Visie op relatie transgressies: link met voorgaande...
Transcript of Visie op relatie transgressies: link met voorgaande...
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Academiejaar 2012-2013
Eerste examenperiode
Visie op relatie transgressies:
link met voorgaande relatiebreuken
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in
de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie
door
Stephanie Willockx
Promotor: Prof. dr. Lesley Verhofstadt
Ondergetekende, Stephanie Willockx, geeft toelating
tot het raadplegen van de scriptie door derden.
i
Dankwoord Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken een aantal mensen te bedanken wiens
steun hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van deze scriptie. Ik wens allereerst Dr. L.
Verhofstadt, mijn scriptiebegeleidster en promotor, te bedanken voor het geven van
constructieve feedback en zinvolle tips. Dankzij haar kon deze scriptie tot een volmaakt einde
worden gebracht. Ook wil ik een woord van dank richten aan de respondenten die hebben
deelgenomen aan het onderzoek. Zonder hen was het onderzoek niet mogelijk geweest.
Tenslotte wil ik mijn vriend, familieleden en vrienden bedanken die steeds klaar stonden met
bemoedigende woorden wanneer ik het moeilijk had.
ii
Inhoudstafel
Dankwoord i
Inhoudstafel ii
Lijst met Tabellen iv
Abstract v Verwachtingen 1 Relationele Verwachtingen 2 Soorten Relatie Transgressies 3
Ongepaste interactie. 5 Gebrek aan gevoeligheid. 5 Buitenrelationele betrokkenheid. 5 Relationele bedreiging verbergen door middel van bedrog. 6 Verwaarlozing van de relatie. 6 Abrupte beëindiging. 6 Verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen. 6 Bedrog, geheimen en privacy. 7 Misbruik. 7
Effect van Relatie Transgressies op de Relatie 7 Omgaan met Relatie Transgressies 9
Vormen van interpretaties. 9 Vergeven. 10 Relatie beëindigen of in stand houden. 12
De Invloed van een Relatiebreuk op Visie van Relatie Transgressies 13 Huidig Onderzoek 14
Methode 15 Steekproef 15 Procedure 17 Meetinstrumenten 17
Relationele overtredingen. 18 Redenen voor vorige relatiebreuken. 20
Resultaten 21 Beschrijvende statistiek 21
Relatie transgressies. 21
iii
Redenen voor vorige relatiebreuken. 27 Verklarende statistiek 30
Onderzoeksvraag 1 30 Onderzoeksvraag 2 30 Onderzoeksvraag 3 31
Bespreking en conclusie 34 Bespreking van de Resultaten 34
Visie op relatie transgressies. 34 Redenen voor vorige relatiebreuken. 36 Samenhang: vorige langetermijnrelaties en visie op relatie transgressies. 37
Onderzoeksvraag 1 37 Onderzoeksvraag 2 38 Onderzoeksvraag 3 38
Beperkingen en Sterktes van het Huidig Onderzoek 40 Conclusie 41
Referenties 43
iv
Lijst met Tabellen
Tabel 1
Steekproefkarakteristieken
Tabel 2
Visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor
de volledige steekproef
Tabel 3
Visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor
mannen en vrouwen
Tabel 4
Pearson correlaties tussen demografische variabelen en visie op de schadelijkheid van milde en
ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor de volledige steekproef
en mannen en vrouwen afzonderlijk
Tabel 5
Redenen voor beëindiging vorige relaties voor de volledige steekproef
Tabel 6
Redenen voor beëindiging vorige relaties voor mannen en vrouwen
Tabel 7
Pearson correlaties tussen redenen voor de relatiebreuk en visie op de schadelijkheid van milde
en ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor de volledige
steekproef van individuen die een vorige relatie hadden gehad en mannen en vrouwen
afzonderlijk
v
Abstract
Ondanks de positieve gevoelens die we ervaren, behandelen we onze partner niet altijd op
een liefdevolle manier en durft onze partner ons wel eens te kwetsen door gedrag te stellen dat
indruist tegen onze verwachtingen.
Het huidig onderzoek had als algemene doelstelling de schadelijkheid van relationele
overtredingen of relatie transgressies in kaart te brengen. Meer specifiek wensten we de invloed
van eerdere romantische relaties na te gaan op de opvattingen betreffende de schadelijkheid van
relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie.
De dataverzameling gebeurde aan de hand van zelfrapportage vragenlijsten in een
steekproef van 345 participanten, waarvan 198 participanten geen vorige langetermijnrelatie
hadden gekend en 147 participanten één of meerdere langetermijnrelaties achter de rug hadden.
Resultaten duidden aan dat het ervaren van een relatiebreuk de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie niet verhogen.
Daarnaast bleek voornamelijk de ervaring met milde relatie transgressies in vorige romantische
relaties samen te gaan met een ernstigere inschatting van meer ernstige relatie transgressies
binnen de huidige of toekomstige relatie. Bovendien konden we concluderen dat vrouwen die
meer redenen aangeven voor de relatiebreuk, veronderstellen dat ernstige relatie transgressies
een schadelijkere invloed zullen uitoefenen op de huidige of toekomstige relatie.
1
Verwachtingen Over verschillende leeftijdsfasen heen zien we dat interpersoonlijke relaties een centraal
thema zijn. Mensen treden voortdurend met elkaar in interactie en dit met onderliggende
aanwezige scripts en schema’s. Op basis van eerdere ervaringen en terugkerende patronen in
interpersoonlijke relaties ontwikkelen mensen cognitieve structuren omtrent zichzelf en anderen
(Baldwin, 1992). Ook persoonlijkheidskenmerken, demografische variabelen zoals leeftijd,
geslacht en etniciteit, interpersoonlijke ervaringen in het verleden (Miller & Turnbull, 1986) en
geobserveerde relaties tussen anderen (Planalp & Rivers, 1996) spelen hierbij een rol. Op basis
van deze scripts en schema’s ontwikkelen er bij het individu een aantal verwachtingen of
voorspellingen omtrent het gedrag van anderen in een bepaalde context (Honeycutt, 1993).
Deze verwachtingen fungeren als een bril waardoor de wereld wordt bekeken.
Persoonlijke schema’s zullen namelijk de opname van informatie gaan beïnvloeden, doordat er
voorkeur wordt gegeven aan informatie die consistent is met het schema. Daarnaast zal ambigue
informatie op een dusdanige manier geïnterpreteerd worden dat verwachtingen worden
bevestigd en gaten in informatie conform met de getriggerde schema’s worden opgevuld
(Baldwin, 1992). Dit proces wordt in literatuur de self-fulfilling prophecy of de zelfbevestigende
voorspelling genoemd (Miller & Turnbull, 1986).
Een vaak voorkomend voorbeeld in literatuur met betrekking tot schema’s zijn
stereotypen. Dit zijn wijdverspreide en algemeen onjuiste verwachtingen die ontstaan op basis
van demografische kenmerken, bijvoorbeeld het geslacht of de etniciteit van een persoon
(Ashmore & Del Boca, 1981; Baldwin, 1992). Steunend op deze schema’s zal informatie op een
vertekende manier geïnterpreteerd worden. Dit werd ondersteund in empirisch onderzoek. Sagar
en Schofield (1980) toonden bijvoorbeeld aan dat wanneer ambigu agressief gedrag uigevoerd
wordt door zwarte kinderen, dit als meer agressief wordt bestempeld dan bij blanke kinderen.
Daarnaast stelden Snyder, Tanke en Berscheid (1977) vast dat mannen het gedrag van de vrouw
aan de telefoon beoordeelden aan de hand van hun verwachtingen. Wanneer mannen dachten
dat het om een aantrekkelijke vrouw ging, beoordeelden ze haar als vriendelijker, aardiger en
sociaalvaardiger.
Het is duidelijk dat verwachtingen die men koestert omtrent het gedrag van anderen een
belangrijke rol spelen. Verwachtingen zijn van belang in alle soorten interpersoonlijke relaties.
In het onderzoek van Rosenthal en Jacobson (1968) stellen we bijvoorbeeld vast dat de
verwachtingen die een leerkracht koestert tegenover een bepaalde leerling de prestaties van deze
leerling gaat beïnvloeden. Ook de verwachtingen die een onderzoeker bezit tegenover het
onderzoekssubject zal een bedreiging vormen voor de experimentele validiteit (Rosenthal,
1966). Verwachtingen kunnen naast de schoolse context of experimentele setting, onder andere
2
ook voorkomen in de ouder-kind relaties, werkcontext, vriendschappelijke relaties en
romantische relaties. Binnen deze scriptie wordt er nader ingaan op de verwachtingen binnen
een romantische relatie.
Relationele Verwachtingen Elk individu stapt met de nodige verwachtingen en overtuigingen in een romantische
relatie (Sprecher & Metts, 1999). Mensen hebben een aantal opvattingen over wat hen gelukkig
maakt in een relatie, welke eigenschappen ze belangrijk vinden bij een partner, welke regels
gelden in verband met het gedrag van de partner etc.
In de literatuur stellen we vast dat opvattingen betreffende het huwelijk en romantische
relaties grotendeels verklaard kunnen worden door individuele en contextuele factoren.
Culturele opvattingen en sociale overtuigingen beïnvloeden sterk onze verwachtingen en
opvattingen bij het aangaan van nieuwe relaties. Daarnaast zullen ook ervaringen binnen vorige
romantische relaties dit mee construeren (Knobloch-Fedders & Knudson, 2009). Wanneer de
relatie verder evolueert gaan kennis over de huidige partner en ervaringen binnen de huidige
romantische relatie een belangrijkere rol spelen. Op grond hiervan zal men de opvattingen en
verwachtingen ten aanzien van de partner en de relatie gaan bijstellen (Burgoon & Hale, 1988;
Flechter & Thomas, 1996; Planalp & Rivers, 1996).
Doordat verschillende elementen de verwachtingen binnen romantische relaties
construeren, is het vanzelfsprekend dat we niet bij alle koppels gelijkaardige verwachtingen
waarnemen. Bovendien merken we in literatuur op dat de verwachtingen binnen een koppel niet
noodzakelijk gelijk zijn (Afifi & Metts, 1998).
Wanneer we de literatuur rond verwachtingen en idealen nader beschouwen, stellen we
vast dat veel onderzoek verricht is naar idealen. Idealen en verwachtingen zijn niet noodzakelijk
identiek. In de eerste maanden van het huwelijk wordt er vaak verwacht dat de partner aan het
ideale beeld kan voldoen. Wanneer de relatie echter verder evolueert, ontstaat er een
discrepantie tussen de gekoesterde verwachtingen en het ideale beeld ten aanzien van de partner
en de relatie. Desondanks de verschillen tussen verwachtingen en idealen veroorzaken
overtredingen hiervan gelijkaardige effecten (Ruvolo & Veroff, 1997).
Wanneer we deze idealen van naderbij gaan bekijken, constateren we dat ze bestaan uit
drie componenten, namelijk het zelfbeeld, het ideaal beeld van de partner en een beeld van de
ideale relatie (Fletcher & Simpson, 2000). Volgens Murray, Holmes en Griffin (1996) is het
zelfbeeld van het individu onlosmakelijk verbonden met de perceptie die ze hebben ten aanzien
van hun partner en hun relatie. Wanneer individuen zichzelf hoger beoordelen op een bepaalde
dimensie, worden er ook hogere verwachtingen omtrent de partner en de relatie gecreëerd op
3
deze specifieke dimensie (Simpson, Fletcher, & Campell, 2001). Daarnaast kunnen idealen ten
aanzien van de partner en de relatie overlappen (Fletcher, Simpson, Thomas, & Giles, 1999).
Idealen oefenen binnen romantische relaties ook een functie uit, namelijk evaluatie,
verklaring en regulatie. Ten eerste kan men op grond van de discrepantie tussen het actuele en
ideale beeld de kwaliteit van de relatie gaan beoordelen. Ten tweede kunnen aan de hand van
deze afwijkingen bepaalde gebeurtenissen, zoals conflicten, binnen de relatie verklaard worden.
Als laatste maakt dit het ook mogelijk de relatie te reguleren, controleren en eventueel aan te
passen (Fletcher & Simpson, 2000).
De manier waarop iemand zijn of haar relatie en partner zal evalueren, verklaren of
reguleren wordt mede bepaald door de aanwezige flexibiliteit. Enerzijds kan men flexibel zijn
en een aanwezige discrepantie tussen het werkelijke en ideale beeld toelaten, anderzijds kan
men strenger en minder flexibel zijn en geen (grote) afwijkingen aanvaarden (Campbell,
Simpson, Kashy, & Fletcher, 2001). Ervaringen binnen de huidige romantische relatie alsook
vorige relationele ervaringen beïnvloeden niet alleen de idealen op zich, maar gaan ook de mate
van flexibiliteit mee bepalen. Wanneer men bijvoorbeeld meerdere keren is afgewezen door een
romantische partner zal men een grotere flexibiliteit vertonen (Simpson et al. 2001). Daarnaast
zal men in serieuze relaties verwachten dat het ideale beeld zo goed mogelijk benaderd wordt,
waardoor men strenger zal zijn in tegenstelling tot minder serieuze relaties (Campbell et al.,
2001)
Op basis van deze bevindingen kunnen we besluiten dat ervaringen binnen de huidige
relatie alsook vorige romantische ervaringen een rol spelen bij het ontstaan van relationele
verwachtingen. Tevens zal dit mee bepalen hoe men de partner en de relatie zal evalueren,
verklaren of reguleren. Doordat er een belangrijke invloed is van persoonlijke kenmerken zullen
verwachtingen binnen en tussen koppels logischerwijze verschillen.
Soorten Relatie Transgressies In romantische relaties behandelen we onze partner niet altijd op de goede manier. We
durven onze geliefden wel eens te kwetsen door onder andere belangrijke gebeurtenissen te
vergeten, beloftes te verbreken of door ons te gedragen zonder rekening te houden met de
gevoelens van onze partner. Er is niet noodzakelijk een positieve samenhang tussen positieve
gevoelens die we ervaren ten opzichte van onze partner, zoals liefde, en het stellen van positief
gedrag (Kammrath & Peetz, 2011).
Binnen de huidige studie focussen we ons op onverwacht gedrag dat niet overeenstemt
met het gedrag dat door de andere romantische partner verwacht of voorspeld wordt. In
literatuur spreekt men van geschonden verwachtingen (Afifi & Burgoon, 2000). Gedrag dat aan
de verwachtingen voldoet is niet noodzakelijk exact hetzelfde gedrag, maar is gelijkaardig
4
gedrag (Kelley, 1967). Volgens Kelley (1967) kan er een onderscheid gemaakt worden tussen
congruente en incongruente gedragingen. Gedrag dat gelijkaardig, maar in intensiteit
verschillend is, wordt gecategoriseerd als congruente gedrag. Daartegenover heb je gedrag dat
strijdig is met het verwachte gedrag, wat we als incongruent gedrag beschouwen. Vervolgens is
het belangrijk te vermelden dat een volledig bewustzijn van de schending niet noodzakelijk is
om een effect ervan te ervaren (Nisbett & Wilson, 1977). Men kan ervaren dat het gedrag van
de partner anders is, zonder exact te weten welk aspect van het gedrag verschillend is in
vergelijking met de verwachtingen waarvan men uitgaat (Bond et al., 1992).
Verder wordt er binnen de huidige studie specifiek gekeken naar relatie transgressies.
Wanneer het gedrag van de partner niet overeenstemt met de impliciete en expliciete regels
binnen de relatie is er sprake van een relatie transgressie. Impliciete regels zijn regels die
voortkomen uit culturele opvattingen en die door beide partners als vanzelfsprekend worden
beschouwd. Vaak worden deze regels pas waargenomen wanneer ze geschonden worden.
Daarnaast kunnen er binnen de relatie nog verschillende andere regels gehanteerd worden die
het koppel zelf heeft opgesteld en bijgevolg relatiespecifiek zijn. Deze expliciete regels kunnen
bijvoorbeeld gaan over slechte gewoonten van de partner (Metts, 1994).
Relatie transgressies kunnen plaatsvinden in verschillende soorten relaties, maar vinden
het meest plaats in intieme relaties, zoals vriendschappelijke, familiale en romantische relaties.
In de studie van Leary, Springer, Negel, Ansell en Evans (1998) waarin gevraagd werd aan
participanten om een pijnlijke gebeurtenis te beschrijven, werd vastgesteld dat 91% van de
participanten een transgressie beschreef, gepleegd door een nabije relationele partner zoals een
romantische partner, familielid of goede vriend(in). Bovendien zullen relatie transgressies meer
pijn veroorzaken wanneer ze gepleegd worden door een romantische partner, omdat men
verwacht door deze personen juist goed behandeld te worden (Feeney, 2004; Leary et al., 1998).
Binnen deze scriptie focussen we ons uitsluitend op relatie transgressies in romantische relaties.
Bij relatie transgressies wordt er vaak spontaan gedacht aan emotionele of seksuele
ontrouw. Metts (1991) toont aan dat wanneer men aan studenten vraagt een voorbeeld te geven
van een relatie transgressie, ontrouw de meest genoemde overtreding is. Ook in literatuur is
ontrouw de meest onderzochte relatie transgressie. Relatie transgressies beperken zich echter
niet uitsluitend tot deze categorie.
Binnen dit onderzoeksgebied zijn verschillende categorieën voor handen om het
complex fenomeen van relatie transgressies en pijnlijke gebeurtenissen binnen romantische
relaties op een overzichtelijke manier voor te stellen. Binnen de huidige studie willen we de
opvattingen betreffende het regelovertredend gedrag van de partner in kaart brengen. Hierdoor
wordt er niet gebruik gemaakt van de zes categorieën ontworpen door Leary et al. (1998) die
5
pijnlijke gevoelens, die ontstaan bij het slachtoffer als reactie op een relatie transgressie, in kaart
brengen (bv. het gevoel hebben niet geapprecieerd te worden door de partner). Cameron, Ross
en Holmes (2002) en Metts en Cupach (2007) hebben respectievelijk tien en negen categorieën
ontwikkeld die het regelovertredend gedrag van de partner op een overzichtelijke manier
weergeven. Tussen beide classificatiesystemen is er een sterke overlap. De categorieën van
Metts en Cupach (2007) omvatten echter een ruimer spectrum van relationele overtredingen. Bij
Cameron et al. (2002) worden relatie transgressies met betrekking tot bedrog, geheimen, privacy
en het abrupt beëindigen van een relatie niet in kaart gebracht. Daarnaast zijn een aantal
categorieën bij Cameron et al. (2002), zoals het slachtoffer negeren, beperkter geformuleerd
vergeleken met de respectievelijke categorie van Metts en Cupach (2007), namelijk
verwaarlozing van de relatie. Op basis van deze vaststellingen baseren we ons binnen de
huidige studie op het classificatiesysteem van Metts en Cupach (2007). Bovendien is dit het
meest gehanteerde en voorkomende classificatiesysteem binnen het onderzoeksgebied van
relatie transgressies.
In wat volgt bespreken we deze negen categorieën van relationele overtredingen. Deze
respectievelijke categorieën zijn ontworpen door Metts en Cupach (2007) op basis van studies
waarin aan studenten gevraagd werd gebeurtenissen te beschrijven waarin een romantische
partner of vriend(in) een overtreding had gepleegd.
Ongepaste interactie. De partner reageert op een onbeleefde, overdreven, onredelijke of ongepaste manier
tijdens een interactie, dit meestal gedurende een periode van conflict. De partner kan
bijvoorbeeld tijdens een interactie beginnen roepen en ongepaste, onaangename of kwetsende
uitspraken doen.
Gebrek aan gevoeligheid. De partner stelt onbezonnen, onattent of respectloos gedrag tegenover de ander. Er
wordt te weinig interesse of emotionele betrokkenheid getoond wanneer dit verwacht wordt. De
partner kan respectloos gedrag stellen door onder andere niet te vragen hoe het met de ander
gesteld is wanneer die ziek is. Ook de situatie waarin de partner weigert voor de ander te
zorgen, hoewel dit aan hem gevraagd werd, behoort tot deze categorie.
Buitenrelationele betrokkenheid. De partner heeft emotionele of seksuele betrekkingen met iemand anders dan de eigen
partner. Een voorbeeld dat in deze categorie van toepassing is, is dat je partner je bedrogen heeft
en het je nadien vertelt. Soms wordt deze categorie opgesplitst in buitenrelationele emotionele
betrokkenheid en buitenrelationele seksuele betrokkenheid.
6
Het is echter interessant deze opsplitsing te maken aangezien literatuur aantoont dat
seksuele en emotionele ontrouw een verschillende reactie bij het slachtoffer veroorzaken (Metts
& Cupach, 2007). Bovendien zijn geslachtverschillen tussen beide vormen van ontrouw ruim
onderzocht. Vertrekkend vanuit een evolutionair perspectief veronderstelt men dat mannen
seksuele ontrouw en vrouwen emotionele ontrouw als schadelijker bestempelen voor de relatie.
De bevindingen van Shackelford, Buss en Bennet (2002) zijn conform met deze hypothese.
Anderzijds werd aangetoond dat geslachtsverschillen volledig verdwijnen wanneer beide
vormen van ontrouw afzonderlijk dienen te beoordeeld worden en enkel aanwezig zijn wanneer
men een keuze dient te maken tussen seksuele of emotionele ontrouw. Zowel mannen als
vrouwen beoordelen seksuele ontrouw dan als bedreigender dan emotionele ontrouw (DeSteno,
Bartlett, Salovey, & Braverman, 2002; Harris, 2003; Parker, 1997). Omwille van deze
bevindingen werd besloten seksuele en emotionele ontrouw op itemniveau op te splitsen.
Relationele bedreiging verbergen door middel van bedrog. Net zoals in de vorige categorie heeft de partner emotionele of seksuele betrekkingen
met andere personen. Het verschil hier is dat de partner zijn ontrouw zal gaan verbergen. De
partner kan onder andere zeggen dat hij of zij moest overwerken, maar in werkelijkheid had de
partner een afspraak met een andere man of vrouw. Ook deze categorie kunnen we
overeenkomstig met de vorige categorie opsplitsen.
Binnen deze categorie vindt er namelijk een combinatie plaats tussen twee relatie
transgressies, namelijk ontrouw en bedrog. We veronderstellen dat deze relatie transgressie als
ernstiger wordt beschouwd in tegenstelling tot buitenrelationele betrokkenheid.
Verwaarlozing van de relatie. De partner geeft geen voorkeur aan de relatie. Andere personen zullen boven de eigen
partner worden verkozen. Daarnaast genieten ook andere activiteiten de voorkeur waardoor
plannen steeds worden gewijzigd. De partner kan bijvoorbeeld steeds activiteiten met vrienden
verkiezen boven tijd spenderen met de romantische partner.
Abrupte beëindiging. De relatie wordt plots beëindigd zonder enige waarschuwing of verklaring. Een
voorbeeld dat in deze categorie thuis hoort, is dat de partner de romantische relatie verbreekt
zonder enige reden. Ook een vriend(in) die plots niet meer tegen je spreekt zonder te weten
waarom, behoort hiertoe.
Verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen. De partner slaagt er niet in om zich aan beloften of gemaakte afspraken te houden,
wijzigt plannen zonder waarschuwing of verklaring of schendt een verwachting die de ander
7
koestert. Binnen het koppel kan bijvoorbeeld afgesproken zijn dat de partner niet zou drinken
wanneer hij met vrienden uitging, maar achteraf bleek hij toch dronken te zijn geweest.
Bedrog, geheimen en privacy.
Onder deze categorie verstaan we enerzijds dat de partner liegt of informatie
achterwege houdt ten aanzien van de ander. Daarnaast kan de partner ook belangrijke informatie
die privé is meedelen aan anderen, zoals informatie omtrent de seksuele betrekkingen binnen
het koppel. Verder kan hij of zij de privacy van de ander schenden door bijvoorbeeld de e-mails
van de partner te lezen.
Misbruik. Hieronder verstaan we fysiek misbruik of verbale bedreiging. De overtreder kan
agressief gedrag stellen of seksueel misbruik plegen. De partner kan bijvoorbeeld tijdens een
conflict de ander slagen of men kan op seks blijven aandringen ondanks het feit dat de ander dit
niet wil.
Doordat er individuele verschillen waar te nemen zijn in de verwachtingen die men
koestert omtrent het gedrag van anderen kan de redenering worden opgebouwd dat ook de
gedragingen die men onder de noemer relatie transgressies zal rekenen grondig kunnen
verschillen tussen individuen. We veronderstellen dat het verschil in opvattingen tussen beide
partners wel eens moeilijkheden kan veroorzaken binnen de romantische relatie. Metts (1994)
stelde vast dat het verschil in opvattingen inderdaad kan leiden tot verwarring of conflicten
binnen de relatie, voornamelijk wanneer de regels waar het individu van uitgaat niet expliciet
vermeld zijn. Dit fenomeen lijkt op te treden tussen mannen en vrouwen, omdat vrouwen
meerdere gedragingen rekenen onder de noemer relatie transgressies, zoals regels met
betrekking tot geheimhouding en privacy.
Op basis van deze bevindingen kunnen we concluderen dat relatie transgressies een
ruim spectrum van gedrag omvatten. Binnen de huidige studie wensen we relatie transgressies
binnen partnerrelaties te bestuderen gebruik makend van de negen categorieën van Metts en
Cupach (2007).
Effect van Relatie Transgressies op de Relatie Binnen de huidige studie wensen we de opvattingen betreffende de schadelijkheid van
relatie transgressies na te gaan op de huidige of toekomstige romantische relatie. Binnen dit
studiegebied is het effect van relatie transgressies op verschillende soorten interpersoonlijke
relaties onderzocht.
8
Relatie transgressies kunnen we beschouwen als negatieve incongruente gedragingen,
omdat ze de verwachtingen van de partner op een negatieve manier gaan schenden. Door dit
negatieve incongruente gedrag zal er een toename van onzekerheid binnen de relatie
plaatsvinden, wat vaak ervaren wordt als een angstige en onzekere periode (Afifi & Burgoon,
2000; Berger, 1987). Onzekerheid is de onmogelijkheid om het gedrag van de ander te
voorspellen en verklaren. Door het ervaren van een relatie transgressie voelt men zich niet meer
in staat voorspellingen te maken rond het gedrag van de partner in de toekomst, omdat dit
onverwachte gedrag zorgt voor een toename aan mogelijke alternatieve gedragspatronen die de
partner in de toekomst kan stellen (Berger, 1987, 1993). Relatie transgressies zullen, omwille
van de toegenomen onzekerheid, een daling in de relatie tevredenheid, kwaliteit en stabiliteit
veroorzaken (Bachman & Guerrero, 2006a; Berger, 1987).
In de literatuur stellen we vast dat de negen categorieën van relatie transgressies (Metts
& Cupach, 2007) opgedeeld kunnen worden volgens hun schadelijkheid voor de relatie,
namelijk in ernstige en milde relatie transgressies. Ten eerste vertrekt men in literatuur vanuit de
algemene opvatting dat misbruik een ernstige relatie transgressie is. Misbruik (seksueel
misbruik, verbaal misbruik, fysiek misbruik etc.) veroorzaakt zowel ernstige fysieke en
psychische schade bij de partner als ernstige schade aan de relatie (Linder, Crick, & Collins,
2002; Warnaar & Wegelin, 2003). Ten tweede wordt er in verschillende studies aangetoond dat
ontrouw en de relatie verbreken veel pijnlijke gevoelens veroorzaken en grote schade
berokkenen aan de relatie (Feeney, 2004; Leary et al., 1998). Consistent met deze bevindingen
vonden Bachman en Guerrero (2006b) dat seksuele ontrouw en de relatie verbreken de
moeilijkste transgressies zijn om te vergeven binnen een romantische relatie. Op basis van deze
informatie categoriseren we buitenrelationele betrokkenheid, relationele bedreiging verbergen
door middel van bedrog, abrupte beëindiging en misbruik als ernstige relatie transgressies. De
overige categorieën worden beschouwd als milde relatie transgressies. Binnen de huidige studie
maken we een onderscheid tussen ernstige en milde relatie transgressies.
Zoals eerder werd aangegeven, nemen we individuele verschillen waar tussen de regels
die partners voorop stellen binnen hun romantische relatie. Daarnaast kunnen we ervan uitgaan
dat individuen de schadelijkheid van relatie transgressies op hun relatie op een verschillende
manier zullen beoordelen. In literatuur stellen we bijvoorbeeld vast dat de visie van daders en
slachtoffers omtrent de gepleegde relatie transgressie sterk kan verschillen. Er is aangetoond dat
daders het negatieve effect van hun transgressies minimaliseren (Kowalski, Walker, Wilkinson,
Queen, & Sharpe, 2003).
Bovendien is ook de gradatie en de context waarin relatie transgressies plaatsvinden
belangrijk. Leugens kunnen bijvoorbeeld een positieve functie vervullen en ervoor zorgen dat
9
de relatie verder zal ontwikkelen en standhouden (Guerrero, Anderson, & Afifi, 2007).
Anderzijds geven partners, die vaak leugens gebruiken, frequent aan dat ze minder intimiteit,
verbondenheid en nabijheid ervaren in hun relatie. Ook partners die ervaren dat de ander liegt,
rapporteren minder relationele tevredenheid en verbondenheid (Cole, 2001). Het is belangrijk
om de ambiguïteit van de gedragingen niet uit het oog te verliezen en omwille hiervan altijd de
context mee in rekening te brengen (Burgoon, 1978).
Op basis van deze bevindingen kunnen we concluderen dat relatie transgressies
schadelijk zijn voor romantische relaties. Relatie transgressies kunnen worden opgedeeld in
milde en ernstige overtredingen, ondanks de aanwezig individuele verschillen in de opvattingen
omtrent de schadelijkheid die ze uitoefenen op de relatie.
Omgaan met Relatie Transgressies Relatie transgressies veroorzaken in romantische relaties in de eerste plaats pijnlijke
gevoelens. Daarnaast heeft de partner zich niet conform met de verwachtingen gedragen,
waardoor men begint te twijfelen aan de eigen capaciteiten om het gedrag van de ander te gaan
voorspellen en verklaren. Men zal trachten een interpretatie toe te kennen aan het onverwachte
gedrag van de partner. Hierbij bespreken we kort de Expectancy violations theory, een vaak
voorkomende theorie omtrent geschonden verwachtingen. Daarnaast zullen relatie transgressies
romantische relaties op verschillende manieren beïnvloeden. Ondanks het schadelijke effect van
relatie transgressies zijn sommigen in staat de partner te vergeven. Verder besluiten sommige
partners de relatie te beëindigen en anderen de relatie in stand te houden. Verschillende studies
tonen aan dat de impact van een relatie transgressie een ingewikkeld fenomeen is. Niet alleen
het gedrag van de overtreder zal de uitkomst van de relatie bepalen, ook gedachten, gevoelens
en reacties van het slachtoffer zullen dit beïnvloeden (Feeney, 2004).
Vormen van interpretaties. De Expectancy Violations Theory (EVT) gaat uit van de veronderstelling dat mensen
verwachtingen ontwikkelen omtrent het eigen gedrag en het gedrag van anderen. Confrontaties
met onverwacht gedrag of meer specifiek relatie transgressies zullen bij de partner een gevoel
van opwinding teweegbrengen, alsook een bepaalde reactie uitlokken, namelijk interpretatie.
Door het gedrag te proberen begrijpen en verklaren kan men omgaan met deze onverwachte
uitkomst (Burgoon, 1978). Niet enkel het gedrag wordt geïnterpreteerd, maar ook de overtreder.
De interpretatie en evaluatie van het onverwachte gedrag zal zowel de reactie van het individu
beïnvloeden, alsook de visie op de partner en de relatie (Bachman & Guerrero, 2006a).
Naast de relatie transgressie, speelt ook de waarde en intentionaliteit van de overtreder
een belangrijke rol bij het vormen van interpretaties. De waarde en kwaliteit van de partner lijkt
een buffer te vormen tegen pijnlijke interpretaties van relatie transgressies (Bachman &
10
Guerrero, 2006a). Onder waarde verstaan we onder andere aanzien, fysieke en sociale
attractiviteit, de mogelijkheid tot het verschaffen van geld en affectie. Waardevolle partners
kunnen zich meer veroorloven vergeleken met partners die minder te bieden hebben, omdat ze
eenvoudiger de kosten, die gepaard gaan met relatie transgressies, kunnen compenseren om
terug te keren naar hun initiële status (Burgoon, Stern, & Dillman, 1995). Met andere woorden,
waardevolle partners hebben een grotere speling wat relatie transgressies betreft (Le Poire &
Burgoon, 1996).
Bovendien zullen de gevormde interpretaties negatiever zijn wanneer men het gevoel
heeft dat de dader de relatie transgressie doelbewust heeft gepleegd (Feeney, 2004). Enerzijds
schuiven ze de overtreder meer verantwoordelijkheid toe, anderzijds brengen ze meer
afkeurende evaluaties over de partner en de gebeurtenis voort (Fincham & Bradbury, 1987). De
relationele kwaliteit en tevredenheid dient echter wel in rekening te worden gebracht. Tevreden
partners zullen niet accepteren dat relatie transgressies een afstand creëren tussen hen, ook al
heeft men de indruk dat de partner de relatie transgressie intentioneel had uitgevoerd. Tevreden
partners zullen eerder externaliserende attributies vormen, in tegenstelling tot ontevreden
partners die meer internaliserende attributies vormen omtrent de relatie transgressies (Fincham
& Beach, 2006; Vangelisti & Young, 2000).
Verschillende componenten bepalen mee de gevormde interpretaties bij het slachtoffer
omtrent relatie transgressies. Niet enkel de waarde van de relatie transgressie is belangrijk, ook
de intentionaliteit, die sterk beïnvloed wordt door de relationele kwaliteit, en waarde van de
partner spelen een belangrijke rol.
Vergeven. Ondanks de schadelijke invloed van relatie transgressies op de relatie zijn partners soms
in staat de ander te vergeven. Vergeven speelt een belangrijke rol in het herstellen en verder
zetten van de relatie na een relatie transgressie (Fincham, 2000; Kelley, 1998). Een groot deel
van de huidige literatuur omtrent relatie transgressies is geworteld in onderzoek naar vergeving
(Dillow, Malachowski, Brann, & Weber, 2011).
Wanneer partners relatie transgressies meemaken ervaren ze verschillende
onaangename en complexe emoties zoals woede, teleurstelling, pijn, schaamte en wrok (Metts
& Cupach, 2007). Ondanks deze pijnlijke gevoelens zijn partners soms in staat de ander te
vergeven. Vergeven betekent niet vergeten, vermijden of verontschuldigen (Enright & Coyle,
1998), maar volgens McCullough, Worthington en Rachal (1997) is vergeven:
Set of motivational changes whereby one becomes (a) decreasingly motivated to
retaliate against an offending relationship partner, (b) decreasingly motivated to
11
maintain estrangement from the offender, and (c) increasingly motivated by conciliation
and goodwill for the offender, despite the offender’s hurtful actions. (p. 321-322)
Zeven verschillende factoren bepalen of het slachtoffer de overtreder zal vergeven voor de
gepleegde relatie transgressie:
Ten eerste beïnvloedt de ernst van de relatie transgressie het proces van vergeven. Hoe
schadelijker de relatie transgressie, hoe moeilijker voor het slachtoffer de partner te vergeven
(Waldron & Kelley, 2005).
Ten tweede zal men meer geneigd zijn de partner te vergeven wanneer men waarneemt
dat de partner oprecht zijn excuses aanbiedt (McCullough et al., 1997). Binnen de studie van
Kelley (1998) was 31% van de participanten in staat de ander te vergeven wanneer die spijt
toonde omtrent de relatie transgressie en/of de verantwoordelijkheid voor deze relatie
transgressie op zich nam.
Ten derde is de kwaliteit van de relatie positief gerelateerd aan vergeven (McCullough
et al., 1998). Binnen de studie van Sidelinger, Frisby en McMullen (2009) was de relationele
tevredenheid de belangrijkste voorspeller voor het vergeven van de partner. Mogelijks wordt dit
effect gemedieerd door de cognitieve interpretatie van de relatie transgressie (Finkel, Rusbult,
Kumashiro, & Hannon, 2002). Daarnaast is de lengte van de relatie negatief geassocieerd aan
vergeving. Impliciete en expliciete regels worden in langdurige relaties als vanzelfsprekend
beschouwd, waardoor men sensitiever wordt voor de pijn veroorzaakt door de relatie
transgressie (Morse & Metts, 2011).
Ten vierde stellen we vast dat partners die enerzijds veel geïnvesteerd hebben in de
relatie en anderzijds veel bevrediging ervaren uit hun relatie meer geneigd zijn de andere
partner te vergeven (McCullough et al., 1998). Het verlies is te groot wanneer men de partner
niet vergeeft.
Ten vijfde is men minder in staat de partner voor een relatie transgressie te vergeven
wanneer hij of zij gelijkaardige relatie transgressies heeft gesteld in het verleden (Morse &
Metts, 2011).
Ten zesde zal men meer de partner gaan vergeven voor de gepleegde relatie transgressie
wanneer men zelf in het verleden een gelijkaardige relatie transgressie heeft gepleegd of
wanneer men zichzelf in staat ziet een gelijkaardige transgressie te plegen (Morse & Metts,
2011).
Ten laatste speelt ook de ontdekkingswijze van de relatie transgressie een belangrijke
rol in het proces van vergeven (Morse & Metts, 2011). Individuen die hun ontrouw hadden
opgebiecht aan hun partner werden meer vergeven, in tegenstelling tot wanneer men hun
ontrouw had verborgen gehouden. Ondanks dat diegenen die hun ontrouw hadden opgebiecht,
12
konden rekenen op meer vergeving bleven slechts 56% van de koppels bij elkaar (Afifi, Falato,
& Weiner, 2001). Ontrouw is een ernstige relatie transgressie ongeacht de ontdekkingswijze.
We vermoeden dat de ernst van de relatie transgressie een belangrijkere rol uitoefende op het al
dan niet in stand houden van de relatie.
We kunnen concluderen dat vergeving een ingewikkeld proces is dat door verschillende
factoren wordt bepaald. Vergeven verhoogt de kans dat de relatie zal standhouden, maar
vergeven zal niet noodzakelijk het uit elkaar gaan van de partners voorkomen (Worthington &
Drinkard, 2000).
Relatie beëindigen of in stand houden. Na het vergeven van de partner voor een relatie transgressie, zei ongeveer 25% van de
partners dat hun relatie terug normaal was geworden, ongeveer 36% gaf aan dat hun relatie was
verslechterd en ongeveer 32% vond dat hun relatie sterker was geworden (Kelley, 1998).
Vergeven zorgt niet altijd voor verzoening en herstel van de relatie. Wel geeft het slachtoffers
de kans om de overtreder in een positief daglicht te zien en nieuwe relaties te ontwikkelen
(Metts & Cupach, 2007).
Het belangrijkste verschil tussen koppels die de relatie in stand houden en koppels die
de relatie beëindigen is de gehanteerde communicatiestijl. Door het vergeven van eerdere
gepleegde relatie transgressies, ontwikkelden intacte koppels een meer open en constructieve
communicatiestijl. Bovendien zal deze communicatiestijl opnieuw zorgen voor meer vergeving,
verhoging van de relationele tevredenheid en verbondenheid. Bij koppels die besloten de relatie
te beëindigen was er minder sprake van relationele tevredenheid en verbondenheid. Bovendien
werd er door hen meer gebruik gemaakt van een destructieve communicatiestijl (Bachman &
Guerrero, 2006a; Morse & Metts, 201l).
Het is belangrijk op te merken dat het beëindigen van een relatie zelden een
gemeenschappelijke besluit is. Bovendien toont onderzoek aan dat vrouwen meer geneigd zijn
de relatie te beëindigen dan mannen. Daarnaast hebben beide partners vaak een andere visie op
de beëindiging van de relatie. Vrouwen duiden gemiddeld meer probleemgebieden aan in de
relatie dan mannen. Er wordt verondersteld dat vrouwen een grotere sensitiviteit voor
problemen vertonen binnen de relatie (Hill, Rubin, & Peplau, 1976).
Op basis van deze informatie kunnen we besluiten dat voornamelijk de relationele
tevredenheid en kwaliteit een belangrijke factor is die mee zal bepalen of de relatie in stand
wordt gehouden. Wanneer er toch besloten wordt de relatie te beëindigen, vertonen beide
partners vaak een verschillende visie op de probleemgebieden.
13
De Invloed van een Relatiebreuk op Visie van Relatie Transgressies In het onderzoeksveld van relatie transgressies is er nauwelijks onderzoek verricht naar
de invloed van relatiebreuken op de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie
transgressies voor de huidige of toekomstige relatie.
Tashiro en Frazier (2003) geven aan dat het beëindigen van een hechte relatie één van
de moeilijkste gebeurtenissen is waarmee we in ons leven geconfronteerd kunnen worden.
Moeilijke en belangrijke gebeurtenissen binnen interpersoonlijke relaties kunnen onze
verwachtingen en opvattingen aangaande anderen en nieuwe relaties grondig beïnvloeden
(Bowlby, 1980; Knobloch-Fedders & Knudson, 2009).
In de studie van Ruvolo, Fabin en Ruvolo (2001) vertrekt men vanuit het idee dat een
relatiebreuk het moeilijker maakt om anderen te vertrouwen en een nieuwe relatie aan te gaan,
kortom dat men zich minder veilig voelt in romantische relaties. Bijgevolg gaan ze ervan uit dat
diegene die zich minder veilig voelen na het ervaren van een relatiebreuk een grotere
kwetsbaarheid vertonen en ook meer sensitief zijn voor positieve of negatieve relationele
ervaringen. Deze redenering ligt in de lijn met de opvatting dat vorige relationele ervaringen,
alsook een relatiebreuk, een impact kunnen uitoefenen door hun invloed op de overtuiging dat
men aanvaard zal worden en niet zal worden afgewezen (Downey, Bonica, & Rincon, 1999;
Downey & Feldman, 1996). Een individu dat in voorgaande interpersoonlijke ervaringen de
verwachting heeft opgebouwd dat afwijzing zal volgen, zal een grotere sensitiviteit vertonen
voor gedragingen die afwijzing weerspiegelen in toekomstige relaties (Downey et al., 1999).
De hypothese van Ruvolo et al. (2001) werd bevestigd bij vrouwen en mannen, die
oorspronkelijk laag scoorden op veiligheid. Een mogelijke verklaring volgens Ruvolo et al.
(2001) was dat vrouwen romantische relaties als belangrijker waarnemen en deze relaties gaan
leiden, waardoor ze gevoeliger zijn voor gebeurtenissen in interpersoonlijk contact. Daarnaast
werden mannen, die oorspronkelijk een hoog veiligheidsgevoel hadden, niet beïnvloed door het
meemaken van een relatiebreuk, omdat zij vermoedelijk voldoende succesvolle relationele
ervaringen achter de rug hadden waarop zij konden steunen.
In literatuur vinden we echter geen consistente resultaten terug met betrekking tot dit
verband. Scharfe en Bartholomew (1994) stelden geen invloed vast van interpersoonlijke
gebeurtenissen op de gehechtheid. Ruvolo et al. (2001) geven twee mogelijke verklaringen aan
die deze inconsistentie kan verklaren. Ten eerst werd er in de studie van Ruvolo et al. (2001)
gebruik gemaakt wordt van relatief jonge participanten, die mogelijks gevoeliger zijn voor
verandering. Ten tweede werd specifiek de nadruk gelegd op een relatiebreuk, wat een ernstige
relatie transgressie is, waardoor dit vermoedelijk een grotere invloed zal uitoefenen.
14
Op basis van deze bevindingen kan de redenering worden opgebouwd dat een
relatiebreuk ervoor zal zorgen dat men anderen moeilijker zal vertrouwen en zich minder
comfortabel zal voelen in toekomstige romantische relaties. Bijgevolg zal men ook een grotere
sensitiviteit vertonen voor relationele ervaringen, alsook relatie transgressies. We
veronderstellen dat een relatiebreuk de opvattingen omtrent de schadelijkheid van relatie
transgressies op de relatie grondig zal wijzigen, omwille van de grotere kwetsbaarheid en
vatbaarheid die men vertoont. We vermoeden dat men relatie transgressies als schadelijker zal
bestempelen voor de huidige of toekomstige relatie na een relatiebreuk.
Huidig Onderzoek Het studiegebied van relatie transgressies binnen romantische relaties is niet zeer
uitgebreid. In de literatuur vinden we voornamelijk onderzoek omtrent seksuele of emotionele
ontrouw. Informatie betreffende de overige relatie transgressies is beperkt. Het effect van
onverwacht gedrag op de relatie werd ruim bestudeerd, alsook het proces van vergeven. Waar
we echter veel minder rond vinden is de invloed van relationele ervaringen binnen vorige
romantische relaties op de opvattingen en verwachtingen binnen de huidige of toekomstige
relatie. Het is echter onduidelijk of relatie transgressies, die schadelijk waren binnen vorige
romantische relaties, een invloed uitoefenen op de opvattingen aangaande de schadelijkheid van
relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie. Alsook de invloed van het ervaren van
een relatiebreuk, een ernstige relatie transgressie, is slechts in beperkte mate onderzocht.
Met de huidige studie willen we de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie
transgressies op de relatie in beeld brengen. Meer specifiek wensen we in te gaan op het
verband tussen relatie transgressies in vorige romantische relaties en relatiebreuken enerzijds en
de opvattingen omtrent de schadelijkheid van relatie transgressies binnen de huidige of
toekomstige relatie anderzijds. Er werd getracht zo’n ruim mogelijk steekproef te bekomen om
dit mogelijke verband te exploreren.
Op basis van bovenstaande literatuurstudie formuleren we volgende onderzoeksvragen:
1. Onderzoeksvraag 1: Is er een verband tussen het ervaren van een relatiebreuk en de
visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige
relatie? We veronderstellen dat diegenen die een relatiebreuk hebben ervaren ervan
zullen uitgaan dat relatie transgressies een schadelijkere invloed uitoefenen op de
huidige of toekomstige relatie dan diegenen die nog geen relatiebreuk hebben ervaren.
2. Onderzoeksvraag 2: Verschilt de visie op de schadelijkheid van relatie transgressies
voor de relatie naargelang het aantal redenen men aangeeft waardoor vorige relaties
werden beëindigd?
15
3. Onderzoeksvraag 3: Is er een samenhang tussen relatie transgressies die een belangrijke
rol speelden bij de beëindiging van vorige langetermijnrelaties en de opvattingen
betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige
relatie? We vermoeden dat er een samenhang aanwezig zal zijn, omdat voorgaande
relationele ervaringen volgens Knobloch-Fedders & Knudson (2009) mee de
opvattingen gaan bepalen.
Methode
Steekproef De totale onderzoeksgroep (N = 345) bestond uit 249 vrouwen (72.20%) en 96 mannen
(27.80%) . De gemiddelde leeftijd van de participanten bedroeg 28.53 jaar, met een bereik van
18 jaar tot 74 jaar (SD = 12.30). De steekproef kenmerkt zich door een overwicht aan
heteroseksuelen (94.80%).
72.3% van de onderzoeksgroep had op het moment van de afname een relatie. 35.1% was
in een relatie maar niet samenwonend of getrouwd met een gemiddelde duur van 3.02 jaar (SD
= 3.80, Range = 0.16-32 jaar). De duur van de huidige relationele status van samenwonende of
getrouwde participanten zonder kinderen (15.30%) en samenwonende of getrouwde
participanten met kinderen (21.90%) waren respectievelijk gemiddeld 5.57 jaar (SD = 5.77,
Range = 0.50-27 jaar) en 18.75 jaar (SD = 12.46, Range = 0.50-52 jaar).
Daarnaast had 42.60% van de onderzoeksgroep al één of meerdere langetermijnrelaties
gehad. De gemiddelde leeftijd van participanten die één of meerdere langetermijnrelaties
hadden gehad, was 28.35 jaar (SD =11.80, range = 18-70jaar). Participanten die nog geen vorige
langetermijnrelatie hadden gehad, waren gemiddeld 28.66 jaar oud (SD = 12.68, Range =18-74).
Voor gedetailleerde steekproefkarakteristieken kan u terecht in tabel 1.
16
Tabel 1. Steekproefkarakteristieken
Totale onderzoeksopzet
(N=345)
%
Vorige langetermijnrelatie
(N=147)
%
Geen vorige langetermijnrelatie
(N=198)
%
Geslacht
Vrouw 72.20 74.80 70.20
Man 27.80 25.20 29.80
Huidige relationele status
Geen relatie 27.60 38.60 19.70
In een relatie 35.10 29.30 39.40
Samenwonend of getrouwd
(zonder kinderen)
15.30 15.70 15.00
Samenwonend of getrouwd
(met kinderen)
21.90 16.40 25.90
Diploma
Secundair onderwijs of lager 44.10 49.00 40.40
Hoger dan secundair onderwijs 55.90 51.00 59.60
Beroep
Student 55.90 55.80 56.10
Niet werkend 6.10 4.80 7.10
Werkend (geen leidinggevende functie) 29.90 31.30 28.80
Werkend (leidinggevende functie) 8.10 8.20 8.10
17
Procedure
Dit onderzoek ging van start van zodra het goedgekeurd werd door het ethische comité
van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Participanten werden online
gerekruteerd door middel van e-mail, sociale netwerksites en fora van verscheidene hoge
scholen en universiteiten. Daarnaast werd aan participanten gevraagd of zij zelf nog potentiële
kandidaten kenden die bereid zouden zijn deel te nemen aan het onderzoek. Hierbij werd slechts
één inclusiecriterium gehanteerd, met name een minimum leeftijd van achttien jaar. Verder
werden er geen voorwaarden vooropgesteld waaraan de participanten dienden te voldoen.
Tijdens het eerste contact met de participant werd de studie steeds kort toegelicht en werd
de anonimiteit verzekerd. De online vragenlijst bevatte bovendien ook een schriftelijke
geïnformeerde toestemming die de participanten eerst dienden te ondertekenen vooraleer ze
konden deelnemen aan het onderzoek. Er werden voorts nergens identificatiegegevens bevraagd
om een anonieme en confidentiële verwerking van de onderzoeksdata te verzekeren. Het online
onderzoek diende ook in één keer te worden ingevuld, anders werd dit stopgezet. De deelnemers
konden contact opnemen met Dr. L. Verhofstadt, indien ze vragen hadden of bijkomende
informatie wensten.
Meetinstrumenten
Bij de start van het onderzoek werden een aantal demografische veriabelen bevraagd,
namelijk leeftijd, geboortegeslacht, seksuele geaardheid, huidige beroepssituatie en hoogst
behaalde diploma. Daarnaast werd ook de huidige relationele status en de duur hiervan in kaart
gebracht.
Verder vulden de deelnemers, in ons onderzoek, een reeks vragenlijsten in die peilden
naar relationele overtuigingen en relatie transgressies. Deze twee onderzoeksdomeinen werden
samen gebracht in één studie, met als doel een grotere steekproef te bekomen. Binnen deze
scriptie werd er enkel gerapporteerd met betrekking tot relatie transgressies1.
Vervolgens werd er gevraagd naar eerdere langetermijnrelaties. Hieronder verstonden
we relaties die gedurende langer dan één jaar stand hielden. Indien er sprake was van één of
meerdere langetermijnrelaties, werd er gepeild naar de reden(en) van deze relatiebreuk(en).
Wanneer de participant echter in geen eerdere langetermijnrelatie betrokken was, werd het
onderzoek hier beëindigd.
1 Relationele overtuigingen werd opgenomen door Annelies Peeters (2013) in 'Relationele opvattingen anno 2013: intimiteit, individualiteit, passie en contextuele factoren'
18
Relationele overtredingen.
Relationele overtredingen of relatie transgressies werden in kaart gebracht doormiddel
een zelf geconstrueerde vragenlijst gebaseerd op de negen categorieën van relatie transgressies
(Metts & Cupach, 2007), aangezien hiervoor nog geen vragenlijst ter beschikking was.
Deze negen categorieën werden ontwikkeld doordat ze voortdurend verschenen
wanneer aan studenten, in verschillende studies, gevraagd werd een situatie te beschrijven
waarin een partner of vriend(in) een impliciete of expliciete regel had overtreden. Op basis van
deze negen categorieën kunnen we een verscheidenheid aan onverwacht, ongepast of
vernietigend gedrag onderzoeken dat verschijnt in verschillende soorten relaties. Zoals eerder
aangehaald werd er binnen het huidig onderzoek enkel gefocust op relatie transgressies binnen
romantische relaties Op basis van de negen categorieën van relatie transgressies (Metts &
Cupach, 2007) werden 19 items geconstrueerd:
1. Ongepaste interactie: dit vindt plaats wanneer een partner, meestal gedurende
een periode van conflict, op een overdreven, onredelijke of ongepaste manier
zal reageren. (Bv. ‘De ene partner reageert op een onbeleefde, onredelijke,
overdreven of ongepaste manier tegen de andere tijdens gesprekken, conflicten,
discussies, ruzies…’)
2. Gebrek aan gevoeligheid: dit houdt in dat de partner weinig interesse of
emotionele betrokkenheid toont of respectloos en onattent gedrag stelt. (Bv. ‘De
ene partner is te weinig bekommerd om de andere partner.’)
3. Buitenrelationele betrokkenheid: hieronder verstaan we seksuele en emotionele
betrekkingen met anderen dan de eigen partner. Binnen deze studie werd er een
onderscheid tussen deze twee vormen van ontrouw op itemniveau gemaakt.
(Bv. ‘De ene partner is/was emotioneel ontrouw en heeft dit zelf opgebiecht aan
de andere partner’)
4. Relationele bedreiging verbergen door bedrog: dit vindt plaats wanneer de
partner zijn ontrouw zal proberen verbergen. Opnieuw werd er op itemniveau
een onderscheid gemaakt tussen seksuele en emotionele ontrouw. (Bv. ‘De ene
partner is/was seksueel!ontrouw en heeft dit verborgen gehouden of verzwegen
voor de andere partner’).
5. Verwaarlozing van de relatie: dit houdt in dat de partner geen voorkeur geeft
aan de relatie. (Bv. ‘De ene partner geeft geen prioriteit aan de relatie’)
6. Abrupte beëindiging: Hieronder verstaan we dat de relatie plots beëindigd werd
zonder enige verklaring of aanwijzing. Binnen de huidige studie werd dit
19
geherformuleerd naar ‘De ene partner geeft aan dat hij/zij erover nadenkt de
relatie te beëindigen’.
7. Verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen: dit vindt plaats
wanneer de partner er niet in slaagt zijn beloftes, plannen en verwachtingen in
te vullen. (Bv. ‘De ene partner komt zijn/haar beloftes niet na tegenover de
andere partner’)
8. Bedrog, geheimen en privacy: Hieronder verstaan we het achterhouden van
informatie, belangrijke informatie gaan meedelen aan anderen of het schenden
van de privacy. (Bv. ‘De ene partner heeft de privacy van de andere partner niet
gerespecteerd (bv. e-mails lezen)’)
9. Misbruik: Binnen deze studie maken we een onderscheid tussen verbale en
fysieke agressie en seksueel misbruik. (Bv. ‘De ene partner heeft de andere
partner gedwongen tot seks’)
Ieder item werd beoordeeld aan de hand van een zes punten Likert-schaal, gaande van
‘helemaal niet schadelijk’ (1) tot ‘heel zeker schadelijk’ (6).
Op basis van de respectievelijke items werden twee subschalen geconstrueerd om de ernst
van de relatie transgressie mee in rekening te brengen, namelijk ernstige relatie transgressies en
milde relatie transgressies. Items die behoren tot de categorieën buitenrelationele
betrokkenheid, relationele bedreiging verbergen door bedrog, abrupte beëindiging en misbruik
werden samengenomen tot de schaalscore ernstige relatie transgressies. Bevindingen tonen aan
dat de relatie beëindigen en ontrouw de moeilijkste relatie transgressies zijn om te vergeven en
bovendien de grootste schade toebrengen aan de relatie (Bachman & Guerrero, 2006b; Feeney,
2004; Leary et al., 1998). Daarnaast heerst er de algemene opvatting binnen literatuur dat
misbruik een ernstige relatie transgressie is die schade toebrengt aan de partner en de relatie
(Linder et al., 2002; Warnaar & Wegelin, 2003).
De interne consistentie (gemeten met Cronbach’s alpha) voor ernstige relatie
transgressies bedroeg .58. Het item “De ene partner heeft de andere partner gedwongen tot
seks” werd weggelaten om de interne consistentie te verhogen naar .61. De items die behoren
tot de overige categorieën, namelijk ongepaste interactie, gebrek aan gevoeligheid,
verwaarlozing van de relatie, verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen en
bedrog, geheimen en privacy, werden samengenomen tot de schaal milde relatie transgressies.
De interne consistenties voor de milde relatie transgressies (gemeten met Cronbach’s alpha)
bedroeg .81, wat we konden beschouwen als goed.
20
Redenen voor vorige relatiebreuken.
Om de reden(en) voor de breuk(en) van hun vorige langetermijnrelatie(s) na te gaan,
werd er gebruik gemaakt van een zelfgeconstrueerde vragenlijst gebaseerd op de negen
categorieën van relatie transgressies (Metts & Cupach, 2007) en de Relationship Beliefs Scale
(Fletcher & Kininmonth, 1992). Deelnemers, die nog één of meerdere langetermijnrelaties
hadden gekend, dienden de 33 items te beantwoorden op een zes punten Likert schaal, gaande
van (1) helemaal niet de reden voor de breuk tot (6) helemaal de reden voor de breuk.
21 items waren van toepassing voor het onderzoeken van het effect van voorgaande
relatiebreuken op de opvattingen omtrent de schadelijkheid van relatie transgressies op de
huidige of toekomstige relatie. Deze items werden onderverdeeld in zeven categorieën
gebaseerd op de reeds besproken negen categorieën van relatie transgressies (Metts & Cupach,
2007):
1. Ongepaste interactie (Bv. ‘Respectloos, onbeleefd en ongepast gedrag tijdens
discussies en conflicten’)
2. Gebrek aan gevoeligheid (Bv. ‘Gebrek aan wederzijds respect tussen de
partners’)
3. Buitenrelationele betrokkenheid (Bv. ‘Seksueel ontrouw (meegedeeld) van
partner(s)’)
4. Relationele bedreiging verbergen door bedrog (Bv. ‘Seksueel ontrouw
(verzwegen) van partner(s)’)
5. Verwaarlozing van de relatie, verbroken beloften en plannen en geschonden
verwachtingen (Bv. ‘Relatie was geen prioriteit voor partner(s)’)
6. Bedrog, geheimen en privacy (Bv. ‘Gebrek aan vertrouwen’)
7. Misbruik (Bv. ‘Lichamelijke agressie, mishandeling door partner(s)’)
Er werd besloten om de categorieën verwaarlozing van de relatie en verbroken beloften,
plannen en geschonden verwachtingen samen te voegen om de interne consistentie te verhogen.
Bovendien sluiten deze categorieën in theorie nauw bij elkaar aan. De partner kan bijvoorbeeld
activiteiten verkiezen met anderen dan de eigen partner (verwaarlozing van de relatie) waardoor
plannen steeds worden gewijzigd (verbroken beloften, plannen en geschonden verwachtingen).
Daarnaast werd de categorie abrupte beëindiging weggelaten omdat twijfels betreffende de
vorige romantische relatie veroorzaakt konden worden door het plaatsvinden van relatie
transgressies. Daarnaast zijn twijfels omtrent de relatie en partner bijna altijd aanwezig wanneer
men de relatie wil beëindigen. De overige zes categorieën werden behouden. Er werd geen
onderscheid gemaakt tussen emotionele en seksuele ontrouw omwille van de betrouwbaarheid,
21
ondanks dat dit een verschillende reactie bij het slachtoffer kan veroorzaken (Metts & Cupach,
2007).
De interne consistenties (gemeten met Cronbach’s alpha) varieerden van .70 (Verbroken
beloften, plannen en geschonden verwachtingen en verwaarlozing) tot .88 (Misbruik). De
betrouwbaarheidscoëfficiënten konden we interpreteren als acceptabel tot goed.
Daarnaast werd op basis van de Likert schaal berekend hoeveel redenen men aangaf
voor de beëindiging van eerdere langetermijnrelaties. Items die gescoord werden op het
onderste gedeelte van de Likert schaal (helemaal niet de reden voor de breuk tot eerder niet de
reden voor de breuk) werden geïnterpreteerd als geen reden voor de relatiebreuk. In
tegenstelling tot items die gescoord werden op het bovenste gedeelte van de Likert schaal
(eerder wel de reden voor de breuk tot helemaal de reden voor de breuk). Het aantal redenen
kon variëren van 0 tot 33. Hiervoor werden alle items gebruikt, omdat mogelijks andere
redenen, dan relatie transgressies, van toepassing konden zijn voor de relatiebreuk.
Resultaten
Beschrijvende Statistiek
Relatie transgressies. In wat volgt worden een aantal aspecten besproken die verband houden met relatie
transgressies. Ondanks dat dit niet de hoofddoelstelling is binnen het onderzoek, is het echter
interessant dit van naderbij te beschouwen.
Welke relatie transgressie vinden mensen het meest en minst schadelijk? Vooreerst werd gekeken op itemniveau hoe schadelijk de totale onderzoeksgroep (N =
345) de relatie transgressies bestempelden voor hun huidige of toekomstige relatie.
Participanten gingen ervan uit dat lichamelijke agressie (M = 5.78, SD = .47) de schadelijkste
invloed zou uitoefenen op hun relatie. Deze bevindingen werden bevestigd door een Paired
sample T-test waarbij het verschil tussen de gemiddelde score van lichamelijke agressie en de
gemiddelde scores van de overige items significant ( p < .001) waren. Daarnaast veronderstelde
men dat seksuele ontrouw, dat wordt verborgen door de partner, (M = 5.54, SD = .81) een
schadelijkere invloed zou uitoefenen in vergelijking met de overige categorieën, met
uitzondering van lichamelijke agressie. Dit werd bevestigd door een Paired sample T-test
waarbij het verschil tussen de gemiddelde score van seksuele ontrouw (verborgen door de
partner) en de gemiddelde scores van de overige items significant (p < .01) waren.
Vervolgens werd vastgesteld dat participanten veronderstelden dat overtredingen die de
privacy van de ander niet respecteerden de minst schadelijke invloed zouden uitoefenen op de
relatie. Deze bevindingen werden bevestigd door een Paired sample T-test waarbij het verschil
22
tussen de gemiddelde score van privacy niet respecteren en de gemiddelde scores van de
overige items significant ( p < .01) waren. De resultaten zijn terug te vinden in tabel 2.
Tabel 2. Visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor
de volledige steekproef
Volledige Steekproef
M(SD) Min-Max
Onbeleefde, onredelijke, overdreven of ongepaste manier reageren 4.32(.86) 1 – 6
Zich niet attent of respectloos gedragen 4.95(.83) 1 – 6
Te weinig belangstelling of interesse tonen 4.62(.78) 2 – 6
Te weinig bekommerd zijn 4.51(.76) 3 – 6
Emotioneel ontrouw (opgebiecht) 4.19(.97) 1 – 6
Emotioneel ontrouw (verborgen gehouden of verzwegen) 4.72(1.07) 1 – 6
Seksueel ontrouw (opgebiecht) 4.93(1.01) 1 – 6
Seksueel ontrouw (verborgen gehouden of verzwegen) 5.54(.81) 2 – 6
Geen prioriteit geven aan relatie 4.65(.82) 1 – 6
Andere personen/zaken belangrijker vinden 4.66(.96) 1 – 6
Erover nadenken de relatie te beëindigen. 4.92(.94) 2 – 6
Beloftes niet nakomen 4.15(.79) 1 – 6
Plannen/afspraken wijzigen zonder waarschuwing of verklaring 4.09(.98) 1 – 6
Gelogen of informatie achterhouden 4.46(.89) 2 – 6
Gevoelige informatie over partner of relatie vertellen aan derden 4.59(1.01) 1 – 6
Privacy niet respecteren (bv. e-mails lezen) 3.94(1.02) 1 – 6
Lichamelijk agressief 5.78(.47) 4 – 6
Verbaal agressief en dreigend 5.23(.74) 2 – 6
Dwingen tot seks 5.34(.83) 2 – 6
Is er een verschil in de opvattingen betreffende de schadelijkheid van seksuele
en emotionele ontrouw voor de relatie?
Er werd een verschil opgemerkt tussen de opvattingen aangaande de schadelijkheid van
emotionele en seksuele ontrouw op de relatie. Een Paired sample T-test werd uitgevoerd om na
te gaan of het verschil tussen de opvattingen omtrent de schadelijkheid van beide vormen van
ontrouw significant was. Om het effect van de ontdekkingswijze teniet te doen, werd ten eerste
seksuele ontrouw (verborgen) vergeleken met emotionele ontrouw (verborgen) en ten tweede
seksuele ontrouw (opgebiecht) vergeleken met emotionele ontrouw (opgebiecht). Er werd een
significant verschil gevonden tussen de opvattingen omtrent de schadelijkheid van beide
vormen van ontrouw op de huidige of toekomstige relatie, namelijk t(344) = -13.60, p < .001
23
voor het eerste paar en t(344) = -14.09, p < .001 voor het tweede paar. Participanten gingen
ervan uit dat seksuele ontrouw een schadelijkere invloed zou uitoefenen op hun huidige of
toekomstige relatie dan emotionele ontrouw.
Vervolgens werd seksuele ontrouw (verborgen) vergeleken met seksuele ontrouw
(opgebiecht) en emotionele ontrouw (verborgen) vergeleken met emotionele ontrouw
(opgebiecht) om na te gaan of de ontdekkingswijze de opvattingen omtrent de schadelijkheid
van beide vormen van ontrouw op de relatie zou beïnvloeden. Opnieuw werd er voor beide
paren een significant effect gevonden, namelijk t(344) = 10.72, p < .001 voor het eerste paar en
t(344) = 8.26, p < .001 voor het tweede paar. Op basis van de bevindingen kon geconcludeerd
worden dat de ontdekkingswijze een rol speelde in de opvattingen betreffende de schadelijkheid
van ontrouw op de huidige of toekomstige relatie. Men ging ervan uit dat het verbergen van
ontrouw een schadelijker effect zou uitoefenen op de relatie dan wanneer het ontrouw door de
partner wordt opgebiecht.
Verschillen mannen en vrouwen in hun visie betreffende de schadelijkheid
van relatie transgressies?
Eventuele geslachtsverschillen op de visie omtrent de schadelijkheid van relatie
transgressies op de relatie werden in kaart gebracht. De resultaten zijn terug te vinden in tabel 3.
Een reeks van one way ANOVA’s werd uitgevoerd om significante verschillen tussen mannen
en vrouwen op te sporen. Ten eerste werd er gevonden dat vrouwen dachten dat seksuele
ontrouw (verborgen door de partner) een significant schadelijkere invloed zou uitoefenen op de
relatie dan mannen. Ten tweede gaven vrouwen aan te veronderstellen dat geen voorkeur geven
aan de relatie een significant schadelijkere invloed zou uitoefenen op de relatie in tegenstelling
tot mannen. Als laatste werd er ook een significant verschil tussen mannen en vrouwen
teruggevonden in de opvattingen betreffende liegen en informatie achterhouden. Vrouwen
dachten dat transgressies binnen deze categorie een significant schadelijkere invloed zouden
uitoefenen op hun relatie dan mannen.
24
Tabel 3. Visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor mannen en vrouwen
Mannen Vrouwen M(SD) Min-Max M(SD) Min-Max F (1,343)
Onbeleefde, onredelijke, overdreven of ongepaste manier reageren 4.31(.97) 1 – 6 4.32(.82) 2 – 6 .01
Zich niet attent of respectloos gedragen 4.85(.82) 3 – 6 4.98(.83) 1 – 6 1.71
Te weinig belangstelling of interesse tonen 4.58(.82) 2 – 6 4.63(.77) 3 – 6 .30
Te weinig bekommerd zijn 4.45(.78) 3 – 6 4.54(.75) 3 – 6 .98
Emotioneel ontrouw (opgebiecht) 4.25(1.01) 1 – 6 4.16(.96) 2 – 6 .54
Emotioneel ontrouw (verborgen gehouden of verzwegen) 4.57(1.06) 1 – 6 4.77(1.07) 1 – 6 2.40
Seksueel ontrouw (opgebiecht) 4.91(1.22) 1 – 6 4.94(.92) 2 – 6 .06
Seksueel ontrouw (verborgen gehouden of verzwegen) 5.35(1.02) 2 – 6 5.62(.70) 3 – 6 7.59 **
Geen prioriteit geven aan relatie 4.49(.87) 2 – 6 4.71(.79) 1 – 6 5.32 *
Andere personen/zaken belangrijker vinden 4.52(1.12) 1 – 6 4.72(.89) 2 – 6 2.95
Erover nadenken de relatie te beëindigen. 4.97(.96) 2 – 6 4.91(.93) 3 – 6 .29
Beloftes niet nakomen 4.16(.86) 1 – 6 4.15(.76) 2 – 6 .01
Plannen/afspraken wijzigen zonder waarschuwing of verklaring 3.94(1.03) 1 – 6 4.15(.95) 2 – 6 3.38
Gelogen of informatie achterhouden 4.26(.91) 2 – 6 4.54(.87) 2 – 6 6.93 **
Gevoelige informatie over partner of relatie vertellen aan derden 4.52(1.07) 2 – 6 4.61(.99) 1 – 6 .60
Privacy niet respecteren (bv. e-mails lezen) 3.95(1.15) 2 – 6 3.93(.98) 1 – 6 .02
Lichamelijk agressief 5.75(.48) 4 – 6 5.80(.47) 4 – 6 .63
Verbaal agressief en dreigend 5.15(.67) 3 – 6 5.26(.77) 2 – 6 1.68
Dwingen tot seks 5.28(.93) 2 – 6 5.36(.80) 2 – 6 .58
Milde relatie transgressies 4.37(.54) 3 – 6 4.48(.51) 2.91 - 6 3.41
Ernstige relatie transgressies 4.99(.48) 3.57 – 6 5.01(.48) 3.43 – 6 1.58
Noot. * p < .05, ** p < .01
25
Veronderstelt men dat ernstige relatie transgressies een schadelijkere invloed
uitoefenen op de relatie dan milde relatie transgressies?
De verschillende items werden in twee subschalen opgesplitst, namelijk milde relatie
transgressies en ernstige relatie transgressies, om de ernst van de relatie transgressie op de
relatie mee in rekening te brengen.
Men veronderstelde dat ernstige relatie transgressies (M = 5.04, SD = 0.48, Range =
3.43-6.00) een schadelijkere invloed zouden uitoefenen op de relatie dan milde relatie
transgressies (M = 4.45, SD = 0.52, Range = 2.91-6.00 ). Op basis van een Paired sample T-test
konden we besluiten dat het verschil tussen ernstige en milde relatie transgressies significant
was (t(344) = 20.93, p < .001).
Mannen scoorden lager op milde relatie transgressies dan op ernstige relatie
transgressies. Daarnaast scoorden vrouwen ook lager op milde relatie transgressies dan op
ernstige relatie transgressies. De gemiddelde scores van mannen en vrouwen zijn terug te
vinden in tabel 3. Zowel bij mannen (t(95) = 10.47, p < .001) als vrouwen (t(248) = 18.23, p <
.001) werd het verschil tussen de opvattingen betreffende milde en ernstige relatie transgressies
als significant bevonden op basis van een Paired sample T-test.
Is er een effect van demografische variabelen op de opvattingen betreffende de
schadelijkheid van milde en ernstige relatie transgressies?
Aan de hand van bivariate Pearson correlaties, werd het verband nagegaan tussen
leeftijd, relatieduur (binnen relatiestatus) en de opvattingen omtrent de schadelijkheid van milde
en ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie. De resultaten zijn terug
te vinden in tabel 4.
Er werd een positieve significante relatie vastgesteld tussen leeftijd en de opvattingen
betreffende de schadelijkheid van milde relatie transgressies op de relatie (r = .16, p < .01). Hoe
ouder de participanten werden, hoe meer men ervan uit ging dat milde relatie transgressies een
schadelijkere invloed zouden uitoefenen op de relatie. Rekening houdend met geslacht,
verscheen er enkel een positieve significante relatie tussen leeftijd enerzijds en opvattingen
omtrent de schadelijkheid van milde relatie transgressies op de relatie anderzijds bij vrouwen (r
= .17, p < .01).
Verder werd er een sterke significante negatieve relatie teruggevonden tussen de
relatieduur bij mannen, die samenwonend of getrouwd zijn met kinderen, en de opvattingen
betreffende de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies op relatie (r = -.64, p < .01).
Naarmate de relatie van getrouwde of samenwonende mannen met kinderen toenam, gingen ze
26
er meer van uit dat ernstige relatie transgressies minder schadelijk zouden zijn voor hun huidige
relatie.
Het is echter belangrijk op te merken dat er mogelijks geen significante effecten werden
gevonden bij mannen omwille van een kleine power. Deze kleine power was te wijten aan de
kleine steekproef van mannen (N = 96), in tegenstelling tot de grotere steekproef van vrouwen
(N = 249).
Tabel 4. Pearson correlaties tussen demografische variabelen en visie op de schadelijkheid van milde en
ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie voor de volledige steekproef en
mannen en vrouwen afzonderlijk.
Schadelijkheid van Milde
Transgressies
Schadelijkheid van Ernstige
Transgressies
Volledig
Steekproef Mannen Vrouwen Volledig
Steekproef Mannen Vrouwen
Leeftijd .16 ** .19 .17 ** -.04 -.15 .01
Relatieduur
Geen relatie .04 .31 -.09 -.15 -.15 -.15
Relatie -.01 .13 -.12 -.16 -.17 -.15
Samenwonend of getrouwd
(zonder kinderen) .08 -.05 .17 .16 .27 .13
Samenwonend of getrouwd
(met kinderen) .05 .05 .04 -.07 -.64 ** .11
Noot. * p < .05, ** p < .01
Om het effect van de demografische variabelen (geslacht, relatiestatus en diploma) na te
gaan op de opvattingen betreffende de schadelijkheid van milde en ernstige relatie transgressies
op de huidige of toekomstige relatie werd een reeks van one way ANOVA’s uitgevoerd.
Ten eerste werden er geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen
vastgesteld in de opvattingen betreffende de schadelijkheid van milde relatie transgressies (
F(1,343) = 3.41, p = .065) en ernstige relatie transgressies ( F(1,343) = 1.58, p = .210) voor de
relatie. Deze resultaten kunnen worden teruggevonden in tabel 3.
Ten tweede verschilden individuen, naargelang hun relatiestatus, niet in hun
opvattingen omtrent de schadelijkheid van milde relatie transgressies ( F(3,329) = 2.21, p =
27
.087) en ernstige relatie transgressies ( F(3,329) = .06, p = .981) voor de huidige of toekomstige
relatie.
Als laatste werd er vastgesteld dat er geen effect aanwezig bleek te zijn van diploma op
de opvattingen betreffende de schadelijke invloed die milde relatie transgressies ( F(1,343) =
.64, p = .423) en ernstige relaties transgressies ( F(1,343) = .62, p = .431) kunnen uitoefenen op
de relatie.
Redenen voor vorige relatiebreuken.
Welke redenen worden het meest en minst aangegeven voor de voorgaande
relatiebreuk?
Daaropvolgend werd gekeken naar de participanten die één of meerdere
langetermijnrelaties ( > 1 jaar) hadden gekend. Aan deze groep participanten (N = 147) werd
gevraagd naar de redenen van de breuk.
Participanten die één of meerdere vorige langetermijnrelaties hadden gehad, gaven
gemiddeld 10.95 redenen op waardoor de relatie werd beëindigd (SD = 6.36, Range = 0-32).
Transgressies binnen de categorie ongepaste interactie werden het meest aangegeven
als reden voor de beëindiging van vorige relaties. Een Paired sample T-test bevestigde deze
bevinding. Het verschil tussen de gemiddelde score van ongepaste interactie en de overige
categorieën waren significant (p < .05). Daarnaast werd misbruik het minst aangegeven als
reden voor de breuk. Een Paired sample T-test toont significante verschillen (p < .001) aan
tussen de gemiddelde score op misbruik en de overige categorieën. De gemiddelde scores voor
iedere categorie zijn terug te vinden in tabel 5.
Tabel 5. Redenen voor beëindiging vorige relaties voor de volledige steekproef
Participanten met een vorige
langetermijnrelatie
M(SD) Min-Max
Ongepaste interactie 3.24(1.22) 1 – 6
Gebrek aan gevoeligheid 3.05(1.29) 1 – 6
Buitenrelationele betrokkenheid 2.39(1.61) 1 – 6
Relationele bedreiging verbergen door bedrog 2.56(1.79) 1 – 6
Verwaarlozing van de relatie, verbroken beloften en
plannen en geschonden verwachtingen 2.93(1.14) 1 – 5.75
Bedrog, geheimen en privacy 3.00(1.28) 1 – 6
Misbruik 1.51(.91) 1 – 5
28
Geven mannen en vrouwen verschillende redenen op voor hun voorgaande
relatiebreuk?
Vervolgens werden eventuele geslachtsverschillen op de redenen die werden aangeduid
voor de beëindiging van eerdere langetermijnrelaties in kaart gebracht. De resultaten zijn terug
te vinden in tabel 6. Een reeks van one way ANOVA’s werd uitgevoerd om significante
verschillen tussen mannen en vrouwen op te sporen. Er werd enkel een significant verschil
teruggevonden tussen mannen en vrouwen met betrekking tot verwaarlozing van de relatie,
verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen. Vrouwen haalden significant
meer redenen aan dan mannen die te maken hadden met verwaarlozing van de relatie, verbreken
van beloften en plannen of geschonden verwachtingen, als één van de oorzaken voor de
beëindiging van (een) vorige langetermijnrelatie(s).
Verschillen mannen en vrouwen in het aantal redenen dat ze opgeven voor
hun voorgaande relatiebreuk?
Mannen gaven gemiddeld 9.81 redenen aan voor de relatiebreuk (SD = 6.26, Range = 0-
30), in tegenstelling tot vrouwen die gemiddeld 11.34 redenen aanhaalden (SD = 6.38, Range =
0-32). Een one way ANOVA werd uitgevoerd om na te gaan of het verschil tussen beide
gemiddeldes significant was. De resultaten toonden aan dat vrouwen en mannen niet significant
verschilden in het aantal redenen ze aanhaalden voor hun relatiebreuk F(1,145) = 1.60, p = .208.
29
Tabel 6. Redenen voor beëindiging vorige relaties voor mannen en vrouwen
Mannen Vrouwen M(SD) Min-Max M(SD) Min-Max F(1,145)
Ongepaste interactie 3.16(1.21) 1 – 5 3.27(1.23) 1 – 6 .23
Gebrek aan gevoeligheid 2.84(1.26) 1 – 5 3.12(1.30) 1 – 6 1.33
Buitenrelationele betrokkenheid 2.27(1.64) 1 – 6 2.43(1.60) 1 – 6 .28
Relationele bedreiging verbergen door bedrog 2.46(1.85) 1 – 6 2.59(1.78) 1 – 6 .15
Verwaarlozing van de relatie, verbroken beloften en plannen en geschonden verwachtingen
geschonden verwachtingen geschonden verwachtingen
2.59(1.08) 1 – 5.75 3.05(1.14) 1 – 5.50 4.43 *
Bedrog, geheimen en privacy 2.93(1.29) 1 – 5.75 3.02(1.29) 1 – 6 .10
Misbruik 1.43(.77) 1 – 4.67 1.54(.96) 1 – 5 .37
Noot. * p < .05
30
Verklarende Statistiek
Onderzoeksvraag 1: Is er een verband tussen het ervaren van een
relatiebreuk en de visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor
de huidige of toekomstige relatie?
Om verschillen tussen participanten die een vorige langetermijnrelatie hadden gehad en
participanten die geen vorige langetermijnrelatie hadden gehad op te sporen, werd de volledige
steekproef opgedeeld in deze twee respectievelijke groepen. Doordat de vorige relatie werd
beëindigd, konden we het effect van het ervaren van een relatiebreuk nagaan op de opvattingen
omtrent schadelijkheid van relationele overtredingen voor hun huidige of toekomstige relatie.
Er werd een multivariate variantieanalyse (MANOVA) uitgevoerd om na te gaan of het
meemaken van een relatiebreuk een effect had op de opvattingen betreffende de schadelijkheid
van milde en ernstige relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie. Op basis van de
Levene Statistic konden we besluiten dat aan de assumptie van homogene varianties voldaan
was voor ernstige relatie transgressies (F(1,343) = 0.240, p = .122) en milde relatie transgressies
(F(1,343) = .124, p = .725). Tegen onze verwachtingen in, werden er geen significante
verschillen teruggevonden tussen de opvattingen, betreffende de schadelijke invloed die milde
en ernstige relatie transgressies zouden uitoefenen op de huidig of toekomstige relatie, van
participanten die een relatiebreuk hadden meegemaakt en participanten die geen relatiebreuk
hadden meegemaakt F(2,342) = .672, p = .512.
Onderzoeksvraag 2: Verschilt de visie op de schadelijkheid van relatie
transgressies voor de relatie naargelang het aantal redenen dat men
aangeeft waardoor vorige relaties werden beëindigd?
Aan de hand van bivariate Pearson correlaties werd het verband tussen het aantal
redenen mensen aangaven voor de beëindiging van vorige relaties en de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie nagegaan. De
resultaten kunnen worden teruggevonden in tabel 7.
Er werden geen significante relaties gevonden tussen het aantal redenen dat men aangaf
voor de relatiebreuk en de opvattingen betreffende de schadelijk van milde relatie transgressies
voor de huidige of toekomstige relatie.
Daarnaast werd er wel een significante positieve relatie aangetroffen tussen het aantal
redenen dat men aanhaalde waardoor de vorige relatie werd beëindigd en de opvattingen
aangaande de schadelijke invloed die ernstige relatie transgressies uitoefenen op de huidige of
toekomstige relatie (r = .23, p < .01). Participanten die meer redenen aanhaalden voor de
relatiebreuk, beschouwden ernstige relatie transgressies als schadelijker voor hun huidige of
31
toekomstige relatie. Na controle voor geslacht, werd een positieve significante relatie
vastgesteld tussen het aantal redenen dat men aangaf voor de relatiebreuk en de opvattingen
betreffende de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies voor de relatie bij vrouwen (r =
.22, p < .05). Dit wil zeggen dat vrouwen, die meer redenen aanhaalden waardoor hun vorige
relatie werd beëindigd, ervan uitgingen dat ernstige relatie transgressies een schadelijkere
invloed zouden uitoefenen op hun huidige of toekomstige relatie.
Onderzoeksvraag 3: Is er een samenhang tussen relatie transgressies die
een belangrijke rol speelden bij de beëindiging van vorige relaties en de
opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies voor de
huidige of toekomstige relatie?
Doormiddel van Bivariate Pearson correlaties werd nagegaan of er een verband
aanwezig was tussen enerzijds de redenen om de relatie te beëindigen, gebruik makend van
zeven categorieën, en anderzijds de huidige opvattingen omtrent de schadelijkheid van ernstige
en milde relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie. De resultaten zijn terug te
vinden in tabel 7.
Milde relatie transgressies. De correlaties toonden geen significante relaties aan tussen de opvattingen betreffende
de schadelijkheid van milde relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie en de
redenen voor de relatiebreuk. Rekening houdend met geslacht werd er een significante
negatieve relatie bij mannen teruggevonden tussen redenen die te maken hadden met bedrog,
geheimen en schenden van de privacy en de opvattingen betreffende de schadelijke invloed van
milde relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie (r = -.37, p < .05). Mannen,
die aangaven dat gebrek aan privacy, bedrog of geheimen een belangrijke rol speelden in de
beëindiging van hun toenmalige relatie, veronderstelden dat milde relatie transgressies minder
schadelijk zouden zijn voor hun huidige of toekomstige relatie.
Ernstige relatie transgressies. Daarnaast toonden de correlaties een aantal significante relaties aan tussen de
aangegeven redenen die een belangrijke rol speelden bij de beëindiging van eerdere relaties en
de huidige opvattingen omtrent de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies voor de
huidige of toekomstige relatie.
Ten eerste werd er een positieve significante relatie teruggevonden tussen redenen die te
maken hadden met gebrek aan gevoeligheid en de opvattingen betreffende de schadelijkheid
van ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie (r = .17 , p < .05).
Participanten, die aangaven dat gebrek aan gevoeligheid een reden vormden voor de
32
beëindiging van de toenmalige relatie, veronderstelden dat ernstige relatie transgressies
schadelijker zouden zijn voor hun huidige of toekomstige relatie.
Ten tweede werd er ook een positief significant verband gevonden tussen redenen die
ondergebracht konden worden in de categorie ‘relationele bedreiging verbergen door bedrog’ en
de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies (r = .18, p < .05). Participanten, waarbij
verborgen seksuele of emotionele ontrouw had plaatsgevonden in de vorige relatie, waren ervan
overtuigd dat ernstige relatie transgressies een schadelijkere invloed zouden uitoefenen op hun
huidige of toekomstige relatie.
Ten derde was het verband tussen redenen die te maken hadden met verwaarlozing van
de relatie en het verbreken van plannen en beloften en schenden van de verwachtingen enerzijds
en de huidige opvattingen betreffende de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies op de
huidige of toekomstige relatie anderzijds positief en significant (r = .17, p < .05). Participanten
die aangaven dat verbreken van plannen en beloften en schenden van verwachtingen een reden
vormden voor de beëindiging van de vorige langetermijnrelatie, veronderstelden dat ernstige
relatie transgressies een schadelijkere invloed zouden uitoefenen op de huidige of toekomstige
relatie.
Als laatste werd er een positief significant verband gevonden tussen redenen die
ondergebracht werden in de categorie ‘bedrog, geheimen en privacy’ en de opvattingen omtrent
de schadelijkheid van ernstige relatie transgressies voor de huidige of toekomstige relatie (r =
.19, p < .05). Participanten die aangaven dat transgressies met betrekking tot bedrog, geheimen
en privacy een belangrijke rol speelden binnen vorige langetermijnrelaties, veronderstelden dat
ernstige relatie transgressies een schadelijker effect zouden hebben op hun huidige of
toekomstige relatie.
Vervolgens werd ook geslacht in rekening gebracht. Er werden significante relaties
gevonden bij vrouwen tussen enerzijds redenen die te maken hebben met relationele bedreiging
verbergen door bedrog (r = .23, p < .05) en redenen die te maken hebben met bedrog, geheimen
en schenden van de privacy (r = .20, p < .05) en anderzijds de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van ernstige relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie. Vrouwen,
waarbij seksuele ontrouw of emotionele ontrouw of bedrog, geheimen en schenden van de
privacy schadelijk waren in vorige langetermijnrelaties, zijn ervan overtuigd dat ernstige relatie
transgressies een schadelijkere invloed uitoefenen op hun toekomstige of huidige relatie.
Wederom is het belangrijk op te merken dat significante correlaties mogelijks niet
werden opgemerkt bij mannen omwille van de kleine power. De kleine power was opnieuw te
wijten aan de kleine steekproef van mannen die een vorige relatie hadden gehad (N = 37) in
tegenstelling tot de steekproef van vrouwen die een vorige relatie hadden gehad (N = 110).
33
Tabel 7. Pearson correlaties tussen redenen voor de relatiebreuk en visie op de schadelijkheid van milde en ernstige relatie transgressies voor de
huidige of toekomstige relatie voor de volledige steekproef van individuen die een vorige relatie hadden gehad en mannen en vrouwen afzonderlijk
Schadelijkheid van Milde
Transgressies
Schadelijkheid van Ernstige
Transgressies
Volledig
Steekproef Mannen Vrouwen Volledig
Steekproef Mannen Vrouwen
Ongepaste interactie .02 -.09 .07 0.15 .25 .12
Gebrek aan gevoeligheid .00 -.04 .01 0.17 * .21 .15
Buitenrelationele betrokkenheid .05 -.20 .15 0.12 .02 .15
Relationele bedreiging verbergen
door bedrog .01 -.32 .15 0.18 * .01 .23 *
Verwaarlozing van de relatie en verbroken
beloften, plannen en geschonden verwachtingen -.01 -.01 -.02 0.17 * .10 .18
Bedrog, geheimen en privacy -.01 -.37 * .13 0.19 * .15 .20 *
Misbruik .01 -.27 .11 0.05 .02 .05
Aantal redenen voor eerdere relatiebreuken .05 -.06 .10 .23 ** .01 .22 *
Noot. * p < .05, ** p < .01
34
Bespreking en Conclusie
Deze studie had als algemene doelstelling overtredingen binnen partnerrelaties te
bestuderen. Meer specifiek wensten we het verband tussen vorige langetermijnrelaties en de
opvattingen omtrent de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige
relatie te bestuderen. Relatie transgressies werden binnen deze studie opgesplitst in milde en
ernstige relatie transgressies.
Bespreking van de Resultaten
Visie op relatie transgressies.
Ondanks dat de huidige studie tot doel heeft de samenhang na te gaan tussen vorige
langetermijnrelaties en de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies op
de huidige of toekomstige relaties, is het interessant overtredingen binnen romantische relaties
van naderbij te beschouwen.
Visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de relatie.
Conform met de bevindingen in het onderzoeksveld bevestigt de huidige studie dat
relatie transgressies een schadelijke invloed uitoefenen op de relatie, waardoor ze vermoedelijk
ook een daling in de kwaliteit en stabiliteit van de relatie veroorzaken (Bachman & Guerrero,
2006a; Berger, 1987). Men veronderstelt dat lichamelijke agressie binnen de romantische relatie
de schadelijkste invloed zal uitoefenen op de relatie, gevolgd door seksuele ontrouw dat door de
partner wordt verborgen. Dit in tegenstelling tot het schenden van de privacy dat, volgens
jongvolwassenen en volwassenen, de minst schadelijke invloed zal uitoefenen op de relatie.
Binnen het huidige onderzoek bestempelen jongvolwassenen en volwassenen ernstige
relatie transgressies als significant schadelijker voor hun toekomstige of huidige relatie dan
milde relatie transgressies. In overeenstemming met de opvattingen in de literatuur hebben we
een onderscheid kunnen maken tussen milde en ernstige relatie transgressies.
Visie op de schadelijkheid van seksuele en emotionele ontrouw voor de relatie.
In literatuur is veel onderzoek verricht naar ontrouw, waardoor het interessant is
bevindingen binnen deze studie omtrent ontrouw te vermelden. Seksuele ontrouw wordt door
jongvolwassenen en volwassenen als schadelijker beschouwd voor de relatie dan emotionele
ontrouw, zowel door mannen als vrouwen. Deze bevindingen liggen in lijn met studies die
aantonen dat zowel vrouwen als mannen seksuele ontrouw als bedreigender ervaren dan
emotionele ontrouw voor de relatie wanneer ze dit afzonderlijk dienen te beoordelen (DeSteno
et al., 2002; Harris, 2003; Parker, 1997). Vervolgens stellen we binnen de huidige studie vast
dat ontrouw, dat wordt verborgen door de partner, als significant schadelijker wordt bestempeld
35
dan wanneer het ontrouw wordt opgebiecht door de partner. Deze bevinding sluit aan bij de
vaststelling dat de ontdekkingswijze van de relatie transgressie de ernst zal beïnvloeden (Afifi et
al., 2001; Morse & Metts, 2011). Anderzijds is ontrouw een ernstige relatie transgressie
ongeacht de manier van ontdekken. We kunnen onze vermoedens bevestigen dat de ernst van de
relatie transgressie een belangrijkere rol speelt dan de manier van ontdekken bij het in stand
houden of verbreken van de relatie.
Verschillen mannen en vrouwen in hun opvattingen betreffende de
schadelijkheid van relatie transgressies voor de relatie?
Er werden geen geslachtverschillen teruggevonden in de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van milde en ernstige relatie transgressies voor de relatie. Bij het bekijken van
geslachtsverschillen op itemniveau stellen we vast dat vrouwen seksueel ontrouw verborgen
door de andere partner, liegen en informatie achterhouden en geen prioriteit geven aan de relatie
als significant schadelijker beschouwen dan mannen.
Op basis van bevindingen in de literatuur zouden we verwachten dat vrouwen en
mannen verschillende opvattingen koesteren omtrent de schadelijke invloed die relatie
transgressies uitoefenen op de relatie. Vrouwen ervaren meer pijnlijke gevoelens als reactie op
de relatie transgressie dan mannen. Daarenboven achten vrouwen romantische relaties als
belangrijker waardoor ze sensitiever zijn voor gebeurtenissen binnen deze relaties (Fine &
Olson, 1997; Ruvolo et al., 2001; Vangelisti & Daly, 1997). Meer bepaald verwachten we dat
vrouwen milde relatie transgressies als schadelijker gaan beschouwen voor de relatie dan
mannen. Vrouwen rekenen, in tegenstelling tot mannen, meerdere milde relatie transgressies tot
de noemer relatie transgressies dan mannen wanneer hen gevraagd wordt voorbeelden te geven
van relationele overtredingen (Metts, 1994). Een mogelijke verklaring waarom er geen
geslachtsverschillen werden gevonden op ernstige en milde relatie transgressies is dat enkel de
opvattingen betreffende het effect van deze relatie transgressies op de relatie in kaart werd
gebracht. Vrouwen en mannen bestempelen dit als even schadelijk voor de relatie, maar kunnen
hierop mogelijks een verschillende reactie vertonen. Opvallend was dat leugens door vrouwen
als schadelijker worden beschouwd voor de relatie dan door mannen. Mannen en vrouwen
kunnen wellicht uitgaan van een verschillende context en hierdoor leugens op een verschillende
manier interpreteren (Guerrero et al., 2007). We vermoeden dat vrouwen meer belang hechten
aan eerlijkheid binnen de relatie en meer negatieve attributies toekennen aan leugens vergeleken
met mannen.
36
Effect van overige demografische variabelen op de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van relatie transgressies voor de relatie.
De negatieve samenhang die vastgesteld werd tussen de relatieduur bij samenwonende
of getrouwde mannen met kinderen en de opvattingen omtrent de schadelijkheid van ernstige
relatie transgressies is opvallend. Naarmate mannen langer getrouwd of samenwonend zijn met
kinderen gaan ze ervan uit dat ernstige relatie transgressies een minder schadelijke invloed
uitoefenen op hun relatie. Dit is tegenstrijdig met de bevinding in literatuur dat de lengte van de
relatie negatief gecorreleerd is met vergeving (Morse & Metts, 2011). Een mogelijke verklaring
is dat mannen, naarmate ze langer samenwonen of getrouwd zijn met kinderen, veel hebben
geïnvesteerd in hun relatie en deze relatie niet willen verliezen. Bovendien kunnen deze mannen
hun relatie als zeer kwaliteitsvol ervaren. Ze zullen niet toelaten dat de relatie transgressie
schade zal berokkenen aan hun relatie, waardoor ze wellicht externaliserende attributies omtrent
de relatie transgressie zullen vormen (Fincham & Beach, 2006; Vangelisti & Young, 2000).
Daarnaast werd er een positieve samenhang gevonden tussen leeftijd en de opvattingen
betreffende de schadelijkheid van milde relatie transgressies voor de relatie. Naarmate
individuen ouder worden, zullen ze ervan uitgaan dat milde relatie transgressies schadelijker
zijn voor de relatie. Na controle voor geslacht, nemen we deze samenhang enkel waar bij
vrouwen. Dit is vermoedelijk te wijten aan de kleine power waardoor significante correlaties bij
mannen moeilijk detecteerbaar zijn.
Redenen voor vorige relatiebreuken.
Welke reden wordt het meest en minst aangegeven voor de voorgaande
relatiebreuk?
Binnen de huidige studie werd vervolgens gepeild naar de verschillende oorzaken voor
de relatiebreuk. Het is interessant om hier even bij stil te staan vooraleer we het effect hiervan
bespreken op de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies op de
huidige of toekomstige relatie.
Jongvolwassenen en volwassenen wijzen ongepaste interactie aan als de belangrijkste
reden voor de beëindiging van de vorige langetermijnrelatie. Daarnaast wordt misbruik het
minst aangeduid als reden voor de relatiebreuk. In literatuur stellen we vast dat het belangrijkste
verschil tussen koppels die de relatie in stand houden en koppels die de relatie beëindigen de
gehanteerde communicatiestijl is. Koppels die de relatie beëindigden, maakten meer gebruik
van een destructieve communicatiestijl (Bachman & Guerrero, 2006a; Morse & Metts, 2011),
wat we kunnen linken aan ongepaste interactie.
37
Verschillen mannen en vrouwen in de soort redenen en het aantal redenen die
ze aangeven voor de voorgaande relatiebreuk?
Binnen de huidige studie vinden we weinig verschillen terug tussen redenen die mannen
en vrouwen aangeven voor vorige relatiebreuken. Vrouwen lijken enkel significant meer
redenen aan te geven met betrekking tot verwaarlozing van de relatie, verbreken van beloften en
plannen of geschonden verwachtingen in tegenstelling tot mannen.
Daarnaast vinden we geen significant verschil tussen mannen en vrouwen in het aantal
redenen dat ze aanhalen waardoor vorige relaties werden beëindigd. Dit is tegenstrijdig met de
bevindingen van Hill et al. (1976) die vaststelden dat vrouwen, in tegenstelling tot mannen,
meerdere probleemgebieden aanduiden waarop vorige romantische relaties spaak liepen. Binnen
de huidige studie werd echter niet in rekening gebracht wie de vorige relatie had beëindigd. Dit
kan mogelijks de redenen, alsook het aantal redenen, die ze aangeven voor de relatiebreuk
beïnvloeden. Literatuur toont bijvoorbeeld aan dat de visie van slachtoffers en daders op relatie
transgressies grondig kunnen verschillen (Kowalski et al., 2003). Daarnaast kan ook de visie op
de relatiebreuk grondig verschillen tussen beide partners, aangezien een relatiebreuk zelden een
gezamenlijk besluit is (Hill et al., 1976). Geslachtsverschillen kunnen hierdoor mogelijks
verdwenen zijn.
Samenhang: vorige langetermijnrelaties en visie op relatie transgressies.
Onderzoeksvraag 1: Is er een verband tussen het ervaren van een relatiebreuk
en de visie op de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of
toekomstige relatie?
Een eerste doelstelling binnen de huidige studie was het verband tussen het ervaren van
één of meerdere relatiebreuken enerzijds en de opvattingen omtrent de schadelijkheid van
relatie transgressies op de huidige of toekomstige relatie anderzijds van naderbij te beschouwen.
We verwachten dat diegenen die een relatiebreuk hebben meegemaakt, relatie transgressies als
schadelijker zullen bestempelen voor de relatie, in tegenstelling tot diegenen die geen
relatiebreuk hebben ervaren.
Tegen onze verwachtingen in, toont het huidig onderzoek geen effect aan van het
ervaren van één of meerdere relatiebreuken op de opvattingen omtrent de schadelijkheid van
ernstige en milde relatie transgressies voor de relatie. Jongvolwassenen en volwassenen die één
of meerdere relatiebreuken hebben meegemaakt, bestempelen ernstige en milde relatie
transgressies niet als schadelijker dan jongvolwassenen en volwassenen die geen relatiebreuk
hebben ervaren.
38
Ondanks onze bevindingen is het mogelijk dat individuen na een relatiebreuk vatbaarder
en kwetsbaarder worden voor relatie transgressies (Ruvolo et al., 2001). Deze sensitiviteit zal
echter niet de opvattingen omtrent de schadelijke invloed van relatie transgressies op de relatie
wijzigen, zoals werd verwacht, maar kan verschillende andere componenten beïnvloeden.
Individuen die een relatiebreuk hebben meegemaakt kunnen bijvoorbeeld pijnlijkere gevoelens
ervaren als reactie op relatie transgressies, omdat deze situaties pijnlijke herinneringen aan de
vorige langetermijnrelatie oproepen. Daarnaast kan het ook mogelijk zijn dat individuen die een
relatiebreuk hebben meegemaakt een andere reactie vertonen op relatie transgressies en zich
bijvoorbeeld minder in staat voelen de partner te vergeven of de relatie in stand te houden na
een relatie transgressie. Niet alleen de ernst van de relatie transgressies is hierbij belangrijk, ook
andere factoren zoals verontschuldigingen, intentionaliteit van de partner, beloningen en kosten
binnen de huidige relatie spelen hierbij een rol.
Onderzoeksvraag 2: Verschilt de visie op de schadelijkheid van relatie
transgressies voor de relatie naargelang het aantal redenen men aangeeft
waardoor vorige relaties werden beëindigd?
Een tweede doelstelling binnen de huidige studie was het onderzoeken van het verband
tussen het aantal redenen dat men rapporteerde waardoor de vorige langetermijnrelaties werden
stopgezet en de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies voor de
huidige of toekomstige relatie.
De resultaten tonen een significante positieve samenhang aan tussen het aantal redenen
dat men aangeeft als oorzaak voor de beëindiging van een vorige relatie en de opvattingen
betreffende de schadelijke invloed van ernstige relatie transgressies op de huidige of
toekomstige relatie. Na controle voor geslacht, vinden we dat deze positieve samenhang enkel
significant is voor vrouwen. Hoe meer redenen worden aangegeven voor de relatiebreuk, hoe
schadelijker ernstige relatie transgressies worden bestempeld voor de huidige of toekomstige
relatie door vrouwen.
Onderzoeksvraag 3: Is er een samenhang tussen relatie transgressies die een
belangrijke rol speelden bij de beëindiging van vorige relaties en de
opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies voor de
huidige of toekomstige relatie?
Een laatste doelstelling binnen de huidige studie was de samenhang tussen relatie
transgressies die een belangrijke rol speelden bij de beëindiging van vorige romantische relaties
en de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies voor de huidige of
toekomstige relatie in beeld brengen. We vermoeden dat er een samenhang aanwezig zal zijn,
39
omdat voorgaande relationele ervaringen mee de opvattingen gaan bepalen (Knobloch-Fedders
& Knudson, 2009).
De resultaten tonen een positieve significante samenhang aan tussen redenen die
gecategoriseerd worden onder gebrek aan gevoeligheid, relationele bedreiging verbergen door
bedrog, verwaarlozing van de relatie en verbroken beloften, plannen en geschonden
verwachtingen en bedrog, geheimen en privacy en de opvattingen betreffende de schadelijkheid
van ernstige relatie transgressies op de relatie.
Wanneer leugens en bedrog een rol speelden in vorige romantische relaties, stellen we
vast dat vrouwen ernstige relatie transgressies als schadelijker gaan beschouwen en mannen
milde relatie transgressies als minder schadelijk gaan beschouwen voor de relatie. Omwille van
de kleine power, veroorzaakt door de kleine steekproef mannen, kunnen andere significante
correlaties mogelijks niet gedetecteerd worden.
Opvallend is dat voornamelijk milde relatie transgressies, met uitzondering van de
categorie ongepaste interactie, samenhangen met de opvattingen omtrent de schadelijkheid van
ernstige relatie transgressies op de relatie. Daarnaast lijken relatie transgressies die een rol
speelden in voorgaande relaties niet samen te hangen met de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van milde relatie transgressies op de relatie bij jongvolwassen en volwassenen.
Mogelijks speelt de ernst van de schending hierbij een rol. Wanneer milde relatie
transgressies een belangrijke rol speelden bij de beëindiging van een vorige romantische relatie,
zal men ervan uit kunnen gaan dat ernstige relatie transgressies zeker een schadelijke invloed
gaan uitoefenen op de huidige of toekomstige relatie. Aangezien deze nog schadelijker zijn voor
de relatie dan milde relatie transgressies en de vorige romantische relatie de milde relatie
transgressies niet heeft overleefd.
Bovendien dienen we op te merken dat de correlaties, ondanks hun significantie, niet
erg hoog zijn. Wellicht bepalen nog andere factoren mee de opvattingen omtrent de
schadelijkheid van relatie transgressies op de relatie. In literatuur stellen we vast dat opvattingen
en verwachtingen zowel bepaald worden door culturele opvattingen en sociale overtuigingen,
alsook door persoonlijkheidskenmerken, demografische variabelen, observaties van relaties
tussen anderen, interpersoonlijke ervaringen in het verleden en kennis omtrent de huidige relatie
en partner (Burgoon & Hale, 1988; Fletcher & Thomas, 1996; Knobloch-Fedders & Knudson,
2009; Miller & Turnbull, 1986; Planalp & Rivers, 1996). We kunnen ervan uitgaan dat relatie
transgressies die een rol speelden bij de beëindiging van vorige romantische relaties slechts een
klein deel van de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie transgressies op de
huidige of toekomstige relatie gaan bepalen. Dit kan mede de lage correlaties verklaren.
40
Beperkingen en Sterktes van het Huidig Onderzoek Het huidig onderzoek is onderhevig aan een aantal beperkingen waarmee rekening dient
gehouden te worden bij het interpreteren en generaliseren van de resultaten en conclusies.
De eerste beperking van dit onderzoek is dat het een retrospectief onderzoek betreft en
geen longitudinaal onderzoek, waardoor het onmogelijk is om causaliteit te gaan bepalen.
Bovendien is het ophalen van accurate informatie uit het verleden moeilijk en kan deze
informatie onderhevig zijn aan vervormingen die over de tijd heen plaatsvinden. Het hebben
van een nieuwe relatie kan de redenen die werden aangegeven voor de beëindiging van eerdere
relaties sterk beïnvloeden. We noemen dit de retrospectieve bias.
De tweede beperking is dat er niet wordt gevraagd door wie de vorige relatie werd
verbroken en hoelang deze relatiebreuk was geleden. Het verbreken van een relatie is zelden een
gemeenschappelijk besluit (Hill et al., 1976). Bovendien toont literatuur ook aan dat de visie
van daders en slachtoffers sterk kunnen verschillen (Kowalski et al., 2003). We vermoeden dat
beide ex-partners een verschillende visie hebben op de relatiebreuk. Daarnaast veronderstellen
we dat de invloed van een relatiebreuk op de opvattingen en verwachtingen gaat verminderen
naarmate de tijd verstrijkt. Het is belangrijk beide componenten mee op te nemen in verder
onderzoek, omdat dit mogelijks de resultaten kan beïnvloeden.
Een derde beperking is dat er door de kleine samplesize geen onderscheid kon gemaakt
worden tussen het aantal relatiebreuken dat men had ervaren. De huidige studie onderzoekt
enkel het effect van het ervaren van een relatiebreuk of geen relatiebreuk. Toekomstig
onderzoek zou het effect van het aantal relatiebreuken kunnen nagaan door gebruik te maken
van een grotere sample die meerdere relatiebreuken hebben ervaren.
Een vierde beperking is dat, zoals eerder vermeld, mogelijke significante correlaties bij
mannen niet gedetecteerd kunnen worden door de kleine power. Dit komt door de kleine
steekproef aan mannen binnen de huidige studie. In verder onderzoek dienen meer mannen te
worden opgenomen.
Een vijfde beperking is dat de kwaliteit van de relatie niet in rekening wordt gebracht.
Er wordt enkel gevraagd naar de status en duur van de relatie, maar dit geeft geen
weerspiegeling van de tevredenheid en kwaliteit binnen de relatie. Verder onderzoek dient dit
mee in rekening te brengen.
Een zesde beperking is dat er gebruik gemaakt wordt van zelfrapportage vragenlijsten
om de schadelijkheid van relatie transgressies in beeld te brengen, waardoor een vertekening
van de resultaten kan ontstaan. Men kan deze relatie transgressies als ernstiger voorstellen dan
in werkelijkheid, waardoor dit de resultaten zal beïnvloeden. Zoals eerder vermeld speelt de
context waarin relatie transgressies voorkomen een belangrijke rol (Burgoon, 1978). Het is
41
mogelijk dat participanten een verschillende context voor ogen houden. Verder kan men vragen
en items verkeerd interpreteren of niet verstaan.
Naast de beperkingen zijn er binnen de huidige studie ook een aantal sterktes op te
merken.
Er werd slechts één inclusiecriterium gebruikt, met name een minimum leeftijd van
achttien jaar. Hierdoor bestonden onze deelnemers uit jongvolwassenen en volwassenen van
diverse leeftijden, sociale klassen, met een uiteenlopende relatieduur etc. Bovendien hadden we
een redelijk grote steekproef (N=345). Dit alles leidt tot een grotere generaliseerbaarheid van de
resultaten.
Doordat we een verband onderzochten dat nauwelijks bestudeerd was in de
onderzoeksveld kunnen we nieuwe elementen voortbrengen betreffende relatie transgressies
binnen romantische relaties. Deze bevindingen zijn zeer informatief en verruimen bestaand
onderzoek rond relatie transgressies. Verder onderzoek zou zich kunnen richten op het effect dat
vorige langetermijnrelaties hebben op het ontstaan van pijnlijk gevoelens, het vergeven van de
huidige partner en het beëindigen of in stand houden van de huidige relatie na een relatie
transgressie.
Conclusie
Binnen het huidig onderzoek hadden we als doelstelling relatie transgressies bij
jongvolwassenen en volwassenen te bestuderen. Lichamelijke agressie werd aangegeven als
schadelijkste relatie transgressie voor de relatie, gevolgd door seksuele ontrouw dat wordt
verborgen door de partner. Daarnaast worden transgressies binnen de categorie ongepaste
interactie als voornaamste reden aangegeven voor de relatiebreuk.
Meer specifiek wensten we binnen de huidige studie in te gaan op de link tussen
ervaringen binnen eerdere romantische relaties en de opvattingen betreffende de schadelijkheid
van relatie transgressies voor de huidige of toekomstige partnerrelatie. De bevindingen toonden
aan dat het ervaren van een relatiebreuk de opvattingen betreffende de schadelijkheid van relatie
transgressies op de relatie niet verhogen. Daarnaast stellen we vast dat voornamelijk de ervaring
met milde relatie transgressies in de vorige relaties samen bleek te gaan met een ernstigere
inschatting van meer ernstige relatie transgressies binnen de huidige of toekomstige relatie.
Bovendien kunnen we concluderen dat vrouwen, die meer redenen aangeven voor hun
relatiebreuk, veronderstellen dat ernstige relatie transgressies een schadelijkere invloed
uitoefenen op hun huidige of toekomstige relatie.
Op basis van deze bevindingen kunnen we echter niet besluiten of ervaringen binnen
vorige romantische relaties de opvattingen en verwachtingen omtrent de schadelijkheid van
relatie transgressies gaan wijzigen. Hiervoor is longitudinaal onderzoek nodig. Daarnaast kan
42
echter wel verondersteld worden dat relationele verwachtingen en opvattingen niet enkel
bepaald worden door vorige romantische ervaringen, maar ook door onder andere sociale
overtuigingen en culturele opvattingen, persoonlijkheidskenmerken, observaties van relaties en
ervaringen binnen de huidige relatie (Burgoon & Hale, 1988; Fletcher & Thomas, 1996;
Knobloch-Fedders & Knudson, 2009; Miller & Turnbull, 1986; Planalp & Rivers, 1996). Deze
veronderstelling wordt bovendien mee ondersteund door de lage, maar significante, samenhang
tussen relatie transgressies die een reden vormden voor de relatiebreuk en de opvattingen
betreffende de schadelijke invloed die relatie transgressies uitoefenen op de huidige of
toekomstige relatie.
43
Referenties
Afifi, W. A., & Burgoon, J. K. (2000). The impact of violations on uncertainty and the
consequences for attractiveness. Human Communication Research, 26, 203-233.
doi: 10.1111/j.1468-2958.2000.tb00756.x
Afifi, W. A., Falato, W. L., & Weiner, J. L. (2001). Identity concerns following a severe
relational transgression: The role of discovery method for the relational outcomes of
infidelity. Journal of Social and Personal Relationships, 18, 291-308. doi:
10.1177/0265407501182007
Afifi, W. A., & Metts, S. (1998). Characteristics and consequences of expectation violations in
close relationships. Journal of Social and Personal Relationships, 15, 365-392. doi:
10.1177/0265407598153004
Ashmore, R. D., & Del Boca, F. K. (1981). Conceptual approaches to stereotypes and
stereotyping. In D.L. Hamilton (Ed.), Cognitive processes in stereotyping and
intergroup behavior (pp. 1-35). Hillsdale, NJ: Erlbaum.
Bachman, G. F., & Guerrero, L. K. (2006a). Relational quality and communicative responses
following hurtful events in dating relationships: An expectancy violations analysis.
Journal of Social and Personal Relationships, 23, 943-963. doi:
10.1177/0265407506070476
Bachman, G. F., & Guerrero, L. K. (2006b). Forgiveness, Apology, and Communicative
Responses to Hurtful Events. Communication Reports, 19, 45-56. doi :
10.1080/08934210600586357
Baldwin, M. W. (1992). Relational schemas and the processing of social information.
Psychological Bulletin, 112, 461-484. doi : 10.1037/0033-2909.112.3.461
Berger, C. R. (1987). Communicating under uncertainty. In M. E. Roloff & B. R. Miller (Eds.).
Interpersonal processes: New directions in communication research (pp. 39-62).
Newbury Park, CA: Sage.
Berger, C. R. (1993). Uncertainty and social interaction. In S. A. Deetz (Ed.), Communication
Yearbook 16 (pp. 491-502). Newbury Park, CA: Sage.
Bond, C. F., Jr., Omar, A., Pitre, U., Lashley, B. R., Skaggs, L. M., & Kirk, C. T. (1992). Fishy-
looking liars: Deception judgment from expectancy violation. Journal of Personality
and Social Psychology, 63, 969-977. doi: 10.1037/0022-3514.63.6.969
Bowlby, J. (1980). Attachment and loss: Vol. 3. Loss: Sadness and depression. New York:
Basic Books.
44
Burgoon, J. K. (1978). A communication model of personal space violations: Explication and
an initial test. Human Communication Research, 4, 129-142. doi: 10.1111/j.1468-
2958.1978.tb00603.x
Burgoon, J. K., & Hale, J. L. (1988). Nonverbal expectancy violations: Model elaboration and
application to immediacy behaviors. Communication Monographs, 55, 58-79. doi:
10.1080/03637758809376158
Burgoon, J. K., Stern, L. A., & Dillman, L. (1995). Interpersonal adaptation: Dyadic
interaction patterns. New York: Cambridge University Press.
Cameron, J. J., Ross, M., & Holmes, J. G. (2002). Loving the one you hurt: Positive effects of
recounting a transgression against an intimate partner. Journal of Experimental Social
Psychology, 38, 307-314. doi : 10.1006/jesp.2001.1506
Campbell, L., Simpson, J. A., Kashy, D. A., Fletcher, G. J. O. (2001). Ideal standards, the self,
and flexibility of ideals in close relationships. Personality and Social Psychology
Bulletin, 27, 447-462. doi: 10.1177/0146167201274006
Cole, T. (2001). Lying to the one you love: The use of deception in romantic relationships.
Journal of Social and Personal Relationships, 18, 107-129. doi:
10.1177/0265407501181005
DeSteno, D. A., Bartlett, M. Y., Salovey, P., & Braverman, J. (2002). Sex differences in
jealousy : Evolutionary mechanism or artifact of measurement? Journal of Personality
and Social Psychology, 83, 1103-1116. doi: 10.1037//0022-3514.83.5.1103
Dillow, M.R., Malachowski, C.C., Brann, M., & Weber, K.D. (2011). An experimental
examination of the effects of communicative infidelity motives on communication and
relational outcomes in romantic relationships. Western Journal of Communication,
75(5), 1-27. doi: 10.1080/10570314.2011.588986
Downey, G., Bonica, C., & Rincon, C. (1999). Rejection sensitivity and adolescent romantic
relationships. In W. Furman, B. Brown, & C. Feiring (eds.), The development of
adolescent romantic relationships. New York: Cambridge University Press (pp. 148-
174).
Downey, G., & Feldman, S. (1996). The implications of rejection sensitivity for intimate
relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 70, 1327-1343.
http://www.ffri.uniri.hr/~ibrdar/komunikacija/seminari/Downey,%201996%20-
%20Rejection%20Sensitivity%20for%20intimate%20relationsh.pdf
Enright, R. D., & Coyle, C. T. (1998). Researching the process model of forgiveness within
psychological interventions. In E. L. Worthington, Jr. (Ed.), Dimensions of forgiveness:
45
Psychological research and theological perspectives (pp. 139-162). Philadelphia:
Templeton Foundation Press.
Feeney, J. A. (2004). Hurt feelings in couple relationships: Toward integrative models of the
negative effects of hurtful events. Journal of Social and Personal Relationships, 21,
487-508. doi: 10.1177/0265407504044844
Fine, M. A., & Olson, K. A. (1997). Anger and hurt in response to provocation: Relationship to
psychological adjustment. Journal of Social Behavior and Personality, 12, 325–344.
Fletcher, G., Kininmonth, L. (1992). Measuring Relationship Beliefs: An Individual
Differences Scale. Journal of research in personality, 26, 371-397. doi: 10.1016/0092-
6566(92)90066-D
Fletcher, G. J. O., & Simpson, J. A. (2000). Ideal standards in close relationships: their structure
and functions. Current Directions in Psychological Science, 9, 102-105. doi:
10.1111/1467-8721.00070
Fletcher, G. J. O., Simpson, J. A., Thomas, G., & Giles, L. (1999). Ideals in intimate
relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 76, 54-71.
https://apps.cla.umn.edu/directory/items/publication/286610.pdf !
Fletcher, G. J. O., & Thomas, G. (1996). Close relationship lay theories: their structure and
function. In G. J. O. Fletcher & J. Fitness (Eds.), Knowledge structures in close
relationships: A social psychological approach (pp. 3-24). Mahwah, NJ: Erlbaum.
Fincham, F. D. (2000). The kiss of the porcupines: From attributing responsibility to forgiving.
Personal Relationships, 7, 1-23. doi : 10.1111/j.1475-6811.2000.tb00001.x
Fincham, F. D., & Beach, S. R. (2006). Relationship satisfaction. In A. L. Vangelisti & D.
Perleman (Eds.), Cambridge handbook of personal relationships (pp. 579-594). New
York: Cambridge.
Fincham, F. D., & Bradbury, T. N. (1987). Cognitive processes and conflict in close
relationships: An attribution-efficacy model. Journal of Personality and Social
Psychology, 53, 1106-1118. http://www.fincham.info/papers/jpsp1987-att-eff.pdf
Finkel, E. J., Rusbult, C. E., Kumashiro, M., & Hannon, P. A. (2002). Dealing with betrayal in
close relationships: Does commitment promote forgiveness? Journal of Personality and
Social Psychology, 82(6), 956-974. doi : 10.1037//0022-3514.82.6.956
Guerrero, L., Anderson, P., Afifi, W. (2007). Close Encounters: Communication in
Relationships (2nd ed.). Los Angeles: Sage Publications.
Harris, C. R. (2003). Factors associated with jealousy over real and imagined infidelity : an
examination of the social-cognitive and evolutionary psychology perspectives.
Psychology of Women Quarterly, 27, 319-329. doi: 10.1111/1471-6402.00112
46
Hill, C. T., Rubin, Z., & Peplau, L. A. (1976). Breakups before marriage: The end of 103
affairs. Journal of Social Issues, 32, 147-168. doi: 10.1111/j.1540-4560.1976.tb02485.x
Honeycutt, J. M. (1993). Components and functions of communication during initial interaction,
with extrapolations to beyond. In S. A. Deetz (Ed.), Communication yearbook 16 (pp.
461-490). Newbury Park, CA: Sage.
Kammrath, L.K., & Peetz, J. (2011). The limits of love: Predicting immediate versus sustained
caring behaviors in close relationships. Journal of Experimental Social Psychology, 47,
411-417. doi: 10.1016/j.jesp.2010.11.004
Kelley, H. H. (1967). Attribution theory in social psychology. In D. Levine (Ed.), Nebraska
symposium on motivation (pp. 193-240). Lincoln: University of Nebraska.
Kelley, D. (1998). The communication of forgiveness. Communication Studies, 49, 255–271.
doi: 10.1080/10510979809368535
Knobloch-Fedders, L. M., & Knudson, R. M. (2009). Marital ideals of the newly-married: a
longitudinal analysis. Journal of Social and Personal Relationships, 26, 249-271. doi:
10.1177/0265407509106717
Kowalski, R. M., Walker S., Wilkinson, R., Queen, A., & Sharpe B. (2003). Lying, cheating,
complaining, and other aversive interpersonal behaviors: A narrative examination of the
darker side of relationships. Journal of Social and Personal Relationships, 20, 471-490.
doi: 10.1177/02654075030204003
Leary, M. R., Springer, C., Negel, L., Ansell, E., & Evans, K. (1998). The causes,
phenomenology, and consequences of hurt feelings. Journal of Personality and Social
Psychology, 74, 1225-1237.
Le Poire, B. A., & Burgoon, J. K. (1996). Usefulness of differentiating arousal responses within
communication theories: Orienting response or defensive arousal within nonverbal
theories of expectancy violation. Communication Monographs, 63, 208-230. doi:
10.1080/03637759609376390
Linder, J. R., Crick, N. R., & Collins, W. A. (2002). Relational aggression and victimization in
young adults’ romantic relationships: Associations with perceptions of parent, peer, and
romantic relationship quality. Social development, 11, 69-86. doi: 10.1111/1467-
9507.00187
McCullough, M. E., Worthingon, E. L., Jr., & Rachal, K. C. (1997). Interpersonal forgiving in
close relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 73, 321-336.
http://www.psy.miami.edu/faculty/mmccullough/Papers/Interpersonal%20Forgiving%2
0in%20Close%20Relationships.pdf
47
McCullough, M. E., Rachal, K. C., Sandage, S. J., Worthington, E. L., Jr., Brown, S. W., &
Hight, T. L. (1998). Interpersonal forgiving in close relationships: II. Theoretical
elaboration and measurement. Journal of Personality and Social Psychology, 75, 1586-
1603. doi: 10.1037/0022-3514.75.6.1586
Metts, S. (1991). The wicked things you say, the wicked things you do: A pilot study of
relational transgressions. Paper presented at the annual meeting of the Western States
Communication Association, Phoenix, AZ.
Metts, S. (1994). Relational transgressions. In W. R. Cupach & B. H. Spitzberg (Eds.), The dark
side of interpersonal communication (pp. 217-239). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum
Associates, Inc.
Metts, S., & Cupach, W. R. (2007). Responses to relational transgressions: Hurt, anger, and
sometimes forgiveness. In B. H. Spitzberg & W. R. Cupach (Eds.), The dark side of
interpersonal communication (2nd ed., 243-274). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum
Associates.
Miller, D. T., & Turnbull, W. (1986). Expectancies and interpersonal processes. Annual Review
of Psychology, 37, 233-256. doi: 10.1146/annurev.ps.37.020186.001313
Morse, C. R., & Metts, S. (2011). Situational and communicative predictors of forgiveness
following a relational transgression. Western Journal of Communication, 75, 239-258.
doi: 10.1080/10570314.2011.571652
Murray, S. L., Holmes, J. G., & Griffin, D. W. (1996). The benefits of positive illusions:
Idealization and the construction of satisfaction in close relationships. Journal of
Personality and Social Psychology, 70, 79-98. doi: 10.1037/0022-3514.70.1.79
Nisbett, R. E., & Wilson, T. D. (1977). Telling more than we can know: Verbal reports on
mental processes. Psychological Review, 84, 231-258.
http://www.apologeticsinthechurch.com/uploads/7/4/5/6/7456646/nisbettwilson.pdf
Parker, R. G. (1997). The influence of sexual infidelity, verbal intimacy, and gender upon
primary appraisal processes in romantic jealousy. Women's Studies in Communication,
20, 1-25. doi:10.1080/07491409.1997.10162398
Planalp, S., & Rivers, M. (1996). Changes in knowledge of personal relationships. In G. J . O.
Flecter en J. Fitness (Eds.) Knowledge structures in close relationships: A social
psychological approach (pp. 299-324). Mahwah, NJ: Erlbaum.
Rosenthal, R. (1966). Experimenter effects in behavioral research. New York: Appleton-
Century-Crofts.
Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1968). Pygmalion in the classroom: Teacher expectations and
pupils’ intellectual development. New York: Holt, Rinehart & Winston.
48
Ruvolo, A. P., Fabin, L. A., Ruvolo, C. M. (2001). Relationship experiences and change in
attachment characteristics of young adults: The role of relationship breakups and
conflict avoidance. Personal Relationships, 8, 265-281. doi: 10.1111/j.1475-
6811.2001.tb00040.x
Ruvolo, A. P. & Veroff, J. (1997). For better or for worse: Real-ideal discrepancies and the
marital well-being of newlyweds. Journal of social and personal relationships, 14, 223-
242. doi: 10.1177/0265407597142005
Sagar, H. A., & Schofield, J. W. (1980). Racial and behavioral cues in black and white
children’s perceptions of ambiguously aggressive acts. Journal of Personality and
Social Psychology, 39, 590-598. doi: 10.1037/0022-3514.39.4.590
Scharfe, E., & Bartholomew, K. (1994). Reliability and stability of adult attachment patterns.
Personal Relationships, 1, 23-43.
http://www.sfu.ca/psyc/faculty/bartholomew/attachmentpub_files/PRScharfe94.pdf
Shackelford, T. K., Buss, D. M., & Bennet, K. (2002). Forgiveness or breakup: sex differences
in responses to a partner’s infidelity. Cognition and emotion, 16, 299-307. doi:
10.1080/02699930143000202
Sidelinger, R. J., Frisby, B. N., & McMullen, A. (2009). The decision to forgive: Sex, gender,
and the likelihood to forgive partner transgressions. Communication Studies, 60, 164-
179. doi : 10.1080/10510970902834890
Simpson, J. A., Fletcher, G. J. O., & Campbell, L. (2001). The structure and function of ideal
standards in close relationships. In G. J. O. Fletcher & M. Clark (Eds.), Blackwell
handbook of social psychology: Interpersonal processes (pp. 86-106). Malden, MA:
Blackwell.
Snyder, M., Tanke, E. D., & Berscheid, E. (1977). Social perception and interpersonal behavior:
On the self-fulfilling nature of scoial stereotypes. Journal of Personality and Social
Psychology, 35, 656-666. doi: 10.1037/0022-3514.35.9.656
Sprecher, S., & Metts, S. (1999). Romantic beliefs: their influence on relationships and patterns
of change over time. Journal of Social and Personal Relationships, 16, 834-851. doi:
10.1177/0265407599166009
Tashiro, T., & Frazier, P. (2003). I’ll never be in a relationship like that again: Personal growth
following romantic relationship breakups. Personal Relationships, 10, 113-128.
doi: 10.1111/1475-6811.00039
Vangelisti, A. L., & Daly, J. A. (1997). Gender differences in standards for romantic
relationships. Personal Relationships, 4, 203-219. doi : 10.1111/j.1475-
6811.1997.tb00140.x
49
Vangelisti, A. L., & Young, S. L. (2000). When words hurt: The effects of perceived
intentionality on interpersonal relationships. Journal of Social and Personal
Relationships, 17, 393-424. doi: 10.1177/0265407500173005
Warnaar, B. & Wegelin M. (2003). Behandeling van partnermishandelaars. Directieve therapie,
23, 63-81. doi: 10.1007/BF03060303
Waldron, V. R., & Kelley, D. L. (2005). Forgiving communication as a response to relational
transgressions. Journal of Social and Personal Relationships, 22, 723-742. doi:
10.1177/0265407505056445
Worthington, E. L., & Drinkard, D. T. (2000). Promoting reconciliation through
psychoeducational and therapeutic interventions. Journal of Marital and Family
Therapy, 26, 93-101. doi : 10.1111/j.1752-0606.2000.tb00279.x