Voltooid verleden tijd

248
1 dochter ontmoet vader

description

Autobiographic war story

Transcript of Voltooid verleden tijd

Page 1: Voltooid verleden tijd

1

dochter ontmoet vader

Page 2: Voltooid verleden tijd
Page 3: Voltooid verleden tijd

Voltooid Verleden TijdEEN ONBETAALBARE PRIJS

dochter ontmoet vader

Page 4: Voltooid verleden tijd

Colofon

Eerste uitgave: 6 juni 2004

Opmaak: Nothingfancy @ AVDD/ Grafi sche bedrijf Den Haag

Copyright: ©HJBlaauwgeers2009

Page 5: Voltooid verleden tijd

Voltooid Verleden Tijd

EEN ONBETAALBARE PRIJS

dochter ontmoet vader

Page 6: Voltooid verleden tijd
Page 7: Voltooid verleden tijd

Dit boek is het verhaal van vader en dochter en berust op feiten waar ze aanwezig waren. De rest van het verhaal komt van goed luis-teren, invoelen hoe het geweest zou kunnen zijn als resultaat van

de vele gesprekken met de mensen die me lief zijn of die hun verhaal en ervaringen met mijn ouders en ons gezin wilden delen. Dit boek heeft geen andere pretenties als het verhaal van een gezin te vertellen.

Ik dank iedereen van harte, vooral mevr. W. Wopereis-Dute (tante Willie) voor de tijd, de inzet en de liefde waarin iedereen mij begeleidde op deze zeer emotionele en toch zo mooie zoektocht naar de man die ik door deze zoektocht gevonden heb: mijn vader.

Tevens dank ik alle militairen, waar dan ook ter wereld, en de vele burgers die werken voor de vrede, voor de vrijheid van de mensen. Vele moeten de hoge prijs van hun eigen leven betalen. Ik hoop van harte dat wij, de vrije burgers, dit met al onze liefde en dankbaarheid waarderen.

Page 8: Voltooid verleden tijd
Page 9: Voltooid verleden tijd

Een bruin boterhamzakje, liefdevolle woorden, met een lange reis voor de boeg.

Aan R. Blaauwgeers-DuteHarreveld/F1 Lichtenvoorde

Vught, 4-6-44

Mijn inniggeliefde Hansje en Riek,

Op 2-6-44 ben ik ter dood veroordeeld, doch ik heb gratie aangevraagd. Ik ben veroordeeld omdat ik die opdracht van Van den Boomgaerd heb aangenomen, doch ik wist er het doel er niet van, ook wist ik niet of ze wapens hadden, verder heb ik van den Boomgaerd met dat briefje gesproken bij ons thuis. Vervolgens heeft Poulie met Zwarte Kees goedendag gezegd en daarna heb ik Zwarte Kees oftewel van Hagen nog een keer gezien en toen heeft hij mij verteld dat hij twee pistolen had. Vervolgens had Poulie mij verteld dat hij het krantje Trouw had verspreid. Dat is alles Riek, inniggeliefde schat. Ga naar van de Sluis en Pondes en doe wat je kunt, maar vertel niet wat ik je geschreven heb. Ik ben zelf vol goede moed en heb al die tijd niets anders gedaan dan gebeden voor jou en ons gezin en mij en bid nog elke dag. Mocht ik echter moeten sterven, dan sta ik je vanuit de hemel bij, want mijn ziel gaat recht omhoog. Ik heb het kruis in de hand van mijn rozenkrans die mij al drie keer uit benauwde ogenblikken heeft geholpen.Zorg goed voor Hansje en ……..Stuur elke week een pakket met brood, boter, suiker en meelkoeken of koekjes. Mocht Pondes of Van de Sluis niets kunnen redden, vraag dan na dien tijd mijn kleren op. Ik zal in de voering van de jas een afscheidsbrief schrijven voor jou en mijn ouders. Van harte gefeliciteerd met je verjaardag en ik hoop dat ik het volgende met jou samen kan vieren. Dit briefje mag niemand zien hoor, het is een clandestien schrijven. Houd goede moed en bid veel. Laat een H. Mis lezen en vertrouw op God. De mens wikt, maar God die beschikt. Doe je wat ik nu vraag? Ontvang hierbij heel veel hartelijke groeten en omhelzingen van je inniggeliefde man en vader, je Papa.

Wij zijn door het Polizei Standsgericht veroordeeld, ik was no. 12 van de 16. Wortman nr. 11 die uit Neede komt. Riek, als ze je vragen hoe je aan die weten-schap komt, moet je zeggen dat ik je die verteld heb, anders niets. Stuur ook wat rookartikelen met lucifers en een brief, doch verstop die zo, dat die voor de con-trole onvindbaar blijft.

Je innig liefhebbende man, Jo

Het begon met een droom vol verlangen en liefde, met moed doorstaan en het einde vol trots ontvangen…………

Page 10: Voltooid verleden tijd
Page 11: Voltooid verleden tijd

1

Inleiding

Nederland. Een klein landje in de noordwest hoek van Europa. Een land dat bepaald wordt door het water. De noord- en westgrenzen worden gevormd door de zee. Dan zijn er de rivieren en riviertjes, de meren,

grachten en polders; het grootste gedeelte van het land ligt onder de zeespiegel. Het water, het wordt bedwongen door een ingewikkeld systeem van dijken en dammen. Het Nederlandse volk groeit op met een grote eerbied voor het water en de immense kracht ervan.

Het water is tegelijkertijd vriend en vijand van het Nederlandse Volk. Een vriend omdat het water de weg opende naar de grote zeewegen en voor de Nederlandse handelsmensen al in 1583 een handelsroute over de hele wereld werd. Het water bracht de Nederlanders het verlangen en de mogelijkheid de Nieuwe Wereld te ontdekken. Het water was ook de weg naar grote welstand en rijkdom.

Een vijand, omdat de Noordzee de ingang tot Nederland is. De Nederlandse bev-olking heeft altijd waakzaam moeten zijn in verband met een mogelijke inval vanaf de zee. Het volk moest altijd paraat zijn in geval van een mogelijke waters-nood die ons landje, kleiner dan de Staat Delaware (USA) voor meer dan de helft onder water zou kunnen zetten. Zonder de bescherming van de duinen, de dijken en de dammen, zouden meer dan 17 miljoen mensen op een heel klein stukje land moeten leven. Daarom mag het natuurlijk ook niet verbazen dat het land meerdere wereldberoemde waterbouwkundigen heeft voortgebracht.

Water, het levenselixir voor de hier geboren en getogen Nederlanders. Wij zijn ervan onder de indruk en er tegelijkertijd bang voor. Hoe dan ook, vriend of vi-jand, we leerden met het water te leven en hebben er vriendschap mee gesloten. Het water daagt ons uit. Het heelt de ziel en verwarmt het hart. Het is het water des levens.

En zo verliep de geschiedenis van ons kleine landje; een geschiedenis die met alle grote gebeurtenissen in Europa wel iets te maken heeft. Regeringen, koningen en presidenten kwamen en gingen, oorlogen werden uitgevochten en geloofs-verschillen bleven bestaan. Na de ondergang van Napoleon in 1815 brak er een machtsstrijd uit over de vraag of het land een monarchie of dan wel een republiek moest worden. De koningsgezinde wonnen het pleit. Het Koninkrijk der Neder-landen kwam tot stand; eerst met het huidige Nederland, België en Luxemburg als een geheel, daarna kreeg het land in 1830 de huidige grenzen.

De Nederlandse bevolking is hoofdzakelijk protestant of katholiek, maar zij ac-cepteren het Jodendom, de Islam en andere geloven als de gewoonste zaak van de wereld. De geschiedenis kent de Nederlanders als een onafhankelijk en tolerant volk. “Als jij mij met rust laat, dan bemoei ik me ook niet met jou” is een typer-ende houding. Liberaal denken en een menslievende houding heeft altijd het gewone dagelijkse leven bepaald.

Page 12: Voltooid verleden tijd

2

Tolerantie en liberaal denken golden ook voor de politiek. Tijdens de eerste wereldoorlog (1914-1918) bleef Nederland neutraal. Dit was praktisch omdat Nederland een vlak en open land is en het bovendien geen tanks, vliegtuigen en modern oorlogswerktuig tot zijn beschikking had om snel lange afstanden te overbruggen. Deze tactiek werkte. Nederland werd niet in de oorlog betrokken en kwam ongeschonden uit den eerste wereldoorlog.

Ook na het uitbreken van de tweede wereldoorlog bleef Nederland neutraal, maar tegen deze vijand had neutraliteit absoluut geen zin. Om voorbereid te zijn in het geval dat deze neutraliteit geen optie zou zijn gingen de strijdmachten ervan uit dat ze terug zouden vallen op de Nederlandse Waterlijn, onderdeel van het plan Fort Nederland, om delen van het land bewust onder water te zetten tot-dat de ondersteuning van Groot Brittannië en Frankrijk zou komen. Het was dus belangrijk dat bij een mogelijke inval de Duitsers zo lang mogelijk tegen zouden houden. Op toch voorbereid te zijn op werd er een verdedigingslijn opgebou-wd bij de Grebbeberg, die hoofdzakelijk gebaseerd was op de ervaringen van de eerste Wereld Oorlog en niet naar de laatste stand der dingen in oorlogsvoering.

Adolf Hitler beloofde plechtig dat hij zijn buurland ten westen niet zou aanvallen, maar deze belofte werd niet gehouden. De strategische ligging en de puurheid van het land waren de sleutels tot Hitler’s politieke en fascistische ambities.

De invasie gebeurde op 10 mei 1940, ter land door de inval van de SS Brigade en de luchtaanval boven Rotterdam. De Brigade kreeg veel tegenwerking, vooral door de weerstand op de Ijssellijn bij Westervoort, die groter was dan verwacht. Ook de volgende dag waren er nog meerdere gevechten; de SS Brigade kreeg het voor elkaar de telefoonlijnen van de Nederlandse strijdmachten uit te schake-len, waardoor ze tegen de avond toch nog de Grebbeberg in handen kregen. Laat die avond besloten de Nederlandse Strijdmachten vooral op aandringen van Generaal Harberts tot een tegenaanval. Deze werd uitgevoerd door het II-19 RI (Tweede Bataljon 19th Infanterie Regiment). Harberts dacht dat het aantal tro-epen welke ze tegenover hen hadden staan ongeveer 250 man was, een ernstige vergissing, want er waren ca 3000 SS soldaten die bedwongen moesten worden. Toen het duidelijk werd hoe groot de weerstand en het aantal soldaten waren, werd de tegenaanval afgeblazen. Het enige goede hiervan was dat de SS Brigade ook hun oorspronkelijke plannen moesten opgeven. Toch gingen de aanvallen en tegenaanvallen nog een paar dagen door.

De doorslag gaf uiteindelijk toch de enorme vernielingen van het vreselijke bom-bardement op Rotterdam op 10 mei 1940 en vooral ook omdat hij dreigde nog meer Nederlandse steden doelwit van volgende bombardementen te maken. Hit-ler had hiertoe de opdracht gegeven om de onverwachte weerstand bij de Greb-beberg te breken en daardoor het land tot overgave te dwingen, wat dus ook ge-lukt is.. Nederland capituleerde op 15 mei 1940 en tekende daarvoor te Rijsoord (behalve Zeeland, welke pas een paar dagen later capituleerden) en de Nazi’s werden de bezettingsmacht – tot grote schrik en woede van het land en de vrij-heidslievende bevolking.

Page 13: Voltooid verleden tijd

3

De capitulatie voor de Duitsers in de Johannes Post School. Rijsoord, 1940

En wat deed de Nederlander daarna? Gingen ze in opstand, waren ze geschokt, of namen ze de bezetting niet zo erg serieus, dit land vol onafhankelijke burg-

ers. De Nederlanders zijn van huis uit autoriteitsgevoelig. Dit betekent dat de Nederlander de wet volgt, welke wet dan ook. Het duurde dus een tijdje voordat er iets gebeurde, allereerst omdat het land in shock was, ten tweede dat men ge-woon van huis uit de wet volgt en ten derde omdat door de schok het eerst moest doordringen wat er nu eigenlijk gebeurd was en hoe dat het leven in Nederland zou beïnvloeden. Gelukkig is de Nederlander een nuchter mens met een gezond boerenverstand, het mag duren maar geleidelijk kwam het verzet toch op gang, aanvankelijk passief en daarna pas actief. Ander gedachtegoed welke ook nog meespeelde was het geloof in die goedheid van het land en de regering. Hadden we niet de grenzen opengesteld voor alle Joden die in Duitsland gevaar liepen voor hun leven? Grote aantallen hadden deze mogelijkheid gevolgd en met hun geloof in zekerheid verhuisd naar ons kleine landje, waardoor het volk zich ook veiliger voelde in de zekerheid van deze geste. Wij wilden graag vasthouden aan dat geloof in de goedheid waardoor de voorstelling van bezetting, vernietiging en bedwang vreemde concepten waren die er gewoon niet in pasten. In het begin werd dit ondersteund door de houding van de Duitsers. Op 18 mei benoemde Hitler Seyss-Inquart als de Reichskommissar van Nederland en hij werd op 29 mei offi cieel geïnstalleerd in de Ridderzaal. Aanvankelijk stelde de nieuwe bestu-urders zich coulant op ten opzichte van de Nederlanders. Ze vonden dat ons volk tot het Germaanse volk hoorde en dat het niet met strenge hand genazifi ceerd moest worden. Helaas, de werkelijk bleek anders te zijn.

Page 14: Voltooid verleden tijd

4

Page 15: Voltooid verleden tijd

5

Herma-Joze Blaauwgeers, de achterhoek, februari 2009

De Tweede Wereldoorlog had ernstige gevolge voor Nederland:

• Ongeveer 230.000 mensen verloren hun leven- 100.000 daarvan waren Joden- 16.000 daarvan stierven tijdens de Hongerwinter (1944-1945)- 30.000 waren jonge mannen die naar de Duitse concentratiekampen gebracht werden wegens anti-Duitse daden- In Nederland zelf fusilleerden de Duitsers ongeveer 2.000 mannen wegens anti-Duitse activiteiten.• 70% van de Joodse bevolking in Nederland werd het slachtoffer van de Holocaust. Dit is, na Polen, het hoogste percentage van alle Europese landen.• Alleen Noorwegen werd langer bezet door de Duitsers dan Nederland.

Het was in deze vreselijke en gevaarlijke tijd dat mijn vader, Hermanus Jozeph Blaauwgeers (Jo), opgroeide van jongen tot man. Nu u de achter-grond van zijn levensverhaal kent, vraag ik u het boek te lezen met de

lessen van de Tweede Wereldoorlog in gedachten. Zeggen die lessen ons nog iets? Er worden nog elke dag mensen onderdrukt. Mannen, vrouwen en kinderen worden nog dagelijks gedwongen hun huis en goed te verlaten en leven vaak in erbarmelijke omstandigheden en met de angst geslagen, gemarteld, gedood of gevangen genomen te zullen worden omdat ze tot een bepaald ras of geloof behoren. Door ons de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog voor ogen te houden, kunnen we de huidige situaties in de wereld kritisch bekijken, beoorde-len en zo mogelijk veranderen.

We mogen de slachtoffers niet vergeten. Hun leven en dood zijn inmiddels ge-schiedenis, maar dat betekent niet dat we niet alert moeten blijven of het maar moeten accepteren. We zijn verplicht de herinnering aan hen levend te houden en de gevolgen van de Holocaust steeds weer opnieuw onder de aandacht te bren-gen teneinde herhalingen te voorkomen en om onze verantwoordelijkheid als burger in een democratie bewust te zijn en ernaar te leven. Ik hoop dat dit boek bijdraagt aan de herinnering aan mijn vader en de vele andere mannen en vrou-wen van het verzet – zij die de prijs voor onze vrijheid betaalden.

Page 16: Voltooid verleden tijd

6

Page 17: Voltooid verleden tijd

7

Staat van oorlog

Page 18: Voltooid verleden tijd

8

Page 19: Voltooid verleden tijd

9

Herma-Joze

Papa knew his callingAs I know mineThe eyes of the knowingWill show me whyThe love is unconditionalCourage is at stakeCan I deliver the messageOf love, belief and faith?

Papa wist waar hij voor stondZoals ik dat ook weet

Door zijn ogen gezienKan ik het bekijken

De liefde is onvoorwaardelijkMoed staat op het spel

Kan ik de boodschap doorgevenVan liefde, geloof en vertrouwen?

Page 20: Voltooid verleden tijd

10

Kaart Nederland met de belangrijkste punten

Achterhoek

Kamp Vught

Overveen/Bloemendaal

Page 21: Voltooid verleden tijd

11

Kaart Achterhoek

Lichtenvoorde

Groenlo

Beltrum

Lintvelde

Aalten

Winterswijk

Harreveld

Zieuwent

Eibergen

Rheden

Doesburg

Doetinchem

Dieren

Dinxperlo

Page 22: Voltooid verleden tijd

12

Page 23: Voltooid verleden tijd

13

Hermanus Jozeph Blaauwgeers

Coevorden 22-6-1918

Bloemendaal/Overveen 6-6-1944

Zijn leven

Page 24: Voltooid verleden tijd

14

Page 25: Voltooid verleden tijd

15

Herma-Joze

Communicate your fear andCall upon yourself to be strongGo forth and rememberHappiness, Joy Greatness and understandingAnd most of all your creation

Deel je angst enVertrouw op je eigen sterkteStop niet en herinner je aan

Geluk, VreugdeSterkte en Begrip

Maar vooral dat je leeft

Page 26: Voltooid verleden tijd

16

Page 27: Voltooid verleden tijd

17

De gave van het grootste geschenk

Bestemming onbekend, de jongens in de buik van het schip hebben al lange reizen achter de rug. De First Army, First Division komt uit Afrika waar ze de Duitse troepen tegenstand boden en het 115th Regiment is vanuit Mar-

yland, USA de oceaan overgestoken. De mannen zijn er klaar voor. Ze wachten en wachten tot de dag komt waarop ze de kennis van het strand in Frankrijk kunnen gebruiken. Het staat in hun geheugen gegrift en zal er nooit meer uitgaan: elk stuk prikkeldraad, elk mijnenveld net buiten de kust, waar het vaste geschut staat en waar waarschijnlijk nog meer militaire plekken zijn. Generaal Eisenhower heeft de leiding en nu is het tijd, tijd voor actie, tijd voor daden. Ze zijn er klaar voor. De boten varen al een paar dagen in het Kanaal. Een geweldige target voor de Nazi’s als ze het ontdekt hadden. De zee is ruw en vele jongens zijn zeeziek. Dan horen ze:“Vandaag is de dag! Het is 5 juni 1944”De schepen op weg naar de Franse kust zijn nu een gegeven. Het is moeilijk varen en de zicht is miserabel. Ze hebben een missie, ze gaan Europa van Hitler bevri-jden. Maar de teleurstelling slaat toe; door het slechte weer en de ruwe zee wordt alles nog een dag verschoven, ze kunnen zo niet landen. Bill (Motley) en Joe zit-ten naast elkaar in de buik van het schip.“Hey Bill, wat denk jij? Zullen we veel weerstand krijgen?” Joe fl uistert de woorden.“Ik denk het niet, ze weten toch niet dat we komen? Ik denk dat de verrassing zo groot is dat we de overwinning binnen een paar uur hebben. En dan is de wereld vrij, kunnen we weer naar huis. Moeders wacht al”.Bij het aanbreken van de dag komt er beweging onder de troepen, de eerste bev-elen worden geroepen en voor Bill en Joe komen de antwoorden op hun vragen. Antwoorden die ze graag willen hebben, ze zijn er klaar voor en tegelijkertijd is de angst een kameraad die steeds aanwezig is. De ladeluiken van het schip worden neergelaten, de eerste bevelen komen:“Nu, achterelkaar, direct uitbreiden tot een brede lijn en dan als één lijn naar de kust. Dan dekking zoeken en het aanval plan volgen zoals we besproken hebben. Good luck and go and get them”.

De invasie van D-Day is begonnen.

Een paar honderd kilometer noordelijk staan er ook soldaten en volgen hun op-dracht. Het Nazi peloton is klaar, de geweren in de aanslag. Voor hen staan 15 mannen, gevangenen die uit Kamp Vught naar de duinen gebracht zijn. Op een vrachtwagen, tijdens de donkere uren van de nacht. Bestemming onbekend. Jo staat in de houding als een Marechaussee, de soldaat met een blauw hart, terwijl hij al zijn moed bij elkaar zoekt. Samen met zijn kameraden staat hij op een rijtje. Hij ziet het strand, de duinen. Maar hier gaat het niet om bevrijding. Hier gaat het om vernietiging. Hij bidt………… Rechtop, strak naar voren kijkend, richting Noordzee – water, het levenselixir. Geen tranen, geen verzoeken, geen misbaar. De mannen zijn vies, bang en toch vol moed om rechtop de dood in de ogen te zien. Ze spreken hun eigen gebed in stilte en beloven elkaar stilzwijgend dat ze zullen wachten aan de andere kant om elkaar te ondersteunen en vanuit de hemel voor hun geliefde nabestaanden te zorgen.

Page 28: Voltooid verleden tijd

18

Jo’s laatste gedachten gaan naar Riek, Hansje en de baby die nog moest komen. Hij stuurt al zijn liefde naar hen, en naar zijn ouders, broers en zussen.

Als ze op weg zijn naar bestemming onbekend, in de laadbak van de vrachtwagen durft een van de mannen de stilte te verbreken met een voorzichtig……..”Jongens…weet je dat ik volgende week zou gaan trouwen? Wat gaat Mina nu doen. We waren zo gelukkig. Ze had alles al voorbereid, extra boterbonnen gespaard, zelfs een bon voor mooie kousen had ze. Ik moest er altijd zo over lachen. en nu……wat gaat ze nu doen?.” Jo en de mannen luisteren. Ieder aan zijn eigen gezin, of geliefde denkend. Ho-eveel of hoe weinig ze de vrouwen verteld hebben. De bange gedachten wat er misschien thuis ondertussen gebeurd is door de Nazi’s spreken ze niet uit. Het is al erg genoeg zoals het is. Jo zegt aarzelend: “Weet je dat Riek een baby’tje verwacht. Ik denk zo tegen de Kerst. Ze had het me net verteld voordat we opgepakt werden. Of ik de baby nog zal zien? En Hansje, wat gaat er met Hansje gebeuren? Of we nog naar huis komen? Ik weet het niet. Teun, jij hebt toch ook Hillian? Wat zal er met haar gebeuren?”Twee andere vrienden knikken herkennend. Hun vrouwen zijn ook in verwacht-ing. Mannen zoals Teun Wortman, de broers Sonderen en anderen hebben kleine kinderen thuis. Of ze zijn net getrouwd en houden zielsveel van hun vrouwen. Sommigen hebben trouwplannen en spreken over hun verloofden. “……….…. in goede en in slechte tijden, in ziekte en gezondheid, in armoede en rijkdom voor alle dagen van je leven…..”. Een van de mannen oefent zijn gelofte. Even is het of ze al getrouwd zijn, daar in die vrachtwagen. Ze geven hun geloften aan de verloofde op grote afstand, net zoals ze hun gelofte voor de vrede en vrijheid hadden gemaakt.

De mannen zijn moe en hebben honger. Maar voedsel en slaap zijn niet mogelijk. De vrachtwagen slingert door Nederland: ‘s-Hertogenbosch, Utrecht, Amsterdam en daarna Haarlem. Het geronk van de motor geeft een bedreigend geluid in de stille, donkere nacht, op weg naar het westen. In de buurt van Overveen begint het geleidelijk licht te worden. Jo beseft opeens met grote helderheid hoe hij tot dit punt is gekomen – hij had nooit een keuze gemaakt om te sterven geweest, maar een hele bewuste keuze voor vrijheid van het land en de zijnen te zorgen.

De zachte zeewind maakt hem weer bewust over dat wat hij vergeten was tijdens de tijd in de Bunker. Hij wilde niet anders dan bij zijn geliefde vrouw zijn, zijn zoontje en de baby die op komst was. Hij voelt dat hij ze nooit meer zou zien. Hij weet nu dat Riek tegelijk vader en moeder moet zijn. En de zeewind fl uistert: “Het was het waard, Jo. Je hebt het goed gedaan; heb er geen spijt was. Het is goed zo!’

Terwijl de truck is weg door de duinen zoekt, ziet Jo af en toe stukjes van de zee, hij neemt de schoonheid van de duinen in zich op, de machtige zandduinen die het geliefde land beschermen tegen de zee. Water, vriend en vijand tegelijk, met de kracht om te vernietigen en te behoeden. De zee, zo geliefd door Papa, het water dat hem altijd ontroerde en kracht gaf. De zee, schoonheid en dreiging.

Page 29: Voltooid verleden tijd

19

Diep in de duinen stopt de vrachtwagen. “Marsch, marsch!” Altijd weer dezelfde bevelen. “Marsch, marsch!” tot het einde van hun bestaan. De soldaten geven elke man een schop en wijzen de plek aan waar ze moeten graven. De Duitse Gründlichkeit wordt hier ook toegepast. Alles is met precisie gepland. De plaats waar de mannen komen te liggen, de plek waar ze hun eigen graf moeten graven. Waarom de mannen helemaal naar Overveen moeten komen voor hun dood is tot vandaag de dag een onbeantwoorde vraag gebleven.

Jo ziet de bittere ironie van een graf in deze duinen, wier schoonheid in feite beschermd is. Nu moeten een aantal mannen deze bescherming schenden om hun eigen graf te graven. De mannen zijn zwak en sterk tegelijkertijd. Het duurt enige tijd voordat de Nazi’s tevreden zijn met het resultaat. “Vorwärts. Marsch, marsch!”

En terwijl de Amerikanen landen in Normandië is in de duinen bij Overveen “Alles in Ordnung”. De eerste zonnestralen geven een beetje warmte. Het wordt een mooie dag: 6 juni 1944. De soldaten pakken de schoppen af en bevelen de mannen in een rij te gaan staan. Geen afscheid, geen laatste bemoedigende of troostende woorden.

Jo hoort de schoten. Bij elk schot vallen twee mannen voorover. Hij is de laatste. Als een eenzame man staat hij daar nog, trots en met opgeheven hoofd in zijn Marechaussee-uniform. En weer gaat zijn aandacht naar binnen, in gedachten ziet hij zijn geliefde Riek, die haar armen opent om hem te omhelzen. Zijn vrouw en zijn gezin, dat zijn de laatste gedachten. Zijn laatste wens is vervuld – hij zal altijd bij hen zijn.

De laatste kogel wordt met trots en in vrede ontvangen.

Page 30: Voltooid verleden tijd

20

Page 31: Voltooid verleden tijd

21

Een gewone dag, een doorsnee gezin, een gewone jongen; begin dertiger jaren

Het loopt tegen de avond van een rustige zaterdag. De koeien zijn gemolken, de varkens gevoerd, het hooi is naar binnen gehaald en het erf geveegd. Alles is klaar. Herre en Joop lopen door de weilanden op

zoek naar afl eiding. Op de boerderij is het nu schrobdag, de kinderen gaan achter elkaar in de badkuip op de deel. De jongens hebben hun beurt al gehad, nu zijn Ma en Sientje met de kleineren bezig.

De twee jongens staan met beide benen stevig op de grond. Het is een speciale dag, want Joop is thuis voor het weekend. Hij werkt bij een boer in het Gooi. Herre wil alles weten over de grote wijde wereld waar Joop nu in leeft. “Zeg wat doe je dan de hele dag? Moet je daar net zoals hier de koeien melken, stallen uitmesten en op het veld werken?” “Ja, zeker. Het leven op een boerderij is daar niet anders als hier. Dezelfde opgaven, dezelfde arbeid, alleen daar zit je vlak bij de stad en met de andere knechten gaan we vaak ’s avonds een pilsje pakken. De boer vindt het wel niet zo goed, maar we doen het toch. Anders is het toch maar elke dag hetzelfde”. Het is spannend om alle details, al zijn ze nog zo normaal te horen en hij luistert aandachtig. Dan kijkt hij opeens om zich heen. Hij hoort motorengeronk, het geluid van een motor met bijspan. Diep in zijn hart hoopt hij dat het een Mare-chaussee zal zijn; zijn droom, zijn liefde. Hier staat een jongen met een blauw hart.

Zijn ouders, Johannes (Jan) Blaauwgeers en Bernardina (Dina) Soppe, zijn twee heel gewone mensen en toch op een bepaalde manier bijzonder. Ze trouwen op 3 juni 1910, verliefd en vol dromen over een gelukkige toekomst. Als Jan 25 jaar oud is koopt hij van boer Kuijk de boerderij op de Looweg 53 in Coevorden, in de provincie Drenthe, dicht bij de Duitse grens. Het is een hele normale boer-derij met varkens, koeien, kippen en akkers, een traditioneel gebouw met een geschiedenis “dat het er zou spoken”. Geen probleem voor Jan. Zijn nuchtere reactie is: “Dan jagen we die toch gewoon weg.”

Looweg 53 is de oudste boerderij in het stadje. Het huis is eenvoudig en de buitenkant laat niet veel van de binnenkant zien. Het door het weer getekende dak is met riet bedekt en laag getrokken als bescherming voor het weer, zoals alle huizen in de omgeving. De raampanelen zijn groen en wit. Alleen aan de rechtervoorkant zijn er twee grote ramen waarachter het woongedeelte ligt. De rest van de meer naar voren getrokken muur heeft kleine raampjes, hier staat het vee en ligt de waskeuken. Een donker huis en toch, de schoongepoetste ramen en gewassen gordijnen geven het een vriendelijk aanzien. De tweede schuur ligt iets van het hoofdhuis weg, aan de andere kant van het erf. Je hoort de varkens en de koeien, en ziet de kippen rondscharrelen. De koeien geven niet alleen de melk voor de boter en het dagelijkse inkomsten, ook zijn ze de wekker van het gezin. ‘s Morgens vroeg hoort het jonge paar ze loeien voor het voer en het melken. Na het melken gaan ze naar de wei om daar van het groene, sappige gras te genieten.Zoals het in een goed katholiek gezin in die tijd gebeurde, komen de kinderen,

Page 32: Voltooid verleden tijd

22

een hele taak voor Ma Blaauwgeers, deze lieve, zorgzame en bijzondere vrouw. In de periode van 1911 tot 1934 worden 14 kinderen geboren:1. Euphemia Maria (Fenna), 2. Hendrikus Hermanus (Hendrik),3. Hendrikus Antonius (Rieks), 4. Johannes (Joop), 5. Geziena Maria (Sientje), 6. Hermanus Jozeph (thuis noemen ze hem Herre, later verandert hij het in Jo),7. Johanna Maria (sterft als klein kindje), 8. Hermanus Antonius (Harm), 9. Hermina Maria (Mientje), 10. Johanna Maria (Anneke), 11. Johannes Bernardus Antonius (Jan), 12. Bernardus Anthonius (Bennad), 13. Gerhardus Antonius (Gerrad) en 14. Alphonsus Antonius (Fons).

Ze worden “van de Blaauwe” genoemd.

De binnenkant van het huis is in feite één grote ruimte – de spil voor het gezin. Een ruimte voor vreugde en tranen, maar vooral, een ruimte vol liefde. In deze kamer gebeurt het dagelijkse leven. De geluiden van de steeds weer een nieuwe baby, het roepen of het eten al klaar is, waar Mientje nu weer is en of de nieuwe klompen al afgehaald zijn. Het is altijd rumoerig en je verveelt je er nooit. Met de komst van steeds meer kinderen wordt het drukker en lawaaieriger. De kinderen lachen, huilen, spelen of vechten met elkaar – de geluiden van een zeer actief gezin van 15 personen.

De boerderij is niet alleen het middelpunt van het gezin Blaauwgeers. Vrienden, familie en buren zijn altijd welkom voor de koffi e en om de laatste nieuwtjes (en roddel) uit te wisselen.Rondom de kamer liggen de bedsteden, de traditionele slaapkasten. Van buiten zien ze eruit als een gewone kast maar als je de deuren open doet, is daar het bed-dengoed. Het hele gezin slaapt in zo’n bedstee. De kinderen kruipen ‘s avonds in hun eigen bedstee, zetten de deur op een kiertje en luisteren naar het geroeze-moes van de stemmen in de kamer.

De bedstee is een veilige en tegelijkertijd toch altijd een beetje een griezelige plek. Veilig omdat je altijd stemmen en geluiden kunt horen, griezelig omdat het in de bedstee heel erg donker is als de deuren dicht zijn. Fenna en ook Rieks vinden het maar niks achter die donkere deuren.

Het gezin is nu zo groot dat de bedsteden te vol worden en vooral de grotere kin-deren vragen steeds meer plaats. Wat te doen? “Zeg Pa, wat denk je ervan als we boven een paar kamers maken?” Ma vraagt het voorzichtig en na het eten als de kinderen bezig zijn met het

Page 33: Voltooid verleden tijd

23

opruimen en de afwas. Pa mompelt iets onverstaanbaars en spuugt hij zijn pruimtabak in het blikje op de grond. Zonder de pruimtabak gebeurt er niets. Hij neemt de tijd voor beslissingen met zijn pruimtabak. Eerst vist hij het pakje tabak uit zijn achterzak, opent het voorzichtig en bekijkt de inhoud alsof hij nog nooit tabak gezien heeft. Na een poosje, voor Ma lijkt het altijd een eeuwigheid, haalt hij er een plukje uit, draait het om in zijn handen, rolt het, drukt het tot een goed bolletje en dan stopt hij het achter zijn kiezen. Zijn wang ziet er dan uit alsof hij kiespijn heeft. De tabak wordt van links naar rechts geschoven en weer terug, dan pas komt het antwoord. “Ja, ja, daar moeten we eens naar kijken. Maar eerst moeten er nog varkens naar de markt morgen, en de koeien moeten naar de weide bij boer Soppe, en Hendrik moet de melk nog rondbrengen”.Ma luistert en kijkt toe hoe hij weer precies zijn pruimtabak in het blikje spuugt. Dan staat Pa op en gaat weer aan zijn werk. De klompen staan voor de achterdeur, hij stopt zijn voeten met de dikke sokken erin, steekt zijn handen in de zakken en loopt het erf af, op naar de akker om verder te gaan met het ploegen en zaaien van de tarwe.

De Blaauwgeersen hebben bepaalde kenmerken. Iedereen weet meteen dat Pa een Blaauwgeers is en een boer. De afkomst is zo duidelijk. Ze hebben bijna al-lemaal grote oren, Pa dus ook en het boer zijn kan niet missen als hij zijn pet afneemt; het gezicht bruin van het werken in de buitenlucht, maar onder zijn pet is de huid wit als een babyhuidje.

De slaapkamers hebben nogal wat voeten in de aarde. Het moet goedkoop worden, de jongens moeten helpen, maar uiteindelijk is alles dan klaar. Op de eerste verdieping slapen nu de “groten” en de “kleintjes” blijven beneden, dicht bij hun ouders. Het enige rustige moment is tijdens de maaltijden. Opa zit aan het hoofd van de tafel, zijn spuugblikje dichtbij en pas als het ritueel van het spugen van zijn pruimtabak precies in het bakje gedaan is, wordt er eerst gebeden en dan pas is het eten aan de beurt. De maaltijden zijn eenvoudig: aardappelen, groenten en vlees, alles uit eigen teelt. Als kind praat je niet tijdens de maaltijd, en geeft alleen antwoord als je een vraag gesteld wordt. En op tijd zijn is ook iets heel belangrijks, want als je er niet op tijd bent loop je het risico dat je een extra taak krijgt: het erf harken, een extra gebed zeggen of andere klusjes doen. Wat het dan ook is, het hangt meestal van de stemming van de dag af. De kinderen weten dat Pa en Ma ze liefhebben (al wordt zoiets nooit hardop gezegd), maar ze weten ook wie altijd het laatste woord heeft.

Pa Blaauwgeers is een nuchtere man, een beetje stug zoals vele mensen uit zijn omgeving. Een man van daden, zonder veel woorden. Zijn vrouw ziet er voor hem altijd hetzelfde uit met haar liefdevolle glimlach en mooie stevige handen. Ze is klein van postuur maar een sterke vrouw en dat moest ze ook wel zijn om zo’n groot en luidruchtig gezin op te voeden. De kinderen zijn haar trots en dat is wederzijds, vooral op zondagmorgen als ze haar klederdracht aantrekt om naar de kerk te gaan. Zo mooi; de kinderen mogen haar niet aanraken.

Page 34: Voltooid verleden tijd

24

“Oh Moeder”, een diepe zucht hier en een diep zucht daar terwijl ze vol bewonder-ing naar de vrouw in de prachtige klederdracht kijken. De typische dracht met het knipmutsje, de gouden oorbellen, het zwarte lijfje en de lange zwarte schort. De knipmuts is het mooist van alles: een mutsje van kant met een plissékraag, die één keer per jaar gestoomd wordt. Ze heeft bijpassende gehaakte handschoenen, maar door het vele werk zijn haar handen te grof geworden en passen de hand-schoenen niet meer, dus draagt ze ze altijd netjes in haar hand, geld voor nieuwe vindt ze verkwisting. De gouden oorbellen maken het geheel compleet. Ze zijn achttien karaats goud, een geschenk van onschatbare waarde van Pa.

Het huwelijk is, zelfs voor die tijd, heel traditioneel. Pa is het hoofd van het gezin en zorgt voor het eten op tafel, voor het land en de boerderij. Voor al het andere is Ma verantwoordelijk. Zij is de spil van het gezin en neemt alle beslissingen. Op de huwelijksdag geeft Pa zelfs zijn portemonnee aan Ma; het beheer is nu haar pakje aan. Als Pa naar de markt gaat iets te kopen of te verkopen, vraagt hij Ma om de portemonnee, hij doet zijn zaken, koopt kleding of suiker en meel, of hij verkoopt varkens, een koe of de eieren van de boerderij; bij thuiskomst legt hij de portemonnee weer op tafel en Ma ruimt hem op, tot de volgende keer. Zo gaat dat bij de Blaauwgeersen.

Het is een goed katholiek gezin. De dagelijkse mis wordt niet altijd gevolgd, door de vele werkzaamheden op de boerderij, maar elke zondag is vaste prik, dat kun je niet missen. Dan spant Pa het paard en wagentje in, Ma in haar mooie dracht stapt in, de kleintjes mogen ook mee en de rest loopt. Iedereen heeft een mis-saal en een rozenkrans. Ze gaan naar de communie en daarna koffi e drinken bij de kruidenier. Een gewoonte voor alle boeren uit de omgeving. Je betaalt de wekelijkse rekening, hoort de laatste nieuwtjes en vertelt wat er bij jou gebeurd is tijdens de week. “Zeg Dinie, heb je al gehoord dat bij de Klaassens de nieuwe baby geboren is? Weer een meisje, ze wilde zo graag een jongentje. Ook heeft Ans nu verkering met een jongen uit de stad, wel heel anders. Of ze dan ook naar de stad gaat verhuizen. Dat zal Mina niet leuk vinden want Ans is een grote steun”…… en zo weet iedereen na de koffi e weer wat er in het dorp gebeurd is. Thuis bidt men ook: “Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer zij met U…….”; voor en na het eten, voor het slapen gaan, bij ziekte of moeilijkheden. Als het begint te onweren, komt het hele gezin bij elkaar om de rozenkrans te bidden, zeker geen overbodigheid als je een huis met strodak hebt. Het gebed geeft een antwoord op vele vragen. “Onze Vader, die in de Hemel zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw Rijk kome………. “

Vooral het geloof en de katholieke traditie spelen de hoofdrol bij de grootte van het gezin. Elk van de 14 kinderen wordt met liefde ontvangen en is van harte welkom. Johanna Maria sterft als kleine baby. Het verdriet is groot en toch wordt het geaccepteerd als Gods wil. Hermanus Jozeph is nummer zes in het rijtje. Thu-is wordt hij gemakshalve Herre genoemd. Herre en Joop, die twee jaar ouder is kunnen het goed met elkaar vinden. Als het mogelijk is doen ze alles samen; koe-ien melken, akker bewerken, sloten schoonmaken; op een boerderij kom je altijd

Page 35: Voltooid verleden tijd

25

handen tekort en dus moeten alle kinderen hun steentje bijdragen. Door het ger-inge leeftijdsverschil tussen de kinderen worden ze gewoon vriendjes van elkaar. Iemand van buiten komt er zo gauw niet tussen. Papa en oom Joop lopen altijd samen naar school en zodra ze thuis komen, worden hun dagelijkse karweitjes eerlijk verdeeld. Het is een bijzonder tweetal, de grapjassen van het gezin. “Joh, gaan we vandaag alle klompen verstoppen?” Joop vindt het geweldig dat Herre altijd zulke goede invallen heeft. Natuurlijk verstoppen ze de klompen en omdat ze toch bezig zijn gaan ook meteen alle bezems die ze op de deel kun-nen vinden naar de hooizolder. Dan gaat het tweetal doodgemoed naar de wei om de koeien op te halen voor het melken. Twintig koeien, een hele klus om die allemaal achter elkaar op stal te krijgen. Hek open, koeien erdoor, hek dicht. Op-passen dat er geen enkele koe de verkeerde richting uitloopt en afdwaalt in het dorp. En als ze bij de stal aankomen, binden ze elke koe vast op hun vaste stek-kie. “Marie, gaat naar plaats 10, Bertus naar 8, Lilly naar 6 en zo maar door”, Joop geeft de toon aan bij het vastbinden van de koeien. Dan halen ze de melk-schemels en de emmers, zetten de grote melkkannen klaar om de vers gemolken melk erin te doen. ieder moet 10 koeien melken. Je hoort het - prrrt, prrt - als de melk de emmer in spuit. Als ze klaar zijn moeten de uiers van de koeien goed afgedroogd worden zodat er geen ontstekingen ontstaan, dan komt de vette zalf erop. Nu nog de stal uitmesten, nieuw stro en voer erin, de grote melkkannen aan de wegrand zetten zodat de melkwagen ze mee kan nemen naar de fabriek. Alles netjes opschrijven; de bestelde melk bij de buren afgeven, de melk voor het huishouden naar de keuken brengen en klaar is kees. Het avond eten staat al op tafel en de jongens schuiven aan, ze hebben honger.

De beide heren weten ook heel goed hoe je een vervelende buurman kunt plagen, vooral als de grap niet zichtbaar is. De buurman is iemand die erg nieuwsgierig is en altijd ziet wat de jongens uitspoken. Hij vindt het dan ook heel gewoon om even naar Ma Blaauwgeers te lopen en te vertellen wat het charmante tweetal nu weer uitgevoerd heeft. “Ik wilde even zeggen dat ik Herre en Joop op de hooizolder gezien heb, ze moesten wel heel hard aan het lachen en volgens mij hebben ze weer wat verstopt”. Ma luistert naar het verhaal, knikt vriendelijk, geeft de buurman als een gastvrije buur een kopje koffi e en stuurt hem weer naar huis. Joop vindt het maar niks, die vervelende man met zijn adelaarsogen. Dus wordt het volgende plannetje bedacht: eerst alle kippen loslaten, dan alle eieren op een grote hoop voor de deur leggen zodat de eerst beste die uit die deur komt er direct in stapt en voordat ze bereid zijn de bestelde melk aan de buurman te leveren, laten ze er eerst even eendjes in zwemmen. Ja, ja, deze twee bengels, ze kunnen er wat van. Niemand heeft vat op deze jongens. Als ze ondervraagd worden staan ze met een trotse blik en als onschuldige zieltjes te roepen: “Wij, nee… wij hebben de kippen echt niet losgelaten!”

Page 36: Voltooid verleden tijd

26

Ondertussen lachen ze zich kapot en hebben veel binnenpret als ze zien hoe iedereen de kippen probeert te vangen. In 1930 gaat het gezin naar de fotograaf voor een offi ciële familiefoto. Het is de 20ste trouwdag van Pa en Ma Blaauwgeers. Herre is ongeveer 12 jaar oud. Ma draagt haar klederdracht, het oh-zo-mooie-maar-raak-me-niet-aan kledingstuk met de gouden oorbellen. Gerrad, op dat moment het jongste kind, zit op haar schoot. Alle kinderen kijken erg serieus, maar als je naar Herre’s ogen kijkt, zie je aan de fl onkering, dat het maar voor even zou zijn. Joop zegt het goed: “We hadden altijd wel een plannetje voor nieuwe ondeugden en streken, je kon op ons rekenen”. Ten gevolge van hun grote fantasie worden ze wereldkampioen in alle straffen die Ma maar kan verzinnen om ze aan den lijve te laten ondervinden wat lastpa-kken ze soms zijn. Die eeuwige grapjassen. De rest van het gezin wil er het liefst niet aan herinnerd worden.........

Het gezin leeft op een stevige basis van geloof, liefde en vertrouwen. Ze hebben de boerderij, de buurtgemeenschap en de kerk. Ze houden van elkaar en vertrou-wen op het gezin als een blijvende eenheid. Ieder doet wat hij moet doen en als iemand hulp nodig heeft, is er altijd wel iemand die zich aanbied om te helpen. Natuurlijk hebben ze ook ruzie, ze zijn per slot van rekening gewone kinderen. Maar als het puntje bij het paaltje komt, kunnen ze op elkaar rekenen. Het leven bestaat uit school en werk als een vast onderdeel van het dagelijkse leven. De school ligt naast de kerk, ongeveer twintig minuten lopen vanaf de boerderij. Er is een jongens- en meisjesschool waar een goede, gezonde katholieke opvoeding wordt gegeven. De kinderen zijn prima leerlingen. Herre gaat met plezier naar school. Hij wil graag veel leren, maar door het werk op de boerderij en vanwege het grote aantal broers en zussen wordt doorleren onmogelijk. Je mag naar de lagere school en dat is dat.

Als je in de zesde klas zit, is Sinterklaas wel een hele speciale aangelegenheid. Thuis komt de Sint natuurlijk en brengt de pakjes of de surprises, maar als je in de laatste klas van de lagere school zit, krijg je een heel speciaal Sinterklaascadeau. Meneer Peters, de onderwijzer, geeft elke leerling een portemonnee met 20 cent. Een heel bedrag voor die tijd. De kinderen voelen zich er zo rijk mee alsof het niet 20 cent maar 2000 gulden was. Een kolossaal bedrag en alle Blaauwgeers kin-deren herinneren zich nog als de dag van gisteren aan dat cadeau. School is toch al iets heel bijzonders. Als je naar school gaat mag je schoenen aantrekken, thuis loop je alleen op klompen. Schoenen zijn dan ook een kostbaarheid en worden doorgegeven van kind naar kind. Alleen als de schoenen helemaal versleten zijn en de schoenmaker er ook niets meer mee kan, komt er een nieuw paar voor de oudste of voor degene in het rijtje die de schoenen als laatste heeft. De toekomst is uitgestippeld voor de jongens: militaire dienstplicht, dan kom je naar huis en werk je op de boerderij. Joop moet nog in dienst, maar Herre hoeft dat niet meer omdat al drie mannen van de Blaauwgeers familie de dienstplicht vervuld hebben; elk kind daarna valt dan onder de broederdienst, wat betekent dat niet meer als 3 jonge mannen uit een gezin in dienst hoeven. Terwijl Joop op

Page 37: Voltooid verleden tijd

27

1/ De Koninklijke Marechaussee is een krijgsmachtdeel met een politie-

opdracht en valt onder het Ministerie van Defensie, maar werkt veel voor de

Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken

zijn dienstoproep wacht en Herre de lagere school heeft afgesloten moeten de twee, net zoals de andere kinderen aan het werk. Ze zijn er niet blij mee, vinden het maar niets. Ze denken aan andere dingen en koesteren hun dromen. Pas veel later komen ze erachter hoe belangrijk deze dromen van de grote wijde wereld zijn.

Dienstplicht of niet, Herre is een zelfbewuste jongeman die vol bewondering is van de Marechaussee1. Hij droomt en droomt, wil zelf een Marechaussee worden. Ziet zichzelf al op een motor met zijspan, met volle vaart over de wegen rijden om orde te handhaven. Alle jongens van het gezin zijn onder de indruk van de burgerlijke en militaire opdrachten die de Marechaussee heeft. Mensen control-eren, paspoorten nakijken, belangrijke mensen begeleiden en beschermen als ze ergens naar toe moeten Herre ziet het al voor zich Zijn droom is natuurlijk het prachtige offi ciële uniform van mooie zwarte stof, de gouden knopen, de hoge laarzen, de witte handschoenen en de tressen, en natuurlijk niet te vergeten de degen, hij voelt er wel voor en leest alle lectuur die hij maar kan vinden. Dus zijn plannen gaan nooit over een leven als boer maar over indruk maken in een mooi uniform. Niemand kan hem op andere gedachten brengen. Joop zegt steeds weer: “Als Herre iets wil, dan krijgt hij het ook voor elkaar”.

Harm en Fons gaan mee in Herre’s droom om Marechaussee te worden. Ze praten over alle belangrijke dingen die ze kunnen doen, zoals het oppakken van boeven, het beleven van avonturen en heldendaden voor het land. Kennelijk draagt hun opvoeding bij aan de wens om iets voor het vaderland te doen, zoals het hand-haven van de wet en het naleven van orde en regels. De rechtvaardigheid is met de paplepel ingegeven.

Als het gesprek weer eens op het thema toekomst komt hoort Herre weer alle argumenten van Ma. “Wat een onzin om Marechaussee te worden. Denk er nog maar eens over na. De regering heeft besloten dat er maar 3 mannen per gezin in militaire dienst moeten en dan kom jij en wilt er vrijwillig heen. Dat begrijp ik niet, waarom? Leg dat nu eens uit”is steeds weer de draad die door deze gesprekken loopt. Herre en de andere jon-gens herhalen tot droevens toe hoe belangrijk zij het vinden voor orde te kun-nen zorgen, oppassen dat de wetten nageleefd worden, zorgen dat de mensen hun recht en plichten vervullen, en vooral ervoor zorgen dat het land beschermd wordt.“Als je 13 kinderen te eten moet geven, een boerderij draaiend moet houden, dan kun je niet steeds naar school gaan om al die dingen te leren die je nodig hebt om Marechaussee te worden”. En als de jongens toch volharden, maakt ze op haar manier een einde aan het gesprek: “Jullie zijn hier nodig om de koeien en de varkens te voeren, de kippen te slachten en de akkers te bewerken, dus doe je best maar!”

Page 38: Voltooid verleden tijd

28

Maar toch, negen jongens op één boerderij is toch wel een tamelijk groot getal en zo groot is het bedrijf nu ook weer niet dat ze op een gegeven moment elkaar al-leen maar voor de voeten lopen. Natuurlijk is niet iedereen steeds inzetbaar voor het nodige werk, de oudsten zijn in dienst, de meisjes doen het huishoudelijk werk of ze werken ergens als dienstmeisje, maar toch. Pa Blaauwgeers bekijkt het hele spul en denkt over oplossingen na. Hij weet heel goed dat vele handen nodig zijn en tegelijkertijd hoort hij de discussies en ziet hij de weemoed in de ogen van vooral Herre en Joop toch het wijde land in te trekken en niet in Coevorden op de Looweg 53 te blijven. Een stille maar hele wijze man, die Pa Blaauwgeers. Hij krijgt land aangeboden voor zijn zonen. Een goede vriend biedt hem zoveel land aan als hij maar wil hebben en Pa kan het tegen de enorm goede prijs van 200 gulden kopen. Toch wil hij het risico niet nemen en wijst het aanbod af. Achteraf gezien een goed besluit, omdat de ouders toen nog steeds niet begrepen hoe ontzettend serieus Herre’s wens om Marechaussee te worden is. Oma ziet wel in wel dat ze iets moeten doen om hem meer mogelijkheden te geven en hem van zijn obsessie af te helpen. Als hij 16 is stuurt ze hem de wijde wereld in. Hij wordt knecht bij boer Huig in het Gooi, niet ver bij Joop vandaan, die al langer knecht is daar in de buurt. Voor de boerenjongen een groot en spannend avontuur.

Herre wordt kok en vindt het geweldig. Boer Huig en zijn gezin zijn er blij mee. Daar staat opeens een jongen in de keuken met grapjes, staat in de vroege och-tend al eitjes te bakken, en krijgt iedereen aan het lachen. Geen kinderachtig werk meer in Coevorden, maar nu is hij de man die voor iedereen kookt. Hij maakt er een levenstaak van en toch, zonder dat veel mensen het merken, de gedachte aan de Marechaussee blijft bij hem leven. Tot die tijd doet hij zijn best doen en besluit te wachten tot er een kans komt. De familie Huig hoopt dat hij nog een lange tijd blijft, deze hardwerkende grapjas. Als het werk in de keuken erop zit, hij zijn opdrachten voor de dieren te zorgen afgewerkt heeft (en koeien melken doet hij nog steeds, alleen nu vindt hij het schoonmaken van de emmers en melkkannen maar niets, per slot van rekening heeft hij alle keukentaken al gedaan), gaat hij mee het veld op. In de buitenlucht, dat bevalt hem weer stukken beter. In de verte ziet hij de schoorstenen van de stad. Hij kijkt ernaar en voelt de heimwee in zijn hart op verkenning uit te gaan en nieuwe dingen te ontdekken en ervaringen te maken. Is dat de stad waar hij als Marechaussee kan werken? Om niet te ongeduldig te zijn heeft hij een motto bedacht: “Alles in je opnemen en je toch niet van je toekomstplannen laten afbrengen”.

Ook al wil hij absoluut geen boer worden, een van de voorwaarden dat Herre naar het Gooi mag is dat hij samen met Joop een beroepsopleiding gaat volgen over het voeren van een boerenbedrijf. Twee keer per week gaan de jongens ’s avonds naar hotel Blaauw om de grondbeginselen van het boerenbedrijf te leren. Ma heeft erover nagedacht en probeert zichzelf ervan te overtuigen dat Herre wel van gedachten zal veranderen en een andere kijk op de wereld krijgt. “We moeten er gewoon voor zorgen dat Herre beschermd wordt voor de teleurstellingen van het leven, en vooral dat hij een man met karakter zal worden”.

Page 39: Voltooid verleden tijd

29

Maar ze heeft haar 6de kind onderschat; de wensen blijven de wensen en het idee om van plan te veranderen komt niet eens bij Herre op. Hij leert zoveel mogelijk en weet dat elk diploma hem in zijn toekomst zal helpen, zelfs het diploma voor een boerenbedrijf.

De tijd bij Boer Huig brengt dus geen verandering!

Herre is 18 en langzaam maar zeker komen er ook in Nederland grote bedenken of er toch niet een invasie uit het Oosten door Hitler kan komen. Het land neemt voorzichtige maatregelen en begint de mobilisatie. Alle jonge mannen vanaf achttien worden opgeroepen voor militaire dienst. Ook al hebben zijn broers de broederdienst en dus de dienstplicht al vervuld, nu is er geen genade of uitzon-dering. ALLE jonge mannen worden opgeroepen voor de mobilisatie. Wat een avontuur, nu kan hij bewijzen wat altijd al in zijn achterhoofd speelt. Het is bi-jna zijn grootste wens die in vervulling gaat. Het is tijd om een man te worden. Hij begint bij het begin: allereerst verandert hij zijn roepnaam: Herre wordt Jo. Jo Blaauwgeers, de soldaat. Tijdens zijn opleiding krijgt hij alle vakken die hem zo boeien bijgebracht. Hij geniet van de vriendschappen, het soldatenvak, de avonden met de vrienden, het kaartspel en het bier. Hij groeit in zijn taak. Hij valt op in zijn dagelijkse werkzaamheden, hij doet het goed en met veel verant-woordelijkheidsgevoel. Hij is bereid alles te doen om verder te komen en zijn diepste wens te realiseren.

Jo wordt bij de Infanterie ingedeeld. Zijn commandanten merken al gauw dat ere hier een jonge man is die met hart en ziel soldaat is; ze zijn onder de indruk van zijn streven zijn werk zo goed mogelijk te doen. Ze merken dat ze op hem kun-nen vertrouwen, dat hij een rechtvaardig en fair inschattingsvermogen heeft en vooral de wetten van het land wil onderhouden. Orde schapen en handhaven, zijn levensthema komt weer naar boven. Bij relletjes in Amsterdam sturen de commandanten Jo mee op dienstoefening om de relschoppers onder controle te houden. Amsterdam, weer zo’n grote stad waar alles te beleven is; weer een nieuwe wereld en weer kijkt hij uit naar elke Marechaussee die hem over het pad loopt. “Eens……. ik weet het zeker…….eens, zal ik ook Marechaussee zijn.” Zijn leven is een groot avontuur. Meer en meer wordt het soldatenleven het allerbelan-grijkste in zijn leven.

In de herfst van 1937 komt Joop voor een bezoek naar de kazerne in het Gooi. Grote broer Joop is nog steeds op de boerderij in het Gooi en wil eens kijken hoe het Jo vergaat. “Joop, weet je nog hoe we thuis altijd die grappen hebben uitgehaald? Ik kan me voorstel-len dat onze ouders nog meer grijze haren van ons gekregen hebben dan ze al hadden (hoewel Pa al helemaal geen haar meer had). Het verbaast me nog dat ze ons niet vaker gestraft hebben. En nu? Wat een verschil, we zijn volwassen mannen!” Joop is het er helemaal mee eens.“Eerst laten we eendjes in de melk zwemmen en nu verdedig jij het vaderland. Eindelijk wordt jij nu eens volwassen. het werd ook tijd.”

Page 40: Voltooid verleden tijd

30

Die nacht wordt een korte nacht. Het tweetal blijft de halve nacht op en praat en praat, over thuis, hun werk en de toekomst. Ze maken zich zorgen, want ze lezen natuurlijk de kranten, luisteren naar de radio geluisterd en voelen dat de toestand bedreigend is.

“Waar is die Hitler nu eigenlijk mee bezig? Gaat hij ons land ook binnenvallen? Of is het voor hem genoeg dat hij in Duitsland groot en machtig is?” De jongens discussiëren totdat hun stemmen er hees van werden. Ze lezen de kranten, horen het dagelijkse nieuws en voelen op hun klompen aan dat het er niet goed uit ziet. Hitler noemt zich “der Führer”, een man met grootheidswaan die zover ze het kunnen beoordelen niet met de macht alleen in Duitsland tevre-den zal zijn en dat er nog veel meer te gebeuren staat. Ze begrijpen er helemaal niets van en vinden het totaal verkeerd dat het Duitse volk deze man kritiek-loos volgt en steunt; dat ze zonder enig morren alles wat de Führer voorschrijft stomweg volgen. De vrijheid is zo belangrijk voor deze jongens uit het goede katholieke gezin. Vrijheid voor de mensen, en zeker voor het land.“Wat moeten we doen als Hitler ons land binnenvalt? Hoe kunnen we de bevolking en vooral onze familie beschermen?” Zo praten ze urenlang en maken alle mogelijke plannen.

Vrijheid, steeds weer is het begrip vrijheid het centrale punt in hun discussies. Vragen zonder een duidelijk antwoord, maar wel voor deze twee jongens vragen die een duidelijke richting aangeven. Ze hebben geen idee wat er te gebeuren staat, maar ze voelen wel aan dat de toekomst belangrijk en heel onzeker is.

Het tweetal gaat naar de fotograaf. Een herinnering voor Ma. Joop draagt zijn beste (en waarschijnlijk enige) pak met stropdas en Jo staat als een trotse soldaat voor de camera. Een indrukwekkende pose en zeker voor Ma Blaauwgeers een foto om trots op te zijn. Ze vindt het altijd reuze fi jn als ze weer eens iets van haar “grote” jongens ziet of hoort. Dus de foto gaat thuis van hand tot hand. Ie-dereen krijgt hem te zien, of je wilt of niet. Jo is een goed soldaat. Hij bewijst dat hij een verantwoordelijke jongeman is. Normaal gesproken duurde de diensttijd ongeveer een jaar, maar hij verlengt zijn tijd, eerst met drie, dan met zes, en dan nog eens met negen maanden. Dan gebeurt het wonder: hij mag kiezen bij welk onderdeel hij wil dienen. Wat een vraag, die helemaal geen vraag is. Natuurlijk kiest hij voor de Marechaussee! Een andere keuze is gewoon niet denkbaar. Het leven is goed en zijn droom is waarheid geworden!

Page 41: Voltooid verleden tijd

31

Page 42: Voltooid verleden tijd

32

Refl ect on what you see, Not on what you hear

For as I say

Refl ect on the creation, Not on what some have created

As you rise look to the sun for strength

And as you walk your daily lifeRefl ect upon the Roses, Who say you are as beautiful as I

And I love you

The smell of love, The passion of life

It all fl ows around you

So begin to look And let it guide you, Into a greater World

Page 43: Voltooid verleden tijd

33

Voel wat je ziet, Niet wat je hoort

Want ik zeg je

Kijk naar de scheppingEn niet naar wat sommige geschapen

hebben

Als de dag begint kijk naar de zon voor sterkte

En als je door je dagelijkse leven looptBekijk de rozen,

Ze zijn net zo mooi als ik

En ik heb je lief

Het gevoel van liefde, De passie voor het leven

Het vloeit om je heen

Kijk ernaar En laat je leiden, Naar een grotere wereld

Page 44: Voltooid verleden tijd

34

Page 45: Voltooid verleden tijd

35

Begin der veertiger jaren: de bezetting en de gevolgen daarvan.

De macht van Hitler neemt steeds meer toe. In Nederland beginnen steeds meer mensen zich zorgen te maken dat hij niet zal stoppen aan de grens en ons kleine onafhankelijke land zal binnenvallen. De regering kijkt er

ook naar dat een vertrouwen op neutraliteit misschien toch geen veilige oploss-ing is. Dan toch maar beter dreigingen, hoe twijfelachtig ze ook mogen zijn, se-rieus nemen en het land erop voorbereiden. Voor Adolf Hitler en de Nazi’s zijn er geen normen en waarden. Als de Nederlanders hun ingegoten afkeer van alles wat Duits was hadden overwonnen en “Mein Kampf” gelezen, wisten ze al dat bepaalde dingen nog slechts een kwestie van tijd zouden zijn.

Joop en Jo speculeren vaak dat bij een invasie van Hitler alle Nederlandse man-nen en jongens opgeroepen worden om het land te verdedigen. De Blaauwgeers-mannen zijn erg loyaal ten opzichte van het koninkrijk en daarom is het van-zelfsprekend dat ze ook ten volle bereid zijn hun land te verdedigen. Jo weet dat vrijheid de sleutel tot vrede maar tegelijkertijd ook heel kwetsbaar is. Deze vrijheid komt nu onder grote druk te staan en zou eerder als men wil beseffen verleden tijd worden.

Jo kent de risico’s die hij met zijn broers - en duizenden andere jonge mannen – tegemoet gaat om het land te verdedigen. Hij weet wat er in de andere Europese landen aan de gang is tijdens Hitler’s brute aanvallen door diens honger naar macht. Jo is jong maar niet gek. Hij begrijpt het en is bereid zijn leven in de weeg-schaal te gooien. Nu is het tijd om zijn dromen te verwezenlijken In 1939 wordt hij opgenomen in de Marechaussee strijdmacht. Hij wordt hulpmarechaussee in Dinxperlo, aan de Duitse grens. Zijn schoolopleiding komt niet ter sprake, zijn reputatie en ervaring zijn voldoende aanbeveling.

Trots en vol vertrouwen is hij ervan overtuigd dat hij de allerbeste politieagent op deze wereld zou zijn! Hij is nu lid van een elitegroep, een knappe man in een indrukwekkend uniform. Dit is zijn droom, geweldig, de wereld kan niet meer stuk. Een man van pas twintig jaar, vol overtuiging van zijn opdracht en de ver-antwoording tegenover het volk. Jong en toch zo volwassen.

Op dat moment is Hitler ons land nog niet binnen gevallen. De slag om de Grebbenberg is nog niet gestreden; het bombardement van Rotterdam in mei 1940 heeft nog niet plaatsgevonden en de Duitse bezetting van ons land is nog niet begonnen. En toch is het leven al een uitdaging. Jo’s commandant (Brigade Groenlo stond onder het bevel van de commandant van Gewest Arnhem – de gruwelijke en wrede opperwachtmeester Feenstra) sympathiseert met de Nazi’s en is helemaal niet blij met deze verantwoordelijke jongeman. Voor Jo een per-soonlijke uitdaging, ook al is hij nog maar een hulpmarechaussee. Feenstra vindt het een schande dat die Blaauwgeers zijn land en koningin zo trouw is.

En als Jo geen gehoor geeft aan het Naziregime is het duidelijk dat deze twee geen vriendjes zullen worden.

Page 46: Voltooid verleden tijd

36

2/ De Marechaussee in de Bezettingstijd (1940-1945),

Kapitein b.d. J. Jansen

Tot 1940 vervullen de Rijksveldwacht en de Koninklijke Marechaussee de rijk-spolitiediensten. Op 5 juli 1940 gaan de marechaussee op in de burger politie waarmee zij de militaire status verliezen en op last van de Duitse bezetter het predicaat “Koninklijke” verliezen. De Gemeente- en Rijksveldwacht worden opge-heven en ondergebracht bij de marechaussee. Zo ontstaat er buiten de steden één Rijkspolitiekorps onder de naam marechaussee.

De in Nederland achtergebleven marechaussees maken een moeilijke tijd door. Velen kunnen zich niet verenigen met de hun opgedragen diensten en nemen ontslag. Zij die blijven, zitten soms in het verzet waarin velen het leven laten of zijn ‘fout’, wat het voor de goedwillende nog moeilijker maakte. Pas na de bevri-jding in 1945 krijgt de Koninklijke Marechaussee weer de status van een militair politiekorps met zowel militaire als civiele taken.

De naam Koninklijke Marechaussee blijft echter wel in het buitenland bestaan. Ongeveer tweehonderd marechaussees uit het zuiden van het land verzorgen ti-jdens de bezetting de beveiliging van de Koninklijke familie in Engeland en ver-vullen politiediensten bij de Prinses Irenebrigade.

Jo begrijpt niets van het gesprek dat direct na de capitulatie plaats vindt tussen Kolonel de Koningh, Inspecteur der Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse militaire autoriteiten. “Bij dit onderhoud werd na uitvoerige bespreking besloten dat de Marechaussee in ‘s lands belang en ter bescherming van de goedwillende bevolking haar (politie) taak zou blijven vervullen. Dit mede in verband met de omstandigheid dat de bezetter volkenrechtelijk het gezag over de politie had en het Wapen ingevolge het Rijkspolitiebesluit tot de Rijkspolitie behoorde.”2

Vele Marechaussees die al tot het vooroorlogse Wapen behoorden hebben er veel moeilijkheden mee nu een andere heer te moeten dienen. Eerst omdat ze hun militaire status hebben verloren en dan ook omdat de uniformen van het Wapen alle onderdelen die ook maar iets of iemand aan de Koninklijke status herinneren eraf moet; dus geen knopen meer met het Wapen, geen prachtige decoraties en zo kan men doorgaan. Het uniform is nu slicht en eenvoudig. Ze proberen - vaak tegen beter weten in - de belangen van de Nederlandse bevolking te dienen, maar vaak was het vechten tegen de bierkaai, zoals overste Croissant van Uchelen aan-geeft als hij, omdat hij die druk en de door de Nazi’s vereiste daden, niet meer wil, zijn ontslag indient. “tot deze arrestaties is overgegaan zonder dat aan de betrokkenen een bepaalde over-treding van eenig strafbaar feit ten laste wordt gelegd, terwijl voorts van verstoring der openbare orde en veiligheid geen sprake is. In dit geval wordt met groote gestrengheid opgetreden tegen Joden en dat niet om misdrijven welke met waarschijnlijkheid door de Joodse bevolkingsgroep zijn begaan, doch wellicht door anderen die niet eens daartoe be-horen. Ik moge u mitsdien met den meesten aandrang verzoeken het daarheen te leiden dat in den vervolge aan de Nederlandse Politie geen medewerking worde gevraagd voor het verrichten van arrestaties als bovenbedoeld”

Page 47: Voltooid verleden tijd

37

Sommige dingen krijgen opeens een andere wending. Alles wat Jo doet, wordt zo verdraaid dat het lijkt alsof hij een verrader is en de bevelen van het Wapen niet opvolgt. Feenstra probeert van alles om deze man kwijt te raken. Dit inte-gere mannetje, met zijn ijzeren wil en karakter. Hij zet de loep op Jo zijn werk-zaamheden met een pijnlijke pedante. Alles wordt gecontroleerd, alle telefoonge-sprekken afgeluisterd en alle dagelijkse werkzaamheden gecheckt.“Zeg eens, is die Blaauwgeers een goede agent? Zorgt hij voor de handhaving van de wet? Zorgt hij ervoor dat het veilig is in het dorp? Is hij te tolerant als mensen de wet overtreden? Werkt hij wel samen met de Nazi’s? Helpt hij Joodse gezinnen, zegt hij soms iets negatiefs over Hitler?”Terwijl dergelijke vragen steeds vaker worden gesteld, doet Jo gewoon zijn werk. Hij vindt het wel goed. Hij hoort de verhalen over Feenstra maar gelooft er eigen-lijk niets van. En als er mensen bij hem komen voor hulp al is die nog zo klein, volgt hij zijn hart in plaats van de wet. Natuurlijk, roddelen is gemakkelijk en mensen doen het te graag en maken dingen extra spannend. Alle gemaakte sug-gesties of verdachtmaking zijn voldoende reden om Jo te arresteren. Het liefst zou hij hem op heterdaad betrapt hebben, dat was nog mooier geweest. Het gebeurt gelukkig niet.

Het is hoogste tijd dat Jo eindelijk begrijpt dat het ernst is en dat de roddelpraatjes aanleiding zijn om hem gevangen te nemen. Hij vlucht naar Coevorden en duikt onder op de boerderij van zijn ouders. Pa Blaauwgeers, zoals veel van zijn buren, heeft creatieve oplossingen gevonden om de radio, informatie en mensen voor de Duitsers te verbergen. De schuur is gevuld met hooi. De hooizolder is altijd een geweldige plek om dingen te verbergen. Menig liefdespaartje kan hier een lied van zingen, zoek maar eens iemand in het hooi. De bekende naald in de hooiberg is het gezegde wat iedereen kent en op de bekende waarheid berust. Onder dat hooi had Pa Blaauwgeers een mooie hoek gevonden waar hij eerst een hok timmerde voor de radio om naar de Engelse zenders te kunnen blijven luis-teren, daarna werd het hele gedoe in balen stro ingepakt met een toegang die al-leen maar een paar mensen weten, vooral geen nieuwsgierige buurmannen of zo. Radio Vrij Holland was oh zo belangrijk voor hem, deze vredelievende boer en gezinsvader. Dat het ook een uitstekende plaats is voor Joden en andere mensen die voor de Nazi’s moeten vluchten is een tweede bijkomstigheid.

De hooizolder en het radiohok wordt voorlopig Jo zijn verblijfsplaats. Elke dag is een kwelling voor hem, elk uur is een uur te lang; hij wil de vrijheid, naar buiten, rondfi etsen en orde handhaven. Hij heeft geen keuze, het is verstoppen en op de goede afl oop wachten of het risico van gevangen nemen aangaan. Maar als jonge-man van net twintig overschat je de eigen mogelijkheden. Verstopt blijven is dus niet de optie die hij kiest. Hij kan zich niet voorstellen dat Feenstra de moeite zou nemen hem in Coevorden te gaan zoeken, of zelfs weten dat hij naar zijn ouders zou gaan. Dus als zijn geduld helemaal op is, verlaat hij op een dag naïef en een beetje branieachtig de schuur. Wat hij dus voor onmogelijk had genomen is dat zijn baas, ook niet dom, de boerderij goed in de gaten liet houden. Zodra Jo zich laat zien, wordt hij gevangen genomen. Een voorproefje op de toekomst? Hij wordt naar de gevangenis in Groningen gebracht, anderhalf uur rijden ten noorden van Coevorden..

Page 48: Voltooid verleden tijd

38

Voor de eerste keer ondervindt Jo aan den lijve wat het betekent niet meer vrij te zijn. De realiteit heeft hem ingehaald. Dit moment is tekenend en een zeer sym-bolisch voor Hermanus Jozeph Blaauwgeers.“Alles waarvoor Joop en ik bang waren is nu gebeurd. Eerst bezetten de Nazi’s ons land, hoewel Hitler plechtig beloofd had dat nooit te doen. En wat ze met mij gedaan hebben, kan iedereen overkomen.”Hij heeft er slechte gevoelens over.

Jo’s gevangenschap is gelukkig maar van korte duur, omdat er geen feiten of be-wijzen zijn die hem als verrader kunnen kwalifi ceren. Het is ook goed mogelijk dat iemand de bewakers en de rechters omgekocht heeft met voedsel of cadeaus. Steekpenningen zijn erg populair tijdens de tweede wereldoorlog. Zodra Jo weer vrij is gaat hij terug naar Dinxperlo. Dat doet zijn gevoel voor rechtmatigheid erg goed. Met plezier gaat hij weer aan het werk. Zijn beloning krijgt hij in juni 1940 als hij wordt beëdigd als wachtmeester der Marechaussee. Eindelijk! Doel bereikt! Nu kan hij bewijzen wat hij waard is voor het vaderland. Zijn nieuwe standplaats is Groenlo.

Nu de Marechaussee dus onderdeel van de burgerlijke politie is en geheel onder het Ministerie van Justitie ressorteert wordt het Wapen uitgebreid naar acht di-visies en in de standplaatsen van de divisiecommandanten en in enkele andere steden worden eskadrons opgericht. Ongeveer tegelijkertijd moeten alle Mare-chaussees een verklaring ondertekenen, waaraan op enkele uitzonderingen voldaan wordt. “Hierdoor verklaar ik op erewoord, dat ik gedurende dezen oorlog althans zoolang Ned-erland zich met het Duitsche Rijk in oorlogstoestand bevindt, aan geen enkel front noch direct noch indirect zal deelnemen aan de strijd tegen Duitsland. Ik zal geen handeling begaan of verzuimen plegen, waardoor het Duitsche Rijk schade, van welken aard ook, zou kunnen lijden. “

Alles in Jo zijn wezen roept ernaar dit niet te tekenen, maar hij begrijpt ook dat hij zijn gewetensbezwaren moet overwinnen, het stuk papier als een stuk papier bekijken en zijn hart moet volgen: hij is Nederlander, blijft Nederlander en moet zijn volk dienen, in goede en in slechte tijden, maar vooral altijd zó, dat het Volk ermee gediend is. De Nederlandse bevolking wordt ook zo langzamerhand wakker na de Duitse inval en het gevecht om de Grebbenberg worden ze zich be-wust van de gevolgen voor hun land. Het tij keert. Hongersnood en persoonlijk leed zijn aan de orde van de dag. Eindelijk komen de mensen in opstand, niet alleen omdat het land bezet is maar ook omdat het Joodse volk zo systematisch vervolgd wordt. Dit land dat altijd zo aantrekkelijk was voor de Joden, door de nationale neutraliteit.

De herfst van 1940 nadert en iedereen weet nu uit ervaring dat de bezetting erger is dan de ergste voorstellingen die men had kunnen bedenken. De Nazi’s lappen de Nederlandse wetten aan hun laars. Duitse rechtbanken vervangen de Neder-landse en de Duitsers zijn het land – stapje voor stapje – in een totalitaire staat aan het veranderen. De Nederlandse regering wordt afgezet en alle politieke par-

Page 49: Voltooid verleden tijd

39

Page 50: Voltooid verleden tijd

40

Page 51: Voltooid verleden tijd

41

tijen opgeheven. De Duitsers proberen met alle macht de Nederlandse bevolking gerust te stellen door de Nationale Eenheidspartij op te richten die de belangen van de Nederlanders zou behartigen, maar de bevolking laat zich niet in de mal-ing nemen. De Nationale Eenheidspartij wordt binnen een jaar opgeheven en daarna is er nog maar één politieke partij – de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). De trouwe Nederlanders verachten deze politieke partij en iedereen die er lid van werd. De leden van de partij worden NSB’ers genoemd en beginnen rollen te spelen die in strijd zijn met alles wat goed en gerecht is. Begin februari 1941 vinden er in Amsterdam schermutselingen plaats tus-sen leden van een Weerafdeling (WA’ers) en joden. Bij één daarvan wordt een WA’er gedood. De Duitse tegenaanval is bruut. Honderden jonge Joodse mannen en Nederlanders worden op straat neergeschoten. Meer dan 120.000 mannen worden naar de werkkampen in Duitsland gestuurd, meer dan 130.000 Joden mishandeld, vermoord of naar de dodenkampen in Polen gestuurd. Mannen die weerstand boden door te spioneren, Joden te verstoppen, verzetsblaadjes te ver-spreiden of neergeschoten buitenlandse piloten in veiligheid brengen, worden gearresteerd, gefolterd en naar concentratiekampen gedeporteerd. Als represaille worden enkele honderden joodse jonge mannen doodgeschoten op straat. De Amsterdamse bevolking is zwaar ontzet en organiseert de februari staking op 25 en 26 februari 1941. Deze wordt op brutale wijze door de SS wordt gebro-ken. De razzia maakte de Nazi’s duidelijk dat het Nederlandse volk de bezetting niet rustig zou accepteren. En te midden van deze chaos wordt Jo naar Amster-dam gestuurd om daar te helpen de orde te herstellen. Een vreemde ervaring. Hij draagt het uniform van de Marechaussee in een bezet land, voert de opdrachten van de Marechaussee uit voor het vaderland met een Duitse Bezettingsmacht. Door zijn ervaring en kennis weet hij een soort balans te handhaven waardoor iedereen tevreden is over zijn werk.

Op 12 maart 1941 bestaat er geen twijfel meer aan de bedoelingen van de bez-etter en zijn Nederlandse NSB-aanhang. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied geeft deze verklaring aan Arthur Seyss-Inquart ter bekenstel-ling:“De opbouw van Europa is begonnen en iedereen is voor de beslissing gesteld: met of tegen ons, een derde weg bestaat niet meer.”Het leven van een loyale Nederlandse Marechaussee wordt er niet eenvoudiger op.

Het leven gaat door. Hij komt terug in Groenlo. Daarna is zijn hulp opnieuw er-gens anders nodig, nu in Nieuw Namen in Zeeland om opstandelingen tegen de Duitse terreur te ondersteunen. Dat zal niet de bedoeling van de Duitsers geweest zijn. Weer gaat alles goed tijdens deze kleine maar wel belangrijke opdracht.

Page 52: Voltooid verleden tijd

42

Page 53: Voltooid verleden tijd

43

De toekomst krijgt vaste vormen

Terug in Groenlo leert hij de dorpen in de omgeving kennen: Lintvelde, Bel-trum en Borculo. Jo fi etst over de mooie wegen en leert zijn medemensen kennen.

“Goede morgen, een mooie dag vandaag, nietwaar? “Een vriendelijk knikje naar de boeren die het land bewerken, een tip aan de pet ter begroeting en langzaam maar zeker wennen de boeren aan de vriendelijke fi etsende Marechaussee. In dit mooie en vredige landschap in de Achterhoek, ten oosten van Arnhem/Zutphen tot de Duitse grens wonen Gerhardus (Gait) Dute en zijn vrouw Johanna Geertruida Nijhof. Gait is veehandelaar en kent alle bo-eren en de smalle landwegen die zich tussen de bomen van dorp naar dorp, langs de boerderijen en de weiden kronkelden. Hij kent het vee en nog veel belangrijker hij kent de betrouwbaarheid van de boeren. De omgeving ziet er mooi, proper en ordelijk uit. Met de geur van de boerderijen en het vee is het een vreedzame omgeving; de bewoners zijn de boeren die op zichzelf blijven, hard werken en willen dat de kinderen het beter zullen hebben als zij zelf. Hier kan toch niets gebeuren? Het kwaad lijkt ver weg.......

Het Dute gezin heeft eenzelfde katholieke achtergrond als de Blaauwgeersen. Je gaat elke dag naar de kerk, volgt de heilige mis, gaat ter communie en daarna pas begint de dag; tenminste als je geen boer bent. De boeren zijn al urenlang op en hebben de dieren al gevoed, de koeien gemolken en het eerste ontbijt al achter hun kiezen. Na de mis gaan de kinderen naar de dorpschool en de mannen en vrouwen terug naar de boerderij voor de verder werkzaamheden van de dag.

Tussen Groenlo en Beltrum ligt een groepje huizen; men noemde het Halfweg. Er is een schooltje met maar één gezamenlijke ruimte voor alle leerlingen. De boeren uit de omgeving sturen hun kinderen hier naar toe. Dicht bij de school ligt “de Watermolen”, een pension waar veel Marechaussees een kamer huren. Jo vindt het ideaal om hier te wonen. De huur is betaalbaar van zijn soldij, zijn vrienden wonen er ook en het herinnert hem aan thuis, de mooie omgeving van boerderijen en weilanden. “Jongens, we kunnen dit niet toelaten! Dit mag in Europa en zeker in ons land niet gebeuren!” De mannen zitten in hun hemdsmouwen in een rokerige kamer; een paar fl essen bier, iedereen trekt aan zijn sjekkies, de kaarten liggen op tafel en verhitte discus-sies zijn er elke avond. De gesprekken gaan rond in een cirkeltje, de mannen zijn het niet eens met het huidige regime, ze zijn loyaal aan het Koninkrijk der Neder-landen en de koningin in ballingschap, terwijl ze tegelijkertijd hebben getekend dat ze niets - direct of indirect - tegen de huidige bezetting zullen doen. Wat een dilemma! Dus kaarten ze, roken ze, en de overvolle kamer schijnt steeds kleiner te worden. Ze overleggen driftig. “De Nazi’s willen ons onder de duim houden, beslissen wie we zijn en wat we doen, hoe we leven! Dat kunnen wij niet toestaan!”

Page 54: Voltooid verleden tijd

44

Voor Jo en zijn vrienden is het afgrijselijk om te moeten aanzien hoe Nederlandse burgers lid werden van de NSB en er bewust voor kiezen om met de Duitsers sa-men te werken.“Natuurlijk lopen we risico, maar als we niets doen, hoe krijgen we dan onze vrijheid terug?” Een vraag die Jo zichzelf en de anderen steeds weer stelt. “Er moet gewoon een mogelijkheid zijn! We moeten de Nazi’s bestrijden.”Langzaam en na nog meer discussies komen er plannen op tafel. De verzetsdaden krijgen een (vaak onbewuste) vorm en zij gaan voorzichtig van start. De mannen vinden een boer die bereid is Joodse onderduikers op te nemen of berichten door te geven als de Duitsers weer een actie voorbereiden. Als het vuur de Marechaus-sees weer eens aan de schenen gelegd wordt, zij het door de NSB burgemeesters van Groenlo of Lichtenvoorde, of door andere Nazi’s, antwoorden ze zoals het mannen van het Wapen betaamd: rustig, kalm en beheerst, integer als zij zijn. Maar ach, het leven is niet alleen maar serieus, er staan gelukkig ook nog andere dingen te wachten. Jo, de Marechaussee, de sterke, bereidwillige verzetsstrijder, de vrolijke knappe man die altijd in is voor een grapje, weet niet dat Amor zijn pijlen al in de aanslag heeft. De liefde komt om de hoek komen kijken.

De boerderij van Gait Dute is in Lintvelde. Een mooi groot huis, typisch voor de omgeving. Een laaggetrokken strodak, 4 ramen aan de voorkant van het huis waarachter de gemeenschappelijke ruimtes. In deze boerderij zijn er geen bed-steden, maar (koude) slaapkamers die de 9 kinderen delen. Er wonen alles bij elkaar 11 mensen in het huis, de ouders, 5 zonen en 4 dochters. Voor het huis ligt een siertuin met de mooie platanen die een bescherming voor het huis vor-men. De bomen worden elk jaar weer bijgeknipt en over de draden geleid zodat het een mooi geheel is als de volle bladenpracht weer aanwezig is. Elk van de 9 kinderen heeft ook zijn eigen dromen en wensen over de toekomst. Gait, de oud-ste zoon neemt de ouderlijke boerderij tzt over, Jan wil ook boer worden, Jo weet het nog niet, Henk wil ambtenaar of zoiets worden, Gerda en Annie gaan in het huishouden, Willie wil coupeuse worden en Henrica Everdina (Riek) heeft maar een droom en die zal ze doorzetten hoe dan ook. Met al haar zinnen is ze bereid voor haar droom op te komen. Ze wil onderwijzeres worden. Iets wat een boeren-dochter in die tijd echt niet doet. Ten eerste is in dienst gaan als een meisje voor de huishouding heel gepast, vindt Ma Dute; ten tweede is er geen kweekschool in de buurt, niet eens in de Achterhoek, of zelfs Gelderland, en nog verder dan de provincie Gelderland te moeten gaan is wel heel erg ongepast voor een jonge vrouw. Maar ja, als Riek wat wil dan wil ze dat. Ze vindt een weg en gaat voor toelatingsexamen voor de kweekschool naar Breda en slaagt. Groot feest, alleen dat mag ze nog niet laten zien. Ze moet het heel voorzichtig haar ouders bijbren-gen. Ma Dute heeft duizend bezwaren en zit vol zorg. Zo helemaal alleen in deze grote wijde wereld. Riek weet op alle vragen een antwoord: “Nee, ze is niet bang voor de grote wijde wereld; nee, ze komt maar 1 keer per maand naar huis, want de reis is veel te ver; nee, ze gaat op de fi ets en af en toe met de trein, als het tenminste niet te duur is; nee, op school is alles goed verzorgd, ze kan er in het Internaat wonen, dus Ma hoeft niet bang te zijn”

Page 55: Voltooid verleden tijd

45

Pa Dute maakt een einde aan de vele vragen. Hij vertrouwt zijn koppige dochter en weet dat ze niet in zeven sloten tegelijk zal lopen.“Laat haar gaan, moeders, het komt wel goed! Je hebt haar goed opgevoed, ze kan voor zichzelf zorgen”Riek gaat dus naar Breda, minstens twee uur met de trein en dan nog een heel eind op de fi ets. Een hele prestatie voor de boerendochter van nauwelijks twintig jaar uit Beltrum. Binnen twee jaar slaagt ze voor haar eindexamen als onderwi-jzeres. Ondertussen neemt ze de laatste mode nieuwtjes uit de grote wereld mee naar haar zussen: Gerda, Annie en Willie. De hit zijn natuurlijk de zwarte ny-lonkousen. Wat een ontdekking: met een mooie naad van achteren. Riek draagt ze nog als Willie en Annie haar in Lievelde van de trein halen. Dicht bij huis is het even stoppen geblazen. Riek verdwijnt achter een boom, de zwarte chique nylonkousen worden omgewisseld voor de grijze zelfgebreide en dan pas kan de tocht voortgezet worden naar huis. Ma Dute komt het nooit te weten en Riek moet haar zussen beloven voor hen ook een paar mee te brengen de volgende keer als ze weer naar huis komt.

Het schooltje in Halfweg heeft een nieuwe onderwijzeres nodig. Riek vindt het wel wat. De kinderen van de boeren die ze al kent gaan erheen en dan is er nog een andere aantrekkelijkheid: de mannen in hun geweldige uniformen die in de Watermolen wonen. De school is ongeveer een kwartiertje fi etsen van het ouder-lijke huis. Riek, een sterke jonge vrouw die weet wat ze wil en tot veel bereid is. Net als Jo; een tweetal met eenzelfde karakter, een spiegelbeeld van elkaar, een zielsverwantschap. Riek, de juiste vrouw voor vader met zijn avontuurlijke aan-leg. Liefdevol, moedig, en zeer zelfstandig.

In het begin heeft Jo er geen idee van dat Riek hem - wel aardig - vindt. Hij heeft niet door hoe prachtig ze zijn uiterlijk en het mooie uniform vindt. Dus doet ze wat alle verliefde vrouwen doen, ze gebruikt haar fantasie en begint trucs te ver-zinnen om hem – toevallig - tegen te komen. Jo merkt er niets van. Hij is bezig met zijn levenswerk en met zijn vrienden en die vragen zijn volledige aandacht. Maar hij kent Riek nog niet. Vol vertrouwen legt ze elke dag een bezoekje af bij haar vriendin Marie Nijbroek. Marie is getrouwd met een van de Marechaus-sees en ze wonen in een kamer in de Watermolen. Marie handwerkt graag, net als Riek en dus zijn er tal van mogelijkheden om handwerkjes te bespreken, de nieuwtjes van het dorp en de school even door te nemen en een kopje thee te drinken. Bij elk bezoek vraagt Riek aan Marie of Jo (want natuurlijk wist ze zijn naam al lang) ook thuis is. Marie glimlacht geduldig bij het spel. Ze vindt het leuk en spannend en Riek heeft een eindeloze fantasie met nieuwe smoezen, een ander handwerkje of een nieuwtje. Nooit is een fi etstochtje naar de Watermolen haar te veel. Natuurlijk werkt het. Het tweetal ontmoet elkaar en wat hij ziet en hoort bevalt Jo. En zoals bij alle jonge mensen die verliefd worden, begint het met grapjes en verhaaltjes. Jo ziet hoe vlot Riek reageert op zijn grapjes, ze weet altijd wel iets terug te zeggen. Na de grapjes komt het fl irten en daarna gebeurt het, ze worden erg verliefd!

Page 56: Voltooid verleden tijd

46

Tijdens een wandeling in de late avondzon bekent Riek dat ze vaak tijdens de les aan hem denkt. “Ik hou van het onderwijs. Ik vind het een fantastisch vak. Maar de laatste tijd moet ik zo vaak aan je denken en dan vergeet ik onmiddellijk de lesstof!”Voor Jo is het iets nieuws. Thuis hoorde hij natuurlijk de verhalen van zijn broers en zussen, maar deze ervaring is iets heel anders dan al die verhalen; hij vindt het geweldig en begint Riek een beetje te plagen.“Pas op dat je de leerlingen niet iets vertelt wat niet voor hun oren bestemd is!”Het schaamrood vliegt Riek naar de wangen en ze is verliefd tot over haar oren. Jo is in zijn nopjes dat deze jonge vrouw zijn hart aan het veroveren is.

Jonge verliefde mensen kunnen gemakkelijk de harde werkelijkheid van het dagelijkse leven vergeten en een eigen wereldje bouwen. Ondanks alle moeilijke toestanden in het land en de onzekerheden over de toekomst zijn Jo en Riek een gelukkig paar. De weken gaan voorbij en worden maanden. Nu is het hoogste tijd om de toekomstige schoonouders te ontmoeten. Pa en Ma Dute vermoeden al iets langer dat er nieuwe gebeurtenissen aan staan te komen, zeker ook omdat Willie en Annie vaak zitten te grappen. Familie Blaauwgeers in Coevorden krijgt eerst een brief met de vraag of hij zijn Riek mee mag nemen als hij met Pasen thuis komt. Maar eerst is Jo aan de beurt. Riek wil graag dat hij zijn uniform draagt, ze vindt hem er ontzettend mooi in uitzien en het is belangrijk dat hij een goede in-druk maakt Maar op de Dute boerderij heeft Pa Dute zo zijn eigen methoden om toekomstige schoonzoons te testen. Jo’s test komt bij eerste avondmaaltijd. Dop-erwtjes, Pa Dute vindt doperwtjes een goede test om te kijken hoe toekomstige schoonzonen of schoondochters moeilijkheden en uitdagingen aankunnen. Als zijn a.s. schoonzoon alle erwtjes opeet zonder ze te laten vallen, dan zal alles wel goed komen. Jo doet erg zijn best. Hij is toch wel zenuwachtig, alle ogen zijn op hem gericht. Dus niet alle erwten gaan naar hun bestemming: zijn mond. Hulp komt vanuit een onverwachte hoek. De kat vindt doperwtjes heerlijk en krijgt ze normaal gesproken nooit. Dus die zit lekker onder de tafel, heel stil naast Jo en eet alle erwtjes die naar beneden vallen op en dat zijn er nogal wat. Dankzij de kat krijgt Jo wat hij wil: hij is nu deel van de familie van zijn zo geliefde Riek.

Daarna gaat het naar Coevorden. Het is Pasen en alle kinderen komen met de mannen of respectievelijk vrouwen, en alle al bestaande kinderen naar het oud-erlijke huis op de Looweg. Riek is veel gewend maar zo’n groot aantal mensen is toch wel erg indrukwekkend. De vele namen en wie hoort er nu bij wie, en dan ook nog welk kind hoort bij welke ouders? Het zal nog wel een tijdje duren voordat ze dat allemaal onder de knie heeft. Een gezellige chaos en moeilijk om ze allemaal uit elkaar te houden. Ook hier word de toekomstige schoondochter liefdevol in de familie opgenomen.

Die twee hebben samen hun dagdromen over alles wat ze willen gaan doen. Nat-uurlijk een eigen gezin stichten waarin veel liefde en warmte moet heersen, want zo kennen ze dat van het ouderlijk huis. De toekomst ligt als een open boek voor hen. Het huwelijk is de belofte om levenslang van elkaar te houden, elkaar te ondersteunen, voor elkaar te zorgen in wederzijds respect. De vraag is echter hoe je in deze oorlogstijd kunt trouwen? Wat zijn de mogelijkheden en hoe kunnen

Page 57: Voltooid verleden tijd

47

ze een huis krijgen? Er zijn meer vragen dan antwoorden die ze tegen komen. Annie, Rieks zus, werkt als kindermeisje voor de Familie Groen, de eigenaar van de Grolschfabriek in Groenlo. Het is een fi jn gezin om bij te werken en in de kinderkamer is het altijd het gezellig met de kinderen en de vele vrienden die bij tij en ontij binnen komen vallen. Er is ook altijd koffi e met een koekje voor elke aanwezige gast. Jo durft niet zo goed in zijn uniform naar binnen te komen want dat vindt hij ongepast. Hij wil niet dat de mensen denken dat hij de kantjes er afl oopt. Hij lost het probleem op door de achterdeur te nemen, want elke gelegen-heid om zijn Riek te zien moet natuurlijk waargenomen worden. Riek begrijpt dat natuurlijk en loopt dan meestal even naar buiten om bij te praten.

Grada Wolterink werkt ook bij de Familie Groen. Ze is verloofd met Bernard Stoltenberg. Bernard is familie van Wieggers, van het café in Harreveld, waar ze op de bovenverdieping kamers verhuren. Er komen 3 kamers vrij en Wieg-gers biedt ze Stoltenberg aan (huiskamer, slaapkamer en een keuken). Grada wil oh zo graag met haar Bernard trouwen, maar Bernard is nog niet zo zeker van zijn zaak; hij is er gewoon nog niet aan toe om nu al te trouwen. En dan opeens drie kamers die aangeboden worden? In deze tijd van woningnood weten ze ook niet goed hoe ze – nee - kunnen zeggen tegen zo’n geweldig aanbod. En hoewel Grada dolgraag haar jawoord wil geven. Ze is een wijze vrouw die weet dat ze Ber-nard niet onder druk moet zetten. Dus ze besluit te wachten. In de kinderkamer kondigt zij aan dat de kamers te huur zijn en“of er niemand was die iemand kende die graag wilde trouwen”? Natuurlijk heeft ze een plannetje in haar achterhoofd. Zou dit niet ideaal zijn voor Jo en Riek? Ze zegt tegen Jo: “Ga eens met je Opper praten. Dit is iets voor jullie, zo’n prachtgelegenheid?”Jo is verrast want hij heeft nog niet heel erg goed over een huwelijksdatum nage-dacht, maar ja, als je de gelegenheid krijgt moet je toch de koe bij de horens pakken denkt hij, dus hij voelt er wel wat voor. Hij bespreekt het met Riek en nadat zij ook vol toestemt, gaat hij de volgende dag met zijn Opper praten. Een gemakkelijk gesprek, want Opperwachtmeester van de Sluis is Jo’s beste vriend. Alle marechaussees moeten in die tijd toestemming van de Opper krijgen voor je mag trouwen. Het aantal en percentage van soldaten die trouwen is vastgelegd en afwijkingen worden niet toegestaan. Van de Sluis vindt het geen moeilijke beslissing, je kunt toch je beste vriend geen toestemming weigeren als hij, ook al is het onverwachts, een woongelegenheid krijgt? Binnen 24 uur is alles voor elkaar. Toestemming van de Opper, het huurcontract met Wieggers is rond en iedereen blij. Rieks jongste zus, Willie, de coupeuse wordt aan het werk gezet om een trouwjurk te maken. Beide families krijgen bericht dat de bruiloft snel zal plaatsvinden en iedereen gaat akkoord.

Pa Dute is een goede schoonvader, dus hij roept Jo bij zich voor een ernstig ge-sprek onder vier ogen. Opa weet dat de Marechaussee in het geheim mensen helpt die moeten onderduiken of hulp nodig hebben, zoals de neergeschoten piloten. Hij vermoedt dat Jo er ook aan meewerkt. Niet dat hij het werk niet goedkeurt, nee, hij staat er helemaal achter, maar is tegelijkertijd bezorgd voor zijn dochter. “Natuurlijk, Pa, u heeft gelijk. Het werk is gevaarlijk, maar begrijp alstublieft dat ik geen keuze heb. De mensen moeten geholpen worden.

Page 58: Voltooid verleden tijd

48

Ik kan toch die Nazi’s niet gewoon hun gang laten gaan? Geloof me en heb vertrouwen. Ik beloof erg voorzichtig te zijn en Riek er zoveel mogelijk buiten te houden.” Ze zijn het eens en diep in zijn hart is Pa Dute ontzettend trots op zijn schoon-zoon. Hij bewondert de kracht en de overtuiging van deze jongeman.

Op 24 december 1942, daags voor Kerstmis, trouwen Jo en Riek voor de wet op het gemeentehuis in Eibergen. De getuigen zijn de ouders Dute, Rieks oudste broer Gait en Jo’s beste vriend en commandant, Antoon van de Sluis.

Daarna komt de grote dag: het sluiten van het huwelijk in de kerk op 30 december 1942. Ouders, broers en zussen, familie en kennissen van beide kanten zijn aan-wezig. Natuurlijk trouwen ze in de katholieke kerk in Beltrum. Een zonnige maar koude winterdag in een bezet land. Een dag om hun liefde te vieren en elkaar trouw te beloven. Jo houdt zielsveel van deze sterke en interessante vrouw, en Riek houdt van zijn mooie en sterke karakter. Hun droom is nu werkelijkheid; zij is bereid hem te volgen tot aan het einde van de wereld. Hij houdt met heel zijn hart van haar en zij geeft hem in gelijke mate haar liefde terug.

“Ik, Hermanus Jozeph Blaauwgeers, neem Henrica Everdina Dute tot mijn wettige vrouw, in goede en in slechte tijden, in ziekte en gezondheid, in armoede en rijkdom, tot de dood ons scheidt ….…..”

“Ik, Henrica Everdina Dute, neem Hermanus Jozeph Blaauwgeers tot mijn wettige man, in goede en in slechte tijden, in ziekte en gezondheid, in armoede en rijkdom, tot de dood ons scheidt ……...”

Wat een feestelijke dag. Jo in zijn mooie uniform met de tressen en de degen, ern-stig en onder de indruk. Riek draagt een eenvoudige maar mooie witte trouwjurk. Willie en Annie, haar beste vriendinnen, hebben haar geholpen waar het maar mogelijk was. Riek ziet er ontzettend mooi uit. Ze straalt als ze “Ja, ik wil” zegt en Jo is de gelukkigste man ter wereld.

Page 59: Voltooid verleden tijd

49

Trouwakte

Page 60: Voltooid verleden tijd

50

Page 61: Voltooid verleden tijd

51

Children are the futureOf every nation

In order to change the nationYou must teach The children

Kinderen zijn de toekomtVan elke natie

Om een natie te veranderenMoet je met

De kinderen beginnen

Page 62: Voltooid verleden tijd

52

Page 63: Voltooid verleden tijd

53

Het huiselijke leven

De nieuwe woning ligt in Harreveld, een dorpje een paar kilometer ten zuidwesten van Lichtenvoorde en Groenlo. Het is heel gewoon dat de woonplaats van de Marechaussee ook tegelijkertijd de dienstplaats

wordt. Jo heeft dus nu als dienstplaats Harreveld en hoort bij het District Groen-lo De kamers liggen boven het dorpscafé naast de kerk. Je loopt bij Wieggers naar binnen en in plaats van linksaf het café binnen te lopen ga je rechtdoor, de steile trap op. Boven zijn er twee deuren, de deur rechts is nu van het gelukkige Blaauwgeers paar. De kamers zijn eenvoudig ingericht, een tafel met stoelen, een gemakkelijke leunstoel, een kleine keuken en de slaapkamer. Riek zorgt ervoor dat alles proper is, de gordijnen gewassen, de ramen zijn gelapt en de weinige bezittingen die ze hebben goed en overzichtelijk opgeruimd. Alleen dat koken, daar is Riek niet zo’n held in. Aardappelen en vlees gaat nog wel, maar een kip-pensoep is al veel gevraagd. Eerst naar de slager om vlees te kopen, de mergpijp, dan naar de groenteboer om goed en verse groenten te halen en dan aan het werk. Alles schoonmaken, de worteltjes snipperen, de uien waarbij ze steeds zo huilen moet, het water met de mergpijp en de kip opzetten, uren laten sudderen, groente erbij en klaar is kees. Jo moet eraan wennen, met de kruiden gaat het nog niet zo goed en als Riek een mooi boek vindt kan het ook wel eens aanbranden geblazen zijn. Jo lacht erom. “Dat komt wel meid, maak je geen zorgen”, als Riek de tranen nader staan als het lachen. De jonge onderwijzeres is geen hu-isvrouw in hart en nieren, maar wel een uitstekende juf voor de kinderen van de lagere school (die overigens aan de andere kant van de kerk ligt) in Harreveld.

Ze horen de kerkklokken alsof die in hun kamer staan, een wekker hebben dus nooit nodig. Jo’s commentaar is dan ook:“We zitten dicht bij God, altijd goed”Een typisch commentaar van een door en door katholiek man. Zijn Godsvertrou-wen is groot en zal hem in de toekomst nog vaak te pas komen. En dicht bij de kerk wonen is ook erg praktisch. Als een goede katholiek gaat hij dus dagelijks naar de Heilige Mis, alleen nu heeft hij een verborgen agenda. Hij zoekt steeds een plekje voor in de kerk, niet omdat hij dat zo nodig moest maar omdat hij de misdienaars aan het lachen wil maken. De misdienaren vinden het toch al een hele opgave elke dag diezelfde mis te horen, dezelfde handelingen te doen, en als je zo rond de tien jaar oud bent is elke afwisseling welkom; ze kennen de kerk-gangers door en door, de oudere boerinnen die elke dag komen, de jongeren met hun kinderen die zondags de mis volgen, veel nieuws is er niet. En daar zit hij dan, onze pas getrouwde Marechaussee die de jongens op het altaar begrijpt. De kerkgangers die achter hem zitten zien niets, pastoor Smal ook niet, hij heeft al zijn aandacht nodig bij het mis lezen en staat zelf met de rug naar de kerk, maar de misdienaren zien het wel. Af en toe proesten ze van het lachen, dan krijgen ze in de refter later hun standjes, maar och, leuk is het wel en een zeer prettige afwisseling in de dagelijkse sleur voor de jongens. Sommige dingen veranderen dus nooit.Een man met een zware plicht maar ook een gewone jongen met veel gevoel voor humor.

Page 64: Voltooid verleden tijd

54

Hij geniet er van als hij mensen aan het lachen kan krijgen. Het lijkt wel alsof de schelm bij hem op zijn schouders een vaste plek heeft en steeds meerijdt, waar hij dan ook naar toe gaat. Tijdens zijn dagelijkse fi etstochtje in Harreveld is Toos de Ponti, een van de onderwijzeressen en een goede vriendin van Riek vaak het doelwit. Rechtop zittend op zijn dienstfi ets en rechtvooruitkijkend rijdt Jo ernstig en op zoek naar boeven langs de school. De kinderen wachten al vol spanning, ze kennen het ritueel inmiddels. Ineens gebeurt het dan, Jo gaat nog rechter zitten, gooit beide armen in lucht en begint heel hard te zwaaien. Binnen een mum van tijd zwaaien alle kinderen terug en Toos is de controle over de klas kwijt. Dat deert Jo helemaal niet. Toos is eigenlijk kwaad, maar diep in haar hart moet ze er erg om lachen.“ Wat een leuke man”.

Maar niet iedereen is blij dat Jo nu in het dorp de scepter zwaait. Hij heeft een leuke kant maar vergeet echt niet zijn opgaven, hij weet tot leedwezen van som-mige bewoners, dat hij verantwoordelijk is voor een juiste uitvoering van de wet. “We hebben wetten en die moeten gevolgd worden, of je dat nu leuk vindt of niet. Ik ben hier om ervoor te zorgen dat alles rechtmatig verloopt”. De sluitingstijden van winkels zijn om 6 uur ‘s avonds. Geen gezeur! Maar de bakkersvrouw denkt er anders over. Ze wil ook de allerlaatste broden nog verko-pen en als dat na 6 uur is, dan is dat gewoon zo. Dus Jo komt keer op keer langs om ervoor te zorgen dat de winkel op tijd dicht gaat. De bakkersvrouw heeft het hem nooit vergeven.

Page 65: Voltooid verleden tijd

55

Page 66: Voltooid verleden tijd

56

Page 67: Voltooid verleden tijd

57

De man Hitler

Terwijl de gezinnen Blaauwgeers en Dute in Nederland wonen en hun kin-deren opvoeden, hun boerderijen verzorgen, is er een ander man in Europa die geen goede start in het leven heeft. Deze man wordt in Oostenrijk ge-

boren, groeit daar op maar brengt het grootste gedeelte van zijn leven in Duits-land door; een man, onkundig, onvaardig, zonder zelfvertrouwen en vooral on-machtig, iemand die snakt naar macht. De totaal verschillende levens van Jo en deze man zullen elkaar raken op het kruispunt van oorlog en dood.

Adolf Hitler, geboren in 1889, is het kind van Alois en Klara Hitler, het derde huwelijk van Alois. Alois is een gewelddadige man die graag de plaatselijke cafés bezoekt. Thuis is hij een despoot die alles haat wat ook maar naar arbeidersklasse ruikt. Hij sluit zich en zijn gezin van de buitenwereld af. Adolf groeit op als een eenzaam kind. Hij heeft niets waarop hij zich kan verheugen, niets om naar uit te kijken. Sommige kinderen slagen erin om desondanks hun levensweg te vinden, maar Hitler kan dat niet. Hij is een man die niets presteert of voor elkaar kri-jgt. Terwijl vader Alois, als buitenechtelijke kind van een dienstmaagd, het toch nog tot ambtenaar brengt, mislukt bij zijn zoon alles tot diens dertigste jaar. Hij maakt de HBS niet af, zakt voor het toelatingsexamen voor de kunstacademie en leeft van zijn achttiende tot en met zijn vijfentwintigste jaar als een bohemien. Eerst in Wenen, daarna in München, totdat hij besluit zich vrijwillig voor het Duitse leger te melden.

Een nieuwe wereld gaat open voor de man die tot die tijd een eigenbeeld heeft als “Versager”. Als soldaat is hij niet slecht en toch, na de eerste wereldoorlog is Hitler weer bij af; hij heeft geen vrienden, geen toekomst en geen beroep.

Een man die niets heeft begint een fantasie wereld; ergens moet de mens toch zijn eigen waarde en een dagelijkse levenskwaliteit vandaan halen. Hij leest veel en vooral boeken en artikelen over militaire en militair-technische zaken. Zijn ervaring als soldaat aan het front tijdens de eerste wereld oorlog komt hem hier ten goede. Hij is de perfecte “beterweter”, heeft over alles iets gelezen maar weet alleen de koptitels van elke verhaal en weet dus eigenlijk niets maar doet alsof. Alles wat met een beroep of werk te doen heeft verafschuwt hij met een passie, net zoals hij een enorme afkeer heeft van alles wat met een relatie of intimiteit te doen heeft. Hij creëert zijn hele bijzondere en aparte eigen droom. Hij wil be-langrijk zijn, iemand waar de mensen naar luisteren. Langzaam maar zeker ziet hij mogelijkheden zijn plannen waar te maken - plannen die hij tijdens zijn di-ensttijd als de andere soldaten samen op kroegtoer gaan en hij niet meegevraagd wordt - besluit en in zijn hoofd tot in het detail uitwerkt. Hij kijkt naar de wereld om zich heen en ziet dat mensen met macht bij het leger of in de politiek zit-ten. En zover hij het bekijken kan is er voor de politiek geen bepaalde opleiding nodig, dus daar ziet hij een kans: ga de politiek in en verander de wereld. Na een grondige bezinning over zijn leven, met een uitkomst die hem niet bevalt, besluit hij inderdaad toch maar de politiek in te gaan. Hierdoor wordt de politiek zijn leven maar niet zijn beroep.

Page 68: Voltooid verleden tijd

58

De WOI wordt verloren. Hitler voelt zich als de gezworen vijand van de Revolutie in 1918 (de oorlog wordt voortijdig afgebroken) en besluit dat zoiets nooit meer mag gebeuren. Op dat moment weet hij zeker dat de politiek de gewenste weg voor hem is. “Nooit meer mag en zal het in Duitsland een november 1918 geven, daarvoor zal ik zorgen”In de herfst van 1919 wordt hij lid van een kleine rechts-radicale partij. Men luistert al snel naar hem, naar zijn ideeën en zijn 25-punten plan, vooral geba-seerd op:1. Nooit meer een november 1918 laten gebeuren waarbij de oorlog af- gebroken werd; dit betekende dat hij een revolutie zoals in 1918 onmoge- lijk wilde maken2. De verloren, ofte wel de te vroeg opgegeven oorlog moest weer op- genomen worden en ten einde gevoerd worden3. De oorlog moet van binnenin beginnen, waarbij er geen revolutionaire krachten mee mogen spelen4. Afschaffi ng van alle linkse partijen en, als je toch bezig bent, afschaffi ng van alle politieke partijen5. Men kan de arbeiders die de linkse partijen steunen niet negeren, dus als men ze voor het Nationalisme wil winnen, moet men naar de richting van Nationaalsocialistmus gaan6. Het Marxistmus moet uitgeroeid worden7. Hierdoor krijgt hij de vrijbrief voor het fysisch elimineren van de marxis- tische politici en intellectuelen, waaronder vele Joden8. En dat men - en dit is Hitler’s diepste wens - alle Joden meteen kan ver- nietigen. Als Hitler dus de politiek ingaat, is dit de basis voor al zijn handelingen. Hij be-gint carrière te maken. Zijn sterkste middel is zijn stem waarmee hij grote massa’s mensen in een soort trance kan brengen. Daarbij zijn de toespraken niet eens goed, hij brengt ze stokkend en ze hebben geen logische opbouw. En toch raakt hij de Duitse bevolking en krijgt de ondersteuning die hij wil. Zijn politieke am-bities vergoeden zijn magere persoonlijke leven. Afgezien van de politiek is het een leven zonder inhoud. En dat wat mensen menselijk maakt, namelijk bewo-genheid met anderen of een grote liefde, heeft Hitler nooit gekend.

In het begin van zijn politieke carrière neemt hij deel aan een opstand. Deze mislukt en Hitler wordt gevangen genomen. Een veroordeling tot vijf jaar gevan-genis volgt. Na negen maanden is hij echter weer op vrije voeten. De tijd in de gevangenis gebruikt hij om “Mein Kampf” te schrijven. Nu was de tijd om “Mein Kampf” aan de wereld voor te stellen. Weer gebruikt hij de magnetische stem om mensen te boeien. Hij spreekt luid en vol overtuiging over zijn plannen. Hij weet hoe je mensen moet pakken – geef ze wat ze nodig hebben en wat ze belangrijk vinden, vooral voor kinderen. Ouders, die hun kinderen niets kunnen geven, zijn de eersten die Hitler volgen. En deze ijskoude, opgeblazen, onwerkelijke en narcistisch persoon leidt het volk en de wereld naar een zo vreselijke afgrond.

Page 69: Voltooid verleden tijd

59

Elke dag weer kijken vele landen naar de veranderingen in Duitsland, maar pas als het te laat is, grijpt de wereld in. Deze man waarvan men kan zeggen dat zeven bepaalde stappen zijn leven hebben bepaald:1. Hij concentreert zich al heel vroeg in zijn leven op politiek om zijn leven een inhoud te geven2. Zijn eerste (nog privé) politieke actie is de emigratie van Oostenrijk naar Duitsland3. Het besluit in de politiek te gaan 4. De ontdekking van zijn hypnotische krachten tijdens toespraken voor grote massa’s5. Het besluit: Der Führer te worden6. Het besluit dat zijn politieke plannen pas achter zijn persoonlijke levensverwachting komen. (dit is tegelijkertijd ook het besluit tot de oorlog)7. Het besluit tot zelfmoord

Deze man speelt een heel grote rol in het leven van Jo. Elke man leeft in zijn eigen land en toch ontmoeten elkaar op de kruising van oorlog en dood......

Page 70: Voltooid verleden tijd

60

Page 71: Voltooid verleden tijd

61

Remco Campert (uit Dichter van Remco Campert.

Uitgeverij De Bezige Bij, 1995)

Verzet begint niet met grote woorden

Verzet begint niet met grote woordenmaar met kleine daden

zoals storm met zacht geritsel in de tuinof de kat die de kolder in zijn kop krijgt

zoals brede rivierenmet een kleine bron

verscholen in het woud

zoals een vuurzeemet dezelfde lucifer

die een sigaret aansteekt

zoals liefde met een blikeen aanraking iets dat je opvalt in een stem

jezelf een vraag stellendaarmee begint verzet

en dan de vraag aan een ander stellen

Page 72: Voltooid verleden tijd

62

Page 73: Voltooid verleden tijd

63

Freedom is lifewithout itwe can’t live

Vrijheid is het levenzonder vrijheid

is het leven geen leven

Page 74: Voltooid verleden tijd

64

Page 75: Voltooid verleden tijd

65

Het verzet komt op zachte kousen.

De huiselijke routine loopt goed. Het gezin is nu middelpunt van de maat-schappij. Jo en Riek zijn een gelukkig gezin. Nu Jo dit geluk kent is zijn zorg meer dan eens voor vrijheid en veiligheid als basis van een gezonde

samenleving. Als hij erover nadenkt, weet hij zeker dat hij met het regime waar hij zijn eigen gedachten en ideeën niet vrijuit kan uitspreken onmogelijk kan leven. Dat deze fl apuit eerst moet nadenken wie hij wat kan zeggen, wie hij kan vertrouwen en wie niet, is moeilijk. Dat ligt hem helemaal niet. De opvoeding in het diepgelovig katholiek gezin heeft hem geloof in de waarheid, in eerlijkheid en vertrouwen gegeven. Het Duitse regime laat dit niet toe. Gelukkig is hij omgeven door vrienden en collega’s die hij ten volste vertrouwt. Maar niet iedereen in het mooie landje is te vertrouwen. Leden van de Nationaal Socialistische Beweging, de NSB’ers hebben een andere agenda, zij collaboreren met liefde met de Nazi’s. De verwachtingen van deze burgers zijn hoog van het nieuwe regime. Maar zelfs een appel die er van buiten goed uit ziet, kan van binnen behoorlijk rot zijn. En of de appel die er in hun ogen zo mooi en aantrekkelijk uit ziet op het einde ook nog goed is, zal de vraag zijn.

Om voor deze onzekerheid de loyaliteit voor het vaderland zo gemakkelijk op te geven is iets wat Jo absoluut niet begrijpt. Zijn overtuiging is dat waarheid, respect, eerlijkheid en loyaliteit boven alles belangrijk is. Het Nederlandse volk is het daarmee eens. Het is niet bang om te moeten strijden en lijden en ze doen, ieder op zijn eigen manier, hun best de vijand te ondermijnen en uiteindelijk te “breken”. Zo begint het verzet, waar Jo met liefde en overtuiging aan deelneemt.Jo fi etst langs de smalle wegen in de Achterhoek. Hij ziet de anti-Duitse leuzen

die nog op sommige muren staan waarbij de bezetter erg in de maling wordt genomen. De meesten zijn spreuken, vele al weggehaald door het brutale op-treden van de Nazi’s. De bezetter verdeelt propaganda pamfl etten op de markt in Lichtenvoorde maar de burgers willen deze niet. Om ze toch aan de man te brengen worden de voorbijgangers van de fi ets geslagen en moeten dan wel de stukken papier aannemen die ze dan thuis zo gauw mogelijk zullen verbranden.

Page 76: Voltooid verleden tijd

66

Dit zet natuurlijk nog meer kwaad bloed. De moeilijke taak om te balanceren tus-sen de tegenstrijdige verplichtingen wordt duidelijk als Jo met de gemeenteveld-wachters Feike Hoekstra en Bernard ter Haar ongeregeldheden bij het verspreiden van propagandamateriaal door NSB de kop in moeten drukken. Er wordt een rapport van de gebeurtenissen opgemaakt:

Rapport Gemeente Lichtenvoorde

Ongeregeldheden bij het verspreiden van propagandamateriaal door leden van de N.S.B.

Ondergeteekenden: Feike Hoekstra en Bernardus ter Haar, beide gemeente- tevens onbezoldigd rijksveldwachters te Lichtenvoorde, hebben de eer U Edelachtbare het navolgende te rapporteren. Op Zaterdag 23 augustus 1941, bevonden wij ons op de Driehoek te Lichtenvoorde, alwaar ook aanwezig waren H.H. Hendriks, wachtmeester der Marechaussee alhier en H.J. Blaauwgeers, mare-chaussee beide van de Brigade Groenlo. Twee personen in uniform der N.S.B. gekleed kwamen vanaf Groenlo, terwijl een zestiental personen vanaf de richting Winterswijk kwamen en zich bij den Driehoek bij de personen der N.S.B., voorgenoemd voegden. De laatste personen waren in burgerkleding. De wachtmeester Hendriks en de marechaussee Blaauwgeers gingen toen naar die personen toe en waren met deze in gesprek. Wij zagen toen dat een persoon, in burger gekleed, met een rijwiel waarvan de voorband lek was in de richting van de markt vertrok; even later vertrokken de andere per-sonen en brachten hun rijwielen achter het gebouw aan de Dijkstraat, dat als Centraal Gymnastieklokaal dienst doet. Bij de rijwielen namen twee personen in N.S.B. uniformen een wachtpost in, terwijl de andere zestien personen door de Dijkstraat in de richting van de markt gedrukte pamfl etten bij de be-woners in de brievenbus of onder de deur naar binnen schoven, terwijl Hendriks en Blaauwgeers hen op den voet volgde. Wij zijn toen vandaar door de Rentenierstraat naar de markt gereden, alwaar inmiddels de propagandisten van de N.S.B. ook aangekomen waren. Nu reden wij voor hen uit tot aan de splitsing van de Rapenburgsche straat en de Broekboom bij het Hotel de Koppelpaarden. Daar het in deze straat volkomen rustig was zijn wij van daar gereden door de Patronaatstraat in de richting van het gemeente-huis en zijn toen voor deze personen blijven fi etsen over de Varseveldsche weg naar de Patronaatsstraat richting van de Broekboom. Op den hoek Patronaatstraat- Broekboom stonden daar plm. 50 personen, waarvan een zekere Foury naar ons toe kwam en die ons mededeelde dat hij door een persoon, die bij hem aan huis een pafl et in de bus had willen werpen, hetgeen hij verhinderd had, voor zijn linkeroog had geslagen (wij zagen, dat genoemde Foury aan zijn linkeroog bloedend verwond was); en hij deelde ons mede, dat hij hiervan aangifte wilde doen van mishandeling; daar de wachtmeester Hendriks hierbij tegenwoordig was geweest hebben wij hem gezegd, dat hij zich daar moest vervoegen.

Het publiek dat op laatstgenoemde punt aanwezig was is door ons tegengehouden totdat de propagandisten door de wachtmeester Hendriks en de marechaussee Blaauwgeers ons op korten af-stand genaderd waren; hierop gingen wij, daar wij in meening verkeerden, dat deze mensen de Broek-boomstraat zouden ingaan, alvast vooruit, doch zagen dat zij de richting Rapenburgschestraat namen. Wij hebben ons toen bij wachtmeester Hendriks en den marechaussee Blaauwgeers gevoegd en zagen dat ten huize van Bonzen, gelegen in de Broekboom, hoek Rapenburgsche straat, een der propagan-disten van de N.S.B. een pafl et in de bus wilde werpen, hetgeen door den eigenaar Bonzen die in zijn portiek stond niet werd toegelaten. Wij zagen dat daarop meerdere leden van de N.S.B. in de richting van het woonhuis van Bonzen liepen, waarna wij gemeenteveldwachters ons onmiddellijk tussen Bonzen en eenige leden van de N.S.B. plaatsten en de leden der N.S.B. verzochten door te lopen, waaraan door dezen werd voldaan.

Page 77: Voltooid verleden tijd

67

Het publiek dat inmiddels was aangegroeid tot plm. 100 personen namen tegen de leden van de N.S.B. een dreigende houding aan, waartegen over deze propagandisten zich ook niet onbetuigd lieten. Er werden echter slechts over en weer woorden gewisseld. De leden van de N.S.B. gingen de Rapenburgsche straat weer in in de richting van het gemeente-huis, gevolgd door de wachtmeester Hendriks en marechaussee Blaauwgeers, terwijl wij de genoemde straat afzetten en het puibliek tegen hielden. Even later kwamen de propagandisten weer terug en gingen in de richting van de Dijkstraat in de richting van het Centraal Gymnastieklokaal, terwijl wachtmeester Hendriks en marechaussee Blaauwgeers hen op eenigen afstand volgden. Hierop zette Gemeenteveld-wachter ter Haar en Marechaussee Blaauwgeers de Dijkstraat af. De gemeenteveldwachter Hoekstra was in gezelschap van wachtmeester Hendriks. Wij zagen toen dat meerdere personen zich in de buurt van het Centraal Gymnastieklokaal ver-zamelden, waarop wij ons daarheen begaven. Terwijl wij ons daar bevonden zagen wij dat wachtmeester Hendriks met een der propagandisten, naar de rijwielhersteller Langwerden ging, waarvan hij ongeveer een half uur later terugkwam; onderwijl was het publiek aangegroeid tot ongeveer 300 personen, waarvan volgens schatting 2/3 kinderen waren. Eenigen uit het publiek begonnen vaderlandsche liederen te zingen, hetgeen door ons gemeenteveld-wachters direct met kracht is tegengegaan; wij hebben niet kunnen constateren welke deze personen waren. Toen wachtmeester Hendriks met den persoon terugkwam, maakte genoemde leden van de N.S.B. aanstalten te vertrekken. Nadat wij de weg van het aldaar zich bevindende publiek hadden vri-jgemaakt, heb ik gemeenteveldwachter ter Haar een tweetal lieden der N.S.B. in de richting Groenlo gebracht, terwijl de gemeenteveldwachter Hoekstra, de wachtmeester Hendriks en de marechaussee Blaauwgeers de andere N.S.B.-leden vergezelden en naast dezen voortliepen. De gemeenteveldwachter Ter Haar heeft daarop de weg in de richting Aalten afgezet. Nadien werd hem hierin assistentie verleend door den gemeenteveldwachter Hoekstra. De wachtmeester Hendriks en de marechaussee Blaauwgeers hebben de vertrekkende N.S.B.-leden nog een eind weegs vervolgd in richting Aalten om te voorkomen dat zij door andere personen zouden worden lastig gevallen. Van het gebeuren bij Foury wordt door Wachtmeester Hendriks nog proces-verbaal opgemaakt. Verder kunnen wij hieraan toevoegen dat volgens onze meening, de oorzaak van deze relletjes is gelegen in het feit dat een der N.S.B.-leden dan wel propagandisten aan den in het rapport genoemden Foury een slag op het oog gegeven heeft. De gemeenteveldwachter Hoekstra kan hier nog aan toevoe-gen, dat hij hoorde dat de N.S.B.-leden door het publiek, bij hun vertrek werden uitgejouwd en dat hij gezien heeft dat een zestal steenen ter grootte van een klein kipei werd gegooid zonder dat iemand ger-aakt werd. Van de wachtmeester Hendriks had hij gehoord, dat er ook met een ijzeren fi etssleutel in hun richting was gegooid.

En hebben hiervan op onzen ambtseed rapport opgemaakt, den 26n Augustus 1941.

De Gemeente-veldwachters,(F. Hoekstra, B. ter Haar)

Een afschrift van dit rapport wordt op 28 augustus 1941 opgestuurd naar de Directeur Generaal van Politie en naar de Procureur Generaal in Arnhem.

Page 78: Voltooid verleden tijd

68

Zulke voorvallen gebeuren bijna dagelijks en vragen veel standvastigheid van de dienstdoende mannen. Maar niet alleen de NSB’ers delen pamfl etten uit, ook de Nederlandse bevolking weet hoe men de bezetter kan kwetsen en ten schande stellen.

Door zijn schoonzus Willie leert Jo Jan Wopereis kennen, haar verloofde. Jan komt uit Zieuwent, een dorpje een kilometer of vijf ten westen van Lichtenvoorde. Zo ontmoet hij steeds meer boeren, ontmoet Jans ouders, zijn boers en zussen waardoor zijn sociale kring ook steeds groter wordt. En zo verkent hij al fi etsende zijn werk- en woonomgeving. De bevolking moet ‘s avonds voor 8 uur van straat zijn en de huizen moeten allemaal de bijzondere verduisteringen voor de ramen hebben. Er zijn maar twee mannen die hier niet aan hoeven te voldoen: de Mare-chaussee omdat ze de politietaken vervullen en Jan Wolters, de postbode van het dorp. Mooier had het niet gekund. Jo leert, vooral ook door de inzichten van Pa Dute en tijdens de gesprekken met de Wopereisen welke boeren te vertrouwen zijn en welke sympathieën hebben die niet graag gezien worden. “Zeg Jan, hebben jullie nog een paar overalls over? Ik heb ze nodig voor een paar jongens in Lievelde. Die mensen zitten tamelijk krap en zouden het erg op prijs stellen er een paar te krijgen”. Zo eenvoudig is het begin. De antipathie staat en de wens weer vrij en onder Koninklijke leiding te zijn, is groot. De kleine daden zijn het begin van de tegen-beweging. Jan weet natuurlijk dat er geen teenagers zijn in Lievelde die een over-all nodig hebben en vermoedt dat ze voor neergeschoten piloten zijn die niet in hun eigen uniform door Nederland kunnen reizen. Het werk waar Jo mee begon in Dinxperlo en Groenlo gaat dus gewoon door.Beltrum is een rustig dorp, Rieks geboorteplaats. Pa Dute is een veehandelaar en dat zijn heel speciale mensen. Ze kennen hun omgeving en hebben een geweldig instinct voor mensen. Ze kunnen wachten en weten altijd op het juiste moment toe te slaan en een koop met een handjeklap te bezegelen. Pa Dute fi etst altijd van boerderij naar boerderij om het vee in de gaten te houden en zo te weten te komen wanneer hij er weer naar toe moet gaan om de koop te sluiten. Hij is dan ook op de hoogte van de gebeurtenissen bij Walterbos. Hij weet geen details maar door zijn zesde zintuig weet hij wel dat er “iets” aan de hand is. Jo weet in het begin nog niet dat de “koffi epraatjes” bij Walterbos een offi cieus begin zijn van de verzetsgroep KP Aalten. Maar de wereld van de Marechaussee is klein. Omdat hij tot de brigade Groenlo behoord heeft hij een nauw contact met Opperwacht-meester Antoon van de Sluis, zijn commandant en tevens beste vriend. Hij kent Kees Poulie uit Varseveld en Teunis Wortman uit Neede. Samen zijn ze voor de hele omgeving verantwoordelijk en samen slagen ze erin hun diensten voor het vaderland te verrichten en de Nazi’s om de tuin te leiden.

Steeds meer gezinnen krijgen onderduikers te verbergen. Soms werken ze als knecht op de boerderijen, maar Joden en neergeschoten piloten mogen zich niet laten zien. Niet alleen zorgt men voor de onderduikers maar vaak ook voor de achtergebleven gezinnen door hun voedsel, kleding en dergelijke te sturen. De Nederlanders willen alles doen als ze maar geen Rotmoffen hoeven te onder-steunen.

Page 79: Voltooid verleden tijd

69

Het verzet is begonnen en voor Jo het weet zit hij er midden in. Al snel blijkt dat er twee groepen in de Achterhoek actief zijn: KP Aalten onder leiding van Cor-nelius Ruizendaal (Zwarte Kees) en LO Aalten met Luitenant Gerrit Jan van den Boogerd (Oom Gert, 2-3-II.R.I) aan het hoofd. Beide mannen zijn ex-militairen; beiden worden ze door de Nazi’s gezocht, beiden gaan ze naar de Achterhoek waar ze vrienden en veiligheid vinden, hoe relatief klein die ook mag zijn.De eerste steen voor het georganiseerde verzet is door mevr. Helena Th. Kuipers-Rietberg en Frits de Zwerver (Fredrik Slomp) in Winterswijk gelegd. In het statige koopmanshuis van de familie Kuipers, met een bescheiden uitkijk op de straat, verzamelen zich geregeld de pioniers van het verzet om te bespreken hoe men de Duitse dwangbepalingen met het meeste succes kan omzeilen. Tante Riek en Oom Jan (Wikkerink) zijn ze de geestelijke ouders van KP Aalten; Zwarte Kees de vurige uitvoerder van de acties; deze mensen die elkaar zo volkomen aanvullen bouwen een krachtige verzetshaard op die zo belangrijk is voor een groot deel van de Achterhoek. Oom Jan is de zakelijk-nuchtere realist, die de felle daden-drang van Zwarte Kees steeds weer op tijd weet te beteugelen en met vaderlijke zorg voor de veiligheid van zijn jongens waakt.

Voor Ruizendaal, wachtmeester der Marechaussee in Aalten begint het anders. Hij moet Bram Jessurun, een Joodse man voor een verhoor bij de NSB-burge-meester Lamers naar het gemeentehuis in Lichtenvoorde brengen. Lamers zet de man zodanig onder druk dat hij de naam van zijn weldoener Ruizendaal, diverse

Page 80: Voltooid verleden tijd

70

onderduikadressen van andere Joden en zelfs van zijn eigen kinderen prijsgeeft. Lamers geeft onmiddellijk opdracht Ruizendaal te arresteren en stuurt Bernard ter Haar, de plaatselijke politieagent, naar het politiebureau beneden in het ge-meentehuis, waar Ruizendaal op de uitslag van het verhoor ziet te wachten, om hem te laten arresteren. Ter Haar is echter ook een verzetstrijder en lijkt naar buiten een vrij ongevoelig man te zijn. Niets anders is waar, hij is juist zeer gevoe-lig maar brengt dit in het openbaar nooit tot uiting. Hij gaat naar beneden waar het politiebureau is. “Kees, je bent verraden! Zorg dat je binnen tien tellen vertrokken bent en neem je maatregelen!” Ruizendaal springt op en bedankt hem. “Vanaf vandaag werkt Kees ondergronds en zullen ze nog van me horen, dat beloof ik je! Bonjour!” Kees vertrekt met grote spoed en duikt in Beltrum bij boer Walterbos onder en zet nu al zijn energie voor het verzet in. En zo komt de geboorte en de samenwerking van Zwarte Kees en KP Aalten tot stand. Het fundament is al in Aalten gelegd en allen samen schijnen ze onslaagbaar. Met Zwarte Kees komen er nog drie man-nen bij: Zwarte Jan, Gerrit en Jaap, allemaal met een militaire achtergrond.

Tegelijkertijd is er al een andere illegale groep in Lintvelde bij Borculo actief. Het hoofd en ziel van deze groep is Gerrit J. Van den Boogerd (oom Gert). Begonnen met de gedachte toen de slag om de Grebbeberg verloren als van den Boogerd tegen zijn mannen roept:“Jongens, bedankt voor alles wat jullie voor het Vaderland hebben gedaan. Denk echter niet dat de oorlog snel afgelopen zal zijn. Integendeel, hij begint pas. Ik hoop jullie nog een gauw terug te zien. Voorlopig wel thuis. En nogmaals, tot ziens”. Antoon Slot uit Lichtenvoorde en Jan Hesselink uit Winterswijk horen deze woorden. Als van den Boogerd dan zijn verzetsgroep vormt, zijn o.a. deze twee mannen van de partij. Doordat het doel van militaire aard is hebben ze wapens nodig; zolang ze deze nog niet voldoende hadden blijven ze andere verzetsdaden doen. Deze groep vindt onderdak bij boer Ten Morsche. De boer weet ook van een andere verzetsgroep af, KP Aalten, die van Zwarte Kees. Ook al is het niet liefde op het eerste gezicht, toch gaan de beide groepen na een tijdje samen-werken met noodlottige gevolgen in de toekomst waarbij Willy Markus dus de centrale rol speelt

Voor Jo is de stap tot het offi ciële lidmaatschap van KP Aalten niet zo groot. Dit is zijn kans zijn ideaal, mensen een veilige plek bezorgen, te realiseren. Hij begint als informant.

Een van de eerste daden van KP Aalten is het probleem Heuthorst, een spion en verrader, aan te pakken. Zwarte Kees houdt hem al een tijd goed in de gaten en als Heuthorst voor de zoveelste keer een Joodse familie verraadt, is de tijd rijp. Op een dag, een week later, fi etst Heuthorst tussen de middag van Harreveld naar Zieuwent. Hij komt daar nooit aan, maar word later doodgeschoten langs de weg terug gevonden. Natuurlijk zijn er geen getuigen. We zullen het nooit zeker weten, maar geruchten dat Zwarte Kees er een handje in had, bestaan nog steeds.

Page 81: Voltooid verleden tijd

71

Op dat moment geeft Riek bijles aan de scholier Toon Bekken uit Groenlo. Eigen-lijk vindt Toon bijles maar zo-zo. Veel liever fi ets hij buiten en zoekt boeven maar helaas zijn ouders het daar helemaal niet mee eens. Dus voor hem roept de plicht, Riek probeert hem bij de les te houden, wat niet gemakkelijk is als Jo naast hen aan tafel zit en zijn pistool schoonmaakt. “He, weet je wat ik gisteren gezien heb? Ik was bij juf Blaauwgeers en d’r man was ook thuis. Hij heeft een mooi pistool en weet je wat hij mij liet zien? Kogels uit zijn pistool. Zien er klein uit, dat wist ik niet. En weet je wat ik denk? Dat die Blaauwgeers Heu-thorst heeft neergeschoten. Waarom zou hij mij anders kogels laten zien en zijn pistool schoonmaken?”Toon is niet de enige die zo zijn twijfels heeft. Ook Pa Dute gaat met Jo in het gesprek. “Zeg Jo, de dood van die Heuthorst, wat weet jij daarvan?”“Niet veel Pa. Hij lag langs de weg naar Zieuwent, en ik was op dat moment in Lichten-voorde op het politiebureau. Natuurlijk ben ik er meteen naar toe gefi etst toen de melding binnenkwam, maar of ik het gedaan heb? Nee Pa, het was een koudbloedig neerschieten, van achteren en dat doe ik niet. Wie dan wel, kan ik u niet zeggen. Die Heuthorst zorgde voor veel verdriet en moeilijkheden. Hij was echt iemand die met de Nazi’s samenwerkte. En dat begrijp ik niet.” En daarmee was het gesprek voorbij en zo ging het verzetswerk door, altijd sa-men.

Jo’s positie als politieagent is de dekmantel voor zijn verzetsacties. Alles wat hij doet is in het besef van zijn verantwoordelijkheid en autoriteit. De Nazi’s laten hem min of meer met rust. Hij weet nooit precies waarom, of het nu aan zijn houding ligt of aan zijn functie, maar dat deed er eigenlijk ook niet zoveel toe. Voor de Nazi’s lijk het of hij gewoon zijn werk doet, maar ondertussen bestaat veel daarvan wel degelijk uit verzetsacties. Diep in zijn hart is hij er blij en opgelucht over dat ze hem meestal met rust laten. Zijn hart geeft hem in wat er te doen is en daar handelt hij naar.

Jo doet zijn werk in de Achterhoek. Tegelijkertijd gebeuren er natuurlijk nog veel meer dingen in de wereld en vooral ook in zijn persoonlijke omgeving. De man-nen van Nederland worden opgeroepen diensten voor de vijand te doen. En zoals zo vele andere jonge mannen voelen de Blaauwgeersen in Coevorden er ook niet voor. Dus wordt het onderduiken geblazen. Eerst probeert Rieks nog op de hoo-izolder thuis onder te duiken. Geen goed idee want de Nazi’s weten al van de eerste keer dat er een schuilmogelijkheid is. Ze vinden het weer niet maar ook nu herhalen de patronen van een gezin zich. Rieks vindt het na een tijdje wel goed.“Het kan toch niet zo zijn dat iedereen nu naar mij gaat zoeken? Hebben ze dan niets beters te doen als mijn persoontje te zoeken en in de gaten te houden? “ En zeker ook door de nieuwsgierigheid van de buurman staan de juiste mensen op de juiste tijd op het erf van Pa Blaauwgeers en Rieks wordt gearresteerd. Hij wordt in juli 1943 naar weduwe Roelofs in Euveringerveld/Emlichheim gebracht en aldaar te werk gesteld. In mei 1944, als Jo al is opgepakt moet hij naar Albert Tiepen in Vorwald/Emlichheim. De Blaauwgeers familie vindt het erg moeilijk en praat er alleen over als er geen vreemd volk in huis is. Ma Blaauwgeers zorgt ervoor dat elke avond een extra gebed voor Rieks gezegd wordt, daarna nog eentje

Page 82: Voltooid verleden tijd

72

extra voor Jo en dan ook nog voor de zekerheid van het hele gezin. Voor Jo is de arrestatie van Rieks nog meer reden om alles, maar dan ook alles te doen dat de Duitse bezetting snel voorbij is.

Alle leden van KP Aalten hebben schuilnamen. Jo’s schuilnaam is Gert. Anderen staan bekend als Dirk, Pietje, Oom Gert of Gijs. Een van de grootste moeilijkh-eden is het krijgen van de benodigde distributiebonnen voor de onderduikers. De bonnen worden heel goed bewaakt. Na veel geheime ontmoetingen en plannen besluit KP Aalten een inbraak te plegen bij een distributiekantoor. Willie wordt als koerier ingezet. Samen met Jan staan ze in haar coupeerkamertje in de linker-voorkant van de boerderij. Ze kijken naar buiten, naar de weg of er iemand komt. In het huis is het ook stil. Dan zegt Jan opeens: “Hier, kijk er niet naar, maar kun jij dit naar het liefdesbosje brengen, vanmiddag om 3 uur? Daar zal iemand op je wachten, je weet wel, bij ons bankje” En dan springt Jan op zijn fi ets en gaat naar zijn werk in Borculo. Willie weet niet hoe de briefjes naar het ouderlijke huis in Lintveldt komen, misschien heeft Jan er iets mee te doen? Zou hij dat vaker doen? Ze weet het niet en wil het liever ook niet weten. De plannen gaan ondertussen door en Willie brengt nog een paar keer briefjes naar het beroemd/beruchte bosje. Het lef is echter veel groter dan de secuurheid van de planning. Het gaat er nogal amateuristisch aan toe, maar vol moed togen ze in november 1943 aan het werk en overvallen het bureau in Neede. Hun veiligheidsvoorzieningen zijn nogal gebrekkig, maar ge-lukkig komen ze er toch allemaal goed van af. Hoewel er dus geen al te grote moeilijkheden ontstaan en er niemand gewond is of gevangen genomen, weten de Nazi’s nu wel dat er een ondergrondse beweging bestaat. De mannen moeten dus in het vervolg beter plannen en voorzichtiger te werk gaan. Ze hebben hun les geleerd. De volgende overval moet in Eibergen gebeuren. De bonnen liggen in de kluis in het gemeentehuis op de kamer van de bevolkingszaken. Jan Hageman werkt daar en is bereidt vrijwillig slachtoffer van een overval te zijn. Hij gaat op de afgesproken dag overwerken. De kluis doet hij alvast maar open. kort daarna komen Zwarte Kees en Sjaak Boersma (met maskers om niet herkent te worden) door de tuindeur aan de achterkant naar binnen. De KP’ers verbreken de sloten van de bonnen kisten, stoppen de buit in de zakken die ze bij zich hebben, en nadat ze Jan nog een fl inke dot watten met chloroform onder zijn neus geduwd hebben verdwijnen ze. Het is een wilde kraak en een groot succes, evenals die in Borculo.

Zij zijn werkelijk door het dolle heen want hun buit bestaat maar liefst uit:• 32.000 bonkaarten• 65.000 rantsoenbonnen• 8500 brandstofbonnen• 950 benzinebonnen• 6000 schoenenbonnen en• 850 bandenbonnen Alles moet per fi ets vervoerd worden. Het is een hele onderneming, de zes fi etsen moeten elk wel vier keer heen en weer rijden, telkens de buit weer een kilometer of twee, drie verder weg te brengen; maar wat een voldoening!

Page 83: Voltooid verleden tijd

73

Tekening politiebureau Lichtenvoorde

Ondertussen zijn er nog twee Marechaussees lid van KP Aalten geworden, Cor-nelius (Cees) Poulie en Teunis Wortman. Ze zijn goede vrienden van Jo en zul-len in de toekomst elkaars steun en toeverlaat zijn in de tijden die hun nog te wachten staan. Ze verbergen mensen, distribueren het illegale krantje “Trouw” en "de Zwerver", brengen piloten die via de ondergrondse spoorweg (Freedom Trail) buiten het land gebracht worden, naar het volgende station in de keten en ga zo maar door. De vrouwen of verloofdes leren elkaar kennen en ondersteunen elkaar tijdens de afwezigheid van de mannen. Zij begrijpen het belang van het werk van hun mannen, hoewel die nooit meer dan het absoluut noodzakelijke vertellen. De vrouwen ondersteunen de activiteiten en zijn bereid de risico’s met hen te delen. Als er met de mannen iets zou gebeuren, zullen zij evenzeer getrof-fen zijn.

De vele opdrachten vinden altijd hun weg naar het politiebureau in Lichten-voorde. Jo, ter Haar, Hendriks, Hoekstra en Hofman hebben hun werkplekken hier. Het bureau ligt onder de trap in het gemeentehuis van Lichtenvoorde op de hoek van de Rapenburgstraat, Raadhuisstraat en de Varsseveldseweg. Door de ingang aan de Raadhuisstraat loop je door de fi etsenstalling naar de gang. linksaf heb je het politiebureau en de ontvangstkamer op het uitzicht op alle drie straten. Rechtsaf kom je in het archief en de twee cellen. Door deze ideale ligging zitten ze met hun neus boven op alle gebeurtenissen in het gemeentehuis. Telkens als de Nazi’s weer een overval plannen, nemen Jo en zijn collega’s de rol van informant heel serieus en plegen telefoontjes naar Aalten en Beltrum en geven de waarschu-wingen door over mogelijke gevaren.

Page 84: Voltooid verleden tijd

74

Page 85: Voltooid verleden tijd

75

Het Verzet, de harde realiteit

Jo is in Coevorden geboren en getogen. Daardoor heeft hij natuurlijk verbind-ingen naar het noorden van het land. Tevens leerde hij veel mensen kennen ti-jdens zijn gevangenschap in Groningen, door de militaire dienst en natuurlijk

via zijn grote familie. Dat hij vriendelijk en behulpzaam is, draagt zeker bij aan zijn netwerk dat zich nu van Groningen tot in het zuiden tot aan Tilburg strekt.

De Achterhoek grenst in het Oosten aan Duitsland, dicht bij het Roergebied. Hier ligt de steenkool en ijzerindustrie die het kloppende hart zijn voor de productie van de oorlogswapenen. Het Roergebied is dan ook een van de grootste doelwit-ten van de geallieerden om vanuit de lucht de fabrieken en mijnen aan te vallen en te vernietigen. De Engelse en Amerikaans/Canadese bommenwerpers zorgen voor vernielingen en verzwakkingen. Al brengen ze vernietigingen, toch storten er ook diverse vliegtuigen naar beneden. Lichtenvoorde ligt precies op de aan-vliegroute. Voor de verzetsstrijders is het nu zaak de neergeschoten piloten zo professioneel mogelijk op te vangen. Het begint steeds dat iedereen probeert zo snel mogelijk bij een neergeschoten vliegtuig te komen om de piloten te helpen en voor de Nazi’s in veiligheid te brengen. Indien niemand wist waar precies het vliegtuig neergekomen is en de piloten op eigen kracht de veiligheid zoeken, vindt men ze vaak in de Bonifatiuskerk op de laatste bank, moe, vies en vol span-ning wat er nu komt. Dan komt Leemreize, Hulshoff of Leliveldt en de piloot gaat naar zijn eerste schuilplaats.

Tweede luitenant Ford W. Babcock, US Army Air Corps, B-17G is bommenrichter op “Sweet Sixteen”, #42-031016. Ze zijn samen met de 8th Air Force - 92nd Bomb Group, 326th Squadron vanuit Podington, Engeland op weg naar Kiel. De vlieg-tuigen raken elkaar kwijt en “Sweet Sixteen” sluit zich aan bij 388th, 3rd Division op weg naar Munster. Het vliegtuig wordt neergeschoten op 4 januari 1944. Lt. J.C. Hughes is de piloot. Twee mannen ontsnappen, Richard l. Martin vindt men doodgeschoten in het vliegtuig en de andere zes worden als krijgsgevangenen naar een van de diverse krijgsgevangenen kampen, de zg. Stammlagers en Offi -zierslagers gebracht, die overal langs de Nederlandse grens door de Duitsers waren opgezet.

Om 11.30 uur krijgt burgemeester Boot een telefoontje dat op de Tolweg in Sin-deren een piloot is binnengekomen. Er wordt gezegd dat de man zwaargewond is. Boot haast zich naar de boerderij van de familie Doornink. Voor alle zekerheid neemt hij de Marechaussee Cees Poulie en de groepscommandant Helmink mee. Als Boot de toestand zo bekijkt ziet hij dat Babcock helemaal niet ernstig gewond is. Door alle commoties op de boerderij is natuurlijk iedereen even komen kijken, ook diverse NSB’ers. Boot moet voorzichtig zijn want elke foute handeling zal zeker bij de Nazi’s terecht komen en de gevolgen zijn dan niet te overzien. Hij besluit dan ook ter plekke de man mee te nemen naar Varseveld, waar hij hem in de conciërge woning neerzet. Al gauw komen twee Duitse instanties en ook de NSB bij Boot en eisen de piloot uit te leveren. Hij peinst er niet over en vertelt ied-ereen dat de man eerst maar rust nodig heeft en daar moet iedereen het dan maar

Page 86: Voltooid verleden tijd

76

mee doen. ‘s Middags komt een andere verzetsman Wim Helmink bij Boot op be-zoek. Waar Babcock bij zit vraagt hij of Boot de man uit de handen van de Duit-sers kan houden. Poulie had ondertussen al aangegeven dat hij wel bereid is met de piloot onder te duiken. Door zijn illegale activiteiten is de grond hem te heet aan het worden. Een mooi plan wordt gesmeed. Boot vraagt Hulst, een chauffeur uit Varseveld om Babcock onder bewaking van Poulie naar de Kriegsmarine in ‘s Heerenberg te brengen. Het plan is onderweg de wagen te laten overvallen om beiden te laten ontsnappen en onder te laten duiken. Het plan lukt.

Babcock is geheel niet gelukkig, vooral ook door de eenvoudige omstandigheden van zijn onderduik verblijf. “Het zou veel beter geweest zijn als ik me als krijgsgevangene had laten oppakken”,roept hij regelmatig. De door en door getergde bombardeur wordt op het laatst zo obstinaat dat men besluit hem bij Satter weg te halen, er worden namelijk grootscheepse razzia’s in de buurt gehouden. Hij gaat nu naar de familie Hofs, en ook hier is zijn dankbaarheid niet veel groter. Poulie is het gezeur meer dan zat en neemt contact op met zijn vriend Jo, die op zijn beurt weer met Leemreize gaat praten. Die raadt Poulie aan met zijn ontevreden gast naar Lichtenvoorde te komen. Poulie laat er geen gras over groeien, de volgende dag staan ze al bij Leemreize aan de achterdeur. “Jongens, kom binnen. Hi, come in. Want a cup of coffee, not the real thing though? Please be…..uh… quiet, the people next to us……”

Zo probeert Leemreize de bombardeur in te lichten en vooral rustig te houden. Als het donker wordt, gaan de mannen op weg naar Lelivelt, het nieuwe tijdelijke “hotel”. Op 17 februari begint de lange tocht richting België. Jo fi ets met Babcock over de landelijke en liefelijke wegen: Lichtenvoorde, Zieuwent, Marienvelde, Halle, Zelhem, Laag-Keppel, Doesburg…… Joop ter Haar gaat door en volgt de Freedom Trail. Op 18 februari komen ze eerst in Tilburg en gaan dan door naar Hasselt. De Witte Brigade neemt Babcock over aan de grens. Het spel tussen Jo en Joop “wij moeten deze gevaarlijke man in bedwang houden” loopt perfect en de Duitsers doen niets om dit gevaarlijke ondernemen nog moeilijker te maken. Babcock blijft ongeveer 7 dagen in Hasselt en gaat dan naar Brussel. Hij vindt het moeilijk in zijn doen en laten beperkt te zijn waardoor zijn inschattingsver-mogen over echte of vermeende veiligheid niet altijd treffend is. Hij loopt in de val, wordt gevangengenomen en komt in een Stalager terecht. Zijn uitdagingen zijn nog lang niet voorbij. Augustus 1944 ontsnapt hij uit de “Ghosttrein”, op weg naar de concentratiekampen in Duitsland. Het Belgische verzet brengt hem in een klooster onder, de Franse verzetsmannen helpen hem over het Kanaal te komen en eindelijk op 6 September 1944 vindt hij zijn veiligheid weer bij de geallieerden.

Page 87: Voltooid verleden tijd

77

Page 88: Voltooid verleden tijd

78

Page 89: Voltooid verleden tijd

79

Documenten van Babcock

Page 90: Voltooid verleden tijd

80

Page 91: Voltooid verleden tijd

81

Page 92: Voltooid verleden tijd

82

Page 93: Voltooid verleden tijd

83

Page 94: Voltooid verleden tijd

84

Page 95: Voltooid verleden tijd

85

Page 96: Voltooid verleden tijd

86

Page 97: Voltooid verleden tijd

87

Page 98: Voltooid verleden tijd

88

Page 99: Voltooid verleden tijd

89

Page 100: Voltooid verleden tijd

90

Tekening Freedom Trail

Page 101: Voltooid verleden tijd

91

Freedom Trail, de pilotenlijn, loopt van Groningen tot aan de grens bij Tilburg. Veel neergeschoten piloten worden langs deze weg naar België gebracht om van daaruit naar Frankrijk of Engeland te gaan om weer in

veiligheid naar hun eigen land terug te keren. Diverse verzetsgroepen werken hand in hand, zoals Ootmarsum, Assen, Gewest Drenthe en vele anderen. In Li-chtenvoorde houdt een grote groep mannen zich bezig met de pilotenlijn: Toon Slot, H.J.A. Leemreize, Kees Poulie, H.Wiggers, J.W. Doppen, M.A. Lelivelt, J.B. ter Haar (Piloten Joep), B. ter Haar, H. Hulshof, J. Lindert, J.Kruip, W.H. Wop-ereis om er maar enkele te noemen. En natuurlijk Jo. Ze probeerden altijd zo snel mogelijk bij een neergeschoten vliegtuig te komen. Soms vinden ze alleen nog maar het vliegtuig en zijn de piloten al verdwenen, maar vaak zijn ze ook nog in het wrak aanwezig. Deze piloten worden meestal een onderdeel van het gezin waar ze onderduiken. Ze werken op het land, melken koeien als ze dat al kunnen en wachten, sommigen erg ongeduldig, tot ze uit het land gesmokkeld worden. “Riek, kan ik je fi ets lenen? We moeten twee personen Hulzink in Zieuwent opha-len en naar Zwarte Kees in Aalten brengen en we komen nog een fi ets te kort. “ En daar gaat Rieks fi ets en moet ze de komende dagen alles lopend doen. Zo ge-beurt het vaker, dan weer een piloot die in Sinderen naar beneden gekomen is, of afgehaald moet worden bij de Ruurlosebroek en tijdens de donkere uren van de nacht brengt hij ze naar de volgende onderduikplaats. Jo werkt graag alleen ook al is het vaak 15 of wel 30 kilometer fi etsen in het holst van de nacht. De twee piloten van Halle, moeten naar Aalten, en als het geen transport is, zijn het toch steeds weer de kleren, die de piloten zo hard nodig hebben. Om zijn eigen gezin en de twee andere families in het huis bij Wieggers niet in gevaar te brengen, neemt hij de piloten nooit mee naar huis. Het huis zit vol, er is geen geschikte ruimte om ze ook maar een half uur te verbergen.

Page 102: Voltooid verleden tijd

92

Page 103: Voltooid verleden tijd

93

A wordA lookTrustAction

Finding a meaningFinding a connectionFriends are forever

Een woordEen blik

VertrouwenActie

Denken het zelfdeVoelen hetzelfde

Vrienden zijn voor eeuwig

Page 104: Voltooid verleden tijd

94

Page 105: Voltooid verleden tijd

95

Vriendschap

Jo en Riek hebben vaak lange gesprekken over vrijheid en vrede en hoe be-langrijk het voor hen is hun gezinnetje in vrijheid te laten groeien. Riek kent Jo’s idealen. Ze weet dat hij alles zal doen voor de vrijheid van zijn vaderland

omdat hij dit als “een hogere taak” beschouwt. Jo laat niet zo veel los over het verzet, alleen het allerbelangrijkste. Hij wil de risico’s voor haar zo gering mogel-ijk houden, tenslotte is hij haar beschermer. Het is voor haar al zwaar genoeg dat hij zo vaak weg is. Hij draait iedere dag eerst zijn diensten van 12 uur om zich vervolgens nog aan de verzetsactiviteiten te wijden. Lange dagen, korte nachten. Maar Riek vertrouwd hem volledig en is diep in haar hart ontzettend trots op haar man. Ze praat veel met haar zuster Willie. Die twee bemoedigen elkaar en gunnen hun mannen de vrijheid om het zo belangrijke verzetswerk te kunnen doen. De hele familie maakt er overigens deel van uit, ieder op zijn of haar eigen wijze. Ze hebben “gasten”, ze helpen berichten door te geven, kleren en voedsel te bezorgen en bemoedigen de vrouwen aan met moed en vertrouwen om de man-nen te kunnen ondersteunen, een steun die erg welkom is.

Riek begrijpt de mogelijke risico’s en toch is ze niets anders als steun voor Jo. Het is ook voor haar belangrijk. Ze is een sterke vrouw. Als Jo haar over zijn twijfels ten aanzien van Markus vertelde, zegt ze eenvoudig: “Vertrouw op je gevoel. Je gevoel zal je niet bedriegen, dus wees voorzichtig”. Ze bidt vaak voor Jo en voor vrede, en zorgt voor hun gezinnetje.

En zo gaat het leven verder. Overdag een politieagent en altijd een verzetstrijder. Altijd een moeder en vrouw, ondersteunend voor haar man. Het leven van het gezin Blaauwgeers-Dute.

Vriendschap is één van de belangrijkste dingen in Jo’s leven, zowel bij de Mare-chaussee als in het verzet. Op zijn werk maakt hij gemakkelijk vriendschappen; ze delen de liefde voor hun werk, hun manier van denken en hun liefde voor het leven.

Mannen in de Marechaussee zijn automatisch collega’s, maar hun vrienden kiezen ze. Ze leven in een oorlogsland, iets waarvoor ze niet zijn opgeleid of zelfs maar op voorbereid. De Marechaussee moet nu gehoorzaam zijn aan een regime waarmee ze nog nooit rekening hebben gehouden – de Nazi’s. Deze uitdaging dwingt hen om bewuste keuzen te maken. Jo vindt al snel collega’s die net zo denken als hij. Antoon – Toon – van de Sluis is een ervaren Marechaussee, een Opper. Hij is 10 jaar ouder dan Jo en is de vertrouwensman van alle nieuwe post-commandanten. Jo is één van die nieuwe postcommandanten. Toon zit in Lievel-de, later in Groenlo en Jo in Harreveld, ongeveer 10 km bij elkaar vandaan.

De twee mannen ontmoeten elkaar voor de eerste keer in het pension de Water-molen in Halfweg. Toon, een grote goed uitziende man, die er trots op is Mare-chaussee te zijn, kan niet aanzien wat er met zijn vaderland gebeurt. Jo, eveneens een goed uitziende man, is niet zo dominant en zachter in zijn optreden, maar

Page 106: Voltooid verleden tijd

96

heeft dezelfde sterke gevoelens als het om zijn vaderland gaat. Zowel Toon als Jo komen oorspronkelijk niet uit de Achterhoek en beiden hebben er hun vrouwen gevonden. Jo dus in Beltrum, Toon in Doetinchem waar ze beiden in een wee-shuis in de omgeving woonden en zijn er na hun huwelijk gebleven. De mannen kunnen het direct goed met elkaar vinden. Ze worden dikke vrienden en samen gaan ze de vijand tegemoet.

In het begin, onder Toon’s leiding, is de opdracht zo rustig en onopmerkelijk mogelijk Joodse gezinnen aan onderduikadressen te helpen. De kalmte bewaren, onder alle omstandigheden, dat kunnen en doen ze beide. Jo en Toon gebruiken het Marechaussee-uniform als de bekende dekmantel voor hun goede daden. De twee denken hetzelfde en zijn ”twee handen op een buik”. Vooral door Jo’s mogelijkheden om gebruik te maken van de families Dute en Wopereis vinden ze adressen. Broers en zussen, verloofdes of vrienden–iedereen neemt deel aan de spontane acties van het verzet, offi cieel of ad hoc. Het netwerk wordt steeds groter, het verzet vergt steeds meer en de vriendschap groeit en bloeit.

Twee mannen, zo verschillend en toch zo gelijk. Toon, een man met een pittig karakter, wiens gevoelens kunnen uitbarsten als er iets fout gaat, vooral op mo-menten als de Nazi’s hun oorlogsmethoden op gewone burgers uitoefenen. Toon bemoeit zich er steeds weer mee tegen beter weten in en denkt pas later na over mogelijke gevolgen. De Nazi’s vinden hem een arrogante en lastige man. Toon zorgt ervoor dat de burgers hun bezit kunnen behouden, of het nu een oogst is, een net geslacht varken of bepaalde rechten.

Jo volgt in de voetsporen van deze man. Ze kaarten graag samen, drinken een pilsje, af en toe een glaasje jenever en hun vriendschap wordt steeds sterker. De twee doen, indien mogelijk, alles samen. Zij weten dingen die de doorsnee burger niet weet. Ze kunnen de bewegingen van de Duitsers volgen en erachter komen wat de Duitsers in hun omgeving van plan zijn. Met zijn tweeën trekken ze door een gebied van ongeveer 50km2.

Humor is een vast onderdeel van het dagelijkse leven. De twee hebben altijd veel pret en af en toe ook succes met hun streken. Als ze horen dat een munitietrein door Lievelde komt, zijn ze van plan de trein te laten ontsporen. Ze willen die rot-moffen wel even dwars zitten. Alle details worden zorgvuldig gepland. Mensen mogen niet geschaad worden, het plan is alleen het materieel te vernietigen. Dus “het ongeluk” moet in een afgelegen gebied gebeuren. De twee mannen werken tot diep in de nacht, ze willen een rail uit de baan halen. Dan willen ze de rail meenemen en pas vele weilanden verder ingraven zodat de landwachters de ge-havende toestand niet zullen zien. Het is een werkje voor meerder mannen, en dat willen de heren dus niet; het is hun pakje aan en zij willen het doorvoeren. Dus komt het volgende plan op de proppen; als je een las en diverse drukkers losschroeft, zeker als je het direct na een bocht doet, kan men de rails een stukje naar buiten duwen. Als je dan daarna de rails vastzet in de nieuwe toestand, kan het plan lukken. Ze gaan aan het werk maar helaas beide heren zijn niet tech-nisch onderbouwd. Ze vinden het moeilijk de juiste gereedschappen te krijgen.

Page 107: Voltooid verleden tijd

97

Dan het zo op papier te zetten dat iemand anders, en dat zou in dit geval Cor van Etten, een ex-marinier uit Ziewent moeten zijn, het uitvoert en dan ook nog het nodige smeedwerk op tijd klaar te krijgen, is een opgave die te groot is, al willen ze dat eigenlijk niet toegeven. Maar Jo en Toon zouden hun naam geen eer aan doen als ze toch niet een versie daarvan gaan proberen. Er ontspoort geen trein, het hobbelt wat en er gebeuren geen ongelukken alleen een beetje schade aan de rails, een paar Duitse soldaten die licht gewond zijn en dat was het einde. Toch blijft Toon in zijn rol en begint met de nodige beroepsijver een onderzoek naar de ongeregeldheden. Niemand weet iets, er zijn geen getuigen. En hun schuld staat nooit ter discussie. Ook al weten ze het niet, het is de generale repetitie voor de toekomst. Maar de Nazi’s willen wel het naadje van de kous weten; het kan toch niet zomaar zijn dat munitie leveringen in gevaar komen. Alles moet op tijd aan het front zijn. Jo en Toon zijn heel serieus in hun optreden.“Ja, ze begrijpen dat het erg is, en nee, ze hebben geen idee wie het gedaan zou kunnen hebben. Nee, een directe oplossing hebben ze ook niet”.Dus Toon als commandant van Lievelde verhoort alle Nazi’s en vraagt zelfs me-neer Aberslo uit Borculo met zijn hond te komen om mogelijke sporen te onder-zoeken. Alles wordt zorgvuldig genoteerd. Dit incident is de eerste keer en dus zijn ze niet erg ervaren met zo’n onderzoek. Toon stuurt de heer Aberslo met zijn hond de verkeerde kant op, de heer Aberslo klaagt dat er al veel te veel mensen door het veld gelopen zijn en alle sporen uitgewist. “Helaas, er was niets meer wat hij nog kan doen”. “Erg, erg”, mompelde hij steeds. “Wie zou zoiets nu doen!” Hij gaat onverrichter zake weer naar huis.

Een paar gewonde Nazi’s worden naar het station in Lievelde gebracht op een boerenwagen. De boeren uit de Achterhoek hebben zo hun eigen methoden om wraak te nemen. Ze zijn erg bezorgd voor de soldaten en willen niet dat hen ook maar iets kan overkomen. Daarom vinden ze dat de geweren een mogelijk gevaar kunnen zijn en nemen ze in beslag. Met een strak gezicht vertellen ze de Nazi’s met handen en voeten dat het voor hun eigen veiligheid is. De geweren zullen via een omweg naar het verzet gaan.

Het is geen wonder dat de daders van de aanslag nooit worden gevonden. Toon en Jo blijven serieus en houden hun gezicht strak, terwijl ze zich van binnen rot lachen. Toon vindt ook nog een fototoestel en iemand neemt een foto van hem naast de ontspoorde trein.

Jo en Toon zijn niet altijd in staat de Duitsers in verwarring te brengen. Begin 1943 schieten de Duitsers kort na elkaar twee vliegtuigen neer. De twee man-nen zijn als eersten bij de vliegtuigen om de piloten te helpen. Als ze daar echter aankomen, zijn ze al te laat. Geen piloot meer te zien. De Nazi’s waren sneller ter plekke. Dertien Engelse piloten sterven tijdens dit voorval. Ze werden allemaal op het kerkhof van Lichtenvoorde begraven. Jo en Riek adopteren het graf van een van de piloten: G.V. Pryor.Het tweetal heeft nog meer met elkaar gemeen. Ze moeten beiden voor een Na-tionaal Socialistische burgemeester werken. Jo voor Lamers in Lichtenvoorde en Toon voor Koshers. Beide burgemeesters zijn gehate NSB’ers.

Page 108: Voltooid verleden tijd

98

De mannen doen echter gewoon hun werk en geven de burgemeesters weinig aandacht. Maar soms lukt dat niet en dan wordt het voor alle partijen moeilijk. De NSB’ers weten dat de beide mannen absoluut geen respect voor ze hadden.

• Twee mannen, zulke goede vrienden en toch zo verschillend in karakter. Antoon, trots en vol daadkracht; Jo, zacht en een stille kracht. • Twee mannen, verbonden in hun persoonlijke en professionele opgave om de vijand te vernietigen en de vrijheid te herkrijgen. • Twee mannen, die proberen hun gezinnen niet te belasten en buiten de illegale activiteiten te houden. • Twee mannen, die zich ervan bewust zijn dat ze hun vrouwen niet te veel kunnen vertellen, waardoor het gezin nog meer in gevaar kan komen.• Twee mannen die vrede willen voor hun gezin en hun kinderen. Twee mannen die bereid zijn de grootste risico’s te nemen als het resultaat minimaal vrede is.• Hun toekomst zou er zo anders uitzien, maar in hun gevoel zijn ze altijd samen en het altijd met elkaar eens.

Page 109: Voltooid verleden tijd

99

Page 110: Voltooid verleden tijd

100

Page 111: Voltooid verleden tijd

101

Hun toekomst is tweeërlei,Twee vrienden

Twee mensen die hopenHoe het anders zal zijn weten ze niet

maar in hun gevoel zijn ze altijd samen en altijd met elkaar eens.

Page 112: Voltooid verleden tijd

102

From the depths of our unsettled souls

Comes the silent creation

Of the awakening of what we forgot

To awaken is to manifest

What lies in each soul

And to bring it about

For each to face and then

To fi ght for their lives

So the battle will begin

If the soul doesn’t turn to love

And take responsibility for its life

And the life of others

The world awaits its cries for hope and love

To stop the battle before it begins

And to set our souls free

Forever and ever

From my heart

For I lived it once in a lifetime

And it lies in my soul forever

Page 113: Voltooid verleden tijd

103

Vanuit de diepte van onze onrustige zielen

Komt het zachte ontstaan Van wat we vergeten hebben

Wakker worden is te kijkenWat er is in elke ziel

Breng het naar buitenZodat iedereen het kan zien

Om dan voor je leven alles in te zetten

En zo begint het gevechtAls de ziel de liefde niet ontdekt

en de verantwoordelijkheid voor zijn leven en het leven van anderen niet neemt

De wereld schreeuwt naar hoop en liefde

zodat een gevecht stopt voordat het begint en onze zielen vrij zijn

voor altijd en eeuwig

Van mijn hartwat ik heb het ooit geleefd

en het blijft voor altijd in mijn ziel

Page 114: Voltooid verleden tijd

104

Page 115: Voltooid verleden tijd

105

Gezinsuitbreiding

4 november 1943. De geboortedag van Hansje. De langverwachte stam-houder. Een prachtkereltje. Hij wordt in het ziekenhuis van Lichtenvoorde geboren. Die middag om 4 uur werd hij door Pa en Ma Dute ten doop

gehouden in de Katholieke kerk in Harreveld. Jo’s nicht en haar man, de Falckes uit Lichtenvoorde zijn er ook en zij zorgen ervoor dat er een mooie foto gemaakt wordt. De eerste stap naar een gezin is gezet. De droom krijgt een realiteit.

Riek schrijft in haar dagboek op 13 november 1943,“Hansje en ik zijn vanuit het ziekenhuis naar huis gekomen. Zuster Lucella zwaaide ons uit. De auto bracht ons naar Harreveld waar Jo en zijn peettante op ons wachtten. Oh, wat was het fi jn weer thuis te zijn”.En wat een mooie baby is deze jonge man, Hansje. Jo kan er niet genoeg van krijgen naar hem te kijken. Hij ziet het kleine mannetje in het bedje en voelt zich de koning te rijk. De baby wordt Johannes genoemd naar zijn peter en meter. De naam Alfonsus komt erbij als herinnering aan Jo’s jongste broer waarmee Jo een hele speciale band heeft. En de naam Maria geeft in de goede katholieke traditie de bescherming van Moeder Maria, die voor hem zorgt en over hem waakt.

Hansje is een gezonde en sterke baby. Oma Dute blijft de eerste week om in de huishouding te helpen. Daarna zijn ze opeens met z’n drietjes, met hun nieuwe gezinnetje. Wat een vreugde en wat een verantwoordelijkheid. Vooral als Jo ‘s nachts weer eens over de donkere landstraten fi etst en weer een onderduiker naar een andere boer brengt denkt hij alleen maar over zijn rol als vader na. Pa Blaau-wgeers en Pa Dute zijn goede voorbeelden in dit geval. Wil hij het ook zo doen en vooral de vraag is:“hoe doe je zoiets?” en vooral “kan ik dit wel?”De laatste gedachte is natuurlijk onzinnig want hij heeft geen keuze meer, die heeft hij al gemaakt toen hij met Riek trouwde. Hij heeft geen tijd om boeken te lezen, dat moet Riek maar doen en veel contact met zijn ouders en broers en zus-sen is er ook niet, daarvoor zijn de afstanden te groot en de verbindingen te moe-ilijk. Zou hij het er net zo goed van af kunnen brengen als zijn vader? Zou hij alles zo goed aanpakken dat dit kind een gezonde volwassen man kan worden, die dan zijn eigen gezin met evenveel liefde gaat omhullen als Jo nu voor dit kleine man-neke voelt? Hij wil hem bij de hand nemen, hem alles laten zien, in deze grote wijde wereld wegwijs maken en een voorbeeld zijn. Allemaal vragen waarop hij het antwoord nog zoekt. Ze hebben zoveel plannen voor de toekomst. En de weg die ze gekozen hebben kunnen ze alleen maar bewandelen door hun liefde, ver-antwoordelijkheid en positieve levenswaarden en -normen over te dragen.

Als Jo in de spiegel kijkt ziet hij soms zijn Hansje in een uniform van de Mare-chaussee, een uniform met alle oude en Koninklijke wapen emblemen in ere herstelt, in een vrij land. De Moffen zijn verdwenen. Daarvoor tekent Jo nu wel. Ze spelen samen, Hansje rijdt paardje op Jo’s knie en ze gaan samen lange speur-tochten in het bos maken; hij leert hem alles over bomen en de dieren, om zo een grote liefde voor de natuur te krijgen. Jo belooft zichzelf dat elke beslissing die ze voor en over Hansje nemen vanuit de best mogelijke positie zal zijn.

Page 116: Voltooid verleden tijd

106

Oh, die toekomst. Jo hunkert ernaar met heel zijn hart. Moge het toch gauw vrede zijn en zijn dromen uitkomen.

Riek is nu de jonge moeder, een heel nieuwe ervaring. Als zij voor de klas staat is het een genot om te zien hoe de leerlingen leergierig zijn. Haar hele trots komt dan steeds naar boven, maar ja, dit is totaal anders. Dit kleine kindje is van Jo en haar, jonge en onervaren ouders. Ze kijkt steeds weer met verbazing naar dit kleine mensje in haar armen. Ze beloofd hem alles zo goed mogelijk te doen. Gelukkig is Hansje een lieve baby. In het begin groeit hij niet veel, maar na een bezoekje bij Dr. Brenninkmeijer lijkt het eenvoudig:“Geeft die jongen meer pap”, en ja hoor, hij komt al gauw de nodige pondjes aan.

Na een paar weken lacht hij al. Wow, wat een gevoel. Ze moet het natuurlijk gauw even aan Jo vertellen. Hij maakt er grapjes over. Zo’n kleine baby lacht toch nog niet? “Wat weet hij er nu van! Ik hebt het toch gezien”Toos de Ponti is op de koffi e en ziet het ook. Dus kijkt de jonge moeder nog vaker even om het hoekje van het ledikantje om te zien hoe het met dat lachen gaat. Haar kleine mannetje met de perfecte voetjes en vingertjes, een gemakkelijke baby. Ma Blaauwgeers vertelt dat Jo vroeger ook zo’n gemakkelijke baby was. Dus is het nu al: zo vader, zo zoon? Hansje heeft een lievelingshondje. Ze mogen nergens heen zonder zijn hondje. Zelfs op de foto moet hij erbij. Riek schrijft regelmatig in haar dagboek over alles wat er gebeurt in zijn en hun leven. De bevrijding is er nog niet, maar geluk in de huiselijke kring is er in veelvoud. Het dagelijkse gebed voor de vrijheid van het land en de veiligheid voor hun gezin is een van de vaste rituelen, vooral ook in verband met het gevaarlijke werk van Jo.

27 maart 1944 is het de laatste keer dat Riek in haar dagboek schrijft. Het leven ging zijn gewone gangetje. Jo is veel weg, maar dat wist ze en het was voor een heel belangrijk doel. Ze moeten een veilige omgeving creëren. Riek wenst van harte dat Jo meer thuis is. Ze begrijpt het en steunt hem van harte, hoewel het zeker niet altijd even gemakkelijk is. Maar Riek leerde al vroeg dat je het beste van de omstandigheden moet maken en de rest komt vanzelf in orde. Dus ze ver-trouwt op God en bid om positieve ontwikkelingen voor de nabije toekomst.

Later die maand vertelt Riek het goede nieuws. Ze is weer in blijde verwachting. Dit kindje zou in december ter wereld komen. Het nieuws maakt hen blij. Zou het dan al vrede zijn? Ze hopen het en vertrouwen erop. Ze bidden voor vrede, geluk en liefde. Ze verheugen zich zeer op de nieuwe baby. Hun gezinnetje groeit zoals ze het hadden gepland.

Op 9 april 1944 gaan ze naar de fotograaf. Het is Pasen, de feestdag van Jezus’ herrijzenis, de dag waarop Jezus terug komt op de aarde om ons te begeleiden en vrede te brengen. De foto’s zijn bedoeld als verjaardag cadeautje voor Jo. Hansje zit er trots als een pauw met zijn hondje. Net zoals Ma Blaauwgeers houdt Jo ook van foto’s met de mensen die hij liefheeft. Hij heeft er altijd wel een paar bij zich. Een tevreden en gelukkig klein gezin met een nieuwe baby op komst. De foto laat drie mensen zien. Riek, stralend voor de fotograaf, een gelukkige

Page 117: Voltooid verleden tijd

107

vrouw, aantrekkelijk en levenslustig. Een kleine baby: Hansje. Zittend, je ziet nog net dat zijn vader hem een beetje steunt, met zijn lievelingshondje naast hem. En dan Jo, lachend. Een smal en open gezicht, met diepe lijnen, ongebruikelijk voor een vijfentwintig jarige man. Je ziet de verantwoordelijkheid, het gebrek aan slaap en de zwaarte van zijn opgave in zijn gezicht. Hij draagt het eenvoudige uniform. Geen sabel, geen witte koorden, geen decoraties, gewoon zwart zonder poespas. Een uniform zoals de Duitsers het hadden voorgeschreven, zonder knopen met het leeuwenwapen, tressen, of iets anders dat op het Koninklijke Huis zou kun-nen duiden. Een uniform dat hij twee weken later ook draagt.

Page 118: Voltooid verleden tijd

108

Page 119: Voltooid verleden tijd

109

Bladzijdes met foto’s

Page 120: Voltooid verleden tijd

110

Page 121: Voltooid verleden tijd

111

Komt papa nu?

Page 122: Voltooid verleden tijd

112

Soldaat Blaauwgeers

Page 123: Voltooid verleden tijd

113

Familie Blaauwgeers 1930

Page 124: Voltooid verleden tijd

114

Looweg 53 Coevorden

Page 125: Voltooid verleden tijd

115

Riek met haar mooie kousen

Page 126: Voltooid verleden tijd

116

Page 127: Voltooid verleden tijd

117

Moeder Dute voor de boerderij met de plantanen

Page 128: Voltooid verleden tijd

118

Riek en haar gevallen broer Herman

Page 129: Voltooid verleden tijd

119

Vrienden

Page 130: Voltooid verleden tijd

120

Page 131: Voltooid verleden tijd

121

Moeder en zoon

Page 132: Voltooid verleden tijd

122

Joop & Jo, 1937

Page 133: Voltooid verleden tijd

123

Kennismaking in Coevorden 1

Page 134: Voltooid verleden tijd

124

Kennismaking in Coevorden 2

Page 135: Voltooid verleden tijd

125

Trouwdag 30 December 1942

Page 136: Voltooid verleden tijd

126

Trouwdag foto met tante Annie(Links) en tante Willie(rechts)

Page 137: Voltooid verleden tijd

127

De laatste foto, Pasen 1944. Een week voor de gevangenname

Page 138: Voltooid verleden tijd

128

De fi ets bleef eenzaam achter

Page 139: Voltooid verleden tijd

129

Page 140: Voltooid verleden tijd

130

Page 141: Voltooid verleden tijd

131

Page 142: Voltooid verleden tijd

132

Page 143: Voltooid verleden tijd

133

Stand tallAnd look beyond the now

Look everywhereAnd see everythingAnd believe it is wonderful

And it was given to youOut of love

And keep it safe

Sta rechtopEn kijk verder dan het nu

Kijk overalEn zie alles

En geloof dat het geweldig is

En al dit werd aan jou gegeven Uit liefde

Bewaar het met heel je hart

Page 144: Voltooid verleden tijd

134

Page 145: Voltooid verleden tijd

135

Verraad, de risico’s van het verzet

Er is nog een man die een onderduikadres nodig heeft. In januari 1944 zoekt Willy Markus (alias Willy van Erp) een veilig plaatsje. Markus handelt in Arnhem in goederen zoals koffi e, vetten, wijnen en tin, die van de Duitse

Wehrmacht gestolen zijn. Hij wordt opgepakt, geslagen en geschopt tijdens zijn verhoren en na een boete van fl . 5000 als straf zetten ze hem gevangen. Hier krijgt hij vaak bezoek van een gevangenenbewaker, en hoewel hij zijn naam niet weet denkt hij dat het Johnny den Droog is. Het aanbod om in de Achterhoek te infi ltreren en een kwijtschelding van de fl .5000 boete komt hem gelegen hoewel hij zelf goed begrijpt dat er eigenlijk geen keuze is. Dit verhaal als onderbouw voor zijn toekomstige activiteiten is goed. Hij kan zelfs bewijzen dat de Nazi’s hem zoeken. Markus begint met een bezoek aan Jan Hageman die op dat mo-ment in de koepel in Arnhem gevangen zit. Binnen de kortste tijden ontstaat er een soort vriendschap tussen de beide mannen. Jan komt vrij en gaat terug naar de Achterhoek en werkt verder in het verzet. Markus toont hem op een gegeven moment een papier waarin hij door de Nazi’s gezocht wordt. Ook heeft hij nog een krantenknipsel waarin staat dat de SD hem zoekt. Jan gelooft hem en vraagt boer Walterbos of hij nog een plaatsje voor een onderduiker heeft. Walterbos stelt de vraag die hij altijd stelt: “Is deze man te vertrouwen?”“Natuurlijk Walterbos, je kent me toch?”Jan Hageman is een vertrouwde persoon en dus kan Markus bij Walterbos bli-jven. De boerderij van de familie Walterbos is het werk-hoofdkwartier van de KP Aalten. Wat een vondst! De vos krijgt een ereplaatsje in het kippenhok! Hij doet overal aan mee, vindt alles prima en ondersteunt de KP-groep fantastisch. En, wat nog belangrijker schijnt: hij heeft verbindingen met de Belgische verzetsbe-weging, de Witte Brigade. Die zou de groep aan wapens kunnen helpen. En wap-ens zijn Zwarte Kees zijn grote hobby, net als die van Van den Boogerd. Wapens, hij wil zeker meer wapens. Meer macht, meer mogelijkheden. Een goede gelegen-heid om samen te werken. Markus geniet er in alle stilte van en speelt zijn spel.

Op een woensdag, begin maart 1944, gaat in Harreveld de deurbel. Riek doet de deur open en ziet Van den Boogerd en twee mannen voor de deur staan. Ze vra-gen naar Jo. Die hoort de vraag vanuit de huiskamer en schrikt. In Lichtenvoorde heeft hij geruchten gehoord over Van den Boogerd: niet te vertrouwen en kan wel eens een verrader zijn. Eigenlijk wil hij niet met de mannen praten, maar als hij niet direct gearresteerd wordt, vraagt hij ze toch even binnen. Riek blijft erbij staan. Een van de onbekende mannen stelt zich voor als Dick. De andere naam kan ze niet verstaan. Achteraf blijkt het Willy Markus te zijn. De drie mannen zijn op zoek naar het adres van Zwarte Kees, de onrustige man die vaak van locatie veranderde en dan weer eens hier, dan weer eens daar opdook. Van den Boogerd heeft zelfs een briefje dat van Poulie zou zijn, die een paar dagen eerder naar Londen was vertrokken om onder te duiken. Markus beweert dat hij Poulie heeft geholpen naar Londen te komen.

Page 146: Voltooid verleden tijd

136

“Jo, je moet me echt vertrouwen, zo is het gebeurd. En je weet dat het wachtwoord al over de radio is doorgekomen. Dus Poulie en Anneke zijn in London”. Maar Jo zijn vertrouwen en geloof is ver te zoeken. De mannen hebben Zwarte Kees nodig om een paar moeilijke kwesties uit de wereld te helpen, zodat ze zonder wantrouwen met elkaar kunnen samenwerken. Jo heeft zo’n naar gevoel in zijn buik, vertrouwt de zaak niet en geeft dus geen gegevens van Zwarte Kees vrij. De drie mannen vertrekken onverrichterzake en Jo springt op zijn fi ets om Zwarte Kees te waarschuwen. Hij praat er ook over met Pa Dute, de goede en gelovige man. Zijn vraag is dan ook: “Vertrouw je Zwarte Kees? Degene die jullie aanvoert?”. “Natuurlijk” is het antwoord“Dan heb je geen keuze”, is het antwoord, “Als Zwarte Kees van den Boogerd en Markus vertrouwt, dan moet jij het ook doen”. Maar zelfs Zwarte Kees is niet helemaal zeker van de betrouwbaarheid van Markus. Hij blijft hem op de proef stellen en Markus speelt het elke keer weer klaar hem te overtuigen. Jo laat het eindelijk los:“Als Zwarte Kees hem vertrouwt, dan moet ik het ook doen”.

Markus komt nog twee keer in Harreveld op bezoek. Een week na het laatste be-zoek met Van den Boogerd komt hij samen met Zwarte Kees Jo afhalen om naar Hendrik Jan Wiggers in Aalten te gaan, waar Antoon Slot een vliegtuigmitrailleur aan het repareren is. De laatste keer zoekt hij Jo nog eens op een maandagmor-gen. Als Riek zegt dat Jo niet thuis is, zegt hij heel onschuldig tegen haar:“Het is nou zeker toch wel goed, niet?, duidend op het eerste bezoek en de vermeende ontreddering van de bewoners.

En dan is het 20 april 1944. De verjaardag van Hitler. Niet bepaald een dag die de Nederlanders met feestvreugde vervult, laat staan dat ze het willen vieren. Eén man wilde dat wel. Hij heeft hard gewerkt voor deze dag, vertrouwen gewekt en weet dat de groep waarmee hij zich bezighoudt zijn toegangskaart naar de toe-komst is. Meerdere mannen hebben met hem samen het plan opgezet. Sommi-gen weten details, anderen kennen het hele verhaal. Mannen zoals Johnnie den Droog en de SD-mensen van den Berg en Kohrmeyer. De dag die met bloedrode letters in ieders herinnering gegrift zal worden.

Deze dag begint goed. Iedereen voelt de spanning. Nu zal Zwarte Kees krijgen wat hij al zo lang wil, wapens voor KP Aalten. Hij denkt dat ze met wapens meer kun-nen bereiken hoewel de KP-groepen helemaal geen militaire taken hebben. Dat doen de LO-groepen. Maar macht is iets subtiels en als de baas wapens wil, dan accepteren de andere groepsleden, na vele discussies en vragen, toch wel. Zwarte Kees ontmoet Willy Markus begin 1943 voor het eerst. Ze kennen elkaar dus nog maar kort. Markus blijft opscheppen op dat hij zonder al teveel moeite aan wap-ens kan komen en het met liefde voor Zwarte Kees wil doen. Kees gelooft Markus en zijn beloften en Markus weet dat op deze dag zijn lot bepaald zal worden. 20 april 1944, een dag als geen andere.

De beloofde wapens moeten met een vrachtwagen in België opgehaald worden. Markus heeft alles tot in de puntjes georganiseerd. Maar toch, telkens weer steekt

Page 147: Voltooid verleden tijd

137

het wantrouwen de kop op. Vele mannen blijven maar twijfelen, ze hebben er gewoon geen goed gevoel bij en toch, telkens als het puntje bij paaltje komt weet Markus iedereen steeds weer van zijn loyaliteit en eerbaarheid te overtuigen. En als idioten trappen ze er elke keer weer in.

Op de avond van 19 april is het feest bij Walterbos en KP Aalten. Markus speelt de gastheer, hij is vrolijk, vrijgevig en joviaal en belooft Riek, de dochter des huizes, zelfs een bon voor nieuwe schoenen als hij de volgende dag van het wapentrans-port terug komt.“Gewoon als een bedankje voor alles wat jullie voor mij gedaan hebben!” Riek vindt het maar fl auwe kul en zegt: “Maar je bent ons toch helemaal niet tot last geweest!” Ze heeft er geen fl auw benul van wat hen nog te wachten staat. Markus heeft zijn tijd op het onderduikadres goed gebruikt. Hij weet alles van KP Aalten. De vos met zijn plaatsje op de eerste rang in het kippenhok. Hij speelt zijn rol voortref-felijk en doet alsof de geheimen van KP Aalten bij hem goed opgeborgen zijn. Ook doet hij gewoon mee met de illegale activiteiten van de groep. Alles lijkt perfect! Zwarte Kees vindt het geweldig. Wapens! Eindelijk wapens! Nu kan er niets meer fout gaan. Iedereen moet een steentje bijdragen om de gebeurtenissen rond de wapens waar te maken. Als Markus wapens kan krijgen, belooft Zwarte Kees dat KP Aalten het transport zal verzorgen. Alle nodige details en mogelijke knelpunten worden vele malen doorgesproken. Steeds weer opnieuw, om er zeker van te zijn dat ze aan alles gedacht hebben. Ze moeten en zullen die geweren krijgen, dan pas kunnen ze hun werk goed doen.

Niemand beseft het dubbele spel dat hier gespeeld wordt. Markus zo glad als een aal. Hij moet beide partijen tevreden stellen: de Nazi’s om zijn eigen leven te red-den, het verzet dat wapens wil hebben. Hij heeft er alles voor gedaan en nu is de tijd rijp voor beloningen. Hitler krijgt een geweldig verjaardagscadeau, daar zal hij voor zorgen. De gretigheid van Zwarte Kees om wapens te krijgen is de garan-tie voor eigen overleving. Wapens zijn macht!

De dag begint op het station in Zutphen. De mannen van KP Aalten zijn moe, ze hebben de hele nacht doorgepraat en keer op keer overwogen of ze nu wel of niet mee gaan. Alle mogelijkheden zijn eindeloos bekeken. Oom Gert (van den Boogerd) en Dick (Vermey) gaan al vroeg van huis om de trein van Ruurlo naar Zutphen te halen. Ze zijn doodnerveus. Zal Markus zijn woord houden? Kunnen ze hem nog wel vertrouwen? Ze hebben geen antwoorden en geen andere keuze dan doorgaan met het plan. De eerste verrassing komt al gauw. Markus wacht op het perron, maar niet alleen. Hij staat er met zijn baas, A.Berends, een SD man en voormalige politieagent. Hij is ook de baas van Johnnie Droog. Dus de hoogste heren van de SD staan KP Aalten op te wachten. Berends en Markus nemen de beide reizigers mee naar “De Hollandse Tuin”, een hotel aan de Groenmarkt en alleen toegankelijk voor de Duitsers, voor een kopje koffi e en om nog eens de laat-ste details door te spreken. Het plan is rond. Alles loopt op rolletjes, de afspraken wat er in ’s-Hertogenbosch gaat gebeuren, de vrachtwagen voor het transport, alle details zijn duidelijk. Nadat oom Gert zich ervan overtuigd had dat alles correct is, belt hij naar Aalten om zijn uiteindelijke toestemming te geven. Het is alsof de

Page 148: Voltooid verleden tijd

138

Kosmos een boodschap heeft. Het telefoontje is niet gepland en de dames On-nink aan de andere kant van de lijn weten er geen raad mee. Ze begrijpen er niets van en zijn niet van plan de vreemde boodschap “Iedereen wordt uitgenodigd de patiënt in het ziekenhuis te bezoeken” aan Jan Wikkerink door te geven. Uiteindelijk doen ze het toch, maar het kost wel enige overtuigingskracht. Terug in de hotelkamer krijgt Markus de opdracht om met de vrachtwagen naar Beltrum te rijden en de andere leden van KP Aalten op de afgesproken plek af te halen. Markus verdwijnt. Oom Gert en Dick blijven bij Berends. Het gesprek is af, de mannen zijn klaar voor de volgende actie. Na enige tijd verlaten ze de kamer en de tweede verrassing is zichtbaar: ze zien hun weg versperd door zes zwaar bewapende SD mannen. Oom Gert krijgt het angstige vermoeden dat er iets to-taal fout is. Hij heeft gelijk, maar weet dat nog niet. Ze worden beiden gevangen genomen. Er is geen uitweg mogelijk. Alles is zo goed georganiseerd door de Duitsers dat het doorgeven van waarschuwingen nagenoeg gewoon onmogelijk is. Oom Gert kijkt om zich heen, kan alleen maar zijn hoofd schudden en bid-den. Zijn vermoeden wordt waar: de eerste twee mannen zijn op weg naar Ave-goor, ze zijn de eersten die in de kelder terecht komen.

Oom Jan geeft het bericht door aan KP Aalten dat alles in orde is nadat hij ein-delijk de boodschap van de dames Onnink heeft gekregen. Zwarte Kees, Jan Ket, de Vries en Kleisen stappen daarna op hun fi ets en rijden naar de afgesproken plek op het weggetje bij Beltrum, waar ze zo tegen elven aankomen. Markus is kwaad; hij staat er al een tijdje met de chauffeur, SDer Langkamp. De mannen zijn een uur te laat. Ze zijn nog even bij Walterbos langsgegaan om de allerlaatste dingen over de wapens die daar verstopt zouden worden nog eens door te nemen. Door de grote spanning bemerkt niemand het kentekenbord van de vrachtwa-gen: “Organisation Todt”. Welk een ironie. Langkamp en Markus nemen in de cabine plaats en de vier mannen springen op de laadruimte. Je voelt de dreiging in de lucht, maar wat? Langkamp blijkt beter Duits dan Nederlands te spreken en als ze rondkijken, zien ze verse bloedsporen in de achterbak. Ze vinden het maar vreemd en weten er geen antwoord op. Toch vragen ze Langkamp waar de bloedsporen vandaan komen, maar als antwoord krijgen ze een vreemd verhaal over zakken meel en een heel vreemd lachje op het gezicht. De rit gaat verder, over Hengelo (Gld.) naar Doesburg. Onderweg wordt de argwaan alleen maar groter. Kunnen ze nog iemand vragen? Wat nu? Ze willen toch wel even zeker gaan en dus verzinnen ze een smoes: ze moeten dringend nog even naar Does-burg. Markus probeert met alle macht vriendelijk en begrip tonend te blijven, terwijl hij barst van de woede. Hij weet dat de mannen van KP Aalten alleen maar mee doen voor Zwarte Kees en niet omdat ze zo nodig op wapens zitten te wachten. Hij ziet zijn plan al de mist ingaan en dat moet hij voorkomen. Als hij de mannen niet naar Doesburg laat gaan, kan dat het hele plan ruïneren. De mannen stellen Markus gerust, het zou maar even duren. Ze spreken af bij een café in Rheden, daar kan Markus hen weer oppikken. De mannen stappen uit en Markus heeft geen andere keuze dan erop vertrouwen dat het viertal weer terugkomt. Nu moeten ze snel een list bedenken. Jan Ket heeft een voorstel:

Page 149: Voltooid verleden tijd

139

“Ik fi ets wel naar Rheden en kijk of de kust veilig is. Jullie gaan Doesburg, tegenover de drogist Gastelaars en wachten daar op mijn telefoontje. Als ik binnen een uur niet gebeld heb, is er iets gebeurd en ben ik gearresteerd. Dan moeten jullie zo snel mogelijk je heil zoeken! Afgesproken?”De Vries wil niet dat Ket alleen gaat en biedt spontaan aan mee te gaan. Na enig zoeken lenen Ket en de Vries een paar fi etsen van de belastingdienstgeleider in Doesburg. De vier mannen gaan hun eigen weg, twee naar Doesburg en twee naar Rheden. Het eenzame tweetal, op weg naar het onheil. Zwarte Kees en Kleis-en weten dat drogist Gastelaars af en toe het verzet ondersteunt met onderduik adressen. Bij hem om hulp zoeken lijkt dus een veilige oplossing. Toch willen ze de drogist niet in gevaar brengen. Ze bespreken de toestand met hem en kijken al bij voorbaat naar mogelijke vluchtwegen, als er iets fout zou gaan. Door zijn tussenkomst mogen ze in het huis tegenover de drogist wachten. Alles gaat naar wens en toch, het gevoel zit nog steeds niet goed.

Ze zitten en wachten; wachten en zitten. Kees gaat diverse keren bij Gastelaars vragen of er al een telefoontje geweest is. En steeds weer is het antwoord: “Nee, helaas!”.

Ondertussen fi etsen Ket en de Vries richting Rheden. Ze nemen het veerpontje over de IJssel. Bij de Ellecomse Draai zien ze een Duitse vrachtauto met zijn neus in de sloot.“Zie je dat? Ik hoop dat ze ons niet vragen die kar weer uit de sloot te trekken. Daarvoor hebben we geen tijd.”Het komt altijd anders als gedacht. Ze hoeven geen beslissing te nemen want als ze in de buurt van de auto komen, worden ze gestopt door een Duitser. En ze kunnen zo gauw niet kijken of er springen een man of twaalf soldaten uit de grep-pel, waaronder Kohrmeyer. De soldaten nemen de pistolen van het tweetal af en dwingen ze in de berm op de grond te gaan liggen. Ze gooien er een zeil overheen onder het uiten van allerlei soorten bedreigingen. Het tweetal fl uistert zachtjes:“Wat nu? Hoe kunnen ze de anderen waarschuwen? Ze komen tot de conclusie dat ze tenminste één uur lang hun mond moeten houden. Dan zou Zwarte Kees weten dat er iets enorm fout gelopen is.”Zo gedacht, zo gedaan. Ze houden het schoppen, slaan, dreigen en diverse sym-pathieke voorstellen meer als een uur stand. Dan pas noemt de Vries het adres van Gastelaars. De beide mannen zijn het erover eens dat het zo het veiligste is, omdat het toch niet het goede huis is, zonder zich te realiseren hoe de Na-zi’s dachten en werkten. Tegelijkertijd denken ze ook dat Zwarte Kees allang de benen heeft genomen; het uur is immers al voorbij. Helaas, dus niet.

Ondertussen, in Doesburg, komen er nieuwe plannen op de tafel. Zwarte Kees gaat nog eens naar Gastelaars om nog eens naar het verwachte telefoontje te vra-gen, nu reeds dodelijk ongerust. Niets. Als hij weer naar de overkant wil gaan, ziet hij opeens SS’ers vanuit de richting Dieren Doesburg binnenkomen. Hij duikt het huis van Gastelaars weer in. Kleisen ziet dit en doet het ook. Ze lopen meteen door naar de Beitelstraat, op weg naar het huis van dr. Pietersen die al eerder een schuilplaats aan Gastelaars heeft aangeboden. Helaas de dokter is niet thuis

Page 150: Voltooid verleden tijd

140

en het dienstmeisje is zo vriendelijk de mannen een stoel aan te bieden om op de dokter te wachten. Alle zenuwen zijn tot het uiterste gespannen, geen dokter, geen belletje. Als Zwarte Kees weer eens uit het raam kijkt ziet hij ook in de Bei-telstraat SS’ers patrouilleren. Grote paniek. Wat nu? Weer terug naar Gastelaars! Die krijgt het nu ook benauwd; geen dokter, geen schuilplaats, geen telefoontje. Gastelaars komt op het geniale idee het tweetal gewoon bij de politie, maar dan wel bij een bevriende agent, aan te geven en zo de mannen veilig op te sluiten. Zwarte Kees en Kleisen vinden het een uitstekend plan. Ze willen door de achter-deur naar het politiebureau. Als ze voorzichtig de deur openen zien ze een man in burger die meteen schiet. Ze zitten in de val! Doesburg zit dicht. Niet alleen de SD, maar ook een hele afdeling van de SS uit Avegoor loopt op straat. Het huis van Gastelaars is nu een belegerde vesting.

Kleisen duikt een kast in en Zwarte Kees vliegt naar boven. Eerst in een kast, dan naar de zolder, op zoek naar een uitweg. Het dak op, geen schuil mogelijkheid, maar wel bij de buren. Dus over het dak. Via de dakgoot en een zeven meter sprong naar beneden op het binnenplaatsje van de buren. De schilder Gieling is daar bezig en schrikt zich rot. Zwarte Kees trekt meteen zijn pistool tot hij ziet dat het de schilder is. De keuzes zijn beperkt. Alle poorten en deuren gaan meteen op slot en het konijnenhok is de laatste redding. Kees kruipt erin, Gieling legt er zakken overheen. De SS’ers doorzoeken alles. Een offi cier ziet het konijnenhok en licht een zak een beetje op. Zwarte Kees schrikt en schiet meteen, helaas niet raak. Het antwoord is brutaal: het hok werd met kogels doorzeefd. Het bloed loopt aan alle kanten uit het hok.

Nu ze Zwarte Kees te pakken hebben, blijven de SS’ers zoeken. Ze weten dat er nog een man moet zijn. Kleisen zit nog steeds in de kast. De SS’ers zijn er al diverse keren voorbij gelopen, maar bemerken hem niet totdat hij per ongeluk tegen een fl es schopt, de SS’ers horen dit en de arrestatie een feit is.

Gastelaars gaat gewoon door met zijn werk. Op vragen antwoordt hij steeds het-zelfde: “Ik ken die mannen niet. Ze kwamen hier binnenvallen en wilden bellen. Ik heb geen telefoon en heb ze naar het politie bureau gestuurd”.De SS’ers zijn niet onder de indruk en geloven hem niet. “Dat zijn leugens!”Mevr. Gastelaars krijgt dezelfde vragen, die tot treuren toe herhaald worden. De Nazi’s brullen:“Dein Mann geht mit!” Ze willen haar ook meenemen maar door haar forse optreden verhindert ze dat. Wel moet ze machteloos toezien hoe de SS’ers met hun dronken koppen van het feestvieren, alle bezittingen kapotslaan of meenemen en ondertussen wordt haar man in een SS auto gestopt.

De Nazi’s hebben hun triomf, nog meer reden te feesten: zes gevangenen en één dode - twee in Zutphen, twee in Doesburg, twee in de Ellecomse Draai, en Zwarte Kees in het konijnenhok. Een goede buit, een goed begin van de dag die nog erg lang zal duren.

Page 151: Voltooid verleden tijd

141

Het drama gaat door. Gedurende de rest van de dag worden de meeste mannen van KP Aalten gearresteerd: thuis, op hun werk, op straat. Willy Markus heeft zijn laffe plan koelbloedig en degelijk voorbereid. Hij zorgt ervoor dat iedereen wordt opgepakt en de vrijheid, als het aan hem ligt nooit meer zal zien. Hoe kan iemand zo laf zijn en zijn medemensen zo gewetenloos verraden en ze de dood in sturen?

In Lichtenvoorde driegt de schijn, alles is alles rustig. Maar ondertussen weten de verzetsmensen dat alles heel erg fout is en sturen een berichtje naar alle man-nen die nog in vrijheid zijn. Ook Jo krijgt bericht. Hij heeft al een paar dagen het gevoel dat het beter zou zijn als hij onderduikt en heeft dit ook al met Riek besproken. Nu is het tijd en tegelijkertijd heeft hij er geen fl auw benul van hoe slecht de situatie eigenlijk is. Hij denkt kort na en heeft zijn plannetje klaar. Eerst met een sneltreinvaart naar huis, en fi etsen, dat kan hij wel! Hij vertelt Riek al-leen het aller-noodzakelijkste. “Riek, pak gauw een paar dingen in, maak Hansje klaar en dan gaan we ergens anders heen. Doe het snel, ik moet nog even weg, maar zodra ik terugkom zal ik het uitleggen. We zien wel wat er dan gebeurt”. Dat is het. Riek vraagt niet veel, maar ze begrijpt meer dan hij denkt. Ze weet van zijn verzetsactiviteiten en Pa Dute heeft Jo al zo vaak gewaarschuwd voorzichtig te zijn. Dus haalt ze een koffer van de zolder en pakt een paar noodzakelijke din-gen in, vooral voor de baby. Ondertussen heeft ze duizend vragen: kan ze iemand waarschuwen of is dat te gevaarlijk? Ze doet het enige wat ze kan doe: pakken, bidden en wachten.

Jo racet naar het Gemeentehuis. Hij wil zeker weten dat er niets maar dan ook niets ligt wat voor de Nazi’s interessant kan zijn. De vorige dag hadden Bernard ter Haar en Jo hier nog zitten praten over de gevaren die ze beiden voelen. Nu is het zaak voor hem meer dan ooit op zijn geloof te steunen. Hij vertrouwt op God dat Hij hem beschermt en vooral dat de Nazi’s hem niet te pakken. Een andere keuze is er niet. Later schrijft hij: “Het kruis van mijn rozenkrans heeft me al drie keer uit moeilijke situaties gered”. Hij fi etst zo hard mogelijk van Harreveld naar Lichtenvoorde, de weg kennende met zijn ogen dicht en in zijn hoofd buitelen de gedachten over alles wat hij nog moet doen. Hij wil zijn en Rieks ouders laten weten dat er gevaar is. Ze maken zich toch altijd al zorgen en zeker als ze tijdlang niets van hen horen. Zijn nicht en haar gezin, de Falckes wonen dichtbij het stadhuis. Daar moet hij even heen. Zij kunnen alle ouders laten weten wat er aan de hand is. Dit nog even te doen is uiterst riskant, want elke minuut telt. En hij blijft maar bidden voor besch-erming. Op het gemeentehuis doet hij snel wat hij moet doen. Papieren weg, mensen waarschuwen en nog eens goed rondkijken of er niets is achtergebleven wat de Nazi’s kunnen gebruiken. Alles OKÉ. Nu naar de Falckes. Hij gebruikt de achterdeur. Ze schrikken als ze zijn bleke en vermoeide gezicht zien en vragen bezorgd wat er aan de hand is. Jo vertelt globaal wat hij weet en dat ze gaan onderduiken. Ze beloven hem dit aan beider ouders door te geven. Jo verdwijnt weer in de avondzon, terug naar Harreveld. De Falckes weten niet wat ze moeten doen en hoe ze het vooral veilig kunnen doen. Ze zijn erg bezorgd. Jo’s gedachten werken nog steeds op volle toeren. Wat moet er nog meer gebeuren? En waar is

Page 152: Voltooid verleden tijd

142

er een goed onderduikadres? Wie kan hij vertrouwen? Het liefste wil hij gewoon zijn Riek in zijn armen nemen en de wereld vergeten, samen met hun zoontje. Zijn aandacht is niet op de weg gericht en daardoor ziet hij ook het kleine gele autootje niet dat hem achtervolgt. Geel, de kleur van hoop. De ramp voltrekt zich op de afslag naar Harreveld. De Nazi’s liggen in dekking achter de struiken. Zodra Jo langs fi ets en niet meer kan uitwijken, springen de twee mannen naar voren en gooien hem van de fi ets. Tegelijkertijd stopt het gele autootje en Jo is zijn vrijheid kwijt. Zijn fi ets blijft achter als eenzame getuige naast de sloot.

En Riek wacht in Harreveld, onrustig en bang en kan niets anders doen dan bid-den en hopen.

Ze voelt dat het is misgegaan. Het is een sterk gevoel dat ze nog niet eerder heeft gehad. Er wordt aan de deur gebeld, ze schrikt vreselijk. Voor de deur staan twee Nazi’s, die in hun beste Nederlands naar haar man vragen. Riek zegt natuurlijk dat ze van niets weet. Ze kan zich maar moeilijk een houding geven. Wat willen die twee mannen? En waarom zijn ze zo beleefd? De twee Duitsers komen niet met grof geweld het huis binnen. Riek heeft altijd gehoord dat ze meteen bin-nenstormen, zonder pardon, maar dat doen ze dus niet. Vreemd en ook beang-stigend. De Duitsers draaien zich om en gaan weg zonder de koffer te zien die eenzaam in de gang staat te wachten. Toen Jo twee uur later nog steeds niet terug is weet ze zeker dat fout is. Ze ziet de wachtende koffer en langzaam beginnen de tranen te komen, tranen die nog lang zullen stromen.

Page 153: Voltooid verleden tijd

143

Page 154: Voltooid verleden tijd

144

Page 155: Voltooid verleden tijd

145Anne Frank

23 februari 1944

We missen hier veel, zeer veel en zeer lang en ik mis

het ook net zoals jij ik heb het niet over uiterlijke

dingen, daarvan zijn we hier voorzien nee, ik bedoel de

innerlijke dingen ik verlang net zoals jij naar vrijheid en

lucht maar nu geloof ik dat we voor deze ontberingen

ruimschoots vergoeding hebben gekregendit besefte ik

plotseling toen ik vanmorgen voor het raam zat.

Ik bedoel vergoeding van binnen

En toen ik naar buiten keek en eigenlijk God en de

natuur recht en diep aankeek toen was ik gelukkig niet

anders dan gelukkig

En Peter, zolang er dat geluk van binnen is dat geluk

om natuur, gezondheid en nog veel meer, zolang men

dat met zich draagt zal men altijd weer gelukkig worden

Rijkdom, aanzien, alles kun je verliezen maar het geluk

in eigen hart kan alleen maar versluierd worden en zal

je steeds opnieuw, zolang je leeft weer gelukkig maken

Zolang je onbevreesd tot de Hemel

kunt opzien, zolang weet je, dat je zuiver van binnen

bent en dat je toch weer gelukkig zult worden

Page 156: Voltooid verleden tijd

146

Page 157: Voltooid verleden tijd

147

Op weg naar onbekend

Op die dag worden er totaal 23 mannen van KP Aalten gevangen genomen of vermoord. De gevangenen worden naar Avegoor gebracht. In een kel-der van het Nazi hoofdgebouw moeten ze hun bovenkleding uittrekken

en met hun gezicht naar de muur staan. Praten mag niet, hun menselijke behoef-ten kunnen ze alleen ter plaatste doen. De Nazi’s hebben hun feest: het plan is gelukt, beter als gehoopt en dat op de verjaardag van Hitler. De dag is nog niet voorbij. Zonder waarschuwing gebieden de Nazi’s Gastelaars opeens zich aan te kleden. Ze brengen hem naar buiten. Je hoort de tegenstrijdige bevelen:“Schiessen!” “Nicht schiessen!”Voor men het weet horen ze schieten: Gastelaars is het volgende slachtoffer. Waarom?

Hun bovenkleding wordt die eerste nacht als matras gebruikt. Het is koud in de kelder; de mannen zijn aan elkaar vastgebonden. Ze begrijpen dat het ernstig is maar nog niet hoe ernstig. Ondanks de ervaring met Zwarte Kees en Gastelaars blijven ze hoop koesteren. Hoop op een goede afl oop. Ze zijn toch allemaal goede burgers en een paar zelfs Marechaussees? Zachtjes fl uisteren ze om erachter te komen wat er nu precies gebeurd is. “Wat zeg je, zat er bloed op de vrachtwagen? Weet je waarom?”“En dat hebben ze een zeil over jullie gegooid? Waarom?”“Maar toen het telefoontje niet kwam, waarom zijn jullie dan niet weggegaan en de rest gewaarschuwd?”“En Zwarte Kees dan? Heeft hij gewoon geschoten?”“Wat een rotvent die Markus! Dan hadden we het toch de hele tijd gelijk dat er iets niet klopte.”Het feit is niet meer te verbergen dat Markus de verrader is; alle mannen voelen zich schuldig en tegelijkertijd belazerd omdat ze hem vertrouwd hebben ondanks hun constante wantrouwen. Ze begrijpen het niet hoe Markus hen zo om de tuin heeft geleid en steeds weer zijn loyaliteit en goede voornemens tentoongesteld had. Maar het is te laat, ze zijn nu gevangenen en in handen van de Nazi’s.

De nieuwe dag is nog maar nauwelijks begonnen als er bezoek komt, zo tegen twee uur s’ morgens. Eerst komt Feenstra, de commandant van het gewest Arn-hem, de man die Jo al eens eerder op zijn vizier had. Hij loopt meteen naar de politiemannen toe en gaat als een razende tegen hen tekeer. Over alles en nog wat. Hij eist dat de mannen voor hem in de houding gaan staan en groeten. Jo weigert en blijft zijn eed trouw, toont zijn moed en loyaliteit. “Als soldaten mogen we alleen salueren als we in vol ornaat zijn. We zijn halfnaakt, dus mogen we geen saluut uitbrengen”. De woeste klappen van Feenstra’s offi ciersstokje over Jo’s gezicht zijn het ant-woord. Het resultaat is vreselijk, bloed druipt aan alle kanten. Dan komt Markus binnen slenteren, in zijn beste pak, arrogant en trots dat zijn plan tot volle tevre-denheid van de Nazi’s is gelukt. Vervolgens komt Berends en vraagt naar de per-soonsgegevens. Dan moeten de kleren weer aan. Tegen een uur of elf komt er een drietonner voorrijden. Aan elkaar gebonden als een menselijke ketting, mannetje aan mannetje, staande en zonder bewegingsruimte, vertrekt de vrachtwagen met

Page 158: Voltooid verleden tijd

148

zijn lading. Voorin twee Oostenrijkse soldaten, achterop zes, drie aan elke kant. De wagen vertrekt in zuidelijke richting, nog verder weg van huis en op weg naar bestemming onbekend

De rit van Arnhem naar het onbekende is verschrikkelijk. De laadbak zit volge-propt met zoveel mannen. De Oostenrijkse soldaten zitten op de rand van de wagen en ze zijn niet in het minste geïnteresseerd wat er achter hun rug gebeurt. De mannen staan onder een groot zeil. Ten eerste zodat ze niet zien waar het naartoe gaat en ten tweede omdat de Nazi’s het vervoer van deze gevangenen wil-len maskeren. Een vrachtwagen met geboeide mannen trekt zeker de aandacht van de Nederlandse bevolking. “Kunnen we ontsnappen? Wat denk je van die soldaten? Zouden ze ons helpen?” Ze fl uisteren en proberen ontsnappingsplannen voor elkaar te krijgen. Jo voelt de brandende pijn in zijn gezicht, denkt aan Riek en heeft er ontzettende spijt van dat hij niet een dag eerder na zijn gesprek met Bernhard ter Haar ondergedo-ken is. Ondertussen slingert de vrachtwagen over de wegen richting zuiden. In het SD-gebouw in Arnhem hebben de mannen de Oostenrijkers al voorzichtig gepolst voor een mogelijke vluchtpoging. Ze bieden goede onderduikadressen, verzorging voor hun gezinnen, veiligheid en vrijheid aan; alles wat ze maar kun-nen bedenken wordt beloofd, maar helaas, de moed van de Oostenrijkse soldaten is niet groot genoeg om de mannen bij een vluchtpoging te helpen. Dan komt iemand met de gedachte de Oostenrijkers gewoon te overmeesteren maar daar komen ze ook niet verder mee. Er heerst grote apathie in de wagen. Durven ze de plannen concreet te maken en uit te voeren?

Niemand heeft een antwoord, de meeste vinden het te riskant, ze zijn bang en weten het niet. Hierop hebben ze nooit gerekend. Een paar van hen beginnen naar andere mogelijkheden te kijken. De handboeien zijn niet erg stevig. Je kunt ze met een spijker of een speld open krijgen. En zie daar, Dick Vermey heeft een spijker in zijn zak. Na een beetje heen en weer gefriemel slaagt hij erin de hand-boeien van Jan Ket te openen. Toen moet Jan die van Dick open krijgen. Jan kijkt eens voorzichtig door een klein gat in het zeil. Zijn hersenen werken op volle toeren. “Als je nu eens voorzichtig van de achterbak op de treeplank zou schuiven, dan kun je van daar af gewoon op de grond springen!” Hij zit toch al tot zijn hals in moeilijkheden, wat is weet hij niet maar wat komt weer hij ook niet, dus wat kan het hem schelen? Het lijkt hem de moeite waard. Heel voorzichtig maakt Jan het gat groter en krijgt de hoek los. Nu ziet hij het moment! De wagen stopt even en Jan springt! Geen van de Oostenrijkers merkt iets. Dick doet even later hetzelfde. Weer gelukt! Vier mannen krijgen zo de vrij-heid terug: Jan Ket, De Vries, Dick Vermey en Joop Thijssen. Langs vele omwegen komen ze alle vier weer in de Achterhoek terug. De rest blijft op de vrachtwagen, nog steeds op weg naar onbekend…………..

De plattelandsmannen weten goed hoe ze de luchten moeten lezen om het weer te voorspellen, de tijd te bekijken en zo door de dag te komen. Al gauw wordt de richting duidelijk, naar het zuiden, naar Vught? Al durven ze niet te springen

Page 159: Voltooid verleden tijd

149

ze willen toch graag bericht naar Lichtenvoorde en de geliefden krijgen, zodat men hopelijk hulp kan bieden. Ze beginnen al gauw briefjes van de vrachtwa-gen te gooien, geadresseerd aan Jan Wiggerink; maar helaas, die post komt nooit aan……..

Ze rijden door Nijmegen, en daarna ‘s-Hertogenbosch. Ze hebben wel iets ge-hoord over een concentratiekamp in die buurt maar weten ook niet veel meer dan dat. De hoop blijft sterk dat dit allemaal maar tijdelijk is en dat ze snel weer naar huis kunnen. Hoop geeft moed en kracht en daar kunnen ze niet genoeg van krijgen. Iemand, wie dan ook zal ze toch wel komen bevrijden? Dit kan toch niet zomaar gebeuren? En zo staat elke man verzonken in zijn eigen gedachten. Hoewel het ze meestal niet aan heldere ideeën ontbreekt, heerst er nu verlam-ming en shock in de groep. Sommigen hebben nog steeds het konijnenhok met Zwarte Kees op hun netvlies. “Als de Nazi’s dat met hem doen, wat staat ons dan te wachten?” De angst grijpt om zich heen. Eindelijk buigt de vrachtwagen af en rijdt langs een prachtig gelegen meer, de “Waterman”. Een plek van schoonheid naast een plek van angst en vernietiging: Kamp ’s-Hertogenbusch, of Kamp Vught, zoals het genoemd wordt. De bestemming is bekend.

De vrachtwagen rijdt door poort B naar binnen, de enige toegangspoort die ge-bruikt wordt. De weg gaat rechtdoor tot aan het prikkeldraad en maakt dan een bocht van 90° naar rechts. Het zeil ligt nog steeds over de mannen heen, ze zien de machinegeweren bij de poort en langs de weg niet. Ze komen langs de parade-plaats waar elke ochtend het appel plaatsvindt, langs de barakken voor de Joden: mannen, vrouwen en kinderen apart; langs de dodenbarakken voor de “ongehoo-rzame” mensen die de aanwijzingen van de kampleiding niet opvolgen; langs de Philipsbarakken met de gevangenen die voor Philips werken; langs het zieken-huis, die ene kamer met wat pleisters, aspirine en een klein instrumentarium voor een kamp met meer dan 5.000 mensen; en langs de barakken waar kleding wordt gesorteerd. De wagen rijdt direct naar de Bunker. De omstandigheden zijn erbarmelijk in het kamp.

De Bunker is een speciale gevangenis, gereserveerd voor de politieke gevangenen, “dodencellen als koelkasten voor de hemel”, zoals Louis Frequin ze later noemt. De vrees krijgt enorme vormen.“Halt! Aussteigen!”. Het gaat uiterst moeizaam. De mannen zitten nog steeds aan elkaar geboeid. “Gerade stehen! Eine Reihe! Niemand spricht!” Ze horen de bevelen en als iemand niet snel genoeg reageert, is schoppen en slaan de Nazi manier om “Ordnung” te krijgen. Rondkijken mag niet, de blik moet strak naar voren blijven. Bijna iedereen krijgt wel een schop of stomp. Ied-ereen heeft ondertussen een bloedig gezicht, een kapotte rug, en open wonden. Ze zien er gehavend uit, ruggen worden langzaam bont en blauw en handen tot bloederige klompjes vlees geslagen.“Willkommen in diesem schönen Haus! Es ist nicht euer Zuhause! Willkommen zu den Erfolg euerer blöden Taten!“

Page 160: Voltooid verleden tijd

150

Niet de stemmen van de bewakers raken de mannen, wel de daden en het gemak waarmee er geslagen en geschopt wordt. De allerergste vermoedens komen op. Ze voelen zich als beesten, zonder enige menselijke waarde. en hoe weinig die waarde is zullen ze gauw genoeg merken.“Nach oben!” “Rechts laufen!” “Alle Augen nach unten!” De bevelen volgen elkaar met veel kabaal en machtsvertoon op. De meeste man-nen verstaan wel een beetje Duits, anderen kunnen alleen maar raden wat de bevelen betekenen. Boven staan ze weer in een rij voordat ze in hun cellen ge-gooid worden. Deuren knallen dicht en korte tijd later heerst er doodse stilte. Wat nu? Roepen? Nee, zeker niet. Wie zit er naast hem? Wortman, Jan Hageman? Waar is hij? Jo weet het even niet meer. De cel, een donker hok. Een tafeltje, een emaille kopje, een lepel. Het enige raampje is dichtgetimmerd. Een klein beetje licht komt door de spleetjes. Buiten zingen de vogeltjes maar dat hoort hij niet. Ze zingen om hem moed en vertrouwen te geven, een beetje vreugde in deze onmogelijke toestand. Jo telt de stappen die hij kan zetten, zes vooruit en drie opzij. Als je rondloopt, zijn het er 18. Elke stap geeft uitzicht op een muur. Hij is alleen, net als zijn kameraden, alleen met zichzelf en met God. Alleen met zijn gevoelens, alleen om na te denken over antwoorden op de vragen van de Duitse bewakers, alleen met zijn angst. Zijn moed geeft hem de antwoorden die hij wil volhouden; het is tamelijk eenvoudig en vanzelfsprekend: geen antwoorden, geen laffe vrijheid en trouw zijn en blijven aan de eigen principes.

Jo, de diepgelovige katholiek, zoekt troost in zijn geloof en bidt in de vele een-zame uren in zijn cel. Voor vrede, voor zijn gezin, voor zijn ouders en zelfs voor de Nazi’s. Zijn gebed is om het onmenselijk gedrag en gruwelijkheden te stoppen. Een sterke, moedige en gelovige man, die het slechte van de wereld niet kan en wil accepteren. Hij bidt voor zijn vrouw die hem zo trouw ondersteunt en lief heeft. Zo alleen in zijn cel begrijpt hij langzamerhand dat Riek misschien haar verdere leven zonder hem moet leven, met de twee kleintjes. De tranen lopen over zijn wangen totdat er geen tranen meer zijn. Tranen waarvoor hij zich niet schaamt, de stoere marechaussee en toch de vele vele tranen en het grote verdriet. Zijn gedachten gaan weer terug naar God. Het is voor hem de enige mogelijkheid zijn gevoel van trots, moed en vertrouwen terug te laten komen. Hij weet dat Riek ook zonder hem verder zal leven. Hij weet dat ze de kinderen, zijn trots en zijn hoop, en de nieuwe baby die hij nu misschien niet meer zal zien goed zal opvoeden. Ze moet wel en heeft de steun van haar familie, broers en zussen, die er altijd zullen zijn om haar bij te staan.

De dagen zijn lang maar de nachten zijn nog langer. De wereld staat op zijn kop. Overdag zijn de cellen donker en ’s nachts laten de Duitsers het licht branden. Ze willen de mannen breken, in verwarring brengen en kneden voor de verhoren die hen nog te wachten staan. Hij hoort geluiden op de gang. Nu vliegt het luikje in de deur:“Tasse” en Jo zet zo vlug mogelijk zijn kop op het plankje. Iets bruins wordt erin gegooid en drie dunne erbarmelijke sneetjes brood liggen ernaast, het rantsoen voor de dag. Kan hij het eten wel vertrouwen? Niet echt, want wel vaker gooien de bewak-

Page 161: Voltooid verleden tijd

151

ers er iets in om de mannen te laten hallucineren, of om ze misselijk en duizelig te krijgen. Geen middel is heilig genoeg om informatie van de mannen los te peuteren. De regels zijn eenvoudig:”Overdag sta je, leun niet tegen de muur, ga niet zitten of liggen. Begrepen?” En de zweep wordt voor de zoveelste keer gebruikt. En ‘s nachts liggen ze op een jutezak gevuld met papiersnippers. De Nazi’s noemden het een matras. Jo bidt dat ze mogen inzien hoe onmenselijk en onwaardig hun handelwijze is. De gründliche Duitse training heeft de bewakers tot machines gemaakt, machines zonder emo-ties. Machines, die folteren met vreugde, die kleineren waar mogelijk, en als je ze in de ogen durfde te kijken, dan zie je koude ogen, zo koud dat je ervan rilt, zonder een spoortje van emotie. Tijdens de verhoren pakken ze je kleren af, erg voor vele mannen maar Jo kan het niets schelen. Voor wie zou hij zich moeten schamen? Voor de muren? De Nazi’s denken dat Jo meer weet dan de anderen. Van der Elst is een van de mannen die de verhoren doet. Iedere man die urenlang verhoord is in de bijzondere kamer beneden, die de foto’s van de geliefden, van de vrienden en de mensen in het dorp moet bekijken en de vele vele vragen urenlang moet beantwoorden en als een geslagen man met blauwe plekken, bloeduitstortingen en kneuzingen terugkomt, is een held voor het standvast blijven, niet toegeven aan de brutaliteiten en vooral niets geloven van de dingen die gezegd worden. Een opgave voor Jo, Leliveldt, Doppen en Slot zijn de verhoren van Enkelstroth en Van den Bergh, mannen van de SD Arnhem die speciaal voor de verhoren van KP Aalten naar Vught gedetacheerd zijn. Zij weten veel van het verzet en hebben de taak nog meer te weten te komen. Deze mannen verhoren lang en vaak. Ze brullen en blijven maar vragen, ze houden maar niet op, gaan eindeloos door. Vragen die Jo niet wil horen en antwoorden die hij niet wil geven en vooral foto’s’ die hij niet wil zien. Hij wil geen verrader worden om misschien zijn eigen leven te redden. Nee, dat beslist niet, hoe moeilijk het ook is. Dus de vragen blijven komen en de antwoorden blijven uit. Men zal Hermanus Jozeph Blaauwgeers niet als verrader in de boeken terug vinden. (en overigens geen van de mannen kan men terugvinden als een verrader, ze zijn sterk, hoe moeilijk het ook is).Hij leert de regels van het verhoor al snel en met de nodige hulp van de zweep. Kijk nooit een bewaker direct in de ogen. Het gevolg is steeds foltering, pijn, agressie. Ze genieten ervan de gevangenen te vernederen, de menselijke waarde te ontnemen.

Jo vermoedt dat er steeds andere bewakers en offi cieren onbespied meeluisteren. Hij ziet ze nooit, maar uit de vragen begrijpt hij dat dingen worden ingefl uisterd. Ze willen namen en adressen. Jo weet het niet, en als hij het wel had geweten had hij ze toch niet vrijwillig prijs gegeven. Hij blijft beleefd, standvastig, ernstig en zo zelfverzekerd als hij kan. De Nazi’s vinden het heerlijk als er weer eens iemand fl ipt. Jo vecht er tegen. Niet doen, niet doen. Sterk blijven! Zijn kracht komt van binnen uit, dat maakt dat hij heel anders tegenover zijn bewakers staat. Op een bepaalde manier herkennen ze dat en belonen het met een zekere mate van re-spect. Jo blijft sterk, hoe moeilijk ook, en bidt om bijstand.

Vogeltjes zingen hun dagelijkse liedjes. Een zonnestraaltje wurmt zich door een spleet in de planken. Het verwarmt zijn hart en het herinnert hem aan het leven,

Page 162: Voltooid verleden tijd

152

aan een normaal leven buiten de bunker. Hij “ziet” zijn geliefde water, de bossen en de bomen. De herinnering aan een mooi en vrij leven. Hij voelt zijn kracht groeien, hij kan het aan om dapper en moedig te zijn. Telkens weer.

Wat Jo helemaal niet begrijpt is de aanwezigheid van de (Duitse) vrouwen bij de verhoren. Ze tonen geen gevoelens en schrijven alles op wat er gebeurt. Elke schreeuw, elke vraag, elke klap met de zweep. Hoe is het mogelijk?“Wat is er met deze mensen gebeurd? Hoe kan men onbewogen deze dingen aanzien en opschrijven?” De bewakers zijn er altijd op uit de gevangenen tegen elkaar uit te spelen.“Ga maar door, Blaauwgeers. Je vrienden hebben toch al gezegd wat we willen weten. Dus vertel jouw verhaal maar. We weten waar de documenten liggen en wie in het verzet zitten. We weten zelfs wie er van je familie tegen ons werkt. Geef ons de informatie en je kunt naar huis”.Het einde is nog lang niet in zicht.

Op 23 april bezoekt Sipo/SD chef Thomson, Enkelstroth in Vught. Hij zegt te-gen hem dat hij binnenkort in het belang van het onderzoek met de KP mannen Poulie en Annie Droog naar Vught zal brengen. Hiermee probeert hij de sterke mannen van KP Aalten te breken. Markus zei steeds weer dat Pouli en Annie in London zouden zijn. Het wachtwoord “de rode loper” moet door de zender Vrij Oranje gegeven worden. Maar niets is minder waar, Poulie en Annie zitten in gevangenschap en het gaat niet goed met hen. Door ze onverwachts ten tonele te laten komen breken de mannen misschien, denken de Nazi’s. De volgende dag worden Poulie en Annie inderdaad hoogstpersoonlijk door Thomson in een per-sonenwagen van Kleef naar Vught gebracht. Verschillende mannen zien Poulie. Hij ziet er erbarmelijk uit, onder de blauwe plekken. Poulie’s komst brengt grote ongerustheid onder de gevangenen, hij zou toch al hoog en droog in Engeland zitten, dat had Markus toch beweerd? Het nieuws verspreid zich met grote snel-heid onder de gevangenen. De angst onder de mannen is groot. Ze weten niet wat Poulie gezegd of niet gezegd heeft, is hij sterk gebleven? Ze weten het niet. De SD is erg met zich ingenomen over deze coup. Wie zal er nu nog stand houden en wie zal er toch zwak worden? De methoden zijn brutaal. Zou toch iemand een kleinigheid verraden waar een ander voor moet boeten? Elkaar vertrouwen wordt steeds moeilijker en toch is het de enige hoop die ze nog hebben.

F.H. Kohrmeijer en J.H. van den Berg, twee mannen die KP Aalten gearresteerd hebben zijn nu ook in Kamp Vught, als bewakers in de Bunker. Helaas blijkt het steeds weer dat de Nederlandse bewakers vaak nog erger zijn dan de Duitsers, al-sof ze moeten bewijzen dat ze de Duitsers echt ondersteunen. Joop Kruip herin-nert zich een NSB’er die met zijn pijp een gevangene mishandelt: het ergste wat hij ooit zou zien.

“Popey”, de wreedste bewaker, draagt altijd tennisschoenen. Ze noemen hem dan ook de – tennisschoenmof -. Samen met – Sinterklaas -, ook een bewaker, doen ze hun best de gevangenen elke dag weer te verrassen met nieuwe gruweldaden. Voor dit tweetal is de eerste etage van de Bunker hun koninkrijk. De gevangenen leren al heel snel het geringste geluid te horen en dan snel in de houding te gaan

Page 163: Voltooid verleden tijd

153

staan. Op een gegeven moment ziet een andere bewaker toe hoe de “tennissch-oenbeul” iemand foltert. Het is zo vreselijk dat de man even met zijn ogen knip-pert. Popey ziet het en zorgt ervoor dat de zwakke jongeman verdwijnt. Niet sterk genoeg voor het vak als bewaker. Popey is cum laude geslaagd op Hitler’s school van kille wreedheid, daarvan zijn alle gevangenen overtuigt.

Als Popey Jo weer naar zijn cel terugbrengt na het zoveelste lange verhoor, ligt hij altijd op de loer om te zien of Jo de gebeurtenissen van het verhoor aan zijn vrienden doorgeeft. Hij wil weten of Jo de vragen doorgeeft, de mannen waarschuwt. Ze zoeken nog steeds een bepaalde persoon en geheime informatie. De jongens van KP Aalten hebben de informatie niet. En zelfs als ze iets wisten, dan zouden ze het onder geen enkele omstandigheid doorgeven.

De deur vliegt open.“Haltung!” Jo’s voeten doen pijn; hij kan nauwelijks nog staan maar doet het toch zo goed mogelijk rechtop. Zijn jonge lichaam kan tot nu toe redelijk met de gevolgen van de gevangenschap omgaan. Het weinige en slechte eten heeft nog geen ontzet-tende gevolgen voor hem. Daar staat hij dus, handen aan de denkbeeldige zwarte strepen op zijn broek, blik vooruit zonder iets of iemand te zien. Hij wordt gesla-gen, gewoon omdat…”Austreten, still stehen, linksherum! ”…………. De cel wordt onderzocht.“Naar beneden! Je weet meer dan je wilt zeggen. En dat zullen we nu eens gaan bekijken. Marsch ab!” Hij loopt langs de cellen van zijn vrienden maar durft niet eens naar links of rechts te gluren. Alle deuren zitten dicht, geen geluid te horen. Beneden zit de verhoorkamer vol. In de hoek weer de vrouw die alles opneemt. Ze kijkt hem niet aan. “Zitten! En nu de waarheid!”

En de zweep vliegt weer door de lucht. Bloed loopt over zijn gezicht en rug en het gaat maar door. Hoe meer er gevraagd wordt, hoe koppiger Jo wordt. Ze zullen geen zwak manneke zien, geen zwakke Marechaussee. Hij heeft zijn trots! Hij concentreert zich op de muur, hoort geen vragen, voelt geen klappen, ziet geen bloed. Pas uren later is het voorbij. Popey brengt hem terug naar boven en blijft rondhangen. Weer wacht hij erop dat Jo de anderen zou vertellen wat er gebeurd is. Ze kunnen hem niet wijsmaken dat KP Aalten niet meer weet. Maar de man-nen houden vast aan hun eigen code, de erecode en laten niets los.Het dagelijkse leven in de Bunker heeft zijn tol. In deze wereld zijn angst en onzekerheid de dagelijkse levenspartners, net zoals de fysieke pijn door de regel-matige martelingen. De mannen zijn niet gewend om urenlang te staan. Zij zijn boeren, arbeiders en kantoormensen, gewend aan lichaamsbeweging. Nu heb-ben ze de zes passen vooruit en drie opzij. Om gek van te worden. En dan hun voeten. Ze passen niet meer in de schoenen, ze doen pijn door de klamheid van het gebouw en het vijftien uur staan per dag. Voeten waar ze vroeger nooit aan dachten, zijn nu de zorgenkindjes van hun dagelijkse leven. Ze worden elke dag gelucht op de binnenplaats. Je moet een lichaam bewegen, anders gaat het hele-

Page 164: Voltooid verleden tijd

154

maal wegkwijnen. Zoveel willen de Nazi’s wel toestaan. Kwijnende mensen kun-nen geen antwoorden geven. Als ze in de rij staan, fl uisteren ze elkaar voorzichtig moed toe, door een vluchtige blik, een snelle aanraking zonder dat de bewakers het zien. Jo hoort af en toe iemand huilen. De hulpeloosheid maakt hem kwaad omdat hij niets kan doen, maar ze weten allen dat ze sterk moeten blijven, en vertrouwen op een goede afl oop.

Page 165: Voltooid verleden tijd

155

Page 166: Voltooid verleden tijd

156

Page 167: Voltooid verleden tijd

157

Herma-Joze Blaauwgeers, Interview Potomac News, 1999

Would you goout of your way to putyour own life at risk

and also jeopardizeyour familyto help othersto be safe?

It is a questionwe all ought to think about.

Zou jij alles doenJe eigen leven riskeren

Je gezin in gevaar brengenOm anderen te helpen

Veilig en zeker te zijn

Een goede vraag voor iedereen

Daar moeten we allemaal eens over nadenken

Page 168: Voltooid verleden tijd

158

Page 169: Voltooid verleden tijd

159

Het leven gaat door

In de vroege ochtenduren van 1 mei rijdt er een colonne vracht- en perso-nen auto’s van Arnhem naar de Achterhoek. Een tweede razzia. De bevolking schrikt op, ze zijn de schrik nog lang niet te boven van de gebeurtenissen op

20 april en nu alweer. Markus is nog niet klaar met zijn opdracht het verzet te vernietigen. Joop Kruip wordt gezocht en gevonden, Hendrik Leemreize gezo-cht, maar kan tijdig door de waarschuwing van Agnes Kruip ontsnappen daarom worden zijn vader Evert Jan en zijn broers Willem en Jan meegenomen, Bernard Spanjaard is de volgende, dan P.J. Willemsen en Ben Vlek en ga zo maar door. Tien mensen worden opgepakt en naar het gemeentehuis van Lichtenvoorde ge-bracht. Er komen nog 20 personen uit andere dorpen bij waarna het hele gezelsc-hap naar Arnhem vertrekt; daar krijgen na de administratieve vragen sommige te horen dat ze weer naar huis kunnen en de verzetsmensen zoals Kruip gaan naar de Bunker in Vught.

“Zonder woorden, scheldwoorden daargelaten, werd ik naar de cel gebracht. Over ged-ragsregels werd mij niets verteld. Daar zat ik dan, op een harde brits, opgesloten tussen vier kale muren. Aan de achterkant één getralied raam. Verder stond er een ruwhouten tafel. Ik had honger. Om 21.00 uur werd de celdeur geopend. Een SS’er bracht met de hulp van enkele gevangenen het eten rond. Een van de gevangenen duidde naar de tafel waarop een leeg pannetje stond. Ik snapte hem eerst niet. De SS’er snauwde me toe dat ik het pannetje moest halen. Een van de gevangenen schepte er één lepel pap of soep in. Wat het precies was weet ik niet. Omdat ik de hele dag niet gegeten had, vroeg ik nog een lepel vol. Die SS’er werd daarop zo woedend dat hij de lepel uit de hand van de gevan-gene greep en mij ermee op het hoofd sloeg. Door de klap raakte ik buiten bewustzijn. De andere ochtend om 05.00 uur werd ik wakker in de pap….Joop Kruip leert de regels van de Bunker.

De omstandigheden zijn bar en boos en toch……...wonderen gebeuren soms. Er komt een nieuwe bewaker op de eerste etage. De mannen horen geen geluid van hem, hij houdt zijn mond, ze vermoedden dat hij een Nederlander is.“Op een avond, zonder dat een woord gezegd werd, gaan alle deuren open” De gevangenen zijn stomverbaasd en geloven hun ogen niet. Ook vertrouwen ze het niet, wat zit erachter? Maar de nieuwe bewaker staat gewoon te staan en doet niets behalve aan zijn peukje trekken. Jo is heel voorzichtig, een beetje bang, maar de nieuwsgierigheid is toch groter dan al het andere; hij kijkt voorzichtig de gang in. Alle deuren staan open en de gevangenen kunnen gewoon met elkaar praten. We weten nauwelijks wat ze met deze wonderbaarlijke situatie moeten doen. Iedereen gedraagt zich heel rustig, maar als ze gedurfd hadden waren ze op de daken gaan staan en het nieuws het land in gebruld. Ze fl uisteren en vragen:“Hoe gaat het met je? Blijf sterk, we kunnen hierdoor komen. Weet jij wat er met Poulie gebeurd is? Hij is een goede man, geloof dat hij niets gezegd heeft, je zag toch hoe hij eruit zag?”

En zo gaan ze door en spreken elkaar moed in. “Niet opgeven, jongens! Hier moeten we doorheen!”

Page 170: Voltooid verleden tijd

160

Na ongeveer 30 minuten wuift de onbekende bewaker met zijn hand, iedereen moet weer zijn cel in, het feest is voorbij en de deuren gaan weer op slot.

Maar toch zijn de wonderen nog steeds niet de wereld uit en de volgende avond gebeurd er het volgende “wonder”, de tweede. De deuren gaan weer even open, weer dezelfde niet sprekende bewaker. Joop Kruip raapt al zijn moed als 22 jarige bij elkaar en vraagt de bewaker om zijn sigaret. Geen reactie en de mannen moeten hun cellen weer in. Eerst gebeurt er niets, maar opeens gaat het luikje in de deur open en een peukje verschijnt.“Het was alsof Kerst en Pasen op één dag vielen”, vertelt hij later. Daarna is het afgelopen met de wonderen. Het is moeilijk om de dagen door te komen. Je moet steeds weer iets verzinnen om niet helemaal gek te worden. Dus Jo gaat aan het tellen en doet rekensommetjes in zijn hoofd; zes stappen vooruit, drie van links naar rechts, hoeveel rijen passen er in zes stappen vooruit, hoeveel stappen passen er in een omtrek van achttien stappen enz, enz. Dit alles om even van de werkelijkheid afgeleid te zijn. Hij heeft zijn uniform nog, een grote troost voor hem. De politieke gevangenen hebben geen speciale kleding zoals de andere gevangenen in het kamp. Hij voelt de stof, wrijft ze tus-sen zijn vingers en denkt weer aan zijn droom: hij is nu een Marechaussee en dat is nog steeds zijn hele trots. Het geeft hem vertrouwen en de stof geeft hem een gevoel van zekerheid. Ja, de Duitsers hadden het uniform veranderd, maar het trotse gevoel konden ze daarmee niet wegnemen. Hij is zijn vaderland trouw en zal het verdedigen, hoe dan ook. Het is en blijft zijn land en tot groot verdriet van Riek komt zijn gezin, na het vaderland pas op de tweede plaats. Zonder vrijheid is zijn leven en dat van zijn gezin niets waard. De dagen komen en gaan en het wordt steeds moeilijker de moed erin te houden.

Gesprekken tussen de mannen zijn nagenoeg onmogelijk, maar zij zijn slim. Je hoort het fl uisteren tijdens de nacht, vangt een blik op als je gelucht wordt, even een aanraking, even laten weten dat je er nog bent. Joop heeft de vrouwen in de cel onder hem omgekocht voor een sigaret. Langzaam peutert hij een draadje uit zijn stopdas en buigt het netjes recht en steekt het door het luchtgat in de hoek naar beneden. De twee vrouwen uit Amsterdam hangen de sigaret eraan en schuiven het draadje met veel liefde en vol spanning weer door het gat. Joop is opgelucht, huh…. niemand heeft wat ontdekt, geen Popey, geen v.d. Bergh en hij is de koning te rijk met de sigaret. “Jo, ik heb een sigaret, wil je ook een trekje?”“Natuurlijk, wat denk je wel. Hoe heb je die gekregen?”“Van de vrouwen uit Amsterdam die onder ons zitten, zij hadden een heel pakje”En als het ‘s nachts rustig is schuift Joop de sigaret naar Jo, die met genoegen een paar trekjes neemt en geniet tot in zijn tenen. Dan vraagt hij Teun naast hem:“Teun, Joop heeft een sigaret gescoord, wil je ook even trekken?”Geen vraag, natuurlijk wil Teun. En zo gaat de sigaret door de gang, met veel kunst en geschuif, zonder dat ook maar iemand het hoort. Het waren Joop zijn laatste vijf gulden (en een briefje met de juiste vraagstelling) maar de luxe en het genot voor de mannen op de gang zijn onbetaalbaar.

Page 171: Voltooid verleden tijd

161

Eén zondag is opeens een echte zondag. De gevangenis in Scheveningen werd gesloten. Het Rode Kruis had pakjes voor de gevangenen in Scheveningen ges-tuurd, maar er zijn geen gegadigden meer. De leiding besluit alles naar Vught te sturen. Deze zondag gaan alle deuren open en vliegen de pakjes naar binnen. Het is bijna allemaal eten. Het brood is verschimmeld, koekjes liggen in duizend stukjes en sommige gelukkigen vinden zelfs een sigaret of zo in het pakje. Hoe dan ook, de toestand is niet belangrijk, het feit wel. Wat een cadeau!

Nare momenten zijn er echter meer aan de orde van de dag dan goede. Men probeert elkaar te troosten als iemand niet meer verder kan. De moed erin houden, door gaan en standvastig blijven. De mannen met een geloof vinden het gemakkelijker met God in gesprek te komen dan degenen zonder. Ze onderste-unen elkaar en blijven vertrouwen houden in de goede afl oop.

Jo’s geloof is en blijft zijn bron. Hij weet dat God een reden voor alles heeft, dus ook hiervoor. Als God wil dat Hermanus Jozeph Blaauwgeers moet sterven door de handen van de Nazi’s, dan is hij bereid dat te accepteren. Hij gelooft dat zijn ziel altijd zal doorleven. In feite kunnen de Nazi’s hem dus niet te pakken krij-gen. Jo’s uiteindelijke vrijheid ligt besloten in dit weten.

Page 172: Voltooid verleden tijd

162

Page 173: Voltooid verleden tijd

163

Joop Westerweel, augustus 1944

Gevangene in de Bunker (gefusilleerd 11-8-1944)

(met toestemming gebruikt)

Avond in de cel

Het is het uur van zinnenNu, nu de avond daaltWanneer het licht van binnenOns wezen overstraalt

Een cel, vier witte murenDe deur wel stevig dichtIn deze late urenSchijnt een gematigd licht

Ik vouw mijn hete handenIk doe mijn ogen dichtIk voel de pijn zou brandenIk zoek het eeuwig licht

Mijn ziel tracht naar de redenVan haar verlatenheidIk hunker naar de vredeIn deze eenzaamheid

Het zonlicht gaat nu dalenHet is het laatste uurIk zie de zwakke stralenTegen de blinde muur

De muur! Dat is de ordeRondom ons eenzaam oordEn van de wet der hordeHet allerlaatste woord

Het is het uur van zinnenNu de avond is gedaaldEn nu het Licht van binnenMijn wezen overstraalt

Met wonder in mijn ogenZoek ik den hemel afOf ergens uit den HogeHet Leven antwoord gaf

Vanuit de top der berkenKlinkt plots een fi jn geruchtEn plechtig op de vlerkenGaan reigers door de lucht

Een merel zingt zijn strevenDe late wereld inIk voel het volle levenDat ik zozeer bemin

Ik zie weer al die vriendenDie mij terzijde staanMet hen ben ‘k langs verblindenDe rechte weg gegaan

Ik zie de ogen lichtenDer liefste kameraadNiets kan ons onheil stichtenOns hart slaat ene maat

Al ga ik op of onderHet blijft mij nu gelijkIk voel het heilig wonderIk weet het Leven rijk

Het is het uur van zinnenNu is de nacht gedaaldNu wordt door het Licht van binnenMijn wezen overstraald.

Page 174: Voltooid verleden tijd

164

Page 175: Voltooid verleden tijd

165

Jo zegt:“Dat ik sterven moest,

betekent niet dat ik niet overleefde!”

Page 176: Voltooid verleden tijd

166

Page 177: Voltooid verleden tijd

167

Henrica Everdina Blaauwgeers/Dute

Eibergen 24-5-1918

de echtgenote

Page 178: Voltooid verleden tijd

168

Page 179: Voltooid verleden tijd

169

Voltooid verleden tijd

Het begon met Hitler die het land binnenviel. De Nazi’s namen de con-trole van haar land over; ze regeerden en regelden. Toen kwam het verzet. Haar man werd lid en deed zijn werk voor de vrijheid van allen.

Die vreselijke nacht. Haar man verdween zonder afscheid, zonder toekomst. En het wachten begon, het eindeloze wachten. Zelfs als ze al nieuws kon vinden, dan nog wist ze niet of het wel waar was. De kranten vertelden veel maar de Duitsers hadden de controle over de pers. Dus waarheid of niet? Ze wist het niet. En juist door deze kranten kwam Riek te weten wat er met haar man was gebeurd.

Jo schreef in zijn laatste briefje:….“Wij zijn door het Polizei Standsgericht veroordeeld, ik was no.12 van de 16. Was na no. 11 die uit Neede komt. Riek, als ze je vragen hoe je aan die wetenschap komt, moet je zeggen dat ik je die verteld heb, anders niets”.

Riek had niets kunnen vertellen, ze had het briefje nog niet gehad en dus wist ze ook niet wat er in stond. Het zou pas dagen later komen en ze bewaarde het als haar grootste schat. Het nieuws stond in Het Twentsch Nieuwsblad, Dagblad voor Twente en Oost-Gelderland, gevestigd te Enschede. De Nazi’s hadden de krant in beslag genomen. Op 6 juni 1944 kreeg ze eerst een telefoontje uit Enschede en daarna bracht een van haar vriendinnen de krant. Met grote letters stond het vreselijke nieuws op de voorpagina. Het lot van de mannen uit de Achterhoek. De Duitsers zorgden ervoor dat op die dag elk huis zijn eigen krant kreeg.

Gelukkig voor Pa en Ma Blaauwgeers kregen zij die dag geen krant. Een vriendeli-jke buurman had hem verstopt voordat ze het konden lezen. Ze wilden niet dat de ouders het vreselijke nieuws via de krant zouden krijgen.

Riek kreeg die keuze niet.

Het bericht begon met een telegram van Mussert aan den Führer:

‘s Gravenhage, 6 juni. De Leider heeft aan den Führer het volgende telegram ge-zonden:“Führer,Nu de invasie is begonnen, is het mij een behoefte U, mijn Führer, te zeggen dat alle Nederlandsche nationaal-socialisten in trouw en lotsverbondenheid op leven en dood aan Uw zijde staan. Het gaat om het zijn of niet zijn van Europa. Wij vormen een eenheid en aan de spits van deze eenheid staat U, mijn Führer. Zoo zien wij U als den Führer van geheel Europa en vertrouwen dat God ons in dezen strijd bijstaat. Ons geloof en ons vertrouwen zijn onwrikbaar w.g. Mussert”

Daarnaast stond het pijnlijke nieuws voor Riek en vele anderen. Voor de Nazi’s was het gewoon een lijstje met namen, geboortedata en woonplaatsen. Voor vele mensen in de Achterhoek betekende dit het einde van hun gezin, hun buurt en hun hoop.

Page 180: Voltooid verleden tijd

170

DOODVONNISSEN

Bekendmaking:De Höhere SS- und Polizeiführer “Nordwest” maakt bekend:

Het Polizeistandgericht ‘s-Hertogenbosch heeft de volgende Nederlanders ter dood veroordeeld:1. Den gemeente ambtenaar Jan Hageman te Eibergen, geb. 9.5.18952. Den fotograaf Hendrik Heinen te Eibergen, geb. 29.11.19143. Den wachtmeester der Marechaussee Cornelius Poulie te Varseveld, geb. 5.7.19194. Den douane beambte Gerrit Kleisen te Zundert, geb. 9.9.19175. Den loondroscher Johannes Sonderen te Lintvelde, geb. 9.7.19126. Den wagenmaker Theodorus Sonderen te Lintvelde, geb. 26.9.19137. Den smid Hermanus Mom te Eibergen, geb. 11.1.19208. Den manufacturier Hendrik Kruizinga te Neede, geb. 13.10.19219. Den landbouwer Willem Rohaan te Neede, geb. 26.10.191210. Den kunstschilder Carel Verschuur te Wageningen, geb. 15.4.191911. Den opperwachtmeester der Marechaussee Teunis Wortman te Neede, geb. 27.11.191112. Den wachtmeester der Marechaussee Hermanus Blaauwgeers te Lichtenvoorde, geb. 22.6.191813. Den landbouwer Hendrik Wiggers te Dale, geb. 29.12.188614. Den hotelhouder Jacobus Westland te Wageningen15.Den bioscoop eigenaar Willem Westland te Wageningen.

Al deze veroordeelden behoorden tot of steunden geheime groepen die in de provincie Gelderland, vooral in de Achterhoek gevormd zijn om distributie kantoren te overvallen, moordaanslagen op Ned-erlandse politie ambtenaren en andersdenkenden Nederlanders uit te voeren, wapenen voor illegale doeleinden te verschaffen, spionage te verrichten en den vijand te begunstigen:...................

De veroordeelde Rohaan, Wortman en Blaauwgeers hebben zich schuldig gemaakt aan deelneming aan een geheime organisatie in een ernstig geval, doordat zij opdrachten tot verschaffen of onderbrengen van wapenen voor een terreurgroep hebben aangenomen en deels uitgevoerd. Slechts door het snelle in-grijpen der Duitsche Sicherheitspolizei is het gelukt, de terreurgroep, die militaire doelen had, in korten tijd uiteen te slaan en de betrokkenen personen te beletten andere tegen de bezettende mogendheden gerichte handelingen te verrichten. De leider der terreurgroep is bij de poging tot zijn arrestatie in een gevecht met Duitsche politiebeambten doodgeschoten..................

Niemand in Harreveld of Lichtenvoorde geloofde de Nazipropaganda. Ze waren geschokt om hun mannen – zo vol leven en energie, en allen bereid hun leven voor het vaderland te geven – op het lijstje van de ter dood veroordeelden te zien. Dit waren mannen uit de Achterhoek, mannen die de bevolking graag als helden terug wilde hebben, in hun armen nemen en het gewone leven voortzetten. De vaders en de moeders, de vrouwen en de kinderen van de mannen treurden om het nieuws en hun verlies. Net zoals Riek lazen ze de krant steeds weer opnieuw, alsof ze hoopten dat de namen ook weer konden verdwijnen.

Page 181: Voltooid verleden tijd

171

Ook vrienden en buren waren verdrietig. Ze wilden de nabestaanden onderste-unen. Rustig zorgden ze voor degenen die iemand hadden verloren. De gemeen-schap werd nog hechter en voor de weduwen werd zo mogelijk nog meer gezorgd, met voedsel, een groet, een knikje ter ondersteuning, ze droegen het verdriet al-lemaal samen. Woorden werden er nooit veel gesproken in de Achterhoek, maar de daden spraken boekdelen.

En de vrienden van KP Aalten vochten door. Een bericht in het ondergrondse blaadje Trouw stond wel erg in tegenstelling met het offi ciële doodsvonnis. Het artikel gaf de gevoelens van de bevolking perfect weer. De mannen waren hun helden. Ze stierven fi er en rechtop, het hoofd hoog en met de zekerheid dat hun liefde en loyaliteit voor het vaderland hun leven waard was. Deze woorden waren belangrijk voor de mensen in de Achterhoek.

Onverantwoorde Elementen.

Op denzelfden nacht dat de nieuwsbladen ons het verheugende bericht brachten van de landingen der geallieerden troepen op de kust van de Normandië, melden zij tevens de ter dood veroordeeling van 24 moedige Nederlanders. Van 22 hunner was het vonnis onmid-delbaar voltrokken. Zij zijn niet de eenigen, die in den laatsten tijd ten offer vielen aan de vervulling van hun vaderlandschen plicht. Ook in den vroegen ochtend van 11 Mei werden twee onzer jongen mannen gefusilleerd, in hoofdzaak om hun werkzaamheid voor de illegale pers. Bovendien vonden in den laatste weken nog 27 anderen op deze wijze den dood. En zo gaat het door, maand in maand uit. De besten van onzen jongens, worden door den vijand weggevaagd, omdat zij den moed hadden het verzet tot het uitersten door te voeren. In den oorlog is er in het algemeen geen selectie. Duizenden jonge mensen sterven dagelijks aan de fronten in Oost en thans ook in West. Honderden wagen dag aan dag hun leven in de lucht en op zee. De bombardementen vernietigen honderdduizenden mensenleven zonder onderscheid van leeftijd of geslacht. De oorlog is een hard bedrijf en het kan vreemd schijnen om stil te staan bij de dood van een paar dozijn Nederlandse jongens, wiens leven niet kostbaarder lijkt dan dat van hen, die in de massale vernietig-ing den dood vinden. Toch is er allen reden voor een eerbiedig herdenken van hen, die vielen door het vuur peloton van den vijand. Want hier is er wel selectie. Dit zijn de trouwsten, de dap-persten en de edelsten. Dit zijn de jonge mannen, die den nek niet willen buigen onder het juk van de onderdrukker, maar die fi er en onvervaard zich in den onvermoeide strijd teweergesteld hebben. Ze kenden de consequenties van hun houding. Ze wisten, dat hun leven, voor ieder onzer een zoo kostbaar goed, op het spel stond. Doch zij aarzelden niet; toen ons leger de wapens moest strekken, zetten zij den strijd voort. Ze zochten zichzelf niet, zij trachtten zich niet in den zwarte handel ten koste van anderen te verrijken, ze probeerden zich niet op allerlei wijzen veilig te stellen of zich te onttrekken aan de gevaren van dezen tijd.Ze volgden den roepstem van hun plicht en gaven zich geheel, zonder eenige reserve. Niemand dwong hen daartoe, vrijwillig hebben zij den handschoen opgenomen, die de vijand ons had toegeworpen. Daarom zijn zij onze helden, wier nagedachtenis wij in hooge eere houden.

Page 182: Voltooid verleden tijd

172

Telkens blijkt weer, dat deze jonge mannen zich wel degelijk zich bewust waren van de strekking en draagwijdte hunner daden. Zij handelden uit een zedelijk-religieuze leven-sovertuiging, die bezieling gaf aan hun geest en trouw aan hun hart. Het was hun ernst met hun strijd tegen den verradelijken vijand. Fier klonken de woorden van één hunner na zijn berechting door de rechtzaal: “Wat ik gedaan heb, heb ik uit overtuiging gedaan en ik ben bereid daarvoor te sterven.”Dezelfde bewuste doelstelling komt herhaaldelijk uit in den brieven, die zij in de gevan-genis schreven. Zoo schreef een jonge man o.m. aan zijn vrouw: “Wat er met ons gebeurd is niet van belang. Mag Gods naam maar eer ontvangen. ‘t Ga ons goed of ‘t ga ons slecht. Dat alleen is ons verlangen.” “ ‘t Vaderland zal herrijzen. Wij zullen een moeilijke strijd krijgen, maar met Gods hulp zal ons Vaderland weer opgebouwd worden. En dat we een Christelijke samenleving en regeering krijgen, gebaseerd op liefde, voor God, Nederland en Oranje, tegen den anti-Christ, tegen de geest uit den afgrond. Ik hoop dat ik dat nog mag beleven, en zoo geleefd te hebben…. Ik hoop dat mijn jongens later ook vechten niet, dan heb ik toch daarvoor gevochten. Ik hoop niet tevergeefs zullen voor Koning Jezus en het Vaderland, als vurige Oranjeklanten. Wij, als Nederlanders, kunnen nooit vergeten, dat onder Oranje ons volk zich heeft vrijgevochten en onafhankelijk werd.” Roerend is zijn afscheidsbrief, geschreven vlak voor de executie: “Liefste, je moet me niet beklagen, maar benijden. Ik weet waarvoor ik sterf en ik weet zeker, dat ik daarheen ga, waar Jezus mij en ons allen is voorgegaan. Ook voor mij is een plaats bereid. Jezus mijn verlosser leeft…. Ik heb, onzen God zij dank, niet tevergeefs geleefd. Ik dank hem daar-voor. Ook dat ik mag sterven op mijn eigen vaderlandschen bodem. Ook in mijn sterven zal Hij verheerlijkt worden. Voor God en Vaderland…… Tot ziens in ‘t Vaderhuis. Zijn oudste zoontje vermaant hij een steunvoor zijn moeder te zijn en zich niet te laten leiden door haar. “Denk aan Jezus’ woorden: Heb Uw naaste lief als Uzelven.”Dezelfden gevoelens treden ons uit de brieven van zijn vriend tegen, die met hem werd ter dood gebracht. “Wij voelen geen haat. Wilt U en de Uwen dit ook niet voelen? Het is dikwijls moeilijk maar het kan.” Zoo gaan onze jongens den dood tegemoet, volkomen bereid en dapper, in de rustige zekerheid hun leven te offeren voor een goede en rechtvaardige zaak.

In de dagbladen worden onze helden ons voorgesteld als “onverantwoorde elementen”, als “vrijbuiters” en “gewetenlooze communisten”. Dit is wel een schrille tegenstelling met het beeld dat ons uit bovengeciteerde brieven tegemoet treedt.Het Nederlandse volk herinnere zich telkens weer, dat deze jongens en hun nog stri-jdende kameraden de dragers zijn van het verzet. Wie zouden de duizenden onderduikers moeten voeden, indien niet een stel kranige kerels telkens hun leven waagden om den “rechtloozen” te voorzien van wat hun toekomt?

Wanneer wij als volk na den oorlog aanspraak mogen maken op een fi ere verzetshouding tijdens de bezetting dan zal dit hoofdzakelijk te danken zijn aan hen, dien in den meest letterlijke zin des woords bereid waren hun leven te offeren voor de zaak der vrijheid. De strijd is nog niet ten einde. Ook in deze laatste periode zullen nog slachtoffers vallen. Zij ieder van ons tot dezelfde volkomen overgave bereid, die aan het leven van velen, die ons voorgingen, zulk een verheven glans verleende.Het zou den wreede vijand slechts gelegenheid bieden represailles te nemen, veel en veel bloediger dan ooit te voren.

Page 183: Voltooid verleden tijd

173

Riek las deze woorden met wisselende emoties – verdriet, boosheid, trots. Tranen stroomden over haar gezicht, Hansje op haar schoot. Ze kende de gevaren van het verzet, maar kon dit niet geloven. Riek bleef wachten. De koffer bleef ingepakt in de gang staan. Zodra Jo terug zou komen, konden ze vertrekken. Ze was klaar. Maar de angst en de leegte werden dagelijks groter. Was het toch waar wat in de krant had gestaan? Of was het propaganda, wrede en brutale propaganda?

De journalist Louis Frequin is één van de weinige overlevenden van de Bunker. Hij ontsnapte op Dolle Dinsdag (na overgeplaatst te zijn naar Utrecht, omdat Kamp Vught gesloten werd in September 1944) en een jaar later schreef hij een ontroerend bericht over de Bunker en de laatste uren van de mannen van KP Aalten. Zonder zijn verhaal zouden we niet weten hoe moedig en met hoeveel ruggengraat de mannen hun vonnis accepteerden. Geleidelijk aan durfden de nabestaanden het verhaal te lezen en kwamen ze eindelijk te weten wat er in wer-kelijkheid gebeurd was. Ze hadden al lang begrepen hoe sterk de karakters van de mannen waren, maar nu konden ze ook het enorme vertrouwen begrijpen.

Frequin zat naast Teun Wortman, Jo’s vriend, om de hoek van Jo. Gevangene P.1863, Louis Frequin: “De Bunker van het concentratiekamp Vught, Dodencellen als koelkasten voor de hemel”.

Onvergetelijk

Die middag hoorde ik de hekken openslaan, het gedreun van laarzen en om me heen het openen van celdeuren, vergezeld van het bekende schreeuwbevel: “Austreten!”. Ik stond “model” achter in de cel, en dacht dat er een onverwachte celkontrole was. Maar even later hoorde ik aan het klompengeroffel dat ze gevangenen opgehaald hadden. Toen het weer stil was, riep ik de namen van de jongens, die om me heen zaten, maar er kwam geen antwoord. Waren ze op transport gesteld? Korte tijd later waren er weer dezelfde geluiden, geschreeuw, het dichtslaan van de celdeuren en van de schuiven, het hek. Toen alles weer stil was, riep ik mijn buurman Teun op. Hij meldde zich en vertelde hakkelend en zeer bewogen, dat ze beneden in de Bunker allemaal binnen een kwartier door een SS-Polizei-Standesgericht ter dood waren veroordeeld. Het enige wat ik op dat moment kon zeggen was: “Ik zal voor jullie bidden, Teun. Voor allemaal!” Kapot en vol ontzetting liet het klepje vallen en knielde – ondanks het verbod, want je mocht alleen maar staan of lopen in je cel – op de koele plavuizen. De nacht kwam. Ik denk dat niemand heeft kunnen slapen; alleen maar denk-ende aan het uur X, aan thuis en luisterend of er laarzen klonken om ze op te halen. De morgen verstreek doodstil. Er was alleen de bewaakte Laufer met zijn drie sneeën brood, de spoelbak en de surrogaat koffi edrab. In de middag riep Kees P. me op en vroeg of ik wat met hem praten wilde. Hij voelde zich zo verdrietig en eenzaam. Ik deed dat en toen later de schemer achter de plank voor de betraliede vensters viel, riep Herman B. mij. Hij vroeg of ik “tegen ons al-lemaal wat zou willen zeggen… ik bedoel of je wilt voorgaan in een gebed.. ik kan het niet geloven dat ik sterven moet….”. Ze melden zich allemaal – als op een appèl – aan hun celdeur en ik wist dat ze met hun oor platgedrukt tegen het kijkgaatje stonden.

Page 184: Voltooid verleden tijd

174

Ik weet nauwelijks meer wat ik uit mijn bijna dichtgeschroefde keel, en vanuit mijn hart woord voor woord door mijn tuitende lippen, over de gang heb geroepen. Dat ze op de drempel tot de hemel stonden, waarvan de poort immers naast onze cellen stond. En dat God de absolute liefde is, voor wie ze geen vrees behoefden te hebben. En dat ze bij hun mateloos verdriet om vrouw en kinderen aan de Moeder van Smarten met de voor ons allen gestorven Heer op Haar schoot om troost en moed moesten vragen. Omdat het de andere dag vrijdag was, heb ik Christus eigen lijdensweg terwille van onze verlossing, on onze herinnering geroepen en tot slot het Onze Vader en het Weesgegroet voorgebeden. Ze baden het allemaal hardop mee.Na een korte onbeschrijfelijke stilte riep Teun, dat hij ook nog wat tot de jongens wilde zeggen. Het werd een ontroerende getuigenis van een protestant. Hij sprak over hun op handen zijnde dood als een feest der Vervulling, want ze hadden pas het hoogfeest van Pinksteren gevierd. Immers, zo zei Teun, de dood is de uiteindelijke vervulling van al onze verwachtingen in dit leven. Hij zei ook nog dat die vervulling niet volledig kon zijn, wanneer we de vijand, die ons morgen of overmorgen zou doden, niet voordien vergeven hadden. Ik hoor hem nog zeggen: “Vader, vergeef het hen, en ontvangt onze zielen door de genade van Uw zoon onze Heer Jezus Christus. Indien de Kelk van deze bittere nood aan ons voorbij moge gaan, verhoor dan ons gebed, Heer en Heiland. Maar niet onze, doch Uw heilige Wil geschiede”. Het was een gebed voor de Vrede, waarop we al zo lang wachtten en waarvoor ze hier ook in de Bunker zaten. Het heeft mijn geestelijk leven voor goed bepaald.Later op de avond hoorde ik de verdrietige stem van de aardige Karel om mij schreeuwen. Hij zei me, dat hij bijna gek werd van angst om te moeten sterven. Ik antwoordde, dat we dat allemaal waren. “Probeer te bidden”. Karel. “Dat kan en wil ik niet”, zei hij, ik heb het nooit geleerd. Ik huiver nog altijd van ontroering en verdriet als ik aan dat nachtelijke gesprek ter-ugdenk. Ik realiseerde me nauwelijks dat het midzomer was, toen Karel tegen het mid-dernachtelijke van 5 op 6 juni 1944 het lied “De herdertjes lagen bij nachte” aanhief. Daarna zong hij nog een Frans liedje. Hij zei; “Als afscheidsgroet aan zijn meisje en ouders”. Daarop hief Teun een psalm aan. Ik hoorde dat er meegezongen werd. Kees zong het Magnifi cat en alsof er een handgranaat ontplofte, was er opeens het gekletter van de hekken, commando’s, het openen van de celdeuren en de grauwende snauw: “Austreten! Schnell Mensch!” Ik stond rillend en biddend in de houding, toen mijn celdeur openges-meten werd. “Name? Nummer?”. Ik noemde ze. De lange SS-er met zijn machinepistool en de helm op, liep de lijst langs. Keek me recht aan en zei: “Falsch Mensch! Du hast heute Glück!” en smeet de deur weer dicht.

Het was mijn derde generale repetitie…..

Aan de “offi ciële uitvoering” ben ik door een Gods wonder ontkomen. Als een der zeer weinigen.

Dag Jongens …… A Dieu!

Heel voorzichtig schoof ik met een vochtig gemaakte vinger het klepje opzij en zag ze in de rij staan. Ze hadden strakke, in-witte gezichten en hun handen waren geboeid.

Page 185: Voltooid verleden tijd

175

Commando’s. Langzaam liepen ze de gang uit. “Dag jongens. Dag Karel. Dag Kees. Dag Teun. A Dieu! en Deducant te Angeli”, zei ik zachtjes.Ik heb toen voor de eerste keer in de Bunker gehuild en probeerde het mateloze verdriet uit mijn kaalgeschoren kop tegen de celdeur te drukken. Maar dat lukte niet.

Ze waren op weg naar hun feest der Vervulling.

6 juni 1944, D-Day. De invasie was al begonnen toen Jo, Poulie en Wortman met hun vrienden de lange weg afl egden van de Bunker naar hun einde. Het begin van het einde voor Hitler en zijn strijdmacht en het begin van het einde van de levens van de mannen van KP Aalten.

De mannen, doodmoe, vies, bang. Bestemming onbekend. Ze zochten moed in de ogen van de anderen. Was er nog hoop? Het vonnis was zo vlug gekomen, zo defi nitief. De mannen wisten niets van de gebeurtenissen buiten het kamp en van de belangrijke militaire operatie in Normandië. Ze wisten ook niet dat de vrijheid komende was; een vrijheid die zij niet meer zouden beleven.

Een vreemde groep mannen. Gescheurde kleren, ongewassen en met gedroogde bloedsporen op hun gezicht en lichaam. Aan elkaar vastgebonden. Geen tijd om ook maar de minste menselijke hygiëne te krijgen. Geen laatste maaltijd, geen laatste wens. Geen keuze over de laatste bestemming. Ze hadden hun keuze al jaren en maanden eerder gemaakt. Jonge mannen, de meeste zo in de twintig, sommige ouder, maar niet veel. Ze moesten allemaal de mensen die ze liefhad-den achterlaten. Ze waren allemaal doodsbang en toch zo sterk in hun overtuig-ing.

De mannen werden opgejaagd, opgeduwd en voortgeschoven naar de wachtende vrachtauto. “Marsch, marsch! Vorwärts! Beeilung!” Popey brulde en schreeuwde en warempel, toen zagen de mannen iets was op een lachje leek op zijn gezicht. De meest hardvochtige en gemene bewaker kreeg eindelijk zijn zin. Hij wist waar de mannen naar toe zouden gaan. Hij kende hun bestemming. Jo probeerde naar de geluiden rond Kamp Vught te luisteren, hunkerend naar iets positiefs en vrien-delijks. Hij wilde “zijn vogeltje” horen. De vogel die hem vele malen in zijn cel troost had gebracht met zijn gezang, maar niets dan stilte, doodse stilte, alleen maar pijn, verdriet en wanhoop.

En de gevangenen die achterbleven konden niets doen. Mannen zoals Joop Kruip en Louis Frequin waren machteloos. Ze konden alleen maar bidden en hopen, maar zouden dit moment nooit vergeten, de geluiden, de onbeschrijfelijke angst die hun vrienden begeleidde tijdens de aftocht uit de Bunker.

Grote lampen beschenen de vrachtwagen die de mannen zou vervoeren naar hun doodvonnis, een paar dagen oud. Bewakers stonden rond de wagen. Was het om te bewaken of vanuit een soort perfi de nieuwsgierigheid? Wie zou het zeggen? Dit keer had de truck geen kenteken met het woord “Organization Todt” en toch zou deze wagen ze naar hun uiteindelijke bestemming brengen. De nacht was

Page 186: Voltooid verleden tijd

176

koel. Een zachte bries begeleidde de gevangenen. De mannen schoven dichter bij elkaar, achter op de vrachtwagen. Schouder aan schouder, ze wilden wel praten maar ze bleven stil, bang voor hun eigen woorden. Een rustig knikje, een begri-jpende blik was de enige communicatie aan het begin van de rit.

Ze werden een paar keer gecontroleerd op hun reis van Kamp Vught naar eind-bestemming onbekend. De reis, die duurde en duurde, midden in de nacht. Een reis die eeuwig duurde en toch maar een moment lang was. De mannen kenden het einddoel niet maar hadden wel een angstig vermoeden wat de uitkomst zou zijn. De truck stopte, de Nazi’s checkten: “Alles in guter Ordnung?”, de zin die Jo meer als genoeg gehoord had. Bij de stationair draaiende motor vroegen ze zich af of ze niet van de wagen konden springen en naar huis rennen, naar hun vrouwen en kinderen, ouders en familie. Een kortstondige gedachte. Er was geen ontsnappingsmogelijkheid. Er zaten twee goed bewapende mannen aan het einde van de truck.

Iemand durfde de stilte te verbreken met een voorzichtig……..”Jongens….” Jo begon te vertellen over de baby die hij nooit zou zien. Twee andere vrienden knikten herkennend. Hun vrouwen waren ook in verwachting. Velen hadden kleine kinderen thuis. Anderen waren net getrouwd en hielden zielsveel van hun vrouwen. Sommigen hadden trouwplannen en spraken over hun verloofden. “……….…. in goede en in slechte tijden, in ziekte en gezondheid, in armoede en rijkdom voor alle dagen van je leven…..”. Een van de mannen oefende zijn gelofte. Even was het of ze al getrouwd waren, daar in die vrachtwagen. Ze gaven hun geloften aan hun verloofden op grote af-stand, net zoals ze hun gelofte voor de vrede en vrijheid hadden gemaakt.

De mannen waren moe en hadden honger. Maar voedsel en slaap waren niet aan de orde. De vrachtwagen slingerde zich door Nederland: ‘‘s-Hertogenbosch, Utrecht, Amsterdam en daarna Haarlem. Het geronk van de motor klonk door de stille, donkere nacht, op weg naar het westen. In de buurt van Overveen begon het geleidelijk licht te worden. Jo besefte opeens met grote helderheid hoe hij tot dit punt was gekomen – het was niet zijn keuze om te sterven geweest, maar een bewuste keuze voor vrijheid van het land en de zijnen.

De zachte zeewind gaf hem een inzicht dat er al lang niet meer was geweest. Hij wilde niet anders dan bij zijn geliefde vrouw zijn, zijn zoontje en de baby die op komst was. Hij voelde dat hij ze nooit meer zou zien. Hij wist dat Riek tegelijk vader en moeder zou moeten zijn. En de zeewind fl uisterde: “Het was het waard, Jo. Je hebt het goed gedaan; heb er geen spijt was. Het is goed zo!’

Terwijl de truck zijn weg door de duinen zocht, kon Jo af en toe stukjes van de zee zien, hij nam de schoonheid van de duinen in zich op, de machtige zandduinen die het geliefde land beschermden tegen de zee. Water, vriend en vijand tegelijk, met de kracht om te vernietigen en te behoeden. De zee, zo geliefd door Jo, het water dat hem altijd ontroerde en kracht gaf. De zee, schoonheid en dreiging.

Page 187: Voltooid verleden tijd

177

Diep in de duinen stopte de vrachtwagen. “Marsch, marsch!” Altijd weer dezelfde bevelen. “Marsch, marsch!” tot het einde van hun bestaan. De soldaten gaven elke man een schop en wezen de plek aan waar ze moesten graven. De Duitse Gründlichkeit werd hier ook toegepast. Alles was met precisie gepland. De plaats waar de mannen zouden komen te liggen, de plek waar ze hun eigen graf moesten graven. Waarom de mannen helemaal naar Overveen moesten komen voor hun dood is tot vandaag de dag een onbeantwoorde vraag gebleven.

Jo zag er de bittere ironie van in een graf te graven in deze duinen, wier schoon-heid in feite beschermd moest worden. En hier stond een aantal mannen deze be-scherming te schenden om hun eigen graven in gereedheid te brengen. De man-nen waren zwak en sterk tegelijkertijd. Het duurde enige tijd voordat de Duitsers tevreden waren met het resultaat. “Vorwärts. Marsch, marsch!”

Het was in de vroege ochtenduren toen “Alles in Ordnung” was. De zon scheen en gaf de mannen enige warmte. 6 juni 1944, een mooie zomerdag. De soldaten pakten de schoppen af en bevalen de mannen op een rij te gaan staan. Geen af-scheid, geen laatste bemoedigende of troostende woorden.

Rechtop, strak naar voren kijkend, richting Noordzee – water, het levenselixir. Geen tranen, geen verzoeken, geen misbaar. Elke man sprak zijn gebed in stilte uit en zij beloofden elkaar stilzwijgend dat ze elkaar aan de andere zijde zouden opwachten om elkaar te ondersteunen en vanuit de hemel voor hun geliefde nabestaanden te zorgen.

Jo’s laatste gedachten gingen naar Riek, Hansje en de baby die nog moest komen. Hij stuurde al zijn liefde naar hen, en naar zijn ouders, broers en zussen. Jo hoo-rde de schoten. Bij elk schot vielen twee mannen voorover. Hij was de laatste. Als een eenzame man stond hij daar nog. Hij zou als laatste gefusilleerd worden, omgeven door zijn dode kameraden. Jo stond er trots en met opgeheven hoofd in zijn Marechaussee-uniform. In gedachten zag hij zijn geliefde Riek, die haar armen opende om hem te omhelzen. Zijn vrouw en zijn gezin, daar waren zijn laatste gedachten aan gewijd. Zijn laatste wens werd vervuld – hij zou altijd bij hen zijn.

De laatste kogel werd met trots en in vrede ontvangen.

Eindelijk komt Jo’s briefje in Harreveld aan. Marie, een moedige vrouw heeft het in het handvat van haar fi ets naar buiten gesmokkeld. Ze werkte in de wasserij, was niet bang en knikte vriendelijk toen ze langs de bewakers naar buiten fi etste. Een goede vriend bracht het naar Riek. Ze durfde het eerst niet te lezen. Goed nieuws? Slecht nieuws? Ze was bang. Dan keek ze weer naar Hansje en voelde de baby bewegen. Wat zou er gebeuren als ze het briefje opende? Maar Riek zou Riek niet zijn om het weg te leggen. Ze was en bleef een moedige vrouw. Ze las de regels en haar hart brak. Ze had het steeds geweten, hoe zou het ook anders kunnen zijn? En toch, tot dit moment had ze het ergste verwacht en op het beste gehoopt.

Page 188: Voltooid verleden tijd

178

Eindelijk wordt het briefje bezorgd. Een bruin boterhamzakje, een brief aan een geliefde vrouw, geschreven met een blauw potloodje.

Aan R. Blaauwgeers-DuteHarreveld/F1 Lichtenvoorde

Vught, 4-6-44

Mijn inniggeliefde Hansje en Riek,

Op 2-6-44 ben ik ter dood veroordeeld, doch ik heb gratie aangevraagd. Ik ben veroordeeld omdat ik die opdracht van Van den Boomgaerd heb aangenomen, doch ik wist er het doel er niet van, ook wist ik niet of ze wapens hadden, verder heb ik van den Boomgaerd met dat briefje gesproken bij ons thuis. Vervolgens heeft Poulie met Zwarte Kees goedendag gezegd en daarna heb ik Zwarte Kees oftewel van Hagen nog een keer gezien en toen heeft hij mij verteld dat hij twee pistolen had. Vervolgens had Poulie mij verteld dat hij het krantje Trouw had verspreid. Dat is alles Riek, inniggeliefde schat. Ga naar van der Sluis en Pondes en doe wat je kunt, maar vertel niet wat ik je geschreven heb. Ik ben zelf vol goede moed en heb al die tijd niets anders gedaan dan gebeden voor jou en ons gezin en mij en ik bid nog elke dag. Mocht ik echter moeten sterven, dan sta ik je van-uit de hemel bij, want mijn ziel gaat recht omhoog. Ik heb het kruis in de hand van mijn rozenkrans die mij al drie keer uit benauwde ogenblikken heeft geholpen.Zorg goed voor Hansje en ……..Stuur elke week een pakket met brood, boter, suiker en meelkoeken of koekjes. Mocht Pondes of Van der Sluis niets kunnen redden, vraag dan na dien tijd mijn kleren op. Ik zal in de voering van de jas een afscheidsbrief schrijven voor jou en mijn ouders. Van harte gefeliciteerd met je verjaardag en ik hoop dat ik het volgende met jou samen kan vieren. Dit briefje mag niemand zien hoor, het is een clandestien schrijven. Houd goede moed en bid veel. Laat een H. Mis lezen en vertrouw op God. De mens wikt, maar God die beschikt. Doe je wat ik nu vraag? Ontvang hierbij heel veel hartelijke groeten en omhelzingen van je inniggeliefde man en vader, je Jo. Wij zijn door het Polizei Standsgericht veroordeeld, ik was no. 12 van de 16. Wortman nr. 11 die uit Neede komt. Riek, als ze je vragen hoe je aan die wetenschap komt, moet je zeggen dat ik je die verteld heb, anders niets. Stuur ook wat rookartikelen met lucifers en een brief, doch verstop die zo, dat die voor de controle onvindbaar blijft. Je innig liefhebbende man, Jo

Arme Jo, in de brief vroeg hij Riek naar Pondes en Van de Sluis te gaan om te red-den wat er nog te redden viel. Toon van de Sluis was natuurlijk Jo’s beste vriend en een invloedrijke Marechaussee. Hij was de Duitsers net ontlopen toen allen werden opgepakt. Pondes was een bekende en gerespecteerde zakenman in Li-chtenvoorde. Hij had een zuivelgroothandel en als iemand weer eens gevangen genomen werd, ging Jo altijd samen met Pondes naar de Nazi’s en boter, kaas en eieren waren het losgeld. Meestal lukte dat, maar toen Riek eindelijk het briefje kreeg, konden zowel Pondes als Van de Sluis niets meer redden. Het leed was al geleden. Riek had geen keuze meer. Ze moest de werkelijkheid accepteren Ze had geen doodsakte, geen lichaam om te begraven, alleen maar een bruin boterhamza-kje waarop Jo zijn doodvonnis bevestigde. Ze begon met de voorbereidingen om

Page 189: Voltooid verleden tijd

179

hem te gedenken en te eren. Ze liet een uitvaartmis lezen in aanwezigheid van alle nabestaanden en de mensen die hem gekend hadden.

De plechtige H. Mis van Requiem wordt opgedragen op 22 juni 1944 in de Paro-chiekerk van de H. Agatha te Harreveld, de kerk naast Wieggers waar ze woonden en waar de koffer nog steeds in de gang stond. De eenzame koffer. Het was Jo’s verjaardag. Hij zou die dag 26 jaar geworden zijn. Riek was stom van verdriet en wanhoop. Ze luisterde naar de woorden, maar hoorde ze niet werkelijk. En Hansje begreep uiteraard helemaal niets van wat er gebeurde.

In Jo’s herdenkingsgeschrift wordt geschreven:

…………………….Op 20 April 1944 werd hij plotseling gearresteerd. Wat hij geleden heeft in de gevangenis te Vught is voor ons moeilijk te beseffen. Veel weten we er niet van. Maar dat hij de vernedering en het onrecht, hem aangedaan, gedragen heeft met een moed en een overgave, die zeldzaam zijn hier beneden, weten wij wel. Hier heeft hij den dood voor ogen gedragen als een Christen van den eersten rang. Al het aardsche vergetend heeft hij zich geheel en al in de handen gegeven van den Schepper. Van zijn buurman en lotgenoot in de gevangenis weten wij, hoe vastberaden hij den dood tegemoet heeft gezien. Die buurman schrijft aan de vrouw van Jo: “Nu een week geleden hoorde Jo de vreselijke uitspraak, dat hij U en kleine Hansje zou moeten missen. Het leek allemaal zo onwerkelijk, ongeloofl ijk…. Zijn grote steun was zijn geloof, het vaste vertrouwen dat zijn ziel regelrecht naar den hemel zou gaan en dat hij U en Hansje even goed dichtbij zich hield en hij boven in den hemel op U zou wachten. Ik weet dat hij in de laatste ogenblikken gebeden heeft om U moed, en kracht te geven om verder te leven. Hij was zoo dapper, zet uw tanden op elkaar en probeer een voorbeeld aan hem te nemen.” Tot zover de brief van zijn buurman. Het weinige, dat wij van hemzelf weten, draagt zijn vrouw als een dierbaar en diep ge-heim met zich mede in haar hart. Jo kon eenvoudigweg niet gelooven, dat het vonnis ter uitvoering zou worden gebracht, maar als een echt gelovig Christen zegt hij: “Als het dan toch zoo moet zijn, dan zal ik vanuit de hemel voor jou en kleine Hansje zorgen.” Gij al-len, die dit leest, weet te beseffen wat het betekent aldus te moeten scheiden uit het leven. Denkt erover na en overweegt of gijzelf de vrijheid waard zijt, die gij dankt aan dergelijke mannen, waarvan Jo Blaauwgeers er één was uit Uw eigen midden. Juist de trouwsten, de dappersten en edelsten hebben hun leven gegeven voor onze vrijheid en ons geluk. En wanneer gij dan tot Uw schaamte moet erkennen, dat Uw leven tijdens den oorlog niet beantwoord heeft aan datgene, wat het eigenlijk had moeten zijn, haal dan een streep door de rekening, tracht alles te herstellen en begin een nieuw en beter leven. Gij zijt het verplicht aan deze mannen en Uw vaderland..............................In de tijd die volgde kregen de families Blaauwgeers en Dute volop de mogelijk-heid hun man, zoon en schoonzoon te eren en te ontdekken wat hij allemaal gedaan en betekend had voor hen en het vaderland.

De duidelijk van het boterhamzak laat niets te wensen over, het briefje dat pas op 17 juni 1944 kwam. De waarheid, nu is er geen ontwijken meer mogelijk, is hard.

Page 190: Voltooid verleden tijd

180

Go to the MountainsAs high s they areIs as deep as your love

Look at the seaAs calm as the motionIs as lies the peace within you

Look to the skyAs blue as the sky isAs beautiful is your soul

Each and everyone of you

And believe it

For it is so!

Page 191: Voltooid verleden tijd

181

Ga naar de bergenZo hoog als ze zijn

Zo diep is jouw liefde

Kijk naar de zeeZo kal als de beweging

Is de vrede in jou

Kijk naar de luchtZo blauw de hemel isZo mooi is jouw ziel

Dit geldt voor iedereen

Geloof het

Want het is zo

Page 192: Voltooid verleden tijd

182

Page 193: Voltooid verleden tijd

183

Het leven staat niet stil

Louis Frequins verhaal over de laatste dagen van KP Aalten was bijzonder indrukwekkend maar vooral ook heel moeilijk voor de nabestaanden. Nat-uurlijk het was niet gemakkelijk te lezen, maar het gaf wel duidelijkheid.

Zonder Frequin hadden ze niets geweten. Hadden de mannen er vrede mee? Was het moeilijk? Konden ze elkaar steunen? Vragen waarop ze geen antwoorden had-den. Gelukkig kwam het antwoord van Louis Frequin.

Hij schreef een persoonlijke brief aan Riek in juli ’45. Het riep de pijn weer op en tegelijkertijd was het balsem op de wond. De brief was troostend en opende tegelijkertijd de wonden weer. Ook al wist ze nu meer, haar man zou niet meer terug komen en dat terwijl de eenzame koffer nog steeds in de gang stond.

Louis Frequin zou en wilde de mannen van KP Aalten niet vergeten.

“Het staat mij nu ook voor, dat Wortman – en daarmede ook ik zijdelings – met uw man via anderen, omdat andere communicatie niet mogelijk was, gesproken heeft. Het is mij toen ook opgevallen, dat Wortman en hij elkander in de laatste uren, voordat zij vanuit de bunker weggehaald werden, moed inspraken en elkaar voor ogen hielden, dat zij de vervulling van hun leven tegemoet gingen. Beiden spraken ook, zoals ik in het artikel: “het feest der vervulling” tot uiting heb laten komen, over hun vrouwen en wanneer ik dus hun laatste groeten mag overbrengen dan betreft dat zeker ook U, mevrouw. Ik weet zeker, dat Uw man als een held en een echt Christen is heengegaan; al is daarmee een groot leed over U gevallen, toch kunt U de herinnering aan Uw man levendig houden met de gedachte, dat hij als een dapper held gegaan is.

Met de meeste hoogachting,Getekend “Louis Frequin”

Het leven ging door. En de oorlog ook. De winter van 1944 -1945 stond voor de deur. De beruchte Hongerwinter! Tijdens deze winter stortte de economie helemaal in, was het steenkoud en het voedsel schaars. In deze winter werd zijn dochter geboren. Zes maanden na D-Day en Jo’s dood kwam Herma-Joze Bernar-dina Maria Blaauwgeers op deze wereld. De wereld heette haar niet welkom.

Ze werd geboren op 14 december 1944 in het Rooms Katholieke Ziekenhuis in Lichtenvoorde. De geboorte werd niet aangekondigd met een geboortekaartje. Rieks emoties waren te gemengd: vreugde over een nieuw kindje en een enorm verdriet over het verlies van haar geliefde man. “De baby is er nu wel, maar ze heeft geen vader. Alles wat ik heb is een gesmokkeld briefje van mijn man en een berichtje in de krant van de Nazi’s. Ik weet nog steeds niet echt wat ik moet geloven.” Het leven bood geen vreugde. Hermaatje woog 7 pond bij de geboorte, een stevig meisje. Die middag wordt ze door Pater Hogenelst in Lichtenvoorde gedoopt. Annie hield haar ten doop. Op weg naar de kerk moesten ze steeds weer in een portaal schuilen want de Engelse vliegtuigen vlogen over het dorp en schoten

Page 194: Voltooid verleden tijd

184

op alles wat zich bewoog. Als Moeder en kind nog in het ziekenhuis zijn om bij te komen van de geboorte wordt Hansje in Harreveld door Annie verzorgd. Hij heeft het heel erg naar zijn zin. Ze leerde hem een liedje dat hij zong toen Riek en Hermaatje thuis kwamen uit het ziekenhuis.

Lieve Mama,

Van tante Annie heb ik iets vernomenWat ik niet had kunnen dromenHeb ik Mamma, een zusje klein?O, dat vind ik reuze fi jnAl kan ik dan nog niet hard lopenBen toch gauw iets wezen kopenWilt U dan zorgen dat zusje ’t draagtDat is het wat Hansje U vraagtEn, lieve Mama, ik ben de hele weekHeel erg zoet en goed op streekEn is mijn buikje weer wat slapDan krijg ik van tante Annie lekkere papMet dikke wangen roep ik zus en moeStrakjes heus het welkom toeVoor U lieve Mama en kleine zusVan Hans een hele warme kus Ka.ka.ka

Jo was er niet meer, maar zijn vrienden van de Marechaussee wel. Zij hielpen Riek rond de geboorte van haar tweede kind. Joep ter Haar bracht haar naar het ziekenhuis toen de weeën begonnen. Joep was een fantastische man die niet an-ders wilde dan Riek ondersteunen waar het nodig en mogelijk was. Joep hield vast aan de erecode van de politie en het verzet: wij zijn één familie. Die code mocht niet gebroken worden.

Op 23 december kwamen moeder en kind naar huis. Geen werkelijk vreugdevolle gebeurtenis.

Gedurende de eerste maanden had Riek hetzelfde probleem met de baby als met Hans. Ze wilde niet groeien. Na twee maanden stond het gewicht nog steeds op dezelfde 7 pond. En weer kwam dokter Brenninkmeyer met een drankje dat hielp. Riek deed haar best om voor de peuter en de baby te zorgen. En dat terwijl ze eigenlijk alleen maar in een hoekje wilde zitten en huilen. Ze beleefde geen vreugde meer aan het leven en toch moest ze doorgaan. Ze deed het, voor haar kinderen en kreeg de hulp van haar zussen.

Eind maart 1945 zette de bevrijding in. Riek zat met de kinderen de hele nacht in de kelder bij Wieggers met ongeveer 20 andere mensen terwijl de bommen steeds dichterbij vielen. Vreugde, angst, opwinding, alle gevoelens liepen door elkaar. De volgende ochtend om ongeveer half tien kwamen de eerste Engelse

Page 195: Voltooid verleden tijd

185

tanks door de straten. De huilende motoren luidden het begin van het einde in. Iedereen lachte, klapte, zwaaide en omarmde iedereen. Welke gevoelsuitingen voor deze nuchtere Nederlanders. Het ziekenhuis aan de overkant van de straat liep leeg – broeders, zusters, nonnen, verpleegsters, dokters en patiënten, dan-sten op straat rond de tanks. De vreugde was te groot en te plotseling. Moeder bleef alleen boven met Hansje en de baby. Ze kon het niet aan, nu voelde ze de pijn over het verlies van Jo op zijn ergst. Hij was er niet en kon geen getuige zijn van het moment waarvoor hij dag en nacht gewerkt had. Riek hield haar kinderen vast en begreep dat de moeilijkheden nu pas begonnen. Tot dat moment had ze Jo’s dood nog kunnen ontkennen, maar dat was nu voorbij. Het stukje hoop dat nog altijd in haar hart leefde dat hij misschien nog terug zou komen, kon ze nog niet loslaten. Ze had tenslotte nog steeds geen offi cieel bericht dat zijn lichaam gevonden was.

En toch, toen de Engelse tanks door de straten rolden, zag ze de toekomst duide-lijk – het beeld van een leven alleen met de kinderen, zonder Jo. Het was Bevrijdingsdag voor Nederland. Weinig mensen dachten nog aan de pijn die de oorlog gebracht had, maar Riek zat er nog midden in.

De volgende dag was het Pasen. En weer sloeg de dood toe. Riek stond aan het sterfbed van haar broer Herman. Hij was per ongeluk getroffen door een hand-granaat, gegooid door een vriend in het verzet. Hij stierf die nacht, 23 jaar oud. Weer een slachtoffer. Weer een verzetsman. Herman gaf zijn leven voor het vad-erland. Rieks verdriet werd alleen maar groter.

Op 6 juni 1945 schreef ze in haar dagboek:

Jaargedachtenis van Jo. Nog steeds weten we niet waar zijn graf is. Riek is naar Den haag geweest om inlichtingen, maar geen enkele instantie kan ook maar het geringste daarom-trent mededelen. Alzo gaan wij (Mevr. Wortman en ik) weer onverrichterzake terug, met de zekerheid dat het onderzoek wordt voortgezet en de hoop dat we nu gauw iets horen. Wel was er in Den Haag bericht dat Willem Doppen, die tegelijk met Jo gearresteerd is, gestorven was in het kamp Buchenwald. Nog steeds had de familie gehoopt hem gauw terug te zien, maar God heeft ook van hen het zware offer gevraagd. Vader kwam niet meer terug. Zo zijn er massa’s mensenlevens gevraagd.

Een maand later schreef ze weer in haar dagboek; deze keer was het erg moeilijk. Ze moest aan twee kleine kinderen dingen uitleggen die de kleintjes nog lang niet konden begrijpen. Maar ze wilde graag bereiken dat de kinderen hun vader en zijn leven zouden bewonderen en eren. Alsof dat niet een vanzelfsprekende zaak was.

Page 196: Voltooid verleden tijd

186

11 juli 1945

Lieve Hansje en HermaHet is nu ruim een jaar geleden dat moeder het laatste schreef in dit boek. In dat jaar is er veel gebeurd, veel liefs, maar ook ontzettend veel leed. Ja, lieve Hansje en Herma, in dat jaar is de zolang verwachte vrede gekomen, maar tevens is jullie lieve Pappie naar O.L. Heertje gegaan. Moeder zal proberen het jullie duidelijk te maken, waarom jullie lieve pappie heenging. Ons mooie kleine landje was in de handen gevallen van onze vijand: de mof. De moffen nu hadden ons landje bezet en regeerden er niet met een zachte hand, maar met de knoet. Dat heeft vele mensenlevens gekost. De moffen wilden alle jongens en mannen naar Duitsland voeren en ze daar in concentratiekampen of gevangenissen laten doodhongeren of uitmoorden. De meesten van die jongens gingen niet, ze doken dan onder. Dat ging niet gemakkelijk, want je mocht niet gezien worden, want dan werd je verraden en kwamen de Grünen of Zwarten je halen. In een of andere schuilplaats moest je je maar opbergen. Vele jongens uit de steden kwamen naar het platteland om bij de boeren te duiken. Dan bracht Jo ze op de plaats, zorgde dat deze jongens bonkaarten en tevens kleren kregen. Vele nachten en vrije tijd heeft hij daarvoor opgeofferd. Vaak moesten er jongens naar Limburg gebracht worden en dat was reuze gevaarlijk, daar in Arnhem strenge controle was. Maar Jo ging dan mee en ze kwamen dan goed over. Ook moest er vaak het persoonsbewijs van de een of ander veranderd worden. Ook dat deed hij. Zo heeft Jo gezorgd dat vele niet naar Duitsland hoefden, hij heeft ze dus eigenlijk van de dood gered. Hij was illegale werker. Hij hielp mee als Engelse pi-loten onderdak moesten hebben of Franse krijgsgevangenen die gevlucht waren uit Duitsland.. Zo heeft Jo veel gedaan uit plicht voor anderen. Maar God vroeg voor zijn plicht het grootste offer wat Hij vragen kon: zijn leven. Den 20ste April 1944 werd Jo meegenomen door de Sicherheitsdienst. Hij kwam van Lichtenvoorde fi etsen en reed zo een klein luxe geel wagentje tegemoet, dat hem meenam, voorgoed. Hij werd meegenomen naar Arnhem, waar hij één nacht geslapen heeft in de gang van het gebouw van de Sicherheitsdienst aan de Utrechtseweg (gebouw v/d P.G.M.). De andere dag werd hij verder vervoerd naar Vught en aldaar opgesloten in een cel van de Bunker. Daar heeft Jo 7 weken gezeten, daar heeft hij veel gebeden, maar ook veel geleden en gestreden. Maar hij heeft den goeden strijd gestreden, want hij had maar een enkel woord behoeven te zeggen en hij was vrij geweest. Dan was hij weer bij ons gekomen en had moeder geen verdriet gehad. Maar hij heeft niet gesproken, hij is God en zijn Vaderland trouw gebleven tot in den dood. Hij wilde liever sterven dan God en het Vaderland ontrouw worden, hoe zwaar hem het offer ook viel. Want hij wis dat hij zijn vrou-wtje en zijn lieve jongen achter moest laten, dat deed hem zo’n groot verdriet. En hij wist ook dat er nog een lief klein zusje zou geboren worden, wat hij nooit mocht zien. En dat allemaal omdat hij zoveel goed voor anderen had gedaan. Daarom ook zeker wilde God hem bij zich hebben, want hij had reeds de eeuwige kroon verdiend. Toen dan de Engelsen aan land gingen aan de Franse kist, en dus de “invasie” begonnen was, werd Jo met nog vele anderen uit de bunker gehaald. Hun laatste uur was geslagen. Ze moesten sterven voor God en het Vaderland. Jo werd doodgeschoten. Waar weet ik niet. Hij heeft geen afscheidsbrief mogen schrijven en ook zijn er geen kleren of ring teruggekomen. Het stond in de krant en dat moesten we maar geloven. Wat moeder daardoor geleden heeft is niet te beschrijven, vooral daar zusje nog geboren moest worden. Den 22ste juni, de 26ste verjaardag van Jo was de uitvaartmis te Harreveld.

Jullie moeder

Als jullie ooit hulp nodig hebt in je leven, neem dan je toevlucht tot je vader in den hemel. Hij heeft nog tijdens zijn leven beloofd van de hemel uit voor ons te zorgen. Bidt veel tot hem, hij zal jullie helpen in alle omstandigheden, zoals hij ook mij geholpen heeft. Jullie zijn bevoorrecht daar jullie reeds een voorspraak hebben in de hemel. Het leven kan heel moeilijk worden, vooral later, maar vergeet dan je lieve vader in den hemel niet. En wanneer jullie ooit leed te dragen krijgt, draag het dan edelmoedig, breng God blijde het offer, want God heeft den blijmoedigen gever lief. En vergeet dan ook niet dat jullie moeder ook veel leed te dragen heeft gehad. Maar door het Lijden staaft God de trouw zijner helden.

Page 197: Voltooid verleden tijd

187

Enkele weken later, op 30 juli 1945 kreeg moeder bericht dat Jo’s lichaam en de lichamen van zijn vrienden gevonden waren in Overveen, enkele uren ten westen van Harreveld. De details werden nu bekend. De executie was in de duinen ge-beurd, dicht bij de zee. Jo droeg nog steeds zijn Marechaussee-uniform waar hij zo trots op was.

In haar gedachten kon Riek hem zien tijdens zijn laatste uren. Met zijn vuile uni-form op de achterbak van een Duitse vrachtwagen, nog steeds trots en waardig. Bestemming onbekend. De laatste uren met zijn vrienden die hij bewonderde en waar hij ontzag voor had. Bang en vol onderzekerheid, maar ook kalm en vol overgave bij datgene dat toch gebeuren moest. Haar Jo, moedig en sterk, bereid zijn leven te geven.

Nu was het belangrijk voor haar zijn herinnering in ere te houden. Jo moest her-dacht worden, zijn daden herinnerd. Zijn dood mocht niet zonder reden zijn. Riek vulde het formulier in om Jo op de erelijst der gevallenen in het Ministerie van Justitie bij te schrijven. De erelijst ligt nog steeds opengeslagen in het Min-isterie en elke dag wordt een nieuwe bladzijde opgeslagen om de mannen en vrouwen die voor het vaderland gevallen zijn, in ere te houden.

Page 198: Voltooid verleden tijd

188

Alle namen in blokletters Aanvraag No. 10.798

1. Achternaam: Blaauwgeers Gehuwd: Ja

Voornamen: Hermanus Jozeph Aantal kinderen: 2

Leeftijd bij overlijden: 25 jaar

Geboorteplaats: Coevorden

Werkelijk beroep: Wachtmeester der Kon. Marechaussee

Kerkgenootschap: Rooms Katholiek

Laatste werkelijke woonplaats: Harreveld. F.1., Gemeente Lichtenvoorde

2. Wijze waarop de gevallene den dood heeft gevonden (onderstrepen)

gesneuveld in de oorlog 1940-1945

gevallen in de ondergrondschen strijd

doodgemarteld in gevangenis

dood door ziekte in gevangenis

doodgemarteld in concentratiekampdood

door ziekte in concentratiekamp

doodgeschoten door vuurpeloton

verongelukt bij ontvluchting

op andere wijze ten dood gebracht

anderszins den dood gevonden

3. Indien doodgeschoten of gevangen, om welke reden:

Illegaal werker. Verleende hulp aan Engelse Piloten, Franse Krijgsgevangenen,

onderduikers en aan personen die door de S.D. gezocht werden.

4. Gevallene is opgepakt te: Lichtenvoorde op: 20 April 1944

Gevallene is overleden te: Overveen (Haarlem) op: 6 juni 1944

5. Naar welke gevangenissen en kampen is de gevangene gevoerd:

Gevangenis (Bunker) te Vught

6. Wat heeft gevallene in gevangenis of kamp ondervonden:

Niets van bekend, daar ik geen enkel contact met hem gehad hebt,

noch personen gesproken die in de buurt van hem zijn cel hadden.

Wel weet ik dat ze tijdens verhoren dikwijls geslagen werden.

7. Korten levensloop van de(n) gevallene gedurende den oorlog, onder vermelding van illegaal werk, organisatie, beweegreden en andere

bijzonderheden:

Na zijn huwelijk op 30 Dec.’42 is hij begonnen met zijn illegaal werk. Hij was aangesloten bij de groep van Zwarte Kees,

oftwel Ruyzendaal, de leider van de verzetsgroep in de Achterhoek, alsmede Lt. v/d Boogaert, Poulie, enz. Dikwijls ook

werkte hij alleen, vooral tijdens de nachtdiensten. Dan hielp hij jongemannen, die moesten vluchten voor hun vervolgers

aan onderdak, kleding en voedsel. Dreigde er gevaar, dan waarschuwde hij hen en bracht hen dan naar een nieuw verblijf.

Vaak reed hij als politieman mee met hen, die onder zijn geleide veilig moesten aanlanden op de plaats waar een overval

gedaanmoest worden op een distributie kantoor. Hij deed zijn best om den zwarten handel te bestrijden. Ook als meer actief

strijder tegen de vijand heeft hij zich vrijwillig gegeven. Hij behoorde tot de dragers van het verzet. Hij beschouwde dit als

een hogere levenstaak. Hij, die het Koninkrijk als sieraad kon tonen, hij heeft gewerkt en gestreden voor het Koninkrijk Hol

land zolang hij kon. Door schuld van een laffe verrader werd hij den 20sten April ’44 gearresteerd en in de nacht van 5 op 6

juni, toen de geallieerde typhoons de versperring van den Atlanticwal bij Caen rammeiden en de eerste stoottroepen den weg

naar onze bevrijding forceerden, werd hij, met zijn medestrijders vanuit Vught naar de duinen bij Haarlem vervoerd

en aldaar gefusilleerd. Hij moest een vrouw en kind achterlaten en zijn tweede kindje heeft hij niet eens mogen zien.

Page 199: Voltooid verleden tijd

189

8. Wat bent U van de gevallene:

Echtgenoot

9. Welke personen kunnen wellicht inlichtingen geven (met adres):

Joep ter Haar, Hulp Marechaussee te Lichtenvoorde

H. Leemreijse te Lichtenvoorde.

Zijn beste makkers zijn met hem gefusilleerd te Overveen (duinen)

Ondertekening en adres:

Getekend: Wed. H. Blaauwgeers-Dute

Nieuwe Maat 136B, Lichtenvoorde.

Gaarne wordt foto van gevallene ontvangen.

(Naam en voornamen duidelijk achterop schrijven)

Terugzenden aan Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Heerengracht 479, Amsterdam-C.

Op de enveloppe vermelden: “Eerelijst”.

De aanvraag was niet gedateerd. Wanneer Riek de aanvraag invulde is niet bekend. We zullen nooit weten hoe ze het werk van haar man voortzette. Hoewel de pijn en het verlies voor haar groot waren, wilde ze zekerstellen dat de wereld haar innig geliefde man nooit zou vergeten. Een man, die een echtgenoot was, twee kleine kinderen had en toch bereid was zijn leven voor de vrijheid van een volk te geven, en niet koos voor de zekerheid en de liefde van een enkel gezin. Een moedige en sterke man, net zoals Riek een moedige en sterke vrouw was. Thuis praatte ze nooit meer over hem, daarvoor was het verdriet te groot. Als kinderen waren twee dingen duidelijk voor ons: we hadden geen (zichtbare) vader en we wisten niets over hem.

De noodzaak voor vrijheid was het motto van Jo’s leven. Wat houdt vrijheid in? Men kan de dingen doen die je wilt doen, de dingen denken die je wilt denken en aan je gedachten en woorden vrij uitdrukking geven; je eigen beslissingen nemen, deze uitvoeren en er verantwoordelijkheid voor nemen. Zonder vrijheid is het leven uitzichtloos en kunnen dromen geen waarheid worden.

Hitler wist dat de mensen in zijn land zonder hoop waren en geen dromen meer hadden. Hij wilde zijn volk hun dromen en hoop voor een goede toekomst weer terug geven. Het Duitse volk volgde zijn aanwijzingen en leiding zonder kritiek en zonder zich de consequenties te realiseren. Ze werden passief in plaats van actief. Ze gaven hun vrijheid zonder pardon op.

Jo was een man die anderen niet klakkeloos volgde en Riek ondersteunde hem daarin. Hij was zich bewust van de mogelijke gevolgen van zijn daden en hij koos bewust voor vrij van leven, ook al kostte het hem zijn leven!

Page 200: Voltooid verleden tijd

190

Page 201: Voltooid verleden tijd

191

If you want to do something great

You must liveyour life fully

Als je iets grootswilt doen

moet je je leventen volste leven

Page 202: Voltooid verleden tijd

192

Kopie aanvraag No 10.789

Page 203: Voltooid verleden tijd

193

Kopie aanvraag No 10.789

Page 204: Voltooid verleden tijd

194

Page 205: Voltooid verleden tijd

195

de dochter

Geboren op 14-12-1944, 6 maanden na zijn dood

de ontmoeting tussen vader en dochter

Page 206: Voltooid verleden tijd

196

Page 207: Voltooid verleden tijd

197

Een verleden wordt toekomst

De mannen waren moe en hadden honger. Maar voedsel en slaap waren niet aan de orde. De vrachtwagen slingerde zich door Nederland: ‘‘s-Hertogenbosch, Utrecht, Amsterdam en daarna Haarlem. Het geronk

van de motor klonk door de stille, donkere nacht, op weg naar het westen. In de buurt van Overveen begon het geleidelijk licht te worden. Op deze vracht-wagen zit mijn vader, de man die ik nooit zal ontmoetten. De vader die, zittend in de donkerheid, op een rammelende vrachtwagen, door den Nederlandschen gebieden trekt. Papa, de man met een blauw hart; de term voor alle Marechaus-sees. Een blauw hart is het grootste compliment voor een echte Marechaussee. De mannen, want ook Wortman en Poulie zitten op de wagen, zijn zulke Marechaus-sees. Papa besefte opeens met grote helderheid hoe hij tot dit punt was gekomen – het was nooit bewust zijn gedachte geweest om voor de dood te kiezen, maar steeds een bewuste keuze voor vrijheid van het land en de zijnen.

De zachte zeewind gaf hem een inzicht dat er al lang niet meer was geweest. Hij wilde niet anders dan bij zijn geliefde vrouw zijn, zijn zoontje en de baby die op komst was. Hij voelde dat hij ze nooit meer zou zien. Hij wist dat Riek tegelijk vader en moeder zou moeten zijn. En de zeewind fl uisterde: “Het was het waard, Jo. Je hebt het goed gedaan; heb er geen spijt was. Het is goed zo!’

Hitler’s regime en de gruwelijke daden in de concentratiekampen begonnen lang voordat ik geboren werd. Een klein meisje met blonde krulletjes en blauwe ogen met de enorme wens paardje te willen rijden op haar vaders knie, samen naar de markt te lopen en een ijsje met wel drie bolletjes te krijgen en elke avond een verhaaltje en een goedenacht kusje te krijgen. “Slaap lekker, meisje en droom zacht”We hebben elkaar in dit leven nooit ontmoet en toch is hij degene met de meeste invloed op mijn leven. Ik heb zijn karakter, dit zag men vanaf de eerste dag. Ge-lukkig, nieuwsgierig, vol fantasie, koppig en zelfstandig. Af en toe keek moeder op een heel bepaalde manier naar mij, een manier die bij mij alleen maar vragen opriep. Nu weet ik beter, hoe meer ik over Papa te weten kwam, hoe meer ik de bitterzoete gevoelens ging begrijpen die achter die blikken schuil gingen.

Ik heb zijn ogen. Echt blauwe ogen. Zoals de zee van Papa’s liefde die me omgaf. Blauwe ogen die altijd op zoek waren naar de Papa, die toch ergens moest zijn, want in het dorp werd er over hem gepraat. Ik heb Papa’s naam: Hermanus werd Herma en Jozeph werd Joze en een streepje ertussen maakte het af. En Blaauw-geers was voor een klein meisje een lange en moeilijke achternaam. Onwetende hoe belangrijk die naam was en is riep ik altijd als een klein meisje.“Als ik trouw, dan trouw ik met een man met een korte naam”De Blaauwgeersen staan voor hun woord en dus ik ook. De korte naam lag in de toekomst. Alleen een kind zegt zulke dingen zonder te weten wat voor erfenis er aan deze mooie naam ten grondslag lag.

Page 208: Voltooid verleden tijd

198

We woonden in Lichtenvoorde waar de mensen onze naam kenden. Per slot van rekening hoorde ik altijd wat voor een held mijn Papa was. Er klonk altijd iets van bewondering en droefheid in door. Bewondering voor de man wiens naam ik droeg, verdriet omdat het kleine meisje hem nooit zou ontmoeten. Af en toe vertelde iemand iets over Papa. Anderen negeerden het. Ik begreep er nooit iets van, dus langzamerhand kwam ik er achter dat ik maar beter gewoon kon luister-en. Af en toe knikken en gewoon mijn eigen gang gaan. Het was niet anders. Als kind hoorde ik wel steeds het woord “held”. Papa was een held, stierf als een held. Ik wist niet wat een held was, dus voor mij werd het een woord dat ik associeerde met afwezigheid. Ik nam aan dat alle helden dood waren. Papa was dood. De wereld was groot en vreemd, een doolhof waarin ik de weg zelf moest zoeken, de handleiding had iemand weggegooid. Niemand nam me bij de hand en vertelde de noodzakelijke dingen. Dus de wereld werd mijn eigen kleine wereldje en ik besliste wat daarin moest gebeuren. Al het andere klopte toch niet.

Mijn zoektocht is nooit ten einde. Was hij een vriendelijke man, zou hij van mij houden, met me spelen, lachen, verhaaltjes voorlezen? Een grote fantasie geeft veel voedsel tot nadenken. Mama zei niet veel over hem. De liefde van haar leven was er niet meer, haar knappe man. Naar haar twee kinderen kijken maakte dit steeds weer pijnlijk duidelijk. Blijvende herinneringen die elke dag de wonden weer opentrokken. Haar hart was gebroken en ze heeft het nooit meer kunnen helen. Ze vertelde ons dus niets. Niets over zijn leven, niets over zijn werk en ni-ets over zijn dood. We wisten alleen het meest noodzakelijke. Het kleine meisje had eenzelfde verdriet als haar moeder en toch konden ze er met elkaar niet over praten.

Mijn broer moest met dezelfde gegevenheden omgaan. Moeilijk voor een peuter die maar zes maanden was toen zijn vader stierf. Hij werd op dat moment (onu-itgesproken) de man in huis – een enorme verantwoordelijkheid voor een kleine jongen. Een jonge moeder die in haar verdriet twee kleintjes moet opvoeden. Net zesentwintig jaar, in een oorlogsland. Dat was niet gemakkelijk. Ze was onder-wijzeres en zorgde goed voor ons. Lieve ooms en tantes werden “pleegouders”. Nog steeds zijn ze erg belangrijk in mijn leven. Zonder hen zou het leven grauw en droevig geworden zijn. En toch – de eeuwige zoektocht naar de traditionele, onvoorwaardelijke liefde van een vader en een moeder – die ging door.

In deze eenzaamheid schiep ik mijn eigen wereld. Op mijn fi etsje ging ik naar het korenveld. Hier kon niemand we zien, ik bouw huizen voor ons allen, een compleet gezin: een kamer voor Papa en Mama, een voor Hans, een voor mij, de keuken, een huiskamer en een mooie kamer voor het bezoek. Niemand kon mij zien, niemand kon mij horen. Een zachte wind blies door het koren en gaf een gevoel van geborgenheid en zekerheid. We deden spelletjes in mijn droomhuis – mens-erger-je-niet, kaartspelletjes, domino – mijn fantasie kende geen grenzen. Alles was goed. Papa en Mama waren gelukkig en ik was het dan ook. In mijn “huis” kon ik ook de gedachte loslaten dat het voor Mama zo moeilijk was om mij na Papa’s dood te krijgen.

Page 209: Voltooid verleden tijd

199

Ik was een kind dat iedereen wilde hebben en niet een lastpak die alleen maar verdriet veroorzaakte. Indrukken kunnen blijvend zijn en proporties aannemen die niet reëel zijn. Toen ik zes was liet een buurman mij een boek zien, “Erop of Eronder”. Papa’s foto stond op een van de bladzijdes met in het bijbehorende verhaal de woorden dat het voor moeder zo ontzettend verdrietig geweest was om mij nog te krijgen. Deze woorden, die een klein kind niet begrijpt, maakten me nog eenzamer dan ik al was. Mijn wereld werd steeds kleiner, vol verwarring en onbegrip.

Gelukkig, ik had een oplossing! Ik kon toveren, net als Papa. Met mijn toverstaf kon ik vluchten van alles wat ik niet begreep en niet kon uitleggen. Dus toverde ik mijn eigen mooie, lieve en spannende wereld. Net zoals mijn huis in het kore-nveld. Ik danste door het leven; wat er ook mocht komen, goede dagen of slechte dagen. Maar gelukkig had ik ook veel veerkracht. Niemand zou mij klein krijgen. Per slot van rekening was ik een echte Blaauwgeers en dus een positief mens.

Page 210: Voltooid verleden tijd

200

Water is the binding elementDucks and birds swim in front of meThe crows pay respect and encourageThe process of creation

Papa, thank you for your loveAnd guiding force

I looked for you in human formOnly to fi nd you as a soul

Papa, thank you for your powerTo enlighten me to write

The message of love and freedomFor all to understand

Page 211: Voltooid verleden tijd

201

Water is het element dat ons verbindtEenden en vogels zwemmen voor me

De kraaien komen langs en geven moedOm het creëren te ondersteunen

Papa, dank u voor uw liefde En de leidende hand

Ik zocht u als mens Om u als ziel te vinden

Papa, dank u voor de kracht Die u me gaf om te schrijven

De boodschap van liefde en vrijheid Voor allen om te begrijpen

Page 212: Voltooid verleden tijd

202

Page 213: Voltooid verleden tijd

203

Koppigheid en trots, de middelen van een kind

Moeder hertrouwde toen ik zes was. Ik kon het niet met mijn stiefvader vinden. Ik was een koppig kind en hij een man die vrijheid nodig had. Een vrijheid die mijns inziens niet in een huwelijk paste. Geen goede

situatie om elkaar te kunnen vinden. En om het nog erger te maken, kwam de dag dat ik geschorst werd van het Pius X Lyceum. De franse les was net begonnen toen de deur openging en de rector mij naar buiten riep. Hij wachtte tot ik naast hem stond en begon langzaam de gang in te lopen. Hij maakte me doodnerveus. “Je weet dat we af en toe de tassen van alle leerlingen doorzoeken of er sigaretten of zo in zitten? Vaak ook kijken we of er leesmateriaal in zit wat niet bij jullie leeftijd past”Ik knikte en vond het wel goed. Kon niets bedenken wat er nu in mijn tas ver-boden was. Er zaten geen sigaretten in, geen romannetjes of pikante blaadjes. Gewoon, alleen boeken. De rector bleef erg serieus doorpraten. Ik keek door alle raampjes de klassen in en wilde duizend keer liever daar zitten dan op die gang te lopen.“Ik heb iets in jouw tas gevonden wat niet passend is voor een meisje van jouw leeftijd. Ik heb het dan ook in beslag genomen, je krijgt het niet meer terug”.Hij laat het boek “De man die achterbleef” van Louis Frequin zien. Een boek, in zijn ogen te gruwelijk en te intensief voor een meisje van dertien; voor mij een boek waardoor ik me met Papa verbonden voelde, het onderwerp dat thuis taboe was. Al mijn argumenten helpen niet, ik werd voor drie dagen geschorst. Naar huis gaan was die dag niet leuk en de toch al gespannen verhoudingen werden er niet beter op. “Herma, je brengt schande over deze familie. je weet dat pa voor de gemeente werkt, je kunt zoiets niet doen”Om de zaak in orde te maken moest ik mijn stiefvader excuses aanbieden voor deze schande die ik over het gezin gebracht had, maar mijn koppigheid was veel sterker dan het verzoek. “Excuses, nooit van zijn leven niet en zeker niet als het over mijn vader gaat!”Niets was belangrijker voor mij dan de informatie over Papa. Dus ik bleef drie dagen op mijn kamer en hield “de schande” hoog.

Het leven nam een wending die ik nooit had kunnen dromen, zelfs niet in mijn grote wereld van fantasie. Na een paar jaar op kostschool, Pensionaat St. Jozef in Groenlo en gelukkig, dank zij de nonnen van het klooster met een uitstekend ein-dexamen kwam ik terug naar Amsterdam, nu op het Fons Vitae Lyceum. Goede cijfers waren belangrijk en als slimme teenagers zocht je elke mogelijke afkorting om dat te bereiken. Onze lerares Duits was een non, een hele goede lerares die het Duits erin drilde. Één van de afkortingen in haar klas was een abonnement op een Duits meisjesblad te nemen. Gemakkelijk als je daardoor pluspunten kon winnen. Een rubriek in dit blaadje was vanzelfsprekend: Brieffreunde gesucht. De meiden met een abonnement vonden het wel leuk en elke maand zochten we wel een vriendinnetje om te schrijven. Maar hopla, opeens stond er een aanvraag van ene Wolf in. Hij zocht eine Brieffreundin. De discussie in de klas brak uit. Wie durfde er te schrijven en al gauw was het duidelijk. Ik durfde wel. Natuurlijk, wat had ik ook te verliezen. Thuis was het alles behalve eierkoeken eten en dit gaf een

Page 214: Voltooid verleden tijd

204

nieuwe mogelijkheid voor iets plezierigs. Dus schreef ik. Lang hoorde ik niets, tot er opeens een dikke brief van iemand alias Wolf thuis ligt. Spannend. Een leuke brief van een jonge man uit Würzburg die uitlegt dat Wolf zo vele brieven had gekregen op zijn oproep dat hij ze onder zijn vrienden had verdeeld en ied-ereen kon schrijven. Hij had mij getrokken. En op dat moment begon een andere toekomst. Ik deed eindexamen, begon mijn geweldige baantje bij de HEMA en ging op kamers wonen. De Brieffreundschaft bleef actief. We ontmoetten elkaar, plannen en ideeën kwamen op de tafel en na een paar jaar verhuisde hij naar Mönchengladbach, en gelijke rechten en gelijke plichten, ik dus ook. En weer was de mogelijkheid van een woning het begin van een huwelijk. Zijn fi rma had een bedrijfswoning, of we die wilden hebben. natuurlijk wel, de woningnood in het land was nog steeds groot. Dus we ruimden beide onze huurkamers leeg en trokken in de fl at. Een week of zo later werden we op het kantoor van de woning-bouwvereniging ontboden, huurcontract tekenen. Doen we, totdat het opvalt dat ik niet met dezelfde naam als de man naast me teken. “U tekent met een andere naam. Zijn jullie getrouwd?”Nee, dat waren we niet. De eis werd gesteld dat alleen getrouwde paren mochten huren. Daar zaten we dan met ons goede gedrag, geen kamers meer om naar terug te verhuizen, niet getrouwd en dus misschien op straat. Beduusd keken we elkaar aan, de oplossing was eenvoudig: “Dan trouwen we toch”. Geen romantisch aanzoek, geen man op knieën, maar een huwelijk geboren uit de eis van iemand anders. Op mijn 21ste trouwde ik dus met een Duitse man. Een goede man, met een levensinstelling en idealen die met de mijne overeenk-wamen. Ik werd verliefd op hem omdat hij een goed mens was. En al had ik daar echt niet over nagedacht, het onverwachte resultaat was dat mijn familie kon ervaren dat niet alle Duitsers slecht waren. Het duurde een tijdje voordat ik thuis voor mijn verliefdheid uit durfde te komen. Hoe zou moeder reageren? Zou onze relatie ons in haar ogen medeplichtig maken aan de dood van Papa? Het was wel erg moeilijk voor Moeder ons als paar te accepteren, maar ze leerde hem waard-eren. Het ging de goede kant op.

We kregen twee mooie kinderen. Zij hebben Duits en Nederlands bloed in hun aderen en gaan hun eigen weg in dit leven. Ik ben trots op ze. Ik weet dat ik een goede moeder ben, net zoals Papa een goede vader was. Ouderliefde kan met niets in deze wereld vergeleken worden, het is uniek en er is niets mooiers. Geef je kind onvoorwaardelijke liefde en het komt duizendvoudig terug. Zij zijn het allermooiste en belangrijkste in mijn leven, samen met de vier kleinkinderen. Zien dat je kinderen en de kleinkinderen tot waardevolle mensen opgroeien is iets waarvoor ik elke dag dankbaar ben.

Toch sloop een gevoel van eenzaamheid mijn huwelijk binnen. Een oud patroon was weer terug. Maar deze keer had ik de keuze om te blijven en eenzaam zijn of om weg te gaan en te proberen de eenzaamheid op te lossen. Ik koos voor het laatste en ging mijn weg.Mijn tweede huwelijk was met een Amerikaan, die ik zoals het toeval wilde tij-dens een van zijn bezoeken aan Duitsland onverwacht ontmoette. Helaas een

Page 215: Voltooid verleden tijd

205

moeilijk en slecht huwelijk, met huiselijk geweld en een voortdurende controle over alles wat ik wilde of deed. De huwelijksgelofte was echter belangrijk voor mij. Ik probeerde elke dag weer de situatie te accepteren en zo mogelijk ten goede om te buigen. Maar zoals men zegt: beide partijen moeten willen veranderen en in dit geval was er maar een partij en dat was ik. Na drie-en-eenhalf jaar als een gevangene in dit huwelijk te hebben geleefd, vluchtte ik mijn vrijheid tegemoet. De wonden zijn nog steeds niet helemaal genezen.

De boodschap was duidelijk: “Kijk naar de persoon en niet naar de natie”. Ik was opgegroeid met de onuitgesproken boodschap dat alle Duitsers slecht waren en alle Amerikanen goed. Ik leerde dat we de Amerikanen moesten eren omdat ze ons bevrijd hadden. Elke persoon die voor de vrijheid vecht, moet geëerd wor-den, is een held. Ik ben dankbaar voor de acties van de Amerikaanse soldaten en de bevrijding tijdens de tweede wereldoorlog, maar mijn man, een Amerikaanse offi cier, behoorde niet tot de helden. Hij speelde zijn rol, kon voor de buitenwe-reld charmant en zorgzaam zijn; thuis was het een heel ander verhaal. Als Intel-ligentie Offi cier wist hij dondersgoed hoe psychische warfare het beste bedreven werd. Vriendelijke ondervragingen duurden een minimum van 72 uur, altijd over elk minus detail van mijn leven. Van beroep was hij ook nog eens advocaat, dus de wet kennen, oorlog kennen en helaas de liefde niet kennen; een bepalend iets voor mijn leven. Naar buiten was ik een succesvolle internationale vrouw en de werkelijk was een vrouw die niets, maar dan ook niets mocht of kon zonder toe-stemming of manipulatie. Geen voorbeeld zoals ik dacht een huwelijk zou zijn.

Zoals zoveel vrouwen in gewelddadige huwelijken dacht ook ik dat het aan mij lag. Dat ik dingen kon veranderen. Als ik hem maar mijn onvoorwaardelijke liefde gaf, dan zou alles goed komen. Hij dwong me tot een andere waarheid. En weer kwam het kleine onzekere meisje tevoorschijn dat liefde en geborgenheid zocht. Nu was er helaas geen korenveld of een toverstafje om dingen te toveren en te veranderen. Nu moest ik iets ondernemen. Mijn verkeerde keuze in dit huwelijk dwong me om mijn eigen macht en kracht te ontdekken, mijn uitersten te testen en uiteindelijk een reis te beginnen die mijn leven totaal zou veranderen.

Ik wilde weten; ik wilde begrijpen wie mijn vader was geweest. De gewone din-gen: of hij een ochtendmens was, of hij van koffi e hield, van sport, dieren, van welke muziek, maar vooral: waarom was hij bereid zijn leven te geven. Door zijn leven te geven gaf hij zijn eigen vrijheid op en dat wilde ik begrijpen.

De reis om Papa te vinden was al lang geleden begonnen, op het moment dat het geschiedenisboek over het verzet in de Achterhoek weer eens opdook, het boek dat ik onder ogen kreeg toen ik zes jaar oud was. Tante Willie en oom Jan hadden een advertentie in de krant gezet om dat boek op te sporen. Ze ontvingen er niet een, nee, ze kregen er wel zes van toegestuurd. En dus kregen mijn broer en ik beiden ons eigen exemplaar van “Er Op of Er Onder” en konden lezen hoe Papa in het verzet had meegeholpen. Er weer las ik het verhaal dat Papa een held was. Ik las over zijn vrienden, de heldendaden en de moed die ze allen hadden om de vrijheid veilig te stellen. En weer stond er niets over de man die hij was gew-

Page 216: Voltooid verleden tijd

206

eest, over zijn karakter, bijzonderheden. De vragen bleven maar in mijn hoofd rondspoken en werden steeds dringender. Alles over de Holocaust, musea, fi lms, krantenartikelen, het vertelde me niets over de man die ik zocht. Tenslotte was de druk zo groot dat ik besloot de grote stap te zetten met alle moed die in mij was, want ik was ook bang, bang voor wat ik zou vinden.

Ik was al, op aandringen van veel vrienden, met een boek over mijn leven bez-ig toen ik eindelijk begreep dat het een boek over Papa moest zijn. Hij wilde een boek over zijn leven. Ik kreeg een visitekaartje van Kitti, de vrouw die een verbinding tussen twee werelden was. Zij legde uit dat dit boek voor Papa van groot belang was. En alleen door de boodschappen die Kitti doorgaf kon ik de vader vinden die ik zocht; de vader wiens verhaal verteld moest worden.

Ik stuurde een e-mailtje naar een neef die het adres van Papa’s jongste zus had. Ik vond haar altijd erg aardig, voelde me het meeste bij haar op mijn gemak. Ze was altijd lief en zorgzaam voor me. Maar hoe zouden ze reageren als na ongeveer 30 jaar haar nichtje plotseling weer voor de deur zou staan? De nicht die ook nog met een Duitse man getrouwd was geweest. Een man uit het land van de Nazi’s, die hun broer gefusilleerd hadden. Ik had al die tijd geen contact met de Blaau-wgeersen gehad.

Eigenlijk had ik het wel kunnen vermoeden. Mijn tante was blij verrast en erg bezorgd. Ze nodigde me uit zodat ze alles wat ze nog van Papa wist, kon vertellen. Een steen viel van mijn hart, maar toch duurde het nog vier maanden voordat ik de reis durfde te ondernemen. Ik pakte de telefoon en vroeg of ik “even op de koffi e mocht komen”. Ze lachte, klonk blij en nodigde me hartelijk uit. En daar ging ik dan, bepakt met kaarten stapte ik in de auto. Haar adres lag op de stoel naast me. Wat zou er gebeuren? Natuurlijk verdwaalde ik, doe ik altijd als ik er-gens tegenop zie, kon het adres niet vinden. Gramsbergen is niet groot en toch zag ik alle straten in het dorp. Was ik nog steeds bang en kon ik het daarom niet vinden? Meer dan een uur te laat reed ik eindelijk de straat in. Ik zag het huis. Door de grote ramen kon ik naar binnen kijken en toen pas kwam de paniek! De hele huiskamer zat vol. Ik vond het al heel eng met tante Anneke te praten en dan opeens de hele huiskamer vol? Och jeetje. Omdraaien kon niet meer, ze hadden de auto al gezien. Auto parkeren, diep doorademen, uitstappen, naar het huis lo-pen en tot tien tellen. Moed, Herma, moed en gewoon doorgaan! De deur ging al open voordat ik kon bellen. Tante Anneke was net zo nerveus als ik. De bekende hartelijke Hollandse kussen. Ze was groots. “Ik vind het doodeng om naar binnen te gaan!” Ze knikte en begreep het.“Geeft niet, doe maar!” Ze opende de deur naar de huiskamer en duwde me naar binnen.

“Herma!”“Wat fi jn je te zien!”“Je hebt je vaders’ blauwe ogen”“Het is al zo lang geleden”

Page 217: Voltooid verleden tijd

207

Ik stond midden in een kamer met mensen die kusten, lachten en net zo nerveus waren als ik. Ze ontvingen me met open armen. En daar had ik me zorgen over ge-maakt! Ik bleef me er over verbazen hoe veel hartelijkheid en begrip ze allemaal toonden. Ze wilden net zoveel van mij weten als ik van hen. Ze hadden foto’s, verhalen, vragen en stortten vooral grote hoeveelheden genegenheid over mij heen. Het was alsof ik de verloren dochter was die zojuist was teruggekeerd. Ze vroegen ook steeds weer waarom ik al die 30 jaar niets van mij had laten horen. Ik vertelde over mijn huwelijk met de Duitse man en hoe moeilijk ik dat tegenover mijn familie vond. Oom Joop maakte het heel gauw duidelijk voor mij: “Herma, je vader is door een NSB’er verraden. Daar ligt het begin, dus kijk eerst daar”.Zo had ik het nog nooit bekeken, maar hij had wel gelijk. De Blaauwgeersen met hun grote hart, ze toonden begrip en waren er tegelijkertijd erg duidelijk over dat dit absoluut geen reden was geweest om weg te blijven.“Je zult hier altijd welkom zijn” was het typische Blaauwgeers-antwoord.

Toen ik wegging was er veel om over na te denken. Zoveel om dankbaar voor te zijn. Ik voelde de liefde van deze familie, dezelfde liefde die Papa gevoeld moet hebben toen hij opgroeide. De liefde van de Blaauwgeers broers en -zus-sen voor elkaar. Hoe ze elkaar accepteerden onder alle omstandigheden. Ieder-een was geïnteresseerd in de ander en in de band die ze met elkaar hadden. Een waardevolle les in menselijkheid. Ik was weer eens vol bewondering voor het respect en de liefde die deze familie in zich had. En wat me het meeste verbaasde, was dat ik deel uitmaakte van deze familie. Hoe had ik toch zo dom kunnen zijn om niet te begrijpen vanuit welke basis van grote liefde, zorgzaamheid en diep geloof mijn Papa kwam?

Een paar maanden later was ik weer in Nederland (ik woonde al meer dan 30 jaar in het buitenland, eerst Duitsland en toen in Amerika). Ik ging weer op bezoek en had een artikel over Papa bij me dat in een krant in Virginia, USA had gestaan. Tante Willie ging ook met mij mee. Zij had de Blaauwgeersen ook al heel lang niet meer gezien. We hadden veel plezier op de lange rit van de Achterhoek naar Gramsbergen. Natuurlijk raakten we de weg weer kwijt. Maar dat duurde dit keer maar even. Ik wist nu dat iedereen vol spanning en gastvrijheid op ons zat te wachten. Er waren nog meer broers en zussen gekomen. Tante Willie maakte een grapje toen we de straat in reden en de volle huiskamer zagen:“Het lijkt wel of ze de koningin verwachten!” Ik voelde me bijna zo. We dronken weer koffi e, vertelden nog meer verhalen, maakten nog meer grapjes en langzamerhand begon iedereen zich op zijn gemak te voelen. Ik begon te begrijpen hoe Papa zo moedig, zo bewust en zo sterk had kunnen zijn om datgene te doen wat juist was. Ik begreep de diepte van hun geloof, hun moed en hun positieve levenshouding. Iedereen pinkte een traantje weg toen we weer vertrokken en ik beloofde niet te lang met een volgend bezoek te wachten. Ik beloofde ook dat ik ze over het boek op de hoogte zou houden en als ik iets nodig had dat ik hen dan zou bellen. Ze wilden graag helpen. Geweldig, wat een familie.

Page 218: Voltooid verleden tijd

208

Ik vervolgde mijn zoektocht naar Papa. Ik onderzocht documenten, kranten, brieven, alles wat ik maar kon vinden. Ik sprak met mensen die misschien nog iets over de man Hermanus Jozeph Blaauwgeers konden vertellen. Af en toe struikelde ik over de puzzelstukjes die op mijn weg kwamen. Het werd al gauw duidelijk dat de vele toevalligheden vanuit een andere dimensie gepland wer-den; Papa werkte hard om zoveel mogelijk gegevens te voorschijn laten komen. De nodige informatie en de juiste mensen kwamen altijd als ik ze nodig en niet verwacht had. Ik leerde goed op mijn intuïtie af te gaan, alle twijfel aan de kant te zetten en de impulsen te volgen om mensen op te zoeken, organisaties te bellen of wat dan ook. Ik “volgde” Papa’s opdrachten. En als ik af en toe niet vlot genoeg reageerde dan belde Kitti wel over de volgende stap die ik moest zetten. Niets doen was geen optie!

Op een gegeven moment hoorde ik een naam noemen die ik al vele malen tegen gekomen was: Van de Sluis. Hij bleek de zoon te zijn van Antoon van de Sluis, Papa’s beste vriend. Door de gesprekken met Toon’s zoon kwam ik veel te weten over hun vriendschap en hoe het leven die twee bij elkaar gebracht had.

Antoon had geluk gehad. Hij had dezelfde risico’s genomen als Papa maar was aan de kogel ontsnapt. Toen de Nazi’s hun rondje maakten en de mannen van KP Aalten gevangen namen, waren ze ook bij hem thuis geweest, maar op het aller-laatste moment kon Toon door de achtertuin ontsnappen en onderduiken, zodat Nazi’s hem niet vonden. Zodoende kwam hij niet in Kamp Vught terecht. Hij bleef ondergedoken totdat de kust weer veilig was. Toen pas keerde hij naar huis, naar zijn vrouw en de kinderen Riet en Louis. Toon vond het moeilijk zonder Papa zijn werk te moeten doen. De helft van het dynamische duo was weg en daarmee ook het plezier dat Toon altijd in zijn werk had gehad. Nu moest hij dub-bele gevoelens hanteren: blijdschap omdat hij de dans ontsprongen was, maar tegelijkertijd schuldgevoel en bezorgdheid omdat Papa geen geluk had gehad.“Waarom Jo? Ik begrijp niet waarom ze hem moesten pakken”,een vraag die hij zich steeds weer stelde. “Zijn vrouw heeft hem nodig, hij wilde de baby die op komst was, zo graag zien. Jo mag niet sterven, hij is te belangrijk voor dit werk!” Gedachten die steeds weer terugkwamen, meer dan 40 jaar lang, totdat hij stierf.

Ik ontmoette nog vele andere lieve en interessante mensen tijdens mijn zoek-tocht.

Tijdens een van mijn bezoeken was ik van plan bij tante Willie te logeren, maar zij bleek niet thuis te zijn. Ik moest kiezen: logeren bij mijn beste vriendin in de buurt van Utrecht of naar de Blaauwgeersen gaan in Drenthe; of moest ik naar het kleine stemmetje luisteren dat zei:“Ga naar Harreveld en Lichtenvoorde en kijk eens wat je kunt vinden in de archieven. Volg de weg eens waar we gewoond hebben en kijk eens of je nog mensen uit het Verzet kunt vinden. Slaap waar wij sliepen en voel wat wij voelden!” En zoals een goede dochter doet, ik luisterde naar Papa en zijn plannetje.

Page 219: Voltooid verleden tijd

209

Ik kwam in Harreveld aan. De laatste keer was dertig jaar geleden. Het een en ander was wel veranderd, maar café Wieggers bestond nog en het zag er goed uit. Er liep een weg tussen de kerk en Wieggers die ik nog niet gezien had. Het café was open en ik ging naar binnen. Er zat een gast aan de bar en een vrouw stond aan de tap. Ik vroeg of ik een kamer kon huren. De vrouw moest erg lachen, ze verhuurden al tweeëntwintig jaar geen kamers meer. Maar ze was wel erg verrast over de vraag. De man mengde zich in het gesprek.” Waar komt u vandaan? En wat doet u hier in dit kleine dorp? En waarom vraagt u iets wat ze al twee-entwintig jaar niet meer doen?”Ik vertelde het verhaal van mijn ouders die boven hadden gewoond tijdens de oorlog. Blaauwgeers was hun naam. Het zei de twee personen niets. “Weten jullie waar de Blaauwgeers straat is?”“Oh, ja, dat wisten ze wel”“Dat was mijn vader. Hij zat in het verzet en werd naar Vught gebracht, en op D-Day gefusilleerd. Ik ben bezig met een boek over zijn leven”.Ze waren onder de indruk maar konden niet helpen. De vrouw achter de bar had het café met haar man overgenomen van zijn ouders. En die waren al lang dood. “Dus geen kamers hier, weten jullie dan wel een hotel in de buurt?”Het was tijd om praktisch te worden, per slot van rekening was het al 21.00 uur en ik zat in een dorp. De vrouw wist raad.“Ga maar naar Lichtenvoorde. Daar is het Zwaantje”. Met goede wensen en uitleg hoe ik er moest komen, vertrok ik naar Lichten-voorde, mijn geboorteplaats. Alles was wel erg veranderd. Het Zwaantje kon ik me nog wel herinneren, maar dat was ook alles. Ik kon het gemakkelijk vinden en vanzelfsprekend was er nog een kamer vrij. Eenvoudig, aangenaam. Alles ging goed en ik verheugde me al op de volgende dag. Waarop wist ik niet. Gelukkig maar.

Ik begon op het gemeentehuis. Wilde eens kijken of ik namen en gegevens van Papa’s vrienden kon vinden. Misschien leefden er nog een paar. Er stonden veel mensen voor het loket te wachten. Duurde te lang, dus eerst maar iets anders doen. Wilde naar de bank, even geld wisselen. Een vriendelijk meisje vroeg mij plaats te nemen, er zou zo iemand komen om me te helpen. Ik wachtte geduldig en keek eens om me heen. Een jonge man kwam me tegemoet.“Mevrouw Blaauwgeers? Komt u even mee?”.Ik liep achter hem aan naar een bureau achter een paar schermen, afgesloten voor wat privacy. “Hoeveel geld wilt u wisselen? Welk land?” vroeg de jongeman zakelijk. Hij had mijn gegevens nodig. Ik gaf mijn adres in Amerika en hij keek verbaasd op.“Waarom bent u dan hier als ik vragen mag? Lichtenvoorde is eigenlijk geen toeristen-plaats”. Ik deed mijn verhaal weer en al gauw ontdekten we dat we allebei op de Nieuwe Maat opgegroeid waren, misschien een tiental huizen maar in elk geval een gen-eratie apart. We lachten en maakten grapjes. Toen werd hij ernstig en vroeg wat ik nu echt hier kwam doen. Ik vertelde over het boek en dat ik nog steeds naar gegevens op zoek was, dat ik graag wilde weten hoe alles was gebeurd omdat ik

Page 220: Voltooid verleden tijd

210

verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens in het boek was. Ik zei dat er nog hiaten waren maar dat ik niet wist waar ik de antwoorden zou kunnen vinden.“Misschien kan ik oude vrienden, buren, kennissen vinden die nog iets van het verzet af weten.”Ik zei het met volle overtuiging en had er eigenlijk geen fl auw idee van waar ik naar op zoek was. En Pascal Temming verklaarde dat hij net zijn eindexamen-scriptie over het Verzet had geschreven en dat hij misschien wel kon helpen. “Heeft u er iets aan als ik u de namen geef van de mensen die nog leven?” Ik wist van verbazing bijna niet hoe ik moest reageren, maar als een keurige dame bleef ik bedaard en rustig. Pascal gaf alle informatie die hij had en ik was in de wolken. Nadat we ook onze persoonlijke adressen hadden uitgewisseld, verliet ik de bank met mijn geld en nog veel meer dat niet in geld was uit te drukken.

Nu kwam het moeilijkste. Zou ik het aandurven deze mensen gewoon te bel-len en op te zoeken? Goed doorademen, tot 10 tellen, nog eens ademen. Ik ben eigenlijk erg verlegen, dus dit was niet gemakkelijk. Mensen bellen die ik nog nooit gezien of gehoord had. Maar ja, ik was niet helemaal naar Lichtenvoorde gekomen om dan de moed te verliezen.“Doe wat, geef jezelf een duwtje en bel! Anders zul je het jezelf nooit vergeven. Vooruit! Doen!”Eerst belde ik Maria Lelivelt, de dochter van Martinus Lelivelt, ook een van de mannen van KP Aalten die omgekomen was. Verkeerd nummer. Dus niet. Het andere nummer was van Joop Kruip, het enige nog levende lid van KP Aalten. Een vrouw nam de telefoon op. Ik noemde mijn naam en vol spanning vroeg ik: “Betekent dat wat voor u?”Even was het stil aan de andere kant van de telefoon en ik stond te bibberen op mijn benen, hoorde een diepe zucht, en het antwoord kwam: “Ja zeker!” Ik vertelde haar waarom ik in Lichtenvoorde was en vroeg of ik misschien langs mocht komen. Even was er stilte en hoorde ik stemmen op de achtergrond; ze vroeg haar man of het goed was. En zoals ik steeds weer opnieuw mocht er-varen, was het vanzelfsprekend dat ik binnen een kwartiertje even langs mocht komen.

Ik wist niet eens wat ik kon verwachten of wat ik zou vragen. Na enig zoeken vond ik het huis. Met de eerste versie van het boek onder mijn arm liep ik het tuinpad op. Voordat ik kon bellen, ging de deur al open. Mevrouw Kruip stond in de deuropening en heette me van harte welkom en duwde me toen richting huiskamer. Joop Kruip zat in zijn stoel in de hoek; hij stond op en schudde mij de hand. Ik liet het manuscript met Papa’s foto zien. Beiden schudden hun hoofd. Ik kon bijna voelen hoe ze van het huidige moment teruggingen naar het verleden. Mevrouw Kruip zette een kopje koffi e en verdween daarna in de keuken. Joop en ik waren alleen. Wat nu?

Page 221: Voltooid verleden tijd

211

Joop begon te vertellen:

“Je vader zat tegenover me, aan de andere kant van de gang in het concentratiekamp. Hij was een goede man. Hij had een heel goed karakter, eigenlijk veel te aardig voor een politieagent. Hij hield van de mensen, wilde altijd helpen. Hoe vaak hielp hij niet overdag mensen aan een onderduikadres en gebruikte zijn uniform als dekmantel? Hij was te al-len tijde bereid zijn leven op het spel te zetten. Hij was geen keiharde politie agent.”Het was moeilijk om naar Joop’s verhaal te luisteren. Hier zat iemand die hem tot het laatste moment had meegemaakt, die veel meer wist dan ik ooit zou weten. Ik voelde me heel klein.

Joop was tweeëntwintig jaar toen hij gevangen genomen werd. De Nazi’s pakten hem op 1 mei op. Hij was lid van KP Aalten, maar ontliep de dans de eerste keer toen de grote groep werd opgepakt. Hij kwam ook in de Bunker terecht, in een cel tegenover Papa. Nadat het drama van Papa’s groep op D-Day was voltrokken, brachten ze Joop naar een ander concentratiekamp, eerst naar Amersfoort en toen naar Duitsland. Het is een wonder dat hij overleefde.

Ook Joop Kruip was bereid geweest zijn leven voor zijn daden te geven maar hem werd de wreedheid van een jonge dood bespaard. Nu leeft hij met de herinnerin-gen aan die tijd, het zal hem nooit lukken die kwijt te raken. Zoals hij vertelde: “Als het te moeilijk wordt, dan ga ik naar mijn rozen. De schoonheid van de rozen geven me moed en laten me de mooie dingen van het leven zien”. en de herinneringen die hem altijd zullen zouden bijblijven.

Joop Kruip gaf me de gelegenheid met hem in tijd terug te gaan, met Papa en de andere mannen in de Bunker in 1944. Wat hij met me deelde was onwaarschijnlijk moeilijk voor hem, de oude wonden weer te openen, de al lang diep weggestopte details van zijn herinneringen weer naar boven te halen. Maar hij begreep de wens en de dringende behoefte van een kind om de sporen van haar vader te vol-gen. Ik luisterde urenlang naar zijn verhaal en kwam veel te weten over Joop, over het leven in de Bunker en over Papa’s ervaringen. Wat me het meest opviel tijdens het gesprek met Joop was zijn houding. Tijdens het hele gesprek keek hij me niet een keer aan. Vanaf het moment dat hij begon te praten over zijn ervaringen in Vught tot aan het moment dat ik afscheid nam, hield hij zijn hoofd omlaag, zijn ogen op de grond gericht. Net alsof hij weer in de Bunker was, waar je absoluut geen oogcontact met de bewakers mocht hebben. Het raakte mij diep.

Op een gegeven moment merkte ik dat ik het leven van Papa helemaal gevolgd had. Ik was in zijn geboortestad begonnen, op de plaatsen waar hij als jongeman geleefd had, in het dorp waar hij met zijn Riek woonde. En toch er was nog zoveel meer over zijn geschiedenis te vertellen.Ik had nooit naar het Kamp Vught gewild, of naar wat voor een concentratiekamp dan ook. Één keer was ik meegegaan met een bustour die het concentratiekamp in Dachau op het programma hadden staan. Ik liep met de anderen door de poort, zag het eerste gebouwtje, keek er voor een ogenblik naar, voelde de pijn en het verdriet over me heen komen, de hopeloosheid en de wreedheid van het

Page 222: Voltooid verleden tijd

212

kamp en kon gewoon niet naar binnen gaan. Dus ik keerde om, tot grote verbaz-ing van de andere deelnemers en liep abrupt weg. Op die dag bleef ik naast de bus zitten terwijl de anderen hun tour afmaakten. Ik huilde om de wreedheid en de verloren levens.

Nu was het natuurlijk onvermijdelijk dat ik Vught moest bezoeken. Ik had onder-tussen geleerd dat ik mijn intuïtie moest volgen, net als alle aanwijzingen die iets met het boek te maken hadden. Flink doorademen stond weer eens boven aan mijn programma en dan gewoon -het diepe in- . De dag van het bezoek aan het concentratiekamp was gekomen. Hoe dichter ik bij Vught kwam, hoe duidelijker ik de angst van Papa en zijn kameraden kon voelen. Geen van hen wist waar het naartoe ging, wat hen te wachten stond. Speculaties genoeg, maar precies wisten ze het natuurlijk niet. Ik had ook al veel gehoord over de plek waar ik nu op weg naartoe was. Wat zou ik aantreffen?

Als ik Papa wilde leren kennen, hoe zou ik dat zo goed mogelijk kunnen doen als ik mijn gevoelens en mijn angst niet opzij wilde zetten? Ik moest gewoon al mijn moed bij elkaar rapen, moest voelen wat hij gevoeld had, moest begrijpen wat er met hem gebeurd was. En zoals altijd als ik moeilijke dingen moet doen, verdwaalde ik eerst maar weer eens. Tot zeker drie keer toe moest ik de weg vra-gen om eindelijk op de juiste weg te belanden. Ik reed langs “de Waterman” en hoorde de vogels zingen. Zou Papa deze vogels ook gehoord hebben? Eindelijk had ik mijn einddoel bereid. Ik stond voor de poort en parkeerde de auto, keek naar het prikkeldraad en de sloot rond het kamp. Het zag er vredig en tegelijk-ertijd bedreigend uit. Ik zag een paar mannen aan een straat werken. Ik zag het bos en de bomen aan de overkant kant van de weg. Ik werd langzaam rustiger en voelde dat ik naar binnen moest gaan. Eindelijk had ik genoeg moed verzameld om door het kleine poortje te lopen. Een groep studenten bezocht het concentra-tiekamp. De leraren gaven uitleg, vertelden wat er zoveel jaren geleden op deze plek was gebeurd. De studenten waren ernstig en onder de indruk. Alles was erg indrukwekkend en waarschijnlijk ook bijna te veel om te verwerken. Dit was een moeilijke les in geschiedenis, zeker toen ze het verhaal van cel 115 hoorden, waar de Nazi’s 65 vrouwen een hele nacht in een cel van 9m² gevangen hadden gehouden, een van de vele wreedheden die in Vught gebeurd zijn.

De man van het bezoekerscentrum kwam naar me toe. Hij ging stilletjes naast me staan en bood aan mijn vragen te beantwoorden; vroeg of ik al eerder in Vught was geweest.“Nee, ik ben hier nog nooit geweest, maar mijn vader zat hier in de Bunker. Hij werd op D-Day door de Nazi’s gefusilleerd”. De man bleef heel rustig naast me staan. Ik kon zijn ondersteuning voelen, zijn sympathie. “Moeilijk om hier te zijn, nietwaar?”.Hij had meer dan gelijk. Hij bood me alle informatie aan die beschikbaar was, beantwoordde al mijn vragen. Hij gaf me ook een stapel video’s met verhalen van overlevenden, geschiedenislessen, zette me in een van de klaslokalen, sloot de deur en gaf me de vrijheid om alle tijd te nemen die ik nodig had om alles rustig

Page 223: Voltooid verleden tijd

213

te bekijken en te verwerken, zonder dat de studenten binnen konden komen en de rust verstoren. Hij was rustig, prettig en begripvol. Hij scheen te begrijpen dat alleen met voldoende tijd en rust de mogelijkheid om iets van het Kamp te voelen naar boven kon komen.

Toen de Bunker nog. Die was nu onderdeel van de moderne strengbewaakte gevangenis die op een groot gedeelte van het vroegere concentratiekamp staat. De Bunker kon alleen bezocht worden met speciale toestemming. Natuurlijk wist ik niet dat toestemming nodig was, dus ik had niets aangevraagd. Waarschijnlijk was het maar goed ook want ik was nog niet zover dat ik de plaats des onheil al kon bezoeken; de plaats waar Papa en zijn vrienden op de dood wachtten. Daarna reed ik in ongeveer twee uur naar Overveen en de duinen. De duinen die zo bijzonder zijn. Dicht bij de zee; de wind in je haar, je ruikt en proeft het zoutige zeewater. Daar ligt mijn vrede, mijn rust. Die voelt en klinkt er als muz-iek in mijn oren. Voor mij is dat het water levenselixir, net zoals het voor Papa de plaats was om vrede te vinden, helderheid en kracht. Zo vader, zo dochter.

Nu verdwaalde ik eens niet. Ik was al vele malen op de Erebegraafplaats geweest. Dichtbij was de plek waar de Nazi’s een squadron opstelden en mijn vader en zijn vrienden van KP Aalten neerschoten. Die plek had ik nog nooit bezocht. Het was altijd te moeilijk geweest en ik wist nooit hoe ik met mijn gevoelens om moest gaan en wat ik er zou vinden en ervaren. Opnieuw al die gevoelens laten opkomen, nog meer eenzaamheid verdragen, de afwezigheid van Papa?

Ik parkeerde de auto. Een auto met een Duits kenteken, een huurauto voor een reis die ik in Duitsland bij mijn dochter was begonnen. Ik begreep plotseling dat een Duitse auto op de erebegraafplaats waarschijnlijk geen graag geziene be-zoeker was. Toch zette ik mijn plan door. De wandeling naar de graven duurt ongeveer vijf minuten. Je hoort de Noordzee en je ruikt het water. De zon scheen. Er waaide een zachte wind. Een perfecte dag om Papa te bezoeken.

De begraafplaats is heel mooi. Eenvoudig en goed onderhouden. Geen souvenir-winkeltje. De graven, de doden, een mooie klok, bloemen en planten. Perfect, een gevoel van totale vrede. Ik vond blok 23. Drieëntwintig mannen liggen naast elkaar. Ik had de namen al vele malen in de boeken en krantenartikelen gelezen. Het was alsof ik bij familie op bezoek was. Alle grafstenen dezelfde grootte en van hetzelfde materiaal. Alleen de namen en de teksten waren anders. De bood-schappen liefdevol en waarschijnlijk met veel hartenpijn door de nabestaanden uitgekozen.

Ik vond Papa, in deze mooie omgeving, tussen zijn vrienden, dicht bij de zee. Al-tijd omgeven door een zacht windje, de smaak van zout. Voor altijd deel uitmak-end van de duinen. Ik ging bij zijn graf zitten en vertelde hem over mijn leven. Vroeg of hij mij beschermd had. Vertelde hem hoeveel ik van hem hield. Vertelde over mijn kinderen en de kleinkinderen. Hoe het met zijn broers en zussen ging. Ik vertelde hem alles wat ik dacht dat hij zou willen weten van zijn kleine dochter met de blauwe ogen. Eerst was ik heel verdrietig, maar hoe langer ik met hem

Page 224: Voltooid verleden tijd

214

praatte, des te sterker ik zijn aanwezigheid voelde. Hij gaf antwoorden, vertelde me hoezeer hij mij liefhad. Omhelsde me voor mijn gevoel. Tenslotte werd ons “gesprek” vrolijk en blij. Ik vertelde hem dat de begraafplaats perfect voor hem was, bij de zee, de duinen, de schitterende luchten. De zeewind te voelen, de ho-rizon te zien en over de zee naar het hiernamaals te kijken.“Het past bij u, Papa.”

Ik voelde me heel goed toen ik afscheid nam. Als herinnering nam ik een kiezel-steentje mee van zijn graf. Ik zal het altijd bij me dragen. Eindelijk voelde ik vrede van binnen. Nu kon ik het boek schrijven, het boek dat Papa zo graag wilde heb-ben. Ik had eindelijk mijn vader ontmoet. Ik wist nu dat ik een vader had, een man die me zeer liefhad.

Papa vond zijn vrede dicht bij het water waar hij zo van hield. Ik vond mijn vrede in het begrijpen van zijn leven en nalatenschap. Vele jaren later had ik wel de moed en kreeg toestemming de Bunker te bezoeken. Alle soorten gevoelens komen boven als je in de gangen loopt, in een cel stapt, het gat in de vloer waar de sigaretten doorgegeven werden bekijkt, de zes stappen van deur tot raam en de drie dwars te nemen, en de gevoelens van de gevangenen te beleven. Je voelde de angst, de hoop en de hopeloosheid, het was nog steeds aanwezig, anders in de moderne tijd maar niet te ontkennen. Een erg ingrijpend en ontroerend bezoek.

Het schrijven van dit boek is een van de meest indringende ervaringen van mijn leven. Geboren worden in een wereld waar geen vrede heerste, was het begin van een leven vol uitdagingen en moeilijkheden. Ik was niet zoals andere kinderen. Ik moest alles zelf ervaren, uitvinden, leren, en twijfel was vaak mijn drijvende kracht voor de dingen die ik ondernam. Ik probeerde alles goed te doen zodat ik erbij hoorde. Ik wilde een gewoon iemand zijn, iemand zoals de rest van de wereld. Maar nog steeds, op de een of andere manier heb ik het gevoel dat ik er niet bij hoor……..

Het leven bracht me mooie en moeilijke ervaringen. Ik leerde al heel jong dat ikzelf, en ikzelf alleen voor mijn eigen daden verantwoordelijk en aansprakelijk was. Voor de goede dingen, voor de minder goede, ze waren allemaal van mij, van mij alleen. Je accepteert een bepaalde fi losofi e als je begrijpt dat jij de enige maker van jouw wereldje bent. Het geeft je een grote vrijheid en het is tegelijkertijd een zware last. Ik was altijd bereid mijn eigen overtuigingen te verdedigen. Ik was altijd bereid de consequenties van die overtuigingen en daaruit voortvloeiende daden te accept-eren, goede en slechte. Papa speelde altijd DE hoofdrol in mijn leven. We kenden elkaar niet en toch deed ik alles wat ik deed min of meer voor hem. Ik wilde zo graag zijn dochter zijn. De dochter waar hij trots op kon zijn. Ik zocht hem, overal en altijd. Zocht de vader en nooit de held. Dat hij een held was, dat was bekend, maar de mens en de vader? Waar was die? Ik kon de mens nooit vinden totdat ik met dit boek begon. Ik heb zijn karakter, zijn moed en zijn vertrouwen. Hij heeft me veel geleerd. Ik ben altijd erg bezorgd geweest voor het welzijn van anderen,

Page 225: Voltooid verleden tijd

215

heb ervoor gevochten en hard gewerkt. Help elkaar. Ondersteun elkaar, Houdt van elkaar. Dingen die ik erg belangrijk vindt.Terwijl ik mijn leven leefde met vallen en opstaan, en ook veel dingen deed die vrouwen normaal gesproken niet zo gemakkelijk zouden doen, moedigden vrienden me aan. “Schrijf toch eens een boek! Jij hebt zoveel gekke, leuke, nare en ongewone dingen in je leven gedaan. Het zou best leuk en inspirerend zijn voor anderen om er eens over te lezen”. Daag me maar uit en ik zal er over nadenken en dan vaak zonder veel pardon de uitdaging aannemen. Natuurlijk zou ik wel een boek willen schrijven. Opstel-len op school kregen vaak een 10 en beroemd worden zag ik ook wel zitten, dus waarom niet! Oh, dromen heb ik nooit opgegeven.

En zo begon ik te schrijven. Intussen lagen er meerdere hoofdstukken over drie computers verdeeld, maar een boek werd het niet. Wat er wel tot stand kwam, was dit boek, het boek over Hermanus Jozeph Blaauwgeers, de man die ik nu vol trots mijn Papa kan noemen. De man die ik gedurende het tijdsbestek van vijf jaar met veel zoeken en een boek schrijven heb leren kennen. Het lezen van boeken, door veel met ooms en tantes over hem te praten, met familie, vrienden en kennissen op zoektocht te gaan en door het avontuur met Kitti Byers kreeg ik de benodigde informatie. Ik ken mijn Papa nu en ben een dochter die liefdevol en dankbaar op deze tijd terugkijkt. Papa wilde dit boek. Wilde de wereld zeggen dat hij en zijn kameraden niet voor niets zijn gestorven.

Papa vertelde me dat het verleden altijd met het nu en de toekomst verbonden moet worden. We moeten begrijpen dat de ervaringen van het verleden, de ervar-ingen van de oorlog, het opkomen van Hitler en de vernietiging die hij veroor-zaakte te allen tijde weer kan gebeuren.

Onvoorwaardelijke liefde, zorg voor de medemensen, kijk naar je leven en kijk of het diepgang heeft. Is het gevuld met materialistische dingen, of is het ge-vuld met liefde? Weet je wat je gezinsleden denken en doen? Weet je hoe ze over geweld denken en zelf wel een geweer ter hand kunnen nemen? Willen we weer een herhaling van rechts-radicale regeringen? Wat is belangrijk? Kijk naar je leven en zoek de waarde. Vul je hart en ziel met liefde. Veel mensen zijn eenzaam. Wat doen eraan we om deze eenzaamheid aan te pakken en op te lossen? We moeten af en toe gewoon even stilstaan en de bloemen ruiken, de vlinders zien en elkaar met nieuwe ogen bekijken. We moeten luisteren naar onze zielen. Praat met de mensen die gestorven zijn. Als je goed luistert, hoor je de antwoorden. Zij geven ons moed, beschermen ons en leiden en begeleiden ons. Wees alert en je zult zien dat er geen toeval bestaat; deze dingen gebeuren omdat ze gebeuren moeten en iemand aan de andere kant regelt dat voor ons. Scherp je zinnen. Geniet elke dag van elk moment, goede en minder goede. Vind positieve dingen, zoek je innerli-jke kracht. Ontdek je eigen waardigheid en liefde en leef vanuit deze waarden.

Page 226: Voltooid verleden tijd

216

Leef integer. Verlang van je leiders, je baas, je leraren, je ouders en jezelf dat je je leven eerlijk leeft. Open je ogen en kijk naar de wereld, kijk naar de fouten en verbeter ze. Alles onder het tapijt schuiven ruimt niet echt op. Doe je menselijke plichten. Leef met liefde en geef jouw onvoorwaardelijke liefde aan iedereen ron-dom je. Geef alles wat je hebt en geef het rijkelijk. Help anderen in nood. Maak deze wereld een betere plaats om te leven. Begin met je zelf, je bent de belangri-jkste persoon.

Als je iets groots wilt doen, moet je je leven ten volste leven!

Dat zijn Papa’s boodschappen die ik in de laatste jaren zo duidelijk heb doorge-kregen. Zijn leven was erop gericht. Hij leefde en stierf ervoor.

Papa’s graf is heel eenvoudig. Hij ligt met zijn kameraden van KP Aalten in de Ee-rebegraafplaats te Bloemendaal, dicht bij de plek waar het Duitse vuurpeloton de mannen in de vroege ochtenduren van 6 juni 1944 doodschoten. Drieëntwintig mannen liggen naast elkaar in blok 23. Papa’s graf heeft nummer 6 in de binnen-rij. Net zoals hij nummer 6 was in de rij van kinderen in het Blaauwgeers-gezin. Papa vond zijn plaats altijd tussen de mensen die hij liefhad, zijn broers of zus-sen, zijn kameraden. Hij vond een zekere en liefdevolle plaats.

Page 227: Voltooid verleden tijd

217

Page 228: Voltooid verleden tijd

218

Page 229: Voltooid verleden tijd

219

Ode to my father

Some fathers are here In body and spiritAll around their childrenMight they be big or smallA leading hand is given to all

My papa wasn’t here in the fl esh He was goneHe gave his physical beingFor the freedom for Mom, Hans and myself His family he so cherished

He gave his life for the world The country and his fellow human beingsAnd did not value his needs and desires over everyone else’s

I am his daughter, a girl, a woman nowI felt alone as long as I didn’t understandThe courage, the power and the loveMy papa had given to the worldbut most importantly, he gave to me

His courage, his character and his concernsHis love, his guidance and his presenceWhich I feel all around, might I be sleeping or awakeHis Spirit hovers over me, protects, guides and loves me

A present I never valued enoughBecause I didn’t knowI didn’t understandBut now I do

All I can say is: “Thank you, papa”I could never have wished for a better fatherA better guide and a moreLoving existence in my life

You did more than most fathers ever can doYou gave your life for my freedom

I will forever love youI continuously thank you

You are the bestest father I ever could have had

Page 230: Voltooid verleden tijd

220

Page 231: Voltooid verleden tijd

221

Op zijn eenvoudige grafsteen staat:

Wil dit offer aanvaardenDat voor uw volk werd gebracht

11 Marc, 2:26

Papa, ik ben er trots op uw dochter te zijn!U stierf voor vrede en vrijheid

Ik heb de gave gekregenTe leven voor vrede en vrijheid

Help me deze gave goed te gebruiken.

Page 232: Voltooid verleden tijd

222

Page 233: Voltooid verleden tijd

223

Epiloog

Our blessing

That your journey from now on to

forever

Is in love and in our hands

Never doubting anything

For we encompass your heart and soul

And guide you to perfection

Living is loving

And loving is to live

And you have done this greatly

Now continue on, my one

And be brave and seek the oneness

For you’re included

For all and everyone

We love and cherish you

And watch you carefully

To see you grow

And fl ourish among the greatest

Carry on

For we are with you in Spirit and Love

Blessing given by Papa and Mama at the end of the weekend with Kitty 11/99

Page 234: Voltooid verleden tijd

224

Page 235: Voltooid verleden tijd

225

Bronvermelding

Page 236: Voltooid verleden tijd

226

Interviews:

Familie:• De heer en Mevr. J. Wopereis-Dute, Borculo (Gld). Zwager en zus van Mevr. Blaauwgeers-Dute • De heer en Mevr. J. Blaauwgeers, Coevorden. Broer en schoonzus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• Mevr. M. Blaauwgeers-Kimman, Schoonzus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• Mevr. H.M. Soppe-Blaauwgeers, Zus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• Mevr. G.M. Stroeve-Blaauwgeers, Coevorden. Zus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers • Mevr. H.M. Soppe-Blaauwgeers, Coevorden. Zus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• De heer en Mevr. L. Valkman, Gramsbergen. Zwager en zus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• De heer en Mevr. A.A. Blaauwgeers, Coevorden. Broer en schoonzus van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• De heer J. Dute, Beltrum. Broer van Mevr. Blaauwgeers-Dute

Eveneens in alfabetische volgorde:

• De heer J.M. van Alphen, Deil, onderzoekt oorlog gebeurtenissen in de Achterhoek• De heer A.J.F. Bekken, Groenlo, kreeg bijles van Mevr. Blaauwgeers-Dute tijdens de oorlog• De heer H. H. Bennink, Eibergen, onderzoekt en schrijft over oorlogs- gebeurtenissen• Mevr Annie Berten-Domhof, Lichtenvoorde (Gld.), vriendin van Mevr. Blaauwgeers-Dute• Mevr. Brevink- Walterbos, Beltrum. Dochter des huizes van het hoofdkwartier van KP Aalten• Mevr M. Geling-Soppe, Aalten, nicht van Hermanus Jozeph Blaauwgeers• Mevr. C. de Haan-van Hulst, Enschede, vriendin van Mevr. Blaauwgeers-Dute• De heer. Joop Kruip, Lichtenvoorde (Gld.), Lid KP Aalten, overleefde Kamp Vught• De heer H. Lansing, Lichtenvoorde• De heer. H. Nijenman, Lichtenvoorde, Archivaris• Mevr T. de Ponti, Didam, vriendin van Mevr. Blaauwgeers-Dute• Mevr D. Ravensloot-Olthof, Beltrum, vriendin van Mevr. Blaauwgeers-Dute• De heer J. Seesing, Keyenberg. Broer van een Verzetsman die samenwerkte met Hermanus Jozeph Blaauwgeers om onmogelijke dingen mogelijk te maken• Mevr. Grada Stoltenberg-Wolterink, Lichtenvoorde (Gld.)• De heer Louis van de Sluis, Winterswijk (Gld.), oudste zoon van de beste vriend van mijn vader Antoon van de Sluis • Mevr. A. Staman, Nijverdal, dochter van Zwarte Kees • De heer Pascal Temming, Lichtenvoorde (Gld.), schreef een schoolproject over het Verzet• De heer J. Toebes, Vught, Vader kwam uit Harreveld en deed mee aan een moge- lijke bevrijdingsactie voor de mannen van KP Aalten• De heer E.H. Wesselink, Eibergen, auteur: “Kom vanavond met verhalen”

Page 237: Voltooid verleden tijd

Organisaties en locaties bezocht:

• Nationaal Monument Kamp Vught • Penitentiaire Inrichting Vught, Vught (de Bunker)• Marechaussee Museum, Buren (Gld.)• Instituut voor Militaire Geschiedenis, Koninklijke Landmacht, Den Haag• International Tracking Services (ITS), Bad Arolsen, Duitsland• Defensie Archieven, Registratie en informatiecentrum. Centraal Archievendepot, Rijswijk• Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, en het Nederlandse Beheersinstituut, Den Haag• Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), Amsterdam • ICODO, Utrecht• Staring Instituut, Dhr. H. Krosenbrink Doetinchem• Eerebegraafplaats te Overveen • United States Holocaust Memorial Museum, Washington.DC, USA• Freedom Museum, Manassas,VA., USA

Literatuurlijst:

• Mevr. H. E. Blaauwgeers-Dute (weduwe): Dagboek van November 1943 tot en met eind 1946• Harrie Blanken: Groenlo ‘40-’45. Inval en Onderdrukking, Verzet en Bevrijding• Corrie Ten Boom: In my father’s home• Corrie Ten Boom: The Hiding Place• Corrie Ten Boom: Return to the Hiding Place• Corrie Ten Boom: Prison letters• Titus Brandsma: Mijn cel. Dagorde van een gevangene • W.A.Brug: Hun naam leeft voort! Oorlogsschlachtoffers verleenden hun naam aan straten en gebouwen• John Damen: Trouw tot in den dood. Over vijftien verzetstrijders, 1940-1945• C.A. Dekkers, J.M. van Kasbergen: Oranje Marechaussee tijdens de Tweede Wereldoorlog in ondergronds verzet tegen de Nazi onderdrukking• Anne Frank: Verhalen rondom het Achterhuis• Louis Frequin: De man die achterbleef • Louis Frequin: De Bunker van het concentratiekamp Vught. Dodencellen als koelkasten voor de hemel• Het Grote Gebod. Gedenkboek van het Verzet in LO en LKP• B. de Graaf: Schakels naar de vrijheid• Sebastian Haffner: Anmerkungen zu Hitler• S.E.Hanson: Underground out of Holland• G.H. Hoek: Dodenwacht bij onze gevangenen• Gerard Hogenelst: Tussen hooioogst en roggenbouw• J.G. Ter Horst: Aalten in Oorlogstijd. Gebeurtenissen uit de jaren 1940 – 1945• Hermien Hulshof, Benny Vendenbosch & Anton Vos: Zoeklicht of Zieuwent & Marienvelde • Kapitein b.d. J. Jansen: De Marechaussee in de Bezettingstijd (1940-1945)• L.de Jong: Koninkrijk der Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Boek 8

Page 238: Voltooid verleden tijd

224

• B. de Joode: Aalten in de Bezettingstijd• Ton Klunpa: Verzetgroepen. Helden tegen wil en dank• Korps Rijkspolitie, Afdeling Ruurlo, Standplaats Eibergen: Proces Verbaal; Verhoor contra de S.D. agenten F.H. Kohrmeijer en J.R. van den Berg. No 164a.• Henk Krosenbrink: Met de moed van de angst. Oorlogsbelevenissen in de Achterhoek en Liemers• Henk Krosenbrink: Het vergeten bataljon. Het Dutch National Batallion en zijn nieuwe mensen• Eppo Kuipers: Er was zoveel werk nog te doen… Tante Riek en Oom Piet in de jaren ‘40-’45.• A.J.Liemburg: 2-III-II RI en het Verzet in de Achterhoek• W.P. Nederkoorn en G.J.B. Stork: Er Op of Er Onder. Hoe de Achterhoek en Lijmers de Duitsche Bezetting doorstonden en ervan werden bevrijd.• Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten• Johanna Reiss: De Schuilplaats• Peter Richelieu: A Soul’s Journey.• Rijksarchief Noord Brabant: De gijzelaars van St. Michielsgestel• Dr. C.M. Schulten: En verplettert wordt het juk. Verzet in Nederland• Dr. Henk van Stekelenberg: Kamp Vught en de Vughtenaren• Pascal Temming: Het Verzet in Lichtenvoorde• Vereniging voor Oudheidkunde te Lichtenvoorde: de lichte voorde. Lichtenvoorde tussen 1940 en 1950• Hetty Voûte: Het feit van overleven verplicht. Kamp Vught 1943-1944• Frank Vrijland: De laatste loodjes• Tineke Wibaut-Guilonard: Kamp Vught, 1943-1944, Bunker en Krematorium

Page 239: Voltooid verleden tijd

225

Page 240: Voltooid verleden tijd

226

Page 241: Voltooid verleden tijd

227

Aan R. Blaauwgeers-DuteHarreveld/F1 Lichtenvoorde

Vught, 4-6-44

Mijn inniggeliefde Hansje en Riek,

Op 2-6-44 ben ik ter dood veroordeeld, doch ik heb gratie aangevraagd. Ik ben veroordeeld omdat ik die opdracht van Van den Boomgaerd heb aangenomen, doch ik wist er het doel er niet van, ook wist ik niet of ze wapens hadden, verder heb ik van den Boomgaerd met dat briefje gesproken bij ons thuis. Vervolgens heeft Poulie met Zwarte Kees goedendag gezegd en daarna heb ik Zwarte Kees oftewel van Hagen nog een keer gezien en toen heeft hij mij verteld dat hij twee pistolen had. Vervolgens had Poulie mij verteld dat hij het krantje Trouw had verspreid. Dat is alles Riek, in-niggeliefde schat. Ga naar van de Sluis en Pondes en doe wat je kunt, maar vertel niet wat ik je geschreven heb. Ik ben zelf vol goede moed en heb al die tijd niets anders gedaan dan gebeden voor jou en ons gezin en mij en bid nog elke dag. Mocht ik echter moeten sterven, dan sta ik je vanuit de hemel bij, want mijn ziel gaat recht omhoog. Ik heb het kruis in de hand van mijn rozenkrans die mij al drie keer uit benauwde ogenblikken heeft geholpen.Zorg goed voor Hansje en ……..Stuur elke week een pakket met brood, boter, suiker en meelkoeken of koekjes. Mocht Pondes of Van de Sluis niets kunnen redden, vraag dan na dien tijd mijn kleren op. Ik zal in de voering van de jas een afscheidsbrief schrijven voor jou en mijn ouders. Van harte gefeliciteerd met je verjaardag en ik hoop dat ik het volgende met jou samen kan vieren. Dit briefje mag niemand zien hoor, het is een clandestien schri-jven. Houd goede moed en bid veel. Laat een H. Mis lezen en vertrouw op God. De mens wikt, maar God die beschikt. Doe je wat ik nu vraag? Ontvang hierbij heel veel hartelijke groeten en omhelzingen van je inniggeliefde man en vader, je Papa.

Wij zijn door het Polizei Standsgericht veroordeeld, ik was no. 12 van de 16. Wort-man nr. 11 die uit Neede komt. Riek, als ze je vragen hoe je aan die wetenschap komt, moet je zeggen dat ik je die verteld heb, anders niets. Stuur ook wat rookartikelen met lucifers en een brief, doch verstop die zo, dat die voor de controle onvindbaar blijft.

Je innig liefhebbende man, Jo

De droom van een jonge man bleef bestaan

Page 242: Voltooid verleden tijd
Page 243: Voltooid verleden tijd

Onderscheidingen

Page 244: Voltooid verleden tijd
Page 245: Voltooid verleden tijd

Postuum

Mobilisatie-Oorlogskruis

1948

Postuum

Verzetsherdenkingskruis

1980

De onderstaande onderscheidingen zijn toegekend aan H.J. Blaauwgeers

Page 246: Voltooid verleden tijd
Page 247: Voltooid verleden tijd

Voor meer informatie:

www.freedomisnotfreebook.com

Page 248: Voltooid verleden tijd

Voltooid Verleden TijdEEN ONBETAALBARE PRIJS

dochter ontmoet vader

Het verhaal van een eenvoudige jongen,

zijn droom en zijn laatste gift. Een een-

voudig verhaal, een eenvoudige droom.

Het was een eer de stukken van de puzzel

te zoeken en aan elkaar te passen. En al

doende werd mijn droom waar.

Vele mensen en organisaties hebben hun

medewerking gegeven om alle puzzelde-

len te vinden. Alle harten en deuren

gingen open.

Zijn familie, mijn familie, vele vrienden

en bekenden vertelden hun verhaal. Joop

Kruip had de moed de oude herinnerin-

gen weer naar boven te halen en het leven

in de Bunker en het concentratiekamp te

laten herleven.

Archieven, de Koninklijke Marechaussee,

de Koninklijke Landmacht, Kamp Vught,

de gevangenis in Vught en vele meer

zorgden ervoor dat ik een goed inzicht in

het leven van Hermanus Jozeph Blaauw-

geers kreeg.

Steeds weer gaven mijn tante en mijn kin-

deren de nodige ondersteuning om door

te gaan en de droom waar te maken.

Ik dank iedereen van harte.

Het was een moeilijke, maar geweldige

reis.

Herma-Jozé Blaauwgeers