ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden...

47
Nr. 35773 20 december 2013 Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv) Adressaat: – Directeuren van de regionale uitvoeringsdiensten – Colleges van gedeputeerde staten – Dagelijkse besturen van de waterschappen – Hoofdingenieurs-directeur van de regionale diensten van Rijkswaterstaat – Inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport – Inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit – De algemeen directeur van de Belastingdienst/Douane Inwerkingtreding: 1 januari 2014 Publicatie Staatscourant: PM Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing OM-strafbeschikking (2013A017) Bijlagen: feitenlijst milieu- en keur SAMENVATTING In het Besluit OM-afdoening (Stb. 2012, 150), zoals dit per 1 mei 2012 is gewijzigd, is krachtens artikel 257ba, eerste lid, Sv voor onderscheidenlijk: 1) daarin aangewezen zaken betreffende misdrijven of overtredingen in de sfeer van de milieuwetge- ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn (milieufeiten), en 2) daarin aangewezen zaken betreffende overtredingen van waterschapskeuren, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn (keurfeiten) binnen daarbij gestelde grenzen een strafbeschikkingsbevoegdheid verleend aan een aantal lichamen en personen, met een publieke taak belast. Ingevolge het tweede lid van artikel 257ba is het College van procureurs-generaal (hierna: College) belast met het toezicht op en het opstellen van richtlijnen voor het gebruik van de bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid door de aangewezen lichamen en personen. Deze richtlijn treedt in de plaats van de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbe-voegdheid milieu- en keurfeiten (257ba, tweede lid, Sv) die op 1 mei 2012 in werking is getreden (Stcrt. 2012, 8342). De richtlijn bevat regels voor het gebruik van de twee in het Besluit OM-afdoening onderscheiden bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheden. Daarnaast bevat zij boetebedragen voor milieu- en keurfeiten. De richtlijn is gericht tot de aangewezen lichamen en personen, hierna aangeduid als: bevoegd gezag. Voor zover een bevoegd gezag het gebruik van de bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid overeenkomstig deze richtlijn heeft gemandateerd aan een ander, dient het bevoegd gezag ervoor te zorgen dat de betrokken persoon de richtlijn eveneens in acht neemt. Deze zorgplicht ziet in het bijzonder op de wijze waarop wordt omgegaan met de hieronder te noemen contra-indicaties voor het gebruik van de strafbeschikkingsbevoegdheid, de rechtswaarborgen voor de verdachte en de boetebedragen. Bij het toezicht door het College op het gebruik van de strafbeschikkingsbevoegdheid zal dit een belangrijk aandachtspunt zijn. 1. Achtergrond Sinds 1 februari 2008 biedt het Wetboek van Strafvordering (Sv) een meervoudige grondslag voor de buitengerechtelijke afdoening van misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat, en alle overtredingen door middel van een strafbeschikking. 1 Hierin kan een straf, maatregel of aanwijzing worden opgelegd. Met deze regeling heeft de wetgever beoogd de transactie als buitengerechtelijk afdoeningsmiddel geleidelijk te vervangen door de strafbeschikking. Daarom mag worden verwacht dat de strafbeschikkingsbevoegdheid het meest zal worden gebruikt voor het opleggen van een geldboete. De wetgever onderscheidt drie soorten strafbeschikking: a. de OM-strafbeschikking, uit te vaardigen door officieren van justitie (art. 257a Sv) 1 Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening, Stb. 2006, 330) en Wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet OM-afdoening en enige andere wetten in verband met het wegnemen van enkele technische onvolkomenheden (Stb. 2007, 160). STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 1 Staatscourant 2013 nr. 35773 20 december 2013

Transcript of ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden...

Page 1: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Nr. 35773

20 december

2013

Ric

htlijn

be

stu

urlijk

e s

trafb

esch

ikk

ing

sb

ev

oe

gd

he

id m

ilieu

- en

ke

urfe

iten

(art. 2

57

ba

, twe

ed

e lid

, Sv

)

Ad

ressaat: – Directeu

ren van

de reg

ion

ale uitvo

ering

sdien

sten– C

olleg

es van g

edep

uteerd

e staten– D

agelijkse b

esturen

van d

e watersch

app

en– H

oo

fdin

gen

ieurs-d

irecteur van

de reg

ion

ale dien

sten van

Rijksw

aterstaat– In

specteu

r-gen

eraal van d

e Insp

ectie Leefom

gevin

g en

Transp

ort

– Insp

ecteur-g

eneraal van

de N

ederlan

dse Vo

edsel- en

Waren

auto

riteit– D

e algem

een d

irecteur van

de B

elasting

dien

st/Do

uan

eIn

werkin

gtred

ing

: 1 janu

ari 2014P

ub

licatie Staatsco

uran

t: PM

Relevan

te beleid

sregels O

M: A

anw

ijzing

OM

-strafbesch

ikking

(2013A017)

Bijlag

en: feiten

lijst milieu

- en keu

r

SA

ME

NV

AT

TIN

G

In h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g (S

tb. 2012, 150), zo

als dit p

er 1 mei 2012 is g

ewijzig

d, is krach

tens artikel

257ba, eerste lid

, Sv vo

or o

nd

erscheid

enlijk:

1)d

aarin aan

gew

ezen zaken

betreffen

de m

isdrijven

of o

vertredin

gen

in d

e sfeer van d

e milieu

wetg

e-vin

g, vo

or zo

ver die van

gerin

ge ern

st of een

vou

dig

e aard zijn

(milieu

feiten), en

2)d

aarin aan

gew

ezen zaken

betreffen

de o

vertredin

gen

van w

aterschap

skeuren

, voo

r zover d

ie van

gerin

ge ern

st of een

vou

dig

e aard zijn

(keurfeiten

)b

inn

en d

aarbij g

estelde g

renzen

een strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid verleen

d aan

een aan

tal licham

en

en p

erson

en, m

et een p

ub

lieke taak belast. In

gevo

lge h

et tweed

e lid van

artikel 257ba is h

et Co

llege

van p

rocu

reurs-g

eneraal (h

ierna: C

olleg

e) belast m

et het to

ezicht o

p en

het o

pstellen

van rich

tlijnen

vo

or h

et geb

ruik van

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

do

or d

e aang

ewezen

licham

en en

p

erson

en.

Deze rich

tlijn treed

t in d

e plaats van

de R

ichtlijn

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

e-voeg

dh

eid m

ilieu- en

keu

rfeiten (257b

a, tweed

e lid, S

v) die o

p 1 m

ei 2012 in w

erking

is getred

en (S

tcrt. 2012, 8342).D

e richtlijn

bevat reg

els voo

r het g

ebru

ik van d

e twee in

het B

esluit O

M-afd

oen

ing

on

dersch

eiden

b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

hed

en. D

aarnaast b

evat zij bo

etebed

ragen

voo

r milieu

- en

keurfeiten

.D

e richtlijn

is gerich

t tot d

e aang

ewezen

licham

en en

perso

nen

, hiern

a aang

edu

id als: b

evoeg

d g

ezag.

Voo

r zover een

bevo

egd

gezag

het g

ebru

ik van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid

overeen

kom

stig d

eze richtlijn

heeft g

eman

dateerd

aan een

and

er, dien

t het b

evoeg

d g

ezag ervo

or te

zorg

en d

at de b

etrokken

perso

on

de rich

tlijn even

eens in

acht n

eemt. D

eze zorg

plich

t ziet in h

et b

ijzon

der o

p d

e wijze w

aarop

wo

rdt o

mg

egaan

met d

e hiero

nd

er te no

emen

con

tra-ind

icaties voo

r het

geb

ruik van

de strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid, d

e rechtsw

aarbo

rgen

voo

r de verd

achte en

de

bo

etebed

ragen

. Bij h

et toezich

t do

or h

et Co

llege o

p h

et geb

ruik van

de strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid

zal dit een

belan

grijk aan

dach

tspu

nt zijn

.

1. A

ch

terg

ron

d

Sin

ds 1 feb

ruari 2008 b

iedt h

et Wetb

oek van

Strafvo

rderin

g (S

v) een m

eervou

dig

e gro

nd

slag vo

or d

e b

uiten

gerech

telijke afdo

enin

g van

misd

rijven w

aarop

maxim

aal zes jaar gevan

gen

isstraf staat, en alle

overtred

ing

en d

oo

r mid

del van

een strafb

eschikkin

g. 1

Hierin

kan een

straf, maatreg

el of aan

wijzin

g

wo

rden

op

geleg

d. M

et deze reg

eling

heeft d

e wetg

ever beo

og

d d

e transactie als b

uiten

gerech

telijk afd

oen

ing

smid

del g

eleidelijk te vervan

gen

do

or d

e strafbesch

ikking

. Daaro

m m

ag w

ord

en verw

acht

dat d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

het m

eest zal wo

rden

geb

ruikt vo

or h

et op

legg

en van

een

geld

bo

ete.

De w

etgever o

nd

erscheid

t drie so

orten

strafbesch

ikking

:a.

de O

M-strafb

eschikkin

g, u

it te vaardig

en d

oo

r officieren

van ju

stitie (art. 257a Sv)

1W

et tot w

ijzigin

g van

het W

etbo

ek van S

trafrecht, h

et Wetb

oek van

Strafvo

rderin

g en

enig

e and

ere wetten

in verb

and

met d

e b

uiten

gerech

telijke afdo

enin

g van

strafbare feiten

(Wet O

M-afd

oen

ing

, Stb

. 2006, 330) en W

et van 26 ap

ril 2007 tot w

ijzigin

g van

h

et Wetb

oek van

Strafvo

rderin

g, d

e Wet O

M-afd

oen

ing

en en

ige an

dere w

etten in

verban

d m

et het w

egn

emen

van en

kele tech

nisch

e on

volko

men

hed

en (S

tb. 2007, 160).

STAATSCOURANTOfficiële uitgave van het Koninkrijk der N

ederlanden sinds 1814.

1Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 2: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

b.

de p

olitiestrafb

eschikkin

g, u

it te vaardig

en d

oo

r bij alg

emen

e maatreg

el van b

estuu

r aan te w

ijzen

algem

een o

f bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

(art. 257b S

v)c.

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, uit te vaard

igen

do

or b

ij algem

ene m

aatregel van

bestu

ur

aang

ewezen

licham

en o

f perso

nen

, met een

pu

blieke taak b

elast (art. 257ba S

v).

Naar h

aar aard versch

ilt de strafb

eschikkin

g o

p en

kele pu

nten

van een

transactie. A

nd

ers dan

bij d

e tran

sactie het g

eval is, beru

st een strafb

eschikkin

g o

p een

schu

ldvaststellin

g; een

strafbesch

ikking

m

ag alleen

wo

rden

uitg

evaardig

d n

adat is vastg

esteld d

at de verd

achte h

et feit heeft b

egaan

. Dit

bren

gt m

ee dat een

verdach

te die in

de strafb

eschikkin

g b

erust, ach

teraf niet kan

bew

eren d

at zijn

schu

ld n

iet is vastgesteld

.W

aar de tran

sactie strekt tot vo

orko

min

g van

vervolg

ing

, is het u

itvaardig

en van

een strafb

eschikkin

g

een d

aad van

vervolg

ing

. Een

strafbesch

ikking

levert zon

der tu

ssenko

mst van

de rech

ter een

executo

riale titel op

. Het p

rocesin

itiatief kom

t bij d

e verdach

te te ligg

en: als h

ij het n

iet eens is m

et de

uitg

evaardig

de strafb

eschikkin

g kan

hij verzet d

oen

, waarn

a de zaak alsn

og

in vo

lle om

vang

do

or d

e strafrech

ter zal wo

rden

beo

ord

eeld (art. 257e S

v).

Bij d

e imp

lemen

tatie van d

e Wet O

M-afd

oen

ing

is ervoo

r geko

zen o

m h

et Cen

traal Justitieel In

casso-

bu

reau (C

JIB) een

centrale ro

l te geven

bij h

et toezen

den

van een

strafbesch

ikking

aan d

e verdach

te, b

ij het in

nen

van d

e daarb

ij op

geleg

de g

eldb

oete en

bij h

et mo

nito

ren van

de to

epassin

g van

de

on

dersch

eiden

soo

rten strafb

eschikkin

gen

.O

m zijn

uitvo

erend

e taken g

oed

te kun

nen

vervullen

, dien

t het C

JIB te b

eschikken

over d

e nam

en en

an

dere relevan

te geg

evens van

:a.

de lich

amen

en p

erson

en d

ie, al dan

niet krach

tens m

and

aat, een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

ku

nn

en u

itvaardig

enb

.d

e op

spo

ring

samb

tenaren

die ten

beh

oeve van

de to

t het u

itvaardig

en van

bestu

urlijke strafb

e-sch

ikking

en b

evoeg

de lich

amen

of p

erson

en een

pro

ces-verbaal ku

nn

en o

pm

aken.

2. B

estu

urlijk

e s

trafb

esch

ikkin

g m

ilieu

feite

n

2.1

Bevo

eg

d g

ezag

De b

evoeg

dh

eid to

t het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r milieu

feiten, w

aarin

een g

eldb

oete w

ord

t op

geleg

d, b

erust b

ij:a.

De d

irecteuren

van d

e regio

nale u

itvoerin

gsd

iensten

(RU

D)

b.

De C

olleg

es van g

edep

uteerd

e staten2

c.D

e dag

elijkse bestu

ren van

de w

aterschap

pen

d.

De h

oo

fdin

gen

ieurs-d

irecteur van

de reg

ion

ale en lan

delijke d

iensten

van R

ijkswaterstaat

e.D

e insp

ecteur-g

eneraal van

de In

spectie Leefo

mg

eving

en Tran

spo

rtf.

De in

specteu

r-gen

eraal van d

e Ned

erland

se Voed

sel- en W

arenau

toriteit

g.

De alg

emeen

directeu

r van d

e Belastin

gd

ienst/D

ou

ane

De d

atum

waaro

p een

bevo

egd

gezag

feitelijk geb

ruik kan

gaan

maken

van d

e bevo

egd

heid

tot h

et u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, is afhan

kelijk van d

e reactie van h

et CJIB

op

een

meld

ing

van d

at bevo

egd

gezag

dat h

et dit in

strum

ent w

il gaan

toep

assen en

de n

od

ige o

rgan

isatori-

sche vo

orzien

ing

en zijn

getro

ffen.

De d

irecteuren

van d

e RU

D’s d

ie no

g n

iet in w

erking

zijn, w

ord

en d

oo

r het C

JIB b

enad

erd, zo

dra h

et C

JIB van

het Fu

nctio

neel P

arket (FP) b

ericht h

eeft gekreg

en d

at Ged

epu

teerde S

taten (G

S) vo

orn

e-m

ens is d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid o

p een

bep

aalde d

atum

over te d

ragen

aan d

e d

irecteur van

een (n

ieuw

e) RU

D in

de p

rovin

cie.

2.2

Man

daatb

evo

eg

dh

eid

De b

evoeg

dh

eid to

t het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r milieu

feiten kan

do

or

een b

evoeg

d g

ezag w

ord

en g

eman

dateerd

aan één

of m

eer fun

ction

arissen b

inn

en d

e eigen

org

anisa-

tie, dan

wel b

inn

en een

and

ere org

anisatie w

aarmee h

et bevo

egd

gezag

een sam

enw

erking

sovereen

-ko

mst h

eeft geslo

ten ten

beh

oeve van

een effectief g

ebru

ik van d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

. Zo

zo

u d

e directeu

r van een

RU

D vo

or feiten

die lig

gen

op

het w

erkterrein van

de d

ienst, d

e bevo

egd

heid

ku

nn

en m

and

ateren aan

een fu

nctio

naris b

inn

en d

e eigen

dien

st. Voo

r feiten w

aarvoo

r de d

irecteur

wel b

evoeg

d is, m

aar die b

uiten

het w

erkterrein van

de d

ienst vallen

– bijvo

orb

eeld h

aveng

erelateerde

2U

it artikel 4.2 van h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g vlo

eit voo

rt dat een

Co

llege van

ged

epu

teerde staten

slechts b

evoeg

d is to

t het u

itoe-

fenen

van d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

bin

nen

zijn am

btsg

ebied

, voo

r zover h

et een m

ilieufeit b

etreft dat is g

epleeg

d vó

ór d

e d

atum

waaro

pvo

or h

et deel van

de p

rovin

cie waarb

inn

en h

et feit is geco

nstateerd

, een reg

ion

ale uitvo

ering

sdien

st van start is g

egaan

. An

ders

is de d

irecteur van

de reg

ion

ale uitvo

ering

sdien

st voo

r dat d

eel van d

e pro

vincie b

evoeg

d.

2Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 3: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

milieu

overtred

ing

en van

afvalstoffen

regelin

gen

– kan ervo

or w

ord

en g

ekozen

om

de b

evoeg

dh

eid te

man

dateren

aan een

fun

ction

aris bin

nen

het d

esbetreffen

de h

avensch

ap, vo

or zo

ver het g

aat om

feiten

die w

ord

en g

econ

stateerd d

oo

r op

spo

ring

samb

tenaren

van d

at haven

schap

.D

e bevo

egd

heid

wo

rdt n

iet gem

and

ateerd aan

op

spo

ring

samb

tenaren

die krach

tens h

un

taakom

-sch

rijving

zijn b

elast met h

et op

spo

ren van

strafbare feiten

. Hierb

ij speelt d

e ho

og

te van d

e bo

ete een

rol. D

eze ligt n

amelijk slech

ts voo

r één m

ilieufeit o

nd

er de g

rens (€

340,– of m

eer) die in

artikel 10:3, vierd

e lid, ju

ncto

artikel 5:53 van d

e Alg

emen

e wet b

estuu

rsrecht is g

esteld vo

or h

et kun

nen

geven

van

een m

and

aat tot h

et op

legg

en van

een b

estuu

rlijke bo

ete aan d

egen

e die van

de o

vertredin

g een

rap

po

rt of p

roces-verb

aal heeft o

pg

emaakt. 3

Deg

ene aan

wie d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

wo

rdt g

eman

dateerd

, dien

t een leid

ing

geven

de o

f co

örd

ineren

de fu

nctie o

p h

et vlak van h

and

havin

g te vervu

llen en

te besch

ikken o

ver vold

oen

de

desku

nd

igh

eid o

m d

e voo

rstellen van

op

spo

ring

samb

tenaren

tot h

et op

legg

en van

een b

oete te

kun

nen

beo

ord

elen o

p rech

tmatig

heid

, effectiviteit en p

rop

ortio

naliteit. In

dien

in een

con

creet geval

die fu

nctio

naris b

uiten

gew

oo

n o

f algem

een o

psp

orin

gsam

bten

aar is, beh

oeft d

eze om

stand

igh

eid aan

m

and

atering

niet in

de w

eg te staan

, mits h

ij niet zelf krach

tens zijn

taakom

schrijvin

g is b

elast met h

et o

psp

oren

van strafb

are feiten. 4

Ind

ien een

bevo

egd

gezag

beslu

it tot m

and

atering

, dien

t het FP

hiervan

op

de h

oo

gte te w

ord

en

gesteld

.

2.3

In te

zette

n o

psp

orin

gsam

bte

nare

n

Voo

r het g

ebru

ik van d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

is het b

evoeg

d g

ezag p

rimair aan

gew

ezen o

p

pro

cessen-verb

aal van b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aren, b

evoeg

d to

t op

spo

ring

van m

ilieufei-

ten. D

e bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

kun

nen

in d

ienst zijn

van o

f werkzaam

zijn vo

or d

e o

rgan

isatie van h

et bevo

egd

gezag

. 5 D

e betro

kken b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar valt in een

d

ergelijke situ

atie on

der h

et gezag

van h

et aang

ewezen

lichaam

, dan

wel d

e aang

ewezen

perso

on

; d

erhalve n

iet on

der h

et gezag

van d

e officier van

justitie.

Voo

r bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

die n

iet in d

ienst zijn

of al d

an n

iet werkzaam

zijn vo

or d

e o

rgan

isatie van h

et bevo

egd

gezag

, is vereist dat d

e betro

kken b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar-krach

tens een

samen

werkin

gso

vereenko

mst tu

ssen d

iens w

erkgever en

het b

evoeg

d g

ezag is

aang

ewezen

om

werkzaam

te zijn vo

or d

at bevo

egd

gezag

voo

r het o

pm

aken van

een verko

rt p

roces-verb

aal voo

r op

de feiten

lijst voo

rkom

end

e milieu

-overtred

ing

en.

Hierto

e kan een

nieu

we o

vereenko

mst w

ord

en g

esloten

of een

bestaan

de sam

enw

erking

sovereen

-ko

mst tu

ssen d

e betro

kken p

artijen w

ord

en aan

gevu

ld. H

et is van b

elang

dat h

ierin in

elk geval

du

idelijk w

ord

en o

msch

reven:

–h

et geo

grafisch

geb

ied en

de b

oa’s (m

et aktenu

mm

er) waaro

p d

e overeen

kom

st betrekkin

g h

eeft en

wie h

un

direct to

ezichth

ou

der is,

–vo

or w

elke feiten van

de m

ilieufeiten

lijst deze b

oa’s een

verkort p

roces-verb

aal ten b

eho

eve van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

van h

et bevo

egd

gezag

kun

nen

op

maken

, en–

ho

e wo

rdt o

mg

egaan

met h

et geb

ruik van

po

litiebevo

egd

hed

en en

gew

eldsm

idd

elen (in

dien

van

toep

assing

).E

en afsch

rift van d

e samen

werkin

gso

vereenko

mst m

oet ter ken

nis w

ord

en g

ebrach

t van d

e betro

kken

direct to

ezichth

ou

der(s) en

de h

oo

fdo

fficier van h

etFP.

Daarn

aast kun

nen

oo

k algem

een o

psp

orin

gsam

bten

aren, zo

als bed

oeld

in artikel 141, o

nd

er b t/m

d,

Sv b

eho

rend

tot een

algem

ene o

f bijzo

nd

ere op

spo

ring

sdien

st, pro

ces-verbaal o

pm

aken ten

beh

oeve

van d

e toep

assing

van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid d

oo

r een b

evoeg

d g

ezag, vo

or

zover h

ierover tu

ssen d

at bevo

egd

gezag

en d

e desb

etreffend

e op

spo

ring

sdien

st schriftelijke

afspraken

zijn g

emaakt, m

et instem

min

g van

de h

oo

fdo

fficier van h

et FP. Bij vo

orkeu

r wo

rden

d

ergelijke afsp

raken m

et de p

olitie g

emaakt m

et het o

og

op

een slag

vaardig

op

treden

tegen

overtre-

din

gen

in h

et bu

iteng

ebied

(zog

eno

emd

e ‘vrije-veldo

vertredin

gen

’) of h

avens d

ie een alg

emeen

o

psp

orin

gsam

bten

aar tijden

s een su

rveillance o

f na een

meld

ing

con

stateert. Hierb

ij mo

et in h

et b

ijzon

der w

ord

en g

edach

t aan fu

nctio

narissen

belast m

et basisp

olitiezo

rgtaken

. Daarn

aast kan o

ok

wo

rden

ged

acht aan

eenvo

ud

ige o

vertredin

gen

die als ‘b

ijvang

st’ van een

op

spo

ring

son

derzo

ek van

een p

olitiem

ilieuteam

of een

bijzo

nd

ere op

spo

ring

sdien

st wo

rden

geco

nstateerd

. Een

eventu

ele

3D

e wetg

ever heeft in

artikel 257b S

v een h

iermee verg

elijkbare g

rens g

esteld aan

de b

evoeg

dh

eid van

op

spo

ring

samb

tenaren

tot

het o

pleg

gen

van een

bo

ete voo

r een m

isdrijf, n

amelijk ten

ho

og

ste € 350,–.

4D

it bied

t, desg

ewen

st, ruim

te om

de b

evoeg

dh

eid te m

and

ateren aan

ieman

d d

ie op

gro

nd

van zijn

strafvord

erlijke kenn

is en

ervaring

is belast m

et de co

örd

inatie van

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

, maar n

iet lang

er zelf actief is in d

e op

spo

ring

s-p

raktijk.5

Het g

aat hierb

ij om

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

beh

oren

d to

t do

mein

2 van d

e Circu

laire Bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

s-am

bten

aar en, vo

or zo

ver het d

e op

spo

ring

van o

vertredin

gen

van d

e Eu

rop

ese Verord

enin

g O

verbren

gin

g A

fvalstoffen

(Wet

milieu

beh

eer) en d

e Flora- en

faun

awet b

etreft, oo

k do

mein

6 (Do

uan

e).

3Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 4: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

samen

werkin

gso

vereenko

mst m

et de p

olitie m

ag er ech

ter niet to

e leiden

dat h

et op

maken

van een

verko

rt pro

ces-verbaal ten

beh

oeve van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

ten ko

ste gaat van

de

op

spo

ring

scapaciteit van

een p

olitiem

ilieuteam

voo

r (mid

del)zw

are milieu

crimin

aliteit.

2.4

Bevin

din

gen

van

toezic

hth

ou

ders

De co

nstaterin

g van

een o

vertredin

g d

ie in aan

merkin

g ko

mt vo

or een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g

beh

oeft o

verigen

s niet altijd

te zijn g

edaan

do

or een

op

spo

ring

samb

tenaar. C

on

statering

en d

oo

r een

toezich

tho

ud

er ged

aan in

het kad

er van zijn

toezich

tho

ud

end

e taak, kun

nen

bru

ikbaar zijn

als startin

form

atie voo

r een o

nd

erzoek d

oo

r een o

psp

orin

gsam

bten

aar en als strafrech

telijk bew

ijs voo

r d

e overtred

ing

. Voo

rwaard

e is dat d

e toezich

tho

ud

er bij h

et verrichten

van zijn

toezich

tshan

delin

gen

n

iet alleen d

e bestu

ursrech

telijke, maar o

ok d

e strafvord

erlijke rechtsw

aarbo

rgen

in ach

t heeft

gen

om

en.

Voo

r een rech

tmatig

geb

ruik van

toezich

tsgeg

evens is h

et van b

elang

dat to

ezichth

ou

ders d

ie in h

et kad

er van d

e uito

efenin

g van

hu

n taak ku

nn

en stu

iten o

p o

vertredin

gen

die vatb

aar zijn vo

or een

b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, go

ed w

ord

en g

eïnfo

rmeerd

over d

e rol d

ie zij kun

nen

spelen

bij d

e to

epassin

g van

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

. Zij zu

llen er d

an reken

ing

mee ku

nn

en

ho

ud

en d

at ged

uren

de een

toezich

ttraject aanw

ijzing

en n

aar voren

kun

nen

kom

en, d

an w

el een

vermo

eden

kan rijzen

dat d

e natu

urlijke p

ersoo

n o

f de rech

tsperso

on

op

wie h

et toezich

t zich rich

t, teven

s verdach

te is of kan

wo

rden

en n

iet meer kan

wo

rden

verplich

t mo

nd

eling

of sch

riftelijk in

lichtin

gen

te geven

met b

etrekking

tot d

e desb

etreffend

e overtred

ing

(en). In

dat g

eval zal de

toezich

tho

ud

er de b

etrokken

e hiero

ver mo

eten in

lichten

.Z

o zal d

e toezich

tho

ud

er die m

et betrekkin

g to

t de d

esbetreffen

de o

vertredin

g(en

) inlich

ting

en w

il krijg

en van

de b

etrokken

e, nad

at een aan

wijzin

g vo

or o

f vermo

eden

van een

strafbaar feit n

aar bo

ven

is geko

men

, deze, vo

ord

at hij vrag

en stelt, ero

p m

oeten

wijzen

dat h

ij niet verp

licht is o

m d

e gew

enste

inlich

ting

en te verstrekken

. Het g

aat dan

om

vrijwillig

e med

ewerkin

g. In

dit verb

and

kan w

ord

en

gesp

roken

van een

’bestu

urlijke cau

tie’. De ald

us verkreg

en in

form

atie is dan

on

mid

dellijk b

ruikb

aar vo

or h

et bew

ijs of als startin

form

atie in een

strafrechtelijk o

nd

erzoek. 6

Voo

r het o

verige kan

de

toezich

tho

ud

er zijn to

ezichttaak b

ij de b

etrokken

natu

urlijke p

ersoo

n o

f rechtsp

ersoo

n o

vereenko

mstig

d

e Alg

emen

e wet b

estuu

rsrecht b

lijven u

itoefen

en.

Mo

nd

eling

e of sch

riftelijke verklaring

en d

ie do

or d

e betro

kkene in

het kad

er van h

et toezich

t verplich

t zijn

afgeleg

d, vo

ord

at er sprake w

as van een

aanw

ijzing

of verd

enkin

g teg

en h

em, zijn

wel b

ruikb

aar als startin

form

atie of als in

form

atie voo

r de to

epassin

g van

op

spo

ring

sbevo

egd

hed

en o

f dw

ang

mid

-d

elen, m

aar mo

gen

niet vo

or h

et bew

ijs wo

rden

meeg

eno

men

. Geb

ruik als b

ewijs is d

an u

itsluiten

d

mo

gelijk, in

dien

de b

etrokken

e (als verdach

te) tijden

s een verh

oo

r do

or d

e beh

and

elend

bu

iteng

e-w

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar ermee in

stemt d

at die verklarin

gen

wo

rden

op

gen

om

en in

een p

roces-

verbaal ten

beh

oeve van

het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, of, n

a te zijn g

ewezen

o

p zijn

zwijg

recht, verklaart d

at hij b

lijft bij d

e verklaring

en d

ie hij in

de fase van

het to

ezicht h

eeft afg

elegd

.

De vereiste vrijw

illigh

eid b

ij het verlen

en van

med

ewerkin

g ziet n

iet op

do

cum

enten

, voo

rwerp

en o

f an

der m

ateriaal, die b

estaan o

nafh

ankelijk van

de w

il van d

e betro

kkene, teven

s (mo

gelijke) ver-

dach

te. Derg

elijke info

rmatie, b

ijvoo

rbeeld

resultaten

van d

oo

r de b

etrokken

e ing

evolg

e een w

ettelijk vo

orsch

rift verrichte m

eting

en van

luch

t- of w

ateremissies, m

ag als b

ewijs in

een latere strafzaak

tegen

hem

wo

rden

geb

ruikt, o

ok als zij verp

licht d

oo

r de b

etrokken

e is afgeg

even. In

het kad

er van

toezich

t verkregen

mo

nsters o

f analyseresu

ltaten ervan

zijn u

itsluiten

d b

ruikb

aar als strafrechtelijk

bew

ijs, ind

ien h

ierbij is g

ehan

deld

overeen

kom

stig d

e Aan

wijzin

g b

emo

nsterin

g en

analyse m

ilieud

e-licten

, 2009A017 (C

olleg

e van p

rocu

reurs-g

eneraal, S

tcrt. 2009, 14714). Oo

k foto

’s kun

nen

als bew

ijs d

ienen

, mits d

uid

elijk is vastgeleg

d w

ann

eer en w

aar zij zijn g

eno

men

.

In een

derg

elijk geval h

eeft de to

ezichth

ou

der tw

ee mo

gelijkh

eden

om

zijn b

evind

ing

en ter ken

nis te

bren

gen

van een

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaar:

1)sch

riftelijk meld

en van

de g

econ

stateerde o

vertredin

g(en

) aan een

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

s-am

bten

aar, met o

verlegg

ing

van een

afschrift van

zijn co

ntro

lerapp

ort. N

aar aanleid

ing

van d

e m

eldin

g w

ord

t de to

ezichth

ou

der vervo

lgen

s als getu

ige g

eho

ord

over w

at hij h

eeft waarg

eno

-m

en. D

e meld

ing

en d

e getu

igeverklarin

g, alsm

ede d

oo

r de to

ezichth

ou

der o

vergeleg

de stu

kken

wo

rden

on

derd

eel van h

et pro

ces-verbaal.

2)aan

gifte d

oen

van d

e geco

nstateerd

e overtred

ing

(en) b

ij een b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar, m

et overleg

gin

g van

een afsch

rift van zijn

con

trolerap

po

rt. Bij d

e aang

ifte legt d

e op

spo

ring

s-am

bten

aar de verklarin

g van

de to

ezichth

ou

der vast in

een p

roces-verb

aal van aan

gifte.

Alvo

rens d

e bevin

din

gen

van d

e toezich

tho

ud

er voo

r de zaak te ku

nn

en g

ebru

iken, zal d

e bu

iteng

e-w

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar het co

ntro

lerapp

ort en

eventu

ele and

ere bijb

eho

rend

e stukken

dien

en te

6Z

ie uitsp

raak van h

et EH

RM

van 17 d

ecemb

er 1996, Sau

nd

ers con

tra VK

(NJ 1997, 699).

4Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 5: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

verifiëren. D

e bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaar h

oo

rt, zo n

od

ig, in

aanvu

lling

hiero

p d

e toezich

t-h

ou

der n

og

maals als g

etuig

e. Veelal zal een b

ezoek ter p

laatse no

dig

zijn. O

ok zal d

e verdach

te m

oeten

wo

rden

geh

oo

rd.

2.5

Feite

nlijs

t en

bo

ete

bed

rag

en

In b

ijlage 1 van

deze rich

tlijn is d

e bij h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g b

eho

rend

e lijst met m

ilieufeiten

o

pg

eno

men

. De feiten

lijst bestaat u

it een aan

tal clusters m

et milieu

overtred

ing

en d

ie als gem

een-

schap

pelijk ken

merk h

ebb

en d

at de b

ewijso

pd

racht d

oo

r de b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar d

oo

rgaan

s betrekkelijk een

vou

dig

is uit te vo

eren. D

e feiten b

eho

rend

tot h

et cluster ‘W

et hyg

iëne en

veilig

heid

bad

- en zw

emin

richtin

gen

’, zijn o

vertredin

gen

. De o

verige feiten

, die alle vallen

on

der artikel

1 of 1a van

de W

et op

de eco

no

misch

e delicten

, zijn m

isdrijven

, voo

r zover zij o

pzettelijk zijn

beg

aan;

voo

r zover zij g

een m

isdrijven

zijn, zijn

zij overtred

ing

en. D

e praktijk h

eeft het O

M g

eleerd d

at bij

econ

om

ische d

elicten veelal sp

rake is van o

p z’n

min

st voo

rwaard

elijke op

zet, oo

k al om

dat d

e d

elictsom

schrijvin

gen

geen

bew

ijs van o

pzet vereisen

met b

etrekking

tot h

et wed

errechtelijke karakter

van d

e ged

ragin

g (kleu

rloo

s op

zet). Dit ervarin

gsg

egeven

is als uitg

ang

spu

nt g

ehan

teerd b

ij het

vaststellen van

de lijst m

et bo

etebed

ragen

voo

r milieu

feiten.

In d

e feitom

schrijvin

g zelf w

ord

t het o

nd

erscheid

misd

rijf/overtred

ing

niet g

emaakt, b

eho

ud

ens b

ij en

kele overtred

ing

en van

de Flo

ra- en fau

naw

et. Uit h

et pro

ces-verbaal van

een eco

no

misch

delict

mo

et blijken

of d

e geco

nstateerd

e overtred

ing

op

zettelijk of n

iet op

zettelijk is gep

leegd

. Zie o

ok § 5,

on

der b

.In

dien

de b

etrokken

op

spo

ring

samb

tenaar o

p g

ron

d van

zijn o

nd

erzoek to

t de slo

tsom

kom

t dat er

vold

oen

de b

ewijs is vo

or een

op

zettelijk gep

leegd

e overtred

ing

, kan h

ij vervolg

ens een

voo

rstel do

en

aan h

et bevo

egd

gezag

tot h

et op

legg

en van

de b

oete d

ie hiervo

or staat. E

chter, in

dien

er volg

ens d

e b

etrokken

op

spo

ring

samb

tenaar g

een o

f on

vold

oen

de b

ewijs vo

or o

pzet is, w

ord

t het o

pg

emaakte

verkort p

roces-verb

aal ter afdo

enin

g rech

tstreeks naar d

e betro

kken reg

ion

ale vestigin

g van

het FP

g

estuu

rd. D

e officier van

justitie kan

dan

zelf een strafb

eschikkin

g m

et een p

assend

e bo

ete uitvaard

i-g

en, w

ann

eer oo

k hij van

men

ing

is dat in

het co

ncrete g

eval niet sp

rake is van een

misd

rijf, maar van

een

overtred

ing

.D

eze om

stand

igh

eid w

ord

t in § 2.8, o

nd

er 3, gen

oem

d als een

con

tra-ind

icatie voo

r het ku

nn

en

geb

ruiken

van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid.

Per m

ilieufeit zijn

in b

ijlage 1 van

deze rich

tlijn d

e bo

etebed

ragen

voo

r natu

urlijke p

erson

en en

/of

rechtsp

erson

en aan

geg

even. H

et gaat telken

s om

vaste bed

ragen

, d.w

.z. hiervan

kan n

iet naar b

oven

o

f ben

eden

wo

rden

afgew

eken. B

ij het b

epalen

van d

e bo

etebed

ragen

is rekenin

g g

eho

ud

en m

et de

gan

gb

are strafmaat b

ij de afd

oen

ing

van d

e feiten d

oo

r mid

del van

een vo

nn

is of tran

sactie. Dit n

eemt

niet w

eg d

at in een

con

creet geval, g

elet op

de feiten

en o

mstan

dig

hed

en, h

et aang

egeven

bo

etebe-

drag

als niet p

assend

kan w

ord

en b

escho

uw

d. D

an kan

, na o

verleg m

et de b

etrokken

regio

nale

vestigin

g van

het FP, d

oo

r het b

evoeg

d g

ezag w

ord

en b

esloten

het verko

rt pro

ces-verbaal rech

tstreeks ter afd

oen

ing

te sturen

naar d

at parket. Z

ie oo

k § 5, on

der e.

Voo

r alle feiten lig

t het aan

geg

even b

oeteb

edrag

on

der d

e in artikel 257c, tw

eede lid

, Sv g

estelde

ho

org

rens van

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n en

, voo

r zover h

et een eco

no

misch

delict b

etreft, €

10.000 voo

r een rech

tsperso

on

.

2.6

. Territo

riale

reik

wijd

te b

evo

eg

dh

eid

De b

evoeg

dh

eid van

een b

evoeg

d g

ezag strekt zich

uit to

t alle milieu

feiten u

it de feiten

lijst, ind

ien

bin

nen

zijn w

erkgeb

ied7:

–h

et feit is beg

aan,

–d

e verdach

te zich b

evind

t,–

de verd

achte n

atuu

rlijke perso

on

zijn w

oo

n- o

f verblijfp

laats heeft, o

f–

de verd

achte rech

tsperso

on

zijn statu

taire vestigin

gsp

laats heeft.

Het lig

t voo

r de h

and

dat elk b

evoeg

d g

ezag h

et geb

ruik van

de strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid p

rimair

richt o

p d

e milieu

feiten d

ie passen

bin

nen

de taako

msch

rijving

en exp

ertise van d

e bu

iteng

ewo

ne

op

spo

ring

samb

tenaren

die d

oo

r hen

hiervo

or w

ord

en in

gezet. H

et is de veran

two

ord

elijkheid

van elk

bevo

egd

gezag

om

, al dan

niet in

overleg

met an

dere aan

gew

ezen lich

amen

of p

erson

en, te zo

rgen

vo

or een

zo g

oed

mo

gelijke b

enu

tting

van d

e besch

ikbare cap

aciteit aan b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gs-

amb

tenaren

. Dit laatste is tem

eer relevant o

md

at de in

voerin

g van

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

m

ilieu m

eebren

gt d

at do

or d

e milieu

teams van

de p

olitie aan

het m

erend

eel van d

e hiero

nd

er vallen

de m

ilieufeiten

in b

egin

sel geen

aand

acht m

eer zal wo

rden

geg

even. O

ok is h

et wen

selijk dat er

7In

het g

eval dat een

pro

vinciale taak, zo

als bijvo

orb

eeld d

e natu

urtaak, n

iet wo

rdt b

elegd

bij alle R

UD

’s in een

pro

vincie, m

aar bij

een van

de R

UD

’s, dan

geld

t dat vo

or d

ie taak het w

erkgeb

ied d

e geh

ele pro

vincie b

etreft.

5Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 6: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

on

derlin

g afsp

raken w

ord

en g

emaakt o

ver afstemm

ing

ter voo

rkom

ing

van strafrech

telijk op

treden

d

oo

r meer d

an één

bevo

egd

gezag

ter zake van d

ezelfde o

vertredin

g.

2.7

Bele

idsvrijh

eid

bin

nen

geste

lde g

ren

zen

De strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid is een

zelfstand

ige b

evoeg

dh

eid van

de aan

gew

ezen lich

amen

of

perso

nen

. Zij ku

nn

en, b

inn

en d

e in h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g g

estelde g

renzen

, in h

og

e mate zelf

bep

alen vo

or w

elke soo

rten m

ilieufeiten

en in

welke co

ncrete g

evallen d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

-h

eid w

ord

t ing

ezet, tenzij sp

rake is van één

of m

eer van d

e hiern

a te no

emen

con

tra-ind

icaties, die

meeb

reng

en d

at in h

et con

crete geval n

iet sprake is van

een ‘strafb

aar feit van g

ering

e ernst o

f een

vou

dig

e aard’ (§ 2.8).

Bij h

et geb

ruik van

zijn b

evoeg

dh

eid d

ient een

bevo

egd

gezag

rekenin

g te h

ou

den

met d

e beg

insel-

plich

t tot h

and

havin

g, g

eform

uleerd

do

or d

e Afd

eling

Bestu

ursrech

tspraak van

de R

aad van

State, 8

en,

ind

ien sp

rake is van een

in o

orsp

ron

g E

uro

pees vo

orsch

rift, de zo

gen

oem

de d

oelg

ebo

nd

en h

and

ha-

ving

splich

t op

gro

nd

van h

et Verdrag

betreffen

de d

e Eu

rop

ese Un

ie.

In h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g zijn

gren

zen g

esteld aan

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

vo

or m

ilieufeiten

. De b

evoeg

dh

eid b

lijft, om

te beg

inn

en, b

eperkt to

t strafbare feiten

die w

ord

en

gen

oem

d in

bijlag

e II, ho

ofd

stuk 1, van

dat b

esluit, en

dan

uitslu

itend

, voo

r zover zij van

gerin

ge ern

st o

f eenvo

ud

ige aard

zijn (art. 4.3 B

esluit O

M-afd

oen

ing

).Van

de b

evoeg

dh

eid m

ag ech

ter geen

geb

ruik w

ord

en g

emaakt, in

dien

:a.

het een

strafbaar feit b

etreft dat is b

egaan

do

or een

perso

on

die jo

ng

er is dan

achttien

jaar;b

.h

et een strafb

aar feit betreft d

at is beg

aan d

oo

r een o

pen

baar lich

aamc.

deg

ene o

nd

er wie één

of m

eer voo

rwerp

en in

beslag

zijn g

eno

men

, weig

ert afstand

te do

en; 9

d.

voo

r op

spo

ring

van h

et strafbare feit is in

ternatio

nale rech

tshu

lp n

od

ig;

e.h

et strafbare feit w

ord

t geco

nstateerd

met één

of m

eer and

ere strafbare feiten

waarvo

or d

e b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

is verleend

, ind

ien h

et gezam

enlijk b

oeteb

edrag

voo

r eco

no

misch

e milieu

feiten h

og

er is dan

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n o

f € 10.000 vo

or een

rech

tsperso

on

;f.

het strafb

are feit wo

rdt g

econ

stateerd m

et één o

f meer an

dere strafb

are feiten w

aarvoo

r de

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid is verleen

d, in

dien

het g

ezamen

lijk bo

etebed

rag vo

or

niet-eco

no

misch

e milieu

feiten h

og

er is dan

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n o

f een rech

tsper-

soo

n;

g.

sprake is van

aanw

ijzing

en vo

or een

wed

errechtelijk verkreg

en vo

ord

eel van (verm

oed

elijk) meer

dan

€ 5.000;

h.

het strafb

are feit een w

ederrech

telijke ged

ragin

g b

etreft waard

oo

r de d

oo

d van

of ern

stig letsel

aan p

erson

en d

an w

el aanzien

lijke schad

e aan d

ieren o

f plan

ten w

ord

t veroo

rzaakt, dan

wel d

reigt

te wo

rden

veroo

rzaakt;(art. 4.4 B

esluit O

M-afd

oen

ing

).

Ind

ien een

strafbaar feit w

ord

t geco

nstateerd

dat w

eliswaar vo

orko

mt in

de lijst van

milieu

feiten, m

aar b

uiten

de in

het B

esluit O

M-afd

oen

ing

gesteld

e gren

zen valt, w

ord

t het d

oo

r de b

etrokken

op

spo

ring

s-am

bten

aar op

gem

aakte, al dan

niet verko

rte, pro

ces-verbaal van

de g

econ

stateerde o

vertredin

g(en

) rech

tstreeks ing

estuu

rd n

aar de ter zake h

iervan b

evoeg

de reg

ion

ale vestigin

g van

het FP. 1

0

De o

nd

er e en f verw

oo

rde g

renzen

strekken er to

e dat een

com

bin

atie van o

p te leg

gen

bo

etes steeds

blijft b

ened

en d

e in artikel 257c, d

erde lid

, Sv n

eergeleg

de h

oo

rgren

s. Het b

evoeg

d g

ezag h

eeft echter

in b

egin

sel wel d

e ruim

te om

dit te b

ereiken d

oo

r niet vo

or alle g

econ

stateerde o

vertredin

gen

een

bo

ete op

te legg

en. In

dien

echter een

com

plex van

strafbare feiten

met h

et karakter van m

eerdaad

se sam

enlo

op

11 w

ijst op

een stru

ctureel teko

rtschieten

de n

aleving

, is overleg

met d

e regio

nale vestig

ing

van

het FP

over o

verdrach

t van h

et pro

ces-verbaal aan

gew

ezen.

N.B

. Bij afstan

d van

inb

eslagg

eno

men

voo

rwerp

en m

oet een

kenn

isgevin

g van

inb

eslagn

emin

g

wo

rden

gestu

urd

naar d

e regio

nale vestig

ing

van h

et FP, zod

at het d

aar jurid

isch kan

wo

rden

afg

ehan

deld

(art. 116, tweed

e lid, S

v).

2.8

Co

ntra

-ind

icatie

s v

oo

r het u

itvaard

igen

van

een

bestu

urlijk

e s

trafb

esch

ikkin

g

Met d

e intro

du

ctie van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

g is b

eoo

gd

het b

estuu

rsrechtelijk h

and

havin

gs-

8A

BR

vS 7 ju

li 2004, LJN A

P8242.

9In

dien

geen

afstand

wo

rdt g

edaan

, beslist d

e strafrechter o

ver verbeu

rdverklarin

g o

f on

ttrekking

aan h

et verkeer op

vord

ering

van

de o

fficier van ju

stitie.1

0S

trafzaken teg

en m

ind

erjarigen

wo

rden

do

or h

et FP o

verged

ragen

aan een

arron

dissem

entsp

arket.1

1Z

ie voo

r beg

rip ‘m

eerdaad

se samen

loo

p’: § 5, o

nd

er f.

6Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 7: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

instru

men

tarium

aan te vu

llen m

et een slag

vaardig

in te zetten

instru

men

t bij o

vertredin

gen

van

gerin

ge ern

st of een

vou

dig

e aard d

ie een b

etrekkelijk bep

erkte inb

reuk vo

rmen

op

wettelijk

besch

ermd

e belan

gen

. In d

e praktijk ku

nn

en o

vertredin

gen

van d

e in d

e feitenlijst o

pg

eno

men

w

ettelijke bep

aling

en ech

ter, afhan

kelijk van d

e om

stand

igh

eden

waaro

nd

er zij wo

rden

beg

aan, d

e m

ate van ern

st van h

et feit in h

et licht van

de d

oo

r de d

esbetreffen

de reg

elgevin

g b

escherm

de

belan

gen

of d

e perso

on

lijkheid

van d

e overtred

er zod

anig

uiteen

lop

en d

at niet steed

s kan w

ord

en

gesp

roken

van een

overtred

ing

van een

vou

dig

e aard. In

zo’n

geval is h

et gew

enst d

at het feit w

ord

t afg

edaan

do

or h

et OM

of d

e strafrechter. D

it bren

gt m

ee dat er b

eho

efte is aan een

nad

ere afbaken

ing

van

wat to

t het b

estuu

rlijke, respectievelijk h

et strafrechtelijk d

om

ein b

eho

ort. H

iertoe zijn

drie clu

sters van

con

tra-ind

icaties on

twikkeld

. Deze b

reng

en m

ee dat in

gevallen

waarin

bij een

con

crete overtre-

din

g sp

rake is van een

om

stand

igh

eid d

ie toep

assing

van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

d-

heid

on

gew

enst m

aakt, de zaak ter afd

oen

ing

aan h

et OM

mo

et wo

rden

overg

edrag

en.

Vanw

ege h

et bred

e toep

assing

sbereik en

de g

rote versch

eiden

heid

aan situ

aties, zijn d

e con

tra-in

dicaties o

nverm

ijdelijk veelal tam

elijk glo

baal g

eform

uleerd

. Dit b

iedt aan

de en

e kant een

zekere m

ate van flexib

iliteit en b

eoo

rdelin

gsru

imte, m

aar kan o

ok o

nzekerh

eid sch

epp

en. H

et is daaro

m

gew

enst d

at het b

evoeg

d g

ezag, d

an w

el de o

psp

orin

gsam

bten

aar die d

e overtred

ing

heeft g

econ

sta-teerd

, in g

eval van tw

ijfel of in

het co

ncrete g

eval van een

con

tra-ind

icatie sprake is, o

verlegt m

et een

parketsecretaris van

de reg

ion

ale vestigin

g van

het FP, in

wier am

btsg

ebied

de o

vertredin

g is

geco

nstateerd

.

Na h

et con

stateren van

een m

ilieufeit d

ient telken

s te wo

rden

nag

egaan

of één

of m

eer van d

e vo

lgen

de co

ntra-in

dicaties van

toep

assing

zijn:

1)E

r is sprake van

één o

f meer van

de vo

lgen

de o

mstan

dig

hed

en d

ie de b

ewijso

pd

racht vo

or d

e o

psp

orin

gsam

bten

aar verzwaren

of w

ijzen o

p een

ernstig

e inb

reuk o

p b

escherm

de b

elang

en:

a.een

wed

errechtelijke g

edrag

ing

waard

oo

r aanzien

lijke schad

e aan d

e kwaliteit van

luch

t, gro

nd

o

f water w

ord

t veroo

rzaakt, dan

wel d

reigt te w

ord

en vero

orzaakt,

b.

een w

ederrech

telijke ged

ragin

g m

et een afvalsto

f in n

iet verwaarlo

osb

are ho

eveelhed

en,

c.een

wed

errechtelijke g

edrag

ing

in o

f han

delin

g m

et een in

richtin

g w

aar een g

evaarlijke activiteit w

ord

t verricht o

f waar g

evaarlijke stoffen

of p

reparaten

wo

rden

op

geslag

en o

f g

ebru

ikt, waard

oo

r bu

iten d

ie inrich

ting

de d

oo

d van

of ern

stig letsel aan

perso

nen

dan

wel

aanzien

lijke schad

e aan d

ieren o

f plan

ten w

ord

t veroo

rzaakt, dan

wel d

reigt te w

ord

en

veroo

rzaaktd

.een

wed

errechtelijk verh

and

elen van

specim

ens van

besch

ermd

e in h

et wild

levend

e dier- o

f p

lanten

soo

rten o

f delen

of afg

eleide p

rod

ucten

in een

niet verw

aarloo

sbare h

oeveelh

eid van

d

eze specim

ens o

f met een

niet te verw

aarlozen

invlo

ed o

p d

e instan

dh

ou

din

g van

de so

ort

e.een

wed

errechtelijke g

edrag

ing

waard

oo

r aanzien

lijke schad

e wo

rdt o

f dreig

t te wo

rden

to

egeb

racht aan

de h

abitat van

een b

escherm

de d

ier- of p

lanten

soo

rtf.

een w

ederrech

telijke ged

ragin

g w

aardo

or aan

zienlijke sch

ade w

ord

t of d

reigt te w

ord

en

toeg

ebrach

t aan een

besch

ermd

e hab

itat.Vo

or h

et insch

atten van

de m

ate van (d

reigen

de) sch

ade als b

edo

eld o

nd

er a, c, e en f, ku

nn

en d

e verm

oed

elijke op

ruim

ing

s- of h

erstelkosten

in veel g

evallen een

ind

icator zijn

.2)

Er is sp

rake van één

of m

eer van d

e volg

end

e om

stand

igh

eden

die w

ijzen o

p een

aanm

erkelijk calcu

lerend

e, dan

wel m

alafide in

stelling

van d

e overtred

er:a.

agressief o

f dreig

end

ged

rag ten

op

zichte van

een to

ezichth

ou

der o

f op

spo

ring

samb

tenaar

tijden

s of n

a de co

nstaterin

g van

de o

vertredin

gb

.sam

enlo

op

met één

of m

eer milieu

feiten w

aarvoo

r geen

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

e-vo

egd

heid

is verleend

(toelich

ting

: dit ziet o

p situ

aties waarin

kenn

elijk sprake is van

structu

reel slechte n

aleving

en

een sam

enh

ang

end

e op

spo

ring

en vervo

lgin

g d

oo

r het O

M aan

gew

ezen is; in

geval van

twijfel

is overleg

met O

M w

enselijk),

c.sam

enlo

op

met ern

stige co

mm

un

e misd

rijven, b

ijvoo

rbeeld

valsheid

in g

eschrift (art. 225 e.v.

Wetb

oek van

Strafrech

t) en o

mko

pin

g van

amb

tenaar (art. 177, 177a W

etbo

ek van S

trafrecht)

(toelich

ting

: in d

it soo

rt situaties is, n

a overleg

met h

et OM

, overd

racht aan

de p

olitie o

f een

bijzo

nd

ere op

spo

ring

sdien

st aang

ewezen

),d

.vo

lgen

s de g

egeven

s waaro

ver de (o

rgan

isatie van) h

et bevo

egd

gezag

of d

e betro

kken

op

spo

ring

samb

tenaar b

eschikt, is sp

rake van een

meer d

an in

ciden

teel tekortsch

ietend

n

aleving

sged

rag (d

.w.z. in

een p

eriod

e van vijf jaar is ten

min

ste driem

aal do

or een

toezich

t-h

ou

der o

f een o

psp

orin

gsam

bten

aar een relevan

te overtred

ing

van o

mg

eving

srechtelijke o

f eco

no

misch

e regelg

eving

geco

nstateerd

, waarteg

en san

ction

erend

is op

getred

en).

3)In

geval van

een eco

no

misch

milieu

feit dat in

bijlag

e 1 is om

schreven

zon

der d

at hierb

ij on

der-

scheid

is gem

aakt tussen

de o

pzet- en

de o

vertredin

gsvarian

t: er is geen

of o

nvo

ldo

end

e bew

ijs d

at een g

econ

stateerd eco

no

misch

delict o

pzettelijk is b

egaan

.(to

elichtin

g: zie § 2.5).

In g

evallen w

aarin sp

rake is van een

con

tra-ind

icatie, leent d

e geco

nstateerd

e milieu

overtred

ing

zich

7Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 8: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

niet vo

or afd

oen

ing

do

or m

idd

el van een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g, m

aar vraagt o

m afd

oen

ing

d

oo

r het O

M. H

iertoe zal een

pro

ces- verbaal van

de g

econ

stateerde o

vertredin

g(en

) dien

en te w

ord

en

op

gem

aakt dat rech

tstreeks wo

rdt g

estuu

rd n

aar de ter zake h

iervan b

evoeg

de reg

ion

ale vestigin

g van

h

etFP. Het verd

ient aan

bevelin

g in

een d

ergelijk g

eval voo

raf con

tact op

te nem

en m

et dat p

arket. Dat

kan o

nd

er meer u

itwijzen

of en

, zo ja, in

ho

everre met een

verkort p

roces-verb

aal kan w

ord

en

volstaan

.In

dien

in d

e verzetsfase het O

M co

nstateert d

at een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

is uitg

evaardig

d

terwijl een

con

tra-ind

icatie van to

epassin

g w

as, kan d

it voo

r de o

fficier van ju

stitie reden

zijn o

m

geb

ruik te m

aken van

zijn b

evoeg

dh

eid krach

tens artikel 257e, ach

tste lid, S

v tot in

trekking

of w

ijzigin

g

van d

e strafbesch

ikking

. Zie § 7.

2.9

Wie

als

verd

ach

te k

un

nen

wo

rden

aan

gem

erk

t

Voo

r een o

vertredin

g b

egaan

in h

et kader van

(bed

rijfsmatig

e) activiteiten van

een rech

tsperso

on

, kan

de rech

tsperso

on

als verdach

te wo

rdt aan

gem

erkt. Met rech

tsperso

on

wo

rden

in h

et Wetb

oek van

S

trafrecht g

elijkgesteld

: maatsch

ap en

venn

oo

tschap

on

der firm

a.In

gevallen

waarin

het b

evoeg

d g

ezag van

men

ing

is dat, g

elet op

de o

mstan

dig

hed

en w

aaron

der d

e o

vertredin

g is b

egaan

, een n

adru

kkelijk verwijt m

oet w

ord

en g

emaakt aan

één o

f meer h

ierbij

betro

kken n

atuu

rlijke perso

nen

, kan van

deze h

oo

fdreg

el wo

rden

afgew

eken. N

aast of in

plaats van

de

rechtsp

ersoo

n kan

een n

atuu

rlijk perso

on

in d

rie rollen

als verdach

te wo

rden

aang

emerkt:

a.als d

egen

e die feitelijk leid

ing

heeft g

egeven

aan d

e verbo

den

ged

ragin

g van

de rech

tsperso

on

,b

.als d

egen

e die o

pd

racht h

eeft geg

even to

t de verb

od

en g

edrag

ing

van d

e rechtsp

ersoo

n,

c.als d

egen

e die d

e overtred

ing

feitelijk heeft b

egaan

(de m

ateriële dad

er), mits h

et overtred

en

voo

rschrift m

ede is g

ericht to

t deze p

ersoo

n. 1

2 H

iervan is in

elk geval sp

rake als een ied

er n

orm

adressaat is.

Wan

neer een

overtred

ing

bu

iten h

et verban

d van

een rech

tsperso

on

wo

rdt b

egaan

, kan u

itsluiten

d

een n

atuu

rlijk perso

on

als verdach

te wo

rden

aang

emerkt. D

it is oo

k het g

eval als de o

vertredin

g is

beg

aan in

het verb

and

van een

eenm

anszaak.

3. B

estu

urlijk

e s

trafb

esch

ikk

ing

ke

urfe

iten

3.1

Bevo

eg

d g

ezag

De b

evoeg

dh

eid to

t het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r keurfeiten

, waarin

een

geld

bo

ete wo

rdt o

pg

elegd

, beru

st bij:

a.d

e dag

elijkse bestu

ren van

de w

aterschap

pen

enb

.d

e ho

ofd

ing

enieu

rs-directeu

r van d

e regio

nale en

land

elijke dien

sten van

Rijksw

aterstaat.

De d

atum

waaro

p een

bevo

egd

gezag

feitelijk geb

ruik kan

gaan

maken

van d

e bevo

egd

heid

tot h

et u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, is afhan

kelijk van d

e reactie van h

et CJIB

op

een

meld

ing

van d

at bevo

egd

gezag

dat h

et dit in

strum

ent w

il gaan

toep

assen en

de n

od

ige o

rgan

isatori-

sche vo

orzien

ing

en zijn

getro

ffen.

3.2

Man

daatb

evo

eg

dh

eid

De b

evoeg

dh

eid to

t het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

kan w

ord

en g

eman

dateerd

aan

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

, do

mein

2 van d

e Circu

laire Bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

s-am

bten

aar, uitslu

itend

voo

r zover h

et gaat o

m keu

rfeiten w

aarvoo

r in b

ijlage 2 een

bo

etebed

rag is

aang

egeven

on

der €

340,–. 13

Voo

r bestu

urlijke strafb

eschikkin

gen

voo

r keurfeiten

met een

bo

ete van €

340,– of m

eer kan d

e b

evoeg

dh

eid to

t het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r keurfeiten

wo

rden

g

eman

dateerd

aan één

of m

eer fun

ction

arissen b

inn

en d

e eigen

org

anisatie m

et een leid

ing

geven

de

of co

örd

ineren

de fu

nctie o

p h

et vlak van h

and

havin

g. D

e desb

etreffend

e fun

ction

aris dien

t te b

eschikken

over vo

ldo

end

e desku

nd

igh

eid o

m d

e voo

rstellen van

op

spo

ring

samb

tenaren

tot h

et o

pleg

gen

van een

bo

ete te kun

nen

beo

ord

elen o

p rech

tmatig

heid

, effectiviteit en p

rop

ortio

naliteit.

Ind

ien in

een co

ncreet g

eval die fu

nctio

naris b

uiten

gew

oo

n o

f algem

een o

psp

orin

gsam

bten

aar is, b

eho

eft deze o

mstan

dig

heid

aan m

and

atering

niet in

de w

eg te staan

, mits h

ij niet zelf krach

tens zijn

12

Hierb

ij kun

nen

twee situ

aties wo

rden

on

dersch

eiden

. Situ

atie 1: het o

vertreden

voo

rschrift g

eldt vo

or een

ieder. S

ituatie 2: h

et o

vertreden

voo

rschrift g

eldt alleen

voo

r daarb

ij aang

egeven

perso

nen

, bijvo

orb

eeld d

egen

e die een

inrich

ting

drijft; in

dat g

eval kan

de w

erknem

er die d

e strafbare g

edrag

ing

heeft verrich

t, hiervo

or n

iet wo

rden

bestraft.

13

De w

etgever h

eeft in artikel 257b

Sv een

hierm

ee vergelijkb

are gren

s gesteld

aan d

e bevo

egd

heid

van o

psp

orin

gsam

bten

aren to

t h

et op

legg

en van

een b

oete vo

or een

misd

rijf, nam

elijk ten h

oo

gste €

350,–.

8Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 9: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

taakom

schrijvin

g is b

elast met h

et op

spo

ren van

strafbare feiten

. 14

Ind

ien een

bevo

egd

gezag

beslu

it tot m

and

atering

, dien

t het FP

hiervan

op

de h

oo

gte te w

ord

en

gesteld

.

3.3

In te

zette

n o

psp

orin

gsam

bte

nare

n

Voo

r het g

ebru

ik van d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

is het b

evoeg

d g

ezag p

rimair aan

gew

ezen o

p

pro

cessen-verb

aal van b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aren, b

evoeg

d to

t op

spo

ring

van keu

rfeiten,

die in

dien

st zijn van

of w

erkzaam zijn

voo

r dien

s org

anisatie. 1

5 D

e betro

kken b

uiten

gew

oo

n

op

spo

ring

samb

tenaar valt in

een d

ergelijke situ

atie on

der h

et gezag

van h

et aang

ewezen

lichaam

, dan

w

el de aan

gew

ezen p

ersoo

n; d

erhalve n

iet on

der h

et gezag

van d

e officier van

justitie.

Om

als bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaar (b

oa) w

erkzaam te ku

nn

en zijn

voo

r de o

rgan

isatie van

het b

evoeg

d g

ezag, zo

nd

er daarb

ij in d

ienst te zijn

, is vereist dat d

e betro

kken p

ersoo

n:

a.krach

tens h

et Beslu

it bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaar is aan

gew

ezen als o

nb

ezold

igd

bo

a van

de o

rgan

isatie van h

et bevo

egd

gezag

, of

b.

krachten

s een sam

enw

erking

sovereen

kom

st tussen

dien

s werkg

ever en h

et bevo

egd

gezag

is aan

gew

ezen o

m w

erkzaam te zijn

voo

r dat b

evoeg

d g

ezag d

oo

r het o

pm

aken van

een verko

rt p

roces-verb

aal voo

r op

de feiten

lijst voo

rkom

end

e keuro

vertredin

gen

.H

iertoe kan

een n

ieuw

e overeen

kom

st wo

rden

geslo

ten o

f een b

estaand

e samen

werkin

gso

vereen-

kom

st tussen

de b

etrokken

partijen

wo

rden

aang

evuld

. Het is van

belan

g d

at hierin

in elk g

eval d

uid

elijk wo

rden

om

schreven

:–

het g

eog

rafisch g

ebied

en d

e bo

a’s (met akten

um

mer) w

aarop

de o

vereenko

mst b

etrekking

h

eeft en w

ie hu

n d

irect toezich

tho

ud

er is,–

voo

r welke feiten

van d

e keurfeiten

lijst deze b

oa’s een

verkort p

roces-verb

aal ten b

eho

eve van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

van h

et bevo

egd

gezag

kun

nen

op

maken

, en–

ho

e wo

rdt o

mg

egaan

met h

et geb

ruik van

po

litiebevo

egd

hed

en en

gew

eldsm

idd

elen (in

dien

van

toep

assing

).E

en afsch

rift van d

e samen

werkin

gso

vereenko

mst m

oet ter ken

nis w

ord

en g

ebrach

t van d

e b

etrokken

direct to

ezichth

ou

der(s) en

de h

oo

fdo

fficier van h

et FP.

3.4

Bevin

din

gen

van

toezic

hth

ou

ders

De co

nstaterin

g van

een o

vertredin

g d

ie in aan

merkin

g ko

mt vo

or een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g

beh

oeft o

verigen

s niet altijd

te zijn g

edaan

do

or een

op

spo

ring

samb

tenaar. C

on

statering

en d

oo

r een

toezich

tho

ud

er ged

aan in

het kad

er van zijn

toezich

tho

ud

end

e taak, kun

nen

bru

ikbaar zijn

als startin

form

atie voo

r een o

nd

erzoek d

oo

r een o

psp

orin

gsam

bten

aar en als strafrech

telijk bew

ijs voo

r d

e overtred

ing

. Voo

rwaard

e is dat d

e toezich

tho

ud

er bij h

et verrichten

van zijn

toezich

tshan

delin

gen

n

iet alleen d

e bestu

ursrech

telijke, maar o

ok d

e strafvord

erlijke rechtsw

aarbo

rgen

in ach

t heeft

gen

om

en. Z

ie voo

r meer to

elichtin

g § 2.4.

3.5

Feite

nlijs

t en

bo

ete

bed

rag

en

In b

ijlage 2 van

deze rich

tlijn is d

e bij h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g b

eho

rend

e lijst met keu

rfeiten

op

gen

om

en. D

e feitenlijst b

estaat uit o

vertredin

gen

van d

e keur d

ie als gem

eensch

app

elijk kenm

erk h

ebb

en d

at de b

ewijso

pd

racht d

oo

r de b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar do

org

aans b

etrekkelijk een

vou

dig

is uit te vo

eren. D

e feiten zijn

overtred

ing

en.

Per keu

rfeit zijn in

bijlag

e 2 van d

eze richtlijn

de b

oeteb

edrag

en vo

or n

atuu

rlijke perso

nen

en/o

f rech

tsperso

nen

aang

egeven

. Het g

aat telkens o

m vaste b

edrag

en, d

.w.z. h

iervan kan

niet n

aar bo

ven

of b

ened

en w

ord

en afg

eweken

. Bij h

et bep

alen van

de b

oeteb

edrag

en is reken

ing

geh

ou

den

met d

e g

ang

bare strafm

aat bij d

e afdo

enin

g van

de feiten

do

or m

idd

el van een

von

nis o

f transactie. D

it neem

t n

iet weg

dat in

een co

ncreet g

eval, gelet o

p d

e feiten en

om

stand

igh

eden

, het aan

geg

even b

oeteb

e-d

rag als n

iet passen

d kan

wo

rden

besch

ou

wd

. Dan

kan, n

a overleg

met h

et betro

kken arro

nd

isse-m

entsp

arket, do

or d

e bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaar o

f het b

evoeg

d g

ezag w

ord

en b

esloten

om

h

et verkort p

roces-verb

aal ter afdo

enin

g te stu

ren n

aar dat p

arket. Zie o

ok § 5, o

nd

er e.

Voo

r alle feiten lig

t het aan

geg

even b

oeteb

edrag

on

der d

e in artikel 257c, tw

eede lid

, Sv g

estelde

ho

org

rens van

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n o

f een rech

tsperso

on

.

14

Dit b

iedt, d

esgew

enst, ru

imte o

m d

e bevo

egd

heid

te man

dateren

aan iem

and

die o

p g

ron

d van

zijn strafvo

rderlijke ken

nis en

ervarin

g is b

elast met d

e coö

rdin

atie van b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aren, m

aar niet lan

ger zelf actief is in

de o

psp

orin

gs-

praktijk.

15

Het g

aat hierb

ij om

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

beh

oren

d to

t do

mein

2 van d

e Circu

laire Bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

s-am

bten

aar.

9Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 10: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

3.6

. Territo

riale

reik

wijd

te b

evo

eg

dh

eid

De b

evoeg

dh

eid van

een b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar of b

evoeg

d g

ezag strekt zich

uit to

t alle keu

rfeiten u

it de feiten

lijst, ind

ien b

inn

en zijn

amb

tsgeb

ied:

–h

et feit is beg

aan,

–d

e verdach

te zich b

evind

t,–

de verd

achte n

atuu

rlijke perso

on

zijn w

oo

n- o

f verblijfp

laats heeft, o

f–

de verd

achte rech

tsperso

on

zijn statu

taire vestigin

gsp

laats heeft.

3.7

Bele

idsvrijh

eid

bin

nen

geste

lde g

ren

zen

De strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid is een

zelfstand

ige b

evoeg

dh

eid van

de aan

gew

ezen lich

amen

of

perso

nen

. Zij ku

nn

en, b

inn

en d

e in h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g g

estelde g

renzen

, in h

og

e mate zelf

bep

alen vo

or w

elke soo

rten keu

rfeiten en

in w

elke con

crete gevallen

de strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid

wo

rdt in

gezet, ten

zij sprake is van

één o

f meer van

de h

ierna te n

oem

en co

ntra-in

dicaties, d

ie m

eebren

gen

dat in

het co

ncrete g

eval niet sp

rake is van een

‘strafbaar feit van

gerin

ge ern

st of

eenvo

ud

ige aard

’ (§ 3.8).B

ij het g

ebru

ik van zijn

bevo

egd

heid

dien

t een b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar of b

evoeg

d g

ezag

rekenin

g te h

ou

den

met d

e beg

inselp

licht to

t han

dh

aving

, gefo

rmu

leerd d

oo

r de A

fdelin

g B

estuu

rs-rech

tspraak van

de R

aad van

State. 1

6

In h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g zijn

gren

zen g

esteld aan

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

vo

or keu

rfeiten. D

e bevo

egd

heid

blijft, o

m te b

egin

nen

, bep

erkt tot strafb

are feiten d

ie wo

rden

g

eno

emd

in b

ijlage II, h

oo

fdstu

k 2, van d

at beslu

it, en d

an u

itsluiten

d, vo

or zo

ver zij van g

ering

e ernst

of een

vou

dig

e aard zijn

(art. 4.3 Beslu

it OM

-afdo

enin

g).

Van d

e bevo

egd

heid

mag

echter g

een g

ebru

ik wo

rden

gem

aakt, ind

ien:

a.h

et een strafb

aar feit betreft d

at is beg

aan d

oo

r een p

ersoo

n d

ie jon

ger is d

an ach

ttien jaar;

b.

het een

strafbaar feit b

etreft dat is b

egaan

do

or een

op

enb

aar lichaam

c.d

egen

e on

der w

ie één o

f meer vo

orw

erpen

in b

eslag zijn

gen

om

en, w

eigert afstan

d te d

oen

; 17

d.

voo

r op

spo

ring

van h

et strafbare feit is in

ternatio

nale rech

tshu

lp n

od

ig;

e.h

et strafbare feit w

ord

t geco

nstateerd

met één

of m

eer and

ere strafbare feiten

waarvo

or d

e b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

is verleend

, ind

ien h

et gezam

enlijk b

oeteb

edrag

voo

r eco

no

misch

e milieu

feiten h

og

er is dan

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n o

f € 10.000 vo

or een

rech

tsperso

on

;f.

het strafb

are feit wo

rdt g

econ

stateerd m

et één o

f meer an

dere strafb

are feiten w

aarvoo

r de

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid is verleen

d, in

dien

het g

ezamen

lijk bo

etebed

rag vo

or

niet-eco

no

misch

e milieu

feiten h

og

er is dan

€ 2.000 vo

or een

natu

urlijk p

ersoo

n o

f een rech

tsper-

soo

n;

g.

sprake is van

aanw

ijzing

en vo

or een

wed

errechtelijk verkreg

en vo

ord

eel van (verm

oed

elijk) meer

dan

€ 5.000;

h.

het strafb

are feit een w

ederrech

telijke ged

ragin

g b

etreft waard

oo

r de d

oo

d van

of ern

stig letsel

aan p

erson

en d

an w

el aanzien

lijke schad

e aan d

ieren o

f plan

ten w

ord

t veroo

rzaakt, dan

wel d

reigt

te wo

rden

veroo

rzaakt;(art. 4.4 B

esluit O

M-afd

oen

ing

).

Ind

ien een

strafbaar feit w

ord

t geco

nstateerd

dat w

eliswaar vo

orko

mt in

de lijst van

keurfeiten

, maar

bu

iten d

e in h

et Beslu

it OM

-afdo

enin

g g

estelde g

renzen

valt, wo

rdt h

et do

or d

e betro

kken o

psp

orin

gs-

amb

tenaar o

pg

emaakte, al d

an n

iet verkorte, p

roces-verb

aal van d

e geco

nstateerd

e overtred

ing

(en)

rechtstreeks in

gestu

urd

naar h

et ter zake hiervan

bevo

egd

e arron

dissem

entsp

arket.

De o

nd

er e en f verw

oo

rde g

renzen

strekken er to

e dat een

com

bin

atie van o

p te leg

gen

bo

etes steeds

blijft b

ened

en d

e in artikel 257c, d

erde lid

, Sv n

eergeleg

de h

oo

rgren

s. Het b

evoeg

d g

ezag h

eeft echter

in b

egin

sel wel d

e ruim

te om

dit te b

ereiken d

oo

r niet vo

or alle g

econ

stateerde o

vertredin

gen

een

bo

ete op

te legg

en. In

dien

echter een

com

plex van

strafbare feiten

met h

et karakter van m

eerdaad

se sam

enlo

op

18 w

ijst op

een stru

ctureel teko

rtschieten

de n

aleving

, is overleg

met h

et ter zake hiervan

b

evoeg

de arro

nd

issemen

tsparket o

ver overd

racht van

het p

roces-verb

aal aang

ewezen

.

N.B

. Bij afstan

d van

inb

eslagg

eno

men

voo

rwerp

en m

oet een

kenn

isgevin

g van

inb

eslagn

emin

g

wo

rden

gestu

urd

naar h

et ter hiervan

bevo

egd

e arron

dissem

entsp

arket, zod

at het d

aar jurid

isch kan

w

ord

en afg

ehan

deld

(art. 116, tweed

e lid, S

v).

16

AB

RvS

7 juli 2004, LJN

AP

8242.1

7In

dien

geen

afstand

wo

rdt g

edaan

, beslist d

e strafrechter o

ver verbeu

rdverklarin

g o

f on

ttrekking

aan h

et verkeer op

vord

ering

van

de o

fficier van ju

stitie.1

8Z

ie voo

r beg

rip ‘m

eerdaad

se samen

loo

p’: § 5, o

nd

er f.

10Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 11: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

3.8

Co

ntra

-ind

icatie

s v

oo

r het u

itvaard

igen

van

een

bestu

urlijk

e s

trafb

esch

ikkin

g

Met d

e intro

du

ctie van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

g is b

eoo

gd

het b

estuu

rsrechtelijk h

and

havin

gs-

instru

men

tarium

aan te vu

llen m

et een slag

vaardig

in te zetten

instru

men

t bij o

vertredin

gen

van

gerin

ge ern

st of een

vou

dig

e aard d

ie een b

etrekkelijk bep

erkte inb

reuk vo

rmen

op

wettelijk

besch

ermd

e belan

gen

. In d

e praktijk ku

nn

en o

vertredin

gen

van d

e in d

e feitenlijst o

pg

eno

men

w

ettelijke bep

aling

en ech

ter, afhan

kelijk van d

e om

stand

igh

eden

waaro

nd

er zij wo

rden

beg

aan, d

e m

ate van ern

st van h

et feit in h

et licht van

de d

oo

r de d

esbetreffen

de reg

elgevin

g b

escherm

de

belan

gen

of d

e perso

on

lijkheid

van d

e overtred

er zod

anig

uiteen

lop

en d

at niet steed

s kan w

ord

en

gesp

roken

van een

overtred

ing

van een

vou

dig

e aard. In

zo’n

geval is h

et gew

enst d

at het feit w

ord

t afg

edaan

do

or h

et OM

of d

e strafrechter. D

it bren

gt m

ee dat er b

eho

efte is aan een

nad

ere afbaken

ing

van

wat to

t het b

estuu

rlijke, respectievelijk h

et strafrechtelijk d

om

ein b

eho

ort. H

iertoe zijn

enkele

con

tra-ind

icaties on

twikkeld

. Deze b

reng

en m

ee dat in

gevallen

waarin

bij een

con

crete overtred

ing

sp

rake is van een

om

stand

igh

eid d

ie toep

assing

van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid

on

gew

enst m

aakt, de zaak ter afd

oen

ing

aan h

et OM

mo

et wo

rden

overg

edrag

en.

Hiero

nd

er volg

en d

e voo

r de keu

rfeiten relevan

te con

tra-ind

icaties. Vanw

ege h

et bred

e toep

assing

sbe-

reik en d

e gro

te verscheid

enh

eid aan

situaties, zijn

die o

nverm

ijdelijk veelal tam

elijk glo

baal g

eform

u-

leerd. D

it bied

t aan d

e ene kan

t een zekere m

ate van flexib

iliteit en b

eoo

rdelin

gsru

imte, m

aar kan o

ok

on

zekerheid

schep

pen

. Het is d

aarom

gew

enst d

at het b

evoeg

d g

ezag, d

an w

el de o

psp

orin

gsam

bte-

naar d

ie de o

vertredin

g h

eeft geco

nstateerd

, in g

eval van tw

ijfel of in

het co

ncrete g

eval een co

ntra-

ind

icatie wo

rdt vervu

ld, o

verlegt m

et een p

arketsecretaris van h

et arron

dissem

entsp

arket, in w

iens

amb

tsgeb

ied d

e overtred

ing

is geco

nstateerd

.

Na h

et con

stateren van

een keu

rfeit dien

t telkens te w

ord

en n

ageg

aan o

f sprake is van

één o

f meer

van d

e volg

end

e om

stand

igh

eden

, die een

con

tra-ind

icatie op

leveren:

1.ag

ressief of d

reigen

d g

edrag

ten o

pzich

te van een

toezich

tho

ud

er of o

psp

orin

gsam

bten

aar tijden

s o

f na d

e con

statering

van d

e overtred

ing

,2.

samen

loo

p m

et één o

f meer m

ilieu- o

f keurfeiten

waarvo

or g

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbe-

voeg

dh

eid is verleen

d,

3.sam

enlo

op

met en

stige co

mm

un

e misd

rijven, b

ijvoo

rbeeld

valsheid

in g

eschrift (art. 225 W

etbo

ek van

Strafrech

t) en o

mko

pin

g van

amb

tenaar (art. 177, 177a W

etbo

ek van S

trafrecht),

4.vo

lgen

s de g

egeven

s waaro

ver de (o

rgan

isatie van) h

et bevo

egd

gezag

of d

e betro

kken

op

spo

ring

samb

tenaar b

eschikt, is sp

rake van een

meer d

an in

ciden

teel tekortsch

ietend

nalevin

gs-

ged

rag (d

.w.z. in

een p

eriod

e van vijf jaar is ten

min

ste driem

aal do

or een

toezich

tho

ud

er of een

o

psp

orin

gsam

bten

aar een relevan

te overtred

ing

van o

mg

eving

srechtelijke o

f econ

om

ische

regelg

eving

geco

nstateerd

, waarteg

en san

ction

erend

is op

getred

en).

In g

evallen w

aarin sp

rake is van een

con

tra-ind

icatie, leent d

e geco

nstateerd

e keuro

vertredin

g zich

n

iet voo

r afdo

enin

g d

oo

r mid

del van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, maar vraag

t om

afdo

enin

g

do

or h

et OM

. Hierto

e zal een p

roces- verb

aal van d

e geco

nstateerd

e overtred

ing

(en) d

ienen

te wo

rden

o

pg

emaakt d

at rechtstreeks w

ord

t gestu

urd

naar d

e ter zake hiervan

bevo

egd

e arron

dissem

entsp

ar-ket. H

et verdien

t aanb

eveling

in een

derg

elijk geval vo

oraf co

ntact o

p te n

emen

met d

at parket. D

at kan

on

der m

eer uitw

ijzen o

f en, zo

ja, in h

oeverre m

et een verko

rt pro

ces-verbaal kan

wo

rden

vo

lstaan.

Ind

ien in

de verzetsfase h

et OM

con

stateert dat een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g is u

itgevaard

igd

terw

ijl een co

ntra-in

dicatie van

toep

assing

was, kan

dit vo

or d

e officier van

justitie red

en zijn

om

g

ebru

ik te maken

van zijn

bevo

egd

heid

krachten

s artikel 257e, achtste lid

, Sv to

t intrekkin

g o

f wijzig

ing

van

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

. Zie § 7.

3.9

Wie

als

verd

ach

te k

un

nen

wo

rden

aan

gem

erk

t

Voo

r een to

elichtin

g w

ie als verdach

te kun

nen

wo

rden

aang

emerkt w

ord

t verwezen

naar § 2.9.

4. C

om

bin

atie

met b

estu

urs

rech

telijk

e s

an

ctie

bevo

eg

dh

eid

De b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

is een strafrech

telijk bo

ete-instru

men

t in h

and

en van

bestu

urlijke

fun

ction

arissen. H

et instru

men

t heeft een

pu

nitief karakter. D

aarmee o

nd

erscheid

t de b

estuu

rlijke strafb

eschikkin

g zich

van b

estuu

rsrechtelijke san

ctiebevo

egd

hed

en als d

e last on

der b

estuu

rsdw

ang

o

f de b

estuu

rlijke dw

ang

som

en, in

bep

aalde g

evallen, een

intrekkin

g van

een b

egu

nstig

end

e b

eschikkin

g19, zo

gen

aamd

e herstelsan

cties.Vo

or d

e feiten w

aarvoo

r een strafb

eschikkin

g kan

wo

rden

uitg

evaardig

d, kan

tevens een

bestu

ursrech

-

19

In so

mm

ige g

evallen is d

e intrekkin

g van

een b

egu

nstig

end

e besch

ikking

do

or d

e bestu

ursrech

ter niet als h

erstelsanctie, m

aar als p

un

itieve sanctie aan

gem

erkt.

11Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 12: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

telijke herstelsan

ctie als een last o

nd

er bestu

ursd

wan

g o

f dw

ang

som

wo

rden

op

geleg

d. D

e toeken

-n

ing

van d

e strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

maakt h

et mo

gelijk o

m p

er overtred

ing

te bekijken

welke

sanctie o

f com

bin

atie van san

cties in h

et con

crete geval h

et meest effectief en

passen

d is. H

iermee

kan h

et com

plem

entaire karakter van

beid

e soo

rten san

cties go

ed to

t zijn rech

t kom

en.

So

mm

ige feiten

lenen

zich n

iet voo

r een h

erstelsanctie, b

ijvoo

rbeeld

het n

iet tijdig

meld

en van

een

on

gew

oo

n vo

orval o

f een een

malig

e afvalwaterlo

zing

waarvan

de g

evolg

en n

iet meer o

ng

edaan

ku

nn

en w

ord

en g

emaakt. In

dit g

eval ligt d

e keuze vo

or u

itsluiten

d d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

g

voo

r de h

and

. In g

evallen w

aarin d

e overtred

ing

no

g n

iet is beëin

dig

d o

f de g

evolg

en n

og

kun

nen

w

ord

en b

eperkt o

f on

ged

aan g

emaakt, zal een

com

bin

atie van een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g en

last o

nd

er bestu

ursd

wan

g vaak h

et meest aan

gew

ezen zijn

. Hierb

ij kan o

.a. wo

rden

ged

acht aan

een

afvaltransp

ort zo

nd

er de ju

iste do

cum

enten

of in

form

atie, een vo

ortg

aand

e afvalwaterlo

zing

in strijd

m

et de vo

orsch

riften o

f een n

og

niet b

eëind

igd

e illegale o

ntg

ron

din

g o

f gro

nd

watero

nttrekkin

g. O

ok

een co

mb

inatie m

et een last o

nd

er dw

ang

som

kan o

nd

er om

stand

igh

eden

passen

d zijn

; bijvo

orb

eeld

wan

neer in

een b

adin

richtin

g g

edu

rend

e de o

pen

stelling

niet in

vold

oen

de m

ate toezich

t wo

rdt

uitg

eoefen

d o

f voo

rgesch

reven keu

ring

en van

app

araten o

f metin

gen

niet m

et de ju

iste frequ

entie

wo

rden

uitg

evoerd

.Van

het b

evoeg

d g

ezag w

ord

t daaro

m verw

acht d

at bij d

e han

tering

van d

e bestu

urlijke strafb

eschik-

king

sbevo

egd

heid

de vraag

of een

com

bin

atie met een

herstelsan

ctie in h

et con

crete geval aan

gew

e-zen

is, telkens n

adru

kkelijk aand

acht krijg

t en w

ord

t bean

two

ord

.

Als alg

emen

e regel kan

wo

rden

geh

anteerd

dat een

bevo

egd

gezag

voo

r de feiten

die g

eno

emd

zijn in

d

e bijlag

e, naast een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g, o

ok een

herstelsan

ctie op

legt w

ann

eer een

overtred

ig vo

ortd

uu

rt en d

e gevo

lgen

van d

ie overtred

ing

bep

erkt of o

ng

edaan

gem

aakt kun

nen

w

ord

en.

5. W

aarb

org

en

bij u

itvaard

igen

bestu

urlijk

e s

trafb

esch

ikkin

g

Tenein

de d

e rechtm

atigh

eid van

een strafb

eschikkin

g te ku

nn

en w

aarbo

rgen

, mag

zij uitslu

itend

w

ord

en u

itgevaard

igd

met in

achtn

emin

g van

de o

nd

erstaand

e strafvord

erlijke vereisten.

a. V

erk

larin

g v

an

de v

erd

ach

te

ór d

e afsluitin

g van

het o

psp

orin

gso

nd

erzoek d

ient d

e betro

kken o

psp

orin

gsam

bten

aar deg

ene d

ie w

ord

t verdach

t van d

e overtred

ing

, in d

e geleg

enh

eid te stellen

om

een verklarin

g af te leg

gen

over

het g

econ

stateerde feit, n

adat h

em d

e cautie is g

egeven

. Dit w

il zegg

en d

at hem

of h

aar wo

rdt

meeg

edeeld

dat er g

een p

licht is o

m o

ver de o

vertredin

g een

verklaring

af te legg

en o

f op

do

or d

e o

psp

orin

gsam

bten

aar gesteld

e vragen

antw

oo

rd te g

even. D

e verklaring

wo

rdt vastg

elegd

in h

et p

roces-verb

aal, dat d

oo

r de o

psp

orin

gsam

bten

aar op

amb

tseed/-b

elofte w

ord

t op

gem

aakt en

on

derteken

d.

Ind

ien d

e overtred

ing

kan w

ord

en to

egereken

d aan

een rech

tsperso

on

, dien

t nam

ens d

e rechtsp

er-so

on

ieman

d te w

ord

en g

eho

ord

die g

erechtig

d is d

e rechtsp

ersoo

n te verteg

enw

oo

rdig

en.

Als d

e verdach

te niet d

e geleg

enh

eid is g

ebo

den

tot h

et aflegg

en van

een verklarin

g o

f aan d

e verd

achte n

iet voo

r het verh

oo

r de cau

tie is geg

even, m

ag er g

een strafb

eschikkin

g w

ord

en u

itgevaar-

dig

d.

b. B

ew

ijsre

gels

Voo

r alle bestan

dd

elen van

het strafb

are feit mo

et er vold

oen

de b

ewijs zijn

, and

ers mag

er geen

strafb

eschikkin

g w

ord

en u

itgevaard

igd

. Het is d

e taak van d

e op

spo

ring

samb

tenaar d

ie de o

vertredin

g

heeft g

econ

stateerd, o

m h

et bew

ijs te vergaren

en in

een o

nd

er amb

tseed/ -b

elofte o

p te m

aken

pro

ces-verbaal vast te leg

gen

. Ten aan

zien van

feiten d

ie vallen o

nd

er artikel 1 of 1a van

de W

et op

de

econ

om

ische d

elicten, zal u

it het p

roces-verb

aal du

idelijk m

oeten

blijken

of en

, zo ja, in

ho

everre zij o

pzettelijk zijn

beg

aan. O

ok zal aan

de h

and

van h

et pro

ces-verbaal m

oeten

kun

nen

wo

rden

beo

or-

deeld

of d

e voo

r de b

ewijsverg

aring

ing

ezette op

spo

ring

sbevo

egd

hed

en rech

tmatig

zijn to

egep

ast, d

.w.z. n

iet in strijd

met h

et Wetb

oek van

Strafvo

rderin

g o

f de W

et op

de eco

no

misch

e delicten

.

c. S

ch

uld

vasts

tellin

g

Op

basis van

het p

roces-verb

aal van d

e beh

and

elend

op

spo

ring

samb

tenaar m

oet d

e schu

ld van

de

verdach

te kun

nen

wo

rden

vastgesteld

. Een

strafbesch

ikking

mag

niet w

ord

en u

itgevaard

igd

wan

neer

het strafb

are feit niet aan

de o

vertreder kan

wo

rden

verweten

. Ind

ien er tw

ijfel bestaat o

ver dien

s sch

uld

, mag

er geen

strafbesch

ikking

wo

rden

uitg

evaardig

d.

12Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 13: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

d. H

ore

n v

an

de v

erd

ach

te d

oo

r bevo

eg

d g

ezag

Er is g

een verp

lichtin

g vo

or h

et bevo

egd

gezag

om

de verd

achte te h

oren

voo

rdat een

bestu

urlijke

strafbesch

ikking

wo

rdt u

itgevaard

igd

.In

gevallen

waarin

het vo

orn

emen

bestaat een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g u

it te vaardig

en in

co

mb

inatie m

et een b

estuu

rsrechtelijke san

ctiebesch

ikking

waaro

ver de b

etrokken

e op

gro

nd

van d

e A

lgem

ene w

et bestu

ursrech

t mo

et wo

rden

geh

oo

rd, is h

et echter w

el gew

enst d

at hij d

an teven

s als verd

achte w

ord

t geh

oo

rd o

ver de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

. In d

it geval zijn

de p

roced

urevo

or-

schriften

voo

r het h

oren

in d

e Alg

emen

e wet b

estuu

rsrecht leid

end

. Wel zal in

dat g

eval aan d

e verd

achte d

e cautie m

oeten

wo

rden

geg

even. Teven

s is het w

enselijk d

at van h

et ho

ren een

schriftelijk

verslag w

ord

t op

gem

aakt. Dit d

ient b

ij het p

roces-verb

aal te wo

rden

gevo

egd

.

e. E

ven

red

igh

eid

Wan

neer h

et voo

rnem

en b

estaat een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

uit te vaard

igen

, zal telkens m

oeten

w

ord

en b

eoo

rdeeld

of h

et op

legg

en van

de in

de feiten

lijst aang

egeven

ho

og

te van d

e geld

bo

ete in

het co

ncrete g

eval evenred

ig is in

verho

ud

ing

tot d

e ernst van

het feit, d

e mate van

verwijtb

aarheid

en

de g

evolg

en van

de o

vertredin

g vo

or d

e overtred

er zelf. Van h

et uitvaard

igen

van een

strafbesch

ikking

zal in

elk geval m

oeten

wo

rden

afgezien

ind

ien:

a.d

e overtred

ing

een zo

gerin

ge in

breu

k op

de rech

tsord

e is of zo

wein

ig sch

ade h

eeft veroo

rzaakt, d

at de vo

or h

et feit vastgesteld

e geld

bo

ete on

evenred

ig h

oo

g is in

verho

ud

ing

tot w

at heeft

plaatsg

evon

den

, of

b.

het feit, d

oo

r samen

werkin

g van

meer d

an één

perso

on

gep

leegd

, op

zichzelf w

el ernstig

gen

oeg

is vo

or een

geld

bo

ete, maar h

et aand

eel van d

e verdach

te daarin

zo g

ering

is, dat d

e voo

r het feit

vastgesteld

e geld

bo

ete on

evenred

ig zw

aar zou

zijn,

c.d

e verdach

te do

or d

e overtred

ing

zelf ernstig

e finan

ciële schad

e, rechtstreeks u

it het feit vo

ort-

vloeien

d o

f do

or verp

lichte sch

adeverg

oed

ing

, lijdt o

f heeft g

eleden

, dat d

e voo

r het feit vastg

e-steld

e geld

bo

ete on

evenred

ig h

oo

g is in

verho

ud

ing

tot d

ie schad

e.

f. Ne b

is in

idem

Er kan

niet tw

eemaal een

strafbesch

ikking

wo

rden

uitg

evaardig

d vo

or h

etzelfde feit. W

ann

eer ieman

d

gelijktijd

ig tw

ee of m

eer overtred

ing

en p

leegt, kan

hij w

el voo

r beid

e afzon

derlijk w

ord

en g

estraft, m

its:–

de so

m van

de b

oetes vo

or eco

no

misch

e milieu

feiten n

iet ho

ger is d

an €

2.000 (natu

urlijk

perso

on

), on

dersch

eiden

lijk € 10.000 (rech

tsperso

on

) of

–d

e som

van d

e bo

etes voo

r niet-eco

no

misch

e milieu

feiten n

iet ho

ger is d

an €

2.000 (natu

urlijk

perso

on

of rech

tsperso

on

) of

–d

e som

van d

e bo

etes voo

r keurfeiten

niet h

og

er is van €

1.500 (natu

urlijk p

ersoo

n), o

nd

erschei-

den

lijk € 2.000 (rech

tsperso

on

).

So

ms kan

bij o

vertredin

g van

twee o

f meer vo

orsch

riften to

ch sp

rake zijn van

hetzelfd

e feit. Dit is

som

s lastig vast te stellen

.D

rie situaties ku

nn

en w

ord

en o

nd

erscheid

en:

a.één

ged

ragin

g valt ‘au

tom

atisch’ o

nd

er verschillen

de strafb

epalin

gen

(eend

aadse sam

enlo

op

).In

dit g

eval mo

eten d

e overtred

ing

en w

ord

en b

ehan

deld

als één feit. E

r wo

rdt één

bo

ete op

geleg

d.

Ind

ien h

et bo

etebed

rag vo

or d

e te on

dersch

eiden

strafbep

aling

en in

de feiten

lijst verschilt, w

ord

t g

ekozen

voo

r de h

oo

gste b

oete.

b.

verschillen

de g

edrag

ing

en w

ord

en g

elijktijdig

verricht zo

nd

er dat sp

rake is van een

inh

ou

delijke

samen

han

g (m

eerdaad

se samen

loo

p20).

In d

it geval w

ord

en d

e overtred

ing

en b

ehan

deld

als afzon

derlijke feiten

waarvo

or afzo

nd

erlijke b

oetes w

ord

en o

pg

elegd

.c.

verschillen

de g

edrag

ing

en w

ord

en g

elijktijdig

verricht o

nd

er om

stand

igh

eden

waaru

it blijkt van

een

zod

anig

verban

d m

et betrekkin

g to

t de g

elijktijdig

heid

en d

e wezen

lijke samen

han

g in

het

20

Van m

eerdaad

se samen

loo

p is sp

rake in g

eval meer feiten

bew

ezen zijn

verklaard, m

aar geen

voo

rtgezette h

and

eling

wo

rdt

aang

eno

men

.M

eerdaad

se samen

loo

p kan

zich vo

ord

oen

in vier vo

rmen

:a.

simu

ltaan m

eermalen

hetzelfd

e delict;

b.

simu

ltaan versch

illend

e delicten

;c.

con

secutief m

eermalen

hetzelfd

e delict;

d.

con

secutief versch

illend

e delicten

.D

e twee laatstg

eno

emd

e vorm

en ku

nn

en so

ms o

ok als vo

ortg

ezette han

delin

g w

ord

en o

pg

evat.D

e voo

rtgezette h

and

eling

dien

t te wo

rden

on

dersch

eiden

van h

et voo

rtdu

rend

e delict. D

e voo

rtgezette h

and

eling

wo

rdt g

evorm

d

do

or m

eer strafbare feiten

(het m

eermalen

beg

aan van

hetzelfd

e delict o

f overtred

ing

van versch

illend

e gelijkso

ortig

e delictso

m-

schrijvin

gen

). Het vo

ortd

uren

de d

elict bestaat d

aarenteg

en in

een d

oen

bestaan

of vo

ortb

estaan van

een verb

od

en to

estand

, strafb

aar gesteld

in één

strafbep

aling

.

13Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 14: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

han

delen

en in

de sch

uld

van d

e dad

er, dat sp

rake is van h

etzelfde feit.

Nad

at is vastgesteld

wat h

et feit is, wo

rdt d

e hierb

ij beh

oren

de b

oete o

pg

elegd

.A

ang

esloten

mo

et wo

rden

bij d

e jurisp

rud

entie o

ver artikel 68 Wetb

oek van

Strafrech

t.

6. G

ron

dsla

g: p

roces-v

erb

aal v

an

op

sp

orin

gsam

bte

naar

De g

ron

dslag

voo

r een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

is een p

roces-verb

aal van een

op

spo

ring

samb

te-n

aar die b

evoeg

d is to

t de o

psp

orin

g van

de feiten

gen

oem

d in

de m

ilieufeiten

lijst of d

e keurfeiten

lijst. Teven

s mo

et de o

psp

orin

gsam

bten

aar bij h

et CJIB

zijn aan

gem

eld d

oo

r een b

evoeg

d g

ezag als een

p

ersoo

n d

ie pro

cessen-verb

aal ten b

eho

eve van h

et uitvaard

igen

van b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

en

voo

r milieu

feiten en

/of keu

rfeiten kan

op

maken

.Vo

or aan

meld

ing

bij h

et CJIB

kom

en allereerst in

aanm

erking

bu

iteng

ewo

on

op

spo

ring

samb

tenaren

b

eho

rend

tot d

om

ein 2 o

f do

mein

6, voo

rzover h

et de D

ou

ane b

etreft, van d

e Circu

laire Bu

iteng

ewo

on

o

psp

orin

gsam

bten

aar, die in

dien

st zijn van

of w

erkzaam zijn

voo

r de o

rgan

isatie van een

bevo

egd

g

ezag (zie § 2.1 en

3.1). Zij zijn

op

gro

nd

van h

un

akte van o

psp

orin

g b

evoeg

d to

t de o

psp

orin

g van

alle feiten

van d

e milieu

feitenlijst en

van alle feiten

van d

e keurfeiten

lijst. Ind

ien er een

samen

wer-

king

sovereen

kom

st is tussen

het b

evoeg

d g

ezag en

de p

olitie o

f een b

ijzon

dere o

psp

orin

gsd

ienst

kun

nen

oo

k algem

een o

psp

orin

gsam

bten

aren b

ij het C

JIB w

ord

en aan

gem

eld.

Voo

r het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

kan w

ord

en vo

lstaan m

et het o

pm

aken

van een

verkort p

roces-verb

aal op

het h

iervoo

r do

or d

e Min

ister van Veilig

heid

en Ju

stitie vastge-

stelde stan

daard

form

ulier (zo

gen

oem

de ‘co

mb

ibo

n’). H

ierin w

ord

t op

ho

ofd

zaken h

et bew

ijs voo

r de

overtred

ing

en d

e schu

ld van

de verd

achte b

eschreven

. Oo

k de d

oo

r de verd

achte afg

elegd

e verkla-rin

g m

aakt hiervan

deel u

it.D

it pro

ces-verbaal h

eeft een d

rieledig

e fun

ctie:a.

kenn

isgevin

g van

bekeu

ring

aan d

e verdach

te,b

.o

nd

erbo

uw

ing

van h

et voo

rstel aan h

et bevo

egd

gezag

tot h

et op

legg

en van

een b

oete,

c.in

form

atiebro

n vo

or h

et CJIB

ten b

eho

eve van h

et verzend

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ik-kin

g.

Voo

r het g

eval tegen

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r milieu

- of keu

rfeiten verzet w

ord

t ged

aan

do

or d

e verdach

te of sp

rake is van m

islukte execu

tie van d

e strafbesch

ikking

, dien

t de b

etrokken

o

psp

orin

gsam

bten

aar in elk g

eval afzon

derlijk vast te leg

gen

en te b

ewaren

:–

ind

ien aan

wezig

: startinfo

rmatie, b

ijvoo

rbeeld

een rap

po

rt van een

toezich

tho

ud

er of een

meld

ing

,–

een o

verzicht van

de verrich

te op

spo

ring

shan

delin

gen

en–

eventu

eel vergaard

e aanvu

llend

e geg

evens m

et betrekkin

g to

t de feiten

en o

mstan

dig

hed

en

waaro

nd

er de o

vertredin

g is b

egaan

, en d

e instellin

g (b

ijv. aanm

erkelijk calculeren

d) o

f bijzo

nd

ere g

edrag

ing

en van

de verd

achte

–in

de g

evallen w

aarin d

e verdach

te do

or h

et bevo

egd

gezag

is geh

oo

rd o

ver een vo

orn

emen

tot

het u

itvaardig

en van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

: het verslag

hiervan

.

De resu

ltaten van

verrichte o

psp

orin

gsh

and

eling

en m

et betrekkin

g to

t natu

urlijke p

erson

en d

ie als verd

achte o

f getu

ige b

etrokken

zijn g

eweest b

ij een feit w

aarvoo

r een p

roces-verb

aal ten b

eho

eve van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

is op

gem

aakt, zijn g

egeven

s in d

e zin van

de W

et besch

ermin

g

perso

on

sgeg

evens. D

aarom

wo

rdt van

het b

evoeg

d g

ezag verw

acht d

at het to

ereikend

e maatreg

elen

treft ter vold

oen

ing

aan d

e toep

asselijke bep

aling

en van

de W

et besch

ermin

g p

ersoo

nsg

egeven

s met

betrekkin

g to

t het reg

istreren o

f and

erszins b

ewaren

van d

ie geg

evens.

7. V

erz

et

Wan

neer een

verdach

te verzet do

et tegen

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

voo

r milieu

- of keu

rfeiten

wo

rdt h

et bevo

egd

gezag

dat d

e strafbesch

ikking

heeft u

itgevaard

igd

daarvan

do

or h

et CJIB

op

de

ho

og

te geb

racht. D

an w

ord

t verzoch

t om

een u

itgew

erkt pro

ces-verbaal. N

adat h

et CJIB

het u

itge-

werkte p

roces-verb

aal van h

et bevo

egd

gezag

heeft o

ntvan

gen

, draag

t het C

JIB d

e zaak (inclu

sief het

uitg

ewerkte p

roces-verb

aal) ter beh

and

eling

over aan

de C

entrale Verw

erking

Op

enb

aar Min

isterie (C

VO

M). 2

1

Dit laat o

nverlet d

at tijden

s de b

ehan

delin

g van

het verzet kan

blijken

dat d

e officier van

justitie o

f de

strafrechter b

eho

efte heeft aan

een aan

vullen

d p

roces-verb

aal.

Een

beslu

it tot in

trekking

van een

bestu

urlijke strafb

eschikkin

g w

ord

t niet g

eno

men

do

or d

e officier

van ju

stitie zon

der vo

orafg

aand

overleg

met h

et bevo

egd

gezag

.H

et betro

kken b

evoeg

d g

ezag krijg

t berich

t over d

e afloo

p van

de b

ehan

delin

g van

het verzet.

21

Wan

neer d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

g b

etrekking

heeft o

p een

milieu

feit, wo

rdt h

et verzet beh

and

eld in

samen

werkin

g m

et het

FP.

14Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 15: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

8. In

form

atie

vers

trekkin

g

Op

en

baarh

eid

De o

pen

baarh

eid van

een strafb

eschikkin

g is g

eregeld

in artikel 257h

Sv. Z

o w

ord

t in h

et tweed

e lid

bep

aald d

at ieder an

der d

an d

e verdach

te of zijn

raadsm

an d

e officier van

justitie kan

verzoeken

om

verstrekkin

g van

een afsch

rift. Aan

dit verzo

ek dien

t in b

egin

sel te wo

rden

vold

aan. Verstrekkin

g b

lijft alleen

achterw

ege, in

dien

naar h

et oo

rdeel van

de o

fficier van ju

stitie ter besch

ermin

g van

de

belan

gen

van d

egen

en ten

aanzien

waarvan

de strafb

eschikkin

g is u

itgevaard

igd

of van

de d

erden

die

in d

e strafbesch

ikking

wo

rden

gen

oem

d, g

eheel o

f ged

eeltelijk mo

et wo

rden

gew

eigerd

. In d

at laatste g

eval kan een

gean

on

imiseerd

afschrift w

ord

en verstrekt.

Aan

gezien

de w

etgever h

ierbij ken

nelijk h

et oo

g h

eeft geh

ad o

p strafb

eschikkin

gen

die d

oo

r of o

nd

er veran

two

ord

elijkheid

van een

officier van

justitie zijn

verstrekt, en b

ij een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

d

e officier van

justitie n

iet betro

kken is, ten

zij de verd

achte h

iertegen

verzet heeft g

edaan

, ligt h

et in d

e red

e dat, h

et betro

kken b

evoeg

d g

ezag b

eslist op

een verzo

ek tot verstrekkin

g van

een afsch

rift van

een b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

, naar an

alog

ie van d

e regelin

g van

artikel 257h, tw

eede lid

, Sv.

Ind

ien b

inn

en veertien

dag

en g

een afsch

rift, dan

wel een

gean

on

imiseerd

afschrift w

ord

t verstrekt, kan

de verzo

eker een klaag

schrift in

dien

en b

ij de o

fficier van ju

stitie. Het klaag

schrift en

de p

rocesstu

k-ken

dien

en in

dat g

eval on

verwijld

ter kenn

is wo

rden

geb

racht van

de rech

tban

k (art. 257h, d

erde lid

, S

v). Zo

no

dig

, zal de o

fficier van ju

stitie het b

evoeg

d g

ezag verzo

eken o

m verstrekkin

g van

pro

cesstuk-

ken.

Ken

nis

nem

ing

van

alle

pro

cesstu

kken

Met d

e uitreikin

g van

een ken

nisg

eving

van b

ekeurin

g d

oo

r de b

etrokken

op

spo

ring

samb

tenaar krijg

t d

e verdach

te de b

eschikkin

g o

ver het o

pg

emaakte verko

rt pro

ces-verbaal. D

aarbij d

ient h

em teven

s m

ede te w

ord

en g

edeeld

dat h

et CJIB

tevens een

bed

rag van

€ 7,– aan

adm

inistratieko

sten in

reken

ing

bren

gt.

Ing

eval een verd

achte verzet d

oet teg

en d

e op

geleg

de b

oete, h

eeft hij rech

t op

inzag

e van alle

pro

cesstukken

(art. 33 Sv). E

en verzo

ek hierto

e kan w

ord

en g

ericht aan

het p

arket dat o

p d

e bestu

ur-

lijke strafbesch

ikking

is vermeld

.

9. T

oezic

ht

Het C

olleg

e is belast m

et toezich

t op

het g

ebru

ik van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid. D

it to

ezicht zal p

rimair w

ord

en g

ericht o

p d

e rechtm

atigh

eid van

de to

epassin

g en

de kw

aliteit van

pro

cessen-verb

aal. Daarn

aast zal oo

k aand

acht w

ord

en b

esteed aan

de u

itvoerb

aarheid

en w

erking

van

de reg

eling

in h

et licht van

de d

oelstellin

gen

ervan. M

et het o

og

op

een g

oed

e vervullin

g van

deze

taak wo

rdt m

and

aat verleend

aan:

a.d

e ho

ofd

officier van

justitie van

het FP

tot h

et uito

efenen

van h

et toezich

t op

het g

ebru

ik van d

e b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

voo

r milieu

feiten en

b.

de h

oo

fdo

fficieren van

de arro

nd

issemen

tsparketten

tot h

et uito

efenen

van h

et toezich

t op

het

geb

ruik van

de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

voo

r keurfeiten

.Van

de b

etrokken

ho

ofd

officieren

wo

rdt verw

acht d

at zij ten m

inste een

maal p

er jaar aan h

et Co

llege

schriftelijk verslag

do

en van

hu

n b

evind

ing

en.

Het is aan

de b

etrokken

ho

ofd

officieren

om

zelf te bep

alen h

oe zij o

p een

do

elmatig

e wijze een

go

ed

beeld

kun

nen

krijgen

van d

e toep

assing

van d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid d

oo

r of

nam

ens h

et bevo

egd

gezag

. Bij h

et toezich

t met b

etrekking

tot d

e bestu

urlijke strafb

eschikkin

g

keurfeiten

is enig

erlei vorm

van o

nd

erling

e afstemm

ing

om

twee red

enen

echter w

enselijk. H

et territo

ir van een

bevo

egd

gezag

is nam

elijk som

s gro

ter is dan

dat van

een arro

nd

issemen

tsparket.

Bo

vend

ien kan

het n

uttig

zijn o

m d

e toezich

tbevin

din

gen

van d

e arron

dissem

entsp

arketten o

p

bep

aalde p

un

ten te ku

nn

en verg

elijken.

Belan

grijke b

ron

nen

van in

form

atie voo

r het to

ezicht zijn

de g

egeven

s van h

et CJIB

over d

e instro

om

van

aanleveren

de in

stanties, d

e tenu

itvoerleg

gin

g van

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gen

, en ervarin

gen

en

inzich

ten d

ie tijden

s de verzetsfase w

ord

en verkreg

en. D

aarnaast ku

nn

en g

esprekken

met h

et b

evoeg

de g

ezag o

f dien

s med

ewerkers n

uttig

e info

rmatie o

pleveren

over d

e uitvo

erbaarh

eid van

de

regelin

g, m

et inb

egrip

van d

e richtlijn

en van

het C

olleg

e, en o

ver de sam

enw

erking

tussen

het

bevo

egd

gezag

en h

et OM

. Deze g

esprekken

kun

nen

oo

k wo

rden

ben

ut vo

or h

et van g

edach

ten

wisselen

over d

e bij h

et toezich

t do

or h

et OM

ged

ane b

evind

ing

en ten

aanzien

van h

et geb

ruik van

de

bestu

urlijke strafb

eschikkin

gsb

evoeg

dh

eid en

de kw

aliteit van b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

en en

de

15Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 16: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

hieraan

ten g

ron

dslag

ligg

end

e pro

cessen-verb

aal, med

e in h

et licht van

de w

ettelijke eisen en

de

richtlijn

en van

het C

olleg

e.

De resu

ltaten van

het to

ezicht ku

nn

en, o

m te b

egin

nen

, leiden

tot ad

viezen to

t verbeterin

g van

de

uitvo

ering

spraktijk b

ij zow

el het b

evoeg

d g

ezag als h

et OM

en h

et CJIB

. Daarn

aast kun

nen

zij aan

leidin

g g

even to

t een ad

vies aan d

e Min

ister van Veilig

heid

en Ju

stitie tot aan

passin

g van

de

regelg

eving

. In h

et uiterste g

eval zal een h

oo

fdo

fficier geb

ruik ku

nn

en m

aken van

de b

evoeg

dh

eid to

t h

et tijdelijk in

trekken van

de b

evoeg

dh

eid van

een b

evoeg

d g

ezag, o

vereenko

mstig

artikel 4.5 van h

et B

esluit O

M-afd

oen

ing

.

10. O

verg

an

gsp

erio

de

Na d

e inw

erking

tredin

g van

het g

ewijzig

de B

esluit O

M-afd

oen

ing

zal het, n

aar verwach

ting

, enig

e tijd

kun

nen

du

ren vo

ord

at de b

estuu

rlijke strafbesch

ikking

sbevo

egd

heid

do

or alle aan

gew

ezen lich

amen

en

perso

nen

wo

rdt to

egep

ast. Om

te voo

rkom

en d

at als gevo

lg h

iervan aan

pro

cessen-verb

aal o

pg

emaakt d

oo

r een b

uiten

gew

oo

n o

psp

orin

gsam

bten

aar (do

mein

2) voo

r in d

e feitenlijst o

pg

eno

-m

en o

vertredin

gen

, geen

passen

d vervo

lg zo

u ku

nn

en w

ord

en g

egeven

, kun

nen

deze p

rocessen

-verb

aal tot u

iterlijk 1 janu

ari 2014 wo

rden

gestu

urd

naar h

et betro

kken p

arket. Dit zal d

eze strafzaken

op

de to

t nu

geb

ruikelijke w

ijze beo

ord

elen en

afdo

en. 2

2

22

Meestal is d

it een tran

sactievoo

rstel of een

OM

-strafbesch

ikking

.

16Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 17: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Bestuurlijke strafbeschikking milieu

Categorie-indeling F:

1 – Natuurlijk persoon;

2 – Rechtspersoon.

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

Nummers BM 001 – BM 010: Wet Milieubeheer

r BM 001 a zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 0–5 m3

10.2 Wet milieubeheer 750 3.000

r BM 001 b zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 5–10 m3

art. 10.2 Wet milieubeheer 1.500 6.000

r BM 003 zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3 art. 10.37 Wet milieubeheer 750 3.000

r BM 004 als degene die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door deze af te geven aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met f Wet milieubeheer, niet registreren van een of meer gegevens als bedoeld in art. 10.38 lid 1 onder a tot en met f Wet milieubeheer

art. 10.38 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.37 lid 2 sub a t/m f Wet milieube-heer

1.000 2.000

r BM 005 als een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b Wet milieubeheer, die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door deze af te geven aan een andere zodanige persoon, niet melden van, met betrekking tot een zodanige afgifte, de in artikel 10.38, eerste lid Wet milieubeheer bedoelde gegevens aan een door onze minister aan te wijzen instantie

art. 10.38 lid 3 Wet milieubeheer jo Art. 10.38 lid 1sub a tot en met f jo Art. 10.37 lid 2 sub a of b Wet milieubeheer

1.000 2.000

r BM 006 als degene die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door afgifte aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met e Wet milieubeheer, aan degene die opdracht heeft de afvalstoffen naar die persoon te vervoeren, niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de in het eerste lid, onder a, en de in artikel 10.38, eerste lid Wet milieubeheer, bedoelde gegevens bevatte

art. 10.39 lid 2 Wet milieubeheer jo Art. 10.39 lid 1 jo Art. 10.37 lid 2 sub a t/m e Wet milieubeheer

1.000 2.000

r BM 007 als degene als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b Wet milieubeheer, aan wie bedrijfsafval-stoffen worden afgegeven, zodanige afgifte niet melden aan een door onze minister aan te wijzen instantie

art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.37 lid 2 sub a of b Wet milieubeheer

1.000 2.000

r BM 008 als degene als bedoeld in artikel 10.40, eerste lid Wet milieubeheer, bedrijfsafvalstoffen in ontvangst nemen zonder dat hem daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder a en b Wet milieubeheer, is verstrekt

art. 10.40 lid 2 Wet milieubeheer jo Art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.39 lid 1 sub a en b Wet milieube-heer

1.000 2.000

r BM 009 als degene die bedrijfsafvalstoffen vervoert, terwijl hij die afvalstoffen onder zich heeft, geen begelei-dingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 Wet milieubeheer bij die afvalstoffen aanwezig hebben

art. 10.44 lid 1 Wet milieubeheer 1.000 2.000

r BM 010 bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars art. 10.45 lid 1 sub a Wet milieubeheer 1.000 2.000

Nummers BM 029 – BM 042: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)

r BM 029 a overbrengen van afvalstoffen in strijd met de voorwaarden verbonden aan de toestemming voor een aangemelde overbrenging

10.60 lid 6 onder a Wm ivm. 10 lid 1 EVOA

1.500 5.000

r BM 029 b overbrenging van afvalstoffen in strijd met de vervoersvoorwaarden verbonden aan de kennisgeving 10.60 lid 6 onder a Wm ivm. 10 lid 2 EVOA

1.500 5.000

r BM 030 overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 13 lid 2 EVOA

1.200 1.200

17Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 18: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 031 overbrengen van afvalstoffen in strijd met de voorwaarde dat naderhand aanvullende informatie en documentatie wordt verstrekt aan de betrokken bevoegde autoriteiten in geval van een algemene kennisgeving

art. 10.60 lid 6 onder a Wm i.v.m. art. 13 lid 3 EVOA

1.200 1.200

r BM 032 overbrengen van afvalstoffen terwijl niet binnen drie dagen na ontvangst van de afvalstoffen door de, met voorlopige nuttige toepassing of verwijdering belaste, inrichting een schriftelijke bevestiging van ontvangst van die afvalstoffen is toegestuurd

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder c EVOA

1.200 1.200

r BM 033 a overbrengen van afvalstoffen terwijl niet: zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 dagen na de voltooiing en uiterlijk één kalenderjaar na ontvangst van de afvalstoffen, door de inrichting die de voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering heeft verricht, is bevestigd dat de voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering is voltooid

art. 10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder d of e EVOA

1.200 1.200

r BM 033 b overbrengen van afvalstoffen terwijl niet: afschriften van het vervoersdocument met de verklaring aan de kennisgever en/of de betrokken autoriteiten zijn verstuurd door de betrokken inrichting

art. 10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder d of e EVOA

1.200 1.200

r BM 034 overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder a EVOA

1.200 1.200

r BM 035 overbrengen van afvalstoffen terwijl niet het ingevulde vervoersdocument aan de bevoegde autoriteit minimaal drie werkdagen voorafgaand aan het transport is toegezonden

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder b EVOA

1.200 1.200

r BM 036 overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder b EVOA

1.200 1.200

r BM 037 overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoers-document, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten resp. zijn verleend en gesteld)

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder c EVOA

1.800 5.000

r BM 038 overbrengen van afvalstoffen terwijl de inrichting de ontvangst van de afvalstoffen niet binnen drie dagen na ontvangst van de afvalstoffen heeft bevestigd

art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder d EVOA

1.200 1.200

r BM 039 niet binnen de daarvoor gestelde termijnen opsturen van de verklaring van de voltooiing van de niet-voorlopige nuttige toepassing of verwijdering door de inrichting van nuttige toepassing of verwijdering

10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. 16 onder e EVOA

1.200 1.200

r BM 042 niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen

art. 10.56 Wm i.v.m. art. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen

1.700 1.700

Nummer BM 011: Besluit inzamelen afvalstoffen

r BM 011 als inzamelaar tijdens het inzamelen geen gewaarmerkte kopie van het certificaat waaruit blijkt dat hij op de lijst van inzamelaars staat vermeld, zichtbaar ten behoeve van de handhaving aanwezig hebben

6 Besluit inzamelen afvalstoffen 250 500

Nummers BM 012 – BM 015: Besluit beheer autowrakken

r BM 012 a als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: een landelijk dekkend innamesysteem voor autowrakken

8 sub a Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000

r BM 012 b als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het om niet kunnen afgeven van autowrakken

8 sub b Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000

r BM 012 c als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het opzetten van een verwerkingssysteem voor autowrakken

8 sub c Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000

18Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 19: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 013 als producent en/of importeur van voertuigen niet binnen dertien weken nadat dit besluit op hem van toepassing is geworden, aan Onze Minister mededeling doen over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de verplichtingen

art. 12 lid 1 Besluit beheer autowrak-ken

1.500 5.000

r BM 014 als producent en/of importeur van voertuigen niet de verplichtingen uitvoeren overeenkomstig de mededeling, zoals onze minister daarmee heeft ingestemd

art. 14 Besluit beheer auto-wrakken 1.500 5.000

r BM 015 als producent en/of importeur van voertuigen niet voor 1 augustus van elk jaar aan Onze Minister een verslag zenden over de uitvoering van de verplichtingen in het voorafgaande kalenderjaar

art. 15 lid 1 Besluit beheer autowrak-ken

1.500 5.000

Nummer BM 016: Besluit beheer batterijen en accu’s 2008

r BM 016 als producent en/of fabrikant van batterijen en/of accu’s niet binnen dertien weken nadat de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 op hem van toepassing is geworden, mededeling doen aan Onze Minister

art. 2 lid 1 Besluit beheer batterijen en accu’s 2008

1.500 5.000

Nummers BM 017 – BM 021: Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

r BM 017 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een inzamelingssysteem dat de eindgebruikers in staat stelt om zich in hun nabijheid kosteloos op een in voldoende mate toegankelijk inzamelpunt in Nederland van die draagbare batterijen en accu’s te ontdoen

art. 5 lid 1 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

1.500 5.000

r BM 018 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een systeem voor de verwer-king en de recycling als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s

art. 7 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

1.500 5.000

r BM 019 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s niet zorgen dat die batterijen en/of accu’s en/of batterijpakken zijn voorzien van het symbool, bedoeld in bijlage II, van richtlijn 2006/66/EG (afvalcontainer met kruis)

9 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

1.500 5.000

r BM 020 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s zich niet laten registreren bij de Minister van Infra-structuur en Milieu

art. 12 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

1.500 5.000

r BM 021 als fabrikant en/of producent van draagbare batterijen en/of accu’s niet voor 1 augustus van elk jaar aan de Minister van Infrastructuur en Milieu een verslag zenden

art. 13 lid 1 Regeling beheer 1.500 5.000

Nummer BM 022: Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur

r BM 022 als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur niet binnen dertien weken nadat de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur op hem van toepassing is geworden mededeling doen aan onze minister

art. 4 lid 1 Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur

1.500 5.000

Nummers BM 025 – BM 026 en BM 500 – BM 501: Regeling beheer elektrische en elektronische appara-

tuur

r BM 025 a als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een symbool zoals opgenomen is in bijlage IV bij richtlijn nr. 2002/96/EG (afvalcontainer met kruis)

art. 13 lid 1 sub a Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur

1.500 5.000

r BM 025 b als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische en/of elektronische apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waardoor de producent duidelijk is te identificeren

art. 13 lid 1 sub b Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur

1.500 5.000

r BM 025 c als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waaruit blijkt dat het apparaat na 13 augustus 2005 op de markt is gebracht

art. 13 lid 1 sub c Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur

1.500 5.000

r BM 026 als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur niet binnen 6 maanden na afloop van ieder kalenderjaar de Minister van Infrastructuur en Milieu informeren conform artikel 16 Regeling beheer elektische en elektronische apparatuur

16 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur

1.500 5.000

19Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 20: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 500 als distributeur bij het ter beschikking stellen van een nieuw product, een soortgelijk na gebruik vrijgeko-men product – zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – van particuliere huishoudens, dat hem wordt aangeboden niet ten minste om niet innemen

4 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur

250 500

r BM 501 ten onrechte in rekening brengen van een afvalbeheersbijdrage (ofwel verwijderingsbijdrage) 11 lid 6 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur

250 500

Nummers BM 043 – BM 044 en BM 530: Asbestverwijderingsbesluit (Avb)

r BM 530 als opdrachtgever niet verstrekken van het asbestinventarisatie rapport aan degene die het werk uitvoert 5 Avb 1.500 5.000

r BM 043 bij het gehele of gedeeltelijk slopen van een gebouw of object, niet beschikken over een asbestinventari-satierapport

artikel 3.1 Avb 1.500

r BM 044 bij het verwijderen van asbest uit een gebouw of object, niet beschikken over een asbestinventarisatierap-port

artikel 3.2 Avb 1.500

Nummer BM 531: Besluit asbestwegen

r BM 531 als degene die een asbestbevattende weg voorhanden heeft de aanwezigheid hiervan niet melden 5 lid 1 Besluit asbestwegen 1.500 5.000

Nummer BM 532–BM 533: Bouwbesluit

r BM 532 zonder sloopmelding slopen, terwijl daarbij asbest is of zal worden verwijderd 1.26 lid 1 Bouwbesluit 1.000 3.000

r BM 533 a door degene die sloopt c.q. degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet binnen wettelijke termijnen voorafgaande aan de feitelijke aanvang van de sloop of sanering aan het bevoegd gezag de datum of het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sloop- en/of saneringswerkzaamheden melden

1.33 Bouwbesluit jo 120 lid 2 Woning-wet

1.500 3.000

r BM 533 b door degene die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, niet schriftelijk melden van de datum van voltooi-ing van de sloop c.q. sanering binnen de wettelijke termijnen na beëindiging van de sloop- of sanerings-werkzaamheden aan het bevoegd gezag

1.33 Bouwbesluit jo 120 lid 2 Woning-wet

1.500 3.

Nummers BM 045 – BM 066: Besluit gebruik meststoffen (BGM)

r BM 045 gebruiken van meststoffen art. 1a lid 1 BGM 900 1.500

r BM 046 gebruiken van zuiveringsslib en overige organische meststoffen art. 1b lid 1 BGM 900 1.500

r BM 047 gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding art. 1d onderdeel a BGM 900 1.500

r BM 048 gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst

art. 1d onderdeel b BGM 1.200 1.800

r BM 049 gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit

art. 1d onderdeel c BGM 1.200 1.800

r BM 050 gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst

art. 1d onderdeel d BGM 1.200 1.800

r BM 051 a gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op natuurterrein art. 2 lid 1 BGM 1.200 1.800

r BM 051 b gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op overige grond art. 2 lid 1 BGM 900 1.500

r BM 052 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, of een mengsel met deze meststof-fen, terwijl de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw

art. 3 lid 1 BGM 900 1.500

r BM 053 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze messtoffen, terwijl de bovenste bodemlaag met water is verzadigd

art. 3a BGM 900 1.500

20Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 21: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 054 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31 januari, terwijl de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd

art. 3b lid 1 BGM 900 1.500

r BM 055 gebruiken van vaste dierlijke meststoffen of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september tot en met 31 januari

art. 4 lid 1 BGM 900 1.500

r BM 056 gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari art. 4 lid 3 BGM 900 1.500

r BM 057 gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september tot en met 31 januari

art. 4a lid 1 BGM 900 1.500

r BM 058 vernietigen van de graszode op grasland art. 4b lid 1 BGM 500 900

r BM 059 niet emissie-arm aanwenden van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze meststof-fen op grasland of bouwland

5 BGM 900 1.500

r BM 060 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke versprei-ding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt

art. 6 BGM 500 900

r BM 061 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie

art. 6a lid 1 BGM 500 900

r BM 062 gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer

art. 6b lid 1 BGM 500 900

r BM 063 gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer art. 6c BGM 500 900

r BM 064 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer

art. 6d BGM 500 900

r BM 065 niet direct aansluitend na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen gewas

art. 8a lid 1 BGM 500 900

r BM 066 vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid, voor 1 februari van het daarop volgende jaar

art. 8a lid 2 BGM jo art. 8a lid 1 BGM 500 900

Nummers BM 067 – BM 078: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

(Bhvbz)

r BM 067 door de houder van een badinrichting geen zorg dragen dat voorafgaand aan de ingebruikneming van de badinrichting een analyse wordt uitgevoerd met betrekking tot het risico dat niet wordt voldaan aan het eerste lid van artikel 2a Bhvbz

art 2a lid 2 Bhvbz jo art. 2a lid 1 Bhvbz 2.000

r BM 068 door de houder van een badinrichting niet binnen drie maanden na het gereedkomen van de risicoanalyse bedoeld in artikel 2a Bhvbz een beheersplan opstellen voor het zwem- of badwatersysteem van de badinrichting of niet binnen drie maanden een bestaand beheersplan herzien, terwijl uit risicoanalyse blijkt dat sprake is van het in artikel 2a, tweede lid, Bhvbz bedoelde risico

art 2b lid 1 Bhvbz jo art. 2a Bhvbz 1.500

r BM 069 door de houder van een badinrichting de in het beheersplan, bedoeld in artikel 2b, eerste lid, Bhvbz, vermelde risicopunten niet ten minste halfjaarlijks op de aanwezigheid van Legionella laten onderzoeken door een laboratorium als bedoeld in artikel 10 Bhvbz

art 2c lid 1 jo art. 10 Bhvbz 1.500

21Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 22: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 070 door de houder van een badinrichting niet onmiddellijk na de vaststelling van een concentratie van legionellabacteriën van 100 of meer kolonievormende eenheden per liter op de in artikel 2a, vierde lid, onder d, Bhvbz bedoelde risicopunten, gedeputeerde staten hiervan in kennis stellen

art 2d lid 1 Bhvbz 1.500

r BM 071 ontbreken in de toevoer naar of afvoer van de filters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie van een badinrichting, van een voorziening waarmee de hoeveelheid water kan worden bepaald, die in een bepaalde tijdseenheid wordt toegevoerd, onderscheidenlijk afgevoerd

6 lid 1 Bhvbz 500

r BM 072 ontbreken bij gesloten zandfilters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie van een badinrich-ting, waarbij het filtermateriaal in fluïdisatie geraakt, van een voorziening waardoor dit in fluïdisatie geraken waargenomen kan worden

7 lid 2 Bhvbz 500

r BM 073 door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in bijlage I van Bhvbz, niet ten minste zo vaak als in die bijlage is aangegeven, onderzoeken

art 9 lid 1 Bhvbz jo bijlage I Bhvbz 1.000

r BM 074 door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlage I van Bhvbz niet ten minste zo vaak als in die bijlage is aangegeven, op de in de bijlage IV van Bhvbz aangegeven wijze, laten onderzoeken door een laboratorium dat voldoet aan de in artikel 10, eerste lid, Bhvbz gestelde eisen

art 10 lid 1 Bhvbz 2.000

r BM 075 door de houder van een badinrichting de uitkomsten van een onderzoek als bedoeld in artikel 10 lid 1 Bhvbz, niet laten noteren in een aan hem uit te brengen rapport

art 10 lid 2 Bhvbz jo art 10 lid 1 Bhvbz 1.000

r BM 076 vloeren van badinrichtingen die bestemd zijn om met blote voeten te worden betreden, zijn niet zodanig aangelegd dat het afvloeien van schrobwater of regenwater in het bassin niet mogelijk is

art 15 lid 1 onder c Bhvbz 1.000

r BM 077 diepte van het zwem- en badwater van een badinrichting is voor de zwemmers en baders niet duidelijk zichtbaar aangegeven op alle punten waar dit met het oog op hun veiligheid van belang is

art 21 Bhvbz 500

r BM 078 in de badinrichting wordt gedurende de openstelling niet in voldoende mate toezicht uitgeoefend art 25 Bhvbz 2.000

Nummers BM 079 – BM 081: Ontgrondingenwet (Ogw)

r BM 079 a ontgronden zonder vergunning: als degene die ontgrondt art. 3 Ogw 1.000 3.000

r BM 079 b ontgronden zonder vergunning: als zakelijk gerechtigde of als gebruiker van enig onroerende zaak art. 3 Ogw 750 1.500

r BM 080 niet melden van een van de vergunningplicht vrijgestelde ontgronding art. 7 Ogw 750 1.500

r BM 081 starten met een ontgronding zonder machtiging verleend door bevoegd gezag na verstrijken termijn als bedoeld in artikel 3:16 Awb

art. 12 Ogw 1.000 3.000

Nummers BM 082 – BM 089: Wet bodembescherming (WBB)

r BM 082 a door degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert niet melden van (voorschriften opgenomen in beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): start sanering overeenkomstig vastgestelde termijn of voorafgaand aan de feitelijke sanering

39a WBB / Provinciale Milieu Verorde-ning (PMV)

1.800 5.000

r BM 082 b door degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert niet melden van (voorschriften opgenomen inbeschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): het bereiken van de einddiepte van een grondsanering vóór het aanbrengen van aanvulgrond of deklaag

39a WBB / Provinciale Milieu Verorde-ning (PMV)

1.800 2.000

r BM 083 door degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst overeenkomstig de regels gesteld krachtens het eerste lid van artikel 39 a, eerste lid WBB, dat voornemen niet vijf werkdagen voor de start van de bussanering melden aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie

39b lid3 WBB (jo 2.1 RUS) 1.500 3.000

22Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 23: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 084 a door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m3

13 WBB 750 2.500

r BM 084 b door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m3

13 WBB 1.500 5.000

r BM 085 door degene die voornemens is de bodem te saneren, bij de melding daarvan bij Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie niet verstrekken van de juiste gegevens

28 WBB 1.000 2.000

r BM 086 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, hebben van een depot langer dan de duur van de sanering of langer dan 6 maanden

39a WBB en 2.1. Wabo 1.000 1.500

r BM 087 a door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig) melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders

art. 4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

1.000 2.500

r BM 088 door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij Gedeputeerde Staten of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken

39c WBB 1.500 5.000

r BM 089 door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, het nazorgplan niet tegelijk, dan wel niet zo spoedig mogelijk na de toezending van het saneringsverslag indienen

39d WBB 1.500 5.000

Nummers BM 090 – BM 104: Besluit uniforme saneringen (BUS) en Regeling uniforme saneringen (RUS)

r BM 090 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afdoende afsluiten en/of omgeven van de saneringslocatie en/of depots met een hekwerk

2 lid 2 BUS (jo 2.2 lid 3 RUS) 1.500 1.500

r BM 091 door de milieukundig begeleider van de sanering niet bijhouden van een logboek 2 lid 2 BUS (jo 2.3, derde lid RUS) 1.000 3.000

r BM 092 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet (tijdig) melden van wijzigingen o.b.v. het Besluit uniforme saneringen en de daarbij behorende Regeling uniforme saneringen

10 lid 1 en 2 bus en art. 1.4 lid 1 en 2 RUS

1.000 3.000

r BM 093 door degene die de bodem saneert of door degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet deugdelijk afdekken van opgeslagen bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond en/of bodemvreemd materi-aal

2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 1.500 1.500

r BM 094 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet deugdelijk afdekken van containers voor tijdelijke opslag van bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond en/of bodemvreemd materiaal

2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 750 2.000

r BM 095 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, tijdelijke depots met bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond of bodemvreemd materiaal na afronding van de grondsane-ring of langer dan 6 maanden in werking hebben

2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 1.000 3.000

r BM 096 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, vrijgekomen asbesthou-dende grond of bodemmateriaal niet uiterlijk binnen vier weken na het vrijkomen ervan afvoeren

2 lid 2 BUS (jo 2.5 RUS) 1.500 4.000

r BM 097 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, de verontreinigingsituatie onder de isolatielaag niet beschrijven in het evaluatieverslag m.b.t. kleinschalige immobiele verontreini-gingen

2 lid 2 BUS (jo 3.1.9 RUS) 1.800 5.000

23Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 24: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 098 a door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen: t/m 10 m3

2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)

1.000 2.000

r BM 098 b door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen: van 11 m3 tot 40 m3

2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)

1.800 5.000

r BM 099 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, langer dan 3 werkdagen opslaan van verontreinigde grond op de saneringslocatie ter bepaling van de afvoerbestemming m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen

2 lid 2 BUS (jo 3.2.7 RUS) 1.000 1.000

r BM 100 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet melden van de datum waarop de einddiepte van de ontgraving zal worden bereikt uiterlijk één werkdag voorafgaande aan het bereiken van dat punt aan het bevoegd gezag gemeld m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen

2 lid 2 BUS (jo 3.2.6 RUS) 1.500 1.500

r BM 101 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert m.b.t. tijdelijk uitplaatsen van verontreinigde grond de grond niet terugplaatsen in de ontgraving

2 lid 2 en en 3 en 7 BUS (jo 3.3.2 RUS) 1.500 1.500

r BM 102 niet schriftelijk melden van de datum van voltooiing van de sanering binnen twee weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden aan het bevoegd gezag

11 BUS (jo 4.1 RUS) 1.000 1.000

r BM 103 door degene die de landbodem of waterbodem heeft gesaneerd, niet na de uitvoering van de sanering daarvan binnen acht weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden schriftelijk verslag doen aan het bevoegd gezag of niet de juiste gegevens verstrekken in het verslag

13 BUS 1.500 3.000

r BM 104 door degene die saneert, niet uiterlijk vijf werkdagen voorafgaande aan de aanvang van de sanering aan het bevoegd gezag schriftelijk de datum of het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerk-zaamheden melden

39b lid3 Wbb, art 2, lid 2 BUS jo 2.1 RUS

1.800 4.000

Nummers BM 105 – BM 112: Besluit bodemkwaliteit (Bbk)

r BM 105 a vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: de samenstellings- en emissiewaarden van de bouwstof zijn bepaald overeenkomstig de bij ministeriele regeling gestelde methoden door of onder toezicht van een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning

art. 28 lid 1 onder a Bbk 1.500 8.000

r BM 105 b vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een bij ministeriele regeling aangewezen persoon of instelling op een bij ministeriele regeling voorgeschreven wijze heeft vastgesteld dat de vastgestelde maximale samenstellings- en emissiewaarden niet zijn overschreden

Art. 28 lid 1 onder b Bbk 1.500 8.000

r BM 105 c vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: uit een milieuhygiënische verklaring blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in onderdeel a en b

art. 28 lid 1 onder c Bbk 1.500 8.000

r BM 105 d vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een afleveringsbon bij de desbetreffende partij aanwezig is die de bij ministeriele regeling vastgestelde gegevens bevat

art. 28 lid 1 onder d Bbk 1.500 8.000

r BM 106 door degene die voornemens is een bouwstof toe te passen, dit voornemen niet ten minste vijf werkda-gen voor het toepassen aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden

32 lid 1 Bbk 1.500 3.000

24Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 25: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 107 door degene die voornemens is een IBC-bouwstof toe te passen als bedoeld in artikel 30, dat voornemen niet ten minste vier weken voor het toepassen aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden

32 lid 2 Bbk 1.800 8.000

r BM 108 door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, niet overeenkomstig de bij ministeriele regeling bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning, de kwaliteit van de grond of baggerspecie laten vaststellen

art. 38 lid 1 Bbk 1.800 8.000

r BM 109 geen milieuhygiënische verklaring aanwezig hebben bij een partij grond en/of baggerspecie art. 38 lid 2 Bbk 1.800 8.000

r BM 110 de kwaliteit van de bodem waarop of waarin de grond en/of baggerspecie wordt toegepast, niet laten vaststellen overeenkomstig de bij regeling van onze ministers bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning

40 lid 1 jo 9 lid 1 Bbk 1.800 8.000

r BM 111 niet aanwezig hebben van een milieuhygiënische verklaring waaruit de kwaliteit van de bodem blijkt art. 40, lid 2 Bbk 1.000 1.500

r BM 112 door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden

42 jo art. 35 Bbk 1.000 5.000

Nummers BM 119 – BM 126: Besluit detectie radioactief besmet schroot

r BM 119 a een inrichting drijven en niet onverwijld de ioniserende straling van het schroot dat binnen de inrichting wordt gebracht meten: meetapparatuur wel aanwezig

art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot

1.200 5.000

r BM 120 een inrichting drijven zonder een register van de metingen, bedoeld in art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot, bij te houden

art. 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot jo art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot

1.500 5.000

r BM 121 metingen als bedoeld in artikel 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten

art. 6 jo art.3 Besluit detectie radioac-tief besmet schroot

10.000

r BM 122 de registratie van de gegevens als bedoeld in artikel 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten

art. 6 jo art. 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot

10.000

r BM 123 het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit verwijderen van radioactief besmet schroot

art. 7/8/9 Besluit detectie radioactief besmet schroot

10.000

r BM 124 het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het afvoeren van afgedankte hoogactieve bron

art. 20d Besluit stralings-bescherming 10.000

r BM 125 a voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister verstrekken van: iinformatie over volume van de bron en bronhouder en vaste afscherming

20f Besluit stralingsbescherming 1.800 5.000

r BM 125 b voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister van EL&I verstrekken van: schriftelijk bewijs dat fin. zekerheid is gesteld

20f Besluit stralingsbescherming 1.000 2.500

r BM 126 als ondernemer die handelingen als bedoeld in art. 120 van het Besluit stralingsbescherming verricht geen administratie bij houden van die handelingen

art. 120 Besluit stralings-bescherming 1.500 5.000

Nummers BM 127 – BM 135 en BM 515 – BM 526: Scheepsafvalstoffenbesluit (SAB)

r BM 127 als schipper er geen zorg voor dragen dat bilgewater en overige olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen aan boord in de bilge van de machinekamer, onderscheidenlijk gescheiden in de daarvoor bestemde verzamelreservoirs, worden verzameld en bewaard

art. 11 SAB 500 1.000

r BM 128 als schipper voor de opslag van afgewerkte olie los aan dek staande verzamelreservoirs gebruiken art. 12 lid 2 SAB 500 1.000

r BM 129 als schipper er niet zorg voor dragen dat een geldig olie-afgifteboekje aan boord aanwezig is art. 14 lid 1 SAB 500 1.000

25Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 26: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 130 als schipper, na verkrijging van een nieuw olie-afgifteboekje, niet het voorgaande olie-afgifteboekje ten minste zes maanden na de datum van de laatste daarin opgenomen vermelding van een afgifte aan boord bewaren

art. 14 lid 4 SAB 200 750

r BM 131 a als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het schip bij het laden vrij van overslagresten of het verwijderen van overslagresten na het laden

art. 33 jo 41 SAB 5.000

r BM 131 b als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van droge lading van of uit het laadruim van een schip de in het laadruim achtergebleven restlading en/of verpakkings-en stuwingsmateriaal verwijderen en zoveel mogelijk toevoegen aan geloste lading

art 33 jo 42 SAB 5.000

r BM 131 c als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van vloeibare lading uit een ladingtank van een schip met behulp van een leiding, aangesloten op het nalenssysteem van het schip, de restlading uit de ladingtank verwijderen, zodanig dat de losstandaard nagelensde ladingtank wordt bereikt

art 33 jo 43 SAB 5.000

r BM 131 d als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: bij het lossen uit een laadruim of een ladingtank van een schip het laadruim of die ladingtank wassen en het afvalwater met ladingrestanten innemen

art. 33 jo 45 SAB 7.500

r BM 131 g als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: voorleggen van de losverklaring in drievoud aan de schipper dan wel, als het schip niet onder gezag van de schipper staat, aan de exploitant van het schip

art. 33 jo 53, vierde lid SAB 1.000

r BM 131 h als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het bewaren van het ingevolge artikel 54 SAB ontvangen exemplaar van de losverklaring in de bedrijfsadministratie

art 33 SAB 1.000

r BM 132 de schipper draagt er geen zorg voor dat de losverklaringen, ontvangen overeenkomstig art 53 SAB, het transport begeleiden

art 56 SAB 750 1.500

r BM 133 als schipper met het schip na het laden de laadplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat de overslagresten zijn verwijderd

55 lid 1 SAB 750 1.500

r BM 134 a als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: de overslagresten zijn verwijderd

art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500

r BM 134 b als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: alle geloste laadruimen zijn nagelost en/of ladingtanks nagelensd

art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500

r BM 134 c als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: voldaan is aan de wasverplichting indien die van toepassing is dan wel hem daartoe volgens de bepalin-gen uit art 47 SAB een voorziening is toegewezen

art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500

r BM 134 d als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: het afvalwater dat ladingresten bevat, is ingenomen, dan wel hem daartoe een ontvangstvoorziening is toegewezen, in een geval als bedoeld in artikel 45 SAB

art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500

r BM 135 als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder te voldoen aan de bepalingen ten aanzien van de losverklaring uit artikel 54 SAB

art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 500 1.000

r BM 515 door de schipper niet onverwijld waarschuwen van de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit, terwijl vanaf een schip scheepsafvalstoffen dan wel delen van de lading in een oppervlaktewaterlichaam zijn geraakt of dreigen te geraken

6 SAB 750 1.500

26Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 27: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 516 aan boord van een schip verbranden van scheepsafvalstoffen 7 SAB 250 500

r BM 517 reinigingsmiddelen die olie of vet oplossen dan wel emulgerend zijn in de bilge van de machinekamer dan wel in het bilgewater doen geraken

13 lid 1 SAB 500 1.000

r BM 518 door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje

17 SAB 750

r BM 519 door de schipper niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje 18 SAB 200 750

r BM 520 als degene die feitelijk lost, met betrekking tot het lossen van een schip, niet bewaren in de bedrijfsadmi-nistratie van het ingevolge artikel 54, tweede lid, terug ontvangen exemplaar van de losverklaring

57 SAB 1.000

r BM 521 als schipper, bij het afgeven van afvalwater dat ladingrestanten bevat aan een ontvangstvoorziening, niet in tweevoud de door hem ondertekende losverklaring voorleggen aan degene die de ontvangstvoorzie-ning drijft of een door deze aangewezen persoon

66 SAB 500 1.000

r BM 522 door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft, na ondertekening niet terugbezorgen van een exemplaar van de ondertekende losverklaring aan de schipper

68, lid 1, SAB 500 1.000

r BM 523 als schipper niet gedurende zes maanden aan boord bewaren van de terugontvangen ondertekende losverklaring

68, lid 3, SAB 500 1.000

r BM 524 als exploitant van het schip niet bewaren in de bedrijfsadministratie van de terugontvangen ondertekende losverklaring

68, lid 4, SAB 500 1.000

r BM 525 als schipper er geen zorg voor dragen dat huisvuil, slops, zuiveringsslib en klein gevaarlijk afval aan boord naar categorie gescheiden worden gehouden en gescheiden worden aangeboden bij een ontvangstvoor-ziening

73, lid 1 SAB 250 500

r BM 526 als exploitant van een passagiersschip, dat is uitgerust met een boordzuiveringsinstallatie voor afvalwater, niet aanbieden van het zuiveringsslib van die installatie bij een ontvangstvoorziening

74 SAB 1.500 3.000

Nummers BM 136 – BM 165 en BM 502: Vuurwerkbesluit (Vwb)

r BM 136 als ondernemer consumentenvuurwerk aan een particulier afleveren buiten de verkoopruimte art. 2.3.4 Vwb 650 650

r BM 137 a andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbe-sluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2 1.500 1.500

r BM 137 b andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbe-sluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2 6.000

r BM 138 a in de bufferbewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3 1.500 1.500

r BM 138 b in de bufferbewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3 6.000

r BM 139 a de deur van de bufferbewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4 1.500 1.500

r BM 139 b de deur van de bufferbewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4 6.000

r BM 140 a niet voldoen aan inrichting bufferbewaarplaats volgens vs. 3.6 van Bijlage I Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6 1.500 1.500

r BM 140 b niet voldoen aan inrichting bufferbewaarplaats volgens vs. 3.6 van Bijlage I Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6 6.000

27Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 28: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 141 a tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 1.500 1.500

r BM 141 b tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 6.000

r BM 142 a buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 1.500 1.500

r BM 142 b buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 6.000

r BM 502 ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen als consumentenvuurwerk

1.2.6 lid 1a Vwb 1.500 4.000

r BM 143 a het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk niet hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 1.500 1.500

r BM 143 b het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk niet hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 6.000

r BM 144 a het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast, welke vitrine, stelling of winkelkast zich niet buiten het bereik van het publiek bevindt: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 1.500 1.500

r BM 144 b het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast, welke vitrine, stelling of winkelkast zich niet buiten het bereik van het publiek bevindt: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 6.000

r BM 145 a het niet voldoen aan de constructie-eisen zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

1.000 1.000

r BM 145 b het niet voldoen aan de constructie-eisen zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

3.000

r BM 146 a het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

1.800 2.000

r BM 146 b het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2

6.000

r BM 147 a het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

1.000 1.000

r BM 147 b het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

3.000

r BM 148 a het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

1.800 2.000

r BM 148 b het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5

6.000

r BM 149 a in gebruik nemen van bewaarplaats, bufferbewaarplaats en verkoopruimte zonder dat voldaan is aan vs. 5.3 van Bijlage I Vuurwerkbesluit met betrekking tot inspectierapport en/of certificaat B: inrichtingen t/m 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3 1.500 1.500

28Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 29: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 149 b in gebruik nemen van bewaarplaats, bufferbewaarplaats en verkoopruimte zonder dat voldaan is aan vs. 5.3 van Bijlage I Vuurwerkbesluit met betrekking tot inspectierapport en/of certificaat B: inrichtingen vanaf 10.000 kg

art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3 6.000

r BM 150 als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt, of voor handelsdoeleinden voorhanden heeft, niet registreren hetgeen onder artikel 1.4 lid 1, sub a en b is aangeduid

art. 1.4.2 lid 1 Vwb 6.500

r BM 152 als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen of buiten het grondge-bied van Nederland brengt, niet een melding doen bij bevoegd gezag die voldoet aan art. 1.3.2 lid 1 Vuurwerkbesluit

art. 1.3.2 lid 1 Vwb 4.000

r BM 153 als degene die consumentenvuurwerk aan een groothandelaar ter beschikking stelt of professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik aan een ander ter beschikking stelt, niet een melding doen bij bevoegd gezag die voldoet aan art. 1.4.1 lid 1 Vuurwerkbesluit

art. 1.4.1 lid 1 Vwb 4.000

r BM 156 vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen

art. 1A.2.1 lid 3 Vwb 7.500

r BM 157 in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen

art. 1.2.5 lid 1 onder b Vwb 1.800 5.000

r BM 159 a als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag voor doorvoer

art. 1.4.3 Vwb jo art. 1.4.1 Vwb jo art. 2.2.1 Vwb jo art. 3.2.1 Vwb jo art. 3A.2.1 Vwb

7.500

r BM 159 b als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag consumenten vuurwerk

1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb

1.500 2.500

r BM 159 c als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag professioneel eventueel. met consumenten vuurwerk en/of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik

1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb

5.000

r BM 159 d als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag pyrotechnische artikelen voor theatergebruik eventueel met consumenten vuurwerk en/of professioneel vuurwerk

1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb

5.000

r BM 160 zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen

art. 3B.1 lid 1 Vwb 1.800 5.000

29Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 30: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 162 als aanvrager naar het oordeel van het bevoegd gezag bij de aanvraag niet op genoegzame wijze door verzekering of anderszins financiële zekerheid stellen ter dekking van de aansprakelijkheid, en/of welke zekerheid tenminste € 2.500.000,00 per gebeurtenis bedraagt en welke zekerheid in ieder geval in stand wordt gehouden tot het moment waarop de vergunning vervalt

art. 3B.2 Vwb 8.000

r BM 163 geen melding doen als bedoeld in artikel 3B.4 lid 1 Vuurwerkbesluit aan bevoegd gezag voorafgaand aan het tot ontbranding brengen van theatervuurwerk en/of consumentenvuurwerk

art. 3B.4 lid 1 Vwb j. 3B.1 lid 1 Vwb 1.000 1.000

r BM 164 niet ten minste 2 weken voordat de artikelen tot ontbranding worden gebracht een melding als bedoeld in art. 3b.4 lid 1 Vwb doen toekomen aan het bevoegd gezag

art. 3B4 lid 4 Vwb 1.000 1.000

r BM 165 als degene aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 3B.1, eerste lid, Vuurwerkbesluit is verleend, niet voldoen aan hetgeen in voorschrift 3B.6 Vuurwerkbesluit met betrekking tot het bijhouden van een register is opgenomen

art. 3B.6 Vwb jo art. 3B.1 lid 1 Vwb 1.800 4.000

Nummers BM 166 - BM 168: Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg)

r BM 166 als houder van een vergunning of een bewijs van toestemming voor de overbrenging van explosieven, niet deze explosieven tot aan de plaats waar de overbrenging eindigt en/of bij het verlaten van het grondgebied van Nederland, doen vergezellen van deze vergunning of dit bewijs van toestemming

artikel 14 Wecg 1.000 5.000

r BM 167 als degene voor wie de explosieven bestemd zijn en/of als onderneming uit de sector explosieven niet op verzoek van de autoriteit, die daarom verzoekt als bedoeld in artikel 16 Wet explosieven civiel gebruik, de gegevens die hem ter beschikking staan, zenden aan deze bevoegde autoriteit

artikel 16 Wecg 1.000 5.000

r BM 168 geen registratie bijhouden die voldoet aan hetgeen in artikel 21 Wet exposieven voor civiel gebruik is gesteld

artikel 21 Wecg 1.000 5.000

Nummer BM 169: en BM 332: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

r BM 169 a een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: particulier-eigenaar/opdrachtgever

art. 2.2 Wabo 1.000

r BM 169 b een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: bedrijfsmatig-eigenaar/opdrachtgever

art. 2.2 Wabo 5.000

r BM 169 c een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: particulier-aannemer

Art. 2.2 Wabo 2.000

r BM 169 d een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: bedrijfsmatig-aannemer

art. 2.2 Wabo 5.000

r BM 332 zonder een omgevingsvergunning oprichten, veranderen of veranderen van de werking, of in werking hebben van een inrichting

2.1 lid 1 onder e Wabo 1.500 3.000

Nummers BM 170 – BM 172: Wet milieubeheer BRZO

r BM 170 niet zo spoedig mogelijk melden van een ongewoon voorval in een inrichting, niet zijnde een BRZO-inrichting

art. 17.2, 1e lid Wm 1.500 5.500

r BM 171 niet (tijdig) verstrekken van voorgeschreven gegevens met betrekking tot een ongewoon voorval in een inrichting, niet zijnde een BRZO-inrichting

art. 17.2, 2e lid jo 1e lid Wm 1.500 3.000

r BM 172 niet zo spoedig mogelijk (binnen 48 uur) melden van een gebeurtenis m.b.t. een afvalvoorziening, niet zijnde een BRZO-inrichting

art. 17.5a, 1e lid WM 1.000 3.000

Nummers BM 174 – BM 220 en BM 329 – BM 330: Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm)

r BM 174 verbranden van afvalstoffen (hout) in een inrichting 2.14a 1e lid Abm 750 1.500

30Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 31: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 175 niet binnen 8 weken na beëindiging van de inrichting de daarin aanwezige afvalstoffen uit de inrichting afvoeren

2.14a 7e lid Abm 1.100 5.500

r BM 176 niet aanwezig hebben van een actuele beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen, i.v.m. doelmatig beheer van de op- en/of overgeslagen en/of te verwerken afvalstoffen binnen de inrichting

2.14b 1e lid Abm 1.500 1.500

r BM 178 niet aanwezig zijn van een bedrijfsnoodplan in een inrichting waar gasdrukmeet- en regelstations categorie B en/of C in werking zijn

3.12 1e lid Abm 1.100 2.200

r BM 179 ontbreken van de in artikel 3.12, tweede lid, Abm voorgeschreven informatie in het bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, Abm

3.12 2e lid Abm 550 1.100

r BM 180 niet aan de regionale brandweer en/of bevoegd gezag toesturen van een bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, Abm, of wijzigingen daarvan

3.12 3e lid Abm 550 1.100

r BM 181 bedienend personeel geen toegang bieden tot de documenten, bedoeld in artikel 3.12, vijfde lid, Abm 3.12 5e lid Abm 1.100 2.200

r BM 182 niet tenminste eenmaal per kalenderjaar laten beoordelen van een windturbine op de noodzakelijke beveiligingen, onderhoud en reparaties door een deskundige op dat gebied

3.14 1e lid Abm 1.100 2.200

r BM 183 niet onverwijld opheffen van afwijkingen geconstateerd tijdens de uitvoering van de in artikel 3.20, vierde lid, bedoelde controle van een systeem voor dampretour Stage-II

3.20 5e lid jo 4e lid Abm 1.500 2.200

r BM 184 de resultaten van de metingen en/of herkeuring en/of controle, bedoeld in artikel 3.20, Abm worden niet tenminste drie jaar opgenomen in een installatieboek

3.22 1e lid jo 3e lid Abm 550 550

r BM 185 ontbreken in het installatieboek van een plattegrond op een schaal van ten minste één op tweehonderd-vijftig aanduidende uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren en/of alle bewijzen van gecertificeerde en/of geaccrediteerde aanleg en inspectie uit te voeren op grond van het Abm

3.22 2e lid Abm 550 550

r BM 186 niet tenminste eenmaal per twee kalenderjaren keuren van een koelinstallatie met een inhoud van 12 kg of meer aan natuurlijk koudemiddel op veilig functioneren en/of lekkages en/of energiezuinigheid

3.16d 3e lid jo 1e lid Abm 1.500 2.200

r BM 187 niet tenminste eenmaal per twee kalenderjaren keuren van een ammoniakkoelsysteem, als bedoeld in artikel 3.16d Abm op veilig functioneren en/of lekkages en/of energiezuinigheid

3.16d 3e lid jo 2e lid Abm 1.500 2.200

r BM 188 niet laten uitvoeren van een keuring van een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem, als bedoeld in artikel 3.16d Abm door een onafhankelijk deskundig persoon, die van de keuring een rapport opmaakt dat hij ter beschikking stelt aan de drijver van de inrichting

3.16d 4e lid Abm 1.500 2.200

r BM 189 niet binnen twee weken uitvoeren van onderhoud, terwijl uit een keuring aan een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem blijkt dat onderhoud vereist is

3.16d 5e lid Abm 1.500 2.200

r BM 191 niet bewaren van het laatst opgestelde keuringsrapport en/of het laatst opgestelde onderhoudsbewijs met betrekking tot een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem

3.16d 6e lid Abm 550 550

r BM 192 in een inrichting de buitenlucht hout en/of kurk en/of houten en/of kurken en/of houtachtige voorwerpen met behulp van een nevelspuit coaten en/of lijmen en/of reinigen met vluchtige organische stoffen houdende producten

4.22 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 193 in een inrichting in de buitenlucht kunststof en/of kunststof producten met behulp van een nevelspuit coaten en/of lijmen en/of reinigen met vluchtige organische stoffen houdende producten

4.28 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 194 in een inrichting in de buitenlucht verspanende en/of thermische bewerkingen en/of mechanische eindafwerking van metalen uitvoeren

4.32 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 195 in een inrichting in de buitenlucht verrichten van laswerkzaamheden 4.39 1e lid Abm 1.800 2.500

31Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 32: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 196 in een inrichting in de buitenlucht straalwerkzaamheden verrichten 4.49 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 197 in een inrichting in de buitenlucht anorganische deklagen op metalen aanbrengen 4.57 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 198 in een inrichting in de buitenlucht natuursteen en/of kunststeen mechanisch bewerken 4.74aa 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 199 in een inrichting in de buitenlucht met behulp van een nevelspuit lijmen en/of harsen en/of coatings aanbrengen op natuursteen en/of kunststeen

4.74e 1e lid Abm 1.800 2.500

r BM 200 niet aanhouden van een afstand van ten minste 20 meter tussen een op de wal geplaatste vaste afleverin-stallatie voor het afleveren van lichte olie aan vaartuigen en buiten de inrichting gelegen kwetsbare objecten

4.77 2e lid Abm 550 2.200

r BM 204 aanwezig hebben van meer dan 4 autowrakken in een inrichting voor onderhoud en/of reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van autowrak-ken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of justitie

4.84 1e lid Abm 1.100 1.100

r BM 205 anders dan bij een demontagebedrijf verwijderen en/of nuttig toepassen van een autowrak en/of de daarin aanwezige materialen of onderdelen, tenzij sprake is van de uitzondering vermeld in artikel 4.84, tweede lid, onder 1e en/of 2e, Abm

4.84 2e lid Abm 1.100 1.100

r BM 206 in een inrichting in de buitenlucht proefdraaien van verbrandingsmotoren 4.84 3e lid Abm 550 550

r BM 207 in een inrichting niet uitsluitend voor de eindreiniging van zeefdrukramen gebruiken van reinigingsmidde-len met een vlampunt groter dan 55 graden Celsius en op waterbasis

4.90 Abm 1.100 1.100

r BM 212 in een inrichting meetinstrumentarium niet ter plaatse van een meetplaats bevestigen 4.99 17e lid Abm 1.500 2.500

r BM 213 als drijver van de inrichting niet bewaren van het laatste keurings- en/of onderhoudsrapport met betrekking tot een machine bestemd voor het reinigen met een koolwaterstof, waaruit mede blijkt wie en wanneer de keuring of het onderhoud heeft en/of is verricht

4.101 3e lid Abm 550 550

r BM 216 bij een jachthaven, die gewoonlijk wordt aangedaan door zeegaande pleziervaartuigen, niet na overleg met betrokken partijen eens in de drie jaar een passend plan vaststellen voor het in ontvangst nemen en verder beheren van afvalstoffen

3.26j 3e lid Abm 500 500

r BM 217 door degene die een jachthaven drijft, niet eens in de drie jaar een plan als bedoeld in artikel 3.26j Abm aan het bevoegd gezag ter goedkeuring voorleggen

3.26j 3e lid Abm 500 500

r BM 218 in een inrichting niet inpandig slachten van dieren en/of bewerken van dierlijke bijproducten 3.134 lid 1 Abm 1.000 1.500

r BM 219 in een inrichting niet uitschakelen van de verlichting in de buitenlucht tussen 2300 uur en 0700 uur en/of als er geen sport beoefend wordt en/of als er geen onderhoud plaatsvindt

3.148 1e lid Abm 500 1.000

r BM 220 in of vanuit een inrichting lozen van spuiwater uit recreatieve visvijvers op een oppervlaktewaterlichaam en/of op of in de bodem en/of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool

3.150 2e lid Abm 750 3.000

r BM 329 bij het drijven van een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- of recreatieactiviteiten plaatsvinden, niet in achtnemen van het maximaal toegestane geluidsniveau overschrijding: min. 10 dB(A), max. 21 dB(A)

2.17 Abm 1.500 3.000

r BM 330 bij het drijven van een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- of recreatieactiviteiten plaatsvinden, overschrijden van het maximaal toegestane geluidsniveau (overschrijding: 22 dB(A) of meer)

2.17 Abm 1.800 4.000

Nummers BM 224 – BM 229: Waterwet (Wtw)

32Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 33: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 224 zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen 6.2 jo 6.6 Wtw 1.000 2.000

r BM 225 zonder vergunning van Gedeputeerde Staten grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergun-ning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m3/u)

6.4 Wtw 1.800 5.000

r BM 226 door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder

6.9, lid 1 Wtw 1.500 3.000

r BM 227 a met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsver-bod: met motorvoertuig

6.10 Wtw 250 250

r BM 227 b met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsver-bod: zonder motorvoertuig

6.10 Wtw 150 150

r BM 227 c het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is

6.10 Wtw 150

r BM 228 a brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw 400 1.500

r BM 228 b brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw 800 3.000

r BM 228 c brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw 1.200 4.500

r BM 228 d brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw 1.600 6.000

r BM 228 e brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding

6.20, lid 3 Wtw 1.800 8.000

r BM 229 a handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterli-chaam

6.20 lid 3 Wtw 1.000 2.500

r BM 229 b handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen

6.20 lid 3 Wtw 750 1.500

r BM 229 c handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen

6.20 lid 3 Wtw 1.000 2.500

Nummers BM 230 – BM 233: Waterbesluit (Wtb)

r BM 230 niet melden bij het bevoegd gezag van een grondwateronttrekking of infiltratie van water, waarvoor geen vergunning is vereist krachtens artikel 6.4 Waterwet of een verordening van het waterschap

6.11, lid 1 Wtb 1.800 5.000

r BM 231 niet voldoen aan de meetplicht ten aanzien van de in elk kwartaal onttrokken hoeveelheid grondwater of geïnfiltreerd water

6.11, lid 2 Wtb 1.500 5.000

r BM 232 niet voldoen aan de verplichting tot het meten van de kwaliteit van geïnfiltreerd water overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde regels

6.11, lid 3 Wtb 1.500 5.000

33Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 34: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 233 niet binnen de hiervoor gestelde termijn opgave doen aan het bevoegd gezag over de in het voorgaande kalenderjaar gemeten hoeveelheden onttrokken grondwater, geïnfiltreerd water of de kwaliteit van het geïnfiltreerde water

6.11, lid 4 Wtb 500 500

Nummers BM 234 – BM 235: Waterregeling (Wtr)

r BM 234 niet ten minste vier weken voor de uitvoering van een werk of een activiteit waarvoor krachtens artikel 6.12 of 6.13 Waterbesluit geen vergunning is vereist, dit schriftelijk melden aan de minister van I & M

6.14 lid 1 Wtr 500 1.500

r BM 235 a niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en bemonsteringsvoorzieningen: in goede staat verkeren

7.6 Wtr 750 1.200

r BM 235 b niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en bemonsteringsvoorzieningen: overeenkomstig de voorschriften van de leverancier zijn geïnstalleerd en/of onderhouden

7.6 Wtr 1.000 2.000

Nummers BM 236 – BM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)

r BM 236 lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand tot het dichtstbij-zijnde vuilwaterriool of een zuiveringtechnisch werk waarop aansluiting kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt

10 Blah 750 1.000

r BM 238 huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden

11 Blah 500 750

r BM 239 degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening gemeld aan het bevoegd gezag

13 Blah 750 1.500

Nummers BM 240 – BM 255: Drinkwaterbesluit (Dwb)

r BM 240 niet uitvoeren van een meetprogramma dat voldoet aan de in bijlage 3 van de Drinkwaterregeling opgenomen tabellen

14 (via 31) Dwb jo. art. 10 Dwr 500 5.000

r BM 241 niet terstond en volledig informeren van de door onze minister als zodanig aangewezen toezichthouder dat drinkwater niet voldoet aan artikel 21 lid 1 Drinkwaterwet of aan een in tabel I of II van bijlage A van Drinkwaterbesluit gestelde eis, en over het onderzoek of de nemen herstelmaatregelen, bedoeld in artikel 22 Drinkwaterbesluit

23 jo 31 lid 1 Dwb 1.000 3.000

r BM 242 eigenaar van een collectieve watervoorziening heeft niet of onvoldoende een legionella-risicoanalyse bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Drinkwaterbesluit laten uitvoeren overeenkomstig de hiervoor gestelde regels

37 lid 1 Dwb jo art. 5 Regeling legionellapreventie

1.000 5.000

r BM 243 eigenaar van een collectief leidingnet heeft niet of onvoldoende een legionella-risicoanalyse bedoeld in artikel 37, tweede lid, van het Drinkwaterbesluit laten uitvoeren van overeenkomstig de hiervoor gestelde regels

37 lid 2 Dwb jo art. 5 Regeling legionellapreventie

1.000 5.000

r BM 244 legionella-risicoanalyse, bedoeld in het eerste of tweede lid van artikel 37 Drinkwaterbesluit, laten uitvoeren door een niet daarvoor op basis van BRL 6010 gecertificeerd bedrijf, indien opgesteld na 1 juli 2011

37 lid 3 Dwb 1.000 5.000

r BM 245 niet binnen drie maanden na iedere voor het in artikel 37, eerste of tweede lid, Drinkwaterbesluit bedoelde risico relevante wijziging van een collectieve watervoorziening of collectief leidingnet, of het gebruik daarvan, dan wel een wijziging van factoren die invloed kunnen hebben op dat risico, opnieuw uitvoeren van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in het eerste lid of tweede lid artikel 37, eerste of tweede lid, Drinkwaterbesluit

37 lid 4 Dwb 1.000 3.000

34Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 35: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 246 niet door een daarvoor overeenkomstig BRL 6010 gecertificeerde persoon of bedrijf op basis van de legionella-risicoanalyse laten opstellen van een legionella-beheersplan, dan wel herzien van een bestaand legionella-beheersplan met betrekking tot de inrichting en het beheer van een collectieve watervoorzie-ning, dan wel collectief leidingnet, terwijl uit een legionella-risicoanalyse als bedoeld in artikel 37, eerste, tweede of vierde lid, Drinkwaterbesluit is gebleken dat er een risico is dat niet wordt voldaan aan artikel 27 of artikel 36, eerste lid, Drinkwaterbesluit

38 lid 1 Dwb 1.000 3.000

r BM 247 niet binnen drie maanden na het tijdstip van gereedkomen van de in artikel 37, vierde lid, Drinkwaterbe-sluit bedoelde legionella-risicoanalyse opstellen van een legionella-beheersplan, dan wel herzien van een bestaand legionella-beheersplan, terwijl de legionella-risicoanalyse daartoe aanleiding geeft

38 lid 2 Dwb 1.000 3.000

r BM 248 niet uitvoeren van maatregelen en controles overeenkomstig het legionellabeheersplan 40 lid 1 Dwb 1.000 5.000

r BM 249 niet in een logboek aantekening houden van de krachtens hoofdstuk 4 Drinkwaterbesluit uitgevoerde maatregelen, controles en onderzoeken, alsmede van de resultaten daarvan, of gedurende drie jaar bewaren van deze gegevens

40 lid 2 Dwb 750 2.500

r BM 250 niet terstond en volledig informeren van de door onze minister als zodanig aangewezen inspecteur dat het drinkwater, bedoeld in artikel 36 lid 1 Dwb meer dan 1.000 kolonievormende eenheden legionellabacteriën per liter bevat

41 lid 3 Dwb 1.000 5.000

r BM 251 niet op de voorgeschreven wijze het drinkwater onderzoeken, ter uitvoering van hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit, op de aanwezigheid van legionellabacteriën

42 Dwb jo art. 6 en 7 van de Regeling legionellapreventie

750 2.500

r BM 252 a bij de uitvoering van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in artikel 37, eerste of tweede lid, van het Drinkwaterbesluit bij de tappunten, bedoeld in artikel 35 vierde lid Drinkwaterbesluit, van een collectieve watervoorziening, dan wel een collectief leidingnet: het drinkwater niet onderzoeken op de aanwezigheid van legionellabacteriën

43 lid 1 Dwb 1.000 5.000

r BM 252 b bij de uitvoering van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in artikel 37, eerste of tweede lid, van het Drinkwaterbesluit bij de tappunten, bedoeld in artikel 35 vierde lid Drinkwaterbesluit, van een collectieve watervoorziening, dan wel een collectief leidingnet: het drinkwater daarna niet ten minste om de zes maanden onderzoeken (van toepassing op alle collectieve installaties behoudens situatie c)

43 lid 1 Dwb 1.000 5.000

r BM 253 het drinkwater niet tenminste eenmaal per jaar onderzoeken indien de collectieve watervoorziening of het collectieve leidingnet maximaal zeven maanden per jaar in gebruik is

43 lid 2 Dwb 1.000 5.000

r BM 254 het niet in acht nemen van de voorwaarden en voorschriften opgenomen in BRL K 14010-1 bij de toepassing van fysisch of fotochemisch beheer door de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet

44 lid 4 Dwb 750 2.500

r BM 255 het niet in acht nemen van de voorwaarden en voorschriften opgenomen in BRL K 14010-2 bij de toepassing van elektrochemisch beheer door de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet

44 lid 5 Dwb 750 2.500

Nummers BM 256 – BM 259 en BM 322 – BM 336: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)

r BM 256 door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aange-vangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

1.10 lid 1 Blbi 1.500 3.000

r BM 256 a door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag

1.10 lid 2 Blbi 1.500 3.000

r BM 257 door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten minste vijf werkda-gen voor de aavang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)

1.11 Blbi 1.500 3.000

35Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 36: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 258 bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen om het in dat oppervlaktewa-terlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken

3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi 1.000 2.000

r BM 259 niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlak-telichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken

3.11lid 1 jo lid 3 Blbi 500 1.500

r BM 322 lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringson-derzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming

3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi 1.500 3.000

r BM 323 lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming, terwijl dit grondwater niet op een doelmatige wijze kan worden bemonsterd

3.1 lid 1 jo lid 5 Blbi 750 2.000

r BM 333 als degene die loost niet zo spoedig mogelijk melden aan het bevoegd gezag wanneer zich met betrekking tot het lozen een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het milieu zijn ontstaan

1.20 Blbi 1.500 8.000

r BM 334 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen

art. 3.9 lid 1 Blbi 1.500 4.000

r BM 335 bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling te bepalen interventiewaarde over-schrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt

art. 3.17 lid 2 Blbi 1.500 4.000

r BM 336 lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand

art. 3.20 lid 3 Blbi 1.500 3.000

Nummers BM 260 – BM 277 en BM 331: Flora- en faunawet (FFW) inheems

r BM 260 opzettelijk beschermde inheemse planten plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadi-gen, ontwortelen of op andere wijze van hun groeiplaats verwijderen

8 FFW 1.000 2.000

r BM 261 opzettelijk inheems beschermde dieren, doden, verwonden, vangen, bemachtigen of opsporen (max. 3) 9 FFW 1.000 2.000

r BM 262 beschermde inheemse diersoorten opzettelijk verontrusten 10 FFW 500 1.000

r BM 263 opzettelijk nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren (max. 3)

11 FFW 750 1.500

r BM 264 opzettelijk eieren van beschermde inheemse dieren zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen

12 FFW 500 500

r BM 265 opzettelijk planten of producten van planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (1-5 stuks)

13, lid 1, onder a FFW 500 1.000

r BM 266 opzettelijk planten of producten van planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (6-10 stuks)

13, lid 1, onder a FFW 1.200 3.000

36Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 37: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 267 opzettelijk dieren, dan wel eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (1-5 stuks)

13, lid 1, FFW 500 1.000

r BM 268 opzettelijk dieren, dan wel eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (6-10 stuks)

13, lid 1, FFW 1.200 3.000

r BM 269 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier onder zich te hebben (max. 3 stuks)

15, lid 1 FFW 300 600

r BM 270 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van meer dan één dier onder zich te hebben (max. 3 stuks)

15, lid 1 FFW 600 1.200

r BM 271 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden (max. 3 stuks)

15, lid 1 FFW 300 600

r BM 272 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen van meer dan één dier ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden (max. 3 stuks)

15, lid 1 FFW 600 1.200

r BM 273 opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt of bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier (max. 3 stuks)

15, lid 2 FFW 300 600

r BM 274 opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt of bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van meer dan één dier (max. 3 stuks)

15, lid 2 FFW 600 1.200

r BM 275 als degene die niet voorzien is van een jachtakte, in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer dragen, terwijl hij niet uit andere hoofde tot het gebruik van een geweer ter plaatse gerechtigd is

16, lid 1 FFW 500

r BM 276 als degene die zich in het veld ophoudt, zich zonder gegronde reden met een fret, buidel of kastval bevinden op gronden waarop hij niet bevoegd is van die middelen gebruik te maken voor de uitoefening van de jacht of in verband met beheer en bestrijding van schade als bedoeld in de artikelen 65, 67 en 68 FFW

16, lid 2 FFW 500

r BM 277 niet verhinderen dat een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat, in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt

16, lid 3 FFW 500

r BM 331 opzettelijk uitzetten van dieren of eieren van dieren in de vrije natuur 14 FFW 1.800 4.000

Nummers BM 278 – BM 291: Flora- en faunawet (FFW) uitheems

r BM 278 a planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 400

r BM 278 b planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 700

r BM 279 a een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 250

37Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 38: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 279 b een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

r BM 280 a een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

r BM 280 b een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 1.000

r BM 281 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 450

r BM 281 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 700

r BM 282 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 700

r BM 282 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 900

r BM 283 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 900

r BM 283 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 1.200

r BM 284 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 1.200

r BM 284 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 1.500

r BM 285 a CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 250

r BM 285 b CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

r BM 286 a CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 250

r BM 286 b CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

r BM 287 a CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 300

r BM 287 b CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 600

r BM 288 a CITES bijlage B, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 250

r BM 288 b CITES bijlage B, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

38Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 39: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 289 a CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 500

r BM 289 b CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 1.000

r BM 290 a CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 150

r BM 290 b CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 300

r BM 291 a CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 150

r BM 291 b CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk

13, lid 1, onder a FFW 300

Nummers BM 292 – BM 294 Boswet (Bw)

r BM 292 vellen of te doen vellen van een houtbestand, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een vooraf-gaande tijdige kennisgeving als bedoeld in art. 2 lid 1 Boswet is gedaan (max. 1 hectare)

2 lid 3 Bw 2.000 4.000

r BM 293 als eigenaar van grond, waarop een houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten volgens de hiervoor gestelde regels (max. 1 hectare)

3 lid, 1Bw 1.000 2.000

r BM 294 als eigenaar van grond, waarop een houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare)

3 lid 2 Bw 1.000 2.000

Nummer BM 295: Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998)

r BM 295 zich in strijd met de beperkingen die ingevolge artikel 20, eerste of tweede lid, Nbw1998 zijn opgelegd, bevinden in een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, Nbw 1998, een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan

20, lid 3 Nbw 1998 200 400

Nummer BM 297: Wet op de economische delicten (Wed)

r BM 297 opzettelijk niet hebben voldaan aan een vordering, krachtens enig voorschrift van de Wet op de economi-sche delicten, gedaan door een opsporingsambtenaar

art. 26 Wed 1.000 2.500

Nummer BM 510 – BM 512: Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstalla-

ties

r BM 510 laten verrichten van lekcontroles,terugwinnen, installeren of onderhouden van stationaire of mobiele koelinstallaties door personen zonder geldig en bij de betreffende categorie van werkzaamheden behorend diploma

artikel 2 regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties

1.500

verrichten van installatie- of onderhoudswerkzaamheden aan stationaire of mobiele koelinstallaties zonder geldig bedrijfscertificaat dat is afgegeven door een keuringsinstantie

18 regeling gefluoreerde broeikasgas-sen en gereguleerde stoffen koelinstal-laties

r BM 511 a – t/m 20 werknemers 1.500

r BM 511 b – meer dan 20 werknemers 3.000

39Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 40: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 512 het op een mobiele installatie (koeltransport) niet voor handen hebben van een logboek(kaart) 3 lid 6 Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake gefluoreerde broeikasgassen jo 2a van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen

500

Nummers BM 450 – BM 494: Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm)

r BM 450 niet ten minste vier weken voor de oprichting van een nieuwe inrichting dit melden aan het bevoegd gezag

1.10 lid 1 Abm 750 1.500

r BM 451 niet ten minste vier weken voor de verandering van een inrichting of het veranderen van de werking daarvan dit melden aan het bevoegd gezag

1.10 lid 2 Abm 500 1.000

r BM 452 door degene die voornemens is agrarische activiteiten of activiteiten die daarmee verband houden uit te voeren buiten een inrichting ten gevolge waarvan lozen kan plaatsvinden, dit lozen niet ten minste 4 weken voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag

1.10a lid 1 Abm 250 500

r BM 453 door degene die voornemens is agrarische activiteiten of activiteiten die daarmee verband houden te veranderen buiten een inrichting ten gevolge waarvan lozen kan plaatsvinden, dit lozen niet ten minste 4 weken voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag

1.10a lid 2 Abm 250 500

r BM 454 door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering als bedoeld in artikel 3.1, tweede, derde of vierde lid, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)

1.12 Abm 250 500

r BM 455 door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag

1.13 Abm 250 500

r BM 456 vanuit een inrichting lozen op en/of in de bodem en/of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool

1.4 jo 2.2 lid 1 Abm 500 1.000

r BM 457 bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

1.4 jo 3.1 lid 2 Abm 250 500

r BM 458 bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt

1.4 jo 3.1 lid 3 Abm 250 500

r BM 459 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt

3.2 lid 3 Abm 250 500

r BM 460 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag, wordt overschreden

3.2 lid 4 Abm 250 500

r BM 461 bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam niet voldoen aan de grenswaarden

3.5 lid 1 Abm 500 750

r BM 462 bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam niet voldoen aan de grenswaarden zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag

3.5 lid 5 Abm 500 750

r BM 463 niet in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen in een jachthaven van gebruikers van de jachthaven innemen van in ieder geval de afvalstoffen, genoemd in artikel 3.26i, 1e lid, onder a tot en met d, Abm

3.26i lid 1 Abm 1.000

r BM 464 aan de gebruikers van een jachthaven vragen van een aparte financiële vergoeding voor de inzameling van afvalstoffen, als bedoeld in artikel 3.26i lid 4 Abm

3.26i lid 4 Abm 500

40Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 41: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 465 op- of overslaan van goederen in de buitenlucht zonder dat maatregelen zijn genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat deze goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken

3.32 sub c Abm 500 750

r BM 466 lozen in een oppervlaktewaterlichaam, op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, van afvalwater dat in contact is geweest met inerte goederen, waarbij het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 300 milligram per liter.

3.33 lid 1 Abm 250 500

r BM 467 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde als genoemd in artikel 3.34 lid 3 Abm wordt overschreden

3.34 lid 3 Abm 250 500

r BM 468 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag wordt overschreden (bij hogere emissiewaarden)

3.34 lid 4 Abm 250 500

r BM 469 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag wordt overschreden (bij lagere emissiewaarden)

3.34 lid 5 Abm 250 500

r BM 470 a opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op onverhard oppervlak op een afstand minder dan 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam

3.49 onder a Abm 500 500

r BM 470 b opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op onverhard oppervlak zodanig dat het te lozen hemelwater in contact kan komen met de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen

3.49 onder b Abm 500 500

r BM 471 lozen anders dan in een vuilwaterriool van condenswater, afkomstig van condensvorming aan de binnenzijde van een kas dat via condensgootjes is verzameld, waarin gewasbeschermingsmiddelen of biociden zijn toegepast

3.61 lid 3 Abm 500 1.000

r BM 472 de hoeveelheid totaal stikstof in het geloosde drainwater bedraagt meer dan de in artikel 3.66 lid 4 Abm genoemde waarden

3.66 lid 4 jo art. 3.63 lid 7 Abm 500 1.000

r BM 473 niet periodiek meten en registreren van de gegevens (bijvoorbeeld de hoeveelheid drainwater) zoals bedoeld in artikel 3.67 lid 1 Abm jo artikel 3.76 Arm

3.67 lid 1 Abm jo 3.76 Arm 500 1.000

r BM 474 niet overleggen van de rapportage van het voorgaande kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 3.68 Abm 3.68 lid 1 Abm 250 500

r BM 475 overschrijden van de verbruiksnormen in tabel 3.77 Arm 3.71 lid 3 Abm jo 3.77 onder a Arm 500 1.000

r BM 476 niet periodiek meten en registreren van de gegevens (bijvoorbeeld de hoeveelheid drainagewater) zoals bedoeld in artikel 3.72 lid 1 Abm jo artikel 3.78 Arm

3.72 lid 1 Abm jo 3.78 Arm 500 1.000

r BM 477 niet overleggen van de rapportage van het voorgaande kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 3.73 Abm 3.73 lid 1 Abm 250 500

lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het telen of kweken van gewassen in een gebouw, anders dan in een kas

3.76 lid 2 Abm

r BM 478 a – terwijl gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt 750 750

r BM 478 b – terwijl het gehalte aan onopgeloste stoffen meer bedraagt dan 100 milligram per liter 500 1.000

r BM 478 c – terwijl het gehalte aan chemisch zuurstof verbruik meer bedraagt dan 300 milligram per liter 500 1.000

r BM 478 d – terwijl het gehalte aan biochemisch zuurstof verbruik meer bedraagt dan 60 milligram per liter 500 1.000

41Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 42: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 479 lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het circuleren van water door trekbakken waarin witlofpenen staan voor de groei van witlofstronken of als gevolg van het broeien van bolgewassen, terwijl gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt of het gehalte aan onopgeloste stoffen meer bedraagt dan 100 milligram per liter

3.77 lid 3 Abm 500 1.000

r BM 480 binnen een teeltvrije zone gewasbeschermingsmiddelen gebruiken met apparatuur voor het druppelsge-wijs gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen

3.79 lid 5 Abm 500 500

r BM 481 op braakliggend terrein gewasbeschermingsmiddelen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam

3.82 Abm 500 500

r BM 482 gebruiken van veldspuitapparatuur waarbij niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3.83 lid 1 Abm (onjuiste spuitdoppen, geen kantdop of onjuiste spuithoogte)

3.83 lid 1 Abm 500 500

r BM 483 binnen een teeltvrije zone meststoffen gebruiken 3.85 lid 1 Abm 500 500

r BM 484 geen gebruik maken van een kantstrooivoorziening bij het gebruik van korrelvormige of poedervormige meststoffen op de strook gelegen naast de teeltvrije zone

3.85 lid 4 Abm 500 500

r BM 485 op braakliggend terrein meststoffen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam

3.85 lid 8 Abm 500 500

lozen van afvalwater, afkomstig van het voor de gietwatervoorziening bij agrarische activiteiten zuiveren van water door omgekeerde osmose of ionenwisselaars, in een oppervlaktewaterlichaam

3.90 lid 4 Abm

r BM 486 a – terwijl het gehalte chloride meer bedraagt dan 200 milligram per liter 250 500

r BM 486 b – terwijl het gehalte ijzer meer bedraagt dan 2 milligram per liter 250 500

r BM 486 c – terwijl het gehalte organische stof meer bedraagt dan 15 milligram per liter 250 500

r BM 487 lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, als gevolg van het voor agrarische activiteiten zuiveren van water door het ontijzeren van grondwater, terwijl het gehalte aan ijzer in het afvalwater meer bedraagt dan 5 milligram per liter

3.91 lid 1 Abm 250 500

r BM 488 bij het uit een oppervlaktewaterlichaam vullen van apparatuur waarin gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen worden aangemaakt, niet treffen van een voorziening die terugstroming van het mengsel van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen en water voorkomt

3.93 lid 1 Abm 500 500

r BM 489 bij het uit een oppervlaktewaterlichaam vullen van apparatuur waarin gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen worden aangemaakt, die niet is opgesteld boven een bodembeschermende voorziening, de apparatuur niet op een afstand van ten minste twee meter van de insteek van het oppervlaktewaterlichaam hebben

3.93 lid 2 Abm 250 250

lozen van afvalwater, afkomstig van het spoelen van gewassen, in een oppervlaktewaterlichaam 3.102 lid 6 Abm

r BM 490 a – terwijl het perceel waar het afvalwater vrijkomt is aangesloten op een vuilwaterriool waarop geloosd kan worden

500 500

r BM 490 b – terwijl het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 100 milligram per liter

500 500

lozen van afvalwater, afkomstig van het sorteren en transporteren van gewassen, in een oppervlaktewater-lichaam

3.105 lid 2 Abm

r BM 491 a – terwijl het afvalwater niet afkomstig is van het sorteren en transporteren van uitsluitend biologisch geteelde gewassen

500 500

42Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 43: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 491 b – terwijl het gehalte aan onopgelsote stoffen in het te lozen afvalwater meer bedraagt dan 100 milligram per liter

500 500

r BM 491 c – terwijl het chemisch zuurstofverbruik in het te lozen afvalwater meer bedraagt dan 300 milligram per liter

500 500

r BM 491 d – terwijl het biologisch zuurstofverbruik meer bedraagt dan 60 milligram per liter 500 500

r BM 492 binnen een afstand van 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam een composterings-hoop hebben

3.110 Abm 250 500

r BM 493 toestaan van overnachting en/of recreatief verblijf door derden binnen een afstand van 20 meter van een bunkerstation voor opslag van lichte olie en/of binnen een afstand van 20 meter van een op de wal geplaatste vaste afleverinstallatie voor het afleveren van lichte olie aan vaartuigen

1.4 jo 4.77, 3e lid Abm 550 1.100

r BM 494 bij aflevering van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen niet voldoende absorptiemiddelen en/of andere hulpmiddelen aanwezig hebben voor de eerste bestrijding van een waterverontreiniging als gevolg van morsingen en/of een calamiteit bij de aflevering

1.4 jo 4.78, 1e lid Abm 750 750

Nummers BM 495 – BM 499: Activiteitenregeling milieubeheer (Arm)

r BM 495 bij het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op een vloeistofkerende of vloeistofdichte voorziening niet opvangen van vloeistoffen in ten minste een mestdichte opslagvoorziening of is de vloeistofkerende of vloeistofdichte opslagvoorziening niet zodanig aangelegd dat de vloeistof naar deze opslagvoorziening stroomt (geldt tot 1-1-2027 niet voor kuilvoer indien voorziening voor opslag van kuilvoer in gebruik was voor 1-1-2013)

3.65 lid 5 Arm jo. 3.48 Abm 500 500

r BM 496 opstellen van een op de wal geplaatste vaste installatie voor het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen anders dan boven een lekbak of een vloeistofdichte vloer of verharding

1.4 jo 4.79 Abm jo 4.87 Arm 500 1.500

r BM 497 als drijver van de inrichting er geen zorg voor dragen dat machinaal schuren geschiedt met mechanische stofafzuiging waarbij het vrijkomende schuurstof in een stofzak wordt opgevangen

1.4 jo 4.88 Abm jo 4.98 lid 1 Arm 250 500

r BM 498 in een inrichting onderhouden, repareren en afspuiten van pleziervaartuigen of repareren, onderhouden en behandelen van de oppervlakte van pleziervaartuigen of onderdelen daarvan, waarbij vloeistoffen vrij kunnen komen, op andere wijze dan boven een bodembeschermende voorziening

1.4 jo 4.88 Abm jo 4.99 lid 1 Arm 500 750

r BM 499 het op de wal met water onder hoge druk reinigen van de romp onder de waterlijn van een pleziervaar-tuig, geschiedt niet boven een vloeistofdichte vloer of verharding

1.4 jo 4.88 Abm jo 4.99 lid 3 Arm 500 750

Nummers BM 400 – BM 442: Model Keur

Beheer en onderhoud waterstaatswerken

r BM 400 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (gewoon onderhoud)

2.2 Model Keur 100 300

r BM 401 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (buitenge-woon onderhoud)

2.3 lid 1 Model Keur 200 600

r BM 402 buitengewoon onderhoud uitvoeren in het gesloten seizoen 2.3 lid 2 Model Keur 550 1.500

r BM 403 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting om een ondersteunend kunstwerk of werk dat in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, waterkerend te houden

2.4 lid 1 Model Keur 200 600

r BM 404 als onderhoudsplichtige de middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken niet in goede staat onderhouden, dan wel de goede werking ervan te tonen

2.4 lid 2 Model Keur 200 600

43Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 44: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 405 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verwijderplicht uit oppervlaktewaterlichamen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en van afval

2.5 lid 1 Model Keur 100 300

r BM 406 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam

2.5 lid 2 Model Keur 200 600

r BM 407 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het instandhouden van een oppervlaktewa-terlichaam overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie (buitengewoon onderhoud)

2.6 Model Keur 150 450

r BM 408 als eigenaar of gebruiker van grond, die gebruikt wordt voor het houden van dieren en dat is gelegen op of nabij een waterstaatswerk niet voldoen aan de verplichting om, na eerste aanschrijving hiertoe door het bestuur, voor eigen rekening op of langs deze grond een voldoende kerende afrastering aan te brengen

2.8 Model Keur 150 450

r BM 409 als onderhoudsplichtige van een in een waterkering voorkomende coupure of sluis er geen zorg voor dragen dat deze, na eerste aanzegging door of namens het bestuur, terstond wordt gesloten

2.9 Model Keur 550 1.500

r BM 410 als eigenaar of onderhoudsplichtige van een stuw niet voldoen aan de verplichting deze op een bepaald stuwpeil stellen en in stand te houden

2.10 Model Keur 550 1.500

Handelingen in watersystemen

zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een waterstaatswerk niet zijnde een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarop, daarin, daarboven, daarover of daaronder:

3.2 lid 1 Model Keur

r BM 411 a – handelingen te verrichten 550 1.500

r BM 411 b – werken te behouden 360 1.000

r BM 411 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 200 600

r BM 411 d – een brandplaats aan te leggen of stoffen te verbranden 150 450

r BM 411 e – een hond niet aangelijnd te laten verblijven of te laten lopen, terwijl dit op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is

90

r BM 411 f – met een voertuig zich buiten verharde wegen of paden te bevinden 150 450

3.2 lid 1 Model Keur

r BM 412 a – handelingen te verrichten 360 1.000

r BM 412 b – werken te behouden 300 900

r BM 412 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 200 600

zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:

3.2 lid 1 Model Keur

r BM 413 a – handelingen te verrichten 300 900

r BM 413 b – werken te behouden 200 600

r BM 413 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 100 300

r BM 413 d – met een voertuig zich buiten verharde wegen of paden te bevinden 100 300

44Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 45: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een oppervlaktewaterlichaam door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:

3.2 lid 1 Model Keur

r BM 414 a – handelingen te verrichten 200 600

r BM 414 b – werken te behouden 150 450

r BM 414 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 100 300

r BM 414 d – een brandplaats aan te leggen of stoffen te verbranden 100 300

r BM 415 zonder watervergunning van het bestuur in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden

3.2 lid 2 Model Keur 170 500

r BM 416 zonder watervergunning van het bestuur binnen 400 meter van een windwatermolen werken en opgaande beplanting aan te brengen of te hebben

3.2 lid 3 Model Keur 170 500

r BM 417 a zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: bouwwerken te plaatsen, te hebben of te wijzigen

3.2 lid 6 sub a Model Keur 150 450

r BM 417 b zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: leidingen of kabels te leggen, te hebben, te herstellen, te wijzigen, te vernieuwen of op te ruimen

3.2 lid 6 sub b Model Keur 100 300

r BM 417 c zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: bovengrondse infrastructuur aan te leggen, te hebben, te wijzigen of te vernieuwen

3.2 lid 6 sub c Model Keur 100 300

r BM 418 a zonder watervergunning van het bestuur in inundatiegebieden: ophogingen te maken of te verwijderen 3.2 lid 7 sub a Model Keur 250 750

r BM 418 b zonder watervergunning van het bestuur in inundatiegebieden: werken of beplantingen aan te brengen die waterstuwing of stroomgeleiding teweeg brengen

3.2 lid 7 sub b Model Keur 250 750

r BM 419 zonder watervergunning van het bestuur neerslag door nieuw verhard oppervlak versneld tot afvoer laten komen

3.3 Model Keur 200 600

r BM 420 a in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water afvoeren naar of aanvoeren uit oppervlaktewaterlichamen

3.7 lid 1 sub a Model Keur 550 1.500

r BM 420 b in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water brengen in of onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen

3.7 lid 1 sub b Model Keur 550 1.500

r BM 420 c in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: grondwater onttrekken of water infiltreren

3.7 lid 1 sub c Model Keur 550 1.500

r BM 421 zonder watervergunning van het bestuur water brengen in of onttrekken aan een oppervlaktewaterli-chaam

3.4 Model Keur 180 500

r BM 422 zonder watervergunning van het bestuur gronden ontwateren met drainagemiddelen 3.5 Model Keur 200 600

r BM 423 zonder watervergunning van het bestuur grondwater onttrekken of water in de bodem infiltreren 3.6 lid 1 Model Keur 700 2.000

45Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 46: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 424 door degene die handelingen verricht en inbreuk maakt op door het waterschap in het kader van zijn beheer uitgevoerde maatregelen in het watersysteem, niet zo spoedig mogelijk melding maken van die inbreuk en de maatregelen die hij voornemens is te treffen of reeds heeft getroffen

3.8 lid 2 Model Keur 200 600

r BM 425 zonder watervergunning van het bestuur: in een oppervlaktewatersysteem vis uitzetten 3.11 Model Keur 150 450

r BM 426 zonder watervergunning van het bestuur: vaste vistuigen plaatsen 3.11 Model Keur 360 1.000

Algemene regels

r BM 430 terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van de werkzaamheden als genoemd in de algemene regels

3 lid 1 algemene regels jo. 3.9 lid 2 Model Keur

180 500

Algemene regels – waterkeringen

r BM 431 a het niet hebben van een voldoende veekerende afrastering conform de voorschriften zoals genoemd in artikel 2 van de algemene regels voor waterkeringen, onderdeel beweiden

2 algemene regels beweiden jo. 3.2 lid 1 Model Keur

150 450

r BM 431 b beweiden van de waterkering anders dan in de aangegeven periode 2 algemene regels beweiden jo. 3.2 lid 1 Model Keur

150 450

Algemene regels – waterkwantiteit

r BM 432 bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam zoals vastgelegd in de legger wijzigen

2 sub a algemene regels steigers, vlonders en overhangende bouwwer-ken jo. 3.2 lid 1 Model Keur

100 300

r BM 433 bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, niet gebruiken van deugdelijk en niet uitlogend materiaal

2 sub e algemene regels steigers, vlonders en overhangende bouwwer-ken jo. 3.2 lid 1 Model Keur

150 450

r BM 434 niet voorafgaand aan of gelijktijdig met het dempen van het bestaande oppervlaktewaterlichaam een nieuw oppervlaktewaterlichaam met eenzelfde oppervlakte als het gedempte oppervlaktewaterlichaam in hetzelfde peilgebied graven en aansluiten op het watersysteem

2 algemene regels dempen jo. 3.2 lid 1 Model Keur

150 450

r BM 435 a terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam tot 50 m2

3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur

200 600

r BM 435 b terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam 50 – 150 m2

3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur

300 900

r BM 435 c terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam meer dan 150 m2

3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur

450 1.300

Algemene regels – grondwater

r BM 436 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet plaatsen van een peilbuis of meetput om de stijghoogte te bepalen indien spanningsbemaling wordt toegepast

2 lid 2 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur

150 450

r BM 437 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschil-lende watervoerende pakketten plaatsvindt

2 lid 4 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur

300 900

46Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013

Page 47: ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden geconstateerd door opsporingsambtenaren van dat havenschap. ... deskundigheid om de voorstellen

Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en

categorie

1 2

r BM 438 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen

2 lid 9 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur

100 300

r BM 439 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen

2 lid 10 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur

100 300

r BM 440 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt

2 lid 3 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur

300 900

r BM 441 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen

2 lid 7 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur

100 300

r BM 442 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen

2 lid 8 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur

100 300

47Staatscourant 2013 nr. 35773

20 december 2013