VMG - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/lesbrief_potlood.pdfOpdracht 3...

3
VMG Tekenvaardigheid Potlood zonder lood

Transcript of VMG - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/lesbrief_potlood.pdfOpdracht 3...

Page 1: VMG - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/lesbrief_potlood.pdfOpdracht 3 Zoek een viertal afbeeldingen van iets waarvan jij zegt: ‘Dat vind ik nou tekenkunst.’

VMGTekenvaardigheid

Potloodzonder lood

Page 2: VMG - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/lesbrief_potlood.pdfOpdracht 3 Zoek een viertal afbeeldingen van iets waarvan jij zegt: ‘Dat vind ik nou tekenkunst.’

{ 2 }

Het potlood is al eeuwen het meest voorkomende tekengereedschap. Een potlood bestaat uit een houten

omhulsel waarin een stift is geperst. Nu denk je dat die stift van lood is, zoals het word zegt. Maar het is een

mengsel van kleipoeder en grafietpoeder.

Beschermen van je tekeningAls je de tekening wilt beschermen

tegen vegen, kun je er wat op spuiten. Dit heet fixeren

(vastleggen). Het kan met gewone haarlak, maar er bestaat ook speciaal

fixatief.

Hard of zachtDe verhouding tussen de klei en het gra-fiet bepaalt of het een hard of een zacht potlood is. De hardheid van het potlood wordt aangeduid van 10 H (heel hard) tot 8 B (heel zacht). Een HB-potlood zit er precies tussenin. Dit wordt ook het meest gebruikt.

GummenDe meeste potloodsporen kun je wel weggummen, maar soms krijg je ze moeilijk helemaal weg. Als je op een hard potlood stevig drukt, krijg je de afdrukken in het papier er niet meer uit. Sporen van een zacht potlood gum je uit met een zacht gum. Hiermee beschadig je het papier niet.

Hoe gebruik je het potlood?Met de verschillende hardheden kan men een rijke variatie aan tonen en tussen-tonen weergeven. Grafiet is een smeer-middel en gaat bij slordig werken snel glimmen. De tekening krijgt al gauw een smerig uitzicht. Bij het gebruik van een potlood moeten we zeer voorzichtig

te werk gaan. Hiervoor moeten we de grenzen van het materiaal leren kennen. Met het potlood moet men strelend over het vlak gaan, als we de toon nog dieper willen krijgen moeten we op die plaats verder werken en donkere toon mag men niet bekomen door op je potlood te hard drukken.

Egaal of Scherp?Als je scherpe lijnen wilt tekenen houd dan je potlood zo recht mogelijk (zie af-beelding). Als je een egale kleurtoon wil tekenen moet je proberen je potlood zo plat mogelijk te houden. Hierdoor is het vlak wat het papier raakt groter en kun je beter de kracht waarmee je de potlood op het papier drukt regelen.

Ruw of glad?Het papier dat wij kennen, wordt ge-maakt van houtvezels of van lompen. Ze maken ook papier van oud papier. Als papier een beetje ruw is, kun je er goed op tekenen. Op glad papier is het een stuk moeilijker. Houd rekening met de korrel van het blad! De korrel van je papier is even belangrijk als je potlood en draagt bij tot een mooi resultaat van de toonwaarden. Druk de korrel niet plat!

PoetsenBij het uitwrijven van het grafiet vul je ook de ‘kuiltjes’ van het papier waar-door het effect van de structuur totaal verdwijnt.Kies je toch voor het wrijven kun je in de tekening wrijven met een doezelaar. Dit is een staafje van geperst papier. Maar het gaat ook goed met een stukje toiletpapier of keukenrol. Met je vingers wrijven geeft echter vette vegen waar-door het papier snel vergeeld. In plaats van al dat poetsen kun je ook leren om overgangen te maken door verschillende soorten potloden te gebruiken. Dat is veel mooier dan poetsen.

Potlood zonder loodTips voor een pro

Page 3: VMG - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/lesbrief_potlood.pdfOpdracht 3 Zoek een viertal afbeeldingen van iets waarvan jij zegt: ‘Dat vind ik nou tekenkunst.’

{ 3 }

Laat je inspireren!Als je mooie tekeningen,

illustraties of ontwerpen tegenkomt, knipze uit of maak een kopie en plak ze inje map. Zo ontstaat er een soort eigen

‘inspiratieboek’.Een ‘must’ voor een goed ontwerper!

Probeer te leren van de gebruikte tech-nieken, kleuren en composities.

Kun jij dat ook?

Opdracht 1Je hebt geleerd wat toonwaarden zijn en hoe je die egaal kunt tekeken. Werk nu de toonwaarden op het werkblad ‘grijstrap’ uit. Zorg ervoor dat je netjes werkt. Hoe het papier schoon en werk netjes binnen de lijnen. Gebruik voor de potlood en de grafiet stift ronddraaiende bewegingen voor het mooiste resultaat.

Tip: Houd je potlood zo plat mogelijk dan krijg je een egaler resultaat. Werk in laagjes om een toon donkerder te krijgen.

Opdracht 2Hieronder zie je vier schetsjes van een ontbijttafel. De tekenaar heeft de spullensteeds op een andere manier neergezet.Jij gaat nu hetzelfde doen met enkelespullen uit je etui. Eerst verdeel je eenA3-vel tekenpapier in vieren. Nu zet jede spullen op een manier neer die jijheel mooi vindt en je schetst ze na in heteerste hok. Daarna maak je een andere

compositie ( weet je wat dit woordbetekent?) en je tekent die na in hettweede hok. Weer een andere opstellingkomt in het derde hok en in het vierdekader komt de laatste compositie.Het kan natuurlijk best zo zijn dat jij jetweede of derde of misschien wel deeerste opstelling het mooist vindt. Zieje trouwens welke invloed de rand vande tafel op de tekening heeft? Als jejouw opstelling bekijkt en je zakt door jeknieën of je gaat juist wat hoger staan,gebeurt er ook zoiets. Probeer het maareens.

Opdracht 3Zoek een viertal afbeeldingen vaniets waarvan jij zegt: ‘Dat vind iknou tekenkunst.’ Let erop dat deafbeeldingen gemaakt zijn met eenvan de volgende materialen: Krijt,kleurpotlood, potlood, houtskool, Oost-Indische inkt of pastelkrijt. Dus geenverf of druktechnieken!

Je kunt zoeken in de bibliotheek, internet of misschien heb je thuis wel een boek of tijdschrift waaruit je kunt kopiëren. Plak de afbeeldingen in je map.

Om beter te kunnen leren tekenen, moet je leren om beter te zien. Als je niet goed kijkt dan teken je slechts algemeenheden. Je moet leren zien met de rechterkant

van je hersenen want deze bevat onze creativeit en fantasie. De linkerkant van de hersenen is meer voor

symbolen, namen en logica. In het eerste leerjaar krijg je regelmatig opdrachten om de rechterkant te oefenen.

Opdrachtenkijken is het halve werk