visie noordwestelijk villagebied Hilversum

148
Visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Transcript of visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Page 1: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied

Hilversum

Page 2: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied

Page 3: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied | Inhoudsopgave 3

INHOUDSOPGAVE

• Voorwoord 7

DEEL 1: STRUCTUUR

• Inleiding 11 Werkwijze 12

1. Het noordwestelijk villagebied 15 Ontwikkeling 17 Grenzen 17

2. Architectuur- en cultuurhistorische structuur 19 Inventarisatie 19 - Monumenten 19 - Waardevolle ensembles 21 Analyse 25 - Materialen 26 - Stijlen 27 - Gebouwtypen 27

3. Landschappelijke structuur 31 Inventarisatie 31 - Abiotische factoren 31 - Biotische factoren 32 - Antropogene factoren 32 Analyse 33 - Villaparken 35 - Archeologie 36

4. De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur 37 Inventarisatie 38 Analyse 39

Page 4: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied | Inhoudsopgave 4

DEEL 2: DEELGEBIEDEN

1. Deelgebieden 45 Vier deelgebieden 47

2. Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 49 Nimrodpark 50 - Ontwerp 50 - Ontwikkeling 52 Kannesheuvelpark 52 - Ontwerp 52 - Ontwikkeling 53 Diergaardepark 54 - Ontwerp 54 - Ontwikkeling 55 Bachlaan 56 - Ontwerp en ontwikkeling 56 Landschap 56 Stedenbouw en architectuur 60 - Structuur 60 - Kavel 62 - Gebouw 63 - Architectonische uitwerking 64

3. Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 67 Ontwerp 67 - Trompenberg 67 - Noordelijk deel Boomberg 70 Ontwikkeling 71 - Trompenberg 71 - Noordelijk deel Boomberg 72 Landschap 73 Stedenbouw en architectuur 75 - Structuur 75 - Kavel 77

- Gebouw 78 - Architectonische uitwerking 78

4. Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 81 Ontwerp 81 Ontwikkeling 83 Landschap 84 Stedenbouw en architectuur 85 - Structuur 85 - Kavel 86 - Gebouw 87 - Architectonische uitwerking 87

5. Ministerpark en Indische Buurt 91 Ontwerp en ontwikkeling 91 - Ministerpark 91 - Oude Enghweg 91 - Indische Buurt 92 - Gerardus Gulllaan 93 Landschap 94 Stedenbouw en architectuur 96 - Structuur 96 - Kavel 96 - Gebouw 97 - Architectonische uitwerking 97

Page 5: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied | Inhoudsopgave 5

DEEL 3: RICHTLIJNEN

1. Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 101 Inleiding 101 - Waarde noordwestelijk villagebied 102 Kavels 106 - Te scheiden bebouwing 107 Architectuur- en cultuurhistorische structuur 111 - Ensembles 111 - Gebouwtype 111 - Overige bebouwing 112 - Materiaalgebruik 112 Landschappelijke structuur 117 - Openbare ruimte 117 Ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur 121 Appartementen 122 (Her)ontwikkelingsgebieden 122

2. Deelgebieden 123 - Ruimtelijke en historisch stedenbouwkundige structuur 123 - Landschappelijke structuur en openbare ruimte 123 - Bebouwing en architectonische uitwerking 124 Nimrodpark, Kannesheuvelpark en Diergaardepark 126 Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 127 Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 129 Ministerpark en Indische Buurt 129

• Bijlage: Ensembles 133 - Ensemble Torenlaan en omgeving 134 - Ensemble Van Lenneppark 135 - Ensemble Ministerpark 136 - Ensemble Oude Enghweg 137 - Ensemble Blijdensteinlaan/Laan van Vogelenzang 138 - Ensemble Gerardus Gullaan 139

• Bijlage: Gebouwtype 141 - Klein en oud 142 - Neoclassicistische villa 143 - Vakwerkvilla 144 - Statige villa eind negentiende begin twintigste eeuw 145 - Hilversumse villa 146 - Buitenwoonhuis 147 - Nieuwe bouwen 148 - Middenstandswoningen Haagse school 149 - Landhuis midden twintigste eeuw 150 - Chalet 151 - Appartementenblok jaren vijftig 152 - Appartementengebouw 153 - Bungalow 154

• Bijlage: Kaarten 157 - Grenzen noordwestelijk villagebied - Voorfase noordwestelijk villagebied - Ontworpen villaparken en eenheden - Waardevolle bebouwing en ensembles - Groenstructuur - Gebouworiëntatie en zichtlijnen - Visie groen - Visie tuinen / percelen - Visie verkaveling

• Colofon 158

Page 6: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied | Voorwoord 7

Voorwoord

Het valt mij steeds op dat heel veel Hilversummers zich niet realis-eren in wat voor een mooie gemeente ze wonen. Het noordwestelijk villagebied is zo’n gebied waar je dat heel goed voelt. Ik ben dan ook heel blij dat de Visie noordwestelijk villagebied af is, zodat iedereen kan lezen wat voor een prachtig gebied we binnen onze gemeentegrens hebben. Het motto elke verandering moet een ver-betering zijn is uit mijn hart gegrepen. Hierin sta ik niet alleen:

• De Rijksdienst voor Monumentenzorg wil het gebied aanwijzen als beschermd dorpsgezicht

• we willen de cultuurhistorische waarden een grotere rol te laten spelen in het ruimtelijke ordeningsbeleid

• de huidige dynamiek in het gebied is zo groot, dat als we nu niets doen het straks niet eens meer mogelijk is.

Bestaande bestemmingsplannen zijn onvoldoende volgens de Ri-jksdienst voor Monumentenzorg. Daarom zij we ook al gestart met de voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan. Deze visie geeft een goed kader om een beschermend bestemmingsplan te maken.

Ik ben ervan overtuigd, dat het een goed werkdocument is voor: • eigenaren en bewoners die hun woning wilen veranderen• opdrachtgevers voor (ver)bouwplannen• architecten• welstands- en monumentencommissie• degenen die de nieuwe bouwplannen moeten beoordelen• de inrichting van de openbare ruimte• het beheer en onderhoud van de openbare ruimteKortom een visie voor iedereen, die op wat voor een manier dan ook woont of werkt voor het noordwestelijk villagebied.

Page 7: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Deel 1: Structuur

Page 8: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Inleiding 11

INLEIDING

Bij het opstellen van deze visie is uitgegaan van de bescherming-swaardigheid van het gebied, de kansen en risico’s worden be-noemd en aangegeven wordt hoe veranderingen/ontwikkelingen kunnen voortbouwen op de karakteristieken van het gebied. Er worden geen algemene oplossingen voorgesteld, daarvoor is het gebied te divers. Op basis van stedenbouwkundige en ruimtelijke en cultuurhistorische karakteristieken is het Noordwestelijk Vil-lagebied opgedeeld in 4 deelgebieden. De waardevolle ensembles zijn benoemd en de bebouwing wordt onderverdeeld in een aantal gebouwtypen. Al met al is het een dik rapport geworden.

De Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft in de toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het noordwestelijk villagebied als beschermd gezicht een samenvattende beschrijving gegeven. In de toelichting wordt dezelfde systematiek gevolgd, als in deze richtlijnen van beleid. De te beschermen waarden en de afwijkende elementen die een bedreiging vormen voor het in stand houden van die waarden, worden beschreven aan de hand van het ontstaan en de ontwikkeling van het gebied en het huidig ruimtelijk karakter (inventarisatie en analyse). De te beschermen waarden worden samengevat in de nadere typering van de te beschermen waarden en de waardering:• het historisch-stedenbouwkundige patroon,• de landschappelijke waarden,• de eenheid van het gebied als overgang van de verstedelijkte

structuur naar het natuurgebied,• de parkachtige hoofdstructuur,• de differentiatie in het gebied (deelgebieden), • de vrijstaande (villa)bebouwing,• de aanwezigheid van een groot aantal monumenten.

In deel 1 wordt de inventarisatie en analyse gegeven van de ar-

Page 9: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Inleiding 12

chitectuur en cultuurhistorische, landschappelijke, ruimtelijke en stedebouwkundige structuur. In deel 2 vindt u de inventarisatie en analyse per deelgebied. Vervolgens worden in deel 3 de uitgang-spunten, richtlijnenen en de bouwstenen voor uitvoering op basis van de inventarisatie en analyse van de architectuur en cultuurhis-torische, landschappelijke, ruimtelijke en stedebouwkundige struc-tuur geformuleerd. In de bijlagen treft u de beschrijving van enkele ensembles en gebouwtypen aan. Ook vindt u hiet de kaarten, die gemaakt zijn op basis van de visie en die daarvan een illustratie of uitleg zijn.

WERKWIJZE

Om te komen tot een heldere en gestructureerde visie op het noord-westelijk villagebied van Hilversum is allereerst een inventarisa-tie gemaakt van de karakteristieken van de ontwerpen, de aanleg en de ontwikkelingen van het villagebied. Aan de hand van deze inventarisatie is een analyse te formuleren over de kwaliteitsver-sterkende en -verstorende elementen. Deze elementen komen naar voren als de oorspronkelijke bedoelingen van het villapark worden afgezet tegen de ontwikkelingen die in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden.

De inventarisatie van de oorspronkelijke ontwerpen en de doorge-maakte ontwikkelingen met de daaruit voorvloeiende analyse zijn een voorwaarde voor het ontwikkelen van de visie. Uitgangspunten van de visie zijn:• Het beschermen van de waardevolle karakteristieken van het

gebied.• Het onmogelijk maken van veranderingen, die de omschreven

kwaliteiten aantasten.• Het stimuleren van veranderingen, die een reparatie van waarden

inhouden of in lijn zijn met de oorspronkelijke karakteris-tieken.

Het villagebied is geanalyseerd aan de hand van architectuur- en cultuurhistorische waarden, landschappelijke waarden en ruimtel-ijke en stedenbouwkundige waarden.

De waarden van de architectuur- en cultuurhistorische structuur zijn geanalyseerd aan de hand van:• het monumentale gebied als geheel;• de monumentale objecten en ensembles.

De waarden van de landschappelijke structuur zijn geanalyseerd aan de hand van:• abiotische factoren• biotische factoren• antropogene factoren

De waarden van de ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur zijn geanalyseerd aan de hand van:• de aansluitingen op de oudere structuur;• de wijzigingen van de oudere structuur en de oorspronkelijke

aangelegde structuur;• de deelgebieden als onderdeel van het grotere geheel van het

villagebied;• de patroon- en vormkenmerken van het stratennet;• de verkavelingstructuur;• de verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte;• de verhouding tussen hoofdgebouw, aanbouwen en bijgebouwen;• de situering van de bebouwing op de kavels;• de terreininrichting;• het stratenprofiel;• de relatie tussen kavel en park.

Veranderingen en aanpassingen in het villagebied moeten altijd gespiegeld worden aan de oorspronkelijke waarden en de on-twikkelingen die zij hebben doorgemaakt. Uiteindelijk moeten in de verschillende instrumenten die ons ter beschikking staan (onder

Page 10: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Inleiding 13

meer het bestemmingsplan, de nota Hilversum Buiten en de monu-mentenverordening) de versterkende elementen mogelijk worden gemaakt en de verstorende elementen beperkt. Zo kan elke veran-dering een verbetering zijn.

Deze visie is allereerst onderverdeeld in de verschillende waarden die het gebied representeert. In het eerste deel gaat daarbij

om de architectuur- en cultuurhistorische waar-den, de landschappelijke waarden en de ruimtel-ijke en stedenbouwkun-dige waarden van het villagebied. Per thema wordt ingegaan op de oorspronkelijke uitgang-spunten en ontwerpen en de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. De kansen en risico’s van deze ontwikkelin-gen en de structuur- en

waardebedreigende huidige karakteristieken, worden in de analyse weergegeven. Het villagebied is op grond van de ruimtelijke structuur onder-verdeeld in vier deelgebieden. Deze verdeling is gebaseerd op de ruimtelijke kenmerken, waaronder het ontwerp, de wegenstructuur en de bebouwingsdichtheid. Na behandeling van de thema’s, die overkoepelend zijn voor het hele gebied, worden de vier deelge-bieden behandeld. In deel 3 wordt de visie op het villagebied gegeven en de daarbij horende richtlijnen. Eerst worden de uitgangspunten, richtlijnen en bouwstenen voor beleid voor het hele noordewestelijke village-bied gegeven, waarna vervolgens de uitgangspunten, richtlijnen en bouwstenen voor beleid voor de vier deelgebieden worden ge-

geven.

In de bijlage worden van de ensembles in het villagebied, die vol-gens het ontwerp zijn gerealiseerd, een korte beschrijving gegeven, aangevuld met mogelijke beoordelingscriteria. In de bijlage is van een aantal in het villagebied voorkomende gebouwtypen een korte beschrijving opgenomen aangevuld met mogelijke beoordelingscri-teria voor aanpassingen en uitbreidingen.

Page 11: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Het noordwestelijk villagebied 15

Hoofdstuk 1

HET NOORDWESTELIJK VILLAGEBIED

Het noordwestelijk villagebied van Hilversum dankt de aanleg aan nieuwe denkbeelden die in de negentiende eeuw tot bloei kwamen. Deze hadden te maken met leefbaarheid, met de nadruk op zorg, gezondheid, wonen en recreëren. Bij inwoners van Amsterdam ontstond in deze periode het verlangen om in een natuurlijke omgeving te resideren vanwege de ruimte, de schoonheid en de positieve invloed van deze omgeving op de gezondheid. De huisei-genaren zouden hier in eerste instantie voor korte perioden resi-deren, waarbij in een later stadium werd overgegaan tot permanent verblijf.

Op twee locaties in het noordwesten van Hilversum, tussen de kern van Hilversum en ’s-Graveland, op woeste grond, bos- en bou-wlanden tussen oude paden, heeft het villagebied zich ontwikkeld. Deze oude structuur bepaalde voor een deel de invulling van het gebied. Vorm en omvang van de verschillende parken werden bov-endien in belangrijke mate bepaald door de eigendomsverhoudin-gen. De oude lijnen worden gevormd door intergemeentelijke paden, zoals de Doodweg op Laren, de Bussumergrintweg en de weg van ’s-Graveland op Soestdijk. Vanuit ’s-Graveland liepen ook oude verbindingen van en naar het Corversbos zoals de Tromplaan en de Trompenburgerlaan. Andere oude lijnen en grenzen werden gevormd door de lintbebouwing, die vanaf het begin van de ne-gentiende eeuw ontstond in de vorm van landgoederen en buiten-plaatsen als Jagtlust en Trompenburg (‘s-Graveland), Wisseloord, Lindenheuvel en Quatre Bras.

De ontwikkeling voor een aangenaam woon- en verblijfsgebied werd op twee locaties in het noordwesten van Hilversum in gang gezet:

Page 12: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Het noordwestelijk villagebied 16

Het deel van het noordwestelijk villagebied waarop de visie betrek-king heeft met enkele namen.

Doodweg

‘s-Gravelandseweg Bussumergrintweg

Heksenweitje

Buitenring

Hoge Naarderweg

Pinetum

Melkpad

de BoombergRosarium

Oude Haven

Vaartweg

Page 13: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Het noordwestelijk villagebied 17

in 1831 op de Boomberg - door de schilder Van Ravenswaay - en in 1875 op de Trompenberg, het uitzichtpunt van Tromp. De ontwikkeling van de Boomberg kwam vanaf 1870 pas echt op gang met de realisatie van een woongebied bij het be-lommerde wandelgebied rond de Peerlkamplaan, ontwikkeld door de ge-broeders De Groot. De Trompenberg ontwikkel-

de zich als zetel voor twee herstellingsoorden: een Kurhaus en het iets verder naar het noordoosten gelegen Heideheuvel. In 1898 werd het gebied rondom de Trompenberg als villapark gepresenteerd. ONTWIKKELING

Vanaf 1873 is er sprake van een consistente ontwikkeling van het villagebied door zowel incidentele op elkaar aansluitende on-twikkelingen als de realisatie van nieuwe parken. Hoewel in de loop van de tijd aanspraak is gemaakt op gronden in het om-liggende bos, is de nabijheid hiervan gelukkig nog steeds een belan-grijke en onmisbare karakteristiek van het gebied. De verdichting en de zeer uiteenlopende bouwtypen en bouwstijlen zijn eveneens belangrijk. De invulling van het gebied in lijn met het oorspronkelijke ge-dachtegoed, de ruimtelijke continuïteit, is op een bepaald moment doorbroken. Van de eerste ontwikkelingsfase, de inrichting van het gebied met landgoederen en buitenplaatsen, zijn alleen nog enkele rudimenten bewaard gebleven. Van de landgoederen, de buitenplaatsen en hun grandeur uitstralende villa’s zelf is eigenlijk

niets meer over. Vanaf 1950/1960 is het moeilijker ontwikkelingen in groter geheel te zien. Dan worden inpassingen en verkavelingen namelijk losge-

koppeld van de ruimtel-ijke karakteristieken van de omgeving. Mede om deze reden is de eerste ontwikkelingsperiode van het villagebied on-voldoende herkenbaar gebleven. Van de buiten-plaats Quatre Bras geven het chalet, het koetshu-is, de tuinmanswonin-gen en de vijver nog een indruk hiervan. Het oude Lindenheuvel is te trac-eren aan de hand van

oude paden en opeenvolgende verkaveling van het landgoed. De bescherming van het villapark richt zich met name op de eerste ontwikkelingsfasen tot ongeveer 1960. De reparatie, de corriger-ende elementen uit de visie, richt zich vooral op de jongste periode, vanaf ongeveer 1960.

GRENZEN

De grenzen van het noordwestelijk villagebied worden bij benade-ring gevormd door de onderstaande wegen en lanen die op de kaart exact staan aangegeven:• Bachlaan, Doodweg en Witte Kruislaan (noordzijde).• Hoge Naarderweg, Heksenweitje, Dievenpaadje, Insulindelaan en

Sumatralaan (noordoostzijde).• Lage Naarderweg en Diepeweg (oostzijde).• Melkpad, Minister Hartsenlaan, Oude begraafplaats, Burgemeester

Andriessenstraat en Badhuislaan (zuidoostzijde).

Page 14: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Het noordwestelijk villagebied 18

• Taludweg (zuidzi-

jde).• Geert van Mesdagweg (westzijde).• Trompenburgerlaan, de weg van ’s-Graveland naar Utrecht, Cor-

verslaan en Oude Meentweg (noordwestzijde). Soms bestaat de grens uit een weg met tweezijdige bebouwing (grenslijn achter de bebouwing), in andere gevallen strekt de grens zich over één zijde van de bebouwing uit (grenslijn over de weg). Relaties met aangrenzende gebieden zijn dan ook belangrijk. Dat kan de overzijde van een weg zijn, maar ook het bos. De grens tussen het villagebied en het qua functie, inrichting en bebouwing afwijkende Mediapark is scherper, hoewel ook hier de relaties van belang zijn, bijvoorbeeld aan de Witte Kruislaan.

Op de gronden in de noordoost hoek van het uitbreidingsgebied (villagebied) ten noordwesten van de kern van Hilversum is het Mediapark ontstaan. Mediapark onderscheidt zich duidelijk door een functionele eenheid, een eigen ruimtelijke invulling en gebou-wen met media-architectuur. Aan de oostkant wordt het Mediapark begrensd door een weg met daarnaast de spoorlijn. Aan de noord-, zuid- en westzijde ligt het Mediapark tegen het noordwestelijke vil-

lagebied aan. Dat betekent dat er, ondanks de zelfstandigheid van het Mediapark, sprake is van specifieke relaties op de grenzen.In het noorden is op het huidige als Mediapark aangewezen grond-gebied het voormalige Herstellingsoord Heideheuvel (1880) gele-gen. De oorspronkelijke toegang ligt aan het einde van de Witte Kruislaan. De oorspronkelijke pijlers van het toegangshek staan er nog, met de titel Heide heuvel. Op dit punt zou de relatie Mediapark en noordwestelijk villagebied vorm gegeven kunnen worden in plaats van het accent te leggen op de scheiding, zoals nu d.m.v. een hekwerk. De grens loopt in het westen langs de Hoge Naarder-weg, Heksenweitje en Dievenpaadje. Met het Commissariaat van de Media is een wisselwerking ontstaan tussen het villagebied en het Mediapark. De onverharde grond is een karakteristiek van deze grens. Vanaf het uitzichtpunt over het Hertenkamp werd ooit een vrij uitzicht bedoeld. Aan de zuidzijde maakt een serie compacte bouwvolumes, waaronder enkele villa’s een gezicht naar de In-sulindelaan en de Indische buurt. Als men vanuit Bussum over de

Lage Naarderweg nadert, is er een zichtlijn op het object Sumatralaan 46-48 en wordt de bomenrij gewaardeerd omdat deze laanbeplanting de toe-gang tot het noord-westelijke villagebied ter plaatse vormt. Op dit driehoekige terrein ligt, ongeveer tegenover de ingang tot het Mediapark aan de Sumatralaan, de Multatulischool (rijks-monument) met het

transformatorhuisje van W.M. Dudok uit 1930.Voor het Mediapark wordt op grond van het ontwikkelde masterp-lan het bestemmingsplan "Mediapark" gemaakt. De beschrijving

Page 15: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 19

Hoofdstuk 2

ARCHITECTUUR- EN CULTUURHISTORISCHE STRUCTUUR

Allereerst volgt een inventarisatie van de architectuur- en cultu-urhistorische waarden van het noordwestelijk villagebied. Vervol-gens worden deze karakteristieken geanalyseerd.

INVENTARISATIE

In het noordwestelijk villagebied staan zeer veel monumentale objecten waarvan een aantal al als rijksmonument of gemeentelijk monument is aangewezen. Een object kan van uiteenlopende aard zijn. Het gaat hierbij niet alleen om gebouwen, maar ook bijvoor-beeld om tuinen, vijvers en erfscheidingen. De objecten hebben een geïsoleerde positie of komen in onderlinge samenhang voor.

MonumentenDe monumentale objecten in het noordwestelijk villagebied uit de periode 1850-1940, de periode van de jongere architectuur en stedenbouw, zijn geïnventariseerd in het kader van het Gemeen-telijk Inventarisatie Project (GIP). In de inventarisatie is een zo compleet mogelijk beeld gegeven van objecten en structuren die een bijdrage leveren aan de karakteristieken van het villagebied. De beoordeling vindt plaats op grond van een aantal uniforme selectiecriteria: • architectuur- en cultuurhistorische waarden;• stedenbouwkundige en ensemblewaarden;• gaafheid en herkenbaarheid;• zeldzaamheid.

De periode n· 1940 is in deze tranche nog niet aan de orde ge-komen. De inventarisatie van waardevolle objecten uit dit tijdperk

Page 16: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 20

wordt in een afzonderlijk project uitgevoerd (uitgezonderd enkele objecten zoals de bungalow van de Perzische prinses van W.M. Dudok aan de Jac. Pennweg en de bungalow van A. Bodon aan de Blesboklaan).

Het streven is de objecten die zijn geïnventariseerd in het kader van het GIP zo veel mogelijk te beschermen door deze aan te wijzen als gemeentelijk monument. De selectie van de te beschermen objecten uit het GIP gebeurt in de volgende fase, het Gemeentelijk Selectie Project (GSP). De monumentencommissie zal het college hierover mede adviseren. De rijks- en gemeentelijke monumenten in het gebied zijn opgenomen op de kaart in de bijlage. Voor enkele monumentale objecten geldt de procedure ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

De inventarisatiekaart geeft niet alleen een overzicht van de monu-mentale objecten maar ook inzicht in de concentraties van mon-

umentale bebouwing en ensembles en hun rela-tie met het oorspronkeli-jke plan, de oriëntatie en zichtlijnen. Op de kaart zijn de waardevolle ob-jecten geheel ingekleurd. Dit betekent niet dat de hele ingekleurde mas-sa hetzelfde waardeniveau heeft. Dit geldt bijvoor-beeld voor aan- en uit-bouwen die later toe-gevoegd zijn of objecten die bijvoorbeeld door

structurele wijzigingen of door het verwijderen van de oorspron-kelijke kozijnen of dakbedekking zijn aangetast.

In het algemeen zijn de aanbouwen en uitbouwen die niet tot het oorspronkelijke ontwerp behoren structuurverstorend. In de in-ventarisatiefase wordt nog geen onderscheid gemaakt in waarden-niveau van de objecten. In het GSP zal de criteriumgrens worden geformuleerd.

Bij de inventarisatie is onderscheid gemaakt in twee perioden: de periode tot 1920 en de periode 1920-1940. • Periode tot 1920 De objecten uit de periode tot 1920, uit de eerste ontwikkelings-

fasen van het noordwestelijk villagebied, spelen in de uitwerking van de genoemde karakteristieken van het gebied een belangri-jke rol. Deze kan uiteenlopend van aard zijn maar is altijd te herleiden naar de oorspronkelijke opzet.

• Periode 1920 - 1940 Na 1920 heeft het gebied veel veranderingen doorgemaakt die

vooral te maken hebben met een andere manier van wonen en bouwen en een andere invulling van de kavels. De verkaveling en bouw-massa’s passen dan nog binnen de oorspronkeli-jke opzet van de parken en vormen in het alge-meen geen structuurver-storende elementen. De bebouwing uit de jaren twintig en dertig is vol-gens de omschrijving in het algemeen waardevol (uitgezonderd in de en-

sembles uit een andere

Page 17: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 21

periode en volgens een andere typologie). Er is hierbij wel onderscheid te maken tussen de vrijstaande Hilversumse villa en de twee of meerd-ere woningen onder één kap volgens deze bouwst-ijl en bouwwijze, zoals bi-jvoorbeeld aan de Burge-meester Gülcherlaan, de Trompenbergerweg en de Gerardus Gullaan. Voor de bebouwing van n· 1920 wordt binnen de uniforme selectiecri-teria meer ruimte aange-houden voor de intrin-

sieke waarden van het monument.

Na 1940 begint een proces van vervreemding. Beoordeling beperkt zich daarbij steeds meer tot de intrinsieke waarde van het object. De kenmerken van de bebouwing bevinden binnen de bandbreedte van de omschrijving van de Hilversumse villa, de neoclassicistische villa en het landhuis/buitenwoonhuis, uitgezonderd in de ensem-bles met bebouwing uit een andere periode en volgens een andere typologie.

Waardevolle ensemblesIn het villagebied komen veel ensembles voor, voornamelijk in de gebieden dichtbij het centrum die geleidelijk aan zijn ontstaan door een gedeeltelijke aaneenschakeling van initiatieven van bou-wmaatschappijen of particulieren. Vooral in de Indische Buurt heeft de bebouwing, door de onderlinge samenhang, een ensem-blewerking. In Nimrod-, Kannesheuvel- en Diergaardepark ko-men nauwelijks ensembles voor. Het streven is de ensembles als geheel te beschermen. Binnen de en-sembles staan objecten die, vanwege de architectuur- en cultuurhis-torische waarden, voor monument in aanmerking komen. Deze ob-jecten zijn/worden (individueel) beschermd. Het komt regelmatig

voor dat in een ensem-ble afwijkende objecten staan. Deze zijn niet indi-vidueel beschermd, maar worden echter niet uit-gesloten van het ensem-ble waarin zij gelegen zijn. Voor de toekomst betekent dit dat verand-eringen aan of bij deze objecten alleen kunnen plaatsvinden in de lijn van de typologiebeschr-ijving. Ook bij nieuw-

Page 18: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 22

bouw mag er niet meer afwijkend van de typologiebeschrijving worden gebouwd. Dit staat architectuur van de eenentwintigste eeuw overigens niet in de weg. De waardevolle ensembles worden omschreven en geïllustreerd in bijlage ensembles en zijn aange-geven op de kaart waardevolle bebouwing en ensembles(bijlage kaarten).De ensembles zijn in te delen in drie typen:

1. Het ensemble dat volgens het ontwerp van het stratenpatroon en de bebouwing is gerealiseerd. Dit zijn veelal kleinschalige

ontwikkelingen gereali-seerd op initiatief van een bouwmaatschappij of particulier. (zie ook bi-jlage ensembles) Tot dit type ensemble behoren:

• Torenlaan en omgev-

ing (met Rosarium) Dit ensemble werd ontwikkeld op initiatief van de gebroeders

De Groot. Een opvallend element in dit ensemble zijn de zo-genaamde uitlopers. Dit type bebouwing wordt ook in de directe omgeving van het ensemble aangetroffen. Een aantal villa’s was waarschijnlijk met de kern van het ensemble verbonden, maar is daar inmiddels van afgezonderd door andere bebouwing. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. De Torenlaan heeft een parallellaantje dat langs de Torenlaankerk te bereiken is. Langs dit achterlaantje staan enkele eenvoudiger classicistische

huisjes. Het type bebou-wing wordt ook elders in het gebied aangetroffen, zoals aan de Boomberg-laan, de Bergweg, de Al-bertus Perkstraat en aan de even zijde van de Pau-lus van Loolaan.

• Het Van Lenneppark

op initiatief van G. Kloppers

Nabij de Van der Lindenlaan werd vanaf 1894 een ensemble on-twikkeld door de Gooische Bouwmaatschappij tot Exploitatie van Onroerend Goed te Hilversum. In aansluiting op de bebouwing van dit ensemble werd vanaf 1902 het Van Lenneppark gereal-

iseerd door de architect G.P.G. Kloppers en zijn Bouwmaatschappij Van Lenneppark. Het oostel-ijk deel van de Van Len-neplaan werd bebouwd in de periode 1905-1910.

• Oude Enghweg De bebouwing langs

Page 19: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 23

de Oude Enghweg (1900) wordt doorsneden door het Melkpad. De eenheid wordt met name bepaald door de reeks villa’s en dubbele vil-la’s in eclectische stijl aan de oostzijde van de Oude Enghweg.

• Ministerpark en Burgemeester Lambooylaan Het Ministerpark werd in 1897 aangelegd op initiatief van de

Bouwmaatschappij Hilversum van de gebroeders De Groot. Langs de lusvormige weg zijn classicistische villa’s en dubbele villa’s met houten vakwerkelementen gerealiseerd. De ingang tot het park vanaf het Melkpad is omzoomd door villa’s die zich ook

op het Melkpad richten en wordt verder bepaald door de karakteristieke dubbele villa op het mid-denterrein. De kralen-ketting van bebouwing op de kavels langs de buitenzijde van de lus-vormige weg wordt bij de aansluiting van de Ger-ardus Gullaan doorbro-ken. Het Ministerpark is met de Burgemeester Lambooylaan aange-haakt aan de Koningin-

neweg. Een groot aantal gebouwen aan de Burgemeester Lam-booylaan is rijksmonument.

• Blijdensteinlaan/Laan van Vogelenzang Langs de Blijdensteinlaan en de Laan van Vogelenzang ten zuiden

van de ’s-Gravelandseweg is bebouwing van het type Hilversumse villa gesitueerd. Rond 1930 werden de gronden waarop Blijden-stein de villa Vogelenzang had laten bouwen verkaveld. Archi-tect J. Dullaart heeft het verkavelingplan en de typologie van de bebouwing ontworpen. Een beukenlaan met vijver van de voormalige buitenplaats werd, op aandringen van W.M. Dudok, opgenomen in het plan. De andere weg (Blijdensteinlaan) werd nieuw ontworpen. Door de plaatsing van de bebouwing rondom de vijver, waarbij slechts aan een zijde de rijweg loopt, is

een zeer ruime opzet be-reikt. Deze ruime opzet wordt versterkt doordat de voorgevelrooilijn de bogen in de weg volgt. De zware beuken bepalen het beeld. De verdere verkaveling van de voor-malige buitenplaats werd bereikt door de aanleg van de Blijdensteinlaan. De rijweg is belegd met klinkers. Het Pinetum maakte

deel uit van de buitenplaats, maar heeft altijd aan de an-dere zijde van de Van der Lindenlaan gele-gen. Het Pinetum is echter met het en-semble, dat een bes-loten eenheid heeft,

Page 20: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 24

verbonden.

• Gerardus Gullaan/Tesselschadelaan Bij het stedenbouwkundige aspect van het ontwerp van dit ensem-

ble werd architect H. Bunders betrokken. De bebouwing in het ensemble aan de Gerardus Gullaan is in 1932-1933 ont-

worpen door architect G. Dusschoten. Het oriën-tatiepunt en het beeld-bepalende element in het ensemble wordt gevormd door het complex Tes-selschadekerk uit 1928 naar het ontwerp van B.H. Bakker. Het en-semble heeft een breed profiel door de aanleg van een middenplant-soen. Latere afwijkende bebouwing (flatwonin-

gen van L. Colombijn uit 1965) is gesitueerd nabij de aansluiting aan het Ministerpark.

2. Het ensemble dat bestaat uit een aantal door een architect in een keer ontworpen en bij elkaar gebouwde villa’s. Een architect kan bijvoorbeeld voor zijn opdrachtgever villa’s ontwerpen bestemd voor een aantal aaneengeschakelde kavels. De architect kan ook als ontwikkelaar optreden. Het ontwerp voor een aantal aa-

neengeschakelde kavels kan ook bebouwing be-treffen, waarbij er zowel op kavelniveau als op bebouwingsniveau meer afstemming plaatsvindt. Tot dit type ensemble be-horen:

• Vijf villa’s van J. Bol

aan Parklaan, Nim-rodlaan en Hoflaan, 1903

De ontwikkelingsmaatschappij van het Nimrodpark liet een aan-tal villa’s bouwen die te huur of te koop werden aangeboden om nieuwe bewoners aan te trekken. Op een perceel aan het centrale plantsoen werden door J. Bol voor dit doel vijf villa’s ont-worpen. De neorenaissancevilla’s hebben een individuele uitstral-ing doordat de blokvormige volumes met speklagen onder meer voorzien zijn van verschillende, fijn en decoratief uitgewerkte balustrades, serres en balkons.

Page 21: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 25

• Villa’s van G. Kloppers in samenwerking met De Jong aan Gode-lindeweg 4 t/m 18, 1894-1895

De gepleisterde villa’s met stijl- en regelwerk die door Kloppers (soms met De Jong) zijn ontworpen, zijn herkenbaar van zijn hand. Langs en in de buurt van de Van Lenneplaan staat een groot ensemble dat hij heeft ontwikkeld. Kleinere ensembles staan onder meer aan het Trompenbergerwegje (zes villa’s (1894)), Ceintuurbaan (drie villa’s (1895)), Hoge Naarderweg (zes villa’s (1896)) en Kroonlaan/ Witte Kruislaan. De villa’s aan de Gode-lindeweg zijn rijk gedetailleerd. De herkenbare basisvorm is ge-varieerd uitgewerkt met verschillend stijl- en regelwerk, beschot, omlijstingen van ra-men, deuren, serres en balustrades. Eén villa heeft zelfs een torentje, een veel voorkomend element in die periode toen men nog een ver uitzicht had.

• Neorenaissancevilla’s aan ’s-Gravelandseweg 63-75, rond 1893 Villa Lindenheuvel is de eerste van een serie neorenaissancevil-

la’s die werden gebouwd op gronden van het voormalige land-goed Lindenheuvel. De serie bestaat uit beeldbepalende villa’s, in hoofdvorm en detaillering gelijksoortig en gesitueerd langs de ’s-Gravelandseweg. De eerste villa ligt op een wigvormig perceel en is op de hoek (het zuidoosten) georiënteerd. Andere villa’s zijn op de ’s-Gravelandseweg georiënteerd. Dit wordt gecompleteerd door twee villa’s aan de overzijde, op Koninginneweg 2 en ’s-Gravelandseweg 74. Architecten die aan de villa’s hebben gewerkt zijn J.W. Meijer, J.G. Briët en H. Nieuwenhuyzen.

• Woningen aan Wagnerlaan 1a-5 van P.H.N. Briët, 1936-1941 Architect Briët ontwierp de serie van vijf buitenhuizen in de stijl

van de Delftse School. Traditionele vormen en moderne mate-rialen werden gecombineerd. De combinatie van schoorsteen en topgevel is karakteristiek. Briët begon met de bouw van zijn eigen huis op nummer 5. Het geaccidenteerde terrein, dat werd verkaveld tot vijf bouwterreinen, behoorde tot de voormalige buitenplaats Quatre Bras. De vijver in de tuin lag voor een deel

in de kavel van de architect. In het ontwerp van zijn tuin liet Briët de vijver ongewijzigd. De geknikte vorm van de typische forensenhuisjes kwam voort uit de wens om ramen pal op het zuiden te richten. Briët slaagde erin individuele woningen te ontwerpen zonder de eenheid te verstoren.

• Woningen van H.F. Symons op het perceel tussen de Javalaan, Sumatralaan , Borneolaan en Lage Naarderweg, 1922

In de Indische Buurt is in 1922 een zeldzaam fraai complex van zestien middenstandswoningen gebouwd in de stijl van de Haagse School. De expressieve, kubische volumes zijn decoratief uitgew-erkt met baksteenornamentiek, tegeltjes, overstekende luifels, dakvlakken op kolommen en roedenverdeling in de vensters. Het als eenheid ontworpen complex verdraagt geen ingrepen door veranderingen van volumes en detaillering.

• Villa’s aan

Trompenbergerweg 8 en 21/Tromplaan 9, 1894

De neoclassicistische villa’s werden oorspronkelijk gebouwd aan de Tromplaan.

Page 22: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 26

• Albertus Perkstraat 25-29/P.C. Hoofdweg 7-13, H. v.d. Schaar, 1924

• Albertus Perkstraat

39-43/Boomberglaan 8-8a, Bureau v.d. Schaar, 1936-1937

• Stadse vakwerkvilla’s

aan Middenweg 8-18, 1904-1905

• Villa’s baksteenclassicisme aan Borneolaan 13-37 (- 29-31), 1909-1921

• Trompenbergerweg

41-45, 49-51, 12-20; Jac. Pennweg 42-44, 1928-1939

3. Het ensemble dat geleidelijk is ontstaan door de invulling van kavels met bebouwing door verschillende architecten, maar dat in onderlinge samenhang een homogeen beeld vormt.

In dit type ensemble hebben vrijwel alle objecten architectuurhis-torische waarden. Kenmerken zijn eenheid in materiaalkeuze, detaillering en reliëf, en overeenkomsten in horizontale gevel- en rooilijnen. Een variant hierop zijn ensembles gevormd door een aantal bij elkaar gelegen objecten van hetzelfde type en dezelfde bouwstijl, die, ook al zijn de kavels niet aaneengesloten, toch een beeldbepalend geheel vormen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een-heid gevormd door beeldbepalende Jugendstilvilla’s met vakwer-

Page 23: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 27

kelementen bij de aan-hechting van de Borneo-laan aan Hoge Naard-erweg. Opgemerkt kan worden dat de eenheid wordt versterkt door de aanwezigheid van ver-storende elementen in de nabijheid waardoor de monumentale object-en des te meer opvallen. Tot dit type ensemble be-horen:

• Dalweg/Javalaan.• Burg. Gülcherlaan.• Graaf Florislaan.• Mauritslaan.• Couperusweg.• Borneolaan.

ANALYSE

In de samenhang tussen bebouwing, openbare ruimte en groen is de massa een belangrijk element. Individualiteit, representativiteit en diversiteit zijn belangrijke aspecten die in de loop van de tijd op verschillende manieren zijn ingevuld. In het gebied staan villa's, vrijstaand of twee onder één kap. Ook een beperkte hoeveelheid grootschalige bebouwing is passend in het gebied mits het op ruime kavels staat of aan een brede straat zoals de Schuttersweg. Vaak is dit ook oorspronkelijk het geval, maar door uitbreidingen aan het gebouw of het bijbouwen op de kavel is dit nu niet meer zo. Door een te krappe inpassing op de kavel wordt het groene en open karakter van het villagebied aangetast en komt de samenhang onder druk te staan.

De gebouwen hebben voornamelijk een individueel karakter hoew-el in Boomberg, Suzannapark, Indische Buurt en Ministerpark her-haling van dezelfde massa voorkomt. Tevens zijn er in het gebied enkele ensembles te vinden waarbij de villa's van elkaar verschil-len in massa maar door dezelfde architectonische uitwerking toch duidelijk samenhang vertonen en samen een meerwaarde heb-ben. Deze staan onder andere rond het Rosarium, de Burgemeester Gulcherlaan en in de Indische Buurt en het Ministerpark. Bij her-halingen in nieuwbouw is de verfijning en verschil in architecto-nische uitwerking veelal niet gemaakt. Bovendien is de hoofdmassa groter van schaal en heeft niet het gewenste individuele karakter. De gebouwen in het villagebied hebben over het algemeen een compacte en ongedeelde hoofdvorm. De lengte-, hoogte- en breedte-maten schelen niet meer dan een factor twee van elkaar. De indi-viduele woning met twee tot drie lagen inclusief kap vormt de hoofdmaat. Bij de (oorspronkelijke) villa's zijn de gevels gedif-ferentieerd. De lagen zijn naar boven toe aflopend in hoogte. Ook de indeling van de gevel verschilt per laag. Dit hangt samen met de traditionele functieverdeling van een representatieve begane grond, daarboven een verdieping met slaapruimten en een zolder onder de kap.

Uitzonderingen op de villabebouwing komen van oudsher in het hele gebied voor. Nieuwe gebouwen zoals flats, appartementen-blokken, lange platte laagbouw en dergelijke waren in de oorspron-kelijke plannen niet aanwezig. De appartementenblokken hebben een opbouw van maximaal drie lagen met kap of vier lagen met een plat dak. Opvallend is de horizontale opbouw waarin, door herhaling in de gevel, de woonlagen duidelijk herkenbaar zijn.

MaterialenHet materiaalgebruik is overwegend traditioneel en duurzaam. De gevels bestaan voornamelijk uit één hoofdmateriaal waarbij er geen nadrukkelijke scheiding tussen kap en onderbouw is. De gebruikte

Page 24: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 28

materialen zijn hoofdzakelijk roodbruine baksteen, donkere kera-mische dakpannen en geschilderd houtwerk naast villa’s met gestu-ukte gevels en/of een rieten kap. Het kleurgebruik is terughoudend en traditioneel. De gevels zijn over het algemeen roodbruin, maar ook geelachtige en bruine bakstenen komen voor. Sommige gev-els zijn wit of in een lichte kleur gestuukt. Het houtwerk is ge-

schilderd in lichte tint-en gecombineerd met bi-jvoorbeeld donkergroen en donkerblauw. Uitzon-dering hierop zijn de ge-bouwen ontworpen in de stijl van het Nieuwe Bou-wen en de recente nieu-wbouw, waar beton en betonsteen is toegepast. Toepassing van deze ma-terialen, alsmede toene-mende gebruik van kun-ststof kozijnen, vormen een ongewenste

ontwikkeling in het villagebied. Deze materialen wijken, met uit-zondering van het gebruik van beton en betonsteen bij de villa's in de stijl van het Nieuwe Bouwen, te sterk af van het karakteristieke traditionele materiaalgebruik in het gebied.

StijlenHet individuele karakter komt onder meer tot uitdrukking in de verschillende architectuurstijlen die in het gebied vertegenwoor-digd zijn: de neostijlen en de eclectische bouwstijl zoals de neoclas-sicistische stijl (bijvoorbeeld Torenlaan), de neorenaissancestijl (bijvoorbeeld Parklaan 1), de Amsterdamse School (bijvoorbeeld Bussumergrintweg 40) en het Nieuwe Bouwen (onder andere Rossi-nilaan 11). Ook van latere stijlen zijn er voorbeelden te vinden.

Enkele voorbeelden van ‘stempelplannen’ die niet in het noordwest-elijk villagebied passen zijn:

• Kangoeroelaan Dit ensemble past

niet in het Dier-gaardepark vanwege de eenvormigheid van grondplan en op-bouw van de bebou-wing en de krappe

Page 25: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 29

verkaveling.

• Villa’s aan Bergweg op de plaats van Corvin Dit ensemble past niet in het gebied, de villa’s hebben geen indi-

vidualiteit en de verkaveling is te krap en te eenvormig.

• Bungalows aan de Bussumergrintweg Deze bungalows pas-

sen niet in het ge-bied vanwege onvoldoende individ-ualiteit, de richting van de kavels en te krappe verkaveling.

• Appartementengebouwen aan Steynlaan Deze drie appartementengebouwen passen niet in het gebied. De

gebouwen hebben geen individualiteit, er is sprake van stapeling van eenvormige bouwlagen en de behandeling van het maaiveld sluit niet aan op het park.

Gebouwtypen

In het villagebied komen veel verschillende gebouwtypen voor. Niet ieder type is passend in het (hele) villagebied (zie ook de bi-jlage gebouwtypen). De oorspronkelijke villa’s zijn zeer zorgvuldig uitgewerkt. De meeste villa’s hebben een representatieve voorgev-

el met een nadrukkelijk front richting de open-bare ruimte. De zijgev-els die in het zicht liggen hebben een representatieve detailler-ing. Uitzonderingen hi-erop komen voor bij vil-la's van na 1920 (bi-jvoorbeeld villa’s aan het Kraanvogelplein en in het Diergaardepark). Deze villa's zijn vaak veel minder nadrukkel-ijk georiënteerd op de

openbare ruimte en er zelfs soms van afgewend. De architecto-nische uitwerking van villa’s van na 1940 is minder zorgvuldig. Dit heeft zijn weerslag op de totale beeldkwaliteit van het villagebied.

• Klein en oud Kenmerkend voor dit type is de soberheid, de kleinschaligheid

en de traditionele bouwstijl. De gebouwen zijn eenvoudig opge-bouwd en over het algemeen zorgvuldig gedetailleerd. Dit type komt in het hele villagebied voor, echter vooral in de ruimer opge-zette villaparken zoals Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Dier-gaardepark en Trompenberg (tolhuis, koetshuis en tuinmanswon-ing).

• Neoclassicistische villa Kenmerkend aan dit type zijn gepleisterde (witte) gevels, rijke

detaillering en de decoratieve elementen als gesneden houten vakwerkelementen, veranda’s en serres. De gebouwen met meer-

Page 26: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Architectuur- en cultuurhistorische structuur 30

dere representatieve gevels maken een front naar de openbare ruimte. Rond het Rosarium aan de Peerlkamplaan staat een bi-jzonder ensemble van meerdere villa’s van dit type. Behalve

in de Indische Buurt past dit type ook elders in het villagebied.

• Vakwerkvilla Karakteristiek aan de

vakwerkvilla zijn de vakwerkelementen in de gevel. De gev-

els zijn van baksteen of in lichte tint ge-pleisterd met donkere houten stijl en regelwerk met houten vlakken. De villa's hebben mees-tal meerdere repre-sentatieve gevels. De opbouw van de on-derbouw is gediffer-entieerd met een sa-mengestelde kap. De detaillering is fijn. Bij kruisingen is dit type villa soms georiën-teerd op beide wegen. Vakwerkvilla's pas-sen in het hele vil-lagebied.

• Statige villa eind negentiende begin twintigste eeuw Veel villa’s van eind negentiende eeuw hebben een sterk en statig

eigen karakter met symmetrie in dak en gevels. Kenmerkend is de representativiteit van de voorgevel en zijgevels die in het zicht liggen. De gebouwen maken een duidelijk front naar de openbare ruimte. De detaillering is rijk en de uitstraling is voornaam, mede door de verticale geleding van onder andere de raampartijen. Dit type komt in bijna het hele villagebied voor en past overal behalve in de Indische Buurt en aan de Oude Haven. Deze villa’s kunnen aan zichtassen en beeldbepalende plekken extra kwaliteit verlenen.

• Hilversumse villa Hilversumse villa’s in het villagebied zijn veelal vrijstaand maar

Page 27: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 31

Hoofdstuk 3

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR

Na een korte beschrijving van de landschapsvormende processen rondom de huidige stad Hilversum wordt ingegaan op de specifieke landschappelijke ontwikkeling van het noordwestelijk villagebied. De sociaal-geografische processen die deze ontwikkeling hebben beïnvloed komen, voor zover bekend, ook aan bod.

INVENTARISATIE

Het landschap is gevormd door drie processen: abiotische (niet lev-ende natuur), biotische (levende natuur) en antropogene (mensel-ijke factoren). Lange tijd zijn menselijke ingrepen in het landschap sterk bepaald door de relatie van de mens met de grond waarop hij woonde. Dit komt tot uiting in de diversiteit van het Ned-erlandse landschap. Professor J.T.P. Bijhouwer heeft de samen-hangende landschapstypen die dat heeft opgeleverd beschreven. Hij zegt daarover in zijn boek ‘Het Nederlandse Landschap’ (1977): "Die landschapstypen zijn dus eensdeels afhankelijk van bodem, zijn hoogte, zijn meer of minder reliëf, of juist van de afwezigheid van reliëf. De eigenschappen van het volk, de gemeenschap die het misschien eeuwen geleden heeft ontgonnen en in gebruik genom-en, kunnen ook van groot belang zijn, evenals de ontwikkeling van de landbouwtechniek".

Achtereenvolgens worden de abiotische, biotische en antropogene factoren behandeld: de voorfase van de landschappelijke on-twikkelingen in dit gebied. Vervolgens wordt ingegaan op de land-schappelijke ontwikkelingen vanaf de negentiende eeuw.

Abiotische factoren De ‘basis’ van het Hilversumse landschap is ontstaan door bodem-

Page 28: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 32

kundige en geomorfologische processen. Daarbij zijn twee geolo-gische perioden van belang: het Pleistoceen (tot 8550 v. Chr.) en het Holoceen . Het Pleistoceen begint met de Rissijstijd (tot 100.00 v. Chr.). Tijdens deze periode dringen ijsmassa’s uit Scandinavië de Eemvallei binnen. Dit landijs stuwt rivierzand op uit het oerdal van de Maas en Rijn en zet dit af langs de randen. Hierdoor ontstaan hoogten, de stuwwallen, die als langgerekte heuvelrijen langs de randen van de voormalige ijslobben liggen. Bij Hilversum worden hoogtes bereikt tussen de 20 en 30 meter +NAP. Tijdens de Eemtijd smelt het landijs en ontstaat aan de oostzijde van Hilversum de Eemzee. Door stromingen van het zeewater wordt bodemmateriaal (klei en maritiem zand) verplaatst. De afzettingen uit deze periode bevinden zich niet aan de oppervlakte en komen uitsluitend ten oosten van Hilversum voor. In de Wurmijstijd (tot 10.000 v Chr.) bereikt het landijs het Gooi niet. Door een zeespiegeldaling valt de Eemzee droog, waarbij de voormalige zeebodem permanent bevroren blijft. Alleen de bov-enlaag ontdooit tijdens de zomerperiode. Omdat de bodem perma-nent bevroren is, kan het water niet wegzakken en ontstaan er erosiegeulen. In de warmere perioden tijdens en na de ijstijd val-len deze droog. De zandige bodem wordt vervolgens door de wind verspreid. Hierdoor ontstaan de zogenaamde dekzandgronden. De wind komt overwegend uit het westen waardoor het laagste deel van de dekzandgronden aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug ligt.In het Holoceen vindt op de hogere gronden de eerste bewoning van het gebied plaats. Door vernieling van de natuurlijke vegeta-tie krijgt de wind vat op de kale bodem. Het zand gaat daardoor opnieuw stuiven. Naast de stuwwallen ontstaat er nu ook reliëf in de vorm van land- en stuifduinen, met name op de lagere plekken waar de vegetatie niet is vernield.

Biotische factorenNa het Pleistoceen wordt het bodemvormingsproces minder dy-namisch en stijgt de temperatuur. Hierdoor krijgt vegetatie de

kans zich te ontwikkelen. Gezien de voedselarme zandbodem is het waarschijnlijk dat zich in het gebied vooral bossen van het eiken-berkenverbond ontwikkelen. Door natuurlijke begrazing, wind en bosbranden ontstaan hier plaatselijk open plekken met heidevege-tatie. In de nattere laagten aan weerszijden van de stuwwal ontstaan begroeiingen met veel zegge en berken. De plantenresten hiervan vormen veengronden waar op termijn veenmos gaat groeien. Zo ontstaat een landschap met grote en natte veengebieden waarin, als een soort eilanden, hoge en droge zandruggen liggen, afwisselend begroeid met bos en kleinschalige heidevelden.

Antropogene factorenHet hooggelegen en bosrijke landschap op de stuwwallen is een interessante vestigingsplaats voor de mens. Hier houdt hij droge voeten en vindt voldoende (brand)hout. In de systematiek van Pro-fessor Bijhouwer valt het landschap rondom Hilversum onder het esdorpenlandschap. Hij beschrijft het ontstaan van dit landschap als volgt: “De boerderijen lagen dicht bijeengeschaard om een brink, bij voorkeur met een waterplas- of kuil in het midden, zoals dat de gewoonte was geweest in het noorden van Duitsland. Daaromheen lagen de blokken bouwland, in Duitsland Gewannen, een woord dat wijst op het ‘gewinnen’ van akkers uit de wildernis. Dat gebeurde door het ringen van bomen en het wegbranden van de stammen, en door het rooien en verbranden van struikgewas. Deze ‘brand-cultuur’ zal wel de vruchtbaarheid van de akkers verhoogd hebben, maar ongetwijfeld was het in de eerste plaats de bedoeling het bos tot bouwland te maken en de rommel weg te krijgen. Zo snel mogelijk werkte natuurlijk het hele dorp mee aan het ‘oorbaar’ maken van de grond; als de struiken waren weggebrand en de bomen geringd, zodat ze geen blad meer kregen, geen schaduw meer wierpen, kon er al rogge, gerst of boekweit tussen worden gezaaid. Zo ontstond geleidelijk een oppervlakte aan akkers dat voldoende was om allen te voeden. En men voorzag die akkers, individueel of gezamenlijk van een wildkering, omdat anders het

Page 29: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 33

wild belangrijke schade zou kunnen aanrichten aan de gewassen. Die wildkering heette wildgraaf, bestond uit een wal met twee diepe sloten aan binnen- en buitenzijde, met zo steil mogelijke taluds. Later begroeide die wildwal met bramen en brem en eikenstruiken, waardoor hij nog ondoordringbaarder werd.”

Later ontwikkelden deze primitieve agrarische gemeenschappen zich. Professor Bijhouwer schrijft daarover: “Het is duidelijk dat de opbrengsten bij deze primitieve wijze van bewerken niet hoog waren. Oorspronkelijk gebruikte men een vruchtopvolging, waarbij een of meer jaren van braak, onbebouwd liggen, waren ingeschakeld. Schapenbeweiding van het braakland bracht daar nog wat vruchtbaarheid aan. Maar in de tijd van Karel de Grote was het al nodig om opdracht te geven aan de rentmeester dat beslist elke akker ieder derde jaar braak moest liggen, na twee jaar teelt met peulvruchten en graan. Betrekkelijk kort na die tijd kwam er verbetering: de lakenbereiding en de lakenhandel begon op te bloeien, waardoor er meer schapen werden gehouden. En die kudden schapen behoefden niet op braakland of op grasland te grazen; zij namen genoegen met de heide die in de wildernis buiten de wildgraaf groeide. Zij vraten zich daar vol zodat de schaapskooi of –kraal waar zij overnachtten met een laagje mest werd bestrooid. Het werd toen gewoonte elke week humusrijke heideplaggen in de schaapskooi te brengen, zodat de kudde droger stond, de wol minder werd verontreinigd en er een laag vruchtbare grond aan kon worden ontleend die in het voorjaar over de akkers werd ver-spreid. Deze werkwijze, die 500 tot 600 jaar werd toegepast, had een hele serie van onvoorziene consequenties:

1. Door de regelmatige bemesting met heideplaggen-schapemest nam niet alleen de opbrengst van de akkers toe, tot het drie- of viervoudige, maar tevens werd het bouwland minder droog-tegevoelig. Op sommige oude bouwgronden in mijn omgeving bevindt zich een laag van 80 cm zwarte grond, die als een spons het regenwater vasthoudt! En tot op die diepte zijn heidestengels

onder de microscoop herkenbaar.

2. De hongerige schaapskudden vraten niet alleen de heideplantjes af, maar ook, en bij voorkeur, jonge sappige scheuten van eik en berk, terwijl ze bij gebrek aan beter boombast niet versmaadden. Het bos buiten de wildgraaf werd dus daardoor gedund, tot er onafzienbare heidevlakten uit ontstonden waar volkomen plat-getreden en onbegroeide schapendriften doorheen voerden, zich overal vertakkend als de kreken in de kwelder.

3. Bij het plaggensteken ging geen boer natuurlijk verder van huis dan strikt noodzakelijk was, na het steken bleef er een uitdro-gende zandige ondergrond over. Dientengevolge ontwikkelden zich zeer dicht buiten de wildgraaf op vele plaatsen zandverstuiv-ingen, die soms zelfs het bouwland dreigden onder te stuiven.

Toen dat stadium was bereikt, zag het brink- of esdorp er dus heel anders uit; rondom de brink met zijn waterplas (denk aan de brink in Laren, het Gooi) lagen nog wel grote hoeven, maar elk met een of meer schaapskooien waar de herder van de boerschap ’s ochtends vroeg zijn kudde verzamelde. Dan trok hij door de es of enk, langs de zandwegen, tenslotte door de hekken van de wildgraaf naar het ‘veld’, de heide met zijn schaapsdriften. In de eerste halve kilom-eter viel niet veel te halen voor de kudde, het was het plaggenge-bied. Maar spoedig verspreidden de schapen zich, bijeen gehouden door de herdershond, en zochten de jonge, malse hei op. Wat een bouwland-enclave was geweest in een bos, werd dus toen een toef bomen op de brink, met fruitbomen op de achtererven, een ‘open-field’ van akkers, met een dichte houtwal op de wildgraaf en daarna open heidevelden tot aan de horizon.”

ANALYSE

Aan het begin van de negentiende eeuw ligt Hilversum dus in een voornamelijk open landschap. De woeste en niet ontgonnen gronden zien eruit als een duinlandschap: zandheuvels met een

Page 30: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 34

Uitsnede van de groenstuctuurkaart, met daarop de villaparken Kannesheuvel en Trompenberg. Op de kaart zijn aangegeven de lanen, de cultuurhistorisch waardevolle tuinen / erven, het structureel groen en de vijvers / watergangen.

Page 31: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 35

schrale begroeiing van heide en grassen. Naast de ontwikkeling van het esdorpenlandschap vindt aan de westzijde van Hilversum nog een hele andere, maar niet minder belangrijke, antropogene ontwikkeling van het landschap plaats.

Op de overgang van de stuwwal naar het veengebied liggen woeste gronden die in theorie tot de meentgronden van het Gooi behoren maar die in de praktijk niet functioneel worden gebruikt. In 1625 geven de Staten van Holland aan een compagnie van Amsterdamse kooplieden een concessie om deze gronden te ontginnen. De zand-bulten in het gebied worden afgegraven en het zand wordt, via nieuw gegraven vaarten, naar Amsterdam verscheept. Daar wordt het zand gebruikt om de in aanleg zijnde grachtengordel op te hogen. Na gedane zaken wordt het gebied niet teruggegeven aan de natuur maar omgevormd tot de landgoederenstrip ’s-Graveland. Eerst wordt het gebied nog voornamelijk agrarisch gebruikt (boek-weitteelt en weiland) maar al snel worden de boerderijen als buiten-huizen benut.

Overeenkomstig de toen geldende mode, dus naar Frans voorbeeld, kennen de landgoederen een formele, barokke hoofdopzet. Ze be-

staan uit een afwisseling van weilanden, lanen en bospercelen. Vanuit de l a n d g o e d e r e n s t r i p worden verbindings-paden aangelegd naar de stuwwal. Bekende voor-beelden hiervan zijn de Doodweg (naar kerk en kerkhof te Laren) en het pad van het landhuis Trompenburg naar de Trompenberg, een van de toppen van de stuw-

wal. Dat er in die tijd nog nauwelijks bos is blijkt uit het feit dat de naamgever van huis en heuvel, de zeevaarder Tromp, in die tijd vanaf de top nog uitzicht had over de Zuiderzee.

In de achttiende eeuw komt vanuit Engeland de landschapsstijl in zwang. Dit betekent een terug-keer naar de vormen van de natuur. Veel landgoe-deigenaren laten, over-eenkomstig de uit Enge-land overgewaaide op-vattingen, vloeiend ge-bogen paden en slinger-ende waterpartijen aan-leggen. De bijzondere verschijningsvorm van de landgoederen bij ’s-

Graveland bestaat uit een mix van de Hollandse ingenieurskunst en de Franse tuinkunst uit de zeventiende eeuw en de Engelse landschapsstijl uit de achttiende eeuw.

VillaparkenHalverwege de negentiende eeuw komen twee zaken op gang die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van Hilversum: Nederland raakt in de ban van de Industriële Revolutie en er vindt een enorme ontwikkeling van de landbouw plaats. De eerste ontwikkeling is in beginsel vooral in grote steden zoals Amsterdam merkbaar. Dit leidt ertoe dat de woonomstandigheden in deze steden steeds slechter worden. Door de verpaupering ontstaat een groeiende waardering voor de natuur. Het zeventiende-eeuwse gebruik van ‘buitenplaatsen’ krijgt hierdoor een vervolg: de maatschappelijke bovenlaag permitteert zich een (tweede) woning op het platteland. Bij de tweede ontwikkeling, die van de landbouw,

Page 32: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Landschappelijke structuur 36

is het belangrijk te weten dat er op dat moment sprake is van een wereldmarkt. De tamelijk autarkische manier waarop in Hilver-sum en in andere esdorpen landbouw wordt bedreven botst met de zich razendsnel ontwikkelende landbouwtechnieken en het gestaag groeiende netwerk van producenten en afnemers. Professor Bijhou-wer schrijft hierover het volgende:

“Knappe en vooruitstrevende koppen in Den Haag meenden een oplossing van de moeilijkheden te zien; wilde de Nederlandse land-bouw blijven voortbestaan, dan moest men overschakelen van akkerbouw naar weidebouw, zuivelproduktie. En waar toch akker-bouw onvermijdelijk zou zijn, moest men de nieuwe kunstmest gebruiken. Een grote moeilijkheid voor het esdorpengebied was, dat in beide opzichten gebroken moest worden met een duizendjarige traditie, waardoor een totale verstoring van de gemeenschappen onvermijdelijk was. Daar waren de plaatselijke ‘wijze mannen’ niet toe bereid, noch in staat. De vernieuwingen voltrokken zich zo traag dat al spoedig Den Haag het geduld verloor en het parlement in 1840 een wet aannam tot de verdeling van de marken. Alle terreinen die tot nu toe gemeen bezit van de dorpsgemeenschap-pen geweest waren, het heideveld en het meentbos, de made (de gemeenschappelijke weiden in de stroomdalen) en het dorpshoog-veentje moesten verdeeld worden onder de rechthebbenden. De Markewet werd natuurlijk in gebieden waarvoor hij was gemaakt, eerst een tijdlang genegeerd, toen gesaboteerd en tenslotte schoor-voetend uitgevoerd. Het opstandigst waren de erfgooiers die vergadering hielden in de grote kerk in Naarden, waar de marechaussee aan te pas kwam om geweld te voorkomen. Toen hun verzet niet kon worden gebroken werd een wetje aangenomen waarbij voor het Gooi een uitzonder-ing werd gemaakt op de algemene dwang tot verdeling. Intussen liquideerden de erfgooiers hun essen, door het voormalig bouwland duur te verkopen voor villabouw, zodat er weldra geen erfgooier meer was die nog een akkerbouwbedrijf uitoefende. Waarop het veld, de heide met de bossen die er intussen door sommigen

op waren geplant, aan de steden werden verkocht als het Goo-ireservaat, een stichting waarvoor Amsterdam, Hilversum, Bussum, Rijk en provincie de koopsom bijeen brachten.”

De villaparken zijn ontstaan als gevolg van de industrialisatie – en-erzijds de aanleiding voor slechte woonom-standigheden in de stad maar anderzijds voor het ontstaan van een kapi-taalkrachtige bovenlaag – in combinatie met het slechte toekomstperspec-tief van de Hilversumse boeren, waardoor de grondprijzen laag waren. Deze ontwikkeling werd

nog eens gestimuleerd door het veel lagere belastingtarief op het platteland. De goede bereikbaarheid van het gebied (eerst over water, later per spoor) speelde ook een belangrijke rol.

Archeologie Het noordwestelijk villagebied is ontwikkeld op zandgronden. Dat betekent dat er een verhoogde kans is op de aanwezigheid van ar-cheologische vindplaatsen op geringe diepte. Om het bodemarchief zo min mogelijk te verstoren is het van belang het maaiveld zo weinig als mogelijk aan te raken. Bij veranderingen in het noord-westelijk villagebied kunnen de uitgangspunten aangaande de mate van verstoring van het bodemarchief en de kavelinrichting en be-bouwing elkaar versterken. Zodra het bij het toestaan van (alterna-tieve) ontwikkelingen niet mogelijk is verstoring van het maaiveld te voorkomen of te beperken, dan is het doen van onderzoek (bor-ingen en bronnenonderzoek) wenselijk.

Page 33: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur

37

Hoofdstuk 4

DE RUIMTELIJKE EN STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR

Het noordwestelijk villagebied van Hilversum is ooit bedoeld als een aangenaam en mooi woon- en wandelgebied met statige hui-zen, een parkachtig bos als prettig decor en een wandelroute naar het buitengebied. Het is deels verworden tot een woon- en werkge-bied dat haast in het groen verscholen ligt. Momenteel is de we-genstructuur drager van het gebied: de continue ruimtelijke struc-tuur die het gebied vorm en samenhang geeft. Een deel van de aangename visuele kwaliteiten die het gebied zo bijzonder en aantrekkelijk maken is verloren gegaan.

De relatie tussen bebouwing, openbare ruimte en groen is, naast de waarde van de individuele elementen en objecten, een hoofdkara-kteristiek van het noordwestelijk villagebied. Deze relatie is in het ontwerp van de verschillende parken in het gebied nadrukkelijk gelegd, maar is in de loop van de tijd onder druk komen te staan. Het oorspronkelijke samenspel tussen bebouwing, openbare ruimte en groen is voor een groot deel onherkenbaar geworden. Juist dit samenspel geeft het gebied een meerwaarde en dient daarom versterkt en beschermd te worden.

De huidige groenstructuur wordt voor een groot deel op kaveln-iveau bepaald. Alleen in de openbare ruimte langs wegen is, in de vorm van laanbeplanting en groene bermen, sprake van een doorlopende groenstructuur. De oorspronkelijke eenheid tussen privé-groen en openbaar groen is deels verdwenen.Van de oorspronkelijke samenhang in bebouwing zijn slechts frag-menten zichtbaar. Deels gaat bebouwing verscholen achter het groen of is de structuur verstoord door niet passende nieuwbouw. De oorspronkelijke relatie tussen bebouwing en openbare ruimte is

Page 34: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur

38

hierdoor erg aangetast. Slechts enkele gebouwen en ensembles gaan deze relatie nog nadrukkelijk aan. Voorbeelden hiervan zijn de villa in de as van de Nimrodlaan in het Nimrodpark, het Raadhuis, Hoflaan 2, het ensemble rond het Rosarium, het Ministerpark en het ensemble rond de vijver van de voormalige buitenplaats Voge-lenzang.

INVENTARISATIE

Een van de hoofdkarakteristieken van de ruimtelijke en stedenbou-wkundige waarden in het villagebied is het samenspel tussen bebou-

wing, openbare ruimte en groen. Dit samenspel tussen de bebouwde en de onbebouwde ruimte is belangrijk voor de structuur. De karakteris-tieken daarvan, de oriën-tatiepunten, maken het gebied herkenbaar en geven tevens de overgan-gen aan van de grenzen met de omliggende ge-bieden. In de oorspron-kelijke plannen was er duidelijk sprake van een

heldere compositie waarin straat, groen en gebouw ieder hun eigen plek hadden en toch een geheel vormden.

In het kader van deze betekenis zijn de karakteristieken en herkenbaarheid van de overgangen op de grenzen met de om-liggende gebieden van groot belang. Deze herkenbaarheid staat vaak onder druk. Hierbij kan gedacht worden aan de onbebouwde (bos)gedeelten langs de ’s-Gravelandseweg tussen de parken, de open velden nabij ’s-Graveland, de onverharde wegen zoals de

Doodweg, en later de Geert van Mesdagweg en de Bachlaan als messcherpe lijnen in respectievelijk het Corversbos en het Spanderswoud.

In het villagebied vormen de kavels het cruciale niveau voor de kwaliteit van de samenhang tussen bebouwing, openbare ruimte en het groen. Een groot deel van de kwaliteit van het villagebied wordt hierdoor bepaald. Hiermee wordt de onderlinge relatie gelegd of verbroken. Het bepaalt de ligging en de omvang van een pand op de kavel, de zichtbaarheid van het pand, de relatie tussen privé-groen en openbaar groen, de rooilijn en de oriëntatie, en daarmee of een pand een relatie aangaat met de openbare ruimte of meer op zichzelf staat.

Villa’s met een duidelijke relatie met de openbare ruimte en het groen zijn georiënteerd op de belangrijkste open-bare ruimte. Ze maken een duidelijk front rich-ting zichtas, plantsoen, splitsing, kruising of weg. De woningen draai-en met de bochten mee, staan op enige afstand hiervan en hebben een verspringende rooilijn. Sommige bebouwing dient daarbij als oriën-tatiepunt en heeft ook betekenis voor een ruim-

er gebied of soms zelfs het gehele gebied. Die bebouwing is, vaak in letterlijke zin, gebiedoverstijgend. Belangrijke oriëntatiepunten zijn onder meer de oud-katholieke kerk aan het Melkpad, de Tes-selschadekerk aan de Tesselschadelaan, de Onze Lieve Vrouwekerk aan de Naarderstraat, het Raadhuis aan het Dudokpark en de PTT-toren aan de Witte Kruislaan.

Page 35: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur

39

De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur van het noordwest-elijk villagebied wordt onder meer bepaald door:• de aansluitingen op de oudere structuur;• wijzigingen in oudere en oorspronkelijke aangelegde structuur;• de deelgebieden als onderdeel van het grotere geheel van het

villagebied;• de verkavelingstructuur (situering van de bebouwing en relatie

kavel - park);• de verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte;• de verhouding tussen hoofdgebouw, aanbouwen en bijgebouwen

en terreininrichting;• de patroon- en vormkenmerken van het stratennet en -profiel.

ANALYSE

Het samenspel tussen bebouwing, openbare ruimte en groen is één van de hoofdkarakteristieken van het noordwestelijk villagebied.

Deze ruimtelijke structu-ur geeft het gebied een duidelijke meerwaarde en moet versterkt en be-schermd worden. Dit sa-menspel, dat binnen het oorspronkelijke ontwerp van de verschillende ge-bieden in het villapark wordt benadrukt, is in de loop van de tijd onder druk komen te staan.

Momenteel is de wegen-structuur drager van het

gebied en vormt zij de continue ruimtelijke structuur die het gebied vorm en samenhang geeft. Van de oorspronkelijke samenhang tus-

sen openbare ruimte en bebouwing zijn slechts fragmenten zich-tbaar. Vaak gaan gebouwen verscholen achter het groen of is de structuur verstoord door niet passende nieuwbouw. De oorspron-

kelijke relatie tussen de bebouwing en de open-bare ruimte is hierdoor aangetast. Als erfschei-ding komen naast aller-lei groene heggen en hagen ook schuttingen en muren voor. Tradi-tioneel bestaat een afsc-heiding uit een laag mu-urtje of transparant hek-werk, waardoor de open-bare ruimte en het groen kunnen doorlopen tot aan de voorgevel van de

gebouwen. Tegenwoordig staan er tussen bebouwing en openbare ruimte veel hogere en dichtere erfscheidingen. Hierdoor wordt de onderlinge relatie danig verstoord.

De afstand van de gevel tot de openbare ruimte en de onderlinge afstand tussen de panden zijn niet voor het hele village-bied gelijk. Per gebied is er een bandbreedte gegeven. Gebouwen met een afwijkende ligging op een kavel verstoren het karakter van het villagebied. Grootscha-lige bebouwing heeft een

Page 36: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur

40

Uitsnede van de kaart met gebouworiëntatie en zichtlijnen met daarop de villaparken Diergaardepark en Nimrodpark. Op de kaart zijn de gebouwen aange-geven met een meerzijdige oriën-tatie, gebouwen in zichtlijnen, en gebouwen georiënteerd op splits-ingen. Tevens zijn de zichtlijnen zelf en de splitsingen waar de pan-den op georienteerd zijn ook op de kaart aangegeven.

Page 37: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | De ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur

41

ruime kavel nodig om het groene karakter van het gebied niet aan te tasten.

De kavelinrichting is overwegend groen met beperkte verharding. Grotere kavels hebben een oprijlaan van grind, klinkers of des-noods kleine tegels, die vaak door de berm loopt tot aan de

weg. Het verstenen van de voortuin ten behoeve van parkeerplaatsen en omdat dit minder onder-houd vraagt, is een on-twikkeling die zich de laatste jaren voordoet bij kantoren en in mindere mate ook bij apparte-mentencomplexen. Deze ongewenste verharding vermindert het groene karakter waardoor een duidelijke scheiding tus-sen tuin en openbare

ruimte ontstaat. Ook het verharden van de berm moet in dit ver-band worden afgekeurd.

Page 38: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Deel 2: Deelgebieden

Page 39: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Deelgebieden 45

Hoofdstuk 1

DEELGEBIEDEN

Het villagebied is op te delen in vier deelgebieden. Deze verdeling is gebaseerd op de historische en ruimtelijke kenmerken, waar-onder ontwerp, wegenstructuur en bebouwingsdichtheid. Daarbij is gekeken naar de hoofdstructuur van een gebied (lineair, gebogen lanen of een combinatie hiervan), of het gebied ontworpen is of gegroeid en of de opzet ruim is of juist krap. De relatie tussen bebouwing, openbare ruimte en groen verschilt per gebied.

Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de villaparken die dicht tegen het centrum zijn ontwikkeld en de parken die meer noordwestelijk zijn gesitueerd. Bij het centrum lagen oude bou-wlanden, de engen. Dit waren aanvankelijk gemeenschappelijke gronden waarbij het eigendom later aan burgers is toegewezen. Zodoende is een meer gefragmenteerde eigendomssituatie ontstaan waarbij het stratenpatroon veelal gebaseerd werd op de reeds aan-wezige paden. Deze villaparken zijn kleinschalig en niet royaal van opzet. Voorbeelden hiervan zijn Boomberg en Ministerpark. De verder van het centrum gelegen, op heidegronden ontwikkelde, vil-laparken zijn aanzienlijk groter en ruimer van opzet en ontworpen door bekende landschapsarchitecten.

De deelgebieden zijn door historische lijnen doorsneden en hebben elk hun eigen karakter. Deze lijnen worden onder meer gevormd door de ’s-Gravelandseweg, de Vaartweg, het Melkpad, de Doodweg, de Bussumergrintweg en de Hoge Naarderweg. De Bachlaan vormt de overgang naar het Spanderswoud. Hoewel er duidelijke verschil-len zijn tussen de deelgebieden heeft de openbare ruimte in het hele noordwestelijke villagebied over het algemeen een gelijksoortige inrichting. Het verschil in de karakteristieken die de gebieden van oorsprong hebben komen hierdoor niet goed tot uitdrukking.

Page 40: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Deelgebieden 46

De vier deelgebieden van het noordwestelijk villagebied:

1. Nimrodpark, Kannesheuvel en Diergaardepark

2. Trompenberg en noordelijk deel Boomberg

3. Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg

4. Ministerpark en Indische buurt

Doodweg

‘s-Gravelandseweg

Deelgebied 1

Bussumergrintweg

Heksenweitje

Deelgebied 2

Buitenring

Hoge Naarderweg

PinetumDeelgebied 4

MelkpadDeelgebied 3

de BoombergRosarium

Oude Haven

Vaartweg

Page 41: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Deelgebieden 47

Helaas laat de kwaliteit van de inrichting te wensen over hetgeen, met name op beeldbepalende plekken storend is.

VIER DEELGEBIEDEN

Het villagebied is opgedeeld in de vier deelgebieden:

• Deelgebied 1: Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark Dit deel omvat naast bovengenoemde parken de gebieden Quatre

Bras en Wisseloord. Dit is het ruimst opgezette deel van het hele villagebied met een structuur in Engelse landschapsstijl gecom-bineerd met assen.

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Dood-weg, Bussumergrintweg, de Trompenburgerlaan, de weg van ’s-Graveland naar Utrecht en de Oude Meentweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan het Spanderswoud, in het oosten aan het villapark Trompenberg, aan de zuid- en westzijde aan het Corversbos en in de noordwesthoek aan de buitenplaatsen van ’s-Graveland.

• Deelgebied 2: Trompenberg en noordelijk deel Boomberg Dit deelgebied heeft een ruime opzet in de Engelse landschapsstijl

met gebogen lanen van wisselende breedte. Kenmerkend is de dynamiek van het gebied, waardoor verdichting heeft plaatsgev-onden en de later toegevoegde bebouwing het beeld overheerst.

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Doodweg, de Witte Kruislaan, het Heksenweitje, de Insulindelaan, de Hoge Naarderweg, de ’s-Gravelandseweg, de Van der Lindenlaan en Jonkerweg, de Geert van Mesdagweg en de Bussumergrintweg. Het deelgebied grenst in het noorden en noordoosten aan het Mediapark, in het zuidoosten aan deelgebied 4, in het zuiden aan de rest van Boomberg en in het westen aan het Corversbos en de parken van deelgebied 1.

• Deelgebied 3: Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg

De hoofdstructuur van dit deelgebied is gebaseerd op de doorlo-pende lijnen van de vroegere buitenplaatsen in ’s-Graveland en heeft een lineair karakter. In dit gebied staan de gebouwen dicht op elkaar en zijn de kavels en de wegen nauw van opzet.

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Ster-relaan, de Van der Lindenlaan en de ’s-Gravelandseweg, de Burge-meester Andriessenstraat, de Oude begraafplaats, deel Vaartweg, de Badhuislaan, de Taludweg, de Geert van Mesdagweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan de ruimere opzet van het verkavelde landgoed Lindenheuvel, in het oosten aan het cen-trum, in het zuiden aan de Oude Haven en in het westen aan het Corversbos.

• Deelgebied 4: Ministerpark en Indische Buurt Dit deelgebied heeft een lineaire structuur gecombineerd met

gekromde lanen. De bebouwing is er over het algemeen samen-hangend en bestaat uit relatief veel twee onder één kap wonin-gen.

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Insulin-delaan, de Sumatralaan, de Lage Naarderweg, de Diepeweg, het Melkpad, de Minister Hartsenlaan en de Hoge Naarderweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan het Mediapark, in het oosten aan de spoorlijn en het centrumgebied, in het zuiden aan het centrumgebied en in het westen aan deelgebied 2, het overgangs-gebied naar de ruimer opgezette villaparken.

In de komende hoofdstukken wordt per deelgebied voorafgaand aan de analyse ingegaan op de oorspronkelijke uitgangspunten en ontwerpen en de ontwikkelingen die de deelgebieden hebben doorgemaakt.

Page 42: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 48

Deelgebied 1: Nimrodpark, Kannesheuvelpark en Diergaarde-park.

Deelgebied 1

Deelgebied 2

Deelgebied 4

Deelgebied 3

Page 43: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 49

Hoofdstuk 2

NIMRODPARK, KANNESHEUVELPARK, DIERGAARDEPARK

De grenzen van deelgebied 1 worden gevormd door de Doodweg, de Bussumergrintweg, de Trompenburgerlaan, de weg van ’s-Grave-land naar Utrecht en de Oude Meentweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan het Spanderswoud, in het oosten aan het villapark Trompenberg, aan de zuid- en westzijde aan het Corversbos en in de noordwesthoek aan de buitenplaatsen van ’s-Graveland.

Aan het einde van de negentiende eeuw neemt de macht en rijk-dom van de kleine sociale bovenlaag af ten gunste van een veel grotere groep: de gegoede middenstand en employés. Dit leidt er toe dat exploitatiemaatschappijen zich met de ontwikkeling van villaparken gaan bezighouden. Deze geven landschapsarchitecten opdracht de villaparken te ontwerpen. Achtereenvolgens worden het Nimrodpark (Smits en Schulz, 1899), het Kannesheuvelpark (1902) en het Diergaardepark (Copijn, 1904) aangelegd. Deze ontwerpen zijn landschapsarchitectonisch gezien interessant omdat aan het eind van de negentiende eeuw een belangrijke stijlverand-ering plaatsvindt. In deze periode breken ontwerpers uit toon-aangevende landen (Engeland, Duitsland en Frankrijk) met de filos-ofie uit de achttiende eeuw dat de natuur model staat voor de vormgeving van tuinen. Ontwerpers grijpen terug naar de formele tuinkunst die voor de opkomst van de landschapsstijl gangbaar was en beginnen gebruik te maken van regelmatige vormen. Deze omslag wordt gemotiveerd vanuit de wens om met het tuinontwerp beter te kunnen aansluiten bij de rechtlijnige vormen van het huis.

In het gebied zijn drie villaparken te onderscheiden: Nimrodpark (1899), Kannesheuvelpark (1902) en Diergaardepark (1904) met de

Page 44: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 50

overgebleven gronden van voormalige buitenplaatsen Wisseloord en Quatre Bras. De overgebleven delen uit dit gebied hebben mind-er samenhang en zijn ook niet in eenheid ontworpen. Naast deze gebieden vormen de ’s-Gravelandseweg, Doodweg, Bach-laan, Beethovenlaan en Bussumergrintweg belangrijke historische lijnen. De ’s-Gravelandseweg heeft een sterke verkeersfunctie. De Beethovenlaan en Bussumergrintweg zijn opgenomen in de struc-tuur van het ontwerp van villapark Kannesheuvel en vormen, on-danks dat het lijnen zijn van voor de villaparkaanleg, geen uit-zondering ten opzichte van andere wegen in Kannesheuvel. De Doodweg en Bachlaan zijn lange rechte wegen ten noorden van Nimrodpark en Kannesheuvelpark die duidelijk afwijken van de villaparken.

De verkavelingstructuur in het villagebied is cruciaal voor de samenhang tussen bebouwing, openbare ruimte en groen. Be-

bouwing met deze sa-menhang staat evenwi-jdig aan de belangrijkste openbare ruimte of weg, waarbij de voorgevelroo-ilijn binnen een band-breedte van 17,5-22,5 meter uit de hartlijn van de weg verspringt. De af-stand tussen de gebou-wen is ongeveer 15-25 meter zodat er altijd zicht is op de achtertuin. De bebouwing is ook op deze openbare ruimte of weg

georiënteerd, staat in het zicht en maakt een duidelijk front richt-ing openbare ruimte of weg. Veel bebouwing, ook op beeldbepal-ende plekken, ligt verscholen achter hoge heggen en schuttingen. Dit gaat ten koste van de totale kwaliteit van het gebied.

NIMRODPARK OntwerpHet Nimrodpark is door de tuinarchitecten Smits en Schulz ontwor-pen vanuit twee gedachten. Het moest een bosrijk villapark en een

lommerrijk wandelpark worden. In het noordel-ijke deel zijn tussen de kavels wandelpaden ont-worpen. Deze liepen door naar het achter-liggende Spanderswoud. De beplante rijwegen, be-geleidt door brede, za-chte voetpaden werden 15 en 20 meter breed. Op de geplaatste banken kon men even uitrusten en genieten van de wis-selwerking tussen het

groen en de zorgvuldig vormgegeven en afgewerkte villamassa’s. Bij het Nimrodpaviljoen aan de Regentesselaan kon men elkaar ontmoeten onder het genot van een glaasje. Tijdens de aanleg van het Nimrodpark werd gesproken over de bouw van een melkhuisje in de bosrijke percelen. Dit kreeg uiteindelijk een plaats aan de Bussumergrintweg.

De hoofdweg is recht aangelegd temidden van gebogen wegen. Het middenplantsoen mocht niet hoger dan 2 meter bezet, bebouwd of beplant worden om een vrij uitzicht te kunnen garanderen. De villa’s in het Nimrodpark werden omgeven door natuur met een vrij uitzicht op de lanen. Zichtlijnen en uitzichten zijn belangrijk. Hier werd met de plaatsing en het ontwerp van de bebouwing op ingespeeld.

Page 45: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 51

De Maatschappij tot ex-ploitatie van het Nim-rodpark liet in de nabi-jheid van het plantsoen vijf villa’s bouwen naar het ontwerp van J. Bol. De neorenaissancevilla’s kregen een individuele uitstraling door de ver-schillende afwerkingen en uitbouwen. Dit en-semble staat aan de zuidzijde van het plant-soen, waar de kavels

kleiner waren dan aan de noordzijde. In de eerste ontwikkelings-fase van de bebouwing van het park werden aan de noordzijde grote terreinen uitgegeven. De bebouwing is tot rond 1910 opvallend. De architectuur deed verslag van de rijkdom van de eigenaren. De statige villa in een neostijl, verrijkt met romantische houten vakwerkelementen, serres en balkons leende zich uitstekend om de dialoog met het openbare park aan te gaan. De eclectische bou-wtrant kent in veelal een hoofdvorm in baksteen (Hertog Hendrik-laan 8, Nimrodlaan 12, Parklaan 1, Regentesselaan 2).

De bebouwing presenteerde zich naar het openbare deel van het park. Mede vanwege het servituut dat bij de overdracht van de wegen aan de gemeente werd opgesteld, was de bebouwing vanaf de weg zichtbaar. Het servituut hield het verbod in om op minder dan 10 meter afstand van de wegen ondoorzichtige hagen, heiningen en schuttingen of andere afscheidingen te plaatsen zonder goedkeur-ing van het gemeentebestuur.

Een van de architecten die een stempel heeft gedrukt op de bebou-wing was J. Slot, bekend om zijn villaontwerpen in de Jugendstil.

Deze gepleisterde villa’s hebben een samengestelde blokvorm. De gevels profileren zich door horizontale banden, verglijdende

lijnen en gebogen lin-eaire vormen. Bouwon-derdelen, zoals ontlast-ingsbogen, zijn benadru-kt door een kleur of afwijkend bouwmateri-aal (baksteen). De gevels zijn asymmetrisch inge-deeld en de dakbedek-king bestaat over het al-gemeen uit geglazuurde dakpannen. De gebou-wen zijn met de om-geving verbonden door serres, balkons en ter-

rassen. Hout vormt hier een belangrijke karakteristiek. Voorbee-lden hiervan zijn de Villa Hoflaan 2 (1902) en Villa Zonnehoek aan de ’s-Gravelandseweg 166 (1902).

Het landschap van het Nimrodpark is een prachtig voorbeeld van een ontwerp in de ge-mengde stijl. Hoewel bij de lanen vooral de land-schapsstijl is toegepast ligt een formeel element, gebaseerd op het Griekse hippodroom, centraal in het ontwerp. Dit element accentueert de entree van het villapark aan de Parklaan en ligt evenwi-

Page 46: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 52

jdig aan de ’s-Gravelandse weg. De belangrijkste ontsluitingsweg, de Nimrodlaan, is in het ontwerp aan beide zijden van de weg voorzien van een dubbele bomenrij. Het is niet waarschijnlijk dat

dit ooit is gerealiseerd, omdat het profiel uitein-delijk smaller wordt uit-gevoerd dan in het ontwerp staat aange-geven met een rijbaan van 8 meter en bermen van 2x 5,5 meter. De Nimrodlaan wordt direct verhard. De overige wegen, met rijbanen van 5,5 meter en bermen van 2x 3,5 meter, worden eerst als grindpaden aangelegd en pas later

geasfalteerd. Hier worden eveneens laanbomen geplant. Het plant-soen aan de Parklaan bestaat oorspronkelijk uit een gazon met bloem- en heestergewassen. De coniferen en rododendrons die nu in het plantsoen staan komen overeen met de oorspronkelijke aanplant. De bloembedden zijn door bezuinigingen op het beheer-budget verdwenen. De wandelpaden die op het ‘Plan van Exploitatie van het Nimrod-park’ (Smits en Schulz, 20 juli 1899) staan ingetekend zijn waarschi-jnlijk nooit uitgevoerd. De getekende kavelindeling moet als een ontwerpsuggestie gezien worden. Door de wijze waarop de kavels daadwerkelijk worden uitgegeven wordt vermoedt dat kon worden onderhandeld over de kavelgrootte. Daarbij speelt wellicht ook de tanende populariteit van de Hilversumse villaparken mee als gevolg van de toenemende bebouwing en een stijging van de ge-meentelijke belastingtarieven in 1910.

Ontwikkeling

De verkoop van de kavels in het Nimrodpark is gedeeltelijk anders verlopen dan men zich had voorgesteld. In het exploitatievoorstel werden vrij veel kavels, ook in het ruimer opgezette noordelijke deel van het park, aangewezen. In 1908 bleek dat de omvang van de kavels in het noordelijke deel danig was toegenomen omdat ko-

pers een terreinomvang zochten passend bij de grandeur van de te bou-wen villa’s. Er waren toen van de 48 kavels nog negen kavels te koop. 27 kavels waren inmiddels bebouwd. De grote tu-inen van de villa’s zijn ontworpen door bekende tuinarchitecten. De ge-deelten van de percelen die met bos waren be-groeid bleven in stand.Een van de eerste gebou-

wen die een plaats kregen in het park was een internaat, de Brinio-school aan de Hoflaan. In plaats van de Nimrodlaan is de Hoflaan de voornaamste toegangsweg tot het park geworden. Het midden-plantsoen biedt inmiddels geen vrij uitzicht meer. De bebouwing die na de eerste ontwikkelingsfase (rond 1910) tot stand is ge-komen, onttrok zich steeds meer aan het openbare karakter van het woon- en wandelpark. Dit geldt voor het gehele parkgebied, dat evenwel op objectniveau hoge monumentale waarden bezit.

KANNESHEUVELPARK

OntwerpDe ontwerper van dit grote villapark van 28 hectare, dat in 1845 op het hoogste punt van de Bussumergrintweg werd gebouwd, is onbekend. Het park is genoemd naar het bescheiden buitenverblijf

Page 47: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 53

van de Amsterdamse ad-vocaat mr. Kannes. Voor het ontwerp en aanleg is de Bouwterreinmaat-schappij Kannesheuvel uit Amsterdam verantwoordelijk. Opval-lend zijn de licht gebo-gen wegen met groene ruimtes in de oksels, voornamelijk beplant met acacia’s. Wellicht verwijzen deze element-en naar de brinken in de oksels van de Schapen-

driften. De beeldbepalende panden uit de eerste ontwikkelingsfase oriënteren zich op dit groen. Hoewel het niet uit de tekening valt op te maken, is dit waarschijnlijk een uitgangspunt van het ontwerp geweest. De wegen werden voorzien van laanbeplanting met beuken, eiken, linden en iepen.

Kannesheuvelpark werd, om een doorlopende parkgebied te krijgen, als een web tussen het Nimrodpark en Trompenberg gelegd. Beeldbepalende bebou-wing is hier georiënteerd op de groene longen of oksels van de brede en iets gekromde wegen. De bebouwing loopt verder langs de lanen mee met de kromming. De eclec-

tische blokvormen van de grote villa’s zijn in het algemeen in baksteen opgetrokken (Palestrinalaan 5 en 11, Rossinilaan 5 en 9, Mozartlaan 4, Beethovenlaan 41-43).Een van de architecten die een belangrijke bijdrage heeft geleverd de bebouwing was J.W. Hanrath. Hij heeft de overgang van repre-sentatieve villa naar een meer besloten buitenhuis of landhuis vormgegeven. Parallel aan de smaak van de zeer welgestelden, die veel ruimte nodig hadden, liep de behoefte van de gegoede mid-denstand om intiemer te wonen. De neostijl sloot niet aan bij hun woonwensen. Hanrath wist een vorm en een stijl uit te werken die gewild werd: het buitenwoonhuis in natuurlijke en eerlijke mate-rialen als metselwerk en hout. Zijn stijl leunt sterk op het Engelse landhuis en de Hollandse boerderijbouw. Kenmerken ervan zijn: horizontaliteit, asymmetrie, glas-in-loodramen en luiken, rode dak-pannen, wolfeind en halfrond bovenlicht boven de toegangsdeur met zijlichten onder de luifel.

OntwikkelingHet kenmerkende beeld van villa’s en buiten-woonhuizen langs de lanen is hier en daar gewijzigd doordat de lat-ere bebouwing het ver-loop van de lanen niet meer volgt. Recente be-bouwing onttrekt zich aan het beeld van de indi-viduele gebouwen langs de lanen. Grote kavels of groepen kavels wer-den ingevuld met stem-pelplannen. De groene

longen en oksels verliezen langzamerhand hun essentiële rol in de opzet van het park. De ontwikkeling van Wisseloord, na de afbraak

Page 48: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 54

van de villa van de buitenplaats, heeft tussen Kannesheuvelpark en Nimrodpark geen verbinding tot stand gebracht. Dit is op zich niet erg omdat de oude buitenplaats nog goed herkenbaar is, maar de inrichting is onzorgvuldig en veel ruimte gaat verloren door het opvangen van de maatverschillen in de aansluiting van de Catharina van Renneslaan op de Wisseloordlaan en de Bachlaan. DIERGAARDEPARK

Ontwerp Het Diergaardepark is ontworpen op een aantal percelen van voor-malig landgoed Trompenburgh. De percelen bestonden uit bos, bouwland, een enkel pad, tuingrond en houtwallen langs de rand van de lanen. De bestaande wegen/lijnen waren Corverslaan, ’s-Gravelandseweg, de weg van ’s-Graveland naar Utrecht en de

Trompenburgerlaan. Be-staand element was de boerderij/uitspanning recht tegenover de Nim-rodlaan.

Eigenaar Blaauw had een intiem park voor ogen met slechts zestien vil-la’s op zo groot mogeli-jke percelen. Op de grote kavel tussen de Gnoe-laan en de Struisvogel-laan werd de villa Gnoe-laan 1 als eerste gebou-

wd. Voor de Bisonlaan is slechts voor één zijde kavels ontworpen. Het terrein ertegenover, dat eventueel als sportterrein kon worden benut, bleef open met een vrij uitzicht naar het bos waar gebogen wandelpaden naartoe leidden.

Vrije overgangen naar het bos en ruime uitzichten vormen een essentieel onderdeel van het ontwerp van tuinarchitect Copijn. Verkoop van grond in de driehoek tussen Corverslaan, Trompen-burgerlaan en de weg van ’s-Graveland naar Utrecht werd dan ook uitgesloten. Het eigenzinnige optreden van Blaauw heeft geleid tot woordenwisselingen met de gemeente omdat zijn beoogde intim-iteit niet aansloot op de toenmalige uitbreidingsvisie. De wegen waren te smal en lanen moesten aan twee zijden met bomen worden omzoomd.

In het ontwerp van Cop-ijn zijn uiteindelijk geen 16 maar 25 kavels aange-duid langs lanen van 12 meter breed met 4,5 meter rijweg. Door de ge-ometrische vormgeving zijn er vier verbindin-gen naar de ’s-Graveland-seweg. Doorgaand ver-keer werd voorkomen door de ‘hoofdweg’ paral-lel aan de ’s-Graveland-seweg te leggen. Een ont-worpen laan - de Kraan-

vogellaan - tussen de Struisvogellaan en de ’s-Gravelandseweg werd niet aangelegd. In het ontwerp is veel aandacht besteed aan de oriëntatie van de bebouwing. Rondom het plantsoen was deze duidelijk op het midden gericht en kreeg door het vrije uitzicht het beeldbepalende karakter. De gebouwen zijn op de weghoeken van de ’s-Gravelandseweg georiënteerd en maken zowel een front naar de laan als naar de weg. De kavels zijn aan drie zijden omzoomd door beplanting in plukken of stroken.

Copijn maakt het ontwerp in zijn bloeiperiode (1880-1905). In

Page 49: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 55

tegenstelling tot de vroege plannen van Copijn, die eigenlijk vrij ouderwets waren, zijn de ontwerpen uit deze periode kenmerkend en vernieuwend voor Nederland. Het bestaande landschap van het plangebied speelt in zijn ontwerp geen rol. Hij introduceert een formeel rondpoint, een cirkelvormig plantsoen dat als het ware het centrum van het villapark vormt. In het schetsontwerp ligt in het rondpoint een eveneens ronde vijver. Deze is echter nooit aange-legd. De gemeente kiest ervoor het middenplantsoen te beplanten met coniferen en rododendrons.

De wegen in het park vormen radialen vanuit het rondpoint en zijn in het ontwerp niet van beplanting voorzien. De opzet van Copijn en Blaauw is het scheppen van een licht en ruimtelijk park: een voor Hilversum aangename afwisseling. De openheid die Cop-

ijn introduceert is typer-end voor zijn opvattin-gen over tuinkunst. Hij gebruikt zelden midde-len die beslotenheid ge-nereren, in tegenstelling tot tijdgenoten als Ter-steeg. Zij zijn hiermee duidelijk hun tijd vooruit. Gemeentearchi-tect P. Andriessen ziet liever voetpaden beschaduwd door bomen die tegelijkertijd de weg droog houden en de wind

breken. In een brief van de gemeente van 14 mei1907 valt op te maken dat het planten van laanbomen een voorwaarde is voor de overdracht van de wegen aan de gemeente. Ondanks die voor-waarde zijn laanbomen met uitzondering van de Bisonlaan, nau-welijks aanwezig.

In de zuidwesthoek ontwerpt Copijn een landschappelijk vormge-geven open (sport)veld met gebogen wandelpaden. De Gemeente

wil hier de afvoer van re-genwater oplossen door een weg aan te leggen van de Bisonlaan naar de hoek van de Trompen-burgerlaan. Eén en ander wordt met Blaauw con-tractueel vastgelegd. Als blijkt dat hij de grond waarover deze weg moet lopen verkoopt aan mev-rouw Pabst-Blijdenstein zonder dat hij de ge-maakte contractuele af-spraken in het koopcon-

tract opneemt, ontstaat een eindeloze discussie. Door deze verkoop is het (sport)veld met wandelpaden nooit conform het ontwerp gerealiseerd. In dit gedeelte van het Diergaardepark is het Comen-ius College gebouwd. De openbare ruimte rondom deze school heeft weinig kwaliteit.

In 1972 zijn op de kavel van villa ‘Rozenburgh’ (hoek Blesboklaan-Bisonlaan) zeven moderne villa’s gerealiseerd die worden ontsloten via een nieuwe weg: de Kangoeroelaan. De bebouwing is hier nau-welijks waarneembaar door de opgaande dichte en hoge beplanting in de privé-tuinen.

OntwikkelingHet Diergaardepark is in zijn ontwikkeling een buitenbeentje ge-bleven. Naast enkele vroege villa’s die zich naar de weg richten, verschuilt de rest van de overwegend lage bebouwing zich achter het overdadige groen. De verkaveling heeft niet overeenkomstig het oorspronkelijke plan plaatsgevonden. Van het oorspronkelijke

Page 50: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 56

samenspel met de openbare ruimte en de ruime lichteffecten is geen sprake meer. Langs de ’s-Gravelandseweg oriënteren de pan-den zich op de weg en niet op de hoeken met de wegen van het park. Dat wordt langs de ’s-Gravelandseweg geaccepteerd. In het Nimrodpark bijvoorbeeld hebben de panden op de hoeken wel twee gezichten. De lintbebouwing langs de ’s-Gravelandseweg bevindt zich alleen ter hoogte van de parken. Dit is een bijzondere kwaliteit. De terreinen langs de ’s-Gravelandseweg tussen de parken zijn overgangsgebieden naar het bos.

BACHLAAN

Ontwerp en ontwikkelingen De Bachlaan is in twee fasen aangelegd. De eerste fase betrof het traject tot aan de Beethovenlaan. Hier is gekozen voor een beton-

weg omdat deze niet glad wordt, stofvrij is, aan-genaam berijdbaar is en goedkoop in aanleg. Aan beide zijden van de Bachlaan zijn grote vil-la’s gebouwd. De villa’s aan de kant van het Spanderswoud zijn ver van de weg gesitueerd. Op de hoek van de Beethovenlaan en Bach-laan staat een buiten-woonhuis dat duidelijk georiënteerd is op de

hoek van de Doodweg en Beethovenlaan. De overige gebouwen (ongeveer achttien) zijn naoorlogs waarbij het type bungalow over-heerst. De Bachlaan heeft zich ontwikkeld tot een laan waarin de bebouwing wegvalt in het groen. Rond 1955 werd door de gemeente gesteld dat, naar aanleiding van de bouwaanvragen voor bunga-

lows, haar voorkeur uitging naar hogere villa’s met een grotere in-houd. De ontwikkeling van bungalows werd wel toegestaan omdat deze toen al in een redelijk vergevorderd stadium was.

LANDSCHAP

De formele elementen die in de Nederlandse tuinarchitectuur hun in-trede doen zijn zowel door Franse als Duitse voorbeelden beïnvloedt. De Duitse landschapsar-chitect Petzold (1815-1891) was de eerste die deze opvattingen in Nederland introduceert. Hij ontwerpt hier tuin-en die in een aantal Ned-erlandstalige tuinboeken

verschijnen. Nederlandse tuinarchitecten raadplegen vooral ac-tuele Duitse en Franse tuinboeken waarvan Lehrbuch der schönen Gartenkunst (Gustav Meyer) en L’art des jardins (Edouard André) het meest invloedrijk zijn. Ook is de opkomst van de Nieuwe Kunst, de Nederlandse Art Nouveau, van belang. Vooral de invloed van architect Berlage, met zijn grote interesse voor de vormgeving van de buitenruimte, speelt hierbij een belangrijke rol. Uit al deze invloeden ontstaat uiteindelijk, naar het Franse ‘style mixte’, de zogenaamde ‘gemengde stijl’.

De door landschapsarchitecten vervaardigde ontwerpen voor de Hilversumse villaparken van dit deelgebied zijn voorbeelden van de ‘gemengde stijl’. Landschappelijk vormgegeven paden en wegen worden afgewisseld met formele elementen, met name bij entrees. Vooral de wegen en de (wandel)bermen zijn conform de oorspron-

Page 51: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 57

kelijke ontwerpen uitgevoerd. Ook de laanbeplanting langs de wegen komt overeen met de ontwerpopvattingen van de landschap-sarchitecten. Het Diergaardepark vormt hierop een uitzondering omdat wandelpaden hier vaak niet zijn aangelegd. De ontworpen verkaveling van het gebied geldt duidelijk meer als indicatie. In werkelijkheid bepaalden kopers in overleg met de ex-ploitatiemaatschappij de kavelgrootte waardoor een grote variatie in kavelgroottes ontstond. Later zijn kavels vaak opnieuw verkaveld en ontstaat verdichting. In de oorspronkelijke inrichting van de kavels staat de woning meestal georiënteerd op de weg of op een kruising. Later is met dit uitgangspunt gebroken.

Langs de achter- en zijgrenzen van de kavels liggen brede beplant-ingsstroken met opgaand groen met bijvoorbeeld duurzame hout-soorten en rododendron. Aan de voorzijde liggen bloembedden die vaak formeel zijn vormgegeven. Soms staat hier een opval-lende solitaire en vaak exotische boom of boomgroep die door coulissewerking het huis of de tuin groter doet lijken. In de huidige situatie zijn, om redenen van privacy, de voortuinen veel meer verdicht en bomen aan de achterzijde minder gewenst. Oorzaken hiervan zijn de verdichting, de wens zon en licht in huis en tuin te krijgen en de groei van de bomen.

In de hoofdopzet van de inrichting van de openbare ruimte is nog een aantal belangrijke landschappelijke waarden aanwezig:• Het samenhangende lanenstelsel met een landschappelijke of

formele vormgeving.• De hiërarchie in de ruimtelijke opbouw van de lanenstructuur

met als hoofdlanen de ’s Gravelandseweg (Oude Drift), de Nim-rodlaan en de Beethovenlaan.

• De bijzondere groenplekken die een belangrijke bijdrage leveren aan de oriëntatie in de wijkinrichting.

• De eenvoudige symmetrische wegprofielen bestaande uit een ri-jweg (asfalt) voor alle gebruikers met aan weerszijden monu-mentale bomen in brede grasbermen (zie standaardprofiel en

profielen van de Nimrodlaan en de Beethovenlaan). De inrichting van de Bachlaan en Doodweg wijkt qua sfeer af. Later aangelegde wegen van het Diergaardepark en de Wisseloordlaan, de Cath. Van Renneslaan en de Wagnerlaan hebben een smaller profiel. Bij het Diergaardepark ontbreken laanbomen.

• De formele groenplekken met formele inrichting als Kraanvo-gelplein, Parklaan, Rossini/Verdilaan, Beethovenlaan/Bachlaan.

• De groene oksel Palestrinalaan/Mozartlaan, Boslaan /Doodweg.

Op kavelniveau zijn de volgende landschappelijke waarden nog aanwezig:• De grote kavels. • Kavels met een bosachtige sfeer (in aansluiting op het

Spanderswoud en op het Corversbos).• Kavels met een parkachtige sfeer in de overige gebieden.• Brede tot zeer brede groenstroken met bomen van de eerste

grootte langs de zij- en achtergrenzen van een perceel als achter-gronddecor van de villa’s.

• In de inrichting van de tuinen overheerst het groenoppervlak boven verharding.

• De coulissewerking in tuinen door monumentale bomen.• De toepassing van een beplantingssortiment met inheemse en

uitheemse soorten.• De aanwezigheid van bijzondere percelen met nog aanwezige

tuinhistorische waarden te weten, Nimrodlaan 12, Hertog Hen-driklaan 8 en Wagnerlaan 5.

Een aantal knelpunten vormen een bedreiging voor de bestaande waarden. • Binnen de hoofdopzet van de openbare ruimte worden bedreigin-

gen gevormd door: - De onvolledige boomstructuur (enkelzijdig of groepsgewijs) van

diverse lanen. - De niet consequente boomstructuur van Diergaardepark. - Er is geen continu beeld van de Busummergrintweg. Het hoogste

Page 52: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 58

punt is een keerpunt. - Het ontbreken van een oriëntatieplek of laan in de later ont-

gonnen gedeelte rond de Wisseloordlaan.• Binnen de inrichting worden bedreigingen gevormd door: - Het ongewenste gebruik van de grasbermen, waaronder park-

eren. - De afwijkende materiaalkeuze (afgestrooid asfalt in plaats van

gazon) van een aantal bermen of weggedeelten. - Extra inritten die continuïteit van de grasbermen versnipper-

en. - Het niet eenduidige materiaalgebruik voor inritten op openbare

terreinen. - Er is geen eenduidig verhardingsmateriaal (Bussummergrintweg

t.o.v. Cath. Van Renesselaan). - Visie op straatmeubilair en verkeerskundige ingrepen is ge-

wenst. - De relatie tussen de inrichting van de groengebieden en de villa-

bebouwing met zichtlijnen is op sommige plekken, bijvoorbeeld het Kraanvogelplein, verwaterd.

• Op kavelniveau worden bedreigingen gevormd door: - De continue hoge erfscheidingen langs de voorzijde van het

perceel die de beeldrelatie villa – openbare ruimte in het parkachtige deel verstoren.

- De verharding van de tuinen ten behoeve van het parkeren (in verband met de nieuwe kantoorfuncties).

- De bedreiging van monumentale bomen door de situering van nieuwbouw, bijgebouwen, inritten parkeerkelders en -plaatsen.

- Versmallen van de groene erfgrenzen aan de zij- en achter-kanten van percelen waardoor het parkachtige karakter verdwi-jnt.

- De (her)verkaveling, die een bedreiging vormt voor de bestaande groenstructuur.

- De verdichting en het verlies van historische waarden bij bij-zondere percelen.

In dit deelgebied kunnen de landschappelijke karakteristieken ver-sterkt en behouden worden binnen de hoofdopzet, de openbare ruimte en de privé-kavels.• Binnen de hoofdopzet: - Ruime opzet met grote kavels en brede wegprofielen (15 - 20

m). - Een gemengde stijl in vormgeving van lanen en plekken. - Een sterke (openbare en private) groenstructuur is dominant in

het beeld en vormt het kader (decor) voor de bebouwing. - Het openhouden of openmaken van zichtlijnen op het omrin-

gende landschap of op de villa’s. - Het onderscheid maken tussen gebieden met een bossfeer en

gebieden met een parkachtige sfeer.• Binnen de openbare ruimte bij lanen: - Het handhaven van een samenhangend lanenstelsel met monu-

mentale bomen van de eerste grootte in grasbermen. Soorten zoveel mogelijk volgens de huidige situatie en oorspronkelijk plan.

- Onvolledige laanstructuren (enkelzijdig of groepsgewijs geplaat-ste bomen) waar mogelijk herstellen.

- Handhaven van een heldere hiërarchie in de laanstructuur, in samenhang met de verschillen in profielbreedten.

- Het handhaven van de huidige indeling van het wegprofiel met een bestaande eenvoudige symmetrische opzet (grasberm - rijbaan voor alle weggebruikers - grasberm).

- Het handhaven van asfalt met lichtgrijze slijtlaag (sfeer van grind) als verhardingsmateriaal voor de rijbanen.

• Binnen de openbare ruimte bij bijzondere landen met een afwi-jkende beeld:

- ’s-Gravelandseweg: handhaven van het huidige profiel met gesc-heiden fietspaden, vanwege verkeersfunctie. Het huidige beeld is meer versnipperd dan het oorspronkelijk beeld.

- Nimrodlaan: handhaven van het 20 meter brede en voorname profiel met rechte zichtlijn op de villa aan de Hertog Hendrik-laan 8. Het elektriciteitskastje in de tegenovergestelde zichtlijn

Page 53: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 59

aan de ’s- Gravelandselaan verplaatsen. - Beethovenlaan: handhaven van het voorname, brede en asym-

metrische profiel van de lanen met bossfeer. - Bachlaan: handhaven van het profiel met brede groenstroken

met bosachtige sfeer. Verharding met betonplaten geeft het ti-jdsbeeld (1928) van de aanleg weer.

- Doodweg: handhaven van asymmetrisch profiel met aan noordz-ijde een brede bosstrook, rij/wandelpad grotendeels onverhard.

• Binnen de openbare ruimte bij de overige lanen: - Handhaven van het huidige symmetrische profiel van 15 meter

breed met grasbermen met bomen. - Mozartlaan (Amstelveensepad): behoud van de doorgaande laan-

structuur tussen Bachlaan en Doodweg in het verlengde van het Amstelveense pad (Oude Drift).

- Bussummergrintweg (Oude Drift): visie betreffende de con-tinuïteit in de inrichting van bermen ten noorden en ten zui-den van het hoogste punt ter hoogte van de Trompenberger-weg. Zichtlijn openhouden ter hoogte van verkeersbarrière Spanderswoud.

- De relatief smalle lanen in het Diergaardepark (12,5 meter) over-eenkomstig plan van Copijn, niet voorzien van laanbomen.

- Wisseloordlaan, C. van Renneslaan, Wagnerlaan in de inrichting aan laten sluiten op de rest van het gebied.

• Binnen de openbare ruimte op bepaalde plekken: - Handhaven van cultuurhistorisch waardevolle plantsoenen als

groene plekken in de wijk. - Inspelen op de beoogde zichtrelaties met de omgeving. - Het inrichten in de geest van de cultuurhistorische opzet met

aandacht voor het huidige gebruik en beheer.• Binnen de openbare ruimte op bijzondere plekken: - Nimrodpark: de symmetrie handhaven, de formele inrichting

met cultuurlijke uitstraling, openheid in beeld als oriëntatie-plek in de wijk, zichtlijnen open houden. De laanstructuur van de Parklaan waar mogelijk herstellen.

- Kraanvogelplein: deze omvormen tot een meer open plek in het

bosrijke villagebied. - Rossinilaan: handhaven als rondpoint met cultuurlijke uitstral-

ing. Soorten handhaven die verwijzen naar de bosrijke omgev-ing en de tuinen van de villawijken (heide, rododendron, cipres-sen).

- Beethovenlaan/ Bachlaan: deze inrichten in aansluiting op cul-tuurhistorische bedoelde formele inrichting met cultuurlijke uitstraling. Openheid in het beeld als oriëntatieplek in de wijk aanhouden en de zichtlijnen open houden. Groen in de oksels van Palestrinalaan/ Mozartlaan en Boslaan/Doodweg plaatsen. De informele inrichting met de natuurlijke uitstraling en het verdichte beeld (acacia’s, bosgrond, natuurlijke kruidenlaag, geen (elektriciteit)kastjes e.d..

- Verkeersdruppels: Verkeersingrepen mogen de cultuurhistor-ische waarden niet aantasten.

• Binnen de privé-kavels: - Onderscheid tussen bos en parkkavels handhaven. Behoud van

opgaand groen met bomen van eerste grootte op de perceelsgren-zen aan achterzijde en zijkanten bij parkkavels en een meer open beeld aan de voorzijde. Coulissewerking met bomen is mogelijk. Een gedeelte van de villa moet zichtbaar zijn vanaf de weg. Dit geldt minimaal voor de percelen met een bijzondere architectuur en met een locatie die bijdraagt aan de oriëntatie in de wijk . Bij boskavels tevens opgaand groen aan de voorzijde be-houden. Bebouwing is momenteel meer verscholen aanwezig.

- Behoud van solitaire bomen of boomgroepen. - Behoud van een overwegend groen beeld ten opzichte van ver-

harding. - Behoud van het bij het villagebied passend beplantingssortiment

als inheemse en exotische bomen, veelal van de eerste grootte, en heesters als rododendron, hulst en taxus.

- Handhaven van de bossfeer van (restanten van) bospercelen. Dit wil zeggen dat ingrepen in deze gebieden het bosachtige karakter niet mogen aantasten.

- Handhaven van (restanten van) weides, engen en woeste grond.

Page 54: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 60

Specifiek waardevol zijn de open ruimtes in het gebied tussen de landgoederenzone van ’s-Gravenland en de parken (qua sfeer vergelijkbaar met Heksenweitje) als inleiding tot of afronding van het villagebied.

Bij percelen van bijzondere waarde het behouden van percelen die kenmerkend zijn voor de ontwikkelingsgeschiedenis of percelen die een bijzondere tuinarchitectonische waarde hebben. Dit zijn:

• Nimrodlaan 12 met een formele tuininrichting vermoedelijk van Tersteeg en een waterloopje in het bos.

• Hertog Hendriklaan 8 , zeer van belang vanwege zichtrelatie Nimrodlaan.

• Wagnerlaan 5, met de resten van Quatre Bras en vijverpartij.

In dit deelgebied kan het hedendaags gebruik in de landschap-pelijke en cultuurhistorische context ingepast worden binnen de openbare ruimte en de percelen.• Binnen de openbare ruimte: - Voorkomen van versnippering van doorgaande grasbermen van

de lanen door: 1. bij voorkeur een inrit per kavel, in hoge uitzondering maxi-

maal twee 2. het gebruik van eenduidig materiaal van inritten op openbaar

terrein (open verharding door boomwortels) in een onopval-lende kleur aansluitend op het materiaal van de rijbaan, met een duurzame uitstraling.

- Voorkomen van aantasting van grasbermen door parkeren.• Binnen de percelen: - Voorkomen van verstening van de tuinen door: 1. het behoud van overwegend groen oppervlak van de

(voor)tuinen; 2. grote verhardingsvlakken tussen villa en openbare weg; 3. verharding waar mogelijk koppelen aan bebouwing om ver-

snippering van het groen te voorkomen;

4. verharding buiten kroonprojecties van monumentale bomen en boomgroepen;

5. verharding minimaal 3 meter uit de zijgrenzen van de perce-len situeren;

- Beperken van visuele afscheiding aan de voorzijde van het per-ceel, waardoor zicht op (een deel van) de villa weer mogelijk is. Dit geldt in ieder geval voor beeldbepalende villa’s en villa’s op zichtlocaties vanuit de openbare ruimte. Coulissewerking met bomen is mogelijk. De uitwerking is afhankelijk van verhoud-ingen: de afstand van villa tot de weg en de hoogte van de villa.

- Voorkomen van de aantasting van groene perceelgrenzen langs de zij- en achterkanten en waardevolle bomen door: 1. bijgebou-

wen min-imaal 3 meter uit de erfgrens en buiten de kroon-projecties van te behouden

Page 55: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 61

bomen sit-ueren;

2. ondergrondse parkeerkelders minimaal 6 meter uit kroonpro-jecties van te behouden groen situeren of uit te voeren met damwanden.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

De oorspronkelijke opzet van de villaparken in dit gebied kende een uitzonderlijk lage dichtheid met een beperkt aantal buitenge-woon royale villa's. Het gebied heeft een structuur in Engelse land-schapsstijl gecombineerd met zichtassen. Het heeft brede lanen en ruime kavels. Ondanks het feit dat na 1920 verdichting door be-bouwing plaatsvond, komt de huidige dichtheid aardig overeen met de historische situatie, al staan er hier relatief weinig historische gebouwen.

StructuurHet Nimrodpark heeft gebogen lanen en een middenplantsoen met daaraan gekoppeld twee haaks op elkaar staande zichtassen. De assen worden gevormd door de Nimrodlaan en de symmetrieas in

de lengterichting van het plantsoen. Door de hoge en dichte beplanting van het middelpunt van het plantsoen en het ont-breken van karakter-istieke bebouwing aan de einden ervan, zijn de dwarsassen over het plantsoen nog slechts summier aanwezig. De relatie tussen bebou-wing, openbare ruimte en groen is in het

ontwerp van Nimrod-park duidelijk gelegd. En-erzijds door zichtassen in de hoofdstructuur in combinatie met bebouwing en groen als beëindiging van deze assen, anderzijds door begeleiding van de gebo-gen lanen door bebou-wing waarbij er steeds weer een andere villa in het zicht staat. Dit in combinatie met één groenontwerp voor zowel

privé als openbaar groen. De villa's staan voor een decor van op-gaand groen en duidelijk in het zicht. In de huidige situatie is de relatie tussen bebouwing, openbare ruimte en groen veel minder duidelijk dan voorheen. De bebouwing in de zichtassen ontbreekt, de samenhang tussen privé en openbaar groen is verdwenen en de gebogen landen worden eerder begeleid door groene erfschei-

dingen dan door bebou-wing. Ook is er weinig samenhang in de bebou-wing door de ver-schillende bou-wperioden, typen en sti-jlen.

De hoofdstructuur in het Kannesheuvelpark be-staat uit brede gebogen lanen met veel karakter-istieke Y-splitsingen met groene oksels. Bij enkele

Page 56: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 62

van deze splitsingen zijn in het middenplantsoen aangelegd. De gebouwen staan op relatief kleine kavels. Doordat de gebouwen als het ware de bochten begeleiden, ontstonden op de binnenterreinen de voor dit gebied karakteristieke groene longen. Door bebouwing van deze binnenterreinen zijn de groene longen in de loop van de tijd aangetast. Ook kenmerkend voor dit gebied zijn de villa's die bij splitsingen nadrukkelijk in de zichtas staan. De oriëntatie van de latere bebou-wing wijkt vaak af van de opzet van het park. Het ontbreekt daarbij vaak aan een front naar de weg. De relatie tussen openbare ruimte en bebouwing is het nadrukkelijkst bij villa’s die in de zichtassen bij splitsingen staan. Ook de gebouwen langs de lanen hebben een samenhang. Ze begeleiden de laan en door de gebogen structuur komen ze één voor één in het zicht. Ook hier verstoort het dichte privé-groen in de voortuin en de afwijkende oriëntatie van latere bebouwing verstoort de samenhang.

De op een sterrebos geïn-spireerde structuur van het Diergaardepark is gericht op het midden-punt: een plantsoen met hoge en dichte begroei-ing, ontworpen als open plek met vijver en rond-gaand wandelpad. Bebou-wing staat langs radi-alen (soms gedeeltelijk aan één zijde), langs het rondpoint en langs de ’s-Gravelandseweg.

Een deel van het Diergaardepark is bedoeld als overgang naar het omringende landschap, en daarom zonder bebouwing ontworpen. Op deze plek staat nu het Comenius College en is er geen overgang tussen park en landschap. De bebouwing rond dit middelpunt heeft

een belangrijke positie in de beeldkwaliteit en in de relatie met de openbare ruimte. Langs de radialen en de ’s-Gravelandseweg is deze relatie minder bijzonder. De Kangoeroelaan is later aange-legd en past niet binnen de hoofdstructuur van een rondpoint met radialen.

De appartementengebouwen langs de ’s-Gravelandseweg staan niet op het terrein van het park zelf, maar op de omliggende overgangen naar bossen en langs paden. De bouw van de school op het open ter-rein en het op twee plaatsen afsluiten van de Trompenburgerlaan brengen de functie van het park schade toe.

De gebiedsdelen Quatre Bras en Wisseloord zijn later ingevuld. Hier valt geen duidelijke structuur te herkennen en er is geen vormgegeven relatie tussen bebouwing, openbare ruimte en groen,

anders dan die van de bebouwing langs lanen. Het is een krap opgezet gebied, waarbij de gebou-wen een onderlinge af-stand hebben van 10-20 meter, maar wel op ruime afstand van de weg staan. De gebiedsdelen liggen tussen het Kan-nesheuvelpark en het Nimrodpark en hebben lichtgebogen lanen die slecht aansluiten op het Kannesheuvelpark. De

Wisseloordstudio's vormen een eigen enclave. Ze zijn geheel op zichzelf gericht en keren zich af van de openbare ruimte.

De Doodweg en de Bachlaan zijn lange rechte wegen ten noorden van het Nimrodpark en het Kannesheuvelpark. De Doodweg is een

Page 57: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 63

onverhard pad dat de grens vormt van de villaparken. Oorspron-kelijk vond hier alleen op de kruisingen met andere (verharde) wegen bebouwing plaats. Recentelijk staat daartussen nu ook be-bouwing.

De Bachlaan is een rechte betonnen weg die later is aangelegd. In de overgang naar het Spanderswoud staan hier, op ruime afstand van elkaar, villa's en bun-galows in het groen.

Kavel Bij de inrichting van privé-tuinen in dit deelgebied speelt mee dat schaduw in die tijd ge-waardeerd wordt en het huis als statussymbool geldt. Dat resulteert in lommerrijke achter- en

zijtuinen, met duurzame bomen (beuk, kastanje, linde en eik), heestervakken met rododendrons en visueel open voortuinen met gras en formeel vormgegeven bloemperken. Hierdoor lijken ber-men langs de lanen door te lopen in voortuinen en zijn hooguit daarvan gescheiden door een transparant sierhekwerk. Vanaf de openbare weg staan villa’s oorspronkelijk vrij in het zicht tegen een decor van opgaand groen. Tegenwoordig bestaat de behoefte aan natuurlijk licht in de woning en zon in de tuin. Maar de spillen van destijds zijn inmiddels volgroeide bomen, wat leidt tot een groeiend aantal aanvragen voor een rooivergunning. Door de in-dividualisering van de samenleving hecht men meer waarde aan privacy en het stijgende aantal inbraken zorgt voor een sterker gevoel van onveiligheid. Hierdoor worden hoge hekwerken op de erfscheidingen geplaatst met, vaak wintergroene, hagen erlangs.

De bebouwing in het Nimrodpark is georiën-teerd op de belangrijk-ste openbare ruimte of weg. De bebouwing staat in de zichtas, is georiën-teerd op het plantsoen, op de hoek van de weg of op de weg zelf en draait mee met de bochten. De bebouwing aan de ’s-Gravelandseweg maakt een duidelijke verbinding met het Nim-

rodpark en de weg zelf. De villa's op de hoeken hebben een tweezi-jdige oriëntatie op zowel de ’s-Gravelandseweg als de laan van en naar het Nimrodpark.De meest villa's hebben de juiste ligging: rooilijn binnen band-breedte, georiënteerd op de weg en de juiste onderlinge afstand. De bebouwing heeft echter niet overal een duidelijk front naar de weg, mede doordat veel oorspronkelijke bebouwing vervangen is door gebouwen zonder een duidelijk front of met een afwijkende oriëntatie.

De meeste bebouwing in het Kannesheuvelpark is op de weg georiënteerd en draait mee met de gebogen structuur. Niet alle vil-la's maken daarbij een front naar de weg en velen, voornamelijk de latere villa’s, staan verscholen achter de groene heg. Bij de karakter-istieke Y-splitsingen komt het voor dat een villa hier nadrukkelijk op is georiënteerd en een front maakt in de zichtas.

In het Diergaardepark wijkt de oriëntatie van de bebouwing op de hoeken met de ’s-Gravelandseweg af. De gebouwen zijn op de ’s-Gravelandseweg georiënteerd en niet op de hoeken zelf. Ze maken

Page 58: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 64

hierdoor geen verbind-ing tussen de weg en het achterliggende Dier-gaardepark en staan al-leen in samenhang met de ’s-Gravelandseweg. De Kangoeroelaan is een lat-ere invulling. Hierlangs staan bungalows. Deze maken geen duidelijk front naar de weg en zijn in zichzelf gekeerd. De afstand tussen de bebou-wing en de weg is te krap om kenmerkend te zijn

voor het Diergaardepark. Door de achteraf ligging valt deze afwi-jkende invulling niet zo op.

De gebiedsdelen Wisseloord en Quatre Bras zijn later ingevuld dan Nimrodpark, Kan-nesheuvelpark en Dier-gaardepark. Wisseloord wordt gedomineerd door de Wisseloordstudio's, een in zichzelf gekeerde enclave in het gebied.

GebouwHet gebied wordt geken-merkt door een mix van historische en recente bebouwing. Deze is bin-nen verschillende stijlen individueel en afwisse-

lend en bestaat voor het overgrote deel uit vrijstaande villa's. Er is over het algemeen één hoofdmassa met één wooneenheid per kavel. Twee onder één kap woningen en appartementengebouwen

komen hier weinig voor.

De opbouw van de villa's is afwisselend en gedifferentieerd met een onderbouw van één of twee bouwlagen en meestal een kap, waarb-ij het samengestelde za-deldak overheerst. Som-mige gebouwen, de vil-la’s in de stijl van het Nieuwe Bouwen en de nieuwbouw, hebben geen kap. Oorspronkelijk wer-den de villa's omzoomd door groen. Ze keken uit op de weg en etaleerden zich als het ware. Dit komt ook tot uitdrukking

in de representatieve voorgevels en, indien in het zicht, de zijgev-els. Bij latere bebouwing zijn de gevels over het algemeen minder representatief en niet altijd duidelijk op de weg georiënteerd.

Aan-, op- en uitbouwen die meegenomen zijn in het ontwerp komen hier veel voor. Ze zijn karakteristiek voor de oorspron-kelijke bebouwing, dragen bij aan het individuele karakter en leg-gen, mede door het materiaalgebruik, een karakteristieke relatie met de omgeving. Bij de latere villa's komen ze minder voor. De bijgebouwen liggen over het algemeen uit het zicht. Met name in het Kannesheuvelpark zijn op de groene binnenterreinen veel bi-jgebouwen gerealiseerd waardoor de karakteristieke groene longen van dit gebied aangetast zijn.

Architectonische uitwerkingIn eerste instantie was de architectuurstijl van de villaparken aangepast aan de wensen van de zeer welgestelden. De oorspron-

Page 59: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Nimrodpark, Kannesheuvelpark, Diergaardepark 65

Page 60: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 66

Deelgebied 2: Trompenberg en noordelijk deel Boomberg

Deelgebied 1

Deelgebied 2

Deelgebied 4

Deelgebied 3

Page 61: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 67

Hoofdstuk 3

TROMPENBERG EN NOORDELIJK DEEL BOOMBERG

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Doodweg, de Witte Kruislaan, het Heksenweitje, de Insulindelaan, de Hoge Naarderweg, de ’s-Gravelandseweg, de Van der Lindenlaan en Jonk-erweg, de Geert van Mesdagweg en de Bussumergrintweg. Dit deelgebied grenst in het noorden en noordoosten aan het Media-park, in het zuidoosten aan deelgebied 4, in het zuiden aan de rest van Boomberg en in het westen aan het Corversbos en de parken van deelgebied 1.Dit deelgebied bestaat uit villapark Trompenberg, het gebied tussen de huidige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg en het noordelijk deel van Boomberg.

ONTWERP

TrompenbergHet villapark rond de Trompenberg, op de terreinen die in eigen-dom waren van de NV Herstellingsoord de Trompenberg, is in de periode 1875-1901 ontstaan rond herstellingsoord De Trompen-berg (1875). Trompenberg ontleent zijn naam aan de bouwheer van buitenplaats Trompenburgh te ’s-Graveland; Cornelis Tromp. Hij liep van zijn buitenplaats naar de berg om de schepen op de Zuiderzee te zien varen. Door Stad en Lande van Gooiland werd hem toestemming verleend om de berg te beplanten, zodat hij in de schaduw van de bomen kon genieten van het uitzicht. Deze berg met omringende bouwlanden en dennenbossen, akkermaalshout en verdere beplante gronden, lag aan de rand van de enggronden.

Door de omvang van 38 hectare en vanwege de hoge ligging in een natuurlijke omgeving was deze locatie uitstekend geschikt voor de

Page 62: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 68

vestiging van een herstellingsoord. Op het hoogste punt, aan het einde van de Tromplaan, werden een kurhaus, een pension en een koepel gebouwd. In 1880 is op enige afstand door de vereniging Het Witte Kruis het herstellingsoord Heideheuvel gerealiseerd.De doelstellingen van de NV waren realiseren van hygiënisch goed ingerichte logementen en pensions, villa’s en andere inrichtingen. Het moest een parkachtig gebied zijn rond de Trompenberg met een romantisch en afwisselend beeld. Brede wegen liepen in si-erlijke bogen en door gebruik van hoogteverschillen binnen het ontwerp ontstond een afwisselend beeld vol met verrassingseffect-en.

Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van het villapark Trompen-berg, het verblijf in een gezonde omgeving, gaf aanleiding tot het formuleren van toevoegende wensen en regels. Om het roman-

tische en afwisselende beeld, ontstaan door de relatie tussen bebouwing en openbaar gebied, in stand te houden, werd bepaald dat aan de straatzijde de erfschei-ding het zicht op villater-reinen niet mocht belem-meren. Alleen schone en hygiënische bebouwing werd toegestaan. Rustver-storende functies waren ongewenst, evenals vark-enshokken en vuilnisho-

pen. De buitenmuren van de bebouwing mochten niet dunner zijn dan een steen van 22 cm en de slaapkamers niet lager dan 1,50 m.

Op de gronden ten noorden van het Kurhaus werden monumentale villa’s op ruime kavels gebouwd (de buitenplaatsen Theobroma

en Lommerrijk). De Trompenbergerweg vormde de toegang vanaf de ’s-Gravelandseweg. Vanaf de Hoge Naarderweg naderde men de Trompenberg via de Heuvellaan. Tussen het park Trompenberg en de oudere lanen, de Heuvellaan (1894) en de Middenweg

(1897), zijn in 1901 door Bouwterreinmaatschapp-ij Kannesheuvel de Stey-nlaan en de Bothalaan aangelegd. De verbeterde aansluitingen tussen de parken, de verbinding met de bestaande wegen en de toegangen vanaf de ’s-Gravelandseweg waren een belangrijk onderdeel van de ontwerpen en de onderhandelingen met de gemeente. Richting het zuidoostelijke deel

van het gebied wordt de bebouwing steeds dichter en geringer van formaat. Het beeld is hier kleinschaliger, de wegen zijn smaller en de beplanting speelt geen dominante rol.

Aan de uitgestrekte openheid van het landschap van Trompen-berg herinnert nu alleen nog het Heksenweitje en het Hertenkamp (Dudok 1938). Dit laatste gebied wordt tot op de dag van vandaag opengehouden op basis van een servituut. Deze bepaalt dat het zicht vanuit het uitzichtpunt aan de Ceintuurbaan richting Laren en Bussum vrij moet blijven. Door de bebossingen ten noorden van Hilversum en de inrichting van het Mediapark zijn Laren en Bussum inmiddels niet meer zichtbaar. Bovendien domineert het Mediapark deze open ruimtes, waardoor ze het karakter van een stadsrandgebied hebben.

In de negentiende eeuw wordt steeds meer bouwland bebost. Als

Page 63: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 69

in 1875 Herstellingsoord de Trompenberg wordt opgericht bestaat de om-geving voornamelijk uit een mix van bouwlanden en dennenbossen. Het herstellingsoord vormt de basis van de on-twikkeling van het ge-bied tot villapark. In het oorspronkelijke ontwerp wordt de bestaande landschappelijke situatie benut door gebruik te maken van de natuurli-

jke hoogteverschillen en gebogen wegen aan te leggen (Engelse landschapsstijl). Langs deze wegen worden bomen geplant die bepalend zijn voor het beeld van de openbare ruimte (tunnelef-fect).

De gebogen wegen zijn nog altijd kenmerkend voor Trompen-berg. De Krugerweg en Godelindeweg verstoren de oorspronkelijke we-genstructuur. Door het ontbreken van structu-urdragers is met name in het deel ten zuiden van de Krugerweg/Godelindeweg de oriën-tatie moeilijk. Ten noorden van de Kruger-weg is de oriëntatie beter door de aanwezigheid van enkele oude villa’s

en groene overhoekjes. Bijna alle straten hebben een breed profiel met een geasfalteerde rijbaan en verharde bermen en trottoirs be-staande uit een rabatstrook van gebakken klinkers en trottoirtegels met een natuurstenen kantopsluiting. In villapark Trompenberg ontbreekt significante laanbeplanting, met uitzondering van de Ceintuurbaan, de Jacobus Pennweg noord, de Bussumergrintweg en de Kroonlaan.

Het groen in de tuinen is belangrijk voor het totaalbeeld en de ecologische waarde van het gebied. Kenmerkend zijn de groene erfgren-zen die bestaan uit bomen van de eerste grootte, deels inheems en deels exotisch, met een onderbeplanting van sierheesters. De onderbe-planting is gevarieerd en bladverliezende en win-tergroene soorten wis-selen elkaar af. In het assortiment zitten veel planten (rododendron,

taxus, hulst) die verwijzen naar de bosrijke omgevingen en inmid-dels geassocieerd worden met de luxe van de omgeving. In veel straten wordt het ontbreken van laanbeplanting volledig gecom-penseerd door de zeer groene tuinen. Alleen de Steijnlaan, de Heu-vellaan en de Jacobus Pennweg zuid worden gedomineerd door grote kantoorgebouwen. Hier is een stevige laanbeplanting met bomen van de eerste grootte zeer gewenst.

Naast de groene erfgrenzen zijn ook solitair geplante bomen, vaak geplaatst in een gazon van fijne grassoorten, kenmerkend. Deze bomen hebben meestal een opvallende bloei, bladvorm en -kleur,

Page 64: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 70

kroonvorm of herfstkleur of een combinatie hiervan. Deze solitaire bomen kunnen ook van de tweede of derde grootte zijn. Zij hebben meestal niet alleen als doel het beeld te verrijken maar ook om de dieptewerking van de tuin te versterken.

Noordelijk deel BoombergIn 1831 koopt de kunst-schilder Jan van Raven-swaay bouwland ten west-en van Hilversum. Met financiële steun van Am-sterdamse kooplieden legt hij een lommerrijk wandelpark aan op een van de toppen van de stuwwal. Deze heuvel heet sindsdien Boomb-erg. Rond dit landschap-pelijke element ontwikkelt zich uiteindelijk een villawi-

jk. Delen van de wandelroute zijn tot op de dag van vandaag be-houden, bijvoorbeeld de Peerlkamplaan. Een deel van de oude route van het centrum naar het Corversbos loopt over de begraafplaats Gedenckt te Sterven. Dit deel staat niet meer in verbinding met de Peerlkamplaan. Het is een oude wens van de gemeente om deze verbinding te herstellen.

Naast restanten van het wandelpark heeft deze wijk nog een aantal belangrijke landschappelijke elementen. Aan de Boomberglaan ligt het Rosarium (1914). Het Rosarium maakt onderdeel uit van een ensemble van neoclassicistische villa’s die in het laatste kwart van de negentiende eeuw door de gebroeders De Groot zijn ontwikkeld. In 1879 is een servituut gevestigd waarin bepaald is dat op het terrein waar later het Rosarium is gerealiseerd geen bebouwing

of beplanting hoger dan 1,25 meter mag komen. In 1913 is de grond aan de gemeente geschonk-en. Plantsoenopzichter K. Rysdorp kwam met het idee een rosarium aan te leggen. Hij maakte ook het schetsontwerp dat, met enkele verbeter-ingen van tuinarchitect D.F. Tersteeg, werd uit-gevoerd. Tersteeg stelde voor het Rosarium, om doorloop te voorkomen,

slechts van één kant te ontsluiten, verbeteringen aan te brengen in hoogteverschillen en verhoudingen van vakken en banden. Het beeld van V.P.S Esser, dat midden in het Rosarium staat, is later geplaatst (1949). Toen is ook het verdiept gelegen middenstuk opge-hoogd. Het oorspronkelijke assortiment theerozen is inmiddels vervangen door grootbloemige en geurende struikrozen. Hiermee

is binnen de mogelijkh-eden van de huidige be-heersbudgetten het oor-spronkelijke beeld zoveel mogelijk benaderd.Een ander belangrijk landschappelijk element is het plantsoen met vi-jver aan de Laan van Vogelenzang, een restant van de oorspronkelijke tuin van buitenplaats Lindenheuvel hoorde. Het Pinetum Blijdestein

Page 65: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 71

aan de Van der Lindelaan herbergt een van de meest complete coniferencollecties ter wereld. De botanische tuin Dr. Costerus aan de Zonnelaan is op particulier initiatief aangelegd en voor publiek toegankelijk. In de tuin van circa 80 jaar oud staan zo’n 1200 verschillende planten die naar familie zijn gerangschikt. Ook ligt binnen dit gebied een bosstrook. Deze hoorde oorspronkelijk bij het Corversbos maar werd bij de aanleg van de buitenring (Geert van Mesdagweg) daarvan gescheiden.

Het noordelijk deel van Boomberg kent redelijk ruime kavels die aansluiten bij de kavelmaat van Trompenberg. De straatprofielen zijn hier smaller dan Trompenberg en Nimrodpark en omgeving. De wegprofielen verschillen onderling voor wat betreft maat, laan-beplanting en berm. Sommige straten hebben een grasberm, som-mige een verharde berm zoals in Trompenberg. In twee straten ontbreekt de berm volledig. De laanbeplanting is divers en niet in alle straten aanwezig. De beplanting is vooral gekoppeld aan de majestueuze laanbeplanting van de ’s Gravelandseweg.

ONTWIKKELING

Trompenberg“De weg naar de Trompenberg loopt langs het Palace Hotel, dat nog ver te zoeken was in mijn kinderjaren, toen het bergje nog door heide en laag hout omgeven was, en men van het kleine paviljoen een wijd rondzicht genoot over de omgeving die er nog vrij dor en eenzaam uitzag. De heuvel en het uitzicht zijn thans geheel inge-bouwd en het geaccidenteerde terrein is met het Kannesheuvelpark tot een uitgebreid complex van villa’s samengegroeid. Breede, effen wegen buigen in sierlijke bochten om groote grasperken en blo-ementuinen, wier aanleg schatten gelds heeft gekost. Daarin ver-rijzen overal villa’s in de meest weelderige vormen, door lichte kleur harer bouwstoffen en glinsterende spiegelruiten scherp af-stekend tegen het groen der omgeving. Beelden, rotspartijen, serres stempelen het geheel tot een lusthof waar enkel weelde heerst.

(1921).”Toen in 1922 de VN in liquidatie ging, werd het park overgenomen door de gemeente. Deze stond uitsluitend villabebouwing toe op ruime terreinen om het landelijke karakter te behouden. In vil-lapark Trompenberg is de verdichting het meest prominent en in-tensief geweest. Hier is relatief veel gesloopt. Het centrale punt, met het Kurhaus en de koepel van het herstellingsoord, is doorsneden door de Krugerweg. Voor de aanleg hiervan is de Trompenberg afgevlakt. De Tromplaan is alleen nog herkenbaar aan de bomenrij. Het openbaar groen langs de Krugerweg speelt geen rol meer in het gebied en is onverzorgd en ontoegankelijk.

Het gebied ontwikkelt zich uiteindelijk tot een tamelijk compact bebou-wd gebied, met plaat-selijk restanten van de r u i m o p g e z e t t e verkaveling uit de eerste ontwikkelingsperiode. Deze restanten zijn bepalend voor het karak-ter van de Trompenberg, bijvoorbeeld de tuin van villa Lommerrijk (Witte Kruislaan 6) ontworpen door H. Copijn (het land-

schappelijke deel) en D.F. Tersteeg (het formele deel). De recente nieuwbouw op dit perceel heeft de oorspronkelijke, ruime opzet wel aangetast maar het resterende deel van de tuin is vanuit cultuurhis-torisch en ecologisch perspectief nog steeds bijzonder waardevol. Een ander belangrijk relict is de tuin op het voormalige lyceumter-rein (Theobroma), eveneens ontworpen door Copijn.

Opvallend in beide tuinen zijn de vijvers en de rotspartijen

Page 66: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 72

gemaakt van kippengaas en cement. Achter het kantoorpand Heuvellaan 50 ligt eveneens een vi-jver en tevens het relict van een landschappeli-jke tuin. Tenslotte mag een tuin/houtopstand op de Trompenberg niet ongenoemd blijven. De bedoelde beplanting ligt tussen de Krugerweg (Buitenring) en Chr. De Wetlaan. Waarschijnlijk is dit een restant van de

beplanting van het Kurhausterrein en de overtuin van Villa Buen Retiro (Trompenbergerweg 6).

Het beeld in het zuidelijke deel van het villapark is in grote mate bepaald door latere bebouwing. Naar het noorden toe zijn met moeite nog de residuen te herkennen van de grote buitenplaatsen Lommerrijk en Theobroma aan de Witte Kruislaan. De pilaren van het oorspronkelijke toegangshek naar Heideheuvel staan er nog, de relatie met het park is verloren gegaan.

In 1932 vond er felle discussie plaats over de bouw van villa’s, landhuizen en middenstandswoningen, alsmede twee onder één kapwoningen in het villapark. Aan de Trompenbergerweg staat een aantal twee onder één kapwoningen uit dertiger jaren die representatief zijn voor de invoering van het type middenstandswo-ningen in het park. In het uitbreidingsplan van Hilversum (1933) stelde gemeentearchitect W.M. Dudok voor om het vrije uitzicht vanaf de Trompenberg naar Laren te behouden. In 1938 werd hier het hertenkamp gesitueerd. Het zicht in een aantal lanen in het gebied is verstoord door (delen van) nieuwbouw, zoals door die tegenover de oude VARA-studio en de uitbouw aan het appartemen-tengebouw aan de ’s-Gravelandseweg (Palace). Er komen rond de

Buitenring ook afwijkende functies voor, zoals garages, die veel invloed hebben op de ruimtelijke samenhang.

Noordelijk deel BoombergBoomberg is ontstaan uit het oorspronkelijke landgoed Lindenheu-vel, dat in 1836 werd gebouwd en tot 1880 in gebruik was. De villa werd daarna waarschijnlijk verplaatst naar de Peerlkamplaan 18-20 en het terrein werd in drie delen verkocht. Op een deel ontstond het ensemble neorenaissancepanden en de vork Lindenheuvel. Aan de andere zijde werd een terrein aan de Schuttersweg verkocht. Daartussen werd de buitenplaats Vogelenzang van Blijdenstein ge-bouwd. Aan de zuidzijde kocht Blijdenstein nog enkele gronden aan om vanaf 1909 het Pinetum te ontwikkelen op grond van het plan van Copijn. In 1930 werd de villa afgebroken. Het Pinetum bleef

bestaan en de gronden werden verkaveld. Archi-tect J. Dullaart heeft het verkavelingplan en de ty-pologie van bebouwing ontworpen. Op aandrin-gen van W.M. Dudok werd een beukenlaan met vijver van de voor-malige buitenplaats opg-enomen in het plan. De Blijdensteinlaan werd nieuw ontworpen. Door het plaatsen van de ge-bouwen rond de vijver,

waarbij slechts aan een zijde de rijweg loopt, is een zeer ruime opzet bereikt. De rijweg loopt slechts aan een zijde en het ruime effect wordt tevens versterkt door de voorgevelrooilijn de bogen in de weg te laten volgen. De zware beuken bepalen het beeld.

De verdere verkaveling van de voormalige buitenplaats werd be-

Page 67: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 73

reikt door de aanleg van de Blijdensteinlaan, die belegd is met klinkers. Het Pinetum behoorde tot de voormalige buiten-plaats, maar heeft altijd aan de andere zijde van de Van der Lindenlaan gelegen. Het Pinetum is echter met het harmo-nieuze en besloten en-semble verbonden. Dit ensemble is op één plaats onderbroken door een pand in afwijkende stijl

en vorm, waarbij anders is omgegaan met de relatie tuin versus openbare ruimte en het maaiveld (inrit garage). Een andere plek aan de Blijdensteinlaan is niet bebouwd. Op de hoek van de Blijden-steinlaan en de ’s-Gravelandseweg is later een appartementenge-bouw gerealiseerd die niet in het ensemble past. In oriëntatie en uitwerking richt het appartementengebouw zich niet op de hoek. Voor wat betreft de massa, detaillering, materiaal- en kleurgebruik maakt het gebouw ook geen onderdeel uit van de omringende be-bouwing.

De strook grond aan de westzijde van het ensemble aan de Schut-tersweg, is later bebouwd. De bebouwing op de kruising met de ’s-Gravelandseweg past qua ligging, maat, schaal, herhaling en uitvoering niet in het noordwestelijk villagebied. Langs de Schut-tersweg zijn kleine villa’s onder meer uit de jaren vijftig gesitu-eerd.

LANDSCHAP

Zowel Trompenberg als Boomberg zijn ontstaan vanuit enkele

buitenplaatsen/villa’s in een ruime verkaveling. Restanten van de grote villatuinen zijn verspreid over beide wijken en zijn van cultuurhistorische betekenis.In de loop der tijd zijn Trompenberg en Boomberg verder verkaveld en bebouwd waardoor beide wijken een minder ruime opzet heb-ben dan de villaparken ten westen van de Bussumergrintweg. Langs

de Steijnlaan, de Heuvel-laan en de Jacobus Pen-nweg zuid is, door de vele kantoren en om-roepgebouwen, het kar-akter van de villawijk nagenoeg verdwenen.Beide wijken hebben een bochtige wegenstructuur die de oriëntatie bemoe-ilijkt. De meeste straten hebben een ruim profiel met een verharde berm bestaande uit een rab-atstrook van gebakken

klinkers, trottoirtegels en een natuurstenen kantopsluiting. In de meeste straten ontbreekt de laanbeplanting, maar de ruime ho-eveelheid groen en vooral bomen in de tuinen van de eerste grootte zijn hier beeldbepalend.

In de hoofdopzet van de inrichting van de openbare ruimte zijn nog een aantal belangrijke landschappelijke waarden aanwezig:• Het samenhangend lanenstelsel met een landschappelijke of

formele vormgeving.• Geen hiërarchie in ruimtelijke opbouw van de lanenstructuur.• Bijzondere groenplekken die een bijdrage leveren aan de oriën-

tatie in de wijk.

Belangrijke nog aanwezige landschappelijke waarden binnen de

Page 68: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 74

inrichting zijn:• De eenvoudige symmetrische wegprofielen bestaande uit een

geasfalteerde rijweg voor alle gebruikers met aan weerszijden verharde berm bestaande uit een rabatstrook van gebakken klink-ers, trottoirtegels en een natuurstenen kantopsluiting.

• De laanbeplanting in grasbermen (de Ceintuurbaan, de Jacobus Pennweg noord en de Bussumergrintweg in Trompenberg en de ’s-Gravelandseweg en de Blijdensteinlaan in Boomberg).

• De laanbeplanting in verharde berm (de Kroonlaan in Trompen-berg en de Costeruslaan en de Jonkerweg in Boomberg).

• De groene oksels van de Domeinweg/WitteKruislaan, de Bussumergrintweg/Kroonlaan en de Trompenbergerweg.

• Het plantsoen aan de Laan van Vogelenzang.

Belangrijke nog aanwezige landschappelijke waarden op kaveln-iveau zijn:• De grote kavels (variërend van 600 tot 3.000 m2).• De kavels met een parkachtige sfeer.• Brede groenstroken met bomen van eerste grootte langs de zij- en

achtergrenzen van een kavel als achtergronddecor van de villa’s.• Het in de inrichting van de tuinen overheersend groenoppervlak

het oppervlak boven verharding.• De coulissewerking in de tuinen door monumentale bomen.• De toepassing van een beplantingssortiment met inheemse en

uitheemse soorten.• De bijzondere percelen met nog aanwezige tuinhistorische

waarden te weten (Witte Kruislaan 6, Kroonlaan/Doodweg, Heu-vellaan 50 en Trompenbergerweg 6).

Aandachtspunten en knelpunten die een bedreiging vormen voor de aanwezige waarden van de hoofdopzet van openbare ruimte zijn:• Onduidelijke verloop van wegen rond Krugerweg (buitenring).• Het ontbreken van het karakter van een villawijk langs de Stei-

jnlaan, Jacobus Pennweg zuid en Heuvellaan.• De aantasting van de potentiële sfeer van het Heksenweitje door

de dominerende gebouwen van het Mediapark.

Aandachtspunten die een bedreiging vormen voor de aanwezige waarden van de inrichting zijn:• De parkeerdruk rond de kantoren bij de Heuvellaan.

Op kavelniveau worden bedreigingen gevormd door:• De verharding van de tuinen ten behoeve van het parkeren (in

verband met de nieuwe kantoorfuncties).• De bedreiging van de monumentale bomen door situering van de

nieuwbouw, de bijgebouwen, de inritten van de parkeerkelders en parkeerplaatsen.

In dit deelgebied kunnen de landschappelijke karakteristieken ver-sterkt en behouden worden binnen de hoofdopzet, de openbare ruimte en de privé-kavels.• Binnen de hoofdopzet: - Ruime opzet met redelijk grote kavels en brede wegprofielen

(10-12 m), waarbij groen de bebouwing en verharding over-heerst.

- Een voornamelijk landschappelijke stijl in vormgeving van lanen en plekken.

- Een sterke (private) groenstructuur is dominant in het beeld en vormt het kader (decor) voor bebouwing en openbare ruimte.

• Binnen de openbare ruimte bij lanen: - Handhaven van lanen met monumentale bomen van eerste

grootte en soorten zoveel mogelijk volgens de huidige situatie en het oorspronkelijk plan.

- Handhaven van de huidige indeling van het wegprofiel: een rijbaan in asfalt met grasbermen of verharde bermen met ra-batstroken van gebakken klinkers, trottoirtegels en een natu-urstenen kantopsluiting (uitzonderingen: Hoge Naarderweg, ’s-Gravelandseweg en Laan van Vogelenzang: klinkers).

• Binnen de openbare ruimte op percelen: - Handhaven van het cultuurhistorisch waardevolle plantsoen aan

de Laan van Vogelenzang.

Page 69: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 75

- Handhaven van de groene oksels Domeinweg/WitteKruislaan, Bussumergrintweg/Kroonlaan en Trompenbergerweg.

• Binnen de privé-kavels: - Behoud van het opgaande groen met bomen van de eerste

grootte op de perceelsgrenzen aan de achterzijde en zijkanten bij parkkavels.

- Beperken van de visuele afscheiding aan de voorzijde van het perceel, waardoor zicht op de villa weer mogelijk is. Dit geldt met name voor de percelen met een bijzondere architectuur op een locatie die een bijdrage levert aan de oriëntatie in de wijk.

- Behoud van solitaire bomen of boomgroepen. - Behoud van overwegend groen beeld ten opzichte van verhard-

ing. - Behoud van bij het villagebied passend beplantingssortiment als

inheemse en exotische bomen, veelal van de eerste grootte, en heesters als rododendron, hulst en taxus.

Percelen met bijzondere tuinarchitectonische waarden zijn:• Witte Kruislaan 6 (vijverpartij) en 36.• Kroonlaan/Doodweg (vijverpartij).• Van Hengellaan 2.• Heuvellaan 50 (vijverpartij).• Trompenbergerweg 6 (relict laanbeplanting) en 7.

Het behouden of herstellen van bijzondere landschappelijke el-ementen door:• Handhaven van het Heksenweitje als begrenzing van het vil-

lagebied en het herstellen van de sfeer van deze open ruimtes door het verbeteren van de begrenzing van het Mediapark.

• Handhaven van het Hertenkamp (omheinde open grasvlakte met opstallen die ten dienste staan aan de functie ‘kinderboerderij /hertenkamp’).

• Handhaven van het Pinetum Blijdestein.• Handhaven van de Botanische tuin Dr. Costerus.

In dit deelgebied kan het hedendaags gebruik in de landschap-pelijke en cultuurhistorische context ingepast worden binnen de openbare ruimte en de percelen• Binnen de openbare ruimte: - Het voorschrijven van eenduidige anti-parkeermaatregelen

voor (groene) wegbermen.• Binnen de percelen: - Het voorkomen van verstening van tuinen door: 1. behoud van overwegend groen oppervlak van (voor)tuinen; 2. geen grote verhardingsvlakken tussen villa en openbare weg; 3. verharding waar mogelijk koppelen aan bebouwing om ver-

snippering van het groen te voorkomen; 4. verharding buiten kroonprojecties van monumentale bomen

en boomgroepen plaatsen; 5. verharding minimaal 3 uit de zij- en achtergrenzen van de

percelen situeren. - Het beperken van de visuele afscheiding aan de voorzijde van

het perceel, waardoor het zicht op (een deel van) de villa weer mogelijk is. Dit geldt in ieder geval voor beeldbepalende villa’s en villa’s op zichtlocaties (vanuit de openbare ruimte). Coulissewerking met bomen is mogelijk. Uitwerking is afhan-kelijk van verhoudingen: de afstand van villa tot de weg en de hoogte van de villa.

- Het voorkomen van de aantasting van de groene perceelsgren-zen langs de zij- en achterkanten en waardevolle bomen door:

1. bijgebouwen minimaal 3 uit de erfgrens en buiten de kroon-projecties van te behouden bomen te situeren;

2. ondergrondse parkeerkelders minimaal 6 meter uit kroonpro-jecties van te behouden groen te situeren of uit te voeren met damwanden.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

StructuurMet name in het noorden is dit gebied ruim opgezet. Hier ligt

Page 70: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 76

het villapark Trompen-berg: een ruim opgezet park met brede lanen in sierlijke bogen en ruime kavels rond de berg. Het ontwerp is geïnspireerd op de Engelse landschap-sparken, waarbij gebruik is gemaakt van de natu-urlijke hoogteverschillen om afwisseling en ver-rassing te creëren. Ten zuiden van de huidige Buitenring ligt een deel van Trompenberg en een

deel van Boomberg. Dit van oorsprong parkachtig gebied met ge-bogen lanen is krapper opgezet met smallere lanen en kleinere kavels.Verspreid over het gebied vindt men nog enkelen rudimenten van

buitenplaatsen terug. Sommige zijn van voor de eerste ontwikkelings-fase, andere zijn tijdens deze eerste fase ontstaan. In enkele gevallen zijn de oorspronkelijke ele-menten in de structuur opgenomen, bijvoorbee-ld de vijver van de buitenplaats Vo-gelenzang. Met andere el-ementen uit de vroegere periode is minder zorg-vuldig omgesprongen.

Deze zijn alleen nog herkenbaar aan de bomenrij zoals de Tromp-laan. Het Pinetum is een restant van de buitenplaats Vogelenzang. Het

ligt als een groene enclave in het villagebied en is erg in zichzelf gekeerd met een ingang aan de Van der Lindenlaan en een hek-werk aan de Jonkerweg. Het Heksenweitje, onderdeel van engen en woeste gronden rond Hilversum, lag er al voordat de buitenp-laatsen en villaparken werden aangelegd. Het ligt nu als een buffer

tussen het villagebied en Mediapark.

Het is een gebied waarin veel dynamiek is gew-eest. Veel oorspronkel-ijke bebouwing is ges-loopt en met nieuwe be-bouwing verdicht. Zo is de kern van Trompen-berg met het Kurhaus, koepel en pension ver-dwenen. Latere bebouwing overheerst het beeld. In het deel

Trompenberg/Boomberg zijn meerdere gebieden te onderschei-den die een eenheid vormen. Dit zijn villapark Trompenberg, het deel tussen de huidige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg en het noordelijk deel van Boomberg. De huidige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg zijn dominante lijnen met een sterke verkeers-functie die het gebied enigszins versnipperen.

Door verdichting in het villapark Trompenberg is de ruime opzet niet meer goed herkenbaar. De latere aanpassingen in de wegen-structuur, zoals afsluitingen en nieuwe aanleg, hebben de samen-hang in het gebied verminderd. Zo is de doorgaande Bussumer-grintweg afgesloten en vervangen door een aansluiting met de Godelindeweg. De relatie tussen groen, openbare ruimte en bebou-wing is door de latere afwijkende bebouwing aangetast. Het ge-bied, oorspronkelijk bedoeld als één parkachtig gebied, is nu meer

Page 71: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 77

een aaneenschakeling is van afzonderlijke kavels. De eenheid in de groenstructuur is verdwenen en de bebouwing kent nog maar

weinig samenhang.Van het groene karakter van het deel tussen de hu-idige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg is wein-ig meer over. Voor een groot deel van de villa's geldt dat de woonfunctie is veranderd in een kan-toorfunctie. Deze kan-toorvilla's hebben veelal een verharde voortuin ten behoeve van par-keerplaatsen. Dat gaat ten koste van het

parkachtige karakter van het hele gebied. Ook staat er enige afwi-jkende bebouwing die veel invloed heeft op het beeld, bijvoorbeeld de autoshowroom aan de huidige Buitenring. De relatie tussen bebouwing, openbare ruimte en groen is aangetast door enerzijds te weinig groen in de verharde voortuinen van de kantoren en anderzijds het vele, hoge en ondoorzichtig groen in de tuinen van de woningen. Het beeld van villa's in een groene parkachtige om-geving wordt in beide gevallen geweld aangedaan.

Boomberg is ontstaan uit het oorspronkelijke landgoed Lindenheu-vel dat in drie delen werd verkocht. Op één deel ontstond een ensemble neorenaissance panden en de vork Lindenheuvel. Aan de andere zijde werd een terrein aan de Schuttersweg verkocht. Daartussen ontstond eerst de buitenplaats Vogelenzang. Rond de vi-jver van deze buitenplaats is een harmonieus ensemble van Hilver-sumse villa's gebouwd. Deze laat duidelijk zien dat de samenhang tussen openbare ruimte en bebouwing een belangrijke kwaliteit is die het villagebied een meerwaarde kan geven.

KavelKarakteristiek voor het villagebied is de relatie tussen bebouwing, groen en openbare ruimte. De gebouwen in dit deelge-bied staan evenwijdig langs de weg, draaien met de bochten mee en hebben een duidelijk front daar naar toe. De kenmerkende afstand tussen de villa's bedraagt ongeveer 15-25 meter in

het noordelijk deel en 10-20 meter in het zuidelijk deel. De voor-gevelrooilijn verspringt binnen bandbreedte van 15-20 meter uit de hartlijn van de weg. De latere bebouwing wijkt in oriëntatie regelmatig af van de oorspronkelijke opzet. In Trompenberg zijn kruisingen van wegen vaak verbijzonderd met plantsoenen. In deze

gevallen is de bebouwing daarop georiënteerd.

In Trompenberg en Boomberg staat de be-bouwing over het alge-meen juist op de kavel. Met name in de over-gang tussen deze ge-bieden, het deel tussen de huidige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg, is de relatie tussen bebou-wing, openbare ruimte en groen verstoord. Hier

Page 72: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 78

staat naast veel villa's ook veel grootschalige bebouwing meestal op te krappe kavels waardoor het groene karakter van het gebied is aangetast. Ook is door de hoge concentratie kantoorvilla's metver-harding van de privé-erven het beeld van de parkachtige opzet erg aangetast.

Gebouw Trompenberg en Boomberg kenmerken zich door een mix van historische en recentere gebouwen in verschillende bouwstijlen. De recentere bebouwing overheerst. Het type Hilversumse villa komt veel voor. Er komen vrijstaande en twee onder één kap villa's voor, evenals grootschalige bebouwing en appartemen-

tenblokken. De verhoud-ing tussen deze gebouw-typen verschilt per ge-biedsdeel.

De villa’s zijn opgebou-wd uit één of twee lagen met kap, waarbij een samengesteld zadeldak overheerst. De grootscha-lige bebouwing en de ap-partementenblokken hebben een opbouw van maximaal drie lagen met kap of vier lagen met een

plat dak. De oorspronkelijke villa’s hebben aan- en uitbouwen die meegenomen zijn in het ontwerp en ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa. Bijgebouwen staan uit het zicht en tenminste 3 meter uit de voorgevelrooilijn. Recente uitbreidingen aan kantoorvilla's zijn vaak niet meegenomen in het oorspronkelijke ontwerp en zijn soms zelfs groter dan het oorspronkelijke hoofdgebouw. Deze uitbouwen en de grootschalige bijgebouwen op de groene binnen-terreinen tasten het beeld aan van villa's langs lanen tegen een groene achtergrond.

Bepalend voor het beeld in dit gebied is de historische of recente villabebouwing van één of twee lagen met kap. Daarnaast bestaat de be-bouwing in Trompen-berg uit een aantal gro-tere gebouwcomplexen en enkele rijen recente bebouwing. Langs de Schuttersweg in Boomb-erg komen grotere ge-bouwen voor maar, in tegenstelling tot de be-bouwing tussen Boomb-erg en Trompenberg, be-heersen deze het beeld

niet. In dit deel, tussen de huidige Buitenring en de ’s-Graveland-seweg, vormt de bebouwing een mix van grootschalige bebouwing en villa's, vrijstaand en twee onder één kap en enkele ap-partementencomplexen. Veel grootschalige bebouwing en villa's

hebben een audiovisuele functie en zijn enorm uitgebreid. De recentere bebouwing, de aanbouwen en de groot-schalige bebouwing be-heersen hier het beeld.

Architectonische uit-werkingIn het gebied komen veel verschillende bouwtypen en -stijlen uit verschil-lende periodes voor. Re-

Page 73: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Trompenberg en noordelijk deel Boomberg 79

cente bebouwing, met een soberder detaillering en minder nadru-kkelijke gevels, overheerst hier. In het noordelijk deel van het gebied werden monumentale villa’s van het type statige villa in neoclassicistische of neorenaissancestijl. Deze bebouwing heeft een rijke tot zeer rijke detaillering en een representatieve voorgevel. Tussen de huidige Buitenring en de ’s-Gravelandseweg staat veel grootschalige bebouwing. Over het algemeen is de detaillering daarvan sober en hebben de gebouwen een minder representatieve

gevel. Veel kantoorvilla's zijn uitgebreid met ver-schillende matig gede-tailleerde uitbouwen die in het zicht staan en een groot contrast met het hoofdgebouw vormen. In het noordelijk deel van Boomberg komen meerdere ensembles voor, zoals rond de vi-jver van Vogelenzang waar een ensemble met Hilversumse villa’s staat met fijne detaillering en

een horizontale opbouw met verticale details. Neorenaissancevilla’s aan de ’s-Gravelandseweg met hun rijke detaillering en horizontale accenten vormen een ander ensemble in dit gebied.

Page 74: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 80

Deelgebied 3: Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg

Deelgebied 1

Deelgebied 2

Deelgebied 4

Deelgebied 3

Page 75: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 81

Hoofdstuk 4

SUZANNAPARK EN ZUIDELIJK DEEL BOOMBERG

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Sterrelaan, Van der Lindenlaan en ’s-Gravelandseweg, Burgemeester Andries-senstraat, Oude begraafplaats, deel Vaartweg, Badhuislaan, Talud-weg, Geert van Mesdagweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan de ruimere opzet van het verkavelde landgoed Lindenheuvel, in het oosten aan het centrum, in het zuiden aan de Oude Haven en in het westen aan het Corversbos.Dit deelgebied bestaat uit het Suzannapark (1873) en het zuidelijke deel van Boomberg (1834).

ONTWERP

Dit deelgebied is gegroeid door een aaneenschakeling van on-twikkelingen van meerdere kavels en individuele invulling rondom de basis, de lommerrijke ligging op de Boomberg. Het gebied kent een groot aantal servituten.

In het gebied stonden oorspronkelijk een aantal grote villa’s, waar-onder Villa Corvin, Villa Palaboean en Villa Hoge Dreuvik, om-geven door een groot terrein met tuinen. Deze fase in de on-twikkeling is aan de hand van de bouwsporen niet meer te traceren. De afwijkende verkaveling van Hoge Dreuvik (het voormalig stu-diocomplex NCRV), Corvin (de villa’s aan de Bergweg) en Bouricius (de flatwoningen aan de Vaartweg), valt in het gebied duidelijk op.

In het gebied staan twee ensembles: rond het Rosarium en rond het rondpoint aan de Van Lenneplaan/Burgemeester Schooklaan. De Sterrelaan (1897) en de Burgemeester Gülcherlaan (1930) hebben

Page 76: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 82

een rechte rooilijn. De Albertus Perkstraat (1883) heeft een veel vrijere invulling. De Vaartweg is een oude drift die vanuit het centrum naar de westelijke woeste gronden loopt.

Ensemble rond het Rosarium door Bouwmaatschappij Hilversum: gebroeders De Groot (1873-1900)Dit ensemble is vanaf 1873 rond de Torenlaan, de Peerlkamplaan, de Vondellaan en de Spieghellaan ontstaan. Kenmerkend is de rust-

ieke Zocheriaanse sfeer door de plaatsing van de bebouwing in het groen. Het gebied maakt onder-deel uit van de wande-ling van de dorpskern over de Boomberg naar het Corversbos. Het ter-rein waar een servituut op rustte werd in 1913 be-stemd tot Rosarium. Een groot aantal gebouwen is rijksmonument. Enkele panden staan nog aan de Boomberglaan, de Berg-

weg, de Paulus van Loolaan, en de Albertus Perkstraat. Oorspron-kelijk was dit gebied ruimer en liep naar het westen door over de Boomberglaan.

Ensemble Van Lenneppark door Gooische Bouwmaatschappij tot Exploitatie van Onroerend Goed te Hilversum: G. Kloppers 1894-1910Bij de Van der Lindenlaan is door de Gooische Bouwmaatschappij tot Exploitatie van Onroerend Goed te Hilversum vanaf 1894 een ensemble ontwikkeld. In aansluiting op de bebouwing van dit en-semble werd door de architect G.P.G. Kloppers en zijn Bouwmaat-schappij Van Lenneppark vanaf 1902 het Van Lenneppark gereali-

seerd Het oostelijk deel van de Van Lenneplaan werd bebouwd in de periode 1905-1910. Bij het ontwerp van dit ensemble heeft Kloppers drie verschillende ontwerpen als basis genomen; de gepleisterde villa of dubbele villa van twee vrij gesloten bouwlagen en een kap met afwisselend stijl- en regelwerk, de gedeeltelijk in baksteen opgetrokken dubbele villa’s met loggia’s, serres, stijl en regelwerk en gesneden houten afwerking en een villa in samengestelde vorm van een of meer bouwlagen en een samengestelde kap op de hoeken, het rondpoint (oriëntatiepunten).

Suzannapark, Bouwmaatschappij Hilversum (1879-1954)Het Suzannapark is in 1879 op de westelijke helling van de Boomb-erg aangelegd en vormt een uitbreiding van de villawijk

Boomberg. De wegen zijn relatief smal en grotend-eels voorzien van laan-beplanting. De Vaartweg (één van de oude driften) is wel breed en hiërar-chisch gezien de belangr-ijkste laan in dit gebied. Het bijzondere van deze laan is dat deze bestaat uit verschillende soorten bomen, zowel inheemse (bijvoorbeeld eiken) als exotische (bijvoorbeeld de trompetboom).

Een belangrijk groenelement is het van Ravenswaaypad, een re-stant is van het wandelpark op de Boomberg. Een ander deel van het oorspronkelijke padenstelsel is niet bewaard gebleven. Het rondpoint, beter bekend als het speldenkussen, op de kruising van de Peerlkamplaan en het Ravenswaaypad is later toegevoegd.

Het Suzannapark is geen ruim opgezet park geworden terwijl dit in

Page 77: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 83

oorsprong wel zo bedoeld was. Dit komt waarschijnlijk door de vrij afgezonderde ligging en het ontbreken van een directe verbinding met het centrum bijvoorbeeld door een rijweg of een paardentram. Het ruime park is door het Y-vormige stratenpatroon ingedeeld in drie grote terreinen. Het onderscheidde zich door ‘schoone’ wan-delingen in praktische zin. De grote verscheidenheid aan bomen en planten verhoogde het landschappelijk schoon. Het kostte veel moeite om de zes villa’s, het aantal dat vereist was voor de over-dracht van de wegen aan de gemeente, gebouwd te krijgen. In het park was villa Palaboean gesitueerd, de villa van B. Bouricius, een van de drijvende krachten achter de aanleg van het Suzannapark.

Oude HavenTen zuiden van deze buurt ligt de Oude Haven. Deze is in

de negentiende eeuw in de heuvelrug gegraven waardoor een vallei is ontstaan met hoogtever-schillen tot wel 14 meter. In het begin van de twintigste eeuw is de haven gebruikt voor aan-voer van bouwmateri-alen, maar in de loop van deze eeuw is de haven in onbruik geraakt en enig-szins verpauperd. Toch is de Oude Haven uniek vanwege de open vaar-

verbinding met de Gooise- en ’s-Gravelandse Vaart. Met natuurlijk begroeide oevers vormt de haven bovendien een belangrijke groen-verbinding van stad naar buitengebied. Vanwege het unieke karakter, de betekenis voor de stad en de enigszins geïsoleerde ligging is de Oude Haven altijd bewaard ge-bleven en recentelijk opnieuw ingericht. Daarbij zijn zowel recre-

atieve gebruiksmogelijkheden als kansen voor natuurontwikkeling verbeterd. Bovendien is meer openheid in het bos op de helling ge-maakt. Hierdoor kan zich niet alleen een rijkere kruidenvegetatie ontwikkelen maar is er ook weer een zichtrelatie tussen de Oude Haven en de aanliggende woonwijk. Sinds de herinrichting is de Oude Haven een stadspark dat een belangrijke ecologische een rec-reatieve verbinding vormt tussen stad en buitengebied. Het belang van dit groenelement overstijgt het buurtniveau. De Oude Haven heeft een functie op wijk- en zelfs stadsniveau.

ONTWIKKELING

De Vaartweg heeft door de zware verkeerfunctie en de grootscha-lige bebouwing een scheidende werking. Deze ontwikkeling werd gestimuleerd omdat ze een breder profiel heeft en de toegangsroute vormt vanuit het westen naar het centrum. Tussen de grootschalige gebouwen aan de noordzijde van de Vaartweg staan nog een groot aantal enkele en dubbele villa’s. De appartementengebouwen uit

de jaren vijftig zijn met de lange zijde aan de weg geplaatst. Door profiler-ing en kleinschaligheid voldoen zij echter goed aan de brede weg en staan als losse blokken in een tuin. Vanaf de jaren zestig is de bebou-wing veelal haaks op de weg geplaatst, maar is in massa veel groter. Deze bebouwing beheerst zowel de openbare ruimte als het achter-

liggende villagebied.

Page 78: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 84

Vanwege deze factoren dreigt er tussen de noord- en de zuidzijde van de Vaartweg en het noordelijke en het zuidelijke deel van vil-lawijk de Boomberg een onherstelbare scheiding te ontstaan. Ten zuiden van de Vaartweg is het contact met de rest van Boomberg verloren en richt men zich op de Oude Haven. Dit terwijl er qua gebouwtype en bouwstijl een verbinding bestaat. In het hele ge-bied heeft de grootschalige bebouwing veel invloed op het karakter ervan. Bebouwing op de binnenterreinen die de structuur aantasten is met name in dit gebied overheersend aanwezig.

LANDSCHAP

Het Suzannapark en dit deel van Boomberg worden gekenmerkt door relatief smalle straten met een laanbeplanting in één soort. Uitzonder-ing vormt de Vaartweg die wel een breed profiel heeft en een laanbeplant-ing bestaande uit meer-dere soorten. De land-schapsarchitectonische kenmerkende plekken zijn het van Ravenswaay-pad en de Oude Haven.

Deze laatste is recentelijk opnieuw ingericht en vervult een functie op wijk- en stadsniveau. Het groen op de kavels draagt in belangri-jke mate bij aan het beeld van de wijk. Vooral langs de Vaartweg is het groene beeld van de (voor)tuinen aangetast door parkeren.

De volgende aandachtspunten en knelpunten vormen een bed-reiging voor de aanwezige waarden binnen de hoofdopzet van de openbare ruimte:

• Het vervangen van de oorspronkelijke trottoirs met rabatstrook van gebakken klinkers met natuurstenen kantopsluiting door standaard materialen, bijvoorbeeld ten behoeve van een eenvou-diger beheer, vormt een bedreiging voor de beeldkwaliteit.

Op kavelniveau worden bedreigingen voor het beeld gevormd door:• De hoge erfscheidingen aan de straatkant waardoor de beeldrela-

tie villa - openbare ruimte wordt verstoord.• Het vervangen van groene erfscheidingen door schuttingen en

hoge hekwerken aan de zij- en achterkanten van percelen.• Het overmatig verharden van de (voor-) tuinen ten behoeve van

parkeergelegenheid.• De bedreiging van (monumentale) bomen door uitbreidingen

van gebouwen en het aanbrengen van verhardingen.

In dit deelgebied kunnen de landschappelijke karakteristieken ver-sterkt en behouden worden binnen de hoofdopzet, de openbare ruimte en de privé-kavels.• Binnen de hoofdopzet: - Minder ruime opzet. - Relatief smalle wegprofielen (8 tot 10 m) uitgezonderd de Vaart-

weg (20 m). - Privé-tuinen bepalen het groene beeld van de wijk.• Binnen de openbare ruimte: - De Vaartweg als centrale ontsluitingsweg met laanbeplanting

bestaande uit meerdere soorten en met verhoogde trottoirs. - Handhaven en versterken van laanbeplanting overeenkomstig

de huidige soorten of het oorspronkelijk plan met bomen van de eerste en tweede grootte.

- Handhaven van de huidige indeling van het wegprofiel; een rijbaan met aan beide zijden een trottoir, bij voorkeur op à niveau.

- Handhaven en herstellen van de karakteristieke bestrating, be-staande uit asfalt op de rijbaan en trottoirtegels afgewisseld met

Page 79: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 85

rabatstroken van gebakken klinkers met een natuurstenen kan-topsluiting voor de trottoirs.

• Binnen de privé-kavels - Relatief kleine kavels (behalve aan de Vaartweg). - De erfrenten aan zij- en achterkanten van de kavels bestaan uit

opgaand groen, met name bomen van de tweede en derde grootte, met aan de Vaartweg ook bomen van de eerste grootte.

- De erfrenten aan de straatzijde bestaan voornamelijk uit lage muurtjes, geschoren hagen en smeedijzeren hekwerken.

- Behouden van groene voortuinen en het parkeren op eigen ter-rein beperken tot de oprijlaan naar de garage. Bij de Vaartweg kan dit eventueel op een goede manier worden ingepast in de diepe voortuin. Dat wil zeggen dat het groene beeld overheerst en gebruik wordt gemaakt van halfverharding. Versnippering van de tuin wordt voorkomen.

- Handhaving van bijzondere solitaire bomen in tuinen.

Het behouden van bijzondere landschappelijke elementen:• Bijzondere landschappelijke elementen als onderdeel van het

stedenbouwkundig geheel met de functie van oriëntatiepunten in het weefsel van lanen en straten.

• Binnen het deelgebied dienen de volgende bijzondere land-schappelijke elementen te worden behouden als groengebied: Peerlkamplaan, Rosarium, Oude Begraafplaats, plantsoen Burge-meester Andriessenstraat, Rondpoint Burgemeester Schooklaan, (restanten van) bospercelen (Schuttersweg).

Inpassen van hedendaags gebruik in de cultuurhistorische con-text:• Bij kantoren: - Beperken van het parkeren. - Verhardingen ten behoeve van parkeergelegenheid zijn alleen

toegestaan met behoud van het groene karakter van de percelen, met name langs de erfgrenzen.

- Parkeren moet buiten kroonprojecties van beeldbepalende bomen plaatsvinden.

• Bij tuinen:

- Behoud van de groene erfgrenzen. - Beperken van schuttingen en hoge hekken. - Beperken van hoge en dichte beplanting aan de straatzijde.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

StructuurBoomberg en Suzanna-park zijn krap opgezette villaparken met smalle lanen en kleine kavels. De hoofdstructuur van het gebied is gebaseerd op onderliggende lin-eaire structuur. Dit deelgebied is gegroeid door een aaneen-schakeling van on-twikkelingen van meerd-ere kavels en individuele

invullingen rondom de basis, de lommerrijke ligging op de Boomb-erg. De wandeling in dit lommerrijke gebied stamt uit de tijd van voor de aanleg van de villaparken. In de gegroeide structuur zijn enkele gebieden te onderscheiden die een duidelijke samenhang hebben.

Het particuliere groen is zeer beeldbepalend waarbij bomen van de eerste en tweede grootte de belangrijkste dragers zijn. Op de erfgrenzen zijn de zij- en achterkanten van percelen aangevuld met kleinere (sier)bomen en heesters. De voortuinen zijn over het al-gemeen minder diep dan in de parken langs de ’s-Gravelandseweg, maar wel dieper dan in de compacte villabuurten dichtbij het cen-trum. Ook hier vormt de Vaartweg een uitzondering. De voortuinen zijn hier vaak juist zeer diep (tot circa 15 meter). Een aantal van deze tuinen is (deels) omgevormd tot parkeerplaats, meestal door

Page 80: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 86

een functiewijziging van het hoofdgebouw.

In het gebied staat een mix van gebouwen uit verschillende perioden en bouwstijlen. De ver-houdingen hiertussen verschillen. Zo over-heerst door de verdich-ting in Suzannapark de latere bebouwing. Rond het Rosarium is de oor-spronkelijke bebouwing en setting wel goed be-

waard gebleven. Opvallend in dit gebied is de grote hoeveelheid grootschalige bebouwing dat zich uitstrekt tot over de binnen-terreinen zelfs tot aan de achterliggende wegen. Het groene

en kleinschalige karak-ter van het gebied als-mede het kenmerk van bebouwing langs wegen is daardoor voor een deel verloren gegaan.

Het gebied Boomberg wordt doorsneden door de Vaartweg: een oude drift met een zware ver-keersfunctie. Langs deze weg staat veel grootscha-lige bebouwing. Hierdoor heeft de Vaart-

weg een afwijkend karakter van de rest van het gebied. Ook hoort de Oude Haven tot dit gebied. Deze is ingericht als wandelpark

en vormt momenteel een lang en diepgelegen groengebied met water. Typerend is dat de bebouwing aan de ene kant op de haven is gericht en aan de andere kant juist van de haven is afgekeerd en slechts achterkanten laat zien. Opvallend is dat ook langs de wandeling over de Boomberg de bebouwing met zijn achterkant ernaartoe staat, en dat deze met schuttingen is afgeschermd. De wandeling over de Peerlkamplaan is hierdoor als het ware op een binnenterrein gesitueerd, waarbij de toegangen verscholen liggen tussen de bebouwing en niet uitnodigend zijn. Dit terwijl deze his-torische wandeling met zijn oude bomen een hele mooie openbare ruimte in dit gebied is.

KavelIn dit gebied is nog veel van de oorspronkelijke relatie tussen bebou-wing, groen en open-bare ruimte te vinden. De krappe opzet van dit deelgebied is terug te vinden in de voorgevel-rooilijn. Deze verspringt binnen een bandbreedte van 7,5-12,5 meter uit de hartlijn van de weg. Een aantal straten vormt hi-erop een uitzondering. Aan de Sterrelaan en de

Burgemeester Gülcherlaan staat de bebouwing op één lijn en aan de westzijde is van de Albertus Perkstraat is de afstand tot aan de weg veel groter dan in de rest van het gebied. De gebouwen hebben hier zeer diepe voortuinen en een relatief vrije plaatsing. De afstand tussen de gebouwen is ongeveer 5-10 meter. Hierdoor is er vaak geen zicht tussen de gebouwen op de tuinen erachter en liggen de hoeken van de gebouwen minder in het zicht.

Page 81: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 87

De gebouwen oriënteren zich over het algemeen op de weg en maken hier een front naartoe. Op plaatsen waar de wegenstructu-

ur verbijzonderd is met bijvoorbeeld een plant-soen of tuin zijn de ge-bouwen gericht op deze openbare ruimte. In het Van Lenneppark is de bebouwing gericht op de hoeken of heeft repre-sentatieve zijgevels naar de zijstraat. Door de krappe opzet van het ge-bied zijn de voortuinen klein hetgeen een gun-stige invloed heeft op de zichtbaarheid van de be-

bouwing. Dichte heggen en hagen, evenals gehele verharding van voortuinen speelt hier weinig. Recente grootschalige bebouwing strekt zich meestal uit over de binnenterreinen en slechts gedeeltel-ijk op de weg georiënteerd. In tegenstelling tot de oudere groot-schalige bebouwing is de ruimte om de bebouwing krap. Zij ligt op ruime kavels ingepast tussen de villabebouwing.

GebouwBoomberg en Suzannapark kennen een mix van historische en recente bebouwing in verschillende bouwstijlen. In Boomberg over-heerst de historische bebouwing. Mooie ensembles staan bijvoor-beeld rond het Rosarium en in het Van Lenneppark. In het Suzan-napark overheerst de recentere bebouwing, die niet overal past in de oorspronkelijke opzet van het park. Zo wordt langs de Bergweg een woning negen maal herhaald terwijl de individualiteit van de bebouwing een belangrijk kenmerk van het villagebied is. Door de krappe opzet komen er naast vrijstaande villa's ook veel

twee onder één kap vil-la's voor. Een voorbeeld hiervan is de in de jaren dertig ingepaste Burge-meester Gülcherlaan. Daarnaast staan er veel grootschalige gebouwen en appartementengebou-wen. Deze zijn in het al-gemeen hoger (tot zes lagen) dan de twee lagen met kap van de villa-bebouwing. Mede door de omvang is deze be-bouwing veelal duidelijk

zichtbaar en dominant aanwezig. Recente grootschalige bebouwing is met name te vinden op de binnenterreinen van Suzannapark. Oudere grootschalige bebouwing staat op ruime kavels ingepast tussen de villabebouwing.

Architectonische uitwerkingStatige en zeer rijk gede-tailleerde villa's in een ruime groene setting komen hier niet voor. De ensembles bestaan in het algemeen uit één of en-kele villatypes. Het Ro-sarium heeft een klein-schalige opzet met en-kele en dubbele villa's in een vrij statige, gepleisterde hoofdvorm met neoclassicistische detailleringen en rust-

Page 82: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 88

ieke elementen als serres, veranda's en sierspanten. Hierdoor kre-gen villa's een romantische uitstraling. De meeste villa’s bestaan uit twee lagen met kap. Zij hebben representatieve voor- en zijgevels en de serres, terrassen en balkons leggen een relatie met de omgev-

ing.In het Van Lenneppark (Van Lenneplaan, Burge-meester Schooklaan en Oranjelaan) staan een reeks onderling samenhangende blokvor-mige vrijstaande villa's op smalle kavels. Het zijn villa's in twee typen. Het ene type is een ge-pleisterde villa met stijl- en regelwerk in steeds verschillende motieven. Het andere type wordt

gekenmerkt door bakstenen gevels, loggia's en gesneden houten kolommen. De gevels langs de lanen zijn representatief uitgewerkt. De villa's op hoeken en aan het rondpoint hebben representatie zijgevels of bestaan uit geschakelde volumes zodat er naar beide straten een front wordt gemaakt.De bebouwing langs de Burgemeester Gülcherlaan bestaat uit Hilversumse twee onder één kap villa’s met minder aan- en uit-bouwen dan het vrijstaande type. De detaillering is zorgvuldig en kenmerkend.

De recente grootschalige bebouwing heeft over het algemeen een duidelijke horizontale opbouw met een sobere architectonische uitwerking. Ze heeft weinig representativiteit en vormt een groot contrast met de oorspronkelijke villabebouwing. De oudere groot-schalige bebouwing heeft meer plasticiteit in de gevel en een zorg-vuldige detaillering en voegt zich, ondanks zijn afwijkende maat,

meer naar de villabebouwing. Mooie voorbeelden hiervan zijn het appartementenblok aan de Boomberglaan aan het Rosarium, het gymnasium en de NCRV-studio aan de Schuttersweg.

Page 83: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Suzannapark en zuidelijk deel Boomberg 89

Page 84: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 90

Deelgebied 4: Ministerpark, Indische Buurt, oude Enghweg en Gerardus Gullaan.

Deelgebied 1

Deelgebied 2

Deelgebied 4

Deelgebied 3

Page 85: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 91

Hoofdstuk 5

MINISTERPARK EN INDISCHE BUURT

De grenzen van dit deelgebied worden gevormd door de Insulinde-laan, de Sumatralaan, de Lage Naarderweg, Diepeweg, het Melkpad, de Minister Hartsenlaan en de Hoge Naarderweg. Het deelgebied grenst in het noorden aan het Mediapark, in het oosten aan de spoorlijn en het centrumgebied, in het zuiden aan het centrumge-bied en in het westen aan deelgebied 2, het overgangsgebied naar de ruimer opgezette villaparken.

Dit deelgebied bestaat uit het Ministerpark (1887), de Oude Engh-weg (1900), de Indische Buurt (1905-1928) en de Gerardus Gullaan (1928-1930).

ONTWERP EN ONTWIKKELING

MinisterparkHet Ministerpark is in 1897 aangelegd door de Bouwmaatschappij Hilversum van de gebroeders De Groot. De twee wegen in het Min-isterpark werden aangesloten op het oude Melkpad. Oorspronkelijk was het de bedoeling alleen de kavels aan de buitenzijde van de lus uit te geven voor bebouwing, maar al snel liet men ook het oog vallen op het middenterrein. De ondiepe kavels werden bebouwd met enkele en dubbele classicistische villa’s, van de weg gescheiden door hekken met spijlen. De bebouwing werd op de weg georiën-teerd, waarbij de voorkant van de gevels representatief was en met veel aandacht voor afwisseling werd ontworpen. De achterzijde bleef sober.

Oude Enghweg In 1900 stelde de Naamlooze Vennootschap Maatschappij Oude Engh voor een weg aan te leggen die zou leiden tot een verbe-

Page 86: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 92

tering van de mobiliteit en een verfraaiing van dit gedeelte van Hilversum. Deze weg loopt van de ’s-Gravelandseweg tegenover de Albertus Perkstraat en doorsnijdt het Melkpad naar de Koningin-neweg met een zijtak naar de Hoge Naarderweg. De weg loopt langs de buitenplaatsen Ouden Engh en Witten Hull.

De gemeente hield een breedte van 6 meter aan voor de rijweg. De maatschappij kreeg uiteindelijk toestemming om de aanleg uit te voeren met een rijweg van 5 meter breed en voetpaden

van 2,5 meter breed be-plant met iepen. Het leg-gen van nieuwe wegen tussen de oude wegen was niet gemakkelijk. De oude wegen waren niet breed genoeg om een nieuwe openbare weg daarop aan te sluiten. De Hoge Naarderweg werd tussen de Koningin-neweg en het Melkpad verbreed. Daarbij wilde men voorkomen de be-staande bebouwing, zoals

een koetshuis en stal aan de zuidzijde van de zijtak, te moeten slo-pen. Op het plantsoen op de kruising werd een lantaarn geplaatst.

De bebouwing bestaat uit een reeks eclectische villa’s in classicis-tische gepleisterde hoofdvorm met serres, balkons en zorgvuldige afwerking in baksteen en hout. De kavels aan de westzijde ten noorden van het Melkpad en de zijtak, de verbinding naar de Hoge Naarderweg, zijn een hele andere ontwikkelingsrichting ingesla-gen. Daaraan waren buitenplaatsen gesitueerd. Op de terreinen van Ouden Engh is later nog enige bebouwing toegevoegd, waaronder het kerkgebouw van A. Salm uit 1905 en de Kindertuin van A. Poel.

Op de terreinen van buitenplaats Witten Hull is in de periode 1928-1931 het Raadhuis van W.M. Dudok gerealiseerd, een van de bijzondere elementen in het noordwestelijk villagebied. De manier waarop de bebouwing een dialoog aangaat met de omgeving door deze, via steeds lagere volumes, trapsgewijs tegemoet te treden, is een essentieel ontwerpuitgangspunt. De dialoog die grootschalige gebouwen, zoals de AVRO-studiogebouwen aan de ‘s-Graveland-seweg en de NCRV-studiogebouwen aan de Schuttersweg met de omgeving aangingen, werd in de latere uitbreidingen niet door-gevoerd. Indische BuurtDe aanleg van de wegen in de Indische Buurt, gerealiseerd vol-gens het uitbreidingsplan en de voorschriften opgesteld door de ge-meentearchitect in 1905, nam een ruime periode in beslag. De ter-

reinen waar de uitbrei-ding zou plaatsvinden lag tussen de Koningin-neweg, de Lage Naarder-weg en de Hoge Naarder-weg en de Dalweg. Aan de Graaf Florislaan, die in 1897 als een lus aan de Koninginneweg was aangelegd, stonden al een aantal bebouwde kavels. De Koningin-neweg - Graaf Florislaan wordt dan ook gezien als de grens tussen het oude

parkachtig ingerichte noordwestelijk villagebied en de krapper opgezette uitbreiding volgens het uitbreidingsplan 1905.

De Dalweg is rond 1890 aangelegd op een laaggelegen stuk grond tussen akkers. Deze weg verkeerde toen in een slechte staat. De

Page 87: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 93

zandweg was op een breedte van 7 tot 7,5 meter met puin verhard en beplant met kastanjebomen. De kavels van de zuidzijde waren bebouwd en aan de noordzijde van de weg lag het instituut Augusta. De eigenaren van de woningen aan de Dalweg wilden graag dat de gemeente de Dalweg overnam, zodat deze verbeterd zou worden. Zij wilden dat de Dalweg onderdeel ging uitmaken van de belangri-jke verbindingswegen met de Koninginneweg. De gemeente stelde de bekende voorwaarden ten aanzien van de breedte van de weg, namelijk minimaal 6 meter, maar het bleek onmogelijk de Dalweg op de gewenste breedte te brengen. Hierdoor is deze weg, met zijn rijweg van 5 meter, smaller dan de andere wegen in de Indische Buurt.

De aanleg van de wegen in de Indische Buurt was ook belangrijk vanwege de verbinding die tot stand zou komen tussen de Trompen-berg en de Lage Naarderweg en het Station Hilversum. Bij de aan-leg van de wegen en de verkaveling van de terreinen werden ook architecten betrokken. Een deel van de Javalaan en de Borneolaan en hun verbindingen zijn ontworpen door architect B.H. Bakker (1907). Langs de lanen werden 56 bouwkavels ontworpen.

De Indische Buurt ken-merkt zich door smalle wegen bestaande uit di-verse bebouwing die ver-schillende beëindigingen (plat, kap) verdragen. Er is een duidelijke relatie tussen de even en one-ven zijde waardoor de be-bouwing, alhoewel niet eenduidig, een eenheid vormt en zich als ensem-ble voordoet.

Gerardus GullaanDe Gerardus Gullaan is een historische naam voor een historische plek. In 1928 werd door de NV Nationaal Grondbezit te ’s-Gravenha-

ge voorgesteld de terrein-en achter de oud-katho-lieke kerk te ontwikke-len. Gerardus Gul was hier van 1886 tot 1892 pastoor. Hij speelde een belangrijke rol bij de bouw van de kerk in 1889. In opdracht van de NV ontwierp architect H. Bunders de Gerardus Gullaan met een aans-luiting op het Minister-park. Langs de rijwegen werden betonbanden ge-

plaatst met een koplaag van waalvormklinkers. Op de voetpaden, belegd met basaltinetegels, werden om de 6 meter bomen gep-laatst.

In het midden van het plein en bij de ingang aan het Ministerpark is een plantsoen ontwor-pen dat uiteindelijk niet werd aangelegd. De ge-meente stelde als eis dat de woningen hier een landelijke karakter en een grondvlak van minstens 7,5x11 meter moesten krijgen. Om deze verbinding te kun-

Page 88: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 94

nen realiseren was het noodzakelijk de helft van een dubbele villa uit 1897 af te breken. De verbouwing van de andere helft van de dubbele villa van D. Kuiper werd uitgevoerd door C. Trappenburg. Bij de aansluiting van de Gerardus Gullaan op het Ministerpark is deze aanpassing nog duidelijk te zien.

LANDSCHAP

Het Ministerpark ontstaat oorspronkelijk rond een ovaalvormig plantsoen achter het Melkpad dat echter al vrij snel verkaveld wordt. De belangrijkste landschappelijke elementen in dit deelge-

bied zijn de tuinen rond het Raadhuis en het daar-bij gelegen Dudokpark. Enkele van de inmid-dels grote bomen die hier staan, stonden al in de tuin van de buitenp-laats Witten Hull. Bij het ontwerp van het Raad-huis door Dudok zijn ze met opzet in de plan-vorming betrokken. De wegprofielen zijn hier tamelijk smal. De meeste wegen hebben een gebo-

gen vorm en zijn verhard met asfalt. De detaillering van trottoirs en parkeerstroken in het Ministerpark is speciaal met bijzondere patronen in de klinkerverharding. Een mooi voorbeeld hiervan is te zien in de Tesselschadelaan. Hier is de ingang van de kerk zodanig in het openbare trottoir gemarkeerd dat, op bescheiden wijze, een kerkpleintje ontstaat.

De wegen zijn niet standaard voorzien van laanbeplanting. Alleen de wegen rondom het oorspronkelijke plantsoen, de Burgemeester

Lambooylaan en de Burgemeester van Hubarlaan en de Oude Eng-hweg, het Dudokpark en een deel van de Gullaan zijn beplant. De tuinen zijn in deze buurt minder ruim dan in de villaparken. Bomen van de tweede en derde grootte op de erfgrenzen zijn kara-kteristiek. Regelmatig wordt de voortuin van het openbare gebied gescheiden door een geschoren haag en/of een smeedijzeren hek-werk.

De Indische Buurt wijkt af van het Ministerpark en omstreken doordat het stratenpatroon hier lineair is. Wegen, die van oost naar west lopen, evenals de Sumatralaan, zijn voorzien van laan-beplanting. Straatprofielen en tuinen zijn vergelijkbaar met het Ministerpark.

Dit deelgebied heeft kleinere kavels dan de overige deelgebieden. De ligging bij de binnenstad en de omvang van de panden maken dit deelgebied tot een aantrekkelijke kantoorlocatie. Parkeergele-genheid bij kantoorpanden zorgt op een aantal plaatsen voor een ‘verstening’ van het straatbeeld.

Het Ministerpark wordt gekenmerkt door gebogen wegen. De In-dische buurt kent daaren-tegen een veel rechtlijnig stratenverloop. De weg-profielen zijn, met uit-zondering van de Kon-inginneweg en de Gerar-dus Gullaan, opgebouwd uit een geasfalteerde ri-jbaan en verharde ber-men en de trottoirs op a- niveau, met een rab-atstrook van sierbestrat-ing. Op een enkele straat na hebben alle straten

Page 89: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 95

een laanbeplanting met bomen van de eerste of tweede grootte. Er zijn drie landschapsarchitectonische kenmerkende elementen die zorgen voor oriëntatie in de stedenbouwkundige structuur: het Du-dokpark en de Raadhuistuinen bij het Raadhuis en het plantsoentje in de Gerardus Gullaan.

De tuinen bepalen het groene karakter van de wijk. Erfgrenzen bestaan uit bomen van de tweede en derde grootte aan de zij- en achterkanten met geschoren hagen en/of smeedijzeren hekwerken aan de voorzijde.

Een aantal aandachtspunten/knelpunten vormt een bedreiging voor de aanwezige waarden. Het gaat daarbij om:• Het vervangen van de oorspronkelijke trottoirs met rabatstrook

van gebakken klinkers met natuurstenen kantopsluiting door standaard materialen, bijvoorbeeld ten behoeve van een eenvou-diger beheer, vormt een bedreiging voor de beeldkwaliteit.

Bedreigingen voor de beeldkwaliteit op kavelniveau zijn:• De hoge erfscheidingen aan de straatkant die zorgen voor een

verstoring van de beeldrelatie villa - openbare ruimte.• Het vervangen van groene erfscheidingen door schuttingen en

hoge hekwerken aan de zij- en achterkanten van percelen.• De overmatige verharding van de (voor-) tuinen ten behoeve van

parkeergelegenheid.• De bedreiging van (monumentale) bomen door uitbreidingen

van gebouwen en het aanbrengen van verhardingen.

In dit deelgebied kunnen de landschappelijke karakteristieken ver-sterkt en behouden worden binnen de hoofdopzet, de openbare ruimte en de privé-kavels.

• Binnen de hoofdopzet: - Minder ruime opzet. De gemiddelde kavelgrootte in het Minis-

terpark ligt tussen 80 en 300 m2. In de Indische buurt tussen 150

en 500 m2. - Relatief smalle wegprofielen (8 tot 10 meter). - Privé-tuinen bepalen het groene beeld van de wijk.• Binnen de openbare ruimte: - De Koninginneweg als centrale ontsluitingsweg, zonder laanbe-

planting en met verhoogde trottoirs. - Handhaven en versterken van laanbeplanting, overeenkomstig

de huidige soorten of het oorspronkelijk plan. - Ministerpark heeft geen duidelijke structuur: bomen van de

eerste en tweede grootte. - De laanbeplanting in de Indische buurt wordt gekenmerkt door

bomen van de eerste grootte langs de oost-west gerichte wegen en bomen van de tweede grootte langs enkele noord-zuid gerichte wegen, met uitzondering van de Sumatralaan.

- Handhaven huidige indeling wegprofiel; een rijbaan met aan beide zijden een trottoir op a niveau.

- Handhaven en herstellen de karakteristieke bestrating bestaande uit asfalt op de rijbaan en trottoirtegels afgewisseld met rabatstro-ken van gebakken klinkers met een natuurstenen kantopsluiting voor de trottoirs.

• Binnen de privé-kavels - Relatief kleine kavels. De gemiddelde kavelgrootte Ministerpark

tussen 80 en 300 m2, in de Indische buurt tussen 150 en 500 m2. - Erfgrenzen aan zij- en achterkanten van kavels bestaan uit op-

gaand groen, met name uit bomen van tweede en derde grootte. - De erfgrenzen aan de straatzijde bestaan voornamelijk uit lage

muurtjes, geschoren hagen en/of smeedijzeren hekwerken. - Behouden van groene voortuinen en het parkeren op eigen ter-

rein beperken tot de oprijlaan naar de garage. - Handhaving van bijzondere solitaire bomen in tuinen.

Het behouden van bijzondere landschappelijke elementen:• Bijzondere landschappelijke elementen als onderdeel van het

stedenbouwkundig geheel met de functie van oriëntatiepunten in het weefsel van lanen en straten.

• Binnen het deelgebied dienen de volgende bijzondere landschap-pelijke elementen te worden behouden als groengebied: het Du-

Page 90: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 96

dokpark, de Raadhuistuinen, middenplantsoen Gerardus Gul-laan.

Inpassen van hedendaags gebruik in de cultuurhistorische con-text:• Bij kantoren: - Beperken van het parkeren ten behoeve van kantoren. - Verhardingen ten behoeve van parkeergelegenheid alleen toeges-

taan met behoud van het groen van de percelen. - Parkeren alleen buiten kroonprojecties van beeldbepalende

bomen.• Bij tuinen: - Behoud van groene erfgrenzen. - Beperken van schuttingen en hoge hekken. - Beperken van hoge en dichte beplanting aan de straatzijde.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

StructuurDe hoofdstructuur van het Ministerpark en de Indische Buurt is lineair in combinatie met gebo-gen lanen. Het gebied is gedeeltelijk gegroeid en gedeeltelijk zijn er een-heden ontworpen. Het Ministerpark is in eerste instantie gegroeid langs de bestaande wegen rich-ting de engen en meent-en. Tussen het Melkpad

en de Koninginneweg is een eivormig villapark ontwikkeld. De hoofdstructuur van de Indische Buurt is door de gemeente ontwor-pen en aangelegd waarna het in delen is ontwikkeld. Daarbij is

deels gebruikgemaakt van reeds bestaande lijnen.Het gebied is krap opgezet. De bebouwing bestaat uit vrijstaande en twee onder één kap villa's, middenstandswoningen en rijen. Ook komt hier enkele grootschalige en gevarieerd opgebouwde bebouwing voor. Veel bebouwing in met name Ministerpark

wordt niet meer als won-ing gebruikt maar heeft een bedrijfsfunctie gekre-gen.Het opvallendste groot-schalige gebouwen is het Raadhuis van W.M. Dudok, geplaatst op een ruime kavel behorend bij een voormalige buitenp-laats. Mede dankzij het Dudokpark ertegenover is de setting van het Raadhuis nog steeds heel mooi en heeft een meer-

waarde voor het hele gebied. Grootschalige bebouwing past goed in het villagebied mits het op ruime kavels staat. In dit gebied is dit vaak oorspronkelijk ook het geval geweest, maar door latere uitbreidingen nu niet meer zo. De kenmerkende relatie tussen bebouwing en de groene omgeving is ook in de rest van het Minis-terpark en Indische Buurt goed behouden gebleven. Het Melkpad, onderdeel van de huidige Centrumring, doorsnijdt het gebied. Langs deze weg staan de grotere villa’s die veelal worden gebruikt als bedrijfsruimte.

KavelHet gebied is krap opgezet. Dit komt ook tot uitdrukking in de afstand tussen de gebouwen, namelijk 5-10 meter. Er is dan ook weinig zicht op terreinen achter de bebouwing. De voorgevelroo-ilijn verspringt en ligt tussen 7,5-12,5 meter uit de hartlijn van

Page 91: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

semble voor. De bebouwing bestaat uit villa's, middenstandswoningen, rijen en gevarieerd opgebouwde grootschalige bebouwing. Gebouwen zijn afwisselend en hebben een gedifferentieerde opbouw met één tot

twee lagen met kap. Het complex middenstands-woningen in de stijl van de Haagse School vormt hierop een uitzondering en heeft een opbouw van twee lagen met een plat dak. De bebouwing is in-dividueel hoewel herhal-ingen van hetzelfde ge-bouw ook voorkomen. Aan de Gerardus Gul-laan staan drie rijen wo-ningen waarbij steeds dezelfde woning

herhaald wordt. De gebouwen hebben over het algemeen een rep-resentatieve voorgevel en maken een front richting de belangrijkste openbare ruimte.

Architectonische uitwerkingDit deelgebied heeft een bebouwing bestaande uit een mix van bouwstijlen en bouwperioden. De oorspronkelijke bebouwing, die veelal een monumentenstatus heeft, overheerst het beeld. De detail-lering is zorgvuldige tot rijk waarbij de villa’s in het Ministerpark een rijkere detaillering hebben dan de villa's in de Indische Buurt. Het Ministerpark is een villapark terwijl de Indische Buurt ook mid-denstandswoningen kent. Met name het complex middenstandswo-ningen in de stijl van de Haagse School valt op. Deze woningen hebben een zorgvuldige detaillering met een fijne baksteendetail-lering in de gevel. De rijwoningen aan de Gerardus Gullaan zijn in stijl van de Hilversumse villa. Kenmerkend zijn de expressieve

Visie noordwestelijk villagebied deel 2 | Ministerpark en Indische Buurt 97

de weg. Doordat voortu-inen ondiep zijn komen er weinig heggen voor en zijn ze meestal niet verhard. Gebouwen staan over het algemeen goed in het zicht, zijn georiën-teerd op de weg, staan hier evenwijdig aan en draaien mee in de bo-chten. Sommige gebou-wen zijn gericht op hoek, splitsing of kruising. In het Ministerpark maakt de bebouwing een

duidelijk front naar de weg. In de Indische Buurt zijn woningen gericht op de belangrijkste straat. Zijgevels hebben vensters naar de zijstraat, maar zijn niet expliciet representatief. Bebouwing aan het Melkpad wijkt enigszins af van de rest van dit gebied. De gebouwen staan verder uit elkaar met een grotere afstand tot de weg. Kavels zijn er over het algemeen verhard ten behoeve van parkeerplaat-

sen.

GebouwVeel gebouwen in dit ge-bied hebben een monu-mentenstatus. De bebou-wing kenmerkt zich door een mix aan bouwsti-jlen en -perioden. In de loop van de tijd is slech-ts beperkt verdicht en de oorspronkelijke be-bouwing overheerst. Veel straten doen zich als en-

Page 92: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Deel 3: Richtlijnen

Page 93: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 101

Hoofdstuk 1

RICHTLIJNEN VOOR HET NOORDWESTELIJK VILLAGEBIED

INLEIDING

De richtlijnen van beleid zijn gebaseerd op de inventarisatie en analyse van de cultuurhistorische waarden van het te bescher-men noordwestelijk villagebied. In de inventarisatie is onderzoek gedaan naar het ontstaan en de ontwikkeling van het noordwestel-ijk villagebied. Vervolgens is de huidige situatie geanalyseerd.

In de loop van de tijd is de samenhang in het villagebied op verschil-lende manieren in het gedrang gekomen. Verdichting is de meest opvallende, maar niet de enige reden. Afwijkingen in maat, lig-ging, kavelinrichting en oriëntatie hebben, net als aanbouwen en een andere aanleg van tuinen, zichtbare gevolgen gehad. Ook de plaatsing van schuttingen en hoge heggen waarachter veel villa's verborgen gaan heeft bijgedragen aan de vermindering van de samenhang in het noordwestelijk villagebied. Door de grotere be-hoefte aan privacy zijn woningen veel minder zichtbaar vanaf de openbare weg. De nadruk in het villagebied is hierdoor verschoven van het zicht op de totale compositie van park en bebouwing naar het beeld van de openbare ruimte. Wijzigingen en uitbreidingen zijn buiten proportioneel. Hierdoor is de wegenstructuur momen-teel drager van het gebied.

Het gebied is een dynamische eenheid. Het is ondenkbaar dat het proces van vernieuwing en aanpassing tot stilstand komt. Besch-erming betekent dan ook niet het bevriezen en restaureren van de huidige situatie. Bescherming vraagt om een analyse van de huid-ige situatie op elementen die de karakteristieken van het gebied positief/negatief beïnvloeden en op elementen die zich voegen in

Page 94: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 102

de oorspronkelijke opzet. Het is niet de bedoeling om de huidige situatie te bevriezen omdat allerlei grote en kleine ingrepen plaats kunnen vinden die voortborduren op de oorspronkelijke opzet, en talrijke verstoringen gecorrigeerd kunnen worden. Veranderingen en vernieuwingen zijn niet vreemd aan het vil-lagebied. Vanaf de jaren ‘60 van de 20ste eeuw hebben toevoegingen en wijzigingen een ad hoc karakter gekregen en te weinig dif-

ferentiatie. De wijze van verkavelen wijkt af en de verhouding tussen be-bouwd en onbebouwd wi-jzigt significant.Het is de bedoeling dat door aanwijzing van het noordwestelijk village-bied als beschermd gez-icht en het -ondermeer- opstellen van een besch-ermend bestem-mingsplan, gebiedseigen ontstaans- en ontwikkelingskarakteris-

tieken als uitgangspunten en inspiratiebronnen (in de toekomst) worden gebruikt.

In dit hoofdstuk worden bouwstenen gepresenteerd voor de te ontwerpen regelgeving, in eerste instantie het bestemmingsplan, in volgende fasen onder meer de nota Hilversum Buiten, Welstand-snota en uitbreiding van gemeentelijke monumentenlijst ingevolge Monumentenverordening. Hierbij gaat het om het herformuleren van de beschreven waarden in richtlijnen van beleid, mogelijke beleidskeuzen en hoe dat geregeld kan worden.Het is onmogelijk om in dit hoofdstuk volledig te zijn. De richtli-jnen van beleid zijn inhoudelijk van aard. Beleidskeuzen, uitwerk-ing en politieke besluitvorming bepalen de beweging binnen de bandbreedtes.

Op de verschillende kaarten zijn de beschreven architectuur- en cul-tuurhistorische, de landschappelijke- en ruimtelijke en stedenbou-

wkundige waarden gevis-ualiseerd. De visualisatie bevat zowel historische in-formatie als (nog steeds) aanwezige waarden. Als deze kaarten over elkaar heen worden gelegd ontstaat er een duidelijk beeld van de (concentra-ties van) waardevolle ka-rakteristieken. Ook zijn de afwijkingen in beeld gebracht, zoals afwijkende verkaveling en bebouwing. De ge-

biedsindeling en de beschrijving van ensembles en bebouwing-stypen geven de differentiatie in het gebied aan die ook in de regelgeving worden vertaald. Zij geven randvoorwaarden aan en kunnen een inspiratiebron zijn voor ontwerpers, eigenaren en iedereen die activiteiten ontplooit ten aanzien van het ruimtelijk beeld en het functioneren van het noordwestelijk villagebied.

Waarde noordwestelijk villagebiedDe Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft in de toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het noordwestelijk villagebied als beschermd gezicht een samenvattende beschrijving gegeven. In de toelichting wordt dezelfde systematiek gevolgd, als in deze richtlijnen van beleid. De te beschermen waarden en de afwijkende elementen die een bedreiging vormen voor het in stand houden van die waarden, worden beschreven aan de hand van het ontstaan en de ontwikkeling van het gebied en het huidig ruimtelijk karakter (inventarisatie en analyse). De te beschermen waarden worden

Page 95: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 103

samengevat in de nadere typering van de te beschermen waarden en de waardering:• het historisch-stedenbouwkundige patroon,• de landschappelijke waarden,• d de eenheid van het gebied als overgang van de verstedelijkte

structuur naar het natuurgebied,• de parkachtige hoofdstructuur,• de differentiatie in het gebied (deelgebieden), • de vrijstaande (villa)bebouwing,• de aanwezigheid van een groot aantal monumenten.

Deze stedenbouwkundige-, cultuur- en architectuurhistorische, als-mede de landschappelijke waarden zijn in deze nota gedetailleerd uitgewerkt. In het hierna volgend overzicht worden de uitkomsten van de inventarisatie en analyse vertaald in richtlijnen voor beleid en bouwstenen voor uitvoering. In het nieuw te maken bestem-mingsplan wordt de bescherming van het gebied uitgewerkt.

Page 96: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 104

ALGEMEEN

1a • Maximale verdichting is be-reikt.

• Doorgaan met verdichting leidt tot verstedelijking van het gebied.

• In principe geen verdere ver-dichting

• Uitzonderingen zijn enkele mogelijk te vormen kavels die passen binnen de historische verkaveling: tussen Rossini-laan 5 en 7, tussen P.C. Hoofd-weg 10 en 18, tussen Albertus Perkstraat 48 en 50, tussen Blijdesteinlaan 2 en 6, naast Bussemergrintweg 12. Even-tuele realisatie is mede af-hankelijk van geluidsonder-zoek, verkeersveiligheid (o.a. afsluiting), landschappelijke en ecologische waarden.

• Tevens kunnen er mogelijk te vormen kavels in her-ontwikkelingsgebieden bev-inden zoals aangegeven op de verkavelingskaart

• Onbebouwde kavels niet bebouwen.• Eén hoofdgebouw per kavel.• Binnen de hoofdmassa zijn meerdere wooneenheden mogelijk.

Dit wordt opgenomen in het bestemmingsplan.• Geen nieuwe zelfstandige bebouwing op het terrein van het voor-

malige Jagtlust, Heksenweitje en Pinetum. • Ontwikkeling kavel op basis van stedenbouwkundig plan

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1b • Bebouwing op binnenterrein-en verstoren de stedenbou-wkundige structuur en oriën-tatie op de weg.

• De binnenterreinen vormen groene longen.

• In principe geen bebouwing op binnenterreinen (uitge-zonderd bijgebouw).

• Bestaande bebouwing op binnenterreinen wordt in het bestem-mingsplan als bestaande situatie opgenomen.

• Uitbreiding van deze bebouwing is niet toegestaan.

Page 97: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 105

1c Bebouwing: • in het overgangsgebied naar

de bossen, • in het bosgebied en • langs onverharde wegen verstoort de oorspronkelijke

opzet.

• In principe geen bebouwing buiten de contouren van de parken en langs de onver-harde wegen.

• Onverharde wegen en ber-men mogen bij voorkeur niet worden verhard.

In het bestemmingsplan wordt:• de bestaande bebouwing langs onverharde wegen, die geen in-

gang heeft vanaf een verharde weg wordt als bestaande situatie opgenomen (bv. Doodweg),

• geen verdere bebouwing langs Doodweg, Dievenpaadje en Onver-harde Hoge Naarderweg toegestaan,

• langs ’s-Gravelandseweg en Schuttersweg geen uitbreiding bebou-wing opgenomen,

• de verharde en onverharde wegen, bermen en groenpercelen conform de huidige situatie bestemd.

2 • In het villagebied bestaan geen algemene oplossingen.

• Er worden 4 deelgebieden met hun eigen kenmerken onder-scheiden.

• Er wordt een beschermend be-stemmingsplan gemaakt.

• Individualiteit is uitgang-spunt.

• Vernieuwingen zijn mogeli-jk.

• Uitwerking per kavel.• Beschrijvingen bebouwingstypen en ensembles (bijlagen 1 en 2)

dienen als inspiratiebron voor ontwerpers en de welstandsnota.

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

Page 98: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 106

KAVELS

De kavels vormen de verbinding tussen openbare ruimte en ge-bouw. Een groot deel van de kwaliteit van het villagebied is op dit schaalniveau bepaald. De ligging van de gebouwen ten opzichte van de straat en de openbare ruimte is een belangrijk aspect. Ook de

inrichting van de kavel en oriëntatie van gevels moeten worden genoemd. In oorspron-kelijke plannen was er duidelijk sprake van een compositie waarin straat, groen en gebouw ieder een eigen plaats hadden binnen een geheel. Ken-merkend is de villa met een statige voorgevel en compacte grondvorm in een ruime groene tuin die, via een open erfsc-

heiding, overloopt in de bermen van de straten. De gebouwen in het noordwestelijke villagebied hebben over het al-gemeen een onregelmatig verspringende rooilijn. De bandbreedte van deze verspringingen verschilt per deel. Het is bij de inpassing van nieuwe bebouwing niet alleen wenselijk daar binnen te blijven, maar tevens is het wenselijk ervoor te zorgen dat de oorspronkeli-jke bebouwing goed in het zicht staat. Dit houdt in dat nieuwe bebouwing in principe meer naar achter kan staan en daarmee ruimte biedt aan de oude bebouwing waardoor deze in het zicht staat. Een andere veel voorkomende ontwikkeling is de wijziging in func-tie: van wonen naar werken. Deze ontwikkeling heeft zowel posi-

tieve als negatieve kanten. Aantasting van het woonklimaat en het groene karakter door toenemend aantal auto's zijn de belangrijk-ste nadelen. Ook zijn bedrijfspanden buiten kantooruren zo goed

als verlaten. Dit roept bij omwonenden gevoel-ens van onveiligheid op. Voordelen van deze on-twikkeling zijn dat kan-toorpanden meestal goed zijn onderhouden. Ook ontbreken hier hoge he-ggen waardoor de repre-sentatieve gevels goed in het zicht staan. Verdere doorvoering van func-tieveranderingen is ech-ter niet wenselijk, al was het alleen al omdat op

den duur toch vaak de wens ontstaat de panden extra uit te brei-den.

De vele appartemen-tengebouwen en bedri-jven in het gebied zor-gen voor een verhoogde parkeerdruk. Deze komt deels terecht op de open-bare weg, maar ook tuin-en ondervinden de gevol-gen hiervan. Verharde tuinen met parkeerplaat-sen komen veel voor. Wanneer dit bij enkele villa’s het geval is, is dit niet hinderlijk. Zodra ap-

Page 99: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 107

partementen en bedrijven het beeld gaan bepalen wordt het storend. Parkeren dient bij voorkeur op het eigen erf en uit het zicht plaats te vinden. Daarbij wordt zo min mogelijk verharding toegepast.

Te scheiden bebouwingIn het gebied is op een aantal plaatsen grootschalige bebouwing ontstaan die structuurverstorend is. Voor een deel is dit ontstaan door de uitbreiding van bestaande bebouwing. In het bestemming-splan zou opgenomen moeten worden dat deze grootschalige be-bouwing gesplitst kan worden zodat de structuur gerepareerd kan worden.Dit geldt onder meer voor de kavels met bebouwing ’s-Graveland-seweg 52 (voormalige. AVRO), Schuttersweg 10 (vm NCRV), Bison-laan (Comeniuscollege), Witte Kruislaan 6. Grootschalige bebou-wing die zich binnen het gebied naar twee wegen richt en mede daardoor structuurverstorend is, bevindt zich op de kavels: tussen de Vaartweg en de Vondellaan, Vaartweg en Bergweg, Albertus Perkstraat en Peerlkamplaan, tussen de Hoge Naarderweg en de ’s-Gravelandseweg.Een deel van de grootschalige, "uitgesmeerde" bebouwing kan gewi-jzigd worden tot een compacte villa-achtige massa die past binnen de bebouwingsstructuur. Ook ter plaatse van het AKN gebouw be-staat de mogelijkheid van vrijstaande villa’s.Het komt ook voor dat er bebouwing staat die absoluut niet in de omgeving past. In principe wordt daar geen bouwmogelijkheid meer toegestaan. Dit geldt onder meer voor:

• bebouwing op binnenterreinen,• de hoogte van de bebouwing op de hoek van de ’s-Gravelandseweg

en de Bussumergrintweg langs de Tromplaan, alsmede de lage uitbouw die in de lijn van de Tromplaan staat,

• de hoogte van het verzorgingstehuis aan de Albertus Perkstraat, alsmede de aanbouw.

Page 100: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 108

1a • De individuele kavel met het individuele hoofdgebouw is het belangrijkste niveau.

• In het villagebied komt het in-dividuele karakter tot uiting in de verschillende architectu-urstijlen.

In bestemmingsplan wordt:• Samenvoeging van kavels niet mogelijk gemaakt.• Verticale splitsing van kavels niet toegestaan.• Bebouwing met oriëntatie naar de weg voorgeschreven: geen

in zichzelf gekeerde ontwikkelingen mogelijk (Doodweg, Wis-seloordterrein).

Geen herhaling van eerder gerealiseerde bebouwing.

• Individualiteit is randvoor-waarde.

• Geen herhalingsplannen toestaan.

• Elk nieuw pand moet een eigen identiteit hebben.

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1b • Het maximum aantal kavels met kantoor- en bedrijfsfunc-ties is bereikt

In het bestemmingsplan worden:• het aantal kantoor en bedrijfsbestemmingen niet uitgebreid,• kunnen de bestaande kantoren en bedrijven niet uitbreiden,• parkeren bij voorkeur op eigen erf (achtertuin) en uit het zicht,• maximaal 2 parkeerplaatsen toegestaan in voortuin met een aan-

legvergunning (bij voorkeur halfverharding),• aanlegvergunning voor oprit parkeergarage.

• Er wordt in principe geen uit-breiding van kantoor- en bed-rijfsfuncties toegestaan.

1c • Kavel en bebouwing kunnen niet los van elkaar worden gezien, noch van de omgev-ing.

• Rekening houden met voorgestelde verhouding bebouwd/onbebouwd (stedenbouwkundige structuur), individualiteit en omgeving.

• Naast het ontwerp voor de bebouwing wordt ook een ontwerp voor de inrichting van kavel/ maaiveld gemaakt.

• Geen ad hoc invulling van een kavel of kavels bij mogeli-jke ontwikkeling.

KAVELS

Page 101: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 109

3 • Elke verandering moet een verbetering zijn

• Verbeteringen zoals: -het wijzigen van de opbouw van de bebouwing, -wegomlegging, - het vervangen van niet waardevolle bebouwing van 1 bouwlaag

in een beeldbepalende villa aan het einde van een bedoelde zichtlijn, worden gestimuleerd.

• Herstructurering van afwijkingen naar de oorspronkelijke opzet wordt in het bestemmingsplan met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt.

• In het bestemmingsplan wordt op aangegeven plaatsen scheiding van hoofdgebouw en aanbouw mogelijk gemaakt.

• In het bestemmingsplan wordt een mogelijkheid opgenomen om vervanging van lage bebouwing (bungalows) naar villabe-bouwing mogelijk te maken.

• Restauratie van de oorspron-kelijke opzet wordt gestimu-leerd.

• Verbeteringen worden ges-timuleerd.

• Niet waardevolle aanbouwen aan monumenten mogen worden gescheiden (voorma-lige NCRV, voormalige AVRO, Witte Kruislaan 6).

• Uitgangspunt bij vernieuwing en verandering is de visie die bij het oorspronkelijke ontwerp is neergelegd.

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

4 • Villagebied was en is zowel een woon- als wandelgebied.

• De bebouwde en onbebouwde omgeving is duidelijk vormge-geven met verschillende func-ties (bos, tuin, berm).

• Beschermen van waardevolle tuinen en residuen daarvan.• Profielen beschrijven en gebruik bestemmen (rijweg, onverharde

berm, plantsoen, groene zones bv.).• Er is een aanlegvergunning vereist voor in- en uitritten. In de

vergunning wordt materiaal en maat vastgelegd. • Berm mag niet worden verhard of gewijzigd.

• Behouden en versterken landschappelijke karakteris-tieken.

2 • Aanwezig bodemarchief is niet onderzocht.

• Uitgaan van de archeologische waardevolle terreinen, zoals staat aangeven op de Archeologische Monumentenkaart en de Indica-tieve kaart van Archeologische Waarden van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

• Voorkomen verstoring bode-marchief.

• Ingevolge het verdrag van Malta moet bij verstoring bodem onderzoek worden gedaan.

• Bouwen op maaiveld heeft de voorkeur.

Page 102: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 110

7 • Negatief gewaardeerde invull-ingen passen niet in het ge-bied.

• De afwijkende elementen worden benoemd en als bestaande situ-atie beschreven in het bestemmingsplan.

• In het bestemmingsplan worden mogelijkheden ingebouwd om de bestaande situatie te wijzigen zodat verbetering ontstaat (bijv. andere opbouw, ander volume, wegomlegging).

• Afwijkende elementen mo-gen niet uitbreiden en vor-men geen uitgangspunt voor verdere ontwikkeling (ook niet in de directe omgeving).

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

6 • Waardevolle uitzonderingen in de on-twikkelingsgeschiedenis worden positief benoemd

• Uitzonderingen, zowel gebouwen als plekken (bijvoorbeeld Wis-seloord als oude buitenplaats) worden apart gedefinieerd in het bestemmingsplan en zijn geen referentie voor ontwikkelingen in naastgelegen of andere gebieden.

• Uitzonderingen blijven uitzonderingen.

5 • In het gebied bevinden zich percelen met bijzondere waarden, die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling van het gebied.

• Historische lijnen en plekken behouden en waar mogelijk herstel-len.

• Historische gelaagdheid van het gebied moet zichtbaar bli-jven.

• Ontwikkelingen mogen een andere laag niet vernietigen.

Page 103: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 111

ARCHITECTUUR- EN CULTUURHISTORISCHE STRUCTUUR

EnsemblesHet streven is erop gericht de ensembles als geheel te beschermen. Binnen de ensembles staan objecten die, vanwege hun ar-

chitectonische- en cul-tuurhistorische waarde, voor monument in aan-merking komen. Deze objecten zijn of worden (individueel) beschermd. Het komt regelmatig voor dat in een ensem-ble afwijkende objecten staan. Deze zijn niet indi-vidueel beschermd maar worden niet uitgesloten van het ensemble waarin zij gelegen zijn. Voor de toekomst betekent dit dat

veranderingen aan of bij deze objecten alleen plaatsvinden in de lijn van de typologiebeschrijving. Ook bij nieuwbouw mag hier niet meer van worden afgeweken, iets wat de architectuur van de eenentwintigste eeuw overigens niet in de weg staat.

GebouwtypeDe richtlijnen voor de architectuur zijn, net als die voor de kavels, te herleiden naar de relatie tussen openbare ruimte en bebouwing. Als afgeleide van status is representatief het trefwoord. Niet alleen de relatie vertegenwoordigt hoge cultuurhistorische waarden, ook de waardevolle individuele elementen spelen een belangrijke rol. De verscheidenheid is groot, maar niet alles kan. De maatgevende bebouwing heeft een representatief gezicht. De panden in het villagebied zijn in trek en een adres in de parken

staat hoog aangeschreven. Dit mag niet alleen een gevolg van de ligging zijn. Panden in het villagebied moeten de status ervan op zijn minst ondersteunen en bij voorkeur zelfs versterken. Verdicht-ing, functieverandering, uitbreiding en versnippering, vooral van na de Tweede Wereldoorlog, zijn veelal ten koste gegaan in plaats van bij te dragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de parken. Van-wege het woonkarakter van het villagebied is een toename van het (reeds grote) aantal functieveranderingen ongewenst.

Een merkbare ontwikkeling is het splitsen van grote villa's in meerdere wooneenh-eden en vervangen van oude gebouwen door ap-partementencomplexen. Herhalingen in gevels, schaalvergroting door een groter grondopperv-lak en het toegenomen aantal verdiepingen zijn de meest storende effect-en. Bij nieuwbouw is het ontbreken van een rep-

resentatieve begane grond opvallend, alsmede het verharden en verdiepen van het maaiveldniveau.

Vanuit het beeld is functieverandering misschien niet wenselijk maar wel mogelijk, mits het karakter van de oorspronkelijke villa en de kwaliteit van het hele gebied hierdoor niet wordt aangetast. Er moet dan vooral worden gelet op toevoegingen zoals aanbouwen, balkons en noodtrappen. Uitbreidingen zijn alleen mogelijk als zij een waardevolle bijdrage leveren aan het woonkarakter van een villa, bijvoorbeeld een bescheiden serre.

Page 104: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 112

Overige bebouwingIn het gebied staan niet alleen villa's. Ook grootschalige gebouwen komen van oudsher voor en versterken het afwisselend beeld. Dit is een karakteristiek die beschermd dient te worden. Daarbij moet worden opgemerkt dat het oorspronkelijk niet om woningbouw ging maar om bijvoorbeeld scholen en studio’s. De reeds aanwezige appartementengebouwen worden geaccepteerd als bestaande sit-uatie, maar uitbreiding van de hoeveelheid appartementencom-plexen is niet wenselijk. Net als de villa's dient deze bebouwing

op ruime groene kavels te staan die niet door uit-breidingen of gedeeltel-ijke herverkaveling aang-etast worden.De gebouwen richten zich op de omgeving, waarbij deze relatie trapsgewijs wordt gelegd. Daarbij zijn alle gevels representatief, omdat deze relatie in meerdere richtingen gelegd moet worden. De inrichting van het maaiveld is van

groot belang. Ter versterking van het groene karakter van het vil-lagebied is een ruime kavel met een groene inrichting wenselijker dan een krappe kavel of verharding. Ook moet de grootschalige bebouwing de gewenste architectonische kwaliteit hebben.

Materiaalgebruik Het materiaalgebruik is overwegend traditioneel en duurzaam. De gevels bestaan voornamelijk uit één hoofdmateriaal waarbij er geen nadrukkelijke scheiding tussen kap en onderbouw is. De gebruikte materialen zijn hoofdzakelijk roodbruine baksteen, donkere kera-mische dakpannen en geschilderd houtwerk naast villa’s met ges-

tuukte gevels en/of een rieten kap. Het kleurge-bruik is terughoudend en traditioneel. De gev-els zijn over het alge-meen roodbruin, maar ook geelachtige en bru-ine bakstenen komen voor. Sommige gevels zijn wit of in een lichte kleur ges-tuukt. Het houtwerk is geschilderd in lichte tint-en gecombineerd met bi-jvoorbeeld donkergroen

en donkerblauw. Uitzondering hierop zijn de gebouwen ontworpen in de stijl van het Nieuwe Bouwen en de recente nieuwbouw, waar beton en betonsteen is toegepast.

Page 105: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 113

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • In het gebied bevinden zich beschermde monumenten (Rijk, Provincie, Gemeente)

• In het bestemmingsplan worden de beschermde monumenten aangegeven.

• Zij worden strak omlijnd qua oppervlakte en maatvoering.• Monumenten en waardevolle panden krijgen in principe geen

uitbreidingsmogelijkheden. Eventuele mogelijke uitbreidingen worden aangegeven met een vrijstellingsbevoegdheid van het college.op advies van de Monumentencommissie.

• Niet-waardevolle panden krijgen bij recht een uitbreidingsmogeli-jkheid op achtererf.

• Uitwerken van stimulansen voor restauratie.

• Uitgangspunt bij beschermde monumenten is hun oorspronkelijke ontwerp.

• Restauratie wordt gestimu-leerd.

2 • In het gebied bevinden zich een groot aantal waardevolle objecten, geïnventariseerd in het kader van het Gemeen-telijke Inventarisatie Project (GIP).

• In het gebied bevinden zich een groot aantal waardevolle objecten uit de periode na 1940

• De gemeentelijke monumentenlijst wordt na screening van de waardevolle objecten uitgebreid.

• In het bestemmingsplan worden de objecten uit de periode na 1940 die cultuur-historisch waardevol zijn benoemd en strak om-lijn qua opervlakte en maatvoering.

• De monumentenlijst wordt na screening uitgebreid:

- eerst met de waardevolle objecten tot 1940

- daarna met de waardevolle objecten van na 1940.

Monumenten en waardevolle objecten

ARCHITECTUUR- EN CULTUURHISTORISCHE STRUCTUUR

Page 106: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 114

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

2 • In het gebied zijn een aantal ensembles die niet passen binnen de waardevolle kara-kteristieken van het village-bied.

• In het bestemmingsplan worden deze niet-waardevolle ensembles strak omlijnd.

• Voor de niet-waardevolle ensembles wordt bij vernieuwing/verandering een nieuw stedenbouwkundig plan gemaakt in over-eenstemming met waardevolle karakteristieken van het gebied.

• Deze niet-waardevolle ensem-bles blijven uitzonderingen en vormen geen referentie voor andere ontwikkelingen.

Gebouwtypen en overige bebouwing

1 • In het villagebied komen veel verschillende bebouwing-stypen voor.

• In de Welstandsnota worden de verschillende bebouwingstypen aangegeven.

• De Gebouwtypen, zoals opgenomen in deel 2, bijlage 2 toe voegen aan de welstandsnota.

• Een groot aantal bebouwing-stypen kan in het gehele ge-bied worden toegepast.

• Een aantal past niet in elk deelgebied of in elke straat.

1 • In het gebied bevinden zich een groot aantal waardevolle ensembles. Deze ensembles zijn aangegeven op kaart.

• In het bestemmingsplan worden de ensembles benoemd en worden de bebouwing, maatvoering en functies van de onderde-len aangegeven, alsmede de afwijkende elementen.

• Veranderingen kunnen alleen binnen deze lijnen plaatsvinden.• In het bestemmingsplan worden de randvoorwaarden voor nieu-

wbouw en wijzigingen aangegeven.

• De beschrijvingen van waardevolle ensembles bevat-ten randvoorwaarden om bin-nen ensembles wijzigingen aan te brengen. Afwijkingen worden niet toegestaan.

Ensembles

Page 107: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Gemeente Hilversum | Visie noordwestelijk villagebied 115

2 • Appartementgebouwen pas-sen niet in het gebied.

• Een verandering mag geen wijziging van de kavel met zich mee-brengen zoals het verharden t.b.v. parkeerplaatsen en het aan-leggen van een gemeenschappelijke tuin.

• Voor de plekken waar appartementen mogelijk zijn moet een stedenbouwkundig plan worden gemaakt.

Villa’s met meerdere wooneenheden moeten aan de volgende voor-waarden voldoen:• Het gebouw is een individueel onderdeel van het villagebied.• Herhaling binnen de compositie van het gebouw wordt zoveel

mogelijk voorkomen, eventuele herhaling van plattegrond is niet afleesbaar in de gevels.

• Het gebouw heeft een ongedeelde hoofdvorm.• In de kap bevindt zich geen woonlaag.• In de kap zijn beperkt dakkapellen en dakramen toegestaan.• In de kap worden geen doorbrekingen ten behoeve van loggia’s

of balkons toegestaan.• De hoogte beperkt zich tot maximaal drie lagen zonder kap.• De begane grond heeft de grootste verdiepingshoogte (hiërarchie

in opbouw).• Het gebouw heeft verschillende gevels (hiërarchie in gevels).• De inrichting van het maaiveld wordt eveneens ontworpen.

• Nieuwbouw van appartement-en mag slechts op de aange-geven plaatsen binnen de her-ontwikkelingsgebieden Wis-seloord en Vaartweg.

• Splitsing van bestaande gebou-wen in appartementen mag de (villa)opzet van het ge-bouw niet wijzigen.

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • De materialen zijn kwalitatief hoogwaardig en duurzaam

• Materialisering wordt verder uitgewerkt in de Welstandsnota.• Duurzaamheid zal in de toelichting van het bestemmingsplan

worden gedefinieerd.

• Nieuwe materialen zijn mogelijk als ze een toevoeging/vernieuwing zijn aan de gebiedskarakteris-tieken.

Materiaalgebruik

Page 108: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 116

Architectonische uitwerking

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • De architectonische uitwerk-ing is zorgvuldig.

• De detaillering is rijk en zorg-vuldig ontworpen tot op het kleinste niveau.

• Het pand heeft een gedifferentieerde opbouw en grondplan. Dit wordt vertaald in de Welstandsnota.

• Wijzigingen en toevoegingen worden in maat en schaal zorgvuldig afgestemd op het hoofdgebouw.

• De hoofdmassa is duidelijk en compact.

2 • De panden hebben een hoge onderbouw, tussenlagen en afsluiting. Er is hiërarchie in opbouw en gevels.

• In het bestemmingsplan wordt voor Monumenten en wardevolle panden het aantal bouwlagen, goot- en nokhoogte aangegeven.

• In de welstandsnota wordt de oriëntatie en de hiërarchie in op-bouw aangegeven.

Page 109: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 117

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR

Openbare ruimteEen verbetering van de inrichting van openbare ruimte is een belangrijk aspect. De materialisatie blijft achter bij de mogelijkh-

eden.In de ruimer opgezette villaparken staat het con-tinue karakter van de lanen onder druk. Dit komt door de aantasting van de groene bermen, iets dat mede het gevolg is van de parkeerbe-hoefte. Er moet een goede oplossing komen voor het herstel van het groene karakter van de bermen en de integratie van inritten. Het krap-

per opgezette deel van het villagebied heeft meer verharding. Hier moet het parkachtige karakter versterkt worden. Met name op bee-ldbepalende plekken als in zichtassen, plantsoenen, kruisingen en splitsingen laat de inrichting van de openbare ruimte te wensen over.Het is (opnieuw) de wens te komen tot een breed straatprofiel, waarbij de openbare ruimte van de weg via bermen overloopt in voortuinen om te eindigen tegen de voorgevels van de huizen. Zo loopt de openbare ruimte door tot in het private gebied. Bebouwing kan op deze manier weer samenhang gaan vertonen met openbare ruimte en groen. Het parkachtige karakter dat dit gebied zo bij-zonder maakt wordt dan hersteld. Het is daarvoor noodzakelijk dat privé-groen en openbaar groen één geheel vormen en niet lang-er worden gescheiden door hoge heggen of schuttingen op de erfg-rens. Het groen moet als geheel in dienst komen te staan van bee-

ldkwaliteit van het villa-park zodat de representa-tieve gevels van de ge-bouwen opnieuw tot hun recht kunnen komen. Al-leen dan kan er sprake zijn van het volledig samenspel tussen be-bouwing en parkachtige openbare ruimte: de kernkwaliteit van de oor-spronkelijke opzet van de parken.

De openbare ruimte in het gebied bestaat vooral uit de wegen. Pleinen en parken zijn slechts in bescheiden mate aanwezig. Het beeld wordt voornamelijk bepaald door zichtassen, plantsoenen, kruisingen en splitsingen. Een herinrichting van de lanen kan een belangrijke kwaliteitsver-betering betekenen voor het gebied. De herinrichting moet dan recht doen aan de verschillen in het villagebied. Dit betekent dat

een uniforme oplossing niet gewenst is. Bij (her)inrichting van de openbare ruimte moet zorgvuldig en afgewogen omgegaan worden met bijvoorbeeld verharding, beplanting, de plaatsing van straatmeubilair en parkeer- en verkeerso-plossingen. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van bi-jzondere cultuurhistor-

Page 110: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 118

ische waarden van het gebied. Op onverharde gronden, waaronder lanen, tuinen, wordt geen verharding toegepast. Indien verhard-

ing mogelijk is, moet een materiaal worden toege-past dat de karakteristiek niet verstoort, zoals gras-raatplaten, stenen met een open structuur.De koppeling van ecolo-gische en cultuurhistor-ische waarden (het in beeld brengen van de ecologische waarden en deze inzetten ter ver-sterking van de besch-erming van cultuurhis-torische waarden en an-

dersom). Een onderzoek naar de ecologische waarden moet nog worden uitgevoerd.

Page 111: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 119

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1a • De oorspronkelijke structuur is op verschillende plaatsen verstoord.

• Vertaling in het project Hilversum Buiten:• Uitgangspunt bij beheer en onderhoud is de visie die bij de ontwerpen/aanleg van de parken is neergelegd.

• De verschillende profielen in de 4 deelgebieden moeten be-houden en hersteld worden

1b • De hoofdwegen in het gebied hebben voor een deel hun laankarakter verloren.

• Oorspronkelijke straatprofie-len zijn aangetast.

Vertaling in het project Hilversum Buiten:• Oorspronkelijk materiaal wordt hergebruikt.• Uitgangspunt parkeren in de openbare ruimte: langsparkeren ;

niet in de bermen • Geen aanpassingen van het profiel t.b.v. parkeren of in/uitrit.

• Oorspronkelijke straat profie-len handhaven.

• Afwijkende profielen, indien mogelijk, herstellen.

1c • De inrichting van de open-bare ruimte is net zo belan-grijk als de inrichting van de kavel.

• In de loop der tijd is het verschil tussen openbare en privé ruimte toegenomen.

Project Hilversum Buiten:• bij voorkeur herstellen van de bermen,• op cruciale plekken de bermen indien mogelijk beschermen,• plaatsen van bankjes,• afvalcontainers ondergronds plaatsen,• type straatmeubilair definiëren.

• Herstellen van de relatie van de privé ruimte met het open-bare deel van het woonge-bied.

1d • Erfscheidingen zijn open (spijlen)hek, laag muurtje of lage heg.

• Beschermen van oorspronkelijke erfscheidingen en hekwerken.• In het bestemmingsplan de hoogte voor hekken en schuttingen

regelen.• In de Welstandsnota bepalingen hierover opnemen.

• Waar de open relatie nog be-staat deze handhaven.

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR

Page 112: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 120

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

2 • Ten behoeve van veiligheid in het verkeer, zijn knippen in een aantal doorlopende lanen aangebracht.

Project Hilversum Buiten:• waar mogelijk herstel gewijzigde lanen,• historische zichtlijnen visueel herstellen, bijvoorbeeld bij de Bus-

sumergrintweg, Trompenbergerweg, Hoge Naarderweg, Trompen-burgerlaan, Dievenpaadje, Witte Kruislaan, Tromplaan.

Infraplanning tot 2010:• ontwerpen van gebiedseigen verkeersoplossingen.

• Visueel herstel van deze afges-loten lanen.

• Het oorspronkelijke straten-net is uitgangspunt.

3 • De plantsoenen zijn een es-sentieel onderdeel van de oor-spronkelijke aanleg.

• De huidige begroeiing van de plantsoenen is niet conform de oorspronkelijke karakter-istiek.

• De zachte bermen en straat-profielen zijn op diverse manieren aangetast.

• Tuinen zijn niet verhard, uit-gezonderd de oprit.

Infraplanning tot 2010 en beheer en onderhoud GW:• waar mogelijk straatprofielen herstellen.• Niet in de bermen parkerenHilversum Buiten:• doorbreking van de bermen goed vorm geven,• uniformiteit van in- en uitritten,• gebruik van grastegels voorschrijven.• De zachte bermen indien mogelijk niet verharden.• De in- en uitritten worden aan een maximale maat gebonden,

zodat de doorbreking van de berm tot een minimum wordt beperkt.

Bestemmingsplan:• aanlegvergunningenstelsel voor in- en uitritten in bestemming-

splan., voor verharding van tuin en erf vanaf bepaald aantal m2 en voor 2 parkeerplaatsen in voortuin (Inclusief loketcriteria)

• Beheer en onderhoud van de plantsoenen in overeenstem-ming met de oorspronkelijke opzet.

• De huidige waardevolle straat-profielen niet wijzigen.

Page 113: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Richtlijnen voor het noordwestelijk villagebied 121

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • De open en gedifferen-tieerde verkavelingskarakter-istiek wordt bedreigd terwijl de differentiatie juist de kara-kteristiek van het gebied is.

• Een enkele aangegeven kavel kan worden toegevoegd.• De oorspronkelijke ruime kavels worden niet verkaveld.• In principe wordt de bebouwing strak omlijnd en worden de

uitbreidingsmogelijkheden per kavel ontworpen.• Aangeven van zones waarin uitbreiding door aan- en bijgebouwen

kan plaatsvinden.• Voor monumenten geldt, als er al uitbreidingsmogelijkheden

worden ontworpen, dat dit alleen bij vrijstelling kan plaatsvinden en dat de plaats in overleg wordt bepaald.

• De karakteristieke verkaveling wordt gehand-haafd en is uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen.

• Geen algemene uitbreidingsmogelijkheden.

• De uitbreiding is altijd on-dergeschikt aan het hoofdge-bouw.

RUIMTELIJKE- EN STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR

2 • Schuurtjes, garages en andere bijgebouwen liggen achter op het terrein, zijn bescheiden van omvang en staan los van het hoofdgebouw, indien niet mee ontworpen.

Binnen bestemmingsplan vastleggen dat:• bescheiden schuurtjes, garages en bijgebouwen mogelijk zijn,• mogelijkheden voor aan- en uitbouwen binnen contouren aan-

geven.• garages en schuurtjes worden mee- ontworpen bij nieuwbouw.

• Geen ruime mogelijkheden voor bijgebouwen.

• De stedenbouwkundige struc-tuur mag door bijgebouwen niet verstoord worden.

3 • De bebouwing richt zich op de weg en op belangrijke elementen in de openbare ruimte (plantsoen, kruising, splitsing, zichtlijn weg)

• Oriëntatie van massa vastleggen in de Welstandsnota.Bij nieuwe ontwikkelingen de bebouwing richten:• op de weg of • in een zichtlijn of • de openbare ruimte richten. In het Kannesheuvelpark op de oksels in de weg.

Page 114: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

APPARTEMENTEN

Appartementengebouwen zijn niet wenselijk. Zij zijn eventueel mogelijk in de herontwikkelingsgebieden Wisseloord en langs de

Vaartweg. Het ontwerpen van meerdere wooneenh-eden in een bestaand ge-bouw is niet wenselijk. In voorkomende geval-len mag het geen wi-jziging betekenen van de bestaande stijl, opbouw, hiërarchie en gevelindel-ing van het gebouw. In de gevel mag geen her-haling van elementen ontstaan zoals balkons, trappen. In de kap mag

geen woonlaag aangebracht worden. Dakdoorbrekingen zijn niet toegestaan, dakkapellen en dakramen zijn slechts beperkt toeges-taan.

(HER)ONTWIKKELINGSGEBIEDEN

In het noordwestelijk villagebied zijn drie locaties aangewezen die in aanmerking komen voor herontwikkeling. Voor deze locaties worden de mogelijkheden in een aparte studie uitgew-erkt. Uitgangspunt is herkenbaarheid van de oorspronkelijke situatie. Wisseloord is nog steeds herkenbaar als buitenplaats tussen twee parken. Ter plaatse van het Comeniuscollege is oorspronkelijk geen bebouwing gedacht. Bij herontwikkeling is een andere bestemming mogelijk, een ander bouwvolume en anders geplaatst op de kavel.Langs de oude drift de Vaartweg kwam villabebouwing tot stand.

De Vaartweg heeft een zodanig breed profiel en een zodanige doorgaande verkeersfunctie, dat ter plaatse van de groot-schalige bebouwing een herontwikkelingsvisie gerechtvaardigd is. Bov-endien "vreet" de be-staande grootschalige be-bouwing zich in het achterliggende Boomb-erggebied, hetgeen zeer ongewenst is. Op al de genoemde loca-

ties staat bebouwing of is al bebouwing gepland. Dat staat het on-twikkelen van een visie die een verbetering van de ruimtelijke situatie betekent niet in de weg. Eigenlijk geldt dit laatste voor alle onderdelen van het gebied die afwijkend zijn.

Page 115: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 123

Hoofdstuk 2

DEELGEBIEDEN

Ruimtelijke en historisch stedenbouwkundige structuurHet noordwestelijk villagebied bestaat uit vier deelgebieden op grond van de verschillen in stedenbouwkundige structuur (histor-ische- en ruimtelijke kenmerken). Deze verschillen worden in het bestemmingsplan vertaald. Het is onmogelijk om een algemene regel te formuleren die de verhouding bebouwd / onbebouwd in relatie tot de grootte van de kavel regelt. De verkavelingsstructuur wordt per deelgebied gedefinieerd in het bestemmingsplan, de afwisseling van grotere en kleinere kavels wordt behouden. Binnen de deelgebieden is detaillering nodig. Uitgangspunt voor het gehele gebied is de individuele kavel met het individuele hoofdgebouw.Corrigerende regelgeving is mogelijk.In het Kannesheuvelpark zorgt de bebouwing die het verloop van de lanen niet volgt voor afwijkingen in de stedenbouwkundige struc-tuur. In het bestemmingsplan wordt de "juiste" voorgevelrooilijn aangegeven. Het is dus mogelijk dat op bepaalde plaatsen voor de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd mag worden, dan wel dat ge-bouwen bij nieuwbouw naar achteren moeten worden verplaatst. In het Diergaardepark zijn de panden georiënteerd op de weg, de hoek en het middenplantsoen. Het Comeniuscollege past niet in de verkavelingstructuur en de be-bouwingsstructuur van het gebied. In het bestemmingsplan wordt een bebouwingsmogelijkheid opgenomen die een verbetering van de bestaande situatie inhoudt (geen aaneengesloten bebouwing, maar doorzichten naar het omringende natuurgebied).

Landschappelijke structuur en openbare ruimteDe landschappelijke structuur en de behandeling van de openbare ruimte waren in de ontwerpen en de ontwikkeling van de parken belangrijke aandachtspunten.

In de verschillende deelgebieden zijn deze aspecten verschillend

Page 116: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

de Javalaan bouwt men anders dan op de indivi-duele kavel in het Nim-rodpark. Aan de Albertus Perkstraat bouwt men in het westelijke deel indi-vidueel, maar in een an-dere structuur dan aan de ’s-Gravelandseweg.

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 124

uitgewerkt. Deze diversiteit wordt gehandhaafd. Het profiel in het Ministerpark is anders dan het profiel in de Trompenberg of in het Nimrodpark. Per straat werden de te planten bomen aangegeven. Waar deze nog staan worden ze gedefinieerd. Waar ze door andere bomen zijn vervangen worden de geplante bomen als afwijkend aangegeven.

In het Kannesheuvelpark bevinden zich de ken-merkende oksels, in de Indische buurt worden de kavels d.m.v. groen van elkaar gescheiden en langs de stoep staan lage heggen of hekjes. De tuin in het zuidelijke deel van de Boomberg of in het ensemble rond de Van Lenneplaan is een an-dere dan de tuin in het Diergaardepark of in het ensemble rond de vijver

in de Van der Lindenlaan.

Bebouwing en architectonische uitwerkingDe verschillende beschreven bebouwingstypen en bouwstijlen komen in het gehele gebied voor en kunnen als uitgangspunt en in-spiratiebron dienen. Er zijn uitzonderingen. Die worden in het be-stemmingsplan vastgelegd. Duidelijk is dat dit geldt voor de aange-geven ensembles. De ensembles zijn beschreven, en in die beschri-jvingen worden ook het voorkomende gebouwtype en de bouwstijl aangegeven.In het ensemble rond het Rosarium mogen en kunnen dus andere dingen dan in het ensemble rond de Gerardus Gullaan.Naast de diverse stedenbouwkundige structuren is er ook diver-siteit aan mogelijkheden voor bebouwing. In het ensemble aan

Page 117: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 125

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • Van oorsprong hebben de deelgebieden eigen karakter-istieken.

• Ruimtelijke karakteristieken vaststellen per deelgebied.• Dichtslibben van de achter- en binnenterreinen (ook bij

ruime kavels) tegengaan.

• Eigen karakteristieken behouden en herstellen.

4 • In de deelgebieden staat een veelheid van bouwtypen en -stijlen.

• Buiten de ensembles zijn vrijwel alle typen en stijlen geoorloofd.

• Bij nieuwe ontwikkelingen geen bouwmogelijkheden voor appartementengebouwen (alleen op aangegeven plekken), chalets en bungalows.

• Geen toename van appar-tementengebouwen, chalet en bungalow en de mid-denstandswoning Haagse School (alleen in Indische buurt).

3 • In het gebied bevinden zich parken die als eenheid zijn ontworpen, langzamerhand ontwikkelde parken en over-gebleven gronden.

• In de welstandsnota worden de ruimtelijke inrichting en gebruik met maten gedefinieerd.

• Herkenbaar houden van de te onderscheiden eenheden.

2 • De zichtbaarheid van de historische gelaagdheid staat onder druk.

• Bij een nieuwe ontwikkeling rekening houden met de waardevolle elementen uit de voorgeschiedenis en de ver-schillende ontwikkelingsperiodes.

• Historische gelaagdheid als uitgangspunt hanteren bij ontwikkelingen.

ALGEMEEN

Page 118: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 126

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • Er komen vrijwel geen en-sembles voor.

• Aangeven in Welstandsnota.• Geen stempelplannen toestaan.

2 • Plantsoen is het centrale punt met beeldbepalende bebou-wing aan vier zijden.

• Maximale hoogte beplanting plantsoen vaststellen (Hilversum Buiten).

• Plantsoen herstellen naar oor-spronkelijke opzet.

1 • Zeer ruim opgezet. • Aangeven in bestemmingsplan van de huidige bouwgrenzen van het hoofdgebouw.

• Ruime opzet handhaven.

2 • Er komen uiteenlopende bou-wstijlen voor.

• Uiteenlopende bouwstijlen mogelijk.

NIMRODPARK, KANNESHEUVELPARK, DIERGAARDEPARK

Nimrodpark, Kannesheuvelpark en Diergaardepark

Nimrodpark

3 • Beeldbepalende bebouwing is op de weg gericht.

• Soms staat ondergeschikte be-bouwing op cruciale beeld-bepalende plekken

• Zie zichtlijnenkaart.• Herstel beeldbepalende be-bouwing op de (in het ontwerp) bepaalde plekken, zodra dat mogelijk is.

Page 119: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 127

1 • Groene longen en groene oksels verliezen langzamer-hand hun essentiële rol.

• Geen bebouwing in de oksels toestaan (tuin).• Geen bebouwing in longen toestaan.• Rooilijnen aan alle zijden bepalen.

• Behoud en herstel groene longen en oksels

Kannesheuvelpark

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

1 • Vrije overgangen naar het bos en ruime uitzichten zijn door de jaren heen onder druk komen te staan.

• In bestemmingsplan geen bouwmogelijkheden in overgangen opnemen.

• Herstel open groenstructuur tot lichter en meer ruimtelijk park (Hilversum Buiten).

• Geen bebouwing in overgan-gen naar het bos.

• Herstel openheid dichtgegroe-ide park.

Diergaardepark

1 • Oorspronkelijke villakavels werden bebouwd met bun-galows, verscholen achter groen

• Voortgaan op bungalows in groen (behalve ter plaatse van de oudere villabebouwing).

• Waarderen oudere villabe-bouwing en bestaande bunga-lows.

Bachlaan

1 • Noordelijk deel ruim opgezet, zuidelijk deel kleinschaliger.

• In bestemmingsplan verkaveling, maten en profielen opnemen.• Tweedeling handhaven.

TROMPENBERG EN NOORDELIJK DEEL BOOMBERG

Trompenberg

Page 120: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 128

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

2 • Mediapark is gedeeltelijk op gronden Trompenberg ontstaan.

• Herstellingsoord staat nu op Mediapark.

• Waarderingen en analyses uit dit rapport opnemen in bestem-mingsplan Mediapark.

• Aandacht voor de relaties met en overgangen naar Media-park.

3 • Heksenweitje als oude eng-grond belangrijk open ter-rein.

• Geen bebouwing toestaan en geen verharding omliggende paden.

• Behoud Heksenweitje.

4 • Verbindingen rond oorspron-kelijk centrum (Kurhaus) zijn verstoord.

• Aandacht voor inrichting bij verkeersmaatregelen.• Openbaar groen langs Krugerweg toegankelijk maken (bv. recre-

atieve functie geven).

• Herstel verbindingen en door-gaande lijnen voor zover mogelijk.

5 • Relatief veel oorspronkelijke bebouwing is gesloopt.

• Strakke omlijning panden in bestemmingsplan.• Geen verdere sloop oorspron-kelijke bebouwing.

6 • Mixgebied waar sprake is van verstedelijking en grootscha-lige bebouwing.

• Het bestemmingsplan maakt geen uitbreiding van het aantal hoofdgebouwen mogelijk.

• Geen verdichting en uitbrei-dingen meer.

• Dit gebied heeft een relatief ruime opzet en een herken-bare historische gelaagdheid.

• Geen wijzigingen in opzet toestaan.• Herkenbaarheid historische gelaagdheid behouden.

Noordelijk deel Boomberg

Page 121: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Deelgebieden 129

Uitgangspunten Richtlijnen Bouwstenen voor uitvoering

SUZANNAPARK EN ZUIDELIJK DEEL BOOMBERG

1 • Relatief beperkte kavels met minder zicht langs - achter de bebouwing.

• Bebouwing mag niet naar zijkanten en op hoeken achtergevel - zijgevels worden uitgebreid (in bestemmingsplan regelen).

• Vrijstaande bebouwing op relatief kleine kavels hand-haven.

2 • Herkenbaarheid historische gelaagdheid minimaal.

• Mogelijkheden tot herstel onderzoeken, bijvoorbeeld groene wan-deling.

• Geen verdere verstoring his-torische gelaagdheid.

3 • Veel ensembles in gebied. • Ensemblebeschrijvingen voor stijl en type in welstandsnota opne-men.

• Ensembles beschermen.

MINISTERPARK EN INDISCHE BUURT

1 • Gebied kenmerkt zich door straten met ensemblewerking/ straatbee-lden.

• In maten en schaal, alsmede stijl en materiaalgebruik voegt de nieuw/verbouw zich in het straatbeeld (welstandsnota).

• Ensemblewerking behouden.• Vanwege de relatief smalle

straten kan zowel bebouwing met als zonder kap.

2 • Krappere opzet. • Bebouwing dicht langs de

weg. • Voorgevel en voortuin

bepalen het beeld.

• Maatvoering opnemen in bestemmingsplan.• Opzet beschermen.• Oude Engh en Ministerpark

volgens parkgedachte be-houden.

• Indische buurt volgens uit-breidingsplan (lineair straten-patroon, straten als verbind-ingen, smaller profiel)

Page 122: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Bijlagen

Page 123: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

kap met uitgetimmerde dakoverstekken en de horizontale opbouw met verticale details.

Page 124: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 133

Bijlage 1

ENSEMBLES

In deze bijlage is van een aantal ensembles in het villagebied een korte beschrijving opgenomen aangevuld met mogelijke beoorde-lingscriteria. De volgende ensembles zijn onderscheiden:

• Ensemble Torenlaan en omgeving• Ensemble Van Lenneppark• Ensemble Ministerpark• Ensemble Oude Enghweg• Ensemble Blijdensteinlaan/Laan van Vogelenzang• Ensemble Gerardus Gullaan

Page 125: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 134

ENSEMBLE TORENLAAN EN OMGEVING

Het ensemble is vanaf 1873 ontstaan rond de Torenlaan, Peerlkam-plaan, Vondellaan en Spieghellaan. Kenmerkend is de rustieke Zo-cheriaanse sfeer door de plaatsing van de bebouwing in het groen. Het gebied maakt onderdeel uit van de belommerde wandeling van de dorpskern over de Boomberg naar het Corversbos. Het terrein, waar een servituut op rustte, werd in 1913 bestemd tot Rosarium. Een groot aantal gebouwen is Rijksmonument.

Het ensemble is gesitueerd in deelgebied 3, de Boomberg. De ty-pologie van bebouwing komt in de nabijheid van het ensemble en in het gehele noordwestelijke villagebied voor.

Ligging/inrichting• de bebouwing en het stedenbouwkundige patroon zijn op elkaar

afgestemd;• de hoofdgebouwen staan op het maaiveld;• de tuin wordt van de weg gescheiden door een spijlenhek;• de verbindende elementen worden gevormd door de gemeen-

schappelijk vormgegeven openbare ruimte, en de op elkaar af-gestemde omvang van de massa’s en type bebouwing. De bebou-wing rond het Rosarium heeft daarover vrij uitzicht;

• symmetrische, beeldbepalende bebouwing ligt aan het einde van de zichtlijnen;

• het Rosarium is een beeldbepalend oriëntatiepunt.

Bebouwing• de bebouwing is volgens het type neoclassicistische villa of dub-

bele villa;• het beeld is afwisselend door de vrijstaande en individuele mas-

sa’s en zorgvuldige en individuele detaillering;• de statige neoclassicistische hoofdvorm wordt verzacht door pro-

filering en asymmetrie;• de hoofdvorm heeft een romantische uitstraling door de toevoeg-

ing van houten vakwerkelementen en houten serres;• de relatie tussen bebouwing en omringende natuur is versterkt

door de toevoeging van balkons, (open) serre’s en het gebruik van natuurlijke materialen.

Page 126: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 135

ENSEMBLE VAN LENNEPPARK

In aansluiting op de bebouwing van het ensemble nabij de Van der Lindenlaan is vanaf 1902 door de architect G.P.G. Kloppers en zijn Bouwmaatschappij Van Lenneppark het Van Lenneppark gereali-seerd. Het oostelijk deel hiervan werd bebouwd in 1905-1910.Het ensemble ligt aan de Van der Lindenlaan, de Oranjelaan, de Zonnelaan, de Van Lenneplaan en de Burgemeester Schooklaan. De Van Lenneplaan en de Burg. Schooklaan werden met het rondpoint als geheel aangelegd. De typologie van bebouwing is typerend voor de ontwerpen van Kloppers.De daarvan afwijkende bebouwing aan de zuidelijke helft van de Burg. Schooklaan is van het type de statige villa van twee lagen en een samengestelde kap in neostijl (1904). Er is sprake van een gebruik van baksteen in verschillende kleuren. Serre’s en uitbou-wen zijn meeontworpen. Detaillering en materiaalgebruik zijn zorgvuldig en fijn gedetailleerd. De villa van J.G. Wattjes op de hoek van de Burg. Schooklaan en de Albertus Perkstraat (1905) is een bijzonder ontwerp, alsmede de villa’s van Jac. London aan de Van Lenneplaan 35 (1914) en M. de Klerk op de hoek van de Van Lenneplaan en de Zonnelaan (1914).

Ligging/inrichting• bebouwing en stedenbouwkundig patroon op elkaar afgestemd.• de hoofdgebouwen staan op het maaiveld.• de tuin wordt van de weg gescheiden door een open erfschei-

ding.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• de hoofdmassa ligt op een smalle kavel.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg.• rooilijnen liggen parallel aan wegen.• de voorgevelrooilijn verspringt.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.• het rondpoint is beeldbepalend oriëntatiepunt. Opvallend is dat

de meest oostelijke bebouwing niet op het rondpoint gericht is.

Bebouwing• gebouwen langs wegen zijn daar haaks op georiënteerd; gebou-

wen op hoeken en het rondpoint naar meer zijden. • de voor- en zijgevels zijn representatief, de gebouwen op hoeken

en het roindpoint hebben meerdere representatieve geveldelen vanwege hun samengestelde vorm.

• gebouwen langs wegen hebben een kap haaks op de weg, ge-bouwen op hoeken en het rondpoint hebben een samengestelde kap.

• binnen het ensemble bevinden zich zowel de enkele villa als de twee onder een kap woning.

• de gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• bouwmassa’s zijn gedifferentieerd en gevarieerd.• het beeld is gevarieerd door de vrijstaande en individuele massa’s

en zorgvuldige en individuele detaillering.• binnen het ensemble heeft Kloppers drie verschillende ontwer-

pen als basis genomen: - Gepleisterde villa of dubbele villa van twee vrij gesloten bouw-

lagen en een kap met afwisselend stijl- en regelwerk. - (Gedeeltelijk) in baksteen opgetrokken (dubbele) villa’s met

loggia’s, serre’s, stijl en regelwerk en gesneden houtwerk.

Page 127: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 136

ENSEMBLE MINISTERPARK

Het Ministerpark is in 1897 aangelegd op initiatief van de Bouw-maatschappij Hilversum van de gebroeders De Groot. Langs de lusvormige weg werden classicistische villa’s en dubbele villa’s met houten vakwerkelementen gerealiseerd. De ingang tot het park vanaf het Melkpad wordt omzoomd door villa’s die zich ook op het Melkpad richten. De ingang wordt verder bepaald door de bee-ldbepalende dubbele villa op het middenterrein. De kralenketting van bebouwing op de kavels langs de buitenzijde van de lusvormige weg wordt op de plek van de aansluiting van de G. Gullaan doorbroken. Via de verlengde Burg. Lambooylaan is het Ministerpark verbonden met de Koninginneweg. De Tesselschad-elaan werd rond 1905 aangelegd. Een groot aantal gebouwen aan de Burg. Lambooylaan is rijksmonument.

Het ensemble is gesitueerd tussen het Melkpad en de Koningin-neweg in deelgebied 4, Ministerpark en Indische wijk. De typologie van bebouwing komt in het gehele noordwestelijke villagebied voor.

Ligging/inrichting• de bebouwing en het stedenbouwkundige patroon zijn op elkaar

afgestemd.• het profiel van het Ministerpark is overwegend intact.• de verbindende elementen worden gevormd door de gemeen-

schappelijk vormgegeven openbare ruimte en de op elkaar af-gestemde omvang van de massa en type bebouwing.

• de bebouwing volgt het verloop van de weg.• de hoofdgebouwen staan op het maaiveld.• de bebouwing staat niet ver van de weg.• de bebouwing staat op regelmatige afstand van elkaar.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• het hoofdgebouw is gericht op de weg.• de rooilijnen liggen parallel aan wegen.• de voorgevelrooilijn verspringt.• de bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Bebouwing• de bebouwing is volgens het type neoclassicistische villa of dub-

bele villa met vakwerkelementen.• de bebouwing laat tevens Jugendstilelementen zien, zoals in baks-

teen uitgevoerde detaillering en uitvoering van erkers en roeden-verdeling.

• het beeld is afwisselend door de vrijstaande en individuele mas-sa’s en zorgvuldige en individuele detaillering.

• de statige neoclassicistische hoofdvorm wordt verzacht door pro-filering en asymmetrie.

• de hoofdvorm heeft een romantische uitstraling door de toevoeg-ing van houten vakwerkelementen en houten serres.

• de relatie tussen bebouwing en omringende natuur werd versterkt door de toevoeging van balkons, (open) serre’s en het gebruik van natuurlijke materialen.

Page 128: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 137

0ENSEMBLE OUDE ENGHWEG

De bebouwing langs de Oude Enghweg (1900) wordt doorsneden door het Melkpad. De eenheid wordt met name bepaald door de reeks villa’s en dubbele villa’s in eclectische stijl aan de oostzijde van de Oude Enghweg.

Het ensemble is gesitueerd in deelgebied 4, nabij het Ministerpark. De typologie van bebouwing komt in de nabijheid van het ensemble in het gehele gebied voor.

Ligging/inrichting• de bebouwing volgt het verloop van de weg.• de hoofdgebouwen staan op het maaiveld.• de weg ligt verdiept ten opzichte van de kavels.• de tuin wordt van de weg gescheiden door een lage, open erfsc-

heiding.• de bebouwing ligt niet ver van de weg.• bomen zijn geplaatst aan de rand in het voetpad.• ingangen/opritten liggen aan de zijkant.• verspringende voorgevelrooilijn.

Bebouwing• op elkaar afgestemde massa’s en type bebouwing op regelmatige

afstand van elkaar, vrijstaand, individueel en gevarieerd.• gevarieerde uitwerking van het basistype neoclassicistische villa

en dubbele villa, met Jugendstilelementen zoals in baksteen uit-gevoerde detaillering en uitvoering van erkers en roedenverde-ling.

• horizontale opbouw met topgevels.• front naar de weg.• representatieve voor- en zijgevels.• afwisseling en zorgvuldige detaillering.• houten vakwerkelementen.

Page 129: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 138

ENSEMBLE BLIJDENSTEINLAAN/LAAN VAN VOGELENZANG

Deze Hilversumse villa’s liggen langs de Blijdensteinlaan en de Laan van Vogelenzang. Rond 1930 werden de gronden verkaveld, waarop Blijdenstein de villa Vogelenzang had laten bouwen. Archi-tect J. Dullaart heeft het verkavelingplan en de typologie van be-bouwing ontworpen. Een beukenlaan met vijver van de voormalige buitenplaats is op aandringen van W.M. Dudok opgenomen in het plan. De andere weg (Blijdensteinlaan) werd nieuw ontworpen.Door de plaatsing van de bebouwing rondom de vijver, met slechts aan één zijde een rijweg, is een zeer ruime opzet bereikt. Dit effect wordt versterkt door de voorgevelrooilijn de gebogen weg te laten volgen. Zware beuken bepalen het beeld. De verdere verkaveling van de voormalige buitenplaats werd bereikt door de aanleg van de Blijdensteinlaan. De rijweg is belegd met klinkers. Het Pinetum behoorde tot de voormalige buitenplaats, maar heeft altijd aan de andere zijde van de Van der Lindenlaan gelegen. Het Pinetum is echter met het ensemble verbonden. Het ensemble is een besloten eenheid. Het ensemble is gesitueerd tussen de ‘s-Gravelandseweg en de Jonkerweg in deelgebied 2, Boomberg. De typologie van bebouwing, de Hilversumse villa, komt in het gehele gebied voor.

Ligging/inrichting• de villa’s staan als losse elementen in de openbare ruimte. Deze

vormt een sterk verbindend element. • het groen loopt aan alle zijden van de bebouwing door.• de villa’s zijn zichtbaar vanaf de weg.• de bebouwing en het stedenbouwkundige patroon zijn op elkaar

afgestemd.• de hoofdgebouwen staan op het maaiveld.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg.• rooilijnen liggen parallel aan de wegen.• de voorgevelrooilijn verspringt.• nokrichting evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

BebouwingZie beschrijving typologie Hilversumse villa.

Page 130: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Ensembles 139

ENSEMBLE GERARDUS GULLAAN

Bij het ontwerp van het ensemble werd architect H. Bunders be-trokken. De bebouwing in het ensemble aan de Gerardus Gullaan werd in 1932-1933 ontworpen door architect G. Dusschoten. Het oriëntatiepunt en het beeldbepalende element in het ensemble wordt gevormd door het complex Tesselschadekerk uit 1928 naar het ontwerp van B.H. Bakker. Het ensemble heeft een breed profiel door de aanleg van een middenplantsoen. Latere, afwijkende be-bouwing (flatwoningen van L. Colombijn uit 1965) is gesitueerd nabij de aansluiting aan het Ministerpark.

Het ensemble is gelegen in deelgebied 4, tussen de Tesselschadelaan en het Ministerpark. De typologie van bebouwing komt niet alge-meen voor. Deze is analoog aan het type Hilversumse villa, echter de woningen zijn niet vrijstaand maar twee of meerdere onder een kap. De bebouwing langs de eveneens rond 1930 aangelegde weg, de Burgemeester Gülcherlaan, vertoont overeenkomstige kenmerken.

Ligging/inrichting• bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig patroon.• verspringende rooilijn.• reageren op de situatie: hoekoplossingen.• meerdere woningen onder een kap.• kap evenwijdig aan de weg.• bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn.• gemetselde muurtjes als erfscheiding.

Bebouwing• (rond uitgebouwde) meeontworpen erkers.• afwisseling en zorgvuldige detaillering.• rode baksteen.• daken hebben uitgetimmerde overstekken.• hellende dakvlakken met donkere pannen.• kozijnen, ramen en deuren zijn uitgevoerd in geschilderd hout.• gevels hebben een horizontale geleding met verticale element-

en.• balkons met gemetselde borstwering boven erkers.• rondbogen deuren en omlijsting.

Page 131: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 141

Bijlage 2

GEBOUWTYPEN

In deze bijlage is van een aantal in het villagebied voorkomende gebouwtypen een korte beschrijving opgenomen aangevuld met beoordelingscriteria voor aanpassingen en uitbreidingen. De vol-gende typen zijn onderscheiden:

• Klein en oud• Neoclassicistische villa • Vakwerkvilla• Statige villa eind negentiende begin twintigste eeuw• Hilversumse villa• Buitenwoonhuis• Nieuwe bouwen• Middenstandswoningen Haagse school• Landhuis midden twintigste eeuw• Chalet• Appartementenblok jaren vijftig• Appartementengebouw• Bungalow

Het overzicht van typen en stijlen is richtinggevend voor de bebou-wing in het noordwestelijke villagebied. Typen kunnen varieren in stijl. Zij vormen een stimulans om tot een ontwerp te komen binnen de waardevolle karakteristieken van onder meer de steden-bouwkundige structuur, de behandeling van de kavel, de massa en de uitwerking.

Page 132: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 142

KLEIN EN OUD

Kenmerkend voor dit type is de soberheid, kleinschaligheid en de traditionele bouwstijl. De gebouwen zijn eenvoud-ig van opbouw en zorg-vuldig gedetailleerd. Ze hebben een gevarieerde architectuurstijl (eclecti-cisme). Ritmiek is van belang voor de gevelinde-ling. Gevels hebben vaak symmetrie. Het materi-aal- en kleurgebruik is traditioneel.

Dit type komt in het gehele villagebied voor, maar vooral in de ruimer opgezette villaparken zoals Nimrodpark, Kannesheuvel-park, Diergaardepark en Trompenberg.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • rooilijnen liggen parallel aan wegen. • de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• bouwmassa's zijn gevarieerd en eenvoudig van opbouw.• de gebouwen hebben representatieve gevels.• gebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en gevarieerd.• kozijnen, dakgoten, daklijsten en dergelijke zijn fijn gedetail-

leerd.• ritmiek is van belang voor de gevelindeling.

Materiaal- en kleurgebruik• gemetseld gevels zijn van baksteen of vergelijkbare steenachtige

materialen.• hellende dakvlakken zijn voorzien van dakpannen.• kozijnen, ramen, deuren en dakkapellen zijn uitgevoerd in

hout.• het kleurgebruik is terughoudend en traditioneel.

Page 133: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 143

NEOCLASSICISTISCHE VILLA

Kenmerkend aan dit type zijn de gepleisterde gevels, de rijke detaill-ering en de decoratieve elementen als gesneden houten vakwerkelement-en, veranda’s en serres. De gebouwen hebben een duidelijk front naar de openbare ruimte. Er komen zowel vrijstaande als dubbele villa's voor.Rond het Rosarium aan de Peerlkamplaan, Toren-laan en Vondellaan als-

mede in het Ministerpark staan bijzonder ensembles van villa’s van dit type, maar ook elders in het villagebied is dit type passend.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • rooilijnen liggen parallel aan wegen. • de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• de voor- en zijgevels zijn representatief.• bouwmassa’s zijn gedifferentieerd en gevarieerd. • gebouwen bestaan uit een onderbouw van één tot twee lagen met

(samengestelde) kap.• op-, uit- en aanbouwen zijn meeontworpen.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en afwisselend.• kozijnen, ramen, dakgoten, daklijsten en dergelijke zijn fijn ge-

detailleerd.• de gevel kent zowel een horizontale geleding als een verticale

geleding.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn bij voorkeur van baksteen of vergelijkbare steenach-

tige materialen en in lichte kleuren gepleisterd.• hellende daken zijn voorzien van donkere dakpannen.• het kleurgebruik is terughoudend.

Page 134: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 144

VAKWERKVILLA

Karakteristiek aan de vakwerkvilla zijn de vak-werkelementen in de gevel. De gevels zijn van baksteen of in lichte tint gepleisterd met donkere houten stijl- en regel-werk met daartussen soms houten betimmer-ing. De opbouw is gedif-ferentieerd en de detail-lering fijn. Bij kruisin-gen van wegen hebben de vakwerkvilla's veelal een oriëntatie op beide.

Door het hele villagebied komen de vakwerkvilla's voor, met name langs de iets smallere straten. Het is ook een type dat passend is in het hele villagebied.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• hoofdgebouwen zijn gericht op de weg of bij ligging op de hoek

op beide wegen.• rooilijnen liggen parallel aan wegen. • voorgevelrooilijn verspringt.• nokrichting ligt haaks op of evenwijdig aan de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• de voor- en zijgevels zijn representatief.• bouwmassa’s zijn zeer gedifferentieerd en gevarieerd .• gebouwen bestaan uit een onderbouw van één tot twee lagen met

(samengestelde) kap.• op-, uit- en aanbouwen zijn meeontworpen.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en afwisselend.• kozijnen, dakgoten, daklijsten en dergelijke zijn fijn gedetail-

leerd.• de gevels hebben gesneden houten vakwerkaccenten en soms ook

baksteenaccenten.

Materiaal- en kleurgebruik• gepleisterde gevels in lichte tint met eventueel gekleurd met-

selwerk van baksteen en houten vlakken.• donkere houten vakwerk elementen in de gevel.• hellende daken zijn voorzien van rode dakpannen.

Page 135: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 145

STATIGE VILLA EIND NEGENTIENDE BEGIN TWINTIGSTE EEUW

Veel villa’s uit de periode eind negentiende begin twintigste eeuw hebben een sterk en statig eigen karakter met symmetrie in dak en gevels. Ken-merkend is de represent-ativiteit van de voorgevel en zichtbare zijgevels. De gebouwen hebben een duidelijk front naar de openbare ruimte. De vil-la's hebben een duidel-ijk blokvorm met baks-tenen gevels in neoclas-

sicistische of neorenaissance stijl of een speelsere uitgewerkte hoofdvorm met gepleisterde gevels in met name Jugendstil en neoclassicistische stijl. De detaillering is rijk en de uitstraling is voornaam, mede door de verticale geleding van, onder meer, de raampartijen.Dit type statige villa komt in bijna het hele villagebied voor en past overal behalve in de kleinschaligheid van de Indische Buurt. Met name aan zichtassen en beeldbepalende plekken kunnen deze villa’s extra kwaliteit verlenen.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de belangrijkste openbare

ruimte.• rooilijnen liggen parallel aan wegen of haaks op assen.• de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn individueel en afwisselend met een eigen karak-

ter.• de voor- en zijgevels zijn representatief.• bouwmassa's zijn gedifferentieerd en gevarieerd. • gebouwen bestaan uit een onderbouw tot twee lagen met een

kap.• gebouwen hebben een samengestelde kap.• aan-, op- en uitbouwen zijn meeontworpen.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en gevarieerd.• kozijnen, ramen, deuren, dakgoten, daklijsten en dergelijke zijn

fijn gedetailleerd.• symmetrie, herhaling en ritmiek zijn belangrijk voor de gevelin-

deling en de dakopbouw.• gevelopeningen zijn staand.

Materiaal- en kleurgebruik• de gevels zijn van rode of roodbruine baksteen danwel gepleisterd

in een lichte kleur.• hellende daken zijn voorzien van gesmoorde of rode keramische

pannen.• kozijnen, ramen en deuren zijn uitgevoerd in hout.

Page 136: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 146

HILVERSUMSE VILLA

Hilversumse villa’s zijn veelal vrijstaand maar ook uitgevoerd als twee onder één kap. Kenmerk-end voor dit type is het nadrukkelijke, steile dak met uitgetimmerde over-stekken. Met name de vr-ijstaande villa’s hebben meerdere repre-sentatieve gevels. De gebouwen hebben een duidelijk front naar de openbare ruimte. In het algemeen zijn de woon-

huizen uitgevoerd in rode baksteen met houten kozijnen en heeft het dak donkere pannen of is gedekt met riet.Verspreid over de wijk komen Hilversumse villa’s voor. Dit type is passend in het hele noordwestelijk villagebied.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • rooilijnen liggen parallel aan wegen. • de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn individueel en afwisselend.• bouwmassa's zijn gedifferentieerd en gevarieerd.• de gebouwen hebben een duidelijke hoofdmassa en representa-

tieve hoeken en gevels.• gebouwen bestaan uit een onderbouw tot twee lagen en een

nadrukkelijke kap met overstekken.• aan-, op- en uitbouwen zoals erkers en dakkapellen zijn zorg-

vuldig en meeontworpen.• bijgebouwen zijn ondergeschikt.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en gevarieerd.• daken hebben overstekken.• de gevels hebben een horizontale geleding met verticale accenten

in onder meer de raamstijlen.• de gevel heeft een fijne bakstenen detaillering.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn in hoofdzaak van rode of roodbruine baksteen .• hellende daken van woningen zijn voorzien van donkere kera-

mische pannen of riet.• kozijnen, ramen en deuren zijn uitgevoerd in geschilderd hout.• overstekken zijn uitgetimmerd.

Page 137: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 147

BUITENWOONHUIS

Kenmerkend voor dit type is de compacte vorm van de villa in een tradi-tionele en ambachtelijke bouwstijl, met een zeer expressieve kap met riet of pannen. De buitenwoonhuizen heb-ben een gedifferen-tieerde opbouw met Am-sterdamse School ele-menten. De gevels heb-ben een vrij vlakke op-bouw. De ramen hebben een roedeverdeling en

zijn soms voorzien van luiken. De detaillering is zorgvuldig en gevarieerd. Het kleur- en materiaalgebruik is ambachtelijk en tra-ditioneel.Dit type komt in het hele villagebied voor. In Kannesheuvelpark zijn de meeste voorbeelden te vinden. Met name in de ruim opge-zette villaparken al deelgebied één en deelgebied twee komt is het buitenwoonhuis passend.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de belangrijkste openbare

ruimte.• rooilijnen liggen parallel aan wegen of haaks op assen.• de voorgevelrooilijn verspringt.• de hoofdnokrichting is in het algemeen evenwijdig aan de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend met een

eigen karakter.• bouwmassa's zijn gedifferentieerd en gevarieerd. • gebouwen hebben een duidelijk hoofdmassa en representatieve

gevels.• gebouwen bestaan uit een onderbouw tot twee lagen met een

expressieve, veelal samengestelde kap.• aan-, op- en uitbouwen zijn meeontworpen.• bijgebouwen zijn ondergeschikt.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en gevarieerd.• gevels hebben een vrij vlakke opbouw.• kozijnen, ramen, deuren, dakgoten, daklijsten en dergelijke zijn

fijn gedetailleerd.• ritmiek is belangrijk voor de gevelindeling en dakopbouw.• ramen hebben veelal een roedeverdeling en zijn soms voorzien

van luiken.

Materiaal- en kleurgebruik• de gevels zijn van rode of roodbruine baksteen. • hellende daken hebben keramische pannen of rieten bedekking.• kozijnen, ramen en deuren zijn uitgevoerd in hout.

Page 138: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 148

NIEUWE BOUWEN

Kenmerkend voor dit type is de hoofdvorm van een samengesteld kubis-tisch volume, gladgestu-ukt of van geschilderd metselwerk met veel glas in stalen ramen. Het dak is plat en heeft soms een overstekende rand. Het geheel is open, luchtig en lijkt het maaiveld slechts licht te raken. Dit type is veelal op de zon georiën-teerd en dus niet altijd op de belangrijkste open-

bare ruimte. Van dit type staan enkele villa’s in het gebied. Ze passen vooral in de ruimer opgezette villaparken als Nimrodpark, Kannesheuvel-park en Trompenberg.

Ligging• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn op de zon georiënteerd.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• bouwmassa’s zijn gedifferentieerd en gevarieerd.• gebouwen bestaan uit twee lagen met een plat dak.• gebouwen hebben een eenvoudige rechthoekige plattegrond. • aan- en uitbouwen zijn meeontworpen.

Detaillering• de detaillering is fijn en zorgvuldig. • de gevels zijn representatief.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn wit gestuukt.• kozijnen zijn van staal.

Page 139: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 149

MIDDENSTANDSWONINGEN HAAGSE SCHOOL

In de Indische Buurt staan een aantal wonin-gen gebouwd in de stijl van de Haagse School. Het zijn expressieve bak-stenen woningen met ku-bistische vormen. Ken-merkend zijn de platte daken, overstekende lu-ifels op kolommen, de baksteenornamentiek en de robuuste uitstraling. Er komen één en meerd-ere woningen onder één dak voor.

Dit type komt alleen in Indische Buurt voor. Een deel van de wo-ningen is gezamenlijk als eenheid ontworpen. Dit type is alleen passend in de krapper opgezette villawijken zoals Indische Buurt, Suzannapark en Boomberg.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • rooilijnen liggen parallel aan wegen. • de voorgevelrooilijn verspringt.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn individueel en afwisselend.• woningen maken deel uit van ensembles. • bouwmassa’s zijn gedifferentieerd, gevarieerd en samengesteld.• gebouwen bestaan uit een onderbouw van twee lagen met een

plat dak.• aan- en uitbouwen zijn meeontworpen.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig en gevarieerd.• de gevel heeft een fijne bakstenen detaillering.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn in hoofdzaak van bruinachtige baksteen met tegels

als accenten.• het kleurgebruik is terughoudend.• kozijnkleur bij voorkeur in lichte tint.

Page 140: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 150

LANDHUIS MIDDEN TWINTIGSTE EEUW

Het landhuis midden twintigste eeuw is een-voudig van opbouw met één of twee lagen en een zadeldak. De gevel is van baksteen, veelal witge-schilderd en de detaill-ering is op enkele vers-ieringen na sober ge-houden.Dit type landhuis komt in het hele villagebied voor op plekken waar verdicht is. Dit woonhuis past op veel plekken in

het hele gebied.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit de latere verkaveling.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• bouwmassa's zijn gevarieerd en eenvoudig van opbouw.• gebouwen bestaan één tot twee lagen met een zadeldak.• gebouwen hebben een eenvoudige rechthoekige plattegrond. • aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt en zorgvuldig vormgegeven

als toegevoegd element of opgenomen in de hoofdmassa.

Detaillering• overwegend sobere detaillering.• gevels zijn eenvoudig.

Materiaal- en kleurgebruik• materiaal- en kleurgebruik is overwegend traditioneel.• gevels zijn bij voorkeur van baksteen of vergelijkbare steenach-

tige materialen, veelal geschilderd in wit.• hellende daken zijn voorzien van dakpannen .• kozijnen en deuren zijn uitgevoerd in hout.• het kleurgebruik is terughoudend.

Page 141: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 151

CHALET

Het chalet bestaat uit een eenvoudige hoofd-vorm van één bouwlaag met kap. Kenmerkend bij dit type is het nadru-kkelijke en flauwhel-lende zadeldak met grote dakoverstekken en het stijl- en regelwerk in de gevel. Op een aantal plaatsen in het gebied is dit type te vinden, zoals Nimrod-park, Kannesheuvelpark en Trompenberg. Gezien

de afwijkende dakhelling en detaillering is het echter geen voor-beeld. Uitbreiding van de hoeveelheid chalets is niet wenselijk.

Ligging• de bebouwing maakt deel uit van een stedenbouwkundig pa-

troon.• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan op haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• bouwmassa’s zijn gedifferentieerd en gevarieerd.• gebouwen bestaan uit een onderbouw van één laag met een

nadrukkelijke kap.• gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm.• aan-, op- en uitbouwen zijn ondergeschikt en vormgegeven als

toegevoegd element of opgenomen in de hoofdmassa.

Detaillering• overwegend sobere detaillering.• de gevel kent een horizontale geleding met verticale elementen.• daken hebben overstekken.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn bij voorkeur van baksteen of vergelijkbare steenach-

tige materialen.• hellende daken zijn voorzien van dakpannen.• kleurgebruik traditioneel tot lichte tinten.

Page 142: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 152

APPARTEMENTENBLOK JAREN VIJFTIG

Dit type is een vrij laag appartementenblok in een zakelijke bouwstijl. De gevel heeft een hori-zontale geleding met ver-ticale elementen. Door zijn plasticiteit en fijne detaillering voegt het ge-bouw zich tussen de vil-la’s. Grote apparte-mentenblokken zijn niet passend tussen de villa-bebouwing. Alleen langs de doorgaande wegen en

ruime openbare ruimte is dit type mogelijk passend.

Ligging• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen zijn gericht op de weg. • rooilijnen liggen parallel aan wegen. • de voorgevelrooilijn verspringt.

Massa• bouwmassa’s zijn groot lang en smal en hebben een sterk eigen

karakter.• gebouwen bestaan uit een onderbouw tot drie lagen met een plat

dak.• bouwmassa’s zijn gedifferentieerd.

Detaillering• de detaillering is zorgvuldig.• zij- en achtergevels aan de openbare ruimte zijn als voorgevels

vormgegeven.• ritmiek en herhaling in de gevel zijn belangrijk.• de gevel kent een horizontale geleding met verticale elementen.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn in hoofdzaak van donkere baksteen of vergelijkbare

steenachtige materialen .• de kozijnen zijn van staal.• het kleurgebruik is terughoudend.

Page 143: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 153

APPARTEMENTENGEBOUW

Op verschillende ple-kken in het villagebied zijn in de afgelopen de-cennia vrijstaande ap-partementengebouwen neergezet, die stedenbou-wkundig in maat en schaal refereren aan de grootste villa’s echter die maat overdrijven, als-mede niet refereren aan de oorspronkelijke mate van bebouwing van de kavel. Aangezien de ar-chitectonische uitvoer-

ing in kleinschaligheid en herhaling van bouwkundige elementen en eenduidig uitgevoerde bouwlagen veel weg heeft van gestapelde woningbouw past het karakter van deze gebouwen uiteindelijk niet zo goed als de bedoeling was. Ook de detaillering en materialisering blijft in het algemeen achter bij het gewenste niveau.Voor nieuwe appartementengebouwen met een vorm afgeleid van de grote villa’s is in praktijk gezien de uitvoering g een plaats in het villagebied. Deze kunnen beter uitgevoerd worden binnen de bestaande gebouwtypen, zoals bijvoorbeeld de statige eind negen-tiende begin twintigste eeuwse villa.

Ligging• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• (hoofd)gebouwen hebben meerdere oriëntaties.• rooilijnen liggen parallel aan wegen en verspringen.• de nokrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• de bebouwing heeft een individueel karakter.• bouwmassa's zijn complex en gevarieerd.• bouwlagen zijn niet gedifferentieerd.• gebouwen bestaan uit maximaal vier lagen inclusief kap.• op- en aanbouwen zijn vormgegeven als zelfstandig element.

Detaillering• de detaillering varieert van sober tot zorgvuldig.• zij- en achtergevels aan de openbare ruimte zijn als voorgevels

vormgegeven.• de gevelindeling varieert.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn in hoofdzaak van baksteen of vergelijkbare steenach-

tige materialen in aardtinten.• hellende daken zijn voorzien van donkere keramische pannen.• het kleurgebruik is terughoudend.• kozijnkleur is bij voorkeur wit.

Page 144: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 154

BUNGALOW

De bungalow heeft een eenvoudig opbouw en een langgerekte bouw-laag met flauwhellende kap of plat dak. De hoofd-massa is gevarieerd en veelal samengesteld. De bungalow is in het alge-meen niet georiënteerd op de weg en gaat veelal verscholen achter he-ggen.Op een aantal plaatsen in het gebied is dit type te vinden, zoals Nimrod-

park, Kannesheuvelpark, Diergaardepark en Trompenberg. Gezien de afwijkende ligging, massa en detaillering is het echter geen navolgenswaardig voorbeeld. Uitbreiding van de hoeveelheid bun-galows is niet wenselijk.

Ligging• per erf of kavel is er één hoofdmassa.• de voorgevelrooilijn verspringt.• de nokrichting is evenwijdig aan op haaks op de weg.• bijgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn.

Massa• gebouwen zijn vrijstaand, individueel en afwisselend.• gebouwen bestaan uit een langgerekte onderbouw van één laag

met plat dak of flauw hellende kap.• gebouwen hebben een eenvoudige en soms samengestelde hoofd-

vorm.• aan-, op- en uitbouwen zijn ondergeschikt en vormgegeven als

toegevoegd element of opgenomen in de hoofdmassa.

Detaillering• overwegend sobere detaillering.• de gevel kent een horizontale geleding met verticale elementen.

Materiaal- en kleurgebruik• gevels zijn bij voorkeur van baksteen of vergelijkbare steenach-

tige materialen of gestuukt in lichte tint.• kleurgebruik traditioneel tot lichte tinten.

Page 145: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Bijlage: Gebouwtypen 155

Page 146: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 1 | Bijlage: Kaarten 157

Bijlage 3

KAARTEN

Los bijgevoegd zijn de volgende kaarten van het villagebied:

• Grenzen noordwestelijk villagebied• Voorfase noordwestelijk villagebied• Ontworpen villaparken en eenheden• Waardevolle bebouwing en ensembles• Groenstructuur• Gebouworiëntatie en zichtlijnen• Visie groen• Visie tuinen / percelen• Visie verkaveling

Page 147: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Visie noordwestelijk villagebied deel 3 | Colofon 158

COLOFON

Aan de visie noordwestelijk villagebied Hilversum is gewerkt door:

Gemeente Hilversum• Mary-Anne Verhoofstad (dienst Stadsontwikkeling)• Annette Koenders (dienst Stadsontwikkeling)

Bureau Vandaen (tekstondersteuning)• Danielle Hermans

Architectenbureau Groen• John Boon

Architectenwerk Twan Jütte• Twan Jütte• Désirée de Jonge

Gemeente Hilversum, juli 2002

Page 148: visie noordwestelijk villagebied Hilversum

Dienst Stadsontwikkeling Hilversum | Visie Noordwestelijk Villagebied