Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun...

95
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP ARCHEOLOGIE EN OUDE GECHIEDENIS VAN EUROPA MASTER IN DE ARCHEOLOGIE – OPTIE GEOARCHEOLOGIE ACADEMIEJAAR 2008-2009 Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het standaarddodenritueel gedurende de klassieke periode? door Saraï Desauw Promotor: Prof. Dr. R. DOCTER Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Archeologie

Transcript of Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun...

Page 1: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

VAKGROEP ARCHEOLOGIE EN OUDE GECHIEDENIS VAN EUROPA

MASTER IN DE ARCHEOLOGIE – OPTIE GEOARCHEOLOGIE

ACADEMIEJAAR 2008-2009

Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan

het standaarddodenritueel gedurende de

klassieke periode?

door

Saraï Desauw

Promotor: Prof. Dr. R. DOCTER

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in de Archeologie

Page 2: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

II

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

VAKGROEP ARCHEOLOGIE EN OUDE GECHIEDENIS VAN EUROPA

MASTER IN DE ARCHEOLOGIE – OPTIE GEOARCHEOLOGIE

ACADEMIEJAAR 2008-2009

Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan

het standaarddodenritueel gedurende de

klassieke periode?

door

Saraï Desauw

Promotor: Prof. Dr. R. DOCTER

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in de Archeologie

Page 3: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

III

Voorwoord

In deze masterproef werd het dodenritueel van drie sites, Thorikos, Eretria en Korinthe,

vergeleken met het standaarddodenritueel in Athene. De keuze van dit onderwerp was zeker

niet toevallig. De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek

naar de rituelen die hiermee gepaard gingen, voor zo ver deze te achterhalen zijn, boeit mij

enorm. Dit is dan ook de reden waarom ik ervoor gekozen heb om archeologie te gaan

studeren. Tijdens mijn bacheloropleiding maakte ik al twee verhandelingen die betrekking

hadden op dit thema. In de tweede bachelor was dit mijn encyclopedieoefening die over de

eerste rituele uitingen ging in Cayönü en Göbekli Tepe. In de derde bachelor maakte ik mijn

bachelorproef over de omgang van de Kretenzers met de dood tijdens de minoïsche periode.

Aan beide scripties heb ik zeer graag gewerkt. Tijdens het schrijven van mijn bachelorproef

wist ik al dat ik mij nog meer wilde verdiepen in dit onderwerp. Mijn interesse in het

bestuderen van de grafcultus is zo groot, dat ik overweeg om, na mijn studies archeologie,

fysische antropologie te gaan studeren.

Page 4: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

IV

Dankwoord

Er zijn zeer veel mensen die, soms zonder het te beseffen, mij geholpen hebben bij het

schrijven van deze masterproef. Er zijn een aantal personen die ik speciaal wil bedanken.

In de eerste plaats is dit mijn promotor, Professor Docter. Hij was een ongelooflijke steun

voor mij, zowel in het zoeken naar een onderwerp als in de begeleiding ervan. Ik kon altijd bij

hem terecht voor goede raad, zonder zijn hulp zou het veel moeilijker geweest zijn, daarom

wil ik hem oprecht bedanken. Daarnaast wil ik mijn ouders heel hard bedanken, omdat ze mij

de mogelijkheid boden om deze studie te volgen. Ze hebben mij altijd gesteund, vooral op de

momenten dat ik het moeilijk had. Mijn mama wil ik specifiek bedanken voor het nalezen van

mijn masterproef.

Ik dank Dhr. Guy Dierkens voor de hulp bij het raadplegen van het fotoarchief van Thorikos.

Ik dank Vincent Vermoere voor het nalezen van mijn abstracts. Professor Kaskandiri en

Layos Vandenbroucke dank ik voor de vertaling van de Griekse teksten. Tot slot dank ik

Ward Diricks voor de hulp bij het inscannen van de afbeeldingen.

Page 5: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

V

Abstract

The Greeks buried the deceased from the beginning of the Palaeolithic. The way on which

this happened, the choice of the grave goods and the position of the cemetery have changed

during the time. During the Classical Period the choice between inhumation and cremation

was variable from place to place. Inhumation dominated on al three sites, Thorikos Eretria

and Corinth. The most frequent grave types on the three sites were the trench burial, the cist

grave and the sarcophagus. The children were mostly inhumated in a jar or in a cist. The

cremation of children was exceptional, but did happen in Eretria and Corinth. The grave

goods for adults were most of all pottery. During the 5th

century BC strigils were regularly

found in the graves of men and mirrors in those of women. Toys and miniature vases were put

in the children’s graves. From the beginning of the Classical Period, the cemetery was

situated outside the settlement to keep it pure. This was the case in Eretria and probably also

in Corinth, but not in Thorikos. Inside the cemetery, the placement of the graves was based on

age, status and gender. The children were also buried on a cemetery during the Classical

Period.

Key words: Thorikos, Eretria, Corinth, cemetery, grave type, grave good

Les Grecs enterraient leurs morts dès le paléolithique. La manière dont cela était fait, le choix

du type de tombe, les offrandes funéraires et le lieu du cimetière changeaient au cours du

temps. Pendant la période Classique, le choix entre l’inhumation et l’incinération était

variable d’une place à l’autre. L’inhumation était la façon d’enterrement la plus courante à

Thorikos, à Erétrie et à Corinthe. Les types de tombe qui étaient utilisés le plus sur les trois

sites, étaient les fosses, les tombes à ciste et les sarcophages. Généralement, les enfants étaient

inhumés dans une urne ou dans une tombe à ciste. L’incinération d’enfants était

exceptionnelle, mais a eu lieu à Erétrie et à Corinthe. Les offrandes funéraires consistaient

principalement en poterie. Au 5e siècle av. J.C. y avait-t-il aussi des strigiles dans les tombes

des hommes et des miroirs dans les tombes des femmes. Les enfants recevaient des jouets et

des vases miniatures comme offrande funéraire. Dès la période classique, les cimetières

étaient situés en dehors de la ville. Cela était fait pour que la ville soit nette. C’était le cas à

Erétrie et probablement aussi à Corinthe, mais pas à Thorikos. Au cimetière, les tombes

étaient groupées, basées sur l’âge, la position sociale et le sexe. Les enfants étaient aussi

inhumés dans un cimetière pendant la période classique.

Mots de clé : Thorikos, Erétrie, Corinthe, cimetière, type de tombe, offrandes funérair

Page 6: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

VI

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Doel ............................................................................................................................ p. 1

1.2 Keuze onderwerp ........................................................................................................ p. 1

1.3 Methode ...................................................................................................................... p. 2

2. Situering in tijd en ruimte ......................................................................................................... p. 5

3. Het Griekse dodenritueel

3.1 Onderzoek van de dood in de archeologie

3.1.1 Inleiding ....................................................................................................... p. 8

3.1.2 Bronnen ....................................................................................................... p. 9

3.1.3 Belangrijke vorsers ...................................................................................... p. 10

3.1.4 De relevantie van het onderzoek van necropolen ........................................ p. 11

3.2 Visie van de Grieken op de dood ............................................................................... p. 15

3.3 Rituelen

3.3.1 Bij het overlijden ......................................................................................... p. 16

3.3.2 Na de begrafenis .......................................................................................... p. 18

3.4 Manier van begraven en graftypes ............................................................................. p. 18

3.5 Grafmarkers ................................................................................................................ p. 21

3.6 Grafgiften ................................................................................................................... p. 21

3.7 Plaats en opbouw van de necropool ........................................................................... p. 24

4. Thorikos

4.1 Inleiding

4.1.1 Opgravingsgeschiedenis ................................................................................ p. 26

4.1.2 Stadsgeschiedenis .......................................................................................... p. 27

4.1.3 De nederzetting ............................................................................................. p. 28

4.2 Het dodenritueel

4.2.1 Inleiding ........................................................................................................ p. 29

4.2.2 De zuidelijke necropool

4.2.2.1 Inleiding .......................................................................................... p. 30

4.2.2.2 Het klassieke graf ............................................................................ p. 30

4.2.3 De westelijke necropool

4.2.3.1 Inleiding .......................................................................................... p. 31

4.2.3.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 31

4.2.4 Necropool aan het theater

4.2.4.1 Inleiding .......................................................................................... p. 36

4.2.4.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 36

Page 7: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

VII

5. Eretria

5.1 Inleiding

5.1.1 Opgravingsgeschiedenis ................................................................................ p. 40

5.1.2 Stadsgeschiedenis .......................................................................................... p. 41

5.1.3 De nederzetting ............................................................................................. p. 42

5.2 Het dodenritueel

5.2.1 Inleiding ........................................................................................................ p. 44

5.2.2 Necropool bij Hygionomeion

5.2.2.1 Inleiding .......................................................................................... p. 45

5.2.2.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 45

5.2.3 Necropool in het veld van Nikolaos Velissarios

5.2.3.1 Inleiding .......................................................................................... p. 45

5.2.3.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 45

5.2.4 Necropool bij de westelijke poort

5.2.4.1 Inleiding .......................................................................................... p. 46

5.2.4.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 46

5.2.5 De oostelijke necropool ................................................................................ p. 47

5.2.6 De overige graven ......................................................................................... p. 47

6. Korinthe

6.1 Inleiding

6.1.1 Opgravingsgeschiedenis ................................................................................ p. 50

6.1.2 Stadsgeschiedenis .......................................................................................... p. 51

6.1.3 De nederzetting ............................................................................................. p. 52

6.2 Het dodenritueel

6.2.1 Inleiding ........................................................................................................ p. 54

6.2.2 De noordelijke begraafplaats

6.2.2.1 Inleiding .......................................................................................... p. 55

6.2.2.2 De klassieke graven ......................................................................... p. 55

6.2.3 De necropool ten westen van Karakou ......................................................... p. 60

7. Vergelijking tussen de drie sites

7.1 Analyse van het skelet ................................................................................................ p. 61

7.2 Manier van begraven en graftypes ............................................................................. p. 61

7.3 Grafgiften

7.3.1 Inleiding ........................................................................................................ p. 65

7.3.2 De volwassenen ............................................................................................. p. 66

7.3.3 De kinderen ................................................................................................... p. 68

7.3.4 Onderzoek naar geslachtsspecifieke grafgiften ............................................. p. 69

7.4 Meervoudige begravingen en het voorkomen van families ....................................... p. 71

7.5 De plaats van de necropool......................................................................................... p. 74

7.6 De verhouding tussen de necropool en de sociale structuur ...................................... p. 76

8. Besluit ....................................................................................................................................... p. 80

9. Bibliografie ............................................................................................................................... p. 82

10. Herkomst illustraties .............................................................................................................. p. 86

Page 8: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

VIII

11. Illustraties ............................................................................................................................... p. 88

12. Grafieken ................................................................................................................................ p. 128

Page 9: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

1

1. Inleiding

1.1 Doel

Het doel van deze masterproef is een archeologische probleemstelling op een

wetenschappelijk verantwoorde manier te onderzoeken door kritische antwoorden,

interpretaties en inzichten te geven op vooraf opgestelde, goed onderbouwde hypotheses.

1.2 Keuze onderwerp

Het zoeken naar een definitief onderwerp gebeurde minder vlot dan gehoopt. Ik had graag

verder gewerkt op het onderwerp van mijn bachelorproef Omgang met de doden in minoïsch

Kreta, omdat er daar nog onduidelijkheden waren die ik verder wilde onderzoeken. Dit lukte

niet, omdat er aan de universiteit van Gent niemand gespecialiseerd is in deze materie, meer

specifiek in het eiland Kreta.

Het was mijn promotor die voorstelde om het dodenritueel op het Griekse vasteland aan de

hand van een aantal casestudies te onderzoeken. Dit leek mij zeer boeiend. Mijn werktitel Het

dodenritueel in Griekenland had ik vrij vlug. De moeilijkste opgave was het vinden van

geschikte sites. Gelukkig kon ik hierbij rekenen op de steun van mijn promotor die een aantal

sites voorstelde.

Uiteindelijk heb ik gekozen om Thorikos, Eretria en Korinthe te onderzoeken, omwille van

drie redenen. Ten eerste, omdat deze steden reeds aangekaart waren tijdens het vak ‘Griekse

archeologie’ in zowel de bachelor- als de masteropleiding. Niettegenstaande er in deze lessen

andere aspecten werden belicht, zoals het theater in Thorikos, de nederzetting van Eretria en

het aardewerk in Korinthe, leek het mij zinvol om sites te gebruiken waar ik reeds een

inleiding over had gekregen. Ten tweede bevinden de sites zich geografisch in een

interessante positie. Ze liggen niet zo maar verspreid over het Griekse vasteland, maar ze

vormen ruwweg een driehoek, waarbij Korinthe en Thorikos zich in de basis bevinden en

Eretria in de top. Een archeologisch onderzoek mag niet beperkt blijven tot een ruimtelijk

onderzoek van de site, het moet ook in een breder kader geplaatst worden. Daarom leek het

onderzoek van drie sites waartussen er min of meer een verband was in de geografische

positie mij interessant. De derde reden is een praktische overweging. Nadat ik mij in een

aantal sites had ingelezen, bleek dat Thorikos, Eretria en Korinthe enkele van de beter

geïnformeerde sites waren wat het dodenritueel betrof.

Page 10: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

2

1.3 Methode

Ik heb site per site naar informatie gezocht. Ik ben begonnen met Thorikos. Hierover was er

veel informatie beschikbaar in de bibliotheek. Alle opgravingsverlagen van 1963 tot en met

1982 waren aanwezig. Daarnaast waren er ook drie overzichtswerken van de opgravingen

aanwezig, de reeks Fouilles de Thorikos, die handig was omwille van de samenvatting. Er

waren ook algemene werken over Thorikos beschikbaar, zoals Thorikos: a guide to the

excavations. Deze werken raadpleegde ik om achtergrondinformatie te verwerven. Daarnaast

beschikt de universiteit van Gent over het fotoarchief van Thorikos. Dit heb ik samen met

Dhr. Guy Dierkens doorgenomen. Jammer genoeg is dit nog niet gedigitaliseerd. Het was

onmogelijk om te achterhalen welk graf er werd getoond. Dit was problematisch met

betrekking tot mijn onderzoek, omdat ik mij toespitste op de klassieke graven en er graven uit

meerdere periodes aanwezig zijn op de site. Ik kon dus geen informatie afleiden uit de

ongenummerde negatieven, omdat ik niet wist uit welke periode de getoonde graven dateren.

Na veel bruikbare informatie over Thorikos gevonden te hebben, was ik hoopvol voor de twee

andere sites. Helaas was de informatie over Eretria op een heel andere manier opgebouwd.

Ook van deze site wilde ik de opgravingsverslagen doornemen. Deze verschenen niet in een

aparte reeks, maar in het tijdschrift Antike Kunst. Nadat ik dit tijdschrift van 1964 tot 2003

doorgenomen had, de nummers die aanwezig waren in de bibliotheek in Gent, bleek dat de

informatie hier minder bruikbaar was. Er was veel minder structuur in de

opgravingsverslagen. Er werd niet per depositiecontext gewerkt, zoals het geval was bij

Thorikos, maar vondst per vondst. Ik kon slechts een verslag, Eretria: ausgewählte Funde der

Ausgrabungen 1976, gebruiken. Naast de opgravingsverslagen waren er in deze reeks ook

artikels die waren toegespitst op specifieke onderwerpen, zoals Les “Erotes” volants:

recherches sur la signification d’un groupe de terres cuites hellénistiques d’Eretrie. Geen

enkel artikel had betrekking op het dodenritueel. Naast de tijdschriften, is er ook een reeks

beschikbaar over Eretria met enkele belangrijke aspecten van de site. Hierin was er een boek,

dat ondanks zijn titel, zeer bruikbaar was: Eretria: rotfigurige und weissgrundige Keramik.

Dit boek, geschreven door K. Gex, is gebaseerd op de primaire literatuur die betrekking had

op het grafonderzoek. Aangezien deze literatuur zeer oud was (onder andere een boek

geschreven door Tsountas uit 1886) en bovendien moeilijk te vinden, mocht ik mij op de

secundaire literatuur baseren. Via de digitale bibliotheek vond ik een aantal goede bronnen.

Een daarvan was de monografie Führer durch Eretria geschreven door P. Auberson en K.

Schefold.

Page 11: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

3

Toen ik dit boek een tweede keer wou ontlenen uit de bib, bleek echter dat dit niet meer

aanwezig was. Ik ben meerdere keren gaan kijken en heb ook geïnformeerd bij de secretaresse

maar het boek was ‘verdwenen’. Ik heb via elin, J-stor en Web of Science naar artikels over

Eretria gezocht, maar ik heb op deze manier niets gevonden dat bruikbaar was. Tot slot heb ik

nog Dyastart, een programma in de bibliotheek van de klassieke oudheid, gebruikt om

bronnen te zoeken.

Het probleem met de informatie van Eretria is dat deze uit verschillende boeken komt die

geschreven werden door verschillende auteurs. Bijgevolg is het overzicht van Eretria

beperkter in vergelijking met deze van Thorikos en Korinthe, waarvan er overzichtswerken

beschikbaar waren.

Niettegenstaande er zeer veel informatie beschikbaar is over Korinthe, was het vinden van

geschikte bronnen ook hier moeilijker in vergelijking met Thorikos. De meeste informatie

over Korinthe gaat namelijk over aardewerk.

Aangezien het grootste deel van de graven onderzocht is in de jaren 30 van de vorige eeuw,

heb ik op deze site noodgedwongen met oudere bronnen moeten werken. Het boek dat het

meest geschikt was voor mijn onderzoek, The North Cemetery, dateerde uit 1964. Deze bron

was zeer bruikbaar, omdat, zoals Haspels het ook verwoordde in zijn review, het over een

systematische en zeer nauwkeurig uitgevoerde opgraving handelde, die niet enkele graven,

maar een uitgestrekt grafveld besloeg. (Haspels 1966, p. 459) Ik heb naar recentere artikels in

verband met de graven gezocht en er ook enkele gevonden, maar het onderzoek uit 1930 was

het belangrijkste. De onderzoeken die later plaats vonden, gebeurden op een kleinere schaal.

In dit eindwerk wordt, zoals eerder vermeld, onderzocht of de drie sites Thorikos, Eretria en

Korinthe voldoen aan het standaarddodenritueel. Dit gebeurt aan de hand van een aantal

thema’s, onder andere het onderzoek van de grafgiften en de manier van begraven, die in een

eerste deel vooraf ingeleid werden. De literatuur die hiervoor gebruikt werd, zoals The Greek

Way of Death, geschreven door Garland, is gebaseerd op het onderzoek in Athene. Ik heb

Athene niet in primaire literatuur onderzocht, hiermee bedoel ik dat ik geen boeken die

specifiek handelen over de grafvelden van Athene heb doorgenomen. Ik ben wel met het

dodenritueel uit Athene in aanraking gekomen via secundaire literatuur, aangezien de meeste,

zo niet alle, basiswerken, vanaf deze site starten. Het leek me niet relevant om dieper op

Athene in te gaan, omdat er al zeer veel onderzoeken gebeurd zijn in deze stad en bijgevolg al

heel wat problemen opgelost zijn.

Page 12: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

4

Het tweede deel van deze scriptie kan opgesplitst worden in drie onderverdelingen. In elke

onderverdeling werd een van de drie sites besproken. Deze worden eerst ingeleid, met

informatie over de opgravingsgeschiedenis, de stadsgeschiedenis en de nederzetting, om

vervolgens dieper in te gaan op het dodenritueel. Dit deel is vooral beschrijvend. De

interpretaties komen aan bod in het derde deel waar de vergelijking tussen de drie sites plaats

vindt. In dit deel worden de drie sites ook vergeleken met de standaardpatronen, dus met

Athene.

Het onderzoek was niet steeds even gemakkelijk. Dit was grotendeels een gevolg van het feit

dat niet voor alle drie de sites dezelfde informatie beschikbaar was. Dit blijkt bijvoorbeeld

duidelijk in het beeldmateriaal: van Eretria waren er amper afbeeldingen van de graven

beschikbaar. Maar dit uitte zich ook in de informatie met betrekking tot de graven. Ik heb

geprobeerd om hierbij de gulden middenweg te zoeken. Daarnaast is er ook een verschil in het

aantal graven. In Eretria werden er slechts 27 graven onderzocht, terwijl er in Korinthe meer

dan 200 graven geanalyseerd werden. Dit verschil kon gedeeltelijk opgelost worden door met

procenten te werken.

Een laatste probleem dat ik ondervonden heb bij mijn onderzoek, was dat ik geen kennis heb

van de Griekse taal. Dit ervoer ik zelf als een belangrijk minpunt in een studie over de

Griekse wereld. Gelukkig is dit slechts een praktisch probleem en kon het dus opgelost

worden door mensen te zoeken die deze teksten wilden vertalen.

Page 13: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

5

2. Situering in tijd en ruimte

De klassieke periode startte met de Perzische Oorlogen (zie figuur 1). De aanleiding tot deze

oorlogen was de Ionische opstand, die plaatsvond van 499 v.C. tot 494 v.C. Het eerste

offensief van de oorlog gebeurde in 490 v.C. (Kinzl 2006, p. 13)

Een decennium voor de eerste Perzische Oorlog was er reeds een opmerkelijke breuk in de

sculptuur met het beeld de ‘Jongeling van Kritios’ (zie figuur 2). (Kinzl 2006, p. 13) Dit is het

eerste beeldhouwwerk dat beweging suggereert en dus minder statisch is dan de voorgaande

beelden. Daarnaast is de anatomie van het lichaam en het hoofd correcter weergegeven in

vergelijking met vroegere sculpturen. (Biers 1996, p. 167)

Als eindpunt van de klassieke periode geldt het gevecht van Chaeroneia in 338 v.C. In deze

strijd werd een coalitie onder leiding van Athene en Thebe verpletterd door de Macedonische

koning Philips II. (Kinzl 2006, p. 14)

In de 5de eeuw v.C. gelden de Perzische Oorlogen en de Peloponesische Oorlog als twee

grote scharniermomenten. Na de Perzische Oorlogen was er een periode van vrede van 50

jaar. (Kinzl 2006, p. 14) De Peloponesische Oorlog was een oorlog waarvan de belangrijkste

staten enerzijds Sparta en Korinthe waren en anderzijds Athene. (Kinzl 2006, p. 12) De 4de

eeuw v.C. was een periode van aanvallen op verschillende Griekse stadstaten. Het was ook

een periode waarin verschillende Griekse hegemonieën opgericht werden of opnieuw

ingericht werden, waarin er een hernieuwde Perzische invloed was en waarin Macedonië

opkwam als de dominante macht. (Kinzl 2006, p. 14)

In de klassieke periode werden zowel de kunst, de literatuur, de filosofie als de politieke sfeer

bepaald door Athene. (Kinzl 2006, p. 10) Naast Athene speelden ook Argos, Korinthe, Chios

en Samos en de regio’s Boiotië en Messerië een belangrijke rol in de politieke en militaire

aangelegenheden. (Kinzl 2006, p. 13) De klassieke periode werd gekenmerkt door een

agglomeratie van heel wat kleine staten die enerzijds politiek onafhankelijk waren, maar

anderzijds nauwe contacten met elkaar onderhielden. (Kinzl 2006, p. 12) In deze periode was

het Griekse rijk even belangrijk als het Perzische, dat een wereldmacht was op dat ogenblik.

(Kinzl 2006, p. 13)

De klassieke periode kan niet losgekoppeld worden van de voorgaande periode, de

archaïsche, en de daaropvolgende periode, de hellenistische. (Kinzl 2006, p. 22)

Page 14: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

6

Wat begon in de archaïsche periode, bijvoorbeeld het ontstaan van de stadstaat, kreeg zijn

hoogtepunt in de klassieke periode. Daarnaast kenden eigenschappen van het hellenisme,

zoals de verspreiding van de Griekse cultuur in niet-Griekse regio’s, hun oorsprong in de

voorgaande periode. (Kinzl 2006, p. 22)

Thorikos, Eretria en Korinthe zijn drie Griekse steden (zie figuur 3).

Thorikos bevindt zich op de Oostkust van Attica. (Camp 2001, p. 311) Het zuidoostelijke deel

van Attica, waarin Thorikos gelegen is, wordt de Laurion genoemd (zie figuur 3). (Mussche et

al. 1968, p. 13) Dit is een gebied van bijna 200 km² dat een bijna perfecte driehoek vormt met

Anaphlystos in het westen, Thorikos in het oosten en Sounion in het zuiden. (Mussche 1998,

p. 1) Het binnenland van de Laurion is heuvelachtig en het wordt doorsneden door enkele

valleien. (Mussche 1974, p. 7)

Thorikos bestaat uit drie verschillende delen. Ten eerste bevindt het zich op het Sint Nikolaos-

schiereiland met twee goed beschermde baaien, Franko Limani in het noorden en Porto

Mandri in het zuiden. Daarnaast komt er een heuvel voor, de Velatouri die over twee pieken

beschikt (zie figuur 4), waarvan de hoogste 145 meter is. Tot slot komt er een alluviale vlakte

voor, de Adami vlakte (zie figuur 5). (Mussche 1974, p. 7) De stad bevindt zich op ongeveer

50 kilometer van Piraeus. (Mussche 1998, p. 1) Het was het administratieve en commerciële

centrum van de Laurion, omwille van zijn goed gesitueerde havens en zijn aansluitende

wegen op het land. (Mussche 1974, p. 10)

Het eiland Euboai, waarop Eretria zich bevindt, is 220 kilometer lang. (Walker 2004, p. 1)

Vanwege zijn grote lengte, werd het eiland in de oudheid soms Makris genoemd, wat lang

eiland betekent. Het had een breedte van 3,2 kilometer op het smalste punt en 60 kilometer op

het breedste punt. Het eiland had een oppervlakte van 3770 km². (Walker 2004, p. 2)

Euboia is een zeer bergachtig eiland met vier grote steden die de vlaktes controleerden:

Histiaia, Chalkis, Karystos en Eretria (zie figuur 6). (Walker 2004, p. 4) De belangrijkste

vlakte op het eiland is de Lelantijnse vlakte, die zich tussen Eretria en Chalkis bevindt.

(Walker 2004, p. 6) De twee belangrijkste rivieren zijn de Boudoros (Walker 2004, p. 7) en de

Lelas. Deze laatste doorkruist de Lelantijnse vlakte. In de winter vormde het een

communicatiegrens tussen Eretria en Chalkis. (Walker 2004, p. 8)

Vóór de 9de eeuw v.C. bevond de westelijke grens van Eretria zich vermoedelijk ten westen

van de rivier Lelas. (Walker 2004, p. 15)

Page 15: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

7

Wanneer de stad vernietigd werd rond 825 v.C., werd deze grens aanzienlijk naar het oosten

opgeschoven. De grens tussen Chalkis en Eretria bevond zich vanaf dan in de vallei van de

berg Olympos. (Walker 2004, p. 15) De stad strekte zich in de 6de eeuw v.C. in het noorden

uit tot de nederzetting Kyme en in het oosten tot Amarynthos. (Walker 2004, p. 16)

Eretria was de belangrijkste maritieme macht van het eiland. (Walker 2004, p. 9)

Korinthe bevindt zich op de plaats waar Centraal-Griekenland zich verenigde met de

Peloponesos (zie figuur 7). Het scheidde de golf van Korinthe en dus ook de Adriatische Zee

waarmee deze in verbinding staat van de Aegeaanse Zee, door een smalle landmassa van zes

kilometer breedte. (s.n. 1964, p. 1)

Het afbakenen van de grenzen van het departement Korinthia is niet eenvoudig, omdat de

grenzen in het noorden en het zuiden niet afgebakend zijn door de natuur. (Salmon 1984, p. 1)

Bovendien was de grootte van het gebied niet altijd constant doorheen de tijd. (Fowler &

Stillwell 1932, p. 18) Enkel de noordoostelijke en de westelijke grens kunnen met zekerheid

bepaald worden. De noordwestelijke werd gevormd door het Geraneia-gebergte, dat de grens

vormde tussen Korinthia en Megara. (Salmon 1984, p. 1) De westelijke grens die Korinthia

van het Sictiniaans gebied scheidde, werd gevormd door de rivier Nemea. (Fowler & Stillwell

1932, p. 18) De oude stad bevond zich tussen de heuvel Acrokorinthe en de kustvlakte. (s.n.

1964, p. 1)

Page 16: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

8

3. Het Griekse dodenritueel

3.1 Onderzoek van de dood in de archeologie

3.1.1 Inleiding

Het onderzoek van de grafvelden staat gewoonlijk tegenover de studie van de woningen.

(Demoule 1982, p. 319) Aangezien de meeste Griekse keramiek die in de musea van West-

Europa te zien is uit graven afkomstig is, zou men denken dat er veel informatie is over de

Griekse begrafenispraktijk. Dit is echter niet het geval. Tot de Tweede Wereldoorlog

primeerden de vondsten uit de graven voor de structuur van het graf. Van een sociale

probleemstelling was absoluut nog geen sprake. (Neeft 1989, p. 1) Bij de opkomst van de

New Archaeology, in de jaren 60, kwam hierin verandering. De interpretatie van de graven en

de bijhorende rituelen werd vanaf dan een belangrijk aspect. Een aantal van de voornaamste

kritieken van de processuele archeologie, die in de jaren 80 verscheen, was gericht op de

analyse van de graven zoals die werd uitgevoerd door de New Archaeology. (Morris 1987, p.

29)

Het onderzoek van het dodenritueel is niet eenvoudig. Archeologen krijgen met meerdere

problemen te kampen. De twee voornaamste problemen zijn enerzijds dat de archeologische

resten slechts een onderdeel vormen van het vroegere dodenritueel en anderzijds dat de

betekenis van de ceremonies niet meer te achterhalen is. Dit laatste probleem kan gedeeltelijk

via analogie opgelost worden. (Morris 1987, p. 211) Een andere factor die het grafonderzoek

beperkt, zijn de grafrovers. Zij verstoorden of vernielden de grafstructuur bij het zoeken naar

de grafgiften. Vele graven werden volledig geplunderd. De grafgiften die achterbleven,

werden vaak uit hun context gerukt. Ook vele skeletten werden door de rovers verstoord, wat

de studie van de skeletten bemoeilijkt. Het roven van graven kwam reeds in de oudheid voor,

maar ook later. Zo werden er in Korinthe heel wat graven verstoord door rovers in de 18de en

19de eeuw. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 87). Ook in Eretria werden de officiële

opgravingen voorafgegaan door het plunderen van de graven1. (Gex 1993, p. 12) Aangezien

er reeds lange tijd een handel in antiquiteiten is, kan er aangenomen worden dat het roven van

graven een algemeen gegeven was voor de Griekse wereld.

1 Zie 5.1.1 Opgravingsgeschiedenis

Page 17: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

9

3.1.2 Bronnen

Morris heeft een onderscheid gemaakt tussen vier soorten bronnen met betrekking tot het

grafonderzoek.

De belangrijkste bron is de directe observatie van en/of participatie in de rituelen. Dit type

bron is niet meer beschikbaar.

De verbale getuigenissen, die naast de orale overlevering ook neergeschreven kunnen zijn,

komen op de tweede plaats. (Morris 1994, p. 10) Morris plaatst de Ilias en de Odyssee, beide

samengesteld door Homeros, in deze categorie. A. Lord en M. Parry toonden namelijk aan dat

beide gedichten mondeling werden samengesteld. (Morris 1987, p. 45) Het gebruik van

Homeros’ werken is echter controversieel. (Morris 1987, p. 44) Deze controverse werd ook

door Yntema aangehaald in zijn onderzoek naar de geschreven en de archeologische bronnen.

Er zijn twee grote visies in het debat: enerzijds zijn er mensen, zoals Cartledge, die geloven

dat wat Homeros schrijft, volledig fictie is, anderzijds zijn er mensen, zoals Raaflaub en

Yntema zelf, die van mening zijn dat de Homerische epen, tot op een bepaalde hoogte,

informatie verschaffen over de sociale ontwikkeling in vroeg Griekenland. (Yntema 2000, p.

38)

De derde bron is de artistieke voorstelling van de gebeurtenissen. (Morris 1994, p. 10) Deze

categorie is het meest voorkomend. Er is uitvoerig onderzoek gebeurd op de weergaven van

de dood op Atheens beschilderd aardewerk. Het nadeel bij deze categorie is dat vele vazen uit

een slecht gedocumenteerde context komen. (Morris 1994, p. 13) Daarnaast kunnen deze

potten, volgens Neeft, slechts in een beperkte mate gebruikt worden, aangezien er een beperkt

aantal funeraire scènes wordt getoond. Het aardewerk is dus zeer stereotiep. (Neeft 1989, p. 1)

De laatste categorie bestaat uit de materiële resten van de rituelen. (Morris 1994, p. 10) Het

archeologisch materiaal heeft als voordeel dat het talrijk aanwezig is, maar het grote nadeel is

dat het slechts een beperkt onderdeel is van het ritueel en niet noodzakelijk het meest

belangrijke deel. (Morris 1994, p. 13) Het lawaai dat de klaagvrouwen maakten en het totale

aantal mensen die rouwden, waren in bepaalde periodes cruciale aspecten, maar dit kan

uiteraard niet achterhaald worden via opgravingen. (Morris 1994, p. 13)

Naast deze vier bronnen zijn er ook literaire aanwijzingen. Aangezien de Grieken vertrouwd

waren met hun dodenritueel, komen de geschreven bronnen slechts in beperkte mate voor.

(Morris 1987, p. 44) Bovendien hebben de bronnen het vaak over ‘de gebruikelijke

handelingen’, ta nomizomena, die plaats vonden op een begrafenis. (Neeft 1989, p. 1)

Page 18: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

10

Hesiodus’ werken, Theogonia en Werken en dagen, bevatten wel aspecten over de begrafenis,

maar in mindere mate dan Homeros’epen. Na Hesiodus worden de bronnen schaarser. Er zijn

nog een aantal dichters uit de 7de en 6de eeuw v.C. bekend, maar enkel via citaten van latere

auteurs of via fragmenten van hun werken die gevonden zijn op Egyptische papyri. (Morris

1987, p. 44)

3.1.3 Belangrijke vorsers

Er wordt reeds lange tijd systematisch onderzoek verricht naar de necropolen. Het onderzoek

van Heigneré in de Boulonnais vanaf 1864 en dat van Flinders-Petrie op Egyptisch materiaal

in 1899 zijn hiervan getuigenissen. (Demoule 1982, p. 320)

Er is een evolutie merkbaar in de Westerse houding ten opzichte van de dood gedurende het

laatste millennium. De Franse historicus P. Ariès heeft hierin vijf stadia onderscheiden.

In de vroegste fase, de Tamme Dood (The Tame Death), werd de dood, ondanks de angst die

ervoor bestond, geaccepteerd. De dood was een vertrouwd gegeven. Deze aanvaarding van de

natuur en het lot heeft duizenden jaren stand gehouden.

In de 11de/12de eeuw kwam de tweede fase, De Dood van Zichzelf (The Death of the Self)

op. In dit stadium lag de klemtoon op de individualiteit. De dood werd niet langer

geaccepteerd. Er ontstond een negatieve houding ten opzichte van de dood, het werd een

hatelijk gegeven. De dood werd gezien als een lijdensweg die eindigde bij de ontbinding.

Op het einde van de 16de eeuw verscheen de Afgelegen en Bedreigende Dood (Remote and

Imminent Death). Niet alle historici zijn het eens over de inhoud van deze fase. Volgens Ariès

werd de dood opnieuw ervaren als iets verafgelegens. In tegenstelling tot de middeleeuwen

werd de dood niet meer met angst tegemoetgezien, maar als iets bedreigends ervaren.

Onder invloed van de romantiek werd, in het midden van de 18de

eeuw, het doodsbed als een

schoonheidsscène gezien. Aangezien de kernfamilie vanaf dan belangrijker werd, werd de

nadruk op de nabestaanden gelegd. Deze fase wordt dan ook ‘De Dood van de Andere’ (The

Death of the Other) genoemd.

In de 20ste eeuw kwam de Onzichtbare Dood (The Invisible Death) op. De dood vond niet

meer in intieme sfeer plaats, maar werd verplaatst naar ziekenhuizen. De dood werd een taboe

en kinderen zouden er niet in aanraking mee mogen komen.

Niettegenstaande ik dit een goede samenvatting vind, is Ariès’ schema vaak afgekeurd, onder

andere door Vovelle (1976), Whaley (1981) en McManners (1981). (Morris 1987, p. 35)

Page 19: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

11

De belangrijkste kritieken zijn de impressionistische en intuïtieve toets van Ariès. (Morris

1987, p. 35)

Funeraire rituelen variëren over de hele wereld. Toch zijn Hertz en Van Gennep er een eeuw

geleden in geslaagd om een vast patroon te analyseren. Dit model bestaat uit drie aspecten en

wordt omschreven als een rite-de-passage, een overgangsritueel. (Morris 1994, p. 10) De

eerste stap is de separatierite. Deze fase is zeer kort. Ze beslaat de ceremonie waarmee de

overledene en de nabestaanden naar de tweede fase, de rite de marge, worden gebracht. In het

tweede stadium verlaat de geest het lichaam en verandert de dode van een persoon naar een

lichaam. De nabestaanden komen in een fase van rouw terecht. Hun houding kan zeer

uiteenlopend zijn: zo kunnen ze formele kleren of juist slordige kleren aanhebben, ze kunnen

stil zijn of zeer uitbundig huilen. In de aggregatierite (rite of aggregation), de laatste fase,

keren de nabestaanden terug naar het normale sociale leven. Het lichaam van de overledene is

begraven en de ziel van de overledene bereikt deze van de voorouders.

Deze rite-de-passage wordt ook in andere statusveranderingen van het leven waargenomen:

onder andere bij de geboorte, de puberteit en het huwelijk. (Morris 1987, p. 30)

Er zijn echter tegenstanders van deze visie van de drievoudige structuur. Volgens M. Bloch

bracht de dood niet de drievoudige rite-de-passage met zich mee. Hij is van mening dat

sommige individuen bepaalde levensstadia, zoals geboorte, puberteit, huwelijk en de dood

gebruikten om de dominantie van de groep te verkrijgen op een niet dwingende manier. De

rituelen zorgden er volgens Bloch voor dat de groep de macht van het individu aanvaardde.

(Morris 1987, p. 33)

3.1.4 De relevantie van het onderzoek van necropolen

Het onderzoek van necropolen omvat datgene wat de necropolen ons kunnen vertellen over de

maatschappij. Een reden waarom er weinig onderzoek naar gevoerd is, is, volgens Morris, het

feit dat het niet eenvoudig is om vanaf de geïndividualiseerde literatuur en de epigrafische

bronnen tot veralgemeningen te komen. (Morris 1994, p. 8)

Met de term ‘sociale structuur’ worden de normen bedoeld die een gemeenschap maken. Deze

normen bestaan uit regels en rollen, zoals de machtsrelaties, de rechten, de plichten, enz. De

sociale structuur slaat dus niet op een collectief bewustzijn. (Morris 1994, p. 3)

Page 20: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

12

Het moeilijke aan een sociale structuur is dat de interpretatie ervan varieert van persoon tot

persoon. Elk individu ervaart een bepaalde situatie namelijk anders. Toch zijn er voldoende

elementen die erop wijzen dat een bepaalde structuur bijvoorbeeld Atheens of Spartaans

genoemd kan worden. Dit is een gevolg van het feit dat er veralgemeningen kunnen gemaakt

worden over de leeftijd, het geslacht, de klasse, enz. (Morris 1994, p. 4)

Volgens Morris gebruikten mensen rituelen om hun sociale structuur te tonen. (Morris 1994,

p. 1) De studie van rituelen is eveneens vatbaar voor meerdere interpretaties. Er kunnen twee

manieren van interpretaties onderscheiden worden: de functionalistische manier en de

intellectuele. In de eerste manier wordt er geen aandacht geschonken aan de inhoud. Er is een

solide houding ten opzichte van het ritueel. Bij de tweede methode gaat de aandacht uit naar

de persoonlijke en psychologische inhoud. De sociale context is in deze houding minder

belangrijk. (Morris 1994, p. 15)

Bij het onderzoeken van de sociale structuur, speelt de grootte van de bevolking een

belangrijke rol. Bij gemeenschappen met niet meer dan 100 tot 150 individuen, zijn er nog

geen opmerkelijke verschillen. Bij gemeenschappen die 150 tot 350 leden hebben, duiken de

eerste verschillen op. Vanaf nederzettingen met 500 of meer mensen, duikt de eerste

permanent sociale en economische ongelijkheid op. (Morris 1987, p. 145) Vanaf dan zijn er

duidelijk sociaal gestratificeerde groepen waarneembaar. (Morris 1987, p. 146)

Het verband tussen graven en de sociale structuur is zeker niet eenvoudig. Toch is Morris van

mening dat de sociale structuur van een gemeenschap bestudeerd kan worden via

begravingen, zeker wanneer er primaire literatuur beschikbaar is. (Morris 1987, p. 40)

De New Archaeologists hadden dit in de jaren 60 van de vorige eeuw al geprobeerd. (Morris

1994, p. 21) Volgens A. Saxe werd er op een begrafenis een betekenis gegeven aan de

verschillende sociale identiteiten die een individu bezat tijdens zijn dagelijkse sociale

interactie. Deze verschillende identiteiten werden aangeduid met de term ‘social persona’. De

keuze van welke sociale entiteiten er belicht werden, werd bepaald door de gemeenschap en

dit was archeologisch zichtbaar. (Morris 1987, p. 37) Saxe vatte zijn werkwijze samen in het

handboek Social Dimensions of Mortuary Practices. Dit kon volgens hem gebruikt worden bij

crossculturele studies. (Saxe 1970, p. 1)

Page 21: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

13

L. Binford, ook een New Archaeologist, was van mening dat de behandeling van de dode

afhankelijk was van de status van deze persoon binnen de gemeenschap. (Morris 1987, p. 37)

Hij testte zijn hypothese op 40 gemeenschappen met, volgens hem, positief resultaat.

Deze theorie is erg afgekeurd. De belangrijkste kritiek, geformuleerd door O’Shea, is dat de

symbolische handeling die plaats vond aan het graf, niet meer te achterhalen is. (Morris 1987,

p. 38)

Ook Morris keurde beide theorieën af, op basis van de kritiek van O’Shea. Crossculturele

vergelijkingen gaan namelijk rechtstreeks van de materiële resten naar de sociale complexiteit

over, zonder rekening te houden met de rituelen. (Morris 1994, p. 22) Bovendien is de

structuur die vastgesteld wordt door de archeologische resten niet noodzakelijk de reële

organisatie van de gemeenschap. Sommige groepen konden hun status namelijk overdrijven

in de funeraire resten, terwijl het mogelijk is dat andere hun status onderdrukten. (Morris

1987, p. 39)

Niettegenstaande er volgens Morris geen algemene regels zijn die een voorspelling van de

sociale structuur toelaten (Morris 1987, p. 42), stelde hij vijf aspecten voor die bijdragen tot

het onderzoek van de necropool: de typologie, de tijd, de depositiecontexten (Morris 1994, p.

25), de ruimte en de demografie (Morris 1998, p. 26).

In de eerste plaats moet er een gedetailleerde studie plaatsvinden van alle begrafenismateriaal,

zodat er een typologie opgesteld kan worden.

Aangezien de sociale structuur veranderde doorheen de tijd, moeten de momenten waarop

deze veranderingen plaatsvonden en de oorzaak hiervan onderzocht worden. Dit is een

complex gegeven, onder andere omdat tijd en typologie soms verward worden wanneer er een

beperkte tijdsruimte is.

Het onderzoek van de graven moet, volgens Morris, vergeleken worden met het onderzoek

van andere deposities. Het meegeven van grafgiften raakte bijvoorbeeld grotendeels in

onbruik rond 750 v.C. in Korinthe. De objecten die voorheen als grafgiften gebruikt werden,

verschenen vanaf dan als offers in heiligdommen. Daarnaast komen er grotere woonhuizen

voor en werden de publieke gebouwen indrukwekkender. Op basis van het onderzoek van de

graven zou verondersteld worden dat de mensen armer werden. Het onderzoek van de

nederzetting duidt echter het tegenovergestelde aan. Dit voorbeeld toont aan dat het

onderzoek van de graven niet geïsoleerd kan worden en dat er steeds rekening gehouden moet

worden met de volledige nederzetting. (Morris 1994, p. 25)

Page 22: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

14

Het onderzoek van de ruimte heeft twee aspecten. Ten eerste is er de ruimtelijke ordening

binnen de site. Rond 500 v.C. is er een scheiding tussen de levenden en de doden, door de

nederzetting buiten de stad te situeren. Ten tweede moet een site binnen een breder

geografisch kader onderzocht worden. Er moet nagegaan worden of bepaalde patronen, zoals

een daling in de grafgiften, een universeel gegeven is in Griekenland of enkel beperkt wordt

tot een site. (Morris 1994, p. 26)

Het demografisch onderzoek houdt veranderingen met betrekking tot de leeftijd en het

geslacht in. (Morris 1994, p. 26) In Argos werden de volwassenen niet langer binnen de

nederzetting begraven rond 700 v.C. en kregen ze niet langer grafgiften mee. De kinderen

werden wel nog binnen de nederzetting begraven en hadden wel nog grafgiften. (Morris 1994,

p. 27)

Morris is bij zijn studie van de necropolen tot de conclusie gekomen dat de veranderingen in

de rituele systemen in de late 8ste eeuw v.C. (minder grafgiften, verandering in de plaats van

begraven, ...) het gevolg waren van de opkomst van een nieuwe sociale structuur. In deze

structuur waren de mannelijke burgers belangrijk. Er werd dus niet langer een onderscheid

gemaakt tussen de elite en de gewone bevolking, wat de gangbare norm was in de voorgaande

periode, de Dark Age. (Morris 1994, p. 27)

Houby-Nielsen heeft uitgebreid de graven in de Kerameikos uit de archaïsche en de klassieke

periode onderzocht en daarover een studie gemaakt midden de jaren 90 van de vorige eeuw.

Volgens haar was het verband tussen de begrafenisgewoonte en de levende gemeenschap

indirect in de periode van 700 v.C. tot 400 v.C. Een begrafenis werd in de eerste plaats

beschouwd als een mogelijkheid om de rijkdom van de familie te tonen. Toch beweerde ze

dat er een verband is binnen een gemeenschap tussen de geslachten en de verschillende

leeftijdsgroepen. De familie liet zich leiden door de morele opvattingen van de gemeenschap

ten opzichte van de leeftijd en het geslacht (Houby-Nielsen 1995, p. 130) Haar onderzoek

toonde onder andere aan dat er een grote overeenkomst was in de grafgiften tijdens de

ijzertijd. (Houby-Nielsen 1995, p. 131) Zo bleek dat de choes (zie figuur 8) en de olpe

typische kindergrafgiften waren. (Houby-Nielsen 1995, p. 149)

Uit haar onderzoek concludeer ik dat de graven informatie verschaffen over de maatschappij,

maar dat ze in de eerste plaats aangewend werden om de status van de familie te benadrukken.

Page 23: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

15

Uit de visie van Morris en Houby-Nielsen veronderstel ik dat er een verband is tussen de

graven en de gemeenschap en dat dit te achterhalen is. In 7.6 probeer ik deze verwantschap te

achterhalen voor de drie door mij onderzochte sites.

3.2 Visie van de Grieken op de dood

Het beeld dat de Grieken hadden van de dood is niet constant gebleven doorheen de tijd.

Algemeen kan er gesteld worden dat men in een leven na de dood geloofde. (Neeft 1989, p. 2)

Zo beschouwde Pindarus, een Griekse dichter, de dood niet als een einde, maar als een

verandering. (Eger 1966, p. 19) Onder invloed van de filosofen werd de twijfel hieraan echter

groter. (Neeft 1989, p. 2)

De kijk op het hiernamaals was behoorlijk negatief. Men geloofde dat de doden een ellendig

leven leidden. (Zervos 1969, p. 59) Volgens de mythe daalde Odysseus eens af naar de

onderwereld en vroeg hij aan Achilles hoe het leven daar was. Deze antwoordde dat het

duister was en dat hij de zon miste. Daaruit concludeerden de Grieken dat ze beter arm

konden zijn op aarde dan rijk in de onderwereld. (Neeft 1989, p. 2)

Het is moeilijk om te achterhalen hoe de Griek zich voelde wanneer zijn einde nabij was. Een

bekend fragment uit Plato’s Republiek behandelde deze problematiek: Kephalos zei dat

mensen angstig werden wanneer hun dood in het verschiet lag. Op dat ogenblik begon men te

twijfelen of het verhaal klopte, dat mensen in de Hades moesten boeten voor hun zonden op

aarde, terwijl men dit verhaal voorheen bespottelijk vond. Het is onduidelijk hoezeer deze

passage klopt voor de niet-filosofische Griek. Er zijn namelijk geen aanwijzingen om te

veronderstellen dat de mensen op het einde van hun bestaan beter leefden dan voordien.

(Garland 2001, p. 17) Er werd wel verondersteld dat het einde van de bovenwereld invloed

had op de onderwereld. Oedipus stak zijn ogen uit in de bovenwereld, om zijn ouders niet te

hoeven zien in de onderwereld. (Neeft 1989, p. 2)

Er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het lichaam en de ziel, psychê. Bij de dood

verliet de ziel het lichaam. (Neeft 1989, p. 2) Dit wordt in de Homerische epen als de meest

typische eigenschap van de dood beschouwd. De ziel verliet het lichaam via een gapende

wonde of via de mond. (Garland 2001, p. 18) Er werd verondersteld dat het levensbeginsel

zich in de psychê bevond, aangezien het dode lichaam geen functies meer uitoefende. (Neeft

1989, p. 2)

Page 24: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

16

De psychê was enkel aanwezig wanneer de dood nakend was, maar was geen synoniem voor

leven. (Garland 2001, p. 18)

Volgens Garland geloofden de Grieken dat de dood niet direct voltooid was. De geest vertrok

weliswaar direct uit het lichaam, maar hij verbleef een tijdje in een overgangsfase. (Garland

2001, p. 13)

3.3 Rituelen

3.3.1 Bij het overlijden

Er waren zes dingen die moesten geregeld worden wanneer iemand zou sterven: het rituele

bad (zie verder), het zoeken van een geschikte voogdij voor de kinderen, het vaststellen van

de bezittingen, het gebed tot Hestia, een gebed voor een veilige reis naar de onderwereld en

het nemen van afscheid van de familie en vrienden. (Garland 2001, p. 16)

Hades liet enkel die mensen van wie de dood was voltooid toe tot het dodenrijk. Het krijgen

van de juiste begrafenis was daarom een absolute must. De familie en het eigen land waren

hiervoor het meest geschikt. Wanneer men geen familie meer had, bood adoptie een waardig

alternatief (Neeft 1989, p. 2) of kon er een beroep gedaan worden op een goede vriend (Kurtz

& Boardman 1971, p. 143).

De verschillende stadia in het funerair ritueel waren: het opbergen van het lichaam, de

prothesis, het wegdragen van het lichaam naar de begraafplaats, de ekphora en de funeraire

maaltijd, het perideipnon2. (Burket 1985, p. 192)

De prothesis gebeurde de dag na het overlijden. (Neeft 1989, p. 2) De dode werd tijdens deze

ceremonie gewassen, geolied en aangekleed door vrouwelijke familieleden of door vrouwen

boven de 60. (Kurtz & Boardman 1971, p. 144) Nadien werd het lichaam op een soort bed,

klinè, gelegd, met de voeten naar de deur. Typisch voor dit bed was zijn hoogte, het reikte

bijna tot op schouderhoogte. (Garland 2001, p. 24) Om te voorkomen dat de mond zou open

vallen, werd de kin ondersteund door een speciale halster, de othônai (zie figuur 8). Tijdens

de prothesis werden er klaagliederen gezongen en werd het lijk gegroet door familie en

vrienden. (Kurtz & Boardman 1971, p. 144) Waar de ceremonie plaatsvond, is niet met

absolute zekerheid geweten. In Solons wetgeving stond dat ze binnen moest plaatsvinden.

Hieruit kan er verondersteld worden dat ze tot dan buiten plaatsvond. (Garland 2001, p. 27)

2 Zie 3.3.2 Na de begrafenis

Page 25: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

17

Dit blijkt ook uit een studie van Boardman, die door Garland aangehaald werd. Boardman

onderzocht zwartfigurig aardewerk waarop scènes van de prothesis stonden. Hieruit bleek dat

de prothesis bijna altijd in openlucht werd afgebeeld. (Garland 2001, p. 27)

Op de derde dag na het overlijden vond het wegdragen van het lichaam, de ekphora, plaats.

De uitvaart werd vroeg in de ochtend, voor zonsopgang, gehouden en gebeurde via de

zijstraten. (Neeft 1989, p. 2) Over hoe het lichaam getransporteerd werd, bestaat er geen

eenduidigheid. In de Homerische epen staat dat het lichaam gedragen werd door lijkdragers

(Garland 2001, p. 32), terwijl afbeeldingen van de ephora op aardewerk tonen hoe het

lichaam vervoerd werd in een soort koets die getrokken werd door paarden. (Garland 2001, p.

31)

In sommige gemeenschappen was het de gewoonte om een offer te houden voor de dode of de

goden van de onderwereld voordat de stoet vertrok. (Garland 2001, p. 33) Ook bij het graf

werd er een klein pleng- en brandoffer gehouden, voordat het lichaam met aarde werd

bezaaid. (Neeft 1989, p. 2)

Er was wellicht geen priester aanwezig, maar er moet toch enige vorm van liturgie geweest

zijn bij de begraving. Wat er juist gezegd werd en tot wie men zich richtte, is niet bekend.

(Garland 2001, p. 36)

In oudere culturen was het de gewoonte om het lichaam te besmeuren met een rode verf, met

de bedoeling het levenloze lichaam terug bloed te geven. (Kurtz & Boardman 1971, p. 217)

Deze praktijk vond reeds vanaf het Paleolithicum plaats. Nadien speelde de kleur ook een

belangrijke rol in de minoïsche, Siberische en cycladische cultuur. In de Ilias werd het kleur

rood vermeld als de kleur van de dood. (Zervos 1969, p. 53) In het oude Griekenland smeerde

men geen rode verf op het lichaam, maar op de binnenkant van de deksels van sarcofagen. Dit

gebeurde vanaf de 8ste eeuw v.C. (Kurtz & Boardman 1971, p. 217)

Tijdens de aristocratische periode werd er veel belang gehecht aan de begrafenis. Dit

verminderde in de loop van de 6de en 5de eeuw v.C. bij de opkomst van de democratie. Vanaf

dan werd er minder nadruk gelegd op het privébezit. Volgens Garland is dit fenomeen ook te

zien in de graven: er is minder luxe waar te nemen 3. (Garland 2001, p. 22)

3 Zie 3.6 Grafgiften

Page 26: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

18

3.3.2 Na de begrafenis

Er was een wet, de Kean wetcode, die zei dat de mannen en vrouwen apart de begrafenis

moesten verlaten. Wie eerst wegging, is niet bekend. Het meest logische is dat dit de vrouwen

waren, zodat zij het dodenmaal, het perideipnon, konden bereiden, terwijl de mannen de

constructie van het graf afwerkten. (Garland 2001, p. 37)

Het perideipnon vloeide wellicht voort uit de gewoonte om voedsel te nuttigen rond het graf

(Zervos 1969, p. 56), een ritueel dat uit de geometrische periode stamt. (Burket 1985, p. 193)

Er is niets bekend over de samenstelling van de maaltijd. (Kurtz & Boardman 1971, p. 146)

De begrafenis van een belangrijk persoon werd opgevolgd door spelen. Vanaf de 7de eeuw

v.C. vonden deze spelen plaats in het kader van de heldencultus. (Burket 1985, p. 193)

Volgens Morris vonden deze spelen in de 5de eeuw v.C. in Athene enkel plaats bij de

begrafenis van oorlogsslachtoffers. (Morris 1987, p. 49) Men denkt dat de nationale Griekse

spelen hun oorsprong vinden in deze spelen. (Kurtz & Boardman 1971, p. 202) De spelen

waren normaliter voor de volwassenen, maar er zijn ook gevallen bekend waar er kinderen

deelnamen, bijvoorbeeld in de spelen ter ere van Tlépolémos. De spelen bestonden uit

wedstrijden: er vonden vuistgevechten, gewone gevechten en loopwedstrijden plaats. Verder

werd er ook met discussen geworpen, geworsteld en met Romeinse karren gestreden. (Zervos

1969, p. 57)

Op de negende dag na het overlijden vonden er onbekende handelingen, ta enata, plaats bij

het graf. (Neeft 1989, p. 3)

Op het einde van de rouwperiode, die gewoonlijk 30 dagen duurde (Neeft 1989, p. 3), was er

een speciale ceremonie (Kurtz & Boardman 1971, p. 147). Na de vervulling van de

gebruikelijke dingen, ta nomizomena, werd er terug deelgenomen aan het normale sociale

leven. (Neeft 1989, p. 3)

3.4 Manier van begraven en graftypes

Volwassenen werden zowel geïnhumeerd als gecremeerd, terwijl kinderen voornamelijk

geïnhumeerd werden. Er zijn ook voorbeelden bekend van kindercrematies, bijvoorbeeld het

graf PG E in de Kerameikos, het belangrijkste grafveld in Athene. (Morris 1987, p. 60) De

keuze tussen inhumatie en/of crematie valt gedeeltelijk samen met grote chronologische

periodes, maar er is niet altijd unanimiteit in de literatuur. (Burket 1985, p. 191)

Page 27: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

19

Daarnaast komen er op veel sites tegelijkertijd zowel inhumaties als crematies voor. (Burket

1985, p. 191) Opmerkelijk is dat in de Homerische epen enkel de crematie wordt vermeld.

(Garland 2001, p. 34) Uit de vaasschilderkunst is er een niet-mythologische voorstelling van

een inhumatie bekend, terwijl crematies niet afgebeeld werden. (Garland 2001, p. 36)

De vroegste bijzettingen van de doden in Griekenland dateren uit het Paleolithicum. In deze

periode werd de overledene in een kuil geplaatst nabij een vuur. Dit vuur diende voor

verwarming of verlichting. Deze begrafenisrituelen liepen verder in een aantal neolithische

culturen. (Vermeule 1979, p. 43)

Na de myceense periode is er een duidelijke breuk waarneembaar in de manier van begraven;

vanaf dan vond er crematie plaats. (Burket 1985, p. 191)

Voor deze periode kwam crematie enkel in uitzonderlijke gevallen voor, bijvoorbeeld in het

Perati graf in Attica. In de protogeometrische en geometrische periode verscheen de

inhumatie opnieuw. Volgens Neeft werd deze vorm van begraving geleidelijk belangrijker.

(Neeft 1989, p. 4) Ook Houby-Nielsen is van mening dat de inhumatie domineerde in de 5de

eeuw v.C. (Houby-Nielsen 1995, p. 137) Burket is het hier niet volledig mee eens. Volgens

hem is de crematie de enige begravingsvorm uit de 9de eeuw v.C. De inhumatie verscheen

volgens hem pas in de 8ste eeuw v.C. en besloeg slechts 30 % van de begravingen. (Burket

1985, p. 191) De meest recente auteur, Garland, leunt bij beide voorgaande visies aan.

Volgens Garland domineerde de inhumatie in de protogeometrische periode. In de

geometrische periode kwamen zowel de crematie als de inhumatie veel voor. In de archaïsche

periode domineerde de crematie (cfr. Burket), terwijl de inhumatie vaker voorkwam in de

hellenistische periode (cfr. Neeft). Met betrekking tot de klassieke periode steunde deze

auteur op de visie van Kurtz en Boardman (1971) en zei hij dat crematie versus inhumatie

varieerde van plaats tot plaats. (Garland 2001, p. 34)

Vroeger werd er vaak gespeculeerd over de keuze tussen crematie en inhumatie. Zervos is van

mening dat er overgeschakeld werd naar crematie wanneer er niet langer geloofd werd dat er

een duurzame band was tussen de levenden en de doden. (Zervos 1969, p. 53) Burket haalde

de visie van Rohde aan; volgens deze auteur moest de overgang naar de crematie

geïnterpreteerd worden als een spirituele revolutie waarbij de macht van de dode gebroken

werd en de zielen naar de onderwereld gejaagd werden. (Burket 1985, p. 191)

Page 28: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

20

Nu is men voorzichtiger geworden met dergelijke theorieën, omdat inhumatie en crematie

soms op dezelfde plaats worden aangetroffen. In Kreta werden ze zelfs in eenzelfde graf

aangetroffen. Economische factoren kunnen niet aangewend worden als oorzaak, aangezien er

weinig verschil is in de grafgiften van inhumaties en crematies. De verklaring wordt vandaag

gezocht bij externe factoren, zoals het al dan niet beschikken over hout, ook

‘modeverschijnselen’ worden niet uitgesloten als oorzaak. (Burket 1985, p. 191)

Er bestaan verschillende soorten crematies. In de protogeometrische en geometrische periode

vond de crematie plaats op een brandstapel buiten het graf. Daarna werden de assen

verzameld en in een amfoor of urne gestopt en in een graf geplaatst. Deze vorm van crematie

wordt secundair genoemd. Vanaf de 7de eeuw v.C. vond de crematie plaats in het graf zelf.

Dit wordt primaire crematie genoemd. (Neeft 1989, p. 4)

Ook in de grafsoorten bestaan er variaties. De meest eenvoudige grafvorm is het putgraf. Dit

bestaat uit een vierhoekig gat in de grond. Een variant hierop is het kistgraf, dat bestaat uit een

putgraf waarvan de wanden versterkt zijn met stenen platen. In de 7de eeuw v.C. verschenen

de houten kisten en de begravingen op aanligbedden. In de 6de eeuw v.C. kwamen er

sarcofagen en dakpangraven in gebruik. Op het einde van de 5de eeuw v.C. kwam het

peribolosgraf (zie figuur 10) in gebruik bij de rijkere graven. Dit was een familiegraf dat werd

afgescheiden en voorzien was van een voorgevel. (Neeft 1989, p. 4)

Baby’s en kleine kinderen werden vaak in een pot, een enchytrismos gestopt. Vanaf de 5de

eeuw v.C. werden de kinderen in badkuipjes gelegd. (Neeft 1989, p. 4) Houby-Nielsen

maakte een opsplitsing in de leeftijd. Ze ging akkoord met Neefts visie wat de begraving van

baby’s betrof. Ze voegde hieraan toe dat de lengte van de terracottakisten, die door Neeft

badkuipjes genoemd werden, aantoonde dat deze gebruikt werden voor peuters van 1 tot 3/4

jaar. De kinderen tussen 3/4 en 12/14 jaar werden in put-of kistgraven begraven, zoals de

volwassenen. (Houby-Nielsen 1995, p. 137)

Uit de oude teksten blijkt dat de oriëntatie van het lichaam belangrijk was. Zo blijkt dat Solon

de Atheners beval om hun doden naar het westen te oriënteren op het ogenblik van hun twist

met de inwoners van Megara, die hun doden naar het oosten oriënteerden. Onderzoek in

Argos leverde Bruneau twee vaststellingen met betrekking tot de oriëntatie van de doden op.

(Bruneau 1970, p. 524)

Page 29: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

21

Ten eerste bleek dat naast de oostelijke en westelijke oriëntaties, die in oude teksten vermeld

worden, ook de noordelijke en zuidelijke oriëntatie voorkwam. Ten tweede is er, volgens

Bruneau, geen verband tussen de verschillende oriëntaties en de chronologische periodes.

(Bruneau 1970, p. 524)

3.5 Grafmarkers

De status van de overledene had een duidelijk verband met de grafmarkers. (Morris 1987, p.

151) De meest eenvoudige vorm van grafmarker was het plaatsen van een steen boven het

graf. In de Dark Age waren dit ruw gekapte stenen. Vanaf de 8ste eeuw v.C. werden deze

stenen vervangen door goed uitgewerkte grafstèles, die voorzien waren van een inscriptie en

een reliëf of beschildering. De inscriptie bevatte de naam van de overledene, vaak aangevuld

met een epigram. (Burket 1985, p. 193) In de 8ste eeuw v.C. verschenen de eerste vazen

boven de graven. (Morris 1987, p. 151) Bij het begin van de 7de eeuw v.C. hadden de meeste

graven van volwassenen een grafmarkering. (Morris 1987, p. 152) De mooist uitgewerkte

stèles dateren uit de 5de en 4de eeuw v.C. (Burket 1985, p. 193)

Vanaf de geometrische periode werd er een grafheuvel geplaatst boven de rijkere graven.

Vanaf de 7de eeuw v.C. kon deze vervangen worden door gebouwen uit zongedroogde tegels.

(Neeft 1989, p. 4) Het voorkomen van grafheuvels en grafgebouwen daalde na het begin van

de 6de eeuw v.C. (Houby-Nielsen 1995, p. 137)

3.6 Grafgiften

Grafgiften kunnen gebruikt worden als indicaties over hoe de Grieken dachten over de dood.

Ook hier is het onderzoek beperkt tot de resten die achtergebleven zijn. Het zou bijvoorbeeld

kunnen dat het de gewoonte was om organische objecten te gebruiken, maar dit is niet meer te

reconstrueren, aangezien deze materialen niet bewaren. (Kurtz & Boardman 1971, p. 203)

Grafgiften kunnen eveneens aangewend worden om iets te weten te komen over de rijkdom

en status van de overledene. (Morris 1987, p. 47) Al is dit relatief. Het is onmogelijk te

achterhalen welke waarde men in de oudheid gaf aan verschillende objecten. Zo kan uit het

overvloedig gebruik van goud in het graf van Varna (4de millennium v.C.) niet met zekerheid

vastgesteld worden, welke de status was van de overledene. Bij de studie van vroeg

Griekenland kan dit probleem wel enigszins verholpen worden door gebruik te maken van de

literaire bronnen. (Morris 1987, p. 140)

Page 30: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

22

Homeros rangschikte de metalen als volgt: op de eerste plaats kwam het goud, opgevolgd

door zilver en brons en tot slot door ijzer. (Morris 1987, p. 140)

Er zijn meerdere methodes om de grafgiften in categorieën in te delen. Buneau heeft een

vierdelige indeling gemaakt voor Argos: er zijn persoonlijke bezittingen, objecten die

behoorden tot het ritueel van de begrafenis, objecten die dienden voor het leven na de dood,

bijvoorbeeld vaatwerk dat dient om uit te drinken en objecten met een symbolische waarde.

(Bruneau 1970, p. 526) Omdat ik denk dat het moeilijk is om de tweede en derde categorie te

onderscheiden, opteer ik voor de indeling van Kurtz en Boardman. Zij hebben een

drievoudige indeling gemaakt die aansluit bij deze van Bruneau. Ze onderscheidden

persoonlijke bezittingen, dagdagelijkse producten die een funeraire betekenis gekregen

hebben en objecten die speciaal voor het graf gemaakt zijn. (Kurtz & Boardman 1971, p. 207)

De meeste grafgiften werden naast het lichaam geplaatst, bij het hoofd of de voeten. Het

plaatsen van de grafgiften naast het lichaam kwam vooral voor bij enkelvoudige begravingen.

Maar er is niet echt een uniforme praktijk waar te nemen. (Kurtz & Boardman 1971, p. 204)

In de submykeense periode werden er weinig grafgiften gegeven. Er werden voornamelijk

spiralen, ringen, kledingspelden en kledingpinnen aangetroffen. In de protogeometrische en

geometrische periode kwamen er weinig sieraden voor. In de oriëntaliserende en archaïsche

periode werd er uitsluitend aardewerk meegegeven. (Neeft 1989, p. 5) In sommige gebieden,

onder andere in Attica, kwamen er na ca. 700 v.C. geen grafgoederen meer voor. (Morris

1987, p. 141) Volgens Morris moet dit niet beschouwd worden als teken van verarming van

de bevolking, maar als het niet overnemen van een gewoonte uit Athene. (Morris 1987, p.

143) Op Thera, daarentegen, werd er een archaïsche massavondst gedaan, die kleifigurines

bevatte die niet vaak in graven voorkwamen. Het lijkt erop dat dit niet het offer was van een

graf, maar dat het een gemeenschappelijke offerplaats was. (Kurtz & Boardman 1971, p. 205)

Op de plaatsen waar er wel grafgiften voorkwamen tijdens de oriëntaliserende en archaïsche

periode, werden deze niet in het graf geplaatst, maar op offertafels gezet die in offersleuven

werden geplaatst. (Neeft 1989, p. 5) Deze sleuven varieerden van 2 tot 12 meter lengte.

In de klassieke tijd werd er voornamelijk aardewerk meegegeven, vooral zwart beschilderd,

(Neeft 1989, p. 5) maar er is een daling waarneembaar in de kwaliteit (Garland 2001, p. 37).

Er worden ook andere objecten aangetroffen, zoals strigiles, die dienden om olie en stof weg

te halen, bij mannen (Neeft 1989, p. 5) en kinderen (Kurtz & Boardman 1971, p. 208).

Page 31: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

23

Aan de vrouwen werden er spiegels meegegeven. De kinderen kregen speelgoed (Neeft 1989,

p. 5), zoals rammelaars en kleien speelgoedpoppen, en miniatuurvazen (Kurtz & Boardman

1971, p. 209) en de baby’s zuigkannen en borstpompen. (Neeft 1989, p. 5) Er komen in deze

periode opmerkelijk minder juwelen voor (Garland 2001, p. 25), een aanwijzing dat de

privéluxe vanaf deze periode beperkt werd (Garland 2001, p. 22). In de laat klassieke periode

en het begin van de hellenistische periode verandert het gebruik van de strigilis. Vanaf dan is

het verwant met vrouwelijke begravingen. (Houby-Nielsen 1995, p. 170) Het is ook mogelijk

dat het gebruik van de spiegel in de 4de eeuw v.C. veranderde, aangezien deze op dat

ogenblik bij het skelet van een man aangetroffen werd. (Houby-Nielsen 1995, p. 170) Het is

volgens mij ook niet uit te sluiten dat het hier om een uitzondering zou gaan. In deze periode

kregen de offertafels een andere vorm: het werden offerputten. (Neeft 1989, p. 5)

In de hellenistische periode is het aardewerk beperkt tot uguentaria, de zogenaamde

traandruppelflesjes. Daarnaast worden er ook strigiles, spiegels, speeltjes, zuigkannen en

borstpompen aangetroffen. Een nieuw element in deze periode zijn de tanagra’s, dit zijn

terracotta’s. Verder werd er vanaf dan een muntstuk meegegeven dat bestemd was voor de

veerman, Charon, die de ziel van de dode via de rivier Styx naar de onderwereld moest

brengen. (Neeft 1989, p. 5) Er werden geen muntstukken vóór de hellenistische periode

aangetroffen in Athene. (Garland 2001, p. 23) Het muntstuk werd in de mond, de hand of

ergens in het graf gelegd. (Kurtz & Boardman 1971, p. 211) De meeste graven hadden echter

geen muntstuk. (Morris 1994, p. 106) Er worden af en toe lampen aangetroffen in late graven.

Enkel in Korinthe is dit een vast element vanaf de 4de eeuw v.C. Aangezien de begravingen

voor zonsopgang plaats vonden, is het mogelijk dat men ervan uitging dat de doden licht

nodig hadden op hun weg. (Kurtz & Boardman 1971, p. 211)

Het meegeven van kopjes (cups) was in alle periodes zeer gebruikelijk. De oude Grieken

gingen ervan uit dat de doden altijd dorst hadden. Dit is een gevolg van het feit dat er veel

geschreven werd over het drinken van water van de rivieren van de dodenwereld, de Lethe en

de Mnemosyne. (Kurtz & Boardman 1971, p. 209)

Een mogelijke verklaring voor de verandering in de aard van de grafgiften is dat het het

gevolg was van de druk op de groep of het verlangen om te wedijveren met een andere groep.

(Morris 1987, p. 42)

Page 32: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

24

3.7 Plaats en opbouw van de necropool

Wanneer er wordt gekeken naar de plaats van een necropool, wordt er een onderscheid

gemaakt tussen intra muros en extra muros begravingen. In het eerste geval worden de doden

begraven in het gebied van de levenden, in het tweede worden ze er buiten begraven. (Morris

1987, p. 62)

In de submykeense periode werden de kinderen binnen de nederzetting bijgezet. Dit gebeurde

tussen de huizen en onder de huisvloeren. Volwassenen werden in deze periode begraven in

de kern van nederzettingen, op plaatsen die minder geschikt waren voor huizen. Er was een

opmerkelijke verandering rond 900 v.C.: de graven van volwassenen vervingen de

kindergraven binnen de nederzetting en de kindergraven verdwenen. In de laatgeometrische

periode verschenen er meer begraafplaatsen. In deze periode, meer bepaald in de

laatgeometrische II-periode, keerden de baby- en kindergraven dan ook terug. Ze werden

vanaf dan zowel op begraafplaatsen als daarbuiten begraven. (Morris 1987, p. 65) Wanneer er

meer mensen in de stad begonnen te wonen, werd er een duidelijker onderscheid gemaakt

tussen de necropool en de nederzetting. Het opsplitsen van stad en necropool had met de

zuiverheid van de stad te maken. (Morris 1987, p. 62) Er verschenen vanaf dan heel wat

graven langs wegen buiten de stad. (Burket 1985, p. 191) In Athene gebeurde dit na 500 v.C.

De Kerameikos lag bijvoorbeeld aan de westzijde van de stad. (Neeft 1989, p. 4) Vanaf de

5de eeuw v.C. werden de kindergraven gescheiden van de volwassenengraven in tumuli en

deze die bedekt waren met grafgebouwen. (Houby-Nielsen 1995, p. 133)

Binnen een necropool was de ruimtelijke organisatie uitdrukkelijk gelinkt met het al dan niet

behoren tot een bepaalde groep. (Morris 1987, p. 44) De necropool was geordend op basis van

de leeftijd, het geslacht en de status van de overledene. (Houby-Nielsen 1995, p. 113) De

uitsluiting van groepen van de begraafplaats kan informatie verschaffen over de opbouw van

de gemeenschap (Morris 1987, p. 44)

Het is niet vanzelfsprekend om een onderzoek te voeren naar het verband tussen de leeftijd

van de overledene en de plaats van de begraving. De meeste opgravingsverslagen maken

(maximaal) het onderscheid tussen volwassene, jongeling, kind en baby. Morris heeft echter

twee regels gevonden die kunnen helpen om het verband tussen de leeftijd en de begraving te

leggen: bij inhumaties is de lengte van het graf gelinkt met de lengte van het skelet. Daarnaast

geldt dat enkel de crematieresten van volwassenen en oudere adolescenten in urnen werden

geplaatst. (Morris 1987, p. 58)

Page 33: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

25

Aangezien de kindersterfte hoog was in vroegere gemeenschappen, zou een ‘normale’

begraafplaats een hoog aandeel kinderen moeten hebben. (Morris 1987, p. 57)

Page 34: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

26

4. Thorikos

4.1 Inleiding

4.1.1 Opgravingsgeschiedenis

De oudste vermelding van de archeologische site van Thorikos is deze in het boek Les ruines

des plus beaux monuments de la Grèce. Het werd geschreven door de Fransman J-D Le Roy.

(Mussche 1998, p. 5) Hij maakte een tekening van een erg geruïneerde antieke tempel (zie

figuur 11), waarvan de resten teruggevonden zijn aan de voet van de Velatouri. (Mussche et

al. 1967a, p. 74) In 1801 en in 1804 tot 1806 bezocht de Engelsman Dodwell, Griekenland.

Deze reizen resulteerden in twee boeken: A Classical and Topographical Tour through

Greece en Views of Greece. Dodwell beschreef Thorikos als een onregelmatige stad, omringd

door een muur van 4 630 meter. Er zijn geen restanten van deze muur zichtbaar. (Mussche

1998, p. 6)

De vroegste opgraving gebeurde in 1820. De Society of Dilettani groef een deel van de tempel

van Demeter op. In 1885 en 1886 vonden er twee opgravingscampagnes plaats in het theater,

uitgevoerd door de Amerikanen W. Miller en W. Cushing. In dezelfde periode werd ook een

eerste Myceense graf gelokaliseerd en werden er maritieme versterkingen geobserveerd. Dit

gebeurde door de Duitse geleerde A. Milchhöffer. (Mussche 1998, p. 6)

De eerste noodopgraving werd in 1888 door V. Staïs uitgevoerd. (Mussche et al. 1968, p. 27)

De opgravingen van Staïs bevonden zich voornamelijk op de acropolis, waar hij naast resten

van prehistorische nederzettingen, drie Myceense graven blootlegde. (Mussche 1974, p. 14)

Vanaf 1963 werden er opgravingscampagnes uitgevoerd onder leiding van H. F. Mussche.

De eerste campagne bestond uit het opruimen van de ruïnes en het uitvoeren van enkele

boringen. (Mussche et al. 1968, p. 5) Door de boringen hoopten de opgravers de stratigrafie,

chronologie en topografie van de heuvels van de Velatouri beter te begrijpen. (Mussche et al.

1968, p. 8) Terwijl de eerste campagne een ‘opruim’ en kennismaking was met de site, kon

men vanaf de tweede campagne met het echte werk beginnen. Vanaf dan hoopten Mussche en

zijn team een aantal vragen te kunnen oplossen. (Mussche et al. 1967a, p. 6) Het

opgravingsgebied werd geleidelijk aan vergroot: eerst naar het noorden (Mussche et al. 1967a,

p. 25), vervolgens naar het oosten (Mussche et al. 1967b, p. 42) en nadien naar het zuiden.

(Mussche et al. 1969, p. 71) Vanaf 1968 concentreerden de opgravingen zich in twee

gebieden: de acropolis en het industriële gebied. (Mussche et al. 1971, p. 5)

Page 35: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

27

In 1969 werd de opgraving uitgevoerd door een onafhankelijke onderneming: la Mission

archéologique belge en Grèce. (Mussche et al. 1973, p. 5) In 1978 werd het theater

onderzocht. (Mussche et al. 1984, p. 8) In 1979 en 1980 lag de nadruk op het onderzoek van

de mijnen. (Mussche et al. 1984, p. 9-10) In 1981 en 1982 werd het materiaal uit de

voorgaande campagnes onderzocht en geïnventariseerd. (Mussche et al. 1984, p. 10-11)

In 1990 kwam er wegens administratieve en materiële problemen een einde aan de

opgravingscampgane van Mussche. (Mussche 1998, p. 8) De opgravingen werden

overgenomen door twee andere organisaties: Fouilles du Service archéologique en Fouilles de

la Société archéologique. (Touchais 1996, p. 1134) De laatste organisatie hield zich

voornamelijk bezig met het onderzoek van een Dorisch huis, waarvan de opgravingen een

eeuw geleden begonnen waren, maar dat ondertussen bedekt was door modder. (Huber &

Varalis 1995, p. 859) De Fouilles du Service archéologique breidde het opgravingsgebied uit

naar de huidige stad. In dit gebied werden er een aantal ertswasserijen gevonden. (Touchais

1998, p. 731)

In 1997 was er een prospectiecampagne door de universiteit van Gent in het kader van een

pluridisciplinair onderzoek. A. De wulf, T. Van Herck, M. De Dapper en B.M. De Vliegher

werkten mee aan dit project. In 1999 werd het theater gerestaureerd. (Touchais, Hubert &

Philippa-Touchais 2000, p. 775)

4.1.2 Stadsgeschiedenis

Aangezien er opmerkelijk weinig geschreven is over Thorikos (Mussche 1998, p. 2), is er niet

veel informatie bekend over de geschiedenis. Volgens de traditie was Thorikos een van de

twaalf steden die door Kekrops gesticht was. De stad behoorde tot de stam Akamantis. (Camp

2001, p. 311)

Thorikos’ geschiedenis begon op het einde van het Neolithicum. De eerste sporen van

mijnbouw dateren uit deze periode. (Mussche 1986, p. 16) De mijnbouw was de belangrijkste

activiteit doorheen de geschiedenis. De mijnen speelden een prominente rol in Griekenland en

vooral in Athene. (Mussche 1998, p. 1) Er wordt gezegd dat Thorikos het zilver ontgon dat de

rijkdom en macht van Athene bepaalde. (Mussche 1974, p. 7)

Page 36: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

28

Thorikos had nog twee andere belangrijke economische functies. Het had een vooraanstaande

maritieme rol wegens zijn goede ligging. Het was namelijk een van de weinige goed gelegen

aanlegplaatsen op de zuidoostelijke kust van Attica. (Mussche 1998, p. 1) Daarnaast had

Thorikos ook een belangrijke rol op het vasteland. Het bevond zich op het kruispunt van

belangrijke wegen die midden-Attica doorkruisten. (Mussche et al. 1968, p. 6)

Een opmerkelijk gegeven is dat Thucydides nergens melding maakte van militaire

bescherming in de Laurion (Mussche 1998, p. 63), wanneer de Peloponesische Oorlog begon

in 431 v.C. (Mussche 1998, p. 62).

4.1.3 De nederzetting

De vroegste sporen die aanwezig zijn, zijn scherven uit de Kephali-Plakari cultuur. Deze

cultuur wordt in de overgang van het laatneolithicum naar de vroeghelladische periode

geplaatst. De eerste aanwijzingen van zilver-en mijnontginning zijn ook afkomstig uit het

vroeghelladisch. De oudste resten van een huis dateren uit de midden-helladische periode.

Deze sporen werden op de acropolis gevonden (zie figuur 12). (Mussche 1998, p. 61) De

bewoning concentreerde zich in de oudheid voornamelijk op de zuidelijke, zuidwestelijke en

oostwestelijke helling van de Velatouri. (Mussche 1998, p. 8)

Er werden vier monumentale graven uit de laathelladische periode gevonden op de acropolis

en eveneens heel wat keramiek uit deze periode in de derde mijn. (Mussche 1998, p. 61)

Uit de geometrische periode werden er resten van drie huizen en graven gevonden. (Mussche

1998, p. 61)

Er zijn geen architecturale resten (Mussche 1998, p. 61) of sporen van zilvermijning of

metaalbewerking uit de archaïsche periode. Er zijn een aantal graven uit de 7de eeuw v.C.

Daarna is er een onderbreking van meer dan 100 jaar. Vanaf 570/560 v.C. verschijnen er in

beperkte mate opnieuw vondsten. (Mussche 1998, p. 62)

In de 5de eeuw v.C. was er een belangrijke bouwactiviteit. In het tweede kwart van de eeuw

werden er heel wat huizen en torens gebouwd op de zuidelijke helling van de Velatouri. Rond

450 v.C. werd het meest imposante gebouw opgetrokken, het theater. Op het einde van de

eeuw werden de metaalwasserijen gebouwd. (Mussche 1986, p. 17)

Page 37: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

29

In de 4de eeuw v.C. was er een gelijkaardige bouwactiviteit: het theater werd verlengd, er

werd een toren bijgebouwd, evenals meerdere ertswasserijen en verscheidene huizen.

(Mussche 1998, p. 64) Dit alles wijst op een aanzienlijke bevolkingstoename. (Mussche 1986,

p. 17) In deze periode werd Thorikos een industrieel gebied (Mussche 1998, p. 64), waarvan

de kern gesitueerd was op de zuidwestelijke helling (Mussche 1986, p. 21).

Het kleine aantal scherven uit de hellenistische periode doet vermoeden dat er een verspreide

bewoning was op dat ogenblik. (Mussche 1998, p. 64) De mijnen werden toen niet meer

gebruikt. (Mussche 1998, p. 65)

Pomponius Mela schreef in 43 v.C.: “... Thoricus et Brauronia olim urbes iam tantum

nomina” (Mussche 1998, p. 3), wat betekent: Thorikos en Brauronia waren ooit steden, maar

nu enkel namen. (Mussche 1998, p. 3) Volgens Mela’s tekst werd Thorikos niet langer

bewoond gedurende de Romeinse periode. Dit beeld werd echter genuanceerd door de

opgravingen. Het klopt inderdaad dat Thorikos in deze periode geen grote stad was, maar er

was wel op een bescheiden niveau bewoning en ook de mijnen waren opnieuw actief.

(Mussche 1998, p. 65)

Met de Slavische invallen, in de 6de eeuw n.C., kwam de mijnbouwactiviteit wellicht volledig

aan zijn einde. (Mussche 1986, p. 17)

In het midden van de 19de eeuw was er opnieuw exploitatie van de mijnen. Dit eindigde in

1985 wanneer het niet langer economisch rendabel was. (Mussche 1998, p. 2)

4.2 Het dodenritueel

4.2.1 Inleiding

In Thorikos waren er vier necropolen. Drie daarvan, de zuidelijke, de westelijke en deze nabij

het theater (zie figuur 13), bevatten graven uit de klassieke periode. (Mussche et al. 1984, p.

11) De vierde necropool, necropool D1 die ten noorden van het theater gesitueerd was, had

uitsluitend graven uit de laatgeometrische en de archaïsche periode. (Mussche 1998, p. 27)

Er is geen verband tussen de periodes en de topografie, dit betekent dat op de meeste

necropolen meerdere tijdsperiodes worden aangetroffen. (Mussche 1998, p. 28)

Page 38: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

30

De necropolen bevinden zich alle drie binnen de nederzetting zelf. Enkel de necropool ten

zuiden van het theater bevindt zich aan de rand van de nederzetting4. (Mussche et al. 1984, p.

11)

4.2.2 De zuidelijke necropool

4.2.2.1 Inleiding

Deze necropool werd opgegraven in de campagne van 1963. (Mussche 1974, p. 23)

Aangezien deze begraafplaats zich op de helling van de Velatouri bevindt, was ze sterk

aangetast door erosie. De opgraving van dit grafveld was een noodzaak, omdat vele graven

door de erosie bloot kwamen te liggen. (Mussche 1974, p. 25)

Er werden 20 graven opgegraven in een gebied van 200 m². De meeste graven dateren uit de

tweede helft van de 7de eeuw v.C. en de 6de eeuw v.C. Het recentste graf dateert uit de 4de

eeuw v.C. Het grootste deel bestond uit kindergraven. (Mussche 1974, p. 25)

Het oudste graf was dat van een volwassen man dat rond 700 v.C. te dateren valt. De

grafgiften van dit graf waren afkomstig uit de subgeometrische periode. (Mussche 1974, p.

25) Dit graf bevond zich op een afstand van ongeveer 10 meter ten oosten van de andere

graven. (Mussche et al. 1968, p. 48)

4.2.2.2 Het klassieke graf

De aanwezigheid van een klassiek graf in deze begraafplaats was opmerkelijk, gezien de

datering van de andere graven. (Mussche et al. 1968, p. 48) Het graf bevond zich ongeveer 20

meter van de andere graven. (Mussche et al. 1968, p. 47) Het ging om een rechthoekig

kistgraf van 85 cm lengte (Mussche 1998, p. 22) dat opgebouwd was uit wanden van

kalksteen. Het graf bevatte de botten van een pasgeboren baby. Dit is opmerkelijk, aangezien

baby’s normaal in potten geïnhumeerd werden. De kist was bovendien veel te groot voor de

baby. De grafgiften bestonden uit drie kleine vazen: een oinochoe (Mussche et al. 1968, p.

47), een lekanis en een kleine, lage beker (coupelle) met twee horizontale handvaten

(Mussche et al. 1968, p. 48).

4 De plaats van de necropool wordt verder behandeld in 7.6

Page 39: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

31

4.2.3 De westelijke necropool (zie figuur 14)

4.2.3.1 Inleiding

Er zijn in deze necropool vijf campagnes geweest, waarvan de eerste in 1963 was. (Mussche

1974, p. 24) De begraafplaats is ernstig verstoord geweest door grafrovers. Doordat sommige

vondsten uit hun context gehaald werden en op een andere plaats gelegd werden, was het vaak

onmogelijk om de inhoud van een graf te reconstrueren. (Mussche 1998, p. 22)

Opmerkelijk is dat er twee geometrische huizen werden aangetroffen in het midden van de

necropool. Het oudste huis (zie figuur 15), afkomstig uit de vroeg-geometrische periode, werd

vernield door een brand en later door de bouw van de graven. Het jongste huis (zie figuur 17),

dat uit de laatgeometrische periode dateert, heeft veel schade opgelopen door erosie.

(Mussche 1974, p. 25)

Er zijn ongeveer 150 graven gevonden. De meerderheid behoorde tot de laatgeometrische

periode. De oudste graven waren protogeometrisch. Er waren weinig graven uit de archaïsche

periode. Het aantal steeg naar de vroeg-klassieke periode toe. De meest recente graven waren

uit de 4de eeuw v.C. (Mussche 1974, p. 29)

Het grafveld werd opgesplitst in meerdere delen. In de zones III, IV, XIII, XIV, XVIII, XXV

en XXVI zijn er begravingen uit de klassieke periode gevonden. Er was geen verband waar te

nemen tussen de plaatsing van de graven uit de verschillende periodes; het lijkt erop dat de

graven willekeurig werden geplaatst.

4.2.3.2 De klassieke graven

Zone IV (zie figuur 17) werd gevormd door een trapeziumvormige muur (Mussche et al.

1968, p. 75) die uit graniet en porfier bestond (Mussche et al. 1968, p. 74) en uit het laatste

kwart van de 5de eeuw v.C. dateert (Mussche 1998, p. 28).

In deze zone werden er twee crematiegraven aangetroffen die uit de 5de eeuw v.C. dateren

(zie figuur 18). Het ging in de beide gevallen om volwassenen. (Mussche et al. 1968, p. 75-

76)

De assen van het eerste graf werden in een urne met deksel gestopt, die verticaal in een

kistgraf geplaatst werd. (Mussche et al. 1968, p. 75) De steensoort van het graf werd niet

nader omschreven. (Mussche et al. 1968, p. 76)

Page 40: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

32

Er werd een grafgift meegegeven: het was een combinatie van een lekythos en een aryballos:

de hals was deze van een lekythos, de buik van een aryballos. (Mussche et .al. 1968, p. 76)

De resten van het tweede graf werden in een bronzen urne geplaatst. Er werden geen

grafgiften aangetroffen. (Mussche et al. 1968, p. 76)

Ten oosten van zone IV, bevond zich de zone XIV (zie figuur 17). Ook daar werd er een

crematiegraf aangetroffen. Het dateerde uit de 4de eeuw v.C. Het had twee fragmenten van

offers. (Mussche 1998, p. 24) Verdere details ontbreken echter.

Ten zuiden van dit graf bevond er zich een ander crematiegraf uit de 4de eeuw v.C. Ook

hiervan zijn er zeer weinig details. Er waren geen grafgiften aanwezig. (Mussche 1998, p. 23)

In de zone XVIII was er een derde crematiegraf met weinig beschikbare informatie. Het graf

dateert uit de 5de eeuw v.C. Er was een fragment van een offer aanwezig (Mussche 1998, p.

24), dat niet nader bepaald werd. Ten noorden van deze begraving bevond zich het graf van

een pasgeboren baby. Het kind werd geïnhumeerd in een amfoor, die naar het zuid/zuidoosten

georiënteerd was. De begraving dateert uit de tweede helft van de 5de eeuw v.C. Er werden

twee schalen meegegeven als grafgiften. (Mussche et al. 1967a, p. 43)

In de zone III (zie figuur 17) waren er vijf graven uit de eerste helft van de 5de eeuw v.C.:

vier inhumaties (Mussche 1998, p. 23) en een crematie (Mussche 1998, p. 25). De

inhumatiegraven waren van kinderen (Mussche 1998, p. 23), het crematiegraf kon niet nader

bepaald worden (Mussche 1998, p. 25). Aangezien de inhumatie van kinderen uitzonderlijk is,

kan er gesuggereerd worden dat het eerder om een volwassene gaat. Er kwamen twee

inhumaties in waterkruiken (jarre) (zie figuur 19) voor en één in niet nader bepaalde kruik.

De laatste inhumatie was een kistbegraving (zie figuur 20). (Mussche 1998, p. 23)

Een kind was tussen de 6 en 12 maanden oud (Mussche et al. 1968, p. 70), een tweede kind

tussen de 12 en de 18 maanden (Mussche et al. 1968, p. 60). Beide baby’s werden

geïnhumeerd in een waterkruik. De leeftijd van het derde en het vierde kind werd niet

gespecificeerd. Er werd wel vermeld dat het in beide gevallen om zeer kleine kinderen ging.

(Mussche et al. 1967a, p. 35 en Mussche et al. 1968, p. 69) Van drie graven was de oriëntatie

bekend. Twee graven waren naar het noorden georiënteerd (Mussche et al. 1968, p. 69-70),

het tweede naar het zuidoosten (Mussche et al. 1968, p. 60).

Page 41: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

33

Enkel het graf van het oudste kind had vijf grafgiften, de overige graven hadden er twee of

drie. Er werden vier olpai gevonden (Mussche et al. 1968, p. 62-70-72 en Mussche et al.

1967a, p. 35), vier skyphoi (Mussche et al. 1968, p. 62-72), een miniatuurskyphos, twee

lekythoi (Mussche et al. 1968, p. 62), een pyxis (Mussche et al. 1968, p. 72), een kopje

(Mussche et al. 1968, p. 62), twee niet nader bepaalde stukken vaatwerk, een fragment van

niet nader gedefinieerd vaatwerk en enkele scherven (Mussche 1998, p. 25).

In de zone XXVI, die zich ten zuiden van de zone III bevindt (zie figuur 17), waren er drie

graven uit de 5de eeuw v.C. Ook hier kwamen er zowel inhumaties, meer bepaald twee, en

een crematie voor. (Mussche 1998, p. 25) Er kwam een inhumatie in een niet nader

omschreven kruik voor, de andere was in een kist. (Mussche 1998, p. 25) De wanden en het

deksel van de kist bestonden uit stenen van de muur. Het graf was 0,85 meter lang; 0,50 meter

breed en 0,26 meter diep. (Mussche et al. 1969, p. 111) De ouderdom van het skelet kon in

geen enkel geval achterhaald worden. (Mussche 1998, p. 25) Wegens de lengte van de kist

kan, volgens Morris’ stelling5, verondersteld worden dat het om een kind ging.

Bij de inhumatie in de kruik waren er geen grafgiften aanwezig. (Mussche et al. 1969, p. 110)

Van de andere twee graven was er een met 6 lekythoi. (Mussche et al. 1967b, p. 52) Het

andere had twee lekythoi (Mussche et al. 1969, p. 111), een laag kopje en fragmenten van een

olpe (Mussche et al. 1969, p. 112).

De zone XXV bevond zich in het oosten ten opzichte van de zone III (zie figuur 17). In deze

zone werden er vier graven uit de 5de eeuw v.C. aangetroffen en een graf uit de 4de eeuw

v.C. (Mussche 1998, p. 114) De graven uit de 5de eeuw v.C. waren crematies (Mussche 1998,

p. 25-26). Van slechts één crematiegraf werd de ouderdom bepaald, het ging om een

volwassene. (Mussche 1998, p. 25) Bij een graf werd de oriëntatie vermeld: de schedel

bevond zich in het zuiden. (Mussche et al. 1969, p. 113) Alle graven hadden grafgiften. Er

werden een lekythos (Mussche et al. 1969, p. 112), fragmenten van twee andere lekythoi

(Mussche et al. 1967b, p. 53), twee lekythoi/aryballoi (Mussche et al. 1969, p. 113 en

Mussche et al. 1967b, p. 53), resten van een bronzen strigilis, resten van een bronzen spiegel

(Mussche et al. 1969, p. 113) en resten van een kleine zwartgeglazuurde schaal gevonden

(Mussche et al. 1967b, p. 53).

5 Zie 1.6 De plaats en opbouw van de necropool

Page 42: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

34

Het graf uit de 4de eeuw v.C. was een inhumatie in een kistgraf. (Mussche et al. 1969, p. 115)

Het graf was opgebouwd uit ongedetermineerde natuursteen (Mussche et al. 1969, p. 115) en

was 0,90 meter bij 0,43 meter groot (Mussche et al. 1969, p. 116). De afmetingen van het

kistgraf doen veronderstellen dat het om een kinderbegraving ging. Het graf had twee

grafgiften: de zwart geverniste voet van een skyphos en een bord met een kleine voet.

(Mussche et al. 1969, p. 115).

In de zone XIII, zie zich in het noordwesten van zone XXV bevond (zie figuur 17), zijn er

drie crematiegraven uit de 5de eeuw v.C. (Mussche et al. 1967a, p. 36-38)6 en twee

crematiegraven uit de 4de eeuw v.C. gevonden (Mussche 1998, p. 25). In deze zone werden er

ook drie mogelijke graven geïdentificeerd. (Mussche et al. 1967b, p. 55)

De graven uit de 5de eeuw v.C. waren diepe graven met verticale wanden. (Mussche et al.

1967a, p. 36-38 en Mussche et al. 1969, p. 113) De botten van slechts twee graven zijn

onderzocht: het waren allebei volwassenen. (Mussche 1998, p. 23-24) Een graf werd, op basis

van de vondst van een spiegel, aan een vrouw toegeschreven. Aangezien dit graf uit de 5de

eeuw v.C. dateert, is deze veronderstelling inderdaad plausibel. 7Er waren twee graven naar

het zuidoosten georiënteerd (Mussche et al. 1967a, p. 36) en een naar het noordoosten

(Mussche et al. 1967a, p. 38). Er was een grote verscheidenheid tussen de graven wat de

grafgiften betreft. Er werden een bronzen spiegel, fragmenten van een lekythos, fragmenten

van een pyxis, fragmenten van een lebes (Mussche et al. 1967a, p. 36), een combinatie van

een lekythos en een aryballos, een kopje met twee horizontale handvaten en een kom (bol)

met een deksel gevonden (Mussche et al. 1967a, p. 38).

Van de crematiegraven uit de 4de eeuw v.C., is niet veel informatie bekend, omdat deze

graven geroofd werden. (Mussche et al. 1967b, p. 42)

Tot slot zijn er drie ‘graven’ die alle drie veel materiaal hebben, onder andere pannen met

deksels, kleine pyxis, kleine borden, enz. Het is niet duidelijk of het hier wel degelijk om

graven of om offers gaat. (Mussche et al. 1967b, p. 55) Het zou hier om offerputten kunnen

gaan.

6 Volgens Mussche 1998, p. 23-24 behoren twee van deze graven (nummers 15 en 31) tot de 4de eeuw v.C. Hier

worden de opgravingsverslagen gevolgd. 7 Zie 3.6 Grafgiften

Page 43: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

35

In het zuidwesten van de zone XIII en in het oosten van de zone XII (zie figuur 17) werd er

een crematiegraf uit het derde kwart van de 5de eeuw v.C. gevonden. De leeftijd van de

persoon werd niet achterhaald. Het graf was naar het zuidoosten georiënteerd. Het graf had

een lekythos als grafgift. (Mussche et al. 1967a, p. 40)

In het noordwesten van de zones XIII en XII (zie figuur 17) werden er vijf relatief verspreide

graven gevonden. Een graf dateerde uit de 5de eeuw v.C. (Mussche 1998, p. 24) en vier uit de

4de eeuw v.C. (Mussche 1998, p. 24-24-26)

Het graf uit de 4de eeuw v.C. bestond uit een kruik (Mussche 1998, p. 24) die zich wellicht

onder een bescheiden grafheuvel bevond (Mussche et al. 1969, p. 116). Er bevonden zich

geen stoffelijke resten in de kruik. Er werden ook geen grafgiften aangetroffen. Aangezien er

in de buurt van dit graf een crematiegraf volledig leeggeroofd was, kan dit ook het geval

geweest zijn met dit graf. (Mussche et al. 1967b, p. 54) Dit zou een verklaring kunnen zijn

voor het ontbreken van de grafgiften 8.

Twee van de 5de- eeuwse v.C. graven bevatten hetzelfde materiaal als de laatste drie ‘graven’

uit de zone XIII. Ook hier ging het vermoedelijk om depots waarvan de functie niet met

zekerheid achterhaald kon worden. (Mussche et al. 1967b, p. 55)

De twee overige graven waren inhumaties in kistgraven. De afmetingen van de ene kist waren

0,90 meter bij 0,43 meter. De kist bestond uit kalksteen. (Mussche et al. 1969, p. 116) Het

graf was bedekt met twee deksels. (Mussche et al. 1969, p. 117) Dit graf was noord-zuid

georiënteerd. (Mussche et al. 1969, p. 116) Van het andere graf waren er geen details bekend

in verband met de afmetingen of de steensoort. Er is wel bekend dat de schedel zich in het

zuidoosten bevond. (Mussche et al. 1967b, p. 56)

De botten van de inhumatiegraven konden niet geïdentificeerd worden. (Mussche 1998, p. 25-

26) Gezien de afmetingen, kan er verondersteld worden dat het eerste graf een kindergraf was.

Beide graven hadden een grafgift: een combinatie van een aryballos en een lekythos met grijs

vernis in het ene kistgraf (Mussche et al. 1969, p. 117) en de basis van een kantharos met een

inscriptie die het begin van een eigennaam, αντι, bevatte, in het andere kistgraf (zie figuur 21)

(Mussche et al. 1967b, p. 56). Het zou onder andere om de naam Antipatros of Antiphilos

kunnen gaan. (Vanhove 2006, p. 51)

8 Er wordt hierop verder ingegaan in 7.4 Manier van begraven en grafgiften

Page 44: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

36

Tot slot wordt er in het overzichtswerk van 19989 nog melding gedaan van een crematiegraf

uit de klassieke periode, dat een grafgift bevatte. Er werden geen verdere details gegeven.

(Mussche 1998, p. 26)

4.2.4 Necropool aan het theater

4.2.4.1 Inleiding

Deze necropool werd opgegraven in 1963 en 1964. Heel opmerkelijk aan de necropool is de

locatie: de begraafplaats bevindt zich onmiddellijk ten zuiden van het theater. Het theater en

de necropool zijn op dezelfde plooi10

gevestigd: het theater bevindt zich op de rug van de

plooi, terwijl de necropool gesitueerd is aan de onderkant. (Mussche 1998, p. 40) De bouw

van de necropool bij het theater doet de vraag rijzen of het theater zich wel binnen de

agglomeratie bevond. (Mussche et al. 1967a, p. 82) De necropool is strategisch niet logisch

gebouwd, aangezien ze zich op de plaats bevond waar alle regenwater verzameld werd.

(Mussche 1998, p. 41) Dit heeft ervoor gezorgd dat een aantal graven niet met zekerheid

gedateerd kon worden.11

(Mussche 1998, p. 41)

Er werden 57 graven gevonden in de necropool: 18 archaïsche, 22 5de- eeuwse v.C., 4 4de -

eeuwse v.C., 3 Romeinse en 10 graven die niet te dateren waren. (Mussche 1998, p. 132) In

het grafveld werden er 8 kleine monumenten gevonden (Mussche 1998, p. 41) die uit de

archaïsche periode dateren (Mussche 1998, p. 44).

4.2.4.2 De klassieke graven

De graven uit de 5de eeuw v.C. liggen verspreid in meerdere gebieden: ten westen van de

muur W4 (zie figuur 22) (8) tussen de archaïsche graven die zich ten oosten van W4 bevinden

(6) en ten noorden (6) en zuiden (2) van de muur W3 (zie figuur 22). De graven uit de 4de

eeuw v.C. lagen het verst van het theater. Ze bevonden zich in de muur W3 (zie figuur 22) (1)

en ten zuiden van deze muur (3). (Mussche 1998, p. 43)

De graven ten westen van de muur W4 lagen min of meer op een rechte lijn die van het

noordoosten naar het zuidwesten liep langs de muur. Het waren alle acht inhumatiegraven.

(Mussche 1998, p. 79-80-81-83-84)

9 Mussche 1998, Thorikos: a mining town in ancient attika, Gent

10 Dit is en geologisch verschijnsel dat uit een golving in een aardlaag of een gesteente bestaat (van Sterkenburg

1996, p. 767) 11

Hier worden enkel de graven behandeld die zeker tot de klassieke periode behoren.

Page 45: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

37

Er waren drie verschillende graftypes: er waren vier kistgraven (Mussche 1998, p. 79-80-81-

84), drie inhumaties in kruiken (Mussche 1998, p. 79-81-83) en een putgraf (Mussche 1998,

p. 79). Een kistbegraving bevond zich in een primitieve grafcirkel. (Mussche 1998, p. 41)

Van zes graven kon de leeftijd van de overledene achterhaald worden: er waren vier

kindergraven (Mussche 1998, p. 79-80-81) en twee graven van volwassenen (Mussche 1998,

p. 79-81). De kindergraven waren, op een graf na, samen gegroepeerd. Er werden twee

kinderen in een niet nader bepaalde kruik geïnhumeerd en twee werden in een kistgraf

begraven. (Mussche 1998, p. 79-80-81) Een van de volwassenen was in een kistgraf

geïnhumeerd, de andere in een putgraf. (Mussche 1998, p. 79-81) De afmetingen van het

laatste kistgraf werden niet vermeld, zodat een veronderstelling over de leeftijd onmogelijk is.

Er is geen grote verscheidenheid waar te nemen in de grafgiften. Ze bestonden uitsluitend uit

vaatwerk. De vormen verschilden niet tussen de volwassenen en de kinderen. Wat wel opvalt,

is dat de kindergraven meer grafgiften kregen dan de volwassenengraven. De kindergraven

hadden gemiddeld bijna vijf grafgiften, terwijl de volwassenen er slechts twee hadden. De

begraving binnen de grafcirkel was het enige graf met drie giften. (Mussche 1998, p.80-81)

Er kwamen 12 lekythoi voor (Mussche 1998, p. 79-80-81) waarvan er een gedrongen was

(Mussche 1998, p. 81) en twee witgrondig waren (Mussche 1998, p. 79), drie olpai (Mussche

1998, p. 80-81-84), een kopje (Mussche 1998, p. 79), twee amforen (Mussche 1998, p. 79-

81), een skyphos (Mussche 1998, p. 80), een zwartfigurig ‘zoutkommetje’ (Salt-cellar) (zie

figuur 23) (Mussche 1998, p. 84), een schaal (Mussche 1998, p. 82) een kookpot en een

kannetje (Mussche 1998, p. 83). Daarnaast waren er drie miniatuuraardewerkvormen

aanwezig: een miniatuurkopje (Mussche 1998, p. 79), een miniatuurbeker (Mussche 1998, p.

80) en een miniatuurschaal (Mussche 1998, p. 81).

Bij de 5de eeuwse graven die zich tussen de archaïsche graven bevonden, was er geen patroon

waar te nemen tussen de positie van de archaïsche graven en deze van de 5de eeuwse v.C. Er

kwam één crematiegraf voor (Mussche 1998, p. 76) en vier inhumaties12

. Er waren twee

putgraven (Mussche 1998, p. 81-82), een kistgraf (Mussche 1998, p. 77) en een begraving in

een kruik (Mussche 1998, p. 78). Er is geen topografisch verband tussen de graftypes op te

merken.

12

Op de figuur zijn er zes begravingen te zien. Eén van de begravingen heeft echter hetzelfde nummer (554) als

een begraving ten westen van de muur. Bijgevolg worden er hier vijf graven besproken.

Page 46: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

38

Van drie inhumatiegraven (het kistgraf en de twee putgraven) kon de ouderdom bepaald

worden: het ging in alle gevallen om volwassenen (Mussche 1998, p. 77-81-82). Aangezien

vooral kinderen in kruiken werden begraven, kan er verondersteld worden dat het laatste

inhumatiegraf een kinderbegraving was. De ouderdom van het crematiegraf kon niet bepaald

worden. (Mussche 1998, p. 76)

Er was een inhumatiegraf zonder grafgiften. (Mussche 1998, p. 77) Het crematiegraf had het

meeste giften, namelijk vier, waaronder een fragment van een dakpan waarop een

vrouwenhoofd stond dat naar links keek (zie figuur 24) en een fragment van een lamp.

(Mussche 1998, p. 76) De overige grafgiften waren standaardgiften. (Mussche 1998, p. 76-81)

Dit geldt ook voor de inhumatiegraven. Er werden in totaal drie lekythoi aangetroffen

(Mussche 1998, p. 76-81), waarvan een witgrondig was (Mussche 1998, p. 82) en het

bovenste deel van een vierde lekythos (Mussche 1998, p. 76), een hydria met handvaten, een

lekanis (Mussche 1998, p. 78), een black glazed kantharos en een black glazed olpe (Mussche

1998, p. 82).

De zes graven die zich ten noorden van de muur W3 bevonden, kunnen verder opgesplitst

worden in de graven ten westen van hat archaïsch monument A (zie figuur 21) en deze ten

oosten. Langs beide kanten kwamen er drie graven voor. Er is geen enkel patroon waar te

nemen in de plaatsing van de graven.

Er kwamen twee crematies en een inhumatie in een kruik voor ten westen van het monument.

Enkel van de inhumatie in de kruik kon de leeftijd van de overledene bepaald worden: het

ging om een kind. (Mussche 1998, p. 73) Een crematiegraf had drie grafgiften, de overige

graven hadden er twee. Het aantal lekythoi is opvallend: twee roodfigurige en twee black

glazed (Mussche 1998, p. 72- 76). Daarnaast kunnen er nog een kopje (Mussche 1998, p. 72),

een amfoor en een kleine kom onderscheiden worden (Mussche 1998, p. 73).

Aan de oostelijke kant kwam er een dubbel crematiegraf (Mussche 1998, p. 72-73) voor en

twee inhumaties, waarvan één een putgraf was ( zie figuur 25) (Mussche 1998, p. 72) en het

ander een inhumatie in een kruik (Mussche 1998, p. 71). Enkel van de inhumatiegraven kon

de ouderdom bepaald worden: ook hier ging het om kinderen. (Mussche 1998, p. 71-72)

Het aantal grafgiften in het recentste van de twee crematiegraven was opmerkelijk, namelijk

5, terwijl de andere graven een gemiddelde van 1,6 grafgiften hadden. (Mussche 1998, p. 72)

Page 47: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

39

Er kwamen vier lekythoi (Mussche 1998, p. 72-73) en het laagste deel van een vijfde lekythos

voor, een black glazed drinkschaal met een handvat (Mussche 1998, p. 73), een drinkkopje

(Mussche 1998, p. 72), een Attische amfoor, een black glazed lekanis met deksel en een

schoteltje (saucer) (Mussche 1998, p. 71).

Er waren twee graven uit de 5de eeuw v.C. ten zuiden van de muur W3. Het ene graf was een

kistgraf van een kind (zie figuur 26). (Mussche 1998, p. 71)

Het tweede graf was een crematiegraf; de leeftijd van de overledene kon niet achterhaald

worden. (Mussche 1998, p. 73) Het kindergraf had een grafgift: een black glazed choes.

(Mussche 1998, p. 71) Het aantal grafgiften van het andere graf was opmerkelijk, namelijk

dertien: er waren acht gedrongen lekythoi, twee gewone lekythoi, een fragment van een

lekythos en twee lekanis. (Mussche 1998, p. 74-75)

De graven uit de 4de eeuw v.C. bevonden zich, zoals eerder vermeld, in de buurt van muur

W3. De graven waren waarschijnlijk willekeurig geordend, want er is geen specifiek patroon

te zien. Er waren drie graven van volwassenen. (Mussche 1998, p. 71-77) Het vierde graf was

niet te bepalen. (Mussche 1998, p. 76) De graven van de volwassenen waren alle drie

kistgraven (zie figuur 27). (Mussche 1998, p. 71-77) Het andere graf was een crematiegraf

(Mussche 1998, p. 76) en was dus wellicht ook van een volwassene.

Het aantal grafgiften was grotendeels gelijkmatig verdeeld. Er kwamen vier gedrongen

lekythoi (Mussche 1998, p. 71-76-77) en een fragment van een vijfde gedrongen lekythos

voor (Mussche 1998, p. 77), een fragment van een black glazed kantharos, een kom (bowl)

met een deksel (Mussche 1998, p. 71) en vier schaaltjes (Mussche 1998, p. 71-77).

Page 48: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

40

5. Eretria

5.1 Inleiding

5.1.1 Opgravingsgeschiedenis

De eerste officiële opgraving in Eretria vond plaats in 1885. Daarvóór waren er enkele

clandestiene ‘opgravingen’ in de graven. Hierdoor kwamen er veel vondsten van Eretria in

verzamelingen terecht. In 1891 voerde de Amerikaanse school, onder leiding van Waldstein,

een opgraving uit. Tijdens deze campagne werden het theater en een deel van het gymnasium

blootgelegd. De meeste aandacht ging nog steeds uit naar de graven. Ook de campagnes van

Kourouniotis, die plaats vonden vanaf 1897, waren in de eerste plaats gericht op het zoeken

naar graven. (Gex 1993, p. 12) In 1899 groef Kourouniotis de tempel van Apollo

Daphnephoros op, een deel van de oostelijke muur en de westelijke poort. Bij deze opgraving

kwam een van de meesterwerken van de Griekse sculptuur aan het licht: het beeldhouwwerk

van Theseus en Antiope. (Ducrey et al. 2004, p. 64) In 1902 en 1907 werden door

Papavasileiou meerdere delen van de necropolen vrijgelegd. (Gex 1993, p. 12) In 1914

ontdekte Pappadakis het heiligdom van Isis en de Egyptische goden. (Ducrey et al. 2004, p.

64)

Het onderzoek werd in de jaren 60 van de vorige eeuw hervat door de Zwitserse

archeologische school. (Ducrey et al. 2004, p. 66) In 1961 maakte Petrarkos een inventarisatie

van alle bouwwerken die vroeger werden opgegraven. De eigenlijke opgraving startte in het

voorjaar van 1964. (Krause 1972, p. 7)

De opgravingen duurden 40 jaar: van 1964 tot 2004. Deze periode kan opgesplitst worden in

drie fases. De eerste fase duurde van 1964 tot 1982. (Ducrey et al. 2004, p. 66) Het was een

periode van de grote ontdekkingen: het heroon uit de geometrische tijd, de funderingen onder

de tempel van Apollo Daphnephoros en de rijke resten uit de klassiek-hellenistische periode,

zoals het huis met de mozaïeken, werden onderzocht. In de tweede fase, die tussen 1983 en

1995 plaatsvond, werd het opgegraven materiaal onderzocht en vond er een bescheiden

uitbouw van het opgravingsterrein plaats. In deze periode werden het westelijke kwartier, het

gymnasium en de acropolis onderzocht. De derde fase vond plaats tussen 1996 en 2003. In

deze fase werd het gebied uitgebreid ter hoogte van het huis met de mozaïeken. Daar werden

resten van een artisanaal kwartier en van een lokale tempel die gewijd was aan een keizerlijke

cultus gevonden. Het onderzoek van het heiligdom van Apollo Daphnephoros ging verder en

onthulde resten uit de geometrische periode en resten die uit het 2de millennium v.C. dateren.

(Ducrey et al. 2004, p. 66)

Page 49: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

41

5.1.2 Stadsgeschiedenis

Er is een kleine onenigheid in de literatuur met betrekking tot de start van de geschiedenis van

Eretria. Volgens Auberson en Schefold startte ze in de 8ste eeuw v.C. (Auberson & Schefold

1972, p. 16) Walker meent dat de geschiedenis rond 825 v.C. van start ging. (Walker 2004, p.

90)

De geografische auteur Strabo maakte een onderscheid tussen een ‘oud’ en een ‘nieuw’

Eretria. Volgens Strabo werd de stad, na de vernieling van de Perzen13

, op een andere plaats

herbouwd. De opgravingen toonden echter een continuïteit in het gebruik van de site aan.

(Auberson & Schefold 1972, p. 16) Er zijn aanwijzingen om te veronderstellen dat Lefkandi

het oude Eretria was. De belangrijkste aanwijzing hiervoor is dat Lefkandi werd opgegeven

op het ogenblik dat Eretria gesticht werd. (Auberson & Schefold 1972, p. 19) Een aanval op

Lefkandi in 825 v.C. zou ervoor gezorgd hebben (Walker 2004, p. 91) dat de bevolking naar

Eretria vluchtte en daar een nederzetting stichtte (Walker 2004, p. 92).

Een belangrijk gegeven in de geschiedenis van Eretria is de Lelantijnse Oorlog. Volgens

Walker was dit een gevecht sinds de Mykeense periode tussen Chalkis en Eretria. (Walker

2004, p. 92) Een andere bron plaatst deze oorlog rond 700 v.C. (Ducrey et. al. 2004, p. 29)

Beide bronnen gaven de controle over de Lelantijnse vlakte als reden voor de oorlog. (Walker

2004, p. 6 en Ducrey et al. 2004, p. 29) De directe aanleiding was vermoedelijk de droogte.

Dit wordt gesuggereerd door het stijgende aantal offers in het heiligdom van Zeus Ombrios op

de Hymettosberg in Attica. Daarnaast zijn er ook geologische aanwijzingen. Themelis

beschreef depositielagen met scherven uit de late 8ste/vroege 7de eeuw v.C. die een harde

korst hadden. (Walker 2004, p. 93) Deze korst wijst op een periode van droogte.

Eretria werd in 490 v.C. vernield door de Perzen. Na de vernieling werd de stad

heropgebouwd (Walker 2004, p. 92); dit gebeurde op dezelfde plaats. (Auberson & Schefold

1972, p. 16) Door een meer dan levensgrote stier op te richten, wilden de inwoners van Eretria

tonen dat ze nog steeds over welvaart en zelfbewustzijn beschikten na de oorlog met de

Perzen. (Auberson & Schefold 1972, p. 30) Uit de inscriptie kon de datering van de stier

afgeleid worden, namelijk 480 v.C. (Auberson & Schefold 1972, p. 31)

13

Zie verder

Page 50: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

42

In 446 v.C. kwam Eretria in opstand tegen de onderdrukking van Athene. (Auberson &

Schefold 1972, p. 31) Het duurde echter tot 411 v.C. voordat Eretria zich samen met de rest

van Euboia van Athene afsloot. (Metzger 1969, p. 9) Ze sloten samen met Chalkis en later

Karystos een bond. (Auberson & Schefold 1972, p. 32) In 371 v.C. kwam ook Thebe bij deze

bond. (Metzger 1969, p. 9)

De grootste nederlaag van Eretria is de vernieling door de Romeinen onder leiding van Lucius

in 198 v.C. Hij was de broer van de beroemde Titus Quinticus Flaminus. (Auberson &

Schefold 1972, p. 35) De stad werd in 87 v.C. opnieuw vernield. Dit gebeurde mogelijk nog

eens door de Romeinen. Na deze vernieling werd de stad niet meer opnieuw opgebouwd.

(Auberson & Schefold 1972, p. 37)

De laatste bron waarin Eretria vermeld wordt, is de stadslijst van Hierokles uit 420 n.C.

Hierin werd Eretria niet meer als onafhankelijke gemeente vermeld. (Metzger 1969, p. 11)

5.1.3 De nederzetting

De stad vormde zich ten zuiden van de acropolis in een gebied dat 1 kilometer breed was en

800 meter lang. De oppervlakte was in grote mate driehoekig van vorm. De stad werd

gevormd op een alluviale depositie. De site werd herhaaldelijk aangepast, omdat de rivier te

vaak overstroomde. Later werd dit probleem verholpen door de richting van de rivier aan te

passen. (Walker 2004, p. 98)

De acropolis (zie figuur 28) was minstens vanaf de bronstijd aanwezig en bevond zich op een

hoogte van 120 meter. Vanaf deze hoogte was er een controle mogelijk over de weg die van

Chalkis naar Amarynthos leidde. (Auberson & Schefold 1972, p. 17) Op de zuidelijke

acropolisheuvel was er een Thesmophoreion, dit is een heiligdom dat gewijd was aan de

godin Demeter. (Metzger 1985, p. 9) Er was ook een tempel voor Artemis Olympia. (Walker

2004, p. 108)

Er is discussie of en in welke mate de stad versterkt was. De verschillende visies werden

aangehaald door Walker. Enerzijds is er Bérard die denkt dat de muur de hele nederzetting

omringde gedurende de laatgeometrische periode, anderzijds denken Themelis en Mzarakis-

Ainian dat enkel het noordelijke deel begrensd was. (Walker 2004, p. 103)

Page 51: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

43

In de tweede helft van de 8ste eeuw v.C. zijn een heiligdom voor Apollo en de haven

geconstrueerd. Deze twee gebouwen hadden een belangrijke invloed op het politieke,

economische en religieuze vlak. (Bérard 1978, p. 91)

In de 6de eeuw v.C. werd er een monumentale brug opgericht boven de westelijke stroom (zie

figuur 29) (Walker 2004, p. 102), evenals een indrukwekkende poort die ook functioneerde

als muur om de stroom tegen te houden (Walker 2004, p. 103). In de buurt van de westelijke

poort is een heroon met een klein grafveld aangetroffen. (Walker 2004, p. 109) In

Griekenland was het gebruikelijk het graf van een held bij een poort te plaatsen. (Morris 1994,

p. 181) Het heroon dateert uit de 7de eeuw v.C. (Auberson & Schefold 1972, p. 26) De andere

graven dateren tussen 720 v.C. en 690 v.C. (Walker 2004, p. 109) Volgens Bérard is er geen

enkel verband tussen deze graven en andere graven die zich voor de stadsmuur bevonden. Hij

bood twee oplossingen aan voor de bijzondere plaatsing van het grafveld bij het heroon: ofwel

bevonden de graven zich aan de rand van de rivier, ofwel vormden ze het begin van een

necropool extra muros. (Bérard 1978, p. 90) Opvallend is wel dat de graven uitzonderlijk zijn.

De negen kinderen werden geïnhumeerd, de zeven volwassenen gecremeerd. De assen werden

eerst in dure bronzen ketels geplaatst en nadien in geconstrueerde putten. Volgens Walker is

dit een unieke praktijk voor Griekenland. Het zou, volgens hem, om een krijgersklasse

kunnen gaan. (Walker 2004, p. 109) Volgens mij is deze praktijk niet uniek, aangezien er ook

crematies in bronzen urnen in Thorikos werden aangetroffen. 14

Het theater werd uitgebouwd gedurende de klassieke periode. Het theater zelf is wellicht

ouder. Ook de bouw van de Dionysostempel en twee gymnasia gebeurden in deze periode.

(Auberson & Schefold 1972, p. 33)

Eretria beschikte niet over een regelmatig stratenpatroon (Walker 2004, p. 101), zelfs niet

wanneer de stad herbouwd werd na de oorlog met de Perzen in de 5de eeuw v.C. (Auberson &

Schefold 1972, p. 16)

14

Zie 4.2.3.2 De klassieke graven

Page 52: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

44

5.2 Het dodenritueel

5.2.1 Inleiding

De necropolen in Eretria bevinden zich vooral in het westelijke deel van de stad (zie figuur

30). Ze werden vanaf de 8ste eeuw v.C. tot aan de hellenistische periode gebruikt. (Auberson

& Schefold 1972, p. 16) Er werden door Kourouniotis drie grafvelden onderscheiden. De

eerste wordt soms de ‘necropool bij Hygionomeion’ genoemd, naar het ziekenhuis dat zich tot

aan het einde van de 19de eeuw in de buurt van de necropool bevond. De tweede necropool

bevond zich in het veld van Nikolaos Velissarios. De derde necropool was aan de westelijke

poort gelegen. (Gex 1993, p. 13) Deze necropool bevond zich aan de straat die naar Chalkis

leidde. Deze straat wordt de ‘Grafstraat’ genoemd. (Auberson & Schefold 1972, p. 72) De

meest recente bron, een gids over klassiek Eretria gepubliceerd in 200415

, vermeldt het

voorkomen van een terras met graven uit de klassieke periode op deze plaats. Volgens deze

gids kwamen er uitsluitend klassieke graven voor op deze plaats. (Ducrey et al. 2004, p. 186)

Dit staat in contrast met wat Auberson en Schefold in de jaren 70 van de vorige eeuw

beweerden, namelijk dat de necropolen in het westelijke deel van de stad vanaf de 8ste eeuw

v.C. werden gebruikt.

Er bevonden zich ook necropolen in het oostelijke deel van de stad (zie figuur 30) Deze waren

in gebruik vanaf de laatarchaïsche tot aan de Romeinse periode. In deze necropolen zijn de

graven uit de 5de eeuw v.C. het minst vertegenwoordigd. (Gex 1993, p. 14)

Uit een van de vroegste opgravingsverslagen, dat geschreven was door de archeoloog

Tsountas en uit 1886 dateert, bleek dat de doden met hun hoofd naar het oosten georiënteerd

werden. Deze informatie werd ook opgenomen in de veel latere publicatie van Gex. (Gex

1993, p. 16) Bij de bespreking van de graven werd de oriëntatie echter niet meer behandeld.

Volgens de meest recente bron werden er zowel amforen, pithoi, als lekanis gebruikt om de

lijken op te bergen. Daarnaast kwamen er ook veel begravingen in sarcofagen voor. (Ducrey

et al. 2004, p. 120) In de oudere literatuur (Gex en Auberson en Schefold) werden echter

enkel de sarcofagen besproken.

15

Zie 9. Bibliografie

Page 53: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

45

5.2.2 Necropool bij Hygionomeion

5.2.2.1 Inleiding

Deze necropool was in het zuidwestelijke deel van de stad gesitueerd. (Gex 1993, p. 13) De

necropool werd vooral door zijn beroemde geometrische en archaïsche graven bekend. Er

werden op deze plaats bekende grafamforen ontdekt. De begraafplaats werd ook nog in de

tweede helft van de 5de eeuw v.C. gebruikt. Het vreemde verloop van de klassieke stadsmuur

wijst hierop. Gex vermeldde dat dit reeds was opgemerkt door Schefold: “Dass die

Stadtmauer nicht direkt zur westlichen Mole führt, kann sich nur daraus erklären, dass man

hier eine alte Nekropole schonen musste.“ ( Gex 1993, p. 14)

5.2.2.2 De klassieke graven

Er werd nergens vermeld hoeveel graven er precies gevonden werden in deze necropool.

Daarnaast werd er ook geen enkel graf uit de tweede helft van de 5de eeuw v.C. uitgebreid

besproken.

Er is wel bekend dat er zowel inhumaties als crematies voorkwamen. De crematiegraven

waren secundair. De assen werden verzameld en in vaatwerk bijgezet. Het vaatwerk werd

afgedekt met een plaat uit steen of klei of er werd een tweede vaas tegen de eerste gelegd. De

urne werd horizontaal in de bodem gelegd. (Gex 1993, p. 15)

Er was een speciaal graftype aanwezig op deze necropool. Het werd door de arbeiders van de

vroegste opgravingen ‘hutgraf’ genoemd, omwille van de driehoekige dwarsdoorsnede. (Gex

1993, p. 16)

5.2.3 Necropool in het veld van Nikolaos Velissarios

5.2.3.1 Inleiding

Deze necropool werd voornamelijk in de late 6de eeuw v.C. en in de eerste helft van de 5de

eeuw v.C. gebruikt. (Gex 1993, p. 14)

5.2.3.2 De klassieke graven

Er werden amper twee graven uit dit gebied besproken door Gex. Slechts van een graf werd

het graftype gegeven; het ging om een sarcofaag. Er waren vijf grafgiften aanwezig: drie

witgrondige lekythoi, een zwarte lekythos en een spiegel met het inschrift ‘ΚΑΛΥΚΕ’, wat

Kalyke betekent. Het graf dateert rond 460/450 v.C.

Het tweede graf had twee grafgiften: een witgrondige lekythos en een witgrondige alabastron.

Volgens Gex is dit een graf. (Gex 1993, p. 25)

Page 54: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

46

Volgens mij is het niet uitgesloten dat het hier om een offerkuil gaat. Aangezien er geen

verdere beschrijving gegeven werd en de functie dus niet met zekerheid te achterhalen is,

baseer ik mij op Gex en beschouw ik dit in de rest van mijn onderzoek eveneens als een graf.

5.2.4 Necropool bij de westelijke poort

5.2.4.1 Inleiding

Deze necropool bevindt zich boven een cyclopische muur. De bovenste steenblokken van de

muur zijn gebruikt voor de verbouwing van de poort na de vernieling van de Romeinen in de

2de eeuw v.C. Vermoedelijk zijn de graven uit de 4de eeuw v.C., waarvan er verondersteld

wordt dat ze aanwezig waren, dan vernield. (Auberson & Schefold 1972, p. 72)

5.2.4.2 De klassieke graven

Ook in deze necropool kwamen er zowel inhumaties als crematies voor. Er werden acht

graven besproken: vier inhumaties in sarcofagen en vier crematies. Twee inhumaties werden

in het grafveld zelf aangetroffen. De eerste sarcofaag had een dakvormige plaat als deksel. Er

werden acht grafgiften gevonden: twee roodfigurige lekythoi, drie kleine witgrondige

lekythoi, twee gouden oorringen en een gouden ring. Het graf wordt rond 440/430 v.C.

gedateerd. De tweede sarcofaag bestond uit platte tegels. Het graf had twee giften: een

roodfigurige buiklekythos en een bronzen strigilis. Het graf dateert uit het eerste kwart van de

4de eeuw v.C. (Gex 1993, p. 26)

De andere twee graven werden in de ophoging van de Grafstraat gevonden. Ze dateren uit de

vroege 4de eeuw v.C. (Auberson & Schefold 1972, p. 72-73) Het eerste graf bevatte de resten

van een zeer grote man. (Auberson & Schefold 1972, p. 72) Het had vier grafgiften: een

roodfigurige schaal, een zalfflesje en twee roskammen. Het tweede graf had twee grafgiften:

een roodfigurige buiklekythos en een strigilis. (Auberson & Schefold 1972, p. 73)

De crematies in deze necropool waren primair. (Gex 1993, p. 15)

Het eerste crematiegraf had een witgrondige lekythos en een bronzen strigilis als grafgiften.

Nadien werden er nog drie giften extra bijgevoegd: een witgrondige lekythos, een zwarte

pelike met deksel en een roodfigurige buiklekythos. Er werden ook 40 bikkels gevonden in

het graf. Het graf wordt rond 420 v.C. gedateerd. (Gex 1993, p. 26)

De andere drie graven bevonden zich ten zuiden van de poort. Het waren drie crematiegraven

van kleine kinderen. Dit gaat tegen de gebruikelijke begrafenisgewoonte van kinderen in,

aangezien deze normaal geïnhumeerd werden. (Metzger 1969, p. 4)

Page 55: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

47

De graven bevonden zich in de onmiddellijke omgeving van huizen. Graf I bevond zich in de

buurt van een gebouw (gebouw I). Het had 15 grafgiften: twee volledige vrouwelijke

terracotta’s, twee basissen van vrouwelijke terracotta’s, negen terracotta’s van zittende

meisjes en twee terracotta’s van zittende jongens. (Metzger 1969, p. 4) Het graf wordt aan de

hand van de vondsten in de tweede helft van de 4de eeuw v.C. gedateerd. (Metzger 1969, p.

7)

Graf II bevond zich in het gebouw. Het had tien grafgiften: een rechtstaande mannelijke

terracotta, twee staande vrouwelijke terracotta’s, zes terracotta’s van zittende meisjes en een

terracottahoofd van een meisje. (Metzger 1969, p. 4) Dit graf dateert ook uit de tweede helft

van de 4de eeuw v.C. (Metzger 1969, p. 7)

Graf III werd eveneens in het gebouw aangetroffen. (Metzger 1969, p. 4) Het had twintig

grafgiften: een terracottavogel, zestien kleine witgrondige lekythoi en drie skyphoi. (Metzger

1969, p. 5) Het graf dateert uit het tweede kwart van de 5de eeuw v.C. (Metzger 1969, p. 7)

5.2.5 De oostelijke necropool

Deze necropool bevond zich aan de zuidoostelijke voet van de acropolis. Er werden twee

graven uit dit grafveld besproken. Het waren twee inhumaties in sarcofagen. In het eerste graf

waren er uitzonderlijk veel grafgiften aanwezig, meer bepaald 23: een witgrondige lekythos,

zes marmeren alabastra, een zwartfigurige alabastron, een roodfigurige lekythos, drie kleine

zwartfigurige lekythoi, twee pyxis, een spiegel uit brons, een bronzen instrument, twee glazen

kralen, een zwarte zegelsteen, een zilveren lepel, twee gouden juweelversieringen

(Anhängsel) en een gouden ring. Het graf dateert uit het tweede kwart van de vijfde eeuw v.C.

Het tweede graf had acht grafgiften: twee witgrondige lekythoi, drie kleine zwartfigurige

lekythoi, een gouden halsketting, een gouden diadeem en een driehoekig goudblad. Het graf

wordt omstreeks 460 v.C. gedateerd. (Gex 1993, p. 25)

5.2.6 De overige graven

De rest van de graven die in de literatuur behandeld werden, meer bepaald 15, moeten, bij

gebrek aan een nauwkeurige locatie, samen behandeld worden. Van twee graven is er een

exacte plaatsbepaling, maar aangezien zij zich niet op een bovenvermeld grafveld bevinden,

worden ze ook in deze categorie behandeld.

Page 56: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

48

Het eerste graf bevindt zich op de plaats A (zie figuur 30). De grafvorm werd niet vermeld.

Het graf had negen grafgiften: zes lekythoi waarvan een witgrondig was, twee alabastra en

een bronzen strigilis. Het graf dateert rond 480/470 v.C. (Gex 1993, p. 25)

Het tweede graf bevindt zich op plaats B (zie figuur 30). Het ging om een inhumatie in een

sarcofaag. Er werden acht grafgiften aangetroffen: een roodfigurige lekythos, een

zwartfigurige lekythos, een bronzen strigilis, twee delen van bronzen paardenteugels

(Pferdezaum), een ander stuk dat mogelijk ook een teugel kan zijn en twee klinknagels.

Daarnaast werden er in dit graf 32 bikkels gevonden. Ook dit graf dateert rond 480/470 v.C.

(Gex 1993, p. 25)

Er zijn slechts vier van de dertien resterende graven nader bepaald. Het ging in alle vier de

gevallen om inhumaties in sarcofagen. Het eerste sarcofaaggraf had acht grafgiften: zes

roodfigurige lekythoi, een witgrondige lekythos en een bronzen strigilis. Het graf dateert rond

470 v.C. Het tweede sarcofaaggraf had vier grafgiften. Het waren vier witgrondige lekythoi.

Het graf wordt rond 450/440 v.C. gedateerd. (Gex 1993, p. 25) Het derde graf had drie

witgrondige lekythoi als grafgiften. Het graf dateert rond 440/430 v.C. Het laatste graf, tot

slot, was een sarcofaag uit marmer (zie figuur 31) bedekt met een dakvormige dekplaat. Het

had vier grafgiften: een roodfigurige schaal, twee ijzeren strigilis en een zwarte amphoriskos.

Het graf dateert uit het begin van de 4de eeuw v.C. (Gex 1993, p. 26)

Van de overige graven kunnen enkel de grafgiften en de data besproken worden. Ook hier kan

de vraag gesteld worden of het wel degelijk om graven gaat. Maar aangezien ook deze graven

de term ‘Grab’ kregen van Gex (Gex 1993, p. 25-26) en er geen verdere beschrijving is,

beschouw ik dit ook als graven.

Het eerste graf had twee grafgiften, twee lekythoi en dateert uit 490/480 v.C. Het tweede graf

had vijf grafgiften: twee witgrondige lekythoi, een amphoriskos uit glas en twee vergulde

spiralen. Het graf dateert uit 460/450 v.C. Het volgende graf had twee witgrondige lekythoi

als grafgiften en dateert rond 460/450 v.C. Graf vier had drie witgrondige lekythoi en wordt

rond het midden van de 5de eeuw v.C. gedateerd. Het vijfde graf had twee witgrondige

lekythoi. Het dateert uit 450/440 v.C. Het volgende graf had eveneens twee witgrondige

lekythoi en dateert ook uit 450/440 v.C. Graf zeven had zestien grafgiften: een roodfigurige

lekythos, drie witgrondige lekythoi en een fragment van een vierde, zes kleine lekythoi, een

pyxis, een zwarte skyphos, het deksel van een lekanis en twee kannen. Het graf dateert uit 440

v.C. (Gex 1993, p. 25)

Page 57: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

49

Het achtste graf had twee witgrondige lekythoi als grafgiften en dateert uit 410/400 v.C. Het

laatste graf had drie grafgiften: een roodfigurige pyxis, een gouden oorring en een pin uit

ivoor. Het graf wordt in 400 v.C. gedateerd. (Gex 1993, p. 26)

Page 58: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

50

6.Korinthe

6.1 Inleiding

6.1.1 Opgravingsgeschiedenis

Vanaf de 17de eeuw bezochten Europeanen Korinthe en schreven ze hun ervaringen over de

stad en zijn monumenten neer. In 1751 reisden de architecten Stuart en Revett door de stad en

maakten ze een gravure van de archaïsche tempel. (Robinson 1965, p. 1) Niettegenstaande er

weinig van de oude stad bewaard gebleven was, door de vernieling van de Romeinen in 146

v.C. (s.n. 1964, p. 4)16

, liet de stad een diepe indruk na bij zijn bezoekers (Robinson 1965, p.

1).

In 1886 werd er opgegraven door het Duits archeologisch instituut (s.n. 1964, p. 1), onder

leiding van Dörpsfeld. (Fowler & Stillwell 1932, p. 3) Hij onderzocht de tempel van Apollo.

(Leekley & Noyes 1976, p. 74) In 1892 en 1906 vonden er opgravingen plaats door de

Griekse archeologische gemeenschap (s.n. 1964, p. 1) met Skias aan het hoofd van de

opgravingen. In de eerste campagne werd geprobeerd om de oude agora te lokaliseren, in de

tweede campagne werd de site vooral opgeruimd nadat ze bedolven werd door een stortvloed.

(Leekley & Noyes 1976, p. 74)

Vanaf 1896 werden er systematische opgravingen uitgevoerd door de American School of

Classical Studies at Athens. (s.n. 1964, p. 1) De opgravingen van 1896 tot 1916 werden geleid

door Richardson, Heermance, Caskey en Hodge Hill. (Leekley & Noyes 1976, p. 75) Het doel

van de vroegste opgravingen was de gebouwen die door Pausanius vermeld werden, te

identificeren. (Fowler & Stillwell 1932, p. 3) De vroegste campagnes concentreerden zich op

de agora en op de gebieden in het noorden en het westen. Walker onderzocht de

prehistorische resten in het gebied van de tempelheuvel, Blegen onderzocht de prehistorische

sites in het gebied van Korinthia. (Leekley & Noyes 1976, p. 75)

In 1925 werden de opgravingen hervat. Shear stond aan het hoofd van de opgravingen in het

theater, de grafvelden en de Romeinse villa. Hodge Hill onderzocht het gebied van de agora

en Blegen leidde de campagnes op Acrokorinthe. (Leekley & Noyes 1976, p. 75)

Vanaf 1930 waren de opgravingen geconcentreerd op de centrale en zuidelijke gebieden van

de agora. (Leekley & Noyes 1976, p. 75)

16

Zie 6.1.2 Stadsgeschiedenis

Page 59: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

51

In de jaren 60 startte de universiteit van Texas met een onderzoek van het Romeinse

gymnasium in de buurt van de noordelijke stadsmuur. (Daux 1967, p. 633) Het forum

romanum is uitvoerig onderzocht geweest vanaf 1970. (Michaud 1970, p. 957) In de jaren 80

concentreerde de opgraving zich in de buurt van de straat die ten oosten van het theater liep.

(Touchais 1985, p. 772) Op het einde van de jaren 80 werd ook de zone van tempel E grondig

onderzocht. (Touchais 1987, p. 529) Vanaf 1992 begon het onderzoek ten zuiden van het

huidige museum. (Pariente 1992, p. 852) Daar werden er twee Frankische gebouwen ontdekt.

(Pariente 1994, p. 705)

6.1.2 Stadsgeschiedenis

Korinthe had een zeer gunstige strategische ligging tussen Centraal- en Zuid-Griekenland. Het

domineerde de twee belangrijkste wegen van Centraal-Griekenland naar de Peloponesos: ten

zuiden van Acrokorinthe passeerde de weg naar Argos en Arcadië en ten noorden passeerde

de weg naar Sikyon en Achaea. Daarnaast gingen er heel wat schepen die tussen de

Aegeaanse Zee en het westen van de Mediteraanse Zee voeren, via de landengte van

Korinthe. (Robinson 1965, p. 3) In de tijd van Homeros was Korinthe bekend als een rijke

stad. Dit was te danken aan de zeer vruchtbare vlakte waarop vandaag druiven, tarwe en

olijven worden gekweekt. (s.n. 1964, p. 2)

Vanaf de 8ste eeuw v.C. had Korinthe een prominente rol als zeemacht. Rond 734 v.C.

breidde de stad haar commerciële invloed uit via de oprichting van kolonies. Gedurende deze

periode begon ook de exploitatie van de kleibedden. (s.n. 1963, p. 3) Onder de tirannen kende

Korinthe een voortdurende welvaart. (Robinson 1965, p. 7)

De stad speelde een belangrijke rol in de oorlog met Perzië. Er waren 40 Korinthische

schepen betrokken bij de gevechten in Artemisium en Salamis. Athene voorkwam in 432 v.C.

de onderwerping van Corcyra bij Korinthe. Daarom was Korinthe uit op een oorlog. Nadat de

vrede met Athene hersteld was, was er een plotse ommekeer: Korinthe was niet langer de

bondgenoot van Sparta. Sterker nog, het keerde zich samen met Argos, Athene en Boetië

tegen Sparta (Fowler & Stillwell 1932, p. 14) in de Korinthische Oorlog die plaats vond van

395 v.C. tot 387 v.C. (Fowler & Stillwell 1932, p. 15)

Page 60: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

52

De eeuw van 350 v.C. tot 250 v.C. was een periode van welvaart, zowel op het vlak van de

handel als in de industrie. (Fowler & Stillwell 1932, p. 15) In 338 v.C. maakte Philips van

Macedonië van Korinthe de vergaderplaats van het panheleense verbond. (s.n. 1964, p. 6)

Tijdens het einde van de 3de eeuw v.C. en de eerste helft van de 2de eeuw v.C. werd Korinthe

een van de belangrijkste leden van het Aecheaanse verbond. Dit was een verbond van Griekse

staten. Het kwam in conflict met Rome en in 146 v.C. vernielde de Romeinse generaal

Mummius de stad en maakte hij slaven van de bevolking. In 44 v.C. werd de stad herbouwd

door Julius Caesar, maar het was dan een Romeinse kolonie. (s.n. 1964, p. 7)

In de 2de eeuw n.C. was Korinthe de meest moderne stad van Griekenland. (Fowler &

Stillwell 1932, p. 16) Bij het begin van de 4de eeuw werd de stad opnieuw aangevallen, deze

keer door de Goten. Hij werd echter opnieuw opgebouwd. Vanaf dan was het een christelijke

gemeenschap. (Robinson 1965, p. 31)

6.1.3 De nederzetting

Vanaf de late steentijd is de site bijna voortdurend bewoond geweest. (s.n. 1964, p. 4) De

vroegste aanwezigheid is aangetoond door de vondst van aardewerk en andere objecten.

(Fowler & Stillwell 1932, p. 3) De eerste bewoners werden aangetrokken door het vruchtbare

landbouwland. (Robinson 1965, p. 3) Daarnaast was het gebied aantrekkelijk omwille van de

grote versterking van Acrokorinthe. (Robinson 1965, p. 1) De bewoning was beperkt tot voor

het einde van de vroege bronstijd. (Salmon 1984, p. 39)

In de laatprotogeometrische periode werd de site voor het eerst intensief bewoond. Uit die

periode zijn er een groot aantal graven bekend. (Salmon 1984, p. 39) Er zijn een aantal

terrasmuren gevonden uit de geometrische periode die mogelijk gebruikt werden als

versterking voor het bouwen van huizen, maar er werden geen resten van huizen uit deze

periode aangetroffen. Het vroegste gebouw dateert uit de eerste helft van de 7de eeuw v.C.

(Salmon 1984, p. 75) Vanaf dan werden er verschillende publieke gebouwen opgetrokken. De

stad werd op de noordelijke heuvel van de helling gebouwd, omdat er daar zowel een goede

toevoer van water was, als vruchtbare akkers. (Robinson 1965, p. 3) De vroegste tempel is de

7de- eeuwse v.C. Apollotempel op de tempelheuvel. (Salmon 1984, p. 78)

Page 61: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

53

In het westen van de stad was er een groot pottenbakkerskwartier dat vanaf de late 8ste eeuw

v.C. tot de 4de eeuw v.C. in gebruik was. Er werden een aantal pottenbakkerswinkels en

ovens gevonden in de buurt, maar ook enkele reliekschrijnen en graven. (Robinson 1965, p. 6)

De agora bevond zich in de brede vallei ten zuiden van de tempelheuvel. (s.n. 1964, p. 5) In

het midden van de agora was er een loopbaan aanwezig (zie figuur 32), zeker vanaf de 4de

eeuw v.C., en mogelijk al vanaf de 6de eeuw v.C., tot aan de hellenistische periode.

(Robinson 1965, p. 12) Ten westen van de looppiste (s.n. 1964, p. 16) bevonden er zich

privéhuizen. (s.n. 1964, p. 17) Er waren vier basilieken aanwezig op de agora: een in het

oosten, een in het zuiden, een in het zuidwesten en deze van de Lechaionstraat (zie figuur 34).

Deze gebouwen deden dienst als rechtszaal. (Robinson 1965, p. 27)

Op het einde van de 5de eeuw v.C. en het begin van de 4de eeuw v.C. kwam er een groot

aantal gebouwen bij. Op de noordelijke zijde van de tempelheuvel werd er een Grieks warm

bad en een stoa gebouwd. Aan de oostelijke zijde van de Lechaionstraat werd er een kleine

tempel, die wellicht gewijd was aan Apollo, gebouwd. (Robinson 1965, p. 14) Deze straat

was een belangrijke weg die naar het noorden van de agora leidde. (s.n. 1964, p. 7) Ook het

theater in het noordwesten werd in deze periode gebouwd (zie figuur 33). Ten noorden van

het theater bestond er, reeds vanaf de vroege 6de eeuw v.C., een heiligdom voor Apollo. In de

buurt van dit heiligdom werd er in de 4de eeuw v.C. een tempel gebouwd voor Asklepios.

(Robinson 1965, p. 17)

Kort na 338 v.C. werd een zuidelijke stoa gebouwd. (s.n. 1964, p. 6) Deze veranderde het

karakter van het agoragebied aanzienlijk. (Robinson 1965, p. 14)

Gedurende de herbouw van de stad in de 1ste eeuw n.C. vonden er heel wat veranderingen

plaats. Een belangrijke verandering was de bouw van een nieuwe marktplaats. De oude

behield zijn functie als administratief centrum. (Robinson 1965, p. 23) Het theater werd in

deze periode aangepast om te kunnen voldoen aan de Romeinse praktijken. (Robinson 1969,

p. 29) Een andere opmerkelijke verandering was de aanpassing van de Lechaionstraat: deze

weg werd opgegeven en er werd een nieuwe straat gebouwd. (Robinson 1965, p. 24) De straat

moet, wanneer hij bekeken werd vanaf de agora, perfect recht geweest zijn. (Robinson 1965,

p. 27)

Page 62: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

54

Een andere vernieuwing in de 1ste

eeuw n.C. was de bouw van thermen. Er waren drie grote

complexen aanwezig in de stad: een ten oosten van de Lechaionstraat, een tweede ten noorden

van het publieke plein en een derde ten noorden van het theater. Daarnaast werden er

meerdere kleine badcomplexen binnen de stad gevonden. Tot slot bouwden de Romeinen een

amfitheater in het oosten van de stad, waar gladiatoren vochten en er gevechten plaats vonden

met wilde dieren. (s.n. 1964, p. 9)

6.2 Het dodenritueel

6.2.1 Inleiding

Er zijn meerdere plaatsen in Korinthe waar er concentraties van graven voorkwamen. Er zijn

vier ‘echte’ grafvelden aangetroffen, waarvan er twee klassieke graven bevatten: het

noordelijk grafveld en het grafveld ten westen van de prehistorische nederzetting ‘Karakou’.

(C.W.J. & Eliot 1968, p. 325) Het derde grafveld bevond zich ten westen van de looppiste (zie

figuur 34) en bevatte graven uit de vroege ijzertijd. (Williams 1970, p. 12) Het grafveld raakte

in onbruik vanaf de midden-geometrische periode. Vanaf dan verscheen er bewoning boven

de necropool. (Williams 1970, p.33) Het laatste grafveld bevond zich ten noorden van het

gymnasium. Het werd gebruikt in de 5de en 6de eeuw n.C. (Wiseman 1967, p. 35)

Er zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een grafveld of heiligdom in het westelijk

deel van de stad. In 1962 onderzocht de American School of Classical Studies het

ondergronds waterreservoir in het gebied ten zuidwesten van de agora. (Robinson 1969, p. 1)

Het reservoir raakte op het einde van de 4de of vroege 3de

eeuw v.C. in onbruik. (Robinson

1969, p. 5) Nadien werd het waterreservoir opgevuld met meerdere objecten, waaronder

resten die afkomstig zouden kunnen zijn van graven. Het zou echter ook kunnen dat het om

resten van veldmarkering gaat. (Robinson 1969, p. 7) Wanneer er naar de andere objecten

gekeken wordt, valt het aantal figurines behoorlijk op. (Robinson 1969, p. 9- 15- 16- 22- 24)

Dit kan op de aanwezigheid van een heiligdom wijzen, waarbij de figurines als offers

dienden. Maar het is niet uitgesloten dat er zich enkele graven in de buurt bevonden.

(Robinson 1969, p. 35)

Page 63: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

55

6.2.2 De noordelijke begraafplaats

6.2.2.1 Inleiding

De noordelijke begraafplaats bevindt zich op een kilometer ten noordwesten van het theater.

Het grafveld kwam voor langs een weg die uit de nederzetting leidde. (Salmon 1984, p. 76)

De eerste opgravingscampagne dateerde uit 1915. Er werden drie sarcofagen gevonden en

geopend. In 1916 vond er een tweede opgravingscampagne plaats. Tijdens deze werken

werden er 60 graven gevonden. Vanaf 1928 werd het grafveld, onder leiding van professor

Leslie Shear, systematisch onderzocht. In het eerste jaar kwamen er 33 graven aan het licht. In

de campagne van 1929 werden er niet minder dan 200 graven onderzocht. De laatste

campagne, in 1930, bracht nog eens 235 graven aan het licht. (Blegen, Palmer & Young 1964,

p. V)

De graven strekten zich uit vanaf het midden van de bronstijd tot in de Romeinse periode.

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. V)

6.2.2.2 De klassieke graven

De klassieke graven bevonden zich enerzijds op plaatsen waar er oudere graven voorkwamen,

meer bepaald in het oosten en westen van de necropool. Anderzijds werden er ook nieuwe

plaatsen gebruikt, zoals een uitbreiding naar het noorden en het zuiden. (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 65) De klassieke graven kwamen voor op een gebied van ongeveer 5000 m².

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 66)

Er kwamen bijna uitsluitend inhumaties voor, meer bepaald 235. (Blegen, Palmer & Young

1964, p. 71) De twee crematies die werden aangetroffen, kunnen als uitzonderingen

beschouwd worden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 69) Er waren vijf verschillende

graftypes: het hergebruik van oudere graven, de onbeschermde graven (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 76), de graven bedekt met een platte steen (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

75), de graven bedekt met tegels en de sarcofagen (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 71).

Aangezien er weinig monumenten gevonden zijn die na de 7de eeuw v.C. dateren, werd er

verondersteld dat de graven maximaal een grafsteen of zelfs vaak geen markering hadden.

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 66) Het was dan ook niet uitzonderlijk dat men bij het

delven van een graf op een ouder graf stootte. Wanneer er, op het einde van de 5de eeuw v.C.,

geen sentimentele of religieuze verbintenis was met de vroegere begraving, werd deze

gewoon vervangen. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 263)

Page 64: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

56

In graf 400 (zie figuur 35) werden er bijvoorbeeld resten van een ouder skelet onder het skelet

gevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 263) In de 4de eeuw v.C. werd het oude

lichaam aan de kant geduwd om plaats te maken voor het nieuwe lichaam. (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 76) Er werden acht graven hergebruikt. (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

71)

Ook het tweede graftype, de onbeschermde begraving, is eenvoudig. In dit geval werd het

lichaam uitsluitend afgedekt door een doodskleed. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 76)

Er was geen verdere bescherming. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 76) Er zijn 9 dergelijke

graven gevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 71) Maar er werd verondersteld dat de

vele clusters aardewerk die op de site aangetroffen werden, ook tot dit graftype gerekend

mogen worden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 76) Dit zou volgens mij eveneens op de

aanwezigheid van offerputten kunnen wijzen.

Het derde graftype is een soort putgraf. De put werd afgedekt met een of meerdere stenen van

lokale kalksteen. Dit is een oude manier van begraven, die al vanaf de helladische en

geometrische periode voorkwam. Ze raakten een periode in onbruik en verschenen opnieuw in

het laatste deel van de 5de eeuw v.C. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 75) Er zijn 26

dergelijke graven uit de klassieke periode bekend. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 71)

De vierde grafsoort is een variant op de derde. In dit geval werd het putgraf afgedekt door

terracotta dakpannen. Deze praktijk kwam vroeg in de 5de eeuw v.C. op (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 73), maar werd pas populair op het einde van de eeuw. Het feit dat beide

types putgraven in gebruik zijn op het einde van de 5de eeuw v.C. houdt wellicht verband met

de armoede die volgde op de Peloponesische Oorlog. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 74)

De sarcofagen (zie figuur 36), tot slot, waren veruit het meest voorkomende graftype. Er zijn

er 123 aangetroffen. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 71) Er kwamen twee soorten voor: de

grote, met een lengte tussen 1,63 en 1,90 meter en de kleine, met een lengte tussen 0,40 en

0,85 meter. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 72) Er werd in heel wat sarcofagen een

waterdicht laagje ontdekt aan de binnenkant. Dit toont aan dat de Korinthiërs begaan waren

met hun overledenen en dat ze er zo goed mogelijk voor wilden zorgen. Er werd geen melding

gedaan van het voorkomen van rode verf in de sarcofagen. De begraving in sarcofagen was

nergens in de Griekse wereld zo frequent als in Korinthe. Dit werd op twee manieren

verklaard. Eerst en vooral was er de rijkdom van de stad. De tweede reden, die mij meer

plausibel lijkt, was het voorkomen van een gemakkelijk te bewerken, lokale kalksteen.

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 73)

Page 65: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

57

Er werden zowel volwassenen als kinderen aangetroffen op het grafveld. De precieze leeftijd

en het geslacht werden meestal niet gespecificeerd. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 70)

Er werd verondersteld dat de kinderen begraven werden nabij de graven van hun familie.

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 68)

Zo werd er bijvoorbeeld gedacht, op basis van de aanwezigheid van een lekanis, dat het kind

uit het graf 332 (zie figuur 35) verwant was met de contemporaine begravingen die zich ten

zuiden van dit graf bevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 240)

Er is amper één voorbeeld van een meervoudige begraving bekend, graf 149 (zie figuur 35).

In dit graf werden een volwassene en een kind begraven. (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

69) Het graf dateert echter niet uit de klassieke periode, maar uit de overgang van de 7de

eeuw v.C. naar de 6de eeuw v.C. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 177) Er werd echter

verondersteld dat een aantal graven uit de klassieke periode ook meerdere begravingen moet

gehad hebben. In deze graven werd het skelet van de volwassene aan een zijde van het graf

gelegd en bevatte het graf twee soorten grafgiften. Enerzijds waren dit grafgiften die normaal

voorkwamen in het graf van een volwassene, maar anderzijds werden er ook miniatuurvazen,

wat typisch voor kinderbegravingen is, aangetroffen. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 70)

In Argos werd een gelijkaardige begraving aangetroffen. In een graf, dat zich aan de oude

straat die naar Tea leidde, bevond, werd het lichaam van een volwassene gevonden. Naast de

talrijke grafgiften die typisch zijn voor een volwassene, zoals zwartfigurig aardewerk, kwam

er ook een zuigfles voor. Er werd aangenomen dat deze afkomstig was van een kind, hoewel

er nergens resten aangetroffen werden van een kind. (Ασλαµαντζιξου-Κωστουυρου 1985, p.

179)

De graven werden noord-zuid of oost-west georiënteerd. Beide oriëntaties werden even

frequent aangetroffen. Het hoofd van de overledene bevond zich meestal in het oosten of

zuiden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 69) Er zijn gevallen bekend waar het hoofd zich in

het noorden bevond, zoals graf 485 (zie figuur 35) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 289),

maar dit zijn uitzonderingen.

De grafgiften kunnen in twee categorieën opgesplitst worden: het aardewerk (Blegen, Palmer

& Young 1964, p. 78) en de andere vondsten (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 82).

Page 66: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

58

De eerste categorie was veruit de grootste. Er waren twee soorten aardewerk: het Korinthische

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 119) en het ingevoerde, vooral Attische, aardewerk

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 152).

Binnen het Korinthische aardewerk waren de vier meest voorkomende vormen: de skyphos,

de oinochoe (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 119), de lekythos (Blegen, Palmer & Young

1964, p. 141) en de lekanis (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 119).

Er werden 176 skyphoi aangetroffen die in verschillende categorieën onderverdeeld werden

(zie figuur 37). (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 123-124-125-127-128)

Er kwamen 184 oinochoai voor. Het grootste onderscheid in deze categorie werd gemaakt

tussen de drielobbige oinochoe (43) (zie figuur 38) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 130-

132) en de rondmondige oinochoe (133). Deze laatste soort werd, zoals op figuur 39 te zien is,

opgesplitst in vier types: A (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 134), B (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 136), C (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 137) en D (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 138).

Er werden 107 witgrondige lekythoi gevonden, die opgesplitst werden in drie groepen (zie

figuur 40). (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 141-142) Naast de witgrondige lekythoi,

werden er 6 black glazed gevonden, 27 miniatuur lekythoi (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

140) en 3 gedrongen lekythoi (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 143).

De laatste categorie, de lekanis (zie figuur 41), was het kleinst. Er werden 51 exemplaren van

aangetroffen. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 144-146- 147)

Naast deze grote categorieën, kwamen er ook kleinere groepen voor. Een speciale categorie

vormen de lampen (zie figuur 42). Er werden er 50 gevonden, die onderverdeeld werden in

vier types. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 150-151) De lampen verschenen vanaf de 4de

eeuw v.C. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 80)

Daarnaast werden er 22 kopjes (cups) met 1 handvat gevonden (Blegen, Palmer & Young

1964, p. 129), 4 kopjes die dienden om voedsel te bevatten (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

139), 8 kopjes van gewone grootte (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 148) en 20

miniatuurkopjes (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 149).

Tot slot werden er 13 pyxis (zie figuur 43) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 143-144), 3

miniatuurkruiken die wellicht medicijnen bevatten, 2 miniatuurkraters (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 129) 2 kantharoi, 1 black glazed kylix (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

124) en 1 amphoriskos aangetroffen (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 129).

Page 67: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

59

Het ingevoerde aardewerk was hoofdzakelijk Attisch. (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

152) Amper twee vazen hadden een verdere oorsprong. (Blegen, Palmer & Young 1964, p.

166)

Er waren slechts vijf roodfigurige aardewerkobjecten aangetroffen: twee lekythoi en drie

skyphoi. Het roodfigurig aardewerk werd echter wel veelvuldig aangetroffen in domestieke

contexten. Het lage aantal in graven kan verklaard worden door de hoge prijs die gevraagd

werd voor een goede schildering. Twee van de vier grote categorieën kwamen ook bij het

ingevoerd aardewerk voor: er kwamen 71 skyphoi (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 153-

154-155-156) voor en 166 lekythoi (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 163).

Daarnaast maakten ook de kylikes een groot deel van het importaardewerk uit, er werden er

54 gevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 158-160-161)

Verder werden er 13 kleine kopjes (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 158-161) en 4 kruiken

van verschillende vormen gevonden: een zwartfigurige drielobbige oinochoe, een black

glazed rondmondige oinochoe en 2 breedmondige kruiken (zie figuur 44). (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 161) Tot slot werden er 4 grijze uguentuaria, 4 lampen (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 166), 1 black glazed kantharos, 1 black glazed amphoriskos en 1 ‘zoutvat’

(saltcellar) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 161) aangetroffen.

De tweede categorie grafgiften was de persoonlijke bezittingen. Er werden strigilis, juwelen

(Blegen, Palmer & Young 1964, p. 82), een spiegel uit 490/480 v.C. (zie figuur 45) (Blegen,

Palmer & Young 1964, p. 95), figurines, munten (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 83),

wapenuitrusting (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 95), schelpen en kippeneieren

aangetroffen (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 84).

Er werden 71 strigiles aangetroffen: 56 bronzen (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 91) en 15

ijzeren. Aangezien de ijzeren strigilis sterk verweerd waren, is er weinig onderzoek op

uitgevoerd. Van de bronzen strigilis was er wel een studie mogelijk. Er werden twee grote

groepen onderscheiden: de strigilis met cilindrische handvatten en deze met platte handvatten.

In deze laatste categorie werd er nog eens een onderverdeling gemaakt in drie groepen (zie

figuur 46) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 92)

De juwelen bestonden uit 3 ringen (zie figuur 47), 2 paar oorringen (zie figuur 48) (Blegen,

Palmer & Young 1964, p. 90), 1 hangertje (pendant), 1 knop (Blegen, Palmer & Young 1964,

p. 91), 1 halsketting (zie figuur 49) (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 83) en 15 pinnen of

pinachtige objecten (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 89).

Page 68: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

60

Er werden 8 volledige figurines, 1 gefragmenteerde figurine en 3 hoofden (zie figuur 50)

gevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 95) Ze waren allemaal van slechte kwaliteit. Bij

de volledige figurines werden 1 godin met een scherpe neus, 2 ruiters (zie figuur 51), 3

zittende vrouwen, 1 jongen en 1 klein naakt kind onderscheiden. (Blegen, Palmer & Young

1964, p. 96)

Er werden 96 munten aangetroffen, maar slechts 21 daarvan bevonden zich in graven (zie

figuur 52). Er waren 15 graven die 1 munt hadden en 1 graf dat er 6 had. (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 83) Dit graf behoorde echter niet meer tot de klassieke periode, maar tot de

hellenistische. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 293)

Er is 1 helm (zie figuur 53) gevonden in een graf uit de vroege 5de eeuw v.C. In datzelfde

graf werden ook de resten van een kuras en fragmenten van kledij en leer aangetroffen.

Daarnaast kwamen er in 2 graven uit de 5de eeuw v.C. ijzeren speerpunten voor. (Blegen,

Palmer & Young 1964, p. 95)

De schelpen die in de graven werden aangetroffen, waren wellicht speelgoed. In 37 graven

werden er schalen van kippeneieren aangetroffen. Naast de kippeneieren zijn er geen andere

sporen van voedsel gevonden. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 84)

6.2.3 De necropool ten westen van Karakou

Dit grafveld werd per toeval ontdekt in september 1954, terwijl het veld vlak gemaakt werd

voor landbouw. Vele graven werden verstoord door de bulldozer; (C.W.J. & Eliot 1968, p.

345) daardoor werd de inhoud vaak hevig door elkaar geschud. Daarenboven werden er ook

nog enkele graven leeggeroofd. Volgens de opgravers was dit grafveld te veel verstoord om

gebruikt te kunnen worden voor een grondig onderzoek. Ze vermeldden wel dat er in de

onderzochte graven geen afwijkingen waren ten opzichte van het noordelijk grafveld. (C.W.J.

& Eliot 1968, p. 346)

Page 69: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

61

7. Vergelijking tussen de drie sites

7.1 Analyse van het skelet

Enkel in Korinthe zijn er aanwijzingen dat er een fysisch-antropologisch onderzoek van de

skeletten gebeurd is. Ik veronderstel dat dit op een beperkte basis gebeurde, aangezien het

amper twee keer vermeld werd. In beide gevallen ging het om het onderzoek van tanden, iets

wat in het kader van mijn studie niet relevant was. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 248-

232)

In Eretria werd er van een graf vermeld dat bestemd was voor een grote man. Hoe men zeker

weet dat het om een man gaat, werd niet vermeld. Naast deze vermelding waren er geen

verdere aanwijzingen. In Thorikos werd er geen fysisch-antropologisch onderzoek uitgevoerd.

Gezien de beperkte omvang van het fysisch-antropologisch onderzoek was het zo goed als

onmogelijk een onderzoek te voeren naar het voorkomen van de verschillende geslachten op

een necropool. Daarnaast was het niet eenvoudig om het onderzoek naar bepaalde

geslachtsspecifieke grafgiften te voeren. Er kon ook niet veel gezegd worden over de

verhouding tussen de leeftijd en de manier van begraven, aangezien in de meeste gevallen

enkel een onderscheid gemaakt werd tussen kinderen en volwassenen. Het was dus

onmogelijk de verschillende graftypes van de kinderen te onderzoeken. Enkel in Thorikos

werd twee keer de leeftijd van een kind gespecificeerd.

7.2 Manier van begraven en graftypes

Er is geen eensgezindheid in de literatuur wat de manier van begraven in de klassieke periode

betreft. 17

In Thorikos kwamen er in totaal 55 begravingen voor: 30 inhumaties en 25 crematies. Dit is

54,5% inhumaties ten opzichte van 45,5% crematies. Er konden 8 inhumaties toegeschreven

worden aan volwassenen, 14 aan kinderen en 8 inhumaties waren niet definieerbaar. Er waren

6 crematies van volwassenen, de overige 19 waren niet nader bepaald.

Er waren drie graftypes: putgraven, kistgraven en begravingen in kruiken. Bij de volwassenen

was het kistgraf het meest gebruikelijk, bij de kinderen de inhumatie in de kruik.

17

Zie 3.4 Manier van begraven en graftypes

Page 70: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

62

De twee baby’s waarvan de leeftijd bekend is, werden in aardewerk begraven. De baby die in

de zuidelijke necropool begraven was, was echter in een kistgraf begraven.

Er zijn twee begravingen uit Thorikos die in het oog springen wat de manier van begraven

betreft, namelijk de kistbegraving die zich binnen de bescheiden grafcirkel bevond en het

‘graf’ dat mogelijk over een klein grafheuveltje beschikte.

Het laatste ‘graf’ heeft een ietwat aparte plaatsing. Het bevindt zich in een groep graven die

een 5-tal meter ten noorden van de andere graven gesitueerd zijn. Dit graf is het enige dat uit

de 5de eeuw v.C. dateert, de overige graven zijn 4de-eeuws v.C. Het voorkomen van een

grafheuvel en urne enerzijds en het ontbreken van assen en grafgiften anderzijds is

opmerkelijk. Dit graf zou leeggeroofd kunnen zijn. Volgens Houby-Nielsen wijst een

combinatie van een tumulus en een crematie op een Homerische heldenbegraving. (Houby-

Nielsen 1995, p. 165) Het begraven van een held impliceert het voorkomen van rijkere

grafgiften. Het zou niet verwonderlijk zijn, moesten deze gestolen zijn. Een aanwijzing voor

deze hypothese is dat een naburig graf leeggeroofd werd. Deze veronderstelling geeft geen

verklaring voor het ontbreken van de assen.

Het feit dat de assen ontbreken zou ook op de aanwezigheid van een cenotaaf kunnen wijzen.

Dat betekent dat de persoon op deze plaats geëerd werd, maar ergens anders begraven was.

Deze verklaring lijkt mij plausibel, maar geeft geen concrete verklaring voor de situering.

Een derde verklaring, die wel rekening houdt met de situering, is dat het hier om een

familiegraf zou gaan. Het voorkomen van een afgelegen grafheuvel kan verklaard worden

door het feit dat er hier een belangrijk lid van een familie begraven werd. Houby-Nielsen is

van mening dat de familie zijn belangrijke leden, in termen van leeftijd, status en geslacht, in

een formele necropool begroef en dat deze personen individueel gemerkt werden door een

tumulus of grafgebouw. De grafcontexten van de graven in de buurt moeten gelijkaardig zijn.

(Houby-Nielsen 1995, p. 143) Het voorkomen van de twee graven uit de 4de eeuw v.C. kan

verklaard worden door het feit dat dit leden waren van dezelfde familie die later stierven. De

grafcontexten zijn echter niet gelijkaardig. Er is dus geen enkele hypothese die volledig

sluitend is voor het voorkomen van de grafheuvel.

Het voorkomen van de tweede grafcirkel kan met grotere waarschijnlijkheid verklaard worden

door zijn bestemming als een belangrijk persoon van een familie. In dit geval zijn er een

aantal extra aanwijzingen. Ten eerste is er zekerheid dat de persoon die binnen de grafcirkel

begraven was, volwassen was. Op basis van de leeftijd was deze persoon dus belangrijker dan

een kind.

Page 71: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

63

Bovendien is de begraving onder de grafheuvel, net zoals de vorige, de oudste in vergelijking

met de andere graven in de buurt. Deze persoon werd dus, met andere woorden, eerst

begraven. Daarnaast kwamen er uitsluitend inhumatiegraven voor. Er was dus een uniforme

begravingsmanier, wat volgens Houby-Nielsen gebruikelijk was bij een familie. Bij deze

groep graven werden er zowel graven van volwassenen als van kinderen aangetroffen. Er

wordt dus op deze plaats geen onderscheid gemaakt op basis van de leeftijd en het geslacht,

wat de gangbare norm was. (Houby-Nielsen 1995, p. 143)

Ik denk dus dat het hier om een familie gaat, waarvan de belangrijkste persoon onder een

grafheuvel begraven werd.

Er zijn jammer genoeg slechts in een beperkte mate concrete cijfers beschikbaar over Eretria.

Van de 16 begravingen die uitgebreid behandeld werden in de literatuur, waren er 12

inhumaties en 4 crematies. Op deze site kwamen de beide begravingsvormen dus voor. De

verhouding tussen beide is aan de hand van 16 graven, mijns inziens, nogal beperkt, maar er

kan dus gezegd worden dat de inhumatie primeerde met 75,0 % ten opzichte van 25,0 %

crematies. Opmerkelijk op deze site is dat de enige drie kindergraven waarover er sprake is,

crematiegraven zijn.

De assen van de crematies werden verzameld in een urne. Er kwamen zowel primaire als

secundaire crematies voor. De inhumaties vonden in amforen, pithoi, lekanis of in sarcofagen

plaats. Er was een sarcofaag uit marmer. Hoe de verhouding tussen deze graftypes was, is

onbekend. De meeste graven die uitgebreid behandeld werden in de door mij geraadpleegde

literatuur18

waren inhumaties in sarcofagen. Of dit de meest voorkomende vorm was of

gewoon toeval, kon ik niet uit de literatuur afleiden.

In Korinthe primeerde de inhumatie zeer sterk met 99,2% (235 in absolute getallen) tegenover

amper 0,8% (2 in absolute getallen) crematies. Eigenaardig genoeg gaat het hier eveneens om

kindercrematies. Er werden dus geen volwassenen gecremeerd op deze site.

Zoals reeds vermeld, waren er vijf graftypes: het hergebruik van oudere graven, de

onbeschermde graven, kistgraven die ofwel bedekt waren met een platte steen ofwel met

tegels en de sarcofagen. Dit laatste graftype overheerste duidelijk. Ook de kinderen werden in

Korinthe geïnhumeerd in kleine sarcofagen. Dit was het enige graftype voor kinderen.

18

Zie 9. Bibliografie

Page 72: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

64

De overheersing van sarcofagen heeft ongetwijfeld te maken met het veelvuldig voorkomen

van de zachte kalksteen in Korinthe.

De oriëntatie van de doden was op de drie sites gelijklopend. In Eretria bevonden de schedels

zich in het oosten, in Korinthe in het oosten of zuiden en in Thorikos in het zuidoosten. Over

de oriëntatie van de graven werd er in Eretria niets vermeld. In Korinthe was dit noord-zuid of

oost-west. In Thorikos was er meer diversiteit: noord-zuid/noordoost-zuidwest en zuidoost-

noordwest waren de meest voorkomende richtingen. Er is dus slechts een stelling van

Bruneau19

van toepassing op dit onderzoek, namelijk dat de schedel ook naar het zuiden

georiënteerd werd.

Wanneer de drie sites vergeleken worden, valt op dat de inhumatie domineerde op alle drie de

sites. Op alle sites komen er meerdere graftypes voor. Het ontbreken van kistgraven in Eretria

is opmerkelijk, aangezien deze op de andere sites wel aangetroffen worden. Volgens mij heeft

dit echter te maken met de manier van rapportage. Ik denk dat het niet uitgesloten is dat, waar

er geen graftype werd vermeld, het om een put- of kistgraf zou kunnen gaan. Dit wordt

enigszins bevestigd door de meest recente bron. Daar wordt er gesproken over een tegelgraf

(tombe à tuile). Hoe dit graf er concreet uitzag, wordt niet uitgelegd. Maar de illustratie toont

aan dat dit graftype wellicht aanleunde bij het kistgraf (zie figuur 53). (Ducrey et al. 2004, p.

120)

Het feit dat er in Thorikos geen inhumaties in sarcofagen voorkomen is, in vergelijking met

de andere sites, ook opvallend. Het vinden van een verklaring hiervoor is niet eenvoudig.

Neeft vermeldde enkel dat de sarcofagen vanaf 500 v.C. opkwamen. Wie erin begraven werd,

of het een vooraanstaande klasse was of of het toegankelijk was voor iedereen, is onbekend.

Er is veel literatuur beschikbaar over sarcofagen, maar de meeste informatie handelt over de

sarcofagen in Egypte, zoals De sarcofaag: leven en dood aan de Nijl20

. De boeken over de

Griekse sarcofagen gaan vooral over specifieke sarcofagen, zoals Die Dionysischen

Sarkophage21

of Die mythologischen Sarkophage. 2: Apollon, Ares, Bellerophon, Daidalos,

Endymion, Ganymed, Giganten, Grazien22

. Uit deze titels blijkt dat belangrijke personen

begraven werden in sarcofagen.

19

Zie 3.4 Manier van begraven en graftypes 20

Roland C. 1993, De sarcofaag: leven en dood aan de Nijl, De wereld van de dingen, s.l. 21

Matz F. 1968, Die Dionysischen Sarkophage, Die antiken Sarkophagreliefs, Berlin 22

Sichtermann H. 1992, Die mythologischen Sarkophage. 2: Apollon, Ares, Bellerophon, Daidalos,

Endymion, Ganymed, Giganten, Grazien, Die antiken Sarkophagreliefs 12/2, Berlin

Page 73: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

65

Hieruit kan met voorzichtigheid afgeleid worden dat dit een duurder graftype was. Wanneer

naar de verschillende graftypes in Korinthe gekeken wordt, kan men eveneens besluiten dat

de sarcofaag het duurste graftype was.

Het is mogelijk dat de inwoners van Thorikos niet over deze welvaart beschikten. Maar zoals

Morris aantoonde is er voor deze stelling aanvullend onderzoek uit de nederzetting nodig.

7.3 Grafgiften

7.3.1 Inleiding

Volgens Houby-Nielsen varieerde het aantal grafgiften niet aanzienlijk tussen kinderen en

volwassenen. Het voorkomen van meer dan vijf grafgiften hield wel verband met de leeftijd:

hoe ouder iemand was, hoe vaker dit fenomeen voorkwam. (Houby-Nielsen 1995, p. 148)

In Thorikos kregen de volwassenen gemiddeld 2,1 giften en de kinderen 3,323

. Het aantal

graven zonder giften was beperkt. Op deze site hadden er 5 van de 54 graven geen giften, 2

hiervan waren duidelijk leeggeroofd. In Eretria werden er gemiddeld 4,8 grafgiften

meegegeven en 15 grafgiften voor de kinderen. Er werd geen melding gedaan van graven die

geen giften bevatten. In Korinthe kregen de volwassenen gemiddeld 4,7 grafgiften en de

kinderen 4,6. Er waren amper 5 van de 238 graven die geen grafgiften hadden. Deze graven

vertoonden allemaal sporen van grafroof.

De plaats van de grafgiften werd enkel in Thorikos en Korinthe vermeld. In Thorikos werd er

een keer vermeld dat de giften zich in het noorden van het graf bevonden. Het ging om een

spiegel, een lekythos, fragmenten van een pyxis en van een lebes. Het graf dateerde uit de 5de

eeuw v.C. (Mussche et al. 1967a, p. 36) Naast deze vermelding zijn er twee figuren (figuren

26 en 27) waar de positie van de grafgiften te zien is: op de ene foto bevinden ze zich aan de

voeten en langs het lichaam. Op de tweede foto, waar de voeten niet op weergegeven werden,

bevinden de grafgiften zich voornamelijk aan het hoofd.

De enige twee vormen die in Korinthe aan het hoofd geplaatst werden, waren de oinochoe en

de lekythos in de 5de eeuw v.C. In de 4de eeuw v.C. werden een lamp en een kruik aan het

einde van het graf gezet en werd de skyphos tussen de dijen geplaatst. (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 81)

23

Er wordt enkel rekening gehouden met de graven waarvan de ouderdom zeker is.

Page 74: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

66

Er kan opgemerkt worden dat er op beide sites dus een of meerdere lekythos/lekythoi aan het

hoofd aangetroffen werd(en) gedurende de 5de eeuw v.C. Het aantal graven is echter te

beperkt om dit als standaardpatroon te bestempelen.

Daarnaast waren de graven waar de grafgiften naast het lichaam voorkwamen, enkelvoudig.

Kurtz en Boardman vermelden dat de grafgiften vooral in de enkelvoudige graven naast het

lichaam geplaatst werden, niettegenstaande er, volgens hen, geen uniforme plaatsing in de

grafgiften is.

7.3.2 De volwassenen

Wanneer er verondersteld wordt dat de witgrondige lekythos speciaal voor het grafgebruik

gemaakt werd, kan er gezegd worden dat de drie categorieën, persoonlijke bezittingen,

dagdagelijkse producten die een funeraire betekenis kregen en objecten die speciaal voor het

graf gemaakt waren, op de drie sites voorkwamen.

Het aantal persoonlijke bezittingen was het hoogst en het meest uitgebreid in Eretria. Het

maakte 29,9% van het totale grafgiftenareaal uit (zie grafiek 1)24

, ten opzichte van 10,0% in

Thorikos (zie grafiek 2) en 9,3 % in Korinthe (zie grafiek 3). Zoals uit grafiek 4 blijkt was de

strigilis het meest voorkomend in Eretria. Ook in Korinthe was dit de meest voorkomende

persoonlijke bezitting (zie grafiek 5). In Thorikos was dit de spiegel (zie grafiek 6).

Op alle drie de sites zijn de dagelijkse producten die een funeraire betekenis kregen het meest

frequent aanwezig. De drie meest voorkomende objecten in Eretria waren, zoals af te leiden

uit grafiek 7: de lekythos, de alabastron en de pyxis. In Korinthe (zie grafiek 8) waren dit de

skyphos, de lekythos en de oinochoe en in Thorikos (zie grafiek 9) de lekythos, de gedrongen

lekythos en de schaal. Het voorkomen van kopjes zou, volgens het standaardpatroon, heel

frequent moeten zijn. In Eretria werden er echter geen aangetroffen. In Korinthe werden er

5,6% aangetroffen. In Thorikos waren de kopjes de minst voorkomende categorie; ze maakten

3,3% van het totaal uit. Kurtz en boardman hadden het over kopjes (cups), er werd niet

gespecificeerd naar de vorm. Deze algemene term kwam ook voor in de literatuur over

Thorikos en Korinthe. Als er rekening gehouden wordt met de skyphoi, wat een type

drinkbeker is, dan blijkt dat deze wel aangetroffen werd in Eretria en dat het de meest

voorkomende vorm was in Korinthe.

24

Voor het absolute aantal grafgiften, zie eveneens de grafieken

Page 75: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

67

In Korinthe waren de aardewerkvormen en versieringen zeer uitgebreid, wat niet

verwonderlijk is gezien de reputatie van Korinthe als aardewerkproducent. Daarnaast kwamen

er op deze site ook heel wat importproducten uit Attica voor.

Het gegeven dat de grafgiften uit de klassieke periode vooral uit aardewerk bestaan, klopt dus

voor alle sites.

In Eretria en Thorikos was er slechts één categorie die speciaal voor het graf gemaakt was: de

witgrondige lekythoi. Deze maakte, zoals in de grafieken 1b en 2b te zien is, respectievelijk

38% en 6,7 % van het grafgiftenareaal uit.

In Korinthe kwamen er ook lampen en uguentuaria voor. De stelling van Kurtz en

Boardman25

, namelijk dat lampen enkel veelvuldig in Korinthe voorkwamen, klopt dus. Het

feit dat er uguentuaria aangetroffen werden, wijst er op dat deze in Korinthe vroeger

voorkwamen dan in Athene. Enkel in Korinthe werden er munten aangetroffen (zie grafiek

10), een gegeven dat in Athene pas vanaf de hellenistische periode opkwam.

Eretria is de enige site waar er bikkels gevonden werden, iets wat in de door mij

geraadpleegde literatuur26

niet voorkwam. Volgens de Oxford Classical Dictionary, een

woordenboek dat begrippen uit de klassieke periode uitlegt, werden bikkels voornamelijk

gebruikt door Griekse vrouwen in verschillende spelen die gelijkaardig waren aan

kinderspelen met stenen uit de 20ste

eeuw. De bikkels werden ook gebruikt als dobbelspel.

(Cary et al. s.d., p. 110) Er werd geen melding gedaan over het voorkomen van bikkels in

graven. Aangezien ze vooral door vrouwen werden gebruikt, kan er verondersteld worden dat

ze eerder in vrouwelijke dan in mannelijke graven voorkwamen. Deze veronderstelling zou

aangevuld moeten worden met fysisch-anthropologisch onderzoek, aangezien het voorkomen

van vrouwelijke grafgiften niet per se wijst op vrouwelijke graven27

.

Een opmerkelijke begraving in Eretria is deze met de 23 grafgiften. Dit is een buitengewoon

fenomeen dat niet op de andere sites voorkwam. De dichtste parallel die mij bekend is, is een

graf uit Argos dat 19 grafgiften had (Μπαρακαρη-Γλενη 1984, p. 176-177-178-179-180-181),

maar in dat geval ging het om een drievoudige begraving. (Μπαρακαρη-Γλενη 1984, p. 175)

Het feit dat er drie skeletten aangetroffen werden, is wellicht de verklaring van het hoge

25

Zie 1.5 Grafgiften 26

Zie 9. Bibliografie 27

Zie verder in dit hoofdstuk

Page 76: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

68

aantal grafgiften. In Eretria ging het om een enkelvoudige begraving. De grafgiften waren

bovendien ook rijk. Ook het tweede graf dat op deze plaats aangetroffen werd, had rijke

grafgiften. De enige gouden halsketting werd in dit graf gevonden.

Het gaat hier wellicht om een grafveld van vooraanstaanden, niettegenstaande het voorbarig is

om op basis van twee graven conclusies te trekken.

In Thorikos en mogelijk ook in Korinthe werden er offerputten aangetroffen, een gegeven dat

vanaf de laatgeometrische periode in gebruik kwam en tot in de klassieke periode bleef duren.

Toch bevatten de meeste graven in Thorikos en Korinthe grafgiften, dus vervingen de

offerputten op deze plaatsen niet de grafgiften in de graven. Ze dienden hier als plaats om

extra grafgiften in te stoppen. In Thorikos bevatten zij pannen, pyxis en borden. Ook in

Korinthe bestonden ze voornamelijk uit aardewerk.

7.3.3 De kinderen

De grafgiften van de kinderen werden in twee categorieën onderverdeeld: het aardewerk en de

overige grafgiften, onder andere speelgoed. Ik opteerde voor deze indeling, omdat er bij

kleine kinderen nog geen sprake is van persoonlijke bezittingen.

In Thorikos werden er geen kinderattributen, zoals speelgoed, aangetroffen. Er werd

uitsluitend aardewerk meegegeven. Op deze site was er typisch kinderaardewerk, de choes en

de olpe, aanwezig. Er zijn niet zoveel choai aangetroffen, de olpe werd vaker meegegeven

(zie grafiek 11). Daarnaast kwamen er ook miniatuurvormen van het aardewerk voor, zoals de

miniatuurskyphos, de miniatuurkom en het miniatuurkopje. Zoals uit grafiek 11 blijkt, werden

er in Thorikos wel veel kopjes meegegeven aan de kinderen.

In Eretria werden aardewerk en andere grafgiften meegegeven (zie grafiek 12). De

aardewerkvormen (zie grafiek 13) waren minder uitgebreid dan in Thorikos, maar dit kan aan

het lager aantal kindergraven liggen. Het typische kinderaardewerk werd niet gevonden, maar

de lekythoi kwamen wel in een kleine versie voor. Er zijn opmerkelijk veel terracotta’s

aangetroffen (zie grafiek 14). Deze worden als speelgoed beschouwd.

Zoals in de inleiding reeds vermeld, werden er enkel in Korinthe minder grafgiften

meegegeven met de kinderen dan met de volwassenen.

Page 77: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

69

De meeste kindergraven hebben in Korinthe inderdaad niet meer grafgiften dan de

volwassenen, maar er is een graf dat daar buiten valt. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 268)

Dit graf had resten van tenminste vijf eieren (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 268), tien

strigilis, twee oinochoai, een klein kopje, drie skyphoi en drie witgrondige lekythoi (Blegen,

Palmer & Young 1964, p. 269). Het buitengewoon hoge aantal strigilis deed de opgravers

vermoeden dat het om een kind van een belangrijke bronswerker zou gaan. (Blegen, Palmer &

Young 1964, p. 268) Deze verklaring lijkt mij aannemelijk.

In Korinthe kwamen er zowel aardewerk als andere grafgiften voor in de andere kindergraven

(zie grafiek 15). Het typische kinderaardewerk werd niet aangetroffen op deze site. Er

kwamen wel een aantal miniatuurskyphoi voor, maar zoals op grafiek 16 te zien is, werden er

meer ‘normale’ skyphoi aangetroffen.

Het aardewerk was dus niet echt aangepast aan de kinderen, maar er kwamen wel meer andere

grafgiften op deze site voor. Zoals in grafiek 15b te zien is, maakte de categorie niet-

aardewerkgiften 25 % van het totale aantal grafgiften uit. Niettegenstaande het voorkomen

van strigilis in de graven van kinderen tijdens de klassieke periode niet ongewoon is, werden

ze enkel in Korinthe aangetroffen. Het voorkomen van resten van eieren (zie grafiek 17) was

ook uniek voor deze site. Deze werden beschouwd als symbolen van de groei. (Blegen,

Palmer & Young 1964, p. 84) Een andere uniciteit van Korinthe is het voorkomen van een

zuigfles (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 281), iets wat door Neeft als standaardgrafgift

vanaf de klassieke periode werd beschouwd. Aangezien er in Korinthe slechts een werd

aangetroffen en op de andere sites geen enkel, kan er besloten worden dat dit misschien niet

zo vaak voorkwam.

7.3.4 Onderzoek naar geslachtsspecifieke grafgiften

Bij gebrek aan fysisch-antropologisch onderzoek, wordt soms het onderscheid tussen

mannelijke en vrouwelijke graven gemaakt aan de hand van de grafgiften. Houby-Nielsen is,

bij haar onderzoek in de Kerameikos, echter tot de conclusie gekomen dat de verschillen in

het geslacht vooral aangetoond werden door de keuze van grafmonumenten en funeraire

inscripties. (Houby-Nielsen 1995, p. 132)

Aangezien een begraving een sociale waarde heeft, werd in de keuze van de grafgiften soms

het culturele geslacht en niet het biologische geslacht benadrukt. (Houby-Nielsen 1995, p.

138)

Page 78: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

70

Zo is er een voorbeeld gekend in de Kerameikos van een 4de-eeuwse v.C. begraving met een

spiegel en make-up als grafgiften, maar toch ging het om het skelet van een man. Het graf

werd geïnterpreteerd als dat van een acteur. Bovendien kan wat als mannelijk beschouwd

werd in de funeraire betekenis een vrouwelijke waarde hebben in een andere context. (Houby-

Nielsen 1995, p. 140)

Toch onderscheidt Houby-Nielsen een aantal geslachtsspecifieke grafgiften: de aryballos

wordt over het algemeen geassocieerd met een man. Er werd verondersteld dat dit een gift

was die een volwassen man aan zijn jongere mannelijke geliefde gaf. Een alabastron is een

vrouwelijke grafgift, aangezien deze aardewerkvorm frequent werd aangetroffen in

vrouwelijke scènes in de vaasschilderkunst. (Houby-Nielsen 1995, p. 141) Daarnaast zijn de

strigilis en de spiegel in de 5de eeuw v.C. een aanwijzing voor respectievelijk een mannelijk

en een vrouwelijk graf. (Houby-Nielsen 1995, p. 170)

In wat volgt wordt nagegaan of de stelling, in verband met geslachtsspecifieke

aardewerkvormen, van Houby-Nielsen klopt voor Thorikos, Eretria en Korinthe. Daarna

wordt gekeken hoeveel graven uit de 5de eeuw v.C. een strigilis en hoeveel een spiegel

bevatten.

Zowel in Eretria als in Korinthe werden er graven gevonden die aan mannen werden

toegewezen.

Het graf in Eretria had twee roskammen, een schaal en een zalfflesje als grafgiften. In

Korinthe waren er twee graven die aan mannen werden toegeschreven. Het ene had een

rondmondige oinochoe en een skyphos als grafgiften. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 258)

De grafgiften van het andere graf waren talrijker. Het had de enige helm die op de site

gevonden was (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 215), een lebes, oogbescherming, een

ijzeren strigilis, fragmenten van kledij, een kylix, twee zwartfigurige lekythoi, twee skyphoi

en een rondmondige oinochoe (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 216).

In geen enkel graf werd de typische mannengrafgift, de aryballos, aangetroffen.

Een tweede manier om na te gaan of de stelling van Houby-Nielsen klopt, is door te

vertrekken van de graven uit de 5de eeuw v.C. waar er een spiegel of strigilis gevonden werd

in combinatie met andere grafgiften.

Page 79: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

71

De enige site waar er een spiegel in combinatie met alabastra gevonden werd, is Eretria.

Aangezien er onder andere ook twee gouden juweelversieringen en een gouden ring

voorkwamen en geen typische mannengrafgiften, zou het inderdaad kunnen dat het hier om

het graf van een vrouw gaat.

Er werd op geen enkele site een combinatie van een strigilis en een aryballos aangetroffen.

Dit deel van de stelling is dus niet controleerbaar.

In Thorikos waren er twee graven uit de 5de eeuw v.C. waar er een spiegel aangetroffen werd.

In een van deze graven was ook de enige strigilis aanwezig. Dit is een uitzondering op de

eerder vermelde stelling van Houby-Nielsen. Aangezien de derde grafgift een combinatie van

een aryballos en een lekythos was, is er een grotere zekerheid dat het om een mannelijk graf

gaat. Toch is dit zeker geen sluitend bewijs, aangezien het niet om een aryballos zelf gaat. Het

tweede graf kan wel aan een vrouw toegeschreven worden.

In Eretria waren er twee graven uit de 5de eeuw v.C. met een spiegel, waaronder het eerder

vermelde graf met de alabastra, en vier met een strigilis. Er waren dus twee graven die aan

vrouwen kunnen toegeschreven worden en vier aan mannen.

In Korinthe, tot slot, was er slechts één graf met een spiegel. Het graf dateerde uit de 5de

eeuw v.C. en kan dus aan een vrouw toegewezen worden. Er waren 29 graven uit de 5de eeuw

v.C. waar er een strigilis werd aangetroffen en die dus tot mannen behoorden.

7.4 Meervoudige begravingen en het voorkomen van families

In Eretria werd er geen enkele dubbele begraving aangetroffen. In Thorikos was er wel een

dubbel crematiegraf en ook in Korinthe waren er aanwijzingen voor meervoudige

begravingen.

De skeletten van het dubbel crematiegraf in Thorikos zijn niet onderzocht. Het is dus

onmogelijk iets te zeggen over het geslacht en de leeftijd van de overledene. Bijgevolg is het,

volgens mij, ook onmogelijk de ware reden van deze uitzonderlijke begraving te achterhalen.

Opmerkelijk aan deze begraving is dat ze niet naast elkaar, maar boven elkaar geplaatst

werden. Buiten de plaatsing, zijn er geen eigenaardigheden aan de graven op te merken. De

grafgiften zijn niet uitzonderlijk speciaal: de ene begraving kreeg een zwartglanzende

lekythos mee, de andere begraving had een drinkschaal en 4 lekythoi.

Page 80: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

72

Er zijn meerdere interpretaties van dit graf mogelijk. Omdat beide graven ongeveer rond

dezelfde periode gedateerd werden (het ene rond 425 v.C. (Mussche 1998, p. 72) en het

tweede tussen 450 en 425 v.C. (Mussche 1998, p. 73)) is een mogelijke verklaring dat het om

een koppel zou gaan. Aangezien het echter weinig waarschijnlijk is dat dit het enige koppel is

dat ongeveer gelijktijdig stierf, veronderstel ik dat dit de reden niet kan zijn.

Kurtz en Boardman vermeldden dat de secundaire begravingen boven op deksels van

kistgraven en sarcofagen soms verklaard werden als de begraving van een slaaf bij zijn

meester. Er zijn meerdere voorbeelden hiervan bekend uit Sicilië. (Kurtz & Boardman 1971,

p. 215) Niettegenstaande het hier om een crematiegraf gaat, lijkt deze verklaring mij wel

mogelijk.

Een andere, mogelijke verklaring is dat het hier om een moeder en haar kind gaat. Het

verschil in het aantal grafgiften wordt op deze manier verklaard. De grafgiften zijn wel niet de

typische kindergrafgiften, maar er zijn nog kindergraven zonder de specifieke grafgiften in

Thorikos gevonden. In dit geval is het eigenaardig dat het kind gecremeerd en niet

geïnhumeerd werd, maar aangezien er gevallen van kindercrematies bekend zijn, onder andere

in Eretria en Korinthe, is ook dit niet onmogelijk. Meer nog, in Korinthe zijn er twee

meervoudige begravingen bekend, waar telkens de moeder geïnhumeerd werd en het kind

gecremeerd. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 69)

Aangezien er geen fysisch-antropologisch onderzoek werd uitgevoerd, blijven dit echter

speculaties en is de kans op het vaststellen van de ware identiteit van de overledenen eerder

klein.

Enkel in Korinthe werd er melding gedaan van het voorkomen van families. Deze

veronderstelling was grotendeels gebaseerd op de positie in het grafveld of op het voorkomen

van aardewerk. Ook Kübler en Humphreys, die een onderzoek voerden naar het voorkomen

van families in de Kerameikos rond 1980, veronderstelden dat dicht bij elkaar geplaatste

grafgebouwen (waaronder er dus graven zaten) op verwantschap duidden. Houby-Nielsen, die

een studie maakte in 1995, beweerde echter dat er geen duidelijke groepering is tussen

familiegraven, (Houby-Nielsen 1995, p. 142) omdat de ruimtelijke verspreiding van graven,

volgens haar, in de eerste plaats verwant was aan de leeftijd en het geslacht (Houby-Nielsen

1995, p. 143).

Op basis van het tweede deel van deze laatste stelling, veronderstel ik wel dat het voorkomen

van graven van volwassenen met deze van kinderen een teken van verwantschap is.

Page 81: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

73

In Korinthe zijn er twee clusters gevonden waar er graven van volwassenen met deze van

kinderen voorkwamen. (Blegen, Palmer & Young 1964, p. 240-271)

In Thorikos kwam er, naast de reeds vermelde cluster van volwassenen- en kindergraven, nog

een mogelijke familiecluster voor. Bij de graven ten noorden van de muur W3 kwamen er

twee clusters van drie graven voor.

In beide clusters kwamen er kinderbegravingen in combinatie met crematiegraven voor.

Aangezien vooral volwassenen gecremeerd werden, zou het hier om verwanten kunnen gaan.

Dit is een veronderstelling die niet gecontroleerd kan worden, omdat de leeftijd van de

mensen die gecremeerd werden niet achterhaald kon worden.

Houby-Nielsen vermeldde niet letterlijk iets over het voorkomen van gelijkaardig aardewerk

in verwante graven. Ze zei wel dat gelijkaardige grafcontexten, waarmee ze volgens mij onder

andere grafgiften bedoelt, in combinatie met het voorkomen van een tumulus of grafgebouw

op verwantschap kunnen wijzen. (Houby-Nielsen 1995, p. 143) Volgens mij is het bepalen

van verwantschap louter op basis van aardewerk een te pover argument. Het voorkomen van

gelijkaardig aardewerk zou ook toeval kunnen zijn of, in het geval van een uitzonderlijk

exemplaar, een aanduiding kunnen zijn van dezelfde status. In de mogelijke familiegraven in

Thorikos was er geen patroon in de grafgiften waar te nemen.

Houby-Nielsen onderscheidde drie familiegraven in drie delen van de Kerameikos. In het

eerste geval onderscheidde ze graven met gebouwen en tumuli versus deze zonder. De

scheiding tussen het voorkomen van graven met een gebouw op in het noordelijk deel en deze

zonder in het zuidelijk deel was een teken van verwantschap. In dit deel van de begraafplaats

werden er twee families onderscheiden op basis van het al dan niet voorkomen van

grafgebouwen. In het tweede gebied kwamen er onder tumuli en grafgebouwen zowel

mannelijke als vrouwelijke begravingen voor. Het voorkomen van de beide geslachten onder

dezelfde tumulus, was volgens haar een aanwijzing van verwantschap. De derde groep graven

bestond uit tumuli, grafgebouwen en grafomheiningen die de zuidwestelijke hoek van een

grafheuvel (Grabhügel G) omsloten. Het voorkomen van verwantschap tussen deze graven

werd gedeeltelijk bevestigd door de vondst van een funeraire inscriptie. (Houby-Nielsen 1995,

p. 143)

Aangezien er geen tumuli of funeraire inscripties gevonden werden, kunnen deze criteria niet

aangewend worden voor het onderzoek in Korinthe.

Page 82: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

74

7.5 De plaats van de necropool

In Athene werd er na 500 v.C. buiten de nederzetting begraven om de zuiverheid van de stad

te bewaren.

Enkel in Eretria werd er een aparte begraafplaats voor klassieke graven buiten de stadsmuren

aangetroffen. Deze necropool bevond zich aan de westelijke poort. Bovendien bevond deze

necropool, en volgens Schaubert ook de oostelijke necropool (Gex 1993, p. 139), zich aan de

Grafstraat. Hiermee wordt aan de Atheense gewoonte van 500 v.C. voldaan om de necropolen

aan een straat te bouwen.

Er zijn echter twee begravingen binnen de nederzetting van Eretria gelegen. Volgens Morris

zijn de begravingen binnen de agora in de archaïsche en klassieke periode deze van grote

helden of stichters van nieuwe steden. (Morris 1987, p. 68) Aangezien Eretria in de 9de of

8ste eeuw v.C. ontstond 28

, gaat het hier dus waarschijnlijk om grote helden. Deze hypothese

wordt bevestigd door de grafgiften. Deze zijn in de eerste plaats talrijker dan in de andere

graven: de graven bevatten acht en negen grafgiften. Daarnaast werden er in een graf resten

van bronzen paardenteugels gevonden, wat een uitzonderlijk fenomeen was zowel in Eretria

als op de andere sites.

In 1998 was er nog geen eenduidigheid over het verloop van de stadsmuren in Thorikos. De

westelijke necropool bevond zich zeker binnen de stadsmuur (zie figuur 12). Volgens mij

moet dit ook het geval geweest zijn voor de zuidelijke necropool, aangezien deze op amper

iets meer dan 200 meter ten zuidoosten van de westelijke necropool lag. Bovendien zou het

zeer onlogisch geweest zijn moest de stadsmuur ter hoogte van de westelijke necropool plots

naar het zuidoosten afdraaien en op die manier de zuidelijke necropool afsluiten. Ook de

necropool aan het theater moet binnen de stadsmuur gelegen hebben. Zo niet, zou ook het

theater buiten de stadsmuur gelegen zijn.

De zuidelijke necropool bevond zich in de heuvels, dus in een gebied dat, wegens erosie,

weinig geschikt is voor bewoning. In de westelijke necropool werden er twee huizen uit de

geometrische periode aangetroffen. Aangezien het jongste huis zwaar beschadigd was door

erosie, moet ook dit gebied niet geschikt geweest zijn voor bewoning.

28

Zie 5.1.2 Stadsgeschiedenis

Page 83: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

75

Niettegenstaande de westelijke en wellicht ook de zuidelijke necropool zich binnen de

stadsmuren bevonden, waren ze door hun positie in de heuvels enigszins afgezonderd van de

bewoning. De positie van de necropool aan het theater is opmerkelijk. De necropool bevond

zich echter aan de rand van de nederzetting, wat vrij normaal is. Volgens mij is het eerder het

theater dat zich op een vreemde plaats bevond, wat ook de opgraver opgevallen was.

Niettegenstaande de necropolen van Thorikos zich hoogstwaarschijnlijk binnen de stadsmuren

bevonden, waren ze, op de theaternecropool na, toch buiten het stadscentrum gelegen.

Daarnaast bevonden alle drie de necropolen zich op plaatsen die specifiek voorbehouden

werden voor graven.

De opgravers van de site in Korinthe vermoedden dat het noordelijk grafveld te groot was om

in de stad te kunnen liggen. Aangezien het noordelijk grafveld naar het noorden werd

uitgebreid, moeten er een aantal klassieke graven zeker buiten de stadsmuur gelegen hebben.

Als de andere graven zich binnen de nederzetting bevonden, moet dit zeker aan de rand

geweest zijn, gezien de veronderstelling van de opgravers. Ook deze site voldoet dus

grotendeels aan de gewoonte om de doden niet meer binnen de nederzettingen bij te zetten

vanaf de klassieke periode. Bovendien was het grafveld langs een weg die buiten de

nederzetting leidde, geplaatst.

De kinderen werden normaliter vanaf de laatgeometrische II-periode in necropolen begraven.

Het is niet echt duidelijk of zij op een aparte necropool werden begraven of niet.

In Eretria kwamen de kindergraven op een afzonderlijke plaats voor, dus niet in samenhang

met volwassenengraven. Meer nog, deze begravingen bevonden zich binnen de stadsmuur,

terwijl, zoals eerder vermeld, de graven van de volwassenen zich buiten de stadsmuur

bevonden. Een kinderbegraving bevond zich in de buurt van een gebouw, de andere

begravingen bevonden zich in een gebouw. Dit gaat tegen de normale gang van zaken in en

keert zelfs terug tot de submykeense periode.

In Thorikos kwamen de meeste kindergraven samen met deze van volwassenen voor. De

enige uitzondering was het graf uit de zuidelijke necropool. Dit graf bevond zich op een

kindernecropool29

. Waarom dit kind op deze plaats begraven werd, is mij niet duidelijk.

Opmerkelijk is dat de andere kindergraven veel ouder waren.

29

Het enige graf van een volwassene kan als uitzonderlijk beschouwd worden.

Page 84: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

76

Ook in Korinthe kwamen de kindergraven tussen de graven van de volwassenen voor. Het

grootste deel van de kindergraven kwam geclusterd voor. Opvallend is dat ze meestal

dezelfde oriëntatie hadden, gewoonlijk noord-zuid. Het samen voorkomen van kindergraven

met deze van volwassenen is een fenomeen dat ook in de Kerameikos aangetroffen werd.

(Houby-Nielsen 1995, p. 132)

7.6 De verhouding tussen de necropool en de sociale structuur

Om de sociale structuur te onderzoeken is de grootte van de bevolking zeer belangrijk.

Verschillen in de sociale status zijn namelijk pas zichtbaar vanaf een maatschappij met 500

mensen.

Enkel van Thorikos zijn er absolute cijfers in verband met het aantal inwoners beschikbaar.

Volgens Mussche moet de nederzetting 5000 tot 6000 inwoners geteld hebben gedurende de

klassieke periode. (Mussche 1998, p. 29)

Voor Eretria en Korinthe zijn er aanwijzingen die veronderstellen dat het geen kleine

nederzettingen waren. In Eretria wijst de aanwezigheid van demarkhoi op sociale stratificatie

gedurende de klassieke periode. Demarkhoi waren mensen met een officiële functie die

religieuze plichten hadden. (Walker 2004, p. 127) In Korinthe zijn er aanwijzingen voor een

grote urbane bevolking reeds voor het einde van de 7de eeuw v.C. (Salmon 1984, p. 80) Er

zijn geen indicaties voor een plotse, opmerkelijke bevolkingsdaling gedurende de klassieke

periode.

Morris voerde een onderzoek naar de sociale structuur uit op basis van vijf criteria: typologie,

tijd, depositiecontexten, ruimte en demografie.

De typologie en de plaatsing van de necropool werden reeds behandeld.

Hier werden de graven uit de klassieke periode onderzocht, een periode die ruwweg 150 jaar

duurde. Morris onderzocht de veranderingen gedurende meerdere eeuwen. Het enige wat te

onderzoeken valt doorheen de tijd, is de verandering in typologie.

Page 85: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

77

Het aantal begravingen is niet evenwichtig in Thorikos: er zijn 44 begravingen uit de 5de

eeuw v.C. en 10 begravingen uit de 4de eeuw v.C.30

Er kwamen 43,2% (19 in absolute

getallen) crematies voor en 56,8% (25 in absolute getallen) inhumaties in de 5de eeuw v.C.

De volwassenen werden het vaakst in een putgraf begraven gedurende de 5de eeuw v.C. en de

kinderen in een kruik. Het aantal crematies (5 in absolute getallen) en inhumaties (5 in

absolute getallen) was gelijk in de 4de eeuw v.C. In deze eeuw was het meest voorkomende

graftype het kistgraf voor de volwassenen. Het enige kind uit deze periode werd ook in een

kistgraf begraven.

Er zijn 21 begravingen uit de 5de eeuw v.C. in Eretria en 6 uit de 4de eeuw v.C. Er zijn twee

crematies uit de 5de eeuw v.C. en twee uit de 4de eeuw v.C. Er was, zoals reeds vermeld,

geen variatie in het graftype: het waren allemaal sarcofagen.

Ook in Korinthe zijn er heel wat meer begravingen in de 5de eeuw v.C. dan in de 4de eeuw

v.C. Aangezien de inhumatie primeerde in Korinthe, ligt de nadruk hier vooral op de

graftypes. Gedurende de 5de eeuw v.C. was de sarcofaag het meest voorkomende graftype. In

de 4de eeuw v.C. was dit het graf dat bedekt was met dakpannen. In beide periodes kwamen

de meest eenvoudige graftypes in dezelfde absolute getallen voor: 5 onbeschermde graven en

3 hergebruikte graven in de 5de eeuw v.C. In de 4de eeuw v.C. waren er 3 onbeschermde

graven en 5 hergebruikte. Procentueel weegt dit zwaarder door in de 4de eeuw v.C., omdat het

totale aantal graven hier lager is. Dit is wellicht verwant met de Peloponesische Oorlog die in

deze periode plaatsvonden.

Op alle drie de sites is er een belangrijke bouwactiviteit gedurende de klassieke periode. De

bouw van het theater vond zowel in Thorikos, Eretria als Korinthe in deze periode plaats. Dit

impliceert een periode van welvaart. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat er grote

bouwwerken opgetrokken worden ten tijde van crisis. Toch wordt de klassieke periode

overschaduwd door een aantal belangrijke oorlogen, zoals de Peloponesische Oorlog en de

Perzische Oorlogen.

Wat het dodenritueel betreft is er een overeenkomst tussen de drie sites: het aardewerk was de

meest voorkomende grafgift.

30

Eén crematiegraf werd niet nauwkeuriger gedateerd dan ‘de klassieke periode’. Het kan bijgevolg niet gebruikt

worden in dit onderzoek

Page 86: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

78

Het demografisch onderzoek kan maar tot op een bepaalde hoogte uitgevoerd worden. In

Thorikos waren 24% (13 in absolute getallen)31

begravingen van kinderen. De leeftijd werd in

twee gevallen gespecificeerd: een kind was tussen de 6 en de 12 maanden oud en het tweede

kind tussen de 12 en de 18 maanden oud.

Er kwamen 26% (14 in absolute getallen) volwassenen voor. 50% (27 in absolute getallen)

van de begravingen werd niet nader omschreven. In Eretria waren 11,1% (3 in absolute

getallen)32

begravingen van kinderen. In Korinthe was 11,9% (28 in absolute getallen)

begravingen van kinderen en 88,1% (207 in absolute getallen) begravingen van volwassenen.

Volgens Morris zou een ideale begraafplaats er als volgt moeten uitzien: 42,5 tot 51,8%

baby’s en kinderen en 48,2 tot 54,8% jongelingen en volwassenen. (Morris 1987, p. 58) In de

Kerameikos werden er rond de 50% kinderbegravingen aangetroffen. (Houby-Nielsen 1995,

p. 147)

Het lage aantal kindergraven op Thorikos, Eretria en Korinthe kan aan twee factoren te wijten

zijn: ofwel was de levensstandaard op deze sites beter ofwel zijn de begravingen niet

representatief. Dit laatste is volgens mij zeker van toepassing in Eretria, gezien het geringe

aantal totale begravingen. Het percentage geeft in Thorikos mogelijk ook een verkeerd beeld,

omdat de leeftijd van de overledene in veel graven niet gedefinieerd werd.

Wanneer de kleine kistgraven en de inhumaties in kruiken als kindergraven worden

beschouwd en de crematiegraven als graven van volwassenen, wat de meest gangbare norm

is, is de verhouding als volgt: 35,2% (19 in absolute getallen) kindergraven; 66,7% (36 in

absolute getallen) volwassenengraven en 13% (7 in absolute getallen) ongedefinieerde graven.

Als enerzijds de kleine kisten en de inhumaties in kruiken en anderzijds de crematies effectief

op respectievelijk kinder- en volwassenengraven wijzen, zou er gezegd kunnen worden dat de

levensstandaard in Thorikos beter was dan in Athene. Dit geldt ook voor Korinthe.33

Onderzoek naar de verhouding tussen mannen en vrouwen is onmogelijk, aangezien er van te

weinig graven absolute zekerheid is in verband met de geslachten: slechts één graf kan

toegeschreven worden aan een vrouw in Thorikos en geen enkel aan een man.

In Eretria waren er twee vrouwengraven en vier mannengraven en in Korinthe een graf van

een vrouw en 29 graven van mannen.

31

Het totale aantal begravingen was 54 32

Het totale aantal begravingen was 27 33

Er mag echter niet uit het oog verloren worden, dat er veel meer graven gevonden werden in Athene: tussen de

6000 en 7000 in absolute getallen in de 5de eeuw v.C. (Houby-Nielsen 1995, p. 133)

Page 87: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

79

Het trekken van conclusies in verband met de sociale structuur grotendeels op basis van het

onderzoek van de graven, is zoals eerder vermeld, zeker niet eenvoudig. Bovendien werd hier

enkel de klassieke periode onderzocht en kunnen er dus geen veranderingen doorheen de tijd

opgemerkt worden. Er wordt toch een poging ondernomen.

Voor Thorikos kan er enkel besloten worden dat de levensstandaard mogelijk beter was dan in

Athene. Dit wordt afgeleid uit de lage kindersterfte. Het hoge aantal persoonlijke bezittingen

in Eretria34

wijst erop dat de inwoners hun rijkdom na de inval van de Perzen, naast de bouw

van een levensgrote stier35

, ook in de graven uitten. Dit werd ook opgemerkt door Auberson

en Schefold. (Auberson & Schefold 1972, p. 31)

In Korinthe werden er na de Peloponesische Oorlog bepaalde graven hergebruikt. Toch moet

de nederzetting geen financiële moeilijkheden gekend hebben in deze periode, aangezien er

belangrijke bouwactiviteiten plaatsvonden. Het lijkt erop dat er andere prioriteiten werden

gesteld. Dit blijkt ook uit het feit dat het duurdere roodfigurige aardewerk vooral in de

nederzetting werd aangetroffen. Een tweede besluit dat afgeleid kan worden, is dat de

levensstandaard beter was dan in Athene.

34

Zie 7.3.2 De volwassenen 35

Zie 5.1.2 Stadsgeschiedenis

Page 88: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

80

8. Besluit

In deze scriptie werd het dodenritueel van Thorikos, Eretria en Korinthe vergeleken met

Athene. Geen enkele site beantwoordt volledig aan het standaardpatroon uit Athene. De

verschillen met het standaardpatroon zijn beperkt. Korinthe leunt er het dichtst bij aan en

Eretria is er het verst van verwijderd.

De meeste auteurs zijn het er over eens dat de inhumatie domineerde in de klassieke periode,

in elk geval zeker gedurende de 5de eeuw v.C. Dit was ook voor Thorikos, Eretria en

Korinthe het geval. De kinderen werden meestal geïnhumeerd, maar er zijn ook in Athene

gevallen van kindercrematie bekend. In Thorikos werden alle kinderen geïnhumeerd. In

Eretria werden de kinderen gecremeerd. In Korinthe werd er een beperkt aantal kinderen

gecremeerd, het grootste deel werd geïnhumeerd. De meest voorkomende grafgift in Athene

was aardewerk, gedurende de klassieke periode. Er werden ook strigilis meegegeven met

mannen en spiegels met vrouwen in de 5de eeuw v.C. Er werden in deze periode minder

juwelen aangetroffen. Op alle drie de sites is het aardewerk de meest voorkomende grafgift.

Zowel in Thorikos, Eretria als Korinthe werden er spiegels en strigilis aangetroffen. In

Thorikos werd de strigilis of de spiegel niet aan het ‘juiste geslacht’ meegegeven. De

aanwijzingen doen vermoeden dat er wellicht een spiegel aan een man werd gegeven. De vele

juwelen die aangetroffen zijn in de graven van Eretria, zijn opmerkelijk. In Korinthe was het

aantal aardewerkvormen het meest uitgebreid. De standaardgiften voor kinderen waren

speelgoed en miniatuurvazen. In Thorikos werd er geen speelgoed aangetroffen, maar wel

typisch kinderaardewerk. In Eretria werd er wel speelgoed gevonden. Ook de grootte van het

aardewerk was aangepast: de aardewerkvormen waren kleiner. In Korinthe domineerde het

aardewerk bij de kinderen. De meest voorkomende vormen waren niet kenmerkend voor

kinderen. Er werden typische kinderattributen aangetroffen op deze site, zoals een zuigfles.

Vanaf het begin van de klassieke periode wordt de necropool buiten de stad geplaatst. Op

deze manier wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de levenden en de doden.

Daarnaast wordt de stad op deze manier zuiver gehouden. In Eretria en wellicht ook in

Korinthe waren de necropolen buiten de stadsmuur gelegen. De necropolen in Thorikos

bevonden zich intra muros. In Athene werden de kindergraven tussen deze van de

volwassenen aangetroffen. Hierdoor werd de verwantschap tussen de beide leeftijdsgroepen

aangeduid. Dit was ook het geval in Thorikos en Korinthe, maar niet in Eretria.

Uit het onderzoek van de necropolen bleek dat de levensstandaard hoog was in Thorikos en

Korinthe.

Page 89: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

81

In Eretria werd de rijkdom van de site gedurende de volledige klassieke periode ook in de

graven geuit. In Korinthe werd het grafritueel minder luxueus na de Peloponesische Oorlog.

In Thorikos is het meest opmerkelijke verschil, ten opzichte van het standaardpatroon, de

plaatsing van de necropolen. In Eretria stroken de rijke graven en de kindercrematies niet met

het standaardpatroon. Ook in Korinthe zijn de kindercrematies uitzonderlijk.

Page 90: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

82

9. Bibliografie

Ασλαµαντζιξου-Κωστουυρου Ζ. 1985, Υστεροαρχαικοσ ταφοσ απο το Αργοσ,

Αρχαιολογικον ∆ελτιον 40, pp. 179-193

Auberson P. & Schefold K. 1972, Führer durch Eretria, Bern

Bérard C. 1978, Topographie et urbanisme de l’Erétrie archaïque : l’Hérôon, Eretria :

Ausgrabungen und Forschungen VI, Berne

Biers W.R. 1996, The Archaeology of Greece, Ithaca

Bruneau P. 1970, Tombes d’Argos, Bulletin de Correspondance Hellénique 94, pp. 437-531

Burkert W. 1985, Greek religion: archaic and classical, Oxford

Blegen C.W., Palmer H. & Young R.S. 1964, The north cemetery, Corinth: results of

excavations conducted by the American school of classical studies at Athens 13, Princeton

Camp J.M. 2001, The archaeology of Athens, New Haven

C.W.J. & Eliot M. 1968, The Lechaion Cemetery near Corinth, Hesperia 37/4, pp. 345-367,

Retrieved April 8, 2009 from http://www.jstor.org/stable/147605

Daux G. 1967, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1966,

Bulletin de Correspondance Hellénique XCI, pp. 623-890

Demoule J.-P. 1982, L’analyse archéologique des cimetières et l’exemple des necropoles

celtiques, In : Gnoli G. & Vernanr J.-P. (eds.) 1982, La mort, les morts dans les sociétés

anciennes, Cambridge, pp. 319-337

Ducrey P., Fachard S., Knoepfler D. & Theurillat T. 2004, Erétrie : Guide de la cité

antique, Fribourg

Eger J-C. 1966, Le sommeil et la mort dans la Grèce Antique, Paris

Fowler H.N. & Stillwell R. 1932, Introduction – Topography – Architecture, Corinth: results

of excavations conducted by the American school of classical studies at Athens 1, 1,

Cambridge

Garland R. 2001, The Greek Way of Death, London

Gex K. 1993, Rotfigurige und weissgrundige Keramik, Eretria: Ausgrabungen und

Forschungen IX, Lausanne

Haspels C.H.E. 1966, Review: Corinth, Vol. XIII: The North Cemetery, Mnemosyne 19/4,

pp. 458-459, Retrieved April 7, 2009 from http://www.jstor.org/stable/4429358

Houby-Nielsen S.H. 1995, “Burial language”, in Archaic and Classical Kerameikos,

Proceedings of the Danish Institute at Athens I, pp. 129-184

Huber S. & Varalis Y. 1995, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce

en 1994, Bulletin de Correspondance Hellénique 119/3, pp. 843-1057

Page 91: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

83

Kinzl K.H. 2006, A companion to the Classical Greek world, Blackwell companions to the

ancient world XVIII, Malden

Krause C. 1972, Das Westtor: Ergebnisse der Ausgrabungen 1964-1968, Eretria:

Ausgrabungen und Forschungen IV, Bern

Kurtz D.C. & Boardman J. 1971, Greek Burial Customs, Aspects of Greek and Roman life,

London

Leekley D. & Noyes R. 1976, Archaeological Excavations in Southern Greece, New Jersey

Metzger I.R. 1969, Die hellenistische Keramik in Eretria, Eretria: Ausgrabungen und

Forschungen II, Bern

Metzger I.R. 1978, Eretria: ausgewählte Funde der Ausgrabungen 1976, Antike Kunst 21/1,

pp. 3-7

Metzger I.R. 1985, Das Thesmophorion von Eretria: Funde und Befunde eines Heiligtums,

Eretria: Ausgrabungen und Forschungen VII, Bern

Michaud J-P 1970, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1968

et 1969, Bulletin de Correspondance Hellénique XCIV, pp. 883-1164

Morris I. 1987, Burial and ancient society. The rise of the Greek city-state, Cambridge

Morris I. 1994, Death-ritual and social structure in classical antiquity, Cambridge

Μπαρακαρη-Γλενη Κ. 1984, Ανασκφη Ταφων Στο Αργσ, Αρχαιολογικον ∆ελτιον 39, pp.

171-202

Mussche H.F., Bingen J., De Geyter J., Donnay G., Hackens T. 1967a, Thorikos 1964:

rapport préliminaire sur la deuxième campagne de fouilles, Thorikos II, Brussel

Mussche H.F., Bingen J., Servais J., De Geyter J., Hackens T., Spitaels P., Gautier A.

1967b, Thorikos 1965: rapport préliminaire sur la troisième campagne de fouilles, Thorikos

III, Brussel

Mussche H.F., Bingen J., Servais J., Paepe R., Hackens T. 1968, Thorikos 1963: rapport

préliminaire sur la première campagne de fouilles, Thorikos I, Brussel

Mussche H.F., Bingen J., Servais J., Paepe R., Donnay G. 1969, Thorikos 1966/1967:

rapport préliminaire sur la quatrième campagne de fouilles, Thorikos IV, Brussel

Mussche H.F., Bingen J., Servais J., Paepe R., Bussers H., Gasche H. 1971, Thorikos

1968: rapport préliminaire sur la cinquième campagne de fouilles, Thorikos V, Brussel

Mussche H.F., Bingen J., Conophagos C., De Geyter J., Paepe R., Vandenven G.,

Deraymaeker D. 1973, Thorikos 1969: rapport préliminaire sur la sixième campagne de

fouilles, Thorikos VI, Brussel

Mussche H.F. 1974, Thorikos: a guide to the excavations, Brussel

Page 92: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

84

Mussche H.F., Bingen J., Servais J., Spitaels P. 1984, Thorikos 1972/1976: rapport

préliminaire sur les neuvième, dixième, onzième et douzième campagnes de fouilles,

Thorikos VIII, Gent

Mussche H.F. 1986, Thorikos: het leven in een Oudgriekse mijnstad, Brussel

Mussche H.F. 1998, Thorikos: a mining town in ancient Attika, Fouilles de Thorikos II, Gent

Neeft C.W. 1989, De dood en de pot. Dood en begrafenispraktijken bij de Grieken,

Vereniging van Vrienden. Allard Pierson Museum Amsterdam nr. 45, pp. 1-11

Pariente A. 1992, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1991,

Bulletin de Correspondance Hellénique CXVI, pp. 833-954

Pariente A. 1994, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1993,

Bulletin de Correspondance Hellénique 118 /2, pp. 695-866

Robinson S.H. 1965, The urban development of ancient Corinth, Athens

Salmon J.B. 1984, Wealthy Corinth: A history of the city to 338 BC, Oxford

Saxe A.A. 1970, Social Dimensions of Mortuary Practices, Michigan

s.n. 1964, Corinth: a brief history of the city and a guide to the excavations, Athens

Touchais G. 1985, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1984,

Bulletin de Correspondance Hellénique CIX, pp. 759-862

Touchais G. 1987, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1986,

Bulletin de Correspondance Hellénique CXI, pp. 519-583

Touchais G. 1996, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1995,

Bulletin de Correspondance Hellénique 120/ 3, pp. 1109-1373

Touchais G. 1998, Chronique des fouilles et découvertes archéologiques en Grèce en 1996 et

1997, Bulletin de Correspondance Hellénique 122/2, pp. 705-988

Touchais G., Huber S. & Philippa-Touchais A. 2000, Chronique des fouilles et découvertes

archéologiques en Grèce en 1999, Bulletin de Correspondance Hellénique 124/2, pp. 753-

1023

Vanhove D. 2006, Thorikos : Graffiti Dipinti Stamps, Fouilles de Thorikos III, Leuven

van Sterkenburg P.G.J. 1996, van Dale Handwoordenboek van hedendaags Nederlands,

Utrecht

Vermeule E. 1979, Aspects of Death in early Greek art and poetry, Berkeley

Walker K.G. 2004, Archaic Eretria: a political and social history from the earliest times to

490 BC, London

Williams C.K. 1970, Corinth, 1969: Forum Area, Hesperia 39/1, pp. 1-39, Retrieved April 8,

2009 from http://www.jstor.org/stable/147548

Page 93: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

85

Wiseman J. 1967, The Gymnasium Area at Corinth, 1969-1970, Hesperia 41/1, pp. 1-42,

Retrieved April 8, 2009 from http://www.jstor.org/stable/147475

Yntema D. 2000, Mental landscapes of colonization: The ancient written sources and the

archaeology of early colonial-Greek southeastern Italy, BaBesch 75, pp. 1-49

Zervos C. 1969, La Civilisation Hellénique, Paris

Page 94: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

86

10. Herkomst illustraties

Figuur 1 Chronologisch overzicht van de klassieke periode, uit Kinzl 2006: 5

Figuur 2 De Jongeling van Kritios, uit Biers 1996: 168

Figuur 3 Griekenland met situering Thorikos, Korinthe en Euboia, uit Mussche 1986: 1

Figuur 4 Situering van Thorikos, uit Mussche 1974: 8

Figuur 5 De Adami vlakte en de Velatouri, uit Mussche 1998: 96

Figuur 6 Situering Histiaia, Chalkis, Karystos en Eretria, uit Walker 2004: 1

Figuur 7 Situering Korinthe, uit Salmon 1984: 4

Figuur 8 Voorbeeld van een choes, uit Garland 2001: 83

Figuur 9 Halster om de kaak te ondersteunen, uit Neeft 1989: 2

Figuur 10 Een peribolosgraf in de Kerameikos, uit Garland 2001: 105

Figuur 11 Tekening gemaakt door Le Roy, uit Mussche et al. 1967a: 74

Figuur 12 De site Thorikos, uit Mussche 1998: 101

Figuur 13 De theaternecropool, uit Mussche 1998: 131

Figuur 14 Overzicht van de westelijke necropool met de 5de- eeuwse graven in het rood en de

4de- eeuwse in het blauw, uit Mussche 1998: 114

Figuur 15 Resten van het huis uit de laatgeometrische periode, uit Mussche 1974: 25

Figuur 16 Resten van het huis uit de vroeggeometrische periode, uit Mussche 1974: 26

Figuur 17 De verschillende zones in de westelijke necropool, uit Mussche et al. 1969: Plan 6

Figuur 18 Voorbeeld van een crematiegraf, Mussche 1974: 28

Figuur 19 Inhumaties in waterkruiken, Mussche et al. 1968: 70-61

Figuur 20 Kistbegraving van kind, Mussche et al. 1968: 65

Figuur 21 Kantharos met inscriptie (schaal 1:1), Vanhove 2006: 204

Figuur 22 Overzicht van de necropool ten zuiden van het theater, Mussche 1998: 132

Figuur 23 “Zoutkommetje” (schaal 1:1), Mussche 1998: 189

Figuur 24 Dakpan met vrouwenhoofd, Mussche 1998: 168

Figuur 25 Putgraf van een kind, Mussche et al. 1967a: 89

Figuur 26 Kistgraf van een kind, Mussche et al. 1967a: 87

Figuur 27 Een van de drie kistgraven, Mussche et al. 1967a: 85

Figuur 28 De site van Eretria, Gex 1993: Plan 2

Figuur 29 Brug bij de westelijke stroom, Walker 2004: 102

Figuur 30 Situering van de necropolen, Gex 1993: Plan 1

Figuur 31 Sarcofaag uit marmer, Ducrey et al. 2004: 186

Figuur 32 Gedetailleerd overzicht van de site van Korinthe, s.n. 1964: Plan II

Page 95: Voldoen Thorikos, Eretria en Korinthe aan het ...€¦ · De studie van hoe de mensen vroeger hun doden behandelden en het onderzoek ... 24 4. Thorikos 4.1 Inleiding ... waarbij Korinthe

87

Figuur 33 De site van Korinthe met situering van het theater en de agora, s.n. 1964: 10

Figuur 34 De necropool uit de vroege ijzertijd, Williams 1970: 13

Figuur 35 Overzicht van het noordelijk grafveld, Blegen, Palmer&Young 1964: Plan 1

Figuur 36 Voorbeeld van een sarcofaag, Blegen, Palmer & Young 1964: 71

Figuur 37 De onderverdeling van de skyphoi, Blegen, Palmer & Young 1964: 125

Figuur 38 Drielobbige oinocho, Blegen, Palmer & Young 1964: 131

Figuur 39 Rondmondige oinochoe, Blegen, Palmer & Young 1964: 131

Figuur 40 De witgrondige lekythoi, Blegen, Palmer & Young 1964: 141

Figuur 41 Voorbeeld van een lekanis, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate E

Figuur 42 Een aantal lampen die aangetroffen werden in de graven, Blegen, Palmer & Young

1964: Plate 100

Figuur 43 Voorbeeld van een pyxis, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate E

Figuur 44 De twee breedmondige kruiken, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 49-72

Figuur 45 De spiegel uit 490/480 v.C. (samen met de andere vondsten uit het graf), Blegen,

Palmer & Young 1964: Plate 38

Figuur 46 Indeling van de bronzen strigilis in drie groepen, Blegen, Palmer & Young 1964:

93

Figuur 47 De drie ringen, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 79

Figuur 48 Een paar oorringen, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 79

Figuur 49 De halsketting, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 79

Figuur 50 Drie hoofden, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 82

Figuur 51 Eén van de ruiters, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 50

Figuur 52 Een aantal munten, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 100

Figuur 53 De helm, Blegen, Palmer & Young 1964: Plate 36-80

Figuur 54 Een tegelgraf, Ducrey et al. 2004: 12