Vocabulario Español Holandes

17
   ©    2    0    1    0    I    n    t    e    r    t    a    a    l  ,    A    m    s    t    e    r    d    a    m    /    A    n    t   w    e    r    p    e    n  ,    m    e    t    t    o    e    s    t    e    m    m    i    n    g   v    a    n    D    i    f   u    s    i    ó    n    S  .    L  .  ,    B    a    r    c    e    l    o    n    a Gen te j oven 4 Para consultar vocabulario Mi vocabulario español-holandés 1 Uitleg bij de woordenlijst per les In deze lijst staan de nieuwe woorden en uitdrukkingen uit elke les, in de volgorde waarin ze daar voorkomen. Ze zijn vertaald vanuit de context (de teksten of aanwijzingen in de lessen). Als er andere belangrijke betekenissen zijn, worden die erbij gegeven. De woorden die al in Gente joven 1, 2 of 3 voorkomen, worden niet opnieuw vertaald. Bij de Spaanse en Nederlandse zelfstandige naamwoorden staat steeds het lidwoord. Je kunt het Spaanse woord het beste meteen mét het lidwoord leren. Let op: Woorden die met een beklemtoonde a of ha beginnen, krijgen het mannelijk lidwoord el, ook als het woord vrouwel ijk is.  Achter vervoegde werkwoordsvormen staat de infinitief (het hele werkwoord). Onregelmatigheden in de tegenwoordige tijd worden aangegeven met (i), (ie), (ue), (y), (zc) achter de infinitief. Bijvoorbeeld: puedes (Inf. poder (ue)) je kunt De volgende afkortingen worden gebruikt:  Afk. = afkorting  Amer . = Latijns-Amerikaans Bij w.= bij woord Bijv . nw.= bijvoe glijk naamwoord Cond. = Condicional: onvoltooid verleden toekomende tijd (o.v.t.t.) Ger. = Gerund io Imp. = Imperativo: gebiedende wijs Inf.= Infinitivo: infinitief, het hele we rkwoor d Part. = Participio: voltooid deelwoord Perf. = (Pretérito) Perfecto: voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) Pluscuamp. = (Pretérito) Pluscuamperfecto: voltooid verleden tijd (v.v.t.) Subj. = Subjuntivo: aanvoegende wijs Let op: Tussen de mannelijke en vrouwelijke vorm van een woord staat een /. Bijvoorbeeld: el español/la española - de S panjaa rd/de Spaanse, bonito/a - mooi. T ussen synoniemen staat een komma. Bijvoorbeeld: muy - erg, heel. T ussen verschillende betekenissen staat een puntkomma. Bijvoor- beeld: la educación - het onderwijs; de opvoeding. Woorden die in eerdere lessen zijn voorgekomen, worden niet op- nieuw vertaald. Als je de betekenis van een woord niet meer weet, kun je die vinden in de alfabetische woordenlijst. 1 Noticias frescas Nieuwe berichten las noticias de televisión - het nieuws op televisie el medio audiovisual - het audiovisuele medium, het medium met beeld en geluid 1. TUS FUENTES DE INFORMACIÓN Jouw informatiebronnen  A la fuente de información - de informatiebron la frecuencia con la que las usas - al naargelang hoe vaak je ze gebruikt los informativos de la televisión - de nieuws- berichten op televisie la prensa - de pers B sobre todo - vooral los/las famosos/as - de beroemdheden el artículo (de prensa) - het (geschreven) artikel los descubrimientos científicos - de weten- schappelijke ontdekkingen el robo - de beroving, de diefstal el desastre - de ramp los sucesos - de gebeurtenissen 2. LEER LAS NOTICIAS Het nieuws lezen  A leer las noticias - het nieuws lezen el editorial - het hoofdartikel hoy día - vandaag de dag las cartas de los lectores - de lezersbrieven charlar con (alguien) - kletsen met (iemand) el torneo de ajedrez - het schaaktoernooi sus inicios - hoe hij begonnen is el reto - de uitdaging sobrevivir - overleven gracias a (alguien) - dankzij (iemand) la repoblación forestal - de herbebossing las nuevas promesas - de nieuwe beloften el balonmano - het handbal posar - poseren dimes y diretes - roddels las confesiones - de bekentenissen triunfar - succes hebben la generación - de generatie la encuesta - de enquête realizar un reportaje - een reportage maken consistir en - bestaan uit perderse (ie) - verdwaald raken el cuerpo especial - de speciale eenheid el rescate de alta montaña - de redding in het hooggebergte sano/a y salvo/a - heelhuids a pesar de - ondanks el/la agente - de agent/de agente el/la campesino/a - de boer/de boerin natural de - afkomstig uit la región pirenaica - het gebied van de Pyreneeën la eliminación - de verwijdering el plomo - het lood la bioabsorción - het biologisch afbreken el cascarón de huevo - de eierschaal 1

description

vocabulario espanhol holandes

Transcript of Vocabulario Español Holandes

Page 1: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 1/17

©

2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

1

Uitleg bij de woordenlijst per les

In deze lijst staan de nieuwe woorden en uitdrukkingen uit elke les,

in de volgorde waarin ze daar voorkomen. Ze zijn vertaald vanuit de

context (de teksten of aanwijzingen in de lessen). Als er andere

belangrijke betekenissen zijn, worden die erbij gegeven. De woorden

die al in Gente joven 1, 2 of 3 voorkomen, worden niet opnieuw

vertaald.

Bij de Spaanse en Nederlandse zelfstandige naamwoorden staat

steeds het lidwoord. Je kunt het Spaanse woord het beste meteen

mét het lidwoord leren.

Let op: Woorden die met een beklemtoonde a of ha beginnen,

krijgen het mannelijk lidwoord el, ook als het woord vrouwelijk is.

 Achter vervoegde werkwoordsvormen staat de infinitief (het hele

werkwoord).

Onregelmatigheden in de tegenwoordige tijd worden aangegevenmet (i), (ie), (ue), (y), (zc) achter de infinitief. Bijvoorbeeld:

puedes (Inf. poder (ue)) – je kunt

De volgende afkortingen worden gebruikt:

 Afk. = afkorting

 Amer. = Latijns-Amerikaans

Bijw. = bijwoord

Bijv. nw. = bijvoeglijk naamwoord

Cond. = Condicional: onvoltooid verleden toekomende tijd

(o.v.t.t.)

Ger. = Gerundio

Imp. = Imperativo: gebiedende wijs

Inf. = Infinitivo: infinitief, het hele werkwoord

Part. = Participio: voltooid deelwoord

Perf. = (Pretérito) Perfecto: voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)

Pluscuamp. = (Pretérito) Pluscuamperfecto: voltooid verleden

tijd (v.v.t.)

Subj. = Subjuntivo: aanvoegende wijs

Let op: Tussen de mannelijke en vrouwelijke vorm van een woord

staat een /. Bijvoorbeeld: el español/la española - de Spanjaard/de

Spaanse, bonito/a - mooi.

Tussen synoniemen staat een komma. Bijvoorbeeld: muy - erg, heel.

Tussen verschillende betekenissen staat een puntkomma. Bijvoor-

beeld: la educación - het onderwijs; de opvoeding.

Woorden die in eerdere lessen zijn voorgekomen, worden niet op-

nieuw vertaald. Als je de betekenis van een woord niet meer weet,

kun je die vinden in de alfabetische woordenlijst.

1 Noticias frescasNieuwe berichten

las noticias de televisión - het nieuws op

televisieel medio audiovisual - het audiovisuele medium,

het medium met beeld en geluid

1. TUS FUENTES DEINFORMACIÓNJouw informatiebronnen

 A la fuente de información - de informatiebron

la frecuencia con la que las usas - al naargelang

hoe vaak je ze gebruikt

los informativos de la televisión - de nieuws-

berichten op televisie

la prensa - de pers

B sobre todo - vooral

los/las famosos/as - de beroemdheden

el artículo (de prensa) - het (geschreven) artikel

los descubrimientos científicos - de weten-

schappelijke ontdekkingen

el robo - de beroving, de diefstal

el desastre - de ramplos sucesos - de gebeurtenissen

2. LEER LAS NOTICIASHet nieuws lezen

 A leer las noticias - het nieuws lezen

el editorial - het hoofdartikel

hoy día - vandaag de dag

las cartas de los lectores - de lezersbrieven

charlar con (alguien) - kletsen met (iemand)

el torneo de ajedrez - het schaaktoernooisus inicios - hoe hij begonnen is

el reto - de uitdaging

sobrevivir - overleven

gracias a (alguien) - dankzij (iemand)

la repoblación forestal - de herbebossing

las nuevas promesas - de nieuwe beloften

el balonmano - het handbal

posar - poseren

dimes y diretes - roddels

las confesiones - de bekentenissen

triunfar - succes hebben

la generación - de generatie

la encuesta - de enquêterealizar un reportaje - een reportage maken

consistir en - bestaan uit

perderse (ie) - verdwaald raken

el cuerpo especial - de speciale eenheid

el rescate de alta montaña - de redding in het

hooggebergte

sano/a y salvo/a - heelhuids

a pesar de - ondanks

el/la agente - de agent/de agente

el/la campesino/a - de boer/de boerin

natural de - afkomstig uit

la región pirenaica - het gebied van de Pyreneeënla eliminación - de verwijdering

el plomo - het lood

la bioabsorción - het biologisch afbreken

el cascarón de huevo - de eierschaal

1

Page 2: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 2/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

2

convocar - uitschrijven; uitroepen

la capital - de hoofdstad

optar - meedingen

recibir la máxima puntuación - de hoogste score

behalen

la eficacia - de doeltreffendheid

el elemento - het element

la gota - de druppel

la chuleta de gramática

las circunstancias - de omstandigheden

3. TITULARESKopjes

 A oral - mondelingde forma oral - op mondelinge wijze, gesproken

B el error técnico - de technische fout

el titular - het kopje, de titel

el/la rimador/a - iemand die rijmpjes schrijft

las cuatro estaciones - de vier jaargetijden

el/la arqueológo/a - de archeoloog/de archeologe

la selva - het (oer)woud

el caballero andante - de ronddwalende ridder

la medalla - de medaille

paralímpico/a - paralympisch (voor gehandicapte

 sporters)

1. sensibilizar - bewust maken, aangrijpen

tener (ie) lugar - plaatsvinden

la provincia - de provincie

el relato - het verhaal, het verslag

de origen... - van ... afkomst

IES (Instituto de Enseñanza Secundaria) -

de middelbare school

la solidaridad - de solidariteit, de saamhorigheid

el instituto - de middelbare school

temblor de tierra - de aardbeving, de aardschok

la donación - de donatie, de gift

el/la afectado/a - de getroffenecon la finalidad de - met als doel

estrechar los lazos - de banden aanhalen

el lazo - de band, de verbintenis

2. el/la protagonista - de hoofdpersoon

el caballero - de ridder

la obra (literatura) - het werk (literatuur)

a su manera - op hun (eigen) manier

proponerse - zich ten doel stellen

una mirada joven - een jonge blik

3. los juegos paralímpicos - de ParalympischeSpelen

conquistar medallas - medaillles behalen

el oro - het goud

la plata - het zilver

el bronce - het brons

la natación - het zwemmen

el ciclismo - het wielrennen

semejante a - lijkend op

la petanca - de petanque (soort jeu de boule)

el tenis de mesa - het tafeltennis

el atletismo - de atletiek

colocarse en el puesto número... - de ... plaats

veroveren

la clasificación - de ranglijst, het klassement

4. el/la componente - het (band)lid

las rimas - de rijmende teksten

la tarima - het podium, het platform

el/la rapero/a - de rapper

las etiquetas - de etiketten, de labels

la izquierda (política) - links (politiek)

la derecha (política) - rechts (politiek)feminista - feministisch

machista - macho, seksistisch

lograr el respeto - respect afdwingen

lograr la admiración - bewondering oogsten

cien por cien - honderd procent

5. la especie - de diersoort

la hormiga - de mier

tratarse de - gaan om

bajo tierra - onder de grond

medir (i) - lang zijn

la longitud - de lengteel/la antepasado/a - de voorouder

6. desmentir (ie) - ontkennen, tegenspreken

la relación amorosa - de (liefdes)relatie

la prensa especializada - hier: de roddelpers

con ocasión de - tijdens, ter gelegenheid van

el rodaje - de opname, het draaien

negarse (ie) - weigeren

hablar el uno del otro - over elkaar praten

tener vocación de - roeping hebben voor

ir en serio - serieus zijn

ser para largo - toekomst hebben

7. con motivo de - ter gelegenheid van

la jornada - de dag; de workshop

creado/a para la ocasión - voor de gelegenheid in

het leven geroepen

estimular - stimuleren

chispas de pensamiento - gedachtenflitsen

8. salir al mercado - op de markt komen

la versión española - de Spaanse versie

come que come, juega que juega - wie eet,

die speelt

interactivo/a - interactiefel funcionamiento - de werking

el diagnóstico - de diagnose

inicial - aan het begin

la talla - de lengte (personen)

1

Page 3: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 3/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

3

los hábitos alimenticios - de eetgewoontes

el/la personaje - het personage

virtual - virtueel

obtener una puntuación - een score behalen

C los medios de comunicación - de media, de

communicatiemiddelen

la variante culta - de formele variant

iniciar - beginnen

posteriormente - achteraf, later

unidas al hecho de que - samenhangend met het

feit dat

tuvo lugar recientemente - heeft onlangs

plaatsgevonden

las prácticas alimenticias - de eetpatronen

el citado blog - het geciteerde blog

la chuleta de gramáticaformal - formeel

culto/a - beschaafd, geleerd

el sinónimo - het synoniem

la narrativa actual - de hedendaagse vertelkunst

la subordinación - de onderschikking; de onder-

geschikte bijzin

la frase relativa - de betrekkelijke bijzin

tras - na

la coma - de komma

la aposición - de bijstelling

coloquial - spreek-, omgangs-periodístico/a - journalistiek

4. ABUELITA BLOGUERADe bloggende oma

 A bloguero/a - bloggend

B la bitácora - hier : de blog

el/la nonagenario/a - de negentiger

prestigioso/a - vermaard, beroemd

la categoría - de categorie

la votación popular - de algemene stemmingla votación de un jurado - de stemming door een

jury

otorgar - uitreiken

en línea - online

el/la nieto/a - de kleinzoon/de kleindochter

el fallecimiento - het overlijden

el fenómeno mediático - het mediafenomeen

conceder entrevistas - interviews toezeggen

cientos - honderden

cotidiano/a - dagelijks

el sentido común - het gezond verstand

C casi no - bijna niet

6. TITULARESKrantenkoppen

en grupos de tres - in groepjes van drie

el examen final - het eindexamen

la dirección del colegio - de schooldirectie, het

schoolbestuur

el recreo - de pauze

la angustia - de angst, de beklemming

el/la estudiante de secundaria - de middelbare

scholier

el adelanto - het vervroegen

la chuleta de gramática

ser detenido/a - gearresteerd worden

ser premiado/a por - een prijs krijgen van

ser otorgado/a por - uitgereikt worden door

CUADROS QUE CUENTANSchilderijen met een verhaal

dominical - zondag-, zondags-

la alameda - de (wandel)laan

el fusilamiento - het fusilleren, de executie

 A referirse a (ie) - betrekking hebben op

el hecho histórico - het historische feit

entre todos - met zijn allen

B aludir a - verwijzen naar

hacer hipótesis - een hypothese opstellen

LA REINA DEL SURDe koningin van het zuiden

la certeza - de zekerheid

quedarse inmóvil - verstijven, niet bewegenla cuchilla - het mes

en alto - in de hoogte, geheven

el vapor - de stoom

el azulejo - het tegeltje

contener el aliento - de adem inhouden

la inmovilidad - de onbeweeglijkheid

cambiar el curso - het verloop wijzigen

la bañera - de badkuip

depilarse - zich ontharen

 jobonoso/a - zeepachtig

erizarse - overeind gaan staan (haar)

el estéreo - de stereola traición - het verraad

el contrabando - de smokkel

tal / tales - zo’n, zulke

el presagio - het voorteken

1

Page 4: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 4/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

4

la amenaza - de (be)dreiging

burlarse de - spotten met; lachen om

soltar (ue) - loslaten, laten vallen

dejar rastros - sporen achterlaten

la colcha - de (bedden)sprei

siniestro/a - onheilspellend

aterrado/a - verschrikt

el zumbido - het gezoem

el/la contrabandista - de smokkelaar

notas - voetnoten

el narcocorrido - het liedje over drugsmokkelaars

el/la narcotraficante - de drugsmokkelaar

la emisora local - de lokale zender

ensalzar - verheerlijken

el álbum - het album

el/la compositor/a - de componist/de componiste

popularizar - populair maken

la banda - de groep, de bandinspirarse en - zich laten inspireren door

afeitar - scheren

 A redactar - opstellen, schrijven

B el paralelismo - de overeenkomst

 ARTURO PÉREZ-REVERTE

los conflictos internacionales - de internatio-

nale conflicten

figurar - voorkomenel tambor - de trommel

de éxito - het succes

ser miembro de - lid zijn van

la llanta - de (binnen)band

repleto/a - propvol

la hierba mala (figurado) - het onkruid

la emigración (cuerpo de policía) - de migratie-

dienst

la hembra - de vrouw

dar la vida por alguien - zijn/haar leven voor

iemand geven

herido/a - gekwetst; gewond

el callejón - de steegte das por despedido/a - je diensten zijn niet niet

langer nodig

rehacer la vida - een nieuw leven beginnen

el/la dueño/a de mi vida - de man/vrouw van mijn

leven

EL DOSSIER de la CLASE

el informativo - het nieuwsprogramma

redactar una noticia - een nieuwsbericht opstellen

de forma que - zodanig dat

llevar un titular - een titel dragenel redactado - de tekst, het bericht

la redacción - het opstellen, het schrijven

en qué orden - in welke volgorde

el/la presentador/a - de presentator/de presen-

tatrice

la audiencia - het publiek

ilustrar las noticias - illustreren, aanvullen

ensayar - oefenen, repeteren

representar - opvoeren

versión escrita - de geschreven versie

2 Se buscan candidatosDeelnemers gezocht

el/la candidato/a - de kandidaat/de kandidate

el proyecto social - het sociale project

familiarizarse - vertrouwd raken met, zich eigen

maken

la demanda - de vraagel personal - het personeel

los requisitos - de (functie-)eisen

el puesto - de baan, de functie

la oración condicional - de voorwaardelijke bijzin

la construcción impersonal - de onpersoonlijke

constructie

para + inf. - om te + infinitief 

para que + subj. - zodat + subjuntivo

1. CÓMO SON?

Hoe zijn ze?el carácter - het karakter

atrevido/a - dapper, onbevreesd

rebelde - dwars, tegendraads

seguro/a de sí mismo/a - zelfverzekerd

majo/a - aardig

2. CÓMO ES?Hoe is hij/zij?

formular preguntas - vragen stellen

la personalidad - de persoonlijkheid

3. ¿QUÉ TAL TE COMUNICAS?Hoe goed communiceer jij?

comunicarse - communiceren

 A causar impresión - een indruk achterlaten

los puntos fuertes - de sterke punten

los puntos débiles - de zwakke punten

dejar en paz a alguien - iemand met rust laten

cultivar la tierra - de grond bewerkenno poder soportar - er niet tegen kunnen

quedarse sin palabras - met zijn/haar mond vol

tanden staan

tratar de - proberen

2

Page 5: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 5/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

5

hacer la pelota a alquien - slijmen, een wit voetje

halen bij iemand

el aspecto físico - het uiterlijk

mirarse al espejo - in de spiegel kijken

impecable - onberispelijk

hacer lo posible - al het mogelijke doen

llamar la atención - de aandacht trekken

integrarse en - zich mengen in

poco a poco - beetje bij beetje

interrumpir - onderbreken, in de rede vallen

confiar - vertrouwen

adaptarse a los demás - zich aanpassen aan de

anderen

triunfar - succes hebben

tener la impresión - de indruk hebben

ser suficiente - voldoende zijn

B perderse en un mar de - omkomen inhacer daño - kwaad/pijn doen

salir ganando - erop vooruitgaan, beter worden van

el afecto - de genegenheid

la chuleta de gramática

el/la presidente/a del gobierno - de minister-

president

evocar - oproepen

sobreentenderse (ie) - vanzelf spreken

pasarlo mal - het moeilijk hebben

dar la vuelta al mundo - rond de wereld reizen

4. ¡QUÉ OPORTUNIDAD!Wat een kans!

 A el/la explorador/a - de ontdekkingsreiziger/de

ontdekkingsreizigster

la ONG (Organización No Gubernamental) - de

ngo (niet-gouvernementele organisatie)

la solicitud - de sollicitatie(brief)

las razones - de redenen

lejano/a - ver verwijderd

amenazado/a - bedreigdhabitar - wonen

la fase - de fase

pasar una entrevista - een sollicitatiegesprek

voeren

B cumplir los requisitos - voldoen aan de eisen

1recién terminé (Amer.) - ik heb net afgerond

la secundaria - de middelbare school

por medio de - door middel van

las riquezas naturales - de natuurlijke rijkdommen

entrenar - trainenla Cuadra comunal (Amer.) - het

gemeenschappelijke woonblok

el barrio - de buurt, de wijk

con regularidad - regelmatig

la alcaldía - het wijkbestuur

el/la DJ - de dj

el campamento de verano - het zomerkamp

dar la oportunidad - de kans geven

2el/la compatriota - de landgenoot/de landgenote

el socorrismo - de eerste hulp, de EHBO

estar ingresado/a en el hospital - opgenomen zijn

in het ziekenhuis

C corresponderse - overeenkomen met, passen bij

la chuleta de gramática

el/la seleccionado/a - de geselecteerde

actuar frente a - optreden voor

el jurado - de jury

5. OFERTAS DE EMPLEOPersoneelsadvertenties

asociación de padres y madres - vereniging van

vaders en moeders

el/la monitor/a de deportes - de sportinstructeur/ 

de sportinstructrice

precisar - nodig zijn

el carné - de kaart, het pasje; hier: de bevoegdheid

el/la animador/a - de animator, de entertainer

atlético/a - sportief

6. TABLÓN DE ANUNCIOSMededelingenbord

 A al revés - omgekeerd

se ofrece - wordt aangeboden

con derecho a cocina - met gebruik van de keuken

el instrumento de música - het muziekinstrument

la mesa de sonido - de mengtafel

de segunda mano - tweedehands

todo tipo - allerlei soorten

el peinado - het kapsellas trenzas - de vlechten

las rastas - de dreadlocks

el postizo - het haarstukje

los patines - de (rol)schaatsen

la plancha de skate - het skateboard

el repaso - de bijles

la guitarra acústica - de akoestische gitaar

el acordeón diatónico - de trekharmonica

dar clases - lesgeven

B encajar - bij elkaar passen

oralmente - mondelingante - voor, ten overstaan van

C ajustarse - aansluiten bij

2

Page 6: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 6/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

6

7. CLAVES PARA HACERLAS COSAS BIENTips om het goed te doen

 A la firma - de handtekening

el DNI (Documento Nacional de Identidad ) - het

identiteitsbewijs (ID)

el/la vigilante - de bewaker/de bewaakster

la piscina municipal - het openbare zwembad

la casa de colonias - het vakantiedorp

el bachillerato - de bovenbouw van de middelbare

school (16-18 jaar), ± VWO

la selectividad - het toelatingsexamen (voor de

universiteit)

el graduado escolar - het diploma van de

onderbouw van het middelbaar onderwijs

la ESO (Educación Secundaria Obligatoria) -

de onderbouw van de middelbare school(12-16 jaar)

la formación extracadémica - overige cursussen

en opleidingen

el diploma - het diploma

la EOI (Escuela Oficial de Idiomas) - de door de

Spaanse overheid gefinancierde talenschool

el/la monitor/a - de begeleider/de begeleidster

las colonias - de kampen

el carné de conducir - het rijbewijs

el destino (geografía) - de bestemming

desplazarse - zich verplaatsen

la autoescuela - de rijschoolel puesto de trabajo - de baan, de werkplek

D el tablón - het aanplakbord

la chuleta de gramática

repartir - rondbrengen

la educación física - de gymnastiek, de lichamelijke

opvoeding

el/la dependiente/a - de verkoper/de verkoopster

(in een winkel)

clases a domicilio - lessen aan huis

reciente - recent, nieuwsteviceversa - omgekeerd

manuscrito/a - handgeschreven

mentir (ie) - liegen

citar - noemen

con antelación - van tevoren, op tijd

ser puntual - op tijd zijn

la vestimenta - de kleding

el/la entrevistador/a - de persoon die het

 sollicitatiegesprek afneemt 

HOLA, ¿ESTÁS SOLA?Hallo, ben je alleen?

trabajar por horas - werken op uurbasis

el reparto - de bezorging, de distributie

el buzoneo - de huis-aan-huisbezorging

¡vaya (una) mierda! - wat een klotezooi!

prosperar - erop vooruitgaan, succes hebben

tricotar - breien

la puta - de hoer

buena presencia - representatief uiterlijk

¡vaya (un) morro! - Wat een lef!

debutar - debuteren

estrenarse - zijn/haar debuut maken

el/la guionista - de scenarioschrijver/de scenario-schrijfster

el/la Director/a Novel - prijs voor de beste nieuwe

 regisseur bij de Premios Goya, de belangrijkste film-

 prijzen van Spanje

la interpretación - het acteren, het toneelspel

“ATRAPADOS EN LA RED”Verstrikt in het web

de tanto buscar - na lang gezocht te hebben

hallar - aantreffen, vinden

el foro (internet) - het (internet)forumel/la forofo/a - de fanaat, de fan

las pelis de serie B - de B-films

seducir (zc) - verleiden

la razón - het verstand

el buzón - de inbox

hacer un rinconcito - een plaatsje vrijmaken

navegar por la red - surfen op het net

la visa oro - de visa gold card

ser fiel - trouw zijn

el amor es ciego - liefde is blind

ojos que no ven, (corazón que no siente) - uit het

oog, (uit het hart)

 A el final - het einde

el diálogo - de dialoog

B los efectos especiales - de special effects

la voz en off - de voice-over

el contexto - de context

D arrobar - in vervoering brengen, meeslepen

el juego de palabras - de woordspeling

E el refrán - het spreekwoord

hacer referencia a - verwijzen naar

2

Page 7: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 7/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

7

EL PARAÍSO ERA UN AUTOBÚSHet paradijs was een bus

el paraíso - het paradijs

la ferretería - de ijzerhandel

la parada - de halte

tomar el autobús - de bus nemen

la mercería - de garen- en bandwinkel

coger el autobús - de bus nemen

subir al autobús - in de bus stappen

bajar del autobús - uit de bus stappen

el asiento libre - de vrije (zit)plaats

de manera que - zodat

la parte de atrás - het achterste stuk

contemplar - kijken naar

coger las vacaciones - vakantie nemen

moreno/a - gebruind

delicado/a - gevoelig, teerlanzar mensajes - boodschappen geven

coger la costumbre - er een gewoonte van maken

fingir - net doen alsof

el síntoma - het symptoom, het teken

faltar a la cita - niet op komen dagen

acordado/a - afgesproken

perder el interés - de belangstelling verliezen

la temporada - de periode

descuidar el aseo personal - zijn uiterlijk

verwaarlozen

afeitarse a diario - zich dagelijks scheren

resucitado/a - herboren, herrezenser operado/a - geopereerd worden/zijn

a vida o muerte - op leven en dood

la perforación intestinal - de darmperformatie

(gaatje of scheurtje in de darmen)

quejarse - zich beklagen

enfermar - ziek worden

la melancolía - de melancholie

volver a verse - elkaar weerzien

ganar peso - aankomen (gewicht)

asearse - zich opknappen, zich mooi maken

por aquellas fechas - rond die tijd

ascender (ie) - opklimmen tot, promotie krijgen

los complementos - de accessoiresllamativo/a - opvallend

volverse loco/a de deseo - gek worden van

verlangen

el/la adúltero/a - de man/vrouw die vreemdgaat

desorientado/a - verward

B escribir en primera persona - schrijven in de eerste

persoon, schrijven in de ik-vorm

el/la pasajero/a - de passagier

EL DOSSIER de la CLASE

 A el/la mediador/a - de bemiddelaar

constituirse - vormen

el/la investigador/a - de onderzoeker, de

onderzoekster

acercar - dichter bij elkaar brengen

las generaciones - de generaties

las personas ancianas - de ouderen

las clases extraescolares - de buitenschoolse

lessen

C optar a una plaza - dingen naar een positie

D presentarse a un puesto - solliciteren naar een

positie

F deliberar - overleggen, wikken en wegen

3 Somos aguaWe zijn water

sacar conclusiones - conclusies trekken

por consiguiente - dus, derhalvees por ello que - om die reden

tan… que… - net zo ... als

con valor anafórico - om herhaling te voorkomen

el prefijo - het voorvoegsel

el sufijo - het achtervoegsel

no sólo… sino que… - niet alleen ... maar ook

1. MÁS CLARO QUE EL AGUAOverduidelijk

2. YO NO LO SABÍAIk wist dat niet

 A caudaloso/a - waterrijk

el acueducto - het aquaduct

el monte - de berg

ser/estar más claro que el agua - overduidelijk zijn

B la fórmula química - de chemische formule

el lago - het meer

las cataratas - de watervallen

3. EL AGUA ES VIDAWater is leven

 A PLANETA AZULel hidrógeno - de waterstof

el oxígeno - de zuurstof

el compuesto químico - de chemische samen-

stelling

el estado (química) - de toestand, de fase

(scheikunde)

sólido/a - vast

líquido/a - vloeibaargaseoso/a - gasvormig

el vapor de agua - de waterdamp

inodoro/a - reukloos

insípido/a - smaakloos

3

Page 8: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 8/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

8

incoloro/a - kleurloos

la tonalidad - de kleurschakering, de kleur

las ondas - de golven (van licht of geluid)

las tres cuartas partes - drie vierde

la hidrosfera - de hydrosfeer (al het water van de

 planeet)

el glaciar - de gletsjer

subterráneo/a - ondergronds

los seres vivos - de levende wezens

la condensación - de condensatie

la precipitación - de neerslag

la evaporación - de verdamping

UN ELEMENTO VITALen concreto - om precies te zijn

los seres humanos - de mensen

ser clave para - nodig zijn, essentieel zijn

la abundancia - de overvloedla escasez - de schaarste

innumerable - ontelbaar

la chuleta de gramática

vital - van levensbelang

reformular - opnieuw formuleren

esto significa que… - dit betekent dat ...

… lo que significa que… - wat betekent dat

la conclusión - de conclusie

hay que tener en cuenta que… - er moet

rekening mee worden gehouden dat ...en cuanto a… - wat ... betreft

ejemplificar - voorbeelden geven

intercalar - invoegen, tussenvoegen

contradictorio/a - tegenstrijdig

potabilizar - drinkbaar maken

carecer (zc) - tekortkomen

potable - drinkbaar

mientras que - terwijl

ser insuficiente - onvoldoende zijn

4. EL ORO DE AMÉRICAHet goud van Latijns-Amerika

 A proceder - afkomstig zijn uit

provenir - voortkomen uit

B el término - de term

amargo/a - bitter

los mayas - de Maya’s

la semilla - het zaad(je)

el valor - de waarde

la papa (Amer.) - de aardappel

el quechua - het Quechua (indianentaal uit Zuid-

 Amerika)comestible - eetbaar

ser bien sabido - het is algemeen bekend

dicho/a - genoemd

la papaya - de papaya

el cacahuete - de pinda

el continente - het werelddeel, het continent

afortunadamente - gelukkig

saludable - goed voor de gezondheid

sabroso/a - smakelijk

valioso/a - waardevol

el metal precioso - het edelmetaal

el taíno - indianentaal uit het Caraïbisch gebied

se sabe que… - het is bekend dat ...

el caos - de chaos

el universo - het heelal

5. NO LO DECIMOS IGUALWij zeggen dat niet zo

el léxico - de woordenschat

ser originario/a de - afkomstig zijn uitla latitud - de breedtegraad

en todas las latitudes - overal

dietético/a - voedings-, dieet-

el mijo - de gierst (graangewas met kleine korrel)

básico/a - basis-

el colesterol - de cholesterol

el sustituto/a - de vervanger, het alternatief

las cualidades dietéticas - de goede

voedingseigenschappen

6. OS VOY A HABLARDE LA QUINOAIk ga jullie vertellen over de quinoa

la quinoa - de quinoa, de meelganzenvoet

(plantensoort)

el hierro - het ijzer

el calcio - het calcium

el fósforo - het fosfor

los aminoácidos - de aminozuren (bouwstenen van

eiwitten)

el valor energético - de voedingswaarde

la chuleta de gramáticatanto… que… - zo(veel) ... dat

recomendar (ie) - aanbevelen

la arepa - de maiskoek

la planta medicinal - de geneeskrachtige plant

apreciado/a - gewaardeerd

el valor nutricional - de voedingswaarde

7. QUÉ ES UN WIKIWat is een wiki?

 A releer - herlezen

WIKIPEDIAla enciclopedia libre - de vrije encyclopedie

3

Page 9: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 9/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

9

políglota - meertalig

el/la contribuyente - de persoon die bijdraagt

acceso a internet - toegang tot internet

el navegador (internet) - de browser

fundado/a - opgericht

el/la usuario/a - de (internet)gebruiker/de

(internet)gebruikster

el/la defensor/a - de voorstander, de verdedigeren la actualidad - tegenwoordig

el organismo - de instelling

la organización - de organisatie

sin ánimo de lucro - zonder winstoogmerk

el sitio (internet) - de (web)site

la popularidad - de populariteit

fiable - betrouwbaar

exacto/a - nauwkeurig

WIKI - wiki (toepassing en software om gezamenlijkwebdocumenten te maken en te bewerken)

la abreviación - de afkorting

el/la programador/a - de programmeur

bautizar - dopen

crear contenidos - content maken (internet)

de forma colaborativo/a - door met elkaar samen

te werken

el enlace - de link

demás - en meer

gigantesco/a - enorm

8. UN BUEN ORADOREen goede spreker

 A el/la orador/a - de spreker

ir mal vestido/a - slecht gekleed gaan

apoyarse en - leunen tegen

mostrar (ue) - laten zien

pasarse del tiempo - de tijd overschrijden

el tono - de toon

la palabra muleta - het stopwoordje

la muleta - de houvast, de steun

titubear - hakkelen, stotteren

carraspear - de keel schrapentoser - kuchen, hoesten

B la parrilla - hier: het schema; het rooster

el auditorio - de toehoorders, het publiek

captar - boeien, vasthouden

la curiosidad - de nieuwsgierigheid

la postura corporal - de lichaamshouding

vocalizar - articuleren, duidelijk praten

el tono de voz - de toon (van de stem)

ameno/a - aangenaam

la implicación - de betrokkenheid

la chuleta de gramática

hay que tener en cuenta que… - je moet er wel

rekening mee houden dat ...

se dice… - er wordt gezegd ...

algunos dicen… - sommige mensen zeggen ...

se cree… - er wordt gedacht ...

para terminar… - tot slot, ten slotte

en resumen - kortom, samengevat

el agradecimiento - de dankbaarheid

LA TIERRA DIVIDIDA,EL MUNDO UNIDODe aarde verdeeld, de wereld verenigd

el istmo - de landengte

la franja - de strook

condicionar - vormen, bepalen

el lema - het mottoel canal - het kanaal

el/la conquistador/a - de veroveraar

el/la navegante - de zeevaarder

la tierra firme - het vasteland

el/la emperador/emperatriz - de keizer, de keizerin

el paso - de doorgang

decretar - bevelen, verordenen

el plano - de plattegrond

a fin de - opdat, om te

los medios técnicos - de technische middelen

independizarse - onafhankelijk worden

a su vez - op zijn beurtextenderse (ie) - zich uitstrekken

inaugurarse - officieel openen, inwijden

la esclusa - de sluis

el accidente laboral - het bedrijfsongeval

la enfermedad tropical - de tropische ziekte

el ascensor - de lift

elevar - optillen

el estrecho (geografía) - de zeestraat

acortar - verkorten

la ingeniería - de bouwkunde

excavado/a - uitgegraven

la réplica - de replica, de kopie

la muralla - de muur

INGREDIENTES PARA ELCHOCOLATEIngrediënten voor chocolade

la libra - het pond (500 gram)

según el gusto - naar eigen smaak

tostar (ue) - roosteren

la hojalata - het blik (de benaming voor het metaal)

el poro - de porie

poner cuidado - nauwkeurig opvolgen

averiado/a - van slechte kwaliteitel tueste - het roosteren

descolorido/a - flets, vaal

indigesto/a - moeilijk verteerbaar

por el contrario - echter, daarentegen

3

Page 10: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 10/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

10

la aspereza - de bitterheid

extraer - eruit halen

el aceite de almendras dulces - de olie van zoete

amandelen

la pomada - de balsem, de pommade

el malestar - het ongemak

carnoso/a - vol, vlezig

con resignación - met lijdzaamheid

en lo más mínimo - volstrekt niet

la grieta - het scheurtje, het kloofje

la rosca de Reyes - rond, zoet brood dat tradi-

tioneel met Driekoningen (6 januari) wordt gegeten

la vanidad - de ijdelheid

la bandeja - het (dien)blad

el barro - het aardewerk

áspero/a - bitter

C la festividad - het feest, de feestdag

GREGUERÍAS SOBRE EL AGUAKorte spreuken over water

agudo/a - scherp(zinnig)

humorístico/a - humoristisch, grappig

pragmático/a - pragmatisch, gericht op de feiten

lírico/a - idealistisch

derretir (i) - smelten

EL DOSSIER de la CLASE

EL WIKI DE LA CLASEDe wiki van de klas

por votación - door te stemmen

ser asignado - zijn/worden toegewezen

la plataforma (internet) - de website

en función de - in overeenstemming met

EL PRODUCTO DE LA CLASEHet product van de klas

las algas - het zeewier, de algen

la lluvia de ideas - de brainstormsessiela transparencia - de sheet

los apuntes - de aantekeningen

seguir la pauta - de richtlijnen volgen

Repaso de lasunidades 1, 2, y 3bla, bla, bla - bla, bla, blala exposición oral - de spreekbeurt, depresentatie

2 intruso/a - die/dat er niet bij hoort

3 el desfile - de optocht; de parade

de fin de año - eindejaars-, aan het einde van het

jaar

el Polo Sur - de Zuidpool

con voluntad de hierro - met ijzeren wil

el hallazgo - de vondst

el/la discapacitado/a - de persoon met een

lichamelijke beperking

milenario/a - duizenden jaren oud

1. el/la expedicionario/a - de deelnemer aan een

expeditie

tener una discapacidad - een beperking hebben

el obstáculo - het obstakel, de hindernis

insalvable - onoverkomelijk

la visión - het zicht, het gezichtsvermogen

la proeza - de prestatie, de heldendaad

la travesía - de overtocht

en condiciones extremas - in extreme omstandig-heden

arrastrar - voortslepen, voorttrekken

el trineo - de slee

la capa - de laag

combatir el frío - zich wapenen tegen de kou

el miembro (anatomía) - het lichaamsdeel

el ánimo - de wil

2. las ruinas - de ruïnes

el eslabón perdido - de ontbrekende schakel

desenterrado/a - opgegraven

la cerámica - de keramiek, het aardewerkla prenda (de vestir) - het kledingstuk

el cerro - de heuvel

la cordillera - de bergketen; het gebergte

3. las personalidades - de persoonlijkheden

donar - schenken

el hospicio - het tehuis

el/la huérfano/a - de wees

4 tomar conciencia - zich bewust worden

con respecto a - wat betreft

la desigualdad - de ongelijkheid

el desafío - de uitdagingel acceso - de toegang

5 la flora - de flora, de plantenwereld

la orquídea - de orchidee

10 el gran público - het grote publiek

caerse (i) - vallen

el tribunal - de commissie

4  Yo no lo veo como túIk zie dat anders dan jij

polémico/a - omstreden, die/dat discussie oproept

secuenciar - in volgorde plaatsen, ordenen

4

Page 11: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 11/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

11

hacer reproches - verwijten maken

el reproche - het verwijt

el turno de habla - wie wanneer mag spreken

1. ¿GUAPOS Y GUAPAS?Mooie mannen en vrouwen?

 A el ideal de belleza - het schoonheidsideaal

LA BELLEZA ESTÁ EN TU CABEZAser una dictadura - hier: opgelegd worden,

opgedrongen worden

las medidas - de maten

el/la supermodelo - het supermodel

la imposición - het opgedrongen beeld

anoréxico/a - broodmager

los pechos - de borsten

las curvas (del cuerpo) - de rondingen (van hetlichaam)

las caderas - de heupen

mirar con cara de pena - met medelijden aankijken

ser gótico/a - een gothic zijn

ser marginal - er niet bij horen

obeso/a - zwaarlijvig

tragarse - slikken

la subcultura - de subcultuur

la ropa de marca - de merkkleding

según como se mire - afhankelijk van hoe je het

bekijkt

2. ¿Y TÚ QUÉ OPINAS?En wat vind jij ervan?

 A la operación - de operatie, de ingreep

la cirugía plástica - de plastische chirurgie

acudir a clase - naar de les gaan

B depende - dat hangt ervan af

C por razones de salud - vanwege gezondheids-

redenen

llevar uniforme - een uniform dragenrenunciar - opgeven

la chuleta de gramática

eso es cierto - dat is waar, dat klopt

¡Claro que…! - Natuurlijk ...!, Uiteraard ...!

¡Qué va! - Welnee!

matizar - nuanceren

quizás - misschien

3. ¡DÉJALO YA!Dump hem toch!

D seguir adelante - verdergaan (met zijn/haar leven)

agobiar - benauwen

pelearse - ruziemaken

tener peleas - ruzie hebben

estar enamorado/a - verliefd zijn

estar deprimido/a - terneergeslagen zijn

faltar a clase - spijbelen

romper (una relación) - (ver)breken

borrar - wissen

estar celoso/a - jaloers zijn

distraído/a - dromerig, afwezig

ir de guapo/a - de mooie jongen/meid uithangen

aprobar (ue) - een voldoende halen

un montón de - een hoop

las faltas de asistencia - de gemiste lessen

enganchado/a a - verslaafd aan

4. COMO UN CULEBRÓNHet is net een soapserie

 A la viñeta - het plaatje (in stripverhaal)

B pasar un mal momento - een moeilijke tijd

doormaken, een moeilijke periode doormaken

inseguro/a - onzeker

ser manipulador/a - bazig zijn, overheersend zijn

ser mayorcito/a - oud en wijs genoeg zijn

5. PUNTOS DE VISTAStandpunten

B defender la postura (de alguien) - het standpunt

verdedigen (van iemand)

la chuleta de gramática

tal como lo veo yo - zoals ik het zie

reprochar - verwijten, berispen

6. LA FAMILIA NOVOA TECNOHet gezin Novoa Tecno

pasarse - de tijd overschrijden, hier: te gaar laten

koken

estropeado/a - stuk, kapot

¡ya voy! - ik kom eraan

estar listo/a - klaar zijn

colgar un video (internet) - een video plaatsen op

internet, uploaden

repasar - oefenen

simular - naspelen; opvoeren

4

Page 12: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 12/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

12

7. YO QUERÍA DECIR UNA COSAIk zou graag iets willen zeggen

 A la mesa redonda - de ronde tafel

constantemente - voortdurend

masivamente - massaal

beneficioso/a - gunstig, positief

perjudicial - schadelijk

el fenómeno sociológico - het maatschappelijke

verschijnsel

favorecer (zc) - bevorderen

los miembros de la familia - de familieleden, de

gezinsleden

el manejo - het gebruik, de besturing

el rol tradicional - het traditionele rolpatroon

preocupante - zorgwekkend

comunicarse entre sí - met elkaar communiceren

las redes sociales - de vriendennetwerkenla identidad falsa - de valse identiteit

la chuleta de gramática

pedir la opinión - naar de mening vragen

deshacer - uit de weg ruimen

el malentendido - het misverstand

EL HOMBRE QUE ME AMEDe man die van mij houdt

descorrer las cortinas - de gordijnen opendoen

anidar - nestelen, huizen

la golondrina - de zwaluw

poseer - bezitten

el trofeo de caza - de jachttrofee

el ceibo - de koraalstruik

el vientre - de buik

brota musica - er stroomt muziek uit

las reglas del juego - de spelregels

oponerse - zich verzetten

VICEVERSAVice versa

la desazón - de onrust, het onbehagen

la certidumbre - de zekerheid

estar jodido/a - zich beroerd voelen (vulgair)

radiante - stralend

el género (literario) - het (literaire) genre

el relato breve - het korte verhaal

el exilio - de ballingschap

TOLERANCIA CEROLik op stukponer en marcha - in gang zetten

la violencia de género - het geweld tegen vrouwen

pretender - zich voornemen, als doel hebben

implicar - erbij betrekken

el/la maltratador/a - de man/vrouw die mishandelt

no poner la mano encima - met geen vinger

aanraken

EL DOSSIER de la CLASE

UN CASO POLÉMICOEen omstreden kwestie

conflictivo/a – tot conflicten leidend

 A ESCENA CON UN PROBLEMAOp de planken met een probleem

intervenir - deelnemen, optreden

5 CuéntameVertel eens

la antología - de bloemlezing

el conector - het verbindingswoord

alternar - afwisselen

1. ÉRASE UNA VEZ…Er was eens ...

érase una vez… - er was eens

la moraleja - de moraal, de wijze les

el cuento popular - het volksverhaal

el cuento de hadas - het sprookje

la fábula - de fabel

ser una lección - een (wijze) les zijn

el cuento literario - het literaire verhaal

2. HABÍA UNA VEZ UN REY…Er was eens een koning ...

el/la estafador/a - de oplichter/de oplichtster

ir a palacio - naar het paleis gaan

el/la tejedor/a - de wever/de weefster

el/la monarca - de vorst/de vorstin

la labor - het werk

la seda - de zijde

tejer - weven

el telar - het weefgetouw

el/la consejero/a - de raadgeverel criado - de bediende

el individuo - het individu, de figuur

el servidor - de dienaar

5

Page 13: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 13/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

13

las virtudes de la tela - de kwaliteiten van de stof

tenerse (tuvo) por muerto - de schrik van zijn/haar

leven krijgen

el paño - de stof

el reino - het koninkrijk

alabar - prijzen

el/la cortesano/a - de hoveling(e)

el primor - de verfijning

la sospecha - de verdenking, de achterdocht

el/la gobernador/a - de gouverneur

perder la honra - zijn/haar goede naam kwijtraken

perder los cargos - zijn/haar functies verliezen

no caber (cupo) duda de - geen twijfel bestaan

suceder en el trono - de troon opvolgen

el trono - de troon

el/la vasallo/a - de vazal, de leenman

desenvolver (ue) - uitpakken

la vestidura - de kleding; het gewaadtomar medidas - de maten opnemen

desnudo/a - naakt

el escudero - de schildknaap

el/la soberano/a - de vorst, de heerser

me da lo mismo - het maakt me niet uit

tender un engaño - bedriegen, misleiden

acontecer (zc) - gebeuren

B la versión - de versie

C ser válido/a - actueel zijn, waardevol zijn

la chuleta de gramática

había una vez… - er was eens

el nudo (literatura) - de kern, het plot

… y colorín colorado, este cuento se ha acabado- en toen kwam er een olifant met een lange snuit,

en die blies het verhaaltje uit

3. CONTINUARÁWordt vervolgd

B el chalet adosado - het rijtjeshuisla sudadera - het sweatshirt

la capucha - de capuchon

en pleno (barrio del) Raval - midden in (de wijk)

Raval

fascinado/a - geboeid, betoverd

Caperucita Roja - Roodkapje

4. OTRAS CAPERUCITAS Andere Roodkapjes

 A la piel de patata - de aardappelschil

la jirafa - de girafel lobo - de wolf

el tranvía - de tram

torcer a la derecha - rechts afslaan

el peldaño - de trede

el chicle - een kauwgumpje

enredar - verwarren

la comida preparada - de kant-en-klaarmaaltijd

gemelo/a - tweeling-

5. LEYENDAS DE SIEMPRELegendes van vroeger

EL ORIGEN DEL SOL Y DE LA LUNAremar - roeien

volcarse (ue) - omslaan

chocar - tegen elkaar slaan

un pedazo de - een stuk

prender fuego - vuur maken

saciar el apetito - de honger stillen

la mazorca - de (maïs)kolf

asombrado/a - verbaasdlas llamas - de vlammen

ardiente - brandend

en lo más alto - hoog aan de hemel

el rayo de sol - de zonnestraal

la cuerda - het touw

la hamaca - de hangmat

C el original - origineel, oorspronkelijk

6. LEYENDAS DE AHORA

Legendes van nu

C la peregrinación - de pelgrimstocht, de bedevaart

LA PEREGRINACIÓN DE LOS MUERTOSla ermita - de afgelegen kapel

el acantilado - de klif

el santuario - het heiligdom

las tradiciones del lugar - de plaatselijke tradities

la miga de pan - de broodkruimel

peregrinar - een pelgrimstocht maken

la reencarnación - de reïncarnatie

el/la difunto/a - de overledene

el peregrinaje - de pelgrimstocht

LA AUTOESTOPISTA FANTASMAla carretera nacional - de rijksweg

la autovía - de autoweg

el cruce - het kruispunt

hacer autoestop - liften

frenar de golpe - plotseling remmen

el descapotable - de cabrio

inquietante - verontrustend

quedar de paso - op de route liggen

las contraventanas - de luiken

darse la vuelta - zich omdraaien

5

Page 14: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 14/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

14

la chuleta de gramática

referir (algo) (i) - vertellen, beschrijven

parecerle (algo a alguien) (zc) - (iemand iets)

lijken

EL ECLIPSEDe verduistering

fray - broeder

apresar - insluiten

la ignorancia - de onwetendheid

topográfico/a - topografisch

aislado/a - afgezonderddistante - ver(afgelegen)

el convento - het klooster

condescender (ie) - zich verwaardigen, zo goed

zijn om te

bajar de su eminencia - afdalen van zijn koninklijke

hoogte

el celo - de ijver, de inzet

la labor redentora - het verlossende werk, het

reddende werk

el rostro - het gezicht

impasible - strak, gevoelloos

sacrificar - offerenel altar - het altaar

el lecho - het bed

conferir (ie) - geven

florecer (zc) - ontstaan, opkomen

digno/a - waardig

el talento - het talent

arduo/a - complex, ingewikkeld

disponer (g) - zich gereedmaken

valerse (g) de - gebruikmaken van

el/la opresor/a - de onderdrukker

mirar fijamente - strak aankijken

la incredulidad - het ongeloof

producirse un consejo - een beraadslaging plaats-vinden

el desdén - de minachting

 AUGUSTO MONTERROSO

guatemalteco/a - uit Guatemala

hondureño/a - uit Honduras

de adopción - geadopteerd

por vocación - uit roeping

comprometido/a - maatschappelijk betrokken

perpetuo/a - eeuwig(durend)

ser representativo de - representatief zijn,typerend zijn

el microrrelato - het korte verhaal

LAS LENGUAS DEL MUNDODe talen van de wereldalzar - oprichten

la arrogancia - de arrogantie, de hoogmoed

la ira - de woede, de toorn

demorar (Amer.) - op zich laten wachten

a medio hacer - half voltooid

los hebreos - de Hebreeërs, de joden

el castigo divino - de goddelijke straf

partirse en dos mitades - zich in tweeën splitsen

la cueva - de grot

las entrañas - het binnenste; de kern

amasar - kneden

el decir - het spreken

EDUARDO GALEANO

la ficción - de fictie (literatuur met verzonnen

elementen)

el documental - de documentaire

el ensayo - het essay, het opstel

su majestad - Uwe Majesteit

la vena - de ader

andante - lopend, dwalend

autodefinirse (i) - zichzelf beschrijven

el/la recopilador/a - de samensteller, de

verzamelaar

EL DOSSIER de la CLASECUENTACUENTOSVerhalenvertellers

el/la cuentacuentos - de verhalenverteller

NUESTROS CUENTOSOnze verhalenel dado - de dobbelsteen

tirar los dados - met de dobbelstenen gooien

el desenlace - de ontknoping, het slot

dar un título - een titel geven

6 Las reglas del juegoDe spelregels

el juego de mesa - het bordspel

los gustos - de smaken

las preferencias - de voorkeuren

recíproco/a - wederkerig

1. ¿A QUÉ JUGAMOS?Wat zullen we spelen?

 A ser pequeño/a - klein zijn

 jugar a las muñecas - met (de) poppen spelen

6

Page 15: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 15/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

15

los juegos de construcción - de bouwspelen

 jugar a los coches - met auto’s spelen

hacer manualidades - knutselen

 jugar al escondite - verstoppertje spelen

hacer puzles - puzzelen

B  jugar a las cartas - kaarten

2. JUEGOS DE TODA LA VIDATijdloze spelletjes

 A la partida - het partijtje, het potje

hacer una partida - een partijtje spelen

fundamental - heel belangrijk

LOS CHINOS

el/la jugador/a - de speler/de speelsterlos chinos - de Chinezen

la barra del bar - aan de bar

una ronda de consumiciones - een rondje (in het 

café)

el puño - de vuist

quedar el/la último/a - als laatste overblijven

no vale repetir - je mag niet herhalen

PIEDRA, PAPEL O TIJERASbastar con - voldoende zijn

extentido/a - uitgestrekt; hier: plat, vlak

el dedo índice - de wijsvingerel dedo mayor/corazón - de middelvinger

sacar lo mismo - hier: hetzelfde gebaar maken

 jugar a tantos puntos como se quiera - met zo

veel punten spelen als je wilt

LOS BARCOSlos ratos libres - de vrije momenten

el tablero - het speelbord; hier: het speelvlak

marcar - aangeven

las coordenadas - de coördinaten

tocado - geraakt

tocado y hundido - geraakt en gezonken

fallar - missenel/la contrincante - de tegenstander

decir mentiras - liegen

3. JUEGOS PARA PRACTICAREL ESPAÑOL

Spelletjes om het Spaans te oefenen

 A estupendo/a - geweldig

el juego del ahorcado - galgje

el/la ahorcado/a - de (op)gehangeneestar como una cabra - stapelgek zijn

el pintapalabras - het tekenspel, soort pictionary

el crucigrama - de kruiswoordpuzzel

B la definición - de definitie, de betekenis

redistribuir (y) - opnieuw uitdelen

la chuleta de gramática

el turno - de beurt

tocarle (a alguien el turno) - iemands beurt zijn

hacer trampas - valsspelen

la trampa - het vals spel

la puntuación - de score

¿A cómo vamos? - Hoeveel staat het?

empatado/a - gelijk

estar empatado/a - gelijkstaan

ir empatado/a - gelijk opgaan

ir ganando - aan de winnende hand zijn

4. JUEGOS DE ORDENADORComputerspelletjes

B la era digital - het digitale tijdperk

expresar temor - grote bezorgheid uiten

el botón (tecnología) - de knop; de button

el cable - de kabel

el mando a distancia - de afstandsbediening

atontado/a - stom, versuft

la adicción - de verslaving

molar (argot) - leuk zijn

el varón - de man

el chateo - het chattenlos juegos de aventura - de adventure games

los juegos de rol - de role playing games

el truco - het trucje, de cheat

bajar (algo) de internet - (iets) downloaden van

internet

las páginas favoritas - de favoriete pagina’s

el sí - het ja (als antwoord op de vraag)

unánime - eensgezind, unaniem

no tener gracia - niet leuk zijn

pasarse información - informatie uitwiselen

el juego en línea - het online spel

tener dificultades - moeilijkheden tegenkomen

gente de fuera - mensen uit het buitenlandla dedicación semanal - de wekelijkse

tijdsbesteding

confesar (ie) - bekennen, toegeven

es repetitivo/a - het herhaalt zichzelf steeds

la media (estadística) - het gemiddelde

pasarse juegos - games aan elkaar doorgeven

el videoclub - de videotheek

ser influenciable - te beïnvloeden zijn

5. A FAVOR Y EN CONTRAVoor en tegen

C el/la crítico/a - de criticus

encontrarle defectos a algo - de tekortkoming

en particular - in het bijzonder

6

Page 16: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 16/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Gente joven 4 Para consultar vocabulario

Mi vocabulario español-holandés

16

la chuleta de gramática

aconsejarse - elkaar aanraden

pasarle (algo a alguien) - (iemand iets) geven

6. EL JUEGO DE LA BOLAHet balspel

el palo (deporte) - de stick

fallar en el saque - een overtreding begaan bij de

service

el saque - de opslag, de service

la falta - de overtreding

la carrera - de koers

el dopaje - de doping

la raqueta - de racket

la red - het netmeter la pelota - de bal scoren

fuera de juego - buitenspel

los guantes - de handschoenen

el/la rival - de tegenstander

caer por los suelos - op de grond (laten) vallen

el batín - het pak (judo, karate, etc)

el tiro - het schieten

la esgrima - de schermsport

a campo abierto - in het open veld

LAS REGLAS

estar expulsado/a - van het bord gestuurd wordenperder el turno - de beurt overslaan

penalti - de strafschop

volver a tirar - opnieuw gooien

7. GOL, GOL, GOL…Goal, goal, goal ...

 A la retransmisión deportiva - de rechtstreekse

sportuitzending

B asociado/a a - gerelateerd aan

la chuleta de gramática

el máximo de - zo veel mogelijk

el hoyo - de hole

el mínimo de - zo weinig mogelijk

los puntos - de punten

las faltas - de overtredingen

el tobogán - de schans, de piste

la salida - het honk

PAREJAS ENEMIGAS:LOS DERBIS MÁS FAMOSOS Aartsrivalen, beroemde derby’s

el derbi - de derby

el/la seguidor/a - de supporter, de aanhanger

despertar interés - veel belangstelling opwekken

defender los colores - met trots de kleuren dragen

la copa - de beker

de leyenda - legendarisch

el estadio - het stadion

en diagonal - diagonaal

el cuello - de hals

la raya - de streepla liga - de competitie, de (ere)divisie

la recopa - de Europacup voor bekerwinnaars

la supercopa - de Supercup

vertical - verticaal

granate (color) - granaat(kleur), donkerrood

el ribete - de boord

¿SABES QUE…?el merengue - het schuimpje

el/la culé - bijnaam van de supporters van FC

Barcelona

la sede - de thuisbasis

PIRENA

la niebla - de mist

la tormenta - de storm

vientos huracanados - de stormwind, de

windvlagen

bajo cero - onder nul

el tiro de perros - een span honden

atado/a - vastgebonden

se premia - wordt beloond

el compañerismo - de kameraadschap

la deportividad - de sportiviteitla fibra sintética - de syntetische vezel

caber (quepa) - passen, ruimte hebben

holgado/a - ruim, royaal

la disciplina - de discipline

conjugar - verenigen

en fila - in een rij

hacer prácticas - stage lopen

la prueba - de beproeving

REGATASRegatta

la regata - de regatta (zeil- of roeiwedstrijd)

la niñez - de kinderjaren, de kindertijd

el abordaje - het enteren

diminuto/a - heel klein

654

Page 17: Vocabulario Español Holandes

7/21/2019 Vocabulario Español Holandes

http://slidepdf.com/reader/full/vocabulario-espanol-holandes 17/17

© 2010Intertaal,Am

sterdam/Antwerpen,mettoestemmingvanDifusiónS.L.,Barcelona

Mi vocabulario español-holandés

el mirador - het uitkijkpunt

perseguir (i) - achtervolgen, achternazitten

el muro - de muur

la estela - het kielzog

paralelo/a - evenwijdig

el/la sagitario/a - de boogschutter

el arco - de boog

tenso/a - gespannen

la vela - het zeil(doek)

Repaso de lasunidades 4, 5, y 6

1 expresar el acuerdo - aangeven het eens te zijn

el matiz - de nuance

controvertido/a - controversieel, omstredenbasar - baseren

2 la filmación - de opname, het draaien

el dibujo - de tekening

3 orgulloso/a - trots

enemigo/a - vijandig

el/la antagonista - de tegenstander, de tegenspeler

el fin - het einde

modesto/a - bescheiden

honesto/a - eerlijk

premiar - belonenel/la tramposo/a - bedrieg(st)er, valsspeler

bondadoso/a - (goed)aardig

malvado/a - slecht, verdorven

4 enterrar (ie) - begraven

grave - ernstig

la ceremonia - de ceremonie, de plechtigheid

reprobatorio/a - afkeurend

el féretro - de doodskist

el/la finado/a - de overledene

el último adiós - het laatste afscheid

palidecer (zc) - verbleken

ser una zorra - een bitch zijndevolver a su lugar - op zijn plaats terugleggen

el artefacto - het apparaat

ser enterrado/a - begraven worden

la excentricidad - de buitenissigheid, de buiten-

sporigheid

afín - hier: in overeenstemming met

grato/a - aangenaam

sin duda - ongetwijfeld

la referencia - het referentiepunt; de belangrijke

factor

ser costumbre - de gewoonte zijn

los más intimos - de naastenel/la viudo/a - de weduwe

el consuelo - de troost

dar consuelo - troosten

saborear - proeven; genieten van

intrascendente - oppervlakkig, nietszeggend

enmudecer (zc) - verstommen, stil worden

descolgar el teléfono - de verbinding verbreken

el pésame - de condoleantie, het betuigen van

medeleven

el pitido - de toon

colgar el teléfono - de verbinding verbreken

el infierno - de hel

 A. los presentes - de aanwezigen

alcanzar un acuerdo - tot overeenstemming komen

tácito/a - stilzwijgend

la ultratumba - het hiernamaals

colarse (ue) - binnensluipen

B. el/la insomne - de lijder aan slapeloosheid

descabezar un sueño - een uiltje knappen

C. la inconsciencia - de onbewustheid

inclinarse - zich buigen over

dolorosamente - bedroefd

5 estar a favor - voor zijn

estar en contra - tegen zijn

no tener opinión - geen mening hebben

6 llevar a cabo - uitvoeren

el marco - het kader

comprometer - een beroep doen op

el/la ganador/a - de winnaar/de winnaresrecientemente -onlangs

quemar - verbranden, opsteken

reforzar (ue) - versterken

el carácter voluntario - het vrijwillige karakter

la confianza en uno mismo - het zelfvertrouwen

la recompensa - de beloning

el estímulo - de stimulans

la prevención - de preventie, het voorkomen

7 la comba - het springtouw; het touwtjespringen

saltar a la comba - touwtjespringen

8 salir con alguien - met iemand (uit)gaanestar hecho/a un lío - in de knoei zitten

10 el fotograma - het fotoverhaal

11 empatar - gelijkspelen

por encima de - over(heen)

dar recuerdos a alguien - iemand de groeten doen

el parchís - het mens-erger-je-niet

654