Visie, Missie en Strategie

19
1 Visie, Missie en Strategie

Transcript of Visie, Missie en Strategie

Page 1: Visie, Missie en Strategie

1

Visie, Missie en Strategie

Page 2: Visie, Missie en Strategie

Geef de toekomst een verledenVisie, Missie en Strategie

van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

2014-2018

Page 3: Visie, Missie en Strategie

InhoudVisie 4

Erfgoed vertegenwoordigt waarde in meervoud 4Tussen eigendom en publiek belang 5

Missie 6

Een gedeelde zorg 6De verantwoordelijkheid van het Rijk 7De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als partner 7

Strategie 9

1. Wij verbinden politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk 92. Wij verbinden historisch landschap, archeologie, monumenten en de Collectie

Nederland 113. We zetten kennis, wet- en regelgeving, beleid, technologie en geld in 144. Onze medewerkers zijn gericht op samenwerking en het delen van kennis 175. Onze strategie voor het historisch landschap, de archeologie, monumenten

en de Collectie Nederland 18

Domeinen 20

1. Historisch landschap 202. Archeologie 233. Monumenten 254. Collectie Nederland 28

Een verleden met toekomst – een toekomst met verleden

De zorg voor het roerende en onroerende erfgoed in Nederland wortelt in de negentiende eeuw. De nieuwe Nederlandse staat en samenleving waren trots op wat ze beschouwden als de voorvaderlijke ‘monumenten van geschiedenis en kunst’. In de afgelopen honderdvijftig jaar kreeg de zorg voor het erfgoed vooral vorm vanuit een grote bezorgdheid over wat er verloren ging door modernisering, industrialisatie en stadsuitbreiding en -vernieuwing. Veel van waarde bleek weerloos. Intussen is er door de jarenlange betrokkenheid en inzet van

velen brede aandacht voor erfgoed en is de zorg voor het erfgoed een gevestigd en breed onderschreven belang geworden. Alom worden de vele waarden van erfgoed herkend en erkend. Waar een eenzijdige nadruk op behoud paste bij een emancipatie van de zorg voor erfgoed – geef het verleden een toekomst – ligt tegenwoordig meer de nadruk op een betekenisvolle en prudente begeleiding van verandering, dat wil zeggen op de vormgeving van een toekomst met verleden.

Inhoud 3

Page 4: Visie, Missie en Strategie

bron in vormgeving en ontwerp. Denk aan het voort-durend teruggrijpen in de architectuur op klassieke vormen. In de tweede plaats heeft de erfgoedzorg zelf altijd een scheppend karakter. De erfgoedzorger van vandaag wordt geconfronteerd met een reeks van problemen die vragen om een creatieve, innovatieve aanpak waarbij geput wordt uit zowel techniek als ontwerp. In het komende decennium moeten we op zoek naar een combinatie van klassieke uitgangspun-ten van de erfgoedzorg en economisch rendabele, veilige en klimaat- en energieneutrale oplossingen.

Tussen eigendom en publiek belang

De zorg voor het erfgoed is door de tijd heen aan verandering onderhevig. Dat heeft te maken met ontwikkelingen in de rol van de overheid, verande-ringen in economie en samenleving, en voortgang in de technologie van communicatie en samen-werking. Van bijzondere betekenis in het huidige tijdsgewricht zijn de economische crisis, vergrijzing, versterkte mobiliteit, omstreden leefbaarheid en een streven naar veiligheid en duurzaamheid. Deze ontwikkelingen grijpen diep in op wat we tot het erfgoed rekenen, op de betekenis en functie van erf-goed en op de mogelijkheden het te behouden en te gebruiken. In de erfgoedzorg heeft een situatie van erkenning en groei plaatsgemaakt voor een periode van heroriëntatie en scherpe keuzes.

Met enkele trefwoorden kan een beeld worden gegeven van relevante trends in de erfgoedzorg.

In de zorg voor het erfgoed is een ontwikkeling zichtbaar van overblijfsel naar inspiratiebron, van object naar omgeving, van materiële authenticiteit naar verhaal, van betekenis naar beleving, van be-houd naar ontwikkeling, van monumentaal ‘deel’ naar maatschappelijk geheel, van dominantie van deskundigen naar emancipatie van burgers, en van specialisatie naar samenwerking. Bedreiging, bescherming en specialisatie maken plaats voor potentie, ontwikkeling en participatie. Het is goed te beseffen dat het hier niet gaat om een onomkeer-bare, absolute wisseling in perspectief en handelen; het is een ontwikkeling waarbij het oude niet losge-laten moet worden. In de praktijk zien we – terecht – uiteenlopende benaderingen van het erfgoed naast elkaar, afhankelijk van de waarde van het erfgoed, de betrokken partijen, het vraagstuk en de politieke en sociaaleconomische context. Soms wordt erfgoed genegeerd, en wordt weggegooid of opgeruimd wat in de weg staat, soms wordt erfgoed vermarkt, soms vormt het een aanknopingspunt voor het schep-pen van nieuwe cultuur en mogelijkheden, en soms wordt het op een voetstuk geplaatst, gemusealiseerd en gecanoniseerd. Het is aan de eigenaar of beheer-der van het erfgoed om aan deze mogelijkheden vorm te geven. Deze ‘macht’ is groot, maar niet onbegrensd: de zorg voor het erfgoed is een publiek belang, waarvoor de overheid borg staat. Als het meest waardevolle erfgoed in het geding komt, kan van het Rijk – en daarmee de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – verwacht worden dat het opkomt voor het belang van het erfgoed.

Onze visie behelst de (gewenste) rol van erfgoed in de vormgeving van de samenleving van de toekomst. Welke betekenis heeft of kan het erfgoed hebben? Door welke ontwikkelingen wordt de zorg voor het erfgoed beïnvloed? In welke ontwikkelingen kan erfgoed een rol spelen?

Erfgoed vertegenwoordigt waarde in meervoud

Veel erfgoed heeft een plek in ons alledaagse le-ven, dient een praktisch doel en heeft daarmee gebruikswaarde. Monumentale woonhuizen zijn een aansprekend voorbeeld. Bij verkoop blijkt veel erfgoed een aanzienlijke financiële of marktwaarde te hebben. Iedereen weet van de tientallen miljoe-nen die een Van Gogh op een veiling opbrengt. De economische waarde van erfgoed strekt zich echter verder uit dan deze gebruiks- en marktwaarde. Soms speelt erfgoed een belangrijke rol in de marketing van bepaalde producten of van dorpen of steden. In veel gevallen blijkt erfgoed een aanzienlijk eco-nomisch effect te hebben op de omgeving: het trekt toeristen en verbetert het vestigingsklimaat. De aanzienlijke directe en indirecte opbrengsten van

(rijks)investeringen in verschillende soorten erfgoed zijn goed gedocumenteerd.

Erfgoed onderscheidt zich echter niet alleen doordat het waarde in economische zin heeft. Het heeft ook esthetische, cultuurhistorische en kunsthistorische waarde. Meestal vinden mensen het mooi of interes-sant. Tegenwoordig staat vooral ook de emotionele of belevingswaarde in de aandacht: erfgoed gene-reert herinneringen, vertelt verhalen en maakt deze beleefbaar. Het geeft vorm aan de geschiedenis en identiteit van mensen en groepen, het bindt (en scheidt dus ook!), en geeft daarmee houvast in een wereld die steeds sneller verandert en steeds com-plexer wordt. Erfgoed maakt het mogelijk het verle-den te leren kennen en begrijpen en maakt duidelijk hoe het heden tot stand is gekomen. Erfgoed nodigt uit om over de toekomst na te denken.

Erfgoed en erfgoedzorg, en de vormgeving van de toekomst van Nederland lijken op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen te hebben: het eerste gaat immers over behoud en het tweede over vernieuwing. Het betreft echter een schijnbare tegenstelling. In de eerste plaats vormt het verleden vaak een inspiratie-

VisieCultureel erfgoed vertegenwoordigt economische, sociale en cultuur-historische waarden.

Mensen voelen zich door erfgoed verbonden met het verleden en met elkaar, en ontlenen daaraan identiteit. Ze genieten van de schoonheid van de kunst en de leefomgeving. Betekenis en gebruik van erfgoed zijn echter voortdurend aan verandering onderhevig.

Cultureel erfgoed is overal aanwezig en maakt Nederland aantrekkelijk en interessant. Het vormt een inspiratiebron voor de toekomst.

4 Visie Visie 5

Page 5: Visie, Missie en Strategie

maken. Daarbij staan soberheid, doelmatigheid, integraliteit en uiteraard respect voor cultuurhis-torische waarden centraal. Het is de ambitie van de dienst de erfgoedzorg te verbinden met prangende maatschappelijke issues zoals functieverlies, her-bestemming, herinrichting, toeristisch-recreatief gebruik, toegankelijkheid en participatie, veilig-heid en duurzaamheid. De verantwoordelijkheid van het Rijk

We staan voor een directe betrokkenheid van de rijksoverheid bij de zorg voor het erfgoed dat het meest waardevol is. Dit wordt zichtbaar in de toe-levering van kennis, advisering of subsidiering, internationale samenwerking of de toepassing van bevoegdheden. Op voorhand is duidelijk waar de Rijksdienst wel of geen rol speelt. Rijksbetrokken-heid is zichtbaar bij:

• waarden van internationaal belang, zoals bij werelderfgoed;

• objecten uit de rijkscollectie; • rijksmonumenten die ingrijpend worden ge-

wijzigd, gesloopt of waarvan de functie wijzigt; • waarden die nog geen algemene erkenning

genieten; • erfgoed dat een onlosmakelijke band heeft met

de geschiedenis of het functioneren van de Neder-landse (rechts)staat en dus deel uitmaakt van het bezit van de staat;

• urgente maatschappelijke opgaven waarbij erf-goed – niet noodzakelijk wettelijk beschermd – in het geding is.

Uit de opsomming blijkt dat het antwoord op wat we verstaan onder ‘het meest waardevolle erfgoed’ niet in beton gegoten is. Ook is op voorhand niet altijd duidelijk hoe de dienst bij dergelijk erfgoed

betrokken is. Dat moet blijken uit zorgvuldig over-leg met en tussen politiek, beleid, eigenaren en maatschappij.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als partner

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verbindt praktijk, beleid en wetenschap. De vormgeving van ‘een toekomst met verleden’ is immers een opgave die slechts met de inspanning van veel partijen tot stand kan komen. De Rijksdienst helpt daarbij:

• de particuliere of (semi-)publieke eigenaar: de dienst is helder over wat een eigenaar moet, mag en vooral kan. De dienst maakt via zijn website en kennisproducten de eigenaar wegwijs in het veld, laat zien hoe erfgoedzorg sober, doelmatig en met respect voor de cultuurhistorische waarden vorm kan krijgen en faciliteert op programmatische wijze en met een gecombineerde inzet van zijn kennis en geld instandhouding, functiewijziging en restauratie. Musea en collectiebeheerders wordt een overzicht geboden van de collectie van de Rijksdienst, de rijkscollectie en de Collectie Nederland: de basis voor de mobiliteit van kennis, professionals en museale objecten;

• politiek en bestuur van gemeentelijke en provinci-ale overheden: de Rijksdienst biedt hulp maar laat hen in hun hoofdrol en geeft (vooral) invulling aan zijn bestelverantwoordelijkheid;

• het uitvoerende veld: de dienst helpt de markt-partijen; weet goed wat er in de ‘markt’ gebeurt en zorgt dat de bodem er niet uitvalt;

• het onderwijs en de wetenschap: de Rijksdienst is een essentiële partner voor de vormgeving van onderwijs en onderzoek dat relevant is voor de erfgoedzorg en dus voor maatschappelijk relevant onderzoek.

Onze missie beschrijft de doelen van onze organisa-tie. We laten de erfgoedzorg beter functioneren en we zetten ons in voor het meest waardevolle erfgoed. De missie beschrijft ook met wie en met welke mid-delen we deze doelen willen bereiken. Op deze wijze geven wij mede vorm aan de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Weten-schap voor het erfgoed.

Een gedeelde zorg

De zorg voor het erfgoed is in Nederland in de eer-ste plaats een verantwoordelijkheid van de private en (semi-)publieke eigenaren. Het ontbreekt deze partijen soms echter aan de motivatie, vaker aan de kennis, het geld en de capaciteit om gestalte te geven aan dit publieke belang. Dat verklaart dat de zorg voor het roerende en onroerende erfgoed in Nederland van oudsher vorm krijgt in een samen-spel van eigenaren, maatschappelijk middenveld, uitvoerende partijen (de ‘markt’), onderwijs- en kennisinstellingen en overheden. Aan het optreden van al deze partijen ligt een systeem ten grondslag

van wet- en regelgeving, overheidsbeleid, private en publieke financiering, belangenbehartiging, kennisvorming, onderwijs en opleiding, en kwaliteitszorg.

In de laatste jaren kregen belangrijke veranderin-gen op het gebied van wetgeving en (rijks)beleid vorm, bijvoorbeeld bij de archeologie (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Evaluatie archeologiewet 2011), de gebouwde monumentenzorg en de zorg voor het historisch landschap (Modernise-ring Monumentenzorg 2009 en de Visie Erfgoed en Ruimte 2011) en het roerende erfgoed (Museumbrief 2013). In de nabije toekomst zal de erfgoedzorg een nieuwe wettelijke basis krijgen in een combinatie van een nieuwe Omgevingswet en een nieuwe Erfgoedwet. In deze gewijzigde omstandigheden is een dienstbare, ondersteunende en verbindende rol voor de Rijks-dienst voor het Cultureel Erfgoed weggelegd. De dienst overziet het functioneren van het systeem van erfgoedzorg (Erfgoedmonitor) en evalueert (Erf-goedbalans) en initieert daar waar nodig en samen met het departement initiatieven om het beter te

MissieDe Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) laat de erfgoedzorg in Nederland beter functioneren.

Onze betrokkenheid bij het meest waardevolle erfgoed van ons land omvat het behoud, de duurzame ontwikkeling en de toegankelijkheid ervan.

We verbinden beleid, wetenschap en praktijk. We adviseren en stellen informatie en kennis beschikbaar. We voeren de wettelijke taken uit die ons zijn opgedragen.

De Rijksdienst heeft oog voor het belang van eigenaar en samenleving, en hart voor het erfgoed.

6 Missie Missie 7

Page 6: Visie, Missie en Strategie

Hoe vervullen we onze missie? Wat doen we om onze doelen te bereiken? Met wie werken we samen en welke middelen zetten we in? We beantwoorden deze vragen in algemene termen en per domein van erfgoedzorg: historisch landschap en omgeving, ar-cheologie, monumenten en de Collectie Nederland.

1. Wij verbinden politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk

De zorg voor het erfgoed in Nederland is een gedeelde zorg van eigenaren en beheerders, maatschappelijk middenveld, uitvoerende partijen, onderwijs- en kennisinstellingen, en overheden. De rol van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en dit vormt een wezenlijk onderdeel van onze strategie, bestaat daarom uit het verbinden van betrokken partijen om zo de erf-goedzorg in Nederland beter te laten functioneren. De Rijksdienst beweegt zich op het snijvlak van be-

sluit- en beleidsvorming, kennisvorming en beheer, behoud en ontwikkeling. Met andere woorden: de dienst verbindt politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk. Wij zorgen ervoor dat bestaande kennis uit onder-zoek terechtkomt waar deze gebruikt kan worden, dat praktijkvragen worden vertaald naar nieuw on-derzoek, dat politiek en bestuur bekend zijn met de vraagstukken uit de praktijk, dat wet- en regelgeving doorwerken in de alledaagse praktijk en dat onder-zoek en erfgoedzorg aansluiten op de maatschappe-lijke vraagstukken van vandaag.

In ons netwerk zijn de volgende partners te onderscheiden.

• HetRijk:eendrachtigenbetrokkenoptreden De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is een

onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ons handelen valt onder

StrategieOnze strategie is erop gericht dat betrokken partijen doordrongen zijn van de aan wezigheid en de waarde van erfgoed en het belang van een goede omgang met het erfgoed. Daarmee voorkomen we niet alleen verlies door onachtzaamheid en onkunde, maar zorgen we er vooral voor dat erfgoed een plaats van betekenis krijgt in maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen.

In de buitenwereld richt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich daarom op het verbinden van alle partijen binnen het bestel, op de integratie van de erfgoeddomeinen (archeologie, landschap, monumenten en collectie Nederland) en op de gecombineerde inzet van middelen (regels, geld, technologie en kennis).

Binnen de Rijksdienst ligt de nadruk op samenwerking en de ontwikkeling van nieuwe kennis en vaardigheden die een effectief optreden in het erfgoeddomein mogelijk maken.

Strategie 9

Page 7: Visie, Missie en Strategie

kwaliteitsrichtlijnen zoals de SIKB (archeologie), de ERM (gebouwd erfgoed) en de NMV (roerend erfgoed) met raad en daad.3

• Instellingenvanonderwijsenonderzoek:initiatiefrijkeenvernieuwendesamenwerking

Behoud en beheer van erfgoed vormen een ken-nisintensieve opgave. Ontwikkeling en ontsluiting van nieuwe kennis zijn taken van vele (inter)na-tionale partners van de dienst. Het betreft onder andere universitaire partijen, bedrijven en musea. Van groot strategisch belang is een sterk nationaal en internationaal netwerk. In diverse program-matische verbanden, zoals de Topsector Creatieve Industrie (CLICK Cultureel Erfgoed), NWO en JHEP4, speelt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een vooraanstaande organisatorische en inhoudelijke rol. Wij zijn een belangrijke deelne-mer in het opstellen en uitvoeren van een (inter-)nationale kennisagenda voor de erfgoedzorg. De dienst heeft geen taak op het gebied van primair en voortgezet onderwijs maar wel op het gebied van het hoger onderwijs. We houden ons op de hoogte van het aanbod en de ontwikkeling van het erfgoedonderwijs. We investeren niet alleen in praktische zin in onderwijs, maar ook in een meer strategische bijdrage aan opleidingen. Onze inzet in onderwijs – en ook de ondersteu-ning van leerstoelen – vindt zijn legitimering in de programmatische en beleidsprioriteiten van de dienst. Erfgoed in de praktijk en de Erfgoed Acade-mie vormen voor de dienst (in samenwerking met het Nationaal Restauratiefonds) belangrijke fora voor kennisspreiding naar erfgoedprofessionals bij overheden, kennisinstellingen en bedrijven.

• Publiek:ontsluitingenemancipatievannieuwerfgoed

Interesse voor en betrokkenheid van het publiek bij erfgoed(zorg) is van groot belang. Dat betekent

3 SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer; ERM: Stichting Erkende Restauratie-kwaliteit Monumentenzorg; en NMV: Nederlandse Museumvereniging.

4 Het Joint Heritage European Programme (JHEP) is het coördinerende programma voor het Joint Program-ming Initiative Cultural Heritage and Global Change.

echter niet dat wij ons actief bezighouden met het voorlichten, informeren en organiseren van het publiek. Dat past beter bij het particulier initiatief zoals dat vorm heeft gekregen in ontelbare, klei-nere en grotere, vaak succesvolle erfgoedorganisa-ties en het grote leger van vrijwilligers.

Onze betrokkenheid bij het publiek laten we zien in de digitale en gebruikersvriendelijke ontslui-ting van onze data, informatie en kennis over erfgoed en erfgoedzorg.5

• Internationalecontacten:pragmatischesamenwerkingengedeeldeverantwoordelijkheid

In hoofdlijnen richten onze internationale acti-viteiten zich op vier doelen: toegang tot kennis die relevant is voor de Nederlandse erfgoedzorg; financiering van onderzoeksprojecten; institutio-nele samenwerking en uitvoering van internatio-nale verdragen; en kenniswerkers een blik over de grens geven, maar altijd met beantwoording van de vraag: wat levert het de Nederlandse erfgoed-zorg op?

De agenda wordt thans gevormd door enkele EU-initiatieven, Europese onderzoeksprogramma’s, het gemeenschappelijk cultu reel erfgoedbeleid (GCE), de erfgoedverdragen van de Raad van Europa, de mondiale verdragen van UNESCO en organisaties hieraan verbonden zoals ICOMOS6 en ICCROM7 en het European Heads of Heritage Forum (EHHF).

2. Wij verbinden historisch landschap, archeologie, monumenten en de Collectie Nederland

In de negentiende en twintigste eeuw is in de studie van erfgoed en erfgoedzorg sprake geweest van in-houdelijke specialisatie en organisatorische verzelf-standiging (en uiteindelijk versnippering). In de laat-ste decennia zien we een omgekeerde beweging naar meer samenwerking en samengaan. De opkomst van

5 Deze bronnen zijn daarom vrij te gebruiken conform de principes van Creative Commons.

directe politieke verantwoordelijkheid van de minister. De opgave van de dienst in zijn Haagse context is drieledig: het uitvoering geven aan wet- en regelgeving, het implementeren van beleid en het participeren in beleidsontwikkeling. We trekken hierin samen op met de departementale beleidsdirectie. De Beleidsreactie evaluatie Malta, de Modernisering Monumentenzorg, de Visie Erfgoed en Ruimte en de Museumbrief zijn in de komende jaren maatgevend voor ons handelen op het gebied van de archeologie, het historische landschap, monumenten en het roerende erfgoed. Van groot belang zijn ook de beleidsmatige ontwikkelingen voor het monumentale rijksvastgoed. De samen-werking met andere ministeries wordt steeds belangrijker voor het bereiken van onze doelen.

• Eigenarenenbeheerders:eenvoudigeenbetrouwbaredienstverlening

Eigenaren en beheerders zijn primair verantwoor-delijk voor de zorg voor het culturele erfgoed. De inzet van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is erop gericht dat eigenaren en beheerders goed zorgen voor het erfgoed. Dat betekent dat we ook gemeenten en provincies faciliteren in hun rol naar eigenaren toe. We ondersteunen eigenaren op het vlak van res-tauratie, instandhouding, functiebehoud, herbe-stemming en ontwikkeling, en maken hen bewust van de cultuurhistorische waarde van het erfgoed. We ondersteunen beheerders bij management en ontsluiting van hun collecties. In dat verband is het belangrijk dat we een goed overzicht hebben van de opgaven waarmee eigenaren en beheerders worden geconfronteerd. Aan welke data, informatie en kennis is behoefte? Op welke wijze is de inzet van financiële middelen het meest effectief? Gelet op het grote aantal eigenaren is het niet mogelijk een intensieve inter-actie met individuele eigenaren aan te gaan. Dit is slechts aan de orde bij ingrijpende wijzigingen in het (rijksbeschermde) erfgoed, kostbare en com-plexe restauraties en bij enkele grote eigenaren. Onze prioriteit ligt bij het laagdrempelig (en digitaal) beschikbaar stellen van generieke data,

informatie en kennis voor de grote groep van individuele eigenaren.

Tot slot verdient het Rijk als eigenaar van erfgoed vermelding. Het Rijk hoort het goede voorbeeld te geven. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed rekent het tot zijn taak rijkspartners hiertoe aan te zetten en hen daarbij te helpen. Er ligt voor de dienst een bijzondere rol in het verschiet bij het aankopen, afstoten en beheren van roerend en onroerend erfgoed in rijksbezit.

• Andereoverheden:collegialeenpraktischehulp Provincies, waterschappen en vooral gemeenten

nemen in de Nederlandse erfgoedzorg een voor-aanstaande plaats in. De verantwoordelijkheid voor de erfgoedzorg is in Nederland sterk gede-centraliseerd. De rol van de Rijksdienst behoort daarom complementair en ondersteunend te zijn aan de rolvervulling door de andere overheden. Onze formele adviesrol vullen we daarom in overleg en constructief in. We helpen de andere overheden goede afwegingen te maken in de erfgoedzorg.

Daarnaast zorgen we voor instrumenten1 waarmee andere overheden – vooral de gemeenten – op transparante wijze kunnen vastleggen2 welke verwachtingen zij hebben van eigenaren in hun omgang met erfgoed. De provinciale steunpunten monumentenzorg en archeologie zijn daarbij onze partner.

• Demarkt:kritischeenopkennisgebaseerdeondersteuning

Sterk generaliserend kunnen we stellen dat in het verleden de kwaliteit van de erfgoedzorg werd geborgd door direct toezicht op uitvoering van de kant van het Rijk. Nu zetten we in op het verster-ken van systemen van kwaliteitszorg in het stelsel, die door de uitvoerende partijen – ‘de markt’ – zelf worden gedragen. We steunen beheerders van

1 Denk aan handreikingen, richtlijnen, normen, model-len, systemen van kwaliteitszorg, financiën.

2 Zoals in erfgoednota’s, structuurvisies, bestemmings-plannen en (omgevings)vergunningen.

10 Strategie Strategie 11

Page 8: Visie, Missie en Strategie

erfgoedstudies aan hogescholen en universiteiten is daar een inhoudelijk voorbeeld van; de fusie van ROB6, RDMZ7 en ICN8 tot de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is een organisatorisch voorbeeld. Eenheid in denken en optreden is echter nog geen vanzelfsprekendheid, ook niet binnen de dienst. Verschillen in de aard van het object, methodisch-technische verschillen in onderzoek, verschillen in schaal en context, organisatorische verschillen en verschillen in wet- en regelgeving maken het soms ook lastig om archeologisch, gebouwd, landschap-pelijk en roerend erfgoed samen over het voetlicht te brengen. We doen sectoraal wat moet, en integraal wat kan. Zo is de zorg voor historische interieurs niet gebaat bij een onderscheid tussen roerende en onroerende objecten. En de ontwikkelingen in het ruimtelijk domein zijn gebaat bij een integrale bena-dering van archeologisch, cultuurlandschappelijk en gebouwd erfgoed. De integratie loopt langs twee lijnen, inhoudelijk en ruimtelijk.

InhoudelijkErfgoed is het geheel van het waardevolle object: zijn betekenis, de plek waar het zich bevindt, het verhaal dat erover verteld wordt, het gebruik ervan en de moeite (ook in geld) die ervoor wordt gedaan. Het onderscheid tussen de specialismen is voor het grootste deel van het publiek niet relevant: samen vertellen ze het verhaal van ons verleden en samen maken ze het verleden tastbaar. Binnen de erfgoedzorg in het algemeen en de dienst in het bijzonder laten de verschillende disciplines nog een te grote autonomie zien. Dat willen we waar het kan doorbreken. Prioriteit heeft de ontwikkeling van een erfgoed-brede systematiek van waardering; van een erfgoed-brede interventiefilosofie; en van een erfgoedbrede voortzetting van de publicatiereeks Een toekomst voor…. Meer concreet verwachten we een gemeenschap-pelijk optrekken van archeologie en bouwhistorie in de ontwikkeling van verwachtingskaarten en

6 Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.7 Rijksdienst voor de Monumentenzorg.8 Instituut Collectie Nederland.

kwaliteitsnormen voor onderzoek; van archeologie en historisch landschap in de totstandkoming van de nieuwe Kenniskaart Malta; van gebouwd en roerend erfgoed in de vormgeving van kennis van en richt-lijnen voor preventieve conservering van interieurs; van gebouwd en roerend erfgoed in het opstellen van een beschermingsagenda Wederopbouw (1959-1965) en het vraagstuk hoe om te gaan met het he-dendaagse gebouwde erfgoed vanaf 1966 tot heden. We verwachten samenwerking van alle domeinen op het gebied van veilig erfgoed en in het gebruik van de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE); en van archeologie en roerend en gebouwd erfgoed in de studie van de degradatie en de instandhouding van materialen. Intersectorale samenwerking staat ook hoog in het vaandel als het gaat om het dienstbrede Collectieplan 2014-2017 en het initiatief om te komen tot een Nationaal Duurzaam Depot. Het streven naar een depot dat toegankelijk is en materiaal- en energie-efficiënt gebouwd en geëxploiteerd kan worden, sluit aan op een thema dat ook erfgoedbreed wordt opgepakt: duurzaamheid. In een programma wordt onderzocht hoe een optimale balans bereikt kan worden om erfgoed te verduurzamen tegen zo laag mogelijke energiekosten, een zo groot mogelijke milieuwinst en met de kleinst mogelijke impact op cultuurhistorische waarden.

RuimtelijkIn de zorg voor het onroerend erfgoed werd van oudsher vertrouwd op eigen sectorale wetgeving: de Monumentenwet. In de jaren negentig lukte het de archeologie een plaats te verwerven in de ruimtelijke ordening. Deze ontwikkeling vindt zijn voltooiing in de nieuwe Omgevingswet, waarin de cultuurhistorie een volwaardige plek krijgt.

In de beleidsvoornemens Modernisering Monumenten-zorg en Visie Erfgoed en Ruimte ligt voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de opdracht om in de voortgaande transformatie van onze ruimte niet alleen oog te hebben voor de waardevolle cultuur-historische objecten, maar ook voor de historische omgeving als geheel: als vertrekpunt én als inspi-ratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen. Bij alle ingrepen in de ruimte in Nederland hoort de

Strategie 13

Page 9: Visie, Missie en Strategie

cultuurhistorie in de brede betekenis van het woord een rol van betekenis te spelen; groot of klein, boven of onder de grond, zichtbaar of onzichtbaar, roerend of onroerend, onder of boven water, be-kend of verwacht, van lokale waarde of internatio-naal vermaard. Dit vertaalt zich onder meer in een wettelijke opdracht aan gemeenten om bij de tot-standkoming van bestemmingsplannen ‘rekening te houden met aanwezige of te verwachten cultuur-historische waarden’. De Rijksdienst helpt hen dit tot een succes te maken.

3. We zetten kennis, wet- en regelgeving, beleid, technologie en geld in

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikt over een aantal middelen en zet deze zo veel moge-lijk integraal in: • kennis in de brede betekenis van het woord omvat

data, informatie, kennis (explicit en tacit) en het delen van kennis;

• wet- en regelgeving/beleid, zowel sectoraal als voor het ruimtelijke domein;

• digitale infrastructuur, de harde en zachte kant van webservices;

• geld (subsidies).

De relaties met partijen in het bestel (zie ook hoofdstuk 2) zijn een belangrijke voorwaarde voor het doelgericht inzetten van onze middelen.

Kennis

Relaties

Geld

Wet- en regel-geving/beleid

Digitaleinfrastructuur

De middelen van de Rijksdienst

Ad 1. Kennis en adviesKennis is de belangrijkste asset van de dienst en zijn medewerkers. Onze omgang met kennis blijft niet beperkt tot het makelen van kennis. De Rijksdienst heeft een rol in de hele kenniscyclus: het in beeld brengen van de behoefte aan kennis; het verzamelen en valideren van data en informatie; het systematisch programmeren en (doen) uitvoeren van onderzoek; en vooral het toepassen van (nieuwe) kennis in onze advisering aan derden.

Onze advisering is erop gericht dat eigenaren goed met erfgoed omgaan. Andere overheden kunnen waar nodig met raad en daad worden ondersteund. Soms wordt een relatie met een gemeente voor een bepaal-de periode aangehaald om de taakuitoefening af te stemmen op de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Onze advisering stelt ons in staat knelpunten te signa-leren en deze te agenderen voor beleidsvorming.

De kennisfunctie van de dienst beantwoordt wel-iswaar aan wetenschappelijke standaarden maar heeft geen academisch doel: ze staat ten dienste van het bestel van de erfgoedzorg (nationaal en internationaal). We bieden kennis via een groot aantal media aan, niet in de laatste plaats via persoonlijk contact. Kennisverwerving en onderzoek zijn gericht op de zorg voor het erfgoed en niet op het verkrijgen van kennis van het verleden. In veel gevallen zal ken-nisontwikkeling zich afspelen binnen programma’s waarin uitvoering wordt gegeven aan beleid (bijvoor-beeld Visie Erfgoed en Ruimte, Verbeteracties archeologie, Restauratiekwaliteit en Duurzaam erfgoed). De komende jaren wordt echter ook gewerkt aan de ontwikkeling van kennis op het terrein van bijvoorbeeld waarde en waardering, degradatie, conservering en instandhou-ding. Speciale aandacht zal daarbij worden besteed aan het erfgoed van de moderniteit. Gelet op de technische aard van diverse issues zijn onze, in (inter-)nationaal opzicht bijzondere, laboratorium-facilitei-ten van bijzonder belang.

De Rijksdienst werkt intensief samen met (inter)na-tionale kennisinstituten en erfgoedinstellingen. De toepassing van kennis betreft daarom ook de elders ontwikkelde kennis.

Ad 2. Wet- en regelgeving en beleidDe erfgoeddomeinen kennen elk een eigen geschie-denis van wet- en regelgeving en beleidsvorming. De laatste jaren zien we dat deze disciplines beleidsma-tig en praktisch met elkaar worden verbonden. Voor de dienst is beleid relevant dat vorm heeft gekregen in de modernisering van de monumentenzorg, op het gebied van erfgoed en ruimte, de evaluatie van de archeologiewetgeving en de beleidsvorming ten aanzien van de rijkscollectie en het museale bestel. De beleidsdirectie in Den Haag (Directie Cultureel Erfgoed) is als eerste aan zet bij de voorbereiding en begeleiding van dergelijke grote beleidstrajecten.

De unieke positie van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed stelt ons in staat een belangrijke bijdrage te leveren in deze processen van beleidsvorming. De verbindingen met de uitvoeringspraktijk en de wetenschap zijn daarvoor onontbeerlijk. We dragen eraan bij dat gemaakte beleidskeuzes uitvoerbaar zijn en leiden tot een betere erfgoedzorg.Nadat de lijnen zijn uitgezet en van een politiek akkoord zijn voorzien, wordt het beleid geïmple-menteerd in het veld. Hiervoor is de Rijksdienst verantwoordelijk; al blijft ook in deze fase de samen-werking met ‘Den Haag’ van groot belang.

Het uitvoeren van wettelijke taken en taken met een wettelijke basis is een kerntaak. Het op orde brengen en houden van het Monumentenregister heeft hoge prioriteit. Vergunningverlening en wettelijke advise-ring worden inhoudelijk en procesmatig verbeterd. Ad 3. Digitale infrastructuurIn de ontwikkeling en het delen van kennis, het delen van data en informatie, het beheren en toe-gankelijk maken van collecties, en het verlenen van vergunningen en subsidies neemt de digitale infra-structuur een steeds grotere plaats in.

Een effectieve en efficiënte uitbouw van de digitale infrastructuur vraagt van de dienst een systematische en integrale beschrijving van bedrijfsprocessen en een digitalisering van de relevante data- en informa-tiesets. Voorlopig zijn elf bedrijfsprocessen gedefi-nieerd.

Onze bedrijfsprocessen strekken zich uit tot buiten de dienst; we verbinden en ondersteunen immers ande-ren in het behoud en de ontwikkeling van het erf-goed. Goede erfgoedzorg komt niet alleen door ons handelen tot stand, maar in een complexe interactie met andere spelers.

Belangrijk is ook wat we in technologische zin kun-nen doen – in het aanbieden van gereedschappen – om de keten te faciliteren. Zo levert de dienst onder andere een Erfgoedmonitor en -balans, diverse erfgoed-databases en digitale gereedschappen (erfgoedsuites) voor extern gebruik, en diverse analoge en digitale kennisproducten (ontsloten via bijvoorbeeld www.cultureelerfgoed.nl en www.monumenten.nl).

Ad 4. SubsidiesFinanciële rijksmiddelen voor de Nederlandse erf-goedzorg zijn van oudsher vooral beschikbaar voor monumenten.

Op basis van het Monumenten goed gefundeerd. Strategisch plan voor de Monumentenzorg9 is in de periode 1995-2010 een grote restauratieachterstand aangepakt. Deze is echter teruggebracht naar een werkvoorraad van 10% monumenten die in slechte of matige staat verkeren. De voorraad is acceptabel mede om de markt struc-tureel van werk te kunnen voorzien. Het is zaak de werkvoorraad niet weer te laten groeien door ontoe-reikend onderhoud, functieverlies of calamiteiten. Hiervoor zijn structurele middelen beschikbaar10 en deze worden weggezet via het Brim (Besluit rijkssub-sidiëring instandhouding monumenten).11 Het werkings-bereik van het Brim is de afgelopen jaren vergroot (archeologie, groen). Daarnaast is er een budget van enkele miljoenen beschikbaar voor een wind- en waterdichtregeling en een plankostenregeling. Voor wat betreft het Brim wordt ingezet op vereenvoudi-ging van regelgeving, waarbij vooral de verantwoor-dingsverplichting aan de kant van de ontvanger zal verminderen.

9 Een uitgave van het ministerie van Welzijn, Volksge-zondheid en Cultuur, Rijswijk, 1994.

10 In 2012 €39 miljoen en als gevolg van de bezuinigingen €38 miljoen in 2013 en €37 miljoen in 2014.

11 Hiervoor is structureel een bedrag van bijna €50 miljoen beschikbaar.

14 Strategie Strategie 15

Page 10: Visie, Missie en Strategie

De structurele middelen voor restauratie zullen de komende jaren worden verdeeld via het Nationaal Restauratiefonds (leningen) en de provincies. Met de provincies is voor de jaren 2012 tot en met 2014 afge-sproken dat zij de subsidies zullen verdelen. In het kader van kwaliteitszorg zijn afspraken gemaakt met het Nationaal Restauratiefonds en de provincies over de inzet van de kennis van de Rijksdienst.

4. Onze medewerkers zijn gericht op samenwerking en het delen van kennis

Ons streven is dat de buitenwereld in de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een gezaghebbende, hel-dere, flexibele en zakelijke organisatie herkent. De medewerkers laten hun passie zien voor het erfgoed. Ze zijn in staat de zorg voor het erfgoed een plek te geven in belangrijke maatschappelijke opgaven. We vragen daarom van onze medewerkers analytisch vermogen en de capaciteit om samen te werken. We versterken de professionaliteit van ons werk door een procesmatige uitwerking van onze lijntaken – de bedrijfsprocessen – en de introductie van portfoliomanagement.

SamenwerkenDe Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed laat het veld zelf zo veel mogelijk het werk doen. Als wij actief betrokken zijn, is dat meestal ondersteunend. Een luisterende en helpende houding is daarbij belangrijk. Het vermogen tot samenwerken is belangrijk. Met betrekking tot onderzoek betekent dat bijvoorbeeld dat we de agendavorming voor en ontwikkeling van kennis vooral samen doen met andere onderzoeksin-stellingen en (grotere) maatschappelijke organisaties. Voor de digitale infrastructuur betekent het dat onze oplossingen ontwikkeld worden met participatie van externe partners. Werken in teams, met in- en extern betrokkenen, transparant, vergt een projectmatige werkwijze.

Analyseren en structurerenHet is belangrijk te weten of een concreet probleem wijst op een breder falen van het bestel of op een onderliggende onderzoeksvraag. We zoeken het

probleem achter het probleem en daarbij is een analytische invalshoek belangrijk. We maken bij elke vraag de afweging of er een kern is die het concrete vraagstuk overstijgt. Omdat we trachten ‘wetmatigheden’ te ontdekken en deze in structuren te pakken, is de vaardigheid tot structure-ren een belangrijke. Juist vanuit structureren kun je een stap verder zetten naar generalisaties.

Transparant en met zelfvertrouwenWe werken met velen in de buitenwereld en dat vraagt dat ons aandeel helder en inzichtelijk is. Ieder van ons is immers een schakel in een groter verband. Bovendien zullen onze partners inzicht willen heb-ben in wat we doen, hoe we het doen en hoe ver we zijn. Van ieder van ons mag dan ook verwacht wor-den dat we gemakkelijk delen, openheid van zaken geven en niet bang zijn te laten zien wat we doen, gedaan hebben en wellicht ook wat we beter hadden kunnen doen. Dit laatste vraagt ook om een gezonde dosis (zelf )vertrouwen en een bedrijfscultuur waarin dat kan gedijen.

VisieontwikkelingVanuit onze rol en onze positie in het veld trachten we (nieuwe) perspectieven te ontwikkelen en rich-ting te geven. Dat vraagt dat we kunnen denken in perspectieven, met een blik op de langere termijn.

Stijl van werkenOnze organisatie kenmerkt zich door openheid. We durven aan te geven wat goed en wat minder goed gaat. Ieder levert zijn bijdrage aan het grotere ge-heel met passie, deskundigheid en zelfvertrouwen. Leiderschap geeft richting en faciliteert een werk-klimaat waarin medewerkers in staat worden gesteld hun bijdrage te leveren aan elkaar, de organisatie en het veld.

‘Slim werken’ staat voor het faciliteren van me-dewerkers om goed en doelgericht hun werk te kunnen doen. Sleutelbegrippen zijn plaats- en tijdonafhankelijk werken, altijd en overal infor-matie ter beschikking hebben, een werkomgeving die het werk optimaal ondersteunt en een cultuur waarbinnen wordt gewerkt vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid.

Strategie 17

Page 11: Visie, Missie en Strategie

We houden rekening met politieke en maatschap-pelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat onze medewerkers flexibel inzetbaar zijn. Het behoud van kennis en kunde op langere termijn is van strategisch belang en stelt eisen aan onze professionaliteit en ons vakmanschap.

Dienend of waarderend leiderschap en het investe-ren in medewerkers creëert betrokkenheid, verbon-denheid en enthousiasme om de organisatiedoelen te realiseren. Dat betekent ook dat we gezamenlijk meer vanuit resultaatgerichtheid werken dan vanuit aanwezigheid en/of inzet. De dienst stuurt op budget in plaats van op formatie en koppelt zijn capaciteit aan de strategische keuzes.

De verschillende vraagstukken worden in veel geval-len projectmatig aangepakt. Dat vereist dat de inge-zette omschakeling naar Projectmatig Creëren in ons bedrijf volop wordt doorgezet.

LijntakenDe Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kent diverse lijntaken die een bedrijfsmatige aanpak vergen. Bijvoorbeeld het verlenen en vaststellen van subsidies. De taken zijn alle dienstbaar aan de cen-trale doelen van de dienst; een substantieel aantal heeft een wettelijke grondslag. Deze taken vergen een bedrijfsmatige aanpak. Ieder proces omvat een samenhangend geheel van (vergelijkbare) werkpro-cessen die binnen de organisatie worden uitgevoerd. Deze werkprocessen worden beschreven en aan een eigenaar toegewezen. Bij de uitvoering ligt de nadruk op transparantie, klantvriendelijkheid, rechtmatig-heid en efficiëntie.

Portfolio(denken)In de portfolio zijn alle activiteiten van de dienst ondergebracht die programmatisch en/of project-matig worden vormgegeven. De programma’s en projecten in de portfolio geven vorm aan de strate-gische doelen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en daarmee aan de missie van de dienst. In 2013 hebben tien programma’s een plek gevonden binnen de portfolio. Deze zijn met voorrang in de portfolio opgenomen omdat ze uitvoering geven aan rijksbeleid. Opname van programma’s of projec-

ten in de portfolio gebeurt op basis van criteria die borgen dat er aansluiting bestaat bij de politieke, beleidsmatige en maatschappelijke vraag. Het ma-nagementteam beslist over de samenstelling van de portfolio. In de voorbereiding op de besluitvorming speelt het dagelijks bestuur van de portfolio een belangrijke rol. Het bestuur houdt overzicht over nieuwe programma- en projectplannen, de uitvoe-ring van bestaande programma’s en projecten, de output van programma’s en projecten en de plan-ning en het gebruik van capaciteit en geld.

5. Onze strategie voor het historisch landschap, de archeologie, de monumenten en het roerende erfgoed

Hier volgt voor de vier domeinen van erfgoedzorg een specificatie van onze strategie. Hoewel we stre-ven naar een integrale aanpak van de erfgoedzorg maken verschillen in de aard van het object van studie en de organisatie van de zorg voor deze vor-men van erfgoed, het noodzakelijk onze aanpak van respectievelijk het landschappelijke, het archeologi-sche, het gebouwde en het roerende erfgoed (Collec-tie Nederland) per domein toe te lichten.

Voor alle domeinen geven we een samenhangend beeld van de staat van het erfgoed, de effecten van wet- en regelgeving en beleid, en het functione-ren van de erfgoedzorg (Erfgoedmonitor en -balans). We doen dit in nauwe samenwerking en afstem-ming met de Directie Cultureel Erfgoed en de Erfgoedinspectie.

Voor ieder domein zijn de twee componenten van onze missie zichtbaar gemaakt onder de kopjes ‘On-derhoud van bestel’ en ‘Directe zorg voor het erfgoed’. Tevens staat aangegeven wat we niet (meer) doen.

18 Strategie

Page 12: Visie, Missie en Strategie

1. Historisch landschap

Waar gaat het over?Alle landschappelijke elementen en ruimtelijke patronen waarin de historische wisselwerking tus-sen mens en maatschappij enerzijds en de fysieke omgeving anderzijds tot uitdrukking komt. Voor de Rijksdienst is het historisch landschap van stad en land een zelfstandig onderwerp van aandacht. Het historisch landschap staat daarbij als object van ken-nis en zorg naast het archeologische, gebouwde en roerende erfgoed. Het landschap, of liever de his-torische omgeving, vormt echter ook een eenheid voor een meer integrale benadering van het erfgoed. Het door menselijk denken en handelen bepaalde en gevormde deel van de Nederlandse ruimte, on-geacht of het gaat om archeologie, monumenten of historisch landschap, vormt de basis voor ons denken over de toekomst van onze omgeving. On-der ‘historisch landschap’ zijn dan ook alle taken opgenomen die voortkomen uit de opgave in de Visie Erfgoed en Ruimte.

Onderhoud van het bestel• UitvoeringVisieErfgoedenRuimte In onze benadering van de historische omgeving

gaan we niet uit van het benoemen van waarde-volle cultuurlandschappen die beschermd moeten worden. De dienst is wel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een instrumentarium waardoor anderen in staat zijn om goed voor het landschap te zorgen. In het programma Visie Erfgoed en Ruimte (VER) is de landschappelijke ambitie verankerd. De doelstelling van het Rijk is om een kruisbestui-ving te bewerkstelligen tussen publieke en private inspanningen die zijn gericht op de nationale belangen ten aanzien van ecologie en economie enerzijds en het cultureel erfgoed anderzijds. Interdepartementale samenwerking – vooral met de ministeries van Economische zaken en van

Infrastructuur en Milieu – is hierbij een rand-voorwaarde voor succes.

• Dedienstverzameltdataeninformatie,ontwikkeltkennisenmaaktdezetoegankelijkvoordeerfgoedzorgenvoordeborgingvanhetcultuurhistorischbelanginderuimtelijkeordening

We hebben de zorg voor een digitale infrastruc-tuur die verbindingen legt tussen vele bronnen van kennis en informatie over erfgoed, erfgoedzorg en erfgoed en ruimtelijke ordening. We bieden ver-schillende kennisproducten aan waardoor anderen in staat zijn het cultuurhistorisch belang goed over het voetlicht te krijgen, met name in ruimtelijke planvorming. Het betreft hier bijvoorbeeld normen voor cultuurhistorisch onderzoek, instrumenten voor het maken van cultuurhistorische waarden-kaarten, voorbeeldregels voor bestemmingsplan-nen en praktijkvoorbeelden. De centrale plek van ontsluiting is de digitale Handreiking Erfgoed en Ruimte.

• DeontwikkelingvaneenLandschapsatlas Voor het onderzoek naar en de duiding van het

historisch cultuurlandschap van Nederland wordt een nationale kennisbasis samengesteld: de Landschapsatlas. Deze bestaat uit een landschaps-typologie, een methode van karakterisering van cultuurlandschappen, een methode van selectie en waardering, en een kennisinformatiesysteem dat deze zaken bijeenbrengt.

Directe zorg voor het erfgoed• Adviseringbeschermdestads-endorpsgezichten Bij beschermde stads- en dorpsgezichten adviseert

de Rijksdienst alleen ten aanzien van ontwikke-lingen die zo ingrijpend zijn dat ze raken aan de reden waarom het gezicht is aangewezen én als onze hulp op prijs wordt gesteld door de betref-fende gemeente.

Domeinen

20 Domeinen

Page 13: Visie, Missie en Strategie

• Selectievandertigwederopbouwgebieden In de Visie Erfgoed en Ruimte zijn dertig wederop-

bouwgebieden aangewezen als behoudenswaar-dig opdat de periode 1940-1965 in de toekomstige inrichting van ons land herkenbaar aanwezig blijft. De aanpak van deze gebieden wordt in de komende jaren met de betreffende gemeenten en andere betrokkenen uitgewerkt.

• Instandhoudingenaanwijzingvanwerelderfgoederen

Het Werelderfgoedverdrag geeft de Nederlandse staat een bijzondere verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de werelderfgoederen binnen onze landsgrenzen. De Rijksdienst zal de instand-houding van het werelderfgoed bevorderen door monitoring, advisering, partnerschap, communi-catie en zo nodig toepassing van bevoegdheden.

Wat doen we niet meer? Zelf uitvoeren van onderzoek met bewezen metho-den zoals cultuurhistorische verkenningen en land-schapsbiografieën. Het toetsen van (beschermende) bestemmingsplannen.

2. Archeologie

Waar gaat het over?De in de Nederlandse bodem bewaarde sporen en resten van menselijke aanwezigheid vanaf het eerste begin van de menselijke aanwezigheid (circa 300.000 jaar geleden) tot en met de Tweede We-reldoorlog. Tot het object van zorg behoort ook de natuurlandschappelijke context van de sporen en resten.

De archeologische monumentenzorg heeft sinds het begin van de jaren negentig ingrijpende wijzigingen ondergaan. Uit de recente evaluatie van de Wet op de archeologische monumentenzorg blijkt dat sprake is van een betrekkelijk stabiele situatie op juridisch, beleidsmatig en organisatorisch vlak. In het kort: de borging van het archeologisch belang in de ruimte-lijke ordening is vooral een zaak voor de provinciale en gemeentelijke overheden.

De uitvoering van (veld)onderzoek is belegd bij een betrekkelijk autonoom veld van uitvoerende par-tijen, bedrijven, gemeenten en universiteiten. In deze situatie van decentralisatie en vermarkting past de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een rol op afstand, waarin dienstbaarheid centraal staat. Richt-snoer voor de dienst is het adagium van Malta: het behoud van de bronnen voor het Europese collec-tieve geheugen en voor wetenschappelijk onderzoek.

Onderhoud van het bestel• Dedienstlevertkennisvooreenbeterfunctionerenvandearcheologischemonumentenzorg

De archeologische monumentenzorg en de acade-mische archeologie zijn kleinschalig en versnip-perd. Er bestaan binnen het bestel slechts be-perkte mogelijkheden tot research and development. Samen met relevante partijen uit het veld ontwik-kelt de dienst kennis voor een betere voorspelling, prospectie, onderzoek en behoud van archeolo-gische resten. In overleg met het veld wordt een Kenniskaart Archeologie opgesteld. In dit verband kiezen we voor een programmatische aanpak waarbij de zwaktes die in de Malta-evaluatie zijn geconstateerd het uitgangspunt vormen. Naast de Kenniskaart ontwikkelt de dienst prakti-sche instrumenten die het gemeenten en anderen mogelijk maken deze zorg vorm te geven (project Archeologie voor gemeenten). Tot slot: de dienst vervult de wettelijk bepaalde verplichtingen met betrekking tot het vastleggen van archeologische informatie.

• Dedienstversterktdepositievanhetmaritiemerfgoed

Binnen de maritiem-archeologische monumen-tenzorg heeft de dienst een bijzondere rol omdat het Rijk vaak eigenaar, grote verstoorder en enig bevoegde overheid (Noordzee) is. Tegelijkertijd is sprake van een achterstand ten opzichte van de archeologie op het land. Ook hier is het nodig andere overheden te helpen om dit onderwerp op te pakken. Tot en met 2015 zal een programma maritiem-archeologische monumentenzorg worden uit-

Domeinen 23

Page 14: Visie, Missie en Strategie

3. Monumenten

Waar gaat het over?Door mensenhand vervaardigde onroerende objec-ten die van belang zijn vanwege hun schoonheid, wetenschappelijke betekenis of cultuurhistorische waarde. Deze overblijfselen uit de geschiedenis van het bouwen zijn van belang voor het kennen en doorgronden van de geschiedenis van ons land en zijn bewoners, en bepalen mede de identiteit van onze leefomgeving.

De zorg voor monumenten is de laatste 25 jaar ingrij-pend gewijzigd. Eerste kernwoord is ‘decentralisatie’: gemeenten zijn doorgaans bevoegd gezag en heb-ben de afgelopen jaren veelal een eigen erfgoedzorg opgebouwd. Tweede kernwoord is ‘omgevingsge-richt’: de erfgoedzorg wordt steeds meer gezien als een onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Dit is goed zichtbaar in Modernisering Monumentenzorg (MoMo, november 2009) en de Visie Erfgoed en Ruimte. Derde kernbegrip is ‘gebruik/be-stemming’. Monumenten zonder een drager die voor instandhouding zorgt, of zonder (maatschappelijke) betekenis zijn gedoemd te vervallen of verloren te gaan (derde pijler van MoMo).

Onderhoud van het bestel• Dedienstlevertkennisvooreenbeterfunctionerenvandemonumentenzorg

Voor een goede en duurzame erfgoedzorg voor monumenten is het van belang dat er een over-zicht is van de door het Rijk beschermde monu-menten. Fysieke en digitale toegankelijkheid verhogen het maatschappelijk rendement van ons culturele ‘vermogen’. Daarnaast moeten er instrumenten voorhanden zijn voor culturele en maatschappelijke waarde-ring van het gebouwde erfgoed, en richtlijnen voor cultuur- en bouwhistorisch onderzoek. Eigenaren, beheerders en alle andere betrok-kenen moeten toegang hebben tot toepasbare kennis en informatie voor het behoud van monumenten.

• Hetbevorderenvanherbestemming Veel kerken, fabrieken, kantoren, boerderijen

en andere historische gebouwen die hun functie verliezen, komen leeg te staan. Het verval treedt dan in en belangrijke cultuurhistorische waar-den kunnen verloren gaan. Herbestemming (en natuurlijk ook functiebehoud) van gebouwen, complexen en structuren kan dit tegengaan. In het Nationaal Programma Herbestemming, een samenwerkingsverband van de Rijksdienst en vele publieke en private partijen, is de afgelopen jaren ingezet op het bevorderen van de praktijk van herbestemming; het ontwikkelen en ver-spreiden van kennis over herbestemming, en het inhoudelijk, politiek en publiek agenderen van het onderwerp. In de komende jaren wil de Rijksdienst de verworvenheden van dit pro-gramma, dat eind 2013 afloopt, consolideren en uitbouwen.

• Hetopzettenvaneenkwaliteitssysteemvoorrestauratieeninstandhouding

De Rijksdienst investeert in een door het uitvoe-rende veld gedragen stelsel dat kwalitatief goede transformaties en restauraties tot gevolg heeft. Uitgangspunt is dat kwaliteit vooral de resultante is van samenwerking tussen eigenaar, architect, aan-nemer en onderaannemers. De actoren in de keten bedienen we met praktische kennis en good practices.

Onze inzet krijgt vorm in het programma Restaura-tiekwaliteit dat zich richt op normering, erkenning en certificering, waaraan overheden en de markt zich conformeren. Daarbij hoort ook aandacht voor de opleiding van vakmensen in de restauratiebranche. De dienst voelt zich medeverantwoordelijk voor een interventiefilosofie waarin uitgangspunten beschre-ven staan voor restauratie, instandhouding, ontwik-keling en herbestemming.

• Advisering Eigenaren en partners vragen advies bij de instand-

houding en aanpassing van hun monumenten. De dienst speelt in op deze vraag met het aanbieden van algemeen toegankelijke kennisproducten. Als er echter sprake is van ingrijpende wijziging, herbestemming of sloop of uitzonderlijke cultuur-historische waarden leveren we gericht advies. De dienst biedt in analoge en digitale vorm bro-

gevoerd. Binnen dit programma ligt de nadruk op de vormgeving van een natte Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), een maritiem deel van de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA) en een integratie van het internationale scheepsarcheologische GIS (MACHU)12 in de kennisinfrastructuur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

• Dedienst‘ver-net-werkt’partnersinhetarcheologischebestel

Voor een goed functionerende archeologische monumentenzorg is het belangrijk dat beschik-bare kennis op het juiste moment op de juiste plaats wordt ingezet. Dit vereist een verbinding van kennisvraag en -aanbod. Grofweg kunnen daarbij twee domeinen worden onderscheiden: die van het archeologisch onderzoek en die van de ruimtelijke inbedding van het archeologisch belang. In dit verband zal het NOaA13-platform worden gecontinueerd, geprofessionaliseerd en inhoudelijk verbreed. Rond de Handreiking Erfgoed en Ruimte is een netwerk ontstaan voor discussie, agendering en uitwisseling van ideeën.

Directe zorg voor het erfgoed• Dedienststeltrijkspartnersengroteterreinbezittersinstaateenvoorbeeldigeroltespelenindearcheologischemonumentenzorg

Daar waar de rijksoverheid bevoegd gezag is op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen en in-grepen adviseert de Rijksdienst op projectniveau strategisch en inhoudelijk. Het is aan de dienst om in deze gevallen vast te stellen welke mo-gelijkheden tot behoud in situ bestaan en welke kenniswinst mogelijk is, en hoe beide te reali-seren. In situaties waar de rijksoverheid slechts opdrachtgever is, is onze bemoeienis minder intensief en maken we alleen algemene afspraken over de omgang met archeologische waarden.

• DedienstzetzichinvoorhetstructurelebehoudinsituvaneenrepresentatiefdeelvandearcheologischeresteninNederland

12 Managing Cultural Heritage Underwater.13 www.noaa.nl.

Deze opgave staat op een vooraanstaande plaats: het betreft een unique selling point van de dienst. De dienst staat voor het publieke belang dat ook toe-komstige generaties kennis kunnen nemen van het bodemarchief. De opgave krijgt vorm door de aanwijzing van archeologische monumenten via beschermingsprogramma’s en het verstrekken van de archeologische monumentenvergunning. Daarbij kan het echter niet blijven omdat we een overgang moeten bewerkstelligen van passieve bescherming naar actieve instandhouding en beheer. In dat verband wordt voorgesteld dat de dienst zich actief – met geld en kennis – inzet voor de instandhouding van een reeks topmonu-menten. Sinds 2011 is er ook een rijkssubsidiere-geling voor instandhouding van archeologische rijksmonumenten. Het is van blijvende waarde dat de rijksoverheid een doorslaggevende stem heeft bij ingrepen in archeologische rijksmonumenten. Voor on-vermijdelijke ingrepen zullen we transparante normen en procedures voor gravend onderzoek ontwikkelen.

• Kwaliteitsborging De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verleent

opgravingsvergunningen aan uitvoerders van archeologisch onderzoek. Daarnaast handhaven we de naleving van de voorwaarden van deze vergunning.

Wat doen we niet meer? Feitelijk alles wat geen plek heeft in bovengenoemde domeinen: we interveniëren niet meer op gemeen-telijk niveau als het gaat om bestemmingsplannen en specifieke ruimtelijke ontwikkelingen (‘niet meer dan twee overheden’). We monitoren wel op landelijk niveau de gemeentelijke omgang met de archeolo-gische monumentenzorg (zie punt 2); we verzorgen geen kwaliteitsborgende functie voor grote (niet rijks-)projecten; we doen geen onderzoek buiten de selectieve beschermings- en onderzoeksagenda (zie punt 1 en 3); we verrichten geen onderhoud aan pro-vinciale archeologische waardenkaarten; we spelen een beperkte rol in publieksvoorlichting; we hebben geen rol in de leniging van excessieve kosten.

24 Domeinen Domeinen 25

Page 15: Visie, Missie en Strategie

chures aan over techniek, wet- en regelgeving en mogelijkheden voor functiebehoud, ontwikke-ling en herbestemming (dit laatste in de reeks Een toekomst voor…). Deze kennisproducten worden gemaakt in nauwe samenspraak met externe speci-alisten en met de doelgroepen.

• Financiëleondersteuningvaninstandhouding Samen met partners (provincies, gemeenten,

Nationaal Restauratiefonds, fiscus) neemt de Rijksdienst verantwoordelijkheid voor een effici-ent en doelmatig financieel kader voor de instand-houding van rijksmonumenten. Uitgangspunt van de instandhouding is het in goede staat houden van wat in de afgelopen decennia in goede staat is gebracht. Hiermee dient een nieuwe restauratie-achterstand te worden voorkomen.

• BeherenvanhetMonumentenregister Het Monumentenregister is voor iedereen

gemakkelijk raadpleegbaar. Het geeft duidelijk-heid over de omvang en de motivering van de bescherming, zodat helder is waarop de pu-bliekrechtelijke beperking van het eigendom rust. We maken slimme koppelingen tussen het Monumentenregister en andere informatie- en kennisbestanden.

Directe zorg voor het erfgoedDe specifieke taken zijn eerst en vooral gericht op de beschermde rijksmonumenten. Hiervoor kunnen immers wet- en regelgeving worden ingezet.

• Detoekomstvanhetmonumentenbestand De Rijksdienst heeft de opdracht in te zetten op

de aanwijzing van een beperkte hoeveelheid topmonumenten via aanwijzingsprogramma’s; het programmatisch verbeteren van het bestand; het geleidelijk, werkende weg, verbeteren van het bestand (door afvoeren, wijzigen en bijbescher-men) en het verbinden van het monumentenbe-stand met andere kennis- en databestanden over rijksmonumenten. Het resultaat is een kwalitatief beter, verrijkt bestand.

• Specifiekeadvisering De dienst adviseert gemeenten bij monumen-

tenvergunningen die betrekking hebben op ingrijpende wijzigingen (volgens de normen be-perking adviesplicht) en belangrijke en kostbare restauraties. Sinds de invoering van de beperking van de adviesplicht heeft een verschuiving plaats-gevonden van advisering bij de vergunningaan-vraag naar vroegtijdige deelname in het plan- en ontwerpproces. De adviespraktijk kan worden verbeterd door een explicitering van doelen en uitgangspunten; een intensivering van de samen-werking tussen specialisten en consulenten; een betere ontsluiting van informatie; een verbetering van adviesvaardigheden; een projectmatige aan-pak (waar wenselijk en mogelijk) en een structu-rele kwaliteitsborging van de adviespraktijk.

• Uitvoeringsubsidieregels De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is ver-

antwoordelijk voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van rijkssubsidieregelgeving (Brim, herbestemmingsregelingen). De verantwoorde-lijkheid spitst zich toe op circa 25.000 rijksmo-numenten die geen woonhuizen zijn (kerken, kastelen/landhuizen, molens, enzovoorts).14 Na het inhalen van de restauratieachterstand (van 40 naar 10%) richt de instandhoudingsopgave zich op de in goede staat verkerende monumenten. Herbestemming kan worden bevorderd door eigenaren, gemeenten en provincies financieel te ondersteunen bij het zoeken naar nieuwe functies voor rijksmonumenten en het wind- en water-dicht maken van leegstaande panden.

Wat doen we niet meer?Bij 70% van de wijzigingen van rijksmonumenten geeft de dienst geen advies meer. We behandelen geen verzoeken tot aanwijzing van monumen-ten meer; er is slechts een beperkte ambitie ten aanzien van de aanwijzing van monumenten. De Rijksdienst verleent geen restauratiesubsidies meer. Het Uniform Subsidiekader (USK) zorgt voor minder verantwoordingslasten.

14 Rijksbeschermde woonhuizen (circa 35.000) vallen buiten de subsidiëring door het Rijk.

Domeinen 27

Page 16: Visie, Missie en Strategie

4. Collectie Nederland

Waar gaat het over?De Collectie Nederland bestaat uit al het roerend cultureel erfgoed dat openbaar toegankelijk is. Dit erfgoed wordt voor het grootste deel beheerd door musea. Andere beheerders zijn kerken, universitei-ten (academisch erfgoed), andere overheden, bedrij-ven (historische bedrijfscollecties), en bibliotheken en archieven. Een deel van de Collectie Nederland is de rijkscol-lectie, eigendom van de Staat der Nederlanden, die wordt beheerd door (voormalige) rijksmusea, mi-nisteries en, namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Anders dan bij het onroerend cultureel erfgoed is er in Nederland geen wetgeving die toeziet op het roerend cultureel erfgoed, met uitzondering van erfgoed van nationaal belang dat in privébezit is. De Wet tot behoud van cultuurbezit maakt het mogelijk dit erfgoed te behouden voor Nederland. In deze situatie komt verandering. De minister heeft in juni 2013 in haar Museumbrief. Samen werken, samen sterker de komst van een Erfgoedwet aangekondigd. Deze wet regelt de bescherming van collecties van nationaal belang en biedt musea meer financiële zekerheid als het gaat om hun beheer- en behoudfuncties. In de Museumbrief om-schrijft de minister maatregelen die samenwerking, educatie, toetreding van nieuw publiek, zichtbaarheid en wetenschappelijk onderzoek moeten bevorderen. In de uitwerking en implementatie van maatregelen speelt de dienst een prominente rol. Volgens het Uit-voeringsplan Museumbrief 2013 heeft de dienst de leiding bij de versterking van collectiemobiliteit (inclusief een verbeterde regeling indemniteit), de uitbouw van het programma Veilig erfgoed, de implementatie van de nieuwe waarderingssystematiek Op de museale weegschaal, het aanscherpen van de Leidraad afstoting museale objecten (LAMO), de uitbreiding van de Digitale Museumcollectie Nederland (DiMCoN), de publicatie van een digitale Erfgoedmonitor en het opstellen van een nationale onderzoeksagenda voor het museale veld.

Voor een goede en duurzame erfgoedzorg voor de Collectie Nederland is het van belang dat:

• er een overzicht is van omvang, samenstelling en actuele betekenis van de Collectie Nederland;

• er instrumenten voorhanden zijn voor culturele, maatschappelijke en economische waardering, zodat het mogelijk is te selecteren;

• eigenaren en beheerders toegang hebben tot toepasbare kennis en informatie nodig voor het behoud van hun collecties;

• de Collectie Nederland fysiek en digitaal optimaal toegankelijk is, zodat er een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement uit ons culturele ‘vermogen’ kan worden gehaald; en

• erfgoedbeheerders samenwerken en kennis delen, niet alleen om kosten te besparen, maar ook om de kwaliteit van het collectiemanagement en de toegankelijkheid van collecties te verzekeren.

Wat dit voor onze dienst betekent, is hieronder uitgewerkt.

Onderhoud van het bestel• DeRijksdienstontwikkeltkennisvoorhetbehoudenbeheervancollecties

De dienst produceert via interdisciplinair en natuurwetenschappelijk onderzoek kennis die optimaal en kosteneffectief beheer, behoud en ontsluiting van roerend erfgoed mogelijk maakt. De dienst beschikt over de mogelijkheid om een substantiële bijdrage te leveren aan de vormge-ving en uitvoering van de nieuwe onderzoeksa-genda voor het museale veld. Het onderzoek van de dienst wordt in samenwerking met nationale en internationale partners uitgevoerd. Samen met het Rijksmuseum Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam vormt dit deel van de dienst een Centre of Expertise. Kennis wordt verspreid via publicaties, lezingen, workshops, online instructies en soms adviezen on the job (onderzoek op aanvraag). De nieuwe waarderingssystematiek Op de museale weegschaal zal in samenwerking met het museale veld worden geïmplementeerd. De Rijksdienst onderhoudt een unieke onder-zoeksfaciliteit, de onderzoeksstraat, waar

28 Domeinen

Page 17: Visie, Missie en Strategie

conserverings- en materiaaltechnisch onder-zoek wordt verricht dat relevant is voor goed collectiemanagement. Voorts ondersteunt deze onderzoeksfaciliteit opleidingsinstellingen in de erfgoedzorg.

• DeRijksdienstvervulteenregiefunctieophetgebiedvandecentraledigitaleontsluitingvanmuseumcollecties.

Centrale ontsluiting via de Rijksdienst van muse-umcollecties biedt overzicht in de samenstelling en verdeling van de Collectie Nederland. De dienst brengt voor Nederland alle data en informatie bij elkaar voor DiMCoN en Europeana als het gaat om roerend erfgoed.

• DeRijksdienstvoertdeindemniteitsregelinguit De indemniteitsregeling is een garantstelling

door de Staat waardoor het mogelijk is belang-rijke internationale bruiklenen en Nederlandse bruiklenen die niet openbaar toegankelijk zijn, in Nederland ten toon te stellen. Dit bevordert collectiemobiliteit en verruimt de fysieke toegan-kelijkheid voor een groot publiek van internati-onale topstukken. In 2013 en 2014 wordt, zoals aangekondigd in de Museumbrief, gewerkt aan een verbeterde regeling en een betere uitvoering.

• DeRijksdienstvoerthetprogrammaVeiligerfgoeduit

Het is zaak te leren van incidenten. Met behulp van de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE) geeft de Rijksdienst een erfgoedbrede analyse van de frequentie, schade, oorzaak en kosten van incidenten. De dienst werkt hierin samen met de Erfgoedinspectie, de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief, de brandweer, veiligheidsre-gio’s, de politie én erfgoedbeheerders.

Directe zorg voor het erfgoed• DeRijksdienstbeheertdekunstcollectievanderijksoverheidengeeftdezeeenoptimalebestemming

De dienst beheert op de locatie Rijswijk een rijke collectie kunst en kunstnijverheid. Wij bewaren en ontsluiten deze collectie en lenen kunstvoorwer-pen uit aan musea in binnen- en buitenland voor

tijdelijke of langdurige presentatie en aan bruik-leennemers zoals ministeries, ambassades en Hoge Colleges van Staat. Op basis van het nieuwe Collectie-plan 2013-2017 wordt een werkcollectie aangewezen met een duidelijk profiel, dat aansluit bij de sterke punten van de collectie. De huidige huisvesting van de collectie in het rijksbedrijvencentrum in Rijswijk brengt hoge kosten met zich mee. We onderzoe-ken daarom de mogelijkheid van een Nationaal Duurzaam Depot (NDD): een kwalitatief goed depot met lage ontwikkel- en exploitatiekosten. In het NDD kunnen ook andere rijkscollectiebeheerders een plek krijgen. Het Rijksmuseum Amsterdam en het Nationaal Openluchtmuseum Arnhem zijn bij het initiatief betrokken.

• DeRijksdienstvertegenwoordigtderijksoverheidbijhetaanvaardenvanschenkingenenlegatenenbijhetrestituerenvankunstwerken

De kunstcollectie van het Rijk groeit door schen-kingen en legaten. De Rijksdienst voor het Cultu-reel Erfgoed adviseert en faciliteert de eigenaren en beheerders bij schenkingen en successie-vraagstukken. Aan de andere kant worden – op advies van de Restitutiecommissie – kunstvoor-werpen uit de rijkscollectie overgedragen aan rechthebbenden.

• HetcollectiemanagementvandekunstcollectievanhetRijkisproeftuinvoorhetontwikkelenvannieuwemethodenentechnieken

In samenwerking met andere beheerders van de rijkscollectie worden nieuwe methoden en tech-nieken ontwikkeld en in de praktijk van het col-lectiebeheer getoetst om tot een optimaal beheer te komen.

Wat doen we niet meer?We doen geen onderzoek buiten de onderzoeks-agenda; geen authenticiteitsonderzoek of onderzoek waarbij de kunstmarkt of een particulier partij is. We doen ook geen onderzoek dat elders uitgevoerd wordt of kan worden (universiteit of marktpartij) of waarbij de toepassing voor het beheer van collecties onwaarschijnlijk is.

30 Domeinen

Page 18: Visie, Missie en Strategie

Colofon

Rijksdienst voor het Cultureel ErfgoedDecember 2013Tekstadvies: GemRedactie, DelftVormgeving: CreaBea, AmersfoortDruk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam

Foto’s: Omslagen van het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2009-2013Foto omslag: Detail van Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1942-1944, olieverf, papier en plakband op doek, 127 x 127 cm, AB17098, in bruikleen bij het Gemeentemuseum Den Haag.

[email protected]

Page 19: Visie, Missie en Strategie

34 Domeinen

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert het beleid uit van de Rijksoverheid voor archeologie, beschermde monumenten, historisch landschap en roerend erfgoed. In deze Visie, Missie en Strategie beschrijft de Rijksdienst haar rol en positie in het nationale bestel.

Met specialistische kennis over de zorg voor ons erfgoed brengt de Rijksdienst een verbinding tot stand tussen beleid en praktijk. Eigenaren, beheerders, particuliere organisaties en overheden zijn de partners van de Rijksdienst.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.