Voeding Van de Plant

79
Voeding van de plant

Transcript of Voeding Van de Plant

Page 1: Voeding Van de Plant

Voeding van de plant

Page 2: Voeding Van de Plant

De voedingselementen

Welke elementen heeft een plant nodig? Uittesten via kweekproeven in potten of op water :

alle elementen worden gegeven behalve één groeit de plant normaal , dan is het element niet nodig.

Essentiële elementen: echt nodig

Niet-essentiële elementen: de plant neemt ze wel op maar doet er niets mee : Al, Ni, Cr,Se,Pb,Cd,F,Hg,Br

Page 3: Voeding Van de Plant

De voedingselementen

Hoofdelementen of macro-elementen: Nodig in grote hoeveelheden C,O,H,N,P,K,S,Ca,Mg Opgenomen uit de bodem: de meeste Uit de lucht: C en O via CO2

Uit water : H en O via water Vlinderbloemigen kunnen N2 uit de bodemlucht

opnemen via de wortelknolletjesbacteriën en laten omzetten tot opneembare N

Via scheikundige en organische meststoffen

Page 4: Voeding Van de Plant

De voedingselementen

De sporenelementen of micro-elementen of oligo-elementen: Noodzakelijk ,maar in veel kleinere hoeveelheden Fe,Mn,Mo,B,Cu,Zn,Cl In de bodem via organische bemesting,

meststofresten, regenwater,… Bij hydrocultuur wel toe te voegen

Page 5: Voeding Van de Plant

De groeifactoren

Licht : als energiebron nodig voor de fotosynthese Tekort : fileren van de plant Te veel: gedrongen groei en verbranden Invloed op bloei ( korte en langedagplanten)

CO2 : fotosyntheseWater: nodig voor fotosynthese

Sapstroom: opstijgende sapstroom met de voedingsstoffen en dalende sapstroom met de organische stoffen

Temperatuur: als deze te laag is: Groeistop Geen wortelademhaling en geen opname van water en

voedingsstoffen

Page 6: Voeding Van de Plant

De groeifactoren

O2 : ademhalingVoeding: essentiële elementen moeten

voldoende aanwezig zijnHumusgehalte, bacterieleven,

bodemstructuur,pH

Als één deze factoren gebrekkig is, zal dat resulteren in een slechtere groei!!

Page 7: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Wet van de teruggave: Vruchtbaarheid: aan de grond teruggeven wat we er

uithalen door de oogst van het gewas Meer teruggeven want:

(on)kruiden nemen ook voedingsstoffen op Uitspoeling Onopneembaarheid van voedingsstoffen Bereikbaarheid van de gegeven meststoffen door de

wortels Vluchtige meststoffen

Page 8: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Extra aanvoer van voedingsstoffen : Regenwater Vlinderbloemigen Verwering van klei (K+ )

Import-exportbalans hoeveel messtof ( via bemestingsproeven de behoeften van een gewas bepalen : elk perceel een verschillende dosis, kijken welke de maximale opbrengst geeft)

Page 9: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Wet van Liebig of wet van het minimum: Def: wanneer alle groeifactoren aanwezig zijn, wordt de

opbrengst bepaald door de factor die het meest beperkend is.

Voorbeelden: Lage pH doet opbrengst dalen : bekalken Licht kan s’winters een beperkende factor zijn: bijbelichten Temperatuur kan s’winters een beperkende factor zijn:

bijstoken In de zomer is de hoeveelheid water beperkend : bijregenen CO2 : altijd beperkend : bijbemesten Zuurstof: beperkend in een bodem met een slechte structuur :

draineren Tekort aan een hoofd- of sporenelement: bemesten

Page 10: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Wet van Mitscherlich of wet van de afnemende meeropbrengsten De opbrengstvermeerdering als gevolg van de toename van

een bepaalde groeifactor is niet recht evenredig met deze toename, maar de opbrengstvermeerdering neemt geleidelijk af. Hoe meer we bemesten, hoe minder vlug de opbrengst zal stijgen. (zie grafiek en tabel)

Besluiten uit deze wet: de opbrengstvermeerdering neemt geleidelijk af; de opbrengst kent een maximum grens.

Fout: werkelijkheid zal de opbrengst dalen als je te veel

meststof toedient.

Page 11: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Page 12: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Werkelijke opbrengstcurve : O: als de groeifactor afwezig is, is de opbrengst 0 A: een te lage opbrengst door een tekort aan

groeifactor gebreksverschijnselen B - C: zone met maximale opbrengst D: een te lage opbrengst door een overmaat aan

groeifactor vergiftigingsverschijnselen E: economische grens: voorbij dit punt moet men te

veel groeifactor bijgeven om nog een kleine meeropbrengst te bekomen.

Page 13: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Is het voor- of nadelig als de zone B-C breed is? Het is voordelig want dan hebben we een zekere

marge om te bemesten, zonder schade.

Hoe zou de curve verlopen als je op de x-as de dosis meststof weergeeft? De curve verschuift wat naar links bij dosis 0 is er

een zekere opbrengst door de aanwezigheid van reserve in de bodem.

Page 14: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

De vorm van de curve hangt af van: de soort groeifactor:

de stijging van de curve is het snelst voor P, het traagst voor N een veel grotere hoeveelheid N nodig voor de maximale opbrengst

voor P gaat de curve niet of uiterst traag naar beneden P werkt niet toxisch

de curve daalt het snelst voor N N is er meest kans op overmaat; de zone B-C is het smalst

de grondsoort: de nodige hoeveelheid meststof verschilt van grondsoort tot

grondsoort (bemestingsproefvelden ) de soort teelt:

de ene teelt vraagt bv meer stikstof dan de andere; de ene teelt is gevoeliger voor overmaat dan de andere.

Page 15: Voeding Van de Plant

Wetten van de voedingsleer

Wet van het antagonisme: Bij antagonisme werken 2 zaken/elementen elkaar

tegen Te veel bemesten met kalium magnesiumgebrek Ca2+ en Mg2+

NH4+ en Mg2+

Page 16: Voeding Van de Plant

Opname van voedingsstoffen

De plant neemt voedingsstoffen op via de wortels of via het blad( bv. bij fruitbomen of kamerplanten, conc. niet te hoog bladverbranding).

Water en CO2 worden opgenomen als moleculen. De andere voedingselementen worden opgenomen als ionen.

Meststoffen zijn zouten die in het bodemvocht splitsen in ionen. Via diffusie worden het water en de ionen opgenomen door de wortelhaartjes.

De houtvaten zorgen voor het transport naar boven.

Page 17: Voeding Van de Plant

Opname van voedingsstoffen

De voedingsionen: Anionen: NO3

- (nitraation), H2PO4- (diwaterstoffosfaation),

SO42- (sulfaation), MoO4

2- (molybdaation), B4O72- (boraation),

Cl- (chloride-ion); Kationen: NH4

+ (ammoniumion), Mg2+, Ca2+, K+, Fe2+, Cu2+, Mn2+, Zn2+.

Kationen: Vrij voor in bodemvocht Geadsorbeerd door KHC (klei-humuscomplex) Spoelen niet gemakkelijk uit (uitz. K+ )

Anionen: Niet geadsorbeerd Goed uitspoelbaar ( uitz. Fosfaten)

Page 18: Voeding Van de Plant

Opname van voedingsstoffen

Wanneer bemesten? Na de winter, anders spoelen te veel voedingsstoffen uit. Kort voor de teelt Eventueel nog bijbemesten ( zandgrond) Kalkmeststoffen wel in najaar traag oplossen

Als het wortelhaartje een kation opneemt, staat het een H+ ion af aan het bodemvocht.

Als het een anion opneemt, staat het een HCO3- ion

af. De opname vereist energievia de wortelademhaling. suiker + O2 CO2 + H2O + energie CO2 + H2O [H2CO3] H+ + HCO3

-

Page 19: Voeding Van de Plant

Opname van voedingsstoffen

De volgende factoren regelen de opname: de absolute hoeveelheid : als er weinig zijn weinig opgenomen O2 : nodig voor de ademhaling energie voor de opname

de structuur: te weinig O2 en wortelontwikkeling bij slechte structuur

het watergehalte: te droog geen ionen en geen transport te veel O2-gebrek

de temperatuur: te laag geen ademhaling en wortelactiviteit de pH: antagonisme: te veel opname van het ene element hindert de

opname van een ander de zoutconcentratie: te hoog weinig opname

Page 20: Voeding Van de Plant

Opname van voedingsstoffen

De meeste meststoffen lossen goed op in water, zijn snelwerkend en bruikbaar in de hydrocultuur. ( uitspoelen verhogen zoutconc.) Voorbeelden : calciumnitraat, kaliumsulfaat, kaliumnitraat.

Kalkmeststoffen lossen traag op poedervorm ipv korrelvorm.

Langzaam oplossende meststoffen het zijn S-omhulde of gecoate meststoffen waarbij de omhulling traag oplost. Deze meststoffen, zoals Osmocote, kunnen maanden lang werken, zodat ze

bijvoorbeeld veel gebruikt worden in de containerteelt van struiken en bomen.

Organische meststoffen werken ook langzaam.

Sommige meststoffen zoals ureum, zijn sterk hygroscopisch. Voordeel: trekken vocht aan en laten opname toe in droge omstandigheden. Nadeel: verpakking goed gesloten moet blijven.

Page 21: Voeding Van de Plant

Verlies van voedingsstoffen

vervluchtiging van N2: in natte of slecht gestructureerde grond is er weinig O2 anaërobe omzetting van NO3

- tot N2 denitrificatie

vervluchtiging van NH3: op kalkrijke grond vervluchtigt NH4

+ als NH3

uitspoeling: bij overvloedige neerslag; meer uitspoeling op zandgrond

fixatie tot weinig oplosbare zouten: op zure grond onoplosbare Fe- en Al-fosfaten op kalkrijke grond slecht oplosbare Ca-fosfaten.

Page 22: Voeding Van de Plant

Verlies van voedingsstoffen

Bepaalde vastleggingen komen later terug vrij en zijn niet als verlies te beschouwen: de adsorptie aan het klei-humuscomplex; de binding in organische stof: wat opgenomen werd

door bacteriën en kruiden komt weer vrij bij de humificatie

Page 23: Voeding Van de Plant

Buffervermogen

Het buffervermogen is het reactievermogen dat de bodem heeft tegen de negatieve invloed van plotse zware verstoringen.

Zorgt dat de pH niet zo plots verandert na een bemesting:grote hoeveelheden H+ ionen die vrijkomen na een ( zure ) bemesting eerst binden op het klei-humuscomplex, in omwisseling met Ca2+ionen. Pas na bezetting van het klei-humuscomplex zal de pH dalen doordat de H+ ionen nu vrij voorkomen.

Wat gebeurt er als bemest wordt met alkalische werkende meststoffen zoals gebluste kalk?De vrijkomende OH- ionen zullen eerst geneutraliseerd worden door H+ ionen van het klei-humuscomplex die omgewisseld worden met Ca2+. Pas na bezetting van het klei-humuscomplex met Ca2+ stijgt de pH.

Page 24: Voeding Van de Plant

Buffervermogen

de zoutconcentratie niet zo plots oploopt na bemesting.

voedingsstoffen niet zo snel doorspoelenbij niet-bemesting de planten nog gedeeltelijk

voedingsstoffen kunnen opnemen uit de bodemreserve

Page 25: Voeding Van de Plant

Buffervermogen

Bij hydrocultuur is er geen sprake van buffervermogen. De pH kan plots veranderen, De zoutconcentratie kan plots oplopen, Er kunnen plots gebreks- en overmaatsziekten

voorkomen. De minste fout in bemesting kan hier zware gevolgen

hebben. Er is meer kennis vereist. Het teeltrisico is groter. Het buffervermogen van de grond kan gedeeltelijk

fouten opvangen.

Page 26: Voeding Van de Plant

Buffervermogen

Verschillen tussen grondcultuur en hydrocultuur Bij hydrocultuur komen alle voedingsstoffen direct en

snel in contact met de plant, wat gevaarlijker is; bij grondcultuur zijn ze niet allemaal direct bereikbaar voor de wortels; de werking is trager.

Bij tekort ontstaat direct gebrek bij hydrocultuur; bij grondcultuur is er nog altijd de bodemreserve.

Alle elementen moeten gegeven worden bij hydrocultuur; de sporenelementen moeten normaal niet gegeven worden bij grondcultuur.

Page 27: Voeding Van de Plant

pH

De pH van de bodem is een maat voor de concentratie van vrije waterstofionen in het bodemvocht.

Bij de pH-KCl : ± 0,5 à 1 eenheid lager is dan de pH-H2O. Verklaar.

Na toevoegen van KCl vindt een omwisseling plaats: de K+ ionen nemen de plaats in van de H+ ionen op het klei-humuscomplex. Er komen nu meer H+ ionen vrij voor in het bodemvocht en dus ligt de pH lager.

Page 28: Voeding Van de Plant

pH : oorzaken van verzuring

Beteelde grond verzuurt: Bij de ademhaling van de wortels en bij de vertering van

organische stof komt het zuurwerkende CO2 vrij. CO2 + H2O [H2CO3] H+ + HCO3

- Het gewas neemt bovendien Ca2+ op H+ vrij

Uitspoeling van Ca2+

Te weinig kalkmeststoffen gebruikt. Zuurwerkende meststoffen gebruikt.Door het dieper ploegen wordt zure ondergrond

naar boven gebracht.De verbranding van fossiele brandstoffen

veroorzaakt zure regen.

Page 29: Voeding Van de Plant

pH: gevolgen van verzuring

Structuurverlies: slecht voor zware grond, want zure kleigrond slaat toe bij regen

Ca-gebrekhet bacterieleven gaat achteruit: de

wortelknolletjesbacteriën, de nitrificerende bacteriën en de humificerende bacteriën houden niet van zure grond composthoop kalk strooien tussen 2 lagen organische stof

sommige elementen (Mo, P) worden onoplosbaar zodat gebrek ontstaat

sommige elementen (Mn, Al, Fe) worden heel oplosbaar zodat overmaat ontstaat

de planten groeien slechter: meer ziekten , opbrengst lager.

De oplossing : bekalken

Page 30: Voeding Van de Plant

pH: nadelen bij hoge waarde

Wordt veroorzaakt door het toedienen van te veel kalkmeststoffen.

Enkele elementen worden dan onopneembaar, zoals Mn en B.

Er kan een overmaat aan Mo ontstaan. Het probleem is niet zo makkelijk oplosbaar

zuurwerkende meststoffen toedienen, maar de pH zal slechts langzaam dalen.

Wat kan je doen als je in de tuin planten van de familie Ericaceae (zuurminnend)wil aanplanten? Dan moet je turf of heidegrond inwerken.

Bij hydrocultuur maakt men gebruik van H3PO4 of HNO3 om de pH te verlagen.

Page 31: Voeding Van de Plant

pH: optimale

Afhankelijk van :de grondsoort: de optimale pH-zone voor

akkerteelten: op een zandgrond 5,7 - 6,4 op een zandleemgrond 6,5 - 7,2 op een leemgrond 6,9 - 7,6 op een kleigrond > 7,6;

de soort teelt De meeste gewassen groeien goed binnen de optimale pH-

zone. Sommige planten (aardappelen ) groeien graag bij een pH

rond het minimum of zelfs 0,5 lager. Andere planten (biet, fruit, veel tuinplanten) verkiezen een pH

rond het maximum.het humusgehalte: hoe meer humus aanwezig is, hoe

lager de pH mag zijn.

Page 32: Voeding Van de Plant

pH: theoretische invloed van de meststoffen

Chemisch zuurwerkend als het een zout is afgeleid van een sterk zuur en een zwakke base.

Ammoniumnitraat is chemisch zuurwerkend. De meststof is afgeleid van ammoniak (zwakke base) en

waterstofnitraat (sterk zuur).Bacteriologisch gezien is ammoniumnitraat

eveneens zuurwerkend: NH4NO3 NH4

+ + NO3-

NH4+ + 2 O2 NO3

- + 2 H+ + H2O door nitrificerende bacteriën

NO3- werkt verzurend, want de evenwichtsreactie is: NO3

- + H+ HNO3

Fysiologisch: werkt ammoniumnitraat neutraal omdat beide ionen door de plant opgenomen worden.

Page 33: Voeding Van de Plant

pH: theoretische invloed van de meststoffen

Hoe werkt ammoniumsulfaat?Chemisch zuurwerkend: zwakke base, sterk

zuurBacteriologisch zuurwerkend : NH4

+ NO3-

Fysiologisch zuurwerkend: De planten nemen stikstof op en de sulfaationen blijven

over. Zij vormen met de H+ ionen, afgegeven door de plantenwortels bij de ionenuitwisseling, een evenwichtsreactie, waarbij het evenwicht bijna volledig naar links gericht is want H2SO4 is een sterk zuur: SO4

2- + 2 H+ H2SO4 De H+ ionen worden in de bodemoplossing gehouden zodat de pH daalt.

Page 34: Voeding Van de Plant

pH: werkelijke invloed van de meststoffen

Basenequivalent: geeft de werkelijke pH-invloed lager dan -5 meststof zuurwerkend tussen -5 en +5 neutraal werkend hoger dan +5 alkalisch werkend.

Page 35: Voeding Van de Plant

Organische en scheikundige meststoffen

Voorbeelden van organische meststoffen? Mest: drijfmest, stalmest, kippenmest (bevat veel N,

werkzaam gedurende een drietal jaar.  Champignonmest: de rest na de teelt, met

gefermenteerde paardenmest en dekaarde; kalkrijk; hoge zoutconcentratie.

Compost (GFT-compost, gecomposteerde naaldhoutschors, huisvuilcompost, ...).

Verpakte handelsmeststoffen: gedroogde koemest, bloed-, hoorn- en beendermeel (o.a. Viano als handelsnaam), ...

Page 36: Voeding Van de Plant

Organische en scheikundige meststoffen

Voordelen organische bemesting? De voedingsstoffen komen langzaam vrij lang

werkend Minder kans op overmaat (wel bij teveel drijfmest) en

gebrek, vooral van de sporenelementen Organische bemesting werkt structuurverbeterend

door de humusaanbreng. De grond slempt minder toe bij regen. De grond warmt sneller op in het voorjaar

Minder doorspoeling Zoutconcentratie verhoogt niet zo Organische bemesting bevordert het biologisch leven Organische bemesting doet de pH weinig schommelen

Page 37: Voeding Van de Plant

Organische en scheikundige meststoffen

Nadelen van organische meststoffen? duurder als je ze moet aankopen? tijdrovender om ze uit te strooien. grotere hoeveelheden nodig per ha. Giftige elementen kunnen voorkomen in gekochte compost

Voordelen van scheikundige meststoffen? Ze werken snel. Ze zijn gemakkelijk en snel uit te strooien. Ze zijn goedkoper

Nadelen van scheikundige meststoffen? Ze spoelen sneller uit. Ze werken meestal verzurend Ze dragen niet bij tot de verbetering van de bodem

Page 38: Voeding Van de Plant

Organische en scheikundige meststoffen

In de biologische teelt alleen organische bemesting

In de klassieke teelt organische bemesting en scheikundige bemesting

Sommigen schatten dat de wereldvoedselproductie zonder het gebruik van kunstmeststoffen 40 % lager zou liggen.

Duurzame landbouw met een intensiever gebruik van land (inclusief het gebruik van meststoffen) kan bijdragen tot het voeden van de steeds toenemende bevolking en tot het niet verder ontginnen van de natuur.

Page 39: Voeding Van de Plant

Stikstof: rol

N is een bestanddeel van DNA en van aminozuren, eiwitten, enzymen

N is belangrijk voor de fotosynthese want het is een bestanddeel van chlorofyl

Uit de eerste twee functies valt af te leiden dat N belangrijk is voor de vegetatieve groei. N is belangrijk voor alle gewassen, maar vooral voor bladgewassen

Page 40: Voeding Van de Plant

Stikstof: gevolgen van gebrek

Door gebrek aan bladgroen vergelen de bladeren chlorose.

De groei is ijl en spichtig. Bloeien de planten vroeger en rijpen ze vroeger

af. Het belangrijkste gevolg is echter: lage opbrengst

Page 41: Voeding Van de Plant

Stikstof: gevolgen van overmaat

Te sterke vegetatieve groei.Te snelgroeiende cellen, met gerekte, verzwakte

celwand. slappere planten legeren van graangewassen

zwakkere planten, die gevoeliger zijn voor ziekten en vorstschade.

Slechte invloed op de bloei, vrucht- en zaadvorming, dus op de generatieve groei. De kwaliteit van de vruchten ligt lager.

Page 42: Voeding Van de Plant

Stikstof: gevolgen van overmaat

bieten: lager suikergehalteaardappelen: te veel bladgroei en te weinig

knolvormingtomaten: meer holle vruchten, meer barsten,

minder vruchtzettingspruiten: te losuien: dikhalzen, minder bewaarbaargras: te nitraatrijk 

Page 43: Voeding Van de Plant

Stikstof: gevolgen van overmaat

De opbrengst zal lager Onnodige verzuring van de bodemVerhoogde nitraatconcentratie in grond- en

oppervlaktewaterOnnodige emissie van ammoniak Onnodige onkosten.

Page 44: Voeding Van de Plant

Stikstoffixatie

Atmosferische fixatie Lucht bestaat voor ± 78 % uit stikstofgas N2

Deze N2 kan binden met O2 tot NO en NO2

De energie hiervoor wordt door de bliksem geleverd. Fotochemische reacties leveren N2O5 op. De gevormde stikstofoxiden reageren met water in de

lucht. Het gevormde nitraat komt met de neerslag op aarde

terecht. 1 - 4 kg via de bliksem en ± 10 kg via fotochemische

reacties

Page 45: Voeding Van de Plant

Stikstoffixatie

Biologische fixatie De wortelknolletjesbacteriën (Rhizobium )

symbiose met de wortels van vlinderbloemigen(klaver) Zij nemen de N2 op uit de bodemlucht en zetten die

om in bruikbare stikstof voor de plant. ± 100 kg N2/ha/jaar vastgelegd minder N bemesting Groenbemester:

een gewas om in te ploegen. Het doel: het inbrengen van organische stof. Vlinderbloemigen : naast organische stof ook gratis N

Page 46: Voeding Van de Plant

Stikstoffixatie

Waarom groeien vaak netels rond elzen? Netels zijn nitrofiele planten en ze profiteren mee van de

extra N rond de wortels. Vrij levende bacteriën :

Azoto bacter soorten in zuurstofrijk milieu Clostridium in zuurstofarm milieu N2 uit de bodemlucht opnemen voor hun eigen

ontwikkeling. Blauwgroene algen fixeren stikstofrijstvelden.

Deze vrij levende micro-organismen sterven en worden verteerd.

NO3- vrij

Jaarlijks: ± 10 à 30 kg N2/ha vastge legd

Page 47: Voeding Van de Plant

Stikstoffixatie

Chemische fixatie Meststoffabrieken : verschillende stikstofmeststoffen De belangrijkste grondstoffen:

N2 uit de lucht

H2 uit aardgas calciumcarbonaat. N2 + 3H2 2NH3

oxidatie HNO3

Page 48: Voeding Van de Plant

Stikstofvormen(in bodem)

N2 opneembaar door de plant via de wortelknolletjesbacteriën

meststofzouten: ammoniumnitraat, calciumnitraat, kaliumnitraat, natriumnitraat, ammoniumsulfaat, calciumcyanamide, ureum

ionen: nitraat- en ammoniumionenorganische stikstof (90 % ):

in planten- en dierenresten, dode bacteriën, drijfmest, stalmest, compost, organische meststoffen.

Ammonificatie ammoniak ammonium Niet rechtstreeks opneembaar door planten

Page 49: Voeding Van de Plant

Nitrificatie

Nitrificatie : omzetting van NH4+ tot NO3

- door nitrificerende bacteriën nitrietvorming (nitritatie) door Nitrosomonas: NH4

+ NO2-

2 NH4+ + 3 O2 2 NO2

- + 2 H2O + 4 H+ nitraatvorming (nitratatie) door Nitrobacter: NO2

- NO3-

2 NO2- + O2 2 NO3

- Totale reactie: 2 NH4

+ + 4 O2 2 NO3- + 2 H2O + 4 H+

Nitrificerende bacteriën zijn aërobe de grond moet dus luchtig zijn en een goede structuur hebben

De plant neemt liefst nitraatstikstof op nitrificatie In welke omstandigheden verloopt de nitrificatie gebrekkig?

's Winters, te natte of droge grond, zure grond, grond met slechte structuur

Page 50: Voeding Van de Plant

Denitrificatie

Omzetting (reductie) van NO3- tot N2 door

denitrificerende bacteriënArthrobacter, Pseudomonas, Flavobacterium

De stikstof vervluchtigt dusIn anaëroob milieu de grond te natDeze bacteriën gebruiken de zuurstof uit de

nitraten om te ademen. 2 NO3

- + 10 e- + 12 H+ N2 + 6 H2O Waarom mag je niet bemesten met ammonium-

nitraat vóór de winter? De NO3

- zal doorspoelen en/of denitrificeren.

Page 51: Voeding Van de Plant

C/N verhouding

Bij het inploegen van bepaalde soorten organische stof zoals stro kan N-gebrek ontstaan.

Stro bevat veel C en weinig N. De humificerende bacteriën groeien snel door

het grote aanbod organische stof, maar verbruiken daardoor ook veel N.

Zij gebruiken de N die aanwezig is in de grond of die bemest wordt. De volgende teelt lijdt dan gebrek. Er moet dus extra N toegediend worden.

Page 52: Voeding Van de Plant

C/N verhouding

De optimale C/N verhouding bedraagt 10de kritische waarde is 25De C/N verhouding:

stro is minstens 50 verse planten 12 stalmest 25

Composthoop regelmatig een laagje mest

Page 53: Voeding Van de Plant

N-meststoffen

ammoniumnitraat NH4NO3

meest gebruikte stikstofmeststof bevat in zuivere toestand 35 % N (ontplofbaar kalk

als vulstof toegevoegd) calcium sulfaat (gips) wordt bijgemengd om de korrels

te harden de helft van de stikstof werkt dus snel en de andere

helft wat trager omdat de ammoniumstikstof eerst door bacteriën omgezet moet worden in nitraatstikstof

zuur tot neutraal werkend naargelang het kalkgehalte bevat 22 tot 27,5 % N

Page 54: Voeding Van de Plant

N-meststoffen

calciumnitraat (kalknitraat, kalksalpeter) Ca(NO3)2

alkalisch werkend heel hygroscopisch zodat ammoniumnitraat

bijgemengd Gips bijgemengd bevat 15,5 % N de chemische samenstelling Ca5NH4(NO3)11.10H2O

Page 55: Voeding Van de Plant

N-meststoffen

natriumnitraat (chilizout) NaNO3

alkalisch werkend goed op weiland daar natrium gunstig is voor de

melkproductie natrium is slecht voor de grondstruktuur 16 % N

kaliumnitraat (potasnitraat, kalisalpeter) KNO3

heel goed oplosbaar en dus goed voor hydrocultuur duur bevat 2 hoofdelementen en geen ballast 13 % N

Page 56: Voeding Van de Plant

N-meststoffen

ammoniumsulfaat (zwavelzure ammoniak) (NH4)2SO4: heel zuurwerkend 21 % N

ureum OC(NH2)2: trager werkend dan nitrische of ammoniakale stikstof

omdat ureum eerst nog door vocht omgezet wordt tot ammoniumcarbonaat

heel zuurwerkend 10 à 30 % kan, na uitstrooien, verloren gaan als NH3

meest geconcentreerde meststof (46 % N)

Page 57: Voeding Van de Plant

N-meststoffen

calciumcyanamide CaCN2: zwart traag werkend wordt door vocht eerst omgezet tot ureum alkalisch werkend werkt bijtend op de huid duur nevenwerking als contactherbicide goed voor de grondstructuur 20 % N

Page 58: Voeding Van de Plant

Andere meststoffen

Zie de verschillende ppt van de lln

Page 59: Voeding Van de Plant

Grondontleding: staalname

Erkende staalnemer met aangepaste grondboor representatief grondstaal: Min.25 boorsteken, 23 cm diep, verdeeld over het hele

veld voor land- en tuinbouw Min. 35 boorsteken , 6 cm weide en gazon De grond goed mengen in een emmer 600g

opsturen ter ontleding ( + inlichtingenformulier )

Page 60: Voeding Van de Plant

Grondontleding: ontledingsuitslag

Een standaardontleding vermeldt : de grondsoort de pH-KCl het humusgehalte in % C de voor de plant opneembare gehalten

voedingselementen, uitgedrukt in mg zuiver element per 100 g luchtdroge grond.

De sporenelementen B, Cu en Co (mg/kg luchtdroge grond)

Page 61: Voeding Van de Plant

Grondontleding: ontledingsuitslag

De ontledingsuitslagen vergeleken met de streefzone. specifiek voor elk perceel rekening met de textuur (grondsoort), het C-gehalte

en de bemonsteringsdiepte Voor de beoordeling worden 7 klassen onderscheiden:

zeer laag, laag (of sterk zuur voor de pH), tamelijk laag, normaal, tamelijk hoog, hoog en zeer hoog (of veenachtig voor het % C).

Page 62: Voeding Van de Plant

Grondontleding: bekalkingsvoorschrift

Het advies: de zuurheid, de optimale pH en de teeltrotatie.

Het bekalkingsvoorschrift geeft de totaal benodigde kalkdosis weer in zuurbindende waarde per ha. zbw/ha . 100 = kg/ha van deze kalksoort zbw gebruikte kalksoort

Het kan nuttig zijn de totale kalkgift te spreiden. Bij een gunstige pH onderhoudsbekalking Bij zure gronden herstelbekalking

Page 63: Voeding Van de Plant

Grondontleding: bemestingsadvies

De Bodemkundige Dienst proefvelden De resultaten de basis voor de bemestings-

en bekalkingsadviezenBv.:het effect van stikstof op de opbrengst

van een bepaald ras van bieten. Een proefveld in 16 vakken verdeeld 4 N- dosissen uittesten, in vier herhalingen Uit de bekomen opbrengsten de optimale dosis

berekenen

Page 64: Voeding Van de Plant

Grondontleding: bemestingsadvies

Het bemestingsadvies houdt rekening met: de grondontledingsuitslag de gewasbehoefte de teeltrotatie de te verwachten uitspoeling van stikstof en mineralen de periode tussen de staalname en de plant- of zaaidatum de oogstresten de reactie van de teelten op een bekalking

Het advies streeft naar een zo goed mogelijke opbrengst en een goede bodemvruchtbaarheid.

Page 65: Voeding Van de Plant

Grondontleding: bemestingsadvies

Het bemestingsadvies: hoeveelheden voedingsstoffen in eenheden (kg) N, P2O5, K2O, MgO, Na2O per hectare

Omrekenen naar de benodigde hoeveelheid van de handelsmeststoffen die je wenst te gebruiken.

Vb: advies 150 kg N/ha ammoniumnitraat 27 % Hoeveel meststof ga je toedienen? (150 x 100) / 27 = 556 kg

Welke algemene formule kan je toepassen? Aantal kg meststof = (het advies in kg/ha x 100) / gehalte

in de meststof in %

Page 66: Voeding Van de Plant

Grondontleding: bemestingsadvies

Sommige meststoffen verzuren de grond, andere hebben een ontzurende werking de tabel basenequivalent van de meststoffen

Organische bemesting: de samenstelling is erg variabel

De samenstelling, het toedieningstijdstip, de aard van de bodem en de teelt bepalen de bemestingswaarde van organische mest.

Bij gebruik van organische mest dient de minerale bemesting te worden verminderd met de hoeveelheden aangebracht via de organische bemesting.

Page 67: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

 2 niet-grondgebonden teeltsystemen : hydroteelt of teelt in water: de wortels groeien

rechtstreeks in een voedingsoplossing substraatteelt: de wortels groeien in een substraat

(zand, argex, steenwol, ...).

Varianten : de teelt in ingehoesde steenwolmatten (open teeltsysteem) de teelt in naakte matten gelegd in een drainbak of

draingoot (gesloten teeltsysteem geen voedingsoplossing wegsijpelt in de ondergrond).

De teelt: op de grond (tomaten) of op een stelling (aardbeien).

Page 68: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Verschillen ( met grondteelt) de grond buffervermogen, hydrocultuur niet de grond reserve van voedingselementen; bij

hydrocultuur moeten alle essentiële voedingselementen gegeven worden

snel gebrek- of overmaatverschijnselen constant de zoutconcentratie in het oog houden goed oplosbare meststoffen gebruiken alle meststoffen direct in contact met de wortels de minste fout inzake bemesting zware gevolgen meer kennis vereist, teeltrisico groterde

opbrengst hoger.

Page 69: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur : pH

De voedingselementen best opneembaar bij een licht zure pH. De pH van de voedingsoplossing ligt best tussen 5,5 en 6,5.

De pH controle automatisch m.b.v. de computer, die de pH ook bijstuurt.

Schommelingen vooral bij de aanwezigheid van waterstofcarbonaationen in het aanmaakwater. De pH stijgt dan. Wat voegt men dan toe? Men voegt zuur toe, bijvoorbeeld HNO3 ofwel H3PO4.

(Als de pH te laag zou zijn voegt men KOH of KHCO3 toe)

Page 70: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur: zoutconcentratie

Hoe meer meststof hoe hoger de zoutconcentratie hoe meer ionen hoe beter de geleidbaarheid voor elektrische stroom.

De elektrische geleidbaarheid ( E.C.) uitgedrukt in Siemens per cm vloeistofkolom. ( of mS/cm )

De E.C. hangt af van de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur hoe meer ionen voorkomen

en hoe hoger de E.C.. Per C stijgt de E.C. ± 2,5 %.

E.C. meten bij 25 C

Page 71: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Effect van een hoge E.C. op de plantengroei? Hoe hoger de E.C., hoe moeilijker water en

voedingsstoffen kunnen opgenomen worden. De vegetatieve groei wordt geremd ( zwakke groei lage productie). De generatieve wordt bevorderd (meer bloemvorming en vruchtzetting).

Effect van een lage E.C. op de plantengroei? gebrekverschijnselen

Zou je bij (plots) zonnig weer de E.C. verhogen of verlagen? De opname van water moet bevorderd worden, dus de

E.C. moet verlaagd worden.

Page 72: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur: waterkwaliteit

Problemen met het aanmaakwater: een hoog gehalte HCO3

- zal een hogere pH veroorzaken.

een hoog gehalte Na+ en Cl- leidt tot een hoge E.C (bij leidingwater, ontsmet met NaOCl )

een hoog ijzergehalte verstopping van de druppelaars Fe2+ oxideert tot Fe2O3 neerslaat

een hoog sulfaatgehalte verhoogt sterk de E.C. De opname van andere anionen wordt dan geremd. Er kan ook een neerslag van CaSO4 ontstaan.

Page 73: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur: standaardvoedingoplossing

Voor elke teelt tabellen met de samenstelling van een standaardvoedingoplossing.

Die samenstelling kan je aanpassen naargelang: het type hydrocultuur: steenwol bevat van nature een

zekere hoeveelheid ijzer- en mangaanionen de samenstelling van het aanmaakwater het groeistadium van het gewas (vruchtvorming meer

K+ ) de hoeveelheden in de mat: de concentratie van een ion

in de mat te hoog de concentratie in de standaard-voedingoplossing dalen

gebrek- of overmaatverschijnselen optreden

Page 74: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Meststoffen voor gebruik in hydrocultuur Zie tabel cursus

Berekening van een voedingsoplossing Zie tabel cursus De tweede rij: gewenste concentraties ionen in

standaard- voedingoplossing . Eerst Ca2+ : 3,75 mmol Ca2+ nodig per l 3,75 mmol

calciumnitraat, deze meststof spitst in Ca2+ en 2 NO3-

ook 7,5 mmol NO3-

Een stofhoeveelheid van 1 mmol calciumnitraatmonohydraat heeft een massa van 182 g (gebruik tabel).

Page 75: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Om de gewenste concentratie van 3,75 mmol calciumnitraat per liter te bereiken, zal elke liter voedingsoplossing 182 x 3,75 mg of 683 mg calciumnitraat moeten bevatten.

Berekeningen voor Mg2+, H2PO4- en NH4

+

Tekort van 2,5 mmol NO3- toevoegen : 2,5 mmol

KNO3 ook 2,5 mmol K+ per l.

Tekort van 3 mmol K+ nog 1,5 mmol K2SO4 bij per l

VB 2 HT

Page 76: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Bereiding van de stamoplossing 100 maal sterker geconcentreerd Niet alle meststoffen in één stamoplossing oplossen

want: onoplosbare neerslagen ontstaan Ca2+ met H2PO4

- of SO42-; Fe2+ met H2PO4

-

er zijn zouten die in deze geconcentreerde oplossing moeilijk helemaal oplossen zoals kaliumsulfaat. Hoe hoger de concentratie aan K+, hoe moeilijker kaliumsulfaat oplost.

2 stamoplossingen bereid In bak A: alle Ca2+, de Fe-chelaten en een deel K+

In bak B: de rest van de K+ en alle andere hoofd- en sporenelementen. In bak B is de concentratie zouten groter

Page 77: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Hoeveel calciumnitraat moeten we nu oplossen in bak A, volgens voorbeeld 2? Er is 2,7 mmol nodig per l 1 mmol = 182 mg 491,4

mg nodig per l voedingsoplossing. De stamoplossing is 100 x geconcentreerd 49140

mg/l = 49,14 g/l = 49 kg/1000 l = 49 kg/m3.

Hoeveelheid HCO3- in het aanmaakwater te

hoog zuur bij de beide stamoplossingen dus HNO3 in A en/of B en/of H3PO4 in B

Waarom geen H3PO4 in A? Neerslag van calciumfosfaat.

Page 78: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur

Hoeveel zuur moeten we toevoegen? Als we alles zouden neutraliseren, bestaat het risico dat

de voedingsoplossing te zuur wordt. Als het niet zuur genoeg is, kan er nog altijd bijgezuurd

worden met de zuurpomp. In ons voorbeeld 2 is 0,25 mmol HNO3 nodig per liter

voedingsoplossing. Hoeveel liter HNO3 (37%) ga je toevoegen aan bak A 1 mmol = 63 mg De 100 x geconcentreerde : (0,25 x 6,3 x 100)/37 kg/m3 (0,25 x 6,3 x 100)/(37 x 1,23) l /m3 = 3,5 l/m3.

Page 79: Voeding Van de Plant

Hydrocultuur