Volonté Générale 2014-3

44

description

Het derde nummer van de vierde jaargang van het tijdschrift waarin het debat over maatschappij, (wereld)politiek, filosofie, economie, kunst en universiteit onder studenten, afgestudeerden en jonge wetenschappers centraal staat. Het doel van dit tijdschrift is om de zich veranderende wereld te beschrijven, te analyseren en mensen aan het denken te zetten. Welke koers dient gevolgd te worden en welke rol kunnen wij, jonge academici, daarin vervullen? Wij geloven dat debatten in politiek en samenleving op dit moment te oppervlakkig gevoerd worden. Met dit tijdschrift pogen wij een diepgaande maatschappelijke discussie in gang te zetten. Hierbij gaat het niet om korte-termijn visies, maar om een debat over de grondbeginselen van de Nederlandse samenleving en de wereld en de rol die jonge academici daarin kunnen of moeten spelen.

Transcript of Volonté Générale 2014-3

Page 1: Volonté Générale 2014-3
Page 2: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

 

‘Vrijheid, gelijkheid, maar nooit twee kamers.’ Frans Revolutionaire leus; P. Higonnet, Goodness Beyond Virtue. Jacobins During the French Revolution (Cambridge, MA 1998) 156.

Inhoudsopgave

Een koude zomer 4 Hoofdredactioneel Reacties Het noodzakelijke kwaad in het 5 moderne voetbal Jelle Blom Artikelen Tegen de Eerste Kamer 8 Mike van Raak What could China learn from 12 Dutch water management? Yingying Ma Kennis door kunst 16 Niels Raaijmakers Sport als religie? 20 Deelnemers weten wel beter Rick Mourits Verkiezingen in Turkije: 24 Naschokken in Nederland? Ahmet Kaya en Huseyin Yasar ‘Af en toe voel ik me de puber 29 van de boekenwereld’ Interview met Daniël van der Meer

Page 3: Volonté Générale 2014-3

Columns & recensies Balans 33 Brigitte Geurts Democratisch schrijven 35 over democratie Gaard Kets Een imponerend pleidooi voor diversiteit als keuze 38 Per Bles To Lose 41 Jacob van Hoof

Volonté Générale is een tijdschrift voor jonge intellectuelen

waarin debat centraal staat. Het doel van dit tijdschrift is de wereld te analyseren en mensen aan het denken te zetten over

maatschappij, (wereld)politiek, filosofie, economie, kunst en universiteit.

Colofon

Hoofd- en eindredactie Martijn van den Boom

Susanne Geuze Gaard Kets

Jan Maas Roos van der Zwan

Medewerkers aan dit nummer Per Bles, Jelle Blom, Brigitte Geurts, Jacob van Hoof, Ahmet Kaya, Yingying Ma, Rick

Mourits, Niels Raaijmakers, Mike van Raak en Huseyin Yasar.

Contactgegevens email: [email protected]

internet: www.volontegenerale.nl

Aanmelden abonnement Voor gratis digitale toezending kunt u zich via

het bovengenoemde email-adres of via de website aanmelden.

Aanleveren stukken Uitsluitend per email onder vermelding van

contactgegevens en een korte persoonsbeschrijving. De hoofdredactie

houdt zich het recht voor zonder opgaaf van reden stukken te weigeren. Sluitingsdatum

volgende uitgave: 31 oktober 2014.

Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden

vermenigvuldigd op welke manier dan ook voor commerciële doeleinden, vraag hiervoor

eerst toestemming van de hoofdredactie en de auteur(s).

Page 4: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

4

Een koude zomer Hoofdredactioneel

Het hoofdredactioneel in het vorige nummer van dit tijdschrift begon met de constatering dat de Krim in Russische handen was geraakt en dat Oost-Oekraïne op de rand van een burgeroorlog zou staan. Helaas is deze constatering inmiddels bewaarheid. Met behulp van Russische steun hebben separatisten in de steden Donetsk en Loegansk een bloedige strijd ontketend tegen het poreuze machtscentrum in Kiev, dat er maar niet in slaagt de gewelddadigheden de kop in te drukken. Het conflict escaleerde door het neerhalen van het passagiersvliegtuig MH17 door een door separatisten bediende Russische raketlanceerinstallatie. De ijskoude blik op het gezicht van Poetin sloeg over op de verhoudingen tussen Oost en West. Vooralsnog heeft het geleid tot een sanctieoorlog tussen de EU en de Russische Federatie. Een nieuwe koude oorlog lijkt een feit. Het conflict kwam voor het door de decennialange vrede ingedutte Nederland ineens héél dichtbij. Jongeren lijken zich langzaam te beseffen dat de afgelopen tientallen jaren bijzonder zijn geweest. Het gevoel van opkruipende angst voor een gewapende strijd en ellende wordt versterkt door de barbaarse oorlog die de strijders van IS menen te moeten uitvechten in het nieuw opgerichte Kalifaat. Walgelijke beelden vliegen het internet over en ook in West-Europa zijn er aanhangers die deze oorlog wel stoer of spannend lijkt. Iets meer dan honderd jaar na de hoopvolle opening van het Vredespaleis in Den Haag lijkt niemand zich de gezamenlijke droom van Bertha von Suttner, Andrew Carnegie en koningin Wilhelmina te herinneren om conflicten op te lossen met redelijkheid, medeleven, dialoog en internationaal recht. Dit is een ongekend treurige constatering. In de huidige zaal van het Permanente Hof van Arbitrage in het Vredespaleis hangt een geweven tapijt dat Frankrijk heeft gedoneerd aan het Vredespaleis dat in 1913 officieel werd geopend. Op dit tapijt is de godin van de Vrede, Irene, afgebeeld. Met haar voeten houdt zij een soldaat, symbool voor de oorlog en het geweld, plat op de grond. Om haar heen zien we figuren die allerlei disciplines uitbeelden. Links zien we de Kunsten, rechts de Wetenschap. In Europa hebben we de afgelopen jaren aan den lijve ondervonden wat dit tapijt verbeeldt: alleen in tijden van vrede en veiligheid kunnen kunst en wetenschap floreren. Op televisie zien we dat het klopt: in de kapotgebombardeerde flats van Gaza, de bebloede pleinen in Noord-Irak, de chaotische straten van Donetsk en de vernietigde steden in Syrië kan een mens niet leven, laat staan dat er kan worden genoten van schoonheid, creatie of nieuwe kennis. Wij leven in op een klein stukje aarde waar dit (nog) wel kan. Laat ons dit voorrecht optimaal benutten. Laat ons lezen. Laat ons schilderen. Laat ons genieten. Laat ons denken. Ook voor hen die dit nu niet kunnen.

Martijn van den Boom Susanne Geuze

Gaard Kets Jan Maas

Roos van der Zwan

Page 5: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

5

In een eerder nummer van Volonté Générale (n°1 2014) is een hevige discussie gevoerd over de combiregeling in het betaalde voetbal. Thomas Roode pakte deze discussie breder op in het daarop volgende nummer (n°2 2014), en ging in op de cultuur van het moderne voetbal en de tegenbeweging die overal op de wereld ontstaat op de tribunes. Jelle Blom reageert met onderstaand artikel weer op Roode door te stellen dat grote geldschieters de enige oplossing zijn voor het voortbestaan van voetbal.

Het noodzakelijke kwaad binnen het moderne voetbal Jelle Blom

Thomas Roode betoogde in een zeer goed geschreven artikel dat de Against Modern Football (AMF) een typisch 21e-eeuwse verzetsgroep is.1 AMF is een groep geïnspi-reerd door de Occupy-beweging. Zijn conclusie is helder: om het moderne voetbal te redden, zouden meer fans betrokken moeten worden bij het bestuur van hun voetbalclub. In dit artikel zal ik uiteenzetten waarom juist het tegenovergestelde waar is. Investeerders zijn in vele gevallen een noodzakelijk kwaad in het moderne voetbal.

Het is heel natuurlijk om vraagtekens te zetten bij de machtsverhoudingen binnen de huidige maatschappij en, als logisch gevolg, ook voor de belangrijkste bijzaak binnen deze maatschappij: voetbal. Voetbal is historisch gezien een sport van het ‘hele volk’ en dat zal het ook altijd blijven. Om de problemen in het hedendaagse voetbal te begrijpen, moeten we eerst naar de hoofdzaak kijken. 99% We are the 99%! Het rolt zo makkelijk van de tong. Lekker rellen, verzetten tegen de grote boze banken/regeringen en demonsteren tegen de gevestigde orde klinkt allemaal spannend. Het klinkt bijna alsof we weer 30 jaar terug in de tijd zijn gegaan (naar de tijd van mijn ouders), waar protesteren een mooi tijdverdrijf was. Houdt in uw achterhoofd dat dit een tijd was vóór de Xbox, Twitter en Youtube; mensen vermaakten zich op andere manieren. Het maakte niet uit of het om atoomwapens, Watergate of Vietnam ging, mensen schopten tegen de gevestigde orde. Over de hele wereld was hetzelfde beeld te zien. Deze tijd leek even terug te komen met de 99%-beweging. Ironisch genoeg zijn de

mensen die toen protesteerden nu juist de gevestigde orde waar mijn generatie zich tegen verzet.

Ik ben niet tegen protesteren, maar het moet wel een goede reden hebben. Daar zit mijn fundamentele probleem met de 99%-beweging: het is een beweging zonder centraal leiderschap en zonder doel. Iedereen die roept één van de 99% te zijn, roept dat om een andere reden. Er zijn mensen die zich verzetten tegen banken, rechtse regeringen, linkse regeringen, voetbalbazen, de politie en sommigen willen alleen rotzooi schoppen. Er zit totaal geen lijn in. Dit is inherent aan de 99%-beweging en precies de reden waarom deze zo populair is: het is een paraplu-beweging. Dit is precies de reden waarom deze beweging nooit iets zal veranderen. Want wat moet er veranderen? Daar heeft ieder procent zijn eigen antwoord op. Bovendien is er nog een hekel punt: 99%. Ik zou theoretisch bij de 99% behoren, maar ik ga niet kamperen op Wall Street of bushokjes kapot schoppen en ik neem aan dat de meerderheid van de bevolking dit ook niet doet. De benaming 99% klopt niet. 99% is het niet eens met de 99%. De beweging heeft een aantal fundamentele problemen waardoor het nu slechts ‘protesteren-om-het-protesteren’ is geworden.

Fans In het voetbal heet de 99%-beweging Against Modern Football (AMF). Fans protesteren voor het behouden van de identiteit van de club, voor het behouden van de traditie. Daar heb ik geen probleem mee. Het is een normale emotie om geen veranderingen te willen in datgene waar je (als fan) van houdt. Deze

Page 6: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

6

stroming is ontstaan als reactie op de multimiljonairs/miljardairs die links en rechts clubs opkopen. ‘Fans worden consumenten en voetbalclubs worden bedrijven’ merkt Roode terecht op.2 Dit was echter al ver voor AMF het geval. Ajax ging bijvoorbeeld al op 11 mei 1998 naar de beurs. Manchester United ging in 2012 naar de beurs en dit werd het grootste succes voor een sportteam ooit. 3 De club incasseerde 233 miljoen dollar op de eerste dag dat de beurs in New York aandelen ManU verkocht. Eerder gingen bijvoorbeeld ook Borussia Dortmund, Juventus, SS Lazio Roma en AS Roma naar de beurs. Voetbalclub zijn al lang geleden bedrijven geworden. Dat is voor een voetbalclub in de huidige wereld eenmaal nodig om te overleven. Fans hebben natuurlijk een belang in hun club, maar dat geeft fans niet het recht om zich te bemoeien met de beleidsvoering van de club. Roode schreef: ‘Het is deze emotionele betrokkenheid die hen het recht geeft op invloed bij de club.’4 Is dit de reden waarom supportersverenigingen invloed moeten hebben bij clubs? Naar mijn mening is dit totale onzin. De vergelijking die hij maakt met een consument van Apple is inderdaad scheef, maar een vergelijking met een fan van een artiest houdt stand. Stel, ik ben een enorme fan van de muziek van Jan Smit, geeft dit mij het recht om de nummers voor hem te schrijven? Of om te bepalen welke van zijn liedjes een single moet worden? Natuurlijk niet! Bovendien zou de carrière van Jan Smit niet lang standhouden als ik dit zou doen aangezien ik, objectief gezien, helemaal niets van muziek weet (hoewel ik mezelf graag als kenner zie). Voetbalclubs zitten in dezelfde situatie. Als ik de fora van Feyenoord bekijk, zijn er flink wat fans die Achabar in de spits willen zien (in plaats van een nieuwe aankoop). Teksten als: ‘gooi die jongen gewoon voor de leeuwen’ en ’toch leuk zo’n eigen talentje in de spits’ zijn geen rationele argumenten. De keuze is aan de mensen die ook aansprakelijk zullen zijn als het mis gaat. Voetbalfans hebben een emotionele reactie. Paniek- en good-feeling-reacties brengen clubs juist in de

problemen. Dit is iets dat we elk jaar zien met de exotische aankopen van degradatiekandidaten. NEC van 2013/2014 is een triest voorbeeld. Fans kunnen invloed hebben door de logica van de bedrijfsvoering te omarmen. Het is vraag en aanbod. Dat is hetzelfde in elke vorm van entertainment: muzikanten trachten liedjes te maken die aanslaan bij het publiek; Apple produceert een iPad die het grote publiek wil hebben; Justin Bieber is een irritant ventje omdat hij dan meer aandacht krijgt van de pers (en dus meer geld); en de meeste voetbalclubs doen alles om fans tevreden te houden. 50-50 Commerciële tycoonachtige eigenaren zijn niet de vijand waar AMF tegen is. AMF schopt tegen de werkelijkheid. Fans hebben niet veel macht, want het zijn ‘slechts’ fans. Bovendien kunnen de meeste fans niet genoeg geld bijeen brengen om een club te laten draaien (laat staan floreren). Door gebrekkige bedrijfsvoering, exorbitante salarissen, druk van fans en paniekerige beleidsvoerders zijn veel clubs in de problemen gekomen. Sommige clubs redden zich met behulp van lokale helden, maar niet elke club heeft een excentrieke lokale miljonair die uit liefde voor de club zijn geld over de balk wil gooien. Deze zijn er nog wel in beperkte mate (Feyenoord, Utrecht en in beperkte mate NEC bijvoorbeeld), maar het is een te dure hobby geworden voor de lokale helden. Een enkele club kan zich redden met behulp van fans (AFC Wimbledon), maar de meeste clubs hebben dat geluk niet. Veel clubs kwamen in handen van de gevreesde tycoons en zij werden in veel gevallen als helden ontvangen. Hier zijn talloze voorbeelden van te vinden en Thomas Roode heeft dit in zijn stuk ook mooi neergezet. Soms pakte dit goed uit en soms heel slecht. Men vergeet echter snel dat bijna al de clubs die in dit rijtje vallen (en vele clubs die niet in het rijtje staan) op de rand van de afgrond stonden vóór de overname. Vitesse, bijvoorbeeld, was voor 99% failliet toen Merab Jordania in de club investeerde! Hoewel

Page 7: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

7

het niet zijn eigen geld was, is dit uiteindelijk (met een gigantische omweg) de redding van Vitesse gebleken. Vitesse doet nu mee om de landstitel en de fans zijn voor een groot deel weer tevreden. Dit was natuurlijk een enorme gok, maar de financiële situatie van Vitesse was anders onmogelijk te redden. Het ‘schreeuwen tegen de wind’ van de supporters is dus niet de redding. Rijke eigenaren kunnen dit wel zijn. Ik zeg expres ‘kunnen’ in de laatste zin. Het is een gok. Sommige van deze tycoons zijn volslagen idioot (Cardiff City Dragons) en sommige brengen de club fantastische successen (Chelsea en Manchester City). Er zijn evenveel horrorverhalen als dat er sprookjes zijn. Fans moeten er rekening mee houden dat als een club een rijke zakenman als eigenaar binnen weet te halen, dit een laatste redmiddel is en bovendien een enorme gok. Zoals iedereen die ooit gegokt heeft weet: er is een aardige kans dat het verkeerd uitpakt. Er is echter ook een kans dat het een groot succes wordt. Ik zeg zeker niet dat elke club een buitenlandse eigenaar moet willen, maar in vele gevallen is het een noodzakelijke gok. Mijn conclusie is dat fans niet zinloos moeten schreeuwen maar de opties goed, objectief, moeten bekijken. In vele gevallen is het faillissement een 99% zekerheid zonder nieuwe eigenaar en 50% kans dat het fout gaat met een nieuwe eigenaar. Bij het gokken is er maar één logica: ga voor de beste kans. Jelle Blom (1988) studeert Human Geography aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

                                                                                                               1 T. Roode, ‘Against Modern Football : de redding van het moderne voetbal’, Volonté Générale n˚2 (2014) 11-14, online beschikbaar via: http://www.volontegenerale.nl/ ?p=896 (geraadpleegd op 26 augustus 2014). 2 Roode, ‘Against Modern Football’, 11. 3 S. van der Laan, ‘Machester United maakt grootste sportbeursgang ooit’, Elsevier (10 augustus 2012) online beschikbaar via: http://www.elsevier.nl/Economie/ nieuws/2012/8/Manchester-United-maakt-grootste-sportbeursgang-ooit-ELSEVIER346422W/ (geraadpleegd op 26 augustus 2014). 4 Roode, ‘Against Modern Football’, 14.

Page 8: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

8

Tegen de Eerste Kamer Mike van Raak

De Eerste Kamer is sinds de invoering van het tweekamerstelsel in 1815 sterk bekritiseerd. Eigenlijk hadden de Nederlanders bij de invoering niet zo veel met een Eerste Kamer, maar deze werd op aandringen van de aristocratie uit de Zuidelijke Nederlanden toch ingevoerd. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 bleef het tweekamerstelsel gehandhaafd, maar de Eerste Kamer bleef in Nederland kritiek krijgen. Johan Rudolph Thorbecke, de ‘vader’ van de Nederlandse Grondwet, stelde het bestaan van de Eerste Kamer in de negentiende eeuw uitvoerig ter discussie. Hij zou gezegd hebben dat deze ‘zonder grond en doel’ was.1 Thorbecke kon bij zijn politieke stellingnames zelden rekenen op bijval van zijn conservatieve rivaal Guillaume Groen van Prinsterer, behalve in zijn oppositie tegen de Eerste Kamer. Aan Van Prinsterer wordt de uistpraak dat de Eerste Kamer ‘een mislukte copie naar Engelsch model [is]’ toegeschreven. 2 Verschillende bewegingen, partijen en commissies hebben door de gehele negentiende en twintigste eeuw gepoogd de macht van de Eerste Kamer te beperken of deze zelfs af te schaffen. De (staats)commissies-Cals/Donner, -Biesheuvel, - De Koning en het Burgerforum kiesstelsel adviseerden allemaal een bepaalde beperking van de Eerste Kamer. De oprichting van D66 stond geheel in het teken van staatkundige vernieuwing. Het afschaffen van de Eerste Kamer was daarbij één van de ‘kroonjuwelen’. Ook op dit moment is er bezwaar tegen de Eerste Kamer. D66, GroenLinks, SP, en PVV pleiten voor het afschaffen ervan. Daar sloot zich dit jaar VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra bij aan. Hij vond dat als de Eerste Kamer om politieke redenen zou blijven dwarsliggen, deze maar afgeschaft moest worden. Ook krijgt Nederland al een aantal jaar stevige kritiek vanuit de Europese Unie. De Raad van Europa uitte in een recent rapport grote zorgen over

belangenverstrengeling in de Eerste Kamer doordat de nevenfuncties van senatoren niet goed zijn geregeld. De Raad twijfelt daarmee aan de integriteit van de Eerste Kamer. In dit artikel zet ik eerst het concept van een chambre de réflexion uiteen. Daarna betoog ik waarom dit model niet meer voor de Nederlandse Eerste Kamer opgaat. Vervolgens analyseer ik welke bezwaren dat voor het Nederlandse politieke bestel met zich meeneemt en welke oplossingen er zijn voor dit probleem. Chambre de réflexion Ondanks de genoemde kritiek heeft de senaat zich altijd kunnen blijven handhaven. De Eerste Kamer is een gevestigd onderdeel van het krachtenveld van de Nederlandse politiek en kan blijven rekenen op veel steun. De voorstanders voor het behouden van de Eerste Kamer beschouwen deze als een chambre de réflexion. Dit concept veronderstelt de Eerste Kamer als een controlerend orgaan waar ervaren senatoren zich nogmaals buigen over de uit de Tweede Kamer afkomstige wetgeving. Eerste Kamerleden controleren de technische kwaliteit van die wetgeving en toetsen deze aan de Grondwet. De Eerste Kamer zou daarmee een apolitieke waarborg zijn tegen de waan van de dag die de Tweede Kamer beheerst. Er zijn in het verleden periodes geweest waarin de Eerste Kamer (deels) heeft gefunctioneerd als een chambre de réflexion. Helaas heeft de huidige politieke praktijk de positie van de Eerste Kamer aangetast. Politieke partijen grijpen alle mogelijkheden aan om het politiek proces te beïnvloeden. Zij schromen er niet voor om hun invloed binnen de Eerste Kamer voor dat doeleinde te gebruiken. Politieke afwegingen zijn daardoor een belangrijke rol gaan spelen in het dagelijks functioneren van de Eerste Kamer. Onder de druk vanuit politiek partijen is er niets meer over van de timide opstelling van senatoren.

Page 9: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

9

Dat is een groot probleem, omdat de Eerste Kamer wel degelijk de bevoegdheid heeft om wetgeving te kunnen blokkeren. Die bevoegdheid, gecombineerd met een nieuwe mentaliteit, heeft negatieve gevolgen voor het effectief functioneren van het Nederlandse politiek bestel. Het huidige kabinet Rutte-II ondervindt die negatieve gevolgen dagelijks. Voortdurend moet dit kabinet op zoek naar steun van de oppositie om delen van het regeerakkoord door de Eerste Kamer te loodsen. Ministers zwerven daarbij in een continu onderhandelingsproces door de gangen van het Binnenhof. Opvallend is dat deze onderhandelingen niet plaatsvinden met de fractie van de Eerste Kamer, maar juist met de lijsttrekkers van de Tweede Kamer – een mogelijk teken dat de partijtop afkomstig uit de Tweede Kamer de Eerste Kamer is gaan overstemmen. Praktische bezwaren Deze nieuwe situatie lijkt helaas geen uitzondering te gaan worden. Sterk wisselende verkiezingsuitslagen en een grote afstand tussen de Tweede Kamerverkiezingen en de Provinciale Statenverkiezingen zorgen ervoor dat de kloof tussen de samenstelling van de Eerste en Tweede Kamer voorlopig zal blijven bestaan. Dat is om praktische redenen zeer onwenselijk. In de Nederlandse politiek is het vinden van meerderheden per definitie lastig. Lange formatieprocessen zijn in de parlementaire geschiedenis geen uitzondering. Door toenemende polarisatie en de sterke volatiliteit van het electoraat zullen formaties ook in de toekomst moeizaam blijven verlopen. Ze zullen nog moeilijker worden als er naast de meerderheid in de Tweede Kamer ook nog eens gezocht moet worden naar een meerderheid in de Eerste Kamer. Zodra halverwege een kabinetsperiode nieuwe Provinciale Statenverkiezingen worden uitgeschreven, treedt er een nieuwe senaat aan. Op dat moment moet opnieuw gezocht worden naar een meerderheid in de Eerste Kamer. Die chaotische situatie is vrijwel

onbestuurbaar en de daadkracht van de politiek wordt er door beperkt. Vooral tijdens de ernstigste economische crisis van de afgelopen decennia moet een regering snel en effectief kunnen reageren. Daarnaast is een stabiele regering met een coherent beleid nodig om Nederland weer richting economisch herstel te kunnen leiden. De minderheidspositie in de Eerste Kamer van Rutte-II staat dat niet toe. De stabiliteit van de huidige ‘coalitie’ valt ook te betwijfelen. De verhouding tussen de partijen die een meerderheid hebben in de Tweede Kamer en de partijen die nodig zijn voor een aanvullende meerderheid in de Eerste Kamer is momenteel een pijnpunt. De regeringspartijen VVD en PvdA zien voor zichzelf een belangrijker aandeel in het beleid dan voor de ‘constructieve oppositiepartijen’ D66, ChristenUnie en SGP. Dat kan niet lang goed blijven gaan, vooral sinds de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 de verhoudingen hebben verstoord. Als één van de ‘constructieve oppositiepartijen’ besluit niet meer mee te werken, zal er een andere oppositiepartij gezocht moeten worden. In het ergste geval kan er geen meerderheid in de Eerste Kamer gevonden worden. Een kabinetscrisis en nieuwe verkiezingen zullen dan het gevolg zijn. De minderheidspositie in de Eerste Kamer vormt dus geen sterke basis voor een kabinet. Ideologische bezwaren Deze minderheidspositie is ook om ideologische redenen onwenselijk. Wat blijft er nog over van een verkiezingsprogramma of regeerakkoord wanneer de coalities steeds groter worden? Het beleid zal vervallen in een ongemakkelijke consensus waar niemand op zit te wachten. Ook worden zo bepaalde beleidsterreinen een taboe. Momenteel zijn bijvoorbeeld euthanasie, homo-emancipatie, koopzondag en abortus thema’s waarover niet binnen de coalitie gesproken wordt. De christelijke en seculiere partijen liggen op die ideologische kwesties namelijk zo ver uit elkaar dat de punten maar vermeden worden

Page 10: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

10

om de coalitie binnen de Eerste Kamer niet op het spel te zetten. De Nederlandse kiezer wordt al jaren koopzondag beloofd maar deze sneuvelt telkens weer door de invloed van een christelijke partij in de Eerste Kamer. Ook staat op het moment de euthanasiewetgeving ter discussie. Toonaangevende artsen verwachten van de overheid verbeteringen in die wetgeving. Deze komen er echter niet omdat het thema te gevoelig ligt bij de coalitiepartners ChristenUnie en SGP. Deze partijen weten zo met samen maar acht zetels in de Tweede Kamer toch via de Eerste Kamer een belangrijk beleidsthema te beïnvloeden. Dat is staatsrechtelijk niet te verklaren vanwege het primaat van de Tweede Kamer. In de huidige situatie is er weinig van dat primaat over; wetsvoorstellen waar in de Tweede Kamer een ruime meerderheid voor zou zijn sneuvelen in de Eerste Kamer om politieke redenen. Gesuggereerde oplossingen Al deze tekortkomingen zijn al eerder gesignaleerd. Daarom zijn verschillende suggesties gedaan om de problemen te verhelpen. De meest genoemde is het beperken van de medewetgevende bevoegdheden van de Eerste Kamer. Deze krijgt dan niet meer de mogelijkheid wetgeving permanent te kunnen blokkeren, maar deze alleen voor een bepaalde periode te kunnen vertragen. Vaak wordt de vergelijking gemaakt met het Britse House of Lords, dat een dergelijke bevoegdheid heeft. Dan zou de Eerste Kamer wetgeving niet meer permanent kunnen blokkeren. In het ergste geval kan wetgeving alleen worden vertraagd en niet meer worden geblokkeerd. Opstappen is dan voor een kabinet niet meer nodig, zij hoeven alleen geduldig te wachten. Deze beperking in de bevoegdheid van de Eerste Kamer zou inderdaad de problemen deels verhelpen. Het zou de Eerste Kamer echter in bepaalde situaties nog steeds een bijzondere machtspositie geven. In het geval dat snelle wetgeving een vereiste is, zullen de oppositie partijen bij een minderheidspositie in de Eerste Kamer weer proberen het politiek

proces te beïnvloeden. Ook is een situatie denkbaar waarin de Eerste Kamer de mogelijkheid krijgt wetgeving een jaar te kunnen vertragen terwijl het kabinet nog maar een jaar heeft voor zijn regeertermijn verloopt. Dan zou de senaat toch feitelijk de mogelijkheid hebben wetgeving te blokkeren. Het beperken van de bevoegdheden van de Eerste Kamer heeft dus wel deels nut, maar het is niet de meest wenselijke optie omdat in bepaalde situaties weer precies dezelfde problemen zich voordoen. De Eerste Kamer zou dan weer om politieke redenen wetgeving kunnen blokkeren. De andere optie is ervoor zorgen dat de verhoudingen tussen de Eerste en Tweede Kamer ongeveer gelijk zijn. Bijvoorbeeld door ook de Eerste Kamer te ontbinden bij de val van een kabinet. Dat zou echter weinig uitmaken omdat dezelfde Provinciale Statenleden weer precies dezelfde Eerste Kamer zouden kiezen. De andere optie is om bij de val van een kabinet daarom ook de Provinciale Staten te ontbinden. Het gevolg zou gelijktijdige verkiezingen zijn voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. Dat zou een garantie bieden voor een gelijke verhoudingen tussen de Eerste en Tweede Kamer, maar ook hier zitten weer haken en ogen aan. Ten eerste is er helemaal geen garantie dat kiezers op dezelfde partij zouden stemmen voor de Tweede Kamer als voor de Provinciale Staten. Ten tweede zou deze vorm betekenen dat de Provinciale Staten – een afzonderlijk politiek orgaan met een eigen mandaat – zou worden ontbonden zodra de Tweede Kamer wordt ontbonden. Dat is staatsrechtelijk lastig te onderbouwen. Daarom wordt soms gesuggereerd om de Eerste Kamer samen met de Tweede Kamer direct te laten kiezen. Het gevolg daarvan is doublure: de Eerste en Tweede Kamer gaan dan zoveel op elkaar lijken dat het nut van de Eerste Kamer nog valt te betwijfelen. In de Scandinavische landen is om deze reden het bicameraal stelsel al lang afgeschaft. De Eerste Kamer voegde in die landen niets meer toe aan het systeem en zorgde alleen maar voor vertragingen in de wetgevingsprocedure.

Page 11: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

11

Nederland moet een voorbeeld nemen aan de Scandinavische landen en de Eerste Kamer afschaffen. Dat is de enige echte oplossing die concrete verbeteringen biedt voor het functioneren van het politieke systeem. Veel zullen wij niet missen, want de Tweede Kamer is in staat het wegvallen van de Eerste Kamer op te vangen door extra secuur te werken. Bovendien kan het geld dat vrij komt gebruikt worden om de ondersteuning van Tweede Kamerleden en politieke partijen te verbeteren. In het uiterste geval kan een ander orgaan zoals de Raad van State bepaalde bevoegdheden krijgen om de wetgeving uit de Tweede Kamer extra te controleren. De Eerste Kamer is dan helemaal niet meer nodig. Het concept van een chambre de réflexion klinkt aantrekkelijk, maar het heeft geen toepassing meer op politieke praktijk. De enige voordelen die het tweekamersysteem in het verleden bood, zijn verdwenen nu de Eerste Kamer is vervallen tot een politiekorgaan. Het afschaffen ervan is daarom aantrekkelijker dan ooit. Mike van Raak (1991) volgt de master Politiek en Parlement aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

                                                                                                               1 De auteur heeft deze uitspraak van de Thorbecke helaas niet kunnen verifiëren. 2 Hetzelfde geldt voor dit citaat.

Page 12: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

12

Page 13: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

13

What could China learn from Dutch water management? Yingying Ma

The Netherlands has a long history in water management. Many Dutch citizens use the opportunity to actively express their opinions on water management. The birth of such public participation systems can be traced back to the thirteenth century. Public participation (PP) is regarded as the core element for successful construction of the projects and is defined as a process in which people are allowed to influence the outcome of plans and working processes.1 More recent-ly, PP refers to a range of procedures that involve the public and/or stakeholders in the preparation of plans and decision making.2 In China, however, people cannot present their ideas to the government in effective ways. Many projects have failed because of this lack of a clear and constructive relationship between the government and the people. This article shows the defects in China’s water management. By using the Dutch public participation in water management as an example, I want to come up with appropriate solutions for these problems. Public participation in the Dutch water management The Dutch Water Act is one of the best examples to show that in the Netherlands public participation in water management is embedded in legislation. There are several points in the Water Act that embody elements of public participation. The focus of the Act is to provide an integrated water management system. It allows individuals and companies to provide opinions on upcoming decisions and claim compensation for damage caused by the authorities. Chapter 3 of the Water Act indicates that information must be disseminated in time in order to coordinate and facilitate regional people’s involvement in water management. In addition, when it comes to the consultation process, the Act stipulates that

‘the draft plan shall be prepared in joint consultation with representatives of the management of all provinces and water boards as well as the municipal councils; consultation of the competent authorities of the other states in the Rhine, Meuse, Scheldt and Ems river basin districts; and public consultation of residents and interested parties.’3

Moreover, regarding compensation, it dictates that

‘any person who suffers or will suffer damage as a consequence of the lawful exercise of a water management duty or competence shall, at his request, be awarded compensation by the administrative authority.’4

The Water Act has incorporated public participation into its internal law. The consultation rights and access to information rights owned by the public are to be respected and protected by the government. Lastly, articles in Dutch Administrative Law also contain rules ensuring Dutch citizens have the right to get information on the decision making processes.5 It is the right of the Dutch citizens that their voice is heard and that policy makers listen to and act according to the wishes of the people. The institutional perspective: water boards Historically speaking, Dutch people with common interests cooperated to stay safe from water threats. Water boards first emerged in the thirteenth century as loosely created organizations. They were local organizations comprised by local people, familiar with the local environment. In the middle Ages, inhabitants were charged fees by the water boards. These water boards were established on an ad-hoc basis, for example following a flooding or another water management problem. When a new problem occurred, a new cooperation was created, sometimes overlapping the territory of the

Page 14: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

14

existing water boards.6 Water boards have a tradition of stakeholder participation; members were recruited or selected by the board depending on local demands. Decision making was open to public scrutiny.7 Members of water boards monitored the local or regional water government. This has led to the participation of representatives of households and industry in the administrative and executive bodies of the water boards.8 The participation in governance makes the water boards the oldest form of democratic government in the Netherlands.9 Recent water boards have built up their own financial resources and institutional position and every polluting unit in the country has to pay waste water treatment fees.10

Concluding, the Netherlands has concrete and practical measures in its public participation systems and because of those measures people’s opinions are reflected in national laws. In coordinating water management tasks, the local Dutch organizations respect people’s participation rights. Public participation in Chinese water management China has no statutory rules regarding public participation in national laws. However, some of the legislations do refer to this concept. These regulations are implemented loosely without supervision. Legislations concerning public participation in China are as follows: Firstly, in the Water Law of the People's Republic of China, revised in 2002, article 11 states that

‘the people's governments shall award the entities and individuals that have made outstanding achievements in the development, utilization, preservation, protection and management of water resources and in the prevention and control of water disasters, etc..’11

This only involves people’s contributions without referring to participating in decision-making.

Secondly, as for the Water Pollution Prevention and Control Law of the People's Republic of China, which was revised in 2008, article 10 states that

all entities and individuals have the obligation to protect water environment, and have the right to report to authorities acts polluting or damaging water environment.12

This article only puts emphasis on people’s obligations without endowing participation rights.

In view of the Dutch example mentioned above, in the Netherlands anyone can participate in water management control through administrative law or civil law’s protection. Dutch citizens can participate in water protection and management through legal channels. In China however, only people or organizations that have significant interests in specific water plans can be – indirectly – involved in water decision-making. Results of the Acts implementation In current Chinese laws and regulations, there are only general principles regarding public participation. The cause of this lack of public participation in Chinese water management lies in the focus on government control. The tasks are mostly distributed by the government and are carried out by different departments directly; the government seems to be the leader. Drawing from lessons from the Netherlands, we should consider that the government should act as an organizer and director that organizes communication and discussions among stakeholders and gathers and integrates their ideas into the water management plans. Institutional arrangements related to public participation Regarding water management, China has complex institutional arrangements. According to Chinese laws, only in the process of environment impact assessment, authorities should ask the relevant people for opinions regarding a project. In the process of

Page 15: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

15

administrative license only citizens who are directly involved may express their ideas. People can comment on government’s actions in restricted ways, however they will never be advocated by the government to take part in the real decision making. When it comes to overlapping areas, different institutions and ministries will always hold ‘the other party’ responsible. In general, there is a lack of communication and local people’s interests are ignored. Dutch environmental law, on the contrary, specifies government advisory bodies utilizing their knowledge and strengths to provide the required and guaranteed science and technology for the government. Solutions for China Based upon the above explanations, I recommend that China takes measures regarding the implementation of public participation in the water management system.

Firstly, the government should initiate campaigns to raise people’s awareness of water management, stimulate a sense of urgency and increase knowledge of water management policy. Environmental consciousness in China is not as strong as we might expect it to be. The government should therefore initiate multitudinous activities to improve people’s attention to water management. They can for example hire famous celebrities, who represent the government, to call for water management participation in the whole state.

Secondly, who should be involved in the decision making process? I think not only residents who live close to the project should be involved, but also other relevant ministries dealing with related fields. Water supply companies and industries for waste water treatment should also be considered actors in the decision making process.

Thirdly, the focus should be on the moment when people have the possibility to get involved in the decision making process. A project should ideally be divided into three phases; the preparatory phase, the execution phase, and the later stages. At the beginning, leaders of the project should call for relevant ideas. Throughout the implementation part,

stakeholders should also be regularly interviewed to express their thoughts on the project. Finally, the target group should also be investigated to see whether their living standards have improved and if the negative effects of the project have been avoided effectively.

Lastly, what kind of approaches should be adopted concerning these plans? News broadcasts and TV shows could be used as direct ways to popularize this concept. Water management education training is another essential point for promotion and can be implemented in universities. There are many resident committees in China, and they are local governed organizations. These committees can distribute leaflets in communities, generalizing the concept of public participation in water management. Conclusion In the Netherlands, projects obtain social acceptance through public participation, and in the process raise awareness. Water boards encourage people to engage in fair and democratic decision-making processes. For the Chinese case, mandatory public participation is necessary; the laws should be made in a communicative process and leave no space for double interpretations. The government should launch campaigns to motivate people’s deep social responsibilities. In this way Chinese people will be more aware of their responsibility, task, and ability to take care of water management. Yingying Ma (1990) studies Law at Fudan University in Shanghai and has won a scholarship to study at the University of Groningen in the Netherlands.

Page 16: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

16

                                                                                                               1 Guidance on public participation in relation to the Water Framework Directive, Directive Cadre Européene Eau 2015 Rhin Meuse (2002) online available via: http://www.eau2015-rhin-meuse.fr/fr/ressources/ documents/guide_participation-public.pdf (consulted on August 26, 2014). 2 T. Webler, and S. Tuler, ‘Public Participation in Watershed Management Planning: Views on Process from People in the Field’, Human Ecology Review 8 (2001) 29-39, online available via: http://www.humanecologyreview. org/pastissues/her82/82weblertuler.pdf (consulted on August 23, 2014). 3 Water Act, Report Ministry of Transport, Public Works and Water Management (2011) 22, online available via: http://www.helpdeskwater.nl/publish/pages/24783/wateract_total.pdf (consulted on August 26, 2014). 4 Water Act, 51. 5 Administrative Code, Report of Ministry of Justice and Ministry of Home Affairs (1994) 7-8, online available via: http://www.juradmin.eu/colloquia/1998/netherlands_annex.pdf (consulted on August 26, 2014). 6 Unie van Waterschappen. Website: www.uvw.nl (consulted on June 14, 2014). 7 C.A., Madramootoo, W.R. Johnston & L.S. Willardson, Management of agricultural drainage water quality (Rome 1997). 8 J. de Heer, S. Nijwening and S. de Vuyst, Towards Integrated Water Legislation in The Netherlands. Lessons from other countries (2004) online availiable via: http://ucwosl.rebo.uu.nl/wp-content/uploads/2013/11/ TowardsIWL-finalreport.pdf (consulted on August 23, 2014). 9 Water Management in the Netherlands, Rijkswaterstaat, (2011) online available via: http://www.rijkswaterstaat.nl/ en/images/Water%20Management%20in%20the%20Netherlands_tcm224-303503.pdf (consulted on on August 23, 2014). 10 R. Helmer & I. Hespanhol, Water Pollution Control - A Guide to the Use of Water Quality Management Principles (WHO/UNEP 1997). 11 Water Law of the People's Republic of China (2002 Revision), Article 11. Website: http://english.gov.cn/ laws/2005-10/09/content_75313.htm (consulted on June 14, 2014). 12 Water Pollution Prevention and Control Law of the People's Republic of China (2008 Revision) article 10, online available via: http://www.google.com.hk/... (consulted on August 26, 2014).

Page 17: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

17

Kennis door kunst Niels Raaijmakers

De academische wereld wordt door een veelzijdig aanbod van doelen in haar bestaan voortgestuwd. Het begrijpen van de wereld om ons heen is er daar één van. De sociale wetenschappen vormen hier geen uitzondering op, hoewel zij vooral de samenleving en haar leden willen begrijpen. Sociale wetenschappers brengen sociale structuren in kaart en tonen verbanden tussen de structuren aan. Dit doel is vanaf het begin van mijn studentenleven, de vooravond van mijn academische carrière, ook mijn doel geworden. In de afgelopen vier jaar ben ik dan ook veelvuldig blootgesteld aan de vele gangbare onderzoeksmethoden om mijn (of beter gezegd ons) begrip van de samenleving te vergroten. Het geklungel met enquêtes, statistische analyses en elkaar tegensprekende theorieën is mij dan ook niet vreemd. Hoe dan ook, na vier jaar studie knaagt er toch iets aan mijn geweten.

Los van het groeiende wantrouwen jegens de sociale wetenschappen als gevolg van de vele verzonnen of gemanipuleerde onderzoeksresultaten, is bij mij het idee ontstaan dat de sociale wetenschappen stagneren. Hoewel er sprake is van zekere vooruitgang door nieuwe analysemethoden en bevindingen, wordt onze kennis over de samenleving niet vergroot. Met andere woorden: grote aardverschuivingen in kennis blijven uit. Een mogelijke oorzaak is het gevaar van de tunnelvisie in de sociale wetenschappen: men zoekt maar op één plek of een beperkt aantal plekken naar antwoorden op onderzoeksvragen. Voor mijn eigen discipline, sociologie, komt dit mede door een sterke concentratie op het belang van enquêtes, statistieken en analyses. In principe is daar niets mis mee, mits men zijn ogen open houdt voor hetgeen zich buiten de al gebaande paden afspeelt.

Kunst kan hierbij één mogelijk handvat bieden om buiten de stagnerende en reeds bekende academische publicatiewereld te kijken. In het begrijpen van de samenleving

wordt kunst vaak als een ondergeschoven thema behandeld. In dit artikel wil ik graag het tegendeel te bewijzen en laten zien dat kunst capabel is om ons van nieuwe en waardevolle maatschappelijke inzichten te voorzien. Wat kan kunst voor de samenleving betekenen? Academici behandelen kunst, en dan voornamelijk de rol van kunst in de samenleving, vanuit verschillende invalshoeken. Kunst kan bijvoorbeeld gezien worden als handelswaar en daarmee een object van economische waarde zijn. Kunst is ook een sociaal construct dat sociale status uitdraagt. 1 Dit zijn echter invalshoeken die informatief zijn, maar ons geen inzicht geven in de samenleving. Er zijn invalshoeken die dat wel kunnen. Kunst, en de kunstwereld, kunnen namelijk gezien worden als een subcultuur bevolkt door artiesten. Kunst als subcultuur heeft al eens als onderzoeksgebied gefunctioneerd voor. Howard S. Becker. Voor de ontwikkeling van de ‘etiketteringtheorie’ deed hij etnografisch veldwerk naar jazzmuzikanten in Chicago en hun drugsgebruik.2 Hiermee boekte Becker grote vooruitgang binnen de sociale wetenschappen en toonde aan dat de kunstwereld ook een belangrijke bijdrage kan leveren in het begrijpen van de samenleving.

Ondanks deze bijdrage wordt er een cruciaal aspect van de kunstwereld genegeerd, namelijk de kunstwerken zelf. Kunstwerken zijn in staat om ons ook te helpen in het begrijpen van de samenleving. Er bestaat namelijk een de wisselwerking tussen kunst en samenleving. Kunst vormt een reflectie van de maatschappij en de verschillende fenomenen die zich erin voltrekken. Aristoteles argumenteerde al dat ‘kunst imitatie en representatie’ was.3 Volgens Aristoteles waren de kunsten vooral bedoeld om ‘de werkelijkheid’ na te bootsen. Een mening die leidde tot een polemiekenoorlog onder filosofen, aangezien onduidelijk is wat nu die

Page 18: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

18

werkelijkheid is. Mijns inziens is het correct om te stellen dat kunst de samenleving, en aspecten daarvan, imiteert en representeert. Het ontstaan van een kunstwerk en de boodschap die de kunstenaar wil overbrengen, zijn vaak geworteld in de maatschappij. De kunstenaar heeft wellicht als doel om, met het kunstwerk, een boodschap de wereld in te helpen over iets wat hem of haar opvalt in het dagelijkse sociale leven. Op deze manier gaan achter kunstwerken maatschappelijk geïnspireerde verhalen schuil, die misschien qua informatievoorziening (of objectiviteit) het verliezen van grootschalige enquêtes, maar desalniettemin de maatschappelijke geïnteresseerden onder ons scherp houden over wat er speelt buiten de muren van de universiteit.

Met deze verhalen achter kunstwerken verschaft kunst ons ideeën of meningen die afwijken van de heersende norm of juist vernieuwend van aard zijn.4 Kunst bevordert een kritische blik en progressieve houding. Het lezen van een boek of het bekijken van een bepaald schilderij verschaft wellicht een ander idee over een maatschappelijk verschijnsel, waar men eigenlijk nog niet over had nagedacht. Heersende of populaire ideeën worden zo geconfronteerd met deviante ideeën, hetgeen een kritische blik en progressie houding bevorderen. Kunst heeft op deze wijze een educatieve rol in de ontwikkeling van individuen. Rekening houdend met de ruime vrijheid waarmee een kunstenaar aan de slag kan, wordt kunst op deze manier een doorgeefluik van ideeën en opvattingen over maatschappelijke fenomenen zoals ze zich daadwerkelijk afspelen of zoals de kunstenaar ze ziet. Hoe manifesteert dit zich? Het is gepast om de maatschappelijke inzichten waarover zojuist geschreven is te concretiseren. Niet elke kunstvorm is geschikt voor het verschaffen van nieuwe tegen de norm ingaande of aanvullende ideeën. De literatuur leent zich echter wel hiervoor. Goede voorbeelden zijn George Orwells Animal Farm en 1984, boeken die

respectievelijk het Russisch communisme van de vorige eeuw en het leven onder een dictatuur of totalitair regime behandelen. Het zijn boeken die geschreven zijn om de lezers aan het denken te zetten over een sociaal verschijnsel of een (in de ogen van George Orwell zelf) misverstand in de samenleving.5

Een concreter voorbeeld is te zien in het werk van de Franse schrijver en literair enfant terrible Michel Houllebecq. Houllbecq, die tegenwoordig in zelfgekozen ballingschap leeft, staat bekend om zijn zwartgallige, zelfspottende maar ook maatschappijkritische boeken. Één van zijn meest bekende boeken, Les Particules Élémentaires6 , is daar een goed voorbeeld van. In de roman vertelt hij het verhaal van twee halfbroers die op hun eigen manier hun gebrek aan liefde en empathie, veroorzaakt door de verwaarlozing van hun hippiemoeder, proberen op te vullen. Het is daarmee een tegenargument voor het romantische beeld van de hippiegeneratie en -cultuur. Verhalend wordt beschreven hoe volgens Houllebecq, de hippiecultuur (met name de new-age beweging) van de jaren 1960 geleid zou hebben in een egoïstische samenleving vol onvoorwaardelijke liefde en daardoor liefdeloze en verknipte personen. Het zijn misantropische ideeën die hun oorsprong vinden in Houllebecq zijn eigen jeugd (zijn moeder was een hippiemoeder die hem verwaarloosde; hij werd door een communistische grootmoeder opgevoed) en zodoende hun weg naar het geschrift en de maatschappij vonden. Hiermee is het een goed voorbeeld van de manier waarop kunst deviante ideeën vanuit de maatschappij kan verspreiden en waardoor sociale fenomenen in een ander daglicht geplaatst worden.

De literatuur is echter niet de enige kunstvorm die geschikt is om maatschappelijk beladen berichten de samenleving in te slingeren. De schilderkunst reflecteert de samenleving wellicht nog directer dan de literatuur. Schilders zijn, op fotografen na, als geen ander in staat om datgene wat ze observeren te vertalen naar een kunstwerk en daarmee naar een directe representatie van de werkelijkheid zoals zij deze zien. De

Page 19: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

19

schilderijen van Kerry James Marshall staan bijvoorbeeld vol met representaties van de Afro-Amerikaanse cultuur. Naast deze cultuur van een beeld te voorzien, poogt Marshall met zijn oeuvre om kwesties betreffende rassenpolitiek en sociale emancipatie aan te snijden en daarmee ook de ‘zwarte identiteit’ in de huidige sociaal-politieke context te plaatsen. 7 Het werk van Marshall is er op gericht om mensen bewust te maken van onzichtbare thema’s.

De straatkunst en schilderijen van het urbane enfant terrible Banksy zijn ook voorbeelden van maatschappelijk beladen kunst. Banksy’s schilderij van de House of Lords gevuld met apen in plaats van politici is qua boodschap nauwelijks subtiel te noemen, evenals de antikapitalistische en anti-establishment leuzen die hij op de muren van metropolen plaatst. Het zijn ongecensureerde muurteksten (zoals de leus No Future op een muur in London) of –afbeeldingen (van bijvoorbeeld zoenende bobbies of een Olympische atleet die een raket gooit) die de voorbijgangers in London, New York en Parijs aan het denken moeten zetten over de samenleving waarin zij leven. Het zijn tijdelijke lessen om onze samenleving eens van een andere, vaker duistere kant te bekijken We leren voorbij het gepolijste randje van de publieke opinie te kijken naar een rauwer, en soms realistischer, versie van onze maatschappij. Haken en ogen Wanneer het gaat om kunst en met name de positie van kunst in de samenleving is consensus, evenals veel thema’s in de academische wereld, ver te zoeken. Tijdens het schrijven van dit artikel zijn er drie punten naar voren gekomen die tegen het centrale idee van deze uiteenzetting ingebracht kunnen worden.

Ten eerste staat het interpreteren van de juiste/onjuiste en bedoelde/onbedoelde boodschappen van de kunst gelijk aan het wandelen over glad ijs met aan profiel missende schoenen. Kunst is namelijk aan een zekere hoeveelheid subjectiviteit onderhevig.

Het standvastig interpreteren van kunst en die interpretatie als een vorm van de waarheid zien, is om die reden onbetrouwbaar. Wanneer men de betekenis van kunst in een maatschappelijke context behandelt, dient men zich hiervan bewust te zijn. Als men dat niet doet, creëert men, zoals Roger Scruton zegt, ‘valse werkelijkheden’.8

Ten tweede werd eerder al geschreven dat niet elke kunstvorm deviante ideeën kan voortbrengen. Surreële kunst, evenals l’art pour l’art-werken, vallen buiten het beeld gezien zij in hun ontstaan een gebrekkige maatschappelijke boodschap hebben of helemaal geen boodschap uitdragen. Het ligt met andere woorden sterk aan het kunstobject en de artiest of het nieuw inzicht in de samenleving kan verschaffen.

Ten derde blijft de relatie tussen kunst en samenleving zeer complex en onduidelijk. Geargumenteerd werd dat de kunst de samenleving reflecteert, maar vice versa is net zo goed mogelijk. De propaganda films en posters in tijden van dictatuur en de voor hun tijd obscene boeken zoals Lady Chatterlay’s lover tonen aan dat de kunsten van invloed zijn op de samenleving.9 Impliciet is het dus de vraag in hoeverre datgene wat we van de kunst leren, inzichten van de samenleving zelf zijn of vertroebeld zijn door de invloed van kunstobjecten van aleer. Er schijnt dus een wisselwerking te zijn tussen kunst en samenleving. Wat kunnen we dan van kunst leren? Kunst in een maatschappelijke context zien, is dus niet geheel probleemloos, want er is geen consensus over kunst, de betekenis ervan en haar plek in de maatschappij. Echter, het is niet zo dat er een consensus moet zijn en dat de sociale wetenschappen er dan pas iets van kunnen leren. Hoewel de boodschappen onduidelijk, objectief of niet eenzijdig vastgesteld zijn, zijn ze toch bruikbaar. Kunst biedt ons namelijk handvaten om de wereld te begrijpen en het algemene bekende te betwijfelen. Door de kunst een luisterend oor te geven, leren we des te meer over wat er in de samenleving speelt en waar we ons op

Page 20: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

20

kunnen focussen. Bovenmeer verlost kunst ons van een tunnelvisie op academisch gebied. Het kan ons inspireren om de gedachten van kunstenaars uit te werken en te verifiëren. Onderbelichte thema's komen door kunst en kunstenaars op onderzoeksagenda’s. Houllebecq zijn ideeën omtrent de hippiecultuur en de gevolgen voor de westerse samenleving kunnen bijvoorbeeld binnen sociaal(historisch) onderzoek nieuwe bevindingen opleveren. Wantrouwen jegens politici of de gevestigde orde wordt verduidelijkt middels de werken van Banksy of Orwell. Onderzoeksthema’s worden op deze wijze verrijkt met extra dimensies, nieuwe inzichten en wellicht ook meer begrip. Het zijn fenomenen die zonder kunst onderbelicht of niet volledig onderzocht zouden blijven als gevolg van onze tunnelvisie, die de sociale wetenschappen naar stagnatie leidt. Niels Raaijmakers (1991) volgt de research master Social and Cultural Science aan de Radboud universiteit te Nijmegen. Daarnaast is hij een kunstliefhebber.

                                                                                                               1 V.D. Alexander & V.D. Bowler, ‘Art at the crossroads: The arts in society and the sociology of art’, Poetics 43 (2014) 1-19. 2 M.M. Lanier & S. Henry, Essential Criminology (Philadelphia 2010). 3 J. Heerhink, ‘Aristoteles’ Poetica: waar is kunst goed voor?’, Mens en samenleving (8 maart 2014) online beschikbaar via: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/filosofie/128336-aristoteles-poetica-waar-is-kunst-goed-voor.html (geraadpleegd op 28 juli 2015). 4 R. Van Heuven, ‘Kunst als pijler in een progressieve samenleving’, Bureau de helling (z.d.) online beschikbaar via: http://bureaudehelling.nl/artikel/kunst-als-pijler-in-een-progressieve-samenleving (geraadpleegd op 28 juli 2014). 5 G. Orwell, Why I Write. (London 1984). 6 M. Houllebecq, Elementaire Deeltjes. (Amsterdam 1998). 7 L. Tuymans, ‘Daylight’, in: K.J. Marshall, Along the way, beschikbaar via: http://www.muhka.be/nl/toont/ event/3156/KERRY-JAMES-MARSHALL (geraadpleegd op 30 juli 2014). 8 R. Scruton, ‘The Great Swindle’, Aeon.co (17 december 2012) beschikbaar via: http://aeon.co/magazine/ philosophy/roger-scruton-fake-culture/ (geraadpleegd op 28 juli). 9 M. Dun, ‘What is the relationship between art and society?’, Theory of Knowledge (z.d.) online beschikbaar via: http://www.theoryofknowledge.net/areas-of-knowledge/the-arts/what-is-the-relationship-between-art-and-society/ (geraadpleegd op 28 juli 2014).

Page 21: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

21

Sport als religie? Deelnemers weten wel beter Rick Mourits

Op 15 juni verscheen er in Trouw een interview met de socioloog Ruud Stokvis dat nogal wat stof deed opwaaien. In dit vraaggesprek naar aanleiding van zijn onlangs verschenen boek Lege kerken, volle stadions (2014) beargumenteerde hij dat sport religie aan het vervangen is. Sport lijkt in toenemende mate verantwoordelijk te zijn voor ‘vorming, binding en zingeving’, terwijl het belang van religie ‘verschrompeld’. 1 Een opvatting die meerdere lezers niet met Stokvis deelden, omdat zij zich niet in zijn definitie van religie konden vinden.

Uit reacties blijkt dat lezers de binding en zingeving van religie en sport onvergelijkbaar achten. Brievenschrijvers beamen weliswaar dat sport een positieve verbondenheid met de omgeving kan bewerkstelligen, maar vragen zich tegelijkertijd af waarom Facebook en popconcerten niet diezelfde connectie teweeg kunnen brengen. Temeer omdat deze banden minder op competitie geschoeid zijn. Daarnaast kunnen zij het doel van sport – overwinning –, maar moeilijk rijmen met het kerkelijke streven naar compassie. Voor hen zijn deze doelen tegenstrijdig, terwijl Stokvis uitgaat van een gemeenschappelijke beschavende werking.2

Het is de moeite waard om stil te staan bij deze vervreemding onder de lezers, omdat zij iets zegt over de problemen die zich voor kunnen doen bij te eenzijdig onderzoek. In dit artikel zal daarom de theorie Stokvis worden besproken aan de hand van inzichten uit andere disciplines om tot een beter begrip van religie te komen. Zodoende wordt duidelijk dat sport in vele facetten weinig met religie gemeen heeft.

Stokvis’ these De opvatting dat religie en sport vergelijkbaar zijn, komt voort uit Stokvis’ aanname dat beide instituties onderdeel zijn van een moderniseringsproces dat moderne samenlevingen kenmerkt. Vele facetten van de

samenleving ontwikkelen zich door de uitvinding van nieuwe technieken en technologieën.3 Hierdoor rationaliseren ver-schillende onderdelen van de samenleving en ontstaan er nieuwe ideeën, voortgestuwd door nieuwe ontdekkingen. Religie is zodoende onderwerp van sociale veranderingen, net zoals de wetenschap, de kunst, arbeidsdeling en de staat. 4 Religie is echter volgens de moderniseringstheorie als enige aan het uitsterven, omdat zij niet meer in staat is om antwoorden te geven die passen bij de huidige tijdgeest.5

Dat religie verdwijnt, betekent echter niet dat de sociale functies van religie verdwijnen. ‘Men kan er dan wel allerlei sociale functies aan toekennen, maar de mogelijkheid wordt niet uitgesloten dat die functies net zo goed door andere instituties bewerkstelligd kunnen worden’, aldus Stokvis.6 Dit is dan ook de hypothese van Stokvis: sport neemt de sociale functies van religie over. Kinderen worden tegenwoordig in de sport in plaats van in het geloof opgevoed, waardoor ‘vorming, binding en zingeving’ binnen een andere institutie plaats vinden.

Deze verschuiving is volgens Stokvis mogelijk, omdat religie vooral sociaal van aard is. Door gezamenlijke opvoeding en binding wordt er een wereldbeeld bijgebracht en ontstaat de positieve ‘ervaring van volheid van het leven, het gevoel één te zijn met anderen, vooruit te gaan, bekwaam en vol energie te zijn.’ 7 Sport schept enerzijds een universeel wereldbeeld, omdat kinderen leren om een gesteld doel volgens de afgesproken regels na te streven. Zij worden getraind in discipline en zelfbeheersing, en leren door het spelen van wedstrijden om samen te werken en respect te hebben voor de tegenstander. Zo wordt hen bijgebracht dat met inzet en door eerlijk spel iedereen kan slagen. Sport heeft zodoende een civiliserende werking die superieur is aan de religie, omdat zij geen onderscheid maakt naar geloofsovertuiging. Religieuze groeperingen nemen doorgaans alleen mensen in de

Page 22: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

22

gelederen op die eenzelfde geloofsovertuiging aanhangen, waardoor immigranten zonder een katholieke of protestantse achtergrond moeilijker in Nederland kunnen integreren. Deze immigranten kunnen gemakkelijker binnen sportverenigingen integreren, omdat de religieuze splijtzwam daar niet bestaat.

Anderzijds kan sport voor een positieve identiteit zorgen door actieve of passieve deelname. Een gedeelde sociale ervaring is waar religie volgens Stokvis om draait. Het WK was zodoende een positieve, gedeelde ervaring voor zowel de feestvierende Nederlanders achter de buis, als de Oranjespelers die in ‘een flow’ geraakten. Een overwinning zorgt ervoor dat men zich tijdig superieur kan voelen, terwijl een nederlaag een reden is voor sportieve revanche. Deze tijdig houdbare en daarom continu veranderende uitslagen vormen een sociale identiteit.

Vorming Stokvis' these is gebaseerd op veelgebruikte en gangbare sociologische theorieën die hij onderbouwt met bronnenonderzoek. Desondanks riep het interview in Trouw veel weerstand op. Hoe kan dit?

Het eerste probleem van Stokvis' onderzoek is dat het te veel uitgaat van wat beleidsmakers van religie en sport vinden, en zich te weinig verplaatst in de beleving van de deelnemers. Stokvis heeft voor zijn boek namelijk alleen gekeken naar documenten die door bisschoppen, sportkoepels of overheidsorganen zijn gepubliceerd. Deze documenten hameren over het algemeen vrij veel op het belang van moraal, terwijl deze belevenis niet per se bij de gelovigen aanwezig hoeft te zijn. De brievenschrijvers herkennen zich in ieder geval niet in het beeld dat door Stokvis wordt geschetst. Dit komt waarschijnlijk doordat Stokvis benadrukt dat sport door deel- en waarnemers vooral in termen van ethiek wordt gewaardeerd en niet in termen van esthetiek. Weliswaar worden dieptepunten vaak door spelbederf gekenmerkt, maar hoogtepunten worden vooral gewaardeerd om hun uniciteit en schoonheid. Sport is daarmee volgens velen

niet enkel een vormend instituut, maar vooral gericht op prestatie.

Ten tweede wordt de invloed van sport overschat. Dit wijst zich als we kijken naar het wereldtoneel. Waar religies een reden zijn om de wetgeving of de staatsvorm te veranderen, is dit bij sport zelden het geval. Weliswaar was er binnen Ajax een strijd om de te varen koers, maar die is moeilijk te vergelijken met de strijd die bijvoorbeeld in Afghanistan, Egypte en Irak woedt over de religieuze ziel van de staat. Ter illustratie, ik heb ook nog nooit landen actief oude sporten zien uitroeien om nieuwe sporten te promoten. Als sporten worden uitgebannen, is dit eerder om religieuze redenen. Dit wijst erop dat religie en sport op gespannen voet kunnen staan, maar bewijst nog niet dat religie en sport een zelfde vormende functie hebben. Binding Dat sport niet de vormende functie van religie overneemt, betekent niet dat sport de bindende functie van religie niet kan vervangen. De stelling dat sport een nieuwe ontmoetingsplaats is, is op zich niet zo gek. Waar vroeger een kerk het ontmoetingscentrum van de buurt was, neemt tegenwoordig een sportclub vaker deze plek in. Deze vergelijking is echter zinloos als niet wordt ingegaan op de aard van het contact dat daar plaats vindt.

De sportvereniging lijkt in tegenstelling tot de kerk met name een ontmoetingsplaats voor mannen te zijn. Hoewel mannen en vrouwen over het algemeen even vaak sporten en even vaak lid zijn van een sportvereniging, sporten mannen vaker in teamverband: 26% tegenover 13%. Dit verschil komt vooral voort uit het veldvoetbal: 20% van de mannen voetbalt en slechts 6% van de vrouwen. De sociale functie van sport lijkt daarmee geslachtsafhankelijk te zijn en sterker te zijn voor mannen dan vrouwen.8

Stokvis veronderstelt dat contacten die binnen een sportvereniging plaatsvinden een bron zullen zijn voor interetnisch contact. Onderzoek van Ruud van der Meulen wijst echter uit dat buiten voetbal alle takken van

Page 23: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

23

sport een onevenwichtige samenstelling kennen qua etniciteit. Bij veel sporten zijn autochtonen ruim oververtegenwoordigd en met name bij het schaatsen, wielrennen en wandelen. Allochtonen kiezen daarentegen vaker voor honkbal en basketbal.9 De sport kent zodoende een tweedeling naar etniciteit, al is deze minder rigide dan de tweedeling die op het religieuze vlak tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen bestaat. Sport brengt etnische groepen samen die door religie gescheiden zouden kunnen worden, bijvoorbeeld door moskees en migrantenkerken.

Het relatief vaak samen sporten van mensen met verschillende etnische achtergronden betekent echter niet dat sport het middel is om alle sociale groepen met elkaar in contact te brengen. Veel sporten faciliteren weinig contact tussen hoog- en laagopgeleiden, terwijl hoog- en laagopgeleiden elkaar in de kerk juist wel tegenkwamen. Weliswaar zijn er positieve uitzonderingen op de regel – tennis, turnen, zwemmen en (wederom) veldvoetbal –, de teneur blijft toch dat sport sociale strata scheidt. 10 Hierdoor verwijdert de sport een oude sociale barrière, om een nieuwe op te werpen. Het is daarom van belang om de positieve, verbindende effecten van sport niet te overschatten.

Zingeving Waar Stokvis tot nu toe vooral nuances miste, gaat hij wat betreft zingeving de mist in. Dit komt doordat hij Durkheims functionele definitie van cultuur hanteert: ‘Het gevoel deel uit te maken van iets dat groter is dan zijzelf.’ Deze definitie maakt het mogelijk om bijna alles te zien als een religie: bijvoorbeeld voetbalrellen, concerten en grote sportwedstrijden. Binnen religiestudies is dankbaar van deze definitie gebruik gemaakt om de beleving bij de genoemde fenomenen beter te kunnen begrijpen. Tegelijkertijd schiet Durkheims definitie in de ogen van meerdere religiewetenschappers tekort om de aard van religie te kunnen omschrijven, omdat zij de genoemde fenomenen niet als religieus van

aard beschouwen. Zij gebruiken de definitie daarom nadrukkelijk niet om het essentiële idee van religie bloot te leggen.

De meest gangbare definitie van de zin/kern van religie is dat zin bestaat in het beantwoorden van contingentievragen, die ook wel bekend staan als waaromvragen. Deze vragen gaan in op het leed dat mensen treft en waarmee ze moeten omgaan. Pijn, smart en sterfelijkheid zijn onvermijdelijk in deze wereld, maar zijn moeilijk om te bevatten en te accepteren. Velen vragen zich daarom af waarom wij en anderen moeten lijden en sterven. Ieders levensvreugde is soms slachtoffer van deze onderdelen van het leven en de functie van religie is om het verband tussen menselijk handelen en pijn en overlijden te leggen.11 Religie is zodoende geen goednieuwsshow, zoals Stokvis beweert, maar een manier om het negatieve in de wereld een plaats te kunnen geven.

De vraag is echter in hoeverre sport een antwoord geeft op deze levensvragen. Het geeft weinig soelaas bij menselijk lijden, omdat alles wat men overkomt de verdienste is van inzet, discipline en talent. Wanneer men iets niet krijgt, komt dit dus doordat men er niet goed genoeg voor is. Een tamelijk fascistische gedachte. Bovendien, welke invulling kan sport geven aan redenen voor menselijk overlijden? Op dit moment zijn er ceremonieën binnen de sport waarbij met een rouwband wordt gespeeld, een minuut stilte wordt gehouden of geklapt wordt voor de doden. Deze rituele handelingen bieden enige steun voor naasten, maar wat geeft het voor verklaring van het overlijden en persoonlijke leed dat de naasten eraan overhouden? Conclusie Dat meerdere mensen de vergelijking tussen religie en sport moeilijk kunnen maken, komt doordat Stokvis een ongelukkig gekozen definitie van religie hanteert. Dit is waarschijnlijk gebeurd, omdat Stokvis documenten analyseert die zijn vervaardigd door bisschoppen en overheidsorganen, terwijl de opvattingen van individuele kerkgangers en sporters onbelicht blijven. Hierdoor kijkt de

Page 24: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

24

socioloog niet verder dan de sociale functies van religie, terwijl zij toch echt een individuele functie heeft op het gebied van zingeving. Dit verklaart waarom in alle ingestuurde reacties naar voren kwam dat de auteurs wel snapten dat er door zowel religie als sport een sociale binding ontstaat tussen mensen, maar dat zij tegelijkertijd de vergelijking op andere vlakken niet konden leggen.

Sport kan misschien een sociale opvolger zijn van religie, maar is zeker geen vervanging van de religie. De nieuwe sociale banden zijn daarvoor te anders. Op het gebied van zingeving kan sport bovendien geen antwoord geven op vragen over waarom wij lijden en overlijden. Zodoende overschat Stokvis de positieve werking van sport schromelijk. Desondanks wijst hij op een belangrijke ontwikkeling die nu plaats vindt: de slinkende rol van religie in ‘vorming, binding en zingeving’ die onder andere een herwaardering van de sociale functie van sport tot gevolg heeft. Een breder opgezet onderzoek naar welke instituties welke sociale functies van religie overnemen, was daarom interessanter geweest.

Rick Mourits (1986) is promovendus bij de sectie Economische, sociale en demografische geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen.

                                                                                                               1 G. Kleinjan, ‘Voetbal is eigenlijk een moderne vorm van religie’, Trouw (15 juni 2014) online beschikbaar via: http://www.trouw.nl/tr/nl/5091/Religie/article/detail/3672334/2014/06/15/Voetbal-is-eigenlijk-een-moderne-vorm-van-religie.dhtml (geraadpleegd 27 augustus 2014). 2 S. Ephimenco, ‘Religie en sport, de overeenkomsten zijn schaars’, Trouw (17 juni 2014) online beschikbaar via: http://www.trouw.nl/tr/nl/6849/Sylvain-Ephimenco/ article/detail/3673667/2014/06/17/Religie-en-sport-de-overeenkomsten-zijn-schaars.dhtml (geraadpleegd 27 augustus 2014); M. Elling, ‘Vergelijking stadion met kerk is onzin’, Trouw (18 juni 2014) online beschikbaar via: http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3674190/2014/06/18/Vergelijking-stadion-met-kerk-is-onzin.dhtml (geraadpleegd 27 augustus); W. van Beek, ‘Sport en religie zijn echt verschillend’, Trouw (19 juni 2014) online beschikbaar via: http://www.trouw.nl/ tr/nl/31180/WK2014/article/detail/3675036/2014/06/19/Sport-en-religie-zijn-echt-verschillend.dhtml (geraadpleegd op 27 augustus 2014). 3 M. Weber, ‘Gesammelte Aufsätze zur Religionssoziologie’ in: Idem, Max Weber Schriften zur Soziologie (Stuttgart 2005). 4 W.C. Ultee, W.A. Arts & H.D. Flap, Sociologie: Vragen, Uitspraken, Bevindingen. Groningen 2003) 175-177. 5 Kleinjan, Voetbal is eigenlijk een moderne vorm van religie. 6 R. Stokvis, Lege kerken, volle stadions: Sport en de sociale functies van religie (Amsterdam 2014) 23. 7 Stokvis, Lege kerken, volle stadions, 181. 8 Actieve sportparticipatie solosporten, duosporten en teamsporten in 2007 naar geslacht, CBS Statline (2014) online beschikbaar via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/ ?DM=SLNL&PA=80909NED&D1=1-29,31-32&D2= a&D3=0-7&D4=l&HDR=T&STB=G1,G2,G3&VW=T (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 9 R. van der Meulen, Brug over woelig water: lidmaatschap van sportverenigingen, vriendschappen, kennissenkringen en veralgemeend vertrouwen (Utrecht 2007). 10 R. van der Meulen, S. Ruiter, & W. Ultee, ‘Bowling apart? Vier vragen over Nederlandse sportclubs en de omgang tussen arm en rijk’, Mens & Maatschappij 80(2005) 197-219. 11 Zie bijvoorbeeld: E. Borgman, ‘Het heden in de ruimte van wat komt’, in: Idem, Metamorfosen. Over religie en moderne cultuur (Kampen 2006); P.J.C.L. van der Velde, ‘Aspecten van leed, karma en dharma in Hindoeïsme en Boeddhisme’, in: J.P. Wils, Pijn en Lijden (Budel 1998).

Page 25: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

25

Verkiezingen in Turkije: Naschokken in Nederland? Ahmet Kaya en Huseyin Yasar

Turkije heeft een nieuwe president.1 Hoewel de aanloop naar de presidentsverkiezingen veel commotie2 teweeg heeft gebracht, leek het voor velen al vast te staan wie als winnaar uit de race zou komen: de volksheld Erdoğan. Ook onder de Turkse Nederlanders is hij populair. Echter staan er ook steeds meer mensen lijnrecht tegenover de nieuwe president van Turkije, mede vanwege de polariserende taal die hij in de aanloop naar deze verkiezingen heeft geuit.3 De vraag die dan ook rijst, is hoe de verkiezingen de onderlinge verhoudingen tussen Turkse Nederlanders zal beïnvloeden.

Het is geen wonder dat in een geglobaliseerde wereld anno nu de ontwikkelingen in een land zich niet beperken tot enkel binnen de landsgrenzen. De presidentsverkiezingen lieten en laten Turkse Nederlanders niet onbewogen. Dit jaar mochten Turken die in het buiteland wonen voor het eerst stemmen in het buitenland en hoewel de opkomst onder deze groep met iets minder dan 6% zeer laag was, is de aandacht voor en gevolgen van deze verkiezingen van veel grotere proporties.4

Fysiek hier, mentaal daar? De afgelopen maanden was de preoccupatie van Turkse Nederlanders met Turkse aangelegenheden duidelijk zichtbaar. Hoewel het merendeel van de onderwerpen de Turkse binnenlandse politiek aangaan, voelt het gros van de Turkse Nederlanders zich betrokken bij de onderwerpen en vertegenwoordigd door de Turken aldaar.

Kennelijk is deze liefde wederzijds, aangezien Turkse Kamerleden ook Nederland hebben bezocht tijdens de afgelopen maanden en hebben gesproken in verscheidene moskeeën, waarbij zij ook de polariserende retoriek van Erdoğan. hebben geuit. 5 De ontwikkelingen in Turkije worden hier dus op de voet gevolgd en de sympathie voor een sterke leider, zoals Erdoğan dat is, wordt

zodoende ook overgedragen naar Turkse Nederlanders. En met succes, aangezien bijna 78% van de stemmers in Nederland voor Erdoğan hebben gekozen. 6 Dat is 26 procentpunten meer dan in Turkije. Waar de schoen wringt Dit is dan ook waar de schoen wringt. Het afgelopen jaar was er in Turkije sprake van veel vernieuwing, waaronder dat er voor het eerst de president van Turkije democratisch werd gekozen. Tijdens de verkiezingscampagnes van deze presidentschapsverkiezingen en de lokale verkiezingen van afgelopen maart had Erdoğan het meermaals over een strijd voor zijn ‘nieuwe Turkije’7 ,welke hij als de strijd voor de milli irade (‘de wil van het volk’) lanceerde. Dit was, aldus Erdoğan, ‘een nieuwe fase die net zo belangrijk is als de Bevrijdingsoorlog dat was.’8 Vlak na de Eerste Wereldoorlog werd bij de Turkse Bevrijdingsoorlog het volk, in al haar diversiteit, opgeroepen te mobiliseren tegen de vijand die van buitenaf een einde aan Turkije wilde maken. Aan deze oproep werd in grote getale - en met succes - gehoor gegeven.

Nu, bijna een eeuw later, zouden de huidige vijanden - waarbij Europa (Nederland incluis), Amerika en Israël expliciet werden genoemd - met een interne vijand samengespannen hebben en het gemunt hebben op het succes van Erdoğan en consorten.9 Een ‘alles of niets’-gevecht dus. Bijzonder is dat dit soort taalgebruik pas dagelijks werd gebezigd nadat er in december 2013 een grootschalig corruptieschandaal uitbrak waarbij een arrestatiebevel voor vier zonen van ministers van de AK-partij waren.10

Wanpraktijken en de naschokken in Nederland Wanneer we de ontwikkeling van de politiek in Turkije bekijken, zien we dat bij de oprichting van de AKP er gezegd werd dat het om een centrum partij ging; weliswaar was zij vanuit

Page 26: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

26

de islam geïnspireerd, maar men zou er voor iedereen zijn. Tijdens de eerste twee regeerperioden werd deze belofte grotendeels waargemaakt en volgde de ene positieve ontwikkeling op de andere. Over de laatste periode kan dat helaas niet meer gezegd worden. De tijdperk van het omarmen van het gehele volk lijkt voorbij te zijn. De premier van het algehele Turkse volk schroomde zich niet om de oppositie menigmaal weg te zetten als ‘islam-vijanden’, de betogers van Gezi-park als schooiers (çapulcu), de Hizmetbeweging,11 die de interne vijand zou moeten voorstellen, als een maffiabende, landverraders en zelfs huurmoordenaars. Daarnaast hebben Yezidi’s, Alevieten, Zaza Koerden, Armenen en andere (bevolkings)groepen er ook van langs gekregen. Met andere woorden: anders zijn en er andere opvattingen erop nahouden, werd haast op de automatische piloot gecategoriseerd als fout.

De nieuwe trend van uitsluiten en denigreren brengt ook mensen in Nederland lijnrecht tegenover elkaar. In mijn omgeving heb ik dit meerdere malen waargenomen: van sommigen die niet meer welkom zijn in een moskee omdat ze zouden sympathiseren met X, tot anderen die aangeven dat er ruzie en verdeeldheid is ontstaan tussen zijn ouders vanwege pro/anti- Erdoğan sentimenten. Sommigen zijn verbaal aangevallen12 (tijdens een toespraak van een AKP-parlementariër die in Zaandam sprak) en ik ken zelfs mensen die bedreigd zijn en daar aangifte van hebben gedaan. Dit zijn persoonlijke waarnemingen van Turkse Nederlanders onderling, maar ook politiek gezien speelde dit in Nederland. De UETD (Europese tak van de AKP met ook een Nederlandse vertegenwoordiging) was betrokken bij de protesten in Almelo tegen ‘een Armeense genocidemonument’13, samen met de Turkse Consul-Generaal en moskeeën van Diyanet.14 Vrijdagpreken werden in het land toegewijd over het belang van deelname aan het protest in Almelo en vanuit vele moskeeën werden er met bussen naar Almelo gereisd. Waar ik nog niet genoeg zicht op heb is of de visie op Nederland(ers) veranderd is, aangezien Nederland ook binnen de categorie

van de externe vijand (Europa/Westen) valt. Buiten kritiek op de Nederlandse media die enkelvoudig negatief zou berichten over Erdoğan, heb ik daar geen aanwijzingen voor.

Wat vinden Turkse Nederlanders inhoudelijk van bedreven politiek à la Erdoğan? Inhoudelijk gezien vinden Turkse Nederlanders de positieve economische successen in Turkije die tijdens de periode van de AK-partij zijn behaald, heel belangrijk. De in de periode van de AK-partij aangelegde wegen en het verbeterde zorgsysteem zijn hier voorbeelden van. Onderwerpen als democratie, recht en toetreding tot de Europese Unie zijn criteria die van minder belang zijn voor de AK-partij stemmers. Men is al blij genoeg met de voor de blote oog zichtbare veranderingen; iets waar de voorgaande regeringen decennialang in tekort schoten.

Maar nog belangrijker is de retoriek van Erdoğan. Zijn manier van praten zorgt voor het imago van een 'sterke leider' wat leidt tot een beeld van het 'sterke/machtige Turkije' bij de AK-partij stemmers. Daarnaast willen de Turkse Nederlanders die op AK-partij stemmen een gelovig persoon als staatshoofd. Ze zien Erdoğan als iemand die het geloof en de moslims verdedigd. Hierdoor ontstaat er een emotionele band tussen de AK-partij stemmers en Erdoğan. Het zorgt ook voor angst bij de stemmers. Ze zijn bang dat zonder Erdoğan de oude seculaire elite van het land de macht weer zal teruggrijpen en daarmee teruggekeerd zal worden naar de era van onderdrukking, waar ook moslims (ongeveer 95% van het land) jarenlang de dupe van zijn geworden.

De emotionele band aan de ene kant en de angst aan de andere kant zorgen voor een groot vertrouwen in Erdoğan. Genuanceerder zou je kunnen stellen dat ‘mogelijke fouten’ door de vingers worden gezien en dat verdachte politici het voordeel van de twijfel genieten. Ondanks de gelekte telefoongesprekken van Erdoğan, waar corruptie duidelijk uit blijkt, geloven de meeste AK-partij stemmers dat Erdoğan niets met

Page 27: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

27

corruptie te maken heeft. Sommigen zeggen zelfs dat als ze Erdoğan een corrupte actie zouden zien doen, zij het nog steeds niet zullen geloven: dat kán een eerlijke en sterke persoon als hij gewoon niet doen.

De positieve economische ontwikkelingen, de emotionele band tussen de stemmers en Erdoğan en de angst van de aanhangers dat zonder Erdoğan de oude seculaire garde de macht zal teruggrijpen, zijn de voornaamste aspecten die de steun die Erdoğan in de verkiezingen heeft gekregen kunnen verklaren. Wat betekent de verkiezing van Erdoğan voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie? Na 2011 is de relatie tussen de Europese Unie en Turkije sterk achteruitgegaan. De onderhandelingen zijn bijna tot stilstand gekomen - in de laatste 3,5 jaar is er maar één hoofdstuk geopend.

Nadat de corruptieonderzoeken op 17 december 2013 bekend werden, heeft toenmalig premier Erdoğan na een lange tijd een bezoek gebracht aan Brussel15. Ondanks de zorgen die Brussel uitte in een gesprek over het politiseren van de Hoge Raad van Rechters en Officieren van Justitie (HSYK) in Turkije, heeft de toenmalige premier Erdoğan de Turkse grondwet overtreden. Dit deed hij door het wetsvoorstel over de verandering van het structuur van de HSYK toch door te voeren. Hiermee was het mogelijk om de Officieren van Justitie aan het hoofd van de corruptieonderzoeken te verplaatsen en te vervangen. Hoewel het Constitutionele Hof het doorgevoerde wetsvoorstel uiteindelijk heeft verworpen, heeft dit geen terugwerkende kracht gehad op het terugplaatsen van de Officieren van Justitie op de corruptieonderzoeken.

Wat ook merkwaardig kan worden benoemd is dat de AK-partij op 8 november 2013 lid is geworden van de Alliance of European Conservatives and Reformists. De AECR is euro sceptisch en is tegen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. De Turkije Rapporteur van het Europees Parlement, Ria

Oomen-Ruijten, heeft aangegeven dat de lidmaatschap van AK-partij bij een euro sceptisch partij, terwijl de onderhandelingen voor de toetreding tot de EU gewoon doorgaan, niet te begrijpen is.16

Begin augustus heeft Yiğit Bulut, die de hoofdadviseur van Erdoğan is, aangegeven dat men langzamerhand moet toegeven dat er in Azië en Amerika een alternatief machtscentrum ontstaat die de plaats van de EU kan innemen en dat Turkije serieuzer moet nadenken welke richting het op wil gaan gezien deze machtsverschuiving.17 Doordat de AK-partij nu gefocust is op zijn eigen, vooral binnenlandse, problemen staat de toetreding tot de EU op dit moment niet zo hoog op de agenda. De toekomst De mist rondom mogelijke wanpraktijken waar de AKP in betrokken lijkt te zijn, is nog niet opgetrokken. Zo kan bijvoorbeeld het onderzoek naar het corruptieschandaal niet gecontinueerd worden. 18 Politieagenten die hier uitvoerig onderzoek naar hebben gedaan en bewijs hebben vergaard zijn eerst weggezet als een interne vijand en/of op non-actief gesteld en een week voor de afgelopen verkiezingen werden vele agenten opgepakt.19 Na het verstrijken van de wettelijke termijn voor voorarrest werd een groot deel zonder overtuigend bewijs weer vrijgelaten, waarvan sommigen zelfs niet eens verhoord waren.20

Dit bevestigde het beeld van sommige analisten die de arrestaties als een verkiezingsstunt zagen. De rare gang van zaken bij het gerecht werd mede mogelijk gemaakt doordat de deskundige rechters die zich over corruptie bogen enkele weken geleden vervangen zijn door ‘super strafrechters’, 21 met verregaande invloed, bovenal aangewezen door Erdoğan en co. Dit roept dan ook bij critici vraagtekens op over in hoeverre het gerecht nog zijn onafhankelijkheid kan bewaren in de toekomst. Om nog maar met geen woord te reppen over de onafhankelijkheid van de Turkse media.22

Tijdens zijn overwinningsrede sprak Erdoğan het volk toe: 'Vandaag heeft de Milli

Page 28: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

28

irade opnieuw gewonnen.'23 Welke koers zal na deze verkiezingen gevolgd worden? Zal de oude trend van omarmen weer omarmd worden? Of gaat, met de toename van nog meer macht en bevoegdheden,24 de trend om nieuwe vijanden uit te roepen doorgezet worden en wellicht zelfs nieuwe proporties aannemen? Misschien nog belangrijker voor ons hier: wat gaan de Turkse Nederlanders doen en gaan de ontstane wonden onderling nog geheeld worden?

Wat in ieder geval wel duidelijk is, is dat waar tijdens de vorige Bevrijdingsoorlog het Turkse volk in al haar diversiteit samenspande tegen externe vijanden, tijdens de huidige ‘Bevrijdingsoorlog’ het al diverse volk steeds meer verdeeld raakt in groepen die eigenlijk niet zó veel van elkaar verschillen. Ook hier in Nederland. Delen van dit artikel verschenen eerder onder meer op Joop.nl. Ahmet Kaya (1988) is promovendus aan de Radboud Universiteit en doet onderzoek naar meervoudige identiteiten en loyaliteiten. Huseyin Yasar (1986) is afgestudeerd in Dialogue Studies aan de Keele University (Verenigd Koninkrijk).

Page 29: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

29

                                                                                                               1 ‘Turkije kiest nieuwe president’, NOS.nl (10 augustus 2014) online beschikbaar via: http://nos.nl/artikel/684684-turkije-kiest-nieuwe-president.html(geraadpleegd op 22 augustus 2014). 2 L. Klompenhouwer, ‘Zestig verdachte vrijuit in mega corruptieschandaal Turkije’, NRC.nl (2 mei 2014) online beschikbaar via: http://www.nrc.nl/nieuws/2014/05/02/ zestig-verdachten-vrijuit-in-megacorruptieschandaal-turkije/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 3 M. Cerit, ‘Erdogan jaagt nu ook Turkse Nederlanders angst aan’, NRC.nl (26 maart 2014) online beschikbaar via: http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2014/maart/26/erdogan-jaagt-nu-ook-turkse-nederlanders-angst-aan-1358549 (geraadpleegd op 22 augustus 2014); D. Yesilgöz, ‘Waar is Erdogan toch mee bezig’, Republiek Allochtonië (9 juni 2013) online beschikbaar via: http://www.republiekallochtonie.nl/waar-is-erdogan-toch-mee-bezig (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 4 ‘Opkomst Turken niet hoog’, NOS.nl (31 juli 2014) online beschikbaar via: http://nos.nl/artikel/681487-opkomst-turken-niet-hoog.html (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 5 ‘Erdogan jaagt nu ook Turkse Nederlanders angst aan’. 6 ‘Hier hebben Turkse Nederlanders op gestemd’, Turks.nl (10 augustus) online beschikbaar via: via: http://www.turks.nl/nieuws/binnenland/item/4109-hier-hebben-turkse-nederlanders-op-gestemd.html (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 7 M. Guillet, ‘Erdogan wordt geliefd en gehaat’, Turkije Correspondent (9 augustus 2014) online beschikbaar via: http://www.turkijecorrespondent.nl/2014/08/09/erdogan-wordt-geliefd-en-gehaat/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 8 E. Balci, ‘Erdogan verliest rap de regie’, Trouw.nl (27 december 2013) online beschikbaar via: http://m.trouw.nl/tr/m/nl/4496/Buitenland/article/detail/3568325/2013/12/27/Erdogan-verliest-rap-de-regie.dhtml?originatingNavigationItemId=15 (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 9 M. Cerit ‘Erdogan heeft een kunstmatige vijand gecreëerd’, Zaman Vandaag (7 mei 2014) online beschikbaar via: http://www.zamanvandaag.nl/ nieuws/interviews/4531/erdo%C4%9F-heeft-een-kunstmatige-vijand-gecre%C3%ABerd (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 10 S. Gultasli ‘Wie is wie in het corruptieschandaal dat Turkije schokte?’, The Post Online (2 januari 2014) via: http://nieuws.thepostonline.nl/2014/01/02/wie-wie-het-corruptieschandaal-dat-turkije-schokte/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 11 http://www.gulenbeweging.nl/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 12 ‘Erdogan jaagt nu ook Turkse Nederlanders angst aan’. 13 S. van der Laan, ‘Partij Erdogan protesteert in Almelo tegen genocide-monument’, Elsevier.nl (20 mei 2014)

                                                                                                                                                                             online beschikbaar via: http://www.elsevier.nl/ Nederland/nieuws/2014/5/Partij-Erdogan-protesteert-in-Almelo-tegen-genocide-monument-1526714W/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 14 P. Omzigt, ‘Kamervragen over Turkse demonstratie tegen Armeense-genocide-monument’, CDA.nl (10 juni 2014) via: https://www.cda.nl/mensen/omtzigt/blog/ toon/kamervragen-over-turkse-demonstratie-tegen-armeense-genocide-monument/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 15 F. Segers, ‘Erdogan op Europees bezoek in Brussel’, De redactie.be (21 januari 2014) online beschikbaar via: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.1842733 (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 16 ‘Turkeys ruling AK-party opts for isolation in Europe by choosing AECR’, Todays Zaman (z.d.) online beschikbaar via: http://www.todayszaman.com/news-331849-turkeys-ruling-ak-party-opts-for-isolation-in-europe-by-choosing-aecr.html (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 17 ‘Yiğit Bulut: ‘Turkey should part ways with the EU’’, The Turkafile (12 augustus 2014) online beschikbaar via: http://www.turkafile.com/politics/2014/08/12/yigit-bulut-turkey-should-part-ways-with-the-eu/ geraadpleegd op 22 augustus 2014). 18 ‘Aanklager van nieuw Turks corruptieonderzoek gehaald’, Nu.nl (26 december 2014) online beschikbaar via: http://www.nu.nl/buitenland/3662752/aanklager-van-nieuw-turks-corruptieonderzoek-gehaald.html (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 19 ‘Tweede golf van arrestaties onder Turkse agenten’, Zaman Vandaag (5 augustus 2014) online beschikbaar via: http://www.zamanvandaag.nl/nieuws/corruptie-turkije/5696/tweede-golf-van-arrestaties-onder-turkse-agenten (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 20 ‘Veel vraagtekens rond arrestatie Turkse corruptieonderzoekers’, Zaman vandaag (28 juli 2014) online beschikbaar via: http://www.zamanvandaag.nl/ nieuws/corruptie-turkije/5647/massa-arrestaties-turkije-binnen-politieapparaat (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 21 ‘Tijdlijn: arrestatie van politieagenten Turkije’, Fethullahgulen.nl (z.d.) online beschikbaar via: http://www.fethullahgulen.nl/tijdlijn-arrestatie-van-politieagenten-turkije/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 22 S. Corke e.a., Democracy in Crisis: Corruption, Media, and Power in Turkey, Freedom House Report (2014) online beschikbaar via: http://freedomhouse.org/sites/ default/files/Turkey Report - Feb 3%2C 2014.pdf (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 23 ‘Erdogan wint presidentsverkiezingen Turkije’, Nu.nl (10 augustus 2014) online beschikbaar via: http://www.nu.nl/buitenland/3848994/erdogan-wint-presidentsverkiezingen-turkije-.html (geraadpleegd op 22 augustus 2014). 24 ‘Turkije gaat morgen naar de stembus – vijf vragen over presidentsverkiezingen’, NRC.nl (9 augustus 2014) online beschikbaar via: http://www.nrc.nl/nieuws/2014/08/ 09/turkije-gaat-morgen-naar-de-stembus-vijf-vragen/ (geraadpleegd op 22 augustus 2014).

Page 30: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

30

‘Af en toe voel ik me de puber van de boekenwereld’ Interview met Daniël van der Meer

Daniël van der Meer is mede-oprichter en hoofdredacteur van het literair tijdschrift Das Magazin en heeft de uitgeverij Babel & Voss opgezet. Volonté Générale sprak met hem over de boekenwereld, uitgeverijen en het tijdschrift. Het oprichten van een literair tijdschrift in een tijd waarin oplages en verkopen dalende zijn, vereist moed. Wat zijn de gedachten achter de oprichting van Das Magazin? Het was een idee van Toine Donk, met wie ik het blad nu maak. We kwamen elkaar voor het eerst tegen op het Boekenbal in 2011. Ik kende hem via een vriend, maar ik had Toine nog nooit in persoon gesproken. Samen met Tim de Gier van Vrij Nederland en Ernst-Jan Pfauth van destijds NRC – nu De Correspondent – was hij net een podcast begonnen over boeken, onder de titel ‘Literaturfest’. Er luisterden ongeveer dertig mensen naar, waaronder ik. Deze podcast bood iets wat ik bij andere besprekingen van boeken miste. Ik werkte destijds bij debatcentrum De Rode Hoed in Amsterdam. Het leek me een goed idee om Literaturfest daar live te gaan maken. In de Rode Hoed sprak ik af en toe met schrijver en columnist Bas Heijne. Hij kende de podcast en steunde het idee om het live te gaan doen. Op het Boekenbal sprak ik om twee uur ’s nachts Toine aan. Ik zei: ‘Jij bent Toine Donk, laten we Literaturfest live gaan doen.’ En toen zei hij: ‘Dat is goed en laten we dan ook meteen een literair tijdschrift oprichten.’ We kunnen dus wel zeggen dat het tijdschrift in overmoedig dronkenschap is ontstaan. De wens om het te doen was echter serieus, anders hadden we het de volgende dag wel naast ons neergelegd. Het organiseren van een live Literaturfest en de oprichting van Das Magazin zijn in één adem te noemen en ontstaan.

Hoe wisten jullie dat er een publiek was voor een dergelijk tijdschrift? Als medewerker van Atheneum Nieuwscentrum tijdschriftenwinkel en boekhandel op het Spui in Amsterdam wist Toine heel goed dat er een gat in de markt was. Mensen van alle leeftijden kochten tijdschriften, maar geen literaire tijdschriften. De Nederlandse literaire tijdschriften zagen er niet uit en werden uitsluitend verkocht aan publiek op leeftijd. Wij dachten: ‘Dat moet beter, dit moet anders kunnen.’ Hierbij dachten we aan de vormgeving, maar ook aan de inhoud, aan de auteurs, op welke manier het blad zou worden samengesteld en het type schrijvers dat we graag in het tijdschrift zouden laten schrijven. Als literair tijdschrift kun je veel disciplines samenpakken. Voor het nulnummer hebben we cabaretier Jan-Jaap van der Wal gevraagd. Ook Pepijn Lanen van de Jeugd van Tegenwoordig schreef voor dat nummer. Op de een of andere manier is het puur literaire afgezonderd geraakt van dat soort disciplines, terwijl het wel juist een van de weinige plekken is waar taalvernieuwing op dit moment plaatsvindt. Das Magazin bevat stukken van zowel bekende als onbekende auteurs. Hoe hebben jullie de ‘grote namen’ enthousiast gekregen? Schrijvers zijn sympathieke figuren. Ons nulnummer was gecrowdfund en met veel reuring tot stand gekomen. Op het moment dat wij ons tijdschrift aankondigden, werd net bekend gemaakt dat de subsidies voor literaire tijdschriften werden stopgezet. Wij wisten hier niets van, überhaupt niet dat deze subsidies bestonden, maar onze timing was perfect. Toen we ons eerste nummer gingen maken, boden schrijvers zichzelf aan. Ze vonden het een sympathiek initiatief en ze zagen in dat er te lang geen vernieuwing was geweest bij literaire tijdschriften. Een extreem voorbeeld is Remco Campert. Daan Heerma van Voss had een

Page 31: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

31

verhaal geschreven waarin een paar jongens een literair tijdschrift oprichten en dan in een café Campert tegenkomen die voor hen een paar gedichten op een bierviltje schrijft, wat uiteindelijk de redding is van het tijdschrift. We dachten: ‘Als illustratie moeten we gedichtjes van Remco Campert hebben.’ Toen hebben we wat bierviltjes en het nulnummer naar hem opgestuurd. Een paar dagen later zaten bij de post twee bierviltjes met gedichten erop. Zonder dat we erom gevraagd hadden, kregen we een paar maanden later post van dezelfde afzender. Hij had ons Zonderman-verhalen gestuurd, verhalen die nu ook op de achterkant van de Volkskrant staan. Handgeschreven met een briefje of dit niet wat voor ons was. En als het niet zo was, of ik ze dan kon terugsturen. Hij had er een postzegel bij gedaan! Ook schrijver Joost de Vries wilde al lang een stuk schrijven dat hij nergens anders kwijt kon. Het was te persoonlijk om als redacteur in de Groene Amsterdammer te publiceren, maar hij wilde het ook niet kwijt in een literair tijdschrift dat hij zelf niet eens zou lezen. Toen stelde hij voor of het niet in Das Magazin kon en dat wilden wij erg graag. Ik denk dat het belangrijkste was dat de schrijvers zagen dat ze op dezelfde lijn zaten als wij. Ze zagen dat wij zorg droegen voor hun teksten, in redactie en vormgeving, maar ook in hoe we het aan de man brachten. Natuurlijk doen we dat deels voor onszelf omdat wij het blad willen verkopen, maar wij doen het ook voor de schrijvers, omdat we vinden dat zij een groot publiek verdienen. Wij maken er actief werk van om het blad verkocht te krijgen en zeggen niet van: ‘Het bestaat, mocht je geïnteresseerd zijn, loop maar naar de boekhandel.’ Kunnen beginnende auteurs iets naar jullie opsturen of gaan jullie zelf op zoek naar auteurs? We krijgen ongevraagde kopij, meestal van schrijvers die nog niets hebben gepubliceerd. Dat lezen we uiteraard, maar die stukken zijn vaak gewoon te slecht. Het is pas drie keer voorgekomen dat een auteur iets heeft

ingestuurd en dat het tot een publicatie heeft geleid.

Het werkt voor ons het beste als wij schrijvers zelf vragen en ze een specifieke opdracht meegeven. Wij hebben vrij veel tijd om te lezen en om een keuze te maken. Het gaat voornamelijk op gevoel, dat is het leukste van het werk. Mensen die je heel goed vindt, kun je vragen om een stuk. En dan ga je bedenken welk stuk zij het beste kunnen schrijven. We geven wat handvatten mee voordat een auteur begint met schrijven. Zij maken dan een opzet en dan spreken we wat af. Dat werkt voor ons het best, omdat wij stukken willen die niet ergens anders geplaatst zouden kunnen worden. Het moet niet inwisselbaar zijn. Das Magazin is geen alledaagse titel. Waar komt deze bijzondere titel vandaan? We hadden Literaturfest al en we wilden de affiniteit duidelijk maken door een Duitse titel. Daarnaast is in het Nederlands of Engels elke titel waarin het woord ‘literatuur’ of ‘boeken’ al zo vaak gebruikt of met een taalgrapje om zeep geholpen. Das Magazin is een lekker onhandige titel om te googlen. Toen we het blad registreerden kregen wij de vraag van de Koninklijke Bibliotheek of we het echt wilden doen, want er waren al 72 tijdschriften onder die naam geregistreerd. Maar wij waren de eerste in Nederland. Jullie hebben een Duitse titel en op 20 september 2014 een festival in Gent, België. Zijn er internationale ambities? Jazeker, en dan wordt de titel nog verwarrender: een Nederlands tijdschrift met een Duitse titel in Frankrijk. We werken daarom ook naar een DasMag toe. Dat is een titel die internationaal iets prettiger onduidbaar is. Deze maand is er een festival in Gent. In 2015 willen we naar Londen. ‘Willen’ is ongeveer het stadium van de concreetheid. Ze zijn daar enthousiast, dus het zal wel lukken denk ik. In het ideale geval maken we dan een festival met tien schrijvers en een Engelstalige editie van het blad. Daarnaast willen we ook graag naar Duitsland. In 2016 is de

Page 32: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

32

Nederlandse taal het zwaartepunt van de Buchmesse in Frankfurt en juist op dat moment zal er extra interesse zijn. Willen jullie ook qua verschijningsvormen uitbreiden? De afgelopen tijd wordt jullie website goed bijgehouden. Nee, dat is niet het geval. Door het zomerkamp dat wij organiseerden, hebben wij veel nieuwe dingen op onze website gepost en er komen filmpjes bij. Een paar weken lang hebben we ook verhalen geplaatst. Het is ons echter niet helemaal goed bevallen en we gaan het online avontuur niet direct doorzetten. Ook het live gedeelte van Literaturfest gaat niet meer verder. We zijn op het hoogtepunt gestopt. Er kwamen en komen allerlei nieuwe dingen aan, zoals het festival in Gent en de mogelijke stap naar Londen, waardoor we het hebben opgegeven. Binnenkort verschijnt het tijdschrift ook op Blendle, zodat ons tijdschrift makkelijk digitaal leesbaar is. Het papieren tijdschrift blijft het zwaartepunt. Is dat ook de reden dat jouw uitgeverij Babel & Voss, die je samen met Daan Heerma van Voss en Reinjan Mulder hebt opgezet, haar activiteiten aan het afbouwen is? De uitgeverij ligt al een tijdje stil. De reden daarvoor is dat het heel lastig is boeken de boekhandel in te krijgen. Dat klinkt heel primair, en dat is het ook. Boekhandelaren zijn vaak conservatief: ze varen op grote namen en verwachten heel veel inspanning van een uitgeverij voordat zij ook maar één boek inkopen. Dat is ontzettend lastig als je een boek met goede recensies hebt. Mensen willen het kopen, lopen naar de boekhandel en zien het niet liggen. Het is een grote drempel om te gaan vragen en een nog grotere drempel om het te bestellen en op te halen. Je verliest dan als uitgeverij heel veel potentiële klanten. Onze uitgeverij was niet verliesgevend. Op een wonderbaarlijke manier kwamen we uit de kosten, maar zonder onszelf te kunnen betalen. Dat is een tijdje houdbaar, maar op een gegeven moment werden de dingen die we

met Das Magazin konden doen zoveel belangrijker. Formeel gezien is Babel & Voss de uitgever van het tijdschrift. Het laatste nummer, De Tien, is via het Centraal Boekhuis geleverd en dat gaat allemaal prima. Daarvoor is het nog handig om te hebben, maar er zullen geen nieuwe titels meer verschijnen. Met uitgeverij Meulenhoff hebben we samen een boek uitgegeven: De autonauten van de kosmossnelweg (2014). Het boek heeft veel lezers bereikt en mensen vonden het een fantastisch boek. We willen ons dan ook meer concentreren op het uitgeven van boeken met Das Magazin en niet met Babel & Voss. De Tien is min of meer al een boek en het is ook een natuurlijke aanvulling op het tijdschrift. De boekenmarkt ligt op zijn gat. Boekenwinkels sluiten bij bosjes. Mensen kopen alleen nog maar de grote namen. Is het niet risicovol om een uitgeverij te beginnen? Ik kan het iedereen aanraden een uitgeverij te beginnen. Het is redelijk risicoloos. Als je een goedkope drukker weet te vinden, maak je niet heel veel kosten. Af en toe zie je nieuwe uitgeverijen met een hit. Zij hebben opeens een kapitaaltje voor meer boeken. Het is vooral risicovol om bij een grote uitgeverij te werken. Bij klassieke uitgeverijen zit veel mis: er werken te veel mensen en er komen te veel boeken uit. Deze boeken zijn niet allemaal even goed geredigeerd of geproduceerd. Je kent ze wel, de boeken die uit elkaar vallen. Omdat er zo veel boeken uitkomen, is er geen mogelijkheid meer voor een goede promotie. Sommige uitgeverijen brengen 200 boeken per jaar uit, terwijl je slechts één boek per week echt goed kan promoten. Met een kleine uitgeverij is dat makkelijker. Je hebt alle middelen om dat ene boek goed te maken en om de promotie goed te doen. Wij konden met onze titels, die beide op de momenten van publicatie de enige waren in ons fonds, heel veel doen. Daar zitten lezers en boekhandelaren op te wachten. Een uitgeverij die durft te kiezen en daar dan volledig achter staat. Geen gokjes als ‘we geven er tien uit en misschien doet eentje het

Page 33: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

33

goed.’ Voor de lezer en boekhandelaar is dat een vermoeiend proces met veel mislukkingen. Er is dus ruimte voor een nieuwe uitgeverij in de boekenwereld? Volgens mij wel. Veel uitgeverijen gaan kleiner. Ze trekken weg uit de grote concerns waarin veel uitgeverijen zitten. Het is voor de toch beperkte boekenmarkt allemaal wat buitensporig geworden in grootte en hoe serieus iedereen zichzelf neemt. Uiteindelijk is het echt niet zo heel moeilijk om een goed boek te schrijven en dat uit te geven. Die kerntaak, daar zie je veel uitgeverijen naar terugkijken. Karaat, een kleine uitgeverij met veel Zuid-Amerikaanse literatuur, is een goed voorbeeld. Zij zullen geen multimiljonair zijn, maar zij kunnen met veel aandacht een paar boeken per jaar uitgeven en ik vind dat bewonderenswaardig. Met Das Magazin kondigden jullie aan tegen de conjunctuur in te gaan. In eerste instantie lijkt het oprichten van een uitgeverij ook tegen de conjunctuur in te gaan. Is dat jouw drijfveer? De moeilijke weg opzoeken? Dat klinkt een beetje puberaal: ‘Lekker recalcitrant doen.’ Af en toe voel ik me ook wel de puber van de boekenwereld, maar het is geen drijfveer. Frustratie is er wel een. Er gaat gewoon heel veel mis in de boekenwereld. Literaturfest deden we omdat het niet bestond. Er waren een paar jaar geleden nauwelijks literaire evenementen die ik interessant vond. Niet vanuit een algemeen waardeoordeel, maar gewoon ‘waar ik naar toe zou willen gaan.’ En dat hebben we toen opgericht. Inmiddels, en dat zal niet alleen door onze aanwezigheid zijn ontwikkeld, is het een stuk beter dan een paar jaar geleden en we konden met een gerust hart stoppen.

Hetzelfde geldt voor literaire tijdschriften. Er stonden nauwelijks jonge schrijvers in en de tijdschriften werden überhaupt niet gelezen. Ik heb wel het idee dat die wereld sinds onze aanwezigheid is opgeschud. In hoeverre dat nu met ons te maken heeft, vind ik lastig in te schatten. Er zijn verjongde redacties, nieuwe ideeën en een

paar nieuwe samenwerkingen. Ik ben blij als andere literaire tijdschriften dat ook doen, zolang we maar geen eenheidsworst worden. Voor uitgeverijen geldt dat ook. Mijn ideaal is niet dat er een uitgeverij komt die alle andere overbodig maakt, maar wel eentje die de zaken goed opschudt zodat het allemaal meer de goede richting opgaat. ‘Tegen de conjunctuur in’ is bedoeld om de conjunctuur van richting te veranderen. Misschien nog iets kleins dat ik graag wil zeggen: in de boekenwereld denkt men te gaan van catharsis naar catharsis. Iedere keer zegt men ‘nu komt er een omslagpunt.’ Dit houdt vernieuwing tegen, omdat dingen gehouden worden zoals ze zijn, zolang het niet te nijpend wordt. Alleen als het echt niet langer gaat, dan gaan ze de andere kant op. Het is beter om een permanente ontwikkeling, een permanente vernieuwing te hebben zoals dat in elke markt gaat. De heersende gedachte is een groter probleem en dat zullen wij ook niet zomaar veranderen.

Page 34: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

34

Balans Brigitte Geurts

Ik ben altijd op zoek naar balans in mijn leven. Misschien komt het doordat ik een astrologische weegschaal ben, misschien doordat ik een mens ben. Op veel verschillende vlakken in het leven is het belangrijk om het juiste evenwicht te vinden. Eigenlijk zijn we constant dingen tegen elkaar aan het afwegen. Maar hoe bepalen we waar de balans tussen die dingen ligt en wat kunnen we doen om deze te waarborgen?

Steeds vaker hoor (en geef) ik op de vraag ‘Hoe gaat het?’ een antwoord als ‘Ja druk hè, je kent het wel’. Mensen hebben het tegenwoordig altijd druk. Misschien was dat altijd al zo, maar het wordt nu extra benadrukt door sociale media waarop mensen vrijwel hun hele leven bijhouden. Natuurlijk zijn sommige dingen de moeite waard om met je netwerk te delen; wanneer we echter iedere lunch gaan ‘instagrammen’ raakt niet alleen de lezer, maar ook de schrijver de draad kwijt van wat echt belangrijk is. En dat is precies wat het vinden van balans voor mij zo moeilijk maakt: niet weten wat belangrijk is. Ik heb (in willekeurige volgorde) een full-time baan, een partner, een legio vrienden en familieleden, bespeel een muziekinstrument en beoefen drie sporten. Die zaken kosten allemaal tijd. En dan heb ik ook nog tijd nodig voor mezelf, om te lezen en te schrijven, én te slapen uiteraard. Allemaal belangrijke dingen waar ik niet zonder zou willen. Er zijn momenten waarop ik bijna blij ben dat er meerdere evenementen op één avond vallen, omdat ik dan gedwongen wordt om te kiezen. Betsy Jacobson sprak daarover wijze woorden: ‘Balance is not better time management, but better boundary management. Balance means making choices and enjoying those choices.’ Als ik een avondje voor mezelf kies, terwijl ik drie andere dingen had kunnen doen, dan hoef ik me niet schuldig te voelen. Ik hoeft ook niet steeds met één oog op de klok blijven kijken in een poging om meerdere activiteiten in één avond te proppen. Zodra je de keuze hebt gemaakt, is het de kunst om je erbij neer te leggen en te genieten van die keuze. Zo vinden we balans. Maar hoe maak je al die keuzes? Volgens Søren Kierkegaard vormen de keuzes die je maakt je tot wie je bent.. Het gaat dus niet alleen over een zoektocht naar balans in je leven, maar ook over een zoektocht naar jezelf en wat JIJ eigenlijk belangrijk vindt in het leven. Kierkegaard schreef ook dat de waarheid subjectief is. Daarmee bedoelde hij niet dat wat wij denken of geloven niet ter zake doet; hij bedoelde dat de werkelijk belangrijke waarheden persoonlijk zijn. Dus wat voor jou belangrijk is, hoeft voor een ander niet zo belangrijk te zijn. Wat jij ‘hard’ werken vindt, kan voor iemand anders heel hard of juist helemaal niet hard werken zijn. We zijn allemaal anders en ook onze balans zal dus anders zijn. Probeer dus niet jouw situatie door de ogen van een ander te bekijken, want die heeft andere waarheden. Dat brengt natuurlijk wel dilemma’s met zich mee, want soms botsen deze persoonlijke waarheden. Zo vindt jouw kind misschien wel dat het iedere dag naar de speeltuin moet of weet jouw portemonnee dat je niet nóg eens op vakantie kunt dit jaar. Er is wel wat fine tuning en samenwerking nodig. Dus hoewel de juiste balans in je leven iets heel persoonlijks is, is het niet iets onafhankelijks. Je leven bestaat als het ware uit allerlei tandwielen en als je aan het ene wieltje draait, draaien de andere mee. Die tandwieltjes haken ook weer in wielen van anderen om je heen, om uiteindelijk samen een gigantisch raderwerk te vormen. Geen wonder dat je eigen balans vinden zo lastig is, als je er ook nog in beïnvloed wordt door allerlei andere draaiende tandwielen. Soms is een rustig bijstellen van alle tandwielen voldoende om weer in balans te komen, maar het komt ook voor dat mensen volledig het roer (of tandwiel) omgooien. De aanleiding kan van alles zijn. Vaak zijn het dingen waardoor we ons ineens van onze sterfelijkheid bewust worden, zoals een ongeluk, ziekte, oorlog of wereldramp. Het maakt niet uit wat het is, maar soms hebben we zo’n moment even nodig om ons bij de les te houden. Bij de levensles. Mijn opa deed me

Page 35: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

35

realiseren dat oude mensen zich veel beter beseffen dat het leven maar al te snel voorbij kan zijn. Dat besef verandert hun kijk op het leven en de keuzes die ze maken. Zij weten wat belangrijk is.

Druk hebben we het allemaal, maar het gaat erom hoe we daarmee omgaan: balans. Een beetje minder klagen en een beetje meer carpe diem. We kiezen er zelf voor dat ons leven zo vol is. Laten we ophouden met klagen over alles wat we ‘moeten’ doen en beginnen met genieten van alles wat we mogen doen. Brigitte Geurts (1989) is promovenda Analytische Chemie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Page 36: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

36

Democratisch schrijven over democratie Gaard Kets

Soms zijn er boeken waar je enorm naar uitkijkt. Bij romans is dat vaak omdat je de auteur al kent, of vanwege de serie waar het boek onderdeel van uitmaakt. Bij non-fictie is dit vaak vanwege het onderwerp van het boek. Toen ik een tijd geleden hoorde van het project Futures of democracy, wist ik dat dit een boek zou worden dat ik moest lezen. Niet vanwege het onderwerp, noch vanwege de auteurs, maar omdat de opzet en vorm van het boek bijzonder vernieuwend en uitdagend beloofden te worden. In de crowdfunding-campagne die vooraf ging aan de publicatie van dit boek werd de doelstelling van dit werk uiteengezet: een boek over mogelijke toekomsten van de democratie, gefinancierd op democratische wijze (crowdfunding dus), maar bovenal ‘democratisch’ geschreven. Met name deze laatste doelstelling is uitdagend. Hoe kun je een wetenschappelijk filosofisch boek zodanig vormgeven dat het democratisch genoemd kan worden? Allereerst moest er gekozen worden wie de auteurs zouden worden. Er is gezocht naar een zo breed mogelijke demos: onder de auteurs en redacteuren zijn studenten, promovendi, universitair docenten en professoren. Bovendien is de groep interdisciplinair en internationaal. Hoewel politieke filosofie duidelijk de belangrijkste steunpilaar van het boek blijft, is men er opvallend goed in geslaagd om het thema democratie vanuit verschillende invalshoeken te belichten. Dit komt mede doordat de auteurs in grote mate vrijheid hebben gekregen om een eigen onderwerp te kiezen, uiteraard binnen het brede thema waar het boek om draait: de toekomsten van democratie. Democratische discussies Het boek bestaat uit verschillende delen en onderdelen. In het boek zijn dertien citaten opgenomen van allerlei filosofen, politici en wetenschappers over democratie. Twee auteurs voorzien elk citaat van achtergrond informatie en commentaar. Deze stukjes zijn

leuke snacks voor tussen de zwaardere artikelen door. Het eerste deel van het boek bestaat uit reguliere artikelen waarin de auteurs hun idee over de toekomst van de democratie beschrijven, en hierover gaandeweg in debat raken met andere auteurs die de kantlijnen vullen met hun opmerkingen.

Verreweg het interessantste aspect van de democratische opzet van het boek, is de voortdurende discussie in de artikelen. Dit is gedaan op een manier die zowel vernieuwend, als ook traditioneel kan worden genoemd. In de kantlijn van de artikelen geven andere auteurs commentaar op de hoofdtekst. Vervolgens kan de auteur van de hoofdtekst op deze commentaren reageren. Dit zorgt voor een levendig debat tijdens het lezen van de artikelen over de verschillende toekomsten van de democratie. Dit is vernieuwend in de zin dat het leidt tot een prachtige, open (niet-anonieme) dialoog die tegenwoordig helemaal afwezig is in reguliere wetenschappelijke werken.

Anderzijds is het ook traditioneel, wanneer we verder kijken dan onze westerse wetenschappelijke tradities. In Arabische en Islamitische religieuze, wetenschappelijke en filosofische teksten is de discussie in de kantlijn een traditie die eeuwenoud is. Dat deze methode is ingezet in een boek over democratie is een prachtige vondst, die hopelijk veel navolging krijgt in wetenschappelijke werken. Deze dialogen voorzien de teksten van veel diepgang – auteurs kunnen zich niet verstoppen achter vage algemeenheden en worden door hun collegae aangespoord om kleur te bekennen. Dialogen Het tweede deel van het boek bestaat uit zogenaamde dialogen. Drie groepjes van twee of drie auteurs gaan met elkaar in debat over een thema. Het eerste onderwerp is de rol van ‘het volk’ in democratie, het tweede onderwerp is de spanning tussen macht en democratie, en het laatste onderwerp is groene

Page 37: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

37

democratie. De auteurs hadden de mogelijkheid om in het proces zelf te kiezen voor de wijze waarop zij deze thema’s wilden bespreken. Dit heeft geleid tot drie verschillende opzetten. Het eerste thema wordt besproken op een manier die erg lijkt op het eerste deel van het boek: auteurs schrijven wat en voorzien de tekst in de kantlijn van commentaar. Dit maakt dat dit deel zich nog niet heel erg onderscheidt van het voorgaande, wat in mijn ogen een gemiste kans is. De manier waarop het tweede thema wordt behandeld, lijkt op de bekende ‘reply to my critics’-methode, waarbij de auteur en zijn critici om-en-om een stuk schrijven. Dit levert een mooie discussie op waarin de auteurs het (gelukkig) niet eens worden, maar waarbij je als toehoorder toch een stuk wijzer wordt. Het laatste thema komt het beste uit de verf. Geen trio, maar een duo auteurs bespreekt een artikel en dat maakt de discussie – in de vorm van een briefwisseling – overzichtelijker. De wat idealistische instelling van Carme Melo Eschrihuela botst op mooie wijze met de laconieke en soms cynische houding van Marcel Wissenburg. Dit maakt dat de briefwisseling tegelijkertijd iets intiems en iets schurends heeft. Als auteur word je hierdoor meegezogen in de discussie – precies het doel van het boek. Beperkingen Uiteraard zijn er ook aspecten die beter kunnen. Om te beginnen met het sterkste punt van het boek: de discussie in de kantlijn. Zoals gezegd maakt dit dat de teksten gaan leven en dat er diepgang ontstaat. De vraag is echter of het gedrukte boek nu wel het ideale medium is voor deze werkvorm. De teksten in de kantlijn zijn gedrukt in een betrekkelijk klein lettertype wat het lezen soms wat bemoeilijkt. De beperkte ruimte in de kantlijn maakt bovendien dat sommige reacties korter zijn dan je als lezer zou hopen. Marin Terpstra ziet zich in zijn artikel bijvoorbeeld genoodzaakt om zijn critici niet in de kantlijn, maar in een laatste paragraaf van zijn artikel te woord te staan. Dit maakt dat het goede idee bijna aan zijn eigen succes ten onder gaat. Men kan zich

voorstellen dat deze vorm van academische discussie in een artikel of boek veel beter tot zijn recht zou komen op een website. Door te klikken op een gemarkeerd stuk tekst komt er een pop-up ballonnetje met het commentaar van een collega in beeld. Dit zou de leesbaarheid van het werk ten goede komen, terwijl de succesvolle werkvorm wel gehandhaafd zou kunnen blijven.

Een tweede punt van kritiek heeft te maken met het brede palet aan auteurs. De verschillende achtergronden en academische senioriteit zijn vanuit democratisch perspectief (het vormen van een goede afspiegeling van de demos) te prijzen, maar leidt er wel toe dat de teksten van verschillend niveau zijn. An sich is dat geen probleem, maar het zal wel maken dat meer geoefende lezers sommige teksten aan de platte kant zullen vinden, terwijl leken behoorlijk wat moeite zullen hebben met enkele andere teksten. Uiteraard kan dit vanuit verschillende perspectieven worden bekeken: de makers zullen zeggen ‘voor ieder wat wils’, terwijl critici zullen zeggen dat door dit compromis uiteindelijk iedereen slechts deels tevreden is.

Tot slot wil ik nog wijzen op een gemiste kans. Hoewel het brede palet aan onderwerpen en auteurs een mooi breed beeld schetst van het filosofische debat over de toekomst van democratie, ontbreekt er in mijn ogen één belangrijke variant, namelijk de variant waarin democratie geen toekomst heeft. Hoe radicaal sommige standpunten ook zijn, ze lijken zich allemaal te begeven binnen parameters die de democratie als een toekomstige zekerheid of wenselijkheid beschouwen In het kader van inclusiviteit zou een artikel over mogelijke afschaffing van de democratie niet hebben misstaan. In de al eerder genoemde briefwisseling over groene democratie wordt dit scenario terloops genoemd, maar helaas wordt daar niet verder op ingegaan. In mijn ogen zou het boek nog rijker zijn als dit perspectief zou zijn meegenomen.

Page 38: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

38

Conclusie Al met al maakt de samenkomst van vorm en inhoud van dit boek dat het een belangrijke bijdrage is aan de eeuwigdurende discussie over de democratie en haar toekomst. De opzet en uitvoering van dit werk verdienen absoluut navolging, en hopelijk vormt het dan ook een eerste aanzet voor een nieuwe stijl in het schrijven over democratische filosofie of zelfs wetenschap in het algemeen. |B. Leijssenaar, J. Martens en E. van der Zweerde, Futures of Democracy (Eindhoven: Wilde Raven). ISBN: 9789491736032. €18,95, Gaard Kets (1987) is historicus en politiek theoreticus. Thans werkt hij als strategisch adviseur bedrijfsvoering bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Page 39: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

39

Een imponerend pleidooi voor diversiteit als keuze Per Bles

‘It is often ourselves that we would like to see live forever’, staat er op de eerste pagina. Het is daarom dat de appel niet ver van de boom valt, omdat ouders hun kinderen bedoeld of onbedoeld hun eigen identiteit willen meegeven. Of in ieder geval een deel daarvan. Als je kinderen anders zijn – in het boek komen onder andere doven, lilliputters, autisten, kinderen van verkrachte moeders en criminelen aan bod – kan het doorgeven van deze ‘verticale’ identiteit bemoeilijkt of onmogelijk worden gemaakt. Op verschillende terreinen ontstaat dan een ‘horizontale’ identiteit: karakteristieken, gebruiken of waarden die niet zijn doorgegeven door ouders, maar zijn overgenomen van anderen. Naar aanleiding van een lezing van de auteur van Far from the tree, de Amerikaan Andrew Solomon, heb ik zijn boek gelezen. Hierin wordt beschreven hoe bovengenoemde groepen ‘moeilijke’ kinderen – of om in de beeldspraak van de titel van het boek te blijven, appels die wel ver van de boom vallen – zoeken naar hun eigen identiteit en hoe deze identiteit en de zoektocht ernaar, de ouder en de relatie tussen het kind en de ouder beïnvloedt. Ouders en hun kinderen Een voorbeeld van een verhaal over de invloed van de horizontale identiteit op het kind, de ouders en de relatie tussen ouders en het kind, gaat over het meisje dat bij geboorte een lilliputter bleek. Daarmee gepaard gingen allerlei andere kwalen, zoals verminderd zicht en gehoor, maar ook een soort arteritis. De moeder beschreef dat ze voordat ze kinderen kreeg een verlegen vrouw was. Door de ziekte van haar kind, kwam ze uit de schaduw en was de verlegen vrouw verdwenen. De ouders zijn uiteindelijk gescheiden omdat ze andere ideeën hadden over de hoeveelheid medische verzorging. Aan dit voorbeeld is duidelijk te zien hoe de ene ouder – de moeder – dichter bij het kind komt te staan, terwijl de andere ouder – de vader – verder van het kind af

komt te staan. Het kind zelf is zich in de loop van haar leven bewust geworden van haar horizontale identiteit, van haar uitzonderlijke positie. De moeder kreeg borstkanker en moest chemotherapieën ondergaan, die tot haaruitval leidden. De dochter wist hoe vervelend het kon zijn om altijd de uitzondering te zijn en dus schoor het kind net als de moeder haar haren af. Met zijn tweeën kaal, zodat haar moeder zich niet anders hoefde te voelen.

Het hoofdstuk over criminaliteit is een van de uitzonderingen op de eerdere hoofdstukken over veelal geestelijke en lichamelijke horizontale identiteiten. Immers, er is altijd nog een keuze om wel of niet het criminele pad op te gaan; bij afwijkingen van veelal genetische aard is er geen keuze. Het verhaal dat mij het meest is bijgebleven over criminaliteit en identiteit gaat over een jongen die door het probleemhuwelijk van zijn ouders hun speelbal werd. Op uitnodiging van de zoon is Andrew Solomon naar zijn street gang gegaan en zag daar een hele andere man dan dat hij tijdens zijn andere interviews met hem zag. De zoon had hier min of meer zijn ‘familie’ gevonden en toonde zich hier het meest kwetsbaar, in tegenstelling tot de harde jongen in de eerdere interviews. Hoewel het geweld natuurlijk niet acceptabel gedrag van de gang is, toont ook dit voorbeeld aan dat zorg, intimiteit en liefde sterker is dan de verticale identiteit die de man had meegekregen. Bescherming van diversiteit Mensen met een horizontale identiteit beschermen deze ook. Een treffend voorbeeld zijn doven, die ondanks de medische mogelijkheid van operatie waarin gehoorimplantaten worden aangebracht, gebarentaal blijven gebruiken. Hetzelfde geldt min of meer voor lilliputters die, mits ze er vroeg genoeg bij zijn, gebruik kunnen maken van been verlengende operaties. De bovenstaande keuzes dienen vroeg in het

Page 40: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

40

leven genomen te worden en worden dan ook vaak genomen door de ouders. De beslissing, welke dan ook, kan de relatie van de ouders en het kind in het latere leven zeer sterk beïnvloeden. Ouders kunnen besluiten om niet in te grijpen, omdat ze zich afzetten tegen, zoals ik het zou willen noemen, uniformeringen van de mens. Zij vragen zich min of meer af of er geen diversiteit zou mogen zijn. Het kind kan daar later in het leven anders over denken. Vice versa geldt hetzelfde: doven kunnen er voor kiezen om het gehoorimplantaat uit te zetten. In het hoofdstuk over het downsyndroom komt een vergelijkbaar argument naar voren. Het is mogelijk om met scans van de foetus te bekijken of er afwijkingen zijn aan de foetus. Er kunnen verschillende afwegingen gemaakt worden ten aanzien van de foetus: aborteren of niet. Ook hier schijnt het diversiteitsargument door.

Buiten het feit dat ik of mijn omgeving (nog) niet te maken heb gehad met mensen met een ziekte of afwijking zoals beschreven in het boek en ik dus nog nooit zulke afwegingen heb moeten overwegen, geven de voorbeelden van doven, lilliputters en mensen met het downsyndroom mij met hun diversiteitsargument veel stof tot nadenken. Misschien heb ik er nooit goed over nagedacht, maar discussies vonden altijd in de sfeer van het medische plaats. Vaak gingen ze over hoe men de afwijking oploste. De stap ervoor, namelijk of men wel wat aan hun afwijking wilde laten doen en zij daarmee dus hun horizontale identiteit zouden verlaten, was eigenlijk nooit onderdeel van discussies. Die keuze, om de horizontale identiteit aan te houden, was mij eigenlijk nog nooit goed doorgedrongen.

Met betrekking tot de diversiteit en de keuze voor medisch ingrijpen of ‘normaliseren’ van de identiteit, vind ik het opvallend dat bovennatuurlijke krachten, goden of religie, in een religieuze samenleving als de Amerikaanse, een kleinere rol speelt dan ik verwacht had. De band die de ouders met het kind hebben, speelt vaak een grotere rol dan de religieuze verticale identiteit van de

ouders. De band zelf is genoeg. Ouders spreken over ‘ons’ kind het is daarom dat ze achter de keuze van hun kind staan; achter een keuze die door de initiële verticale identiteit (het katholicisme bijvoorbeeld) verworpen wordt. Een recent voorbeeld van de band tussen ouder en kind de Republikeinse senator Rob Portman, die sinds zijn zoon uit de kast kwam, voor het homohuwelijk pleit. Elementen van zijn verticale identiteit verlaat hij, omdat de band tussen het kind en de ouder sterker is. Keuzevrijheid Het boek van Solomon is geschreven op een vlotte, indringende en intrigerende wijze die je bij de keel grijpt. Zijn stijl van associatief schrijven, zoals hij zelf beschrijft in het laatste hoofdstuk van het boek, bestaat uit afwisseling van anekdotes van kinderen en ouders aangevuld met achtergrondinformatie over de groep. De anders vrij taaie informatie over doven, kleine mensen of transgenders wordt dankzij de schrijfstijl van Solomon vervat in een vlot verhaal dat goed leesbaar blijft. De anekdotes blijven vaak door je hoofd malen en aan het eind van het boek bewijzen zij hoe liefde en doorzettingsvermogen aantonen dat diversiteit meer geprezen zou moet worden dan het ‘gelijkmaakideaal’ dat nu vaak de boventoon voert.

Je zou het boek kunnen lezen als een verzameling van identiteiten en de zoektocht van de ouders hoe om te gaan met zulke identiteiten. Echter, de kracht van het boek schuilt nu juist in de koppeling van de groepen. Naarmate het boek vordert worden paralellen en tegenstellingen getrokken tussen de verschillende groepen. Wat betreft de technische mogelijkheden om van abnormaal naar normaal te veranderen, zijn mensen in een horizontale identiteit vaker tegen gehoorimplantaten dan mensen buiten deze horizontale identiteit. Echter, geslachtsveranderingsoperaties in het geval van transgenders worden vaker toegejuicht. Hoewel je genoeg argumenten zou kunnen aanvoeren waarom deze tegenstelling mank loopt, wordt hieruit voor mijzelf wel duidelijk

Page 41: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

41

dat je in eerste instantie mensen zelf de keuze moet kunnen laten maken. Een keuze voor wat dan ook met welke afweging dan ook. Een keuze om binnen of buiten wat voor een verticale identiteitslijntjes dan ook te kleuren. Als je als ouders jezelf moeilijker terugziet in je kind omdat het anders is, zou je je kinderen moeten helpen om zelf wat voor een keuzes dan ook te maken. Hoe moeilijk dat soms ook kan zijn als ouder. |A. Solomon, Far from the Tree (London: Vintage). ISBN: 9780099460992. Prijs: €15,49. Per Bles (1992) is een masterstudent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij volgt op dit moment de Research Master Social and Cultural Science.

Page 42: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

42

To lose Jacob van Hoof

In de week dat Nederland met logge bultruggen met stompe neuzen haar verliezen binnenhaalde, nam ik afscheid van mijn broer. Om het gewichtige momentum van zijn definitieve vertrek naar Zuid-Frankrijk wat banale lichtvoetigheid mee te geven (maar ook omdat het in ons gezin en opvoeding aan liefde voor voetbal en patriottisme totáál heeft ontbroken) had ik hem bij wijze van grapje en dik aangezette dramatiek (ons gezin daarentegen niet geheel vreemd) het shirt van het op-twee-na-beste voetballand ter wereld gegeven. In feite verraadde het ietwat afgezaagde cadeau, schurend tegen de randen van de waardigheid waarmee ik dit bepalende moment in zijn en ons leven met elkaar wilde vieren, dat ik me er in wezen geen goed raad wist. Ik vloog enkel wat beschouwend over het ceremoniële schouwspel waarbij slechts één abrupte eerstelijns emotie met vlagen op kwam zetten. Ik huilde van binnen. Het uitzwaaien van een van de vier pijlers van ons gezin voedde een emotie van verlies dat ik bovendien koppelde aan onze nationaliteit en de grenzen van ons koninkrijk.

Die ochtend was het moment suprême daar. De Française had haar Renault Mégane Bleu met de laatste spullen volgeladen en met ‘t grinnikje dat vanaf onze jeugd de zijne was boog haar vriend, mijn broer, zich naar me toe en omarmde me. ‘Dag broeder,’ klonk zijn laag-geworden stem vanachter mijn oor waar het voor mijn gevoel nog amper droog was, ‘ik ga dan maar’. Hij stapte in en keek niet meer om. Zijn opgetogen grijns en opgeheven neus voor nieuw avontuur waren samen met het Franse nummerbord het laatste dat ik van hem zag.

Ooit sprak ik met een vriendin bij de koffie over de hechte eenheid van het gezin en hoe diep het gevoel van die veilige en hechte eenheid in de beleving van je jeugd en de herinnering eraan in jezelf verankerd kan liggen. Het was eens je wereld binnen de wereld. Ze biechtte aan mij op dat het besef dat de partners en later ook kinderen van haar zussen tussen het geraamte van het oorspronkelijke vijfledige gezin gemetseld werden, haar in het begin even (dus zeker niet te lang) had tegengestaan. ‘Ons was niet meer gewoon “ons”’, zei ze terwijl ze met beide handen een kleine dichte bol maakte alsof ze er een insect of vlinder in gevangen hield, ‘het werd méér’. Ze maakte de bol ruimer door haar vingers uit elkaar te spreiden en keek me toen met een om bevestiging vragende blik aan. Kijkend naar de vlinderkooi die ze me voorhield kon ik me haar gevoel goed voorstellen, al had op dat moment niemand van de heilige vier-eenheid (alleenstaande moeder/ene zoon/andere zoon/enige dochter) waar ik zelf deel van uitmaakte nog de grondstoffen gevonden voor vers cement. De ironie wil dat ik van dat meisje later even (maar niet te lang) dacht dat ze een goede kandidaat zou zijn te introduceren tot ons gezin. Nog later, in een van onze laatste sms'jes, spraken we van ‘rouw’ over ons verloren contact, wat raar was aangezien we het op die manier nog (mondjesmaat) deelden.

Rouw, échte rouw als eersterangs emotie om het onomkeerbare verlies van iemand uit de meest directe kring – ik ken het gelukkig niet. Toch heb ik er dezer dagen angstvallig (en ik schrijf het voorzichtig) aan mogen ruiken en meebeleven. Het wrange toeval wil dat de Herculessen uit Charkov op de legerbasis landden die vroeger op slechts een crossfietstocht op een vrije woensdagmiddag afstand van onze basisschool lag. Rond het terrein dat wij Welschap noemden en waar mijn broer en ik ooit tussen bunkers en berken soldaatje speelden dromden zich nu honderden mensen rijen dik om de gazen omheining en langs de wegen om de kisten te zien thuiskomen. Aan de buis gekluisterd voelde ik me evenzo verwant met mijn landgenoten die collectief rouwden om de gezinsleden die niet meer samen thuis zijn gekomen van vakantie, om de overgeblevenen die nu moeten meemaken hoe onverbiddelijk oneindig de geest is waarin het machteloze verlies de rest van hun leven nooit meer verloren gaat, om de gezinnen die letterlijk verscheurd zijn. Ik kan het me niet voorstellen en toch, toch voel en rouw ik met ze mee. Die avond bracht de Utrechtse dichter Ingmar Heytze dit collectieve gevoel van nationale rouw en

Page 43: Volonté Générale 2014-3

Volonté Générale 2014 - n°3

43

medeleven treffend onder woorden toen hij gelaten tegen de camera van Een Vandaag sprak over ‘het toe-eigenen van de tranen van een ander’, een emotie waarvan ik mezelf en mensen om mij heen betrapte er onbewust ‘schuldig’ aan te zijn door het verdriet collectief ook het onze te maken. Misschien komt het door de theorie van ‘six degrees of separation’ die eens te meer klopte en uitwees dat iedere Nederlander via diverse sociale kringen verbonden is met iemand die in het vliegtuig zat óf doordat eenieder zich op zijn eigen manier kan vereenzelvigen met het gevoel van verlies (in welke vorm of mate ook), feit is dat ik me in die laatste warme julidagen rouwig, verloren, verslagen en volslágen Nederlander heb gevoeld.

Hoewel we onze broer en zoon verloren zijn aan de hoofdstad van de Franse luchtvaart (en wat sommige vrienden goeiig ‘een nieuw vakantieadresje’ noemen) en het gezin van vroeger daarmee wat ontheemd aanvoelt, mag mijn persoonlijk verlies geen onvoorwaardelijk kelderende emotie heten. Al is deze hoeksteen wat onthecht, wij zijn elkaar niet kwijt. De verplaatste realiteit van ons bestaan moet zich alleen nog even settelen, dalen in hernieuwd bewustzijn en zich hechten tussen andere stenen waarop we verder zullen bouwen. In de tussentijd blijft het luchtruim van iedereen – vlinders, vliegtuigen, wrede toevalligheden – en kan ik zó de volgende vlucht naar Toulouse-Blagnac nemen. Jacob van Hoof (1981) is dichter en schrijver die publiceert onder het pseudoniem 'Djeekop de Dichter'.  

Page 44: Volonté Générale 2014-3