Vlaamse vakgenoten aan het woord - Vlaanderen Intern · communicatiebehoeften van burgers“ van...

14
ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 1. https://toecomst.com/ Vlaamse vakgenoten aan het woord We zijn zo slecht nog niet. Over kiezen voor een positief mensbeeld We zijn zo slecht nog niet over kiezen voor een positief mensbeeld door Marijke Vrijders, afdeling Communicatie (Vlaamse overheid) In de boeken die ik de laatste weken las voor dit project, vond ik een hoofdstukje dat me spontaan een beetje rechter deed zitten: een pleidooi om onze communicatiestijl te baseren op een positief mensbeeld. Het boek in kwestie is Congruente overheidscommunicatie aansluiten bij communicatiebehoeften van burgersvan Hans Siepel, Frank Regtvoort, Gerald Morssinkhof & Floor de Ruiter (Bussum : Coutinho 2012, ISBN 9789046902943). De auteurs schetsen de veranderingen in de samenleving en stellen dat die zo groot zijn dat we naar een nieuw paradigma moeten in de overheidscommunicatie. Ze maken dat na de lange schets uiteindelijk concreet door aan te knopen bij de acht waardensystemen van Clare W. Graves en komen in het laatste hoofdstuk zelfs tot een nieuw standaardwerkproces voor overheidscommunicatie. Tussendoor doen ze de lezer (mij althans) even slikken door te tonen dat onze overheidscommunicatie nog veel meer dan we zelf denken uitgaat van een interne oriëntatie (het eigen belang). Het woord ‘loslaten’ valt. Ik durf nog niet goed beoordelen wat het boek waard is, het moet nog wat bezinken en naast andere worden gezet. Maar dat stukje over het oude mensbeeld waar we vanaf moeten, dat wil ik hier alvast even samenvatten. De auteurs baseren zich voor dit deel op onderzoeken van Marcel Ham en Imrat Verhoeven (“Brave burgers gezocht de grenzen van de activerende overheid“, Amsterdam: TSS tijdschrift voor Sociale Vraagstukken 2010, Jaarboek nr. 11, ISBN 9789055158607) en Gabriël J.M. van den Brink (“Eigentijds idealisme“, Amsterdam University Press 2011, ISBN 9789089643650, en, als redacteur, De Lage Landen en het hogere“, Amsterdam University Press 2012, ISBN 9789089643582). Sinds de verlichting heeft zich een bepaald mensbeeld ‘gezet’ in het bestaande wetenschappelijk paradigma en bijgevolg in het publieke discours. Verlichtingsdenkers gebruikten de ratio en de empirische wetenschap om de maatschappij ten goede te veranderen. De wereld van de materie, het empirisch waarneembare, was voor hen de enige werkelijkheid, ook emoties en andere processen in het menselijk brein. Wie we ten diepste zijn, moet vanuit een materialistische visie beantwoord worden, was het idee. Darwin heeft een belangrijke aanzet gegeven tot de inkleuring van onze identiteit: we zijn het resultaat van een evolutionair, biologisch-materialistisch proces. De mens is in wezen uit op eigenbelang, zelfoverleving en succes. De homo economicus.

Transcript of Vlaamse vakgenoten aan het woord - Vlaanderen Intern · communicatiebehoeften van burgers“ van...

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 1.

https://toecomst.com/

Vlaamse vakgenoten aan het woord

We zijn zo slecht nog niet. Over kiezen voor een positief mensbeeld

We zijn zo slecht nog niet – over kiezen voor een positief mensbeeld door Marijke Vrijders, afdeling Communicatie (Vlaamse overheid)

In de boeken die ik de laatste weken las voor dit project, vond ik een hoofdstukje dat me spontaan een beetje rechter deed zitten: een pleidooi om onze communicatiestijl te baseren op een positief mensbeeld.

Het boek in kwestie is “Congruente overheidscommunicatie – aansluiten bij communicatiebehoeften van burgers“ van Hans Siepel, Frank Regtvoort, Gerald Morssinkhof & Floor de Ruiter (Bussum : Coutinho 2012, ISBN 9789046902943). De auteurs schetsen de veranderingen in de samenleving en stellen dat die zo groot zijn dat we naar een nieuw paradigma moeten in de overheidscommunicatie. Ze maken dat – na de lange schets – uiteindelijk concreet door aan te knopen bij de acht waardensystemen van Clare W. Graves en komen in het laatste hoofdstuk zelfs tot een nieuw standaardwerkproces voor overheidscommunicatie. Tussendoor doen ze de lezer (mij althans) even slikken door te tonen dat onze overheidscommunicatie nog veel meer dan we zelf denken uitgaat van een interne oriëntatie (het eigen belang). Het woord ‘loslaten’ valt.

Ik durf nog niet goed beoordelen wat het boek waard is, het moet nog wat bezinken en naast andere worden gezet. Maar dat stukje over het oude mensbeeld waar we vanaf moeten, dat wil ik hier alvast even samenvatten. De auteurs baseren zich voor dit deel op onderzoeken van Marcel Ham en Imrat Verhoeven (“Brave burgers gezocht – de grenzen van de activerende overheid“, Amsterdam: TSS tijdschrift voor Sociale Vraagstukken 2010, Jaarboek nr. 11, ISBN 9789055158607) en Gabriël J.M. van den Brink (“Eigentijds idealisme“, Amsterdam University Press 2011, ISBN 9789089643650, en, als redacteur, “De Lage Landen en het hogere“, Amsterdam University Press 2012, ISBN 9789089643582).

Sinds de verlichting heeft zich een bepaald mensbeeld ‘gezet’ in het bestaande wetenschappelijk paradigma en bijgevolg in het publieke discours. Verlichtingsdenkers gebruikten de ratio en de empirische wetenschap om de maatschappij ten goede te veranderen. De wereld van de materie, het empirisch waarneembare, was voor hen de enige werkelijkheid, ook emoties en andere processen in het menselijk brein. Wie we ten diepste zijn, moet vanuit een materialistische visie beantwoord worden, was het idee. Darwin heeft een belangrijke aanzet gegeven tot de inkleuring van onze identiteit: we zijn het resultaat van een evolutionair, biologisch-materialistisch proces. De mens is in wezen uit op eigenbelang, zelfoverleving en succes. De homo economicus.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 2.

https://toecomst.com/

Maar stilaan tenderen we weer naar een nieuw en positiever mensbeeld. We merken weer op hoeveel mensen loyaal, vrijwillig en in eigen tijd in de weer zijn voor de samenleving. In onderzoeken worden vooral ideële waarden genoemd als antwoord op de vraag wat echt belangrijk is in het leven. Velen werken niet om rijk te worden, maar om van betekenis te zijn. Instituten en vastomlijnde leerstellingen hebben dan wel afgedaan, maar spirituele en morele beginselen spelen wel degelijk een grote rol. Het beeld van een maatschappij van calculerende burgers die winstmaximalisatie als de kern van het samenleven beschouwen, klopt niet.

Dat mensbeeld past in onze moderne ‘netwerksamenleving’. Niet alleen het ‘ik’, maar dat wat ik met de ander deel, dat wat ons samen maakt, bepaalt ‘mijn’ en ‘onze’ identiteit. Grote groepen ervaren in het onderlinge contact dat aannames over ‘ons burgers’ niet kloppen. Zij herkennen zich niet in de aannames van bestuurders, wetenschappers, journalisten, kerkleiders, die zich erover beklagen dat ‘we’ steeds individualistischer worden, dat we hebzuchtig, egoïstisch en prestatiegericht zijn en dat we niet in anderen geïnteresseerd zijn.

In de publieke beeldvorming heeft het decenniumlange geweeklaag op een paradoxale wijze wortel geschoten: velen zijn tevreden over hun eigen leven, maar vinden wel dat de maatschappij op het punt staat uit elkaar te vallen: “Vroeger was alles beter, de achterdeur stond altijd open, er was veel minder criminaliteit en je kon elkaar nog echt vertrouwen. Niet dat ik daar zelf over te klagen heb hoor, in mijn omgeving staat iedereen voor mij klaar”.

Solidariteit is niet verminderd, wel veranderd. Mensen zoeken elkaar nog steeds veelvuldig op, maar anders dan vroeger, in een nieuw weefsel van kleine, informele organisaties.

In de marketingcommunicatie hoor je adviezen die weg bewegen van het ego naar een “wij” van gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheden, waarbij individuele identiteit wordt ontleend aan de groep en het grotere geheel: Ga van ‘ik’ naar ‘wij’, bied naast exposure ook experience, wees echt en authentiek, sluit aan bij een emotie, leg geen link met negatieve emoties: positiviteit communiceert beter (Sanoma Media en InSites, 2012) .

Voor reputatiecommunicatie is het advies:

neem waarden als respect, openheid, betrouwbaarheid, zorgzaamheid, onbaatzuchtigheid en rechtvaardigheid ernstig: hanteer ze evengoed voor jezelf, ga niet uit van je eigen belang

baseer je communicatiestijl dus op een positief mensbeeld, met morele waarden als waarachtigheid en oprechtheid.

In het hoofdstuk over beweging in de media wordt ook nog de Canadees-Amerikaanse psycholoog Steven Pinker aangehaald. Die schrijft in “Ons betere ik” (Contact 2011, ISBN 9789025427160) dat ondanks de excessen van Mao, Stalin en Hitler, de 20ste eeuw de minst gewelddadige periode is in de geschiedenis van de mens. Het geweld is de loop der eeuwen en in de afgelopen decennia significant afgenomen. Dat velen het gevoel hebben dat de samenleving er niet bepaald veiliger op wordt, komt volgens Pinker doordat in de media geweld en ander onheil breed worden uitgemeten en uitvergroot.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 3.

https://toecomst.com/

Tot daar de auteurs van “Congruente overheidscommunicatie“, waaruit we trouwens ook hier citeren. Ik zie in elk geval parallellen in “Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie – mythen misverstanden en mogelijkheden (tweede, herziene druk)” van Bert Pol en Christine Swankhuisen (Bussum: Coutinho 2013, ISBN 9789046902943). Zij maken volop gebruik van recente inzichten uit de sociale psychologie. Een van hun adviezen is: stel niet het ongewenste gedrag aan de kaak, maar toon het gewenste gedrag als norm. Want als je bijvoorbeeld een SIRE-spotje ziet vol mensen met korte lontjes of een affiche met mensen die afval dumpen waar het niet hoort, lijkt dat gedrag al snel het normale.

Tenslotte denk ik: als we het als overheid werkelijk menen met onze veranderde rol, die van partner in een netwerkmaatschappij, dan is dat positieve mensbeeld ons beste uitgangspunt. Zoals dat tussen mensen gaat: met vertrouwen en waardering raken we veel verder. En het is absoluut ook fijner.

https://toecomst.com/2014/01/06/positief-mensbeeld/

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 4.

https://toecomst.com/

GastPost: Frank Van Swalm over minder regels en meer bewegingsruimte

Ruimte om het moment te grijpen door Frank Van Swalm, communicatieverantwoordelijke bij Kind en Gezin

Ik zal het maar meteen toegeven. Ik ben de laatste weken nogal onder de indruk geraakt van het boek #inthemoment van Pieter Goiris en Tom Himpe. Niet omdat ik van nature graag dweep met straffe namen uit de reclamewereld. Wel om de heel eenvoudige reden dat hun boek herkenbaar is én toepasbaar. En ik las het op het juiste moment. Maar dat zal wel geen toeval geweest zijn ;-)

Herkenbaar omdat het model om meer en meer realtime ‘campagne’ te gaan voeren en dus sneller en flexibeler te gaan communiceren aansluit bij wat we de voorbije drie jaar bij Kind en Gezin stap voor stap proberen te realiseren.

Kind en Gezin staat met zijn rechtstreekse dienstverlening aan ouders en professionals in de kinderopvang voortdurend onder hoogspanning. Een spanning die ontstaat door een voortdurende nood aan innoveren, bijsturen, … En dat is nodig omdat Kind en Gezin veel van zijn dienstverlening aanbiedt aan een doelgroep die zich zo wat elke 3 jaar vernieuwt én bovendien in een leeftijdscategorie zit die altijd opnieuw hoge eisen stelt. Eisen op het vlak van diensten (oogscreening, gehoorscreening, online dienstverlening, …) en uiteraard ook op het vlak van communicatie. Ze willen snelle en eerlijke informatie. Ze willen die informatie op maat en via alle nuttige kanalen. Een paar mooie uitdagingen als je ook weet dat die doelgroepen ook steeds diverser en complexer worden (taal, origine, …).

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 5.

https://toecomst.com/

De voorbije jaren hebben we gewerkt aan snelheid en flexibiliteit. Net zoals bij alle collega’s in een context van minder budget en minder mensen in het traditionele communicatieteam, maar intussen wel hogere eisen van ouders, nieuwe thema’s (voeding en beweging) en vernieuwingen op elk inhoudelijk domein (Huizen van het Kind, nieuw decreet Kinderopvang en nieuw decreet interlandelijke adoptie).

Dan moet je gekende paden verlaten en communicatie binnen een organisatie anders gaan aanpakken.

Dat hebben wij gedaan door extra mensen te betrekken via een redactieteam (zie dit artikel in het Communicatiejaarverslag 2012 van de Vlaamse Regering), maar ook door tijd en middelen vrij te maken om in de steeds veranderende omgeving ook snel te kunnen bijsturen in de communicatie van onze organisatie.

Extra mensen betrekken zorgt ervoor dat je meer ‘content’ kan produceren, extra kanalen kan uitwerken (video, sociale media, blogs, …) en dat dat met veel meer flexibiliteit en een hogere productiesnelheid kan.

Middelen vrijmaken betekent dat je – wanneer nodig – snel een team aan de slag kan zetten om nieuwe strategische lijnen uit te zetten, concepten uit te werken, design af te stemmen op de nieuwe inzichten. Het merk Huis van het Kind hebben we in minder dan een maand tijd tot stand gebracht. Van strategische nota tot lancering.

Die snelheid en flexibiliteit is nodig om als organisatie relevant te blijven voor je doelgroepen. En toch zal ook dit niet volstaan. De volgende jaren zullen we elk van deze keuzes nog extremer moeten verder uitvoeren. Dat betekent dat we ons netwerk vanuit het redactieteam nog met veel meer mensen zullen gaan uitbreiden. Extra collega’s die mee content aanmaken en delen in hun eigen (lokaal) netwerk. Op maat van hun lokale doelgroep.

En dan vraag ik mij af wat ik in een beleidsnota 2014-2020 graag zou lezen om mij in mijn job als communicatieverantwoordelijke te versterken en dit mee mogelijk te maken.

Twee alineasuggesties

Misschien een alinea over loslaten? We hebben als communicatieverantwoordelijken een sterke drang om te beheersen, om zelf touwtjes, taken, kanalen, content in handen te houden (elk op zijn niveau). Maar dat is dodelijk voor snelheid en flexibiliteit. Want het vergt langere beslissingprocessen en het zorgt ervoor dat we steeds verder van onze doelgroep beslissingen nemen over inhoud.

Zeker iets over bewegingsruimte! Als we meer #inthemoment willen werken, gaan we toch ook eens moeten nadenken over al die erg gedetailleerde normen, richtlijnen, procedures, begrotingen en huisstijlgidsen. Als we flexibel ‘campagne’ willen voeren is het niet echt handig dat we onze strategie vijf jaar op voorhand grotendeels in beton gieten, we ten laatste 1,5 jaar voor we gaan communiceren een begrotingscollega’s moeten beginnen stalken voor het nodige budget en dat we nog voor de start van een campagne meer controles hebben moeten ondergaan (via fiches, formulieren, commissies, werkgroepen, inspecteurs, …) dan een coureur tijdens de Tour de France.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 6.

https://toecomst.com/

Controle is goed, vertrouwen is beter. Een beetje meer ruimte dus om te spelen, te ondernemen, te experimenteren, … Dus normen die inspireren en tijdlozer zijn, begrotingsregels die speelruimte mogelijk maken binnen een budget (budget vrijmaken door vaste acties goedkoper te maken en te investeren in flexibiliteit) en gidsen die geen bijbels willen zijn.

Als er iets van die dingen in de beleidsnota staat – naast alle straffe nieuwe modellen en theoretische concepten – dan ga ik in 2020 ongetwijfeld een gelukkiger communicatiemens zijn.

https://toecomst.com/2014/02/04/gastpost-frank-van-swalm/

1. Patrick Vandenberghe schreef:

2014-02-04 om 15:42

Een persoonlijke bedenking bij het normerend kader: toen op een bepaald ogenblik burgers boetes kregen omdat ze hun kijk- en luistergeld niet meer betaalden, terwijl dat nog niet was afgeschaft – de afschaffing was alleen maar aangekondigd – ontstond er een debat over hoe politici en media in hun berichtgeving meer aandacht moesten hebben voor het onderscheid tussen “balonnetje oplaten” of “beslissing meedelen nog voor de maatregel in voege treedt” versus “mededeling: dit is vanaf datum X een feit” (met aandacht voor ‘tijdigheid’). Misschien is het daarom dat een aantal media sindsdien op het einde van de maand nieuwsitems brengen als “wat verandert er op 1 februari”.

De – terechte – vaststelling van het probleem leidde ook tot de creatie van het label “beslist beleid” (http://communicatie.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=811). Daarbij heb ik – heel persoonlijk – altijd het gevoel gehad dat het de zaken op z’n kop zet. Volgens mij mag, als je overheidscommunicatie ziet, de eerste verwachting vanzelf zijn dat die over beslist beleid gaat. En zou het net een toegevoegde waarde zijn als er in de gevallen waarover het beleid (nog) niet is beslist bij zou staan “dit is nog maar …” of beter nog “hierin kunt ù inspraak hebben of participeren volgens deze of gene methode”. Interactieve beleidsvorming? Ja en uitnodigend goed zichtbaar gemaakt! Een uitgestoken hand in plaats van een label dat vragen oproept als “wat betekent beslist beleid wel en wat niet” …

2. Vincent Sennesael schreef:

2014-02-05 om 00:12

Een alinea over loslaten … hier sluiten de stellingen van het Agile Marketing Manifesto bij aan: http://agilemarketingmanifesto.org/

Iteraties met focus op ‘klant’ ipv op organisatie, quick wins, fail fast, flexibel plannen, maw lean -> lean startup (http://theleanstartup.com/) & de kunst van snel beslissingen nemen

o Patrick Vandenberghe schreef:

2014-02-05 om 20:01

Inderdaad! “The defining characteristic of high-performing organizations is their ability to make good decisions and to make them happen quickly. (…) Action is the goal. Good decision making (…) ends with implementation. The objective shouldn’t be consensus (…) but buy in. Ambiguity is the enemy (…) Speed and adaptability are crucial.” Bron: http://www.altfeldinc.com/pdfs/DecisionDriven.pdf (ca. 2010). Of zie ook “Het geheim van de beslissingsgeoriënteerde organisatie: focus op beslissingen en niet op structuur” uit Merk &

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 7.

https://toecomst.com/

Reputatie nr. 3 (2010), een vertaling van een aritikel van Marcia W. Blenko, Michael C. Mankins & Paul Rogers in Harvard Business Review (2010-06). Rijmt met de heroriëntering naar brand teams volgens redactiemodel waar Himpe & Goiris over schrijven, zie bv. hun voorbeeld van ABInbev’s content factories (waarbij Leuven trouwens les krijgt uit Brazilië). Met de bedenking: geen smalle brand teams maar branding in de ruimste betekenis.

Toegepast op ons vak is ook dit (ouder) artikel interessant: “De vergeten kant van marketing” in hetzelfde nummer van Merk & Reputatie, een vertaling van een stuk van Ajay Kalra & David Soberman voor Brand Management Vol. 17 #4 (2010).

In verband met “fail fast” (trial & error): “the key is to fail cheap”, zie ook Doug Hall in Bloomberg Business Week 2007-06-24 http://www.businessweek.com/stories/2007-06-24/fail-fast-fail-cheap of Peter Vandermeersch op DNA 2009 (p.6 van de pdf) – http://goo.gl/Crilj0.

En zie ook meer over agile via http://communicatie.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=1047 en http://communicatie.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=1026

o Patrick Vandenberghe schreef:

2014-02-14 om 12:41

Spannende stand van zaken, ondertussen, qua webontwerptrends – duidelijk op weg naar “meer bewegingsruimte” daar … http://www.emerce.nl/achtergrond/web-design-trends-2014-web-gaat-eindelijk-los

GastPost: Pieter Lesaffer over interactie en reacties als input voor beleid

De vrijhaven en het beleid door Pieter Lesaffer, hoofdredacteur van Klasse, bij het Agentschap voor Onderwijscommunicatie

https://www.youtube.com/watch?v=5JYkpRpzk3k

Op welke manier ga je het best de interactie met je lezers / kijkers / klanten aan? Het is een vraag die veel redacties en communicatiediensten bezighoudt. Een interessant initiatief op dat vlak is het VRT-innovatieproject “Dit is vandaag“, het samenwerkingsverband van jonge mediamensen die communicatievormen uitproberen. Een van de bedoelingen is om op de website verschillende bijdragen over één bepaald thema (in dit geval onderwijs) aan elkaar te linken in functie van de reacties die erop komen, om zo tot een hogere vorm van interactie te komen.

Ook in overheidscommunicatie leeft de vraag naar interactie heel erg. Binnen het domein van onderwijs en opvoeding zijn we met Klasse de verschillende vormen van interactie aan het verkennen. Door in te zetten op Facebook, Twitter en Pinterest, en door na te denken over de vorm die onze inhoud moet krijgen in functie van de interactie die we willen bereiken.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 8.

https://toecomst.com/

Dankzij de redactionele autonomie kan Klasse leraren, ouders en leerlingen op een bottom-up manier benaderen en op een neutrale, geloofwaardige manier informeren en versterken. De stappen die we nu in onze online berichtgeving zetten, leren ons dat deze positie ook voor het stimuleren en beheren van de interactie een grote meerwaarde heeft. Dankzij deze autonomie kunnen we (steeds meer) een vrijhaven zijn voor meningen, kunnen we voor onze doelgroep de drempel verlagen om te interageren. Mensen schrijven er meningen die ze rechtstreeks tegenover het beleid niet willen / kunnen zeggen – dat geldt nog in grotere mate voor onze doelgroep leerlingen.

Voor overheid en overheidscommunicatie ligt daar een kans. Om een duidelijk afgebakende ruimte scheppen voor interactie, en daar de vruchten van te plukken, in de vorm van een bloemlezing aan authentieke reacties: een belangrijke input om beleid te maken. Tegelijk maakt dat voor de lezer / kijker het perspectief duidelijker: er is een vrijhaven voor interactie, waar een mening geen consequenties heeft, en er is daarnaast een overheid waarin we vertrouwen stellen om een visie en een beleid te maken die al deze individuele meningen overstijgen.

https://toecomst.com/2014/02/03/gastpost-pieter-lesaffer/

GastPost: Pedro De Bruyckere over kleinere scholen met technologie als metafoor voor wendbare interactie

Betekent de 21ste eeuw groter of kleiner? Globaler of lokaler? door Pedro De Bruyckere, docent & onderzoeker aan de Arteveldehogeschool, en co-auteur van o.a. “De Jeugd is Tegenwoordig” (Tielt: Lannoo Campus 2011, ISBN 9789081516358) en “Jongens Zijn Slimmer dan Meisjes“ (Tielt: Lannoo Campus 2013, ISBN 9789081516372)

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 9.

https://toecomst.com/

We leven in een geglobaliseerde wereld, qua open deur kan dit tellen. De winkels in onze winkelstraten lijken op elkaar over de hele wereld met de zelfde H&M’s en andere C&A’s. Tegelijk hebben we het steeds vaker over glokaler, omdat die globale trends dan toch weer lokaal vertaald moeten worden om succesvol te zijn. McDonalds past zijn menu in elk land aan de plaatselijke smaak aan. Idem met Fanta.

Sommige spreken zelfs over post-globalisme nu we wereldwijd echte en virtuele grenzen zien opduiken. Muren worden opgetrokken tussen de Mexicaanse en Amerikaanse grens, in Israël, … Terwijl je surft bots je ook op grenzen. Je kan niet (of met de nodige moeite) naar elk BBC-programma op iPlayer kijken. Tegelijk gebruiken we in ons mediagedrag wel de internationale spelers (Facebook en co) maar blijven we vaak vooral in onze eigen kringen communiceren. Grote mondiale artiesten bestaan zeer zeker, maar tegelijkertijd blijken lokale producties (zowel op tv als muziek) nog steeds aan belang te winnen. Sommigen spreken zelfs over het belang van hyperlokaal. Zeker in communicatie lijkt dit het geval, waarbij mensen wel interesse hebben in het grote verhaal, maar liefst info krijgen over de eigen buurt.

Postglobalisme betekent dan niet noodzakelijk dat het globalisme voorbij is, maar wel aan kracht lijkt te verliezen.

Het lokale heeft wel enkele aparte bondgenoten, namelijk stijgende vervoerskosten, stijgende loonkosten in lageloonlanden én meer generieke machines en robots die lokaal produceren weer aantrekkelijker maken.

“Reshoring” hoor je steeds vaker opduiken. Dit is het terugbrengen van productie naar het eigen land in plaats van producten ver weg te laten maken. Apple maakt zo ondertussen reclame met ‘produced in America’, niet onbelangrijk voor een lokale markt die uit een crisis aan het kruipen is. Tegelijk verschilt de prijs voor het vervaardigen van kleren in Portugal steeds minder met de prijs die je in China betaalt plus de transportkosten.

Verder kan door generieke toestellen zeer makkelijk de productie gepersonaliseerd worden. De lopende band van Volvo is dan niet meer per se afgestemd op één type wagen, maar kan verschillende auto’s afleveren. Het summum zijn de 3D-printers waarbij elk product dat geprint wordt anders kan zijn dan het vorige.

De grootste uitdaging is dat reshoring niet noodzakelijk (veel) meer jobs oplevert, omdat net veel van die productie geautomatiseerd kan worden en omdat de jobs die het oplevert zich bevinden aan de twee uiteinden van het kunnen. Net als in onze hele samenleving gaat het dan over zeer eenvoudige jobs (kuisploeg, onderhoud) of zeer hoogopgeleide taken. Een van de conclusies die je kan trekken uit het recente Oxford-onderzoek is dat die nieuwe automatisering vooral de middenklasse-jobs bedreigt.

En wat betekent dit allemaal voor onderwijs? We horen vaak dat onderwijs opleidt voor jobs die nog niet bestaan. Maar misschien is het erger dat we opleiden voor jobs die niet meer zullen bestaan? Tegelijk is het ook interessant om na te denken hoe kleiner en lokaler ook in onderwijs een toekomst kan zijn. Waar we nu steeds lijken te denken dat organisaties en scholen groter moeten worden, merk ik ook dat projecten die inzetten op kleiner succesvol kunnen zijn.

Om moeilijk te bereiken te jongeren toch te motiveren en bij school te betrekken, lijkt een kleinere school slagvaardiger te zijn. Dat blijkt onder andere uit een recent onderzoek in New

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 10.

https://toecomst.com/

York waarbij leerlingen via loting aan scholen werden toegewezen. Deze scholen, eerder schooltjes, bleken kleiner te zijn dan volgens onderzoek optimaal is. Volgens o.a. Hattie moeten scholen een zekere grootte hebben om professionalisering mogelijk te maken.

Het punt is nu dat deze scholen kleiner kunnen zijn omdat technologie de professionalisering van het korps ondersteunt. Het gaat dan niet zozeer over afstandsleren voor de leerlingen, maar over e-learning voor de docenten. Je zou kunnen denken dat leerkrachten dan ook generieker zullen moeten zijn, maar dankzij technologie, maar vooral dankzij kleinere scholen kan misschien net meer ingezet worden op differentiatie.

https://toecomst.com/2014/01/28/gastpost-pedro-de-bruyckere/

GastPost: Davy De Rijck over een onderwijs dat schoenmakers communicatie leert

Ambacht door Davy De Rijck, Polso

“Educate for a creative society” – Tom Peters

https://www.youtube.com/watch?v=iG9CE55wbtY

We hebben de voorbije jaren aardig wat eenheidsworst door de strot gekregen. Meegaan met de hoop was de enige voorwaarde om sociaal aanvaard te worden. Grote verzamelingen van mensen werden ‘communities’ en beïnvloedden de maatschappij. Ik denk aan Facebook – dat, tot spijt van wie het benijdt, een ingrijpende impact heeft op ons dagelijkse leven – en andere massa sociale media die ons leven vorm geven.

Langzamerhand begon de tweede golf van sociale media gebruiker zich te distantiëren van het grote volk. Het ging op zoek naar authenticiteit. Nieuwe, niche platforms werden opgericht. De zoektocht naar dat tikkeltje originaliteit. De gezonde affectie voor de eigen identiteit nam terug de bovenhand. Ik denk spontaan aan platformen als Pinterest, Instagram en Etsy.

Om die digitaal te vergelden, werd creativiteit gevraagd. Zowel de digitale als de marketingsector gingen kwistig met de term ‘creatief’ om. Nieuwe manieren zoeken om iets te bereiken, nieuwe manieren zoeken om er uit te steken. Het werd de nieuwe norm. Be different.

Gebruikers werden als logisch gevolg hiervan ook gevoelig aan authenticiteit. De fase waarin we nu zijn terecht gekomen. We zoeken originele stukken. Origineel staat voor mij synoniem met one of a kind. Handgemaakt past perfect binnen dit plaatje. De laatste maanden krijgt ‘handmade’ de bovenhand op de digitale platformen. Van armbandjes tot jurken tot breiwerken voor de dames. Naar een natte scheerbeurt tot stalen brievenbussen tot maatpakken voor de heren.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 11.

https://toecomst.com/

Deze evolutie zorgt voor extra kansen, extra mogelijkheden voor de schoolgaande jeugd. In de zoektocht naar authenticiteit zal de vraag naar mijn mening blijven bestaan (of zelfs groeien) waardoor er nood ontstaat in ambachtelijk geschoolde mensen. Mensen die met hun handen kunnen werken, dat mixen met hun creativiteit en voldoende onderlegd zijn in sociale media om hun talenten te delen. Dit profiel zal een mooie toekomst kennen.

Het haalt ook de druk wat af van huidige scholier verwachtingen (van ouders en maatschappij). Je kan even goed een stiel gaan leren en hier voldoende je boterham mee verdienen. Integendeel: je zàl er beter je boterham door verdienen. Ze worden schaars. Nu al is er een tekort aan (goede!) loodgieters, elektriciens, houtbewerkers,… Hier komen nu nog eens de oudere beroepen bij: beenhouwers, smeden, barbiers, …

Schamen hoeft zeker niet (meer) want mensen die de uitzonderlijke gave genieten van handig te zijn en deze mixen met innovatie, gezonde dosis boerenverstand en een ‘knack for communication’, is een mooie toekomst voorspeld.

Mijn voorstel naar de onderwijswereld toe: stop het hokjes denken en laat mensen zelf een pakket samen stellen van vakken en ‘vaardigheden’ die zijn willen ontwikkelen. Want waarom kan een smid niet profiteren van het vak ‘communicatie’? Waarom kan een kleermaker niet een basis kennis economie hebben zodat hij met (het meeste van) zijn klanten kan mee praten? Over de grenzen van ASO, TSO en BSO heen enkel een aanbod van vakken aanbieden kan een meerwaarde betekenen voor de intrinsieke groei van mensen.

Om nog maar te zwijgen van de monsterlijke abberatie in het onderwijs van vandaag waarin vakken als marketing, psychologie, talen,… enkel voorbehouden worden voor het ASO. Vakken, vaardigheden die voor iedereen belangrijk zijn en nog belangrijker worden in de toekomst.

Als alles tailor made wordt, authentiek. Waarom blijft onderwijs dan nog steeds binnen het Ford Model T werkzaam? Waarom blijft het vakjes denken de bovenhand houden?

Inspiratie:

Tom Peters: educate for a creative society The trash lab Ken Robinson: do schools kill creativity? Ken Robinson: bring on the learning revolution

https://toecomst.com/2014/01/25/gastpost-davy-de-rijck/

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 12.

https://toecomst.com/

GastPost: Koen Delvaux over verplicht converseren op sociale media en decentralisatie als motor van innovatie

“Je social media team op een bierviltje” door Luc Gallopin – http://www.reply-mc.com. Klik op de afbeelding voor de originele blogpost.

Decentralisatie van communicatie als innovatiemotor voor de overheid door Koen Delvaux, innovation management consultant, MedeMerkers

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 13.

https://toecomst.com/

Communicatie is een vak. En toch: ik moet de eerste mens die niet kan communiceren nog tegenkomen. Wanneer we onze boodschap bij een brede doelgroep willen laten aankomen, kunnen we niet langer met slechts één stem spreken. Vandaar dit pleidooi voor decentralisatie.

Ik merkte het al bij het schrijven van deze post. Eens we onszelf op het spreekgestoelte hijsen, verandert de manier waarop we ons uitdrukken. Een communicatieprofessional – zelfs een amateurblogger als ik – denkt na en drukt zich vervolgens uit in heldere, verstaanbare, gestructureerde en niet mis te verstane bewoordingen. En toch: het blijft communicatie. Bij onze doelgroep raken we het verstand, maar niet het hart.

Enthousiasme gebruiken en een connectie leggen

Mijn moeder zal niet veel begrijpen van de titel van deze blogpost. Moest er staan “Laat de Jos van de jeugddienst het eens komen uitleggen, in plaats van ons dat folderke van de minister in onze handen te stoppen” dan wist ze tenminste waarover het ging.

Wanneer we het hart van onze doelgroep willen raken dan moeten we een connectie leggen. Er is geen betere manier om dit te doen dan door niet-communicatieprofessionals te laten communiceren. Zij zullen de dingen vertellen zoals ze ze zelf ervaren. Elk op hun eigen manier en voor hun eigen doelgroep: namelijk de mensen die zich met hun kunnen identificeren. Onverbloemd.

Neem een gemiddeld project waarvoor onze Vlaamse overheid het straatbeeld van affiches voorziet. Daar zijn waarschijnlijk honderden mensen rechtstreeks of onrechtstreeks mee betrokken. Mensen die fier zijn op hun werk. Mensen die willen zeggen “Kijk, dit is wat ik doe!”

We moeten leren om de kracht van dat enthousiasme te gebruiken om een emotionele connectie naar ons project toe te leggen. Zodat mensen niet alleen begrijpen wat we willen zeggen, maar ook voelen wat het voor hun kan betekenen.

Overheidsconversatie voor een betere communicatie

Uiteraard blijven die affiches en andere instrumenten voor massacommunicatie interessant en nodig. Waar ik voor pleit is om onze overheidscommuncatie te laten aanvullen door overheidsconversatie.

Geen woorden, maar daden. Laat de mensen die de daden stellen in conversatie met de burger gaan. Laat ze vertellen over hun werk, hun problemen en hun overwinningen. Je gaat er niets mee winnen in termen van reach en awareness. Maar de overtuigingskracht van de mens in het gesprek zal vele malen groter zijn dan die van het papieren foldertje. En dat is wat telt wanneer je gedrag wil veranderen.

Het instrument bij uitstek om deze conversatie te laten plaatsvinden is social media. Het is voor mij een must om de Vlaamse ambtenaar te leren converseren op Twitter, Facebook en Google+. Wie nog twijfelt aan de impact die dat kan hebben, moet maar eens opzoeken hoe @StationschefBMO (een NMBS medewerker die, inderdaad, toevallig stationschef is) eigenhandig het hele land van informatie over vertragingen en problemen met de treinen op de hoogte hield. Niet alleen waren zijn interventies op Twitter effectiever dan de communicatie die NMBS officieel voorzag. Ook slaagde hij erin door zijn vrijwillige inzet de sympathie te winnen voor de o zo verguisde NMBS. Mensen houden van mensen, niet van instellingen.

ToeComSt.com 2014-01 & 2014-02 14.

https://toecomst.com/

De brug tussen interne en externe communicatie

Wanneer we willen dat medewerkers extern gaan communiceren, dan moeten we er voor zorgen dat ze zelf de boodschap goed begrijpen. Ook hier kan een intern social media platform (bijvoorbeeld Yammer) een rol spelen. Publiceer de officiële versie van de communicatie op Yammer en laat de medewerkers hierop commentaar geven, vragen stellen en in discussie gaan.

Hun interpretatie van de officiële versie is de enige juiste, want ze zal ook de interpretatie van de burger zijn. Beschouw de medewerkers als een testpubliek waaraan je kan afleiden of je communicatie goed zit. En neem de feedback mee, zodat je tijdig kan bijsturen.

Transparantie, openheid

Een aanpak waarbij je de boodschap continu bijstuurt is alleen maar mogelijk wanneer je een grote openheid hanteert. Vandaag is het waarschijnlijk zo dat er in besloten kring gewerkt wordt totdat een communicatieconcept alle beslissingsniveaus doorlopen heeft. Daarna kan het dan intern en aan de buitenwereld bekend gemaakt worden.

In een dergelijk zwaar proces is het natuurlijk moeilijk om het geweer meermaals van schouder te veranderen: eens de beslissing genomen is kan je niet meer terug. Om de politiek van de voldongen feiten te vermijden moet je over alle doelstellingen, middelen en creatieve insteken 100% transparant zijn. Van in het prille begin van het project.

Als overheid heb je daarbij het voordeel dat je niet bang moet zijn dat een concurrent met je idee gaat lopen, want je bent nu eenmaal niet commercieel bezig. Niets belet ons om alle communicatieprojecten, van ideeën-fase over creatieve voorstellen tot uitwerking, op een Wiki te publiceren waar medewerkers en, waarom niet, burgers een blik achter de schermen kunnen werpen. Het zal in elk geval mogelijke discussies over inefficiënte besteding van middelen en onevenwichtige contracten in de kiem smoren: het werk is immers voor iedereen zichtbaar.

Weg van het campagnedenken

Een neveneffect van een conversationele aanpak is ook dat je campagne niet stopt wanneer het mediabudget opgebruikt is. Campagnes zullen altijd een noodzakelijke boost geven, maar tussen de campagnes door blijven de diverse thema’s doorleven. Zolang er medewerkers met een thema bezig zijn, zijn er mensen om de conversatie aan de gang te houden.

Eenvoudig te realiseren

Ik stel voor om als verplicht onderdeel van elk communicatieproject en elke campagne een aanwezigheid op social media te koppelen. Dat mag niet uitgebaat worden door een agency en hun externe community manager, maar moet bemand worden door onze eigen projectmedewerkers. Met een vrijwillige basisopleiding social media en een eenvoudig uitgetekend kader als houvast voor het personeel denk ik dat we zo een enorme slagkracht in huis halen voor onze Vlaamse overheidscommunicatie.

Noot van de redactie: check zeker ook Koens inspirerende project “20 Knappe Koppen“!

https://toecomst.com/2014/01/16/gastpost-koen-delvaux/