendom niet kenden! en daarvan ligt niet, zooals' het gemakkelijke uitvlucht-je luidt, de .schuld aan de Joodsche scholen,maar aan de gezinnen, aan de vaders en moeders, de grootvaders en grootmoeders, en nog vroegere geslachten, die "zoo vroom" waren, maar kennis en begrip van het Jodendom niet aan hun kinderen konden geven; de reeks van oorzaken en gevolgen hier is ingewikkeld geweest. Maar de verent joodsching der Jodenheid was hevig en groot in Nederland. En de tuchtiging tot opvoeding is gekomen. Zelen schuiven de schuld hiervan op anderen dan zichzeli, .juist op "de vromen" zooals velen aan Jirmeja den profeet d schuld gaven van de staatsvernietiging door de Baby-lonirs; en heelemaal heidenen werden en ten onder gingen.

    V/e zien gaarne, dat Christenen goede Christenen zijn; maar voor ons is ens Jodendom er. En daarom; laat ons de menscnen en de geschriften opzoeken, waarvan we .ens Jodendom kunnen lee-ren; en laat ons er fier op worden!

    J.TAL.

    - Type- & Copieerinr. "Selecta" -- Smaragdstraat 2, Amsterdam-Z. -

    24

  • 1.2.3.4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15.16.17.18.19.20.21.22.23.24.25.26.27.28.