visie op public Interview Sectorvisie - ABN AMRO · Die kan misschien wel in de zorg ingezet...
Transcript of visie op public Interview Sectorvisie - ABN AMRO · Die kan misschien wel in de zorg ingezet...
sectorupdate 2013 ▶ Interview ▶ Trends & ontwikkelingen ▶ Sectorvisie
visie oppublic
Geachte relatie,
Voor u ligt de Visie op Sectoren, de jaarlijkse dwarsdoorsnede van de
Nederlandse publieke sector. Het rapport geeft een schets van de stand van
zaken en de vooruitzichten in de publieke sector. Zo kunt u een kijkje nemen
achter de veelomvattende en daarom soms verhullende macro-economische
cijfers. Dit jaar is de verschijningsvorm van de Visie op Sectoren voor de
publieke sector iets anders omdat we er voor gekozen hebben een actueel
thema rondom de decentralisatie van Rijkstaken uit te lichten. Het betreft de
ouderenzorg waar stakeholders uit meerdere publieke sectoren versterkt
zullen moeten samenwerken om dit mogelijk te maken.
De Nederlandse economie is in 2012 gekrompen en zal naar verwachting ook in 2013 krimpen. Dit
feit gekoppeld aan de wens van de overheid om het begrotingstekort terug te dringen naar 3%
dwingt de overheid tot sterke bezuinigingen. Deze bezuinigingen werken door in het volledige
domein van de publieke sector. De realisatie hiervan zal veelal gepaard gaan met een veranderende
rol en taakopvatting. Veel wordt verwacht van een slimmere, creatatievere en innovatievere aanpak,
waarbij de rol van de burger meer centraal zal komen te staan.
Vanaf 2013 zullen de verschillende overheidsdomeinen veel meer met elkaar gaan samenwerken,
met als overkoepelend onderwerp de gezondheidszorg en de zorg voor het welzijn van de burger.
De AWBZ verwordt tot een recht voor de meest kwetsbaren in de samenleving, de overige burgers
zullen meer op zichzelf aangewezen zijn. De gemeentes hebben echter wel een verantwoording voor
het welzijn van hun burgers. Dit vereist een goed inzicht in de zorgbehoefte in de gemeente,
waarvoor nieuwe dienstverlening opgezet zal worden.
Door de wet Houdbaarheid Overheids Financieringen (HOF) is er veel minder geld beschikbaar voor
de financiering van reguliere investeringen. Daarnaast zal het schatkistbankieren worden ingevoerd.
De tot nu toe bij de lagere overheden beschikbare gelden worden centraal beheerd om zo de
leenbehoefte van de overheid te beperken. Zelfs zonder zichtbare bezuiniging is er daardoor voor de
gemeenten minder speelruimte.
In het licht van deze ontwikkelingen leek het ons interessant om relevante partijen aan tafel te krijgen
en in te zoomen op het punt van de decentralisatie van de langdurige zorg. Welke rollen zijn er te
verdelen en waar ligt de winst van de samenwerking? Hoe werkt de contractering op basis van
resultaten in plaats van op input?
Wij menen dat deze discussie interessante inzichten heeft opgeleverd. Ik wens u dan ook veel
leesplezier!
Met vriendelijke groet,
Paul Kok, Directeur Public Banking
1visie op onderwijs, gemeenten en zorg
visie op public2013
2
4 8
10 12 14 16 18
interview
onderwijs
gemeenten
langdurige zorg
medisch-specialistische zorg
leeswijzer
colofon
3visie op onderwijs, gemeenten en zorg
Gemeenten en lokale zorg- en welzijnsorganisaties
zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking.
Want steeds meer begeleidings- en
ondersteuningsvragen worden vanuit de AWBZ
overgeheveld naar de lokale overheid. Maar
pasklare antwoorden zijn er nog niet. Hoe moet de
samenwerking er concreet uit komen te zien? Over
die vraag gingen zorgaanbieders, wethouders en
bankiers, op uitnodiging van ABN AMRO, in
gesprek.
‘Kijkend naar de door de kabinetsplannen veranderende spelregels
komt veertig procent van onze omzet op losse schroeven te staan’,
zegt bestuurder Hans Helgers van De Opbouw. De impact van het
kantelende overheidsbeleid is groot voor deze zorgorganisatie voor
ouderen, mensen met een verstandelijke beperking en jeugd. Voor
De Opbouw zijn er twee opties. ‘Of we saneren veertig procent en
beperken ons tot de ouderenzorg. Of we vullen de hulpvraag – die
toch wel blijft bestaan – in samenspraak met de gemeente op een
andere manier in.’ De Opbouw heeft voor optie twee gekozen,
vertelt Helgers.
round table lokale samenwerking
gemeenten en zorgaanbieders verkennen de wijkgerichte aanpak
Eric Zwaart,
Sector Banker Overheid ABN AMRO
4
Burgerparticipatie
Matteo Smit is manager innovatie en optimalisatie van Assist, een
organisatie gespecialiseerd in het optimaliseren van
zorgprocessen. Hij verwacht dat er veel zal gaan veranderen in de
begeleiding en ondersteuning van mensen met een hulpvraag.
‘Welke partij het ook gaat leveren en hoe het ook wordt ingevuld,
het aanbod zal efficiënt ingericht moeten worden.’
Overhead wegsaneren, dat is volgens Smit een van de
uitdagingen waar de zorgpartijen voor staan. ‘De overheid wil de
burgerparticipatie vergroten. Professionele hulpverleners komen
niet meer alle dagen voor het wassen en aankleden. De familie
moet dat meer zelf oplossen. En de uren dat er dan wel
begeleiding is, zullen op verzoek van de familie ingevuld worden
voor zorg die zij zelf echt niet kunnen bieden. Dat zie je bij
mensen met een PGB nu al gebeuren.
Beleidsruimte
‘Ik verwacht dat uiteindelijk alleen de WMO en de
zorgverzekeringswet overblijven. Waarbij dan de zware zorgvragen
uit de AWBZ ondergebracht zijn in de zorgverzekeringswet’, zegt
D66-wethouder Jur Botter van Heemstede. Hij ziet de WMO zich
ontwikkelen zoals een paar jaar geleden al de bedoeling was: met
meer beleidsvrijheden voor gemeenten. Tot zijn opluchting. ‘De
Tweede Kamer had op een verschrikkelijke manier ingegrepen in
de WMO, waardoor wij niet de beleidsruimte kregen die we nodig
hadden.’ De randvoorwaarden, verantwoordingsverplichtingen en
benchmarks vlogen de wethouder naar eigen zeggen om de oren.
‘We zien aan de ene kant taakverzwaring en aan de andere kant
bezuinigingen op gemeenten en zorgorganisaties afkomen. En het
is nog onduidelijk welke beleidsruimte daarbij gehanteerd mag
worden’, zegt sectorbanker overheid en onderwijs Eric Zwaart van
ABN AMRO. Hij ziet voor de bank een rol weggelegd om
zorginstellingen en gemeenten te helpen uit die klem te komen.
Heemstede is volgens Botter klaar voor de nieuwe taken die op
de gemeente afkomen. ‘Maar bij de zorgorganisaties moet nog
wel een sanering plaatsvinden. Want we hebben alleen al in
Heemstede met maar liefst tachtig tot negentig organisaties te
maken.’ Dat de zorgorganisaties op hun beurt met in totaal
vierhonderd gemeenten te maken hebben, is volgens de
wethouder minder bezwaarlijk. ‘We werken als gemeenten toch al
veel samen. Voor de WMO zijn we bijvoorbeeld sterk gericht op
een aantal buurgemeenten. En op nog grotere schaal hebben we
de samenwerking binnen onder meer de regio Midden-
Kennemerland.’
.
Matteo Smit, Assist: ‘Professionele hulpverle-
ners komen niet meer alle dagen voor het
wassen en aankleden’
Hans Helgers, De Opbouw: ‘Veertig procent
van onze omzet komt op losse schroeven te
staan’
5round table
Het roer om
Christen Unie-wethouder Aaike Kamsteeg van Zwijndrecht vertelt
hoe zijn gemeente vorig jaar bij de aanbesteding van de
huishoudelijke verzorging het roer al heeft omgegooid. ‘We
hebben met de instellingen afgesproken dat ze niet langer betaald
worden om een bepaald aantal uren bij de klant te zijn. In plaats
daarvan krijgen ze een vast bedrag en mogen ze zelf bepalen waar
ze efficiencywinst kunnen behalen.’
Het werk wordt door de gemeente vooral op de uitkomst
beoordeeld. Dat het huis schoon is bijvoorbeeld. Volgens
Kamsteeg is de overheveling van de huishoudelijke verzorging
naar de gemeente heel goed verlopen. ‘We hebben nooit
demonstraties gehad van de SP of ABVAKABO. En dat terwijl er
aanvankelijk zoveel over deze overheveling te doen was.’
Wat Kamsteeg betreft mag de huishoudelijke verzorging, waar nu
veertig procent op gekort wordt, helemaal uit het pakket
verdwijnen. Het kost teveel in de uitvoering en leidt tot onnodige
bureaucratie. Wethouder Botter valt hem bij. ‘Heemstede
overweegt een vangnetregeling voor mensen die zelf geen
huishoudelijke hulp kunnen betalen. En voor de rest faciliteren we
in samenwerking met een uitzendorganisatie een aanbod van
betaalbare huishoudelijke hulp.’
Wijkgericht
Bestuurder Helgers van De Opbouw verwacht dat de
samenwerking tussen gemeenten en aanbieders de grootste
uitdaging zal worden. ‘De klassieke vorm van gemeentelijke
aanbestedingen, zoals je die bij de huishoudelijke verzorging
zag, is niet geschikt voor het brede takenpakket dat nu op
de gemeenten afkomt. Dat kan de ambtelijke infrastructuur
niet aan.’
Tegelijkertijd biedt een wijkgerichte aanpak volgens Helgers veel
kansen. ‘Ik zou het heel boeiend vinden om met de gemeente te
kunnen afspreken dat we voor een periode van bijvoorbeeld vijf
jaar een wijk mogen bedienen. Dan valt er best over de prijs te
praten. Als wij maar toegang krijgen tot het databestand dat de
gemeente in het kader van de Participatiewet bijhoudt. Want dan
zie je dat er een student met een relevante opleiding thuis zit met
een uitkering. Die kan misschien wel in de zorg ingezet worden.
Er komt een veelheid aan hulpbronnen beschikbaar als je op deze
manier gaat werken.’
Niets staat vast
De gemeente zal uiteindelijk deze regierol op zich nemen, zegt
wethouder Botter. ‘We gaan niet langer wachten op het beleid van
een zorg- of welzijnsorganisatie. De vragen op het gebied van
welzijn en zorg hoeven ook niet per definitie ingevuld te worden via
de zorginstellingen. In de jeugdzorg hebben we op ons initiatief
met alle lokale partners gepraat over hoe we de decentralisatie van
Aaike Kamsteeg, gemeente Zwijndrecht:
‘Instellingen krijgen ze een vast bedrag
en mogen zelf bepalen waar ze efficiency-
winst kunnen behalen’
Jur Botter, gemeente Heemstede:
‘We overwegen een vangnetregeling
voor mensen die zelf geen huishou-
delijke hulp kunnen betalen’
6
de jeugdzorg gaan aanpakken. Door het bij elkaar brengen van
lokale organisaties ontstaat nieuwe dynamiek in de gemeente. Dat
vind ik het mooie van deze tijd. Niets staat meer vast.’
Zwijndrecht heeft de lokale organisaties uitgedaagd om zelf met
ideeën te komen. ‘Want gemeenteambtenaren hebben natuurlijk
niet zoveel zicht op de inhoud van zorg en welzijn. Je ziet dat de
organisaties zelf ook inzien dat het anders moet dan voorheen’, zegt
wethouder Kamsteeg.
Bij zorgorganisaties is er ook werk aan de winkel, beaamt Helgers.
Die moeten niet in de valkuil stappen een soort light-variant van de
AWBZ-zorg te gaan aanbieden. ‘In de kern is er vooral vraag naar
respijtzorg en naar een antwoord op eenzaamheidsproblematiek.
Daar horen hele andere vormen van aanbod bij. Soms is het meer
welzijn dan zorg.’
Wethouder Kamsteeg herkent de noodzaak van een ander
zorgaanbod: ‘Welke interventies, anders dan dure professionele
krachten, kun je verzinnen als er een eenzame oudere aan het
WMO-loket staat?’ In het verleden heeft de zorg – met de beste
bedoelingen – de vraag teveel gemedicaliseerd, stelt Helgers vast.
In gesprek blijven
Voor bankiers is een gesprek als dit belangrijk om de snelle
veranderingen in het zorgstelsel goed te volgen, zegt
sectorbanker zorg Anja van Balen van ABN AMRO. ‘Als een
ondernemer zou aangeven veertig procent van de omzet te gaan
verliezen, dan zou je die als bank bij de afdeling bijzonder beheer
onderbrengen. Maar dat kan in dit geval toch niet de bedoeling
zijn. We moeten als bank wel goed begrijpen hoe een zorg-
instelling in de toekomst zorg levert en daarmee inkomsten kan
genereren. Daarvoor zullen gemeenten en zorgaanbieders samen
moeten gaan werken’, stelt Van Balen vast. ‘Met dat gegeven
houden wij ook rekening. Bent u als zorgaanbieder in gesprek met
de gemeente? En kunt u een deel van de taken die voortaan als
welzijn getypeerd worden blijven uitvoeren? Dat wordt een
belangrijke vraag bij de beoordeling van een businesscase door de
bank.’
Voor gemeenten en zorgorganisaties is het spannend hoe de
burgerparticipatie daadwerkelijk op gang gebracht kan worden,
zegt Matteo Smit van Assist. ‘Daar zal een systeem van beloning
voor bedacht moeten worden. We moeten het vliegwiel vinden
dat bij mensen voor een verandering van denken zorgt.’
Er is een maatschappelijke cultuurverandering nodig om nieuwe
vormen van zorg en welzijn in de lokale samenleving mogelijk te
maken. Hier zijn alle gespreksdeelnemers het snel over eens.
Over de weg daarnaartoe en over de ruilverkaveling die de zorg-
en welzijnsinstellingen moeten realiseren, daarover is het laatste
woord echter nog niet gesproken.
Anja van Balen, Sector Banker Zorg,
ABN AMRO: ‘Voor ons is dit gesprek
belangrijk om de snelle veranderingen in
het zorgstelsel goed te volgen’
7round table
Investeren in kwaliteitsverbetering met minder geld
Goed onderwijs is eigentijds onderwijs; de docent maakt het verschil
Talentmaximalisatie versus arbeidsmarktbehoefte
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
Geen sector zo veelzijdig, uitdagend en tegelijkertijd nauw verbonden
met onze samenleving als het onderwijs. Er werken ruim 400.000
professionals en bijna 3,8 miljoen leerlingen en studenten volgen
bekostigd onderwijs. De overheid stelt de eisen waaraan de kwaliteit
van het onderwijs moet voldoen en de instellingen maken keuzes in
het onderwijs dat ze geven. Publiek bekostigd onderwijs is nu nog
voornamelijk aanbodgericht gefinancierd. Voor deeltijdonderwijs wordt
nieuw beleid voorbereid voor een omslag naar vraagfinanciering, die
tot een betere aansluiting bij de behoefte en meer flexibiliteit in de
opleidingen moet gaan leiden.
Drie belangrijke ontwikkelingsthema’s die we willen uitlichten en die
moeten bijdragen aan een hogere onderwijsopbrengst:
1. Investeren in kwaliteitsverbetering met minder publiek geld. Dit is
de opgave waarvoor de meeste onderwijsinstellingen staan. Door
de kostenontwikkeling en achterblijvend budget moet er constant
compensatie gezocht worden. Dit maakt het noodzakelijk dat er
scherpe keuzes worden gemaakt en dat er strak gestuurd wordt op
het benutten van de mogelijkheden die er zijn.
2. Goed Onderwijs is eigentijds onderwijs; de docent maakt het ver-
schil. In eigentijds onderwijs wordt het leren vooral gezien als iets
wat je samen doet. Stimuleren, positief waarderen en ruimte
bieden in verschillende leercontexten, met gebruikmaking van
onderwijstechnologie en Social Media. Voor bekwaamheden-
ontwikkeling van professionals en verbetering van het onderwijs-
aanbod geldt - net als bij leren - dat je samen moet werken met de
beroepsgemeenschap. Van, voor en door de leraar. Veel positieve
ontwikkelingen zijn op dit gebied gaande, onder andere gefaciliteerd
door de Onderwijscorporatie.
3. Talentmaximalisatie en arbeidsmarktbehoefte. Het ontdekken en
het ontplooien van talenten gedurende de gehele leerlijn, wordt
steeds belangrijker. Het maakt een gemotiveerde keuze voor studie
of beroep of entrepreneurship duidelijker voor de jongere, maar ook
voor zijn omgeving. Het drempelloos opleiden, zonder zicht op eind-
doel of beroepsperspectief, is niet ‘anno nu’.
‘Verbinden op Ambitie’: de projectaanpak die nog steeds veel energie
oplevert, met focus op wat er moet gebeuren om een hogere onder-
wijsopbrengst te behalen.
De samenleving van nu vraagt om meer bekwame doeners en denkers
met een hoog opgeleid niveau. In het funderend onderwijs is de basis-
kwaliteit weliswaar gemiddeld op orde, maar stagneert de ontwikkeling
naar goede (laat staan excellente) kwaliteit. Aldus de recente bevinding
in het onderwijsinspectieverslag. In onze visie zou een extra impuls/in-
vestering juist in het funderend onderwijs op zijn plaats zijn, ook om ver-
derop in de leerlijn (veel) betere prestaties te behalen. Juist het funde-
rend onderwijs heeft veel last van aanhoudende (stille) bezuinigingen.
Hier ontbreekt het zeker niet aan ambitie, maar wel aan budget. Dit
levert frustratie op, omdat men niet aan de slag kan gaan. Voor het
gehele onderwijs geldt dat de A van Ambitie wringt met de B van aan-
houdende Bezuinigingen. In veel andere sectoren is het waardeketen
denken in ontwikkeling. Er is veel winst te behalen als het einddoel als
vertrekpunt van gezamenlijk handelen wordt gedefinieerd. Samenspel
tussen overheid, de onderwijsketen en het bedrijfsleven voor de veran-
dering naar een duurzame kennisinnovatieve samenleving; het kan niet
vaak genoeg gezegd worden. Onderwijs: beter samen/samen beter!
Aantal ROC’s/AOC’s: 66
Aantal deelnemers: 579.000
Aantal HBO’s: 38
Aantal studenten HBO’s: 416.000
aantal universiteiten: 14
aantal studenten WO: 245.000
www.onderwijscorporatie.nlwww.mboraad.nlwww.vereniginghogescholen.nlwww.vsnu.nl
onderwijs
8
2202102001901801701601501401301201101009080
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
wohbombovo
100%
80%
60%
40%
20%
0%
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
wohbo mbo 2-4
havo/vwovmbo/mbo 1basisonderwijs
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
mannen vrouwen
bao vmbo/mbo 1havo/vwo mbo 2-4 hbo wo totaal
100%
80%
60%
40%
20%
0%
wohbo havo/vwo/mbovmbogeen diploma
1900 2000 2010 2020 2030
Ontwikkeling aantal gediplomeerden
Opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking
Netto arbeidsparticipatie
Raming ontwikkeling opleidingsniveau 30-34 jarigen
Bron: OCW kerncijfers 2008-2012
Bron: OCW kerncijfers 2008-2012
Bron: OCW kerncijfers 2008-2012
Bron: Referentieraming 2012
▶ In 2012 haalden 457.000 jongeren een diploma.
▶ Doorstroom naar vervolgonderwijs nam de afgelopen jaren over de
gehele linie toe, met uitzondering van het vmbo.
▶ De gemiddelde slaagkans is in het HBO en WO iets gedaald, naar
respectievelijk 65% en 68%.
▶ De stijging van het opleidingsniveau is vooral toe te schrijven aan
het aandeel van personen met een HBO- of WO-diploma.
▶ Steeds meer vrouwen voltooien een opleiding in het hoger onder-
wijs en hun opleidingsniveau is sterker gestegen dan dat van
mannen. Het duidelijkst is dit te zien in de leeftijdsgroep 24-34 jaar,
waar 35% van de mannen en 43% van de vrouwen een HBO- of
WO-diploma heeft.
▶ De arbeidsparticipatie is hoger naarmate men hoger is opgeleid.
▶ Op de arbeidsmarkt zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen
nog steeds groot.
▶ De totale netto uitstroom zal de komende jaren constant blijven op
180.000.
▶ Het aandeel uitstroom op HBO/WO-niveau ligt momenteel op
45%. Dit zal komende jaren stijgen tot circa 53%.
▶ Het aandeel middelbaar en lager opgeleiden zal naar verwachting
licht dalen.
9onderwijs
Decentralisatie, taakverzwaring met minder geld en twijfelachtige beleidsruimtee
Ontkokeren dienstverlening: anders, beter en vooral samen organiseren
Einde van “Alles komt van boven tijdperk”. De burger komt weer centraal te staan
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
De gemeentelijke taken zijn ondergebracht in drie domeinen: sociaal, eco-
nomisch en ruimtelijk. Taken daarbinnen hebben betrekking op onderwer-
pen die burgers, bedrijven en maatschappelijke ondernemingen recht-
streeks raken. Juist omdat gemeenten dicht bij de samenleving staan,
passen deze taken en onderliggende beleidsvelden bij hen. Demografi-
sche ontwikkelingen, zoals vergrijzing, ontgroening en krimp, en de daar-
door veranderende behoefte van de burger, verschillen per gemeente/
regio. De overheid stuurt sterk op het weer centraal stellen van de burger.
Bouwen op de kracht van de burgers. Een maatschappij waarin zoveel
mogelijk mensen actief meedoen op basis van wat ze wel kunnen in
plaats van wat ze niet kunnen en aanspraak te maken op onbetaalbaar ge-
worden voorzieningen uit volksverzekeringen. Een ander uitgangspunt van
het Nederlands bestuurlijk bestel: decentraal wat kan, centraal wat moet!
Vanuit de nieuwe beleidsvisie is de overheveling van taken naar gemeen-
ten nu in volle gang - de grootste overhevelingsoperatie ooit. Het betreft
decentralisaties in het sociaal domein op gebied van Werk, Jeugdzorg en
AWBZ. De taakuitbreiding voor gemeenten verloopt synchroon met het
proces van krimp. We gaan toe naar een kleine, krachtige en dienstverle-
nende overheid met minder ambtenaren, regels en bestuurders. De grote
opgave is dan ook beide transities zorgvuldig te laten verlopen.
In het verbinden van de burger, het lokale bedrijfsleven en het maatschap-
pelijk veld schuilt de kracht van de gemeente. Gemeenten zullen de sa-
menwerking met deze stakeholders veel meer vanuit een goede dialoog
moeten zoeken. Zij moeten daarbij richting geven en ruimte bieden, maar
ook resultaten verlangen van de nieuwe - duurzame – samenwerkingsver-
banden, die de huidige, vaak verkokerde dienstverlening zullen moeten
vervangen. Samenwerking binnen of tussen gemeenten zal vooral gaan
over hoe onomstotelijke publieke kerntaken en diensten qua schaalgroot-
te en uitvoeringskracht het beste kunnen worden heringericht.
De kerntakendiscussie en de taakverzwaring zullen dus op een ‘anno nu’
wijze moeten worden aangevlogen, waarbij innovatiekracht en slim sa-
menwerken voor het ‘Meer met Minder’-resultaat moeten zorgen. Dit
vergt niet alleen nieuw leiderschap, maar ook een zeker instrumentarium
om als gemeente scherp te kunnen kiezen. Veel beleidsruimte of zoge-
naamde ‘doorzettingsmacht’ wordt de gemeenten daarbij vooralsnog niet
gegund. Dit maakt hen vol risicodragend voor de financiële uitkomst van
beide genoemde akkoorden na 2015. Dit wringt temeer daar de voorziene
Wet Houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) de financiële ruimte beperkt
voor gemeenten.
Samengevat zien gemeenten de noodzaak van een strategische heroriën-
tatie op kerntaken en het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen Ambi-
tie, Organisatie en Financiën.
In de beschreven opgave zullen gemeenten veel moeten inleveren en
tegelijkertijd nieuwe samenwerkingen aan moeten gaan, gericht op de
behoefte waarin zij willen voorzien. De gemeenten doen er goed aan
om, aansluitend bij de veranderende behoeften, een koers uit te zetten
die goed op de veranderende ontwikkelingen anticipeert. De eerste
kritische succesfactor bij dit alles is ‘participatie’. Vaak is er al veel (kennis)
aanwezig. Verbinding daarmee geeft doorgaans veel energie en kost
weinig. Bovendien sluiten initiatieven die ontstaan vanuit de
samenleving, vaak beter aan bij de behoefte. Bij de financiële uitdaging
waar gemeenten voor staan is het belangrijk om budgetten niet langer te
oormerken aan doelen, maar domeinen te laten overstijgen. Het huidige
budgetdenken, dat steeds meer moeilijkheden oplevert, zal plaats
moeten maken voor het business–case-denken. Dit is in onze visie ook
een antwoord op de beperkte mogelijkheden van eigen financiering. In
combinatie met waardestromenontwikkeling zien wij een grote
toekomst voor zogenaamde ‘zero-cost’-oplossingen. De positieve
waarde door besparingen of extra opbrengsten, wordt gebruikt om de
noodzakelijke aanvangsinvesteringen te financieren. Een bekend project
dat wij willen aanhalen is ‘de Rotterdamse Zwembaden’. Zonder inzet
van eigen budget is een langdurige gegarandeerde besparing van
energiekosten bereikt. In analogie heeft ABN AMRO een budgetneutrale
oplossing voor gemeenten ontwikkeld op gebied van de renovatie van TL-
verlichting volgens de GreenFox-methode. De werkzaamheden worden
uitgevoerd door mensen met een ‘voorsprong’ vanuit SW-bedrijven,
waardoor zij ook uitzicht krijgen op een reguliere baan. Gesteund door
het succes van de GreenFox-methode, zal ABN AMRO zich inzetten om
samen met overheid en stakeholders nieuwe innovatieve publiek/private
arrangementen te ontwikkelen die een antwoord vormen op
maatschappelijke vraagstukken.
gemeenten
10
Kerngegevens WebsitesAantal Gemeenten: 408
aantal gem. ambtenaren: 170.000
% beroepsbevolking: 7,88
www.vng.nlwww.binnenlandsbestuur.nlwww.gemeenten.nu
80
60
40
20
020
07
2008
2009
2010
2011
2012
*
2013
*
2014
2015
Ingrepen bankenBegrotingstekortSchuld per 1 januari 2008
OverigIngrepen Europa
*Data voor 2012 en 2013 betreffen ramingen
Proc
ente
n bb
p
8
6
4
2
0
-2
-4
-6
80
70
60
50
40
30
20
10
0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-5,6-5,1
-4,5 -3,6
-32,7-3,1
-2,7
-5,6
-5,6
45
59 61 6366
72 72 72 72
Overheidsschuld (r.as)Begrotingstekort (l.as) *Data voor 2012-2015 betreffen ramingen
Proc
ente
n bb
p
Proc
ente
n bb
p
Overheidsschuld loopt sterk op door financiële crisis
Grote begrotingstekorten sinds begin crisis
Bron Rijksbegroting
Bron CPB, CBS
▶ Scherpe stijging schuld
▶ De Nederlandse overheidsfinanciën zijn sinds 2007 snel verslech-
terd. Op het hoogtepunt van de financiële crisis moest de overheid
een aantal keer interveniëren in de financiële sector om het Neder-
landse financiële systeem veilig te stellen. Hierdoor liep de schuld
in 2008 sterk op, maar in de jaren erna is een omvangrijk deel van
de kapitaalinjecties door de financiële instellingen terugbetaald
(zie figuur). Veel belangrijker voor de oploop van de schuld zijn de
negatieve effecten van de financiële crisis op de economie en daar-
mee op het begrotingstekort.
▶ In 2012 zal Nederland voor het vierde achtereenvolgende jaar een
begrotingstekort hebben dat hoger is dan de in Europa
afgesproken norm van 3 procent van het bbp (zie figuur). Door de
economische neergang zijn de inkomsten sterk teruggelopen, nog
sterker dan op basis van de economische ontwikkeling verwacht
mocht worden. Daarnaast heeft het toenmalige kabinet – evenals
andere landen – vlak na het begin van de financiële crisis een
bewuste keuze gemaakt om de ongekende economische klap in
2009 te verzachten. Hierdoor bleven de gevolgen van de crisis voor
de burger in eerste instantie nog beperkt. Ter illustratie: in 2009,
toen de Nederlandse economie met 3,5 procent kromp, ging het
gemiddelde huishouden er in koopkracht 1,7 procent op vooruit,
maar verslechterde het begrotingssaldo met bijna 6 procentpunt
tot –5,6 procent van het bbp. Vanaf 2011 is het beleid ingezet om
het begrotingstekort weer fors te verbeteren.
11gemeenten
Langer zelfstandig wonen; scheiden wonen en zorg
Groeiende regierol voor gemeentes
Stabilisatie collectieve uitgaven
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens 2012 (schatting CBS) Websites
Tot de langdurige zorg behoren de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg
en de langdurige geestelijke gezondheidszorg. De uitvoering en de
financiering van de zorg vallen onder de AWBZ en de Wet
Maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In de sector zijn ongeveer
700 intramurale instellingen actief. In 2011 werd circa EUR 30 miljard
uitgegeven door de intramurale instellingen (bron CBS) en werd voor
ongeveer EUR 6,5 miljard extramurale zorg verleend. Per 1 januari
2013 hadden 802.000 personen een AWBZ-indicatie, waarvan 443.000
personen uitsluitend voor extramurale zorg.
De voortdurende stijgende trend in AWBZ uitgaven, tot inmiddels bijna
EUR 3.000 per volwassen Nederlander, wordt door de overheid een halt
toegeroepen. Omdat door de vergrijzing het aantal potentiele cliënten
groeit, kan een stabilisatie van de collectieve lasten alleen gerealiseerd
worden door de toegangsdrempel tot intramurale zorg te verhogen en
een deel van de kosten te verschuiven naar de cliënten zelf. De intra-
murale AWBZ wordt dan ook teruggebracht tot een kernvoorziening
voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Aangezien eigen regie en
zelfredzaamheid de sleutelbegrippen van de overheid zijn, zullen de
overige zorgbehoeftigen zo lang mogelijk zelfstandig moeten blijven
wonen. In de praktijk zullen zij in eerste instantie een beroep moeten
doen op mantelzorg. Pas wanneer dit onvoldoende blijkt, kan een
beroep gedaan worden op professionele hulp. Deze hulp kan zowel
bestaan uit verzorging en begeleiding (vanuit de Wmo) als uit thuis-
verpleging (vanuit de Zorgverzekeringswet). Om deze structurele
wijziging ten opzichte van de huidige situatie te kunnen doorvoeren,
zullen wijknetwerken ontstaan met een groeiende rol voor de wijk-
verpleegkundige. De gemeenten en de zorgverzekeraars zullen een
gedeelte van de regie op zich nemen.
Naast het verhogen van de drempel, is per 2013 de eigen bijdrage voor
de kapitaalkrachtige cliënten sterk verhoogd, waardoor het AWBZ-deel
van de zorgkosten afneemt.
Ruim 30% van de cliënten zal vanaf 2018 minder intramurale zorg
ontvangen. De sterkste daling zal vanaf 2015 plaatsvinden en wel in de
langdurige ouderenzorg voor de lichte zorgvraag.
In 2014 worden de effecten van het scheiden van wonen en zorg voor
het eerst zichtbaar. ABN AMRO verwacht dat zorginstellingen hun
aanbod moeten inkrimpen en aanpassen. Doordat een groeiend deel
van de zorg aan zelfstandig wonende cliënten zal worden verleend, kan
het aantrekkelijk zijn om zelf commercieel vastgoed te ontwikkelen,
gericht op een specifieke doelgroep. Marktonderzoek en concurrentie-
analyse worden hierdoor nieuwe elementen in de besluitvorming.
Ook voor de intramurale cliënten zal er het nodige in de woonomgeving
veranderd moeten worden. Door de sterk verhoogde eigen bijdrage
gaan cliënten andere eisen aan het woongenot stellen, waar de
intramurale instellingen in hun beslissingen rekening zullen moeten
houden met de financiële draagkracht van de cliënten. Er ontstaat
namelijk geduchte concurrentie van commerciële aanbieders. De
woningmarkt voor zorgbehoevenden wordt meer en meer een vrije
markt, waarin nieuwe spelers zullen toetreden. De afgelopen paar jaar
werden al voorzieningen gerealiseerd voor de zeer kapitaalkrachtigen.
De komende jaren zal er meer aandacht zijn voor woonvormen voor de
middenmarkt. Hierbij denken wij aan woningen met een huur tussen
EUR 700 en EUR 2.000 per maand.
Uitgaven ouderenzorg: EUR 16,1 mld
Uitgaven gehandicaptenzorg: EUR 8,3 mld
Uitgaven geestelijke gezondheidszorg: EUR 5,5 mld
Uitgaven extramurale zorg: EUR 6,5 mld
Aantal instellingen: ca. 800
Intramurale capaciteit: 255.000 bedden
Aantal AWBZ-indicaties per 1 januari 2013:
ca. 800.000, waarvan ca. 440.000 zonder verblijf
Aantal werknemers van instellingen:
ca. 680.000
Totaal aantal werknemers zorg en welzijn:
ca. 1.300.000
www.minvws.nlwww.nza.nlwww.actiz.nlwww.vgn.nl
langdurige zorg
12
11,9% 11,8%
8,0%
3,2% 3,6% 4,0%
5,6% 6,1% 5,8%
3,6% 3,2%
0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
groei
1,50%
2,40%
1,10%
1,50%
1,90%
1,50%
2,00% 2,20% 2,10%
0,00%
0,50%
1,00%
1,50%
2,00%
2,50%
3,00%
Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ
2009 2010 2011
21,10% 21,20%
14,80%
21,80% 23,80%
16,70%
25,40% 27,40%
21,00%
0,00%
5,00%
10,00%
15,00%
20,00%
25,00%
30,00%
Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ
2009 2010 2011
Kinderopvang
Overig
GGZ
Huis- en tandartsen
Geneesmiddelen 5,5
16,1
23,9
8,3
5,5
5,9
23,5
4,0
Ouderen zorg
Gehandicapten
Ziekenhuis
Bedragen in miljarden euro’s
Zorguitgaven toegenomen
Resultaten zorginstellingen verbeterd 2011
Solvabiliteit licht gestegen
Verwachte verdeling zorguitgaven 2012 in mld
Bron: CBS
Bron: CBS
Bron: CBS
Bron: CBS
▶ De totale zorguitgaven zijn in 2011 met 3,2% toegenomen.
De stijging was het grootst bij de huisartsen, te weten 8%.
▶ De totale zorguitgaven in 2011 bedroegen EUR 90 miljard.
In 2012 zijn de zorgkosten naar verwachting verder gestegen tot
EUR 92,7 miljard, een toename van 3,7%.
▶ Het aandeel van de zorguitgaven als percentage van het bruto
binnenlands product (bbp) bedroeg in 2011 14,9% en in 2012 zelfs
15,4%.
▶ De zorgkosten per hoofd van de bevolking bedroegen in 2011
EUR 5.355,- en in 2012 EUR 5.535,- per jaar.
▶ De zorginstellingen hebben in 2011 over het algemeen betere re-
sultaten laten zien dan in 2010 ( 2012 cijfers zijn er nog niet). Dit is
veelal te danken aan een verhoging van de efficiency.
▶ Naar verwachting zullen de resultaten in de ouderen- en gehandi-
captenzorg over 2012 ook goed zijn. De zorgkosten zijn met bijna
10% gestegen, terwijl de groei van de verleende zorg hierbij is ach-
tergebleven. Tijdelijke additionele gelden zijn slechts beperkt uitge-
geven aan meer zorg.
▶ De solvabiliteit in de langdurige zorg verbetert langzamerhand.
▶ De waardering van het vastgoed, en daarmee de solvabiliteit, blijft
de komende jaren een punt van aandacht.
▶ De langdurige zorg zal de komende jaren sterk terug moeten in
intramurale capaciteit, dit zal zeker gevolgen hebben voor de
balanspositie van deze instellingen.
▶ Het aandeel van de ouderen- en gehandicaptenzorg in de totale
zorguitgaven is in 2012 gestegen.
▶ Welzijnszorg vertegenwoordigt EUR 36,6 mld van de totale
zorguitgaven. Dit is een stijging van 6,6% ten opzichte van 2011
▶ De totale kosten van geneesmiddelen zijn gedaald tot
EUR 5,9 mld; een daling van 6,9%.
13langdurige zorg
Zorg wordt selectiever ingekocht
Ziekenhuizen ontkomen niet aan specialisatie
Opkomst anderhalve lijns centra, met name voor zorg chronisch zieken
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De curatieve zorg is gericht op behandeling en genezing. De curatieve
zorg is verdeeld over twee hoofdgroepen, de 1e en de 2e lijnszorg. In
de 1e lijnszorg zijn de huisartsen en tandartsen actief; de medisch-
specialistische zorg wordt in de 2e lijn verleend. In deze lijn zijn de
ziekenhuizen en de zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) actief. De
komende jaren worden ook de activiteiten van de geestelijke
gezondheidszorg vanuit de AWBZ naar de 2e lijn gebracht. De
medisch-specialistische zorg wordt gecontracteerd en vergoed door
de zorgverzekeraars.
De medisch-specialistische zorg staat voor een tweeledige opgave. De
kwaliteit moet op een hoger niveau gebracht worden en tegelijkertijd
moet de productie verhoogd worden bij een nagenoeg gelijkblijvend
budget. Kwaliteitsverbetering is vaak mogelijk door per specialisme
hogere volumes aan zorg te leveren, zodat de artsen complexe behan-
delingen vaker uitvoeren. Dit betekent dat de ziekenhuizen moeten sa-
menwerken. Deze samenwerking neemt verschillende vormen aan. Er
is sprake van volledige fusies van ziekenhuizen – waarbij een kleiner
ziekenhuis vaak door een grotere wordt overgenomen- en van samen-
werkingsverbanden tussen ziekenhuizen, maar ook van maatschappen
die als geheel aansluiting zoeken bij een maatschap in een ander zie-
kenhuis. De vorm van samenwerking hangt zowel af van de wens van
de ziekenhuizen, als van de ruimte die de mededingingsautoriteit laat.
De zorgverzekeraars vergroten de grip op de zorgketen door selectiever
in te kopen. Voor 2013 wordt er een wetswijziging verwacht waarbij
de vrije artsenkeuze vervalt, waardoor de inkoopkracht van de zorg-
verzekeraars verder toeneemt. Naast het selectiever inkopen van zorg,
wordt ook over mogelijkheden nagedacht om ’eenvoudige zorgcentra’
op te zetten, zogeheten anderhalvelijns centra. De generieke eerste-
lijnszorg wordt dan gecombineerd met het laagcomplexe deel van de
medisch-specialistische zorg. Dit betreft met name de basiszorg voor
de chronisch zieken.
In 2012 is de groei van het aantal ZBC’s, door de groeiplafonds per in-
stelling en het toekennen van honorariumbudget aan de bestaande in-
stellingen, tot stilstand gekomen. Dit heeft tot veel problemen geleid
bij recent gestarte ZBC’s met een sterke groeidoelstelling. Naar ver-
wachting wordt het honorarium in 2015 onderdeel van het integrale
tarief en komen er weer meer mogelijkheden voor de ZBC’s.
De medisch-specialistische zorg gaat de komende jaren sterk
veranderen. Het aantal ziekenhuizen neemt nog verder af. Per
ziekenhuis komen er wel meer locaties, waaronder buitenpoli’s. Er
ontstaan meer gespecialiseerde ziekenhuizen en ZBC’s, maar de
volumes per locatie nemen af. Er is een overcapaciteit aan
ziekenhuisvastgoed, waarvoor komende jaren een oplossing gevonden
moeten worden. Nu groei niet meer de oplossing is, zal er slimmer
omgegaan moeten worden met de kapitaalgoederen en de mensen.
Verhoging van efficiency wordt van het grootste belang. Dit kan door de
zorg te leveren op een locatie die zo min mogelijk complex is, en door
als ziekenhuis voor een aantal specialismen te kiezen en daarmee een
aantal andere specialismen bewust af te stoten. Ook de
zorgverzekeraars beslissen mee in deze veranderingen. Zij ontwikkelen
een keten- en regiovisie en brengen die in samenwerking met de
zorgpartners tot uitvoering. Door de sterke veranderingen waar de
sector doorheen moet, zullen de private investeerders nog huiverig
blijven om toe te treden tot de bestaande instellingen. ABN AMRO
verwacht vanaf 2015 weer meer interesse voor participaties in ZBC’s.
Totale uitgaven gezondheidszorg: EUR 92,7 mld
Uitgaven per hoofd van de bevolking: EUR 5.535
Uitgaven aan medisch-specialistische hulp:
EUR 23,9 mld
Aantal algemene ziekenhuizen: 81
Aantal academische centra: 8
Aantal ZBC’s: 241
Gemiddelde ligduur: 4,8 dagen
Aantal medewerkers ziekenhuizen: 269.000
www.minvws.nlwww.nza.nlwww.wfz.nlwww.nvz.nl
medisch-specialistische zorg
14
Menzis
Multizorg
CZ
33,0%
24,5%
13,0%
9,5%
20,0%
Achmea
VGZ
43
72 115
179
335
400
500
0
100
200
300
400
500
600
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Omze
t in
milj
oene
n
1,0%
0,8%
1,0%
0,6%
1,8% 1,9% 1,9%
0,0%
0,2%
0,4%
0,6%
0,8%
1,0%
1,2%
1,4%
1,6%
1,8%
2,0%
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
8,1%
9,0% 10,8% 12,1%
14,0%
19,9%
0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Marktaandelen zorgverzekeraars medisch-specialistische zorg
Zelfstandige behandelcentra
Ontwikkeling financieel resultaat van ziekenhuizen
Ontwikkeling solvabiliteit van de ziekenhuizen
Bron: CBS
Bron: Boer & Croon en ABN AMRO
Bron: CBS
Bron: CBS
▶ De markt van zorgverzekeraars is sterk geconcentreerd. Er zijn vier
grote zorgverzekeraars en een inkoopcombinatie. De grootste
zorgverzekeraar is Achmea.
▶ De regionale marktaandelen verschillen sterk. In het Noordoosten
van Nederland is Menzis dominant en in Zuid-Nederland hebben
CZ en VGZ het overgrote deel van de markt in handen.
▶ De marktmacht van de zorgverzekeraars is aanzienlijk. De partijen
nemen een sturende positie in de spreiding en concentratie van de
Medisch Specialistische zorg.
▶ De groei van het aantal en de omvang van de ZBC’s is in 2012 bijna
tot stilstand gekomen. Dit is het gevolg van het Bestuurlijk
hoofdlijnen akkoord.
▶ De omzet van de ZBC’s bedraagt ongeveer 3% van de totale
medisch-specialistische zorg. De in de tabel genoemde omzetten in
2010 en 2011 zijn een schatting van ABN AMRO.
▶ De NZA geeft aan dat er in 2012 241 ZBC’s gecontracteerd zijn. In
aantallen zijn de ZBC’s gespecialiseerd in dermatologie het hoogst,
in volume zijn dit de ZBC’s gespecialiseerd in orthopedie en
oogheelkunde.
▶ Het financiële resultaat van de ziekenhuizen in 2011 bedraagt 1,9%
en is bijna gelijk aan het voorgaande jaar. De marges zijn nog
onvoldoende voor een vrije markt omgeving.
▶ De positieve resultaten worden gerealiseerd door verhoging van de
overige bedrijfsopbrengsten, besparing op overige bedrijfskosten
en door nog steeds ruime vergoedingen voor de kapitaallasten bij
ziekenhuizen met oud vastgoed.
▶ Voor 2012 zijn de te verwachten resultaten, als gevolg van het
transitiebudget, nog goed. In 2013 zullen de verschillen tussen de
ziekenhuizen toenemen.
▶ De solvabiliteit (eigen vermogen als aandeel in het balanstotaal) is
verder gestegen tot 14,9% maar dient nog verder toe te nemen
om de toenemende risico’s het hoofd te kunnen bieden.
▶ ABN AMRO streeft naar een solvabiliteit van 20% als
vermogensratio. Per ultimo 2011 voldeden slechts 16 van de 81
algemene ziekenhuizen aan deze ratio.
▶ De bevoorschotting door de zorgverzekeraars is een belangrijke
balanspost. In 2012 en 2013 is dit regelmatig een onderwerp van
discussie tussen het ziekenhuis en de bank.
15medisch-specialistische zorg
leeswijzer
Deze leeswijzer geeft u inzicht in de opbouw van de branche-
analyses en geeft bovendien een verklaring van enkele veel
gebruikte termen.
De brancheanalyses bestaan uit twee volledige pagina’s. Op de
eerste pagina staan achtereenvolgens de volgende onderdelen:
De eerste pagina van de brancheanalyse
▶ Drie bullets
De drie bullets bovenaan de pagina geven de kern van de analyse
weer. In drie korte zinnen wordt een kernachtige samenvatting
van de brancheanalyse weergegeven.
▶ Het blok ‘Branchebeschrijving’
Het blok ‘Branchebeschrijving’ geeft een beknopte omschrijving
en definitie van de branche. De belangrijkste karakteristieken van
de branche worden hierin beschreven.
▶ Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’
Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’ gaat in op de huidige
ontwikkelingen in de branche. De tijdspanne van dit blok ligt in
veel gevallen tussen maart 2012 en maart 2013. In dit blok wordt
in sommige gevallen ook enkele jaren teruggekeken om de
huidige ontwikkelingen en trends beter te kunnen begrijpen.
▶ Het blok ‘Onze visie’
Het blok ‘Onze visie’ geeft de visie over de branche weer van de
sector economen van ABN AMRO Economisch Bureau. De
analyse heeft betrekking op het huidige jaar (2013) en in sommige
gevallen het komende jaar (2014).
▶ Het blok ‘Kerngegevens’
Het blok ‘Kerngegevens’ geeft een overzicht van de meest
relevante (economische) indicatoren die kenmerkend zijn voor de
branche. De gegevens hebben betrekking op 2012, tenzij anders
vermeld. Bij het zoeken naar de gegevens voor dit blok is gebruik
gemaakt van een veelheid van bronnen. Er is vooral gebruik
gemaakt van de gegevens van het CBS, maar tevens zijn andere
bronnen geraadpleegd, zoals brancheorganisaties, onderzoek- en
adviesbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overheids-
instanties (waaronder product- en bedrijfschappen, ministeries).
De tweede pagina van de brancheanalyseOp de tweede pagina van de brancheanalyse staan vier
verschillende figuren. In de balk boven de figuren staat de titel van
de figuur in het betreffende blok, inclusief een bronvermelding. In
veel gevallen heeft ABN AMRO Economisch Bureau eigen
bewerkingen en ramingen gemaakt met behulp van de gegevens
van de genoemde dataleverancier. Indien een dergelijke
bewerking heeft plaatsgevonden, dan staat dit vermeld in de balk.
De figuren op pagina 2 hebben betrekking op economische
ontwikkelingen. Onderwerpen die hier onder andere kunnen
worden behandeld zijn: omzetontwikkeling, kostenontwikkeling,
exploitatiebeeld, exportontwikkeling, aantal bedrijven,
werkgelegenheid, marktaandelen, en dergelijke.
Waar staan de letters ‘r’ en ‘v’ voor in de figuren?In de figuren treft u in sommige gevallen een letter ‘r’ of ‘v’ achter
het jaartal aan. In deze gevallen staat de ‘r’ voor een raming (op
basis van beschikbare gegevens t/m bijvoorbeeld november 2011
is een inschatting gemaakt voor de rest van het jaar). De ‘v’ staat
voor voorspelling en betreft de verwachting van de betreffende
sector econoom van ABN AMRO Economisch Bureau.
16
Veel gebruikte termen, inclusief definitiesTot slot van deze leeswijzer een opsomming van enkele veel
gebruikte termen in deze publicatie, inclusief de definitie volgens
ABN AMRO.
▶ Definitie ZZP
ZZP staat voor ‘Zelfstandigen Zonder Personeel’. Ondernemers
die geen personeel in dienst hebben. Het begrip verwijst ook naar
de term ‘freelancer’.
Categorie onderneming Werknemers Jaaromzet of jaarlijks
balanstotaal
middelgroot < 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.
klein < 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.
micro < 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.
▶ Definitie FTE
FTE staat voor ‘full-time-equivalent’. Eén fte staat voor een
volledige werkweek van 38 uur.
▶ Definitie BBP
Bruto Binnenlands Product is de totale waarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode.
17leeswijzer
colofon
De Visie Public is een uitgave van ABN AMRO.
Sectoranalyse ABN AMRO Public Banking
InterviewMartijn Gort
Journalist/tekstschrijver
Fotografie interviewHannie Verhoeven
Commercieel contactEric Zwaart (030-2327315 / 06 - 51478646)
Sectorbanker (semi-) Overheid Onderwijs en Instellingen
ABN AMRO Public Banking
Anja van Balen (030-2327926 / 06-51190615)
Sector Banker Zorg
ABN AMRO Public Banking
DistributieWebsite:
www.abnamro.nl/onderwijs
www.abnamro.nl/healthcare
Telefoon: 0900-0024 (e 0,10 per minuut)
Disclaimer
De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door
ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorg-
vuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch
ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk
worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuist-
heden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in
dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden
gewijzigd.
© ABN AMRO, juli 2013
Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van
tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt ver-
meld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet
toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen
van ABN AMRO. Teksten zijn afgesloten op 10 juni 2013.
18
19colofon
20
0900 - 0024 (E 0,10 per minuut)abnamro.nl/sectoren